TIJDSCHRIFT VOOR
VERLOSKUNDIGEN J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
30E JAARGANG NUMMER 7/8
RICHTLIJN BEADEMINGSAPPARATUUR
STANDPUNT PRENATALE DIAGNOSTIEK HERHAALDE MISKRAMEN EN HET MOGELIJKE NUT VAN
ANTISTOLLINGSBEHANDELING
U I T G A V E V A N D E KO N I N K L I J K E N E D E R L A N D S E O R G A N I S A T I E V A N V E R L O S K U N D I G E N
S i b b i n g & Wa t e l e r : financieel adviseurs voor verloskundigen
Sibbing & Wateler is een onafhankelijk financieel
• Praktijkvestigingen
adviesbureau, gespecialiseerd in de praktijkbegeleiding • Maatschapscontracten
van vrije medische beroepsbeoefenaren, waaronder verloskundigen. Wij bieden u een gevarieerd diensten-
• Praktijkfinancieringen
pakket voor al uw financiële zaken, nu en in de • Financiële planning
toekomst.
• Verzekeringen
• Pensioenen
• Hypotheken
&
S I B B I N G W AT E L E R C . S . Storkstraat 33 • 3905 KX Veenendaal • Postbus 915 • 3900 AX Veenendaal Telefoon: (0318) 544 044 • Fax: (0318) 543 843 • E-mail:
[email protected] • Internet: www.sibbing.nl
Zwart Mul Groep adviseurs medische praktijk
Accountancy op uw lijf geschreven Tel: 035 528 01 60 Fax: 035 528 01 61
Eemnesserweg 24 3741 GA BAARN www. zmgroep.nl
Het Tijdschrift voor Verloskundigen wordt uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), opgericht op 22 september 1975. De vereniging is tot stand gekomen uit een fusie van de Bond van Nederlandse vroedvrouwen (opgericht 8 juni 1926) en de Nederlandse R.K. Vereniging van Vroedvrouwen (opgericht 8 juli 1921). De KNOV stelt zich ten doel de bevordering van de verloskundige zorg in zijn geheel in Nederland, de versterking van de positie die de verloskundige daarin inneemt, alsmede de belangenbehartiging van alle verloskundigen in Nederland. Een van de manieren om dit doel te bereiken, is het uitgeven van het Tijdschrift voor Verloskundigen. Het Tijdschrift voor Verloskundigen is in de eerste plaats een vakblad op het gebied van de verloskunde en verwante wetenschappen. Het beoogt verloskundigen op de hoogte te stellen van relevante feiten en ontwikkelingen. Daarnaast is het een forum voor discussie over de verloskunde en verwante disciplines. In het redactionele beleid wordt ernaar gestreefd een zo ruim mogelijke reeks aan onderwerpen te behandelen. In de tweede plaats is het Tijdschrift voor Verloskundigen een verenigingsorgaan en als zodanig een middel voor het hoofdbestuur van de KNOV om in contact te treden met de leden. In dit kader dient het Tijdschrift voor bestuur en leden als forum om van gedachten te wisselen.
Colofon
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
Redactie Elisabeth Beels (secretaresse) Franka Cadee, Truus Doeleman, Brigitte Tebbe, Wil van Veen (hoofd- en eindredactie), Kristel Zeeman Medewerkers juli/augustus 2005 Jos Becker Hoff, Ton van de Coevering, Carola Groenen, Bionda Heeringa, Ank de Jonge, Els Kiekens, Carolien Kijzer, Saskia Middeldorp, Relinde van der Stouwe, Sjaak Toet, Margriet Weide, Jolanda Zocchi Redactieadres E
[email protected] Tijdschrift voor Verloskundigen Postbus 18 3720 AA Bilthoven Abonnementen en personeelsannonces Personeelsannonces, adreswijzigingen en abonnementen opgeven aan het secretariaat van de KNOV, Jolanda Zocchi Postbus 18 3720 AA Bilthoven T 030 229 4299 F 030 229 4162 E
[email protected] Advertentie-exploitatie Ovimex bv, Frank Dijkman T 0570 674240 E
[email protected]
FOTO
OMSLAG
Ontwerp en vormgeving Annemiek Voogd, Ovimex bv Druk Ovimex bv, Deventer
In Franeker houden Dino Brinkerink en Sietske Krisifoe praktijk. Sietske heeft een uitgebreide collectie beeldjes uit Zuid-Amerika, Afrika en elders van zwangere en barende vrouwen. U zag er al eerder voorbeelden van op de omslag van dit tijdschrift.
Abonnementsprijzen Abonnementsprijs voor niet-leden van de KNOV: € 111,- per jaar (11 nummers), buiten Nederland € 123,-. Voor studenten aan buitenlandse opleidingen: € 87,-. Los nummer € 14,50, aan te vragen bij de KNOV. Alle prijzen zijn incl. btw en verzendkosten. Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen Rembrandtlaan 44 3723 BK Bilthoven T 030 229 4299 Voorzitter KNOV Sjaak Toet Foto’s binnenwerk Henny van Nieuwpoort, Den Haag ISSN 0378-1925
Inzenden kopij en advertenties De redactie nodigt de lezers uit om reacties, artikelen en opiniebijdragen in te zenden. Bij voorkeur speciaal voor het Tijdschrift voor Verloskundigen geschreven kopij, maar ook elders aangeboden of gepubliceerde bijdragen zijn welkom; onder vermelding van bladtitel, jaargang en nummer. Kopij aanleveren als platte tekst, dus zonder speciale bekopping, voetnoten, paginacijfers, tabs, tabellen en ontdaan van hyperlinks, in Word via e-mail:
[email protected]. Van tabellen of grafieken daarom alleen de onderzoeksgegevens aanleveren; deze worden door de
vormgever opgemaakt. Referenties in de tekst tussen vierkante haakjes (geen superscript). Beeld apart aanleveren, bij voorkeur digitaal en in hoge resolutie. Bij tekstwijziging pleegt de redactie overleg. Ingezonden brieven worden zo nodig bekort. De KNOV en de redactie zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van geplaatste reacties en opiniebijdragen. Het auteursrecht van artikelen berust bij de individuele auteur. Citeren met bronvermelding is toegestaan, mits binnen de wettelijke regels. Overname van (langere delen van) artikelen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de redactie en de auteur.
Personeelsadvertenties voor het volgende nummer tot 6 september. Gelieve bij de plaatsingsopdracht het gewenste formaat en het factuuradres te vermelden. Voor commerciële advertenties: zie colofon. Het septembernummer verschijnt op 23 september 2005.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
3
HOE START U IN DE PRAKTIJK EEN PRAKTIJK?
Zelf heeft u de knoop knoop waarschijnlijk waarschijnlijk al doorgehakt. U wilt wilt zich zichzelfstandig zelfstandigvestigen. vestigen.Alleen, Alleen, u dan dat hoehoe paktpakt u dat dan VVAA PraktijkPlan® weetuuzeker zeker dat dat zowel zowel aan?aan? Met Met het het VVAA PraktijkPlan ® weet financieelals alsorganisatorisch organisatorisch alles perfect wordt geregeld. financieel alles perfect wordt geregeld. Onze Onze praktijkadviseurs begeleiden honderden starpraktijkadviseurs begeleiden jaarlijksjaarlijks honderden starters in de ters in de gezondheidszorg bij de hun praktijk. gezondheidszorg bij de opzet vanopzet hun van praktijk. Daarbij Daarbij ze maken ze gebruik hetPraktijkPlan, VVAA PraktijkPlan, een maken gebruik van het van VVAA een handig handig stappenplan waarin alle facetten van het starten stappenplan waarin alle facetten van het starten worden worden behandeld. voor resultaat het bestepraktische resultaatkennis prakbehandeld. Zo wordt Zo voorwordt het beste tische kennis met gecombineerd met kennis ervaring. Deze kennis gecombineerd ervaring. Deze en ervaring vindten u
ook terugvindt in onze producten en onze diensten. Want de biedt ervaring u ook terug in producten enVVAA diensten. u een de breed scala, variërend verzekeringen en bancaire Want VVAA biedt u eenvan breed scala, variërend van producten tot kennis op het producten gebied van tot accountancy, belasverzekeringen en bancaire kennis op het gebied accountancy, tingen envan juridische zaken. belastingen en juridische zaken.
Wilt uu ook ook een eengoede goedestart startmaken maken meer weten enen meer weten overover het het PraktijkPlan? Of een nadere kennismaking en oriënVVAAVVAA PraktijkPlan? Of een nadere kennismaking en oriëntatie tatie viavan eenonze vanseminars onze seminars het van starten van een via een over hetover starten een praktijk? praktijk? dan met VVAA praktijkadvisering, telefoon Belt u danBelt metuVVAA Adviesgroep Huisartsen/Verloskundigen, (telefoon 030) 247 0048of33e-mail naar (030)48247 of e-mail
[email protected].
[email protected].
PRAKTIJKPLAN Atoomweg 100, Postbus 8153, 3503 RD Utrecht, telefoon ( 030 ) 247 49 11, www.vvaa.nl
■
Tijdschrift voor Verloskundigen Kruispunt Redactioneel Wil van Veen
■
KNOV Wat doet de KNOV? Column van de voorzitter Sjaak Toet
Beademingsapparatuur in de eerstelijns verloskunde Richtlijn Relinde van der Stouwe en Carola Groenen
Prenatale diagnostiek Stanpunt Ank de Jonge
Het standpunt en wat nog meer? Prenatale diagnostiek Margriet Weide
Algemene Ledenvergadering De ochtend en de middag Wil van Veen, Brigitte Tebbe en Truus Doeleman
KNOV website groeit Webredactie Els Kiekens
■
Herhaalde miskramen en het mogelijke nut van antistollingsbehandeling
Onderwijs Managementcursus Kringbestuurders Cursus Carolien Kijzer
■
Praktijk Zelfgenezend vermogen van de vrouw versterken Reflexzonetherapie Wil van Veen
Column Mevrouw Nyx
Internationaal Lotte Liesker was in Darfur Artsen zonder Grenzen Wil van Veen
■
9 11 15 19 20 27
Berichten Nieuwsblad Congres & Cursus Personalia
29 34 35 38
Meneer Nyx
■
7
Wetenschap ALIFE-onderzoek S. Middeldorp en M. Goddijn
■
Inhoud
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
39 41 43 47
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
5
‘Hier begint alles met ambitie’ 2 of 3 enthousiaste De Isala klinieken in Zwolle vormen met ca. 6000 medewerkers en 1130 bedden één van de grootste niet-academische zorgorganisaties van Nederland. We hebben een ziekenhuisdivisie met twee locaties in Zwolle (Weezenlanden en Sophia) en een polikliniek in Kampen. Daarnaast maakt de divisie Isala Ouderenzorg met het Verpleeg- en reactiveringscentrum en het Verzorgingshuis de Nieuwe Haven deel van ons uit. Naast basiszorg voor de bevolking in Zwolle en directe omgeving, bieden wij specialistische topzorg aan bewoners van de regio tussen Groningen, Nijmegen en Utrecht. Ons doel is:hoogwaardige zorg op menselijke maat bieden aan patiënten en een betekenisvolle werkplek voor medewerkers. De Isala klinieken zijn volop in beweging. De organisatie is opgesplitst in overzichtelijke, patiëntgerichte eenheden en wordt in de toekomst gehuisvest op één locatie in nieuwe, eigentijdse huisvesting. Onderzoek en opleiding krijgen veel aandacht. Voor medewerkers zijn er interne opleidingsmogelijkheden, zoals reanimatiescholing, verschillende trainingen in ons eigen skills lab en workshops op het gebied van ARBO. Een baan bij de Isala klinieken betekent prettig en uitdagend werk, actief meedenken over veranderingen en volop mogelijkheden om uzelf en uw vak continu te ontwikkelen. De Isala klinieken zijn aangesloten bij de STZ,de vereniging Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen. De STZ is een platform voor overleg en biedt de aangesloten ziekenhuizen ondersteuning, met name op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en opleidingen.
Als verloskundige vindt u binnen ons zorgteam Verloskunde & Kraam een uitdagende werkomgeving. U verleent verloskundige zorg aan zwangeren, u begeleidt 2de lijns partussen en
2de lijns verloskundigen m/v minimaal 24 uur per week, voor de duur van 1 jaar
loopt visite op het kraamgedeelte van de afdeling. Karakteristiek is een gevarieerd patiëntenbestand en een
als nachtdiensten te werken en deel
hoog niveau van verloskundige zorg.
te nemen aan bij- en nascholing. Voor
Op jaarbasis worden zo’n 2850 par-
meer informatie kunt u bellen met de
tussen begeleid. Daarbij werkt u
heer G.D. Mantél, gynaecoloog en
nauw samen met een grote maat-
medisch coördinator: (038) 424 70 14
schap gynaecologie, assistenten en
of met mevr. G.I. Leestemaker, Hoofd
verplegend personeel. Verder speelt u
Zorgteam: (038) 424 73 46. Uw schrif-
een rol in deskundigheidsbevordering
telijke sollicitatie kunt u voor 15
en begeleiding van arts-assistenten
augustus a.s. richten aan: Mevr. W.L.
en co-assistenten. U bent een gediplo-
Oosterhof, senior P&O adviseur, Isala
meerd en geregistreerd verloskundi-
klinieken locatie Sophia, dienst P&O,
ge, bij voorkeur met ervaring.
Postbus 10400, 8000 GK Zwolle, o.v.v.
Daarnaast bent u een enthousiaste,
vacaturenr. 05.20 of mailen naar
klantgerichte, initiatiefrijke en com-
[email protected].
municatief vaardige collega. Verder bent u bereid zowel in dag-, avond-
Meer informatie op www.isala.nl
. Een gezonde ontwikkeling.
KNOV
AGENDA KRUISPUNT ■ 13 september 2005 Bijeenkomst voor verloskundigen in dienstverband
■ 21 september 2005 Toetsgroepbegeleiders ITV 1
■ 27 september 2005 Effectief zaken doen 1
■ 29 en 30 september 2005 Managementcursus Kringbestuurders
■ 27 oktober 2005 Effectief zaken doen 2
■ 13 oktober 2005 Toetsgroepbegeleiders ITV 2
■ 13 oktober 2005 4e Monitor verloskundige zorg Musis Sacrum, Arnhem
■ 2 november 2005 Toetsgroepbegeleiders ITV 3
■ 9 en 10 november 2005 Managementcursus Kringbestuurders
■ 18 november 2005 Algemene Ledenvergadering
■ 23 november 2005 Effectief zaken doen 3
■ 6 december 2005 Bijeenkomst voor verloskundigen in dienstverband Kijk voor meer informatie in de rubriek Congres en Cursus achterin dit tijdschrift of op www.knov.nl
In Brisbane vindt in de dagen dat ik dit schrijf het 27ste Congres van de International Confederation of Midwives (ICM) plaats. 75 Landen zijn vertegenwoordigd, Nederland is met een twaalftal verloskundigen aanwezig. Tijdens de eerste dag van het congres voerde Joy Phumaphi van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) het woord. Zij constateerde dat voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid alle middelen, kennis en vaardigheden aanwezig zijn om te garanderen dat iedere vrouw en haar pasgeborene goede gezondheidszorg kunnen krijgen. Zij gaf de ‘midwifes of the world’ als opdracht mee om met eigen inzet, deskundigheid en middelen bij te dragen aan de realisatie van deze garantie. Daarvoor hebben we, zo stelde Phumaphi, elkaar wereldwijd nodig. We moeten elkaar als partners zien, niet als concurrenten, niet als bewakers van een eigen territorium. Natuurlijk richt zich zo’n boodschap allereerst op de internationale gemeenschap, maar de boodschap sluit mooi aan bij mijn vorige redactioneel: samen kunnen we meer binnen de KNOV. Deze idee is de eerste rode draad. Individualisering van de zorg is de tweede rode draad van het congres in Brisbane, aldus mijn digitale informanten. Met kracht en vol trots dragen tal van verloskundigen van ‘all over the world’ deze twee inspirerende kernboodschappen uit. Hoe verhouden die twee rode draden zich tot onze werkelijkheid? ‘Is het erg, minder baby’s?’, zo vroeg een redacteur van de NRC zich op 16 juli af. Een alarmerende voorspelling van het Centraal Bureau voor de Statistiek, waarin gesteld werd dat over 2005 het laagste aantal geboorten zou worden geregistreerd, vormde zijn bron.
‘Is het erg voor de verloskundigen?’, zo vroeg de NRC aan de KNOV. In het citaat valt het begrip ‘adempauze’. Laat ik daar even bij blijven stilstaan, want adempauzes zijn vaak belangrijke momenten in het leven. Een adempauze biedt ons nu een kans om het beroep inhoudelijk te verdiepen en te verbreden. Taken en taakaspecten die in de verdrukking zijn gekomen, kunnen opnieuw worden opgepakt. De kwaliteit van de zorg kan worden versterkt en op tal van nieuwe ontwikkelingen, producten en initiatieven kan beter en sterker worden ingespeeld. Zo wordt deze adempauze tot een grote verrijking, een verrijking die wordt geformaliseerd in het beroepsprofiel. Zoals bekend zal in november tijdens de ALV het nieuwe beroepsprofiel worden vastgesteld. Meermaals dit jaar heeft u hierover kunnen lezen in dit tijdschrift. Tijdens de laatste ALV in juni was een workshop aan het beroepsprofiel gewijd. In het nieuwe beroepsprofiel worden, zoveel als mogelijk, nieuwe ontwikkelingen opgenomen. Uit reacties van leden op het beroepsprofiel blijkt dat het sterk aansluit bij hun belevingswereld. Ik hoor: ‘veel beschreven zaken doen we al jaren, maar nu wordt dat zichtbaar gemaakt’. Het beroepsprofiel beschrijft dus enerzijds dat wat verloskundigen al lang doen en anderzijds formaliseert het profiel nieuwe taken en geeft daarmee een verbreding en verdieping van het beroep van verloskundige. Op het kruispunt van Phumaphi’s twee rode draden vindt u het beroepsprofiel, denk ik dan.
Redactioneel
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
Wil van Veen
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
7
Star is een organisatie waar diagnostiek en begeleiding van patiënten van met name de huisarts centraal staan. Hiervoor wordt laboratorium-, functie- en beeldvormend onderzoek uitgevoerd en worden tromseen diabetespatiënten begeleid. Daarnaast ontwikkelt Star zich naar een facilitair bedrijf voor de huisarts zodat de huisarts zonodig kan worden ondersteund bij de praktijkvoering. Ook het bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek vindt Star belangrijk voor het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden. Dit komt tot uitdrukking in deelname aan tal van projecten waarvan op dit moment Generation R en de Diabetespilot de belangrijkste zijn. Bij Star zijn circa 380 medewerkers werkzaam. Star bestaat uit een medisch diagnostisch centrum, een centrum voor chronisch zieken en een logistiek en facilitair centrum. Vanuit het medisch diagnostisch centrum verzorgt Star voor huisartsen, verloskundigen en projecten echoscopisch onderzoek in de zwangerschap. Op het gebied van prenataal onderzoek werkt Star sinds kort samen met de afdeling Verloskunde & Vrouwenziekten van het Erasmus MC ten behoeve van het opzetten en uitvoeren van twee (regionale) projecten: Preconceptiezorg en Prenatale Screening. De voorbereidingen hiervoor zijn in volle gang. In de lijn van dit initiatief zal door Star en de afdeling Prenatale Geneeskunde van het Erasmus MC eveneens een samenwerkingtraject worden opgezet op het gebied prenataal echoscopisch onderzoek.
Star is op korte termijn op zoek naar een
e c h o s c o p i s t (m/v) parttime
De echoscopist verricht echoscopisch onderzoek in de zwangerschap op diverse indicaties. De echoscopist is verantwoordelijk voor het volgens protocol, met de daarbijbehorende voorlichting en instructie, uitvoeren van het onderzoek. Wij zoeken een collega die in het bezit is van: I Een afgeronde opleiding tot verloskundige met BIG-registratie, aangevuld met een erkende echoscopie-opleiding in de obstetrie of een afgeronde opleiding tot radiodiagnostisch laborant met een aanvullende erkende subspecialisatie in echoscopisch onderzoek in de obstetrie. I Tenminste 1 jaar ervaring als echoscopist in een ziekenhuis of soortgelijke instelling. I Het bezit van het NT-certificaat van de FMF strekt tot aanbeveling. I Persoonlijke kwaliteiten als communicatieve- en sociale vaardigheden, klantgerichtheid, kwaliteitsgerichtheid en oordeelsvorming. I Rijbewijs B strekt tot aanbeveling. Arbeidsvoorwaarden: I De CAO Ziekenhuizen is van toepassing. I De functie van echoscopist is ingedeeld in FWG 55. I Het betreft een parttime functie voor maximaal 3 dagen per week (minder dagdelen is bespreekbaar). Informatie en sollicitatie: Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mevrouw N. Le Noble, tel.nr. 06-52361464. Uw schriftelijke sollicitatie met uitgebreid curriculum vitae kunt u tot 12 augustus a.s. sturen naar Star, Postbus 8661, 3009 AR Rotterdam t.a.v. mw. I. Arts of e-mail:
[email protected]. Een assessment kan deel uitmaken van de selectieprocedure.
Acquisitie n.a.v. deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
KNOV
Kijk eens wat vaker op www…………
Zo’n tien jaar geleden mocht ik tijdens mijn stage mee naar een ALV van de NOV. Ik had een prachtig plekje helemaal vooraan en kon het allemaal eens goed bekijken. Wat me opviel? De rumoerigheid als er van achter de bestuurstafel iets werd gezegd. Er zat een dame te haken, een ander te breien. Mijn verbazing bereikte een hoogtepunt toen dames achterin de zaal elkaar tijdens een discussie bijna te lijf gingen. Vanachter de bestuurstafel riep een dame met schelle stem om orde en sloeg met de voorzittershamer putten in het tafelblad. Ik dacht: wat een vreselijke club en na mijn stage had ik mijn bedenkingen over het nut van het NOVlidmaatschap. Ik werd destijds toch lid van de NOV en nu maak ik mij als voorzitter zorgen over de kritiek die leden soms uiten. Geloof me, ook ik loop in de praktijk tegen dingen aan waarvan ik denk: waarom regelt de KNOV dit niet anders of beter? Maar nu ik niet meer aan de zijlijn sta, zie ik ook in dat niet alles zomaar te regelen of te veranderen is. Er zijn dingen die heel veel werk voor de organisatie betekenen en zaken waarvoor externe partijen over de streep getrokken moeten worden. Alle professionaliteit van vandaag ten spijt: leden vragen zich wel eens af wat doet de KNOV nou eigenlijk voor mij? Ik zie er niets van en ik hoor er niets van! Dat niets horen of zien ligt wel een beetje aan die leden zelf. De hoeveelheid en de dikte van de pakketten KNOV-post wordt gelukkig minder, niet omdat er minder gewerkt wordt bij de KNOV, maar omdat we meegaan in de stroom van het digitale tijdperk. Steeds meer informatie en nieuws is te vinden op de website. Als u zich afvraagt: wat doet de KNOV?,
kijk dan eens wat vaker op www.knov.nl en log in op de ledensite. U ziet daar een constante ontwikkeling die natuurlijk altijd beter kan, veel tijd kost en ook geld. Communicatie van de KNOV naar u heeft een hoge prioriteit. Er wordt hard gewerkt om nieuwe communicatiemethoden als e-mail(alerts) en dergelijke te ontwikkelen en optimaal te benutten. Ik wil benadrukken dat communicatie van u naar de KNOV net zo belangrijk is. De KNOV kan niet zonder leden en zonder de input van die leden. Uw mening en wensen zijn belangrijk: u moet ze ons wel kenbaar maken. Stuur eens een mailtje, briefje of pleeg eens een telefoontje. Niet dat daarmee alles direct wordt geregeld, want zoveel mensen, zoveel wensen en alles wat u vandaag vraagt, kon gisteren nog niet klaar zijn. Ik garandeer u dat er serieus naar uw mening, kritiek en wensen wordt geluisterd. Om daar vervolgens ook wat mee te doen. Want de KNOV is het meest gebaat met tevreden leden. Jammer is het dat leden jaren niets van zich laten horen of zien en dan vertrekken omdat de KNOV duur is en toch niets voor hen doet. Ik vraag me dan wel eens af wat die verloskundigen zouden doen als met het opzeggen van het lidmaatschap ook al die andere zaken wegvielen die de KNOV op landelijk niveau regelt voor alle verloskundigen. Stel dat u geen CTG-tarieven meer had, dat u onder geen enkele CAO zou vallen, dat u geen gebruik kan maken van ziekenhuiscontracten, standaarden, richtlijnen, scholingsactiviteiten en dat u het nut en de kwaliteit van uw werk niet meer zou kunnen aantonen omdat er niet meer geregistreerd wordt. Er zijn ook bijdehante maatschap-
pen die net doen of je alleen contributie betaalt voor het tijdschrift en aldus besluiten dat het voldoende is als één maat lid is. Lekker goedkoop, maar unfair tegenover je collega’s. Als je drie auto’s hebt, betaal je toch ook driemaal wegenbelasting en niet éénmaal omdat die auto’s tot één maatschap behoren?
De voorzitter
WAT DOET DE KNOV?
U begrijpt wat ik bedoel. Geen lid zijn, is goedkoop maar komt de beroepsorganisatie en daarmee de ontwikkelingen en de instandhouding van ons vak niet ten goede. Daarmee kan goedkoop op de lange termijn wel eens heel erg duurkoop worden. Toen ik de student was die weinig van de NOV wist, leek het me een breikrans waarvan ik niet van plan was ooit lid te worden. Nu, als praktiserend verloskundige, die zich meer en meer is gaan verdiepen in, en steeds meer actief is geworden binnen de KNOV, ben ik gaan inzien hoe belangrijk het voor een kleine beroepsgroep is een goedlopende beroepsorganisatie te hebben. Ik zie ook dat er nog heel veel dingen beter of anders kunnen. Uw mening en kritiek zijn daarbij onmisbaar. Het houdt de organisatie alert. Een compliment op z’n tijd is eveneens welkom en belangrijk voor de motivatie… Laat eens iets van u horen, kijk eens vaker op www.knov.nl. Geef uw mening en denk gerust eens met ons mee. Sjaak Toet, voorzitter KNOV
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
9
Ziekenhuis Bethesda vraagt voor de afdeling verloskunde op korte termijn een
Het algemeen Ziekenhuis Bethesda in Hoogeveen heeft een sterke regionale
Verloskundige, 2e lijns
functie in Midden en Zuid Drenthe. Met een
50-100% voor onbepaalde tijd
budget van h 44 miljoen en ruim 900
Uw functie Als 2e-lijns verloskundige bent u samen met 3 verloskundigen, onder supervisie van de gynaecologen, verantwoordelijk voor het behandelen en begeleiden van zwangeren en assisteert u bij kunstverlossingen, stuit- en meerlinggeboortes. Daarnaast bent u werkzaam in de zwangerenpolikliniek. Wat vragen wij? U bent een gediplomeerd verloskundige en beschikt bij voorkeur over enige ervaring. Verder kunt u zowel zelfstandig als in een team werken en goed omgaan met wisselende werkdruk. In contacten met patiënten en familie stelt zich tactvol op. Ervaring in echografie is een pre.
medewerkers (550 fte), worden jaarlijks ruim 8.000 patiënten opgenomen en vinden er 95.000 poliklinische onderzoeken en 7.000 dagbehandelingen plaats. Ziekenhuis Bethesda werkt! • vanwege de dynamische werkomgeving met een open sfeer en korte lijnen • vanwege de gastvrijheid • omdat persoonlijke ontwikkeling en
Wat bieden wij? Als verloskundige werkt u met grote mate van zelfstandigheid in een goed functionerend team. De arbeidsvoorwaarden zijn conform CAO Ziekenhuizen en de functie is ingeschaald in FWG 60.
plezierig werken centraal staan • omdat samenwerking en zorginnovatie de basis vormen van onze zorg
Uw reactie Uw schriftelijke sollicitatie kunt u tot 26 augustus 2005 richten aan Ziekenhuis Bethesda, t.a.v. mevrouw M.M. Breedijk, personeelsfunctionaris, dr. G.H. Amshoffweg 1, 7909 AA Hoogeveen. Uitgebreide informatie over de inhoud van de functie kunt u per mail opvragen via
[email protected]. Ook kunt u contact opnemen met de heer P. Lollinga, organisatorisch manager, telefoon (0528) 28 63 67 (tracer 8558), of met mevrouw H. Olijve, verloskundige, telefoon (0528) 28 65 36 (tracer 8495).
Z I E K E N H U I S
H
O
O
G
E
V
E
E
N
ZICHT OP RISICO’S GESPECIALISEERD FINANCIEEL ADVIES VOOR VERLOSKUNDIGEN
Samenwerking met de nadruk op vertrouwen -
praktijkverzekeringen; maatschapcontracten; praktijkfinanciering; beoordelen van Goodwillsommen; opstartadvies ondernemerschap; financiële planning; privé verzekeringen; pensioenen; hypotheken.
Wij helpen u bij het maken van de juiste keuzes W.B.D. Lippmann Groep b.v. Generaal v.d. Heydenlaan 2 Postbus 434 7300 AK Apeldoorn tel: (055) 521 95 54 fax: (055) 521 55 99
E-mail
[email protected] Telefonisch Jan Haaijer: (06) 22 71 07 19 Mark van Herk: (06) 22 52 89 43
KNOV
IN DE EERSTELIJNS VERLOSKUNDE Relinde van der Stouwe en Carola Groenen
Inleiding In een laagrisicopopulatie blijken de meeste pasgeborenen zich zonder problemen aan te passen aan het leven buiten de baarmoeder. Het handelen van de verloskundige beperkt zich in eerste instantie tot het snel afdrogen en warm houden van de pasgeborene. Soms heeft een pasgeborene meer hulp nodig bij de aanpassing aan het extrauteriene leven. Daarbij gaat het meestal om hulp bij de totstandkoming van de ademhaling. Tot aan de geboorte krijgt het kind zuurstof via de placenta en voert het via dezelfde weg koolzuur af. Na de geboorte moeten de longen deze functie overnemen. Daarvoor moeten de longen zich ontplooien. Het vocht dat intra-uterien in de longen aanwezig is, wordt tijdens de baring uit de longen geperst. Daarna zal -door een aantal prikkels- het ademhalingscentrum bij de geboorte gestimuleerd worden met adembewegingen als gevolg. De longen vullen zich met lucht en ontplooien zich. Voor de eerste ademhalingen is meer kracht nodig dan wanneer de ademhaling eenmaal op gang is gekomen. Wanneer de pasgeborene niet of onvoldoende ademt, zal de verloskundige na het vrijmaken van de luchtweg overgaan tot beademen. Hiervoor heeft ze een ballon met masker en eventueel zuurstof nodig. De beademingapparatuur in de thuissituatie bestaat uit twee onderdelen: de beademingsballon en de zuurstofbron (de cilinder met het reduceerventiel). Op deze twee onderdelen gaan we hieronder verder in.
Medio 2004 bracht de Nederlandse Vereniging van Kindergeneeskunde (NVK) de richtlijn ‘Reanimatie van pasgeborenen’ uit. Deze richtlijn is bedoeld voor alle hulpverleners die te maken kunnen hebben met de reanimatie van pasgeborenen. Vanwege het multidisciplinaire karakter van de richtlijn is hij niet specifiek gericht op de omstandigheden waaronder verloskundigen in de eerstelijn werken. De KNOV heeft daarom een standpunt ontwikkeld waarin zij de aanbevolen acties in NVK-richtlijn toespitst op de werksituatie die de thuisbevalling met zich meebrengt. Het NVK-bestuur onderschrijft het KNOV-standpunt en dit standpunt vervangt dan ook de NVK-richtlijn over reanimatie van de pasgeborene voor verloskundigen in de thuissituatie of vergelijkbare werksituatie. Een belangrijk onderwerp in het standpunt is het beademen van de asfyctische pasgeborene. In dit artikel gaan we in op de voorwaarden waaraan apparatuur moet voldoen om adequaat te kunnen beademen in de thuissituatie. In het septembernummer van dit tijdschrift zullen wij aandacht besteden aan de samenwerking met andere disciplines.
De beademingsballon De beademingsballon moet ten eerste voldoende volume hebben om de longblaasjes te kunnen ontplooien. Daartoe moet bij een voldragen pasgeborene het volume van de ballon minimaal 450 tot 500 ml. zijn. Anderzijds mag het ballonvolume niet groter zijn dan 750 ml. Een groter volume bemoeilijkt het geven van kleine teug-
Richtlijn
BEADEMINGSAPPARATUUR
volumes die pasgeborenen nodig hebben[1]. Veel ballonnen die momenteel in de eerste lijn gebruikt worden, hebben een te gering volume om tijdens de eerste inflaties de longen te ontplooien. In het verleden is verloskundigen vanuit onderwijstechnisch oogpunt geleerd te beademen met deze zogenaamde babyballon. Het voordeel van deze ballon was dat men er geen overdruk mee kon geven waardoor er eventueel een pneumothorax zou kunnen ontstaan. Men schatte dit in als een reëel gevaar bij mensen die zelden hun reanimatievaardigheden hoeven toe te passen. De keerzijde is dat juist een asfyctische pasgeborene met serieuze problemen onvoldoende zal reageren op de beademing wanneer de eerste insufflaties met onvoldoende druk worden uitgeoefend. Uit de scholingspraktijk met de ballonnen met het grotere volume, de zogenaamde kinderballonnen, blijkt dat het toedienen van de juiste druk is aan te leren. Regelmatige oefening is daarbij natuurlijk van belang Al met al weegt het risico van overdruk niet op tegen de noodzaak van voldoende druk om de longen te laten ontplooien[2]. Ten tweede moet, naast bovengenoemde volume-eis, de beademingsballon voorzien zijn van een overdrukventiel dat is ingesteld op 35 tot 40 cm H2O[3].
Relinde van der Stouwe werkt bij de KNOV als beleidsmedewerker richtlijnontwikkeling. Carola Groenen was als beleidsmedewerker werkzaam bij de KNOV en is momenteel werkzaam als projectmanager bij STBN.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
11
KNOV
In de meeste gevallen moet dit ventiel open staan zodat een hogere druk dan 40 cm H2O voorkomen wordt. In de zeldzame gevallen dat de druk onvoldoende blijkt om borstkasexpansie te verkrijgen kan men het ventiel dichtdraaien of dichthouden om een hogere druk te bewerkstelligen. Een derde eis bij de beademingsballon is dat het masker gemaakt moet zijn van materiaal dat mond en neus goed afsluit. De zachte siliconen maskers sluiten over het algemeen gemakkelijk en goed af. In figuur 1 ziet u links twee voorbeelden van veelgebruikte babyballonnen en rechts twee voorbeelden van kinderballonnen met een voldoende volume om de longen te kunnen ontplooien. De zuurstofbron Er zijn enkele voorwaarden waaraan zuurstofapparatuur in de thuissituatie moet voldoen om adequaat te kunnen handelen. Allereerst moet het reduceerventiel voldoende flow (liters per minuut) kunnen regelen om de aanbevolen concentratie zuurstof te geven. Vervolgens moet de cilinder voldoende capaciteit hebben om de
Algemene tips Laat, vooral in winter, de zuurstof niet in de auto staan. Beademen met zuurstof van lage temperatuur doet de pasgeborene afkoelen en geeft extra stress. Controleer aan het begin van elke dienst de zuurstofapparatuur: • Controleer de houdbaarheidsdatum op de cilinder. De zuurstofcilinder moet met enige regelmaat worden vernieuwd omdat de kwaliteit van de zuurstof op den duur terugloopt. • Is de ballon goed aangesloten; is er geen knik in de slang? • Staat het overdrukventiel open? • Controleer de druk in de cilinder en bereken hoelang u met de inhoud kunt beademen • Check of de flowmeter functioneert • Zet bij elke bevalling alles klaar zodat een beademing direct gestart kan worden.
beademing met zuurstof te continueren gedurende de aanrijdtijd van de ambulance. Ten derde moet de apparatuur hanteerbaar zijn, dat
wil zeggen vervoerbaar en gemakkelijk inzetbaar. Apparatuur die te zwaar is voor de verloskundige zal achterin de auto blijven liggen. Naast deze drie voorwaarden gaan we hieronder kort in op het gebruik van aluminium dan wel messing reduceerventielen. De aanbevolen concentratie zuurstof Recent gepubliceerde meta-analyses laten zien dat beademen van de à terme pasgeborene met omgevingslucht even adequaat is dan beademing met 100% zuurstof[4,5]. Toediening van zuurstof is niet zonder risico’s. Het in ruime mate toedienen van zuurstof kan een toename van vrije zuurstofradicalen met zich meebrengen. Daardoor ontstaan celbeschadigingen die de conditie van de pasgeborene verslechteren. Vanuit de pathofysiologie rond het op gang komen van de ademhaling bij pasgeborenen is bekend dat bepaalde pasgeborenen wel profiteren van beademen met 100% zuurstof[6]. Het gaat hierbij om kinderen met pulmonaire hypertensie zoals prematuren, pasgeborenen met sepsis of meconium aspiratie. De KNOV adviseert daarom in een laagrisico-populatie de beademing van een asfyctische pasgeborene te starten met omgevingslucht. Wanneer de pasgeborene hierop onvoldoende reageert wordt overgeschakeld op de maximaal beschikbare concentratie zuurstof[7]. Deze formulering is gebruikt omdat in de eerstelijns praktijken beademd wordt met apparatuur waarbij de maximaal haalbare concentratie zuurstof varieert tussen 70 en 100%. Er is geen wetenschappelijk bewijs dat beademen met 70% minder goede of misschien wel betere resultaten geeft dan beadeFiguur 1
12
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
KNOV
men met 85% of 100%. Vanuit deze realiteit komt de aanbeveling voort om de maximaal beschikbare concentratie zuurstof te geven.
Verhoogt u de flow flink naar bijvoorbeeld 10 l/minuut dan kunt u ook zonder reservoir concentraties van boven de 90% halen.
De maximale concentratie zuurstof waarmee u uiteindelijk kan beademen, is afhankelijk van een aantal variabelen. Allereerst bepaalt de flow met hoeveel liters per minuut de beademingsballon gevuld wordt met zuurstof. Verhoogt u de flow dan verhoogt u in principe de concentratie zuurstof. (De meeste reduceerventielen kunnen een flow tot 15 liter per minuut afgeven; sommige geven maximaal 4 l/min). Daarbij speelt echter ook het type beademingsballon (het volume en het merk) een rol alsmede de frequentie van de insufflaties en het volume van de insufflatie (tidal volume)[8]. Voor de beademing van een pasgeborene wordt aanbevolen om met een frequentie van 40-60 per minuut ongeveer 20 ml zuurstof per insufflatie te geven. Met deze aanbevolen frequentie en volume is tenminste een flow van 3 l/min nodig om de maximaal beschikbare concentratie te verkrijgen. In de praktijk is het niet eenvoudig om met een constante frequentie en volume beademen. Om met enige zekerheid de maximaal beschikbare concentratie te kunnen geven, adviseert men daarom ook wel om met een flow van 4 - 5 l/min te beademen. Tenslotte is de aan- of afwezigheid van een reservoir aan de ballon belangrijk. Bij sommige beademingsballonnen is het reservoir een zak, bij andere ballonnen een slang. De concentraties zuurstof met en zonder reservoir variëren per merk beademingsballon. Als globale richtlijn kan men aanhouden dat bij het afkoppelen van het reservoir de concentratie zuurstof gehalveerd wordt. Het een en ander hangt echter ook hier weer af van de flow.
Capaciteit van de zuurstofcilinder De meest gebruikte cilinders in de eerstelijnszorg hebben een volume van 0.22 liter dan wel 0.8 liter, sommige hebben een inhoud van 0.3 l. De zuurstof in de cilinder is samengeperst. U kunt de inhoud van de cilinder berekenen door de druk die de manometer aangeeft te vermenigvuldigen met het volume van de cilinder (0.22/0.3/0.8 l). Vervolgens deelt u het aantal liters door de flow waarmee u beademt. De uitkomst van deze rekensom is het aantal minuten waarmee u met de ingestelde flow kunt beademen. Ter illustratie: met een volle cilinder van 0.8 l, een kinderballon (met reservoir) een flow van 3 l/min heeft u ongeveer 50 minuten de tijd om met de maximaal beschikbaar concentratie zuurstof te beademen. Verhoogt u de flow naar 5 l/min, dan is de inhoud van de cilinder voor 30 minuten beademing toereikend. Uitgaande van aanrijtijd van
Berekenen van de zuurstofvoorraad Lees de cilinderdruk af op de inhoudsmanometer en vermenigvuldig deze met de inhoud van de cilinder (0.2 /0.3/0.8l ). U weet dan het aantal liters zuurstof dat aanwezig is in de cilinder. Deel het aantal liters zuurstof dat aanwezig is in de cilinder door de ingestelde flow en u weet hoeveel minuten u kunt beademen.
15 minuten, heeft u in beide gevallen voldoende zuurstof om de beademing te kunnen voortzetten totdat de ambulance gearriveerd is. Met een kleine volle cilinder van 0.3 l of 0.22 l, en een flow van 3 l/min heeft u respectievelijk 20 en 14 minuten om te beademen met de maximaal beschikbare concentratie. Het is dan niet ondenkbaar dat u tijdens de beademing de cilinder moet verwisselen. Wanneer u de flow naar 4 l of 5 l/min verhoogt, wordt de kans op verwisselen erg groot. Dat is een onwenselijke situatie omdat het verwisselen van de cilinder de beademing ongeveer twee minuten onderbreekt. Voor het geval de ambulance niet binnen 15 minuten ter plaatse is of wanneer u de beademing start met een niet geheel volle cilinder, zult u in ieder geval een extra cilinder bij u moeten hebben. Met betrekking tot het transport zal het weinig verschil maken of u twee kleine cilinders dan wel een cilinder van 0.8 l moet vervoeren. Aluminium reduceerventielen Het reduceerventiel is het onderdeel van de zuurstofapparatuur waarmee de flow van zuurstof Tenslotte is de aan- of afwezigheid van een reservoir aan de ballon belangrijk
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
13
KNOV
geregeld kan worden. Dit onderdeel bevindt zich tussen cilinder en de beademingsballon. De aansluiting van het reduceerventiel op de cilinder kan van aluminium of messing zijn. Naar aanleiding van enkele incidenten waarbij zuurstofcilinders en reduceerventielen met zuurstof zijn uitgebrand, ontraadt de Inspectie voor de Gezondheidszorg de toepassing van aluminium reduceerventielen[9]. De zogenaamde oxyfit-systemen zijn een voorbeeld van apparatuur met een aluminium reduceerventiel (zie figuur 3). De incidenten hebben plaatsgevonden in ambulances met grotere cilinders dan die door verloskundigen doorgaans gebruikt worden. Er zijn geen gevallen van brand bekend bij de toepassing van zuurstof door verloskundigen. Het advies van de Inspectie geldt met name cilinders met een volumeinhoud van 2, 5 en 10 liter. Vanwege de geringe inhoud van de cilinders van 0.2 l - 0.8 l die verloskundigen gebruiken, is het onwaarschijnlijk dat deze tot zulke incidenten kunnen leiden als die zich hebben voorgedaan in de
ambulances. Desalniettemin is zuurstof onder verhoogde druk een brandbare stof en blijft voorzichtigheid op zijn plaats, ook bij messing reduceerventielen. Conclusie Om voor een adequate beademing in de thuissituatie te kunnen zorgen, moet een beademingsballon voldoende volume hebben om de longen te kunnen ontplooien. Daarvoor moet de ballon een volume van 450 tot 500 ml hebben. In eerste instantie beademt u met omgevingslucht. Wanneer de pasgeborene onvoldoende daarop reageert, gaat u over tot beademing met maximaal beschikbare concentratie zuurstof. Hoe hoog deze concentratie is, hangt onder andere af van de beademingsballon en de flow waarmee u beademt. Uitgaande van een minimale flow van 3 l/min, zal u in vrijwel alle gevallen een cilinder van 0.8 l of twee cilinders van 0.22 l of 0.3 l nodig hebben om de aanrijdtijd van de ambulance te kunnen overbruggen. De voorkeur gaat daarbij uit naar een 0.8 liter cilinder omdat bij het gebruik van 0.22/0.3 l
cilinders het niet ondenkbaar is dat tijdens de reanimatie de cilinder verwisseld moet worden. Met dank aan de heer Bram Vermeulen van Vermeulen Medische instrumenten voor het leveren van de illustraties en commentaar. ■ Referenties [1] NVK Werkgroep “Ontwikkeling Evidence Based Nederlandse Richtlijn Reanimatie van Pasgeborenen.” NVKrichtlijn Reanimatie van pasgeborenen NVK; 2004. (http://www.nvk.pedianet.nl/ pdfs/richtlijn_reanimatie030604.pdf. [2] In het KNOV-standpunt wordt aanbevolen om tenminste jaarlijks een gecertificeerde training reanimatievaardigheden te volgen, en tenminste halfjaarlijks deze vaardigheden te oefenen. [3] In de eerstelijnszorg wordt vrijwel alleen zelfvullende ballonnen gebruikt waarbij de ingestelde druk van het overdrukventiel niet handmatig is bij te stellen. [4] Saugstad OD, Ramji S, Vento M. Resuscitation of Depressed Newborn Infants with Ambient Air or Pure Oxygen: A Meta-Analysis. Biol Neonate 2004b Sep 20;87(1):27-34. [5] Davis PG, Tan A, O’Donnell CPF, Schulze A. Resuscitation of newborn infants with 100% oxygen or air: a systematic review and meta-analysis. Lancet 2004; 364:1329-1333. [6] ]. Niermeyer S. & Vento M.. Is 100% oxygen necessary for the resucitation of newborn infants?. The Journal of Maternal-Fetal and Neonatal Medicine 2004; 14:75-84. [7] KNOV standpunt ‘Reanimatie van de pasgeborene in de thuissituatie of in vergelijkbare omstandigheden’. [8] tidal volume: aantal ml lucht per ademteug of insufflatie. [9] Zie ook: Infobulletin, april 2004 of kijk op de KNOV-website onder KNOV voor leden - klik vervolgens op produc-
14
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
figuur 3:
ten en diensten - en tenslotte op onder-
oxy-fit zuurstofsysteem
houd zuurstofapparatuur.
In de praktijk blijkt dat hulpverleners op verschillende manieren een indicatie stellen voor prenatale diagnostiek. Dit was de aanleiding voor het schrijven van het KNOV-standpunt prenatale diagnostiek. Het standpunt probeert meer duidelijkheid te geven rond vragen als: wat zijn nu precies de indicaties voor prenatale diagnostiek, welke rol speelt consanguïniteit en hoe ver moet je doorvragen bij het afnemen van de anamnese?
Ank de Jonge
Het gaat hierbij om het vaststellen van een verhoogde kans op het krijgen van een kind met een aangeboren aandoening waarvoor invasieve diagnostiek kan worden aangeboden of geavanceerd ultrageluidonderzoek in een derdelijns centrum. Deze onderzoeken bepalen of het kind de aandoening heeft waarnaar gezocht wordt. Daarnaast kunnen vrouwen bij bepaalde indicaties voor prenatale diagnostiek ook in eerste instantie kiezen voor kansbepalende testen. Maar dit standpunt gaat niet over deze testen en dit onderwerp wordt daarom slechts zijdelings genoemd: voor verdere informatie wordt verwezen naar het KNOV-standpunt prenatale screening[1]. Bij prenatale screening wordt op grond van kansbepalende testen onderzocht hoe hoog de kans is op een kind met een aangeboren aandoening, met name het Down syndroom en/of een neurale-buisdefect. Ook vrouwen die niet bij voorbaat een verhoogd risico hebben moeten over deze testen geïnformeerd worden. Bij een verhoogde kans wordt vervolgens prenatale diagnostiek aangeboden om de diagnose te stellen. Dit artikel licht een aantal punten uit het standpunt prenatale diagnostiek nader toe. Indicaties voor prenatale diagnostiek In 1996 hebben de Vereniging van
Stichtingen Klinische Genetica en Zorgverzekeraars Nederland in een overeenkomst de indicaties opgesteld waarvoor prenatale diagnostiek wordt vergoed[2]. Sommige indicaties in deze overeenkomst zijn vrij algemeen geformuleerd. Zo heeft iemand recht op geavanceerd ultrageluidonderzoek bij “een verhoogde kans op een bepaalde aangeboren afwijking of samenstel van afwijkingen”. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld hart- en nierafwijkingen. In de praktijk is het soms onduidelijk wanneer er sprake is van een dusdanig verhoogd risico dat een vrouw in aanmerking komt voor geavanceerd ultrageluidonderzoek. In het standpunt adviseert de KNOV bij twijfel te overleggen met een klinisch geneticus of met een gynaecoloog die deze structurele echo’s maakt. Voor alle duidelijkheid: geavanceerd ultrageluidonderzoek vereist een specifieke bekwaamheid en is iets anders dan de routine screeningsecho die in de toekomst mogelijk aan alle zwangeren wordt aangeboden. Karyotypering (chromosoomonderzoek) Karyotypering valt strikt genomen niet onder prenatale diagnostiek maar vastgesteld dragerschap van een chromosoomafwijking is vervolgens wel een indicatie voor deze diagnostiek. Na twee miskramen is er een verhoogde kans (4 tot 6%) dat de
KNOV
zwangere of haar partner drager zijn van een gebalanceerde translocatie[3]; een stukje chromosoom is verplaatst naar een ander chromosoom. De drager ondervindt hier zelf geen gevolgen van. Voor het nageslacht zijn er drie mogelijkheden. De drager kan aan een kind alleen ´gezonde´ chromosomen doorgeven. Het kind is dan gezond en ook geen drager van een afwijking. De drager kan ook de gebalanceerde translocatie doorgeven. Het kind is dan gezond maar zelf ook weer drager. Tenslotte kan de drager ook een ongebalanceerde translocatie doorgeven. Het kind heeft dan teveel of te weinig chromosomaal materiaal en heeft dus een chromosomale aandoening. Bij vastgesteld dragerschap is de kans op een kind met een chromosoomafwijking 1-20% en in zeldzame gevallen hoger[4]. Deze kans hangt af van de soort chromosoomafwijking. De ene chromosoomafwijking eindigt vaker in een miskraam dan de andere. Uit bovenstaande blijkt dat de twee miskramen niet opeenvolgend hoeven te zijn om een verhoogde kans te hebben op een kind met een chromosomale aandoening. Ook als een zwangere en haar partner al gezonde kinderen hebben kan één van hen drager zijn van een gebalanceerde translocatie.
Standpunt
PRENATALE DIAGNOSTIEK
De zwangere en haar partner komen na twee miskramen in aanmerking voor karyotypering. Dit kan het beste aangeboden worden na de tweede miskraam en vóór een eventuele volgende zwangerschap. Er is dan veel meer tijd en de aanstaande ouders hebben bij vastgesteld dragerschap meer handelingsopties[5]. Behalve voor Drs. Ank de Jonge is beleidsmedewerker richtlijnontwikkeling van de KNOV
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
15
KNOV-standpunt
KNOV
prenatale diagnostiek of preimplantatie genetische diagnostiek (PGD) kunnen zij ervoor kiezen om van een zwangerschap af te zien. Ook kunnen de aanstaande ouders kiezen voor adoptie of kunnen zij de kans op een kind met een aangeboren aandoening accepteren. Tevens is in vitro fertilisatie met een donoreicel of donorzaad een mogelijkheid. Als nog geen onderzoek is verricht en de vrouw opnieuw zwanger is, dan biedt de verloskundige aan om alsnog met spoed de karyotypering te laten uitvoeren. Zij/hij kan ook naar de huisarts verwijzen voor dit onderzoek, maar gezien de tijdsdruk heeft het voordelen als de verloskundige dit zelf doet. Bij vastgesteld dragerschap verwijst de verloskundige de aanstaande ouders naar het klinisch-genetisch centrum. Consanguïniteit (bloedverwantschap) Onderzoek op dragerschap van bepaalde aandoeningen valt ook te overwegen bij consanguïniteit. Consanguïniteit leidt tot een grotere kans op aangeboren aandoeningen. Met name autosomaal recessieve aandoeningen komen vaker voor. Cystische fibrose (CF) komt bij mensen van Noord-Europese afkomst relatief vaak voor. Eén op de 30 mensen uit deze groep is drager.[6] Als beide partners drager zijn hebben zij ongeveer een kans van 1 op 4 dat zij een kind krijgen met CF. Ongeveer 1 op de 3600 kinderen in deze etnische groep heeft CF. Elk jaar worden in Nederland ongeveer 50 kinderen met CF geboren[6]. Deze ziekte is zeldzaam bij Afrikanen en Aziaten. Hemoglobinopathieën (HbP) komen veel voor in Afrika, het 16
KONINKLIJKE NEDERLANDSE ORGANISATIE VAN VERLOSKUNDIGEN
Auteur: A. de Jonge
Prenatale Diagnostiek
Caribische gebied, het Middellandse-Zeegebied, het Midden Oosten en Azië[7, 8]. In sommige landen worden zwangeren die uit deze landen afkomstig zijn gescreend op HbP dragerschap[8]. Geschat wordt dat van de recente immigranten in Nederland ongeveer 1 op de 15 drager is van HbP.[7] Bij autochtone Nederlanders is dat 1 op de 1300. Elk jaar worden waarschijnlijk tenminste 40 kinderen geboren met een HbP. In ons land heersen verschillende opvattingen over de wenselijkheid van screening op dragerschap van CF of HbP[9,10,11]. Ook de referenten die commentaar gaven op een concept van het standpunt prenatale diagnostiek verschilden hierover van mening. Ultrageluidonderzoek bij consanguïniteit werd door de meeste referenten niet zinvol geacht aangezien autosomaal recessieve aandoeningen meestal niet op een echo te zien zijn. In het standpunt is de keuze gemaakt voor het aanbieden van een verwijzing naar een klinisch geneticus voor nader onderzoek als
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
er sprake is van consanguïniteit, ongeacht de mate van verwantschap. Het is dan aan de klinisch geneticus om te bepalen of en welk onderzoek aangeboden wordt. Overigens kunnen hier regionaal andere afspraken over worden gemaakt. Bij het ter sprake brengen van een verhoogde kans op aangeboren aandoeningen bij consanguïniteit is voorzichtigheid geboden. Consanguïniteit is een gevoelig onderwerp en in westerse culturen beschouwt men dit fenomeen vaak als iets negatiefs[12]. Hoewel het ook onder mensen van Noord-Europese afkomst voorkomt, is het veel gebruikelijker in niet-westerse culturen. In veel culturen biedt een huwelijk met een bloedverwant economische en sociale voordelen[13]. Soms overschatten hulpverleners het risico van consanguïniteit[12]. In absolute termen is de kans op een gezond kind altijd vele malen groter dan op een kind met een aangeboren aandoening. Uitgesteld moederschap lijkt in de Nederlandse maatschappij vrij algemeen geaccepteerd[13], waarbij
KNOV
ook sociale en economische motieven een rol spelen. Ook moederschap op oudere leeftijd leidt tot een verhoogde kans op aangeboren aandoeningen. Zowel bij consanguïniteit als bij een hogere maternale leeftijd is het van belang zonder waardeoordeel feitelijke informatie te geven over een verhoogde kans op een kind met een aangeboren aandoening. Familiegraden Hoe zit het nu met familiegraden en een verhoogde kans op aangeboren aandoeningen? Voor neurale-buisdefecten is dit precies omschreven in de overeenkomst[2]. Een neurale-buisdefect bij één van de aanstaande ouders of bij een eerder kind van de ouders is een indicatie voor zowel een amniocentese als geavanceerd ultrageluidonderzoek. Een neurale-buisdefect bij een tweedegraads familielid van het ongeboren kind, dus een ouder, zus of broer van de zwangere of haar partner, is een indicatie voor geavanceerd ultrageluidonderzoek. Als meerdere neurale buisdefecten voorkomen bij familieleden ´verder weg´ in de familie kan er ook een indicatie zijn voor deze structurele echo. Bij andere aandoeningen zijn de familiegraden niet weergegeven en zal bij twijfel met de klinisch geneticus overlegd moeten worden. Over het algemeen zal de kans op een kind met een aangeboren aandoening groter zijn naar mate het dichterbij in de familie voorkomt. Toch kunnen ook aandoeningen ´verder weg´ van belang zijn. Als wel het dragerschap maar niet de aandoening wordt doorgegeven, kunnen aandoeningen soms enkele generaties overslaan. Dit komt met name voor bij chromosomale translocaties en geslachtsgebonden recessieve aandoeningen.
Stamboom Klinisch genetici maken vaak een stamboom van de familie om een verhoogde kans op aangeboren aandoeningen vast te stellen. In het standpunt wordt aanbevolen dit te doen als er een aandoening in de familie van de zwangere of haar partner voorkomt. Ook miskramen en doodgeboren kinderen kunnen van belang zijn. Een chromosoomafwijking leidt vaker tot een miskraam of doodgeboorte. Als er ‘verder weg’ in de familie een chromosoomafwijking voorkomt en bijvoorbeeld de moeder van de zwangere veel miskramen gehad heeft dan zou dit kunnen komen doordat zij drager is van een erfelijke chromosoomafwijking. Het maken van een stamboom vergemakkelijkt het afnemen van een volledige anamnese en maakt overleg met een klinisch geneticus eenvoudiger. Vroege intake Sommige prenatale onderzoeken, zoals de chorionvillusbiopsie, worden al bij 10 tot 12 weken zwangerschap uitgevoerd. Ook prenatale screening gebeurt al in het eerste trimester. Een aanbeveling in dit standpunt is daarom om de intake al bij 8 weken amenorroeduur te laten plaatsvinden. De aanstaande ouders hebben dan nog tijd om over de mogelijkheden van prenatale screening en diagnostiek na te denken. Door te schuiven met de controles in het eerste en tweede trimester kan de omvang van prenatale zorg gelijk blijven. Binnen het raamwerk prenatale zorg werkt de KNOV aan een nieuw Model Eerstelijns Prenatale Zorg[14]. Dit zal nog wel enige tijd in beslag nemen. Sommige vrouwen gaan eerst naar de huisarts als ze zwanger zijn. Huisartsen zullen van een vroege prenatale intake op de hoogte
moeten zijn zodat ze vrouwen op tijd kunnen doorverwijzen. Als regionaal is afgesproken dat een huisarts de zwangerschap controleert in de eerste 10-12 weken, dan zal deze verwijzen voor prenatale diagnostiek en de verloskundige daarover informeren. Aandachtspunten bij aanbieden van prenatale diagnostiek Rondom prenatale diagnostiek geeft de verloskundige faciliterende voorlichting met als doel het vergroten van kennis en inzicht[15]. Een vrouw en haar partner moeten voldoende informatie en ondersteuning krijgen om hun eigen keuzes te kunnen maken. Het doel is niet om gehandicapte kinderen te voorkomen maar om mensen in staat te stellen een geïnformeerde keuze te maken. Kiezen voor prenatale diagnostiek betekent niet automatisch dat bij een vastgestelde aandoening altijd voor een zwangerschapsafbreking wordt gekozen. Mensen kunnen ook kiezen voor diagnostiek om zich op een kind met een aandoening te kunnen voorbereiden of om de opvang van het kind rond de bevalling beter te regelen. Toch kan het aanbieden van prenatale diagnostiek geïnterpreteerd worden als een signaal dat diagnostiek en eventuele afbreking van de zwangerschap wenselijk zijn. Het is van belang eerst af te tasten in hoeverre mensen informatie willen over de kans op een kind met een aangeboren aandoening en over mogelijkheden van onderzoek. Zo wordt voorkomen dat mensen overladen worden met ongewenste informatie. Aan de andere kant hebben mensen soms hoge verwachtingen van prenatale diagnostiek en verwachten ze na een gunstige uitslag een gezond kind. Maar elk prenataal onderzoek is slechts gericht op één
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
17
KNOV
of enkele aandoeningen. En veel aandoeningen zijn niet op te sporen met prenataal onderzoek. Er is dus nooit de garantie op een gezond kind. De verloskundige zoekt een balans tussen het geven van voldoende informatie en het respecteren van het recht op niet-weten. Zij/hij documenteert dat prenatale diagnostiek met aanstaande ouders is besproken, met welke klinisch geneticus eventueel is overlegd en welke keuzes de ouders gemaakt hebben. Tenslotte Het standpunt prenatale diagnostiek biedt verloskundigen een aantal handvatten voor het vaststellen van een verhoogd risico op aangeboren aandoeningen. Het is echter geen spoorboek met een antwoord op alle vragen. De belangrijkste boodschap in het standpunt is misschien wel dat dit onderwerp zich niet in een simpele indicatielijst laat vatten. De drempel om te overleggen met een klinisch geneticus of een gynaecoloog van de afdeling prenatale diagnostiek zou laag moeten zijn. Het is van belang regionaal goede afspraken te maken over overleg en verwijzing. ■
Literatuur [1] Daemers D.O.A., Offerhaus P.M., and Waelput A.J.M. KNOV-standpunt prenatale screening. Bilthoven: KNOV (Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen); 2004. [2] Vereniging van Stichtingen Klinische Genetica i.o.en Zorgverzekeraars Nederland. Overeenkomst klinische genetica in Nederland anno 1996, indicaties en machtigingen. Houten; 1995. [3] Goddijn M.F, Leschot N.J. Genetic aspects of miscarriage. Baillieres Best Pract Res Clin Obstet Gynaecol 2000 Oct;14(5):855-65. [4] McKinlay Gardner R.J., Sutherland A.R. Autosomal reciprocal translocations. In: McKinlay Gardner RJ, Sutherland GR, editors. Chromosome Abnormalities and Genetic Counseling. Oxford: Oxford University Press; 2004. p. 59-97. [5] Leschot N.J., Wildschut H.IJ., Prenatale en pre-implantatiediagnostiek. In: Pronk JC, Leschot NJ, Bijlsma EK, Beemer FA, Geraedts JPM, Liebaers I, editors. Leerboek medische genetica. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg; 1999. p. 303-18.< [6] De Nijs Bik, H & Schrander-Stumpel, C. Klinische genetica. Cystic fibrosis. Patient Care, 2000; 27(12): 43-7. [7] Giordano P.C. Dragerschapsanalyse van de hemoglobinopathieën. Analyse 2002; 57(5):128-32. [8] Weatherall D.J., Clegg J.B. Inherited haemoglobin disorders: an increasing global health problem. Bull World Health Organ 2001;79(8):704-712 [9] De Jong A.F., De Wert G. Van gen
naar ziekte; van hemoglobinegenen naar sikkelcelanemie. Nederlands Tijdschrift voor de Geneeskunde 2001 Dec 16;144(51):2480-2481. [10] Giordano P.C., Breuning M.H. Van gen naar ziekte; van hemoglobinegenen naar sikkelcelanemie. Nederlands Tijdschrift voor de Geneeskunde 2000 Sep 30;144(40):1910-1913. [11] Poppelaars FA, Henneman L, Ader HJ, Cornel MC, Hermens RP, van der Wal G et al. Preconceptional cystic fibrosis carrier screening: attitudes and intentions of the target population. Genet.Test. 2004;8:80-9. [12] Atkin K. (2003). Ethnicity and the Politics of the New Genetics: Principles and Engagement. Ethnicity and Health; 8(2): 91-109. [13] Van Elderen Th. (2003). Cultuur, psyche en erfelijkheidsvoorlichting. In: Nederlandse Associatie voor Community Genetics (NACG). (2003). Workshop Consanguïniteit. Verwant en kinderwens? Omvang, vooroordeel en beleid in Nederland. Samenvattingen, pp. 8-11. http://www.nacg.nl/workshopconsanguiniteit.pdf (access 17 juni 2005). [14] Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV). In ontwikkeling. Model Eerstelijns Prenatale Zorg. [15] Bakker, E. C. and Nieuwenhuijze, M. J. Voorlichting in de eerstelijns verloskundige praktijk. Beleidsvisie Vroedvrouwenschool Maastricht 2004. Maastricht, Vroedvrouwenschool Maastricht. 2004.
KWALITEITSONTWIKKELING KLINISCHE VERLOSKUNDE In het Tijdschrift voor Verloskundigen van april 2005 werd vanaf pagina 33 aandacht besteed aan een voorbeeld van kwaliteitsontwikkeling in de klinische verloskundige zorgverlening. Het voorbeeld was van de klinisch
18
verloskundigen van het VieCuri MC voor Noord-Limburg te Venlo. Aan het slot van het artikel is gemeld dat het besproken kwaliteitsplan te vinden zou zijn op de besloten ledensite van de KNOV. Deze informatie is niet correct.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
Indien u belangstelling hebt voor een exemplaar van dit kwaliteitsplan dan kunt u dat opvragen bij Tonny Vorst via
[email protected] Wil van Veen
KNOV
EN WAT NOG MEER? Tegen de tijd dat de inhoud van een standpunt vastere vorm begint te krijgen, steken een aantal mensen bij de KNOV de koppen bij elkaar. Zij gaan na wat handig of nodig is bij gebruik van het standpunt in de praktijk. Wat kan er gedaan of gemaakt worden zodat verloskundigen de aanbevelingen uit het standpunt makkelijker kunnen toepassen? Ook bij het standpunt prenatale diagnostiek is dit gebeurd. Wat is eruit gekomen?
Margriet Weide
Geplastificeerde praktijkkaart Omdat gebleken is dat een praktijkkaart het gebruik van een standpunt vergemakkelijkt, is er tegelijk met het standpunt een geplastificeerde praktijkkaart gemaakt. Hierop zijn in één overzicht alle aanbevelingen uit het standpunt te zien. De KNOV-leden hebben deze kaart samen met het standpunt toegestuurd gekregen. Vragenlijst voor de zwangere Een van de aanbevelingen in het standpunt is om rond acht weken amenorroeduur te inventariseren of er een verhoogd risico op aangeboren aandoeningen is. Indien de intake later plaatsvindt adviseert de KNOV om rond acht weken telefonisch de anamnese af te nemen. Om kostbare tijd in het begin van de zwangerschap te winnen is het handig om de cliënt voorafgaand aan de intake alvast een vragenlijst toe te sturen met het verzoek deze ingevuld mee te nemen bij het eerste consult. De cliënt heeft dan al een aantal zaken bijvoorbeeld bij haar familie kunnen navragen. Indien het eerste consult later plaatsvindt dan acht weken kan deze lijst helpen bij het telefonisch afnemen van de anamnese. Als voorbeeld van zo’n lijst is de vragenlijst voor zwangeren van de site ZwangerWijzer aangepast.
Deze aangepaste versie kunt u van de KNOV-site downloaden. Stamboom Een andere aanbeveling is te gaan werken met een stamboom als er een aandoening in de familie van de zwangere of haar partner voorkomt. De KNOV is in gesprek met Orpheus en Micronatal om een stamboom in haar programmatuur op te nemen. Zodra hier meer over bekend is kunt u dat lezen op onze website. Toetsprogramma In het najaar zal een toetsprogramma prenatale diagnostiek ter ondersteuning van de toetsgroepen ITV beschikbaar zijn. Bespreken met samenwerkingspartners Bij prenatale diagnostiek is het erg belangrijk om duidelijke samenwerkingafspraken te maken met huisartsen, klinisch genetici en gynaecologen. De KNOV adviseert iedereen dan ook dit onderwerp op de agenda te zetten van uw VSV of ander samenwerkingsverband. Een checklist met bespreekpunten voor dit overleg wordt op dit moment gemaakt als onderdeel van het toetsprogramma voor toetsgroepen. Scholing De zorg rondom prenatale diagnostiek vereist voldoende achter-
grondkennis over bijvoorbeeld erfelijkheid en voldoende vaardigheid in het voeren van counselingsgesprekken. Omdat bij verloskundigen veel behoefte is aan nascholing, hebben zowel TNO als de samenwerkende scholen een cursus ontwikkeld. TNO heeft in mei inmiddels de cursus “Principes van risicoselectie en screening” aangeboden. In oktober start een scholing die, mede op verzoek van de KNOV, door de scholen ontwikkeld is en ook door hen georganiseerd wordt. Deze scholing bestaat uit een module counseling en een module preconceptiezorg, die afzonderlijk te volgen zijn. Elke module duurt anderhalve dag. Binnenkort verschijnt over deze scholing meer informatie in dit tijdschrift en op de KNOV-site.
Prenatale diagnostiek
HET STANDPUNT
KNOV-ledensite Op onze ledensite vindt u naast het eerder genoemde vragenformulier voor cliënten ook de relevante adressen van websites, ervaringsdeskundigen, folders etc. Ook zullen we over enige tijd de meest gestelde vragen over het standpunt op onze site beantwoorden. Verder kunt u het standpunt en de praktijkkaart downloaden. ■ Hebt u vragen of opmerkingen over het standpunt? Voor inhoudelijke aspecten kunt u contact opnemen met de auteur, Ank de Jonge, T: 0302294299 of E:
[email protected]. Voor andere aspecten kunt u contact opnemen met Margriet Weide, T: 030-2294299 of
[email protected]
Margriet Weide is beleidsmedewerker bij de KNOV
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
19
KNOV
EEN WARME DAG, EEN
DE OCHTEND Hoe zal ik de ochtend van 24 juni 2005 beschrijven? In hotel Mitland zijn een dikke honderd leden bijeen voor de Algemene Ledenvergadering. De sfeer is goed, de betrokkenheid bij de verschillende onderwerpen is groot en er kan snel gewerkt worden. Gezien het feit dat aan het eind van de ochtend Marian van Huis benoemd wordt tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau wordt er wat geswitcht met agendapunten om ‘mooi’ uit te komen. Na het ‘het heeft Hare Majesteit behaagd…’ en een toast wordt de vergadering snel en professioneel afgerond. Het is inmiddels zo warm geworden dat iedereen graag de zaal verlaat. Twee verslagen van de middagbijeenkomsten, de workshops, staan hierna.
Wil van Veen, met dank aan Susan Breunesse, notuliste
Dit verslag vervangt niet het formele en door de ALV vast te stellen verslag. Het is een verkorte weergave van een deel van het besprokene. Voor Sjaak Toet is dit zijn eerste Algemene Ledenvergadering als voorzitter. In zijn openingswoord memoreert hij de laatste zes maanden en bedankt hij Marian van Huis. Hij denkt dat het moeilijk zal zijn haar te vervangen, maar Sjaak wil op persoonlijke wijze aan het voorzitterschap invulling geven, samen met de mede-bestuursleden, de bureaumedewerkers en de directeur. De steun en het vertrouwen van de leden zal hij
daarbij nodig hebben. Een eendrachtig optreden van de vereniging is belangrijk voor de positie van de verloskundigen, zeker in deze spannende tijden, waarin in de gezondheidszorg veel gaande is. Een tijd met kansen, maar ook met risico’s, zo stelt de nieuwe voorzitter. Politiek, overheid en zorgverzekeraars zien de verloskunde als uitstekend van kwaliteit, zowel in de eerstelijn als in de tweedelijn. Dit maakt het mogelijk om in een gunstig klimaat belangrijke zaken te regelen. Na de vaststelling van de agenda volgen de mededelingen. Daarna wordt het verslag van de vorige ALV vastgesteld en vindt de herbenoeming tot bestuursleden plaats van Juliët Droog en Margreeth van
Het is heel warm geworden...
20
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
Nog geen tien procent In het redactioneel van het juninummer schreef ik onderstaande tekst. “24 juni 2005: Algemene Ledenvergadering. Hoeveel leden telt de KNOV? Ruim 2200. Tijdens de ALV tel ik honderd koppen, goed voor ongeveer 180 vertegenwoordigingen. Zij nemen daar een besluit over de goedkeuring van de jaarrekening 2004, dechargeren de penningmeester, herbenoemen bestuursleden en nemen belangrijke beslissingen over o.a. het kwaliteitsregister. Nog geen tien procent van de leden neemt beslissingen die gevolgen hebben voor de totale beroepsgroep.” Daarom zijn de volgende pagina’s gewijd aan de ALV.
der Kwast. Nadat het jaarverslag 2004 is besproken, is het woord aan de penningmeester voor het financiële jaarverslag over 2004. De penningmeester, Mike Muller, is benoemd in de ALV van november 2004. Hij geeft een korte toelichting op de resultaten. In de financiële overzichten is zoveel mogelijk informatie op zo eenvoudig mogelijke wijze opgenomen. Het jaar is afgesloten met een solide basis; mede als gevolg van de
KNOV
afbouwsubsidie kan het resultaat van € 340.000,- worden toegevoegd aan de financiële reserve. Over het financieel jaarverslag is een accountantsverklaring afgegeven. De ALV besluit unaniem het bestuur te dechargeren voor het gevoerde financiële beleid waarna de voorzitter de penningmeester dankt voor zijn inzet. Herziening Landelijke Verloskundige Registratie (LVR) Een nieuwe LVR is in aantocht, genaamd PRN (Perinatale Registratie Nederland), een gezamenlijk product van de betrokken beroepsgroepen. Iedere discipline vult het eigen zorgdeel in en nieuw is dat dit op uniforme wijze gebeurt. Er is ruimte om beroepsspecifieke items in te vullen, zoals baringshouding en strippen. De PRN bevat acht zorgmodules; alleen die modules hoeven ingevuld te worden die van toepassing zijn. Dit zijn in ieder geval de eerste twee modules (intake, verder verloop, baring, kraambed, kind (bij opname), eventueel sterfte. Alle leden kunnen meedenken en suggesties voor verbetering/commentaar zijn welkom en kunnen bij Pien Offerhaus ingediend worden via het emailadres van de KNOV (
[email protected]). Het definitieve demonstratiemodel wordt na de zomer op de website geplaatst. PRN zal worden geïntegreerd in het automatiseringssysteem; er komt geen papieren versie. Tijdens de volgende ALV zal toestemming worden gevraagd voor verdere ontwikkeling van de variabele set. Op zijn vroegst kan deze in 2007 van start. Tijdens de vragen wordt opgemerkt dat PRN is gelinkt met de Europese registraties. Er is rekening gehouden met alle internationale registraties, inclusief de WHO.
Algemene ledenvergadering
ONTSPANNEN VERGADERING
De Burgermeester van Maarssen speldt Marian van Huis de versierselen op die behoren bij het officierschap in de Orde van Oranje Nassau
Kwaliteitsregister verloskundigen Maudy Dettingmeijer geeft een toelichting. Aanleiding voor dit project vormden de herregistratie-eisen van de Wet BIG. Artikel 40 van deze wet handelt over kwaliteit; de KNOV vond de eisen te mager. Daarbij komt dat de zorgverzekeraars van mening zijn dat de verantwoordelijkheid voor de geleverde zorgkwaliteit een verantwoordelijkheid van de zorgverlener/beroepsvereniging dient te zijn. Dit is niet bij wet bepaald, maar moet via zelfregulering tot stand te komen. Na de bespreking tijdens de vorige ALV is een raamplan opgesteld, voorzien van eisen, registratieprocedure, organisatie van de uitvoering en kostenraming. De KNOV is van mening dat het beeld van de verloskundige zorg, zowel in de eerste- als in de tweedelijn, in Nederland versterkt kan worden met een kwaliteitsregister. Tevens wordt hiermee geanticipeerd op de toekomstige ontwikkelingen in de zorg. Het is een goede zaak als de beroepsvereniging zelf het voortouw neemt. De invoeringsdatum zal 1 januari 2006 zijn.
Uitgangspunten Het register is vrijwillig en zonder wettelijke basis. Het biedt een mogelijkheid om zich als verloskundige op een positieve manier te onderscheiden. De verloskundige is zelf verantwoordelijk voor het op peil houden van haar bekwaamheid. Het register stelt minimale eisen op het gebied van werkervaring en reële eisen voor deskundigheidsbevordering. Registratie zal in de tijd geen statisch proces zijn, maar een groeimodel. Het register is openbaar en alle verloskundigen kunnen zich inschrijven. Het reglement wordt vastgesteld in de ALV van november a.s. Aandachtspunt is de beheersbaarheid, de uitvoerbaarheid en de kosten. Het kwaliteitsregister dient voor de KNOV kostenneutraal te zijn. Van de verloskundigen zal een bijdrage worden gevraagd. Het voorstel voor de inhoud van het basisdocument t.b.v. registratie is: a. Registratie in het BIG-register; b. Werken volgens richtlijnen, standaarden, vademecum; Wil van Veen is hoofdredacteur
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
21
KNOV
Een feestelijk glas waarbij Marian van Huis geflnkeerd wordt door haar partner (op de foto de man links van haar) en door haar vader (rechts van haar).
Na de inleiding was er gelegenheid tot het stellen van vragen waarna de ALV unaniem instemde met de introductie en invoering van het kwaliteitsregister voor verloskundigen.
c. Deelname aan deskundigheidsbevordering gedurende 40 uur per jaar in vaste en vrije onderdelen;. d. Deelname aan een klachtenregeling (dit is een wettelijke verplichting!); e. De verloskundige is praktiserend gedurende gemiddeld ten minste 8 uur (netto) per week cliëntgebonden contact over een periode van 5 jaar. f. De verloskundige is bekwaam voor het vakgebied dat zij uitoefent; De 40 uren deskundigheidsbevordering per jaar zijn als volgt verdeeld: - 16 uur deskundigheidsbevordering, bij-/nascholing; - 8 uur deelname aan methodisch intercollegiaal overleg; - 4 uur vaardigheidstraining en spoedeisende handelingen; - 12 uur naar vrije keuze. Vanaf 1 januari 2006 kunnen alle verloskundigen zich inschrijven. Het individuele basisdocument wordt getoetst op volledigheid. De registratie is vijf jaar geldig. Binnen vijf jaar komt de verloskundige in aanmerking voor herregistratie door middel van verklaringen van deelname aan de 22
deskundigheidsbevorderende activiteiten. Om praktische redenen wordt een onderliggende bewijslast van 20% gevraagd. De verloskundigen ontvangen een portfoliomap om de deelnamebewijzen/formulieren te bewaren. Voorzien wordt in een website, waarop men elektronisch de persoonlijke registratie kan bijhouden. Ook de aanmelding kan via de website worden geregeld. Voorzien wordt in een bureau kwaliteitsregister, als onderdeel van het KNOV-bureau, dat verantwoording aflegt aan de directeur. Een Accreditatiecommissie en Beroepscommissie worden ingesteld. Bij knelpunten in de toekenning van de registratie kan een beroep worden gedaan op de Beroepscommissie. Voorzien wordt in een toezichthoudend beleidsorgaan, dat ingevuld wordt door het bestuur van de KNOV. Dit orgaan houdt toezicht op de uitvoering. Het uiteindelijke streven is te komen tot praktijkcertificering, dat gebaseerd zal zijn op registratie in het BIG-register met daar bovenop het KNOV kwaliteitsregister. Met aanvullende eisen komt men dan in aanmerking voor het certificeren van de praktijk.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
Opstelling KNOV ten aanzien van huisartsenstaking Directeur Jos Becker Hoff doet kort verslag van het conflict van de huisartsen met de Minister van VWS en de zorgverzekeraars over met name een aantal materiële zaken, die deels te maken hebben met de stelselwijziging, die consequenties heeft voor de tariefstructuur. De huisartsenacties zijn nu nog gericht op een regeling voor de resterende 90 miljoen euro, waarover de beroepsgroep zelf wil kunnen beschikken, in plaats van zeggenschap door de ziektekostenverzekeraars. De KNOV heeft zich eveneens gemanifesteerd tegen de stelselwijziging, zowel via lobby als via een duidelijke brief aan de Eerste Kamer. Hierin is de opvatting van de KNOV verwoord over de regiefunctie voor de verzekeraars, die zich waarschijnlijk meer zullen gaan opstellen als schadeverzekeraar dan als zorgverzekeraar met als voornaamste oogmerk winst. Toen het idee post vatte voor een gezamenlijke manifestatie in Amsterdam, heeft de KNOV besloten met een mededeling hierover op de website te volstaan, maar de leden, gezien de korte termijn, niet op te roepen tot deelname. Op deze wijze werd het aan de individuele leden overgelaten al dan niet deel te nemen aan de manifestatie. Aldus Jos Becker Hoff. Een aantal leden in de zaal heeft
KNOV
commentaar op deze zienswijze. Zij hadden graag zelf willen besluiten en een oproep/berichtgeving over de manifestatie anders dan via de website was wenselijk. Enkele leden zijn van mening dat nu een kans is gemist. Belangrijk is te voorkomen de indruk te wekken dat de KNOV het met de stelselwijziging eens zou zijn. Jos Becker Hoff antwoordt dat er een duidelijk persbericht is uitgegaan, naast de duidelijke brief aan de Eerste Kamer en de actuele informatie op de website. Naar aanleiding hiervan rijst de vraag of de website voor dit soort zaken wel een goed medium is. In overweging wordt gegeven in bepaalde gevallen toch informatie op papier aan te leveren. De directeur benadrukt dat door de leden gekozen is voor informatieverstrekking via de website. Daarnaast heeft de KNOV een afweging van de kosten van de verzending van een bericht per post gemaakt, waarbij de korte termijn tussen oproep en manifestatie een meewegende factor was. Bestuur en directie nemen notitie van de door de leden afgegeven signalen en zullen hiermee in toekomstige vergelijkbare situaties rekening houden.
email, om te berichten dat nieuwe informatie op de website is geplaatst. Het idee zal worden uitgewerkt en worden beoordeeld op haalbaarheid. De leden zullen zelf verantwoordelijk zijn voor de juiste opgave aan de KNOV van hun emailadres. Indicatieprotocol kraamzorg Geïnformeerd wordt of dit landelijk wordt of per ziektekostenverzekeraar ingevoerd wordt. De bedoeling is dat er een landelijk protocol komt. ZN zal met de verzekeraars afspreken dat het protocol per 1 januari a.s. gevolgd wordt.
Kwaliteitsgelden ZN Vernomen is dat aan de gelden die ZN toekent voor kwaliteit voorwaarden verbonden zouden zijn met betrekking tot de verwijzing naar de tweedelijn. De vraag is hoe dit zich verhoudt met kwaliteit. Jos Becker Hoff geeft een toelichting. Voor meer uitgebreide informatie zie: Tijdschrift voor Verloskundigen, juni 2005, pag. 17 ev.
Schorsing Voor de vergadering onverwacht arriveert de Burgemeester van Maarssen in de vergadering en richt het woord tot Marian van Huis, die gerespecteerd inwoner van Maarssen is. In zijn kielzog volgt naaste familie en collegae van Marian van Huis. De Burgemeester beschikt over informatie over Marian, waaruit hij afleidt dat zij een inspirerende, vakbekwame persoon is. Haar naam is een begrip in de wereld van de verloskunde. Vanaf 1998 was zij voorzitter van de KNOV, waarin zij op doeltreffende wijze de KNOV heeft geleid. Het was geen gemakkelijke periode. Onder haar voorzitterschap is de doelstelling van de KNOV breed uitgedragen, is gewerkt aan deskundigheidsbevordering en kwaliteit, kreeg de belangenbehartiging meer inhoud, werd de werkdruk van de verloskundige verlaagd en is de inkomenspositie verbeterd. Het toekomstbestendig houden van het vak was haar insteek.
Communicatie met de leden Er wordt gepleit om voor de communicatie met de leden meer gebruik te maken van de groeps-
Zij fungeert als hoofdverloskundige in het AMC en heeft zich gespecialiseerd in drugsgebruik en zwangerschap. Zij was betrokken bij de
oprichting van een HIV-cursus zwangeren en treedt als docent op. Veel publicaties staan op haar naam. Haar vaardigheid is groot en uiteenlopend. Naast de KNOV steekt zij haar energie ook in de Gezondheidsraad, participeert in de stuurgroep Master of Science Verloskunde, in de PRN en de Stuurgroep Modernisering Verloskunde. Ook internationaal heeft zij haar sporen verdiend. Zij heeft veel tijd in de beroepsgroep geïnvesteerd en veel verantwoordelijkheden op zich genomen ten behoeve van de verloskundige zorg en de verloskundigen. De Burgemeester stelt dat zijn opsomming niet volledig is en ook niet kan zijn. Haar verdiensten zijn in brede kring niet onopgemerkt gebleven. Gelet op de aard en uitstraling van haar nationale en internationale activiteiten heeft het Hare Majesteit de Koningin behaagd Marian van Huis te onderscheiden en haar te benoemen tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Marian is bijzonder vereerd met deze hoge onderscheiding. Zij heeft haar activiteiten voor de KNOV met liefde verricht. De geboekte resultaten waren niet mogelijk geweest zonder de samenwerking met de overige bestuursleden en de bureaumedewerkers. Zij memoreert ook de steun van het thuisfront en haar werkgever. Vervolgens feliciteert Sjaak Toet haar van harte met haar welverdiende onderscheiding, waarna de vergadering het glas heft en toast op Marian. Nadat iedereen in de gelegenheid is gesteld Marian van Huis persoonlijk te feliciteren opent en sluit de voorzitter de vergadering. Het is heel warm geworden…
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
23
KNOV
ONTWIKKELINGEN OP EEN PRESENTEERBLAADJE
Het weer en de lunch hakten erin. Dus was het lekker achteroverleunen bij de drie ALV-workshops over prenatale screening en de nieuwe beroepsprofielen. Met de meedogenloze zon tegen de buitenmuren van Hotel Mitland in Utrecht lukte het binnen wonderwel een frisse discussie op gang te krijgen.
Brigitte Tebbe en Truus Doeleman
Workshop Eerstelijns beroepsprofiel “Het eerstelijns beroepsprofiel dat wij nu hanteren stamt uit 1990. Het voldoet niet meer, zeker niet wat betreft de gewenste uitbreiding”, zo leidt Ineke van der Hoff, hoofd van de KNOV-teams Beleid/Implementatie, haar presentatie over het beroepsprofiel in. Concentreerde de verloskundige zich in de jaren negentig nog op de zorg voor de cliënt - ‘het hart van de verloskunde’ - anno 2005 doet zij daarnaast een heleboel om die zorg mogelijk te maken. Reden voor de KNOV om een spiksplinternieuwe versie van het profiel te maken. Ze gaf het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) de opdracht dit te ontwikkelen voor de eerstelijns verloskundige met een aparte beschrijving van de verloskundige in de tweedelijn. De basis voor het beroepsprofiel is gelegd in vele gesprekken met verloskundigen, documentatie en de toets van een expertgroep. In het land zijn enkele bijeenkomsten met het beroepsprofiel als onderwerp georganiseerd, net als in de ALV-workshop. Op de ALV in november zal het definitieve beroepsprofiel ter goedkeuring worden voorgelegd. Subdomeinen De belangrijkste veranderingen vat Van der Hoff samen (zie figuur 1): “In het nieuwe beroepsprofiel onderscheiden we drie subdomeinen: de reproductieve zorg, praktijkorganisatie en professio24
nalisering. De zorg voor de zwangerschap en bevalling is een te smalle basis voor het beroep van verloskundige. We willen daarom dit subdomein oprekken en het voortaan de naam ‘reproductieve zorg’ geven. Aan de ‘voorkant’ voegen we de preconceptiezorg/ prenatale screening en misschien seksuele voorlichting eraan toe. Aan de ‘achterkant’ komt de zorg voor vrouwen in de overgang. Of we dit moeten doen is nog onderwerp van discussie, maar hiervoor de ruimte bieden schept leuke mogelijkheden voor verloskundigen in de toekomst. Het subdomein krijgt dan de naam ‘reproductieve zorg’. Binnen het subdomein reproductieve zorg zijn voor het eerst ook het vastleggen en evalueren van de behandeling opgenomen. Ook nieuw is dat binnen het beroepsprofiel de praktijkorganisatie en professionalisering in al hun aspecten staan beschreven.” Rollen Aan deze subdomeinen zitten veel taken vast. Om niet in een eindeloze opsomming te verzanden, is het zaak het taakgebonden denken los te laten en in plaats daarvan de rollen van de verloskundige uit te splitsen. Dat gebeurt in het nieuwe beroepsprofiel.(zie figuur 2)
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
Binnen de drie subdomeinen vervult de verloskundige de rollen van: medisch professional, coach en begeleider, voorlichter en counselor, casemanager, innovator en praktijkmanager. Na afloop van de presentatie volgt een discussie aan de hand van stellingen. Ook al verloopt deze niet geheel vlekkeloos, in grote lijnen kunnen de ALV-bezoekers zich vinden in het beroepsprofiel. Er resteren wat vragen: hoe seksuele voorlichting ingepast kan worden in het profiel, of een continue evaluatie van het beroepsprofiel zinvol zou zijn, waar tweedelijns verloskundigen en echoscopie elkaar ontmoeten in het profiel. Wat uit de antwoorden vooral naar voren komt: het beroepsprofiel schept Brigitte Tebbe is verloskundige en lid van de redactie Truus Doeleman is klinisch verloskundige en lid van de redactie
Figuur 1
KNOV
ruimte voor invulling in de toekomst. Beroepsprofiel klinisch verloskundigen Naast het basisberoepsprofiel komt er een speciaal beroepsprofiel voor de klinische verloskundige. Dit profiel stelt klinisch verloskundigen in staat om nadrukkelijker een eigen positie in te nemen. De interactieve ALV-workshop “Beroepsprofiel klinisch verloskundige” laat de leden aan de hand van stellingen meedenken over een zinvolle taakherschikking. Bij taakherschikking worden de taken èn de bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden overgedragen van de gynaecoloog naar de verloskundige. Dit houdt in dat de verloskundige een zelfstandige bevoegdheid heeft tot het verrichten van het betreffende takenpakket. Het takenpakket moet vertaald worden naar het klinisch verloskundig domein. Taakherschikking is niet hetzelfde als taakdelegatie. Bij taakdelegatie wordt gewerkt volgens protocol onder eindverantwoording van de gynaecoloog. Meerwaarde Tijdens de workshop ontstaat er een levendige discussie over stellingen zoals: “wat is de meerwaarde van de klinisch verloskundige” en “welke taken kunnen herschikt worden met overdracht van bevoegdheden en verantwoordelijkheden”. Alle aanwezige klinisch verloskundigen zijn het er over eens dat hun meerwaarde bestaat uit het feit dat ze zowel care als cure leveren. De gynaecoloog maakt beleid (cure) terwijl de verpleegkundige zorgt (care). Een belangrijke vraag hierbij: hoe kan het klinisch verloskundig domein afgebakend worden? Inger Aalhuizen (Implementatie
Figuur 2
Bij- en Nascholing KNOV) en bestuurslid Juliët Droog lichten dit toe. De te herschikken taken moeten voldoen aan specifieke criteria, zoals behandeling van pathologie die veelvuldig voorkomt, pathologie die goed is af te bakenen en pathologie die zich leent voor zelfstandige indicatiestelling, diagnose en behandeling door klinisch verloskundigen. Hierbij valt te denken aan inleiding, pijnbestrijding, baring bij prematuur, baring bij dysmatuur etcetera. De aanwezige verloskundigen stemmen ermee in dat care behouden kan blijven, als het aantal interventies binnen het klinisch verloskundig domein beperkt is.
in de gezondheidszorg de beroepenstructuur en de zorgopleidingen te moderniseren tot een samenhangend stelsel met een daarbij passende besturingsstructuur. Deze ontwikkelingen vergen een omschrijving van het domein klinische verloskundige. Ook is hierbij een herziening van het deskundigheidsgebied nodig, door invoering van het specialisme klinisch verloskundige in het kader van de Wet BIG (register klinisch verloskundigen). Voor verdere informatie zie www.knov.nl /thema’s voor leden/ beroepsprofiel.
Samenhangend stelsel De Stuurgroep Modernisering Opleidingen en Beroepsuitoefening in de Gezondheidszorg (MOBG) heeft van de minister van VWS de opdracht gekregen om binnen vijf jaar met de betrokken organisaties T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
25
KNOV
WORKSHOP PRENATALE SCREENING
Brigitte Tebbe en Truus Doeleman
Hoofdrol voor eerstelijn Er valt veel te mitsen en maren over de veranderingen in de gezondheidszorg, maar wat de prenatale screening betreft zijn er genoeg tekenen dat het ministerie van VWS en de Zorgverzekeraars vinden dat de eerstelijn hierin een hoofdrol moet gaan spelen. KNOVdirecteur Jos Becker Hoff opent de workshop met deze overtuiging: “Zowel op het gebied van kwaliteit als kosten-effectiviteit heeft de eerstelijn veel te bieden.” Nog onderhevig aan debat zijn de randvoorwaarden, zoals de tariefstelling en de wijze van uitbetalen. Om een tarief te kunnen bepalen, inventariseert de KNOV welke stappen er genomen worden door verloskundige en cliënt bij prenatale screening. (zie figuur 2) Counseling en informatie zijn belangrijke en tijdrovende aspecten van prenatale screening, die de KNOV in het tarief terug wil zien. Becker Hoff schat dat de tarieven in de orde van grootte van de tweedelijn zullen zijn. Tijdelijke achterstand STBN-directeur Frans Annot – de tweede spreker bij de workshop – constateert een achterstand van de eerstelijn ten opzichte van de tweedelijn, maar een tijdelijke:
26
“De tweedelijn investeert al fors in prenatale screening. Maar het lijkt erop dat we die afstand zullen inlopen. KNOV en STBN zijn een landelijke werkgroep gestart. Een aantal regio’s zijn volop bezig met de ontwikkeling van eerstelijns prenatale centra.” Annot meldt dat de achterstand een kwestie van geld, deskundigheid en praktijkomvang is. Investeren in prenatale screening door de eerstelijn biedt echter veel kansen: het voordeel dat de cliënt bij de verloskundige blijft, een werkuitbreiding van ‘misschien wel 20%’, taakdifferentiatie binnen praktijken en een aanzet tot samenwerking met andere disciplines in de eerstelijn. Annot: “Als deze samenwerking er al is, kun je gemakkelijk andere taken toevoegen, zoals de versie of de preconceptiezorg.” Training Om de achterstand in deskundigheid snel in te lopen, hebben KNOV en STBN een in-company training voor de 20 weken echo en de NT-meting opgezet. Deze start in september in Nijmegen. De folder hiervan is te vinden op de KNOV-website. Het is niet toevallig dat deze training in Nijmegen begint. Acht praktijken uit deze stad en haar omgeving zijn al geruime tijd bezig met de oprichting van een eerste-
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
lijns prenataal screeningscentrum. Deskundigheidsbevordering is een van de speerpunten bij het opzetten van prenatale centra. De Nijmeegse verloskundigen richtten zich hiervoor tot Hogeschool Fontys in Eindhoven, die nu mede de opleiding verzorgt. Verloskundige Angela Verbeeten, medeoprichter van het Nijmeegse prenatale centrum, eindigt de ALVworkshop met een illustratie van alle hobbels en kuilen van onderhandeling en de mededeling dat hoogstwaarschijnlijk in 2006 hun eerstelijns screeningscentrum haar deuren zal openen. (zie voor meer informatie het interview met haar in Tijdschrift voor Verloskundigen, juni 2005) ■ Informatie over de Nijmeegse cursus prenatale screening bij STBN, T: 030-2748838 of E:
[email protected]. Inhoudelijke vragen over de cursus kunt u stellen aan Inger Aalhuizen, KNOV, T:0302294299 of E:
[email protected]. De werkgroep prenatale screening heeft een tussenrapportage gemaakt. Deze is te downloaden op de website van de KNOV en STBN.
Brigitte Tebbe is verloskundige en lid van de redactie Truus Doeleman is klinisch verloskundige en lid van de redactie
Els Kiekens
Door het integreren van de oude ledensite naar de nieuwe website www.knov.nl is de site heel lange tijd erg traag geweest, hoe kan dat? Inderdaad was de site van eind februari tot april enorm traag. Het bleek heel lastig om de oorzaak op te sporen. Het aantal toegevoegde pagina’s (de voormalige ledensite) kon volgens de techneuten op zichzelf geen reden zijn voor de plotseling optredende traagheid. Uiteindelijk werden meerdere mogelijke probleemveroorzakers gevonden zoals bijvoorbeeld de menustructuur en de capaciteit van de webserver. Wij hebben toen besloten om deze allemaal tegelijk aan te pakken. Dat is op 22 juni met de laatste actie voltooid. Nu hebben we een heel erg snelle site! Zo’n beetje tegelijk met het omzetten van de oude ledensite naar de nieuwe site is ook het Bulletin verdwenen. Er zijn sindsdien geen Bulletins op de site verschenen, klopt dat? Ja, want nieuwe berichten worden nu in de vorm van openbare
nieuwsberichten of nieuwsberichten voor leden op de site geplaatst. Het voordeel hiervan is dat nieuws direct gepubliceerd wordt in plaats van eens per maand. Ook zijn alle nieuwsberichten altijd bij de hand en zijn oudere berichten makkelijk te vinden. Maar het was wel altijd handig dat het Bulletin op de mat lag want dan werd je ook geattendeerd op nieuwe informatie. Nu missen we dat. Nee, dat hoeft niet gemist te worden. In de eerste plaats is het Tijdschrift voor Verloskundigen ook een bron van informatie. En ook de site is zo opgebouwd dat nieuwe zaken eenvoudig in het vizier komen. Want behalve de nieuwsrubriek voor leden is er ook een rubriek ‘Nieuw op de site’. Hierin attenderen we leden op alle zaken die nieuw zijn op de site. Als lid moet je daarvoor inderdaad wel regelmatig op de website kijken. Leden hebben op de ALV van 24 juni gevraagd om bij wijze van extra service bijvoorbeeld via een wekelijkse e-mail geattendeerd te worden op nieuwe content op de site. Omdat het onderhoud aan het
emailadressenbestand erg arbeidsintensief is hebben we dat tot nu toe niet gedaan. We zullen de mogelijkheden om dit beter geautomatiseerd ondersteund te krijgen wel gaan onderzoeken.
Webredactie
KNOV WEBSITE GROEIT
KNOV
Is het openbare gedeelte van de site nu klaar? Er is bijvoorbeeld nog steeds maar één thema. Het klopt dat de openbare pagina’s nog niet hard groeien. Buiten het nieuws en het verwerken van eventuele aanvullende gegevens op bestaande informatie gebeurt er nog niet veel. De KNOV legt de prioriteit nu bij het beter ontsluiten van alle informatie voor leden die bij de KNOV te halen is. Bijvoorbeeld het op de juiste plaatsen invoegen van informatie uit oude bulletinberichten die nog actueel zijn. Of het anders inrichten van pagina’s. Ook willen we de belangrijkste artikelen uit het Tijdschrift voor Verloskundigen beter toegankelijk maken. Nu staan alle nummers in hun geheel op de site. Er is ook geen bruikbare digitale index om gericht naar artikelen te zoeken. Echte klappers zijn de ‘Trefwoordenmodule’ en de rubrieken ‘Veelgestelde vragen’ en ‘Informatie op maat’. Met deze instrumenten is het een stuk makkelijker geworden om de juiste informatie te vinden. Zo kun je met de alfabetische trefwoordenlijst rondneuzen in het complete scala aan onderwerpen waarover de site informatie bewaart (helaas nog met uitzondering van de artikelen van TvV, die nog niet van trefwoorden zijn voorzien). In de ‘Informatie op maat’ kun je gericht rondneuzen, al naar gelang tot welke doelgroep je Els Kiekens is webredacteur
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
27
KNOV
behoort: zelfstandige praktijkhouder, zelfstandige waarnemer, verloskundige in loondienst in de eerste lijn of in de tweede lijn. En dan is er nog de rubriek ‘Veelgestelde vragen’. Wat moet ik doen als ik niets wil missen van de actualiteit in de verloskunde? Leden hoeven niets te missen als ze regelmatig even in de Homepage en de Startpagina voor leden bladeren. Op de homepage staan in de rechterkolom de actuele openbare nieuwsberichten. Vanuit de linker-
kolom kun je naar de Agenda, met het actuele aanbod aan bijvoorbeeld congressen. Na het inloggen als lid verschijnt automatisch de ‘Startpagina voor leden’. Daar staan in de rechterkolom de actuele nieuwsberichten voor leden. Vanuit de linkerkolom kan men naar de Agenda voor leden, met het actuele aanbod aan bijvoorbeeld vergaderingen en cursussen. Vanuit de middenkolom van de ‘Startpagina voor leden’ kan men direct naar onder meer: ‘Nieuw op de site’ en ‘De KNOV vraagt uw aandacht voor’ (oproe-
pen van de KNOV aan de leden). Al met al in totaal zes pagina’s (Homepage, Startpagina voor leden, Agenda, Agenda voor leden, Nieuw op de site, De KNOV vraagt uw aandacht voor) die ervoor zorgen dat leden zich helemaal up-todate kunnen informeren, met een frequentie die zij zelf willen. Waar kan ik de webredactie vinden? Contact opnemen met de webredactie kan via de telefoon, 030 – 229 4299 of via de e-mail
[email protected] ■
”Wij kijken voor u in de toekomst” Kunt u bij ziekte een waarneemster betalen? Wij bieden u een inkomensbegroting aan, zo bent u altijd op maat verzekerd. Wij onderhandelen bij het opstellen van uw praktijkassociatie. Wij bieden 12,5% korting op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Vraag ook naar onze speciale auto- en ziektekosten premies. Voor uw gemak: ál uw particuliere verzekeringen in een overzichtelijk pakket. Wij voorzien in uw financiering of hypotheek. Wij regelen uw ”oude dag”.
[email protected]
28
www.maartensikking.nl
tel 0346 56 76 41
fax 0346 57 22 38
postbus 79
3738 ZM Maartensdijk
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
WETENSCHAP
MISKRAMEN
EN HET MOGELIJKE NUT VAN
ANTISTOLLINGSBEHANDELING
ALIFE-onderzoek
HERHAALDE
S. Middeldorp en M. Goddijn
Samenvatting Op grond van de aangetoonde relatie tussen herhaalde miskramen en trombofilie (risicofactoren voor trombose), en de toenemende vraag bij paren die getroffen worden door herhaalde miskramen, is het ALIFE-onderzoek (Anticoagulants for Living Fetuses) opgezet. In dit onderzoek worden vrouwen met tenminste twee miskramen waarbij evidente of behandelbare oorzaken zijn uitgesloten (met name chromosomale afwijkingen bij één van de ouders, of antifosfolipidensyndroom bij de vrouw) na randomisatie behandeld met placebo, aspirine, of aspirine in combinatie met laag-moleculairgewicht heparine. Erfelijke trombofilie zonder veneuze tromboembolie in de voorgeschiedenis is nadrukkelijk géén exclusiecriterium voor het ALIFE onderzoek, omdat onderzoek naar het nut van anticoagulante behandeling bij een volgende zwangerschap bij vrouwen met erfelijke trombofilie in combinatie met herhaalde miskramen ontbreekt. De placebo of aspirine wordt bij voorkeur preconceptioneel gestart, terwijl met de laag-moleculair-gewicht heparine begonnen wordt zodra bij echografie rond zeven weken amenorroeduur een intacte, vitale intra-uteriene graviditeit wordt aangetoond. Belangrijkste eindpunt is het krijgen van een levend kind. Aan het onderzoek doen meerdere Nederlandse ziekenhuizen mee. Verdere informatie, ook voor
patiënten, is te verkrijgen via de NVOG website, en patiënten kunnen worden aangemeld door een e-mail te sturen naar
[email protected], of telefonisch overleg met de onderzoekers. In het navolgende artikel gaan de onderzoekers in op herhaalde miskramen, de relatie met trombofilie, en de aanwijzingen omtrent mogelijke voordelen van antistollingsbehandeling.
gedefinieerd als drie of meer miskramen. Wanneer vrouwen met twee of meer miskramen in de definitie worden betrokken, dan betreft het ongeveer 3% van de vrouwen met kinderwens.[1]
Mw. Dr. S. Middeldorp is als internist verbonden aan de afdeling vasculaire geneeskunde van het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam; mw. Dr. M. Goddijn is als gynaecoloog verbonden aan het Centrum voor
Achtergrond Herhaalde miskramen, van oudsher habituele abortus genoemd, treden op bij 0,5 tot 1% van de paren met kinderwens wanneer dit wordt
Voortplantingsgeneeskunde van het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam. Correspondentieadres:
[email protected]
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
29
WETENSCHAP
Anticoagulants for LIving FEtuses
Figuur 1
2 of meer onverklaard zwangerschapsverlies RANDOMISATIE
PLACEBO
ASPIRINE 80 MG
ASPIRINE 80 MG EN FRAXPARINE 2850 E
% LEVENDGEBORENEN
% LEVENDGEBORENEN
% LEVENDGEBORENEN
Bij herhaalde miskramen spelen vaak meerdere risicofactoren een rol (Tabel 1).[2;3] Meest zeker zijn dragerschap van een structurele chromosoomafwijking bij één van de ouders, en het primaire antifosfolipidensyndroom (zie later) bij de vrouw. Of endocrinologische en uterusafwijkingen werkelijk geassocieerd zijn met herhaalde miskramen is onduidelijk; bovendien vormen ze slechts een klein aandeel. Omdat de helft van de sporadische, enkelvoudige miskramen berusten op foetale chromosoomafwijkingen[4], kunnen herhaalde miskramen voor een aanzienlijk deel verklaard worden door herhaling hiervan.[5] Tot op heden blijft bij meer dan de helft van de paren met herhaalde miskramen de oorzaak onbekend. Bij een inventariserend onderzoek onder gynaecologen in Nederland uit 1996 bleek de diagnostiek bij paren met herhaalde miskramen sterk te verschillen.[6] Veel diagnostische testen die standaard zijn opgenomen in het “pakket” van herhaalde miskramen, worden verricht zonder dat de consequenties van eventueel gevonden afwijkingen duidelijk zijn. De prognose van herhaalde miskramen in afwezigheid van een risicofactor is meestal goed,[7] maar 30
daalt met toename van de maternale leeftijd en het aantal opgetreden miskramen. In het verleden zijn bij vrouwen met herhaalde miskramen vaak behandelingen ingesteld om de zwangerschapsuitkomst te verbeteren. Van immunotherapie is inmiddels gebleken dat dit de Tabel 1. Risicofactoren voor het optreden van herhaalde miskramen Risicofactor Genetische factoren Dragerschap van structurele chromosoomafwijkingen Numerieke chromosoomafwijkingen van de foetus (herhaling op basis van toeval) Stollingsafwijkingen Antifosfolipidensyndroom Erfelijke trombofilie Hyperhomocysteïnemie Uterus afwijkingen uterusseptum Endocriene oorzaken onbehandelde hypothyreoïdie onvoldoende gereguleerde Diabetes Mellitus PCOS (met name bij verhoogde BMI) Immunologische factoren Natural Killer-cellen HLA-sharing
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
prognose niet verbetert.[8] Voor behandeling met progesteron of humaan chorion gonadotrofine is er nog onvoldoende bewijs om behandeling te rechtvaardigen.[9;10] Recent is de belangstelling voor antistollingsbehandeling voor vrouwen met herhaalde miskramen, al dan niet met zogenoemde trombofilie afwijkingen, enorm toegenomen. In dit artikel zullen wij de relatie tussen herhaalde miskramen en trombofilie bespreken, alsmede de potentiële therapeutische consequenties van het aantonen van trombofilie, en het ALIFE onderzoek nader toelichten. Trombofilie De term trombofilie wordt gebruikt om een verhoogd risico op veneuze trombo-embolie door aanwezigheid van erfelijke of verworven risicofactoren in het bloed aan te duiden.[11] Erfelijke, verworven, en factoren met een gemengde etiologie staan vermeld in Tabel 2. Herhaalde miskramen, trombofilie, en mogelijke mechanismen Antifosfolipidensyndroom Herhaalde miskramen, of complicaties in de zwangerschap in bredere zin, kunnen een klinisch kenmerk vormen van het antifos-
WETENSCHAP
folipidensyndroom. Dit is een verworven stollingsafwijking die gepaard gaat met antistoffen tegen cardiolipine of het zogenaamde lupus anticoagulans. Om dit syndroom vast te stellen worden strikte definities gehanteerd, waarbij de laboratoriumafwijkingen na tenminste 6 weken bevestigd dienen te worden, en waarbij tenminste 1 klinisch kenmerk (zwangerschapsgerelateerde morbiditeit inclusief herhaalde miskramen, of veneuze of arteriële trombose) aanwezig moet zijn.[12] Bij voorkeur dient deze diagnostiek plaats te vinden buiten de zwangerschap. Aanvankelijk werd verondersteld dat herhaalde miskramen ten gevolge van het antifosfolipidensyndroom gebaseerd waren op trombosering (stolselvorming) van de placentaire bloedvaten. Er zijn echter aanwijzingen dat dit mechanisme een minder belangrijke rol speelt bij miskramen die optreden vóór een amenorroeduur van ongeveer 10 weken.[13] Laboratoriumexperimenten tonen namelijk aan dat antifosfolipiden antistoffen de extravilleuze trofoblast differentiatie remmen, wat suggereert dat de hierop volgende placentaire ontwikkeling gestoord raakt en zou kunnen leiden tot het optreden van een miskraamen en/of intra-uteriene vruchtdood.[14] Erfelijke trombofilie Vrouwen met de meeste vormen van erfelijke trombofilie hebben een hogere kans op miskramen dan hun vrouwelijke familieleden zonder dit defect.[15;16] [17-19] Dit is meer uitgesproken voor herhaalde miskraam en intra-uteriene vruchtdood.[20] Over het mechanisme bij vroege, herhaalde miskramen en erfelijke trombofilie is niet veel bekend. Immers, er wordt verondersteld dat de mogelijke trombotische
Tabel 2 Trombofilie defecten Verworven Antifosfolipidensyndroom Anticardiolipine antistoffen Lupus Anticoagulans Erfelijk Tekorten van natuurlijke stollingsremmers Antitrombine deficiëntie Proteine C deficiëntie Proteine S deficiëntie Gen mutaties Factor V Leiden Protrombine 20210A (factor II) Gemengde etiologie Milde hyperhomocysteinemie Verhoogd factor VIII
component die te behandelen is met (laagmoleculairgewicht) heparine pas een rol gaat spelen bij de placentaire fase, dus na een amenorroeduur van ongeveer 10 weken. Zeer interessant zijn echter de resultaten bij transgene muizen met een sterk verhoogde stollingsneiging. Hierbij werd aangetoond dat de hiermee gepaard gaande miskramen veroorzaakt worden door activatie van de bloedstolling, en dat deze geremd kan worden door het toedienen van heparine.[21] Klinische studies naar antistollingsbehandeling bij herhaalde miskramen Antifosfolipidensyndroom Bij vrouwen met herhaalde miskramen als gevolg van het antifosfolipidensyndroom heeft gerandomiseerd onderzoek aangetoond dat de combinatie van een lage dosis aspirine met een lage dosis (ongefractioneerde) heparine de kans op een gunstige zwangerschapsuitkomst (gedefinieerd als een levend kind) aanmerkelijk verbetert, ten opzichte van behandeling met aspirine alleen. Dit onder-
zoek toonde een verbetering van deze prognose van 41% naar 72% met de gecombineerde behandeling, bij 90 patiënten met een voorgeschiedenis met tenminste 3 opeenvolgende miskramen.[22] In een tweede gerandomiseerde studie waarin laag-moleculair-gewicht heparine werd gebruikt kon echter geen gunstig effect van de combinatie worden aangetoond en was de prognose zowel bij de combinatie behandeling als bij de aspirine arm goed (respectievelijk 72% en 78%).[23] Het is opmerkelijk dat er nauwelijks placebo-gecontroleerd onderzoek voorhanden is naar het nut van monotherapie met aspirine in deze patiëntengroep.[24] In de klinische praktijk is de impact van de studie van Rai et al[22] groot geweest en wordt doorgaans aanbevolen vrouwen met herhaalde miskramen op basis van een nauwkeurig vastgesteld antifosfolipidensyndroom te behandelen met zowel een lage dosis aspirine als (laagmoleculair-gewicht) heparine.[25] Gegevens over de veiligheid van het gebruik van lage doses (minder dan 150 mg/dag) tijdens het eerste trimester zijn met name afkomstig uit onderzoeken bij vrouwen met het antifosfolipidensyndroom, waarbij geen aanwijzigingen voor bijwerkingen bij kind of moeder zijn gevonden.[24] De veiligheid van lage doses aspirine voor de foetus gedurende het tweede en derde trimester wordt bewezen geacht mede op basis van een grote gerandomiseerde studie bij meer dan 9000 vrouwen naar het effect van aspirine ter preventie van preeclampsie.[26] Heparine passeert de placenta niet en wordt op grond van een groot aantal cohort onderzoeken eveneens veilig geacht voor het kind tijdens de zwangerschap. Wel is er theoretisch gezien een kans op bloedingen ter plaatse van de uteroplacentaire overgang.[25]
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
31
WETENSCHAP
Bijwerkingen van deze medicatie bij de vrouw bestaan met name uit huidreacties ter plaatse van de injectieplaatsen, en een zeer gering risico op bloedingen, met name peripartum.[25;27] Erfelijke trombofilie Eén relatief grote gerandomiseerde studie waarbij het effect van aspirine alleen of laagmoleculairgewicht heparine is bestudeerd bij vrouwen met erfelijke trombofilie is inmiddels gepubliceerd. Helaas betrof dit uitsluitend vrouwen met een (tenminste) eenmalige miskraam ná 10 weken amenorroeduur of intra-uteriene vruchtdood (mediane amenorroeduur van 15 weken), zonder vroege miskraam in de voorgeschiedenis.[28] Het percentage levendgeborenen bedroeg 29% in de aspirine groep en 86% in de laag-moleculairgewicht heparine groep, een verschil wat statistisch significant was. Helaas kleven er aan de studie enkele methodologische bezwaren. De randomisatie procedure was niet goed geblindeerd en miskramen voor start van de studiemedicatie (bij 8 weken amenorroeduur) werden niet meegeteld. Het ontbreken van een placebo arm was een ander nadeel. Alle andere onderzoeken die gepubliceerd zijn over miskramen bij vrouwen met erfelijke trombofilie betreffen patiëntenseries zonder controle-arm.[29;30] Gezien de sterk wisselende prognostische cijfers die waarschijnlijk samenhangen met verschillen in patiëntenselectie zijn deze onderzoeken niet voldoende om buiten wetenschappelijk onderzoek deze toch ingrijpende behandeling routinematig toe te passen. Inmiddels is er een levendig debat in de literatuur ontstaan tussen voor- en tegenstanders van anticoagulante behandeling bij vrouwen met erfelijke trombofilie 32
en herhaalde miskramen.[30-32] Onverklaarde herhaalde miskramen en tromboseneiging Vrouwen met herhaalde miskramen als gevolg van het antifosfolipidensyndroom hebben hetzelfde risico op trombose als vrouwen met onverklaarde recidiverende miskramen, respectievelijk 6 per 1000 vrouwjaren en 2 per 1000 vrouwjaren (P =0.18).[33] Het risico op veneuze trombo-embolie voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd in de algemene populatie wordt geschat op 0.27/1000 vrouwjaren.[34;35]. Het gevonden tromboserisico bij vrouwen met onverklaarde herhaalde miskramen in het onderzoek van Quenby en medewerkers[33] pleit dus voor een verhoogde tromboseneiging als onderliggende oorzaak. Het ALIFE onderzoek Op grond van bovengenoemde overwegingen en de toenemende vraag bij paren die getroffen worden door herhaalde miskramen, is het ALIFE-onderzoek (Anticoagulants for Living Fetuses) opgezet. In dit onderzoek worden vrouwen met tenminste twee miskramen waarbij evidente of behandelbare oorzaken zijn uitgesloten (met name chromosomale afwijkingen bij één van de ouders, of antifosfolipidensyndroom bij de vrouw) na randomisatie behandeld met placebo, aspirine, of aspirine in combinatie met laag-moleculairgewicht heparine (Figuur 1). Erfelijke trombofilie zonder veneuze trombo-embolie in de voorgeschiedenis is nadrukkelijk géén exclusiecriterium voor het ALIFE onderzoek, omdat, op grond van ontbreken van onderzoek zoals in de voorgaande alinea is beschreven, erfelijke trombofilie in combinatie met herhaalde miskramen geen indicatie is voor anticoagulante behandeling bij een volgende
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
Tabel 3 Inclusie- en exclusie criteria voor de ALIFE studie Inclusiecriteria Tenminste 2 miskramen Actieve zwangerschapswens, – f Zwanger, maximale amenorroeduur 6 weken Belangrijkste exclusiecriteria* Afwijkende karyotypering bij één van de ouders Antifosfolipidensyndroom, gedefinieerd als lupus anticoagulans of anticardiolipine antistoffen, tenminste 2 maal vastgesteld met een minimale tussenpoos van 6 weken *niet volledig
zwangerschap (Tabel 3). De placebo of aspirine wordt bij voorkeur preconceptioneel gestart, terwijl met de laag-moleculairgewicht heparine begonnen wordt zodra bij echografie rond 7 weken amenorroeduur een intacte, vitale intra-uteriene graviditeit wordt aangetoond. Het belangrijkste eindpunt is het krijgen van een levend kind. Aan het onderzoek doen meerdere Nederlandse ziekenhuizen mee; de coördinatie ligt in handen van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. Verdere informatie (ook voor patiënten) is te verkrijgen via de NVOG website, en patiënten kunnen worden aangemeld door een e-mail te sturen naar
[email protected], of telefonisch overleg met de auteurs van dit artikel. ■ Literatuur- en referentielijst [1] Regan L, Rai R. Epidemiology and the medical causes of miscarriage. Baillieres Best Pract Res Clin Obstet Gynaecol 2000 Oct;14(5):839-54. [2] Li TC, Makris M, Tomsu M, Tuckerman E, Laird S. Recurrent miscarriage: aetiology, management and prognosis. Hum
WETENSCHAP
Reprod Update 2002 Sep;8(5):463-81. [3] Christiansen OB, Nybo Andersen AM, Bosch E, Daya S, Delves PJ, Hviid TV, et al. Evidence-based investigations and treatments of recurrent pregnancy loss. Fertil Steril 2005 Apr;83(4):821-39. [4] Goddijn M, Leschot NJ. Genetic aspects of miscarriage. Baillieres Best Pract Res Clin Obstet Gynaecol 2000 Oct;14(5):855-65. [5] Stirrat GM. Recurrent miscarriage. Lancet 1990 Sep 15;336:673-5. [6] Goddijn M, van d, V, Ankum WM, Bonsel GJ, Leschot NJ, Boer K. [No consensus on the definition, diagnosis and treatment of habitual abortion in the Netherlands] Geen eenduidigheid over definitie, diagnostiek en behandeling van habituele abortus in Nederland. Ned Tijdschr Geneeskd 1999 Apr 24;143(17):897-902. [7] Brigham SA, Conlon C, Farquharson RG. A longitudinal study of pregnancy outcome following idiopathic recurrent miscarriage. Hum Reprod 1999 Nov;14(11):2868-71. [8] Scott JR. Immunotherapy for recurrent miscarriage. Cochrane Database Syst Rev 2000;(2):CD000112. [9] Oates-Whitehead RM, Haas DM, Carrier JA. Progestogen for preventing miscarriage. Cochrane Database Syst Rev 2003;(4):CD003511. [10] Scott JR, Pattison N. Human chorionic gonadotrophin for recurrent miscarriage. Cochrane Database Syst Rev 2000;(2):CD000101. [11] Weitz JI, Middeldorp S, Geerts W, Heit JA. Thrombophilia and new anticoagulant drugs. Hematology (Am Soc Hematol Educ Program) 2004;2004:424-38. [12] Wilson WA, Gharavi AE, Koike T, Lockshin MD, Branch DW, Piette JC, et al. International consensus statement on preliminary classification criteria for definite antiphospholipid syndrome: report of an international workshop. Arthritis Rheum 1999 Jul;42(7):1309-11. [13] Sebire NJ, Regan L, Rai R. Biology and pathology of the placenta in relation to antiphospholipid antibody-associated pregnancy failure. Lupus 2002;11(10):641-3. [14] Quenby S, Mountfield S, Cartwright JE, Whitley GS, Chamley L, Vince G. Antiphospholipid antibodies prevent extravillous trophoblast differentiation.
Fertil Steril 2005 Mar;83(3):691-8. [15] Egeberg O. Inherited antithrombin III deficiency causing thrombophilia. Thromb Diath Haemorrh 1965;13:516-30. [16] Sanson BJ, Friederich PW, Simioni P, Zanardi S, Huisman MV, Girolami, et al. The risk of abortion and stillbirth in antithrombin-, protein C-, and protein Sdeficient women. Thromb Haemost 1996;75(3):387-8. [17] Preston FE, Rosendaal FR, Walker ID, Briet E, Berntorp E, Conard J, et al. Increased fetal loss in women with heritable thrombophilia. Lancet 1996;348:913-6. [18] Meinardi JR, Middeldorp S, de Kam PJ, Koopman MMW, van Pampus ECM, Hamulyak K, et al. Increased risk for fetal loss in carriers of the factor V Leiden mutation. Ann Int Med 1999 May 4;130(9):736-9. [19] Bank I, Libourel EJ, Middeldorp S, van Pampus ECM, Koopman MMW, Hamulyak K, et al. Prothrombin 20210A mutation: a mild risk factor for venous thromboembolism but not for arterial thrombotic disease and pregnancy-related complications in a family study. Arch Int Med 2004 Sep 27;164(17):1932-7. [20] Rey E, Kahn SR, David M, Shrier I. Thrombophilic disorders and fetal loss: a meta-analysis. Lancet 2003 Mar 15;361:901-8. [21] Isermann B, Sood R, Pawlinski R, Zogg M, Kalloway S, Degen JL, et al. The thrombomodulin-protein C system is essential for the maintenance of pregnancy. Nat Med 2003 Mar;9(3):331-7. [22] Rai R, Cohen H, Dave M, Regan L. Randomised controlled trial of aspirin and aspirin plus heparin in pregnant women with recurrent miscarriage associated with phospholipid antibodies (or antiphospholipid antibodies) [see comments]. BMJ 1997 Jan 25;314(7076):253-7. [23] Farquharson RG, Quenby S, Greaves M. Antiphospholipid syndrome in pregnancy: a randomized, controlled trial of treatment. Obstetrics & Gynecology 2002 Sep;100(3):408-13. [24] Empson M, Lassere M, Craig JC, Scott JR. Prevention of recurrent miscarriage for women with antiphospholipid antibody or lupus anticoagulant. The Cochrane Database of Systematic Reviews 2005;(2). [25] Bates S, Greer IA, Hirsh J, Ginsberg
JS. Use of antithrombotic agents during pregnancy. The seventh ACCP conference on antithrombotic and thrombolytic therapy. Chest 2004;126(Suppl):627S-44S. [26] CLASP (Collaborative Low-dose Aspirin Study in Pregnancy) Collaborative Group. CLASP: a randomised trial of lowdose aspirin for the prevention and treatment of pre-eclampsia among 9364 pregnant women. Lancet 1994 Mar 12;343(8898):619-29. [27] Bank I, Libourel EJ, Middeldorp S, van der Meer J, Buller HR. High rate of skin complications due to low-molecularweight heparins in pregnant women. J Thromb Haemost 2003 Apr;1(4):859-61. [28] Gris JC, Mercier E, Quere I, LavigneLissalde G, Cochery-Nouvellon E, Hoffet M, et al. Low-molecular-weight heparin versus low-dose aspirin in women with one fetal loss and a constitutional thrombophilic disorder. Blood 2004 May 15;103:3695-9. [29] DiNisio M, Peters LW, Middeldorp S. Anticoagulants for the treatment of recurrent pregnancy loss in women without antiphospholipid syndrome. The Cochrane Database of Systematic Reviews 2005;(2). [30]Middeldorp S. Antithrombotic prophylaxis for women with thrombophilia and pregnancy complications - No. J Thromb Haemost 2003 Oct;1:2073-4. [31] Brenner B. Antithrombotic prophylaxis for women with thrombophilia and pregnancy complications--Yes. J Thromb Haemost 2003 Oct;1(10):2070-2. [32] Middeldorp S. The use of LMWH in pregnancies at risk: new evidence or perception? J Thromb Haemost 2005 Apr;3(4):788-9. [33] Quenby S, Farquharson RG, Dawood F, Hughes AM, Topping J. Recurrent miscarriage and long-term thrombosis risk: a case-control study. Hum Reprod 2005 Mar 17. [34] Seaman HE, de Vries CS, Farmer RD. The risk of venous thromboembolism in women prescribed cyproterone acetate in combination with ethinyl estradiol: a nested cohort analysis and case-control study. Hum Reprod 2003 Mar;18(3):522-6. [35] Nordstrom M, Lindblad B, Bergqvist D, Kjellstrom T. A prospective study of the incidence of deep-vein thrombosis within a defined urban population. J Intern Med 1992;232(2):155-60.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
33
Cursus
ONDERWIJS
MANAGEMENTCURSUS KRINGBESTUURDERS
Carolien Kijzer
Door het wegvallen van de ondersteuningsstructuur van de KNOV en de scheiding van belangenbehartiging en ondersteuning, is een situatie ontstaan waarin niet alle taken die voorheen door de regiokantoren werden verricht, zullen worden voortgezet. Verloskundigen, georganiseerd in kringen, zullen in deze nieuwe situatie zelf (weer) initiatief moeten nemen in de samenwerking met anderen, zowel op organisatorisch als op strategisch niveau. Daarnaast zullen leden in de nabije toekomst te maken krijgen met onder andere regioplannen en praktijkplannen. De ontwikkeling van regionale ondersteuningsstructuren voor de eerstelijns zorg en de veranderende rol van zorgverzekeraars vereisen andere vaardigheden van kringbestuurders. Om kringen en kringbestuurders beter toe te rusten voor hun veranderende rol heeft de KNOV besloten een managementcursus voor kringbestuurders te ontwikkelen. Doel van de cursus De algemene doelstelling van de cursus is als volgt geformuleerd: • de deelnemer beschikt over kennis, kunde en vaardigheden die haar/ hem in staat stellen overstijgend te kijken naar de positie en het functioneren van de kring ten opzichte van de andere partijen in het regionale veld; • de deelnemer kan een kringorganisatie opzetten die passend is in
34
de eigen regio, die de binding tussen de leden en de KNOV versterkt en die is afgestemd op de nieuwste ontwikkelingen in de gezondheidszorg en ondersteuning van de eerste lijn; • de deelnemer heeft in theorie, en met behulp van op de praktijk toegespitste oefeningen, kennis opgedaan over diverse bestuurlijke vaardigheden. Voor wie is de cursus bedoeld? De cursus is bedoeld voor kringbestuurders en gaat in op (voorgenomen) ontwikkelingen in de gezondheidszorg in het algemeen en in de verloskunde in het bijzonder. Inhoud van de cursus In deze cursus (2x 2 dagen) wordt het regionale krachtenveld verkend en leren de deelnemers hoe ze de verloskunde kunnen positioneren in dit krachtenveld. In de cursus wordt aandacht besteed aan zowel de kennis die kringbestuurders moeten hebben, maar ook aan manieren om strategisch te opereren en de (communicatie)vaardigheden waarmee dit alles in praktijk gebracht kan worden. Daarom hebben beide tweedaagse cursusdagen een theoretische, strategische en een vaardigheidscomponent. Het gaat er om dat naast kennisoverdracht, ook de toepassing van het geleerde veel aandacht krijgt. Een greep uit de onderwerpen die in de cursus aan de orde komen: - gezondheidszorgstelsel nu en in de toekomst;
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
- situatie in de eigen regio: relatie met de zorgverzekeraar, relatie met de ROSsen in de regio, relatie met de KNOV, verbeteren van het functioneren van het VSV; - verloskunde in Nederland: plaats van de eerstelijns verloskunde, financiering eerstelijns verloskunde totstandkoming en opbouw tarieven, ondersteuning eerstelijns verloskunde ROSsen, verloskundige keten: welke rol wil je als kring spelen in de keten, (visie-ontwikkeling); - rol en positie van kringbestuurders in het vernieuwde zorgstelsel; - functioneren als kringbestuurder; - communicatievaardigheden: verschillende leiderschapsstijlen, leiderschap en motiverende werkvormen; - keuze uit workshops over: vergadertechnieken, seksespecifieke communicatie, conflicthantering, strategisch opereren en onderhandelen. De 2x tweedaagse training is vastgesteld op: 29 en 30 september 2005 en op 9 en 10 november 2005. Er wordt een locatie gezocht in het midden van het land, waarbij de mogelijkheid bestaat om (voor eigen rekening) te overnachten. Deelname aan de cursus is voor kringbestuurders kosteloos. Vacatiegelden en reiskosten zijn voor rekening van de kring. De cursus zal ter certificering worden aangeboden. ■ Carolien Kijzer is medewerker van de KNOV
“Ieder draagt vermogen tot welbevinden met zich mee” Nelleke Smetsers is verloskundige in Best. Zij verwijst soms patiënten naar ‘haar’ reflexzonetherapeut, Marjo de Vos. Marjo is in Best een bekende reflexzonetherapeut. Met hen ging het gesprek over reflexzonetherapie en de bijdrage daarvan aan goede verloskundige zorg. Aanwezig ook: Lisetta Schenk, reflexzonetherapeute en lid van de PR-cie van de VNRT, de Vereniging van Nederlandse ReflexzoneTherapeuten, een kleine vereniging met tweehonderd leden.
Wil van Veen
Reflexzonetherapie is een natuurgeneeswijze. De Egyptenaren pasten deze therapie al vierduizend jaar geleden toe. China is er al eeuwen bekend mee. Vanuit het centrale zenuwstelsel lopen, via de nervus ischiadicus, veel zenuwpunten naar de voet en weer naar boven via de hersenen naar de rest van het lichaam. De reflexzonetherapeut richt zich voornamelijk op de reflexzones van de voet, of als dat niet kan, op de hand. Druk (massage) op deze zones roept een specifieke reactie op. In doodgewoon Nederlands: de voetzones reflecteren letterlijk het hele lichaam. Wat zich ter rechterzijde in het lichaam bevindt, heeft een reflexzone in de rechtervoet. Wat ter linkerzijde is, in de linkervoet. Nelleke Smetsers (rechts), verloskundige, en Marjo de Vos, reflexzonetherapeute
Bepaalde problemen tijdens de zwangerschap (zie kader) vallen onder het indicatiegebied van de reflexzonetherapie. Veel zwangeren zeggen baat te vinden bij deze therapie. Voorkomen van medicalisering? Nelleke Smetsers is eerstelijns verloskundige in een duopraktijk, samen met Mascha Roovers in Best. De waarneming is collegiaal geregeld met de maatschap in Son en Breugel. Nelleke verwijst. “Maar niet alleen naar de huisarts of gynaecoloog. We gaan uit van een holistische benadering; naast de intake en het reguliere onderzoek luisteren we goed naar wat de zwangere bezighoudt. Hoe kijkt zij aan tegen haar zwangerschap? Wat zijn haar wensen, verlangens, eventueel problemen? Wat kunnen we daar samen aan doen, al of niet met medewerking van de huisarts, bewegingstherapeuten enzovoort. Als zwangeren klachten hebben dan zijn ook reflexzonetherapeuten heel goed in staat om ondersteuning te bieden.” Therapie bij een reflexzonetherapeut doet vaak de klachten verminderen of verdwijnen. De goede relatie tussen de reflexzonetherapeut en ons verloskundigen hier in Best is voor de zwangere heel belangrijk,
Reflexzonetherapie
ZELFGENEZEND PRAKTIJK VERMOGEN VAN DE VROUW VERSTERKEN
De effectiviteit van reflexzonetherapie als natuurgeneeswijze is in Nederland niet op systematische en wetenschappelijke wijze onderzocht. Wel in andere landen als Denemarken, Italië, Engeland en de Verenigde Staten. In Nederland start waarschijnlijk in 2006 i.s.m. de Universiteit van Amsterdam / Amsterdams Medisch Centrum een onderzoek.
omdat zij zich in de samenwerking gesteund weet in haar eigen zwangerschap. Die goede relatie en samenwerking leidt tot meer dan een goed gevoel bij de zwangere. “Samen met de zwangere kijk ik naar de oplossingsmogelijkheden. Ik adviseer en de zwangere kiest. Ik richt mij daarbij vooral op het versterken van het eigen vermogen van de zwangere vrouw. Van de verwijzingen naar de reflexzonetherapeut krijg ik altijd heel positieve verhalen terug over de mate waarin de zwangere baat hebben gevonden bij de aangeboden therapie. Voor mij is daarbij niet alleen Wil van Veen is hoofdredacteur van dit tijdschrift
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
35
PRAKTIJK
Marjo de Vos heeft een elftal protocollen voor zwangeren ontwikkeld
belangrijk dat de klacht of kwaal is weggenomen of verminderd, maar vooral dat de zwangere gesterkt is in het vertrouwen in haar eigen lichaam.” Het hele verhaal dat Nelleke ons voorhoudt, leidt tot een belangrijke conclusie: “Het voorkomt medicalisering in de zorg. Ik geloof stellig dat goed gebruik van therapieën, waaronder de reflexzonetherapie, vrouwen sterker en gezonder maakt. Reflexzonetherapie is holistisch en ondersteunt de vrouw in het versterken van haar zelfgenezend vermogen. Zelfvertrouwen, die leidt tot zelfwerkzaamheid, is daarbij een belang aspect. Die twee aspecten zijn voor een gezonde zwangere in de eerstelijn essentieel om haar ook voor de eerstelijn te behouden.” Nelleke praat enthousiast over wat zij meemaakt in haar praktijk. “Vrouwen worden zich opnieuw bewust van hun zelfgenezend vermogen; reflexzonetherapie ondersteunt haar daarin, want het prikkelt juist dat vermogen. Het is een 36
fantastische mogelijkheid die we veel breder in de eerstelijn zouden moeten/kunnen/willen inzetten.” Reflexzonetherapie wordt meestal niet of slechts deels vergoed door de zorgverzekeraars. Dit werpt een drempel op, maar ook de onbekendheid met reflexzonetherapie en het stempel van ‘alternatief’ dragen daaraan bij.” Nelleke is altijd bijzonder geïnteresseerd in alles wat kan bijdragen tot versterking van natuurlijk bevallen thuis. Zij zoekt naar nieuwe wegen. Marjo kwam op haar weg. Lisetta: “Je moet als zwangere natuurlijk ook het geluk hebben dat je een verloskundige treft, die zo is ingesteld en bredere interesses heeft. Onze vereniging legt contacten met verloskundigen die absoluut niets willen weten van alles wat ‘riekt’ naar ‘alternatief’. Aan de andere kant zijn er ook verloskundigen die hun stagiaires naar de reflexzonetherapeut sturen om te gaan kijken. Dat is gunstig voor die stagiaires, want zo kunnen ze zich een oordeel vor-
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
men. Vanuit de opleiding wordt hier nog geen aandacht aan besteed.” Geen symptoombestrijding Nelleke stelt dat zij in haar verwijzing meerdere kanten op kan en vaak meerdere oplossingen voorhanden heeft. “Voor maagzuur is er een huisarts, maar ook een reflexzonetherapeut. Ook zijn er klachten, bijvoorbeeld bekkenklachten waar een verloskundige of een arts weinig aan kunnen doen. Maar de reflexzonetherapeut kan dat wel. Dat geldt ook voor oedeem, spataderen, misselijkheid, obstipatie, blaasontsteking, algehele malaise – een ‘zware’ zwangerschap -, postnatale depressie, het zijn allemaal kwalen waaraan vaak een onderliggend probleem aan ten grondslag ligt. Dat raken met het zelfgenezende vermogen van de vrouw maakt niet alleen dat zij zich beter voelt in medische zin, maar het ontdekken van haar eigen kracht versterkt haar zelfvertrouwen. Er ontstaat een soort van sneeuwbaleffect die de algehele vitaliteit versterkt. Soms lijkt het wel of ze
PRAKTIJK
een beetje zich zelf overtreffen.” Reflexzone therapie is dus geen symptoombestrijding. Nelleke verduidelijkt dat zij niet bedoelt dat een blaasontsteking ook louter met reflexzonetherapie kan worden opgelost. “Soms is de ontsteking heftig en is antibiotica het juiste antwoord. Maar ook dan kan reflexzonetherapie het genezingsproces ondersteunen.” Overtuigend De moderne reflexzonetherapie heeft ‘zones’ van het lichaam opnieuw in kaart gebracht op de voet. ‘Modern’ dateert uit de tweede helft van de negentiende eeuw. In twee fasen werden een verticale en een horizontale indeling gemaakt waarop o.a. alle organen werden gepositioneerd binnen zones. Een strikt wetenschappelijke onderbouwing ontbrak en ontbreekt nog steeds. Kennis en inzicht worden hier verkregen door ervaring. Door empirische bevindingen en het steeds vaker bij steeds meer mensen ‘te doen’, wordt waargenomen dat ‘het helpt’. Op de vraag waarvoor het helpt, levert Marjo een elftal protocollen aan die zij voor zwangeren heeft ontworpen en waarvan behandeling in veel gevallen leidt tot genezing of vermindering van de klacht. “Reflexzonetherapie is inzetbaar voor velerlei klachten, ook sommige psychische klachten, zelfs burnouts zijn te behandelen met deze methode”, zo vertellen Marjo, Nelleke en Lisetta bijna in koor. “Het helpt echt”, is hun boodschap, want het werkt in op het zelfgenezende vermogen van de mens. Dat zelfgenezende vermogen moet je raken, stimuleren en de potentie van dat vermogen is enorm. Feitelijk is het terug te voeren tot het hervinden van een balans, een fysiek evenwicht. “Hoofdpijn staat nooit op zichzelf.
Het heeft een basis in iets anders of heeft gevolgen voor het functioneren van de gehele mens. Holistische gezondheidszorg is vooral het brengen van evenwicht binnen het fysieke, maar ook tussen lichaam en geest”. Mens sana in corpore sano wisten de Romeinen al. Reflexzonetherapeuten Niet iedere reflexzonetherapeut is geschikt om de verloskundige zorg te ondersteunen. Met een cursusje voetzoolreflexologie ben je er niet. Een betrouwbare reflexzonetherapeut is goed opgeleid en ervaren en erkent door de VNRT, de Vereniging van Nederlandse
ReflexzoneTherapeuten. Licentieleden worden beëdigd en zijn onderworpen aan regels en normen die zijn vastgelegd in een beroepsprofiel, in gedragscodes op het gebied van de informationele privacy, persoonlijke integriteit, hygiëne en praktijkinrichting. De vereniging heeft een klachtenregeling en hanteert adviestarieven. Leden zijn verplicht tot jaarlijkse bijscholing. Collegiaal contact is geregeld via intervisie en visitatie. Vergoeding door verzekeraars is in beweging. Steeds meer verzekeraars gaan over tot het vergoeden van (delen van) behandelingen. ■ Bron: http://www.reflextherapie.nl
Reflexzonetherapie werkt in op het zelfgenezende vermogen van de mens
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
37
PRAKTIJK
Meneer Nyx is een schatje. Uiteraard, anders was ik niet met hem getrouwd. Buiten dat heeft hij een buitengewone belangstelling voor mijn werk en mijn vak. Na vijf jaar samenzijn weet hij onder andere het verschil tussen een mult en een priem, wat meconiumhoudendvruchtwater is –hij zegt meconí-um, met de klemtoon op de derde lettergreep, maar dat verbeter ik nooit omdat ik het zo schattig vind-, hij kent de vlakken van Hodge, de rugbyhouding, weet wat tekenen is en waarom hoogzwangere vrouwen soms postcoïtaal bloedverlies hebben. Vier jaar geleden vierden we oud en nieuw. Ik had dienst, het was spiegelglad door ijzel en om kwart over elf ’s avonds, drie kwartier voordat 2002 zou worden ingeluid, belde er een priem van 35 weken met weeën. Nou ben ik als de dood voor vuurwerk en knallen, dus meneer Nyx zei kordaat: “Ik breng je wel even.” Tien minuten later stonden we kleumend op de stoep voor Bianca’s huis. Bianca zou nog lang niet bevallen en de hele kamer zat vol feestgangers. Ik vroeg of meneer Nyx even binnen mocht wachten omdat het zo koud was. Natuurlijk mocht dat! Hij werd hartelijk verwelkomd en in de kamer met hapjes gelaten. Ik ging met Bianca naar boven en kwam tot de conclusie dat ze beginnend in partu was. Ik belde het ziekenhuis en stuurde haar in. Toen ik weer beneden kwam, trof ik tussen alle andere gasten meneer Nyx op de 38
MENEER NYX bank, lekker met een drankje en een groot bord hapjes op zijn schoot, geanimeerd pratend met zijn buurvrouw. ”We gaan weer hoor”, riep ik tegen hem. Meneer Nyx propte nog snel wat zalmhapjes naar binnen en nam afscheid. Hij werd uitgezwaaid alsof het een oude vriend betrof. “Wat heb jij eigenlijk leuk werk!” riep hij enthousiast in de auto. “Ik wil wel vaker mee hoor.” Ook is meneer Nyx een keer écht bij een bevalling aanwezig geweest. Een goede vriendin van mij, Karianne, ging thuis van haar eerste bevallen – drie weken te vroeg – en toevallig zat haar man net aan de andere kant van de wereld. Karianne kent ons allebei, dus vroeg ze of we allebei wilden blijven. Terwijl ik vier uur lang met haar in de badkamer – zij liggend in bad en ik zittend op de toiletbril - weeën zat weg te puffen,
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
viel meneer Nyx in de slaapkamer op de grond in slaap. Toen Karianne met acht centimeter weer op bed ging liggen puffen en kreunen, sliep hij gewoon door. Toen de moeder van Karianne bijna over hem struikelde, op zoek naar een maandverbandje sliep hij gewoon door. Bij VO maakte ik hem wakker en heeft hij op verzoek van de man van Karianne alles gefilmd, zelfs de knip die ik na anderhalf uur persen moest zetten. Zoon Robin kwam kerngezond ter wereld en meneer Nyx keek bij alles zijn ogen uit. Ik merkte dat het geheel een diepe indruk op hem maakte. Een paar dagen later zei hij tegen me: “Nou ik dit mee heb gemaakt heb ik nóg meer respect gekregen voor jou en voor je werk.” Míjn man! ■ Mevrouw Nyx
INTERNATIONAAL
Lotte Liesker was in Darfur, luidde een mail van Artsen zonder Grenzen van enige weken terug. Dat lijkt ‘not a place to be’. Dus Lotte gebeld en een afspraak gemaakt voor een gesprek. ‘(Wat moest jij nou in Darfur?’) Hoe kom jij nou in Darfur terecht? Wil van Veen
‘Nou ja, dat was niet mijn keuze. Ik had gesolliciteerd bij Artsen zonder Grenzen en was aangenomen. Er wordt dan een plek voor je gezocht en dat werd Darfur. Mijn ouders en vriend stonden natuurlijk niet te trappelen van enthousiasme, ik wel.’ Ik kan mijn ogen niet sluiten ‘Weet je, ik heb altijd graag dit soort werk willen doen. Ik volgde de opleiding HBO-V en liep daarvoor stage in Ghana. Aansluitend studeerde ik verloskunde in Antwerpen, gevolgd door de applicatiecursus van de KNOV in Bilthoven. Ik koos voor Antwerpen omdat het destijds in Nederland nog niet mogelijk was om een verkorte studie verloskunde te doen. Ik had immers al de kennis en deskundigheid van een A-verpleegkundige, wilde graag naar het buitenland en dus geen zin in weer vier jaar… Vanuit Antwerpen liep ik stage in Nederland en later via Horizon Holland voor drie maanden in Papoea (voorheen Irian Yaja, Westelijk Nieuw-Guinea).’ “Tijdens mijn applicatiecursus ben ik gaan werken in het Amphiaziekenhuis in Breda. Bekend terrein, want ik werkte daar al als verpleegkundige en daarna dus als klinisch verloskundige. Na de afronding van mijn studie verloskunde in maart 2003 ben ik actief geworden als waarneemster in de eerstelijns verloskundige praktijk op verschillende plaatsen in Nederland.’ ‘Ik heb altijd het idee gehad dat ik wat wilde doen in ontwikkelings-
landen. Op de een of andere manier voel ik me betrokken bij de allerarmsten,“de grote Ellende”. Nee, er zit geen kerkelijk of ander motief achter. Natuurlijk, wel een beetje het avontuur, maar toch ook weer niet echt. Kijk, je probeert altijd een stukje voldoening in je werk te krijgen en dit was voor mij de manier. En ik heb dat ook gekregen, ik heb daarnaast zoveel kunnen leren… Weet je, sinds ik in Ghana ben geweest, weet ik dat je je ogen niet kunt sluiten voor wat er verder in de wereld gebeurt.” Verloskundigen zijn gewild ‘In april 2004 heb ik gesolliciteerd bij Artsen zonder Grenzen. Ik liep al lang rond met het idee om ergens tussen mijn waarnemingen door een periode bij Artsen zonder Grenzen te werken. Na twee stages in het buitenland, mijn twee opleidingen en een jaar ervaring, dacht ik: kom op, nu kan ik een steentje gaan bijdragen. Ook al omdat ik wist dat er een grote behoefte was aan verloskundige deskundigheid binnen de vele projecten van Artsen zonder Grenzen over de hele wereld, maar ook bij andere ontwikkelings- of hulpverleningsorganisaties. Verloskundigen zijn gewild. Al snel kreeg ik een telefoontje dat ik mocht komen praten. Je kunt wel zeggen dat het een diep en langdurig gesprek was, maar al de volgende dag hoorde ik dat ik welkom was en dat ze gingen zoeken naar een passend project.’ ‘Uiteindelijk vertrok ik dan naar Darfur. Juist in die periode was dat een plek die hot-news was en niet
Artsen zonder Grenzen
LOTTE LIESKER WAS IN DARFUR
in positieve zin. Toch dacht ik “whauw” en vervolgens: jeetje, kunnen ze gelijk zien of ik er voor gemaakt ben of niet. Ik had eerder al eens een documentaire gezien op TV over Darfur en toen ik daar naar keek, dacht ik: daar zouden ze me kunnen gebruiken. Er is geen moment geweest dat ik dacht “wat eng”. Wel heb ik nadrukkelijk overwogen dat juist dit een goede plek zou zijn, om als verloskundige aan de slag te gaan, temidden van zoveel oorlogsleed dat onschuldige vrouwen en kinderen treft…’ ‘Mijn opdracht was ondersteuning bieden aan zwangere vrouwen. Veel van deze vrouwen hebben negatieve ervaringen en traumata als gevolg van de oorlog. Verkrachting is een item dat in dit verband – ook in de internationale pers – veelvuldig wordt genoemd en waarover een rapport is verschenen dat heftige protesten opriep bij de Soedanese regering en onlangs leidde tot de arrestatie van twee medewerkers van Artsen zonder Grenzen. Ik ging er natuurlijk, ondanks al mijn “ervaring”, ontzettend bleu et blanc naar toe. Ik kwam in een andere wereld, ontzettend arm, in een oorlogsgebied waar de kogels je niet om je oren vliegen en ook geen bommen vallen. Er was in onze omgeving geen ander zichtbaar oorlogsgeweld dan de gevolgen ervan: dat wat
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
39
INTERNATIONAAL
vrouwen was aangedaan. Er heerste een relatieve veiligheid in het gebied waar ik werkte. Wel waren er allerlei veiligheidsinstructies en afspraken die je alert hielden en waarmee je bijdroeg aan je eigen veiligheid en aan die van anderen. Vooral als je veel reist of onderweg bent, blijf je kwetsbaar maar echt zorgen heb ik me nooit gemaakt. Neemt niet weg dat in het begrip relatieve veiligheid veel onveiligheid schuilt. En die was er ook, maar niet tegen ons. Om een voorbeeld te geven van de onveiligheid: in sommige gebieden is de Sharia van kracht. Ongehuwde zwangeren na een verkrachting lopen het risico om na de bevalling een geldboete te krijgen en zweepslagen. Je begrijpt dat deze vrouwen, die vaak al zoveel hebben meegemaakt, nu nog eens een extra risico lopen gestraft te worden door hun eigen samenleving.’ Als jij het niet doet, doet niemand het ‘Na een overdracht door een veertigjarige, zeer professionele verloskundige werd ik al snel met dat leed geconfronteerd. Een inwerkperiode van drie dagen liet drie dorpen zien. De andere dorpen stonden op de kaart, die moest ik later zelf maar opzoeken. Ik kreeg een fantastische tolk, een jonge vrouw die prima Engels sprak en die mij constant begeleidde. We werden in een periode van zes maanden dikke vriendinnen. Haar steun had ik nodig, want na de eerste introductiedag waarbij ik zag hoe goed en effectief mijn voorgangster haar werk had gedaan, had ik zo iets van: dat lukt mij nooit. Het was zoveel informatie en vaak ook zo anders dan ik geleerd had. Plotseling moest ik om leren gaan met het gebruik van een vacuümpomp. Haar redenatie was: “als jij hem niet gebruikt als het nodig is, gaan moeder en kind 40
mogelijk dood, want er zal niemand anders zijn om de pomp te hanteren…” En ik heb hem dus meermalen gebruikt.’ ‘Ik ben natuurlijk helemaal niet opgeleid om hulp te verlenen aan verkrachte vrouwen. Dat was een dimensie meer: iedere dag verhalen over hoe en wat. Verhalen die vragen om nauwkeurige documentatie en die in geen enkele casus passen die je tijdens je opleiding hebt gehad. Ik had dus veel kennis niet, maar heb gaandeweg de maanden mij nieuwe kennis eigen gemaakt en zo ontzettend veel geleerd. We hadden het net over voldoening dat werk je biedt: dit is mijn voldoening: ik kon wat betekenen, ik heb veel geleerd.’ ‘Zo zag ik ziektes in een zover gevorderd stadium: dat zie je als verloskundige in Nederland niet. Er kwam een kleine epidemie overwaaien uit Tsjaad: het was nekkramp. Mensen in shocktoestand, convulsies… Gezwellen die – een diagnose was er niet – een sterk gevoel opriepen van extreme vormen van kanker, naast iets “eenvoudigers” als Hepatitis-B. Op onze basis was een chirurg aanwezig. Dat was gunstig, want daar kon ik met de sectio’s heen. Al met al heeft dat ook wat vrouwen gered. Kleine laboratoriumonderzoeken konden ook in het basiskamp plaatsvinden. Veel diagnoses werden – ook door mij – gesteld “op verdenking van”: een ruptuur van de baarmoederwand moest zonder echo en dus als klinisch beeld worden vastgesteld.’ ‘In Nederland heb ik natuurlijk geleerd hoe met stuiten om te gaan. En ik had het voordeel dat ik in Papoea had kunnen oefenen. In Nederland zou ik wel moeten slikken bij een onverwachte stuit, maar
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
sindsdien heb ik een hoop zelfvertrouwen op dat punt. In Nederland ga je met een stuit naar het ziekenhuis, in Darfur was het “Lotte of niemand”. Grenzen? Ja, een sectio, daar begin ik maar niet aan…’ Terug in Breda ‘Ik was in Darfur ook sterk organisatorisch bezig. Elk dorp heeft een eigen team verloskundigen, vroede vrouwen, moeders met ervaring, maar zonder medische kennis. Ik bracht daar heel basale kennis binnen met wat medicijnen, een plastic zeiltje, wat schoon verband, schoon draad voor de navelstreng, schone scheermesjes en zeep. Ook leerde ik hen de buik voelen, hoe groot moet een kindje zijn, hoeveel maanden is deze zwangerschap: heel basaal allemaal en vooral gericht op prenatale zorg.’ ‘Na mij is er geen opvolgster. Artsen zonder Grenzen richt zich op noodhulp. Nu de eerste en ergste nood gelenigd is, is het de bedoeling dit project over te dragen om vervolgens de energie in een ander noodgebied in te zetten. Dat betekent niet dat Artsen zonder Grenzen nu Darfur verlaat. Daarvoor is er nog te veel aan de hand. Mijn activiteiten zijn overgenomen door een verpleegkundige, samen met een gynaecologe.’ ‘Nu neem ik waar in een eerstelijns verloskundige praktijk in BredaNoord. Ik heb het prima naar mijn zin. Het was een belangwekkende ervaring, maar het is nu tijd om wat anders op te bouwen, samen met mijn vriend. Artsen zonder Grenzen? Ach, ik heb er deel van uitgemaakt. Die binding blijft en ik zal in de toekomst – als zij dat ook willen – nog wel eens voor hen werken. Maar eerst hier wat opbouwen, die verantwoordelijkheid is er ook.’ ■
Eerste lichting Groningse Verloskundigen afgestudeerd In juli zijn de eerste dertig studenten van de Verloskunde Academie Groningen beëdigd. De kersverse Groningse verloskundigen zullen naar verwachting snel na hun opleiding in de noordelijke provincies aan de slag kunnen. De Groningse opleiding bestaat sinds 2001. Het was 85 jaar geleden dat de laatste verloskundigen in Groningen afstudeerden. De Verloskunde Academie Groningen draagt de naam Catharina Schrader, naar een vroedvrouw uit Dokkum. Deze voorvechtster van kwaliteitszorg avant la lettre hield een notitieboek bij van al haar ervaringen in de verloskunde (1693-1745). Het notitieboek gaf het beroep een enorme kwaliteitsimpuls en is daardoor nog steeds van belang voor de moderne verloskunde. persbericht Verloskunde Academie Groningen Groninger Protocol landelijk geaccepteerd De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde heeft het Groninger protocol voor actieve levensbeëindiging van ernstig zieke baby’s goedgekeurd. Dit protocol * is in 2002 in overleg met het Openbaar Ministerie opgesteld. De NVK-leden hebben ermee ingestemd dat in uitzonderlijke gevallen levensbeëindiging aanvaardbaar kan zijn. Het gaat daarbij om kinderen met ernstig lijden, dat alleen door de dood kan worden opgeheven. Er zijn allerlei voorwaarden in het protocol opgenomen, inclusief melding aan het OM. Voldoet een zaak van actieve levensbeëindiging aan het protocol, dan volgt geen strafvervolging. De kinderartsen hebben er wel moeite mee dat zij bij actieve levensbeëindiging rechtstreeks met het OM te maken hebben.
Liever zouden zij regionale toetsingscommissies instellen. Dit zou de beroepsgroep meer vertrouwen geven. Wellicht komt hiervoor een wetswijziging. In Nederland wordt ongeveer vijftien keer per jaar tot een actieve levensbeëindiging bij een ernstig zieke pasgeborene besloten. Tot nu toe werd dit niet altijd bij Justitie gemeld. * Meer informatie over het Groninger protocol stond in het meinummer van 2005 van Tijdschrift voor Verloskundigen Nederlands Dagblad Condoom voorkomt baarmoederhalskanker Baarmoederhalskanker wordt meestal veroorzaakt door het humaan papillomavirus (HPV). Uit het promotieonderzoek van Maaike Bleeker van de Vrije Universiteit te Amsterdam blijkt, dat bij condoomgebruik het virus eerder onschadelijk wordt gemaakt. Bovendien helpt een condoom besmetting voorkomen. Het Humaan Papillomavirus is in Nederland de grootste veroorzaker van geslachtsziekten. De infectie verloopt meestal ongemerkt. Bij de man kunnen er oppervlakkige beschadigingen aan de penis optreden, die met het blote oog nauwelijks te zien zijn. Vrouwen merken meestal niets van de besmetting. Het HPV heeft verschillende subtypes. Bij aanhoudende infectie met het type HPV kunnen bij de vrouw baarmoederhalskanker of voorstadia daarvan ontstaan. Als mannen wondjes hebben aan de penis, zijn er meer virusdeeltjes aanwezig. Zo vormen zij een virusreservoir bij de man. Bij het onderzoek van Bleeker genazen vrouwen die met condooms vreeën eerder van de HPV-infectie dan vrouwen die dat niet deden.
Ook de beschadigingen bij de mannen genazen eerder. Wereldwijd krijgen elk jaar 450.000 vrouwen baarmoederhalskanker. Een kwart miljoen vrouwen sterft aan de ziekte. persbericht VU
Nieuwsblad
BERICHTEN
Verloskunde in Friesland De Friesland Zorgverzekeraar stelt vier studiebeurzen beschikbaar voor studenten verloskunde, die zich na hun opleiding in Friesland willen vestigen. Met het initiatief wil De Friesland voorkomen dat het tekort aan verloskundigen verder toeneemt. Verloskundestudenten die voor de studiebeurs in aanmerking willen komen, konden zich tot 11 juli aanmelden. Volgens De Friesland is het in een aantal gebieden in het NoordNederland moeilijk om een verloskundige te vinden. Bovendien zou door de toenemende werkdruk het aantal verloskundig actieve huisartsen in het Noorden steeds verder afnemen. De Friesland verwacht dat daardoor de vraag naar verloskundigen zal toenemen.De studiebeurs van De Friesland werd in 2004 in het leven geroepen als gevolg van het dreigende tekort aan zorgaanbieders in Friesland. In het kort houdt de De Friesland Medische Studiebeurs in dat de student gedurende een aantal jaren een studiebeurs ontvangt van De Friesland. Als tegenprestatie verplicht de student zich om zich na het afronden van zijn/haar studie een aantal jaren als zorgaanbieder in de provincie Friesland te vestigen. Samen met De Friesland wordt bepaald waar de verloskundige zich zal vestigen. Het is daarbij niet de bedoeling dat de verloskundige in loondienst van De Friesland komt. Ook biedt de beurs geen garantie op werk, aldus de Friesland. Bron: De Frieslan
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
41
BERICHTEN
Strak hielprikprogramma Onderzoek van het NIVEL duidt op grote tevredenheid bij de uitvoerders van het hielprikprogramma. Verschillende groepen zijn erbij betrokkken: speciaal opgeleide screeningsmedewerkers, kraamverzorgenden, huisartsen, wijkverpleegkundigen. Alleen in Gelderland en Zuid-Holland voeren verloskundigen de hielprik uit. Voor het onderzoek - dat het College voor Zorgverzekeringen subsidieert - zijn 14 interviews gehouden met vertegenwoordigers van entadministraties, screeningslaboratoria, de Landelijke Vereniging van Entadministraties en TNO Kwaliteit van Leven. Uitvoerenden en leidinggevenden van het hielprikprogramma hebben 53 enquêtes ingevuld. Het ontbreken van een vergoeding voor het doen van de hielprik wordt door de coördinatoren van het programma als een bezwaar gezien, vooral voor huisartsen en verloskundigen. Dit ontneemt de entadministraties de mogelijkheid tot sturing. De uitvoerenden zijn over het algemeen gemotiveerd en betrokken. Over de inhoud en het tijdstip van voorlichting over de hielprik aan de ouders verschillen de meningen. De uitvoerenden hebben zelf soms behoefte aan meer informatie over de uitslag van de screening en de regionale prevalentie van aandoeningen waarvoor gescreend wordt. persbericht NIVEL Publicaties La Leche League Borstvoedingsorganisatie La Leche League heeft een paar nieuwe voorlichtingsfolders gemaakt:. Seksualiteit en vruchtbaarheid: over de invloed van borstvoeding op het seksuele leven Veilig slapen: over de relatie tussen voeding en slaapgedrag van een baby Stoppen: over de redenen en 42
methoden om te stoppen met borstvoeding Geelzucht: hoe geelzucht door een goed begin met borstvoeding kan worden voorkomen De brochures zijn tegen betaling te bestellen bij: LLL, Postbus 212, 4300 AE Zierikzee, per fax:0111417899, per mail: lll-verkoop@ borstvoeding.nl of via internet www.lll.borstvoeding.nl La Leche League Miskramen door anti-puistenmiddel Het medicijn Roaccutane® – het aan vitamine A verwante isotrenoïne kan leiden tot spontane abortus en ernstige aangeboren afwijkingen. In 2003 en 2004 werden bij het RIVM vier miskramen gemeld na het gebruik van het anti-acnemiddel. Zo’n vijfduizend mensen tussen de 15 en 25 jaar slikken het middel jaarlijks. Het is een paardenmiddel tegen ernstige acne, alleen op doktersrecept verkrijgbaar. Sinds november vorig jaar is een streng Europees bewakingsprogramma van kracht voor Roaccutane®. Meisjes en vrouwen die Roaccutane® gebruiken moeten maandelijks op het spreekuur komen bij de dermatoloog. Ze zijn verplicht tot dubbele anticonceptie, plus een maandelijkse zwangerschapstest. Voordat zij het geneesmiddel mogen gebruiken moeten twee zwangerschapstesten negatief zijn. Het verplichte bewakingsprogramma verleent bescherming aan de farmaceutische industrie tegen juridische claims.Voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Dermatologie en Venereologie, tevens huidarts, R.Koopman noemt het enigszins betuttelend: “Ook vrouwen die sinds jaar en dag geen kinderen willen, moeten opeens maandelijks gecontroleerd worden op zwangerschap. In Nederland
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
waren we al zeer terughoudend in het voorschrijven en waarschuwen we de patiënten voor het middel in het kader van de arts-patiëntrelatie.” De Inspectie voor de Gezondheidszorg erkent in het laatste jaarverslag dat zwangere vrouwen het middel incidenteel slikken. Tussen 1986 en 2004 kwam dat negen keer voor. Het is niet bekend of er kinderen met aangeboren afwijkingen werden geboren. Drie van de Roaccutanegebruiksters kregen een gezonde baby. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat nog meer incidenten zich zullen voordoen, dankzij het bewakingsprogramma en een daling in het aantal gebruiksters. Het bewakingsprogramma geldt ook voor andere teratogene geneesmiddelen zoals Thalidomide. NRC Handelsblad Better Birth Environment Een klinische omgeving maakt het moeilijker om te baren. Dit wijst een studie van de Engelse National Childbirth Trust onder 700 vrouwen uit. Deze studie werd uitgevoerd in het kader van de campagne Better Birth Environment. Negen van de tien vrouwen blijkt de omgeving een invloedrijke factor te vinden. Een kwart van hen vindt dat witte muren, oncomfortabele meubelen, de beademingsapparatuur in het zicht het moeilijker maken om de weeën te hanteren en om het soort bevalling te krijgen dat zij willen. Eén op de zes vrouwen vond dat te weinig bewegingsvrijheid haar hinderde. Het rapport toont een verhoogd risico van sectio caesarea bij te weinig bewegingsruimte.
Lees verder op pagina 45.
14 september 2005 (vanaf) Beleid en management voor verloskundigen Wilt u als verloskundige effectief aan beleidsprocessen kunnen deelnemen? Uw inzicht in de organisatorische, politieke, economische en culturele aspecten van de zorg vergroten? Een leidende rol innemen in veranderingsprocessen? Managementprincipes kunnen toepassen in de praktijk? Het traject Beleid en Management biedt u een uitstekende opstap tot het ontwikkelen van competenties. Het traject maakt deel uit van de Masteropleiding Verloskunde en bestaat uit de volgende twee- tot vijfdaagse modulen die u ook los kunt volgen: • Management van organisaties • Project management • Beleid in de gezondheidszorg • Financieel management en economie van de zorg • Geïntegreerde zorg • Leiderschap en communicatie • Interculturele aspecten van de zorg Meer informatie: www.nspoh.nl/bm; T: 020-5664949; E:
[email protected]. Zie ook de advertentie in dit blad. In AMC Amsterdam vanaf woensdag 14 september 2005, 17.00 uur. 14, 21, 28 september en 12 oktober Management van organisaties Verdiep u in het functioneren van professionele organisaties en professionals in de zorg, veranderingsprocessen en de dynamiek tussen belanghebbenden. Deze module maakt deel uit van het traject Beleid en Management, dat u een uitstekende opstap biedt tot het ontwikkelen van competenties. Dit traject is onderdeel van de Masteropleiding Verloskunde en bestaat uit twee- tot vijfdaagse modulen die u ook los kunt volgen. Meer informatie: www.nspoh.nl/bm, tel. 020-5664949,
[email protected];
Locatie: AMC Amsterdam; kosten: € 1.140,-; op woensdagen vanaf 17.00 uur. 21 september, 13 oktober en 2 november Toetsgroepbegeleiders Intercollegiale toetsing Driedaagse training voor toetsgroepbegeleiders Intercollegiale toetsing is een belangrijk kwaliteitsinstrument. Zin om toetsgroepbegeleider te worden? Geef u dan op voor de driedaagse training. Meer informatie: Margriet Weide, T: 030-2294299 of kijk op onze ledensite: www.knov.nl 27 september, 27 oktober, 23 november. Effectief zaken doen in de eerstelijns verloskundige zorg De trend naar meer marktwerking en concurrentie in de gezondheidszorg zet door. De overheid zet hier op in om de kosten in de zorg beter te kunnen beheersen. Meer marktwerking betekent dat er meer moet worden onderhandeld. Zorgverzekeraars hebben hun antwoord klaar in de vorm van fusies en schaalvergroting. De samenwerking tussen zorgaanbieders onderling is aan regels gebonden en de rol die de beroepsorganisaties daarin kunnen spelen ook. Hoe kun je als verloskundige omgaan met deze veranderingen en hoe kun je onderhandelen met de zorgverzekeraar over het tarief en overige voorwaarden waaronder de zorg verleend moet worden? Wat komt er allemaal bij kijken als men aan tafel zit met vertegenwoordigers van de zorgverzekeraar? De KNOV biedt een training aan om verloskundigen handvatten te geven om bewust en open te onderhandelen met de zorgverzekeraar. De training behandelt de economische en juridische grondbeginselen die direct van belang zijn voor
verloskundigen: goed geïnformeerd zijn is een voorwaarde voor goed te kunnen onderhandelen. Daarnaast geeft de training inzicht in het onderhandelingsproces en worden concrete onderhandelingssituaties beoefend. De training is interactief van aard en afwisselend komen theorie en oefeningen aan bod. Meer informatie: Carolien Kijzer, KNOV Bilthoven; Aanmelden via aanmeldingsformulier op de KNOV ledensite; Kosten: € 160,- p.p. inclusief lunch; Plaats: KNOV, Rembrandtlaan 46 te Bilthoven.
Congres en Cursus
BERICHTEN
29 en 30 september 2005 Managementcursus kringbestuurders De cursus is bedoeld voor kringbestuurders en gaat in op (voorgenomen) ontwikkelingen in de gezondheidszorg in het algemeen en in de verloskunde in het bijzonder. Meer informatie: zie de cursusbeschrijving in het juli/augustusnummer van Tijdschrift voor Verloskundigen onder de rubriek Onderwijs. 30 september 2005 Francine Gooris Prijs 2006 De selectiecommissie van de Francine Gooris Prijs verzoekt u kandidaten voor te dragen voor de Francine Gooris prijs 2006. De Francine Gooris prijs is ondergebracht in de Internationale Leerstoel Francine Gooris van de opleiding vroedkunde van de Arteveldehogeschool Gent, België. Het is een tweejaarlijkse geldprijs die voor 2006 vastgelegd is op 500 Euro. De prijs is bedoeld om vroedvrouwen of andere personen te honoreren die zich op bijzondere wijze verdienstelijk hebben gemaakt voor de professionalisering van het beroep van vroedvrouw en dit in de volgende domeinen:
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
43
BERICHTEN
• opleiding • permanente vorming • profilering van het beroep • de praktijk • publicatie • wetenschappelijk onderzoek De uiterste inzenddatum is vastgelegd op vrijdag 30 september 2005, 24.00 uur. De voorzitter van de selectiecommissie moet in het bezit zijn van de aanmelding vóór zaterdag 1 oktober 2005. De beslissing van de selectiecommissie is niet vatbaar voor discussie. Kandidaten kunnen uitsluitend door derden worden voorgedragen via het daarvoor bestemd formulier. Het aanmeldingsformulier en de daarbij horende bepalingen zijn te bekomen op het secretariaat van de Francine Gooris prijs. Meer informatie: Arteveldehogeschool, Mieke Embo, Brusselsepoortstraat 93, 9000 Gent, België, T:. +3292659836, E:
[email protected]; www.arteveldehs.be 4 oktober 2005 LVG 25 jaar De LVG bestaat 25 jaar. Dat vieren we tijdens het congres ‘Versterken door Samenwerken’ dat vandaag wordt gehouden. Thema’s die aan de orde komen zijn het praktijkplan, de ROS’en, het profiel van de manager en de afstemming met de GGz in de eerste lijn. Een gastcollege van Paul Schnabel, directeur van het Sociaal Planbureau, over de toekomst van de eerstelijn staat eveneens op het programma. Meer informatie: T: 030 2522804; www.lvg.org; E:
[email protected] 5 en 6 oktober 2005 Inleiden, voortleiden, begeleiden De 14e Nascholingsdag voor verloskundigen en huisartsen worden op deze data - beide dagen met een 44
identiek programma – gehouden in Nijmegen van 9.30 uur tot 16.30 uur. De kosten bedragen € 135,Meer informatie: PAOG-Heyendael, UMC St Radboud, Mw. A. Wolf, cursusassistente, T: 024 3610342; E:
[email protected] 13 oktober 2005 4e Monitor Verloskundige Zorg Noteer deze datum, want vandaag organiseren NIVEL en KNOV een symposium over de monitor. Plaats van handeling: Musis Sacrum te Arnhem. Nadere berichtgeving volgt. 14 oktober 2005 In Gesprek Toekomstige ouders komen in toenemende mate met vragen over prenatale diagnostiek. Deelnemers aan de 31e Noord Nederlandse Nascholingsdag leren hoe zij hiermee om kunnen gaan. Nieuwe ontwikkelingen worden belicht en ook ethische en juridische aspecten komen aan de orde. Tevens oefent de deelnemer in kleine groepjes gespreksvaardigheden bij emotioneel beladen onderwerpen. Meer informatie:
[email protected] of
[email protected]; 050 3613558 www.wenckebachinstituut.nl; kosten: € 125,- p.p. 28 oktober 2005 Congres over beroepsethiek en marktwerking in de zorg Het Tijdschrift voor Gezondheidszorg en Ethiek bestaat vijftien jaar. Samen met de Vereniging voor Filosofie en Geneeskunde en het Centrum voor Ethiek en Gezondheid viert het Tijdschrift dit lustrum met een congres over de kansen en gevaren van beroepsethiek en marktwerking in de gezondheidszorg. Het congres
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
wordt gehouden in Congrescentrum De Reehorst te Ede en duurt van 10.00 tot 16.30 uur. Het lustrumcongres stelt de gevolgen van marktwerking voor de beroepsethiek in de zorgsector centraal. Daarbij gaat het om de beroepsethiek van zorgwerkers, maar ook om die van managers en verzekeraars. Sprekers uit deze beroepsgroepen gaan in op de fundamentele waarden in hun beroepsethiek: welzijn van de patiënt, vertrouwen, rechtvaardigheid, solidariteit, keuzevrijheid van zorgverlener en patiënt, kwaliteit van de zorg, samenwerking. Zij beantwoorden de vraag of er een kern bestaat van fundamentele waarden in de beroepsethiek van de zorgsector waaraan niet mag worden getornd en die in het gedrang komt door de voortschrijdende marktwerking. Meer informatie: Het Soeterbeeck Programma van de Radboud Universiteit Nijmegen ondersteunt dit congres; T: 024 3615555 of www.ru.nl/soeterbeeckprogramma of
[email protected]. Deelname kost € 100,-. 9 en 10 november 2005 Managementcursus kringbestuurders De cursus is bedoeld voor kringbestuurders en gaat in op (voorgenomen) ontwikkelingen in de gezondheidszorg in het algemeen en in de verloskunde in het bijzonder. Meer informatie: zie de cursusbeschrijving in het juli/augustusnummer van Tijdschrift voor Verloskundigen onder de rubriek Onderwijs. Groninger Academie voor Verloskunde beëdigt eerste 30 afgestudeerden Op donderdag 7 juli 2005 beëdigde de Verloskunde Academie
Groningen haar eerste lichting verloskundigen. In Groningen zijn dit de eerste af te studeren verloskundigen sinds 1920. De Verloskunde Academie Groningen, ‘Catharina Schrader’, bestaat sinds september 2001 en is een onderdeel van de Stichting Kweekschool voor Vroedvrouwen, sinds 1861. Uitbreiding van de bestaande opleidingscapaciteit was destijds wenselijk vanwege het grote tekort aan verloskundigen. De studenten zijn vrijwel allen afkomstig uit de noordelijke provincies. Naar verwachting kunnen zij binnen een week als verloskundige aan de slag en vervullen ze een behoefte in de regio. De opleiding ontleent haar naam aan Catharina Schrader, vroedvrouw in Friesland (Dokkum). Als één van de weinigen uit haar tijd hield zij een notitieboek van haar werk bij. Dit notitieboek (1693-1745) heeft het beroep van verloskundige een kwaliteitsimpuls gegeven en is daardoor van groot belang geworden voor de
Foto: Jurgen Moorlach
BERICHTEN
hedendaagse verloskunde. De beëdiging betrof de volgende verloskundigen: A.R. Albertsma, C.C.S. v. Anrooy, M. de Blok, G.M. Boon, G. Bouw, I. Bulsink, E.M. Coppens, E. Diekstra-Vreugdenhil, F.van Doesum, M.V. Falkmann, M.H. Gerritsen Mulkes, M. Hegge,
I.C. Heijboer, V. Janssens, L. de Jong, M.D. Kiewiet, G. Kok, J.E. Kruidhof, E. Leene, M. Maas, M. Mensink, M.M. Pots, M. de Regt, R. de Ruijter, K. Schreurs, I.G.B. Snijders, C.I. van Soldt, J. Stevens en H. Woolderink. Bijgevoegd is de ‘statie’groepsfoto.
Zowel in Engeland als in Nederland groeit de aandacht voor de kwaliteit van de omgeving waarin vrouwen moeten bevallen. Midirs
depressief te zijn acht weken na de bevalling, van de vaders was dit 4%. Hun kinderen werden op 3,5 jarige leeftijd getest op emotionele en gedragsproblemen en hyperactiviteit. Zij bleken twee keer zoveel kans op problemen te hebben; voor gedragsproblemen en de hyperactiviteit was dit significant. Het verband tussen de postnatale depressie bij de vader en de problemen bij de kinderen was sterker bij de jongens dan bij de meisjes (RR 5.26, p=0.022) Depressie bij de moeders bleek sterk geassocieerd met psychische problemen bij de kinderen, ongeacht de sekse. The Lancet 2005;365: 2201-04 ■
Vervolg van pagina 42.
Mary Newburn van de NCT vindt dat verloskamers ontworpen moeten worden naar de behoeften van de vrouw: “Vrouwen moeten kunnen ontspannen, op hun gemak zijn en ongeremd. Dit betekent: een schone, ruime kamer, privacy (inclusief een eigen toilet), lichten kunnen dimmen, ramen kunnen openen, en plenty kussens.(…) Een heleboel veranderingen kosten weinig. Bedden kunnen verplaatst worden naar de zijkant van de kamer, mensen kunnen kloppen voordat ze binnenkomen en de kamers kunnen knus gemaakt worden, zonder apparatuur in het zicht.”
Papa’s postnatale depressie Postnatale depressie bij moeders is een veel onderzocht fenomeen. Bij vaders komt het echter ook voor. Een Engelse studie wijst uit dat depressie bij de vader, net als bij de moeder, bij kinderen een blijvend negatief effect op het gedrag kan hebben. Deze Avon Longitudinal Study of Parents and Children (ALSPAC) onderzocht 8431 vaders, 11.833 moeders en 10.024 kinderen. Van de moeders bleek 10%
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
45
14e Nijmeegse Nascholingsdag voor verloskundigen en huisartsen woensdag 5 en donderdag 6 oktober 2005 (beide dagen identiek programma) Thema: Inleiden, voortleiden, begeleiden
Ochtend: Lezingen over • Inleiden als voorlaatste stap • Voortleiden of voortlijden? • Strippen ter voorkoming van serotiniteit • Begeleiden tijdens de ontsluiting Middag: Workshops over sociaal-ethische problematiek Discussie in kleine groepen over vragen uit de dagelijkse verloskundige praktijk Cursusprijs:
€ 135,-
Plaats:
Nijmegen
Inlichtingen:
PAOG-Heyendael Mw. A. Wolf, cursusassistent Tel. 024-361 03 42
[email protected] www.umcn.nl/paog
Waarneming gezocht in Amsterdam Verloskundigen praktijk Burgemeester Fockstraat zoekt waarneming i.v.m. zwangerschapsverlof 1 december 2005 tot 1 mei 2006 voor 9 dagen per maand De praktijk bevindt zich in Amsterdam West (Geuzenveld/Slotermeer). Zwanenburg en Halfweg behoren ook tot ons praktijkgebied. 5 verloskundigen 465 zorggevallen Micronatal geautomatiseerd 2 praktijk assistentes Geen parkeerprobleem 70% thuispartus Er is ook waarneming nodig voor september 2005. Geïnteresseerd? Uitsluitend schriftelijke sollicitatie naar: Burgemeester Fockstraat 57 hs 1063 CP Amsterdam email:
[email protected] voor informatie 06 535 40 276 (dienst telefoon)
De maatschap gynaecologen van de Reinier de Graaf Groep zoekt voor de afdeling prenatale diagnostiek op de locatie Voorburg per 1 september 2005
EEN ERVAREN ECHOSCOPIST [M/V] 24 uur / week Vanwege toegenomen werkzaamheden op het gebied van prenatale screening, is er dringend behoefte aan ondersteuning bij NT metingen in het eerste trimester en echo op congenitale afwijkingen in het tweede trimester. Tevens zal inzet gevraagd worden echo-instructies te verzorgen voor tweede lijns verloskundigen, artsassistenten en gespecialiseerde verpleegkundigen. Informatie over deze functie kan worden ingewonnen bij Mw. K. de Graaff en Dr. H. Kragt, gynaecologen, Tel: 015-260 3060. Uw schriftelijke sollicitatie kunt u, vergezeld van uw curriculum vitae, binnen drie weken richten aan Mw. U.M. van der Does, coördinator maatschap gynaecologen, postbus 5011, 2600 GA Delft. Voor nadere informatie:
[email protected]
Geboren Nienke Jorieke, dochter van Marleen en Rob BraamhaarSteggink, Semmekrotsweg 4, 7627 RE Bornerbroek Theo, zoon van Lonneke en Theo Bronswijk-Span, Timmermannsweg 97, 5813 AM Ysselsteyn Victor Simon Jürgen, zoon van Simone en Norbert Denninghoff, Zeeweg 25, 3233 CV Oostvoorne Maud Josephine Rudolph, dochter van Chantal en Emile Franssen-Triebels, Bovenste Caumer 13, 6418 CR Heerlen Koen Hendrikus Josephes, zoon van Eelke van Griensven en Mark Maas, Harmonielaan 28, 5712 BX Someren Lieve, dochter van Marieke en François Hesseling, 2e Weerdsweg 29, 7412 WH Deventer Tessa, dochter van Erna en Dennis van Ipenburg, Bram Limburgstraat 2, 2251 RR Voorschoten Jort Peter, zoon van Karin en Wietze van der Laan-Mostert, Noordenbergstraat 31, 7411 NJ Deventer Daniël, zoon van Miranda en Ferdinand Lassche-Huls, Lancasterdreef 19, 8251 TE Dronten Marnix, zoon van Dorti Rath en Erwin van den Bosch, Roland Holsthof 30, 5044 PR Tilburg Tim Sander, zoon van Véronique en Vincent Riekerk-Heijs, Wijkermeerstraat 16, 1135 JK Edam Rachel, dochter van Thirza en André de Ruiter-vd Vlies, Bisschopswetering 76, 8293 PA Mastenbroek Willem Frederik, zoon van Monique en Derk Smits, Sterappel 11, 5712 TW Asten
Casper Sanders, zoon van Ilona Verboom en Remco Sanders, Waterviolierlaan 19, 7534 KG Enschede Sierk, zoon van Hester Wijma en Klaas Nieuwenhuis, Ipestrjitte 27, 9051 ST Stiens Sarah Elisabeth, dochter van Joyce Broodwinner en Evert Goedemans, Molenlaan 33, 1401 TH Bussum Regio I Nieuw lid (m.i.v. 01-07-2005) Mevrouw M. Lijsen, Bataviastraat 46a, 9715 KP Groningen - Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2005) Mevrouw M. Dijns-den Hollander, Sierduif 33, 7827 NJ Emmen – Asp Regio VI Nieuw lid (m.i.v. 01-07-2005) Mevrouw M. Goudsmit, G. Stresemannstraat 7, 1111 KK Diemen - Asp Regio VII Nieuw lid (per 01-07-2005) Mevrouw A. Weening, Muzieklaan 57, 2717 CX Zoetermeer - Asp Regio VIII Nieuwe leden (per 01-07-2005) Mevrouw E. Forrester, Koetlaan 76, 2625 KT Delft - Asp Mevrouw E. van Nieuwkoop, Benedenkerkseweg 113, 2821 lB Stolwijk - BL Regio X Nieuw lid (m.i.v. 01-07-2005) Mevrouw A.C. Koster, Vincentiusstraat 52a, 4701 LR Roosendaal – WN
Regio XI Nieuwe leden (per 01-07-2005) Mevrouw I. Parren-Verhaag, Concordiastraat 16, 6014 BC Ittervoort, – Asp Mevrouw W. Strengers, Zakstraat 10a, 6211 PS Maastricht - Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2005) Mevrouw E. George, Kerkstraat 17, 6267 EA Cadier en Keer – Asp
Personalia
BERICHTEN
Art. 1 Leden, die bezwaar hebben tegen de toelating van een kandidaat (aspirant-)lid, moeten hun bezwaar met redenen omkleed schriftelijk binnen één maand na het verschijnen van het officiële verenigingsorgaan bij het Bestuur kenbaar maken. Afkortingen VID verloskundige in dienstverband VID-ep verloskundige in dienstverband in eigen praktijk VID-g verloskundige in dienstverband in gezondheidscentrum VID-zhs verloskundige in dienstverband in ziekenhuis VV vrijgevestigde verloskundige VV-m vrijgevestigde verloskundige in maatschap WN waarneemster Asp Aspirant lid BL buitengewoon lid BTL buitenlands lid SL senior lid EL erelid
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J U L I / AU G U S T U S 2 0 0 5
47