Ouder en kind • Vakantieliteratuur • Josephus
REMONSTRANTS MAANDBLAD
JAARGANG 20 NUMMER 7/8 JULI/AUGUSTUS 2009
Inhoud 4-7 Ouder en kind Deze bijzondere relatie onder de loep; met inzendingen van lezers over geloofsopvoeding. 9-12 Vakantieliteratuur Wat nemen we mee op vakantie en waarom? 14 Staat in de vrijheid De overdenking die ds. Lijzen hield op de AV van Bestuur
2 Uit de Broederschap 3 Overweging 8/13 Remonstrantse berichten 16 Film: In this world 17 Miniatuur/column 18 Kinderpagina 19 Zomerpuzzel 20 Jongeren
Foto: Emmanuel Keller, Zwitserland.
Colofon Redactie: Frans Fockema Andreae (hoofdredacteur), Tessel Jonquière (eindredactie), Carla BierlaaghLucas, Sigrid Coenradie, Martijn Junte. Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht, tel. 030 231 69 70, fax 231 10 55. E-mail redactie:
[email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties):
[email protected] of administratie AdRem, Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht Giro 40 88 342 t.n.v. AdRem, Utrecht. Website: www.remonstranten.org Abonnement € 30,00 per jaar. Advertentietarieven op aanvraag. Druk: Drukkerij All Print, Utrecht. ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
Daar zaten we dan op 30 mei jongstleden: in de grote kerk van Dordrecht voor de Nationale Calvijnherdenking. Samen met de voorzitter van de Commissie tot de Zaken bevond ik me in het kloppend hart van de calvinistische geschiedenis in Nederland: Dordrecht. De stad waar in 1619 de laatste nationale synode had plaatsgevonden was nu het toneel van een bonte mengelmoes van gelovigen, en ik vermoed ook enkele ongelovigen, die stilstonden bij 500 jaar Calvijn. VIP Ook de Remonstranten waren uitgenodigd en als heuse vips werden we ontvangen. In een kleine kamer stond voordat de bijeenkomst begon, koffie klaar en konden we kennis maken met andere importante genodigden. Uiteraard doe je op zo’n moment alsof de vipstatus een alledaagse jas is, maar dat is natuurlijk niet zo. Meestal sta ik achteraan in de rij, zit ik in de schouwburg net achter de langste persoon uit het publiek en mijn rij voor de kassa van supermarkt of postkantoor neemt altijd meer tijd in beslag dan de rij waar ik niet voor heb gekozen. Maar niet bij Calvijn! Ik kon zonder mij zorgen te maken over een goede zitplaats in de speciale ruimte voor genodigden rustig kennismaken met twee alleraardigste vertegenwoordigers van de Pinksterbeweging die me op deze zaterdag voor Pinksteren toefluisterden dat christen zijn in deze tijd niet gemakkelijk is. Dat mocht zo wezen, het bemachtigen van een goede plaats was deze avond zeer eenvoudig. Toen we naar binnen mochten, voelde ik me een eerste klas Calvijnpassagier. De cattle class die al een tijdje op de harde kerkbanken wachtte in het luchtledige had het nakijken toen de vips – inclusief mijzelf – werden binnengeleid en hun plaatsen innamen. De vreugde om mijn nieuwe status werd gedurende de avond toch wat getemperd. Naarmate de avond vorderde, merkte ik dat het hele calvinistische feestje toch een beetje een ‘ver-van-mijn-bed-show’ was. Theologen uit de Veluwe, maar ook Jan Peter Balkenende hielden weliswaar levendige betogen, maar toch bleef ik haken achter de gedachte dat het calvinisme op een aantal punten ook een pervertering van het christendom was. Niemand die die avond memoreerde aan het ampele feit dat de theologie van Calvijn ook aan machtige en minder machtige mensen een legitimering bood om mensen te kleineren en met
meer of minder verbaal en non-verbaal geweld te breken. Ik kan de evangelische boodschap van een liefdevolle God ook niet rijmen met de calvinistische gedachte dat God het grootste deel van de mensheid bij voorbaat al verworpen heeft. Ik voelde mijzelf er die avond een beetje ongemakkelijk bij. Uitgerekend bij een Calvijnherdenking zat ik als uitverkorene op een eersteklas plaats. JP Na de herdenking togen de vips naar het kleine zaaltje waar de borrel en de amuses op hen wachtten. Ik stond op aanraakafstand van Jan Peter Balkenende. ‘Weet je naast wie ik vanavond heb gestaan?’ zou mijn openingszin worden bij thuiskomst, wat natuurlijk mijn figurantenstatus verraadt. Ik was een verstekeling bij de herdenking van Calvijn daar op die voorste rijen en in de aparte ruimte voor genodigden. Liever zit ik in een zijbeuk of bovenin een zaal zodat ik commentaar kan leveren en me buitenstaander kan wanen. In de Muppet Show zijn er altijd twee oude mannetjes die commentaar geven vanuit een loge bovenin. Daar zit ik het liefste. Of geef me een gevuld dienblad zodat ik Jan Peter Balkenende een drankje aan kan bieden en wat te doen heb. Maar wie uitverkoren is om op de eerste rij te zitten, krijgt te maken met een andere exercitie. Luisteren naar wat anderen te melden te hebben en innerlijke oprispingen en andere onrust bewaren voor een ander moment. En andere momenten volgen gelukkig. Want in oktober 2009 staan de Remonstranten vanwege de 400ste sterfdag van Arminius stil bij zijn theologie. Arminius relativeerde de theologie van Calvijn en voorzag deze van enkele kritische opmerkingen. En in januari 2010 is het 400 jaar geleden dat de Remonstrantie werd ondertekend. De eerste Nederlandse handtekeningenactie betrof een dispuut over een theologische kwestie: is alles voorbestemd of beschikken we over een vrije wil? Toch heb ik ook een goede gedachte overgehouden aan de Calvijnherdenking: ik moet bekennen dat ik hecht aan mijn wil om een uitverkiezing door wie dan ook beleefd maar vriendelijk af te wimpelen: de eersten zouden toch de laatsten zijn? Onze Maker reserveert volgens mij geen plaatsen vooraf… Tom Mikkers
ADREM JULI-AUGUSTUS 2009
2 UIT DE BROEDERSCHAP
15 Licht op geschriften: Flavius Josephus De laatste aflevering in deze serie over onbekende (Bijbel)boeken.
Uitverkoren
De zomer is een jaargetijde met (zo hopen we steeds) veel zonneschijn: kunnen we daarin het gezicht van God zien?
niets is het gedicht van Guido Gezelle een belangrijke bron voor ons geloof: Mij spreekt de blomme een tale, mij is het kruid beleefd, mij groet het altemale, dat God geschapen heeft!
Sinds de grote theoloog Karl Barth is natuurlijke theologie ernstig verdacht. De zon Natuurlijke theologie is die tak van sport In de zomertijd laat ik graag een relatief die uit de gang der zaken in de natuur onbekend lied uit het Liedboek voor de begrijpt, of althans probeert te begrijpen, Kerken zingen. Het gaat om het lied Die hoe het goddelijke is. De schoonheid van güldne Sonne voll Freud und Wonne (377). de schepping verwijst naar het hogere. Voor Karl Barth was dit totaal onmogelijk. (Overigens hoop ik altijd op een mooi zonnetje bij het begin van de dienst, God is niet te vergelijken met iets aards. anders valt het effect weg…). Het door Ad God is Ganz Anders. Wie probeert vanuit den Besten vertaalde (en bekorte) lied van de aardse werkelijkheid iets over God te Paul Gerhardt (1607-1676) bezingt hoe wij zeggen, zegt niets over hem, maar alles over zichzelf. Alleen in Christus heeft God zich geopenbaard. Vrijzinnigen hebben het altijd moeilijk gehad met deze monumentale theologie. In vroeger tijden waren remonstranten juist zeer betrokken bij dit soort pogingen om uit de schoonheid van de natuur het bestaan van God te bewijzen. Natuurwetenschappen waren daarom in de achttiende eeuw heel belangrijk. Zo is het ook gemakkelijk te begrijpen hoe de remonstrantse predikant Cornelis Nozeman Foto: Hamed Saber (1721-1781) niet alleen aan het voorbeeld van de zon die dagelijks theoloog was, maar ook een uitmuntend opkomt en over ons straalt, kunnen zien boek over vogels heeft geschreven. hoe Gods liefde er altijd voor ons zal zijn. Bloemen De gouden zonne heeft overwonnen Met de opkomst van de vrijzinnigheid en toont haar zege nu allerwege, was er geen behoefte meer aan het bewijzen van God, maar in de schoonheid zendt haar verkwikkend en liefelijk licht. Met moede leden zo lag ik terneder, van de schepping en ook de ordening maar nu herrijs ik, nu zegen en prijs ik, die daarin te vinden was, vonden vrijzinhemel, uw schoonheid met stralend gezicht. nigen nog steeds veel inspiratie. Zo is het nog steeds. Zij kijken graag vanuit De essentie is dat, zoals de zon elke dag het kleine naar het grote. Pasen is pas te opgaat en ons het licht geeft en het leven begrijpen, wanneer de natuur die dood mogelijk maakt, Gods liefde daar op leek in de lente toch weer blijkt te leven. dezelfde manier voor ons is. Het licht van De sneeuwklokjes die opkomen zeggen de morgen overwint de duisternis van ons, om het maar schertsend te zeggen, de nacht. Duisternis is hier ook het beeld meer dan alle Bijbelverhalen. Niet voor
voor alles wat er moeilijk, donker en somber kan zijn in ons leven. Ondanks dit alles zal Gods licht doorbreken: Wat er ook woede des nachts, in uw hoede kan ’t ons niet raken, en als wij ontwaken, dan is uw zonlicht daar weer, triumfant. Paul Gerhardt heeft een moeilijk leven gehad. Hij leefde in de zeventiende eeuw en heeft de gevolgen van oorlogen in die tijd aan den lijve ondervonden. Ook in zijn gezin was er veel pijn en verdriet. Hij overleefde zijn vrouw en drie van zijn zonen. Ondanks dat alles schreef hij blijmoedige liederen die vele mensen konden inspireren en sterken, ook door sombere dagen heen. Nacht mag het wezen, ik zal niet vrezen: na storm en duister in al haar luister, toont, Heer, uw zon weer haar stralend gelaat. Zo konden zijn gedichten een belangrijke plek innemen in de liederenschat van niet alleen de Duitse kerk, maar ook door vertalingen, in andere landen. Zo zijn onder andere ook de liederen Laat ons nu vrolijk zingen (20), Ik kniel aan uw kribbe neer (141), O hoofd vol bloed en wonden (183) en Beveel gerust uw wegen (427) van zijn hand. Voor de bekendheid van zijn liederen heeft het natuurlijk ook geholpen dat de melodieën door kundige componisten zijn gemaakt: Ebeling, Bach en in Nederland Bastiaans. Het zijn liederen die in je hoofd blijven hangen. Als je ze in de kerk hebt gezongen, kom je neuriënd naar buiten. In de vrolijkheid van het licht van de zon kun je dan zien hoe goed het leven is. Dat is wat ik u allen toewens in deze zomerperiode. Dat het licht van de zon u mag herinneren aan Gods licht dat ondanks alle duisternis, telkens weer over ons zal stralen. Tjaard Barnard, predikant te Rotterdam
3 OVERWEGING
ADREM JULI-AUGUSTUS 2009
Paul Gerhardt
Het licht van de zon
De relatie tussen ouder en kind kan goed zijn, maar kan ook dingen verstoren. Contextueel pastoraat richt zich op deze verhoudingen: wat houdt dit in?
Ieder mens is een zoon of een dochter, en als zodanig is ieder mens verbonden met de generaties die vóór hem of haar geleefd hebben. Via verhalen die familieleden elkaar vertellen krijgt het leven van een nieuw mensje zelfs al vóór zijn of haar geboorte betekenissen toegekend: Jan-Pieter is de stamhouder en redt de geslachtsnaam; niemand had meer gedacht dat er nog een kind zou komen, maar toen werd alsnog Marijke geboren; Laura’s moeder kon niet voor haar zorgen en daarom is ze na haar geboorte ter adoptie afgestaan; Ahmeds grootouders hadden een hard hoofd in zijn komst – wat moest hun dochter met zo’n Marokkaan als vader van haar kind; Evelien is geboren een jaar na de dood van haar zusje, als troost voor haar ouders. Niemand komt ter wereld zonder verhaal dat al de ronde doet, met alle hoop en vrees, verlangens en pijn, dankbaarheid en radeloosheid van dien. Hoe zal het zijn of haar weg vinden, in het netwerk van al die voorgegeven en nog te krijgen relaties?
ties waarin het zich bevindt. De loyaliteit van een kind kan echter ook onder druk komen te staan. Bij een scheiding wordt een kind te kort gedaan als het niet aan beide ouders mag blijven geven. De druk kan ook groot worden als vader of moeder het geven van een kind niet ziet, er geen erkenning voor geeft, het ‘vanzelfsprekend’ vindt. Daarvan kan een kind al in de jonge jaren, maar vaker wanneer het volwassen is geworden, uitgeput raken. Een kind met dergelijke ervaringen kan trouwens ook het bijltje erbij neergooien, crimineel worden, lui, ongeïnteresseerd in anderen. Het spant zich niet meer in
Foto: Hans van Egdom Loyaliteit om voor het eigen leven en de eigen relaDe verbondenheid van ieder mens met ties verantwoordelijkheid te dragen. ‘Ik zijn of haar voorgeslacht noemt de vertrouw alleen mijn hond nog maar’ Of Hongaars-Amerikaanse psychiater Ivan hij wil het wel, maar het lukt niet meer. Boszormenyi-Nagy (1920-2007) ‘loyaliIets stagneert in de dynamiek van zijn teit’. Ieder kind wil iets teruggeven aan leven met anderen. de ouders van wat het ontvangen heeft Toch, meent Nagy, worden al onze relaties (léven!). Bij een klein kind kan dit tot gekenmerkt door een ethische dimensie. uiting komen in ‘willen helpen’, in troost Iedereen heeft een idee van wat ‘fair’ is, bieden aan een verdrietige ouder, in erop wat eerlijk is in een relatie met belanglos slaan als een vriendje iets onaardigs rijke anderen. Wanneer de balans van over vader zegt. En eenmaal volwassen vindt Joost het niet meer dan normaal om geven en ontvangen gedurende lange tijd niet in evenwicht is, en er ook geen uitde financiën van moeder over te nemen zicht is op verandering, kunnen mensen als ze het zelf niet meer kan; Elisabeth psychosomatische of gedragsproblemen reserveert een middag per maand in haar (conflicten!) krijgen. overvolle agenda om met haar moeder Overigens bepalen alleen kinderen en een autoritje te maken en Kimberly heeft hun ouders zélf of een balans in evenaltijd een fles jonge jenever in de koelkast wicht is of niet. Niemand kan dat voor staan hoewel haar vader al een aardig hen bepalen. Soms kan een knipoog of tijdje overleden is. Wij kennen de verhaeen klein gebaar de balans al herstellen. len. Wij zijn die kinderen. Juist door te geven aan zijn of haar ouders Het zal bovendien duidelijk zijn, dat van een kind niet hetzelfde verwacht kan leert een kind dat het van waarde is voor anderen, dat het kan bijdragen aan de rela- worden als van een ouder. Een betrouw-
bare relatie tussen ouders en kinderen wordt gekenmerkt door niet stil te staan bij het wegen van de maat van geven en ontvangen. En wanneer iemand te kort wordt gedaan, dan kan hij of zij dat kenbaar maken zonder het risico te lopen op vergroting van aangedaan onrecht, door spot, agressie, negéren, ontkenning e.d.. De generatie die ná deze komt, en die daarna, plukt de zoete vruchten van een dergelijke ‘faire’ omgang met elkaar. Relaties waarin de balans langdurig of altijd scheef ligt, geven de last daarvan echter door tot in het derde of vierde geslacht. Contextueel pastoraat Door op deze manier onze relationele werkelijkheid waar te nemen, ontwikkelde Nagy zijn zogeheten ‘contextuele therapie’, waarin ‘context’ duidt op de intergenerationaliteit van de menselijke verhoudingen. Geen mens is immers een eiland. In Nederland inspireerde deze vorm van hulpverlening twee theologen (Aat van Rhijn en Hanneke MeulinkKorf) tot het ontwikkelen van ‘contextueel pastoraat’. ‘Pastoraat’ wordt hierin gezien als een handelen in onze menselijke werkelijkheid ten overstaan van God. Contextueel pastoraat wil hulp bieden aan mensen die destructieve gedragspatronen trachten stop te zetten, en verantwoordelijkheden voor anderen in gepaste mate op zich willen nemen, uiteindelijk ter wille van de vólgende generaties. Anders gezegd: contextueel pastoraat wil mensen helpen betrouwbaarheid tussen mensen te bevorderen, in families maar ook in bredere samenlevingsverbanden. En wanneer mensen (ouders en kinderen, broers en zussen, mensen met hun vrienden, gemeenteleden onderling, collega’s, buren etc.) een vastgelopen of te scheve dynamiek tussen geven en ontvangen op gang weten te brengen komt – om met de filosoof Martin Buber te spreken – de verlossing van de wereld weer een stapje dichterbij. En dat is alleszins het proberen waard! Greteke de Vries
ADREM JULI-AUGUSTUS 2009
4 Ouder en kind
Betrouwbaarheid tussen ouders en kinderen
Van vader aan zoon Koen Holtzapffel
Oegstgeest, 17 april 1947 Beste Herman, Ik wou je nog eens zeggen dat ik gisteren een goede avond had in de Werkende Stand! Er kwam veel herinnering bij me boven. 34 Jaar geleden, in April ’13 hield ik zelf daar mijn maiden-speech, op precies dezelfde plaats. Moeder zat toen, naast mijn Vader, in de zaal. Had Mientje niet meegekund? Moeder zei tegen mij: “jij had haar moeten meenemen!” Daar heb ik helaas niet aan gedacht. In ’t begin dacht ik: waar ga je heen, en wat wil je?, maar gaandeweg kwam er lijn in en begon je een leezing te houden. De zaal werd stiller. Dat bleef zoo tot een 10 min. voor ’t eind. Dat kwam iets te laat. Maar men was dankbaar en voldaan, en dat was te begrijpen. Je was er in, in je materie, en je gaf belangrijke “aperçu’s ”, zou Bolland zeggen. Terecht prees je de bekwaamheid der “neo-orthodoxen”. (...) Was je vergelijking met de vrijz. (Ned.) theologen niet in dit opzicht een klein beetje onbillijk dat deze de taal spreken die alleen Nederland verstaat, terwijl N. en Brunner in een wereldtaal spreken en schrijven (...). Ik zal Roessingh en mijzelf niet met deze auteurs vergelijken (wat R. had kunnen worden, had hij langer geleefd, is moeilijk te zeggen), maar onze theol. geschriften werden en worden door lééken gelezen. Wij staan niet in een theologisch isolement. En is een man als Banning, ofschoon theologisch geen evenknie van N. of Br., niet – sociaal gesproken – even invloedrijk in ons land als N. in ’t zijne? Was het tegenover mensen als hij niet een beetje onbillijk (je kunt v. Holk in ander opzicht er naast noemen) om tot 2 maal toe te zeggen: “onze bekendste mannen zitten onder de niet-theologen”? Maar dit is alles zoo belangrijk niet. Hoofdzaak was, dat je de beteekenis der “neo-orthodoxen” voor onze tijd en voor de groei en toekomst onzer theologie helder uiteenzette, en op Niebuhr’s credit- en debet-zijde wees. ’t Was een geslaagd referaat, en ik vond ‘t prachtig dat Banning vroeg om ’t te laten drukken. In ’t begin schrok ik even van je wat al te losse stijl. (...) Je articulatie liet hier en daar te wensen over: de klinkers kwamen beter tot hun recht dan de mede-klinkers, zoodat ik sommige woorden niet verstond. Je was gelukkig goed bij stem en blijkbaar gewoon in een groote ruimte te spreken. Ik kwam over 12 thuis en moest moeder natuurlijk verslag uitbrengen. Ze was gelukkig met haar zoon. (...) Tussen haakjes: de kritiek had m.i. niet veel om ’t lijf (...). Ik kreeg in ’13 alle anderen op mijn lijf (Bruining, Cannegieter, enz.), wel een 10 tal, maar ik had ’t ook over de plaats van “zonde” in de vrijz. theologie en kwam tegen ’t moderne monisme op, en ’t was nog in de periode vóór Roessingh. Maar als een oud man dwaal ik weer af naar mezelf (...). Vergeef de kritiek aan je oude Seminarie-prof. En zie een paar dagen uit te rusten, zonder huw. inzegening enz. Met beste groeten, je Vader.
E. Brunner (1889-1966), Zwitsers protestants theoloog, door H.J. Heering naast Niebuhr genoemd als exponent van de neo-orthodoxe stroming. K.H. Roessingh (1886-1925), remonstrants theoloog en tot zijn vroege dood gezaghebbend tijd- en bondgenoot van G.J. Heering.
H.J. Heering
Hoeveel brieven van vaders aan zonen zijn er bewaard? Hoeveel worden er überhaupt nog geschreven? In ieder geval bewaarde H(erman) J. Heering (19122000) gedurende meer dan vijftig jaar een brief die zijn vader G(errit) J. Heering (1879-1955) aan hem schreef. De brief bevond zich in een stapeltje documenten dat ondergetekende van hem ontving: ‘Als er iets aardigs tussen zit, doe er dan wat mee’. Negen jaar na zijn overlijden past de brief precies in het AdRem-thema ‘ouder en kind’. Vader Heering schreef de brief een dag nadat zijn zoon op woensdagavond 16 april 1947 aan de hand van stellingen gesproken had over ‘Het appèl der Neo-Orthodoxie, in het bijzonder die van R. Niebuhr’. De lezing vond plaats in het kader van de 81ste Vergadering van Moderne Theologen en verscheen later dat jaar in druk in het tijdschrift Theologie en Praktijk. Plaats van samenkomst is het ‘Gebouw voor den Werkenden Stand’ aan de Kloveniersburgwal in Amsterdam. Herman Heering is op dat moment 37 jaar, predikant in de Haagse remonstrantse gemeente en gepromoveerd op een studie over religieuze toekomstverwachting in de Amerikaanse theologie. In die studie nemen de zogenoemde neo-orthodoxen een belangrijke plaats in: protestantse theologen die in de eerste helft van de twintigste eeuw het gedachtegoed van de reformatoren verbonden met inzichten uit de moderne (Bijbel)wetenschap. Belangrijk vertegenwoordiger van die stroming is de Amerikaanse theoloog Reinhold Niebuhr (1892-1971, in de brief ook met ‘N.’ aangeduid). H.J. Heering komt met Niebuhr in aanraking gedurende zijn studiejaar in Amerika in 1935. Hij is van mening dat de neo-orthodoxen het Nederlandse vrijzinnig-protestantisme van nieuwe inspiratie kunnen voorzien. Uit de handgeschreven (niet altijd even leesbare) brief van Hermans vader spreekt
dan dertig jaar geleden. Vaderlijke trots én een vermaning hier en daar, dat alles gelardeerd met herinneringen aan vroeger tijd: karakteristiek voor contacten tussen ouder wordende ouders en volwassen kinderen? Hieronder enkele delen uit de brief. Een paar namen worden in een noot kort toegelicht.
W. Banning (1888-1971), religieus socialist en vrijzinnig hervormd theoloog. In 1947 voorzitter van het moderamen van de Vergadering van Moderne Theologen.
5 Ouder en kind
ADREM JULI-AUGUSTUS 2009
G.J. Heering
vaderlijke trots. Maar trots sluit enige kritische opmerkingen aan het adres van de zoon niet uit, bijvoorbeeld over zijn hoogleraarschap aan het Remonstrants Seminarium (G.J. Heering was dat van 1917-1949). Tenslotte denkt de vader-opleeftijd naar aanleiding van deze avond in Amsterdam (met een zekere weemoed?) terug aan het jaar dat hij zelf in de Werkende Stand zijn maiden speech hield, meer
6 Ouder en kind
Een goed mens
Niet meer gebonden door de huwelijksband wil ik (44) terug naar mijn vrijzinnige wortels. De eerste keren gaat Lieve Dochter (17) mee, tot er een nieuwe vriend verschijnt. De kleine cantorij vindt ze geen uitdaging. Al zijn de leden onmiskenbaar aardig voor haar, ze verdwijnt naar een studentenkoor met de nieuwe liefde. De oudste zoon (16) wil soms mee, vooral als dominee B. preekt, dat vindt hij zeer vermakelijk. Een Hemelvaartspreek over mythologische tenhemelvoeringen; en dan opeens de opmerking dat ‘Harry Potter een vliegende auto had’. Hij gnuift nog weken van plezier. Zijn jongere broer (14) wordt nieuwsgierig, maar hij kan ook in de kerk zijn draai niet vinden: stil zitten is niks voor hem. Na de dienst eet hij de koekjesschaal compleet leeg als hij de kans krijgt. Wordt boos als ik er iets van zeg, ‘dan ga ik wel niet meer mee!’ De nieuwbakken brugklasser (12) vindt dat hij niet meer mee hoeft, hij gelooft toch niet in God. ‘Ik weet ook niet of je God een plezier doet met anderhalf uur binnen zitten als het zulk mooi weer is, vanmiddag regent het.’ Onmiddellijk weet hij waarmee we de God-waar-hij-niet-ingelooft wel een plezier kunnen doen. ‘We gaan naar het verpleeghuis en dan vragen wie er nooit bezoek krijgt, daar gaan we dan lekker mee naar buiten.’ Benjamin (9) heeft het fijn bij de kinderkerk, één keer per maand gaat hij vrolijk mee, al slaat ook bij hem op een zondagmorgen de twijfel toe. ‘Ik ben eigenlijk bang dat God niet bestaat, dat vind ik wel jammer, ik zou het fijner vinden als het wel zo was.’ Om vervolgens onbekommerd in de auto te stappen. Hij doet graag mee als in de kerk een verhaal wordt verteld. Met instemming wordt hij uitgeschreven en ingeschreven, ‘nu ben ik remonstrant!’ >>>
In mijn jeugd woonden we als regel in de polder, mijn vader, mijn moeder, jongere zuster en ik. We verhuisden elke vijf maanden in verband met vaders werk. Mijn vader was van hervormde huize, mijn moeder van streng gereformeerde. Ze gingen nooit naar een kerk. Ik heb mijn moeder hier eens over gevraagd: ‘Dan hadden wij moeten kiezen welke en daar hoorde toen ook een slager en een bakker bij. Ik wilde dat zelf uitmaken,’ was haar antwoord. Mijn zus en ik gingen altijd naar de dichtstbijzijnde school: openbaar, school met de Bijbel, gereformeerd. Toen bleek dat middelbare scholen niet aansloten, verhuisden we definitief naar Utrecht. Mijn vader ging in pension en kwam in het weekend thuis. Hij stuurde ons naar remonstrantse catechisatie. De tweede les vroeg mijn zuster aan ds. De Koning: ‘Wie was Christus?’ Hij antwoordde: ‘Een héél goed mens.’ Ze pakte haar papieren en vertrok. Kort daarna werd ze aangenomen bij de her-
Katteliek Als klein meisje woonde ik in de jaren dertig pal naast de katholieke kerk in Weesp. Het enorme gebouw en alle ‘bedrijvigheid’ daar trok ieders aandacht. Mooi aangeklede mensen, prachtige hoeden, grote bruiden, kleine bruidjes, nonnen, begrafenisstoeten...’ Wat zou er te zien zijn?’ Maar die kerk mocht ik niet in. ‘Daar hebben wij niets te zoeken,’ zei mijn vader, en de klank van zijn stem verried dat met dit verbod niet viel te spotten. Des Heeren Wegen zijn echter niet onze wegen. Er was een uitweg : Het Angelus op de radio. Al gauw kende ik het van buiten. Zo ook het Weesgegroet. Ik ken het nog! En toen gebeurde er een wonder. Een meisje uit mijn klas zat ‘ineens’ op de roomse meisjesschool en droeg nu een gekleurde haarstrik, lange kousen en had een schooltas. Dat had ik allemaal niet. Ik er op af. ‘Me moeder is katteliek en toen me opoe doodging…’ Tja, dat was bij mij ook allemaal niet. ‘Als je vader nou katteliek wordt, ben jij het ook!’ Ik naar vader die uitlegde dat wij remonstrantse Hugenoten waren en dat ik later katholiek mocht worden, maar nu nog even niet. Nog steeds waren Gods Wegen niet onze wegen. Toen vond ik op straat een kindermissaal. Dolgelukkig las ik wat er in die kerk gebeurde. Alleen een steeds terugkerende zin: Maria, onbevlekt ontvangen... wat zou dat toch zijn? Een passend antwoord kreeg ik van niemand. Voortaan speelde ik mijn eigen kerkje en één ding wist ik zeker : mijn kinderen zou ik nooit en nooit verbieden om een kerk binnen te gaan. Later ben ik door dominee Hoenderdaal in Arnhem aangenomen. Hij had toen al het postuur van een welgedane Brabantse geestelijke. Mijn vader zat naast me en zei zachtjes : ‘Els, toch een pastoor.’ Des Heeren Wegen zijn en blijven ondoorgrondelijk. Els Kolff
Foto: Carl A. Lastbeats
mw. Kikkert-Verheus, Amsterdam
ADREM JULI-AUGUSTUS 2009
2004
vormden. Toen heb ik mijn vader gevraagd: ‘Waarom remonstrant?’ ‘Als je doorleert en wijzer wordt,’zei hij, ‘kan je waarschijnlijk niet tegen dogma’s.’ Mijn ouders spraken zelden of nooit over geloofszaken, maar gaven ons wel in alle opzichten een goed voorbeeld. Heel sociaal. En, voor mijn zus en ik naar bed gingen, knielden we samen, gearmd, en mijn vader bad hardop voor ons alle vier. Dat was zo liefderijk. Ik heb mijn belijdenis gedaan bij ds. De Koning. Direct na de oorlog verhuisde ik naar Amsterdam. Druk, druk, druk: een baan zoeken en een kamer. Mijn opleiding afmaken aan de avondschool. Trouwen in 1947 en een huis zoeken. Dus: in de verstrooiing. Mijn man was 22 jaar ouder. Hij kwam uit Gouda. Op een avond vertelde hij over zijn jeugd daar: ‘Ik was op catechisatie bij ds. Eelman, een vrouwelijke dominee. Dat was toen, rond 1915, heel bijzonder.’ Ik zeg: ‘Ben jij dan remonstrant? Ik ook!’ We hebben ons direct samen aangemeld.
ADREM JULI-AUGUSTUS 2009
Benjamin
Benjamin (14) gaat nog een enkel keertje mee, soms mag hij op de piano spelen. Het levert hem veel positieve aandacht op. ‘Ze vonden het mooi, fijn hè?’ De één na jongste (17) onderzoekt alles. Op een zondag vertelt hij hoe hij Jezus ziet. ‘Nee, niet als zoon van God, dat zijn we allemaal. Jezus was zijn tijd ver vooruit, ook nu nog.’ Hij wil leven naar het voorbeeld van Jezus. Jammer dat m’n moeder niet meer leeft! Haar kleinzoon deed spontaan belijdenis omdat hij de Bergrede revolutionair vindt! Ook haar favoriete Bijbelpassage…. Het tussenkind (19) twijfelt. Soms gaat hij bijna mee. Als ik vertel over ‘de verloren zoon’ geeft hij toe dat hij de verhalen altijd mooi vond. ‘Ik zou wel weer es een preek willen horen…’ Wat hem tegenhoudt? Daar krijg ik nooit een zinnig antwoord op. ‘Teveel christenen?’ ‘Dominee B. vroeg nog naar je. Waar is die aardige, lange jongen toch gebleven?’ De oudste zoon (21) glimlacht. Een lezing over Edvard Munch vindt hij prachtig. Maar op zondagmorgen slaapt hij. Behalve met Pasen, toen speelde zijn broertje weer piano. De kwinkslagen over opstanding en vroeg opstaan lagen voor de hand, het blijft een taalgevoelige eenling. De Lieve Dochter (22) heeft lief, studeert, werkt. Het komt er zelden van om mee te gaan naar de kerk. ‘Met Kerst naar de kerk, dat vind ik eigenlijk hypocriet, ik ga toch anders ook niet? Ik wil jou best een plezier doen, zal ik koken?’ Oma’s net nieuwe bijbel wil ze wel hebben, het is een mooie herinnering. Ik (49) ben behoorlijk opgeleefd na de jaren van ballingschap in Samen op Weg. Gek genoeg voelt het als ‘geloven mag, maar hoeft niet’. Veel ballast verdwijnt, het is fijn rustig vrijzinnig te worden.
In september 2007 was het zover: onze dochter zou naar het kinderdagverblijf gaan. Maar op de crèche van onze keuze bleek ze het komende half jaar niet terecht te kunnen, dus zat er niets anders op dan bij andere crèches te gaan Foto: Emiliano Dominici kijken. Gelukkig bleek er op een kinderdagverblijf, 200 meter van ons huis, meteen plaats. Dat was fijn, maar we hebben toch even geaarzeld. KDV Benjamin is een christelijk kinderdagverblijf en in Gouda betekent dat wel iets. De aarzelingen betroffen het feit dat we bedacht hadden dat we bij de opvoeding van ons kind iets wilden meegeven op het vlak van godsdienst en geloof; maar wat, daar waren we nog niet uit. Omdat de sfeer, leiding en ruimte ons aanspraken en de kinderen tevreden leken, hakten we de knoop door. Josephine ging naar Benjamin. Onze eerste indruk is alleen maar bevestigd. Josephine heeft het naar haar zin. De kinderen doen allerlei leuke dingen: liedjes zingen, spelletjes doen, werkjes maken, alles wat je je bij een crèche voorstelt. Wij waren zeer tevreden en vroegen ons af wat dat christelijke nu eigenlijk betekende. Dat werd duidelijk toen ik op een dag bij de kassa van de Albert Heijn stond. Josephine zat tevreden met haar aanwinst, een zak Smarties, in de buggy. Ik wilde net gaan afrekenen toen ze uit volle borst begon te zingen. ‘Jezus is de goede herder, Jezus hij is overal, Jezus is de goede herder, brengt mij veilig naar de stal.’ Vertederd, maar toch ook wat in verwarring, verlieten we de Albert Heijn. Het bleek het begin van een echte ‘Jezus is de goede herder-fase’. Bij ieder woord dat in de verte klonk als Jezus zette Josephine het lied in. Een boek over christelijke kunst door de eeuwen heen, getiteld Het Jezus is de goede herder boek, werd het favoriete voorleesboek. Een groep plastic schapen onder leiding van een Oostenrijkse herder draagt de namen van onze gezinsleden onder leiding van, jawel, de goede herder. En daar bleef het niet bij. In de periode rond Pasen hadden we het over een kennis, genaamd Simon, toen Josephine stellig beweerde dat Simon ‘auw aan zijn oortje’ had (vgl. Johannes 18:10). Bovendien werden we tot voor kort door onze dochter zingend vermaand: ‘Lees je bijbel, bid elke dag, dat je groeien mag’ – met gebaren, en op verzoek in het Engels. Het is tot nu toe niet echt een geslaagde evangelisatieactie, want we nemen de vermaningen nog niet ter harte. Maar onze dochter krijgt een christelijke opvoeding en dat komt niet door ons. Dat moeten we ons aantrekken, denk ik, en snel bedenken wat we daar mee gaan doen. Voor je het weet bewandelt ze de tegenovergestelde weg van vele remonstranten: uit de vrijzinnigheid, naar de rechtzinnigheid.
Truus Lodewijk
Foto: Hans van Egdom
Susan Claessen
Zingen Jaren geleden ging ik met mijn nichtje naar de kerk. Mijn zus, predikant, ging voor in de dienst. Mijn nichtje was 3 jaar oud en (toen nog) heel religieus: ze ging altijd graag mee naar de kerk, zeker als mama moest preken. We hadden haar al een paar keer bij de preekstoel weg moeten halen: ze zat het liefst daar aan haar moeders voeten tijdens de dienst, maar ging soms aan het klimmen. Dat leidde de andere kerkgangers af, dus moest ze toch maar gewoon in de kerk komen zitten. Uiteindelijk was het ons gelukt
om haar weer naast mij te laten zitten. Vol enthousiasme deed mijn nichtje mee aan de dienst: zingen, bidden – het was haar wel toevertrouwd. En toen kwam het slotlied: mijn zus liet altijd graag de ‘uitsmijters’ zingen, dus zo ook deze keer. Het kleine meisje naast mij stond op, net als iedereen, maar was natuurlijk veel te klein. Dus klom ze bovenop haar stoel, zodat ze op gelijke hoogte was met de anderen. Iedereen pakte zijn liedboek en zo ook die kleine meid. Ik keek naar het boekje dat ze ophield en zag Jip en Janneke … op de kop. Maar dat maakte voor haar niet uit: heel serieus hield ze het voor haar neus en wachtte ze tot het orgel klaar was met het voorspel. Toen iedereen inzette, begon ze uit volle borst mee te zingen: ‘Poesje Mauw, kom eens gauw…’! Nel Korstanje
7 Ouder en kind
2009
Wat staat er het komende najaar op de rol in de Broederschap? Pak uw agenda erbij en noteer alvast wat u aanspreekt! 18 september – Studiedag: Vrijzinnig geloven in kunst. Zie elders op deze pagina. 9 en 10 oktober – Conferentie: Jacobus Arminius herdacht. Conferentie ter gelegenheid van de 400ste sterfdag van Arminius. De eerste dag van de conferentie is een internationaal congres voor kerkhistorici en kenners van Arminius. Tijdens deze dag is de voertaal Engels. De tweede dag is een ‘publieksdag’. Voertaal is Nederlands. Tijdens dit congres zal ook het boek Arminius, Arminianism and Europe worden gepresenteerd. 9 oktober Tijd: 9.45 uur - 18.45 uur in het Academiegebouw Universiteit Leiden. 10 oktober Tijd: 10.30 uur - 17.00 uur in de Lokhorstkerk te Leiden. Bezichtiging tentoonstelling in Universiteitsbibliotheek aan het einde van de middag. 23-25 oktober – Mannenretraite op Conferentiecentrum de Hoorneboeg, Hilversum. Zie elders op deze pagina. 31 oktober – Jonge Remonstrantendag: Kiezen maakt gelukkig?! Te gast zijn politicus Boris van der Ham en journaliste Samira el Kandoussi. De organisatie van de dag is in handen van de Remonstrantse Jongerengemeente Arminius. Tijd: 10.00 uur16.00 uur in de Remonstrantse Kerk te Rotterdam. 6 november – Geloof en Samenleving: Vrede in Europa. Op 6 november organiseert Geloof en Samenleving een bijeenkomst in Utrecht over vrede en Europa. Tijd: 17.30 uur op het Landelijk Bureau Remonstranten te Utrecht. 7 november – Samenwerking: Lokale samenwerking met andere kerken. Op een aantal plaatsen in het land werken remonstranten intensief samen met doopsgezinden, vrijzinnige protestanten en afdelingen van de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap NPB. Hoe kun je deze samenwerking op een goede wijze vorm geven? Tijd: 10.30 uur - 16.00 uur in de Johanneskerk, Amersfoort.
Stem, klank en stilte – Mannenretraite 2009 Onlangs werd bekend dat archeologen in september vorig jaar in het zuiden van Duitsland een fluit opgroeven van 35.000 jaar oud. Het instrument werd samen met een beeldje van mammoet ivoor gevonden. Uit de vondst blijkt dat kunstzinnige expressie onlosmakelijk met het menselijk bestaan verbonden is. Tegen de claim van de opgraver dat dit onmiskenbaar het oudste muziekinstrument ter wereld is, valt alleen in te brengen dat deze eer de menselijke stem toekomt. Iets anders is dat muziek niet begint met een instrument, maar bij de menselijke verbeelding, bij het vermogen om in klanken een patroon te herkennen dat een bepaalde gedachte, intentie of emotie uitdrukt, zoals verlangen, vreugde, verdriet, eerbied, ontzag, of devotie. Tijdens de mannenretraite in oktober 2009 gaan we
dieper in op de verhouding tussen muziek, spiritualiteit en geloven. Een leidende gedachte daarbij is dat muziek zowel uitdrukking is van een bepaalde emotie als emoties teweeg brengt. Dat kan een zeer vluchtige emotie zijn, maar evengoed iets fundamenteels. Dat blijkt in de recente roman Contrapunt van Anna Enquist, waar muziek een belangrijke rol speelt bij het verwerken van een groot verlies. Of, als het gaat om de verhouding tussen muziek en religiositeit, uit het feit dat in vrijwel alle kerken muziek onlosmakelijk verbonden is met de eredienst. Hoe kan muziek uitdrukking zijn van vroomheid en geloof? Kan schoonheid ervaren in muziek een vorm van religieuze ervaring zijn? Kunnen klanken een religieuze betekenis hebben? Deze vragen en andere komen aan de orde als
KALENDER Personen en Gemeenten Met ingang van 1 september zal ds. Christiane Berkvens-Stevelinck beroepen worden als predikant in de Remonstrantse Gemeente Rotterdam. Haar intrededienst is op 6 september; zij zal dan bevestigd worden door de beide andere Rotterdamse predikanten ds. Holtzapffel en ds. Barnard. Ds. Joost Röselaers wordt vanaf 1 januari 2010 predikant van Vrijburg, de Remonstrantse Gemeente Amsterdam. Berichten voor deze rubriek kunnen worden gestuurd aan
[email protected]
Uit de kunst!
Hoofdredacteur Dit is het laatste nummer van AdRem dat gemaakt is onder het hoofdredacteurschap van Frans Fockema Andreae. Zijn taak wordt ad interim overgenomen door Carla BierlaaghLucas. De redactie dankt Frans hartelijk voor zijn vele werk en wenst Carla de komende maanden veel succes.
we ons voor enkele dagen van de buitenwereld afzonderen. Nu is het niet in de eerste plaats een weekend waar veel over muziek gepraat gaat worden. We denken na over teksten, trekken ons terug in persoonlijke retraite, we luisteren naar muziek en onderzoeken hoe muziek en retraite zich tot elkaar verhouden. Het is bovendien de bedoeling dat er muziek gemaakt gaat worden. Bovendien is er ruimte om dierbare muziekstukken of liederen te laten horen of klinken. De mannenretraite vindt plaats van vrijdag 23 oktober - zondag 25 oktober 2009 en staat onder leiding van Martijn
Vooruitlopend op de vrijzinnige beraadsdag 2011 Uit de kunst! is er op 18 september een studiemiddag in het Bijbels Museum te Amsterdam, onder de titel ‘Vrijzinnig geloven in kunst’. Anton Wessels, auteur van Het Evangelie volgens Vincent, gaat in op de invloed van theologen, vrijdenkers en dichterdominees op het werk van Vincent van Gogh. Aansluitend zullen Rik Benjamins (predikant en auteur van het boek Een en Ander, over de moderne theologie) en Dennis Coenraad (beeldhouwer) reageren. Datum: 18 september 2009, 15.30 uur - 17.30 uur in het Bijbels Museum, Amsterdam. Kosten deelname: € 5,-
Junte en Ard Verkerke. U kunt zich opgeven via het Landelijk Bureau. Bij opgave graag e-mailadres opgeven zodat er voor het weekend over eventuele verdere voorbereiding nog contact kan zijn.
Opgave & bestellen: (tenzij anders vermeld) via het Landelijk Bureau Remonstranten, telefonisch (030 231 69 70) of per e-mail (
[email protected]). Kosten voor publicaties zijn altijd excl. verzendkosten.
ADREM JULI-AUGUSTUS 2009
8 REMONSTRANTSE BERICHTEN
Voor in de agenda
Vakantieliteratuur Voor sommige mensen staat vakantie gelijk aan heel veel lezen; andere mensen nemen voor de zekerheid een boekje mee – je weet maar nooit of er een moment van rust komt. Hoeveel er mee kan, hangt natuurlijk van de vakantie af: als je met de auto naar Frankrijk gaat, kunnen er hele stapels mee. Maar ga je fietsen of wandelen, met de rugzak op pad, dan is het kiezen geblazen. En wat neem je dan mee? Ga je voor de klassieker, of wordt het een ontspannen detective? En neem je dat ene boek mee dat al maanden ligt te wachten om gelezen te worden, of kies je ervoor op de dag voor vertrek een bezoekje aan de boekwinkel af te leggen en te kopen wat voorhanden is? Of wacht je tot je op de plaats van bestemming bent, en lees je wat in de plaatselijke Top 10 staat? De redacteurs van AdRem bogen zich over deze vragen en vroegen wat rond in hun omgeving. In deze bijlage hun bevindingen; wellicht zit er wat voor u tussen! De redactie
Wat neemt een mens mee op een vakantiereis? Wat leesvoer betreft wel te verstaan. Hier een paar antwoorden op deze vraag van wat willekeurige mensen die bereid waren daar even bij stil te staan. Een man van een jaar of vijftig, midden management in een productiebedrijf. Veertien dagen met echtgenote naar een huurhuis in de Dordogne. Met de auto. Grote onzekerheid of hij bij terugkomst in de post een ontslagbrief vindt of dat hij nog even door mag gaan. En dan weet je nog niet voor hoelang. Hij neemt een stapel oude Kuifjes mee, jeugdsentiment, want onder deze omstandigheden kan hij zich slecht concentreren. Zijn favorieten zijn historische romans maar daar is nu even geen ruimte voor. Dan maar de Kuifjes (favoriet: Kuifje in Afrika), verwijlen in een vanuit zijn jonge jaren vertrouwde wereld met Jansen en Jansens, Haddock, Bobby, Zonnebloem. Spanning, humor, vragen over goed en kwaad. Geen mobiel, geen televisie of kranten, maar wandelen, lekker eten en Kuifjes. En met de kippen op stok. Er zijn ook mensen die een jaar lang boeken selecteren voor de vakantie. Dat loopt vaak verkeerd af, althans bij een hele hoop mensen. Want waar je ook heengaat, naar Toscane of Terschelling, er is altijd meer te doen dan je denkt en meer te zien dan je verwacht had. Dus zeul je steevast weer een aantal ongelezen boeken mee terug naar huis. Buitengewoon frustrerend. Dan pakt mevrouw M. te R. het heel wat beter aan. Drie weken met twee vriendinnen naar Noorwegen. Vanuit verschillende kleine hotels wandeltochten maken. In de koffer Het lot van de familie Meijer van Charles Lewinsky. De indrukwekkende roman over Salomon Meijer en zijn familie. Een pil van jewelste en zij neemt zich voor om daarvan iedere dag tenminste dertig bladzijden te lezen. Maar heeft zij het commentaar van het Parool gelezen waarin staat dat je de neiging hebt om tegen het einde steeds
langzamer te gaan lezen omdat je geen afscheid van de familie Meijer wilt nemen? Wat ze in het boek hoopt te vinden? Iets van het vooroorlogse jodendom in Europa, zoals het was voor de grote ramp. Of beter: voor de grote moord. Hoe mensen in die tijd, met hun verschillende religieuze achtergrond, met elkaar omgingen. Misschien ook om wat dichter te komen bij een antwoord op de vraag die Mevrouw M. te R. al haar hele leven heeft beziggehouden: ‘Hoe houdt een mens stand?’ Zelfs figuren uit een roman kunnen je daarbij helpen.* Unputdownable? Een andere Remonstrant benaderd met de vraag die voor dit zomernummer belangrijk is. Maar hij houdt niet van lezen, noch van vakantie dus gauw klaar. Misschien is hij nog een van die zeldzame mensen met een timmerkist. Ik hoop het. Kuifjes; het lot van de familie Meijer. Wie nu bellen? Een oude vriend op goed geluk. Hij gaat een paar dagen logeren bij wederzijdse vrienden, daarna twee weken in een huurhuis. Dus ook twee soorten boeken mee. De briljante whodunnit Palace council van Stephen L. Carter, magistraal opgebouwd, hilarisch en zoals dat tegenwoordig in goed Nederlands schijnt te heten absolutely unputdownable (iets voor Scrabble). En voor later de klassiekers van Bastet De grote wandeling en van Goethe Italiaanse reis. Om de geschiedenis en de cultuur weer op te halen, terug te keren tot een wereld die voorgoed voorbij lijkt. Hoewel, de gymnasia schieten als paddenstoelen uit de grond vooral daar waar de ambtenaren van het ministerie even niet opletten. Een collega gaat met deel 1 van de verzamelde Karel van het Reve op stap. Dat wordt hard werken en de grote vraag is of je dan nog aan vakantie toekomt. In ieder geval doe je het op eigen risico. Tenslotte ik zelf. Een confessie. Mag het ook in bijna het laatste stukje dat ik voor
Adrem schrijf? Op onze vakantie neem ik bijna altijd een boek mee waarin ik was blijven steken. Elk jaar koop je in je enthousiasme een paar nieuwe boeken die je in de boekwinkel met schroom, ja met eerbied ter hand nam. Terugzetten of meenemen? Meestal willen ze toch mee. Althans: daar ga ik van uit. Soms kijk je er maanden niet naar om en dan barst het los. Maar je enthousiasme heeft iets van het wonderboompje bij Jona. Snel gegroeid, snel verlept. Met een bladwijzer ergens halverwege verdwijnt het in de boekenkast. Een vorm van ontrouw waar ik mij voor schaam. Temeer als je jezelf wel uit het betreffende boek hoort citeren. Daarom gebruik ik de zomer bijna altijd ook om zo’n boek uit te lezen en daarmee de eer te gunnen die het toekomt. Dit jaar Jacques Barzun From dawn to decadence. De westerse cultuur van 1500 tot nu. Nog 120 bladzijden. Dus nog even zwijgen en bescheiden zijn. Frans Fockema Andreae Los de zomerpuzzel op pagina 19 op en maak kans op dit boek!
*
9 Vakantieliteratuur
ADREM JULI-AUGUSTUS 2009
Wat neem je mee en waarheen?
Op reis gaan of op vakantie, dat is een groot verschil, heb ik me laten vertellen. Volgens echte reizigers ben je pas na zes weken echt onderweg, en eigenlijk pas na drie maanden. Dan zijn de gedachten niet meer bij thuis en de achterblijvers en ligt de weg open naar authentieke ervaringen, gesprekken met echte mensen en contact met een vreemde cultuur. Toeristen zoeken dit soort ervaringen ook, maar, zo weet de echte reiziger, ze blijven aan de oppervlakte. Hun reisorganisatie organiseert van alles, het hele gezelschap verheugt zich er op, en hun reisleider zet alles op alles om hun de felbegeerde authentieke reiservaring te bezorgen, maar echt reizen zal het nooit worden. De neerbuigende houding van de reiziger jegens de toerist is zo oud als het toerisme zelf. In Over de grens: filosofie op reis haalt Carolien van Berge Thomas Cooks verdediging van de toerist aan. Cook stond aan de wieg van het toerisme, met zijn reizen naar de Lake District en de Schotse Hooglanden. Hij stelt het tegenovergestelde. Het toerisme maakt voor een breed publiek toegankelijk wat vroeger maar voor een kleine groep was, die veel tijd en energie wilde investeren. Cook zegt, ‘Gods aarde, in al haar volheid en schoonheid, is voor de mensen; en spoorwegen en stoomboten zijn de resultaten van het gemeenschappelijk licht van de wetenschap en zijn ook voor het volk’. Hoe het ook zij, in reisliteratuur fungeert zelden een toerist als protagonist. Reisliteratuur gaat over afstanden afleggen onder barre omstandigheden, over primitief vervoer en taalproblemen, over vervreemding en het verlangen naar een thuis. Voorbeelden van reisliteratuur zijn Cees Notebooms reisverhalen in bundels als Een avond in Isfahan en Een nacht in Tunesië, of William Dalrymples From the Holy Mountain, of Daniel Defoes Robinson Crusoe. Maar het genre is veel ouder. Wie klassieken wil lezen komt uit bij de Odyssee van Homerus, Xenofons Anabasis, of Caesars De Bello Gallico. Weer een andere categorie is die van de reisverslagen. Dan valt te denken aan die van grote reizigers als Ibn Battuta of Marco Polo of speciaal in dit Darwinjaar Darwins Voyage of the Beagle. Verweg dichtbij Toch hoef je om te reizen geen grote afstanden af te leggen. Simon Vinkenoog in zijn volkstuin hoeft maar aan zijn zelfgebouwde instrument te rammelen en is op weg. Een ernstiger voorbeeld is te vinden in Petr Nadas’ Boek der Herin-
Foto: Dory Kornfeld vergezichten. In dit licht bezien zijn we neringen. Daar draait het onder meer om allemaal reizigers, die af en toe vakantie de beslissing de grens tussen de DDR en verdienen als toerist. Na het lezen van de Bondsrepubliek over te steken. Geen AdRem hebt u hopelijk genoeg ideeën grote afstand, maar wel een reis die veel voor de boekentas en hebt u straks, als de voorbereiding vergt en de nodige risico’s vakantie weer voorbij is een aantal prachmet zich meebrengt. Maar daarmee zijn we al buiten de reisliteratuur beland. Mis- tige boeken gelezen. Ik oppervlakkige, ik schien is daar dan toch nog een beroemde houd het bij het opsommen van de titels. Ik ga noch op reis, noch op vakantie, toerist te vinden, al is hij langer weg dan maar het noemen van wat ik gelezen zou een paar weken. Thomas Manns beschrijkunnen hebben, als ik zou zijn gegaan, ving van het verblijf van Hans Castorp in het sanatorium in de Alpen in Der Zauber- voelt toch een beetje als een dagje uit. berg doet toch denken aan het verblijf in Martijn Junte een resort of hotel in een badplaats. Het leven verloopt volgens vaste patronen, met de nodige ledigheid. Het gaat om uitstapjes en Met het naderbij komen van de vakantieperiode krijg ik elk jaar een socializen. onrustig gevoel. Wat stop ik in mijn koffertje? Dan bedoel ik mijn ‘leeskofDe Bildungsrofertje’. Al jaren heb ik zo’n ouderwets, stevig hardleren koffertje en dat man vertoont de gaat elk jaar weer vol met leeswerk. In de weken voor vertrek ontstaat in nodige raakvlakeen hoek van mijn werkkamer een ongeordende stapel met ‘wat er mee ken met reismoet’. In hoofdzaak Nederlandse literatuur. Er is uit alle landen van de literatuur. Het wereld zo veel moois te lezen, maar in de Nederlandse literatuur raak ik belang daarvan, niet uitgelezen. Er ligt bij mij altijd een grote stapel nog te lezen boeken, zo wordt vaak maar de vakantieselectie kent vaak ook boeken die opnieuw gelezen gezegd, ligt er moeten worden. Naast nieuwe toch in dat het boeken van actuele Nedereen metafoor is landse schrijvers, ook nog weer voor het leven eens een mooie Couperus of zelf. Het leven Bordewijk. En dan bloemlezinals een reis van gen; die van Komrij zijn nogal de wieg naar dikke pillen voor op reis. Dan het graf, waarbij zijn die kleine Nijlandjes veel de weg die je handzamer. En oh ja, vorig jaar aflegt zeker zo ben ik blijven steken in het belangrijk is als TPT. Niet echt vakantielectuur: de bestemming. Spinoza’s Theologisch-politiek Bovendien hoop Tractaat, maar zo mooi. je op een lange En Klukhun’s Janus ligt ook weg vol waardeal 2 jaar binnen handbereik, volle ontmoemaar ik ben er nog steeds niet tingen, leerzame aan begonnen. Het zijn van die gebeurtenissen dikke pillen, op reis is dat zo en prachtige
Leeskoffertje
Foto: Joseph Robertson
10 Vakantieliteratuur
Er even uit
Eindelijk: klassiekers
11 Vakantieliteratuur
noodzaak, bij het schrijven kunnen meepraten? diende men te doen alsof Het is natuurlijk de men zich in een donvraag of u iets hebt kere tunnel bevindt met romans of bent zonder te weten u een non-fictiehoe de personages mens? Romans zich verder zullen geven soms ontwikkelen. De vermaak, soms lezer moet dus inzicht in het maar volgen, en leven, maar ik verwacht dat laten een de ongerijmdmens vaak heden van het achter met proces me stof vragen. Ze zullen geven om zijn bevrediweer eens na te gend, want denken over de aan het eind is huidige politieke er een concluen staatsontwikkesie: ze krijgen ling in Nederland. elkaar, hij komt Ook wil ik De lotgevalonder de guillotine len van de brave soldaat of ze groeien hopeloos Svejk lezen, van Jaroslav uit elkaar. Ze zijn ook Hasek, ruim 800 pagina’s onbevredigend, want het Dostojevski in vertaling. Nietsnut, leugenaar, verhaal speelt maar al te vaak in drinkebroer: dat klinkt interessant. andere tijden met andere mores, de hoofdpersonen nemen onbegrijpelijke Een schelmenroman die vele generaties beslissingen en ze nemen er wel heel veel antioorlog-romanciers heeft beïnvloed. En van Stendhal Rood en zwart, de kleuren tijd voor… van het leger en de clerus. De roman Daarom neem moet de spiegel van de samenleving zijn, ik me voor om vindt Stendhal, en schrijft een melodrama deze zomer eens onhandig. Neen, dan het ouderwetse ‘pocketboek’; dat begon hier toch met met een realistische aanklacht tegen de tijd te nemen de ‘Salamander’? Daarvan heb ik de oorspronkelijk Nederlandstalige bijna de verstarring in Frankrijk na de Franse voor boeken met allemaal, zo’n 350 titels. Alleen al qua formaat zo handig in trein of vliegtuig Revolutie. een grote naam en de literaire kwaliteit is altijd hoog. Misdaad en straf of Schuld en boete van uit onze literaMaar misschien moet ik eerst nog weer eens wat lezen van Ida Gerhardt; tuurgeschiedenis. Dostojevski, afhankelijk van de editie die daar hoorde ik laatst ook weer zo iets moois van; dat vraagt om meer. Om mijn geweten ik op de kop weet te tikken. Een langzaam Later dit jaar regisseer ik een stemmenspel in de kerk op basis van een verhaal met veel personen, dat betekent gerust te stellen, tekst uit Exodus. Dus toch ook maar een bijbel mee, om alles nog weer regelmatig stukken herlezen om de draad maar ook om zelf eens in groter verband te kunnen doorgronden. En nog zoiets waarin ik niet kwijt te raken. te zien waarom ben blijven steken. Gerard Ungers ongemeen boeiende verhandeling over Van Thomas Mann Der Zauberberg, het die boeken zo’n typografie Terwijl je leest. verhaal van Hans Castorp in het sanatogrote naam En ook maar iets luchtigers: nog eens een Bommel herlezen? Het boekenrium in Davos. Het boek in de rugzak, en hebben. Deze weekgeschenk ligt nog stijf zomer moet het er op een bergweitje in de zon, langdurig en dicht, net als dat cadeautje rustig nadenken over het leven. Wat een van komen. van de Maand van het Spanheerlijk vooruitzicht! nende Boek. En dan heb ik de En als toegift, een schrijver die volgens Het lijstje afgelopen weken in de kranten kenners op hetzelfde niveau staat als Op mijn verrecensies gelezen en op de Tolstoi (die moet ik ook nog lezen) en langlijstje staat radio ook wat gehoord van de Dostojevski, van Roger Martin du Gard, bijvoorbeeld nieuwe opera Aquarius. Tja, de belevenissen van Luitenant-kolonel de Franz Kafka, met dan moet er dus ook weer eens Maumort. Een heel langzaam verhaal van zijn verzameld wat van Vondel mee. En dáár 1000 pagina’s geschikt voor minstens 50 werk. Veel titels koop ik ook nog wel weer wat. uren tuinstoel, zo nu en dan voorzien van van zijn werken Ik verheug me nu al op Pierre een koele dronk door een liefhebbende zijn niet zo lang, Galet’s Precis d‘Ampélographie, echtgenoot. En nu alleen nog vijf weken zo is Het proces ca. dat hier nergens is te vinden. Ik 150 pagina’s lang. vakantie! houd een onrustig gevoel: ook Kafka zag het deze vakantie is weer te kort. Carla Bierlaagh schrijven als een diepe innerlijke Alexander Overdiep In de afgelopen jaren ben ik veel minder gaan lezen, althans veel minder boeken en tijdschriften. Nog altijd lees ik een groot deel van de dag, maar ik ben meer gaan lezen van het scherm, meestal via internet. Daar zijn ook gratis boeken te downloaden, maar die lees ik meestal niet. Een hoofdstuk, akkoord, maar dan weer verder. Die manier van lezen heeft mijn gedrag veranderd. Het lijkt wel of het steeds moeilijker wordt om lange artikelen te lezen, om over dikke boeken maar niet te spreken. Zou mijn leesgedrag zonder internet ook zo zijn veranderd? Heb ik ‘betere’ dingen te doen, word ik lui, ben ik ongeduldig geworden, en neem ik de tijd niet meer voor het cultureel informatieaanbod? De zomer is de tijd om eindelijk eens toe te komen aan die dikke pillen. Klassiekers die je eigenlijk gelezen zou moeten hebben, die je ook wel wilt lezen maar waar je niet aan toekomt. Er liggen immers kranten, vakliteratuur, er is tv, muziek en de vrienden die je niet wilt verwaarlozen. Maar eigenlijk horen die klassieke boeken toch bij een verantwoorde opvoeding en zou je erover moeten
Waarheen zullen we nu weer eens op vakantie gaan? Suggesties voor een geheel andere vakantiebestemming.
natuurverering een belangrijke plaats Wie zou er niet eens een kijkje willen innemen. nemen op de Waaizander Stuifduinen? Eén van de uitvloeisels van het laatste is Misschien wilt u wel een Pakra (vollehet ‘maanbaden’, waarbij men zich te goed maans)viering meemaken op zuidelijk doet aan de stralen van de volle maan Lifka? De stad Samaris hebt u zeker nog en de viering van de vollemaansnacht, niet bezocht. De enkeling die u voor ging waarin o.a. de zogenaamde ‘absorptie’ betaalde daarvoor een hoge prijs. Maar plaatsvindt en een schaap geslacht wordt. als u een alternatief zoekt voor de geijkte Overigens is ook het katholicisme wijd vakantiebestemmingen, moet u nu verbreid op Spokanië, al heeft dat daar eenmaal buiten de geijkte kaders durven niet altijd een goede naam. Zo was er een treden. tijd dat er wegens het abortusverbod voor Samaris treft u aan in de wereld van de de katholieken veel vondelingen werden ‘Duistere Steden’, zuidelijk Lifka bevindt neergelegd bij Ergynne-communes (zgn. zich op het eilandenrijk Spokanië en oplettende lezertjes zullen de Waaizander kents). En de toerist kan af en toe geplaagd worden door rondzwervende bedelmonStuifduinen ver voorbij Rommeldam en niken (pleebanieten), die overdag in de de Zwarte Bergen weten te situeren. open lucht moeten verkeren. U begrijpt het wellicht al: wij bevinden ons hier in de wereld van de geofictie; andere werelHet eiland Spokanië. Uit: R. Tweehuysen, Spokanië: Berref. den dan de onze, die u met behulp van een goed boek of een goed reisgids virtueel kunt bezoeken. Uit, en toch thuis. Net zoals een zeer oude vorm van geofictie, het boek Utopia van Thomas Moore, wil de auteur/gids u door zijn rondreis in een fictieve wereld meestal iets duidelijk maken over onze eigen wereld. En het wekt ook geen verbazing, als dat soms ook een religieuze dimensie krijgt. Spokanië Naar Spokanië is de taalwetenschapper Rolandt Tweehuysen (nomen est omen) uw reisleider. In 1982 bracht hij een eerste reisverslag uit onder het motto Uit in Spokanië, nooit weg. In 2000 mocht hij een gids wijden aan het Spokaanse hoofdeiland Berref in de Dominicusreeks. Beide gidsen bevatten niet alleen uitvoerige beschrijvingen van steden, landschappen en gewoonten op Spokanië, maar ook een scala aan praktische informatie, variërend van reizen en valuta tot postzegels en verkeersborden. Uiteraard kent Spokanië eigen talen. Zeer bepalend voor Spokanië is de Ergynne-(staats)godsdienst, die stoelt op vier principes, waarin individualisme, het oog-om-oog-tand-om-tandprincipe, sociale gelijkheid van man en vrouw en
Bommel reisgids Van weer geheel andere aard is de wereld van Olie B. Bommel, onlangs zorgvuldig op basis van alle Bommelverhalen in kaart gebracht door de 80-jarige planoloog Jenno Witsen. In de omgeving van Rommeldam, zo leert ons deze reisgids, treffen we behalve Slot Bommelstein, het Donkere Bomenbos en de Zwarte Bergen ook kustplaatsjes als Hozemond aan Zee aan, de Stuipendrechtse Heide en het Moerzwin. De reisgids bevat 15 wandelingen, waarvan maar liefst 10 in Rommeldam zelf, een boot- en een bustocht en 8 excursies naar exotische bestemmingen zoals de Zwarte Bergen en het Donkere Bomenbos. De wereld van Olie B. Bommel com-
bineert een nostalgisch stedelijk beeld (de kromme straatjes vertonen opvallende overeenkomsten met die in de hoofdstad van Spokanië). Ze worden omringd door sprookjesachtige landschappen, waarin ondernemende ontwikkelaars zich overigens niet onbetuigd laten en waarvan b.v. de nieuwbouwwijk Rommelveld getuigt. Wie denkt dat de wereld van Bommel geen plaats biedt aan religieuze bespiegelingen, moge herinnerd worden aan typen als de Zwarte Zwadderneel die alle narigheid aan de hovaardij en winderigheid van de wereld wijt en aan de inwoners van de kale vlakte van Lammermoer, die weten dat alle ramspoed te wijten is aan het boze oog van de zwarte inwoners (schapen). En last but not least is er het verhaal van ‘de grote onthaler’, waarover de hervormde predikante Laura ReedijkBoerma in 1977 in Hervormd Nederland schreef en dat later in het boek werd opgenomen: ‘We hebben zo’n behoefte aan veiligheid, zijn zo op zoek naar warmte en een gastvrije herberg, net als heer Bommel, dat we geneigd zijn ons lot uit handen te geven. Wellicht moeten we van Tom Poes leren initiatieven te ontplooien, ons niet overal bij neer te leggen, niet alles “van Boven” te verwachten.’ Vele andere werelden Ik zou u graag nog meenemen naar vele andere werelden, zoals de Duistere Steden van Schuiten en Peeters, Star Trek van Gene Roddenberry of Midden-Aarde van J.R.R. Tolkien (de grondlegger van het fantasy genre). Er bestaat zelfs een Genootschap voor Geofictie, via wiens website u toegang heeft tot tientallen werelden. Waar al deze verhalen primair aan appelleren is de fantasie, het vermogen om op een andere manier naar onze eigen werkelijkheid te kijken. Dat is wat ik u deze vakantie graag toewens. Eric Zinger
ADREM JULI-AUGUSTUS 2009
12 Vakantieliteratuur
Op reis naar Berref en Hozemond
ADREM JULI-AUGUSTUS 2009
Jubileum Alkmaar
Spiritualiteit en geloof nemen opnieuw een belangrijke plaats in, vooral in het dagelijks leven. Mensen zoeken stilte en inkeer dichter bij zichzelf. Er is behoefte aan een plek in huis om tot rust te komen. Stilstaan bij wie je bent in je eigen vertrouwde omgeving. Fons van den Boogert onderkent deze behoefte en ontwerpt huisaltaren. Een nieuwe trend in opmars? Fons van den Boogert is werkzaam in Atelier Dales, een ambachtelijke meubelmakerij in de oude binnenstad van Utrecht. Hij legt zich toe op het maken van huisaltaren. ‘Al jaren wilde ik zelf een huisaltaar, omdat ik behoefte had aan een plek voor inkeer, stilte en inspiratie. Ik heb er lang over gedaan om er een te ontwerpen dat voldeed. Nu is hij er. Tot mijn volle tevredenheid. En dat stimuleerde me ze voor anderen te gaan maken. De zeggingskracht van het oude ambacht, moderne kunstvormen en de inbreng van onze klanten vormen mijn inspiratiebron. Door zijn achtergrond als theoloog en humanist is Van den Boogert geboeid door levensbeschouwelijke vragen en de manier waarop mensen daar vandaag de dag mee omgaan. ‘Ik ben ervan overtuigd dat “zorg voor de ziel” van groot belang is. Het huisaltaar is een stimulans vanwege zijn individuele vorm en zeggingskracht. Mijn aanbod is helpen een passende vorm te vinden voor een eigen aandachtsplek.’ Het altaar is een oeroud fenomeen. Het komt als religieus object overal ter wereld voor. Je vindt altaren in alle tijden en op alle continenten. Men gebruikt ze voor uiteenlopende rituelen. De basisvorm van het klassieke altaar in de westerse traditie is de tafel. Het varieert van een blok steen op een verhoging waarop dieren geofferd werden tot een houten tafel waarop een maaltijd wordt gedeeld. Een huisaltaar is een uniek meubel, geïnspireerd op het klassieke altaar, dat uitdrukking geeft aan een persoonlijke en ongebonden spiritualiteit. Het maakt in zijn vormgeving deel uit van het interieur van de opdrachtgever. Een huisaltaar is – zo staat te lezen op de website – een plek om stil te worden, te mediteren, overledenen te herdenken, een kaars aan te steken, wierook te branden, dankbaarheid te tonen, geheimen te koesteren en onze fantasie te laten gaan. Een speciaal meubel voor je spirituele behoeften. Atelier Dales organiseert ook workshops voor mensen die meer willen weten over het huisaltaar. Meer informatie op www. huisaltaar.nl of via Fons van den Boogert 06 107 272 50.
Dit jaar bestaat het kerkgebouw van de Remonstrantse Gemeente in Alkmaar 350 jaar. Dit jubileum wordt groots gevierd. Er was een bijzondere kerkdienst, het hele jubileumjaar zijn er bijzondere activiteiten en er is een herdenkingsboekje verschenen. Een aantal auteurs schrijft op enthousiaste wijze over de gemeente en haar kerkgebouw, dat de oudste nog in gebruik zijnde schuilkerk van de Remonstrantse Broederschap is. Het kerkgebouw is te beschouwen als een verkleinde uitvoering van de bekende Amsterdamse (De Rode Hoed) en Rotterdamse remonstrantse kerken: typisch protestantse kerkbouw, waarin zoveel mogelijk mensen kunnen zitten (op de begane grond en op een galerij) rond een kansel. Tegenover de kansel is later een orgelpartij aangebracht. Eric Cossee bespreekt in zijn artikel hoe de kerk in Alkmaar past bij andere remonstrantse kerkbouw. In een kort hoofdstuk schetsen Kees Schoute en Ytje Poppinga respectievelijk de vroegste geschiedenis van de Broederschap en haar Alkmaarse gemeente en de plek van de huidige geloofsgemeenschap. Hierbij komen ook enkele huidige remonstranten aan het woord. Daarna beschrijft Carla Rogge in 100 pagina’s alle wetenswaardigheden van het kerkgebouw. Uiterst grondig wordt hier alles verteld wat je maar zou willen weten over de kerk. In deze grondigheid ligt misschien wel een klein kritiekpunt. Wie verwacht veel te weten te komen over de geschiedenis van de gemeente in de loop der eeuwen komt bedrogen uit. Alleen het
allereerste begin en het heden komen aan bod; hoe het deze gemeente in de loop der eeuwen vergaan is, ontbreekt. Dat is jammer daar er toch wel bijzondere zaken te melden zouden zijn. Op zich zegt deze kritiek weinig over het huidige boek, dat zo prachtig het kerkgebouw beschrijft. Het vraagt alleen wel om een deel 2, waarin ook de gemeente zo uitgebreid aan bod komt. Prachtig geïllustreerd Het boek zoals het er nu ligt, is prachtig. Het bevat vele, gekleurde illustraties. Het is onmisbaar voor wie meer wil weten over deze bijzondere kerk! Tjaard Barnard C. Rogge e.a., 1659 – 2009. Remonstrantse Kerk. 350 jaar Schuilkerk aan het Fnidsen in Alkmaar. Remonstranten toen en nu en een verkenning van het kerkgebouw, Remonstrantse Gemeente Alkmaar, Alkmaar 2009. ISBN 978-70655-69-3. 152 pp., € 20,00 (incl. verzendkosten).
Uit de bladen In april sprak dr. Riet Bons-Storm in de gemeente Dordrecht over haar ervaringen in de bezette Palestijnse gebieden. Zij heeft in 2006 samen met joodse en christelijke vrouwen een reis gemaakt in Israël en de bezette gebieden en daarover een boek geschreven. Zij vertelde over haar ontmoetingen met joodse en Palestijnse vrouwen die zich inzetten voor het vredesproces. In de Amersfoortse Maandbrief de rubriek kunst in de kerk. Ds. Marina Slootmans komt deze keer aan het woord. Haar gemeente Eindhoven maakte samen met een kunstenaar een schilderij voor in de kerkzaal. De kunstenaar droeg ontwerpen aan, de uitvoering namen gemeenteleden ter hand. Het project duurde een week, er ontstonden boeiende gesprekken tussen de schilders, er werd enthousiast en intensief gewerkt. Ds. Slootmans besluit met de woorden: ‘Het (schilderij) heeft de kerkruimte veranderd. Er is meer kleur in de kerk gekomen. Het laat ons stilstaan bij de vorm van de kerkzaal. En elke keer dat we ernaar kijken, zijn we dankbaar dat we dit project SAMEN hebben ondernomen.’ Alkmaar schrijft over een inspirerende ochtend met algemeen secretaris Tom Mikkers. Vanuit historisch perspectief komt hij tot de actuele situatie, waarin nog steeds rekkelijken en preciezen tegenover elkaar staan en de laatsten het van de eersten dreigen te winnen. Toch maken we nog steeds een kans. Het internet is ons uithangbord, waar de boodschap van vrijheid en verdraagzaamheid op te lezen staat. Laura van Asselt
13 Remonstrantse berichten
Huisaltaar?
Op de AV van Bestuur begin juni sprak dominee Lense Lijzen (Groningen) een overdenking uit.
Staat in de vrijheid nu meer dan ooit: waar het om ons aanbod aan de individuele, zoekende mens gaat, maar ook naar de samenleving toe. Het ziet er immers naar uit dat we onze geestelijke wapenuitrusting van liefde, verdraagzaamheid en mededogen hard nodig zullen hebben, als we met elkaar, binnen en buiten onze grenzen, in vrijheid willen samen blijven leven. Hoe het ook zij, als wij het komend jaar met onze nieuwe leus Voor een vrij en verdraagzaam Christendom stand willen houden, lijkt het mij een goede zaak om de oude regels Staat in de vrijheid, waarmee Christus ons heeft vrijgemaakt opnieuw te doordenken. Want deze vrijheid is ons weliswaar vanuit de traditie aangereikt, maar zij vraagt steeds weer om nieuwe invulling door vrijmoedige mensen. Lense Lijzen
Gezien in Elsevier, 4 juli 2009.
Galaten 5 Maar hoe staat het met Staat in de vrijheid (waarmee Christus ons heeft vrijgemaakt)? Dit aan Galaten 5:1 ontleende motto heeft begin jaren ’80 zelfs zijn naam meegegeven aan de prachtig geïllustreerde uitgave over de remonstrantse geschiedenis, die velen met zorg koesteren. Maar toen ik enkele jaren geleden na wilde kijken waarom dit boek zo heet, kon ik het er niet in terug vinden. Ja, vermeld wordt dat het afscheidsspel voor professor Heering in 1949 ‘Staat dan in de vrijheid’ heette. Gelukkig kon collega Eric Cossee mij onlangs melden dat op het omslag oorspronkelijk een foto van de wandschildering met deze tekst uit de Haagse kerk aan de Laan van Meerdervoort zou komen met deze tekst. Dit is echter niet gelukt. Maar nogmaals: vanwaar toch deze remonstrantse relatie met dit vers uit Galaten 5, dat bijvoorbeeld zelfs in Friedrichstadt is terug te vinden? Een andere collega vertelde dat in de grondwet van 1815 de gelijke rechten van de verschillende kerkgenootschappen werden vastgelegd. Ter gelegenheid daarvan werd, met koninklijke goedkeuring, een zegel gemaakt waarop dit vers vermeld werd. Zo oud is de band dus zeker. Toen ik het vers uit Galaten in mei van dit jaar voor de tweede keer in het buitenland aanhaalde om de Remonstranten kleur te geven, besefte ik me nog eens dat er beslist reden is voor een verdere speurtocht. Voor de Broederschap, voor allen die er deel van uitmaken is het daarbij van misschien wel van groter belang om na te gaan wat deze woorden ons zeggen, nog zeggen of weer kunnen zeggen.
Vrijheid In dit deel van zijn brief heeft Paulus de Galaten net laten zien hoe het is wanneer je in je leven en je geloof bij een onbuigzame uitleg van de wet blijft: dan treedt verstarring op. En, voegt hij toe, de vrijheid die Christus ons brengt, is meer dan een woord. Zij laat grenzen springen. En stelt ons in een ruimte, die niet alleen leefruimte maar vooral ook geestelijke vrijheid brengt. Een vrijheid die – in geloofszaken – aan God gebonden is en van mensen vrij, zoals op een martiaal herinneringsplakkaat van de Broederschap uit 1919 geschreven staat. Maar ook een vrijheid die niet op zichzelf staat en mensen in hun geloof en hun zoeken juist met elkaar wil verbinden. Een gekregen vrijheid die wel verantwoordelijkheid vraagt. In deze verbinding zie ik onze opdracht,
ADREM JULI-AUGUSTUS 2009
14 Staat in de Vrijheid
Met een jaar van herdenkingen voor de boeg verdienen niet alleen de hoofdpersonen, hun denken en werken, maar ook de teksten of motto’s die mede een grondslag vormen van ons kerkgenootschap, aandacht. Een aantal ervan zijn de afgelopen jaren de revue gepasseerd, zoals de Beginselverklaring en de belijdenissen. Ook het zogenoemde oude antwoordlied Tot u, Heer, is ons hart gericht (dat in vele gemeenten nog springlevend is) hoort hier zeker bij. Aan de zinspreuk Eenheid in het nodige, vrijheid in het niet-nodige, in beide (of alles) de liefde werd al in de jaren dertig een boekje gewijd door professor Eekhof.
In de laatste aflevering van Licht op Geschriften geen Bijbels geschrift, maar werk dat lange tijd bijna net zo bekend was als de Bijbel: dat van Flavius Josephus.
Josephus wordt geboren in het jaar 37 na Christus in Jeruzalem. Hij is de jongste telg in een vooraanstaande priesterfamilie. Josephus schrijft over zichzelf als een jongen die al vroeg grote talenten op het gebied van de wet ten toon spreidde: al op zijn veertiende kwamen notabelen zijn interpretatie van de heilige schriften vragen. Na de middelbare school, op zijn 16e, besluit hij de drie Joodse filosofische scholen van die tijd (de Farizeeën, Sadduceeën en Essenen) te gaan bestuderen; daarna gaat hij nog in de leer bij een kluizenaar, Bannus. Toch is dit niet waar Josephus’ ambitie ligt: op zijn negentiende kiest hij voor een politieke carrière, en daarin lijkt hij het niet slecht te doen: in het jaar 64 (hij is dan 26) wordt hij als lid van een delegatie naar Rome gestuurd om enkele gevangenen vrij te krijgen. Als hij terugkomt in Judea is de situatie daar broeierig: de Joden tolereren de wreedheden van Florus (de Romeinse procurator die het bestuur voert over Judea) niet langer en komen in opstand. Josephus wordt naar Galilea (een staat ten noorden van Judea) gestuurd om de rust in de tent te houden en zich voor te bereiden op de onvermijdelijke komst van de Romeinen. Hij laat de grote steden in Galilea versterken, waardoor deze steden lange tijd stand weten te houden. Maar in 67 keren Josephus’ kansen. In de stad Jotapata (Yodfat) komt hij zwaar onder Romeins vuur te liggen en uiteindelijk moet hij zich gewonnen geven. Hij neemt zijn toevlucht tot een grot, waar zich ook al 40 vooraanstaanden uit de stad bevinden. Namens de Romeinen (onder leiding van Vespasianus en zijn zoon Titus) wordt ene Nicanor naar de grot gestuurd om Josephus over te halen zich over te geven. In de grot vinden hevige discussies plaats, want overgeven is verraad. De notabelen willen zelfmoord plegen, maar Josephus ziet daar niks in. Hij herinnert zich een droom waarin hem het lot van het Joodse volk en de Romeinse keizer voorspeld werd en wil zich overgeven. Hij overtuigt de anderen ervan dat ze elkaar moeten doden in plaats van zichzelf; hiermee wordt ingestemd en op wonderbaarlijke wijze blijft Josephus als laatste over met 1 ander, die hij ervan
Een oude vertaling van Josephus’ werk
weet te overtuigen van de dood af te zien. Josephus gaat het Nicanor mee en voorspelt aan Vespasianus dat deze spoedig keizer zal worden. Vervolgens wordt hij als krijgsgevangene meegenomen. Als Vespasianus een jaar later inderdaad tot keizer uitgeroepen wordt, laat hij Josephus vrij. Deze blijft met Titus (die dan het bevel voert) meetrekken en wordt ingezet om zijn landgenoten toe te spreken. In Rome Na de val van Jeruzalem in het jaar 70, gaat Josephus met Titus naar Rome. Hij krijgt geld en een huis en mag zich Flavius noemen, als vrijgelatene onder een Flavische keizer (Flavius was de familienaam van Vespasianus). Flavius Josephus blijft de rest van zijn leven in Rome en wijdt daar zijn leven aan schrijven. Eerst schrijft hij over de Joodse oorlog en de ruim 200 jaar die daaraan vooraf gingen. Dit werk, De bello judaico, bestaat uit zeven boeken en verschijnt rond 79. Vijftien jaar later (in 93/94) komt zijn magnum opus uit: Antiquitates judaicae. Dit 20-delige werk beschrijft de geschiedenis van het Joodse volk, van de schepping tot het begin van de Joodse oorlog – een groot deel loopt parallel aan de joodse Bijbel en vertelt dezelfde verhalen. Als aanhangsel bij dit werk, schrijft hij een soort autobio grafie, Vita, waarin hij verhaalt over zijn rol in de oorlog (die overigens ook al in De bello judaico aan de orde kwam). Het laatste werk dat Josephus schrijft is Contra Apionem, een geschrift waarin hij ingaat op enkele aantijgingen die gedaan zijn aan het adres van het Joodse volk (ze zijn lepralijders, eten kinderen, vereren een ezel). Ook geeft hij hierin een beschrijving van de Joodse wet. Wanneer Josephus precies overleed is niet bekend; het zal rond het jaar 100 geweest zijn. Josephus en de kerk De Kerk heeft het werk van Josephus onder andere omarmd omdat hij melding maakt van het bestaan van Jezus (waarover ik al in de AdRem van december 2008 schreef). Hij vertelt over een man met veel volgelingen, die Jezus heette en door Pilatus gekruisigd werd (AJ 18.63-64).
Ook schrijft hij over ‘Jakobus, de broer van Jezus die Christus genoemd werd’ (AJ 20.119). Met deze opmerkingen (en de opmerkingen die hoogstwaarschijnlijk door een christelijke kopiist zijn toegevoegd, zoals ‘hij was de Christus’) was Josephus een niet-christelijke getuige van het bestaan van Jezus en daarmee dus net zo belangrijk als de Bijbel. Mede hierdoor is het werk van Josephus zo goed bewaard gebleven: de Kerk was immers lange tijd de grootste uitgever van teksten. Ook tegenwoordig zijn de boeken van Josephus nog van groot belang voor de kerk: als tijdgenoot van de auteurs van het Nieuwe Testament biedt zijn werk veel achtergrondinformatie over deze periode. Bovendien is hij vrijwel de enige bron die schrijft over de Joodse geschiedenis vanaf de veroveringen door Alexander de Grote: Josephus gaat door waar het Oude Testament ophoudt. Het werk van Josephus is recent vertaald in het Nederlands, in zeer goed leesbare taal: misschien nog een tip voor in de vakantie? Tessel Jonquière In november zal bij Uitgeverij Athenaeum mijn boek over het leven en werk van Josephus uitkomen, getiteld Flavius Josephus. Joods geschiedschrijver in het Romeinse rijk.
15 Licht op geschriften
ADREM JULI-AUGUSTUS 2009
Flavius Josephus
Eind april verschenen er in de media verschillende artikelen over ‘de jungle van Calais’. Zo’n duizend vluchtelingen en illegale immigranten stuiten bij Calais op een groot obstakel: de kanaaltunnel. Engeland is voor velen het beloofde land, maar de enige mogelijkheid om er illegaal te komen vanuit het Europese vasteland is verstopt in of hangende onder een vrachtwagen. En er wordt streng gecontroleerd. Het kan lang duren voor je een keer geluk hebt en de overkant haalt. Tot die tijd bivakkeren de vluchtelingen in de bossen en op het platteland rond Calais in zelfgemaakte hutjes. Het is ook in sociaal opzicht een jungle: er wordt veel gestolen en regelmatig wordt er gevochten. De jungle van Calais is de opvolger van het opvangcentrum Sangatte, dat in 2002 gesloten werd vanwege de aanzuigende werking. Inmiddels proberen de autoriteiten ook de illegale nederzetting gesloten te krijgen. De aanleiding voor de aandacht in onze media was de discussie die op dat moment in Frankrijk plaatsvond. De juist uitgekomen film Welcome van de Franse regisseur Philippe Lioret leidde tot demonstraties en verhitte debatten over de omgang met illegale immigranten. De film gaat over een badmeester in Calais die een 19-jarige Koerdische jongen onder zijn hoede neemt. De jongen heeft bedacht dat hij het Kanaal ook over kan zwemmen. De badmeester biedt hem onderdak en wordt gearresteerd. Hoewel de overheid zich haastte om te verklaren dat dergelijke hulp niet strafbaar is, was de maatschappelijke verontwaardiging groot. En de beelden uit het illegalenkamp bij Calais noodzaakten de Franse minister van immigratie om naar Calais te reizen en maatregelen af te kondigen. Welcome is nog niet in Nederland te zien. U kunt wel kijken naar In This World
van de Britse regisseur Michael Winterbottom, een film over precies dezelfde problematiek. (In This World is op DVD aan te schaffen voor een tientje!). In deze film uit 2002 slaagt de 16-jarige Afghaanse hoofdpersoon Jamal er uiteindelijk in om via de methode ‘plank onder vrachtwagen’ de kanaaltunnel door te komen. Daarvoor bivakkeerde hij een tijd in het genoemde opvangcentrum Sangatte, na een lange en gevaarlijke reis vanuit Pakistan, door Iran en Turkijë, naar Europa. Plaats van vertrek is ook al een vluchtelingenkamp, of liever gezegd een permanente verblijfplaats voor Afghanen die hun land ontvlucht zijn. De bewoners zijn niet alleen maar degenen die de grens overstaken na de Amerikaanse bombardementen (het is voorjaar 2002, een half jaar na 9/11). Het merendeel zit er al veel langer, sommigen al vanaf de tijd dat de Sovjetunie nog probeerde het land onder haar invloed te krijgen of te houden (eind jaren ’70) en het al even uitbundig bombardeerde. Hoewel het leven in het kamp armoedig is, is het er niet ondraaglijk. Het lukt de mensen redelijk om een normaal bestaan op te bouwen. Ze wonen vlakbij de grote stad Peshawar. De voice over in de film meldt aan het begin dat er op dat moment 1,5 miljoen Afghaanse vluchtelingen in de regio Peshawar wonen. Hier moet wel bij bedacht worden, dat Peshawar voor veel van deze Afghanen maar in beperkte zin het buitenland is: aan beide zijden van de grens leeft hier het volk van de Pashtu. Ook Jamal en zijn familie zijn Pashtu. De reis Jamal is een wees die voor een dollar per dag in de steenfabriek werkt. Ergens in de film wordt naar zijn leeftijd gevraagd, hij zegt 16 jaar te zijn maar lijkt eerder 14. Zijn neef Enayatullah (omstreeks 30?) wordt door de familie uitgekozen om op zoek te gaan naar een beter bestaan in het verre beloofde land. Dit is een kostbare zaak, alleen deze ene uitverkorene kan die kans krijgen. Dat Jamal mee mag, komt doordat Enayatullah geen woord Engels spreekt en Jamal wel. Al snel blijkt dat dat een zeer verstandig besluit was: iedere mensensmokkelaar en fixer verzorgt maar een klein stukje van de reis en voortdurend moeten er dingen geregeld worden
en moet er worden onderhandeld over de prijs. Soms zitten ze dagenlang in het hotel van de fixer in kwestie, zonder dat er uitzicht is op een vervolg en dat hotel moet natuurlijk betaald. Mensenhandel is business. Ondanks dat ze bij de grens met Iran hun typisch Afghaanse kledij hebben omgeruild – anders zouden ze meteen door de mand vallen – worden ze tijdens hun eerste poging ontdekt en teruggestuurd naar Pakistan. Aanvankelijk protesteren ze nog als ze in een vrachtwagenbak tussen de kisten met sinaasappels gepropt worden, maar later wordt het gewoon. Ze weten dan nog niet dat het gevaarlijkste deel van de reis nog komt: een afgesloten zeecontainer voor de etappe Istanbul – Italië. Zuurstofgebrek wordt niet weinig illegale immigranten fataal. Dit is geen film voor liefhebbers van knap acteerwerk en mooie beelden. Winterbottom heeft er een docudrama van gemaakt: hij heeft de reis van Jamal en Enayatullah gefilmd alsof het een documentaire was. Jamal en zijn neef komen werkelijk uit een kamp bij Peshawar en zijn geen acteurs. Nauwgezet volgden zij de route die gebruikelijk gevolgd wordt. Alles is eenvoudig en vaak, als het spannend wordt, schokkerig gefilmd. Tussendoor animaties van de gevolgde route en commentaar met feitelijke gegevens. Curieus detail is dat Jamal (die ook in het echt zo het, Jamal Udin Torabi) na de film op eigen houtje de reis naar Engeland heeft overgedaan en er inderdaad is aangekomen. Helaas voor hem maakte zijn aanvraag geen schijn van kans. Hij kreeg een tijdelijke verblijfsvergunning maar moest voor zijn 18e verjaardag het land verlaten hebben. Voor ‘economische vluchtelingen’ zoals Jamal en Enayatullah is er in Europa geen plaats. Bert Dicou
ADREM JULI-AUGUSTUS 2009
16 Film
In This World (Michael Winterbottom, 2002)
C O LU M N
Het werd mij groen voor de ogen. Steeds weer kwamen de stembriefjes van die kleur omhoog. In de laatste Algemene Vergadering van Bestuur zag ik maar héél af en toe een rode. Op alle voorstellen van de Commissie tot de Zaken werd positief gereageerd; vaak ook unaniem. Voor buitenstaanders – en die zaten óók in de zaal – was het vast een vreemde vertoning. Die immer kritische Remonstranten als een kudde tam klapvee bij elkaar? Het voortschrijdend ‘beleid-in-ontwikkeling’ was voorbesproken in elk denkbaar gremium. Zo leek deze Algemene Vergadering slechts een goedkeuringsstempel (in vakantietermen) op het vervoersbewijs van onze rijdende trein. Rijtuigen vol als het ware, de eerste met het CVO-I (de voorzitters van de kerkenraden), een tweede rijtuig voor het CVO-II (de penningmeesters), dan nog twee rijtuigen voor alle Taakgroepen en Raden. En natuurlijk een apart rijtuig voor het Convent der predikanten en direct daarachter een goederenrijtuig voor het Landelijk Bureau. Die trein ‘kdengedengt’ gestaag door vrijzinnig Nederland. Zo af en toe wordt er gestopt en stappen een paar mensen uit; ook nu weer. Vier reizigers stapten vermoeid op het perron en evenzovele nieuwe reizigers zochten een plekje. Ogenblikkelijk hervat de Remotrein zijn route; steeds sneller zelfs, meer in het ‘HSL-tempo’ van deze tijd. Op mijn station, ten afscheid van mijn jarenlange reisgezelschap handen schuddend, vroeg ik mij af: ‘Wat was nu mijn rol? Wat kon ik doen of deed ik voor deze trein en met de andere treinen op ons spoornetwerk?’ Terwijl ik dit overdenk zit ik in een echte trein en passeer in werkelijkheid een rangeerterrein. Veertig sporen naast elkaar, aan één zijde de post van de verkeersleiding, van daaruit scherp zicht houdend op de beweging van elk rijtuig, van elk wissel; voorrang gevend aan de sneltreinen, de losse wagons met hun verschillende ladingen zorgvuldig doserend naar hun voorlopige bestemmingen. Om daarna in nieuwe groeperingen, samengesteld naar de wensen van hun toekomstige ontvangers, weer ‘opgezonden’ te worden. Zie ik dan zo de CoZa, mijn tot vriendenkring gegroeide collega-vrijwilligers: wisselwachters? Neen: als verkéérsleiders! Het fluitje gaat al weer, hoofdconducteur Tom steekt zijn spiegelei op. Ik had een mooie reis. Alexander Overdiep
Engelen bestaan! Engelen bestaan en ze staan vroeg op. Tot deze conclusie ben ik al lang geleden gekomen en zelfs de meest kritische theologische opleiding heeft me van deze overtuiging niet af kunnen helpen. Dat zit zo. Op de middelbare school had ik een geweldige lerares geschiedenis, één Foto: Cornelia Kopp van die docenten die hun leerlingen zo weten te fascineren dat die later voor hun vak kiezen. En dat gebeurde ook. Ik ging geschiedenis studeren, haar vak, het mooiste vak dat er is (uiteraard). Ze was overtuigd atheïst en fel antiklerikaal, zoals men dat in België kan zijn. De verhalen die ze vertelde waren zo spannend dat we aan haar lippen hingen en de klas niet wilden verlaten toen de bel allang was gegaan en de volgende klas ongeduldig op de gang wachtte. Ik denk dat ze niet eens wist wat ordeproblemen waren. Heel soms vertelde ze iets van haar eigen leven. Een van die verhalen is me altijd bijgebleven, een verhaal over engelen. In de oorlog waren zij en haar man naar de Ardennen gevlucht met een aantal joodse kinderen die zij hielpen onderduiken. Zij waren neergestreken op een afgelegen boerderij vlakbij Dinant. Naar verloop van tijd – het was aan het einde van de oorlog – was het geld op. Geen geld, geen brood. Iedereen wist heel goed dat de kinderen op de boerderij joodse kinderen waren, maar zij werden nooit verraden. De winkeliers uit het nabije dorp hadden het ook niet breed en konden geen krediet meer geven. Het waren harde tijden. Op een avond waren de lerares en haar man de wanhoop nabij. Ten einde raad deden zij iets dat ze nooit hadden gedacht ooit te doen: ze baden tot de God waarvan ze wisten dat Hij niet bestaat. Om brood. De volgende morgen stonden op de vensterbank buiten twee broden. En dat herhaalde zich elke dag tot het einde van de oorlog. Nooit heeft men geweten hoe die broden daar kwamen. Het deed er ook niet toe: ze waren er! De lerares eindigde haar relaas met: vous
voyez, les anges existent et ce sont des lève-tôt! (zoals jullie zien, engelen bestaan en ze staan vroeg op). Geen speld tussen te krijgen. Chocola Volwassen geworden moet ik vaak aan mijn lerares geschiedenis denken. Zoals vanmorgen. Vroeg uit de veren om het land te gaan bepreken, liep ik naar het station langs de prachtige oprijlaan die loopt tussen het centrum en station Amsterdam-Zuid. Op een van de banken die daar staan, woont een zwerver. Tussen maart en oktober slaapt hij daar elke nacht. Alleen in de allerkoudste tijd zoekt hij een warmer onderkomen. Om 7 uur ’s ochtends is hij nog in diepe slaap, zijn schamele bezittingen bij zijn hoofdeinde en zijn schoenen netjes naast elkaar voor zijn slaapbank. Nu sjouw ik doorgaans met een togakoffer op wielen die behoorlijk herrie maakt. Een eigenaardige soort van luidruchtige verkondiging. Zodra ik de man op de bank zie slapen, pak ik mijn koffer in de hand. Ik wil hem niet onnodig wakker maken. Wie weet waar hij van droomt. Als ik dan zeker ben dat hij slaapt, leg ik mijn treinontbijt in zijn schoenen. Een broodje, een stuk chocola en wat melk. Dit duurt al een tijdje en ik vraag me soms af wat de man denkt als hij ontwaakt en het ontbijt vindt in zijn schoenen. Misschien denkt hij: engelen bestaan en ze staan vroeg op! Ook al geen speld tussen te krijgen. Het enige verschil tussen deze engel en de vorige is dat anno 2009 engelen overduidelijk hun boodschappen bij Albert Heijn doen. Christiane Berkvens-Stevelinck
17 Miniatuur
ADREM JULI-AUGUSTUS 2009
Groen reizen
Namen
Hieronder staan verschillende Bijbelse namen. Ken je mensen die zo heten? Hussel de dikgedrukte letters door elkaar. Je krijgt twee woorden. Dat wensen wij je!
Weet jij hoe je aan je naam komt? Misschien ben je vernoemd, bijvoorbeeld naar je oma, of naar een beroemde filmster. Maar waarschijnlijk – ook al weet je dat niet – is jouw naam ook de naam van een heilige. Een heilige is iemand die veel over heeft voor het geloof. Officieel kun je alleen heilig verklaard worden door de paus (de baas van de rooms-katholieke kerk). Dan moet je wel katholiek zijn, dood zijn, en wonderen gedaan hebben. De bekendste heilige ken je wel: Sint Nicolaas. Elke heilige heeft zijn of haar eigen dag. Dat is niet – zoals je misschien zou denken – de verjaardag van die heilige, maar de sterfdag. Gelovigen zagen de sterfdag van de heilige namelijk als de eerste verjaardag in de hemel. Als je wilt weten naar welke heilige jij genoemd ben, stuur dan je naam naar de redactie van AdRem, dan zoeken wij dat voor je uit. We zijn ook benieuwd wie jullie zo bijzonder vinden dat hij of zij voor jullie heilig is. Laat het ons weten via
[email protected], en vertel erbij waarom.
Een van de vertellers van de verhalen over Jezus Een bekende apostel Naam van het eerste bijbelboek De moeder van Jezus heette Kunstenaar die Bijbelverhalen schilderde Naam van Bijbelse stad De eerste vrouw Kind dat niet geofferd werd Vrouw die het zweet van Jezus hoofd haalde Man die zijn broer doodsloeg Naam van een profeet Naam van een andere profeet Naam van een bijbelse koning
Johannes Paulus Genesis Maria Chagall Jeruzalem Eva Izaak Veronica Kain Elia Nabot David
Zoek de 10 verschillen 18 Kinderpagina
Tekening: Fu Qi Zinger
Andere talen
De oplossingen van alle puzzels zullen in de volgende AdRem staan.
De talen waarin de Bijbel werd geschreven zijn zogenaamde dode talen. Dat betekent dat ze niet meer gebruikt worden. Het Oude Testament is in het Hebreeuws. In het Hebreeuws schreven de mensen alleen medeklinkers. Dus: d nm vn Gd s hlg, drm sprkn d mnsn d nm nt t. Wat zou daar nou staan? Hoe schrijf je jouw naam in het Hebreeuws? De taal van het Nieuwe Testament is oud-Grieks. In het oud-Grieks schreven de mensen alles met hoofdletters en aan elkaar. Dus: JEZUSVERTELDEDEMENSENSPANNENDEVERHALEN. Hoe schrijf je jouw naam in het oud-Grieks?
ADREM JULI-AUGUSTUS 2009
Bijbelse namen
Zomerpuzzel AdRem In een jaargang AdRem komen honderden verschillende dingen aan de orde. Maar blijft dat nou een beetje bij u hangen? Om dat te testen, deze zomer een puzzel met onderwerpen die in het afgelopen jaar in AdRem aan de orde zijn geweest – groot en klein. Inzendingen kunnen tot 24 augustus gestuurd worden naar AdRem, Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht, of gemaild naar adrem@remonstranten. org. Onder de goede inzenders wordt een exemplaar van het boek Het lot van de familie Meijer van Charles Lewinsky verloot.
1
2
5
6
3
4
7
8 10
11
12
9 13 14
15
16
17 21
18
19
20
22 23
24
25 27
26
28
29
30
32
33
34 35
39
36
37
38
40 41 42
Horizontaal
Verticaal
5 Deze Belgische schrijft in het klein 7 Land in Afrika 8 Samenkomst van Europese kerken (afk.) 10 Wonnen de Remonstranten een zilveren van 13 Overkoepelend kerkorgaan (afk.) 14 De kerken steunen eenwording hiervan 16 Telt zijn winst zwemmend 17 Bijnaam van het ING-gebouw in Amsterdam 21 Groep remonstranten in Waddinxveen (afk.) 23 Zijn derde boek is apocrief 25 Van Gogh hield van deze kleuren 27 Haardracht 29 Zei Bogerman in 1619 30 Vader van Tobias 31 Jerusalem artichoke 32 Rondom werk van deze man worden vieringen gehouden 35 Kleine bijdrage aan AdRem 39 Taalprobleem 41 Schreef Van Maerlant 42 Soort beeldenstormer, maar dan erger: hele gebouw weg!
1 Looft een jongerenprijs uit (afkrtng) 2 Schreef De natuur der dingen 3 Gaat over jonge remonstranten 4 Engelse damastpruim 6 Twents voor kruiwagen 9 Onderdeel van circulair proces – heel duurzaam 11 Oud eindredacteur 12 Uitzender (afk.) 15 Was Lincoln president van 18 Koning van Juda in gebed 19 Wordt maandelijks op geschriften geworpen 20 Houdt Marius van Leeuwen van, of: Nederlands voor Ünnep 22 Uitvinder van de telescoop 24 In dit gebied wordt zingeving in de markt gezet 26 Wilden Sooreh Hera en Ranti Tjan doorbreken 28 Doen ze in het Noorden met oudjaar 33 Heterodyne Instrument for the Far Infrared (afk.) 34 Provinciestad in Uganda 35 Vrijwilligersactie (afk.) 36 Internationale organisatie voor religieuze vrijheid (afk.) 37 Maandelijks bladenoverzicht (afk.) 38 Joodse meester die met collega’s over de Bijbel discussieerde 40 In dit land reed Hudsons Peace Train
Tip: mocht u er zelf niet opkomen, en de nummers niet meer paraat hebben: als u wat op wilt zoeken, kunt u ook terecht op www.remonstranten.org – daar zijn oude nummers in te zien…
19 Puzzel
ADREM JULI-AUGUSTUS 2009
31
Twee geslaagde weekenden ieders vermogen, of juist andersom: wordt je vermogen bepaald door je talenten? Is een talent te zien als ontferming van God? De derde knecht doet niets met het geld, uit angst het anders te verliezen, en hij komt er slecht van af. Maar is dat wel zo erg, is hij niet juist verstandig? Na deze ‘Bijbelkring’ werd een wandeling gemaakt, met als gespreksonderwerp twee lastige vragen: ‘Als je iemand in zwembroek tegen komt en niets van zijn levensomstandigheden weet: (waaraan) herken je dan na even gepraat te hebben ondanks alles de rijke?’ en ‘Wat is naar jouw idee je eigendom: wat je gekocht, gevonden, gemaakt , gestolen(!), bedacht (een idee) of gekregen (een erfenis?) hebt?’ De maaltijd werd klaar gemaakt door deelnemers met talent voor koken, en de afwas door mensen met andere huishoudelijke kwaliteiten. ’s Avonds speelde Eelco prachtig cello, en bij het kampvuur liet Lilian de groep een spel doen. Op zondag werd in groepjes de afsluitende dienst voorbereid, en dat mondde uit in een prachtig samenzijn met mooie teksten en liederen.
Ouders en kinderen
Het weekend voor jonge gezinnen in Schoorl had als thema ‘Tijd’. Het boek van Michael Ende, Momo en de tijdspaarders, was aanleiding om met ouders te spreken over tijd voor je gezin en voor jezelf, terwijl de kinderen in creatieve werkvormen uiting gaven aan hun beleving van tijd. Op zaterdagavond trokken de ouders zich terug voor een meditatie, terwijl de kinderen in het bos renden om gespaarde tijd bij meester Hora op te halen om die terug te brengen naar Momo, waarbij de witte mannen onderweg de tijd wilden stelen! Het mooie was dat zowel de kleuters als de tieners een rol kregen in dit spel, dat bedacht was door Arminiaan Lilian. Op zondag was het programma zeer divers: kinderen konden sacraal dansen, de jongsten maakten (al dan niet met hun ouders) tijdsbloemen, en ouders filosofeerden samen met hun kinderen over het thema tijd. In de afsluitende dienst werden alle ervaringen samen gebracht. Japke van Malde
HET THEODORA WILHELMINA TERMAATHUIS is een servicecomplex voor senioren die zich aangetrokken voelen tot het vrijzinnig protestantse gedachtegoed Fraai, rustig en praktisch gelegen in de wijk Kralingen te Rotterdam
Abonneren … ?!
REMONSTRANTS MAANDBLAD Ik abonneer mij vanaf heden op AdRem en maak € 10,00 over voor de rest van 2009 op giro 408 83 42 t.g.v. Rem. Broederschap, expl. AdRem, Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht.
dhr/mw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................ Adres: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................ PC+Plaats: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................ (N.B. U kunt ook een e-mail sturen naar:
[email protected])
Comfortabele moderne twee, drie en vier kamer huurappartementen (ca 50 tot 140 m2) met ruime parkeergarage en diverse facilitaire ruimtes
• • • •
tuinkamer conversatiekamer bibliotheek biljart en fitness ruimtes
• computerhoek • logeerflats • grote tuin
Bekijkt u eens de website: www.termaathuis.nl Als u meer informatie wenst kunt u contact opnemen met: Makelaarskantoor Rijndelta, Veerkade 6, 3016 DE Rotterdam, telefoon: 010 413 24 60 / e-mail:
[email protected]
ADREM JULI-AUGUSTUS 2009
20 PAGINA 16
Talenten bij Arminius
Tijdens het juniweekend van de jongerengemeente Arminius was het thema ‘Talenten’, en de gelijkenis over een heer die een jaar naar het buitenland ging en zijn knechten achterliet met talenten was de rode draad. Talenten kunnen vaardigheden zijn, maar er kan ook geld mee bedoeld worden. De eerste knecht kreeg 5 talenten, de tweede 2 en de derde 1. De eerste twee verdubbelden hun ‘vermogen’, maar de derde deed er niets mee. Tijdens het kennismakingspel mocht iedereen aan de hand van stellingen iets over zichzelf en zijn talenten vertellen, en dat leverde hilarische momenten op. De kaartjes met stellingen werden uitgedeeld, maar mochten geruild worden, net zolang tot iedereen 4 ‘passende’ kaartjes had. Zoals ‘met bejaarden kan ik prima overweg’, of ‘mijn oriëntatievermogen wordt door vriend en vijand geprezen’. Iemand pakte het kaartje met ‘Ik heb gevoel voor drama’ maar legde dat later weer weg. Iemand legde uit dat ze fysiek heel sterk was, maar dat dit wel voor- en nadelen heeft. Bij ‘God zou best vrouwelijk kunnen zijn’ werd opgemerkt dat het toch fijn is dat je bij remonstranten dit soort dingen gewoon mag zeggen. Na deze kennismaking met elkaar en ieders kwaliteiten, verdiepten we ons in de gelijkenis. In de Vrijzinnig (kwartaalblad Arminius), stond een ‘vertaling’ van het verhaal naar een hedendaagse situatie, maar de Bijbeltekst was lastiger te begrijpen. Met enkele verklarende teksten werd in kleine groepen gepraat over vragen zoals: worden talenten verdeeld naar