NGB artikel 1: DE ENIGE GOD Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond, dat er een Enig en eenvoudig geestelijk Wezen is, dat wij God noemen: eeuwig, ondoorgrondelijk, onzienlijk, onveranderlijk, oneindig, almachtig, volkomen wijs, rechtvaardig, goed en een zeer overvloedige Bron van al het goede. 50 korte vragen en antwoorden bij dit artikel: 1. Hoe begint het artikel? Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond 2. Wie is hier aan het woord? De gemeente belijdt haar geloof. 3. Wat zeggen deze woorden? Wat ik geloof met mijn hart, belijdt ik tegenover anderen met mijn mond. Een belijden met mijn mond zonder geloof heeft geen kracht en waarde. Zie Romeinen 10:10: Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met den mond belijdt men ter zaligheid , 2 Korinthe 4:13: Dewijl wij nu denzelfden Geest des geloofs hebben, gelijk er geschreven is: Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken; zo geloven wij ook, daarom spreken wij ook; en Jesaja 29:13: Want de Heere heeft gezegd: Daarom dat dit volk tot Mij nadert met zijn mond, en zij Mij met hun lippen eren, doch hun hart verre van Mij doen; en hun vreze, waarmede zij Mij vrezen, mensengeboden zijn, die hun geleerd zijn; 4. Welk geloof wordt bedoeld? Het gaat om het zaligmakende geloof. Dus niet om een historiëel, tijd- of wondergeloof. 5. Wat zijn Nicodemieten? Mensen die in hun hart wel met de leer der Reformatie eens waren, maar dit niet openlijk durfden belijden. 6. Waarom staat er: wij geloven allen? Het geloof beoefenen is een zaak van mij persoonlijk, tegelijk geloof ik samen met de hele Kerk. 7. Wat gelooft de gemeente? Dat er is een Enig en eenvoudig geestelijk Wezen dat wij God noemen. 8. Hebben we er behoefte aan om het bestaan van God te bewijzen? Nee. Want die tot God komen moeten geloven dat Hij is een Beloner dergenen die Hem zoeken (Hebreëen 11 vers 6) 9. Waarom gaan we het bestaan van God niet bewijzen? Een eindig schepsel kan en mag God niet bewijzen. God bewijst Zichzelf dat Hij er is. 10. Waar komen de zogenaamde Godsbewijzen vandaan? Uit de gedachtewereld van de Griekse wijsbegeerte.
11. Noem enkele gangbare Godsbewijzen. Het kosmologische, theologische, ontologische, morele en historische bewijs. 12. Wat versta je onder het kosmologische bewijs? De wereld, de kosmos, heeft een oorzaak. De laatste oorzaak is God. 13. Wat versta je onder het theologisch bewijs? Telos is doel. In de schepping is alles doelmatig gemaakt. Dus er moet een God zijn. 14. Wat versta je onder het ontologische bewijs? Elk mens heeft in zich het gevoel dat er een hoger wezen is. 15. Wat versta je onder het morele bewijs? Het morele of zedelijke in de wereld als het geweten, vrees voor straf, wijst erop dat dit morele gegeven is. Door wie? Door God 16. Wat versta je onder het historische bewijs? De historie bewijst dat alles bestuurd wordt. 17. Hoe weet je dat er een God is? Door het geloof in Zijn Woord. 18. Wat wil het zeggen dat God Enig is? Er is één God. Afgoden zijn dode goden. De Heere God is uniek, met niemand te vergelijken. (Deut. 6:4: Hoor, Israël! de HEERE, onze God, is een enig HEERE, Jes.43:10: Gijlieden zijt Mijn getuigen, spreekt de HEERE, en Mijn knecht, dien Ik uitverkoren heb; opdat gij het weet, en Mij gelooft, en verstaat, dat Ik Dezelve ben, dat voor Mij geen God geformeerd is, en na Mij geen zijn zal. Jes. 44:6: Zo zegt de HEERE, de Koning van Israël, en zijn Verlosser, de HEERE der heirscharen: Ik ben de Eerste, en Ik ben de Laatste, en behalve Mij is er geen God. 19. Wat wil het zeggen dat God eenvoudig is? - In Hem is geen samenstelling van delen. Alles is in God één en in harmonie. - God is geheel liefde. God is geheel rechtvaardig. God is geheel heilig. - Al Gods deugden zijn in Hem één. 20. Wat wil het zeggen dat God geestelijk is? - God is een Geest en die Hem aanbidden moeten Hem aanbidden in geest en waarheid (Johannes 4: 24) - God is niet tastbaar of zichtbaar. Hij heeft geen menselijk lichaam. Wij wijzen beeldendienst af. 21.Is God een schepsel of met een schepsel te vergelijken? -Nee God bestaat door Zichzelf en uit Zichzelf en tot Zichzelf. -Alle schepselen ontvangen hun bestaan van Hem. 22. Noem de voornaamste Namen van God. De namen God, HEERE en Heere.
23. Waar wijst de Naam God op? De Naam God wijst op Zijn kracht en almacht. 24. Wat betekent de Naam HEERE? - In het Hebreeuws staat er Jahweh. - De Naam Heere is Zijn Verbondsnaam en wijst op Zijn trouw, onveranderlijkheid en eeuwigheid. Hij wil zeggen: Ik ben er in Mijn liefde. 25. En de Naam Heere? De Naam Heere wijst op Zijn soevereiniteit. 26. Wat versta je onder Gods eigenschappen? -Zijn Wezensnamen of deugden. Ze openbaren ons Wie God is voor ons. - Opdat gij zoudt verkondigen de deugden desgenen Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar Licht (1 Petrus 2 vers 9) 27. Maak eens een onderscheiding bij de eigenschappen van God. - Zijn onmededeelbare eigenschappen en Zijn mededeelbare eigenschappen.. - Of ook wel negatieve en positieve eigenschappen. 28. Is God in alles onmededeelbaar? - Ja, eigenlijk zijn alle eigenschappen in God volkomen en onmededeelbaar. Zoals ze van God gelden, kan het van niemand gezegd worden. - God is verheven boven alle schepselen. 29. Waarom spreek je van mededeelbare eigenschappen? - Omdat de mens naar Gods beeld en gelijkenis is geschapen. - Omdat de Heere aan de gelovigen genade schenkt om Hem gelijk te zijn. (1 Joh. 3:2) - De gelovigen worden de Goddelijke natuur deelachtig (2 Petrus 1 vers 4) 30. Welke onmededeelbare eigenschappen noemt Guido de Brés? Eeuwig, ondoorgrondelijk, onzienlijk, onveranderlijk, oneindig. 31. Welke mededeelbare eigenschappen noemt hij? Almachtig, volkomen wijs, rechtvaardig, goed, een zeer overvloedige bron van al het goede. 32. Wat is Zijn eeuwigheid? - In God is geen begin, noch einde. Hij is van eeuwigheid tot eeuwigheid. - Hij heeft de Zijnen lief met een eeuwige liefde. Dat wil zeggen: onveranderlijk. - Hij is er voor de Zijnen altijd in Zijn trouw (Psalm 90:2, 2 Petrus 3:8 en Openbaring 11:17) 33. Wat versta je onder Zijn ondoorgrondelijkheid? God is in Zijn Wezen zo verheven en groot dat Hij voor een eindig schepsel nooit te begrijpen, niet te vatten is.
Hij is voor ons ondoorgrondelijk zowel in Zijn Wezen als in Zijn werken. (Job 36:26 en Romeinen 11:33) 34. Waarom is Hij onzienlijk? God is in Zijn Wezen en Majesteit zo groot en verheven dat Hij door een schepsel niet gezien kan worden (1 Timotheüs 6:16 en Johannes 1:18) 35. Waarom staat er in Mattheüs 5 vers 8 dat de reinen van hart God zullen zien? Het is de zaligheid van de gelovigen Hem te mogen zien in en door Christus. God zien is Hem kennen. 36. Wat zegt jou Zijn onveranderlijkheid? In Hem is geen verandering. Hij blijft Zichzelf altijd gelijk (Jakobus 1:17) 37. Welke troost en waarschuwing houdt de onveranderlijkheid van God in? Hij is onveranderlijk in Zijn Woord. Zowel in Zijn beloften voor de gelovigen als in Zijn vloek voor de vijanden. Hij is de Getrouwe (Maleachi 3:6) 38. Waarom is Zijn onveranderlijkheid zo troostvol? - Wij zijn gevallen en zondige mensen die van achter de Heere afkeren. - Alleen omdat de Heere onveranderlijk is kunnen we zalig worden (Jeremia 3 vers 22) 39. Wat zegt het jou dat God oneindig is? Hij is zonder einde wat tijd en plaats betreft. Het eerste is Zijn eeuwigheid en het tweede Zijn alomtegenwoordigheid. 40. Zeg dat eens anders? De Heere is nergens in te sluiten en nergens buiten te sluiten. (Jeremia 23:24, Spreuken 15:3, 1 Koningen 8:27) 41. Is God ook almachtig? Ja, Hij heeft alle macht en staat boven alle aardse en helse machten. 42. Noem eens 3 zaken die van Zijn almacht te zeggen zijn? 1. Hij heeft alle macht. 2. Hij is de Volzalige in Zichzelf, de Algenoegzame. 3. Hij straft alle goddelozen. 43. Waar komt de Naam God de Almachtige vooral voor? - In de geschiedenissen van de aartsvaders. - Hij is de El Sjaddai. 44. Waarom staat er: volkomen wijs? - Hij is al-machtig en al-wijs. In plaats van al-wijs staat er: volkomen wijs. - Hij is alleen wijs. 45. Wat is Gods wijsheid? Dat de Heere met de beste middelen en langs de beste wegen komt tot het allerbeste doel. Romeinen 16 vers 27 en Psalm 104 vers 24.
46. Wat versta je onder Zijn rechtvaardigheid? Dat God doet wat je op grond van Zijn verbond van Hem kunt verwachten. 47. Leg dat eens verder uit. - In Zijn straffende gerechtigheid straft de Heere de zonden. - In Zijn belonende gerechtigheid schenkt Hij in en door Christus aan zondaren Zijn zegen. 48. Wat versta je onder Zijn goedheid? God is goed en doet goed. 49. Geef dat eens nader aan. - In Zijn algemene goedheid doet Hij aan alle schepselen wel. - In Zijn bijzondere goedheid betoont Hij Zijn genade in en door Christus. 50. Waarom staat er tenslotte nog: een zeer overvloedige bron van al het goede? Al het goed dat we ontvangen komt van de Heere als de Bron van al het goede.