Activiteitenrapport voorgesteld tijdens de Algemene Vergadering van 11 juni 2012
Rapport d’activités présenté lors de l’Assemblée Générale du 11 juin 2012
Activiteitenrapport 2011-2012 - Rapport d’activités 2011-2012
INHOUDSTAFEL
1. Voorwoord
2.
Wie zijn wij ?
3.
Onze vertegenwoordigers
4.
De BVVM in cijfers
5.
Aandachtpunten van de Raad van Bestuur, Bureau, Technische Commissies en Secretariaat
6.
2
5.1
Herziening van de IMD : welke vooruitgang kan men er van verwachten ?
5.2
Deontologie
5.3
Best terms and conditions (coinsurance)
5.4
Opleiding
5.5
De sociale zaken
5.6
De zaken leven
5.7
Transport
Besluiten
Activiteitenrapport 2011-2012
TABLE DE MATIERES
1.
Avant-propos
2.
Qui sommes-nous ?
3.
Nos représentants
4.
L’UPCA en chiffres
5.
Thématiques ayant retenu l’attention du Conseil d’Administration, du Bureau, des Commissions techniques et du Secrétariat
6.
5.1
Révision de la DIA : quelles avancées peut-on en attendre ?
5.2
Déontologie
5.3
Best terms and conditions (coinsurance)
5.4
Formation
5.5
Les affaires sociales
5.6
Les affaires vie
5.7
Le transport
Conclusions
Rapport d’activités 2011-2012
3
Raad van Bestuur
Voorzitter
Patrick Claerhout
Vice-Voorzitter
Johan Tack - tot 11/06/2012 Mark Leysen - vanaf 12/06/2012
Leden
Philippe Bioul (Marsh) René Van den Bosch (ADD) Pascal Van Eyken (Gras Savoye) Jaap van der Hoek (Concordia) Bartel Janssens (Agallis) Philippe Alliet (Aon) - vanaf 12/06/2012 Marcel Vanstiphout (Induver)
Secretaris-Generaal
André Van Varenberg
Bureau
Voorzitter
Patrick Claerhout
Vice-Voorzitter
Johan Tack
Mark Leysen
(tot 11/06/2012)
(vanaf 12/06/2012)
Bestuurder
Philippe Bioul (vanaf 12/06/2012)
Secretaris-Generaal
André Van Varenberg
4
Activiteitenrapport 2011-2012 201
Conseil d’Administration
Président
Patrick Claerhout
Vice-Président
Johan Tack - jusqu’au 11/06/2012 Mark Leysen - à partir du 12/06/2012
Membres
Philippe Bioul (Marsh) René Van den Bosch (ADD) Pascal Van Eyken (Gras Savoye) Jaap van der Hoek (Concordia) Bartel Janssens (Agallis) Philippe Alliet (Aon) - à partir du 12/06/2012 Marcel Vanstiphout (Induver)
Secrétaire Général
André Van Varenberg
Bureau
Président
Patrick Claerhout
Vice-Président
Johan Tack - jusqu’au 11/06/2012 Mark Leysen - à partir du 12/06/2012
Administrateur
Philippe Bioul - à partir du 12/06/2012
Secrétaire Général
André Van Varenberg
Rapport d’activités 2011-2012
5
1. Voorwoord Dames en heren, U zult in dit jaarverslag de essentiële thema's ontdekken die alle aandacht van onze teams hebben opgeëist. Het weze mij toegelaten in dit verslag enkele becijferde tendensen in het licht te zetten, die de weerspiegeling zijn van de aktiviteit van onze leden. Het jaar 2011 wordt gekenmerkt door een stijging van de omzet die logischerwijze gepaard gaat met een stijging van de premies. De plaatsing van de premies op de Belgische markt stijgt ten nadele van de buitenlandse markt. Het rendement gaat er ook op vooruit. Deze resultaten werden gerealiseerd in een context van een wetgevende en administratieve inflatie (corporate governance, compliance…) die niet alleen de workload altijd maar zwaarder maakt maar ook de daarmee gepaard gaande kosten. We moeten ook vaststellen dat de toegevoegde waarde van de makelaars van de BVVM meer en meer gesolliciteerd wordt om aan de gesofistikeerde noden van de traditionele economie te beantwoorden alsmede de verschijning van de risico’s eigen aan de nieuwe economie. Dankzij hun creativiteit, hun innovatiecapaciteit en het aanbrengen van op maat gesneden oplossingen, bevestigen onze leden hun statuut van onvermijdelijke helpers in de wereld van de ondernemers. Deze akte van geloof in de toekomst van ons beroep gaat gepaard met een respect dat waakt over een onberispelijke deontologie zonder dewelke een gezonde en loyale concurrentie onmogelijk blijkt. Ik besluit met een woord van dank aan al diegenen die op verschillende wijzen hebben bijgedragen tot het verwezenlijken van de aan de BVVM voorbehouden taken.
Patrick Claerhout Voorzitter
6
Activiteitenrapport 2011-2012
1. Avant-propos Mesdames, Messieurs, Vous découvrirez dans le présent rapport annuel l'essentiel des thèmes qui ont mobilisé les équipes de l'UPCA au cours des douze derniers mois. Qu'il me soit permis, ici, de mettre en exergue quelques tendances chiffrées, reflet de l'activité de nos membres. L’année 2011 se caractérise par la poursuite de la croissance du chiffre d'affaires qui logiquement va de pair avec l'augmentation du volume des primes. Le placement des primes sur le marché belge est en hausse, au détriment de l'étranger. Le rendement progresse également. Ces résultats ont été obtenus dans un contexte d'inflation législative et administrative (corporate governance, compliance...) qui vient grever la charge de travail et les coûts exposés par nos membres. Constatons, par ailleurs, que la valeur ajoutée des courtiers UPCA est sans cesse plus sollicitée pour répondre à la sophistication des besoins de l'économie traditionnelle et à l'émergence des risques liés à l'économie nouvelle. Grâce à leur créativité, à leur capacité d'innovation et à l'apport de solutions sur mesure, nos membres confirment leur statut d'auxiliaires incontournables du monde entrepreneurial. Cet acte de foi en l'avenir de notre profession va de pair avec le respect vigilant d'une déontologie irréprochable sans laquelle aucune concurrence saine et loyale ne s'avèrerait possible. Pour conclure, j'ai plaisir à remercier tous ceux qui, à des titres divers, ont contribué au bon accomplissement des tâches dévolues à l'UPCA.
Patrick Claerhout Président
Rapport d’activités 2011-2012
7
2. Wie zijn wij ? Drie beroepsfederaties vertegenwoordigen en verdedigen de Belgische verzekeringsfederaties in België. Een van hen, de BVVM, onderscheidt zich door volgende specificiteiten: -
Onze leden zijn allen makelaars die hoofzakelijk gericht zijn op de bedrijfsmarkt.
-
Hun klanten zijn bijgevolg voornamelijk: o De bedrijven o De publieke instellingen en organisaties o De handelaars en de vrije beroepen o De affinities
-
De partikulieren zijn uiteraard welkom
-
Het service pakket is zeer breed en gediversifieerd (raadgeving, het plaatsen van risiko’s, het beheer ervan, risk-management, preventie…). Zij omhelst het geheel van de verzekeringstakken leven (employee benefits) en niet-leven (zowel marine als non-marine)
-
De klanten worden overal bediend, zij het op onze lokale markt of op alle continenten via internationale netwerken, waartoe onze leden behoren.
De toegevoegde waarde die de BVVM-makelaars genereren is terug te vinden op 3 niveau’s: -
advies: het ontwerpen en oplossingen naar voor schuiven die zowel competitief als vernieuwend zijn en de noden van de klanten dekken.
-
het plaatsen van de risico’s: laat toe om de onderzoekskosten van de tegenpartij te laten dalen, de onzekerheid tussen verzekerden en risicodragers te verminderen en de asymmetrie van de onderhandelingskracht recht te trekken.
-
het beheer: het nauw opvolgen van de veranderingen tijdens de levensduur van een contract, alsmede een efficiënte steun in geval van schade.
8
Activiteitenrapport 2011-2012
2. Qui sommes-nous ? Trois fédérations professionnelles représentent et défendent le courtage d’assurances en Belgique. Parmi elles, l’UPCA se distingue par plusieurs spécificités : -
Nos membres sont toutes des maisons de courtage principalement orientées vers le marché des "entreprises".
-
leurs clients sont dès lors essentiellement : o lesdites entreprises, o les institutions et organisations publiques, o les commerçants et les professions libérales, o les groupes affinitaires.
-
Les particuliers sont, bien entendu, les bienvenus.
-
La palette des services offerts est très large et diversifiée (conseil, placement, gestion, risk management, prévention …). Elle embrasse l’ensemble des branches d’assurance vie (employee benefits) et non-vie (tant marine que non-marine).
-
Les clients sont desservis partout sur notre marché domestique mais aussi sur tous les continents au travers des réseaux internationaux dont nos membres relèvent.
La valeur ajoutée apportée par les courtiers UPCA se situe aux trois échelons indissociables de leurs activités : -
le conseil : il s’agit de concevoir et d’apporter des solutions compétitives, voire innovantes aux besoins des clients.
-
le placement : permet de diminuer les frais de recherche de la contrepartie, de réduire l’incertitude entre assurés et porteurs des risques, de corriger l’asymétrie du pouvoir de négociation.
-
la gestion : suit au plus près les changements survenant au cours de la vie du contrat et implique un appui efficace en cas de sinistre.
Rapport d’activités 2011-2012
9
3. Onze vertegenwoordigers
Kabinet van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën Patrick Claerhout André Van Varenberg
FSMA Patrick Claerhout André Van Varenberg
PORTIMA Raad van Bestuur Marc Kegelaers Patrick Claerhout (plaatsvervanger)
Gemengde productiviteitscommissie Luc Clément
Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Paritair comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen (commissie 307) Didier Pissoort : woordvoerder Carine Lomba Heidi Rohaert André Van Varenberg Raad van Bestuur van het Paritair Fonds voor Bestaanszekerheid (CEPOM) Didier Pissoort
VZW Ombudsdienst verzekeringen André Van Varenberg
BIPAR André Van Varenberg Patrick Claerhout (plaatsvervanger)
Commissie voor Verzekeringen Benoeming volgt per Koninklijk Besluit
Sectoraal overleg Level I : Patrick Claerhout André Van Varenberg Level II : André Van Varenberg
VBO Patrick Claerhout André Van Varenberg (plaatsvervanger)
10
Activiteitenrapport 2011-2012
3. Nos représentants
Cabinet du Vice-Premier Ministre, Ministre des Finances Patrick Claerhout André Van Varenberg
FSMA Patrick Claerhout André Van Varenberg
PORTIMA Conseil d'Administration Marc Kegelaers Patrick Claerhout (suppléant)
Commission mixte de productivité Luc Clément
Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation Sociale Commission paritaire pour les entreprises de courtage et agences d'assurances (commission 307) Didier Pissoort : porte-parole Carine Lomba Heidi Rohaert André Van Varenberg Conseil d'Administration du Fonds d'existence paritaire (CEPOM) Didier Pissoort
ASBL Service Ombudsman Assurances André Van Varenberg
BIPAR André Van Varenberg Patrick Claerhout (suppléant)
Commission des Assurances En phase de désignation par Arrêté Royal
Concertations sectorielles Level I : Patrick Claerhout André Van Varenberg Level II : André Van Varenberg
FEB Patrick Claerhout André Van Varenberg (suppléant)
Rapport d’activités 2011-2012
11
Jean Caluwe 02/775 34 01 jean.caluwe@aga llis.be
Lea Depae 09/324 23 74 lea.depae@add. be
GRAS SAVOYE BELGIUM
EUROBROKERS
CONCORDIA
Philippe Amand 02/379 27 15 amand.philippe @eurobrokers. be Francis Fortemps 04/344.67.92 francis.fortemp s@grassvoye. be
Julie Vande Wiele 02/481.18.37 julie.vande.wiele @grassavoye.be
Peter Braet 02/481 18 31 peter.braet@gras savoye.be
Jean-Pierre Haas 02/375 39 42 haas.jp@portima. be
Luc Deroover 03/569 07 07 luc.deroover@cal lant.be Karin Marlier Karen Dossche Eric Coplo 09/264 11 32 09/264 11 50 09/264 11 80 karin@concordi karen@concordia eric@concordia. a.be .be be
CALLANT
Pieter De Laet pieter.delaet@cal lant.be
Sophie Verbruggen 03/247.58.88 sophie.verbrug gen@belgibo. be
BELGIBO
Bart Demeulenaere 03/204 00 20 bart.demeulenaer
[email protected] Kurt Dierick Anne 02/730 97 27 Dobbelaere kurt_dierick@aon 02/730 95 28 .be anne_dobbelaere @aon.be Koenraad Maes Koenraad Maes 03/247.58.15 03/247.58.15 koenraad.maes@ koenraad.maes@ belgibo.be belgibo.be
Eddy Van Regemoorter 02/775 33 71 eddy.vanregemo
[email protected] Filip Desmedt 051.23 00 44, Filip.desmedt@al lia.be
Marc Rodeyns 016/63 29 39 marc.rodeyns@a dd.be
Brand Incendie
Henri Tahon 02/730 97 21 henri_tahon@ aon.be
Paul Caekebeke 09/324 22 71 paul.caekebeke @add.be Francis Rondas 02/775 34 08 francis.rondas @agallis.be
BA RC
AON BELGIUM
ALLIA INSURANCE BROKERS
AGALLIS
ADD
AO Acc.Travail
Soc. aangelegenh. Quest. Soc. Heidi Rohaert 016/43 10 06 heidi.rohaert@ad d.be
Bart De Wit 02/481.18.50 bart.dewit@grass avoye.be
Ann Dely 09/264 11 31 ann@concordia. be
Johan Langbeen johan.langbeen@ callant.be
Wouter Van den Daele 03/247.58.38 wouter.van.den.d
[email protected]
Olivier Thomas olivier_thomas@ aon.be
Christel Verdoodt 02/481.18.66 christel.verdoodt @grassavoye.be
Kathleen Hautekiet 09/264 11 47 kathleen@concor dia.be
Carine Lomba 02/730 95 13 0476/67 30 63 carine_lomba@a on.be
Wim Vermeersch 02/775 33 57 wim.vermeersch @agallis.be Thierry Dhooghe Erik Roose 03/224 78 51 03/224 75 23 thierry.dhooghe@ erik.roose@allia. allia.be be
Guido Termote 09/324 23 41 guido.termote@a dd.be
Transport Transport
Technische Commissies -
Benoît Halbart 02/481.19.02 benoit.halbart@ grassavoye.be
Philippe Lescot 02/379 27 14 lescot.philippe @portima.be
Monique Bosmans 03/247.58.10 monique.bosm ans@belgibo. be Jurgen Tuttens jurgen.tuttens @callant.be Sartor Steve 0473/68 68 70 steve@concord ia.be
Francis Rondas 02/775 34 08 francis.rondas @agallis.be Jan Van Walleghem 03/204 00 50 jan.vanwallegh
[email protected] Werner Keeris 02/730 98 91 werner.keeris@ aonhewitt.com
Rudy Peeters rudy.peeters@ add.be
Leven Vie
Vinciane Standaert 02/481.19.06 vinciane.standaer
[email protected]
André Van Varenberg 02/423 11 02 andre@concordia .be
Pieter De Laet pieter.delaet@cal lant.be
Gregory Van Gossum 02/730 99 20 gregory.van.goss
[email protected]
Eddy Van Regemoorter 02/775 33 71 eddy.vanregemo
[email protected] Erik Roose 03/224 75 23 erik.roose@allia. be
Eur./Jurid./aang elegenheden. Quest.eur./jur. Inge Vermassen 09/324 23 01 inge.vermassen @add.be
Dirk Decavel 09/264 11 49 0475/65.65.60 dirk@concordia .be
Herman Kerremans 02/730 97 03 herman_kerrem
[email protected] Yvan Moerenhout 03/247.58.56
[email protected]
Erik Roose 03/224 75 23 erik.roose@alli a.be
Kris Busschots 09/324 23 46 kris.busschots @add.be Jan D’Hondt 02/775 37 43 jan.dhondt@ag allis.be
Fin. risico Risques Fin.
Commissions techniques
Annette Tenenbaum 0475/45.93.91 annette@conco rdia.be
Patrick Claerhout 03/247.58.08 management@ belgibo.be
Jean-François Walhin
Marnix Meert 02/220 30 32 marnix.meert@ alliare.be
Jan D’Hondt 02/775 37 43 jan.dhondt@ag allis.be
Herverzekeringen Réassurances
Jan Van Baekel 02/481.18. 65 jan.vanbaekel @grassavoye. be
Raoul Maas 02/379 27 16 raoul.maas@e urobrokers.be
Monique Bosmans 03/247.58.10 monique.bosm
[email protected] e Johan Langbeen johan.langbeen @callant.be
Michel Huyghens 03/204 00 30 michel.huyghen
[email protected]
Frank Roman 09/331 54 01 0496/57.30.78 franky.roman@ almarisk.be Johan Clerinx 02/775 34 04 johan.clerinx@ agallis.be
Auto
Silvio Iacolino 04/344.67.35 silvio.iacolino@ grassavoye.be
Olivier van Innis 02/379 27 13
Ginny Seghers 09/264 11 45 ginny@concord ia.be
Wim Baert
Beni Van Goethem 03/247.58.41 accounting@be lgibo.be
Emmanuel Roelandts 02/730.97.91
Danielle Laforce 02/775.33.81 danielle.laforce @agallis.be
Geert Celie 016/43 10 13 geert.celie@ad d.be
Syst. Org. Process
Koen Messely 03/217 55 51 koen.messely@v anbreda.be
Erik Verstraeten 03/217 56 23 erik.verstraeten@ vanbreda.be
Lieven Valcke 056/62 52 65
[email protected]
Jef Gorrebeeck 03/217 57 91 jef.gorrebeeck@v anbreda.be
Staf Van den Bogaert 03/217 57 80 staf.vandenbogae
[email protected]
Lieven Valcke 056/62 52 65
[email protected]
PS: in rood = huidige Voorzitter v/d Technische Commissie le président de chacune des Commissions techniques est repris en rouge
VANBREDA RISK & BENEFITS
VANBREDA INTERNATIONAL
Stefanie Clement 056/62 52 50 stefanie@qeno. be
Antoon Stappaerts 03/286.63.44 antoon.stappaert
[email protected]
Didier Pissoort didier.pissoort@s kynet.be
Els Van Hoeck 03/217 51 00 els.vanhoeck@va nbreda.be
Bieke Van Dessel 03/217 57 28 bieke.vandessel @vanbreda.com
Annick Janssen 02/674.97.68 0473/93.88.33 annick.janssen@ marsh.com
Christophe Versin 02/674 91 39 christophe.versi
[email protected]
Kris Heyman 03/217 55 90 kris.heyman@v anbreda.be
Annelies Vlaemynck 056/62 52 70 annelies@qeno .be Erwin Minsaer 03/217 57 67 erwin.minsaer @vanbreda. com
Stefanie Clement 056/62 52 50 stefanie@qeno. be Pieterjan Eelen 03/217 57 75 pieterjan.eelen @vanbreda.co m Geert De Krem 03/217 54 07 0476/47.48.11 geert.dekrem@ vanbreda.be
Inge Peeters 03/443 73 57 inge.peeters@ke gelsvanantwerpe n.be Marika Hoet 02/674 97 50 marika.hoet@ma rsh.com
Luc Haeck 09/265 90 86 luc.haeck@induv ergent.be
Soc. Leven aangelegenh. Vie Quest. Soc. Charles Vrints Pierino 03/281 48 78 Santocono charles.vrints@h 03/221 90 17 avrico.be pierino.santocono @havrico.be Ronny Tourne Staf Van 03/241 06 30 Agtmael ronny.tourne@ind 03/241 06 16 uverantwerpen.be staf.vanagtmae l@induverantw erpen.be
Transport Transport
Q EN O
Erik Verlinden 03/680 02 63 Erik.verlinden@ kegelsvanantwer pen.be Denis van der Elst 02/674 97 79 0477/96.11.55 denis.vanderelst @marsh.com
Luc De Pooter 03/241 06 02 luc.depooter@ind uverantwerpen.be
Brand Incendie
David Feyaerts
Roger Vangesselen 011/30 09 31 roger.vangesse len@induverha sselt.be Erik Verlinden 03/680 02 63 Erik.verlinden@ kegelsvanantw erpen.be Peter Ceulemans 03/286 64 22 peter.ceuleman
[email protected]
BA RC
MERCER
MARSH
KEGELS & VAN ANTWERPEN
INDUVER
HAVRICO INSURANCE
AO Acc.Travail
Stefanie Clement 056/62 52 50 stefanie@qeno. be Annemie Luyts 03/217 50 65 0477/97.62.62 annemie.luyts@v anbreda.com
Erik Marissen 02/674 97 23 erik.marissen@m arsh.com
Jo Berghs 011/30 39 11 jo.berghs@induv erhasselt.be
Eur./Jurid./aang elegenheden. Quest.eur./jur.
Bruno Bogaerts 02/674 98 80 bruno.bogaerts @marsh.com
Herverzekeringen Réassurances
Alain Van Noten 03/217 57 48 alain.vannoten @vanbreda. com Jan Van Hecke Johan Segers 03/217 55 06 03/217 56 97 jan.vanhecke@ johan.segers@ vanbreda.be vanbreda.be
Joris Meirsschaut 02/674 99 02
Fin. risico Risques Fin.
Jan Lecat 03/217 55 50 jan.lecat@vanb reda.be
Ludo Orens 056/62 52 55
[email protected]
Philippe Vandiest 02/674 97 43 philippe.vandie
[email protected]
Roger Vangesselen 011/30 09 31 roger.vangesse len@induverha sselt.be
Auto
Luc Clement 0478/50.13.99 lclement@skyn et.be
M. Vanderstichelen 02/674 98 92
Geert Celie 016/43 10 13
Luc Hardeel 03/221 90 12 luc.hardeel@ha vrico.be
Syst. Organ., Process
4. De BVVM in cijfers De impact van onze leden werd groter in 2011 :
Omzet
Premies
Belgische markt
Buitenlandse markt
Totaal
Aantal F.T.E
Enkele ratios:
Productiviteit pro capita (FTE)
2009
2010
2011
€ 359.994.186
€ 378.542.971
€ 400.750.364
€ 2.657.520.320 (78,36%)
€ 2.700.652.820 (75,03%)
€ 2.857.953.775 (78,21%)
€ 733.829.825 (21,64%)
€ 898.915.513 (24,97%)
€ 796.087.247 (21,79%)
€ 3.391.350.145 (100%)
€ 3.599.568.333 (100%)
€ 3.654.041.023 (100%)
2.270,7 personen
2.229 personen
2.256,8 personen
Omzet/FTE = € 158.539
Omzet/FTE = € 169.826
Omzet/FTE = € 177.574
10,62%
10,52%
10,96%
Gemiddelde omzet t.o.v. bruto premies
In 2011 evalueert Assuralia de inning van de brutopremies door haar leden op € 29,141 miljard. Onze leden hebben hierin een aandeel van 11,2% zonder rekening te houden met de buitenlandse markt.
Erratum: we hebben onze cijfers 2010, die in ons jaarverslag 2010-2011 zijn verschenen en onjuist waren, rechtgezet.
14
Activiteitenrapport 2011-2012
4. L'UPCA en chiffres Les membres de l’UPCA ont accru leur impact en 2011 :
Chiffre d’affaires
Primes
Marché belge
Marché étranger
Total
Nombre de F.T.E
Quelques ratios:
Productivité pro capita (FTE) Chiffre d’affaires moyen par rapport aux primes brutes
2009
2010
2011
€ 359.994.186
€ 378.542.971
€ 400.750.364
€ 2.657.520.320 (78,36%)
€ 2.700.652.820 (75,03%)
€ 2.857.953.775 (78,21%)
€ 733.829.825 (21,64%)
€ 898.915.513 (24,97%)
€ 796.087.247 (21,79%)
€ 3.391.350.145 (100%)
€ 3.599.568.333 (100%)
€ 3.654.041.023 (100%)
2.270,7 personnes
2.229 personnes
2.256,8 personnes
CA/FTE = € 158.539
CA/FTE = € 169.826
CA/FTE = € 177.574
10,62%
10,52%
10,96%
En 2011, Assuralia évalue l’encaissement de ses membres à € 29,141 milliards. Nos membres y participent à hauteur de 11,2%, hors placements à l’étranger.
Erratum: nos chiffres 2010 publiés l'année dernière ont été rectifiés. Ils faisaient l'objet d'une erreur.
Rapport d’activités 2011-2012
15
5. Aandachtpunten van de Raad van Bestuur, Bureau, Technische Commissies en Secretariaat 5.1 Herziening van de IMD : welke vooruitgang kan men er van verwachten ? Nadat deze lijnen neergepend werden, namen wij kennis van een officieuze versie van een projecttekst met betrekking tot de herziening van de Richtlijn m.b.t. de verzekeringsbemiddeling (IMD). Deze tekst zou kortelings door de Europese Commissie aan het parlement moeten voorgelegd worden. Deze nieuwe fase van de medebeslissing (co-decision) kan aldus starten conform het Verdrag van Lissabon. Na jarenlange intense consultatie van de stakeholders door de Europese Commissie, periode tijdens dewelke de BVVM haar stem heeft laten horen via de BIPAR, zal men vandaag kennis kunnen nemen van de aangeprezen maatregelen. Om deze beter te situeren, laat ons terugkomen op de objectieven van de Commissie die eens te meer naar voor zijn gebracht door Commissaris Barnier tijdens de publieke audiëntie van 10 december 2010. Waarover gaat het ? - Het uitmonden in een betere bescherming van de consument - Een betere integratie toelaten van de eenheidsmarkt van de verzekeringen Met het oog op dit dubbel perspectief wil de Commissie de remmen en de tekortschietingen die ontdekt werden tijdens de enquête, die 5 jaar terug plaats vond door de Algemene Directie Concurrentie, bestrijden. Teneinde uw geheugen even te verfrissen, werden volgende kritische vaststellingen gedaan: een zekere juridische onzekerheid met betrekking tot de toepassingsfeer van de Richtlijn en haar vrijstellingen de kwaliteit van de inlichtingen die aan de consument werden gegeven werd als voldoende bestempeld. de "conflict of interest" die hoofdzakelijk verbonden is aan het mechanisme van de remuneratie van de bemiddelaars werd benadrukt. het systeem van de officiële kennisgeving tussen de verschillende competente overheden werd bestempeld. Deze gedachtengang ging vooraf het deponeren van de tekst aan de Commissie. Het ging om de prioritaire thema’s rond dewelke de BVVM campagne gevoerd heeft binnen de BIPAR, onze europese federatie (die 51 nationale beroepsverenigingen groepeert binnen de 32 EU landen + Zwitserland, Noorwegen, Turkije, Libanon en Israël). De BIPAR is de enige gesprekspartner bij de europese instanties. Bij nadere analyse van de officieuze tekst in ons bezit, wordt het gemakkelijk de balans over de tevredenheid en de ontgoocheling op te stellen met betrekking tot de 4 thema’s die op ons prioriteitslijstje stonden.
16
Activiteitenrapport 2011-2012
5. Thématiques ayant retenu l’attention du Conseil d’Administration, du Bureau, des Commissions techniques et du Secrétariat 5.1 Révision de la DIA : quelles avancées peut-on en attendre ? Après que ces lignes aient été écrites, nous avons pris connaissance d'une version officieuse du projet de texte révisant la Directive sur l'intermédiation en assurance (DIA) que la Commission européenne devrait déposer incessamment sous peu devant le Parlement. Cette nouvelle phase du processus de codécision conforme au Traité de Lisbonne pourra dès lors démarrer. Après des années de consultations intenses des stakeholders par la Commission européenne, période au cours de laquelle l'UPCA a pu faire entendre sa voix au travers du BIPAR, on peut aujourd'hui prendre connaissance des mesures préconisées. Pour situer celles-ci au mieux, revenons aux objectifs de la Commission évoqués une nouvelle fois par le Commissaire Barnier lors de l'audition publique du 10 décembre 2010. Il s'agit : - d'aboutir à une meilleure protection des consommateurs - de permettre une meilleure intégration du Marché unique de l'assurance. Dans cette double perspective, la Commission entend s'attaquer aux freins et carences notamment décelés lors de l'enquête menée, il y a déjà cinq ans, par la DG Concurrence en matière d'assurances "entreprises". Pour mémoire, les constatations critiques suivantes étaient relevées : une certaine incertitude juridique concernant le champ d'application de la Directive et ses exonérations devait être corrigée la qualité des informations fournies aux consommateurs était jugée insuffisante les conflits d'intérêts, essentiellement liés au mécanisme de rémunération des intermédiaires, étaient soulignés la lourdeur du système de notification entre autorités compétentes était regrettée. Les réflexions ci-dessous sont antérieures au dépôt du texte de la Commission. Elles portent sur les thèmes prioritaires autour desquels l'UPCA a fait campagne au sein du BIPAR, notre fédération européenne (regroupant 51 associations nationales émanant de 32 pays UE 27 + Suisse, Norvège, Turquie, Liban, Israël) et interlocuteur unique auprès des instances européennes. A l'analyse en cours du texte officieux en notre possession, il sera aisé de faire le bilan des satisfactions et des déceptions au regard des quatre thèmes qui nous ont préoccupés par priorité.
Rapport d’activités 2011-2012
17
5.1.1.
Welk is de toepassingsgebied voor de herziene IMD ?
De ambitie van de Commissie is concurrentiecondities op touw te zetten die juist en gelijk zijn tussen alle operatoren van de distributie van de verzekeringen. Het is dus imperatief om de toepassingsgebied te verbreden voor de direkte distributie van de verzekeringen en tegelijkertijd ook voor de autoleasingmaatschappijen voor de reisagentschappen en de sites die zorgen voor tariefvergelijkingen enerzijds, en anderzijds de draagwijgte van de huidige uitzonderingen te reduceren. Deze “level playing field” zou een gelijkschakeling van de eisen moeten inhouden met betrekking tot informaties, de gedragsregels en de vorming zoals dit het geval is bij de verzekeringsbemiddelaars. Deze maatregel zou tot het fundamenteel resultaat moeten leiden om eenzelfde beschermings- en informatieniveau van de consument te bekomen, onafgezien tot welk distributiekanaal zij zich richten.
5.1.2.
Welk lot moet men voorbehouden aan de notie “raadgeving” ?
De bestaande definitie van de “bemiddelingsakte" vermeldt niets over de “raadgeving”. De afwezigheid hiervan verderft zodoende de perceptie van ons beroep. Laat ons eraan herinneren dat de onafhankelijke bemiddeling werd opgebouwd op basis van 3 niet los te koppelen componenten: de raadgeving, het plaatsen en het beheer. Elk van deze componenten draagt in zich een substantiële toegevoegde waarde. Deze tekortkoming rechtrekken zou ons beroep haar ware gezicht kunnen teruggeven. In termen van toegevoegde waarde heeft: o de raadgeving als roeping het concipiëren en het tot stand brengen van een oplossing voor de noden van onze klanten. o met betrekking tot het plaatsen van risiko’s en zoals de Swiss Re het ons duidelijk maakt in haar “Sigma” blad dat sprak over de makelaardij die aktief is op de industriële markt, deze laat ons toe: - De kosten m.b.t. het vinden van de tegenpartij verminderen - De onzekerheid tussen de co-contractanten beperken - De asymmetrie van de onderhandelingskracht recht te trekken. o Het beheer waakt over de permanente adequaatheid van de contractuele garanties met de veranderingen die voorvallen binnen de verzekerde bedrijven. Ze houdt ook een competente steun in geval van schade in. Men meent te weten dat indien er een toevoeging zou bijkomen, de definitie van "raadgeving" geïnspireerd zou worden door MiFID.
5.1.3.
Hoe kunnen we het best de “conflicts of interest” regelen en een intelligente transparantie bekokstoven zonder perverse effecten ?
Niemand zal tegen een betere informatie van de consument ingaan m.b.t. hun onderhandelingspartner en/of verzekeringsbemiddelaar. De zogenaamde “visitekaartje” oplossing zou de manoeuvreerruimte van de bemiddelaar moeten bepalen. Het gaat om de onafhankelijke raadgeving (onpartijdige analyse) en vrijheid van plaatsing. Schijnbaar wil men verder gaan dan de huidige schikkingen m.b.t precontractuele informaties. Het spreekt vanzelf dat de BVVM zonder enig voorbehoud de zorgen van de BIPAR deelt dat niet alleen de bemiddelaarsgemeenschap, maar ook de direkte verzekeraars duidelijk en voldoende informaties aan haar klanten zou geven teneinde dat deze laatste beslissingen zou kunnen nemen met kennis van zaken m.b.t het aankopen van verzekeringsproducten en de aard van de aangeboden diensten.
18
Activiteitenrapport 2011-2012
5.1.1
Quel champ d'application pour la DIA révisée ?
La Commission ambitionne d'assurer des conditions de concurrence justes et égales entre tous les opérateurs de la distribution de l'assurance. Il est donc impératif d’une part d'élargir le champ d'application à la distribution directe des assurances, concomitamment aux sociétés de leasing automobiles, aux agences de voyages ou encore aux sites de comparaison tarifaire, et d’autre part, de réduire la portée des exonérations actuelles. Ce "level playing field" tant revendiqué devrait impliquer l'alignement des exigences en matière d'informations, de règles de conduite et de formation sur celles applicables aux intermédiaires d'assurances. Cette mesure aurait également comme résultat fondamental d'assurer le même niveau de protection et d'information aux consommateurs, indépendamment du canal de distribution auquel ils s'adresseraient.
5.1.2.
Quel sort réserver à la notion de "conseil" ?
La définition en vigueur d'un "acte d'intermédiation" fait l'impasse sur le "conseil". Ce grand absent dénature ainsi la perception de notre métier. Rappelons que l'intermédiation indépendante est une activité construite au départ de trois composantes indissociables : le conseil, le placement et la gestion. Chacune d'entre elles est porteuse d'une valeur ajoutée substantielle. Corriger ce manquement permettrait de restituer à notre profession son vrai visage. En termes de valeur ajoutée, o le conseil a pour vocation de concevoir et d'apporter une solution aux besoins de nos clients. o Quant au placement, il permet, comme le soulignait si pertinemment la Swiss Re dans son numéro "Sigma" consacré au courtage actif sur le marché des entreprises : - de diminuer les frais de recherche de la contrepartie - de réduire l'incertitude entre les co-contractants - de corriger l'asymétrie du pouvoir de négociations. o La gestion veille à l’adéquation permanente des garanties contractuelles aux changements survenant au sein des entreprises assurées. Elle comprend un appui compétent en cas de sinistre. On croit savoir que si ajout il devait y avoir, la définition du "conseil" sera inspirée de MiFID.
5.1.3.
Comment régler au mieux les conflits d'intérêt et mettre en œuvre une transparence intelligente, exempte d'effets pervers ?
Nul ne trouvera à redire à une meilleure information des consommateurs concernant leur interlocuteur - intermédiaire d'assurances. La solution dite de la "carte de visite" doit permettre de mesurer la marge de manœuvre de l'intermédiaire, qu'il s'agisse de son indépendance de conseil (analyse impartiale) et de sa liberté de placement. Il semblerait que l'on veuille aller plus loin que ce que requièrent les dispositions actuelles en matière d'informations précontractuelles. L'UPCA appuie bien entendu sans réserve le souci du BIPAR de voir la communauté des intermédiaires mais aussi celle des assureurs directs fournir aux clients des informations claires et suffisantes pour que ces derniers puissent prendre des décisions en toute connaissance de cause quant à l’achat des produits d’assurances et à la nature des services offerts.
Rapport d’activités 2011-2012
19
Het tweede luik m.b.t. de “transparantie” problematiek heeft de onthulling van de remuneratie van de bemiddelaars in het vizier. Het is schijnbaar nodig. Niemand zal het postulaat “om een goede keuze te maken, moet een consument de vergoeding van de bemiddelaar kennen, d.w.z de samenstelling van de commissie die begrepen is in de premie” nog betwisten. Met andere woorden, hoe een paar schoenen kopen zonder de prijs te kennen van de veters? Is de consument wel vragende partij? Als het maar daarover gaat, jammer voor hem indien hij denkt dat de totale premie van de verzekering het essentieel criterium is voor zijn keuze. Het is een teken dat hij er niets van begrepen heeft, behoudens de tak leven waar het sowieso elementair is dat een verzekerde geinformeerd wordt over de hoogte van de premie die in de “reserve” geïnvesteerd wordt.
Wat denkt de BVVM erover? Veel van onze belangrijke klanten (in premievolume uitgedrukt) gaan een contract aan op basis van honoraria. In dit businessmodel is de transparantie totaal gezien een makelaarscontract m.b.t. de honoraria, de gepresteerde diensten detailleert. Wat de “commissies” betreft, hebben de leden van de BVVM 10 jaar terug een akkoord afgesloten met de BELRIM: een akkoord waarbij de makelaars zich engageren om op aanvraag, hun commissie te onthullen. Vooraleer verder te gaan, kunnen wij de onverschilligheid op Europees niveau van de direkties van de KMO’s om de remuneratie van de makelaars niet verzwijgen. Zij houden het bij de vergelijking en dit in het kader van de scherpe concurrentie, van de totale premies die hen aangeboden worden, en bewijzen daarmee een onverdraagzaam gezond boerenverstand. Dit gezegd zijnde, en op straffe van ons te laten taxeren van beeldenstormer, is het vanzelfsprekend voor de BVVM, steeds op de voorgrond in het debat over de transparantie, om zich zonder voorbehoud aan te leunen bij de positie van de BIPAR die van mening is dat de bemiddelaars hun klanten moeten inlichten over de aard van hun vergoeding vóór het afsluiten van een contract. Zij moeten ook, op aanvraag van hun klanten, hun vergoeding onthullen in het kader van hun contract. Volgens BIPAR zou een dergelijk systeem de mogelijkheid tot dialoog tussen klant en bemiddelaar m.b.t. de prijs, de kwaliteit en oplossingen kunnen garanderen en zou terzelfdertijd een adequaat niveau van transparantie aangeboden kunnen worden zonder te veel administratieve belasting voor de operatoren. De BIPAR stelt zich vragen over de relevantie van dergelijk systeem voor de privé consument. Ze stellen zich inderdaad de vraag of de totale premie niet het beste vergelijkingselement zou zijn voor partikuliere risico’s. Het gaat hier in het bijzonder over de basisproducten (commodities) waar de globale prijs de key-factor is. De concurrentie tussen de verschillende distributiekanalen is sterk en garandeert de competitiviteit van de markt. Indien dergelijk systeem zou ingevoerd worden, dan is de BIPAR van mening dat eenzelfde niveau van transparantie zou moeten toegepast worden op de alternatieve vormen van de distributie niet alleen om evenwichtige concurrentiecondities te garanderen, maar ook om een betere vergelijking van de produkten te verzekeren, alsmede een betere bescherming van de consument. Elk ander systeem zou negatieve effecten hebben op de concurrentie en op de consumenten in die zin dat ze bedrieglijke of ongeschikte informaties zouden ontvangen, en zich zelfs tot andere bemiddelaarskanalen kunnen wenden. Deze laatste zijn een onvergelijkbare troef om de “conflict of interest” terug in evenwicht te brengen. De “conflict of interest” is het hart van de uitvoering van het verzekeringscontract en het regelen van de schades.
20
Activiteitenrapport 2011-2012
Le second volet de la problématique "transparence" vise la divulgation de la rémunération des intermédiaires. Il paraît qu'elle est nécessaire. Il ne viendrait donc plus à l'idée de quiconque de contester le postulat selon lequel "pour faire un choix éclairé, un consommateur doit connaître la rémunération de son intermédiaire, c'est-à-dire la composante "commissions" comprise dans la prime. En d'autres termes, comment acheter une paire de chaussures en ignorant le prix des lacets ? Le consommateur est-il réellement demandeur ? Qu'à cela ne tienne, tant pis pour lui s'il croit que la prime totale d'une assurance est le critère de choix essentiel. C'est qu'il n'a rien compris hormis en branche "vie" où il va de soi et est élémentaire qu'un assuré soit informé du montant de la prime qui est investi dans la "réserve".
Qu'en pense-t-on à l'UPCA ? Nombre de clients importants de nos membres (en volume de primes achetées) contractent sur la base d'honoraires. Dans ce business model, la transparence est absolue puisqu'un contrat de courtage détaille, en regard des honoraires, les services prestés. En matière de "commissions", les membres de l'UPCA ont conclu avec le BELRIM, il y a près de dix ans déjà, un protocole d'accord par lequel ils s'engagent à divulguer leurs commissions à la première demande. Avant de poursuivre, nous ne pouvons passer sous silence l'indifférence affirmée au niveau européen par les patrons des PME quant à connaître notre rémunération. Ils se bornent à comparer, dans un contexte concurrentiel aigu, les primes totales qui leur sont proposées, faisant ainsi preuve d'un insupportable bon sens paysan. Ceci étant dit, sous peine de se faire taxer d'iconoclaste, il allait de soi pour l'UPCA, toujours à la pointe dans le débat sur la transparence, d'appuyer sans réserve la position arrêtée par le BIPAR. Pour rappel, le BIPAR est d'avis que les intermédiaires doivent informer les clients de la nature de leur rémunération avant la conclusion du contrat. Ils doivent également, à la demande de leurs clients, dévoiler leur rémunération liée au contrat. Selon le BIPAR, un tel système garantirait la possibilité d’un dialogue entre le client et l’intermédiaire au sujet du prix, de la qualité des services et des solutions. Il offrirait, en même temps, un niveau adéquat de transparence sans causer trop de charges administratives pour les opérateurs. Le BIPAR s'interroge quant à la pertinence de ce système pour les consommateurs privés. Il se demande en effet si la prime totale n’est pas le meilleur élément de comparaison pour les risques des particuliers. Il s'agit ici surtout de produits de base (commodities) où le prix global est le facteur clé. La concurrence des différents canaux de distribution est forte et garantit la compétitivité du marché. Si un tel système devait être introduit, le BIPAR estime que le même niveau de transparence devrait s’appliquer aux formes alternatives de distribution, non seulement pour garantir des conditions de concurrence équitables, mais également pour assurer une meilleure comparabilité des produits et la protection des consommateurs. Tout autre système aurait des effets négatifs sur la concurrence et sur les consommateurs en ce sens qu’ils pourraient recevoir des informations trompeuses et inappropriées, voire se détourner du canal de l'intermédiation qui constitue cependant un atout incomparable pour rééquilibrer le conflit d'intérêt qui se situe prioritairement au cœur même de l'exécution d'un contrat d'assurance et des règlements de sinistre.
Rapport d’activités 2011-2012
21
5.1.4. Naar minder belemmeringen voor het uitoefenen van grensoverschrijdende aktiviteiten ? Conform de IMD en op basis van hun inschrijving in hun deellidstaat, hebben de bemiddelaars de toelating om hun commerciële aktiviteiten uit te oefenen in andere lidstaten ingevolge de vrijheid van uitoefenen van diensten en prestaties of nederzetting. Zijn kunnen bijgevolg volg hun klanten volgen wanneer deze risico’s hebben in andere deellidstaten, wat meer en meer het geval is. Tegelijkertijd Te tijd kunnen zij hun klanten helpen om men te laten genieten van het bestaande uitgebreid aanbod van p producten op de Europese eenheidsmarkt van de verzekeringen. verze Vandaag echter, staan te veel hinderpalen in de weg. Laat ons hopen dat de herwerkte IMD, op een efficiënte manier, zal zorgen voor hun ontmanteling. ont Wij vermelden: - De zwaarte en de vertraging van de officiële kennisgeving tussen de verschillende competente autoriteiten. oriteiten. - De miskenning van de maatregelen van algemeen belang. - Het ontbreken van geharmoniseerde wetten m.b. t. verzerkingskontrakten - De problemen op fiscaal vlak.
Conclusie: Deze eze revisie, op zich zeer complex, is des te ingewikkelder en lang zodanig dat de Commissie genoodzaakt is geweest tijdens het proces, de zorg voor de introductie van de noodzakelijke coherentie tussen de verschillende interactieve regulatietools te introduceren. Het is onvermijdelijk geworden gewor de revisie van de IMD te coordineren dineren met de revisie van de Richtlijn op de markten en van de financiële tools (MiFID, FID, met het PRIP PRIPs initiatief, die betrekking heeft op de Europese Europese reglementering die van toepassing is op financiële producten die zelf gecommercialiseerd zijn bij detailinvesteerders en de Richtlijn Richtlijn OPCVM V). De Commissie zal zich ook buigen over de coherentie coherentie van de IMD II met de Ri Richtlijnen die betrekking hebben op de electronische handel en het op afstand verkopen van financiële diensten. Enkele verzekeringsproducten, producten, en meer bepaald unit-linked unit linked levensverzekeringsproducten zijn dikwijls verkocht erkocht onder de vorm van "PRIPs" producten. Het is voor deze reden dat de revisie van de IMD ook de noodzakelijke aanpassingen die voortvloeien uit het “PRIPS” dossier zal moeten oeten inhouden en meer bepaald hetgeen betrekking heeft op de commerciële praktijken. MIFID zal de referentie blijven in deze materie.
22
Activiteitenrapport 2011-2012 201
5.1.4.
Vers moins d'entraves à l'exercice d'activités transfrontalières ?
Conformément à la DIA, sur la base de leur immatriculation dans leur Etat membre d'origine, les intermédiaires sont autorisés à exercer leurs activités commerciales dans d'autres Etats membres en vertu de la liberté de prestation de services ou d'établissement. Ils peuvent dès lors suivre leurs clients lorsque ces derniers ont des risques dans d'autres Etats membres, ce qui est de plus en plus fréquemment le cas. Dans le même temps, ils peuvent aider leurs clients à profiter de l'offre de produits étendue existant sur le Marché unique européen de l'assurance. Toutefois, à ce jour, trop d'obstacles subsistent au démantèlement desquels la DIA révisée pourrait contribuer. Mentionnons: - la lourdeur et les délais inhérents au système de notification entre autorités compétentes - la méconnaissance des mesures d'intérêt général - l'incertitude juridique concernant l'élément déclencheur des activités en libre prestation de services - l'absence de lois harmonisées sur les contrats d'assurance - les problèmes d'ordre fiscal.
Pour conclure, cette révision, complexe en soi, a été rendue d'autant plus compliquée et longue que la Commission a été amenée, en cours de processus, à prendre en considération le souci majeur d'introduire toute la cohérence nécessaire entre différents outils de régulation interagissant entre eux. Il s'avère en effet incontournable de coordonner la révision de la DIA avec la révision de la Directive sur les marchés d'instruments financiers (MiFID, avec l'initiative PRIPs, qui concerne la réglementation européenne applicable aux produits financiers commercialisés auprès d'investisseurs de détail et la Directive OPCVM V). La Commission s'assurera également de la cohérence de la DIA II avec les Directives sur le commerce électronique et sur la vente à distance des services financiers. Certains produits d'assurance, notamment les produits d'assurance vie en unité de compte, sont souvent vendus sous forme de produits "PRIPs". C'est pour cette raison que la révision de la DIA devra aussi inclure les adaptations nécessaires découlant du dossier PRIPs, plus précisément en ce qui concerne les pratiques de commercialisation. MiFID sera la référence en la matière.
Rapport d’activités 2011-2012
23
5.2 Deontologie Verleden jaar trokken wij reeds aan de grote klok. Wij hadden te kampen met verschillende klachten met betrekking tot een gedrag dat strijdig was met de meest elementaire deontologie. Hoe reageren? Wij waren ongewapend gezien wij meer dan 20 jaar trots konden zijn op het feit dat wij hebben kunnen fungeren zonder ethisch comité binnen onze beroepsvereniging “No need” onder gentlemen, dachten wij. Tijden veranderen en meer bepaald sinds de financiële en economische crisis die ons treft sedert 2008. Een daling van de vraag naar verzekeringen, weinig realistische objectieven, soms te gulzige aandeelhouders gezien de omstandigheden, tal van elementen die ertoe bijgedragen hebben om druk uit te oefenen op onze bedrijfsleiders en hun teams, die dachten de toelating te hebben om buiten de sporen te handelen. De BVVM heeft aldus de koe bij de horens gevat en heeft, conform haar statuten, zich een disciplinair organisme toegeëindigd om een gedrag dat de gezonde en loyale concurrentie zou vervalsen te oordelen en, zo nodig, te bestraffen. Onze leden hebben allen positief gereageerd op onze oproep door onze geactualiseerde deontologische code te tekenen, alsmede het reglement dat het goed functioneren van ons ethisch comité regelt. Wij durven hopen dat één ieder zich herpakt en de harde competitie die heerst tussen de actoren van de distributie van de verzekeringen zich afspeeld conform ethische regels, de rechtvaardigheid en het respect van de door de confraters geleverde werk. Moge deze laatste onbetwistbare referenties worden die onze handelingen sturen.
24
Activiteitenrapport 2011-2012
5.2 Déontologie L’année dernière déjà, nous sonnions le tocsin. Nous avions été saisis de plaintes relatives à trop de comportements incompatibles avec la plus élémentaire déontologie. Comment réagir ? Nous étions désarmés car, depuis plus de 20 ans, nous étions fiers de l’absence de tout Comité d’éthique au sein de notre union professionnelle. Pas besoin entre gentlemen, pensions-nous. Mais les temps ont changé et tout particulièrement depuis la crise financière et économique qui a démarré en 2008. Une demande d’assurances rances en chute, des objectifs probablement peu réalistes, des actionnaires aux appétits sans doute excessifs au regard des circonstances, autant d’éléments qui ont contribué à mettre une telle pression sur les dirigeants et les équipes de nos affiliés que certains se sont crus autorisés à sortir des clous. L’UPCA a donc pris le taureau par les cornes et, conformément à ses statuts, s’est enfin dotée d’un organisme disciplinaire pour juger et sanctionner, s’il y a lieu, des comportements faussant une concurrence concurrence saine et loyale entre nos membres. Ces derniers ont tous réagi positivement à notre appel en signant pour accord notre code de déontologie actualisé ainsi que le règlement régissant le fonctionnement de nos comités d’éthique. Nous formons le vœu que chacun se ressaisisse et que l’âpre compétition qui règne entre les acteurs de la distribution des assurances se déroule selon des règles où l’éthique, l’équité et le respect du travail fourni par les confrères redeviennent les références incontestées qui guident les actions de tous.
Code d'Hammourabi
Rapport d’activités 2011-2012
25
5.3 Best terms and conditions (coinsurance)
26
Sedert twee jaar is onze Technische Commissie "Brand" aktief bezig met het verspreiden van de vijf BIPAR principes die betrekking hebben op het plaatsen van een risiko bij verschillende medeverzekeraars.
De resultaten op het terrein zijn meer dan ontgoochelend, gezien de meerderheid van de professionelen er een achteruitgang in ziet m.b.t. het belang van de verzekerde en dit in tegenstelling tot het opgelegde objectief aan de industriële verzekeringssector door de Europese Commissie.
De BVVM heeft het nodige gedaan opdat al haar leden perfect geïnformeerd zouden zijn van het proces in twee stappen (eerste stap : het selecteren van de leidende verzekeraar, tweede stap : de selectie van de medeverzekeraars zonder vermelding van de toegepaste rate door de weerhouden leidende verzekeraar, en zonder mogelijkheid tot "premium alignement upwards"). Helaas moet men vaststellen dat, ondanks de wil en de medewerking van Assuralia, weinig onderschrijvers bij onze verzekeraars aanvaarden dat de ouderwetse plaatsingsmethodes opzij zouden gezet worden.
Een laatste evaluatievergadering van onze Technische Commissie zal gehouden worden over deze problematiek. Hieruit zullen ongetwijfeld realistische conclusies moeten getrokken worden en zal onze houding moeten aangepast worden aan deze belemmeringen.
Activiteitenrapport 2011-2012
5.3 Best terms and conditions (coinsurance)
Depuis deux ans déjà, notre Commission technique "Incendie" contribue activement à la diffusion des cinq principes du BIPAR concernant le placement d’un risque auprès d’assureurs multiples.
Les résultats sur le terrain sont décevants car l’ensemble des professionnels y voit une régression quant à la meilleure prise en compte de l’intérêt des assurés et ce, a contrario de l’objectif imposé au secteur des assurances "entreprises" par la Commission européenne.
Si l’UPCA a fait en sorte que les collaborateurs de nos membres soient parfaitement ère informés du nouveau processus en deux temps (1 étape : la sélection de l’apériteur, e 2 étape : la sélection des coassureurs sans communication du taux appliqué par l’apériteur retenu ni possibilité de "premium alignement upwards"), force nous est de constater que malgré le concours volontariste d’Assuralia, peu de souscripteurs au sein des compagnies d’assurances acceptent d’abandonner les modalités ancestrales de placement du secteur.
Une dernière réunion d’évaluation sera consacrée par notre Commission technique à cette problématique. Il s’agira de tirer des conclusions réalistes et d’adapter notre comportement futur aux obstacles rencontrés.
Rapport d’activités 2011-2012
27
5.4 Opleiding Twee sector dossiers staan op het punt afgewerkt te worden. -
Het oprichten van de VZW “instituut voor certificatie van de verzekeringsvorming van de makelaars in verzekeringen” CERTASSUR, enerzijds En het oprichten van een “sectoriële accreditatiecommissie” m.b.t. het regelmatig hercycleren van de professionele kennis van de makelaars anderzijds.
Deze twee structuren beantwoorden aan 2 verschillende wettelijke objectieven: 1) CERTASSUR is de tool die de toegang tot het beroep van bemiddelaar moet organiseren door het slagen van een centraal examen. Dit nieuw systeem zal zich substitueren aan het huidig proces dat gebouwd werd rond het slagen van “goedgekeurde cursussen” die gegeven worden in verschillende strukturen waarvan de kwaliteit niet altijd even waardig is. Een “examencommissie” zal de examenregels vastleggen (waaronder de verdeling van de competenties, het opstellen van de examenvragen, de struktuur van de examens,…). Zij zal de examencentra goedkeuren en de klachten behandelen. Het opstarten van deze nieuwe struktuur, weliswaar goedgekeurd door de FSMA, zou garant moeten staan voor een beter kwaliteitsniveau en gelijkheid onder de postulanten. 2) De wet verplicht de makelaar, de agenten, de sub-agenten en de verantwoordelijken van de distributie tot een regelmatige hercyclering van de professionele kennissen die opgenomen zijn in artikel 11 paragraaf 4 bis van de wet van 27 maart 1995. De geïnteresserden moeten daarom vormingen volgen die hen punten opleveren per periode van drie jaar. Het gaat om 30 uren cursus die elk één punt vertegenwoordigen. Voor de sub-agenten echter wordt het aantal uren tot 20 herleid. De eerste periode van deze hercyclering werd afgesloten op 31 december 2011. De lessen uit het verleden trekkende, heeft de FSMA het oprichten van 2 accredidatiecommissies aangemoedigd. De ene voor de verzekeringen, de andere voor de banken. Zij hebben als missie zich uit te spreken over de erkenningsaanvragen van de vormingorganisaties die uitsluitend in aanmerking zullen komen om de bedoelde vormingen te geven. De organisatoren van de vormingen moeten aan een aantal criteria beantwoorden zowel qua organisatie, inhoud, vorm als kwaliteit. De FSMA en de professionele organisaties hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om de antwoorden te herzien m.b.t. de vragen die het meest gesteld werden. Deze geactualiseerde FAQ zullen op de site van de FSMA kunnen worden geraadpleegd.
28
Activiteitenrapport 2011-2012
5.4 Formation Deux chantiers sectoriels sont en passe d'aboutir: -
la création de l'ASBL "Institut de certification de la formation en assurance des intermédiaires en assurance" (CERTASSUR) d'une part, et la mise en place d'une "commission d'accréditation sectorielle" concernant le recyclage régulier des connaissances professionnelles des intermédiaires d'autre part.
Ces deux structures répondent à deux objectifs légaux différents : 1) CERTASSUR est l'outil qui doit organiser l'accès à la profession d'intermédiaire par la réussite d'un examen central. Ce nouveau système se substituera à l'actuel processus construit autour de la réussite de "cours agréés" distillés par diverses structures de formation de qualité inégale. inéga Une "Commission d'examen" arrêtera lesdites règles d'examen (dont les socles de compétence, l'élaboration des questions d'examens, la structure des examens,...). Elle agréera les centres d'examen et statuera sur les plaintes. La mise en œuvre de ce nouveau dispositif, reconnu par la FSMA, devrait garantir un niveau qualitatif accru et uniforme entre les postulants. 2) La loi impose aux courtiers, agents, sous-agents sous agents et responsables de la distribution un recyclage régulier des connaissances professionnelles reprises sous l'article 11 paragraphe 4bis de la loi du 27 mars 1995. Les intéressés doivent à cette fin suivre dess formations permettant l'obtention de points par période successive de trois ans. Il s'agit de 30h de cours valant chacune un point. Pour les sous-agents agents cependant, le nombre d'heures est réduit à 20. La première période de ce recyclage s'est achevée le e 31 décembre 2011. Tirant les leçons de ce passé récent, la FSMA a encouragé l'installation de deux commissions d'accréditation, l'une pour les assurances, l'autre pour la banque. Elles auront pour mission de se prononcer sur les demandes d'agréation des des organisations de formation qui entreront seules en ligne de compte pour donner les formations visées. Ces organisateurs de formation doivent satisfaire à un ensemble de critères organisationnels, de contenu, de forme et de qualité. Par ailleurs, la FSMA et les organisations professionnelles ont saisi cette occasion pour revoir les réponses à apporter aux questions les plus fréquemment posées. Ces FAQ actualisées seront consultables sur le site de la FSMA.
Rapport d’activités 2011-2012
29
5.5 Sociale zaken Zoals aangekondigd in het vorig jaarverslag, zijn de jaren 2011 en het begin van 2012 toegewijd geweest aan de onderhandeling en het opstellen van de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) en dit in het kader van de syndicale eisenbundel 2011-2012. Er werden veel vergaderingen belegd waarvan de uitkomst resulteert in getekende akkoorden met betrekking tot volgende materies: -
inspanning m.b.t. bijscholing (CAO 12/09/2011) prepensioen op 58 jaar (CAO 14/10/2011) aankoopkracht (CAO 7/12/2011 m.b.t. de condities voor het geven van de ecocheques) eindejaarspremie (CAO 7/12/2011) stijging van de minima barema's (CAO 7/12/2011) remuneratiecondities en indexatie van de barema's (CAO 29/03/2012)
Al deze CAO's werden gepubliceerd op de site van FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Een CAO werd recent afgesloten op 3 mei 2012 en dit m.b.t. het vastleggen van de percentages van de bijdrage aan het sociaal fonds. Tenslotte werkt een studiegroep van het Paritair Fonds verder aan de classificatie van de funkties. CEPOM zet haar opmerkelijk werk m.b.t. de vorming van de werklieden en outplacement verder, met respect voor het budgetair evenwicht.
Didier Pissoort
30
Activiteitenrapport 2011-2012
5.5 Affaires sociales Comme annoncé dans le précédent rapport annuel, l’année 2011 et le début de 2012 ont été consacrés aux négociations et à la rédaction de conventions collectives de travail (CCT) dans le cadre du cahier de revendications syndicales 2011-2012. De nombreuses réunions ont été tenues et ont abouti à la signature d’accords en matière de : -
efforts de formation complémentaire (CCT 12/09/2011) prépension à 58 ans (CCT 14/10/2011) pouvoir d’achat (CCT 7/12/2011 relative aux conditions d’octroi d’écochèques) prime de fin d’année (CCT 7/12/2011) augmentation des barèmes minima (CCT 7/12/2011) conditions de rémunérations et indexation des barèmes (CCT 29/03/2012)
Toutes ces CCT sont publiées sur le site du SPF Emploi, Travail et Concertation Sociale. Une CCT a été conclue récemment ce 3 mai 2012 en matière de fixation du pourcentage de cotisations au fonds social. Enfin, un groupe d’études de la Commission paritaire poursuit le travail de classification des fonctions. Le CEPOM poursuit son remarquable travail de formation des travailleurs, et d’outplacement, dans le respect de l’équilibre budgétaire.
Didier Pissoort
Rapport d’activités 2011-2012
31
5.6 De zaken leven De Commissie Leven heeft het voorbije jaar aandacht besteed aan de volgende onderwerpen: transparantievereisten t.a.v. verzekeringstussenpersonen moratorium van het FSMA op de commercialisering van gestructureerde producten deontologische code en de oprichting van een ethisch comité voor verzekeringstussenpersonen de nieuwe anti-witwasregelgeving (aanpassing van Hoofdstuk 2 van de gedragscode) plaatsingsmandaten - toegang van verzekeringsmakelaars tot de databank voor aanvullende pensioenen (DB2P) beheerd door Sigedis sectorplannen De Commissie Leven volgt de evolutie op in verband met de toekomstige Europese richtlijn inzake transparantie van verzekeringstussenpersonen. De Commissie Leven ondersteunt het moratorium op de commercialisering van gestructureerde producten bij retailbeleggers en heeft de leden opgeroepen om - in afwachting van de nieuwe wetgeving - zich in te schrijven op de site van het FSMA. Hierdoor geven de leden duidelijk aan zich te houden aan dit moratorium. Wat de nieuwe anti-witwasregelgeving betreft volgt de commissie aandachtig de werkzaamheden op in verband met de aanpassing van de gedragscode. De Commissie Leven werkt mee aan het initiatief van de BVVM om de politiek van verzekeringsmaatschappijen op het vlak van plaatsingsmandaten in kaart te brengen en een voorstel tot harmonisatie uit te werken. Met betrekking tot de DB2P wordt onderzocht hoe en in welke mate de leden voor hun klanten toegang tot deze databank kunnen krijgen. In gevolge het IPA 2011-2012 werd aan de werkgeversvertegenwoordigers in de diverse paritaire (sub)comités een schrijven gericht teneinde de mogelijkheid van opting out en/of een buitentoepassingsgebied te voorzien met betrekking tot de sectorale pensioen- en hospitalisatieplannen.
Werner Keeris
32
Activiteitenrapport 2011-2012
5.6 Les affaires vie La Commission Vie a, au cours de l'année écoulée, consacré son attention aux thèmes suivants : - les exigences de transparence escomptées dans le chef des intermédiaires d'assurances - le moratoire de la FSMA en matière de produits complexes - le code de déontologie et la mise en place à l'UPCA de comités d'éthique - la nouvelle législation anti-blanchiment (actualisation du chapitre 2 du code de conduite) - la problématique des mandats de placement - l'accès des courtiers d'assurances à la banque de données pour les pensions complémentaires (DB2P) gérée par Sigedis - les plans sectoriels La Commission Vie est en effet particulièrement attentive aux impulsions prochaines issues de la révision de la Directive européenne eu égard à la transparence attendue des intermédiaires d'assurances. La Commission Vie soutient par ailleurs le moratoire sur la commercialisation de produits structurés auprès d'investisseurs retail. Elle a encouragé les membres à s'inscrire sur le site de la FSMA en attendant une nouvelle régulation. Une attention particulière est accordée aux travaux d'adaptation du code de conduite pour mise en conformité avec la nouvelle législation anti-blanchiment. La Commission Vie contribue à documenter les fédérations d'intermédiaires en recensant la politique des compagnies d'assurances en matière de mandats de placement en branche vie individuelle et collective dans le but de formuler une proposition d'harmonisation. Concernant DB2P, toutes les possibilités sont examinées pour que nos membres puissent accéder à cette banque de données pour compte de leurs clients. Suite à l'accord interprofessionnel 2011-2012, une lettre a été adressée aux organisations patronales des diverses (sous)commissions paritaires afin de promouvoir les possibilités d'opting out et/ou d'exclusion du champ d'application des plans sectoriels tant pension qu'hospitalisation.
Werner Keeris
Rapport d’activités 2011-2012
33
5.7 Transport De Transportcommissie wordt nu voorgezeten door Olivier Thomas. Onze leden hebben van de overgang van Stefan Deckers naar de nieuwe Voorzitter gebruikt gemaakt om de puntjes op de i te zetten met betrekking tot de ethiek en de vorming binnen hun eigen markt. Ze hebben ook hun vertegenwoordiging binnen de ABAM herzien en verschillende themas voorbereid die moeten behandeld worden zoals de problemen m.b.t. de piraterij, TOBA (terms of business agreement),… Er werd gedebateerd over de dynamiek van de Belgische transportmarkt in het algemeen. De Commissie heeft zich ook gebogen over de pure verzekeringsaspecten van de nieuwe maritieme wet. Deze werden behandeld door de subcommissie 8 die bestaat uit vertegenwoordigers van onze leden, van de ABAM, advokaten en andere experten.
34
Activiteitenrapport 2011-2012
5.7 Le transport La Commission Transport est passée sous la présidence d’Olivier Thomas. Nos membres ont saisi l’occasion de ce passage de témoin de la part de Stefan Deckers pour faire le point sur l’éthique et les formations au sein de leur marché. Ils ont également actualisé leur représentation auprès de l’ABAM et préparé les divers sujets à y aborder tels les problèmes de piraterie, TOBA (terms of business agreement), … Un débat a été mené concernant la dynamique du marché transport belge en général. La Commission s’est également penchée sur les aspects purement "assurances" concernant la nouvelle Loi Maritime. Ceux-ci sont traités par la sous-commission 8 constituée de représentants de nos membres, de l’ABAM, d’avocats et autres experts.
Rapport d’activités 2011-2012
35
6. Conclusies De toekomst van onze bedrijven is in funktie van: -
de economische context (wij zijn de hulpverleners van onze industriële klanten en overheidsorganismen waarvan de aktiviteiten de bron zijn voor de te behandelen risiko's) de creativiteit, de competentie en het anticipatievermogen van onze leden het ad hoc karakter van de reglementaire omkadering (richtlijnen, wetten, reglementen, circulaire, corporate governance, compliance,…) dat steeds meer ingrijpend is in ons beroep.
Onze hoofdbekommernis is de meer en meer overweldigende stroom van regulering. Indien de noodzaak en het bijbrengen ervan niet in vraag worden gesteld voor de tak "leven", en het belang voor de massamarkten kan worden gerechtvaardigd, valt er op te merken dat in de B to B, de intensiteit van de raadgeving, de informatieve uitwisseling en de transparentie met onze klanten in servicetermen uitgedrukt, weining ruimte laat voor een werkelijke meerwaarde. Des te meer omdat de hevige concurrentie die er heerst op onze markten garant staat voor competitieve en goed gedocumenteerde offertes die ten goede komen aan onze klanten. Wij zijn dienstenverleners die fier zijn over onze toegevoegde waarde. Onze challenge bestaat erin de toegevoegde waarde op een snelle en beter merkbare manier naar voor te brengen bij de autoriteiten die er de voogdij over hebben (het is duidelijk dat deze niet juist werd ingeschat) en bij onze klanten. De tijd dringt. Wij moeten ons samen inspannen en er voorrang aan geven.
36
Activiteitenrapport 2011-2012
6. Conclusions L’avenir de nos entreprises est fonction : -
du contexte économique (nous sommes des auxiliaires de nos clients "entreprises" et organismes publics dont l’activité génère les risques à traiter) de la créativité, de la compétence et de la faculté d’anticipation dont nos membres font preuve, du caractère approprié de l’encadrement réglementaire (directives, lois, règlements, circulaires, corporate governance, compliance… ) sans cesse plus intrusif dont notre métier fait l’objet.
Notre préoccupation majeure concerne ce courant régulatoire toujours plus envahissant. Si sa nécessité et son apport ne sont pas contestés en branche vie, si son intérêt peut tout autant se justifier sur les marchés de masse, par contre en B to B, l’intensité du conseil, des échanges d’informations et de la transparence en termes de services avec nos clients lui laisse peu d’espace pour une véritable plus-value. D’autant que la concurrence acharnée qui règne sur ce marché est garante d’une offre compétitive et bien documentée au meilleur profit des clients. Nous sommes des prestataires de services, fiers de leur valeur ajoutée. Notre défi consiste à rendre vite, très vite, cette dernière beaucoup mieux perceptible qu’elle ne l’est aujourd’hui aux yeux de nos autorités de tutelle (dont il est clair qu’elles n’en ont pas pris la mesure) et de nos clients. Il y a urgence. Nous devons nous y atteler tous ensemble par priorité.
Rapport d’activités 2011-2012
37