HIPEC- behandeling In verband met een ingreep wordt u binnenkort opgenomen in het UMC Utrecht. Dit ziekenhuis heeft een samenwerkingsverband met het Antonie van Leeuwenhoek Ziekenhuis. In dit document vindt u informatie over 1. De ingreep 2. De periode voor de ingreep 3. De opname 4. De periode na de ingreep 5. Het ontslag 6. Belangrijke adressen en telefoonnummers Middels dit document willen wij u en uw naasten informeren over het te verwachten verloop van de opname, de ingreep en het ontslag. Wij moedigen u en uw naasten aan om deze informatie goed door te lezen, zodat uw herstel zo min mogelijk belemmerd wordt door onzekerheid en/of zorgen. Het is goed u te realiseren dat uw persoonlijke situatie anders kan zijn dan beschreven. Het team van artsen, verpleegkundig specialisten, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, diëtisten, stomaverpleegkundigen en andere disciplines dat u begeleidt, geeft u specifieke informatie over uw situatie. Wij raden u aan altijd iemand mee te nemen naar de gesprekken met een zorgverlener. Deze schriftelijke informatie dient als aanvulling op de mondelinge informatie en als naslagwerk. In dit document vindt u informatie over de HIPEC-behandeling. Deze behandeling wordt ingezet bij dikke darmkanker met uitzaaiingen in de buikholte en op het buikvlies of bij slijmvormende tumoren in de buikholte (pseudomyxoma peritonei).
HIPEC behandeling | 1
De ingreep De afkorting HIPEC staat voor Hypertherme Intraperitoneale Chemotherapie. De HIPEC-behandeling is een combinatiebehandeling van chirurgie en chemotherapie (cytostatica). Deze behandeling bestaat uit 3 onderdelen. Na het openen van de buik wordt de buikholte geïnspecteerd om te beoordelen of er geopereerd kan worden. Indien meer dan vijf van de zeven buikregio’s aangetast zijn door tumorweefsel heeft het geen zin de HIPEC-behandeling uit te voeren. De complicatie kans wordt dan te groot en de overlevingskans niet beter. Als besloten is de operatie voort te zetten, wordt de tumor en mogelijk aangetast weefsel in de buik chirurgisch verwijderd. Direct daarna volgt een warme cytostaticaspoeling in de buikholte. Deze spoeling duurt ongeveer 90 minuten. Daarna wordt de buik weer gesloten. Het is een grote operatie waarbij, afhankelijk van de individuele situatie, de volgende organen en weefsels kunnen worden verwijderd: delen van de dunne of dikke darm, maag, milt, vetschort (omentum), buikvlies (peritoneum), eierstokken en baarmoeder. In sommige gevallen is het nodig een darmstoma (kunstmatige uitgang voor ontlasting) aan te leggen. Soms wordt een HIPEC-behandeling gevolgd door een behandeling met chemotherapie via een infuus. De chemotherapiebehandeling zal pas gestart worden nadat iemand is hersteld van de operatie. Complicaties Geen enkele operatie is zonder risico’s. De HIPEC-behandeling is een uitgebreide operatie, waarbij ook nog tijdens de operatie cytostatica wordt toegediend. Dit maakt de complicatiekans groter dan bij veel andere operaties. Er is onder andere kans op nabloeding, wondinfecties, longontsteking, urineweginfectie, trombose en naadlekkage van de gemaakte darmnaden. Tevens komt vaker dan bij andere operaties de ontwikkeling van fistels (niet natuurlijke verbinding tussen de dunne en/of dikke darm en de huid) voor. Een dergelijke fistel maakt een volgende operatie soms noodzakelijk.
2 | UMC Utrecht
Een belangrijke bijwerking die specifiek is voor de HIPEC-behandeling, is het traag op gang komen van de maag/darmen, waardoor het soms enkele weken duurt voordat u op een normale manier weer kunt eten. Naast deze complicaties die direct met het operatieve deel van de behandeling samenhangen, is het mogelijk dat er toch zo veel cytostaticum in de bloedbaan wordt opgenomen dat dit tijdelijke schade aan het beenmerg toebrengt. Deze schade uit zich in verminderde aantallen witte bloedlichaampjes in het bloed waardoor de afweer tijdelijk is verminderd. Dit komt zelden voor en herstelt zich ook weer. Er kan ook tijdelijk gedeeltelijk haaruitval optreden, het haar en ook de nagels kunnen dunner en brosser worden. Door een groot aantal maatregelen rondom de ingreep doen wij er alles aan om de risico’s zo beperkt mogelijk te houden. Het weefselonderzoek. Het weefsel dat tijdens de operatie is weggenomen, wordt in het pathologisch-anatomisch laboratorium onderzocht. De uitslag van het weefselonderzoek duurt zeven tot tien werkdagen. Deze uitslag zal besproken worden door het behandelteam in het multidisciplinair overleg. Aan de hand van de uitslag van het weefselonderzoek zal worden bepaald of nabehandeling met chemotherapie voor u noodzakelijk is. U zult deze uitslag van de chirurg vernemen tijdens de opname. Hiervoor plannen we een datum voor u in zodat uw naasten hierbij ook aanwezig kunnen zijn.
De periode voor de ingreep CT-scan en de screeningsdag Om u optimaal voor te bereiden op de ingreep zijn er verschillende onderzoeken en gesprekken noodzakelijk. Deze onderzoeken en gesprekken worden op twee dagen voor u georganiseerd. Indien nodig wordt er eerst nog een CT-scan gemaakt van de borst- en buikholte. Een week later vindt de rest van de onderzoeken plaats op de zogenaamde screeningsdag.
HIPEC behandeling | 3
De uitslag van de CT-scan wordt, vóór de screeningsdag, telefonisch met u besproken door uw specialist. Het is mogelijk dat uit de CT-scan blijkt dat de HIPEC-behandeling in uw situatie niet zinvol is. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen als er uitzaaiingen in longen of lever worden vastgesteld of als meer dan vijf van de zeven buikregio’s zijn aangedaan. Indien de HIPEC-behandeling niet zinvol is, zal de chirurg u terugverwijzen naar het ziekenhuis waar u oorspronkelijk vandaan komt. Daar kunt u over eventuele andere behandelopties praten. Wanneer de uitslag laat zien dat de HIPEC-behandeling wel zinvol is, kan de screeningsdag doorgaan. De volgende onderzoeken en consulten vinden dan plaats: • Consult met gespecialiseerde verpleegkundige • LAST meter afnemen, een screeningsinstrument om uw klachten in kaart te brengen • Screening op ondervoeding, een screeningsinstrument om uw voedingstoestand in kaart te brengen • Doorspreken van de informatie • Het bespreken van optimaliseren van de conditie • Instructies voor longoefeningen thuis met behulp van de TRESHOLD • Pre operatieve screening (POS) bij anesthesist • Evt ECG (hartfilmpje) • Evt longfoto • Evt longfunctie onderzoek • Verpleegkundige screening, alle gegevens die wij nodig hebben om u te verzorgen worden in kaart gebracht • Consult met stomaverpleegkundige als voorbereiding op een eventueel stoma • Evt consult met diëtist als hier aanleiding toe is • Bloedonderzoek • Afsluitend consult met gespecialiseerde verpleegkundige De uitslagen van deze onderzoeken worden wederom telefonisch met u besproken. Ook nu kan het voorkomen dat een HIPEC-behandeling niet haalbaar is omdat bv uw conditie niet goed genoeg is. Er wordt dan samen met u en uw specialist een nieuw behandelplan gemaakt.
4 | UMC Utrecht
In geval de milt verwijderd moet worden krijgt u op deze screeningsdag een recept mee voor vaccinaties. Deze vaccinaties moeten uiterlijk twee weken voor de operatie door de assistente van de huisarts toegediend worden. Indien dit niet haalbaar is of bij een onverwachtte verwijdering van de milt Kunnen de vaccinaties ook na de operatie toegediend worden. U krijgt hier instructies voor mee. U krijgt ook een recept mee voor darmvoorbereiding. De dag voor de operatie begint u vanaf 14.00 uur met het drinken van totaal 2 liter Movipraep®. Dit zorgt ervoor dat de darmen op de operatiedag schoon zijn. Daarnaast mag u nog heldere vloeistoffen drinken zoals thee, bouillon, water, koffie zonder melk, heldere en gezeefde niet-heldere vruchtensappen, limonade en frisdrank zonder prik, maar niet meer eten. Indien u vragen heeft over de screeningsdag kunt u contact opnemen met de gespecialiseerde verpleegkundige. In hoofdstuk 6 vindt u het telefoonnummer. Als uit de screeningsdag blijkt dat de HIPEC-behandeling plaats kan vinden, ontvangt u bericht van het ziekenhuis wanneer de ingreep gepland staat.
De opname U wordt de avond voor de operatie rond 20.30 opgenomen of op de operatiedag zelf om 7.00 uur. U meldt zich bij de balie op verpleegafdeling C4 Oost. Daar wordt u ontvangen door een verpleegkundige die u naar de kamer brengt. • De verpleegkundige informeert u over de afdeling en neemt met u de verpleegkundige anamnese door. De verpleegkundige controleert uw medicijngebruik en doet de opnamecontroles van hartslag, bloeddruk, temperatuur en gewicht. Gedurende uw verblijf op de afdeling coördineert de verpleegkundige de verpleegkundige zorg en biedt u ondersteuning en begeleiding. • De chirurg komt tijdens de voorbereidingen op de operatiekamer nog bij HIPEC behandeling | 5
u langs. • De stomaverpleegkundige tekent de plaats af waar de eventuele stoma komt en beantwoordt uw laatste vragen betreffende de stoma. Dit kan ook al poliklinisch tijdens een eerder bezoek gedaan zijn. Ter voorbereiding op de operatie vinden een aantal handelingen plaats: • Er zal bloed worden afgenomen ter controle van uw bloedgroep. • U krijgt een injectie met heparine in uw buik of bovenbeen ter voorkoming van het ontstaan van een stolsel in het bloedvat (trombose). Ook na de ingreep krijgt u dagelijks deze injectie. • U krijgt elastische kousen aangemeten die u aan moet trekken. Daarover heen gaan sleeves die er tijdens de procedure voor zorgen dat het bloed vanuit de beenvaten omhoog gestuwd wordt ter voorkoming van trombose. • U krijgt 2 tabletten paracetamol zodat er een spiegel opgebouwd kan worden van pijnstilling. • Indien de anesthesist rustgevende medicatie heeft voorgeschreven krijgt u die van de verpleegkundige. Op de dag van de ingreep kunt u zich wassen of douchen zoals u gewend bent. U wordt verzocht de huid niet in te smeren met crème of lotion. Het scheren van het operatiegebied is niet nodig. U krijgt een operatiehemd van de verpleegkundige. Protheses zoals een gebit, hulpmiddelen zoals een bril of contactlenzen, sierraden, make-up en nagellak dient u te verwijderen voordat u naar de operatiekamer gaat. De verpleegkundige brengt u naar de voorbereidingsruimte van de operatiekamer waar u door een medewerker opgevangen wordt. Uw naasten mogen meelopen tot aan de voorbereidingsruimte en kunnen daar afscheid van u nemen. Voor de ingreep krijgt u een infuus waardoor de narcose wordt toegediend. Ook krijgt u een dun slangetje (epiduraalkatheter) via een ruggenprik in de rug aangebracht. Via dit slangetje krijgt u tijdens en na de ingreep pijnstillende medicatie.
6 | UMC Utrecht
Bij het begin van de operatie maakt de chirurg een snede (incisie) in de buik van het borstbeen tot het schaambeen, zodat de gehele buik goed overzien kan worden. Op dat moment maakt het chirurgische team een inschatting van de ernst en de uitgebreidheid van de tumorgroei. Als hierbij blijkt dat de tumor zich naar teveel plaatsen in de buik heeft verspreid of dat het onmogelijk is de tumor volledig te verwijderen, wordt afgezien van het voortzetten van de HIPEC-behandeling. Als de chirurg besluit om de behandeling voort te zetten, worden alle verklevingen in de buik van voorgaande operaties in de buik losgemaakt en al het herkenbare kankerweefsel en/of slijmweefsel in de buikholte en het buikvlies operatief verwijderd. Afhankelijk van de plaats en de hoeveelheid kankerweefsel kan het nodig zijn stukjes darm en/of ander buikorganen (milt, maag, baarmoeder, eierstokken) weg te nemen. Nadat het aangetaste weefsel is verwijderd, wordt de buikholte gespoeld met verwarmde chemotherapie om de eventueel nog aanwezige kankercellen in de buikholte effectief aan te pakken. Het effect van het cyotstaticum op de kankercellen is groter wanneer de kankercellen aan een hogere concentratie van het middel worden blootgesteld. Bovendien zijn kankercellen bij een temperatuur hoger dan 41 graden Celsius gevoeliger voor deze cytostatica. Deze effecten kunnen alleen worden bereikt als de cytostatica plaatselijk, dicht bij de kankercellen, wordt gegeven. Ter voorbereiding op de cytostaticaspoeling worden er drie drains (slangen) in de buik gebracht. Deze drains worden aangesloten op een pompsysteem, waarmee verwarmde cytostatica door de buikholte wordt gepompt. De buikholte en het buikvlies met daarop mogelijke rest kankercellen worden op deze manier intensief blootgesteld aan de cytostatica. Het spoelen duurt ongeveer 90 minuten. Hierna blijven de drie drains in de buikholte achter om wondvocht af te laten lopen. Wanneer het nodig is geweest om stukken darm te verwijderen, is het niet altijd mogelijk om de darmdelen weer aan elkaar te bevestigen. Dan kan een permanent of tijdelijk stoma aangelegd worden. De buik wordt verder normaal dichtgehecht. De gehele operatie duurt zes tot acht uur, mogelijk langer. Als de operatie klaar is, gaat u naar de Recovery (uitslaapkamer), de Medium Care (MC) of naar de Intensive Care (IC). Zodra u voldoende hersteld bent, wordt u weer overgeplaatst naar de verpleegafdeling.
HIPEC behandeling | 7
Nadat de operatie beëindigd is belt de chirurg met uw eerste contactpersoon om verslag uit te brengen.
De periode na de ingreep Na de ingreep blijft u minimaal een nacht op de Recovery, MC of IC waar de anesthesioloog/intensivist verantwoordelijk is voor de medische behandeling en controles. Hij of zij beoordeelt samen met de chirurg wanneer u teruggaat naar de verpleegafdeling. Op de verpleegafdeling komt de afdelingsarts elke dag bij u langs om samen met u en met de verpleegkundige de voortgang van uw herstel te bepreken. Tijdens deze visite worden nieuwe afspraken gemaakt. De afdelingsarts bespreekt met de chirurg het verloop van uw herstel. De chirurg komt regelmatig bij u langs. De verpleegkundige ondersteunt u direct na de operatie bij de algehele lichamelijke verzorging. Zij/hij zal u stimuleren om toenemend zelfstandig activiteiten te ondernemen. Tevens krijgt u instructie van de verpleegkundige over de verzorging van de eventueel aangelegde stoma en het gebruik van het opvangmateriaal. Katheters, lijnen en drains Na de ingreep heeft u een aantal “slangen” te weten: • Twee infusen voor vocht-en medicatietoediening. Deze kunnen zich in een ader in uw arm en/of onder het sleutelbeen en/of in de hals bevinden. Zodra u in staat bent voldoende te drinken en geen medicatie via het infuus meer nodig heeft, wordt het infuus verwijderd. • Een slangetje in de neus voor de toediening van extra zuurstof • Een dun slangetje in de rug (epiduraal katheter) waardoor u pijnmedicatie toegediend krijgt. De medicatie die u via de epiduraal katheter krijgt wordt afgebouwd en gestopt op geleide van de pijnklachten en het herstel. Zodra deze medicatie gestopt kan worden zal de katheter verwijderd worden • Een slang om de urine af te voeren (blaaskatheter). Er zijn twee mogelijkheden waarop deze katheter ingebracht kan worden. Een is via de plasbuis 8 | UMC Utrecht
•
•
•
•
en de ander mogelijkheid is via de buikwand. Gedurende de operatie maakt de chirurg een keus voor een van de twee mogelijkheden. De blaaskatheter via de plasbuis wordt verwijderd zodra de epiduraalkatheter verwijderd is. Als u aan de blaas geopereerd wordt, blijft de blaaskatheter soms langer zitten. De blaaskatheter via de buikwand wordt afgedopt zodra de medicatie via de epiduraalkatheter is gestopt. U start dan met blaastrainen. De katheter wordt na minimaal 10 dagen verwijderd. Een triple lumen sonde, een slang via de neus en slokdarm in de maag welke zowel voor het afvoeren van overtollig maagsap dient als voor het toedienen van sondevoeding in de dunne darm. Deze kan verwijderd worden als u weer zelf kunt eten en drinken. Het kan zijn dat de chirurg voor een andere optie kiest en deze beide slangetjes door de buikwand aanlegt. Dan moeten deze minimaal 10 dagen blijven zitten . Eventueel één of twee slangen in de borstholte (thoraxdrains) voor afvloed van vocht en lucht uit de borstholte. Deze worden verwijderd als er geen vocht meer in de borstholte zit. Eventueel een stoma met opvangmateriaal.
Pijn Goede pijnbestrijding is belangrijk om goed door te kunnen ademen, te hoesten, te bewegen en om in en uit bed te komen. Als u pijn heeft, is het belangrijk dat u dit aangeeft. De verpleegkundige zal u twee tot drie maal per dag vragen om uw pijn te omschrijven met een cijfer van 0 tot 10; 0 is geen pijn, 10 is de meest denkbare pijn ooit. Naast pijnbestrijding via de epiduraal katheter krijgt u tabletten of zetpillen tegen de pijn. Misselijkheid Misselijkheid na de ingreep komt regelmatig voor. Misselijkheid kan veroorzaakt worden door de narcose of door de ingreep zelf. Als u misselijk bent, is het belangrijk dat u dit aangeeft. De verpleegkundige kan u medicijnen geven om de misselijkheid tegen te gaan. Wond De verpleegkundige inspecteert dagelijks de wond en verbindt deze zo nodig. De hechtingen van de wond worden ongeveer 10 dagen na de ingreep HIPEC behandeling | 9
verwijderd. Als u in het verleden in het wondgebied bent bestraald worden de hechtingen na 21 dagen verwijderd. Indien de wond onderhuids gehecht is, hoeven er geen hechtingen verwijderd te worden, deze lossen dan vanzelf op. Het gevoel van de huid rondom het litteken is na de ingreep vaak veranderd. Dit gevoel kan nog lang aanhouden, maar herstelt zich over het algemeen wel. Stoma De verpleegkundige geeft u in de dagen na de ingreep instructies over de verzorging van de stoma en het gebruik van het opvangmateriaal. De hechtingen van de stoma worden tien dagen na de ingreep verwijderd. De stomaverpleegkundige komt bij u langs om samen met u te kijken welk materiaal voor u geschikt is en wat u thuis kunt gebruiken. Zij zal u ook psychosociaal begeleiden en een vervolgafspraak met u maken waarin wordt besproken of het materiaal voldoet en hoe het leven met een stoma voor u is. De stomaverpleegkundige komt na de ingreep regelmatig bij u langs op de verpleegafdeling. Mobiliteit en fysieke activiteit Vanaf de eerste dag na de ingreep gaat u uit bed. Dit is zeer belangrijk voor uw herstel en het voorkomen van complicaties zoals trombose, longontsteking en vertraagde stoelgang. U zult merken dat de activiteiten die voor de ingreep vanzelfsprekend waren, nu veel inspanning kosten. U zult weer energie moeten verdelen over de dag. Toch wordt u gestimuleerd om vanaf de eerste dag uit bed te komen. Onder begeleiding van de verpleegkundige en/of fysiotherapeut zult in de dagen die volgen toenemend zelfstandig worden. U zult steeds vaker en langer uit bed komen. Het streven is om u zo snel mogelijk drie maal per dag op de gang te laten wandelen. Ook uw familie mag u daarbij helpen. Stoelgang Na de ingreep functioneren de maag en darmen tijdelijk minder goed. Hierdoor kunt u misselijk zijn en kan de stoelgang vertraagd zijn. Het kan een aantal dagen tot weken duren voor de maag en de darmen weer op gang komen en u weer ontlasting heeft. Dit kan gepaard gaan met krampen. Soms is de ontlasting in het begin erg hard of juist heel dun; dit is normaal en heeft meestal niet met uw voeding te maken. Als het nodig is schrijft de afdelingsarts medicijnen voor om de stoelgang op gang te brengen. 10 | UMC Utrecht
Plassen Na het verwijderen van de blaaskatheter werkt de blaas soms minder goed. U kunt dan niet goed uitplassen. Soms is het dan noodzakelijk om weer een nieuwe blaaskatheter in te brengen. Met uw specialist wordt afgesproken hoe lang de blaaskatheter dan nog blijft zitten. Voeding Afhankelijk van het herstel van de maag en de darmen, uw klachten en het op gang komen van de stoelgang start u met drinken en eten. Onder begeleiding van de diëtist zult u langzaam uw gewone voeding opbouwen en de sondevoeding afbouwen. Uw eetlust kan de eerste periode na de ingreep verminderd zijn. Dit kan gedurende langere tijd zo blijven. Toch is het erg belangrijk dat u uzelf stimuleert te eten en te drinken. De diëtist kan u hierbij begeleiden. Ademhaling Om de functie van de longen zo optimaal mogelijk te houden is de zorg voor de ademhaling van groot belang. Een optimale longfunctie wordt onder andere bereikt door: • Regelmatig uit bed te gaan en te bewegen • Goede pijnbestrijding • Ademhalingsoefeningen • Het ophoesten van slijm • Halfzittende houding in bed • Niet te roken Wisselend verloop Tijdens uw opname zult u merken dat u zich de ene dag beter voelt dan de andere dag. Dit kan zowel op lichamelijk als op emotioneel gebied zijn. De verpleegkundige kan u hierin ondersteuning bieden. Daarnaast kunt u gebruik maken van de medewerkers van Maatschappelijk Werk (MW) of Geestelijke Verzorging (GV). Diverse deskundigen kunnen u en uw naasten psychosociale ondersteuning bieden. De verpleegkundige kan u in contact brengen met MW of GV.
HIPEC behandeling | 11
Het ontslag Als u zich goed voelt en de chirurg ermee instemt, kunt u over het algemeen na twee tot drie weken weer naar huis. Het kan zijn dat het herstel langer tijd nodig heeft en dat u daarom langer opgenomen bent. U krijgt afspraken mee voor controlebezoeken na ontslag op de polikliniek. Een week na ontslag wordt u gebeld door de gespecialiseerde verpleegkundige om te evalueren hoe het met u gaat. Een paar weken na het ontslag komt u voor controle bij de chirurg. Met de chirurg maakt u afspraken in welk ziekenhuis een eventuele nabehandeling met chemotherapie en de follow up zal plaatsvinden. Voor de start van chemotherapie worden er nog nieuwe CT scans gemaakt.
Leefregels na de operatie Wanneer u weer thuis bent, kunt u de dagelijkse activiteiten weer geleidelijk uitbreiden tot uw normale niveau. Zorg daarbij voor een dagritme waarbij na activiteiten weer rustmomenten ingebouwd worden. In principe mag u alles weer doen na de operatie, er zijn echter een aantal adviezen die we u graag willen meegeven: Tillen De eerste zes weken mag u niet zwaar tillen, dat wil zeggen meer dan 10 kilo. Indien u iets optilt, zorgt u er dan voor dat u dit symmetrisch doet. Deze beperking houdt ook in dat u de eerste zes weken geen zwaar huishoudelijk werk kunt doen, zoals stofzuigen en ramen lappen. Ook het optillen van kleine kinderen wordt afgeraden. Sporten Regelmatige lichaamsbeweging is belangrijk voor de opbouw van uw conditie. U dient echter wel rekening te houden met de consequenties van de buikoperatie. Intensieve buikspieroefeningen worden gedurende de eerste zes weken afgeraden. Zwemmen mag alleen bij een gesloten wond ( nadat de hechtingen verwijderd zijn). Om actief aan uw conditie te werken, is sporten onder begeleiding van een fysiotherapeut een optie.
12 | UMC Utrecht
Seksualiteit Er zijn geen medische bezwaren om uw seksuele gewoontes van voor de operatie op te pakken. Echter, het is niet ongewoon als u merkt dat u er even geen behoefte aan heeft. Bij sommige vrouwen is tijdens de HIPEC-operatie de baarmoeder verwijderd. Is dit bij u het geval dan raden wij u aan om de eerste zes weken na de ingreep geen geslachtsgemeenschap te hebben. Voedingspatroon U hebt in principe geen dieetvoorschrift, tenzij anders is afgesproken. U mag alles eten en drinken, sommige etenswaren vallen misschien minder goed op dit moment. Iets wat u nu nog niet zo goed verdraagt kunt u altijd later opnieuw proberen. Het is belangrijk dat u voldoende drinkt, in elk geval 1 ½ liter per dag en voldoende vezels gebruikt. Indien er een stoma op de dunne darm is aangelegd gelden er wel bepaalde voedingsvoorschriften waar u rekening mee moet houden. De dietiste van de afdeling zal u hierover tijdens de opname informeren. Gewicht De ervaring leert dat de meeste patiënten de eerste één a twee weken nog 1 tot 2 kilo afvallen. Daarna blijft het gewicht meestal stabiel. Probeer zo veel mogelijk uw huidige gewicht te handhaven door bijvoorbeeld vaker een tussendoortje te nemen. We adviseren u om uzelf thuis eenmaal per week te wegen en uw gewicht te noteren. De diëtist neemt twee weken na ontslag telefonisch contact met u op. Mocht u andere vragen hebben dan kunt u contact opnemen met de diëtist, het telefoonnummer vindt u in de tabel aan het einde van de informatiefolder. Wond De hechtingen van de buikwond kunnen na 10 dagen worden verwijderd, na eerdere bestraling is dit 21 dagen. Dit gebeurt tijdens de opname of kan door de huisarts worden gedaan. U hoeft de wond geen speciale verzorging te geven. Indien de wond gesloten is, kunt u gewoon douchen en de wond droog deppen. Door de chemotherapie kunnen littekens stug aanvoelen. U mag het litteken voorzichtig masseren met bv Calendula littekenzalf ® of Vitamine E crème ®, om het soepeler te maken.
HIPEC behandeling | 13
Indien de wond nog open is door bv een wondinfectie (zie complicaties), krijgt u voor ontslag uitleg en instructies van de afdelingsverpleegkundige over de verzorging van de wond in de thuissituatie. Indien het nodig is, wordt voor u wijkverpleegkundige ondersteuning voor de wondzorg geregeld. Soms komt het voor dat na het ontslag uit het ziekenhuis de wond gaat ontsteken. U moet daarom op de volgende verschijnselen letten: • • • •
De huid rondom de wond wordt rood, warm of gezwollen U hebt toenemende pijn aan de wond Er komt pus uit de wond U hebt temperatuursverhoging boven de 38.5
Indien één van deze verschijnselen optreedt, moet u contact opnemen met het ziekenhuis, bij voorkeur tijdens kantooruren met de gespecialiseerde verpleegkundige of het afsprakenbureau poli heelkunde. Indien dit niet mogelijk is, of bij problemen in het weekend, neemt u contact op met uw huisarts. Indien nodig kan de huisarts u doorsturen naar de spoedeisende hulp. Zie voor telefoonnummers hoofdstuk 6. Vermoeidheid Na een grote operatie kan het zijn dat u lange tijd last heeft van vermoeidheid. Soms houdt dit zelfs lang aan. Een verklaring van de vermoeidheid is er niet altijd. Het is een duidelijk signaal van het lichaam dat er een grote rust/slaapbehoefte is om te herstellen, zorg daarom voor voldoende rustmomenten. Het is daarnaast belangrijk dat u zorgt voor een goede lichamelijke conditie door regelmatig aan lichaamsbeweging te doen en zo gezond mogelijk te eten. Oncologische revalidatie Om u zoveel mogelijk te ondersteunen bij uw herstel melden wij u na de operatie aan bij de revalidatiearts van het UMCU. Deze brengt tijdens een eerste consult uw situatie in kaart en zal samen met u bepalen waar u hulp bij nodig heeft. Deze hulp kan ook plaatsvinden in uw eigen woonomgeving. Voor het consult bij de revalidatiearts krijgt u een afspraakbevestiging thuisgestuurd. Een moeilijke periode Het hebben van kanker en het ondergaan van een behandeling als deze zijn 14 | UMC Utrecht
ingrijpende gebeurtenissen, die iedereen op zijn eigen manier verwerkt. Bij de ondersteunende diensten werken maatschappelijk werkers, transferverpleegkundigen, geestelijke verzorgers, diëtistes, stomaverpleegkundigen, en een psychiatrisch verpleegkundige consulent. U kunt op eigen initiatief, of op advies van uw behandeld specialist of een andere hulpverlener, een afspraak maken met een van deze medewerkers. Contact met het ziekenhuis Neem contact op met het ziekenhuis als u onderstaande lichamelijke problemen ervaart; • Temperatuursverhoging boven de 38.5 graden Celsius • Aanhoudende misselijkheid en braken, niet kunnen eten en gewichtsverlies van meer dan 2 kilo per week • Diarree (vaker dan 5 x per dag waterdunne ontlasting of meer dan 1000 ml via de dunne darmstoma) • Obstipatie (langer dan twee dagen geen ontlasting of langer dan 24 uur geen ontlasting via de dunne darmstoma) • Aanhoudende pijn in het wondgebied die niet met pijnstillers onder controle te krijgen is • Niet kunnen plassen • Andere aan de behandeling gerelateerde problemen Neemt u bij voorkeur contact op tijdens kantooruren met de gespecialiseerde verpleegkundige of het afsprakenbureau poli heelkunde. Buiten kantooruren neemt u contact op met uw huisarts. Indien nodig kan de huisarts u doorsturen naar de spoedeisende hulp. Voor algemene klachten verzoeken wij u eerst contact op te nemen met de huisarts. Zie voor telefoonnummers hoofdstuk 6.
HIPEC behandeling | 15
Belangrijke adressen en telefoonnummers Zorgverlener /afdeling
Telefoonnummer
Tijdstip van bereikbaarheid
Uw huisarts Algemeen nummer UMCU 088 75 555 55 24 uur per dag Vragen naar dienstdoende chirurg Afsprakenbureau 088 75 569 01 Maandag t/m vrijdag van poli Heelkunde 8.30 tot 16.00 Opnamebureau 088 75 580 20 Maandag t/m vrijdag van Heelkunde 8.00 tot 16.30 Stomaverpleegkundige 088 75 555 55 Maandag t/m vrijdag van vragen naar 8.30 tot 16.30 zoemer 1167
Medium Care
088 75 592 09
24 uur per dag
Verpleegafdeling C4 Oost 088 75 570 34 088 75 580 31
24 uur per dag
Heelkundige Specialismen UMC Utrecht, Heidelberglaan 100, Postbus 85500, 3508 GA Utrecht T. 088 75 555 55 www.umcutrecht.nl
maart 2015, HHCH.02.070
Specialistische 088 75 569 01 Maandag, dinsdag, verpleegkundige HIPEC 0652 80 30 37 woensdag, vrijdag van 8.00 tot 16.30