ArbeidsRecht 2015/49
Page 1 of 8
ArbeidsRecht 2015/49 Aflevering ArbeidsRecht 2015, afl. 11 Publicatiedatum 14-10-2015 Auteur J.S. Engelsman [1]
Titel Termijnen in het arbeidsrecht: een overzicht onder de WWZ
Samenvatting De Wet Werk en Zekerheid (WWZ) heeft het arbeidsrecht grondig gewijzigd. De arbeidsrechtelijke termijnen zijn daarbij niet gespaard gebleven. Deze bijdrage richt zich op de gewijzigde termijnen in het arbeidsrecht als gevolg van de WWZ. Daarbij wordt met name ingegaan op de voor de praktijk relevante aandachtspunten en onduidelijkheden bij de vervaltermijnen, de bedenktermijn en de aanzegtermijn. Bij deze bijdrage behoort tevens een overzicht van de belangrijkste termijnen in de WWZ.
Tekst 1. De termijnen in de WWZ: enkele algemene opmerkingen In deze bijdrage staan de vervaltermijnen, bedenktermijn en aanzegtermijn centraal. In de WWZ zijn echter veel meer nieuwe termijnen te vinden. Voorbeelden daarvan zijn de redelijke herplaatsingstermijn (art. 7:669 lid 1 BW), de ontbindingstermijn (art. 7:671b lid 8 onderdeel a en onderdeel b BW) en de termijn van vijf jaar voor het algemeen verbindend verklaren van caobepalingen over de instelling van een ontslagcommissie (art. 2 lid 2 Wet AVV). Deze nieuwe termijnen worden verder niet besproken, maar zijn wel opgenomen in het bijgevoegde overzicht. De Algemene Termijnenwet ("Atw") is niet van toepassing op de termijnen genoemd in titel 10 van Boek 7 BW (art. 7A:2031 BW). Op grond van de Atw wordt in bepaalde gevallen een in de wet genoemde termijn die eindigt op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag verlengd tot de eerstvolgende werkdag (art. 1 lid 1 Atw). Dit betekent bijvoorbeeld dat als een termijn voor het instellen van hoger beroep verstrijkt op een zondag, de appeldagvaarding ook nog de maandag erna kan worden betekend. Voor de termijnen genoemd in titel 10 van Boek 7 BW geldt dit dus niet. Als een vervaltermijn voor het vernietigen van een opzegging verstrijkt op een zondag, dan is het indienen van het verzoekschrift de maandag erna dus te laat. Ik vraag mij af of de wetgever bij de introductie van de vervaltermijnen de bedoeling heeft gehad om de toepasselijkheid van de Atw uit te sluiten. Inmiddels zijn weer nieuwe wijzigingen van de WWZ aangekondigd. Op 4 september 2015 is het wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2016 ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel heeft onder meer tot doel om een aantal bepalingen in de WWZ te repareren waaronder ook bepalingen over de termijnen. [2] De voorgestelde wijzigingen ten aanzien van de termijnen zijn meegenomen in deze bijdrage. 2. De vervaltermijnen 2.1 Voor welke verzoeken geldt een vervaltermijn? Het arbeidsrecht van voor de WWZ kende al vervaltermijnen, maar met de WWZ is het aantal behoorlijk toegenomen. Kort gezegd geldt voor de meeste ontslagzaken in eerste aanleg een vervaltermijn. De vervaltermijnen hebben (in beginsel) een fataal karakter; ze kunnen niet worden gestuit en het tijdig indienen van een verzoek bij de kantonrechter is de enige manier om het verval te voorkomen. De vervaltermijnen zijn te vinden in art. 7:686a lid 4 BW en art. 7 lid 3 WMCO. Kort samengevat zien de vervaltermijnen op verzoeken tot: (i) het vernietigen van de opzegging van de arbeidsovereenkomst; (ii) herstel van de arbeidsovereenkomst en; (iii) het toekennen van een vergoeding die verband houdt met het einde van de arbeidsovereenkomst. Een volledige uitwerking van de verzoeken die onderworpen zijn aan een vervaltermijn is te vinden in het bijgevoegde overzicht. Op deze plaats volsta ik met een korte samenvatting. Voor verzoeken tot vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst en herstel van de arbeidsovereenkomst geldt in beginsel een vervaltermijn van twee maanden na het (feitelijke) einde van de arbeidsovereenkomst. In bepaalde gevallen geldt een afwijkende vervaltermijn. a) Als sprake is van schending van de wederindiensttredingsvoorwaarde en de werknemer verzoekt om die reden vernietiging van de opzegging of herstel van de arbeidsovereenkomst, dan geldt een vervaltermijn van twee maanden na de dag waarop de werknemer op de hoogte is of redelijkerwijs op de hoogte had kunnen zijn van de schending met dien verstande dat de vervaltermijn uiterlijk eindigt op 26 weken na de datum van opzegging of na de datum van de ontbindingsbeschikking (art. 7:686a lid 4 onderdeel c BW). b) Als de werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst wil verzoeken nadat het UWV of de ontslagcommissie de toestemming heeft onthouden, dan geldt een vervaltermijn van twee maanden na de dag waarop de toestemming is geweigerd (art. 7:686a lid 4 onderdeel d BW).
ArbeidsRecht 2015/49
Page 2 of 8
c) Indien een werknemer de opzegging van de arbeidsovereenkomst wil vernietigen of vernietiging van de beëindigingsovereenkomst wil verzoeken wegens schending van de verplichtingen uit de WMCO (de meldings-, consultatieplicht en de wachttermijn van één maand), dan geldt daarvoor een vervaltermijn van twee maanden na de dag waarop de werknemer redelijkerwijs op de hoogte had kunnen zijn van die schending, met dien verstande dat de vervaltermijn uiterlijk verstrijkt zes maanden na de opzegging of het aangaan van de beëindigingsovereenkomst (art. 7 lid 3 WMCO). Deze vervaltermijn ziet dus niet alleen op vernietiging van de opzegging, maar ook op vernietiging van de beëindigingsovereenkomst ingeval de werknemer en de werkgever met wederzijds goedvinden uit elkaar zijn gegaan. [3] Voor verzoeken tot het toekennen van een vergoeding geldt meestal een vervaltermijn van twee of drie maanden. Een termijn van twee maanden na het einde arbeidsovereenkomst geldt voor de gefixeerde schadevergoedingen van art. 7:672 lid 9, art.7:677 lid 2 en lid 4 BW en voor een billijke vergoeding in plaats van herstel of vernietiging van de opzegging (art. 7:686a lid 4 onderdeel a BW). Voor de transitievergoeding geldt een termijn van drie maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst (art. 7:686a lid 4 onderdeel b BW). Voor de vergoeding wegens schending van de aanzegverplichting geldt eveneens een termijn van drie maanden, maar die start de dag na het ontstaan van de aanzegverplichting (art. 7:686a lid 4 onderdeel e BW). Voor een billijke vergoeding wegens schending van de wederindiensttredingsvoorwaarde of de verplichtingen uit de WMCO gelden respectievelijk de termijnen zoals hierboven genoemd onder a) en onder c). 2.2 Aandachtspunten bij de vervaltermijnen Bij de bovengenoemde vervaltermijnen geldt een aantal aandachtspunten. Ten eerste is het verzoek tot vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst (of een billijke vergoeding) op grond van art. 7:681 lid 1 sub c BW (de discriminatieverboden) thans nog niet onderworpen aan een vervaltermijn. Dit was niet de bedoeling; in het wetsvoorstel van de WWZ gold wel een vervaltermijn, maar deze is op enig moment weggevallen als gevolg van tekstuele wijzigingen in het wetsvoorstel. In het wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2016 wordt dit gerepareerd en zal een vervaltermijn van twee maanden na einde arbeidsovereenkomst gaan gelden. [4] Tot het moment waarop het wetsvoorstel in werking treedt, geldt dus strikt genomen geen vervaltermijn. [5] Alhoewel onbedoeld, is het aannemelijk dat tot die tijd moet worden teruggevallen op de (langere) verjaringsregels van Boek 3 BW. Ten tweede ziet de vervaltermijn voor een verzoek tot vernietiging van de arbeidsovereenkomst (of een billijke vergoeding) wegens schending van art. 7:670 BW niet alleen op de in art. 7:670 BW genoemde opzegverboden, maar ook op opzegverboden in een ander wettelijk voorschrift die naar hun aard en strekking vergelijkbaar zijn met die in art. 7:670 BW (art. 7:681 lid 1 sub b BW). Wat die vergelijkbare opzegverboden zijn, wordt niet expliciet benoemd. De opzegverboden in art. 108 leden 4 en 5 Pensioenwet vallen hier in ieder geval onder. [6] Ten derde zien de vervaltermijnen van art. 7:686a lid 4 BW niet op de loonvordering na een vernietiging van de opzegging. Slaagt de vernietiging, dan heeft dit terugwerkende kracht en kan de werknemer loon vorderen (mits hij zich beschikbaar heeft gehouden). In de praktijk zal de werknemer in zijn verzoek tot vernietiging ook meteen een loonvordering instellen. Mocht hij dit onverhoopt toch niet doen, dan kan hij dit na de termijn van twee maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst nog doen. De loonvordering wordt namelijk niet bestreken door de vervaltermijn van art. 7:686a lid 4 BW, maar is onderworpen aan de verjaringstermijn van vijf jaar ex art. 3:308 BW. Ten vierde geldt dat een switchvan een verzoek tot een vernietiging van de opzegging naar een verzoek tot een billijke vergoeding (en andersom) onder dezelfde vervaltermijn valt en dus nog mogelijk is na het verstrijken van de vervaltermijn. [7] Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij een ontslag op staande voet; een werknemer kiest aanvankelijk voor een verzoek tot vernietiging, maar besluit op enig moment toch te willen berusten in het einde van zijn arbeidsovereenkomst en alsnog te kiezen voor het verzoeken om een billijke vergoeding. 2.3 Een vervaltermijn is verstreken en dan? Indien een verzoekschrift wordt ingediend na het verstrijken van de vervaltermijn, dan zal de rechter de verzoeker nietontvankelijk verklaren. [8] Alhoewel de wetgever zich er niet expliciet over heeft uitgelaten, wordt er in de literatuur van uitgegaan dat de rechter de vervaltermijnen in de WWZ ambtshalve zal moeten toetsen. [9] Desalniettemin doet een verweerder er goed aan om in zijn verweerschrift te wijzen op het feit dat een vervaltermijn is verstreken. De verzoeker moet aantonen dat hij zijn verzoekschrift tijdig heeft ingediend. De verzoeker zal er daarom verstandig aan doen om te zorgen voor een gedateerd ontvangstbewijs, ook al wordt in art. 2.2.2 van het Procesreglement verzoekschriftprocedures rechtbanken, kantonzaken ("Procesreglement") vermeld dat de ontvangstdatum van het verzoekschrift schriftelijk aan partijen wordt bevestigd. Is de griffie gesloten, dan is indiening per fax een oplossing mits het verzoekschrift niet te omvangrijk is (zie art. 1.1.2 Procesreglement waarin staat dat indiening van stukken per fax mogelijk is mits het faxbericht niet meer dan 20 pagina's bedraagt). [10] In de toekomst zal een en ander gemakkelijker worden als het verzoekschrift digitaal kan worden ingediend. [11] Naar verwachting zal dit niet voor 1 januari 2018 mogelijk zijn voor verzoekschriftprocedures in kantonzaken. Het verstrijken van een vervaltermijn is in beginsel fataal. In de literatuur zijn inmiddels verschillende mogelijkheden benoemd waarmee de fatale werking opzij zou kunnen worden gezet, bijvoorbeeld met een beroep op de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 2 BW). In 2012 is door de Hoge Raad reeds geoordeeld dat de vervaltermijn van art. 9 BBA opzij kan worden gezet als een beroep op deze vervaltermijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. [12] Daarbij werd opgemerkt dat een rechter terughoudendheid moet betrachten bij de beoordeling van een beroep op de redelijkheid en billijkheid. Sagel heeft erop gewezen dat het hem niet zou verbazen als na de WWZ vaker met succes een beroep zal worden gedaan op deze mogelijkheid. [13] Bouwens en Duk hebben verder gewezen op de mogelijkheid om na het verstrijken van de vervaltermijn een vordering uit onrechtmatige daad in te stellen. [14] Op een dergelijke vordering is de verjaringstermijn van art. 3:310 BW van toepassing (zijnde vijf jaar na bekendheid met de schade en de aansprakelijke persoon, maar in ieder geval na verloop van twintig jaar na de schadeveroorzakende gebeurtenis). De komende periode zal hopelijk duidelijk worden hoe in de rechtspraak met dergelijke uitzonderingsmogelijkheden om zal worden gegaan. Daarbij is nu al wel duidelijk dat het redden van een vervaltermijn door het indienen van een verzoekschrift op nader aan te voeren gronden niet zal lukken. Art. 2.2.5 van het Procesreglement vermeldt namelijk dat een verzoekschrift uitsluitend op nader aan te voeren gronden niet-ontvankelijk wordt verklaard, hetgeen ook in lijn is met art. 278 lid 1 Rv.
ArbeidsRecht 2015/49
Page 3 of 8
3. De bedenktermijn 3.1 De herroeping van de instemming en de ontbinding van de beëindigingsovereenkomst De bedenktermijn is nieuw in het arbeidsrecht en is bedoeld als aanvullende bescherming van de werknemer tegen het lichtvaardig instemmen met ontslag. [15] De bedenktermijn geeft de werknemer veertien dagen lang de mogelijkheid om zonder opgaaf van reden zijn instemming met de opzegging te herroepen (art. 7:670b lid 2 BW) of een beëindigingsovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden (art. 7:671 lid 2 BW). Het inroepen van de bedenktermijn dient te gebeuren via een schriftelijke verklaring aan de werkgever. Dit is dus een constitutief vereiste voor respectievelijk een rechtsgeldige herroeping van de instemming en de ontbinding van de beëindigingsovereenkomst. De schriftelijke verklaring zal de werkgever binnen de termijn van veertien dagen moeten hebben bereikt (art. 3:37 lid 3 BW). De bewijslast rust op de werknemer. Schriftelijk kan ook betekenen via e-mail en uit de eerste uitspraken over de aanzegtermijn (zie hierna onder §4) blijkt dat de Kantonrechter te Amsterdam van oordeel is dat ook een bericht per Whatsapp telt als schriftelijk. [16] Dit is in de praktijk toch niet aan te raden, omdat het lastig(er) te bewijzen is dat de verklaring de werkgever daadwerkelijk heeft bereikt, helemaal wanneer de werkgever de ‘blauwe vinkjes’ in Whatsapp heeft uitgezet. In de Amsterdamse zaak betrof het overigens de aanzegging van de werkgever aan de werkneemster dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd. Omdat de werkneemster op het Whatsapp bericht had gereageerd oordeelde de kantonrechter dat het bericht haar dus had bereikt. De werkgever zal in geval van een opzegging met instemming de werknemer binnen twee werkdagen na zijn instemming schriftelijk moeten wijzen op zijn mogelijkheid tot herroeping. Laat de werkgever dit na, dan geldt een bedenktermijn van drie weken (art. 7:671 lid 3 BW). Met andere woorden, de werkgever kan de werknemer pas na de instemming wijzen op het herroepingsrecht. Wijst de werkgever de werknemer voorafgaand aan zijn instemming op het herroepingsrecht, dan heeft de werkgever niet aan zijn verplichting voldaan. Deze strikte geformuleerde termijn zal met de Verzamelwet SZW 2016 worden aangepast in een termijn van uiterlijk twee werkdagen na de instemming. [17] Daarmee is het voor de werkgever mogelijk om de werknemer al op zijn herroepingsrecht te wijzen zodra de werkgever hem vraagt om zijn instemming bij de opzegging. In geval van een einde van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, is de werkgever verplicht het recht tot ontbinding in de beëindigingsovereenkomst te vermelden (art. 7:670b lid 2 BW). Doet hij dit niet, dan heeft de werknemer drie weken de tijd zich te bedenken en de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden (art. 7:670b lid 3 BW). De bedenktermijn vangt aan op het moment dat de beëindigingsovereenkomst tot stand is gekomen. Volgens Van Slooten, Zaal en Zwemmer wordt daaronder verstaan het moment waarop de werknemer de beëindigingsovereenkomst heeft ondertekend. [18] Als voor de opzegging de instemming van de werknemer was vereist en de werknemer vervolgens tijdig zijn instemming heeft herroepen, dan wordt de opzegging geacht niet te hebben plaatsgevonden (art. 7:671 lid 4 BW). De werknemer heeft dan een loonvordering waarop de verjaringstermijn van art. 3:308 BW van toepassing is. Tot slot, een werknemer kan slechts eenmaal in de zes maanden zijn instemming herroepen en/of een beëindigingsovereenkomst ontbinden (art. 7:670b lid 4 BW en art. 7:671 lid 5 BW). 3.2 De bedenktermijn is verstreken en dan? Als de werknemer de bedenktermijn heeft laten verstrijken dan vervalt zijn recht om het einde van zijn arbeidsovereenkomst zonder opgaaf van redenenongedaan te maken. Dit betekent echter nog niet dat al zijn mogelijkheden om het einde van de arbeidsovereenkomst aan te tasten, zijn uitgeput. Een werknemer die heeft ingestemd met de opzegging kan na de bedenktermijn soms nog de vernietiging van de opzegging verzoeken op grond van de in art. 7:681 BW genoemde gronden. Art. 7:681 lid 1 onderdeel b [19] , c, d, en e BW gelden namelijk ook in het geval van een opzegging met instemming van de werknemer. Daarvoor gelden dan weer de bijbehorende vervaltermijnen van art. 7:686a lid 4 BW. Daarnaast kan de werknemer na de bedenktermijn nog proberen de opzegging of de beëindigingsovereenkomst aan te tasten met een beroep op een wilsgebrek (bedreiging, bedrog, misbruik van omstandigheden of dwaling). Hiervoor gelden de langere termijnen van Boek 3 BW. 4. De aanzegtermijn Ook de aanzegtermijn is nieuw in het arbeidsrecht. De werkgever is verplicht om de werknemer uiterlijk één maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een duur van zes maanden of langer van rechtswege eindigt te informeren of: (i) de arbeidsovereenkomst al dan niet wordt voortgezet en; (ii) zo ja, onder welke voorwaarden (art. 7:668 lid 1 BW). Deze aanzegtermijn is niet van toepassing op een arbeidsovereenkomst met een duur van korter dan zes maanden of indien het einde niet op een kalenderdatum is gesteld (art. 7:668 lid 2 BW). Indien de werkgever niet (tijdig) heeft aangezegd, dan is hij een (pro rata) boete verschuldigd ter hoogte van maximaal één maand loon (art. 7:668 lid 3 BW). Ook het aanzeggen moet schriftelijk gebeuren. De Kantonrechter Rotterdam heeft geoordeeld dat aan een mondelinge aanzegging geen werking toekomt, zelfs niet als de werknemer de (tijdige) ontvangst van de aanzegging in rechte heeft erkend. [20] De aanzegging zal de werknemer uiterlijk een maand voor het einde van zijn arbeidsovereenkomst moeten hebben bereikt (art. 3:37 lid 3 BW). De termijn is een uiterlijke termijn en dat betekent dat al bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst de aanzegging kan worden gedaan. [21] De bewijslast voor een tijdige aanzegging rust op de werkgever. 5. Ter afronding Met de WWZ zijn er tal van termijnen bijgekomen in het arbeidsrecht. Op het eerste gezicht lijken deze termijnen duidelijk en in de meeste (ontslag)zaken zullen deze termijnen dan ook geen discussie opleveren. In bepaalde gevallen zal die discussie er echter wel komen. Ik ben heel benieuwd hoe (strikt) de termijnen in de rechtspraak dan zullen worden gehanteerd. Overzicht wettelijke termijnen WWZ [22]
ArbeidsRecht 2015/49
Page 4 of 8
Vernietiging opzegging arbeidsovereenkomst Omschrijving
Grondslag
Termijn
Actie
Bijzonderheden
Vernietiging opzegging arbeidsovereenkomst wegens: ⁃ ontbreken instemming werknemer; ⁃ ontbreken toestemming UWV of ontslagcommissie; ⁃ ontbreken dringende reden; ⁃ geen rechtsgeldig proeftijdbeding; of ⁃ strijd met het bepaalde in art. 7:671 lid 1 onderdeel d - h BW.
Vernietiging opzegging arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zonder tussentijds opzegbeding
Vernietiging opzegging arbeidsovereenkomst wegens strijd met opzegverbod van art. 7:670 BW of een naar aard en strekking vergelijkbaar opzegverbod in een ander wettelijk voorschrift
Vernietiging opzegging arbeidsovereenkomst wegens strijd met art. 7:646, art. 7:648 of art. 7:649 BW of met enig ander verbod op onderscheid of in verband met de omstandigheid dat werknemer in of buiten rechte een beroep heeft gedaan op de hiervoor genoemde onderscheidsverboden of ter zake bijstand heeft verleend.
Vernietiging opzegging arbeidsovereenkomst wegens schending wederindiensttredingsvoorwaarde
Vernietiging opzegging arbeidsovereenkomst wegens strijd met art. 7 WMCO
Art. 7:671 BW jo. art. 7:681 lid 1 onderdeel a BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel a BW
Art. 7:677 lid 4 BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel a BW
Art. 7:670 jo. BW art. 7:681 lid 1 onderdeel b BW jo. art. 7:686 lid 4 onderdeel a BW
Twee maanden na einde arbeidsovereenkomst
⁃ Vervaltermijn; ⁃ Termijn kan niet worden verkort op grond van art. Verzoek 3:55 BW; indienen bij ⁃ Switch naar billijke kantonrechter vergoeding nog mogelijk na verstrijken vervaltermijn?
Twee maanden na einde arbeidsovereenkomst
⁃ Vervaltermijn; ⁃ Termijn kan niet worden verkort op grond van art. Verzoek 3:55 BW; indienen bij ⁃ Switch naar billijke kantonrechter vergoeding nog mogelijk na verstrijken vervaltermijn?
Twee maanden na einde arbeidsovereenkomst
⁃ Vervaltermijn; ⁃ Termijn kan niet worden verkort op grond van art 3:55 BW; Verzoek ⁃ Ziet in ieder geval ook op indienen bij opzegverbod art. 108 lid 4 kantonrechter en 5 Pensioenwet; ⁃ Switch naar billijke vergoeding nog mogelijk na verstrijken vervaltermijn?
Art. 7:681 lid 1 onderdeel c BW Wetsvoorstel Verzamelwet Wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2016: SZW 2016: twee maanden art. 7:681 lid na einde 1 onderdeel arbeidsovereenkomst c BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel a BW
Art. 7:681 lid 1 onderdeel d of onderdeel e BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel c BW
Art. 7 lid 1 WMCO jo. art. 7 lid 3 WMCO
⁃ Thans nog niet onderworpen aan een vervaltermijn. Dit wordt gerepareerd met de Verzamelwet SZW 2016; verzoek ⁃ Switch naar billijke indienen bij vergoeding nog mogelijk kantonrechter na verstrijken vervaltermijn? Wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2016:
Twee maanden na de dag waarop de werknemer op de hoogte is of redelijkerwijs had kunnen zijn van de schending, maar uiterlijk twee maanden na de dag dat 26 weken zijn verstreken sinds de opzegging
⁃ Vervaltermijn; ⁃ Termijn kan niet worden verkort op grond van art Verzoek 3:55 BW; indienen bij kantonrechter ⁃ Switch naar billijke vergoeding nog mogelijk na verstrijken vervaltermijn?
Twee maanden na de dag waarop de werknemer redelijkerwijs op de hoogte had kunnen zijn van die schending maar uiterlijk zes maanden na de opzegging
⁃ Vervaltermijn; ⁃ Termijn kan wel worden verkort op grond van art. 3:55 BW; ⁃ Ook beëindigingsovereenkomst Verzoek kan worden vernietigd indienen bij wegens strijd met art. 7 kantonrechter WMCO en hiervoor geldt dezelfde vervaltermijn; ⁃ Switch naar billijke vergoeding nog mogelijk na verstrijken vervaltermijn?
ArbeidsRecht 2015/49
Page 5 of 8
Herstel arbeidsovereenkomst Omschrijving
Grondslag
Art. 7:682 lid 1 onderdeel a of lid 2 Herstel arbeidsovereenkomst onderdeel a wegens opzegging in strijd met art. 7:669 (lid 1 onderdeel a of b of BW jo. art. 7:686a lid 4 lid 3 onderdeel a of b) BW onderdeel a BW
Herstel arbeidsovereenkomst wegens schending wederindiensttredingsvoorwaarde
Art. 7:682 lid 4 en/of lid 5 jo. BW art. 7:686a lid 4 onderdeel c BW
Termijn
Actie
Bijzonderheden
Twee maanden na einde arbeidsovereenkomst
⁃ Vervaltermijn; ⁃ Verwijzing naar art. 7:669 lid 1 onderdeel a en Verzoek onderdeel b BW ontbreekt indienen bij thans nog in art. 7:682 BW kantonrechter maar wordt met het Wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2016 toegevoegd
Twee maanden na de dag waarop de werknemer op de hoogte is of redelijkerwijs had kunnen zijn van de schending, maar uiterlijk twee maanden na de dag waarop 26 weken sinds de ontbindingsbeschikking zijn verstreken
Verzoek ⁃ Vervaltermijn indienen bij kantonrechter
Vergoedingen Omschrijving
Grondslag
Termijn
Art. 7:681 lid 1 onderdeel a, onderdeel b of onderdeel c of art. 7:682 lid 1 Billijke vergoeding in plaats van onderdeel b, vernietiging van opzegging of Twee maanden na einde herstel arbeidsovereenkomst (niet c, lid 2 arbeidsovereenkomst onderdeel b, wegens schending wederindiensttredingsvoorwaarde) lid 3 onderdeel a of onderdeel b, BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel a BW
Actie
Bijzonderheden
⁃ Vervaltermijn; ⁃ Bij billijke vergoeding in plaats van herstel veelal Verzoek ernstig verwijtbaar indienen bij handelen of nalaten kantonrechter vereist; ⁃ Switch naar vernietiging opzegging nog mogelijk na verstrijken vervaltermijn?
Billijke vergoeding in plaats van vernietiging van opzegging of herstel arbeidsovereenkomst wegens schending wederindiensttredingsvoorwaarde
Art. 7:681 lid 1 onderdeel d, of onderdeel e of art. 7:682 lid lid 4 onderdeel b of lid 5 onderdeel b BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel a BW
Twee maanden na de dag waarop de werknemer op de hoogte is of redelijkerwijs had kunnen zijn van de schending, maar uiterlijk twee maanden na de dag waarop 26 weken sinds de opzegging of de ontbindingsbeschikking zijn verstreken
⁃ Vervaltermijn; ⁃ Bij billijke vergoeding in plaats van herstel veelal ernstig verwijtbaar Verzoek handelen of nalaten indienen bij vereist; kantonrechter ⁃ Switch mogelijk naar vernietiging opzegging nog mogelijk na verstrijken vervaltermijn?
Transitievergoeding
Art. 7:673 art. 7:673d BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel b BW
Drie maanden na einde arbeidsovereenkomst
Verzoek ⁃ Vervaltermijn indienen bij kantonrechter
Vergoeding schending aanzegverplichting
Art. 7:668 lid 3 BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel c BW
Drie maanden na ontstaan aanzegverplichting
Verzoek indienen bij - Vervaltermijn kantonrechter
Vergoeding wegens onregelmatige opzegging door werkgever
Art. 7:672 lid 9 BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel a BW
Twee maanden na einde arbeidsovereenkomst
Verzoek ⁃ Vervaltermijn indienen bij kantonrechter
Vergoeding wegens opzegging
Art. 7:677 lid
⁃ Vervaltermijn;
ArbeidsRecht 2015/49
arbeidsovereenkomst bepaalde tijd zonder tussentijds opzegbeding
Page 6 of 8
4 BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel a BW
Twee maanden na einde arbeidsovereenkomst
⁃ Switch naar vernietiging Verzoek indienen bij opzegging nog mogelijk na kantonrechter verstrijken vervaltermijn?
Vergoeding wegens door opzet of schuld aan de wederpartij gegeven dringende reden voor opzegging
Art. 7:677 lid 2 BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel a BW
Twee maanden na einde arbeidsovereenkomst
Verzoek ⁃ Vervaltermijn indienen bij kantonrechter
Billijke vergoeding in plaats van vernietiging opzegging arbeidsovereenkomst of vernietiging beëindigingsovereenkomst wegens strijd WMCO
Art. 7 lid 1 WMCO jo. art. 7 lid 2 WMCO jo. art. 7 lid 3 WMCO
Twee maanden na einde arbeidsovereenkomst
⁃ Vervaltermijn; Verzoek ⁃ Switch naar vernietiging indienen bij opzegging nog mogelijk na kantonrechter verstrijken vervaltermijn?
Bedenktermijn werknemer Omschrijving
Grondslag
Informeren werknemer over Art. 7:671 lid mogelijkheid tot herroeping van de 3 BW instemming met de opzegging
Herroepen instemming door werknemer
Ontbinden beëindigingsovereenkomst
Art. 7:671 lid 2 BW
Art. 7:670b lid 2 BW
Termijn
Binnen twee werkdagen na instemming opzegging door werknemer
Veertien dagen na dagtekening instemming werknemer
Binnen veertien dagen na totstandkoming beëindigingsovereenkomst
Actie
Bijzonderheden
Schriftelijke mededeling aan werknemer
⁃ Wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2016 wijzigt termijn van 'binnen twee werkdagen na' naar 'uiterlijk twee werkdagen na' instemming
Schriftelijke mededeling aan werkgever
⁃ Termijn verlengd tot drie weken indien werkgever niet tijdig heeft geïnformeerd; ⁃ Beroep op herroepen en/of ontbinden slechts één keer in de zes maanden mogelijk
Schriftelijke mededeling aan werkgever
⁃ Termijn verlengd tot drie weken indien werkgever ontbindingsrecht niet in beëindigingsovereenkomst heeft opgenomen; ⁃ Beroep op herroepen en/of ontbinden slechts één keer in de zes maanden mogelijk
Aanzegtermijn Omschrijving
Werkgever informeert werknemer over al dan niet voortzetten van arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
Grondslag
Art. 7:668 lid 1 BW
Termijn
Uiterlijk één maand voor einde van rechtswege arbeidsovereenkomst
Actie
Schriftelijke mededeling aan werknemer
Bijzonderheden ⁃ Indien werkgever niet aanzegt, dan vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van één maand loon; ⁃ Indien werkgever niet tijdig aanzegt, dan is de vergoeding pro rata verschuldigd; ⁃ Aanzeggen kan ook bij aangaan arbeidsovereenkomst
Overig Omschrijving Opzegging van de arbeidsovereenkomst kan pas nadat o.a. herplaatsing binnen een redelijke termijn niet mogelijk is Geldigheidsduur verkregen toestemming UWV of ontslagcommissie
Grondslag
Termijn
Actie
Art. 7:669 lid 1 BW
Redelijke termijn in beginsel gelijk aan wettelijke opzegtermijn (nader uitgewerkt in de Ontslagregeling van het UWV)
-
Art. 7:671a lid 6 BW
Gedurende vier weken na dagtekening beslissing op verzoek tot toestemming
-
Bijzonderheden
⁃ Termijn geldt ook in geval van ontbinding op initiatief werkgever
ArbeidsRecht 2015/49
Page 7 of 8
Art. 7:671b lid 1 onderdeel b BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel d BW
Twee maanden na weigering instemming door UWV of ontslagcommissie
Art. 7:671b lid 8 onderdeel a en onderdeel b BW
In geval van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of voor bepaalde tijd met tussentijds opzegbeding, dan wordt het einde van de arbeidsovereenkomst bepaald met inachtneming van de toepasselijke opzegtermijn verminderd met de proceduretijd met dien verstande dat tenminste een termijn van een maand resteert.
-
⁃ Geldt alleen in geval van ontbinding op verzoek werkgever ⁃ In geval van ernstig verwijtbaar; handelen of nalaten werknemer kan de ontbinding op een eerdere datum worden bepaald; ⁃ Wisselende (pro forma) rechtspraak over of kantonrechter mag afwijken van deze termijn
Aanvangstijdstip verschuldigdheid wettelijke rente
Art. 7:686a lid 1 BW
Vanaf de dag waarop arbeidsovereenkomst is geëindigd ingeval van vergoeding op grond van art. 7:672 lid 9, art. 7:677 lid 2 of 4 BW en vanaf één maand na dag waarop arbeidsovereenkomst is geëindigd in geval van vergoeding op grond van art. 7:673, art. 7:673a of art. 7:673c BW
-
-
Duur algemeenverbindendverklaring bepalingen cao die zien op de instelling van een ontslagcommissie
Art. 2 lid 2 Wet AVV
Vijf jaar in plaats van gebruikelijke twee jaar
-
-
Ontbinding op verzoek van werkgever nadat toestemming door UWV of ontslagcommissie is onthouden
Ontbindingstermijn in geval van ontbinding op verzoek werkgever
Verzoek ⁃ Vervaltermijn indienen bij kantonrechter
Voetnoten [1] [2] [3] [4] [5] [6]
[7]
[8] [9] [10] [11] [12] [13] [14] [15] [16] [17] [18] [19] [20]
Mevr. mr. J.S. Engelsman is advocaat bij Stibbe te Amsterdam. Kamerstukken II 2014/15, 34273, nr. 3, p. 1. Overigens is de toepasselijkheid van art. 3:55 BW hier niet uitgesloten terwijl dat bij vernietiging op grond van art. 7:677 en art. 7:681 BW wel is gebeurd (zie art. 7:686a lid 8 BW). Net zoals bij de uitsluiting van de toepasselijkheid van de Atw, vraag ik mij af of de wetgever dit op deze wijze heeft bedoeld. Kamerstukken II 2014/15, 34273, nr. 2, p. 5 (Art. VI, onderdeel L). Er is voor dit moment geen exacte inwerkingtredingsdatum bepaald. De voorgestelde inwerkingtreding van dit artikel is de dag na uitgifte van het Staatsblad waarin de wet is geplaatst ( Kamerstukken II 2014/15, 34273, nr. 3, p. 52-53). Kamerstukken II 2013/14, 33818, nr. 3, p. 116-117. W.H.A.C.M. Bouwens en R.A.A. Duk, Arbeidsovereenkomstenrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2015, p. 515, J.M. van Slooten, I. Zaal en J.P.H. Zwemmer, Handboek Nieuw ontslagrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2015, p. 187 en W.J.J. Wetzels 'Het Procesreglement van de kantonrechters voor de WWZ-zaken: is de regeling toereikend?', TAP 2015/269. Anders: P. J. Jansen 'Ontslag op staande voet en de Wet werk en zekerheid: is er nog plaats voor een kort geding, voorwaardelijke ontbinding, bewijslevering en een switch?', TAP 2015/59. Kamerstukken II 2013/14, 33818, nr. 3 p. 121. Zie onder andere J.M. van Slooten, I. Zaal en J.P.H. Zwemmer, Handboek Nieuw ontslagrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2015, p. 184 en P.G. Vestering en W.J.J. Wetzels, Praktisch arbeidsprocesrecht onder de WWZ, Den Haag: SDU Uitgevers 2015, p. 31-32. Zie ook P.G. Vestering en W.J.J. Wetzels, Praktisch arbeidsprocesrecht onder de WWZ, Den Haag: SDU Uitgevers 2015, p. 33. Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht, Kamerstukken II 2014/15, 34059. HR 22 juni 2012, JAR 2012/189, m.nt. Helstone. S.F. Sagel ' Het ontslag op staande voet en de WWZ (II)', TRA 2015/56 . W.H.A.C.M. Bouwens en R.A.A. Duk, Arbeidsovereenkomstenrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2015, p. 515. Kamerstukken II 2013/14, 33818, nr. 3, p. 27. Ktr. Amsterdam (vzr.) 10 juni 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:3968, JAR 2015/173. Kamerstukken II 2014/15, 34273, nr. 5, p. 1 (Art. VI, onderdeel a). J.M. van Slooten, I. Zaal en J.P.H. Zwemmer, Handboek Nieuw ontslagrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2015, p. 69. Voor zover het de opzegverboden betreft genoemd in art. 7:670 lid 5-9 BW (art. 7:670a lid 2 onderdeel a BW). Ktr. Rotterdam 5 juni 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:3883, JAR 2015/162.
ArbeidsRecht 2015/49
Page 8 of 8
Kamerstukken II 2013/14, 33818, nr. 7, p. 34-36 en Ktr. Utrecht 8 juni 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:3201, JAR 2015/141, m.nt. Dop. Dit overzicht bevat alleen de wettelijke arbeidsrechtelijke termijnen die door de WWZ zijn gewijzigd. Termijnen [22] genoemd in lagere regelgeving zijn niet in dit overzicht opgenomen. [21]
copyright Kluwer last update: 2015-10-28