geweldloosheid en geloven
redesspiraal K H pagina 3
Kwartaalblad van Kerk en Vrede juni 2007, jaargang 3, nummer 2
B Al pagina. 4/5
O We pagina 6/7
De dans om Jericho Ton van der Lingen
Joshua fit the battle Jericho.... and the walls came tumbling down... Een prachtige negrospiritual, die je ‘ziet’ gebeuren. Dit verhaal is aan velen in hun jeugd sappig verteld : de dikke en ondoordringbare muren van deze stad, die de toegang voor het volk Israël tot het beloofde land vormde, en de hopeloze situatie van dat volk.
Wat vertelt het verhaal van de dans om Jericho ons ? De boodschap is verbonden met de bredere context van het bijbelboek, want het verhaal volgt op de beschrijving van een religieuze handeling, de besnijdenis, en van de viering van het pascha. Het is denkbaar dat de bijbelschrijver met dit ‘dansverhaal’ verwijst naar het wekenfeest (vanwege het herhaald voorkomen van het woord ‘zeven’) en zelfs naar het jubeljaar (in een woordspel met jobeel-
bij Jericho ‘heilige grond’ is, een gebied afgezonderd voor God. Daarop moet Jozua zijn schoenen uitdoen [een gebruik dat door Samaritanen en Moslims in stand gehouden wordt als zij een godshuis binnengaan]. Dus de stad Jericho is eigenlijk aan God gewijd en van Hem; en God kan de stad daarom aan iemand ‘geven’. Als men deze gedachte combineert met de betekenis van het woord ‘ban’ ( = geheiligd voor God, apart gezet en dus onbruikbaar
geworden, zoals in de tempelliturgie (Ps 89,16); de ark is door de aantallen priesters eerder aan een processie, een heilige dans, dan aan een veldtocht bezig; en de ban is gericht op de verrijking van de tempelschatten. Deze ontwikkeling vindt later z’n hoogtepunt in de beschrijving in 2 Kronieken 20, waar het volk ook nog liturgische gewaden aan heeft (vs 21) en toeschouwer is bij de eigen strijd (vs.17).
Maar die muren bleken uiteindelijk niet bestand tegen een volk, dat in Gods opdracht eerst in stilte en vervolgens met trompetgeschal om de muren heen liep. Als vanzelf stortten ze ineen en daarmee kregen Jozua en de zijnen toegang tot het heilige land. En tot overmaat van vreugde werd de hoer Rachab, die de verspieders van Israël geholpen had, met de haren gered. Het enige nare aan het verhaal was wel dat alle levende ziel, man, vrouw, kind en dier, werd gedood. Vele volwassenen zijn nog niet van dit oude, in hun jeugd opgeroepen, beeld af. Jozua 6 is voor hen een strijdverhaal over stadsmuren, die bestand waren tegen generaals met hun legers, maar niet opgewassen bleken tegen een stelletje schreeuwende en toeterende gelovige mensen. En toen de muren dat lawaai hoorden zakten ze giechelend van ellende ineen. Alleen die nare bijsmaak van de totale vernietiging (lees : de ban) van mens en dier in de stad blijft. Religieus ritueel Daarom is het nuttig het verhaal opnieuw te lezen en te ontdekken dat het niet over oorlog, strijd of vernietiging gaat. Het is eerder een anti-oorlogsvertelling; want wie voert er nu oorlog als deze de winnaar niets oplevert omdat deze niets met de buit mag doen. Het verhaal gaat over beloften, die waargemaakt worden en over terugontvangen wat verloren was.
bazuinen). Daarom beschrijft de dans om Jericho eigenlijk de teruggave van het beloofde land, zoals in het jubeljaar alles aan de oorspronkelijke familieeigenaar teruggegeven wordt. Immers, ooit was het land aan Abraham en diens nageslacht beloofd. [De moderne politieke implicaties van deze uitleg ten aanzien van Palestina zijn overigens niet te overzien]. Geheel in deze religieus-liturgische lijn begint het verhaal - en dat wordt vaak over het hoofd gezien - met de vaststelling door ‘de aanvoerder van het leger van YHWH’ dat de grond
voor mensen), dan wordt allengs duidelijk dat het hier niet om een ‘normaal’ gevecht gaat, maar om heilige handelingen. De bijbelschrijver formuleert het gebeuren bij Jericho met de terminologie van de sacrale oorlog (de formulering ‘ik geef je... in de hand’, de ark, de kreet en de ban). Deze terminologie wordt in later tijd gebruikt om bevrijdingstheologie (bevrijding uit de ballingschap) mee te schrijven. Hier echter vindt men een verdere ontwikkeling als de termen geheel liturgisch worden gekleurd. Want de strijdkreet is een juichkreet
De dans om Jericho De ‘dans om Jericho’ is een prachtig ritueel, waarin het zwijgen tijdens het rondgaan op de eerste zes dagen een veelzeggende spanning oproept. Immers, er wordt in stilte een tocht gehouden... (iets anders dan de moderne stille tochten, die alleen terugkijken op iets afschuwelijks), die uiteindelijk veel indringender is dan het gebruikelijke gescheld en getier bij oorlogen. Het lijkt wel of het volk luistert naar God en zich oplaadt met Gods aanwezigheid; en daarmee de rest van de wereld (vertegenwoordigd door de grote, in zichzelf
EN VERDER: -PAG. 2; PAG. 8; PAG 10; PAG 11; acties pag. 12 PAG. 12 EN... de onderkant!
gekeerde en afgesloten stad Jericho met zijn sterke muren), met al zijn macht, pracht en praal, stil en verstijfd doet staan in afwachting van de dingen die gaan gebeuren. En uiteindelijk op de zevende dag... de dag des Heren, vindt het ritueel zijn hoogtepunt als er zevenmaal wordt rondgedanst om de stad, er luid getrompetterd wordt en een immense juichkreet ter ere van YHWH klinkt. Zo wordt de zevende dag een dag van heilig dansen voor het aangezicht van de Heer, zoals David ooit voor de ark danste. Het is een dag van vreugde, van een nieuwe schepping die gevierd wordt, van een land dat terug-ontvangen wordt uit de hand van de Heer. Uiteindelijk is het dag van hen, die vertrouwen op God en die ontvangen wat Hij ooit heeft beloofd. Het nieuwe leven in het beloofde land kan beginnen. De dans om Jericho, is een rituele levensdans, een liturgische geloofsdans, en een uiting van een immens vertrouwen op Gods kracht. Men viert dat geweld, machtsvertoon en bewapening niets voorstellen. Niets kan een tank meer belachelijk maken dan een bloemetje in de loop te steken : het wapen als bloemenvaasje. Zo danst het volk om de stad Jericho, biddend, nederig voor God, de muren negerend - ze laten ze links liggen -, straks juichend, trompetterend.... Zo iets geks hebben die muren, en de mannen die ze gemaakt hebben, nog nooit gezien; ze weten zich geen houding te geven, raken uit balans en zakken van onbegrip en ongeloof in elkaar......... Het kwaad gaat aan zijn eigen onbegrip en ongeloof ten onder! Maar voor het volk begint nu de strijd met zichzelf, tegen het begeren van de buit en voor een eerlijke verdeling van het land. Uiteindelijk gaat het er om of het volk in staat is recht en gerechtigheid te zijn en te doen, vrede te stichten; te bouwen aan een wereld, zoals God die gewild heeft.
pagina Vredesspiraal Vanuit 1982
de
De dromers uit Jozua
Basisbeweging,
Het artikel op de voorpagina over de Dans rond Jericho is altijd wel een inspirerend voorbeeld geweest voor bewegingen die op geweldloze wijze tegen de bastions van de macht moeten vechten. De burgerrechtenbeweging van Martin Luther King noemde zich een ‘zingende beweging’; Roel van Duin liep in de jaren ’70 als een hedendaagse Jozua rond het gebouw van de Nederlandse Bank. Maar hoe zit het dan met de massaslachting die op de bevolking van Jericho wordt gepleegd nadat de muren zijn gevallen? Is dat dan geen geweld?
roshima, Falluja, Beiroet, Bagdad… “Omdat het land door God aan Jozua gegeven is, zeggen de schrijvers. Traden ook niet de Spanjaarden op met God aan hun zijde toen ze 65 miljoen Indianen of daaromtrent vermoordden? Willen wij iets met zo’n God? Willen wij ons identificeren met zulke mensen die zulke dromen dromen? Met mensen die zulke liturgi-
zo’n tekst niets met geweld te maken heeft. Intengendeel, wij als vrouwen weten beter. En dus willen we toch zo precies mogelijk kijken wat er met die Jozuateksten aan de hand is. De ballingen
Het boek Jeremia houdt zich intensief bezig met deze ballingschap. Met de religieuze redenen hoe het tot de ballingschap kwam. Het boek Nehemia vertelt over het einde van
meldt Jeremia ook al, evenals die Ezekiël 34: De tijd komt dat Ik een wettige telg van David doe opstaan, hij zal regeren met bekwaamheid en het land rechtvaardig en eerlijk besturen.’ (Jer. 23,5). Wat op het spel staat is het onrecht, en de afgodenverering (veel andere teksten wijzen daarop) waardoor het tot de ballingschap komt. In Jeremia 34, 8-22 kunnen we lezen, hoe de rijke Hebree-
Onderstaande tekst is een samenvatting van een onderzoek dat een vrouwengroep uit de Basisgroep ‘t Sticht deed voor een studiedag van de Basisbeweging over Jozua 6 in 1982. De vrouwengroep polemiseerde met name met de opvattingen van Karel Deurloo en mannentheologen in de Basisbeweging, die stelden dat Jozua feitelijk niet over geweld gaat, omdat het van oorsprong een liturgische tekst is in de ballingschap ontstaan. Jozua zou dus een boek zijn dat uitdrukking geeft aan de smart en het verlangen van een volk dat ontvoerd is, in ballingschap leeft, en droom leeft van zijn terugkeer. Jozua is daarom niet te verstaan als een door God bevolen geweld. De vrouwengroep ging intensief aan het studeren en kwam langs een andere weg ook tot de conclusie dat identificatie met het geweld in Jozua abject is. Maar op andere gronden dan Deurloo indertijd, of Ton van der Lingen op de voorpagina. Liturgie als plaats van geweld “We hadden allemaal Jozua gelezen. We hadden er allemaal buikpijn van. De schrijver van het boek heeft het zo levendig geschilderd, dat we de plaatjes van hopen lijken zo voor ons zagen. We konden er niet zoveel mee, met dat boek. Toen hebben we er Deurloo eens op nagelezen, en anderen. ‘De ballingen vieren alvast in liturgie, hoe God hen zal bevrijden’. Bij ons bleef toch dat refrein dreunen: de stad verbrandden ze met vuur, en alles wat daarin was.’ Je zal er maar in zijn!” Onze jongste geschiedenis kent dat: Rotterdam, Dresden, Hi-
juni 2007
VREDEsBIJBEL
geen eigen bezit hadden, liet Nebukadnessar in het land achter en gaf hun wijngaarden en akkers. Het waren inderdaad die koning en zijn edelen die in ballingschap werden gevoerd. Volgens de profetische teksten onder andere omdat ze hun broeders tot slaven maakten. Omdat er onrecht heerste. En de elite wordt afgevoerd en het land gegeven aan het onderdrukte arme bezitloze deel van het volk…. Als de Jozuatekst dan een liturgische droom is van terugkeer, wat voor soort droom is dat dan? Van een soort Somoza (1982 was in de eerste jaren van de Nicaraguaanse revolutie, red.) die terugverlangt naar zijn macht? We kunnen ons voorstellen dat machtigen dit soort wraakdromen hebben, alles en iedereen te vernietigen die aan hun macht ontkwam. Machtige uitbuiters dus, die terugverlangen naar hun macht om weer uit te buiten. Dat dat dromen als in Jozua 6 oplevert, met zoiets als een taktiek van verschroeide aarde, daar kunnen we wel inkomen ja. Boeren zouden nooit kunnen dromen van het verbranden van vee en akkers, denken we. Jozua is dus allereerst een droom van uit hun macht gezette onderdrukkers die wraak willen. Die mogelijk weer macht willen. Niet een liturgische droom waarmee wij ons zomaar identificeren. Overigens lezen we in het boek Nehemia, hoofdstuk 5, dat de magistraten en edelen, nauwelijks teruggekeerd, inderdaad opnieuw hun praktijken van onderdrukking en uitbuiting oppakken.
sche teksten maken? Als vrouwen stellen we de vraag: is een tekst onschuldig omdat het een liturgische tekst is? Waar haal je dat vandaan? Is niet juist de liturgie de plaats bij uitstek waar mannen hun religieuze macht, hun superioriteit en de uitsluiting van vrouwen blijven belijden, vieren, legitimeren en celebreren? Dat iets een liturgische tekst is, betekent nog lang niet dat
Redactioneel Een hete zomer, lijkt anno 2007 niet enkel een klimatologische observatie. In Afghanistan neemt de spanning toe in de regio waar Nederland opereert. In Irak verhevigen de aanslagen en worden het er steeds meer. Bush en zijn Congress proberen beide via Irak het eigen politieke gezicht te faceliften. Iran moet maar afwachten of het daarbij buiten-
de ballingschap. Het was leerzaam die twee boeken eens gewoon helemaal door te lezen. Taai werk, maar leerzaam werk. De aanzegging van de ballingschap is allereerst gericht aan de koningen, die het volk onderdrukken. (Jer. 21, 11-14) In hoofdstuk 23 lezen we dan: ‘wee de herders’, een tekst die zo doet denken aan het veel uitvoeriger ‘wee de herders’ van Ezekiël 34. En dan
schot blijft. In Palestina/Israël raakt een oplossing steeds verder zoek naarmate de muur grimmiger wordt. Tegen deze achtergrond vormt het thema van de komende Vredesweek, ‘40 jaar vechten voor vrede’, wel een uitdaging. En misschien stemt het ook wel hoopvol. Hoewel? Vechten we niet al veel langer dan 40 jaar voor vrede. En hoezo: ‘vechten voor vrede’? Neemt het verhaal van de val van Jericho niet juist die gedachte op de korrel? En hoe ‘vecht’ de Iraakse bevolking voor vrede
ërs er slaven op nahielden, tegen Gods wens in. Hoe ze op profetisch bevel de slaven laten gaan in het zevende jaar en hen dan toch dwingen terug te keren in de slavernij onder hun rijke volksbroeders. Dan wordt aan de koning en zijn edelen om deze reden de ballingschap aangezegd. En in Jeremia 39, 10 kunnen we dan tenslotte lezen: Alleen de armsten van het volk, die
in hun land dat de afgelopen jaren door vele vormen van geweld getroffen is? Zijn velen al niet veel langer dan 40 jaar bezig met een strijd voor verzoening en tegen oorlog? En hoe zet zich die strijd thans voort, met name in de oecume? En als we het dan over 40 jaar hebben. In juni herdenken we dat de 6-daagse oorlog 40 jaar geleden plaatsvond. Een flitsende militaire actie waarmee de bezetting begon die nu al 40 jaar een paar miljoen Palestijnen tot gijzelaars maakt.
Wij nemen dus niet zomaar over dat Jozua een onschuldige tekst zou zijn omdat die liturgisch is en in ballingschap gedroomd. De verzen binnen die droom die waarschuwen, die de schijnbare legitimatie van het geweld namens God toch van vraagtekens voorzien, krijgen volgens ons extra betekenis als zelfs kennis over de subjecten van die geweldsdromen tot voorzichtigheid manen. Jozua gaat dus zeker over geweld. Maar het staat nog lang niet vast, dat Jozua daarom ook gaat over geweld dat ‘door God gewild is.”
En aan de einder tekent zich het volgende gedenkwaardige feit af: 60 jaar geleden dat de staat Israël werd opgericht (1948). En in juli is het 60 jaar geleden dat de politionele acties begonnen, waar we als Nederland nog steeds niet graag publiekelijk naar omkijken. Het is tegen deze achtergrond dat we in de Vredesspiraal ruimte geven aan reflecties die in diverse toonsoorten ingaan op de wijze waarop “wij” omgaan met deze realiteiten.
juni 2007 ‘We zijn er nu!’ Dat is de naam van een platform dat recent is opgericht en zich bezig houdt met oecumene in de brede zin van het woord. Het initiatief kwam van een aantal jonge mensen die ervaringen in de oecumene hadden opgedaan, maar het gevoel kregen dat die ervaringen niet genoeg benut werden. Abe Thijs, zelf ook deelnemer, interviewt Jantine Heuvelink, een van de initiatiefneemsters van ‘We zijn er nu!’
‘Mijn eerste ervaringen in de oecumene deed ik op tijdens de vergadering van de Wereldraad van Kerken in Geneve in 2002’, vertelt Jantine Heuvelink (29). ‘Ik was daar steward en maakte deel uit van een groep van veertig jongeren uit de hele wereld. Het was enorm inspirerend om mensen te ontmoeten, die aan de ene kant allemaal hun eigen ervaring meebrachten, maar aan de andere kant gemeen hadden dat ze jong waren en een kritische houding innamen ten opzichte van de kerk. Tijdens deze bijeenkomst was er heel veel tijd om mensen persoonlijk te ontmoeten. Voor mij is dat het belangrijkste beginsel van oecumene: elkaar ontmoeten.’ Jantine heeft vervolgens in haar studie van oecumene haar bijvak gemaakt. Ze raakte betrokken bij het oecumene-overleg van de Protestantse Kerk en vond later werk bij studentenpastoraten, eerst in Den Haag en later in Amsterdam. ‘Dat werk heeft niet zo veel met het thema oecumene als gespreksonderwerp te maken, maar weer wel veel met ontmoeten. Dat is één van de dingen waarin ik zeer geïnteresseerd ben. Het is echter ook heel belangrijk dat je met de ervaringen die je opdoet tijdens ontmoetingen en gesprekken ergens terecht kan. En dat is lang niet altijd zo. Het oprichten van de werkgroep ‘We zijn er nu’ vloeit rechtstreeks voort uit dat gevoel. Na de Wereldraadvergadering in Geneve ben ik in 2006 als jeugdgedelegeerde namens Nederland naar de Assemblee van de Wereldraad van Kerken in Porto Allegre geweest. Ik was daar als officieel deelnemer aan de vergaderingen, dus ik had
pagina Vredesspiraal
VREDeseuropa
‘Inspiratie zit niet in wat op papier staat’ verschillende taken in commissies. Toch zijn het ook hier weer de persoonlijke ontmoetingen met mensen uit een andere cultuur die me het meest zijn bijgebleven en die voor mij het meest inspirerend waren. Natuurlijk is het ook nodig om aandacht te besteden aan zakelijke agendapunten, maar voor mij is het nog steeds zo dat inspiratie niet zit in wat op papier staat. Bij terugkomst in Nederland wilde ik mijn inspiratie graag met anderen delen, en op de bijeenkomst die naar aanleiding van de uitkomsten van Porto Allegre werd georganiseerd, ben ik toen voor het eerst in contact gekomen met een groep jonge mensen die
Keller van, die gedelegeerde was bij de vergadering van de Gereformeerde Oecumenische Raad (GOR) in Utrecht in 2005. Samen vroegen we Nienke Pruiksma, die ook in Porto Alegre was geweest en eveneens veel ervaring had opgedaan in de WSCF, erbij. Met dit groepje hebben we eind 2006 zitten brainstormen over wat we wilden en hoe we een soort van platform zouden kunnen organiseren om ervaringen rondom oecumene uit te wisselen. Het was echt superleuk om zo met zijn vieren bij elkaar te zitten, zonder een agenda en gewoon te praten over onze eigen ervaringen. En eigenlijk was dat precies wat we wilden: informele ontmoe-
twee criteria. Het was de bedoeling dat mensen alleen namens zichzelf zouden komen, en dus niet als vertegenwoordigers namens organisaties. We hebben dit initiatief ‘We zijn er nu’ gedoopt, omdat veel jongeren er moeite mee hebben alleen als de toekomstige generatie gezien te worden. Op veel vergaderingen en officiële bijeenkomsten wordt gezegd dat de jeugd de toekomst heeft, maar we zijn er als jonge mensen nu ook, met onze ervaringen. Die worden veel te weinig gebruikt. Vandaar dus de naam voor deze groep. De groep is ook bedoeld als een achterban voor mensen die afgevaardigd worden naar conferenties. Zo bleek op onze
Jantine Heuvelink in gesprek met de Amerikaanse bisschop Sklba in Porto Allegre / Sjoerd Mouissie geïnteresseerd waren in de oecumene en graag deze verhalen van elkaar wilden horen. Dat was zo’n goede ervaring dat we vervolgens zijn gaan bedenken hoe we dat vaker zouden kunnen gaan doen. Ik kwam in contact met Suzanna Vergouwe, die in Roemenië voor de World Student Christian Federation (WSCF) in Oost-Europa had gewerkt en een netwerk zocht om haar ervaringen te delen. Ik zat toen al in het Programma Overleg Vergadering Oecumene van de PKN en kende daar Marloes
tingen, waar geen bergen stukken worden besproken en geen rapporten moeten worden geschreven, maar waar het gaat om het gesprek en om wat we willen in de oecumene. We hadden allemaal eerder het gevoel gehad dat je met je ervaring in je eentje niet veel verder komt, en dat was waarom we besloten een ontmoeting te organiseren die zo breed mogelijk was opgezet. We wilden ons wel op onze generatie richten, en het thema van de oecumene vasthouden. Maar dat waren eigenlijk ook meteen de enige
eerste bijeenkomst, op 24 februari dit jaar, dat vier van de aanwezigen in september naar Sibiu zullen gaan, naar de vergadering van de Europese Raad van Kerken. Voor die mensen kan de groep een soort klankbord zijn, waar zij van tevoren kunnen praten over thema’s die daar ter sprake zullen komen en achteraf hun verhalen kwijt kunnen. Zelf had ik na Porto Allegre het gevoel dat ik mijn ervaringen niet echt kon delen, omdat ik simpeweg niet wist met wie. Deze groep kan die leegte opvullen.
De toekomst van het christendom De toekomst van het christendom. Van instituut naar beweging van de politicoloog Andries Hoogerwerf is, omdat het welhaast journalistiek de huidige situatie in en rond de Nederlandse kerken schetst en ordent, een belangrijk boek voor ieder die een beetje zicht wil krijgen op die ontwikkelingen. Want daar gaat het boek over. Niet over de toekomst van hét christendom of van de religie (de titel knipoogt naar Simon Vestdijks profetisch essay De toekomst van de religie uit 1947). Helder worden de trends, het beleid
rond de dilemma’s waar de kerken voor staan en de mogelijke ontwikkelingen in kaart gebracht. Het boek begint met een schets van de ‘verwording’ van de christelijke beweging tot een vaak aan de staat gelieerd kerkelijk instituut. In onze dagen van secularisatie, moderniteit en individuele keuzen lijken we nu terug te keren naar de beweging. Dan volgt wat dit boek zo bruikbaar maakt: de bespreking van een zestal dilemma’s van de christelijke beweging: 1. orthodox en vrijzinnigheid, 2. politiek
en mystiek, 3. traditie en vernieuwing, 4. rationaliteit en mysterie, 5. democratie en leiding, 6. eenheid en verscheidenheid. Daar doorheen speelt het basisdilemma: de vraag naar de grenzen van de institutionalering ten koste van de beweging. Bij ieder hoofdstuk volgt een korte beoordeling van de auteur. Doorgaans in een milde toon, alleen wanneer het beleid van de PKN-top besproken wordt, ontsteekt de auteur in toorn. In het kort wordt veel informatie gegeven over allerlei bewegingen en hun
Op onze eerste bijeenkomst waren er negen mensen met zeer verschillende achtergronden. Het bleek dat iedereen heel open stond voor ons initiatief en graag in gesprek wilde gaan. We hebben het toen al over Sibiu gehad, omdat dat een mooi thema was om over verder te praten en er verschillende mensen naartoe gaan. Bij de tweede bijeenkomst hebben we vooral de thema’s migratie/ interreligieuze dialoog en getuigenis besproken vanuit onze eigen ervaringen in Nederland. Het aardige is dat in de tussentijd Marloes Keller namens Nederland is genomineerd als lid van het Centraal Comité van de Wereldraad van Kerken. En Nynke Pruiksma is benoemd in een comité dat zich bezig gaat houden met de plaats van de oecumene in de 21ste eeuw. We hebben zo dus jonge mensen op goede posities en kunnen echt als hun achterban fungeren. Het mooie aan deze ontmoetingen is dat ze op zichzelf waardevol zijn: ze hoeven niet ergens toe te leiden of een bepaald product af te leveren. Als we nog twee keer bij elkaar komen en dan niet meer, dan heeft het ook zin gehad. Voor mij is het echt een nieuwe manier van werken: je enthousiasme blijft behouden en je wordt door het gesprek zelf geïnspireerd. Geïnteresseerden kunnen zich gemakkelijk aansluiten en ook weer hun eigen weg kiezen. Als ik voor mezelf spreek is deze vorm de ideale combinatie van inhoudelijk met oecumene bezig zijn en een leuke tijd hebben met elkaar. De volgende ontmoeting van het oecumenisch platform ‘We zijn er nu’ is op 3 juni in VE90 in Amsterdam. Ben je ook geïnteresseerd in dit initiatief en behoor je tot de jongere generatie? Wees welkom! Aanmelden kan via
[email protected].
betekenis in de laatste halve eeuw. De auteur hanteert daarbij een procédé van overvloedige citaten, die een grote belezenheid veronderstellen en in elk geval een bedrevenheid in het vinden van relevante literatuur. Een feest van herkenning en een hulp bij het zien van proces en samenhang. Tot mijn ongenoegen ontbreekt ‘Kerk en Vrede’ geheel, hoewel ‘vrede en gerechtigheid’ en de lotgevallen van het IKV wel ter sprake komen. Ondanks dat: aanbevolen ook als gebruiksboek voor gesprekskringen van geëngageerde mensen. Jan de Jongh
pagina Vredesspiraal
Een eeuw verzoeningswerk in Groot-Brittannië
Jan Schaake en Abe Thijs Afgelopen december berichtten we dat Jan Schaake was benoemd tot voorzitter van de International Fellowship of Reconciliation (IFOR) en Abe Thijs als één van de twee Europese vertegenwoordigers in een bestuursondersteunend comité. Het leek de redactie een goed idee om zo nu en dan aandacht te besteden aan hun werkzaamheden en aldoende ook eens een blik in de keuken te werpen van enkele van onze zusterorganisaties.
We beginnen in Groot-Brittannië. In zekere zin ligt daar ook het begin van IFOR als organisatie. Ongeveer een eeuw geleden begonnen de eerste oecumenische contacten tussen de verschillende kerken in Europa. Min of meer vanuit het besef dat nationale grenzen feitelijke hinderpalen waren voor de wereldvrede en dat de kerken een bijdrage zouden kunnen leveren aan het overstijgen van die nationale grenzen. Kerkmensen uit Engeland en Duitsland organiseerden in 1908 en 1909 uitwisselingsbezoeken tussen beide landen en in 1911 werd de organisatie ‘Verenigde Raden van Kerken in de Britse en Duitse Keizerrijken ter bevordering van Vriendschappelijke Betrekkingen tussen Beide Volkeren’ opgericht. Met een ruimhartige schenking van Andrew Carnegie, dezelfde die de bouw van het Vredespaleis in Den Haag mogelijk maakte, organiseerde deze beweging in Augustus 1914 in het Duitse Konstanz een conferentie om een ‘Wereldbond ter Bevordering van Internationale Vriendschap door de Kerken’ op te richten. Ironisch genoeg, brak na de eerste conferentiedag de Eerste Wereldoorlog uit en het was op voorspraak van conferentiedeelnemer en Keizerlijk hofprediker Friedrich Siegmund-Schultze dat de buitenlandse, en met name Britse, conferentiedeelnemers niet werden geïnterneerd maar met een speciale trein het land mochten verlaten. Tijdens de laatste stop van die trein op Duits grondgebied, in Keulen, verliet SigmundSchultze de trein en nam op het station afscheid van de Britse delegatieleider Henri Hodgkin
juni 2007
VREDE1945
met de woorden ‘Wat er ook gebeurt, tussen ons is niets veranderd. Wij zijn één in Christus en kunnen nooit in oorlog zijn.’ Deze handdruk op het station van Keulen wordt wel gezien als de onofficiële oprichting van IFOR. Henri Hodgkin richtte rond de Kerst van 1914 in Cambridge de Fellowship of Reconciliation op, indachtig 2 Corinthiërs 5, 17-19. De beginselverklaring van deze FOR vormt volgens velen de eerste positief-geformuleerde pacifis-
van Kees Boeke die in 1916 de ‘Broederschap in Christus’ had opgericht en aan het eind van de oorlog in 1918 Engeland was uitgezet. Daar wordt formeel de International Fellowship of Reconciliation opgericht; eerst nog onder de naam ‘Beweging naar een Christelijke Internationale’ omdat met name het woord ‘Fellowship’ zich moeilijk liet vertalen, maar ook om duidelijk te maken dat het deze beweging, en dat gold ook al voor de FOR,
doen. Een korte impressie van de ontmoetingen met de drie Britse IFOR-afdelingen.
tische verklaring: één die niet begint met de verwerping van oorlog maar bij de consequenties van het liefdesgebod voor God en de Wereld. De FOR bestrijdt het zo snel, ook bij eerdere pacifisten, verspreide vijandsbeeld jegens de Duitsers, ondersteunt dienstweigeraars en geïnterneerde Duitsers op Brits grondgebied en maakt een rondreis door Duitsland alwaar ze de door Friedrich Siegmund-Schultze opgezette ondergrondse beweging ondersteunen. Er wordt bovendien contact gelegd met de Anti-Oorlogsraad in Nederland. In 1915 reist Henri Hodgkin naar de Verenigde Staten waar ook een Fellowship of Reconciliation wordt opgericht. Na de oorlog, in 1919, komen de verschillende organisaties die tijdens de oorlog zijn opgericht of waarmee contact was in Bilthoven bij elkaar in het huis
niet alleen om verzoening tussen individuen of tussen naties ging maar ook om de verzoening tussen klassen. KeesBoeke en Pierre Ceresole (die later de Service Civile op zou richten) werden gezamenlijk secretaris van deze internationale organisatie terwijl de Britse FOR haar eigen betaalde secretaris, Oliver Dryer, voor de helft van zijn tijd ‘uitleende’ aan deze internationale organisatie.
nog een bezoek aan het kantoor van FOR England gebracht: de bovenverdieping van het parochiegebouwtje van St.James in een buitenwijk van Oxford.
In de tussenliggende eeuw is niet langer sprake van één Britse FOR maar van een FOR England, FOR Scotland en FOR Wales. Omdat FOR England en FOR Wales precies een week na elkaar, op 28 april en 5 mei, hun jaarvergadering hielden, besloten wij, mede op uitnodiging van beide FORs, om hen met een bezoek te vereren en in de tussenliggende week FOR Scotland aan te
FOR England lijkt van de drie afdelingen verreweg het meest op Kerk en Vrede. Een rijke historie, zeer oecumenisch samengesteld (Anglicanen, Rooms-Katholieken, Presbyterianen, Methodisten, Baptisten, Quakers – een aantal denominaties hebben via een eigen Peace Fellowship zelfs een garantiezetel in het bestuur), iets meer dan 1.200 leden en een klein bureautje met alles bij elkaar (betaalde staf en verschillende type vrijwilligers) een vijftal medewerkers. Twee dagen na de jaarvergadering hebben we
Op de ledenvergadering kwamen 30 mensen opdagen, waaronder de vorig jaar in Irak ontvoerde vredesactivist Norman Kember. Het werk van FOR England is opgedeeld in drie werkterreinen: 1) studie en actie (vooral over wapenhandel); 2) jongerenwerk en educatie en 3) internationale projecten. Dat laatste betreft het geven van bescheiden bedragen voor projecten van IFOR-afdelingen in m.n. Afrika en het Midden-Oosten. Het gaat om slechts een paar duizend pond in de afgelopen anderhalf jaar. Men heeft een medewerker aangesteld om extra fondsen te werven die FOR England kan doorsluizen naar die internationale projecten.
Ook dit werk is tamelijk vergelijkbaar met het Irak-project en het Fonds Latijns Amerika van Kerk en Vrede waarbij de afgelopen anderhalf jaar meer aan internationaal vredeswerk uitgegeven dan FOR England, maar daar doen we publicitair weinig mee. FOR Scotland is vermoedelijk de kleinste en (qua ouderdom van de leden) de oudste van de drie. Qua achterban is FOR Scotland sterk georiënteerd op de (Calvinistisch) Church of Scotland. FOR Scotland kent 50 tot 100 leden en heeft geen kantoor of betaalde staf. Op een speciaal voor ons georganiseerde bijeenkomst kwamen 15 mensen uit de regio tussen Dundee en Aberdeen.
FOR Wales is de Welsh-talige IFOR-afdeling in Wales. Voor ons was een tolk ingehuurd programma waar ze zelf niet spraken nog konden volgen. FOR Wales houdt zich in woord en daad vooral bezig met protesten tegen de vele Britse legerbases in Wales (met name San Tathan in Zuid-Wales) en tegen de Britse kernwapens (die overigens in het Schotse Faslane liggen). Een tweede programmapunt is het jongerenwerk waartoe FOR Wales contact met een tweetal grote jongerenorganisaties in Wales. In samenwerking met één van deze bewegingen financierde FOR Wales een haalbaarheidsonderzoek naar mogelijke acties voor vrede en geweldloosheid. FOTO’s van de bijeenkomsten van FOR England, FOR Scotland en FOR Wales zijn alle van Abe Thijs
IFOR Zomerkamp ‘interreligieus samenleven’ Van 30 juni tot 15 juli 2007 organiseren de Duitse IFOR-afdeling, Versöhnungsbund, en de Grimnitz-gemeenschap in Joachimthal, een internationaal zomerkamp voor jongeren en jongvolwassenen tussen 17 en 26 jaar. Het thema is ‘Interreligieus Samenleven: Christenen – Joden – Moslims’. Interreligieus samenleven wordt daarbij actiever ingevuld dan de al te gemakkelijke lezing van ‘elkaar met tolereren en met rust laten’. Het gaat om verantwoordelijkheid
die we vanuit onze eigen geloofstraditie kennen voor de wereld om ons heen en hoe we vanuit die verantwoordelijkheid samen, als christenen, joden en moslims, kunnen handelen. Het zomerkamp bestaat uit twee weken. De eerste week vindt plaats bij de Grimnitz-gemeenschap in Joachimthal en zal vooral bestaan uit een diepere kennismaking met de verschillende religieuze tradities. ’s Middags kan gezwommen
worden in het nabijgelegen Grimnitzmeer of in de grote tuin van de gemeenschap worden gewerkt. De tweede week vindt plaats in het Martin Niemöller Vredescentrum in Berlijn. Dan zullen verschillende christelijke, joodse en islamitische organisaties in Berlijn bezocht worden en kan dieper ingegaan worden op de praktijk. Ook deze tweede week is er volop gelegenheid om kennis te maken met de stad Berlijn.
Tijdens het zomerkamp zal Engels en Duits gesproken worden. Kennis van het Duits is niet verplicht, maar wel handig. Het is bovenal een goede gelegenheid kennis te maken met diverse jongeren uit Oost- en West-Europa. De kosten bedragen 120 euro. Voor nadere informatie en inschrijving kun je contact opnemen met het secretariaat van Kerk en Vrede of met dat van de Versöhnungsbund, www.versoehnungsbund.de
juni 2007
pagina Vredesspiraal
VREDEnederland
Over de jongste lotgevallen van “Onze Familie in Irak”
Een medaille helpt in Irak meer dan een prins Yosé Höhne-Sparborth
Een Britse prins die wil meevechten in Irak. Prinselijke trots: vroeger gingen de prinsen voorop in de strijd. Puberale emotie: ik wil erbij horen, net zo zijn als die anderen.
“Jongen, wordt wakker”, zou ik gezegd hebben als ik zijn oma was geweest, “je bent niet gewoon. Nog maar recent waren wij het Britse Imperium, de wereldmacht die het na vier oorlogen had overgenomen van de Nederlanders. Je bent een Britse Prins.” Maar de opvoedingscrisis schijnt tot in die onneembare vesting van Buckingham Palace te zijn doorgedrongen. De Britten kennen alle contra’s tegen deze puberale wens, maar kleinzoonlief mag. De wereld als zijn theater. Het zal de Irakezen die alles doen om hun land weg te krijgen bij die afgrond, een wrang gevoel geven. Een koorddanser die hoog boven de afgrond zijn evenwicht tracht te bewaren is niet blij met een adelaar die op zijn schouder komt zitten. Toen ik in 2004 te kennen gaf, altijd bereid te zijn weer naar Irak te komen als hen dat kon dienen, werd mij heel duidelijk gemaakt dat ik dat uit mijn hoofd kon zetten. “Wij kunnen geen verantwoordelijkheid voor je nemen, en je brengt ons in gevaar.” Ik was niet welkom. En terecht. Wij hoeven uit welk soort misplaatste goede wil dan ook niet hun situatie nog ingewikkelder te maken. Er zijn nog zoveel andere plekken meer in de wereld waar een vechtlustige prins terecht kan. Waarom nou precies Irak, waar het geweld nauwelijks met “normale” oorlogvoering te maken heeft maar alles met de wetteloze wildwestsituatie van gangs en guerrillagroepjes en doodseskaders en maffia en plaatselijk burgeroorlogjes die allemaal door elkaar heen opereren met allemaal andere eigenbelangen. Zelfs gangs respecteren vrouwen
“Onze familie in Irak” was onlangs weer op bezoek. In Parijs dan, maar het maakte wel een contact mogelijk. Om het laatste nieuws uit te wisselen. Om commentaren te horen op de wegen die wij hier in Europa
aan het bewandelen zijn. Pater Yousif Thomas Mirkis prikt feilloos door als Irak wordt misbruikt. De dominicanen moesten Bagdad verlaten. ‘Overnacht’ zijn ze gevlucht naar Arbil, waar ze veiliger zitten. Ook de dominicanen uit Mosul hebben de stad verlaten, evenals de domi-
overleefde de zwaarste crises in de geschiedenis van Irak en dat lukte door een referentiekader te worden voor alle mensen: moslims, christenen en andere religies; en voor alle etnische groepen en taalgroepen in het land.” 15 % van de abonnees zijn moslims. De titel betekent in het Nederlands: “Christelijke Overwegingen”. Deze publi-
verleend aan een individu, een groep of instituut dat met woord of daad opkomt voor de vrijheid van meningsuiting met gevoel voor het geschreven woord. Als je Pater Yousif Thomas vraagt of christenen meer gevaar lopen dan anderen, knikt hij. “Ja, zeker, maar niet alleen christenen. Alle kwetsbare
tenen beweren dat er in Irak een vervolging van christenen heerst, helpen ze de Irakezen niet, maar ze gebruiken ons: voor hun eigen ideologische discussies over de islam en over moslimimmigranten.” Dat Nederland de kwestie van de genocide op de Armeense christenen op de Turkse agenda zet vindt Pater Yousif Thomas wel goed. Maar hij vindt wel, dat Nederland dan eerst toch nog even kritisch naar zijn eigen verleden moet kijken: Indonesië, Zuid-Afrika, slavenhandel… Dat de dominicanen in Irak een uitstekende documentatie over die genocide hebben, wisten Aramese christenen in Enschede te vertellen. Yousif Thomas bevestigt het: “En niet alleen van de Armeense genocide in Turkije, ook van de Aramese genocide in onze regio. “Er is voor Irak niet zomaar een oplossing. De VS zijn zwak, die beschermen alleen zichzelf, die hebben geen concept meer. Onze regering is een Italiaanse variant: elke paar maanden wat anders. Na 35 jaar slechte opvoeding en oorlogen en wrede dictatuur en westers eigenbelang denkt iedereen alleen nog maar aan zichzelf en zijn familie beschermen. Niemand denkt aan Irak.
Onderschrift foto: het intimiderend vliegen van Amerikaanse helicopters boven de dominicaanse kerk van Mosul bood onvoldoende bescherming / foto: Yosé Höhne-Sparborth
nicanessen uit Mosul. Alleen in Bagdad, waar het niet zó gevaarlijk is als in Mosul, zijn de zusters nog gebleven. Zij lopen minder gevaar, “omdat dit volk respect heeft voor vrouwen, die zullen ze niet ontvoeren. Zelfs gangs doen dat niet snel”. Maar in Mosul liggen ze in de sector waar constant wordt geschoten, dat is een ander soort gevaar. Overigens had Pater Yousif Thomas ook goed nieuws te melden. Het maandblad dat zij al 42 jaar uitgeven, Het Tijdschrift Al-Fikr Al-Masihi, werd op 12 maart door het Internationale Katholiek Persagentschap onderscheiden met de Gouden Medaille 2007. Argument: “Al-Fikr Al-Masihi, dat in het Arabisch verschijnt,
Islam of fobie Binnenkort heeft Kerk en Vrede een brochure getiteld ‘Islam of fobie’. De brochure wil een handreiking zijn voor ‘inboorlingen’ in ontmoetingen met migranten met name van islami
catie door christenen, die minder dan 3 % van de bevolking uitmaken, is het belangrijkste voorbeeld van persvrijheid, een vredesgeluid en harmonie tussen mensen, en bevordering van humane waarden”, voegde het persagentschap er nog aan toe. Voorbeeldige opstelling
Om te vervolgen: “Al-Fikr AlMasihi is het christelijke tijdschrift dat in Irak het langste wist te overleven. Het werd opgericht vanuit de gedachte om de media te ontwikkelen en om meer vrijheid te brengen. Gedurende de uiterst zware tijd van de oorlog in 1991 en sinds 2003 toont en bevordert het tijdschrift een voorbeeldige opstelling.” De Gouden Medaille wordt elke drie jaar
tische afkomst. Uitgangspunt bij deze handreiking is, dat het vooral nodig is om als gesprekspartner uit de dominante cultuur eigen positie scherp te hebben en de ongemakkelijke kanten van de eigen dominante cultuur goed te kennen. De brochure brengt met een knipoog
minderheden lopen gevaar. Er is een soort burgeroorlog tussen groepen Soennieten en groepen Sjieieten, maar er zijn vooral ook gangs die de wetteloosheid van het land gebruiken om geld af te persen. Voor die criminele acties gebruiken ze overal de kwetsbare minderheden die zichzelf niet kunnen beschermen. Christenen, Mandeërs, Jezidi, maar ook Soennitische minderheden in Sjiitisch gebied en Sjiitische minderheden in Soennitisch gebied. En artsen, onderwijzers, professoren, de intelligentsia. De angst is groot. Drie teenagers kunnen samen een gang vormen en per e-mail een dreigbrief sturen. Je weet nooit of het echt is. Ze gebruiken ons
Dat is onze taak, dat wij de mensen weer leren aan Irak te denken. Irak moet gered worden. En met Irak het Midden Oosten. We liggen midden in dat gebied. Als wij sektarisch uiteenvallen, naar zogenaamde identiteiten, dan hebben we nog door een aantal bloedbaden te gaan in onze regio. Dat kan de oplossing niet zijn. Maar snel zal het niet gaan. In welke richting de oplossing ligt, ik weet het niet. Daarvoor is de situatie nu te moeilijk, te desastreus. We moeten het stap voor stap doen. Een stap proberen, en dan goed kijken wat de gevolgen zijn. Dan weer een volgende stap.“ Een Britse prins die komt “meevechten” is geen goede stap. Een Congres dat data afdwingt ook niet. Een president die veto’s uitspreekt evenmin. In Irak is de situatie zo delicaat geworden, dat elk eigenbelang in de buitenlandse bemoeizucht de escalatie opdrijft.
“Als echter Nederlandse chris-
naar alle kanten voornamelijk een aantal ongemakkelijke accenten van onze eigen Nederalndse geschiedenis onder de aandacht, alsmede lastige praktijken in de ‘christelijke’ of de ‘westerse’ wereld die ‘we’ ons niet zo realiseren, waar we geen weet van hebben of die onder tafel gehouden worden.
Er wordt beperkt ingegaan op enkel belangrijke zaken in de islam, en op enkele duscussies rond praktijken van sommige mensen(groepen) die die praktijk er op na houden in naam van de islam. Voorts wordt verwezen naar enkele interessante boeken die uitvoeriger informeren.
pagina Vredesspiraal
bovenkop in kapitalen
VREDEsrubriek
Gewone grote kop
juni 2007
juni 2007 Annego Hogebrink “Onze onopgeefbare verbondenheid met het volk Israel”. Dat beneemt me bijna de adem. Zoveel betekenis en zoveel vragen tegelijkertijd zitten in deze woorden samengebald. Ik las met instemming het artikel van Dick Boer. Gelukkig heeft hij zijn theologische visie ook verbonden met inzichten uit de psychologie: zo werken anti-semitische mechanismen.
pagina Vredesspiraal
VREDEsrubriek
Verbonden met wie daar in Israël en Palestina?
Theologie zonder verhalen uit de geleefde werkelijkheid blijft abstract en theoretisch. Geloofstaal: “Israël, het volk van God” en feitelijke taal: “De staat Israël” zijn niet zomaar door elkaar te gebruiken. Dat inzicht is nodig om begrip te krijgen voor de dagelijkse werkelijkheden van anderen. Dochters van Sarah en Hagar
Graag zet ik er daarom wat ervaringen naast vanuit het project ‘Dochters van Sarah en Hagar’. Wij organiseren ontmoetingen en gesprekken in Noord-Holland en daarbuiten tussen joodse, christen en moslimvrouwen; vrouwen seminars in Israël en de Palestijnse Gebieden. Om te ervaren wat ons geloof en onze theologie in de context van de dagelijkse werkelijkheid betekenen. Met alle vragen en verlegenheden die daaruit voortkomen. Vragen zoals: Wie is “het volk Israël”? Zijn dat alle joden? Ook de Arabische burgers van de staat Israël? Het joodse volk? Wie zijn dat? Al die verschillende groepen mensen die binnen het huidige Israël wonen, werkelijk overal vandaan? Wit en zwart, Russisch en Afrikaans? Wat bindt hen? En wat betekent “onze” verbondenheid’? Wie zijn “wij”? De protestantse kerk? De kerk in het algemeen? De oecumene? Bij welk “wij” hoor ik als Nederlandse dochter uit de christelijke traditie? Bij Sarah? Bij Hagar? Beelden kunnen wisselen
Ik leerde veel van éen van de deelneemsters aan het gespreksplatform: zij vertelde hoe zij als joods klein kind tijdens de oorlog een paar jaar in de ruines van Boedapest had gezworven, zorgend voor haar geesteszieke moeder en haar jongere zusje, en hoe zij zich soms meer met Hagar dan met Sarah kon identificeren. Ik begreep: Sarah en Hagar zijn beelden van vrouwen in verschillende posities, die kunnen wisselen, afhankelijk van de omstandigheden, met steeds weer hun eigen verhaal, hun eigen ‘waarheid’. En ik begreep ook dat ik daarmee niet buiten welke traditie dan ook sta, maar als ‘dochter’ steeds weer van al die verhalen kan leren, en mij bewust maken van mijn eigen positie en context: waar sta ik, in deze si-
tuatie? Met wie ben ik en voel ik mij verbonden? Met wie ben ik loyaal? Op welk moment? Met wie niet? Hoe komt dat?
Met stemverheffing: “Hier liep Abraham!” Wij joden hebben het recht om hier te zijn.
Altijd kwamen deze vragen terug. En wij? We werden door elkaar geschud…. Velen van ons waren opgevoed zoals ik: met beelden van het heilige land, waar Jezus zelf in het echt had rondgelopen. Dat Jezus een zoon van het joodse volk was, en meer op een Palestijn dan op een blanke jonge man geleken heeft, drong pas later tot mij door. En nu zagen we checkpoints, hekken.
Onze verbijstering was groot. Maar toen we voorzichtig vroegen om in de ik-vorm te praten, gebeurde het: er kwamen eigen verhalen, over waarom en hoe ze hier naar toe waren gekomen, hoe bang ze waren voor het moment dat hun kinderen in militaire dienst moesten, hoe éen van de vrouwen bleek een lesbische relatie te hebben met een Arabische vrouw. Er kwam ruimte tussen de vier vrouwen, het gesloten blok opende zich. En de heilige grond buiten maakte plaats voor iets van heilige, helende ruimte binnen. Niet dat we het eens werden, maar de weerstanden van beide kanten veranderden in iets van begrip voor hun positie: je zal hier maar wonen, in deze mooie villa’s, in deze welvaart, dat prachtige frisse groen en eigenlijk zo bang zijn, je zo bedreigd voelen. Dan snap ik ook die ijzeren hekken en de militaire bewaking beter.
Het land, het volk Israël en wij.…Hierover nadenkend, kwam eén van de meest intensieve ervaringen uit het eerste seminar bij mij boven: we waren op bezoek bij Shelly Greenspan, in Efrat, een groot Joods settlement. Bij Bethlehem. In de velden van Efratha…. We werden onthaald, en onze gastvrouw zat met drie vriendinnen op een rij. Als een blok van vier vrouwen deden zij hun best om ons er van te overtuigen hoe zij gelijk hadden met hun aanspraak op het land.
Helende ruimte
Bij een ander seminar onmoetten we de Palestijnse Sumaya
Farhat Nasr. Zij was hoogleraar biologie aan de Bir Zeit universiteit, maar omdat die dikwijls maandenlang gesloten werd door de Israëlische overheid, was ze directeur geworden van het Jerusalem Center for Woman, in Oost-Jerusalem. Een educatief instituut voor Palestijnse vrouwen. Sumaya is Luthers. Zij vertelde hoe moeilijk zij het vindt om aan haar medechristenen uit te leggen dat het immense spandoek van Christenen voor Israël waarop staat met hoeveel geld deze groepering bijdraagt aan een nieuwe joodse nederzetting, hoe dat andere christenen zijn dan zij die zich solidair gedragen ten opzichte van de Palestijnse zusters en broeders in de verdrukking. “ Willen jullie dat doorvertellen, hoe lastig het is voor ons Palestijnse christenen: dat er verschillende soorten christenen zijn in Nederland?” Ook hoorden we over de strijd van vrome joodse vrouwen binnen de eigen patriarchale traditie. We ontmoetten ‘Women at the wall’. Jessica Bon, orthodox joods, nam ons mee naar de vrouwen-kant van de Klaagmuur. Dat gedeelte is veel klei-
ner, minder dan de helft van de mannenkant. Over heilige grond en territorium gesproken. Jessica vertelde ons dat vrouwen toen niet hardop mochten bidden bij de Klaagmuur. ‘Want de stem van de vrouw is het meest naakte”. Een aantal vrouwen nam dat niet langer, zij protesteerden, gingen met de Thora-rol (verstopt in een plunjezak van het leger) naar de muur en hebben daar hardop gebeden en gezongen. Ze werden verjaagd, plastic stoelen werden over het afscheidingshek gegooid, er werd gescholden door de mannen aan de andere kant. Ik ben van mening dat onder heel veel conflicten in onze wereld het gender-aspect verborgen zit. En ik geloof: Man en vrouw zijn beiden beeld van God. Beiden zijn zij gelegitimeerd om Gods bedoelingen te representeren en waar te maken. Als dochters en zonen van Abraham, Sarah en Hagar. Ik weet mij verbonden met al wie er op uit is om samen te leven in recht en
pagina Vredesspiraal
Latijns Amerika vraagt een andere democratie
Pedro Casadáliga In Latijns Amerika wordt al jaren een gezamenlijke continentale agenda uitgegeven door kritisch christelijke kringen: de kringen van de basis gemeenschappen zogezegd. Uit het continent worden de beste auteurs bijeengebracht rond actuele thema’s om er in de agenda hun licht over te laten schijnen. Voor 2007 werd democratie als een van de meest dringende thema’s van dit moment aan de orde gesteld. Een continent, nog zo recent geplaagd door dictaturen en geweld, stelt zijn vragen bij de democratie die er nu heerst in onze geglobaliseerde wereld.
“De democratie. Verraden en afgevoerd, algemeen woord en zo versleten als het woord liefde of het woord God, geschreven woord, eindeloos bediscussieerd, gelegitimeerd met alle soorten van waarheden en leugens. Het tijdschrift Nuevoamérica (Nieuw Amerika) introduceerde haar nummer over democratie als volgt: ”In een context waarin we de president van Noord-Amerika zich de term democratie zien toe-eigenen om er zijn politiek van militaire interventies mee te rechtvaardigen, is het absoluut noodzakelijk, dit concept opnieuw te doordenken, dat toenemend en steeds tegenstrijdiger een taalkundig gezien diffuus karakter krijgt met meervoudige betekenis.”
juni 2007
VREDEsplannen
genstaat en mensen van hun waardigheid berooft. Iemand sprak over ”democratiemoeheid”. De journaliste Katrina van den Heuvel definieert in haar “woordenboek van het republicanisme” democratie als “de regering van de corporaties, door de corporaties en voor de corporaties”. En Pablo González Casanova spreekt over “een democratie van de weinigen, met de weinigen en voor de weinigen”. Die van “regering van het volk, met het volk en voor het volk” toonde zich een volksillusie en een neoliberaal sarcasme.
volken, voor alle sociale klassen en alle regio’s. Daarmee eisen we voor alle mensen en voor alle volken onvervreemdbare rechten en rechten die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. We kunnen geen democratie van privileges accepteren, een democratie van de eerste wereld; nog minder een imperialistische democratie: “met het pistool op de borst”, aldus ironisch Jesse Jackson. De Indianen die aanwezig waren op het Internationale Sociaal Forum in Caracas pleitten bewogen voor “de dekolonisatie van de democratie”.
Deze agenda met haar bijdragen over democratie is er niet op uit om “de democratie” te veroordelen. Zeer beslist wil ze in gesprek gaan met de reëel bestaande democratie. En
Ongelijkheid als fundament
samen met duizenden mensen die dromen dat ”een betere wereld mogelijk is”, willen we “een andere democratie” eisen en er aan bijdragen.
en socialisme bij elkaar moeten houden, des te erger voor hen…De geschiedkundige Agustí de Semir analyseert dat de actuele democratie feitelijk “de politieke vorm van het kapitalisme is”. De socioloog Herbert José de Souza herinnerde in een cursus voor de Latijnsamerikaanse bisschoppen aan het in wezen vijandige karakter tussen democratie en liberalisme, tussen kapitalisme en democratie. Noch het liberalisme, noch het kapitalisme kunnen, aldus Souza, pretenderen een werkelijke
Wat we nodig hebben en eisen is een gesocialiseerde democratie. Als wetenschappers en deskundigen en professionals niet weten hoe ze democratie
volksdemocratie te zijn, noch een wereldwijde democratie van participatie of van gelijkwaardige broederschap. “Het liberalisme niet, omdat het een abstracte gelijkheid beloofd gepaard aan een reële ongelijkheid”. En “het kapitalisme niet, omdat het ongelijkheid als fundament heeft en leunt op een groeiende ongelijkheid”. De democratie die wij verdedigen kan niet alleen ‘socialsitisch’ zijn, ze moet het ook zijn; met een socialisme dat niet beschaamd doet staan, wel door schade en schande wijs geworden. Ofwel we socialiseren de participatie van alle mensen en alle volken inzake recht op leven, op waardigheid, op vrijheid, op verandering, ofwel er zal noch democratie noch vrede zijn. Wat een goede les zou zijn op basis van de geschiedenis van
schap en ons bestaan binnen een universum. “Laten we een andere democratie eisen”, roept de agenda op, maar ook ”laten we een andere democratie maken”. Ze zal ons niet gratis geschonken worden. We zullen haar moeten veroveren. We zullen zelf, in persoon, democratisch moeten zijn om op het sociale niveau deze democratie mogelijk te kunnen maken. Gewoon in het dagelijkse levensritme en op elke plek. Democratisch zijn in de familie en in de buurt, op straat en op het werk, in de geloofsgemeenschap en in de partij en in de vakbond of in de organisatie. “Agenda” betekent : dat wat gedaan moet worden. Laten we dus een democratische agenda zijn. Lokaal, mondiaal. De democratie past in elk menselijk leven en in elke cultuur. Alle
“het westen” met democratie is, om een democratische samenleving niet gelijk te stellen aan een humane samenleving.
trommels, klokken, alle gongen kunnen en moeten een integrale democratie aankondigen, een universeel burgerschap.”
Zelfs God democratiseren
Vervolgens biedt de Latijnsamerikaanse agenda 2007 een variëteit aan aspecten van democratie. En ze biedt voorbeelden van democratische praktijken in het dagelijks leven. Opdat deze “zwaargewonde, ontwrichte en tot nu toe onboetvaardige illusoire wereld worde tot een gelukkige woning voor een menselijke samenleving”.
Reëel bestaande democratie
Waarover hebben we het als we over democratie spreken? Over de actuele democratie, die gemeenschappelijke politieke vormgeving in het westen, waarin democratie wel of niet feitelijk bestaat? “Stemmen, mond houden en televisie kijken”, zoals een cabaretier het noemde? De democratie zoals we die kennen, heeft voor de meeste mensen hooguit de betekenis van een stem uitbrengen en dan nog onder voorwaarden zoals die door de rijken en hun mediacircus worden opgelegd. Het is geen economische democratie, noch een sociale democratie, noch een ethnischculturele democratie. Het is geen democratie van participatie; daar waar het min of meer lukt is het een gedelegeerde democratie of een vertegenwoordiging; maar welke interessen worden vertegenwoordigd en wie controleert de gedelegeerden? Het is een democratie die te-
Als we zeggen “dat een andere wereld mogelijk is”, geloven we dat het hoog tijd wordt om stappen te ondernemen, die mogelijkheid onderschrijven, die andere wereld eisen en maken, als iets noodzakelijks en urgents. Vandaar deze agenda. We eisen een andere democratie op als een fundamenteel mensenrecht en een recht voor de
Irritant maar toch heilzaam Bij het vorige nummer van Vredesspiraal zat een ansichtkaart ingesloten van stichting ‘De Brandnetel’. Helaas is toen het stukje toelichting weggevallen. Vele lezers van Vredesspiraal zullen zich de medewerkers van de Brandnetel nog herinneren, jarenlang aanwezig op ma-
nifestaties met een uitgebreide kraam met de meest uiteenlopende materialen vanuit de vredes-, derde-wereld en milieubeweging. Na al deze jaren houdt de Brandnetel er echter mee op en schenkt de voorraden aan de organisaties en mensen waar ze de afgelopen jaren zo
Opdat de religie zich niet als vijand van de democratie zal tonen, zoals vaak gebeurde en nog steeds gebeurt, zal zelfs ”God” op een andere wijze gedemocratiseerd moeten worden. Het perspectief van de geleefde religie moet zich openstellen voor de dialoog en het pluralisme en dient zich te richten op de grote levensvragen van de gemeen-
nauw en actief mee heeft samengewerkt. Zo ook aan (de leden van) de vereniging Kerk en Vrede. Vandaar die ansichtkaart bij de vorige Vredesspiraal. Mocht u meer van de u toegezonden (of andere) kaarten willen hebben, dan kunt u contact opnemen met stichting de Brandnetel, B. Engelkenslaan 53, 9671 LL Winschoten, tel. 0597-424226.
juni 2007
pagina Vredesspiraal
VREDesgidsen
Meer dan 40 jaar vechten tegen de oorlog Bram van der Lek Dit jaar wordt in september voor de veertigste keer de vredesweek georganiseerd. Het thema dat hiervoor werd vastgesteld luidt: “40 jaar vechten voor vrede”. Zo op het eerste gezicht lijkt dat wel een goede leus voor zo’n veertigjarig jubileum.
Een klein probleempje is, dat de leus min of meer suggereert dat die strijd voor vrede pas veertig jaar geleden in 1967 met het instellen van de Vredesweek zou zijn begonnen. Zo is het misschien niet bedoeld, maar het klinkt wel wat autistisch. In feite is de strijd voor vrede, of misschien beter gezegd de strijd tegen de oorlog, al veel langer gaande. Onze eigen organisatie, Kerk en Vrede, werd opgericht in 1924 en heeft later als lid van de IFOR ook internationaal een belangrijke rol gespeeld. Al enige jaren daarvoor ontstond de WRI (War Resisters International), die trouwens ook in Nederland werd opgericht, om precies te zijn in Bilthoven door onder meer Kees en Betty Boeke. Wij “vredes-week-ers” hebben dus zeker niet het alleenrecht van de strijd voor de vrede. Uit een ver verleden In feite vinden wij stemmen tegen de oorlog door de hele geschiedenis heen. Een opmerkelijk voorbeeld zijn de inscripties die werden opgericht door een koning Asoka, die heerste over een uitgestrekt rijk in het noorden van India in de 3e eeuw voor Christus. Daarin getuigt deze koning van de diepe spijt die hij voelt over de éne oorlog die hij gevoerd heeft tegen een buurland, beschrijft het leed, de slachting, het onrecht en de ellende die de verovering heeft veroorzaakt, stelt dat hij wil dat dit nooit meer gebeurt in zijn rijk of door zijn toedoen. Waarna de inscriptie verder gaat: “Want “the Beloved of the Gods” (hijzelf dus) wil dat alle mensen ongedeerd zijn, eigen baas, kalm van geest en vriendelijk voor elkaar. De “Beloved of the Gods” beschouwt
de overwinning van Dhamma (de juiste wijze van leven) als de grootste overwinning van alle…(…). Deze inscriptie van Dhamma is hier aangebracht opdat mogelijke zoons of kleinzoons die ik moge hebben niet zullen overwegen om nieuwe veroveringen te beginnen, en bij mogelijke overwinningen die hen toch zouden toevallen zich zullen beperken tot geduld en zo licht mogelijke bestraffing.” Ik trof dit citaat aan bij de herlezing van een bijzonder charmant boekje, “Men Against War” uit 1965, dat is geschreven door een goede kennis, Nicolas Gillet, een Unesco employé en onvermoeibare strijder voor vrede. In dat boek is verder sprake van Gandhi, Jan Smuts, John Bright, Lev Tolstoy, William Penn, Dag Hammarskjöld, Johan Amos Komensky (Comenius 1592 - 1670, die ooit schreef: “een mens doden om een zaak te dienen, is niet een zaak dienen maar een mens doden”) en Pierre Ceresole. Strijden met de geest of met de wapens? Maar we schrijven nu niet de geschiedenis van de vredesbeweging.. Ik zie ook een groter probleem, wanneer we nog eens nader kijken naar het voorgestelde thema. Uit de toelichting blijkt, dat met “vechten voor vrede” ook uitdrukkelijk wordt gedacht aan de “verschoven” functie van het leger. Het wordt tegenwoordig in vele kringen, ook binnen de vredesbeweging, als vanzelfsprekend gezien dat onze militairen tegenwoordig vooral worden uitgerust voor en uitgestuurd op “vredesmissies”. De gedachte daarachter is dat in vele delen van de wereld landen slecht worden bestuurd, mensen worden onderdrukt, uitgebuit of vermoord, verjaagd door wrede burgeroorlogen, geknecht door corrupte regiems, etc. en dat wij - in ons welvarende Westen – daarbij toch niet maar werkeloos kunnen toezien. Natuurlijk zijn er de vele vrijwillige hulporganisaties die in zulke streken de ergste nood helpen
Tijdens de derde Veteranendag, op vrijdag 29 juni a.s. organiseert het Haags Vredesplatform HVP samen met Kerk en Vrede, het Humanistisch Vredesberaad en VD AMOK een alternatieve Veteranendag. De officiële veteranendag is een “evenement”, waarin naast veteranen zelf, ook politiek economische belangen, militaire werving en propaganda een rol hebben. We willen daar een tegengeluid in laten horen waarin alternatieven voor geweld meer aandacht krijgen.
lenigen. Ook zijn er de diplomaten van de Verenigde Naties, of uit betrokken Westerse landen, die proberen te bemiddelen, partijen bij elkaar te brengen of onder druk te zetten om met elkaar in gesprek te gaan en conflicten te beëindigen. Maar als dat allemaal niet helpt, zo is
de hand is dan alleen maar een beklagenswaardige bevolking die onderdrukt wordt door een kwaadwillende “Taliban”. En wanneer het gaat om gebieden waar al hulporganisaties actief waren, blijkt heel vaak dat het werken voor deze organisaties moeilijker wordt. Het is de
dere woorden: oorlog met oorlog bestrijden, de brand blussen met vuur. Hoe komen we er eigenlijk bij dat dat kan? Blijft natuurlijk de gerechtvaardigde vraag hoe je aan dit soort toestanden dan wél een einde kunt maken. Natuurlijk moeten we trachten mechanismen
de gedachte, dan moet er ingegrepen worden, dan sturen wij onze troepen om een einde aan het geweld te maken en een situatie te creëren waarin hulp kan worden geboden, bij voorkeur door henzelf om te laten zien hoe goed ze het menen. Dat gaat zelfs zo ver dat men er toe overgaat bepaalde militaire uitgaven die met zulke vredesmissies te maken hebben uit het ontwikkelingshulp budget te financieren.
ervaring van hulpverleners, dat zij in zulke situaties al gauw gezien worden als de handlangers van de “agressor” die daar rondrijdt met zijn grote tanks, pantserwagens en machinegeweren, en hun werk daardoor vaak niet meer veilig kunnen doen. Daar komt nog bij dat zeker de uitsturende regeringen bijna altijd een dubbele agenda hebben. Er spelen altijd andere belangen mee: olie, handelsrelaties, de bescherming van oliepijpleidingen, aanvoerlijnen of de eigen vrijwaring van “terroristische” aanvallen.
te ontwikkelen om daar méér aan te kunnen doen. Een van de dringendste dingen op dit gebied is de hervorming en betere uitrusting van VN. Maar daarnaast zouden de mooie woorden over conflictpreventie ook eens in daden moeten worden omgezet en mogen regeringen ook het uitzenden van professionele (niet-militaire) vredeswerkers serieuzer nemen.
Ontwikkeling met grote risico’s Wij zijn daar niet mee eens. Naar onze mening is hier sprake van een gevaarlijke vermenging van zaken die in de praktijk niet verenigbaar zijn. Om te beginnen zijn of worden de uitgezonden troepen snel partij in het conflict, dat dikwijls ook veel ingewikkelder is dan hun ooit is verteld. Zoals nu ook bijvoorbeeld blijkt in Afghanistan, waar veel meer aan
Vechten voor vrede zonder wapens.
Is het eigenlijk ook niet een hele vreemde gedachte, dat het mogelijk zou zijn om, in een gecompliceerde situatie waar verschillende partijen met elkaar in gewelddadige conflicten zijn gewikkeld, met behulp van nog een extra gewapende partij het geweld te beëindigen? Met an-
Veteranen; bloed, zweet en tranen Het is de bedoeling dat we op het Plein een programma zullen neerzetten. Vanaf half elf ‘s morgens tot half vijf ‘s middags zullen er een tent en een podium staan met verschillende stands van vredesorganisaties en burgervredesinitiatieven. Er zullen
spreekbeurten/debatten worden gehouden met gelegenheid tot discussie, opgeluisterd door muziek, poëzie en cabaret. We zullen 3 thema´s benaderen in debat/discussie: 1) werving voor en propaganda door het leger en campagnes
Het is ongetwijfeld nuttig dat ook de vredesbeweging zich weer eens in de discussie mengt of we wel of geen militairen willen laten vechten voor vrede. Desnoods tijdens een paar goede debatten in de Vredesweek. Maar laten we als vredesbeweging dan vooral de niet-militaire strijdmethoden voor vrede in dat debat inzetten en ons niet laten leiden door de gedachte dat vrede alleen door militairen kan worden afgedwongen.
daartegen; 2) beeld en werkelijkheid van het leger; veteranen voor, tijdens en na hun uitzending; 3) alternatieven voor conflictoplossing (burgervredeswerk). Deze dag is uiteraard niet gericht tegen de veteranen, maar tegen het politieke systeem dat de veteranen misbruikt om oorlog te verheerlijken. Informatie hierover binnenkort op http://www.haagsvredesplatform. nl Hier zullen uiteindelijk ook het definitieve programma en locatie te vinden zijn.
pagina 10 Vredesspiraal
Kroniek Indonesië 1947 – (Julian Volz) 1947, juni 2 De rust langs het front in Oost-Java is de afgelopen week herhaaldelijk verstoord. Het Indonesische Ministerie van Voorlichting bevestigt de berichten, dat voor het Republikeinse leger alle verloven zijn ingetrokken 3 Na besprekingen met Dr. Van Mook, de plaatselijke commandant van Buitenzorg en burgerlijke autoriteiten is Buitenzorg weer onder Republikeins bestuur gesteld. 5 Met ingang van 3 juni is een Indonesisch leger ingesteld. De hoogste leiding berust bij een Legerraad bestaande uit zeven personen onder voorzitterschap van Generaal Soerdiman 8 Indonesische nota: Regering heeft met waardering kennis genomen van het feit, dat de Ned. regering de overeenkomst van Lingadjati beschouwt als de vaste grondslag van haar beleid met betrekking tot Indonesië. 12 De sterkte der Nederlandse troepen op Java en Sumatra bedraagt, naar Aneta verneemt thans 89.178 man. 12 Radio Djokja heeft namens de Republikeins militaire woordvoerder omgeroepen, dat alle gewezen Heiho’s (slavensoldaten van de Japanners) opgeroepen worden zich te melden bij hun kazernes. 19 De Indonesische premier Sjahrir houdt een radiorede waarin hij mededeling doet
vr. 8 juni 2007 – Den Haag – 11.00-17.00 uur Algemene Ledenvergadering Kerk en Vrede, met aansluitend bijeenkomst ‘werktuig voor vrede in Europa’ (zie achterpagina). STEK, Parkstraat 32 in Den Haag. Organisatie: Kerk en Vrede. za 16 jun 2007 t/m zo 17 jun 2007 - Tilburg Festival Mundial zo 17 jun 2007 t/m di 19 jun 2007 - Amsterdam Conferentie over Sexual Abuse and Exploitation of Women in Violent Conflict
van concessies door de Republiek. 21 Nederl. aidè-memoire, waarin de Rep. regering uitdrukkelijk wordt verzocht de Nederlandse voorstellen van 27 mei alsnog te aanvaarden. 26 Sjahrir biedt zijn ontslag aan president Soekarno aan, omdat de concessies door de Republikeinse delegatie op grote weerstanden stuit in diverse achterbannen. 24 De Ned.-indische regering heeft de bestuursbevoegdheden en verplichtingen in Oost-Indonesië overgedragen aan de staat Oost-Indonesië. 29 Dr. Van Mook geeft een samenvatting van de Ned. eisen die op korte termijn dienen aanvaard te worden. juli 3 Mr. Amir Sjarifoeddin stelt in samenwerking met Gani en Setyadijt een kabinet samen, dat uit 34 ministers bestaat, van wie er 7 tot de PNI behoren, 6 tot de socialistische partij, 2 tot de arbeiderspartij, 1 tot de christelijke, 1 tot de katholiek en een tot de communistische. Acht ministers zijn partijloos en zeven zijn mohammedanen. 5 Premier Sjarifoeddin zendt een boodschap aan de regering van Amerika, waarin Amerika verzocht wordt, voort te gaan zijn invloed aan te wenden voor de waarborging van de vrede, “zoals wij door vredelie-
vr. 22 juni 2007 – Zwolle – 14.00-17.00 uur Bijeenkomst ‘werktuig voor vrede vanuit Europa’ (zie achterpagina). Lutherse Kerk, STEK, Koestraat 2-4 in Zwolle. Organisatie: Kerk en Vrede.
Colofon
Vredesspiraal is het kwartaalblad van de Vereniging Kerk en Vrede. Redactie Gerda Langereis (eindredactie) Jan Anne Bos, Héleen Broekema, Willie Gardien, Leen van den Herik, Yosé Höhne-Sparborth, Jan Schaake, Piet Vliegenthart Column Heleen Ransijn
vende onderhandelingen streven naar het bereiken van overeenstemming met Nederland”. 10 Minister-president Beel legt in de Tweede Kamer een verklaring af, waarin hij zegt, dat hij weliswaar de mogelijkheid ziet voor een wending ten goede, maar dat het ogenblik gekomen is, waarop van de Republiek daden verwacht worden. In antwoord op deze verklaring wordt in een Republiek. communiqué gezegd dat de Republiek al duidelijk aan de Nederlandse bezwaren tegemoetgekomen is. 11 Ingesteld is een Oost-Indonesische delegatie, die zal deelnemen aan de besprekingen tussen de Nederlandse autoriteiten en de Republikeinse delegatie. 11 Redevoeringen van dr. Van Mook en ir. Soekarno. Dr. Van Mook eist nogmaals van de Republiek volledige aanvaarding van alle Nederlandse voorstellen. Soekarno blijft de gemeenschappelijke gendarmerie afwijzen. 15 Republiek sluit handelsovereenkomst met de Ned.Indische regering. 20 Radiorede minister-president Beel: regering heeft lt. Gouverneur-generaal gemachtigd met de hem ter beschikking staande strijdmacht tot politioneel optreden over te gaan. De Nederlandse strijdkrachten beginnen om middernacht vanuit alle
bezette zonen met militaire acties. 21 Twee personentreinen worden vanuit de lucht gemitrailleerd, luchtaanvallen op Malang. 24 Anti-oorlogs demonstratie in Amsterdam met meer dan 20.000 mensen 30 Britse regering staakt het verstrekken van militaire goederen en het verlenen van alle militaire faciliteiten. 31 De ‘kwestie Indonesië’ komt op verzoek van India en Australië in de VN-veiligheidsraad ter sprake. augustus 1 Verklaring Veiligheidsraad: beide partijen worden gemaand om de vijandelijkheden onmiddellijk te staken en het geschil langs de weg van arbitrage of door andere vreedzame middelen bij te leggen. België, GrootBrittanië en Frankrijk onthouden zich; zij menen dat de VN niet bevoegd is zich over de Indonesische kwestie uit te spreken. 3 Lt- Gouverneur-generaal deelt mee dat bevel is gegeven om de politiële actie in de nacht van 4 op 5 augustus om 24 uur te beëindigen. 4 Soekarno geeft als opperbevelhebber van de Republikeinse strijdkrachten bevel het vuren te staken. 16 Aanbood van de VS voor bemiddeling wordt door de Indonesische regering niet aanvaard. 19 Boodschap van de regering van de Rep. aan de Veiligheidsraad: we zijn niet in staat om de op 15 aug. door NL in Veiligheidsraad
Agenda
[email protected]. Info: 072512 3014 (IFOR). E-mail:
[email protected]. Web: www. ifor.org
juni 2007
VREDEsagenda
vr. 29 juni 2007 – Den Haag – 10.30-16.30 uur Alternatieve veteranenendag, zie onderkant pagina 9. Plein, Den Haag. za. 30 juni 2007 t/m zo 15 juli - Berlijn IFOR-zomerkamp, zie onderkant pagina 3. vr. 29 juni t/m za. 7 juli 2007 - Egmond
Aan dit nummer werkten verder mee: Sjon Donkers (Overcome), Werkgroep Kerken van Kerk en Vrede (Overcome), Henk Baars, Hajo G. Meyer, Herman Noordergraaf, Jan Schaake, Abe Thijs, Julian Volz Redactie- en administratieadres Vredesspiraal, Postbus 1528, 3500 BM, Utrecht. Telefoon: 030-2316666, fax: 0302714759. Email:
[email protected] Kerk en Vrede Kerk en Vrede is een landelijke vereniging van mensen die binnen en buiten de kerken actief
School voor Vrede, zie achterpagina zo 15 jul 2007 t/m do 19 jul 2007 - Buurse (bij Enschede) - 15:00 Aktiewandeltocht Anti militaristische wandelgroep Is Het Hier Oorlog? Kamperen en ongeveer 20 km per dag lopen. Enkele avonden met een thema.. Camping De Meene, Markslagweg 6. E
zijn voor ontwapening en geweldloosheid. Het alom heersende geloof in geweld – ook binnen de kerken nog niet overwonnen – moet weerlegd en ontzenuwd worden. Elke poging tot (christelijke) rechtvaardiging van militair geweld en van voorbereiding daartie verhindert de dienst der verzoening waartoe kerken en christenen geroepen zijn. Als u het werk van Kerk en Vrede onderschrijft en wilt steunen, meldt u dan aan als lid of donateur. Leden betalen tenminste 40,00 per jaar (inclusief een abonnement op Vredesspiraal en een aantal keer per jaar een ledenbrief).
gedane voorstellen te aanvaarden. 20 Ondanks het feit, dat beide partijen op 5 aug. het bevel ‘staakt het vuren’ hebben gegeven, vinden nog steeds schermutselingen plaats. Wederzijds worden beschuldigingen geuit over het schenden van het bestand. 25 Poolse resolutie word door de veiligheidsraad aangenomen. : regeringen van Nederland en de Republiek worden nogmaals gemaand zich strikt aan de Verklaring van 1 augustus te houden. 29 De Nederlandse Regering aanvaard resolutie van Veiligheidsraad; de regering gaat in haar bereidverklaring ervan uit, dat de Republiek elke vijandige actie in woord en daad staakt. Zij handhaaft haar standpunt, dat zij uiteindelijk zelf verantwoordelijk blijft voor orde en rust in Indonesië.
10 per dag voor kamperen en eten. Bed kun je reserveren in Nivonhuis Den Broam, tel: 053 - 569 6234. Org: VredesInfoCentrum in Groningen. Info: 050 - 3133 247. E-mail:
[email protected]. do 9 aug 2007 - Amsterdam Hirohsima/Nagasaki Herdenking Jaarlijkse herdenking van de atoombommen op deze Japanse steden. Handtekeningenactie en informatiekraam. Org: Vrouwen voor Vrede-Amsterdam. Info: 020-6734535 (Tera Fopma). E-mail: terafv@ xs4all.nl.
Kerk en Vrede, Obrechtstraat 43; Postbus 1528, 3500 BM Utrecht; telefoon: 0302316666; fax: 030-2714759; Email:
[email protected]; www.kerkenvrede.nl Abonnement Leden van Kerk en Vrede ontvangen Vredes spiraal gratis. Een abonnement op het blad kost 15 per jaar. Giro 435382 Lay-out en druk Narratio, Gorinchem ISSN-nummer: 1574-2725
juni 2007
pagina 11 Vredesspiraal
VREDEsvrouwen
In navolging van Jezus Christus allen één laten worden Met het oog op de Derde Europese Oecumenische Assemblee in Sibiu en op het 50-jarig bestaan van de Europese Unie hadden we reeds in de vorige Vredespiraal Mgr. Van Luyn, voorzitter van Pax Christi Nederland en van COMECE willen interviewen. Wegens persoonlijk omstandigheden was Mgr. Van Luyn niet in de gelegenheid om ons te woord te staan en heeft in zijn plaats Mgr. N. Treanor, secretaris generaal van COMECE, een aantal van de voorgelegde vragen beantwoord. Door: Jeroen Stam
U bent meer dan tien jaar secretaris generaal van COMECE. Waar staat COMECE voor? COMECE is de commissie van de Bisschoppenconferenties van de Europese Gemeenschap, waarin bisschoppen van drieëntwintig Europese bisschoppenconferenties zitting hebben. COMECE volgt het politieke proces van de Europese Unie op alle terreinen die de kerk aan gaan. Hiertoe worden banden onderhouden met beleidsmakers, parlementsleden en bestuurders binnen de EU, om de visie van de Europese bisschoppenconferenties op het Europa van de toekomst te verhelderen en hen te adviseren in het maken van beleid. Op welke wijze krijgt dit vorm? COMECE wil kwesties die de Europese bisschoppen bezighouden, zoals het tot stand brengen van een Europese Unie die welvaart en welzijn voor iedereen brengt, bespreekbaar maken. Tevens wil COMECE de Europese bisschoppen en de kerkgemeenschappen bewust maken van de gemeenschappelijke belangen van de verschillende Europese instituten door voorlichtingsbijeenkomsten te organiseren voor groepen en organisaties die verwant zijn aan de kerk. De synergie tus-
sen de bisschoppenconferenties wordt aangewend om pastorale initiatieven te ontwikkelen die de sociale problemen van de EU een antwoord bieden. De achtergrond en de spirituele beweegreden van ons werk in Brussel is de sociale leer van de kerk. Of het nu gaat om het Europese onderzoeksbeleid, of de rapporten over mensenrechten die door verschillende Europese instituten worden gepubliceerd, we willen deze kwesties bekijken vanuit het perspectief van de menselijke waardigheid. In de discussies over de toekomst van Europa zou dat een ethisch en politiek kompas kunnen zijn die de Europese integratie dient. Het zou in de praktijk gebracht moeten worden door de constante toepassing van de principes van subsidiariteit en solidariteit. Als nationale acties niet langer toereikend zijn, moet op Europees niveau worden opgetreden en gehandeld. Dit is onder andere van toepassing op het terrein van energiebeleid. En met solidariteit benadrukken we dat het nodig is om een sterke band te smeden tussen de afzonderlijke EU-lidstaten. Maar dat is nog niet voldoende. De lidstaten hebben óók een verplichting tot solidariteit met andere werelddelen, én de mensheid als geheel. Om deze doelen te bereiken, wordt het secretariaat van COMECE bijgestaan door een aantal commissies die bestaan uit specialisten van de nationale bisschoppenconferenties en katholieke organisaties die werkzaam zijn op relevante terreinen, zoals de commissies van Sociale Zaken, Juridische Zaken en het Migratie Platform, de werkgroepen voor Informatie-, Communicatie- en Mediabeleid, voor de Islam in Europa, Bio-ethiek, en Europees Buitenlands en Veiligheidsbeleid. Europa is een grote donor op het gebied van ontwikkelingshulp en een groot pleitbezorger van respect voor de mensenrechten. Wat onderneemt COMECE op dat gebied? COMECE verwacht veel van
de verbeteringen op mondiaal politiek niveau. De bisschoppen van COMECE hebben in 2001 een groep van experts om een rapport gevraagd over Global Governance, met als doelstelling het verbeteren van institutionele relaties ten opzichte van mondiale vraagstukken. Dit rapport dient als basis voor het beleid van COMECE op de steeds verder globaliserende economie. Ondertussen wordt een jaarlijkse Global Governance evaluatie gepubliceerd, met aanbevelingen en concrete
de EU. We spreken als vertegenwoordigers van de verschillende bisschoppenconferenties binnen Europa alle mensen aan die ons geloof en inspiratie delen, en ook hen die dat niet delen maar van goede wil zijn. Met name mensen die verantwoordelijkheid dragen in de politiek en maatschappij. De bisschoppenconferenties van de lidstaten hebben vrede vaak en op vele manieren ter sprake gebracht. We zijn van mening dat het begrip van een verenigd Europa nauw verwant
Mgr. Treanor foto: Gil Fornet – Diocèse de Clermont
voorstellen. In het nabije verleden is internationale migratie een steeds belangrijker onderwerp geworden. Daarom is in het rapport van dit jaar ook een hoofdstuk over dit onderwerp opgenomen. Andere hoofdstukken gaan over handel, financiën, ontwikkeling, milieu en het G8-proces. De EU praat al tijden over de oprichting van een groot, pan-Europees leger. Hoe staat COMECE hier tegenover? De COMECE beschouwt dit nieuwe millennium als een mooie aanleiding om te reflecteren op het verkrijgen en instandhouden van een vreedzame stabiliteit. Als bisschoppen vinden we het onze verantwoordelijkheid om een standpunt in te nemen over alle politieke en sociale processen die van vitaal belang zijn voor het leven van álle mensen, binnen én buiten
is aan het onderwerp vrede. De eenwording van Europa is toch ook begonnen na de catastrofale oorlogen van de vorige eeuw? Er werd toen naar politieke en sociale structuren gezocht die oorlog voor altijd uit dit deel van de wereld zouden kunnen verbannen, waarna de volken van Europa voor altijd in vrede zouden kunnen leven. Dankbaar kunnen we erkennen dat dankzij die wens Europa op dit gebied veel vooruitgang heeft geboekt. Die wens is nog steeds even actueel en kan op vele manieren worden ingevuld. Momenteel wordt Europa in religieus opzicht steeds meer verdeeld. Hoe zou de EU dit kunnen keren? Aan de Europese politieke samenwerking ligt een ethische basis ten grondslag. Deze ethische fundering is ontstaan vanuit onze gedeelde waarden
en wensen. Deze historische waarden zijn terug te vinden in het christelijke en humanistische erfgoed van ons werelddeel. Voor een zeer groot deel van de inwoners van de EU is het christelijke geloof de levende bron van hun bijdrage aan die gedeelde waarden en wensen. De EU zou niet alleen haar waarden en wensen in een toekomstig constitutionele wet moeten vermelden, maar daarin ook moeten refereren aan de religieuze en humanistische motivatie voor het lidmaatschap van de EU. De EU zou daarmee laten zien dat ze zich bewust is van het transcendentale in de mens. Is het de missionaire opdracht van COMECE om de verworvenheden van vrede, politieke en economische stabiliteit uit te dragen aan oecumenische kerkgemeenschappen buiten Europa? Binnen Europa bestaat de behoefte om te reageren op de oecumenische noodzaak, om de oproep van Jezus Christus gestalte te geven om allen één te laten worden. Zoals paus Johannes Paulus II dat opnieuw bevestigde in zijn nasynodaal schrijven Ecclesia in Europa (2003): De vereniging van Europa motiveert christenen om samen te werken aan integratie en verzoening door het zoeken van een theologische, spirituele, ethische en sociale dialoog. Europa stevent af op politieke eenheid. Kunnen wij toegeven dat de Kerk van Christus er tegelijkertijd een is van verdeeldheid en onenigheid? En is dat eigenlijk niet een van de grootste schandalen van deze tijd? In deze wereld, waarin we steeds meer van elkaar afhankelijk zijn en worden, wordt het duidelijk dat de Kerken in hun oecumenische initiatieven samen moeten werken voor vrede en sociale rechtvaardigheid - in Europa én in het gehele westen – en overheden moeten aanmoedigen werk te maken van hun beloftes die zij deden bij de totstandkoming van de Millennium Ontwikkelingsdoelen.
Onchristelijke ideeen over eerstgeboorterecht De Basisbeweging Nederland, die inmiddels bijne 30 jaar deelneemt in de Raad van Kerken, heeft een eigen “traject naar Sibiu” uitgezet. In nauwe aansluiting aan het formele programma kiezen de basisgroepen enkele accenten waaraan ze zelf willen werken, die ze de kerken voorleggen en die e willen gaan volgen. Aan de ene zijde werd het niet onderzoeken van de Nederlandse betrokkenheid bij Irak tot aanleiding genomen, de kerken te vragen een eigen
specialisme op Europees niveau te tillen: het drempelgebed, de schuldbekentenis in liturgisch samenkomen omhet samenkomen vruchtbaar te maken. Deze traditie geeft de kerken een recht om nationaal en op Europees niveau erop te wijzen dat we als natie ook ons daderverleden aandacht dienen te geven. Er is vast een samenhang, als is die nog niet scherp bereflecteerd. Maar het andere aandachtspunt is de onzin over
‘een eerstegeboorterecht van christenen n Europa’. Op haar jaarvergadering nodigde de Basisbeweging Jan Schaake uit om een historisch licht te laten schijnen over deze pretentie. Alleen een zeer slechte kennis van de eigen geschiedenis kan tot die pretentie lijden, blijkt. Pittig detail: de Turkse genocide tegen de Armeniërs volgde op Westeuropese pogingen om de christenen in Turkije tot een vijfde kolonne te maken om het Turkse rijk op de knieen te krijgen... De kruistochten
haden tot doel d pelgrimsweg voor westeuropese christenen open te houden. De christelijke groeperingen in het Byzantijnse rijk en in het Miden Oosten werden slchter van die kruistochten. Als politici “onze” geschiedenis willen manipuleren voor hun doel, wordt het tijd dat wij als kerken onze geschiendeis goed kennen. Zelfs op dit niveau wordt anders religie misbruikt in het politieke spel. Werk aan de winkel in Sibiu. YHS
pagina 12 Vredesspiraal
Vredesschool voor jongeren Al enkele jaren biedt het Liobaklooster in Egmond een 9-daagse vredesschool aan voor jongeren. Dit jaar zal ook Kerk en Vrede medewerking verlenen. Jongeren kunnen tegen betaling van €120,- meedoen. Ouderen kunnen medewerking verlenen door jongeren in hun omgeving op deze mogelijkheid te wijzen of ook een deel van de kosten te dragen. Deze Summerschool: “Vrede maken in jezelf en in de samenleving, hoe doe je dat?” vindt plaats van 29 juni t/m 7 juli. Uitgangspunt is het zoeken van wegen van vrede in dialoog met elkaar, ongeacht je culturele of religieuze achtergrond. Hoe kan jij een bijdrage leveren aan vrede op jouw plek in de samenleving? In het programma van de Summerschool zijn de volgende onderdelen opgenomen: kennismaking met het Liobaklooster; Rots en Water, leren omgaan met agressie; Leiderschap; Gender; Een dag met moslimjongeren; Oefenen in dialoog; Schilderen; Rollenspellen en bibliodrama; Wandelen in de duinen.
8 juni 2007: werktuig voor vrede in Europa Op vrijdagmiddag 8 juni 2007 14.00-17.00 uur spreekt Ans Brandsma tijdens een bijeenkomst van Kerk en Vrede over het thema Geweld in Europa. Ans Brandsma was tot voor kort projectleider ‘Geweld niet Gewild’ bij de Raad van Kerken in Nederland. Zij zal ingaan op een aantal thema’s van het Oecumenisch Decennium
om het geweld te boven te komen, met name in Europa: geweld tegen vrouwen, tegen migranten, geweld in de kerk en het gewelddadige karakter van de populaire jongerencultuur. De bijeenkomst vindt plaats in het gebouw van STEK, Parkstraat 32 in Den Haag en is vrij toegankelijk.
Het programma volgt zoveel mogelijk het ritme van werken en gebed van het Benedictijnse kloosterleven. Iedereen wordt uitgenodigd aan de gebedstijden van de zusters deel te nemen. Geïnteresseerden kunnen zich aanmelden bij Liobaklooster, School voor Vrede, Herenweg 85, 1935 AH Egmond Binnen, tel 06.16385083. Of via e-mail
[email protected] Voor meer informatie: www.schoolvoorvrede.nl
BON (aankruisen wat van toepassing is)
❑ noteer mij voor 15 als abonnee op het kwartaalblad Vredesspiraal, daarmee ondersteun ik ook het werk van Kerk en Vrede; ik wacht met betalen op de acceptgiro ❑ noteer mij als lid van Kerk en Vrede voor 40,00 per jaar ik ontvang dan de Vredesspiraal en de ledenbrief van Kerk en Vrede; ik wacht met betalen op de acceptgiro ❑ ik meld me aan voor de viering op 25 maart a.s. ❑ ik meld me aan voor de Europa-bijeenkomst op 8 juni ❑ ik meld me aan voor de Europa-bijeenkomst op 22 juni Stuur mij: ❑ het boek “Pacifisme Nu” à 8 ❑ de brochure Europa als waardengemeenschap ❑ een PACE-vredesvlag à 10 __ actiekaarten “geen ontwikkelingswerkers met een geweer” bij het bestelde ontvang ik een acceptgiro naam: - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - adres: - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - email: - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Deze bon kunt u opsturen aan Kerk en Vrede, Antwoordnummer 4448, 3500 VB Utrecht (een postzegel mag, maar hoeft niet)
juni 2007
VREDEsacties
22 juni 2007: werktuig voor vrede vanuit Europa Op vrijdagmiddag 22 juni 2007 14.00-17.00 uur spreekt Kees Nieuwerth tijdens een bijeenkomst van Kerk en Vrede over het thema Vrede en Europa. Kees Nieuwerth vertegenwoordigde het Genootschap der Vrienden (Quakers) in de beraadsgroep Gerechtigheid en Duurzaamheid van de Raad van Kerken in Nederland. Hij zal ingaan op de militarisering van Europa, het concept van ‘menselijke veiligheid’ en de ontwikkeling van een leerstuk voor ‘rechtvaardige vrede’, waartoe de Assemblee van de Wereldraad van Kerken vorig jaar heeft opgeroepen. De bijeenkomst vindt plaats in de Lutherse kerk, Koestraat 2-4 in Zwolle en is vrij toegankelijk.
Zelf aan de slag
Het thema van de komende Vredesweek is ’40 jaar vechten voor vrede’. In het kader van dat thema heeft Kerk en Vrede twee activiteiten in de aanbieding. Tentoonstelling “Vechten voor Vrede in het Heilig Land” – 2007 en 2008 zijn beladen jaartallen in het Midden Oosten. In 1967 bezette Israël de Palestijnse gebieden, dit jaar precies 40 jaar geleden. Volgend jaar viert Israël haar 60 jarig bestaan. Kerk en Vrede heeft een tentoonstelling ontwikkeld over deze geschiedenis. Een geschiedenis vol geweld maar ook vol geweldloos verzet tegen onrecht en voor vrede. Vooral de geweldloze groepen aan Israelische en Palestijnse zijde krijgen in deze tentoonstelling een gezicht. Kerken kunnen de tentoonstelling huren voor 75 euro plus vervoerskosten. Inleiding “Vechten voor Vrede:
maar met welk doel en welke middelen?” – Bij woorden als ‘vredesbeweging’ en ‘vredesactivist’ is vaak wel duidelijk dat het om burgers gaat die zich op vreedzame, geweldloze wijze voor de vrede willen inzetten. Bij woorden als ‘vredesmissies’ en ‘vredesoperaties’ moeten we plotseling denken aan militairen die zich met volle bewapening voor die vrede inzetten. Kan dat eigenlijk wel? Kunnen burgers en militairen samenwerken voor de vrede? Of gaat het per definitie om een andere vrede? Voor een bijeenkomst over dit soort vragen kunt u iemand van Kerk en Vrede uitnodigen, als inleider of discussiepartner. Bovendien hebben we een kleine brochure beschikbaar met vragen bij dit thema. Maar ook naast dit speciale aanbod rond de Vredesweek heeft Kerk en Vrede een interessant en gevariëerd aanbd van work-
shops, trainingen en lezingen waar kerken, scholen en andere groepen gebruik van kunnen maken. Elke oorlog wordt voorbereid. Dat wil zeggen, het volk wordt voorbereid om de oorlog te accepteren. Propaganda heet dat. Een oud verschijnsel. En in die propaganda spelen religieuze symbolen een grote rol. We worden met onze idealen de oorlog in gepraat. Over dit verschijnsel bieden we sprekers, workshops, een powerpoint-presentatie aan. En nog steeds: voor jongeren, rollenspellen over ‘dromen waarmaken’, ‘geweldloze communicatie’; het spel RENT. Trainingen in het omgaan met geweld, rechten van het kind, interreligieuze thema’s, trainingen geweldloosheid. Maak gebruik van dit aanbod en neem contact op met Ank Muller:
[email protected] of bel Kerk en Vrede.
Na een hele middag hard werk doen mijn schouders pijn. Maar ik kan ook tevreden kijken naar het afdak van mijn woonwagen, dat nu aan één kant keurig afgesloten is. Het heeft er lang op moeten wachten. Ik was immers de afgelopen drie maanden werkzoekend. Stel dat ik heel ergens anders een baan vond, dan zou ik moeten verhuizen en misschien zelfs de woonwagen moeten verruilen voor een huis of een flat. Maar sinds gisteren weet ik dat ik weer werk heb, en dichtbij genoeg om hier te blijven wonen. Hoogste tijd dus om deze klus eindelijk aan te pakken. Het was een bijzondere periode van werkloosheid. Voor het eerst had ik besloten om niet in de eerste plaats in mijn eigen vakgebied te solliciteren maar in de eerste plaats bij organisaties die te maken hebben met gerechtigheid en vrede. Na zoveel jaren in de vredesbeweging was ik het - plat gezegd - zat om dat vredeswerk er steeds maar alleen “naast” te doen. Ik vond het spannend, deze keuze. Vrijwilligerswerk in de vredesbeweging doe ik al zo lang, maar betááld werk? Oorlogswerkers worden betaald, door de staat en door de wapenindustrie. Vredeswerkers niet. Zo kon het gebeuren dat ik het in eerste instantie niet eens durfde geloven toen het telefoontje kwam dat ik de eerste keus was voor deze baan. Maar gisteren hebben we de puntjes op de i gezet en afgesproken dat ik in de eerste week van juni begin met werken. Dus als u deze column leest, ben ik niet langer werkzoekend theoloog maar secretaresse van United Civilians for Peace, dat zich inzet voor een rechtvaardige oplossing van het conflict tussen Israël en Palestina. Op mijn eerste werkdag mag ik meteen gaan meewerken aan een manifestatie in Den Haag. Als betaalde vredeswerker... Heleen
c o l u m n
Werk