DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Goede Aarde zijn resten van de Romeinse beschaving aangetroffen. In een situatie als deze (nieuwbouwwijk) zijn er wellicht zelfs mogelijkheden om te komen tot herbouw van een van de aangetroffen gebouwen 4.4.2.
Erfgoed en welstandsbeleid Ingevolge de Woningwet dient bij het beoordelen van een bouwaanvraag ook antwoord te worden gegeven op de vraag of het beoogde bouwwerk zowel op zichzelf als in relatie tot zijn omgeving voldoet aan de door de gemeente vastgestelde welstandscriteria. Met name door de toevoeging in relatie tot zijn omgeving ontstaat er een koppeling naar het erfgoedbeleid. In grote delen van de gemeente vormt het erfgoed een (mede)bepalende factor in de ruimtelijke kwaliteit. Het welstandsbeleid speelt in zulke omgevingen dus een grote rol bij het op elkaar afstemmen van nieuwe ontwikkelingen en bestaande ruimtelijke kwaliteiten. Met name in de hoogwaardige gebieden, in de omgeving van (archeologische) monumenten en andere cultuurhistorische objecten / elementen, is een hoog welstandsniveau (niveau 1) vereist. Concrete beleidsvoornemens - bouwbeleid - welstandsbeleid 1. De cultuurhistorische waardevolle gebieden dienen een hoog welstandsniveau (niveau 1) te krijgen. 2. De welstandscriteria worden in die gebieden uitgebreid, zodat de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten van het erfgoed meegenomen worden in de welstandsbeoordeling. 3. De groenvoorziening, inclusief de bomen, die de openbare ruimte bepaalt, dient in de welstandsnota te worden opgenomen. Bij wijziging van de welstandsnota, de ruimtelijke aspecten van de groenvoorziening beschrijven en in de criteria meenemen.
4.4.3.
Erfgoed en beeldkwaliteitbeleid Bij de opstelling van beeldkwaliteitplannen is verhoging van de ruimtelijke kwaliteit uitgangspunt. Waar waardevolle elementen en structuren aanwezig zijn, spelen die een rol in de beeldkwaliteit en moeten dus zijn opgenomen in beeldkwaliteitplannen. Beeldkwaliteitplannen moeten niet alleen worden opgesteld voor nieuw te ontwikkelen (woon- of werk-)gebieden, waar veel nieuwbouw plaatsvindt, maar ook voor de waardevolle gebieden. Deze moeten bijvoorbeeld betrekking hebben op de vormgeving van hoofdgebouwen, plaatsing en vormgeving van bijgebouwen, gebouwde erfafscheidingen, zo nodig terrein inrichting, kleur en materiaalgebruik. Concrete beleidsvoornemens - bouwbeleid - beeldkwaliteitplannen 1. De aanwezige (ruimtelijke) kwaliteiten, samenhangend met het aanwezige erfgoed, moeten in op te stellen beeldkwaliteitplannen worden weergegeven en beschermd. Tevens dienen ze als positieve input, als ontwerpuitgangspunt meegenomen te worden. 2. Voor waardevolle gebieden en ensembles moeten aparte beeldkwaliteitplannen worden opgesteld. In december 2006 is het project “Hezelaar met kwaliteit” van start gegaan. Dit is een pilot project waarbij in samenspraak met de bewoners een beeldkwaliteitplan wordt opgesteld.
4.5.
Monumenten- en cultuurbeleid
4.5.1.
Rijks- en gemeentelijke monumenten
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
101
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Het gemeentelijk beleid ten aanzien van Rijks- en gemeentelijke monumenten is vastgelegd in de Monumentenverordening. De gemeenteraad heeft in het kader daarvan een Monumentencommissie aangesteld. In de toekomst zou de taakstelling van deze commissie uitgebreid moeten worden tot het gehele erfgoed (en niet alleen het gebouwde erfgoed). Hierdoor kan deze commissie gevraagd en ongevraagd adviseren over alles, wat in deze erfgoednota geregeld en voorgesteld is. Concrete beleidsvoornemens - monumenten- en cultuurbeleid monumenten 1. Thans geldt een Monumentenverordening (2005) . Deze dient te worden aangepast zodat het gehele erfgoed bestreken wordt. 2. De taakstelling van de Monumentencommissie omvat niet alleen advisering over gebouwde monumenten, maar over het gehele erfgoed. 4.5.2.
Bemensing De in deze erfgoednota aangegeven maatregelen lijken zeer uitgebreid, maar vallen grotendeels in het gebruikelijke dagelijks werk van de gemeente. Belangrijk is echter wel, dat er op het gemeentehuis één aanspreekpunt komt voor het totale erfgoed als het gaat om de eerste externe contacten. Het aanspreekpunt volgt de verdere uitvoering van het erfgoedbeleid op de voet, houdt de internetsite en databank up-to-date en fungeert als intermediair tussen de gemeente en de bevolking. Concrete beleidsvoornemens - monumenten- en cultuurbeleid – bemensing 1. Het streven om op het gemeentehuis één aanspreekpunt te verkrijgen voor het gehele erfgoedbeleid, de uitvoering en het up-to-date houden daarvan. De omvang daarvan dient nader bepaald te worden.
4.5.3.
Educatie en enthousiasmering Veel bewoners van de gemeente Boxtel zijn zich bewust van het feit dat ze in een waardevolle, historische omgeving wonen. Dat aantal zal zich in de toekomst moeten handhaven en liefst uitbreiden. Voorlichting en educatie zijn daarbij belangrijk. In de nota “Boxtel geboeid door kunst - Notitie Kunst en Cultuur (2004)” zijn hiervoor diverse actiepunten opgenomen ten behoeve van de cultuureducatie. Voorlichting en educatie kan worden opgesplitst in verschillende doelgroepen, zodat er voor elke groep een eigen activiteit is, naast de gezamenlijke activiteiten (bijvoorbeeld de jaarlijkse Bloedprocessie). Kinderen kunnen op diverse manieren worden betrokken bij de geschiedenis van Boxtel. Van belang is dat de geschiedenis van Boxtel elk jaar terugkeert en ingepast wordt in het lesprogramma van de verschillende scholen. Het volgende idee dat is geopperd door Boxtelse bevolking: het organiseren van een toneelstuk in een historische setting (b.v. Kasteel Stapelen). Deze wordt door de hogere klassen van de basisschool georganiseerd en uitgevoerd. Jongere kinderen kunnen bijvoorbeeld door middel van liedjes, kleurplaten (www.ridderBoxtel.nl), een historische speurtocht, prehistorische pannenkoeken bakken e.d. worden betrokken. Voor volwassenen kunnen andere activiteiten worden georganiseerd. Bijvoorbeeld een discussie-avond waarbij de toekomst van Boxtel op basis van
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
102
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL de geschiedenis wordt doorgetrokken. Deskundigen op het gebied van cultuurhistorie worden uitgenodigd om de input te leveren. Andere activiteiten kunnen liggen in het organiseren van buitenfilms / toneelstukken op historische locaties, maaltijden uit een andere perioden te maken (koppeling met museum cultuurhistorie). Boxtelnaren hebben, alleen al doordat ze in Boxtel wonen, werken en / of recreëren, diverse verhalen van de gemeente. Door Boxtelnaren aan het “woord” te laten, kan er een verzameling verhalen ontstaan, die kenmerkend is voor de gemeente. Dit kan een wekelijkse rubriek zijn in de streekkrant of vormgegeven worden door middel van een interactieve website. De heemkundekringen betekenen veel voor het Boxtelse erfgoed en worden regelmatig door de gemeente gevraagd te participeren in diverse projecten (in klankbordgroepen, informatie e.d.). Voor het behoud van het erfgoed zijn enthousiaste plaatselijke historische verenigingen een voorwaarde. Uitgangspunt in beleid is dat groepen zoals deze vanaf het eerste moment betrokken worden bij het ontwikkelen van (ruimtelijk) beleid. Dit trekt echter ook een zware wissel op een beperkt aantal mensen. De inzet van particulieren bij het behoud en beheer van monumenten en andere cultuurhistorisch waardevolle objecten is onmisbaar. Daarbij gaat het niet alleen om het restaureren van monumenten, maar ook om (historisch verantwoorde) aankleding van woningen en tuinen of beheer van waardevolle landschapselementen. Zulk positief gedrag moet gewaardeerd en gestimuleerd worden. Het instellen voor een “erfgoedprijs” (vergelijkbaar met “architectuurprijs” of de “Boxtelse monumentenprijs”) kan hier een positieve stimulans geven. Ter bevordering van de kennis van de dagelijkse leefomgeving heeft iedereen toegang tot de erfgoednota en de resultaten van de deelprojecten, dat Via de internetsite http://erfgoed.Boxtel.nl heeft iedereen toegang tot de Erfgoednota en de resultaten van de deelprojecten. Hierdoor wordt de kennis van de dagelijkse leefomgeving bevorderd. Concrete beleidsvoornemens - monumenten- en cultuurbeleid - educatie en enthousiasmering 1. Het betrekken van diverse doelgroepen door aparte en gezamenlijke activiteiten. 2. Een compositie maken van verhalen van Boxtelse burgers, door bijvoorbeeld een publicatie (1 keer per 2 weken) in een plaatselijke krant, een interactieve website en het jaarlijks bundelen van deze verhalen. 3. Het instellen van een jaarlijkse “erfgoedprijs”. 4. Het onderhouden van de website http://erfgoed.Boxtel.nl 5. Het plaatsen van een klein artikel (1 keer per 2 weken) over erfgoed, gekoppeld aan een activiteit (b.v. tentoonstelling, voorstelling e.d.) 6. Het positief benaderen van particuliere initiatieven (b.v. de klompengeschiedenis en het ambacht levend houden in Liempde)
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
103
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
4.6.
Toerisme en recreatie De gemeente Boxtel heeft diverse bezienswaardigheden op het gebied van cultuur en landschap. Verschillende soorten of typen toeristen met eigen interesses komen in Boxtel aan hun trekken. Boxtel biedt een aantal bijzondere bezienswaardigheden zoals de Sint-Petruskerk, Oertijdmuseum De Groene Poort het Wasch- en Strijkmuseum, Museum De Canonye en natuurlijk kasteel Stapelen. In Liempde zit Dorpsmuseum en expositieruimte De Klöskes, waar het Brabantse familieleven en dat van de klompenmakers uit het dorp zichtbaar is gemaakt. Dit is in combinatie met het nog aanwezige populierenlandschap een afwisselend bezoek. Rondom de Sint Petruskerk in Boxtel staan enkele historische panden, zoals op Duinendaal, het kanunnikenhuisje en het restant van de vroegere brouwerij 't Anker, nu in gebruik als woonhuis. Op de Markt naast het gemeentehuis staat het rijksmonument 't Hofje, het voormalige gasthuis van Magdalena Van der Stappen. De cultuurhistorie is rijk vertegenwoordigd in het landschap. De eeuwenlange akkerbouw is zichtbaar in de open en bolle akkers in de omgeving van Liempde. Op de akkers in Hezelaar vindt tegenwoordig de hernieuwde speltteelt plaats. De Dommel (inclusief de meanderingen) en alle andere kleinere waterwegen, geven samen met de (nog te herbouwen) watermolens (Hezelaar en Kasteren) een goede indruk van het economische leven in de dorpen Boxtel en Liempde. De hele gemeente Boxtel is gelegen in het nationaal landschap “het Groene Woud”. Kenmerkend van het gebied is het groene karakter, de kleinschaligheid van het oude agrarische landschap en het samenhangende complex van beken, akkertjes en akkercomplexen, bossen en heidevelden. In het buitengebied en in de natuurgebieden zijn diverse wandelingen en fietsof skatetochten mogelijk, die door een landschappelijk waardevol en zeer afwisselend bos- en heidegebied gaan. Het Veldersbos is een oud bos, met als bijzonderheid dat de twee historische sterrenbossen nog gaaf en intact zijn. Rond Kampina zijn jonge bossen aanwezig. Recreatieplas De Langspier is een fraai in het groen gelegen natuurzwembad tussen Boxtel en Esch. Helder water, afgebakende zwemgedeeltes, een uitgestrekt zandstrand en groene ligweiden nodigen uit voor een dagje waterplezier. De Kleine Aarde is een bezoekers- en educatiecentrum dat streeft naar een leefbare wereld.
4.6.1.
Routevorming Voor een goede recreatieve structuur is een doeltreffende routevorming van groot belang. Er zijn diverse wandel- en fietsroutes op het gebied van cultuurhistorie, landschap e.d. Tevens zijn er via het VVV “kuiertochten”
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
104
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL uitgezet, waarbij een historische wandelroute kan worden gelopen. Van belang zijn eveneens de “ommetjes, zoals de Blauwhoefseloop en de Maai. Binnenkort wordt de wandel- en fietsroute met daaraan gekoppeld de resultaten van het deelproject “Cultuur en Landschap” daaraan toegevoegd. Tevens zijn er routes per kano op de Dommel, deze zouden wellicht kunnen worden uitgebreid met een cultuurhistorische variant. De cultuurhistorie stopt niet bij de (huidige) gemeentegrenzen. Van belang is dat de routes gekoppeld kunnen worden aan de aangrenzende gemeenten, zodat er een aaneenschakeling van routes ontstaat. Een voorbeeld hiervan is de Hendrik Verheesfietsroute. Tevens dient te worden gestreefd naar een eenduidige bewegwijzering, zodat er een herkenbaar en rustig beeld ontstaat. Concrete beleidsvoornemens - toerisme en recreatie - routes 1. Binnen de gemeente moeten diverse routes het erfgoed voor de wandelaar (en fietser) ontsluiten - er zijn al diverse routes aanwezig, dit aantal zou moeten worden uitgebreid. 2. Routes over het water kunnen worden uitgebreid met een cultuurhistorische variant. 3. Een bomenroute toevoegen voor de wandelaar en de fietser, waarbij aandacht wordt gegeven aan o.a. het voorpootrecht en de klompenindustrie. 4.6.2.
Boxtelse lekkernij In navolging van de Bossche Bol, het Haagse Hopje, het Vughtse Vughtenaartje, de Heezer parel, de Boxtelse…..In het verleden is “de Boxtelse mop” ontstaan. Dit is een soort speculaas. In Liempde is er het Liempds klumpkesbrood en de Teuniskoek en het Liemdps’ bitterke en snevelke. Concrete beleidsvoornemens - toerisme en recreatie - lekkernij 1. Het promoten van de Boxtelse lekkernij op bij de VVV, de plaatselijke winkels en diverse websites (b.v. www.toerismebrabant.nl/goeieten)
4.7.
Openbare Ruimte
4.7.1.
Inrichting van de openbare ruimte Bij herinrichtingsoperaties heeft in het recente verleden het erfgoed een belangrijke rol gespeeld (herinrichting Tooseplein Liempde bijvoorbeeld). Ook in de toekomst zal de aanwezige karakteristiek een inspiratiebron vormen voor herinrichtingen. Concrete beleidsvoornemens - openbare ruimte - inrichting 1. De aanwezige karakteristiek zal een inspiratiebron zijn voor herinrichtingsprojecten van de openbare ruimte en dit vertalen in concrete uitvoeringsprojecten
4.7.2.
Huis-, straat-, brug- en waternamen Huisnamen Een huisnaam is de naam van een huis of boerderij. Grote landhuizen of kastelen hebben allemaal een eigen naam, sommige boerderijen ook. Die namen staan soms op de boerderij, maar vaak ook niet. Iedereen in de streek weet wel hoe het huis heet. Die huisnamen zijn vaak eeuwen oud. Wanneer men verhuist, gebruikt men de naam van het nieuwe huis. Door verhuizingen en
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
105
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL huwelijken in de loop der eeuwen is de achternaam vaak anders dan de huisnaam. De huisnamen duidden een beroep (De Weverspoel, Het Spinnewiel) of een plaatsnaam die ligt op de route (Maastricht, Rome, ’s Hertogenbosch). Straatnamen Pas in de negentiende eeuw werd in Nederland een systeem van straatnamen en huisnummers ingevoerd. Toen werden ook straatnaambordjes aan de gevels bevestigd. Vaak werden in de volksmond ontstane namen van straten toen de officiële naam. Deze volksmondnamen duidden vaak de functie van de straat aan en / of de ligging (Markt, Raadhuisplein). In de tweede helft van de negentiende eeuw kwam het vernoemen van straten naar personen met een bepaalde staat van dienst in zwang (Hendrik Verheeslaan). Toen na 1900 hele nieuwe wijken tegelijk werden gebouwd, bedacht men bepaalde thema's per wijk, zoals in Munsel (Zonnegloed, Zonnegloren…etc). Enkele ander voorbeelden zijn: • Rechterstraat: een van de oudste verharde wegen in Brabant. Deze straat had in het verleden verschillende namen, zoals de Straat, Langstraat, Steenweg en Rechte weg. De Rechterstraat was oorspronkelijk een houten weg met een soort knuppelburg. De drassige gesteldheid van de doorgaande weg tussen de twee belangrijkste bruggen van Boxtel maakte een bestrating noodzakelijk, reeds in de late middeleeuwen. • Heerstraat: hiermee wordt een doorgaande weg aangeduid, die wordt gebruikt door legers. • Halstraat: de weg naar het gehucht Hal. In 1453 was reeds sprake van deze straatnaam. Brugnamen In Boxtel Binnen waren bruggen nodig over de Dommel en de Binnen Dommel. Het was een bijzonder nat gebied, dat ontwaterd werd door de Binnen Dommel. De bruggen over de Dommel waren als zeker zo oud als de benaming Boxtel binnen de Bruggen. Oude vermeldingen van enkele bruggen: • Oestwaertsebrugge: genoemd in 1509 (Mullekensbrug, Maastrichtsebrug) • Zwaansebrug: wordt in 1516 vermeld als “een huys aen die Groote Brugge by den Zwaen” (herberg en brouwerij de Zwaan) • Leugenbrug: deze werd in 1618 vernieuwd en werd er gesproken van Logenbrug of Loegenbrug (de brug was gemaakt van eikenhout, afkomstig uit Kleinder Liempde) • Smaal Vonder: deze naam geeft aan dat het oorspronkelijk een vonder of smal los bruggetje was (over de Dorpsgraaf) en werd reeds in 1500 beschreven Waternamen Boxtel en Liempde liggen in het dal van de Dommel. Op die rivier komen beekjes uit, waarvan sommige in de Middeleeuwen zijn gegraven, zoals het Smalwater dat voorheen ook bekend stond als de Molengraaf. De belangrijkste zijriviertjes van de Dommel zijn de Aa of Run en de Kleine Aa, die bij Nergena in de Aa vloeide. Enkele oude waternamen: • Dorpsgraaf of Binnen Dommel: wordt reeds in het begin van de 17e eeuw vermeld • Kerkwijer of Kerkgracht: rondom de Sint-Petruskerk liep de kerkgracht die deel uitmaakte van de Binnen Dommel. In 16e eeuwse stukken is ook
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
106
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL sprake van een kerkwijer, een water of gracht bij de kerk. De belendingen van de kerkwijer komen voor bij de clarissen, aan de Strijpt en in de Kerkstraat Concrete beleidsvoornemens - openbare ruimte - straatnaamgeving 1. Een nader onderzoek kan meer informatie opleveren ten aanzien van de straatnamen ter plekke. Bij het herplaatsen van straatnaamborden een korte verklaring van de straatnaam erop plaatsen. 2. Het stimuleren van het gebruik van de authentieke huisnamen op de panden in Boxtel. 3. Het opstellen van een kaart van de oude huis-, straat-, brug- en waternamen. Daarmee komt de oude topografie van het centrumgebied beter in zicht en wellicht komen er nog benamingen naar voren die meer over het ontstaan van de nederzetting vertellen. Zo kan ook de begrenzing van de Borgakker beter bepaald worden.
4.8.
Gebiedsgerichte maatregelen In het navolgende worden concrete verbeteringsvoorstellen gedaan voor de gebieden die vanwege de aanwezige cultuurhistorische waarden van bijzondere betekenis worden geacht Het is duidelijk dat niet alle voorstellen ineens gerealiseerd kunnen en hoeven te worden. Het moet worden gezien als een wensenlijstje, dat in de loop der jaren afgewerkt zou kunnen worden, vooral als er in de buurt toch al werkzaamheden plaatsvinden (werk met werk).
4.8.1.
De Romeinse invloed (54 voor Christus tot ca. 400 na Christus) Julius Caesar veroverde omstreeks 54 voor Christus het Keltische gebied. In dit Keltische gebied ligt de gemeente Boxtel. Aan het begin van de 1e eeuw na Christus gingen de Romeinen over tot een bestuurlijke indeling van het veroverde gebied. Het gebied Boxtel en Liempde maakte deel uit van de Civitas Tungrorum. Er is wel iets voor te zeggen dat Boxtel en Liempde Romeinse toponiemen kennen. Van de naam Kasteren wordt geschreven dat die te maken heeft met het Romeinse woord castra (legerplaats / versterking). Dit kan betekenen dat in de bodem van Boxtel en Liempde nog veel sporen verborgen kunnen zitten uit de Romeinse tijd. Na 69 na Christus gingen de Romeinen zich intensiever bemoeien met de bevolking. Er vond aanleg en verbetering van enkele wegen plaats. In het begin en halverwege de 20e eeuw zijn bij werkzaamheden in Rechterstraat tussen de Zwaansebrug en de Kruisstraat, resten aangetroffen van een houten knuppelweg (deze weg dateert vermoedelijk uit Romeinse tijd). In deze tijd werden tevens nauwe contacten onderhouden met de inheemse bevolking. Deze maakte onder meer kennis met de Romeinse beschaving en met producten die in de Romeinse steden werden vervaardigd. Diverse scherven, wrijfschalen (2e eeuw stuifzandheuvel op Heult) zijn resten hiervan. Tot nu toe zijn in Boxtel en Liempde al diverse plaatsen archeologisch beschermd vanwege de aanwezigheid van resten van Romeinse nederzettingen of grafvelden. Een voorbeeld hiervan is het gebied Kerkakkers in Liempde en een grafveld op de Heultse dreef onder Gemonde. En recent de opgravingeen in In Goede Aarde Nabij het centrum van Boxtel, bij de oprijlaan naar de huidige begraafplaats Munsel, werd een Romeinse nederzetting opgegraven, die bestaan moet
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
107
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL hebben van het begin van onze jaartelling tot en met het begin van de 3e eeuw. Tevens zijn sporen van bewoning gevonden onder Hoog Munsel. Concrete (beleids)voornemens 1. De invloed van de Romeinen in Boxtel tot uitdrukking brengen door bij het ontwerpen van nieuwe wijken, bouwkundige Romeinse elementen in de gebouwen laten terugkomen. 2. Het maken van een Romeinse Route door Boxtel leggen. 4.8.2.
Rechterstraat. Over de Rechterstraat zijn verschillende opvattingen over het begin. Karel Leenders gaat uit dat het verhaal van de Rechterstraat begint met de met hout belegde voorde (een “houtvoorde”) door de Dommel. Ook stelt hij vast dat er tot op heden niet aangetoond dat de hele straat met hout belegd is geweest of dat deze uit de Romeinse tijd stamt. Jean Coenen (2004) beschrijft de Rechterstraat als een van oorsprong houten weg met een soort knuppelbrug. De Rechterstraat is een van de oudste verharde wegen van Brabant, reeds in de Middeleeuwen was deze verhard. De drassige gesteldheid van de doorgaande weg tussen de twee belangrijkste bruggen in Boxtel maakte een bestrating in de 15e eeuw noodzakelijk. De Rechterstraat was de naam voor het gebied tussen de Zwaansebrug en de Molentjesbrug. Het was vermoedelijk het oudste gedeelte van de dorpskern, die al in de Vroege-Middeleeuwen als weg bestaan moet hebben. Vanaf circa 1740 is de Steenweg opgenomen in de nieuwe Grote Steenweg van ‘s Hertogenbosch richting Eindhoven. Tevens kreeg de straatnaam een letter erbij: de middeleeuwse naam “Rechte Straat” werd Rechterstraat. In 1787 was de weg in verval geraakt en diende opgeknapt te worden. In 1788 kreeg Boxtel toestemming voor de verharding van de weg van de Zwaansebrug tot aan hoeve De Kom, het Gareneindje en de Borgakker. Deze laatste straat was van belang door de aanwezigheid van de schuurkerk. Hendrik Verhees was destijds schepen en kocht in Brussel keien en kantstenen. Hiermee is de Rechterstraat opnieuw bestraat. De aankoop van stenen, het vervoer en het leggen van de straten liepen in de duizenden guldens. In 1893 nam het Rijk de steenweg over van de gemeente ‘s Hertogenbosch. In de dertiger jaren werd begonnen met het verleggen van het tracé van de weg, zodat deze niet meer door de kom van Boxtel ging. In het verleden is de Rechterstraat aangeduid als de Straat, Langstraat, Steenweg en Rechte Straat. De benaming Steenweg duidt erop dat deze weg met stenen was verhard. De benaming Rechte Straat komt voort uit het feit dat de straat voor middeleeuwse begrippen erg recht was.
Concrete (beleids)voornemens 1. Overige straten van Boxtel van een historische uitleg voorzien, zodat de historie van deze belangrijke wegen zichtbaar en beleefbaar wordt.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
108
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL 4.8.3.
De open bolle akker (ca. 500 na Christus) Een open akker (of es, eng of enk) is een grote, op zich vrij vlakke en hoog gelegen oude akker. Deze zijn vaak te vinden op zandgronden. In Boxtel zijn ze voornamelijk gelegen bij Liempde. De open akkers zijn aangelegd op natuurlijke, vruchtbare hoogten. De boeren uit een esdorp, gebruikten deze hooggelegen zandgronden voor de akkerbouw. Meestal gebruikten ze de akkers gemeenschappelijk. Elk jaar verdeelden ze de percelen opnieuw. De akker was soms afgescheiden van de velden door een wal. De boeren bemestten de grond jaarlijks met plaggen die verrijkt waren met dierlijke mest uit de potstal.
Door de bemesting kwamen de akkers hoger te liggen in vergelijking met de omgeving. De ophoging is daarmee veel jonger dan de oude akkergronden. Het kenmerk van deze akkers is de open- en de vlakheid van de akkers. De bedreigingen van de akkers zijn beschreven in het Archeo rapport (Kortlang & Leenders 2006) en zijn onder andere: - het aanbrengen of juist verwijderen van bomen/begroeiing, waarmee de karakteristieke openheid; - het aanbrengen van bedrijfsgebouwen, waterbassins, stallen of schuren op of aan de randen van de akkers; het verlagen (of verhogen) of nivelleren van (delen van) de akkers door ontgronding of egalisatie; - het herverkavelen van de oorspronkelijke kavelstructuur; - het verwijderen of juist nieuw aanbrengen van paden, wegen of sloten, etc. - allerlei veranderingen in de directe en verdere omgeving van de akkers kunnen de belevingswaarde en ensemblewaarde verstoren. Open akkers worden gewaardeerd vanwege het grote verhaal van de prehistorische bewoning, de nederzettingsverplaatsing, het behoud van verkaveling en wegen, de typische openheid van na de dertiende eeuw, de afdekking van archeologische informatie door de dikke teeltlaag en het nog steeds zichtbaar zijn van de onderliggende dekzandrug die ooit bepalend was
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
109
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL voor de locatiekeuze van de eerste ontginners. Steilranden tegen de Dommel. De relatie met de bijhorende nederzetting en de lagere en nabije graslandgebieden laten een open akker in een mooi ensemble passen. De Open Akker is reeds per definitie een akkercomplex: een samenhangende grote groep akkers. Concrete (beleids)voornemens 1. De open akkers beschermen tegen de bedreigingen, zodat de specifiek cultuurhistorische waarde maar ook de landschappelijke en visuele component bewaard blijven. De bescherming kan geregeld worden door de regelgeving in de betreffende bestemmingsplannen, het vaststellen van archeologische monumenten en waardevolle historisch geografische ensembles en het wijzigen van het vergunningenstelsel (aanlegvergunning aanvragen voor diverse werkzaamheden). 2. het stimuleren van een goede randbeplanting zodat de landschappelijke waarde wordt benadrukt en verhoogd met name ook door de grenzen duidelijk te markeren 4.8.4.
De bolste bolle akker (ca. 1350 na Christus) Een bolle akker is een akker die meestal zo’n halve tot 2 hectare groot is en echt zichtbaar bol ligt. Door de bemesting kwamen de akkers hoger te liggen in vergelijking met de omgeving. De ophoging is daarmee veel jonger dan de oude akkergronden. De bolle ligging komt door een speciale manier van ploegen of spitten. Dat deden ze vooral bij natte gronden: het centrale deel van de akker komt dan wat droger te liggen. Kenmerkend is de omheining van de akkers met struiken en of bomen, aangezien het vaak individuele ontginningen van de heide betreft. Ze werden veelal pas in de Late Middeleeuwen of later aangelegd.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
110
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL De bedreigingen van de akkers zijn beschreven in het Archeo rapport (Kortlang & Leenders 2006) en zijn onder andere: - het aanbrengen of juist verwijderen van bomen/begroeiing, waarmee de geslotenheid (randbegroeiing bolle akkers) verdwijnt; - het aanbrengen van bedrijfsgebouwen, waterbassins, stallen of schuren op of aan de randen van de akkers; het verlagen (of verhogen) of nivelleren van (delen van) de akkers door ontgronding of egalisatie; - het herverkavelen van de oorspronkelijke kavelstructuur; - het verwijderen of juist nieuw aanbrengen van paden, wegen of sloten, etc. allerlei veranderingen in de directe en verdere omgeving van de akkers kunnen de belevingswaarde en ensemblewaarde verstoren. Bolle akkers worden gewaardeerd om de historische inspanning van de boer die zijn akker verbeterde door er een nog altijd zichtbare bolle vorm aan te geven. Typische maat per akker ½ tot 2 hectare. Deze bolle akkers komen vaak in complexen voor. Er is plaats voor het begrip “bolle akkercomplex” als een groep bolle akkers een historische of landschappelijke samenhang vertoont. Concrete (beleids)voornemens 1. De bolle akkers beschermen tegen de bedreigingen, zodat de specifiek cultuurhistorische waarde maar ook de landschappelijke en visuele component bewaard blijven. De bescherming kan geregeld worden door de regelgeving in de betreffende bestemmingsplannen, het vaststellen van archeologische monumenten en waardevolle historisch geografische ensembles en het wijzigen van het vergunningenstelsel (aanlegvergunning aanvragen voor diverse werkzaamheden). 2. Een bodemprofiel maken zodat de opbouw van de bolle akker zichtbaar wordt en daarmee de archeologische waarde. Tevens de uitleg geven wat er te zien is. 3. Informatie voor scholieren over het ontstaan van de bolle akkers in combinatie met de gevoerde landbouwmethode (potstal) van vroeger. Wellicht is dit te combineren bij een biologische boer in Liempde (Berg), die recent een nieuwe potstal heeft gebouwd. 4.8.5.
De karakteristieke vormgeving van de kernen en andere gebieden Karakteristiek voor de gemeente Boxtel is het voorkomen van een aantal geometrische vormen en patronen voor het stratenpatroon van de kernen en andere gebieden. Deze vormen en patronen stammen uit de vroegste ontstaansgeschiedenis van deze kernen en gebieden.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
111
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
Boxtel Liempde Lennisheuvel Landgoed Velder
De ronde kerkheuvel van Boxtel Uniek in het middeleeuwse stratenpatroon van Boxtel is de ronde structuur om de kerk. Deze bestaat uit een gracht en daarbinnen een heuvel van opgeworpen aarde. Op die geringe verhoging bevindt zich de Sint-Petruskerk van Boxtel. Vermoedelijk werd de eerste kerk hier in de 13de eeuw gebouwd. Er is door enkele historici verondersteld dat op de plaats van deze kerk de voorloper van het kasteel van Boxtel heeft gestaan. Tot nu toe is dat niet bevestigd door archeologisch onderzoek. Wel is het een feit dat de kerk op de kerkheuvel gesticht is in opdracht van de kasteelheren van Boxtel. Binnen de grachten van de kerkheuvel stonden een school en enkele huizen van kanunniken van het kapittel van de SintPetruskerk. Ook bevond zich daar een middeleeuws leengoed van de heren van Boxtel. (De heren van Boxtel meenden tot 1493 rechtstreeks leenman van de Duitse keizer te zijn. Daarna waren ze leenman van Brabant voor zowel de heerlijkheid Boxtel als het huis Stapelen, half Liempde, half de Kasterse Molen.) Dit is het leen “De Spijker”. Deze naam wijst erop dat de heer van Boxtel in deze boerderij de in Boxtel opgehaalde “tiend” (een tiende van het graan) opsloeg (vgl Duits Speichern). “De Spijker” is de uitstulping aan de ronde kerkheuvel aan de kant van het Marktveld. Op korte afstand van de kerk en kerkheuvel ligt de rechthoekige markt van Boxtel, die vanouds omgeven werd door een lage bebouwing van huizen van handelaren en ambachtslieden. Deze markt moet in de 12de of 13de eeuw zijn gesticht op gronden die afkomstig waren van de kasteelheer van Boxtel. Hij gaf deze gronden in gebruik tegen een jaarlijkse betaling van een cijns in natura. De eigenaren en gebruikers van deze grond dienden hem jaarlijks een hoen daarvoor te geven. De grachten om de kerkheuvel maakten deel uit van een bijzondere waterhuishouding, die zowel bestaat uit takken van de Dommel als uit gegraven verbindingen tussen beide takken, die bekend staan als dorpsgrachten of de Binnen Dommel. Deze grachten werden in de jaren 1925-1926 gedempt. Achter de markt liep een gracht van een Dommelarm naar de grachten van de kerkheuvel. Ter hoogte van het Clarissenklooster stond de gracht in verbinding met een andere tak van de Dommel. De driehoekige pleinen van Liempde
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
112
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL De historisch geografische structuur van het oude dorp Liempde ziet er op het eerste gezicht nogal chaotisch uit. Er komt in de dorpskern een wirwar van wegen voor. In de 19de eeuw waren dat nog grotendeels zandwegen. Deze zandwegen vormden de verbindingen tussen de dorpskern van Liempde met enkele omliggende gehuchten en enige grote hoeven. De huidige dorpskern van Liempde is ontstaan uit een paar gehuchten die aan elkaar zijn gegroeid, te weten De Berg en de Koestraat. Het oudste gedeelte van het gehucht De Berg wordt gevormd door de hoeve Wedehamer. Dit middeleeuwse leengoed lag aan een meander van de rivier de Dommel. Op de plaats van deze hoeve staat nog steeds een monumentale boerderij. Niet ver van deze hoeve en een hoeve van de abdij van Averbode, lag in de Kerkakkers een laat-middeleeuwse kapel, die in 1603 tot parochiekerk werd verheven.
Toen in het laatste kwart van de 17de eeuw een schuurkerk in gebruik werd genomen in de nabijheid van de huidige pastorie, nam het aantal woningen toe op dat gedeelte van het gehucht Berg. Al sinds de middeleeuwen lag daar een driehoekig plein, dat nu versterkt werd door de schuurkerk en enkele herbergen. Het driehoekige plein diende voor het bijeendrijven van schapen of runderen, die naar de gemeenschappelijke beemden of heidevelden werden geleid, om daar te grazen onder het toeziend oog van een herder. Momenteel ligt deze plek aan de Kapelstraat. Meer in de richting van de Koestraat was eveneens een punt waar veel wegen bijeenkwamen. Daar lag ook een driehoekig gehucht, dat momenteel grenst aan de Barrierweg en de Baan. De functie van dorpsplein werd versterkt toen aan de noordzijde van dit plein in 1787 een raadhuis werd gebouwd. Tenslotte was er nog een driehoekig plein dat vanouds behoorde tot het gehucht Koestraat. Doordat de oude bebouwing van dit deel van de Koestraat, nabij de Oude Postbaan, grotendeels intact is gebleven, is de oorspronkelijke vorm van dit driehoekige plein goed bewaard. Het driehoekige plein werd gebruikt voor het vee te verzamelen om van daaruit naar de weilanden te brengen. Waarschijnlijk dateren de meeste driehoekige pleinen in Liempde uit de 12de of 13de eeuw, toen de bewoning van Liempde van de toen open geworden akkers naar de tussengelegen lagere ruimten schoof (als uitzondering van wat elders gebeurde). Deze ruimten waren driehoekig en zijn ontstaan uit de restruimte tussen de ovale vorm van de oude open akkercomplexen.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
113
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
Figuur 54 Leenders Geel: open akkers, groen, Dommeldal, rood: driehoeken
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
114
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL De vierkante wegenstructuur van Lennisheuvel De bebouwing van het kerkdorp Lennisheuvel dateert vooral van de 20ste eeuw. In 1926 werd daar de Sint-Theresiakerk gesticht gevolgd door een school en enige huizen. De nieuwe parochie ontstond langs een stelsel van middeleeuwse wegen. Door deze wegen heeft Lennisheuvel een vierkante wegenstructuur. Vanuit Boxtel liep een oude handelsroute via de hoeve Boscheind en Lennisheuvel naar Oirschot. Deze route was een onderdeel van de handelsweg van ‘s Hertogenbosch via Oirschot en Turnhout naar Antwerpen. Nabij herberg en brouwerij De Engel kruiste deze route met een zandweg naar het Oirschotse gehucht Spoordonk. De huidige Engel is het oudste bestaande huis in dit gebied. Het pand bestond al aan het einde van de 15de eeuw. Aan de noordwestelijke zijde van het vierkant bevond zich de Armenhoeve van Lennisheuvel. Deze middeleeuwse hoeve stond langs de route van het gehucht De Roond naar Lennisheuvel en de kasteelhoeve De Vorst. Vanaf de Armenhoeve vervolgde de weg via De Engel in de richting van Oirschot. Op het gehucht Lennisheuvel stonden drie hoeven van kasteel Stapelen. De hoeve De Kom bevond zich aan de noordoostelijke zijde van het gebied. Oostelijk daarvan stond de hoeve De Vorst. Nabij deze hoeve lag een bosgebied dat eveneens tot de bezittingen van het kasteel behoorde. De derde hoeve, Ten Bossche genaamd, bevond zich op het Boscheind. Deze hoeven lagen op de verschillende zijden van de doorgaande wegen, vaak op of nabij de kruispunten. Er was tot in de 19de eeuw weinig bebouwing op Lennisheuvel, met uitzondering van enkele huizen nabij de kruispunten en de middeleeuwse hoeven. De groei begon pas toen aan het begin van de 20ste eeuw de heidegebieden ten zuiden van Lennisheuvel werden ontgonnen. Eén van die ontginningsgebieden was het Kinderbos. Doordat de bevolking van deze ontginningen de kinderen ver naar school moest sturen en zelf ver ter kerke diende te gaan, ontstond de behoefte aan een eigen parochie met bijbehorende school. Die nieuwe parochie, die in 1926 werd gesticht, was de impuls voor de verdere uitbreiding van de bebouwing. Destijds werd rekening gehouden met de bestaande wegen, die overigens in de 20ste eeuw werden verhard. De rechthoekige wegenstructuur van Lennisheuvel is nog steeds goed zichtbaar, ofschoon door nieuwbouw dit patroon is verstoord.
Veldersbos Velder is een landgoed dat al zeker in de 14e eeuw toebehoorde aan de kasteelheren van Boxtel. Bij de hoeve van Velder lag een uitgestrekt bos. Het gebied lag laag, circa 10 meter boven NAP. Vermoedelijk was de grond minder geschikt voor akkerbouw. Sommige laaggelegen leemhoudende gronden in dit
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
115
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL gedeelte van de Meierij van ‘s Hertogenbosch zijn geschikt voor de teelt van bomen. Waarschijnlijk was het bos van Velder in de middeleeuwen een uitgestrekt hakhoutbos. De verkoop van grote hoeveelheden takkenbossen, hopstaken en eikenrijshout in de 16de eeuw wijst op een laag bos. Het eikenrijshout geeft aan dat er ook eikenbomen werden aangeplant. De schors van eiken werd in Boxtel en Liempde in watermolens verwerkt tot run, een looistof die in leerlooierijen van groot belang was. De verkoop van hout was een belangrijke bron van inkomsten voor de heer van Boxtel. In 1630 wordt de waarde van de houtopstand van de kasteelheer in Boxtel geschat op 50.000 gulden, een voor die tijd enorm bedrag. Het grootste bos lag op Velder, verder was er een aanplant bij de kasteelhoeve De Vorst. In 1630 bestond het bos uit beuken, berken, essen, wilgen, eiken en andere, niet nader omschreven, boomsoorten. Op de grens met het goed Heerbeeck, dat toebehoorde aan de abdij van het park in Leuven, lagen wallen, die de grens tussen Oirschot en Velder aangaven. Of Velder in 1630 al een sterrenbos was, kan niet worden aangetoond. Pas op 18de-eeuwse kaarten staan zowel op Velder als op de Vorst een sterrenbos getekend. Dit is een bos met een spinnenwebachtige structuur. Velder heeft een dubbel sterrenbos: op één punt in het bos komen negen wegen en op een ander punt zes wegen bijeen. Het bos bij de Vorst is inmiddels verdwenen. In Brabant bestonden ook kleinere sterrenbossen in Helmond (de warande) en Breda (deel van het mastbos). Een fraai sterrenbos lag bij het klooster Keizerbosch in Neer. Dit was in de 18de eeuw aangelegd. De heren van Boxtel behielden het gebied tot 1834. In 1851 kwam de hoeve Velder met het bijbehorende Velderbos in handen van Jan Francis van Boeckel van Rumpt. Zijn weduwe liet in 1878 het nu nog bestaande landhuis bouwen op het landgoed. Het bosgebied en enkele huizen op het landgoed zijn nog steeds in het bezit van de familie Van Boeckel. De houtopstand in dit gebied wordt door deze familie beheerd. Belangrijk is dat het sterrenbos van Velder een van de weinige bossen in Brabant is die “altijd” is blijven bestaan. Dit levert een hoge ecologische waarde op. De wal die eromheen ligt is nog gaaf en hierdoor van groot historisch belang.
Sterrenbos: een verzameling van lanen die met elkaar verbonden zijn volgens een bepaald patroon en/of op een centraal punt bij elkaar komen. Het doel van deze inrichting is tweeledig: 1. Een centraal punt levert een desoriëntatie en is daardoor een landgoedattractie (recreatief aspect)
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
116
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL 2. Vaak was een vijver het middelpunt en werd het bos doorsneden door 8 lanen (in het Velders Bos 9 en 6) (met daarbij het economisch aspect: laanbomenhout)
Concrete (beleids)voornemens 1. Elke kern / plek heeft een eigen karakter, alleen al door de vormgeving in het stratenpatroon. Dit karakter kan versterkt worden op verschillende manieren: • de patronen een inspiratiebron laten zijn bij verkavelingsontwerpen van in- en uitbreidingslocaties, volkstuintjes e.d. • sterke beeldmerken maken van de locaties, b.v. de school in Liempde heet “de driehoek” 2. Veldersbos: maak een wandelroute die bij de entree van het bos en bij de VVV verkrijgbaar is. Tevens wordt er eenmaal per jaar een wandeling georganiseerd waarbij een deskundige begeleiding is uitgenodigd. De cultuurhistorie van deze plek wordt dan toegelicht. Een en ander in overleg met de eigenaren. 4.8.6.
De heren van Boxtel en de politiek De oudste aan ons bekende “Heren van Boxtel” kunnen gerekend worden tot een adellijke familie uit het Roomse Rijk, die een leenband had met de aartsbisschop van Keulen. In de 11e eeuw maakt de heer gewoon de dienst uit op zijn domein. Vanaf de 13e eeuw krijgen de heren van het dorp ook wat te zeggen. Tot het jaar 1439 nam Boxtel in Brabant een bijzondere positie in. De heerlijkheid Boxtel was een leengoed van de Duitse keizer, dat namens de keizer door de aartsbisschop van Keulen werd beheerd. De heren van Boxtel onderhielden een vrij losse band met hun leenheer, maar zodra het bij Brabant op betalen aankwam, wezen zij nadrukkelijk op hun leenband met de Keizer. Na 1439 ruilden de heren van Boxtel hun keizerlijke leenband in voor een leenband met de hertog van Brabant. Vanaf het begin van de 16e eeuw werd Brabant steeds meer betrokken bij internationale conflicten. De hertog van Brabant was Karel V, koning van Spanje en keizer van het Heilig Roomse Rijk. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) probeerde de gewesten in de Nederlanden, waaronder Brabant, los te komen van de koning van Spanje. Vanaf 1648 had de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden het noordelijke deel van Brabant in handen, het zuidelijke deel met de hoofdstad Brussel bleef Spaans. In de periode 1648 tot 1795 werden de rechten van de hertog van Brabant overgenomen door de Staten-Generaal van de Republiek der Verenigde Nederlanden. De burgers van Boxtel, Gemonde en Liempde hadden meer te maken met de heren van Boxtel. In 1798 werden de heerlijke rechten en de voorrechten van de adel afgeschaft. Officieel bestonden er na die datum geen heren van Boxtel en Liempde meer, maar de eigenaren van kasteel Stapelen bleven zich wel als zodanig aanduiden. Zij kregen enkele oude heerlijke rechten terug, maar mocht echter geen schepenen, lokale rechters of geestelijken benoemen.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
117
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL De jaren 1795 – 1815 brachten tal van staatkundige veranderingen, die er toe leiden dat Boxtel in een groot Verenigd Koninkrijk kwam te liggen. Lang duurde dat niet, want in 1830 scheidde België zich al weer af. Om een eventueel oprukkend Belgisch – of nog erger: Frans – leger tegen te houden werden in Boxtel twee redouten aangelegd. Sinds 1839 was Nederland niet meer betrokken geweest in een oorlog. De neutraliteit van het land werd tijdens de Eerste Wereldoorlog niet geschonden, de gevolgen voor de economie waren goed merkbaar. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, vielen de Duitsers op 12 mei 1940 Boxtel en Liempde binnen. Op 24 oktober 1944 trokken de geallieerden Boxtel binnen. De laatste heren van Boxtel en Liempde was Gerardus Henricus Joannes Mahie, heer van Boxtel en Liempde sinds 1871, overleed in 1906. In 1965 overleed de laatste Mahie in Boxtel en tevens de laatste die zich vrouwe van Boxtel en Liemdpe kon noemen. 4.8.7.
Het bestuur van Boxtel en Liempde In de 13e eeuw bestond in Boxtel al een dorpsbestuur. Van Liempde is niet bekend of er al een zelfstandig bestuur was. Boxtel en Liempde maakten deel uit van de Meierij van ‘s Hertogenbosch, een onderdeel van het hertogdom Brabant. De Meierij bestond uit vier kwartieren: Peelland, Kempenland, Maasland en Oisterwijk. Boxtel lag in het kwartier Oisterwijk en Liempde in Peelland. Omdat zowel Boxtel als Liempde heerlijkheden waren, hadden de kwartierschouten van Oisterwijk en Peelland niet veel in beide dorpen te vertellen. In de Boxtel en Liempde bestond het bestuur in de Middeleeuwen uit zeven schepenen, enkele gezworenen, kerkmeesters en Heilige-Geestmeesters. Tot 1391 was het bestuur van Liempde afwijkend van dat van Boxtel. Dit had onder meer te maken met het benoemingsrecht van de functionarissen. In de tweede helft van de 16e eeuw werden er voor het eerst borgemeesters benoemd, die de dorpsgelden moesten beheren. Zij kwamen in het dorpsbestuur in plaats van de gezworenen, die de gemeenschappelijke gronden beheerden. In Liempde traden wel enkele veranderingen op, omdat in 1603 Liempde een zelfstandige parochie werd en voor het eerst eigen kerkmeesters en Heilige-Geestmeesters kreeg. De belangrijkste verandering in het bestuur van de dorpen Boxtel en Liempde betrof de invoering van de Politieke Reformatie door de Staten-Generaal. Dit hield in dat de functionarissen en dorpsbestuurders zoveel mogelijk protestanten dienden te zijn. Aangezien er weinig protestanten waren, mislukte deze maatregel. Als er teveel katholieken in het dorpsbestuur zaten, probeerde een schout, gesteund door de regelgeving van de Staten-Generaal, enige katholieken af te zetten en daarvoor protestanten te benoemen. Dit leidde soms tot heftige conflicten met de katholieke bevolking, die uiteraard de steun vroegen van de katholieke heer van Boxtel, die woonachtig was in Overijse. Deze probeerde met zijn recht op aanstelling van de dorpsbestuurders in te grijpen. Een andere belangrijke verandering was de reorganisatie van het bestuur tussen 1795 en 1810. De invoering van de Franse wetgeving hield onder andere in dat Boxtel en Liempde zelfstandige communes (gemeenten) werden met een maire (burgemeester) en membres du conseil municipal (gemeenteraadsleden). De leden van de gemeenteraad werden in 1810 aangesteld door Fremin de Beaumont, prefect van het departement van de Monden van de Rijn. Zij
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
118
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL moesten een eed van trouw afleggen aan de Franse grondwet en aan de keizer Napoleon Bonaparte. Tot 1 januari 1996 waren Boxtel en Liempde twee zelfstandige gemeenten met een eigen gemeentebestuur. De gemeenteraad werd tot de invoering van het algemeen kiesrecht in 1917 gekozen door de (vermogens)belasting betalende inwoners van het dorp. Toen het algemeen kiesrecht werd ingevoerd kregen arbeiders meer invloed in de plaatselijke politiek. Geleidelijk ontstonden er verschillende lijsten die aangevoerd werden door lokale politici. Na de Tweede Wereldoorlog was er sprake van landelijke en plaatselijke politieke partijen en zelfs samenwerkingsverbanden tussen kleine politieke groeperingen. Sinds de verkiezingen van 2002 werd het dualisme ingevoerd. Dat wil zeggen dat de wethouders geen lid meer zijn van de gemeenteraad. Het kan wel zijn dat zij uit de gemeenteraad voortkomen. Het bestuur van Nederland verschuift langzamerhand naar “Europa”. Wetten, beleid en overige belangrijke beslissingen worden vanuit Brussel genomen, teneinde een belangrijke gesprekspartner met de overige wereldmachten te kunnen zijn. Een voorbeeld hiervan is het verdrag van Malta dat voor het archeologische erfgoed van belang is. Dit verdrag is voor de Europese landen een ijkpunt voor factoren die van belang zijn bij het treffen van regelingen ter bescherming van dit erfgoed. 4.8.8.
Waar is het bestuur gevestigd? Op de Markt in Boxtel stond tot circa 1700 een grote, eeuwenoude lindeboom, waar het dorpsbestuur bijeenkwam. De boom stak vermoedelijk ver boven de huizen uit en bepaalde het aanzien van het marktplein. In 1648 namen de protestanten de kerken in Boxtel, Liempde en Gemonde in bezit. Hierdoor was er ruimte over in de kerk. In 1657 werd besloten dat voortaan alle vergaderingen van de magistraat en gemeentes niet meer in de enige herberg of een andere bijzondere plaats zullen worden gehouden, maar alleen in de “gerwe” kamer (= verouderde benaming voor sacristie), die daartoe behoorlijk op kosten van de gemeente zou worden ingericht. In het “Reglement op de politie binnen de baronnie” in 1661 bepaalde dat de secretaris voortaan zijn kantoor zou houden in het bedoelde raadhuis. In de sacristie werd rechtgesproken. Andere raadskamers waren “de Engel” in Lennisheuvel en ’t Wapen in Liempde. De bestemming van de gerfkamer (= verouderde benaming voor sacristie) tot gemeentehuis lag voor de hand. De gerfkamer en de sacristie waren van buiten af via een pad over het kerkhof bereikbaar. Deze functiewijziging had verschillende verbouwingen tot gevolg die nog steeds zichtbaar zijn in de kerk. Onder andere de vervanging van de drie hoge kerkramen door langwerpige rechthoekige ramen. Het gebruik van rechthoekige ramen geven profaan gebruik aan. In 1823 werd gestart met de herbouw van de kerk, waardoor de gemeente het kerkgebouw moest ontruimen. Voor de raadkamer en de secretarie werd een voorlopig onderkomen gevonden. Deze situatie heeft 20 jaar geduurd. In 1843 kreeg Boxtel weer een raadhuis, een waardig gebouw midden op de Markt. Concrete (beleids)voornemens
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
119
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL 1. Het maken van een wandelroute langs de diverse plekken waar het “bestuur” uitgeoefend werd en wordt. 2. Bij herinrichting van de Markt, de lindeboom terugplaatsen, geïntegreerd in een groenplan gebaseerd op de cultuurhistorie. 4.8.9.
Kasteel Stapelen Op het kasteelterrein van Stapelen zijn bij archeologisch onderzoek scherven gevonden van de 12e en 13e eeuw. Van het bouwwerk van omstreeks 1300 is niets meer over. Het oudste document dat betrekking heeft op kasteel Stapelen dateert van 1312. Kasteel Stapelen was in 1312 in handen van de heren van Boxtel, het was een Brabants leen. De heren van Boxtel hebben Stapelen behouden en het zelfs als “kasteel van Boxtel” gebruikt. Kasteel Stapelen werd in de 14e eeuw gebouwd door een lid van het geslacht van Randerode. In het begin van de dertiende eeuw kwam het kasteel Stapelen in het bezit van Willem van Kuyck, die door de hertog van Brabant tot ridder was geslagen. Verschillende geslachten volgden dat van Kuyck op. Van Merheim, van Diest en Van Ranst zijn de opvolgende eigenaren van Stapelen. In de zestiende eeuw kwam Stapelen aan Jan van Horn. Hij vluchtte naar Kleef, maar zijn zoon, die katholiek was gebleven, kreeg Stapelen later weer terug. Kasteel Stapelen bleef tot de Bataafse tijd in het bezit van de familie van Horn. Stapelen werd toen onteigend en in 1815 verkocht. Via verschillende eigenaren werd het kasteel tenslotte gekocht door het, de neo-gotiek minnende, raadslid uit 's-Hertogenbosch, Hendrik Mahie. Het huidige aanzien van het kasteel is grotendeels te danken aan de voorlaatste eigenaar, Hendrik Mahie. Hij liet het kasteel geheel verbouwen in een neo-gotische stijl, een stijl, die in het midden van de negentiende eeuw erg geliefd was, maar later zwaar werd verguisd. Na de dood van haar man bleef de weduwe Mahie op het kasteel wonen. Ze wilde wel vertrekken, maar dan moest het kasteel een klooster worden. Er werden daarom advertenties in dagbladen geplaatst, waarop door paters Assumptionisten werd gereageerd. Zij betrokken omstreeks 1915 het kasteel en sindsdien is het dus een klooster. Kasteel Stapelen is al bijna een eeuw lang een klooster. Op dit moment verblijven er paters in het kasteel. Het kasteel fungeert als klooster en als provincialaat van de Orde van de paters Assumptionisten. De orde houdt zich in Nederland bezig met zielzorg, parochiewerk en bedrijfsapostolaat en met de missie. Aanvankelijk was in het klooster ook een kleinseminarie ondergebracht, maar daarvoor werd in de dertiger jaren van de vorige eeuw, veel te dicht bij het kasteel, in de kasteeltuin nieuwbouw gepleegd. Het is een voor deze omgeving te groot gebouw geworden, waarin het gehele kasteel zich kan omdraaien. Dit gebouw is thans in gebruik als appartementengebouw. Het zuidelijke gedeelte van het kasteelcomplex bevat nog vele oude elementen. Zo heeft de ridderzaal nog de oorspronkelijke veertiende eeuwse kap en een tongewelf. De stenen muren van de gebouwen van deze vleugel ontstonden in
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
120
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL de zestiende eeuw. De noordzijde van het kasteel is in de negentiende eeuw vrijwel geheel vernieuwd. Bij opgravingen enige tientallen jaren geleden werden verschillende ontdekkingen gedaan. Er werden fundamenten van vroegere stallen gevonden op de plaats waar nu, tegen de westwand, de autoboxen zijn opgetrokken. Voor de huidige zuidvleugel bleken nog meer gebouwen gestaan te hebben, zodat de binnenplaats vroeger beduidend kleiner moet zijn geweest. De zuidvleugel bleek op een zandplaat gefundeerd te zijn, maar de noordzijde is gebouwd op opgehoogde grond. Het kan dus zijn dat de zuidvleugel in de eerste jaren van zijn bestaan direct aan het riviertje de Dommel heeft gestaan. Er is een legende verbonden aan kasteel Stapelen. Dit is het Heilig Bloedwonder (zie ook 4.8.17) Stapelen is niet te bezichtigen, het is een klooster. Het kasteel is wel goed te zien uit het omringende park. Kasteel Stapelen ligt aan de zuidwestkant van het centrum van Boxtel. Concrete (beleids)voornemens 1. Kasteel Stapelen beter toegankelijk maken voor de burgers, bijvoorbeeld tentoonstellingen, podia (dans, muziek, buitenfilms etc), verblijfsruimten creëren op of om het kasteel. 2. Toneelstuk / musical door en voor de scholieren / jeugd van Boxtel over de “Heren van Boxtel” op het openluchttheater bij kasteel Stapelen. 3. Mogelijkheid van het betrekken van Kasteel Stapelen bij de bloedprocessie: diverse altaren en ornamenten hebben in de 17e eeuw op Kasteel Stapelen gestaan. 4. Acties opstellen voor de gebouwen en de omgeving indien het kasteel geen klooster meer is. 5. Het zeer grote seminariegebouw afbreken, indien de mogelijkheid zich voordoet, zodat het kasteel weer vrij komt te liggen. 4.8.10. Maastrichtsestraat De Maastrichtsestraat is een oude, historische route, die is opgenomen in de wijk Boxtel Oost. Deze straat is vormgegeven als route voor langzaam verkeer en ligt deels verhoogd in de wijk. Voor de aanleg van Boxtel Oost lag er ten oosten van het centrum een agrarisch gebied. Stak je de Brederodeweg (de vroegere rijksweg ‘s Hertogenbosch – Eindhoven) over dan ging je richting Sint Oedenrode (Onrooi). De Maastrichtsestraat was een met kasseien verharde weg waaraan een aantal boerderijen lagen. Langs het eerste deel van de straat lag een volksbuurt van Boxtel met een aantal cafés en boerderijen. De herberg “Maastricht” was een oude uitspanning aan de brug over de Dommel van Boxtel Binnen naar Onrooi. Bij de aanleg van de woonwijk, vanaf 1960, werden de boerderijen die er stonden afgebroken. De laatst overgebleven boerderij is nu in gebruik als kinderboerderij met een dierenparkje. Bij de ontwikkeling van de woonwijk is de Maastrichtsestraat een fietspad geworden dat op veel plekken begeleid wordt door een laanbeplanting van eiken. Als je vanuit het centrum door het winkelcentrum Oosterhof fietst volgt het pad niet meer het oorspronkelijke tracé maar maakt een slinger over een
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
121
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL parkeerplaats en dan door een tunneltje. Hierdoor ervaar je nauwelijks dat het om een historische route gaat die vanuit het centrum naar het buitengebied loopt. De Maastrichtsestraat heeft nu een groen karakter, dat over het algemeen gewaardeerd wordt, maar de route is niet goed herkenbaar. De route zou als cultuurhistorisch element beter beleefbaar kunnen worden gemaakt. Concrete (beleids)voornemens 1. Het verbeteren van het verloop van de route vanuit het centrum, met name ter hoogte van het winkelcentrum Oosterhof. 2. Een duidelijke eenheid van de Maastrichtsestraat maken door bijvoorbeeld: • Toepassing van één soort verhardingsmateriaal over de hele route die deze duidelijk onderscheidt van de andere fietspaden in Boxtel Oost. Op enkele plekken zouden de oorspronkelijke kasseien gebruikt kunnen worden, of als begeleiding of als patronen in de verharding, bijvoorbeeld als een middenstrook. • Het aanbrengen van een kenmerkende boombeplanting langs de gehele route. 4.8.11. De Sint-Jorishoeve op Luissel Ten noorden van de spoorlijn TilburgBoxtel ligt het gehucht Luissel evenwijdig aan het dal van de Essche Stroom. Aan de oostzijde van het gehucht worden de landerijen begrensd door het dal van de Kleine Aa. Het gehucht Luissel ligt op een hoge dekzandrug tussen de beide beken in. De naam Luissel komt al voor in een oorkonde van het jaar 1293, toen werd hij als Lucel geschreven. In het gehucht lagen twee grote hoeven, te weten de Sint-Jorishoeve en het Uilsbroek. De Sint-Jorishoeve werd in 1368 aangeduid met de naam Wisseleersgoet. Aan het begin van de 15de eeuw was de hoeve eigendom van Goyart Sceyvel en Henrick Alart Yewens. Zij schonken de hoeve aan een priester, die een altaar bediende in de Sint-Joriskapel in de huidige Sint-Jorisstraat in ‘s Hertogenbosch. De priester bezat het beneficie van SintBarbara in die kapel, hetgeen wil zeggen dat hij de inkomsten kreeg van dat altaar en op gezette tijden de mis moest lezen aan dat altaar. Tot de inkomsten van dat altaar behoorden onder meer de pachtopbrengsten van de Wisseleershoeve in Luissel. In welk jaar de hoeve in het bezit kwam van het altaar van Sint-Barbara in de Sint-Joriskapel is onbekend, maar zeker vóór 1427. In de 16de eeuw verdween de naam Wisseleershoeve en werd de grote boerderij in de volksmond de Sint-Jorishoeve genoemd. In 1648 werden de inkomsten uit kerkelijke beneficies door de Staten-Generaal in beslag genomen. Alle kapellen en kerken vervielen eveneens aan de StatenGeneraal en werden zoveel mogelijk aan de protestanten gegeven. In de 17de eeuw stond de Sint-Jorishoeve ook bekend onder de naam Papenhoeve. Een paap is een oude naam voor een katholieke priester of pastoor. De hoeve werd na 1648 beheerd door de rentmeester van de geestelijke goederen van ‘s Hertogenbosch. Deze verpachtte de boerderij zoals gebruikelijk voor zes jaren. Toen in de dertiger jaren van de 18de eeuw een landbouwcrisis uitbrak, waren er weinig boeren bereid om een flinke pachtsom te betalen. De jaarlijkse pachtopbrengst was soms lager dan de onderhoudskosten van de hoeve. Om die reden werd de Sint-Jorishoeve in 1740 verkocht aan baron Maximiliaan Antoine de Ghistelles. In 1759 erfde Petrus Albertus Lottij, een priester uit
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
122
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Mechelen (B.), de hoeve. Gedurende de 18de en 19de eeuw was de SintJorishoeve meestal eigendom van grootgrondbezitters buiten Boxtel. De oude hoeve bestaat niet meer, maar op dezelfde plaats ligt een 19de-eeuwse boerderij aan de huidige Sint-Jorishoefweg. De meeste andere boerderijen van Luissel liggen dicht daarbij aan een asfaltweg. In de 19de eeuw lagen de boerderijen rondom een smal driehoekig plein waar in het midden een brandkuil was gemaakt. Op het moment herinnert vooral het straatnaambordje aan de middeleeuwse hoeve die daar heeft gelegen. Concrete (beleids)voornemens 1. De voormalige locatie van de Sint-Jorishoeve op Luissel is opgenomen in de prijsvraag “Cultuur en Landschap”, een deelproject van “de Leesbare Biografie van Boxtel”. Er is door de jury geen ontwerp geselecteerd. De gemeente heeft de intentie op deze locatie een nog nader te specificeren ontwerp te realiseren. 4.8.12. De Kasterense watermolen De helft van de watermolen van Kasteren in Liempde was een leengoed van de hertog van Brabant. Dit leengoed was al voor 1312 in bezit van de heer van Boxtel. Het omliggende land werd aangeduid als land van de hertog. Liempde was in die tijd nog een hertogdorp. De heer van Boxtel bezat slechts de helft van de watermolen. De andere helft was een allodiaal of vrij goed, dat omstreeks 1350 in bezit was van Willem Cortoc van Casteren. De allodiale helft van de watermolen was in de 14e en de 15e eeuw in handen van diverse families. Sinds 1465 was de molen volledig eigendom van de heer van Boxtel. In de leenboeken van de hertog van Brabant werd de Kasterense watermolen telkens bij kasteel Stapelen vermeld. De watermolen van Kasteren bestond volgens een erfdeling van 1368 voor de ene helft uit een graanmolen en voor de andere helft uit een oliemolen. Bij de watermolen lag al in de 14e eeuw een sluis, waarmee de hoeveelheid water in de Dommel geregeld kon worden. In de 16e en 17e eeuw diende de molen als rogge-, boekweit-, olie- en volmolen. In feite lag de watermolen aan twee zijden van de Dommel. Deze molen lag nabij de Bodem van Elde (Sint-Michielsgestel, Boxtel, Schijndel, SintOedenrode). De inwoners van de vier dorpen op de Bodem van Elde mochten daar hun graan laten malen. De velvolmolen bij de watermolen op Kasteren was destijds in de Meierij van ‘s Hertogenbosch uniek. Het zeemleer dat daar werd vervaardigd, werd gebruikt voor handschoenen en broeken. In 1704 brandde de molen af toen er vuur onder de velstoof werd gestookt en de knecht even niet oplette. De velvolmolen is naderhand herbouwd en bestond nog aan het begin van de 19e eeuw. Een windmolen nabij de watermolen bestond niet meer in 1924. De watermolens van de heer van Boxtel en Liempde waren omstreeks 1900 in particulier bezit. In de eerste helft van de 20e eeuw nam de betekenis van de molens af. De watermolen op Kasteren werd in 1925 door het Waterschap de Dommel gekocht. Het ging daarbij vooraal om de stuw- en sluisrechten. De sluis en de oliemolen werden in 1936 afgebroken. De graanmolen werd in 1948 verkocht aan de Cooperatieve Aan- en Verkoopvereniging in Liempde. De molen werd lang niet gebruikt. In 1960 werd de molen getroffen door de bliksem en brandde af. De restanten van de Kasterense watermolen werden afgebroken. In 1986 werden plannen voor herbouw gemaakt, maar deze zijn (nog) niet uitgevoerd.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
123
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Concrete (beleids)voornemens 1. Herbouw molen aan de Molendijk in samenwerking met de Stichting Liemdpse Watermolens. Naast een eductatieve functie kan de molen tevens, in bedrijf gesteld, de grondstoffen opleveren voor het vervaardigen van streekproducten die ter plekke ook verkocht kunnen worden. Dit plan is in de ijskast gezet teneinde een andere watermolen te herbouwen (zie ook 4.8.16) 2. Een alternatief project is de heroprichting van de schorsmolen te Liempde die op milieuvriendelijke wijze stroom opwekt. 4.8.13. Een drift aan de Roond De landerijen van het gehucht De Roond grenzen aan de Kampina, een uitgestrekt heidegebied met talloze vennen. Een aantal vennen droeg de naam Huisvennen omdat die eigendom waren van de kasteelheer van Boxtel. Die waren zogezegd van het Huis van Boxtel. De heer had daar het recht om turf te steken en vis te vangen. Het overige gedeelte van de Kampina, vroeger de Kempen genaamd, werd gebruikt als gemeenschappelijke grond. In 1352 gaf Willem, heer van Boxtel, de gemeenschappelijke gronden van de Kempen in gebruik uit aan de inwoners van de gehuchten Gemonde, Munsel, Onrode, Kleinder Liempde, Lennisheuvel, Boxtel-Binnen, Breukelen, Selissel, Hal, Heult en Luissel. Dat de Roond hier niet werd genoemd, wil nog niet zeggen dat het gehucht niet bestond. Het werd in die tijd gerekend tot de herdgang van De Roond en Luissel. De gemeenschappelijke gronden waren woeste gronden die van groot belang waren voor het landbouwsysteem in de Middeleeuwen. Op die gronden konden schaapherders de schapen en runderen weiden van de inwoners van de gehuchten. Gedurende enkele dagen per jaar mocht op bepaalde delen van de Kampina turf worden gestoken. Op andere dagen mochten de boeren plaggen steken of heide maaien, die dienden als ondergrond in de stal. Op die manier werd stalmest vermengd met organisch materiaal, dat door de boeren strooisel werd genoemd. Op gezette tijden staken de boeren de mest in de potstal, laadden die op mestkarren en voerden die vervolgens af naar de akkers. Zonder mest was er immers geen goede oogst te verwachten. Dagelijks trokken schaapherders vanuit de verschillende gehuchten van Boxtel naar de Kampina. Het spreekt voor zich dat de schapen onderweg gras aten dat langs de zandweg groeide. Om te voorkomen dat schapen in een onbewaakt ogenblik de oogst van een boer opaten, werden akkers langs de zandweg afgemaakt met houten omheiningen. Nabij de gehuchten werden de schapen bijeen gedreven op een driehoekig plein, dat in veel gevallen aan alle zijden bebouwd was met boerderijen. Ook hier was het plein afgezet met een houten omheining en met slagbomen, om te voorkomen dat de schapen iets vernielden. Zodra alle schapen van een gehucht bijeengedreven waren door de schaapshond, werd de slagboom geopend die aan de punt van de driehoek stond aan de zijde van de Kampina. Daarna konden de schapen de heide op worden gedreven. Zo’n driehoekig plein, waar schapen bijeen werden gedreven, staat bekend onder de naam drift.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
124
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
Winnend ontwerp voor de locatie "de drift aan de Roond" voor de prijsvraag "Cultuur en Landschap". Inzending van Kees van Dam Op de Roond bestaat de drift nog steeds, maar door de herverkaveling en de aanleg van asfaltwegen is die moeilijk te zien. Komend op de Roond lag oorspronkelijk aan de linkerzijde van de huidige weg, omsloten door de Mona Dwarsweg en de smalle Glasvenseweg het gehucht Roond. Daar lagen ook op een soort driehoek de boerderijen. De schapen werden bijeengedreven op een driehoekig veld dat oostelijk lag van het gehucht tussen de Geerlingsdijk, de Roond en de Nieuwe erven. Ook hier lagen enkele boerderijen. Op de kadasterkaart van 1832 is die drift nog goed te zien. De schaapskudden werden vervolgens via de huidige Mona Dwarsweg over het gehucht de Roond gedreven naar de Kampina. Aan de linkerzijde van die weg ligt nog een oude boerderij, terwijl iets verderop op het gehucht De Roond eveneens enkele 19deeeuwse boerderijen te vinden zijn. Concrete (beleids)voornemens 1. De drift aan de Roond is opgenomen in de prijsvraag “Cultuur en Landschap”, een deelproject van “de Leesbare Biografie van Boxtel”. Door de jury is een winnend ontwerp op deze locatie geselecteerd. Momenteel wordt het ontwerp verder uitgewerkt. De gemeente heeft de intentie dit ontwerp te realiseren. 4.8.14. De hoeve Wedehamer Aan de Smalderseweg in het gehucht Den Berg in Liempde ligt een grote gerenoveerde boerderij met een eeuwenoude geschiedenis. De hoeve lag dichtbij de voormalige Sint Janskapel, later SintJanskerk, in Liempde en de hoeve Ten Kerkhove, die toebehoorde aan de norbertijnenabdij van Averbode (B.). Ten noorden van het goed Wedehamer lag een grote meander van de rivier de Dommel. De vroegste gegevens van de hoeve of het goed Wedehamer dateren uit het jaar 1365. Het was destijds een leengoed van het kasteel Oud Herlaer in SintMichielsgestel. Dat wil zeggen dat de kasteelheer van Oud Herlaer de hoeve in leen uitgaf aan een leenman. Deze mocht de hoeve gebruiken, maar moest zijn leenheer dienen in tijd van oorlog, hem trouw zijn en desgewenst advies geven. In de 14de eeuw kon dat inhouden dat de leenmannen samen met hun leenheer ten strijde trokken. Leengoederen waren over het algemeen erfelijk. De zoon van een overleden leenman hoefde alleen maar in het leenhof van
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
125
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Oud Herlaer zijn eed van trouw af te leggen aan zijn leenheer en eventuele kosten, verbonden aan oude rechten, te voldoen. In de loop van de 16de eeuw verwaterden deze formaliteiten en hoefde alleen voor het leengoed te worden betaald.
Inzending prijsvraag "Cultuur en Landschap". Deze inzending is door de jury niet geselecteerd. Vermoedelijk zijn de leengoederen van Oud Herlaer oorspronkelijk afkomstig van de abdij van Echternach in Luxemburg. Omstreeks het jaar 699 schonk een zeker Hadericus een aantal bezittingen in en om het huidige Sint-Michielsgestel aan de geloofsverkondiger Willibrord. Toen Willibrord overleed gingen zijn goederen in Brabant over naar de abdij van Echternach. Onder die goederen hoorde vermoedelijk ook de voorloper van de hoeve Wedehamer. De hoeve behoort daarmee tot de oudste locaties in het dorp Liempde. In de loop van de 15de eeuw kwam Wedehamer in handen van adellijke families uit het huidige Noord-Limburg, zoals Van Goir en Schenck van Nydeggen. In 1593 erfde Helena Turck, weduwe van Jacop van Eyll, heer van Geysteren, de hoeve Wedehamer van haar man. Na haar dood kwam de hoeve in het bezit van haar familie. In 1603 was jonkheer Augustinus Turck, heer van Sint-Aechtenkercke, eigenaar van de hoeve. Na enkele generaties in het bezit te zijn geweest van de familie Turck veranderde de naam Wedehamer omstreeks 1650 geleidelijk in Turkse hoeve. In de 18de eeuw was de hoeve eigendom van grootgrondbezitters uit ‘s Hertogenbosch, zoals Van Beugem, Gijssel, Doncquers, Van de Mortel en Van Veldriel. De hoeve werd onlangs verbouwd, waarbij de vorm grotendeels bewaard bleef. Concrete (beleids)voornemens 1. De hoeve Wedehamer is opgenomen in de prijsvraag “Cultuur en Landschap”, een deelproject van “de Leesbare Biografie van Boxtel”. Er is door de jury geen ontwerp geselecteerd. De gemeente heeft de intentie op deze locatie een nog nader te specificeren ontwerp te realiseren. 4.8.15. De Molengraaf Boxtel was in het verleden rijk aan water. Het dorp kampte regelmatig met overstromingen van De Dommel of de Kleine Aa. Zowel de Dommel als de Kleine Aa of Essche Stroom waren natuurlijke rivieren of beken. Het centrum van Boxtel, dat in het verleden Boxtel Binnen werd genoemd, was omgeven door grachten die speciaal gegraven waren om de waterhuishouding te beheersen. Ook rondom de kerk lag een gracht.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
126
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL De heer van Boxtel bezat een watermolen aan de rivier de Dommel. Hij liet een extra beek graven van de Kleine Aa naar de Dommel ter hoogte van de bestaande watermolen. Nabij de plaats waar deze gegraven beek in de Dommel uitmondde, liet hij een winterwatermolen bouwen. Deze molen werd alleen in de winter gebruikt. Op grond van die situatie werd deze waterloop of beek aangeduid met de naam De Molengraaf. Het achtervoegsel graaf geeft al duidelijk aan dat het geen natuurlijke beek was, maar een gegraven waterloop. In een Latijnse akte van het jaar 1369 werd gesproken van fossatum de Molengrave. Het woord fossatum moet vertaald worden als gracht.
Winnend ontwerp voor de locatie "de Molengraaf" voor de prijsvraag "Cultuur en Landschap". Inzending van Joeke Beenhakker en Breg Hanssen. De Molengraaf is voor 1232 aangelegd. Het initiatief voor het graven van de Molengraaf, de grachten rondom het dorp (Binnen Dommel of Dorpsgraaf) en die rondom de kerk, is ongetwijfeld uitgegaan van de heren van Boxtel. In die tijd behoorden die tot het Keulse geslacht Van Randenrode. De Molengraaf is een gegraven water om een extra watermolen te kunnen aandrijven in Boxtel. Mogelijk waren deze overige, grote ondernemingen bedoeld om Boxtel te versterken en de plaats geleidelijk te transformeren tot een stad. In de loop der eeuwen veranderde de naam Molengraaf in Smalwater. De watermolen aan het Smalwater en de watermolen aan de Dommel werden als wintermolen- en zomermolen gebruikt. Die aan de Dommel was de zomermolen, omdat de Dommel tijdens de zomer voldoende water bevatte en in de winter vaak teveel. In dat geval was het water van de Molengraaf goed te gebruiken voor het aandrijven van de raderen van de wintermolen. De molensteen uit de zomermolen werd rond kerstmis overgeplaatst naar de wintermolen. Dit geeft aan dat slechts een van de twee molens in gebruik was en nooit beide tegelijkertijd. De stand van het water nabij de beide molens werd nauwlettend in de gaten gehouden. De molenaars hadden belang bij hoog water, maar de boeren vreesden in dat geval dat hun landerijen onder water zouden lopen. Ook werden de waterlopen goed onderhouden. Dit hield in dat de eigenaren van de percelen langs de Molengraaf of Smalwater het onkruid uit de beek moesten halen, de graskanten moesten maaien en jonge boompjes dienden te verwijderen. Jaarlijks controleerden de schepenen tijdens de schouw of de beken goed gezuiverd waren zodat het water vrije doorgang had. In de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw veroorzaakte het Smalwater, net als de Dommel en de Essche Stroom, regelmatig wateroverlast. Het waterschap De Dommel zette zich in om de afvoer van het water van de Dommel en de Essche stroom te verbeteren. Ook werden eeuwenoude rechten van watermolens opgekocht om de sluizen daarvan te kunnen verwijderen. In 1917 werden de rechten van de sluis aan het Smalwater afgekocht. Daardoor kon de sluis verdwijnen en raakte de watermolen buiten werking. Door de aanleg van het afwateringskanaal oostelijk van Boxtel Binnen tussen 1933 en 1936 nam het aantal overstromingen van de Dommel af. Het Smalwater had inmiddels haar oorspronkelijke functie verloren.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
127
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL De nieuwe functie van het Smalwater is de afvoer van het water van de Beerze / Kleine Aa. Het resultaat is dat bij De Roond de Kleine Aa haast weer opnieuw als beekje moet beginnen. Daardoor is het karakter van die beek tussen De Roond en Tongeren nogal veranderd: van flinke beek naar een stil watertje. Concrete (beleids)voornemens 1. De Molengraaf is opgenomen in de prijsvraag “Cultuur en Landschap”, een deelproject van “de Leesbare Biografie van Boxtel”. Door de jury is een winnend ontwerp op deze locatie geselecteerd. Momenteel wordt het ontwerp verder uitgewerkt. De gemeente heeft de intentie dit ontwerp te realiseren. 2. Een herinnering maken aan de watermolen die rond 1800 een papierfabriek was. 3. De uitstraling van de Molengraaf verbeteren. Momenteel heeft het een nogal betonachtig en onvriendelijk karakter. 4.8.16. De Autselse watermolen In Boxtel en Liempde lagen vanouds vier watermolens. Dit waren een watermolen aan het Smalwater of Molengraaf nabij het punt waar deze kunstmatige beek in de Dommel vloeide, een watermolen aan de Dommel nabij de vorige molen, de Kasterense watermolen in Liempde en de molen van Autsel in Liempde. Van deze laatste molen is het minste bekend. Vermoedelijk lag deze molen op de plaats waar de Meulekensweg over de Grote Loop gaat. Deze beek mondde uit in de Dommel ter hoogte van het gehucht Olland in Sint-Oedenrode. In de Middeleeuwen bevatten dergelijke beken veel meer water dan tegenwoordig. Er was zeker in de winter voldoende verval voor de watermolen. Het initiatief voor de bouw van de molen van Autsel ging vermoedelijk uit van de eigenaar van de watermolen van Kasteren. Deze Kasterense molen was in de Middeleeuwen voor de helft particulier bezit, voor de andere helft werd de molen in leen gehouden van de hertog van Brabant. In het oudste leenboek van de hertog van Brabant van 1312 komt de heer van Boxtel al voor als leenman voor deze watermolen. De watermolen van Autsel wordt voor het eerst genoemd in 1372. In dat jaar werd een perceel grond verkocht in Liempde, onder de parochie van Boxtel, gelegen naast de watermolen van Alsel. Alsel is een van de schrijfwijzen van Autsel. In een andere akte van dat jaar werd het woord Alsel verbeterd en schreef de secretaris het woord Autsel daarboven. Uit die akte blijkt dat de eigenaar van de watermolen van Kasteren tevens eigenaar was van die van Autsel. Dat zou zo tot in de 16de eeuw blijven. De molen van Kasteren was destijds een graan- en oliemolen. De olie werd gewonnen uit koolzaad, raapzaad en lijnzaad (vlas). De watermolen van Autsel was een runmolen. Run was een grondstof die gebruikt werd in leerlooierijen bij het looien van huiden. Het bestond uit gemalen eikenschors. In die tijd kwamen in Boxtel en Liempde veel bossen voor, meer dan elders in Noord-Brabant. Het is zodoende begrijpelijk dat de eikenschors zoveel mogelijk in die omgeving werd verwerkt tot run. In 1465 verkochten de eigenaren van het particuliere gedeelte van de watermolen van Kasteren hun helft van die watermolen en ook de watermolen van Autsel aan de heer van Boxtel. Vanaf dat moment was de heer van Boxtel volledig eigenaar van beide molens.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
128
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL In een opgave van de leengoederen die de heer van Boxtel hield van de hertog van Brabant werden in 1495 zowel de watermolen van Kasteren als de molen van Autsel genoemd. In feite was die laatste geen leengoed en die van Kasteren slechts voor de helft. Er zijn van de watermolen van Autsel uit de 16de eeuw geen bijzonderheden bekend. Zo nu en dan wordt een perceel genoemd nabij de molen, maar dat wil nog niet zeggen dat de molen toen nog bestond. De boeren bleven hun land aanduiden nabij de watermolen. Ook in het leenboek van de hertog van Brabant werd de molen in 1592 nog genoemd. De indruk bestaat echter dat de watermolen toen al was verdwenen. Veel runmolens gingen door brand verloren omdat het malen van eikenschors tussen maalstenen zeer brandgevaarlijk was. Ook werden veel watermolen tijdens de oorlogshandelingen in de 16de eeuw in brand gestoken. Wat er met de Liempdse watermolen is gebeurd, is niet bekend. De molen wordt niet genoemd toen in 1545 op last van keizer Karel V de waterstanden bij alle watermolens in het stroomgebied van de Dommel werden vastgesteld. Evenmin komt de molen voor in de rekeningen van de rentmeester van het kasteel van Boxtel.
Winnende ontwerpen voor de locatie "Grote Waterloop - Meulekensweg" voor de prijsvraag "Cultuur en Landschap". Links inzending van Susan van der Tol, rechts inzending van Katrien van Hettema. Concrete (beleids)voornemens 1. De voormalige locatie van de Autselse Watermolen is opgenomen in de prijsvraag “Cultuur en Landschap”, een deelproject van “de Leesbare Biografie van Boxtel”. Door de jury zijn 2 winnende ontwerpen op deze locatie geselecteerd. Momenteel worden de ontwerpen verder uitgewerkt. De gemeente heeft de intentie deze ontwerpen te realiseren. 2. De herbouw van de Autselse watermolen aan de Grote Waterloop. De Stichting Liempdse Watermolens heeft het voornemen deze molen te herbouwen. 4.8.17. Heilig bloedwonder Het verhaal wil dat de priester Eligius van den Aker bij de consecratie nonchalant te werk ging en de kelk met reeds geconsacreerde witte wijn omstiet. De miswijn veranderde op de doeken die het altaar bedekten in een rode substantie. Wat kon het anders zijn dan het Bloed van Christus, dat zich op miraculeuze wijze vertoonde? Vervolgens probeerde Van den Aker, door schaamte overmand, de 'corporale', de doek waar de hostie op rust, en een ander bevlekt doek, de 'altaardwaal', uit te wassen in een put gelegen aan de rivier de Dommel. Tevergeefs. De door het wonder ontstane rode vlekken bleven duidelijk zichtbaar. De priester verborg de doeken en maakte pas op zijn sterfbed in de biecht bekend wat er destijds was gebeurd en waar de bewuste altaardoeken zich bevonden. Kort daarop, in 1380, kreeg de dienstdoende geestelijkheid van de Boxtelse St. Petruskerk van de kerkelijke autoriteiten
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
129
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL toestemming de Corporale eenmaal per jaar aan het gelovige volk te tonen. Sindsdien ontwikkelde Boxtel zich tot een drukbezochte bedevaartplaats. De doeken verbleven op verschillende locaties: omstreeks 1600 waren de doeken veilig opgeborgen bij de predikheren in ‘s Hertogenbosch. Elk jaar werden ze daar opgehaald en na de processie weer teruggebracht. Na de val van ‘s Hertogenbosch in 1629 werden de doeken overgebracht naar o.a. de Sint-Michielsabdij in Antwerpen en in 1652 naar Hoogstraten (B.). In 1924 zijn de doeken officieel overgedragen aan Boxtel. Op 15 juni 1924 werd, voor het eerst weer een Bloedprocessie in de tuinen van de pastorie en het er naast gelegen Liefdehuis van de zusters JMJ (Gezelschap van Jezus Maria Josef te ‘s Hertogenbosch) gehouden. Er gold vanaf 1578 immers een 'processieverbod', hetgeen betekende dat processies niet in de openbare ruimte mochten plaatsvinden. De tuinen van de pastorie en het Liefdehuis boden echter onvoldoende accommodatie voor het regelmatig houden van processies. Daarom gingen de gedachten uit naar het inrichten van een 'processiepark' op een weiland van de zusters, vlakbij de St. Petruskerk. Het park werd aangelegd in de winter van 1924-'25. Vanaf 1925 werd de processie in het park gehouden. Het park is aangelegd naar het ontwerp van de plaatselijke bloemist P. van Zogchel, om het H. Bloedfeest te kunnen vieren als een openbare manifestatie. Een grillig padenpatroon kronkelde langs de kruiswegstaties naar het altaar. Voor het altaar was ruimte voor 4000 mensen in zeven vakken, gescheiden door hagen en bomen. Dit bijzondere en (zeldzame) processiepark verloor zijn functie en raakte in verval. Het altaar en de meeste staties zijn verdwenen, het restant is beschadigd en het padenpatroon ging verloren. Parkeerplaatsen en de rommelige openbare ruimte tussen park en kerk hebben beide van elkaar vervreemd. Maar in de jaren dertig vond de ommegang weer in de straten van Boxtel plaats. Tijdens de oorlog werd op 4 juni 1943 de processie verboden. Op 22 april 1945 werden de Bloeddoeken in Boxtel vroegtijdig rondgedragen. Vijf weken later vond op Drievuldigheidszondag de Bloedprocessie weer plaats. Concrete (beleids)voornemens 1. Het opknappen van het processiepark door onder andere het restaureren van de staties (bijvoorbeeld 1 statie per jaar). 2. Het aantrekkelijk maken van het Processiepark door bijvoorbeeld het toevoegen van een verblijfsfunctie (theepaviljoen, trimbaan, speelplaats), eventueel andere functies toestaan in de woningen daaromheen (integratie wonen en werken, startende kunstenaars). Uitgangspunt is dat er 1 geïntegreerd plan voor het centrum komt om alle bijkomende aspecten mee te nemen. 3. Het processiepark en omgeving gebruiken in het onderwijs met het thema: “zo was men vroeger katholiek” . 4.8.18. Kartuizerhoeve aan de Goorestraat 1 in Boxtel Aan de Goorestraat 1 in het Boxtelse gehucht Kleinder Liempde staat een grote boerderij die vaak verbouwd is. De balkenconstructie is op veel plaatsen ouder dan de stenen
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
130
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL muren. Sommige balken dateren uit de 15de eeuw. Van oorsprong had de boerderij lemen wanden. Deze boerderij bestond al in het jaar 1387. Waarschijnlijk is het pand nog ouder, omdat de hoeve afkomstig was uit de bezittingen van Hendrik van Boxtel, die in 1335 heer was van de heerlijkheid Boxtel. In de 14de eeuw stond de hoeve bekend onder de naam het goed Ten Eijnde. De heer van Boxtel was de eigenaar van onder andere deze hoeve en kasteel Stapelen. Door vererving kwam de hoeve aan het einde van de 14de eeuw in handen van bastaardkinderen van een van de heren van Boxtel. In 1507 verkochten de erfgenamen van de toenmalige eigenaar Willem Rutgers van Griensvenne aan broeder Hubrecht van Loen, prior van het kartuizerklooster van Vught, het goed Ten Eijnde. De kartuizers bezaten al meer grote hoeven in Boxtel en Liempde, onder meer de hoeve Duifhuis in Kasteren.
Inzending prijsvraag “Cultuur en Landschap”. Deze inzending is door de jury niet geselecteerd. Na 1507 stond de boerderij aan de huidige Goorestraat 1 bekend als de kartuizerhoeve. Het klooster in Vught werd in 1543 door soldaten van de Gelrese veldheer Maarten van Rossem geplunderd. In 1572 vluchtten de paters vanwege het oorlogsgeweld uit het klooster. Zij verbleven gedurende een aantal jaren in omliggende dorpen. In 1579 werd het leegstaande klooster in brand gestoken. In de eerste helft van de 17de eeuw vestigden de kartuizers van Vught zich in Antwerpen. De bezittingen in Boxtel en Liempde werden door een van de paters beheerd, omdat de boerderijen een belangrijke bron van inkomsten waren voor de kloosterlingen. In 1663 verkochten de kartuizers de hoeve Ten Eijnde op Kleinder Liempde aan Hendrik Santegoets. De hoeve bleef drie generaties in het bezit van de familie Santegoets, daarna was deze gedurende de 18de eeuw achtereenvolgens van de families Van de Ven en Beerings. In de loop van de 19de eeuw vonden veel verbouwingen plaats die de boerderij het huidige aanzien gaven. Concrete (beleids)voornemens 1. De Kartuizerhoeve aan de Goorestraat 1 is opgenomen in de prijsvraag “Cultuur en Landschap”, een deelproject van “de Leesbare Biografie van Boxtel”. Er is door de jury geen ontwerp geselecteerd. De gemeente heeft de intentie op deze locatie een nog nader te specificeren ontwerp te realiseren.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
131
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL 4.8.19. Voorpootrecht Het enige en oorspronkelijke oude recht van voorpoting dateert van vóór 1 januari 1825. Dit is het tijdstip waarop het recht van beplanting in het Burgerlijk Wetboek is geregeld. Alleen een deze gevallen kan worden gesproken van recht van voorpoting. Dit kan worden bewezen uit oude pootkaarten en oude kadastrale kaarten (grond is van de gemeente, het recht om daar bomen op te zetten is van de aanliggende grondeigenaar / boer). Volgens een raadsvoorstel uit 1945 blijken in het archief van de gemeente Boxtel 17e eeuwse afschriften te berusten. Deze zijn o.a. uitgegeven voor Selissen (6 mei 1484) de Campina (6 mei 1483) den Bodem van Elde (8 juli 1462) en Oetendonck bij Banisveld (6 mei 1483). Het voorpootrecht is eeuwigdurend en kan tegen een ieder die op dat recht inbreuk maakt gehandhaafd worden. Zogenaamde buurwegen, die vroeger veel voorkwamen maar tegenwoordig na ruilverkavelingen vaak niet meer bestaan, zijn wegen die in gemeenschappelijk eigendom berusten bij verschillende buren, daarop kan geen sprake zijn van pootrecht. Dit recht blijft berusten bij de eigenaren.
Oude Rijksweg
Tongeren
De gemeente Boxtel heeft in de jaren 1826 tot en met 1879 honderden “voorpotingen” verkocht. Het recht van voorpoting werd hier echter ten onrechte gebruikt. Officieel zou de term “recht van beplanting” moeten heten omdat deze rechten na 1 januari 1825 tot stand zijn gekomen. Het recht van opstal waaronder het recht van beplanting kan worden gerangschikt, kan ook worden verkregen door verjaring. Dit betekent dat mensen die geen recht van voorpoting kunnen aantonen maar dat recht wel aantoonbaar 20 jaar hebben uitgevoerd wel door middel van verjaring een recht
van beplanting hebben verkregen. Feitelijk is dit geen voorpootrecht, zoals dat voor 1825 gold.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
132
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
De gevolgen van het pootrecht zijn in de gemeente Boxtel goed te zien doordat er langs wegen korte bomenrijen staan die verschillen in leeftijd en soort. Mooie voorbeelden zijn te zien: - langs de Brede Heide met soorten als Gewone Es, Zomereik, Zomerlinde, Canadapopulier en Beuk; - in Tongeren met soorten als Zomereik, Amerikaanse eik, Tamme kastanje, Honingboom, Rode beuk en Canadapopulier - langs de Hazelaarsestraat in Liempde met voornamelijk Canadapopulier en Ruwe berk. - Langs de Oude rijksweg staan ook voorpootbomen, maar hier levert het niet het karakteristieke beeld op met korte rijen van verschillende soorten Concrete (beleids)voornemens 1. Het voorpootrecht is voornamelijk goed te ervaren indien men zich te voet of op de fiets door het gebied beweegt. Door het opstellen van een folder, waarin het voorpootrecht wordt uitgelegd in samenhang met een fietsroute, kan het voorpootrecht onder de aandacht worden gebracht bij onder andere de Boxtelse bevolking. 2. Voorlichting geven aan houders van plant- en pootrechten over het beleid van de gemeente, het cultuurhistorisch belang van pootrechten, het gewenste karakter en het voorkeurssortiment per landschapstype. 3. Bij wijze van uitzondering het recht opkopen indien dit van uit de landschapskwaliteit ter plekke noodzakelijk wordt geacht. Een van de essenties in het recht is het particuliere aspect en dat wordt door opkoop opgeheven. 4. Het eventueel uitgeven van nieuw voorpootrecht (echter dan gemakkelijker ophefbaar dan nu het geval is) om zo de dynamiek in het landschap te bevorderen. 4.8.20. Brouwerij “de Engel” in Lennisheuvel Langs de Mijlenstraat (nu de Mijlstraat) in Lennisheuvel staat een zeer oud pand dat opgetrokken is van kleine gele ijsselstenen. Het is de voormalige brouwerij De Engel, waarschijnlijk een van de eerste stenen gebouwen in dat gehucht. Boxtel was in het verleden rijk aan brouwerijen. In sommige tijden waren meer dan tien brouwerijen in bedrijf. De Engel is het oudste nog bestaande pand dat aantoonbaar als bierbrouwerij werd gebruikt. Het werd al in 1494 in een document genoemd. De herberg met brouwerij lag aan de heerbaan naar Oirschot. Een heerbaan is een doorgaande weg die gebruikt werd onder meer door handelaren en legers. De weg maakte deel uit van de eeuwenoude handelsroute van ‘s
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
133
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Hertogenbosch via Boxtel naar Turnhout (B.). Later kreeg deze weg de naam Mijlenstraat. De Engel lag op een belangrijk kruispunt aan de Mijlenstraat. Het brouwhuis bij de brouwerij lag in de 16de eeuw achter De Engel, die destijds dienst deed als herberg. In de 17de eeuw werd de brouwerij verplaatst naar de overzijde van de weg. Van beide bedrijfsgedeelten is niets bewaard gebleven. In de 18de eeuw werd onderscheid gemaakt tussen de Grote Engel en de Kleine Engel. De Grote Engel was de herberg. Daar hing een uithangbord waarop een engel was geschilderd. In een akte van 1724 formuleerde de secretaris van Boxtel dat met de woorden: daer uijt hangt den Eijngel. In de 17de eeuw waren de brouwerij en herberg eigendom van Maurus Slegers, een vooraanstaande inwoner van Boxtel. In de 18de eeuw kwam De Engel door erfenis achtereenvolgens in het bezit van Maurus van der Voort, Nicolaas Vlemminks en Jordanus van de Sande. In 1716 verbood de Staten-Generaal het brouwen van bier op het platteland. Veel brouwerijen in Boxtel werden kort daarna opgeheven, maar aan het einde van de 18de eeuw waren er voldoende brouwerijen die, voorzien van een vergunning van de Staten-Generaal, bier brouwden. Wanneer De Engel gestopt is als brouwerij, is niet met zekerheid te zeggen. In 1810 werden nieuwe belastingen ingevoerd, die menig brouwer noodzaakten de activiteiten te staken. In Boxtel verdwenen kort daarna de meeste brouwerijen. De Engel werd in die tijd alleen nog als herberg genoemd. In de 19de eeuw werd de voorgevel van het pand met pleisterwerk besmeerd. Men probeerde daarmee de indruk te wekken dat de woning uit grote stenen was opgetrokken. Na de restauratie in de 20ste eeuw werd het pleisterwerk afgekapt en kwam de oorspronkelijke gele stenen gevel weer tevoorschijn. Vermoedelijk dateert die gevel uit de 17de eeuw of het begin van de 18de eeuw. Dergelijke gevels van kleine gele stenen kwamen in het verleden meer voor in Boxtel. Concrete (beleids)voornemens 1. De locatie van de brouwerij “de Engel” is opgenomen in de prijsvraag “Cultuur en Landschap”, een deelproject van “de Leesbare Biografie van Boxtel”. Er is door de jury geen ontwerp geselecteerd. De gemeente heeft de intentie op deze locatie een nog nader te specificeren ontwerp te realiseren. 4.8.21. Boxtel en de Tommies Bij het lezen van deze titel gaan de gedachten in eerste instantie uit naar de Tweede Wereldoorlog. De Tommies hadden Boxtel immers in 1944 bevrijd. Maar weinig mensen zullen weten dat dit internationaal bekende begrip Tommie haar oorsprong heeft in de geschiedenis van Boxtel. We moeten daarvoor terug naar de inval van het Franse leger in de Republiek der Verenigde Nederlanden in 1794. Boxtel behoorde destijds tot StaatsBrabant, een gebied dat door de Staten-Generaal van de Republiek werd bestuurd. Het Franse leger viel in september 1794 Staats-Brabant van verschillende kanten aan. Het Staatse leger kreeg bij de verdediging steun van geallieerde legers, zoals troepen uit Engeland, Hessen en Hannover. De geallieerden hadden zich verschanst achter de Dommel nabij Sint-Oedenrode.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
134
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Toen het Franse leger Boxtel naderde, bleek dat de aanval vanuit drie zijden werd ondernomen. Het dorp Boxtel werd door de Fransen onder vuur genomen. De geallieerden probeerden in Boxtel de Franse opmars tegen te houden. De slag om Boxtel duurde drie uur. Deze werd uitgevochten op verschillende plaatsen in Boxtel, onder meer bij Luissel en de Roond. De Fransen waren sterker dan de geallieerden. Deze moesten zich terugtrekken over de Maas. In de slag bij Boxtel sneuvelden enige geallieerden. Onder hen was een Engelse soldaat die Thomas Atkins heette. Hij diende al geruime tijd in het leger. Hij viel niet op door heldendaden of andere bijzonderheden, hij voerde allen de taak uit die hem werd opgedragen. Het verhaal gaat dat de hertog van Wellington bij Thomas Atkins zat toen deze stervende was. Atkins sprak toen de legendarische woorden tegen de hertog: It’s all right sir, it’s all in a days work. Deze woorden, die een toonbeeld waren van plichtsbesef, maakten diepe indruk op de hertog. De naam van Thomas Atkins werd zodoende in het geheugen gegrift van de hertog. Vijftig jaar later moest de hertog in een register een willekeurige naam invullen. Hij herinnerde zich toen de naam van Thomas Atkins en vulde die vervolgens in. Daarmee werd de naam Thomas of beter gezegd Tommie een symbool voor Engelse soldaten. Vooral in de Eerste en Tweede Wereldoorlog werd het begrip Tommie internationaal gebruikt om daarmee Engelse soldaten aan te duiden.
Inzending prijsvraag “Cultuur en Landschap”. Deze inzending is door de jury niet geselecteerd. Concrete (beleids)voornemens 1. Een exacte locatie is niet bekend. Men gaat ervan uit dat dit in de buurt van Roond of Luissel heeft plaatsgevonden. Deze locatie is opgenomen in de prijsvraag “Cultuur en Landschap”, een deelproject van “de Leesbare Biografie van Boxtel”. Er is door de jury geen ontwerp geselecteerd. De gemeente heeft de intentie op deze locatie een nog nader te specificeren ontwerp te realiseren. 4.8.22. Papierfabrieken. In de 19e eeuw begon de industrialisering in Boxtel. Er zijn in die tijd twee grote papierfabrieken ontstaan, een in Molenwijk, de ander bij Kleinder Liempde. De eerste werd in 1802 opgericht. Het was een kapitaal bedrijf, bestaande uit een watermolen en een windmolen. Het werd in 1812 opgezet als sociëteit met aandeelhouders. In de papierfabriek werden verschillende soorten papier gemaakt van lompen. Na de eenwording van België en Nederland in 1815 verliep de productie en verkoop steeds beter. In 1819 werd de heerlijkheid Boxtel verkocht en kwam ook de watermolen onder de hamer. Aangezien de molen niet verkocht werd, besloten de commissarissen het bedrijf te verplaatsen naar het Leisenven en Langven, aan de weg van Boxtel naar Esch (nu bekend als Molenwijk). Deze verplaatsing van ongeveer 1 kilometer nam 13 dagen in beslag.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
135
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL In 1822 kocht burgemeester van Wulverhorst, alle machines en voorraad op Molenwijk over van de sociëteit. Sindsdien was hij enig eigenaar van de papierfabriek op Molenwijk. Helaas kreeg de burgemeester het geld voor de aankoop van de grond en de voortzetting van de fabriek niet bijeen. Vanwege een grote schuld aan het rijk moest hij de fabriek aan het Rijk verkopen. De andere papierfabriek is in 1826 gesticht aan de Dommel, net over de brug langs de steenweg in Kleinder Liempde. In dit bedrijf werd niet met stoomwerktuigen gewerkt, maar met windkracht. Als uitbreiding werd in 1831 de papierfabriek op Molenwijk van het Rijk gekocht. Na het overlijden van de eigenaar Velsen in 1836 werd de fabriek op Molenwijk openbaar verkocht, waarbij werd afgesproken dat de molens op Molenwijk niet zouden worden gebruikt voor de productie op papier, en dat de windmolens op Kleinder Liempde uitsluitend voor de papierfabrikage gebruikt zouden worden. In de jaren 1858 en 1873 werd geïnvesteerd, zoals het voorzien van een stoomwerktuig bij de windmolen, de machinale papierstoel en het plaatsen van nieuwe machines. Uiteindelijk is het geheel in 1875 verkocht en kwam hiermee een einde aan een van de grootste bedrijven in Boxtel van de 19e eeuw. Concrete (beleids)voornemens 1. Een goed bouwhistorisch en archeologisch onderzoek van de voormalige locaties van de papierfabrieken. 4.8.23. De reus en Klein Duimpje De voorloper van de Sint Petruskerk is waarschijnlijk in de 12e of de 13e eeuw gebouwd, in Romaanse stijl. Deze kerk was opgebouwd uit tufsteen. In de 15e eeuw werd een begin gemaakt met de herbouw in fasen van de kerk in Gotische stijl. Eerst werd de toren gebouwd, vervolgens werd de oude toren afgebroken en werd het schip van de kerk gebouwd, waarbij de tufstenen bouwmaterialen van de oude kerk als speklagen tussen de bakstenen werden aangebracht en tenslotte werd aan het begin van de 16e eeuw het koor vergroot. In 1648 namen de protestanten de Sint Petruskerk in gebruik. Alle heiligenbeelden, altaren en ornamenten werden verwijderd en in 1653 verkocht. Enkele ornamenten zijn gespaard gebleven, aangezien de heer van Boxtel deze onder had laten brengen bij kasteel Stapelen. In deze tijd zijn tevens de schuurkerken ontstaan. Tot 1671 hadden de katholieken geen gebouw om bij elkaar te komen, aangezien de uitoefening van de godsdienst was verboden. In 1798 werd in Nederland de Staatsregeling aangenomen. Die bepaalde de teruggave van de kerken door de protestanten aan de katholieken. De kerk diende overgedragen te worden aan de grootste kerkgenootschap. De katholieken waren op dat moment in de meerderheid. In de loop van de eeuwen was de kerk in een ruïne veranderd. Ze kon pas in 1823 weer in gebruik worden genomen. In 1809 schonk de Hollandse koning Lodewijk Napoleon 7000 gulden voor de bouw van een protestantse kerk in Boxtel. Door de inflatie beschikte de protestantse gemeente over te weinig geld, toen het kerkje zou worden aanbesteed. Het
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
136
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL ontwerp van de Boxtelse architect Hendrik Verhees werd in 1812 iets aangepast. De kerk werd kleiner en er werd een goedkopere steensoort gebruikt. Voor de fundamenten werd minderwaardig hout gebruikt. De kerk werd gebouwd op het kerkhof aan de voet van de toren van de Sint Petruskerk. In Boxtel werd deze kerk daarom schertsend Klein Duimpje genoemd. De kerk wordt gebruikt voor de Nederlandse Hervormde gemeente Boxtel, Esch en Liempde. Concrete (beleids)voornemens 1. In een maatschappij leven religies naast elkaar. Dit is in Boxtel letterlijk te zien door de Sint Petruskerk en de kerk van de Nederlandse Hervormde gemeente. In Boxtel is tevens een stichting “Interreligieus Platform” actief. Interactie tussen de diverse religies is noodzaak voor de acceptatie en het begrip van andere culturen. Wellicht is het mogelijk de diverse bijeenkomstgebouwen van de religies onderling te gebruiken bij diverse activiteiten van de stichting.
4.8.24. Kinderbos Het verhaal gaat, dat de naam Kinderbos komt van een kindervakantieoord dat in het gebouw Kinderbos 3 was gevestigd. De predikant Johannes Dirk Bloemen, die tussen 1834 en 1844 in Oirschot werkte, zou dit oord hebben gesticht. Volgens dhr. J. Mijland, is er van dit kindervakantieoord in de archieven niets terug te vinden. Deze theorie wordt door Leenders ondersteund. Volgens een locale traditie zou de naam te maken hebben met de moord alhier op een zestienjarige knecht van een rondreizende kunsthandelaar in 1838. Het gebied Kinderbos is in de loop van de eeuwen door menselijke ingrepen veel veranderd. De aanwezige heide werd beplant met bomen, een lanenstructuur werd in het gebied gebracht, diverse bebouwing is geplaatst, waardoor het karakter van het gebied zich ontwikkelde. Het gebied Kinderbos is een waardevol gebied waarin de historische structuur, de bebouwing en de groenelementen een grote samenhang vertonen die is gecreëerd in verschillende historische perioden en zodoende een goed beeld geeft van de belangwekkende historische ontwikkeling. Concrete (beleids)voornemens 1. Het gebied beschermen door middel van de status “beschermd gebied” is reeds uitgevoerd. 4.8.25. Verdedigingslinie van ‘s Hertogenbosch In het voorjaar van 1839 beschrijft de Prins van Oranje, de latere koning Willem II, in zijn memorie "Mémoire sur les environs de Bois le Duc" waarom hij rond ‘s Hertogenbosch een versterkte positie ingericht heeft. Prins van Oranje, de latere koning Willem II, zocht in een centraal gelegen positie binnen de provincie Noord-Brabant van waaruit hij met het veldleger zowel offensief als defensief kan optreden. Daarnaast moest deze positie met weinig man goed te verdedigen zijn, groot
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
137
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL genoeg zijn om een leger van 50.000 man te herbergen en een korte, directe en loodrechte verbinding met Holland hebben.
Figuur 55 Linies rond ’s Hertogenbosch 1818-1839. Uit: www.forten-brabant.nl De Prins van Oranje was er vooral bang voor dat hij zich, ingeval van een inval in Noord-brabant, terug moest trekken achter de grote rivieren en daardoor gehinderd zou worden om offensief op te kunnen treden. In de winter van 1832-1833, tijdens het beleg van de citadel van Antwerpen, probeert hij dit probleem op te lossen door het leger ten noorden van Breda, achter de linies van de Munnikenhof en Den Hout, te plaatsen. De genoemde linies worden daarvoor weer op sterkte gebracht. Maar ideaal is deze situatie niet. De aldaar gelegerde troepen moeten bedacht zijn op een eventuele doorbraak via het gebied tussen Bergen op Zoom en Breda. Een ander zwak punt van deze stelling is het feit dat er geen veilige terugtocht mogelijk is. Om via de Moerdijk terugtrekken is een flink flottielje nodig om de troepen over het Hollands Diep te kunnen vervoeren (de bruggen lagen er tenslotte nog niet) en een eventuele terugtocht via Geertruidenberg kan verhinderd worden door een vijandelijke aanval via Oosterhout op Made. Genoodzaakt door de toenemende spanningen gaat de Prins van Oranje op zoek naar een nieuwe positie voor het leger. Bij zijn speurtocht wordt hij bijgestaan door een aantal officieren waarbij hij in het bijzonder zijn chef-staf, kolonel Nepveu en de genieofficier kapitein Merkes noemt. Rond 's-Hertogenbosch vindt hij wat hij zoekt. Vanuit 's-Hertogenbosch is een goede verbinding met Holland mogelijk via Orthen en Crevecoéur waar een schipbrug over de Maas gelegd kon worden. Via deze route kan het veldleger zich ook verplaatsen in de richting van het land van Altena/Woudrichem en naar Nijmegen via de Bommelerwaard en het fort St. Andries. Daarnaast kunnen via dezelfde verbinding ook versterkingen en levensmiddelen naar 'sHertogenbosch aangevoerd worden en leent het terrein er zich goed voor.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
138
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
De Meierij in Stelling Gebracht Karakteristiek De redoute II en III vormden een onderdeel van een verdedigingslinie van drie redoutes (de derde redoute is verdwenen). Die linie werkte met hulp van de natuurlijk barrières onder andere de Essche Stroom en de Dommel. De redoute III staat in het Molenwijkpark en is vrij toegankelijk. De redoute Il staat op privé terrein, langs de recreatieplas de Langspier; ze is dus niet vrij toegankelijk. De Essche Stroom wordt dankzij een project van de Waterschap de Dommel geherwaardeerd. Het omgeving is al redelijk bezocht door recreanten. Voorstelling Rondom en in de omgeving van de twee redoutes komen enkele grote panelen die de vorm van de redoute benadrukt en aan de functie van de objecten herinnert. De aanpassing zou niet op de object zelf maar in tegendeel op een bepaalde afstand komen om een bijzondere zicht te krijgen. De aanpassing zou alleen een deel van de object benadrukken en plaats vinden waar de vijanden vroeger dreigen (zuid, zuidwest) dat is alleen mogelijk voor de redoute lIl. De hoogte en de manier hoe ze geschikt worden herinnerd aan een barrière, iets die niet gemakkelijk toegankelijk is, en bied tegelijkertijd bijzondere zicht naar de objecten toe. De gebruikmaking van een bepaalde materiaal (hout of ijzer) zou de zichtbaarheid versterken om te contrasteren met de groene omgeving. Daardoor wordt de redoute opvallender. De aanpassing bij de redoute III kan misschien tegelijkertijd het geluid van de spoorlijn een beetje tegenhouden. Bij de redoute II zou de aanpassing achter de Langspier plaats vinden, langs de wandelpad. Het reliëf wordt langs de Essche Stroom benadrukt met bijvoorbeeld een kunstwerk die de hoogtelijnen zichtbaar maakt om het verschil tussen hoge en lage gebieden opvallender te maken. Verbinding De drie elementen kunnen gemakkelijk worden verbonden met de fietspad van de Molenwijk weg. Dankzij het project van de Waterschap de Dommel wordt het mogelijk om langs de Essche Stroom te wandelen.
Uit: Uitkijken over de Meierij
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
139
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL De rol van Boxtel en Liempde in de periode van 1831 en 1839 bestaat onder andere uit het inkwartieren van grote aantallen soldaten. De bevolking kreeg hiervoor een vergoeding. Tevens beleefden herbergiers, bierbrouwerijen en jeneverstokerijen gouden tijden. In 1832 brak cholera uit. De gemeente was verplicht om een kolkaal beschikbaar te stellen dat als hospitaal ingericht kon worden. Kasteel Stapelen, werd ingericht als hospitaal, totdat de eigenaar dit vernam en het geheel verbood. In 1833 werd een ruimte in het Vrouwengasthuis aan de Markt en het leegstaande huis van papierfabrikant Velsen ingericht voor de opvang van cholerapatienten. In Liempde was geen woonruimte beschikbaar dat ingericht kon worden als wachthuis voor soldaten of als hospitaal. De gemeenteraad kocht in 1832 het pand van Jan Goossens en bestemde dit als wachthuis. Concrete (beleids)voornemens 1. Momenteel loopt het project “Uitkijken over de Meierij”. Dit project wil het verhaal van de militaire geschiedenis vertellen en dan met name hoe het landschap werd gebruikt. Het gaat dus niet om de objecten (redoutes) zelf. Tevens worden de diverse redoutes / verdedigingswerken opgenomen in een fietsroute die de verdedigingswerken vanaf ’s Hertogenbosch met elkaar verbindt. 4.8.26. De dorpsbrand van Liempde De huidige Sint-Janskerk en de pastorie in Liempde zijn in zekere zin herinneringen aan een grote brand die in 1864 in Liempde het oude centrum rondom de parochiekerk verwoestte. Zowel de pastorie als de kerk moesten volledig worden herbouwd. Na de vrede van Munster in 1648 was de uitoefening van de Roomse godsdienst verboden. Tijdens de bezetting van de Franse troepen in 1672 kregen de parochianen de toestemming om een kleine schuurkerk in gebruik te nemen. Zij gebruikten een schuur die lag in de hoek De Berg. De brand begon op 23 mei 1864 om half twee in de middag. Het vuur brak uit op het Kerkeind bij bakker Antonie van den Broek. Die dag waaide er een felle wind, waardoor het vuur snel om zich heen greep. Binnen een half uur stonden de schuurkerk, de pastorie en 13 huizen in brand. Destijds beschikte de brandweer van Liempde alleen over een draagbare brandspuit, drie brandhaken en tien brandemmers van leer of van linnen. Tegen een dergelijke felle brand was de plaatselijke brandweer niet opgewassen. Het gevolg was dat 13 huizen, die bewoond werden door 19 gezinnen, in de vlammen opgingen. Ook de kerk liep veel schade op. Niet alleen was het gebouw verloren gegaan, de bronzen luidklokken waren gesmolten en het kerkinterieur, bestaande uit kerkbanken, houten beelden van heiligen en andere ornamenten, was totaal verbrand. De pastorie was met inboedel en al verloren gegaan. In de pastorie bewaarde de pastoor de oude kerkregisters. Ook hiervan bleef niets over. De schade van de brand bedroeg 65.440 gulden. In die tijd was niet iedereen verzekerd. Vaak waren de opstallen wel verzekerd, maar niet de inboedel en het vee. In dit geval was er voor 37.885 gulden verzekerd. Het was duidelijk dat ten gevolge van de brand veel gezinnen in grote problemen zouden komen. De provincie stond toe dat in omliggende dorpen voor de slachtoffers werd gecollecteerd. Die collecte bracht 1.180 gulden op. Voor de eerste maanden kregen de getroffen gezinnen kleding en voedsel dat via een speciale commissie werd ingezameld.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
140
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
Winnende ontwerpen voor de locatie Toose Plein te Liempde voor de prijsvraag “Cultuur en Landschap”. Links inzending van Jelle Schweigman, rechts inzending van Katrien van Hettema. De oude pastoor Gerardus van den Heuvel had niet meer de moed om de kerk en pastorie te herbouwen. Hij deed afstand van zijn functie en liet dit tijdrovende werk over aan zijn opvolger Albertus Raaijmakers. Met de pastorie werd in 1864 al begonnen. Pastoor Raaijmakers liet in 1868 een nieuwe kerk bouwen door architect Hendrik van Tulder. Aanvankelijk was er geen geld voor een kerktoren, die werd pas in 1898 voltooid. Het duurde dus meer dan 30 jaar voordat Liempde de grote brand van 1864 te boven was. Concrete (beleids)voornemens 1. Het Toose Plein is opgenomen in de prijsvraag “Cultuur en Landschap”, een deelproject van “de Leesbare Biografie van Boxtel”. Door de jury zijn 2 winnende ontwerpen op deze locatie geselecteerd. Momenteel worden de ontwerpen verder uitgewerkt. De gemeente heeft de intentie deze ontwerpen te realiseren. 2. Kèk Liemt is voornemens de dorpsbrand van 1864 te visualiseren en heeft daarvor projectsubsidies in voorbereidingt. Daarbij wordt een kerkpadroute (fiets en te voet) gekoppeld. 4.8.27. Het Duits lijntje Toen in 1873 de spoorlijn van Boxtel naar Goch (D.) in gebruik werd genomen, was Boxtel een heus knooppunt van spoorwegen geworden. In Boxtel sloot sinds 1865 de spoorlijn vanuit Breda en Tilburg aan op de lijn van Utrecht via ‘s Hertogenbosch naar Eindhoven, Helmond en Venlo. Het Duits lijntje vormde de verbinding via Gennep met Goch en Wesel in Duitsland. Dankzij de totstandkoming van deze spoorlijn was het mogelijk om vanaf Vlissingen met Nederlandse en Duitse treinen naar Berlijn te reizen en vervolgens naar Rusland (Wladiwostok)). In feite was het een stukje van de spoorwegverbinding van Londen naar Rusland. Niet voor niets schreef men in Duitsland over deze spoorlijn Boxtel-Wesel: Hier reisten einst Kaizer-Könige und Fürsten. De trein werd niet alleen door hoogwaardigheidsbekleders gebruikt. Voor veel Brabanders was het dankzij het Duits lijntje mogelijk om via Boxtel naar de drukbezochte bedevaartsplaats Kevelaer (D.) te reizen. Als goederenlijn was de spoorlijn eveneens van belang voor het vervoer van hout voor klompen, steenkolen, bouwmaterialen, graan en veevoer. In Liempde was een station met losplaats waar dergelijke goederen konden worden afgehaald. Voor de klompenmakerijen in Liempde was de spoorlijn een uitkomst. Via de lijn werden grondstoffen aangevoerd en konden klompen worden afgevoerd naar Holland.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
141
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
Inzending prijsvraag “Cultuur en Landschap”. Deze inzending is door de jury niet geselecteerd. De geschiedenis van de spoorlijn Boxtel-Wesel is een aaneensluiting van problemen en tegenslagen. De aanleg vond plaats vanaf 1869 in opdracht van de Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorwegmaatschappij (NBDS). De maatschappij kon niet aan voldoende geld komen voor de aanleg, maar desondanks werd gestart met het onteigenen van gronden en het leggen van rails. De lijn werd als dubbel spoor aangelegd. De Nederlandse Staatsspoorwegen werkte aanvankelijk flink tegen. Zo mocht de NBDS geen gebruik maken van het station in Boxtel en moesten de reizigers het laatste stukje naar het station te voet afleggen. De spoorlijn Boxtel-Wesel was 93 kilometer lang. Aanvankelijk was het zelfs de bedoeling dat de lijn zou worden doorgetrokken naar Kleef, maar dat gedeelte werd nooit aangelegd.
Inzending prijsvraag “Cultuur en Landschap”. Deze inzending is door de jury niet geselecteerd. Geldproblemen bleven bij de NBDS een rol spelen. In de volksmond werd de afkorting vertaald met de woorden Nimmer Baten Doch Schulden. Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, nam het vervoer van en naar Duitsland af. Na de oorlog namen de Staatsspoorwegen de lijn over, maar in 1922 werd deze failliet verklaard. Na 1922 was de spoorlijn alleen nog maar voor lokaal vervoer. Het werd een enkel spoor, waarover maar weinig personen werden vervoerd, bovendien nam ook het goederenvervoer af. In 1950 werd het personenvervoer gestopt. Het Duits lijntje diende daarna alleen nog voor het vervoer van goederen naar Veghel, Mill en Uden. Voor speciale gelegenheden werden nog wel eens personen vervoerd, maar dat gebeurde hoogst zelden. In 2005 / 2006 werd “de wissel eruit gehaald” waarmee het Duits Lijntje aansloot op het echte spoornet. Hierdoor kan het Duits Lijntje definitief niet meer gebruikt worden. Recent zijn er plannen en studies opgezet, die onderzoeken of de route tot Uden “met eigen vervoermiddelen” her in te richten is. Concrete (beleids)voornemens 1. Het traject van het Duits Lijntje (gelegen in het buitengebied van Boxtel) is opgenomen in de prijsvraag “Cultuur en Landschap”, een deelproject van “de Leesbare Biografie van Boxtel”. Er is door de jury geen ontwerp geselecteerd. De gemeente heeft de intentie op deze locatie een nog nader te specificeren ontwerp te realiseren. 2. Het Duits lijntje was de verbinding van Boxtel naar Duitsland. Aan deze spoorlijn zijn nog karakteristieke gebouwen te vinden, die stammen uit
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
142
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL dezelfde tijd. Maak van een recreatieve route van Boxtel naar Duitsland die op en rondom de spoorlijn loopt. In regionaal verband is dit opgepakt waarbij een combinatie is gemaakt tussen erfgoed en ecologie. De gemeente heeft de intentie aan dat regionale project mede uitvoering te geven. 4.8.28. Het wassende water De Dommel heeft in Boxtel al vanaf het vroege verleden een grote rol gespeeld. Niet alleen is Boxtel ontstaan als nederzetting aan de Dommel, maar heeft het zich van daaruit uitgebreid in en over het landschap. Diverse activiteiten waren / zijn afhankelijk van de ligging nabij de Dommel. In de 13e eeuw wordt het Smalwater genoemd (voorheen Molengraaf / Molregrave genoemd). Dit is een gegraven waterloop. Deze had de functie voor het leveren van waterkracht voor de watermolen die aan het einde van het Smalwater heeft gestaan. Langs de Dommel hebben diverse watermolens gestaan. Met name de twee raderen voorziene grote graan-, schors- of run en volmolen op de Dommel en door de in de onmiddellijke nabijheid gelegen vol- en oliemolen op het Smalwater. De graanmolen op de Dommel had een belangrijke functie voor naburige gemeenten. Niet alleen molens vestigden zich aan de Dommel, maar ook andere activiteiten, zoals wasserijen. Aan de Eindhovenseweg, nabij de Dommel is het voormalig stoomwasserij-complex gelegen. Dit complex is opgericht als Wasserij van Velsen, rond 1880. Tussen het complex en de Dommel ligt de voormalige bleek, die nog intact is. Op het open erf staat een linde en een eik van circa 2 meter omtrek. Het complex is iets teruggelegen van de weg, aan de voorzijde is later een woonhuis gebouwd. Het complex is vanwege het bouwtype, de bouwstijl en de redelijke gave hoofdvorm en detaillering van architectuurhistorische waarde. Qua situering is het een markant historisch ensemble aan de Eindhovenseweg, waarbij de oorspronkelijke functionele ligging aan de Dommel nog intact is. Het complex is van historische waarde als zeldzaam restant van de voorheen voor Boxtel kenmerkende wasserij-industrie, een monument van bedrijf en techniek. Concrete (beleids)voornemens 1. Herstellen en bewaren van het gebied met de bijbehorende panden. 4.8.29. Religie en onderwijs, de Ursulinen Boxtel werd in de 20e eeuw een gemeente met veel scholen voor lager en middelbaar onderwijs. De gemeente kreeg in de tweede helft van de 20e eeuw een
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
143
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL streekfunctie voor de omliggende gemeenten. In 1900 waren er 8 lagere scholen in Boxtel, Liempde en Gemonde. Ter bevordering van het onderwijs vermaakte mr. P.F. van Cooth een legaat aan de gemeente Boxtel. Hij schonk bij testament zo’n 25.000 gulden en onroerend goed, waaronder een hoeve op Munsel. Deze Van Cooth-hoeve op Munsel is momenteel gelegen op De Kleine Aarde. Van de acht scholen, waren er vijf voor openbaar en drie voor bijzonder onderwijs (rooms-katholiek). Een ervan is hieronder uitgelicht: de Ursulinen. In 1905 gingen de Ursulinen te Uden op vakantie. Tot Boxtel werden ze vergezeld door 2 zusters. Toen de zusters hun leerlingen op de trein hadden gezet, moesten ze zelf een tijd wachten voor ze weer terug konden naar Uden. Om de tijd te doden liepen zij naar de nieuwe H. Hartkerk om er wat te bidden. Toen ze weer wilden opstappen, werden ze bij de kerkdeur aangesproken door de kapelaan. Hij vroeg hen waar ze vandaan kwamen en wat voor zusters ze waren. De kapelaan vertelde dat de pastoor, de stichter van de parochie, graag een katholieke lagere school voor meisjes wilde oprichten, bestuurd door zusters. De kapelaan en de pastoor, drongen er bij de zusters op aan om naar Boxtel te komen en daar een school te bouwen voor meisjes. In 1908 werd in Boxtel in de nieuwe Kerkstraat een bewaarschool geopend. Tegenover de lagere school werd begonnen met de bouw van het klooster en de kweekschool. In 1918 werd vanuit Boxtel een filiaal met leerschool in Stratum gesticht, het Sint Angela-klooster. Het leerlingenaantal liep sterk toe, in de jaren 30 werd een nieuwe school gebouwd achter het klooster. Deze werd de Mariaschool genoemd. Aan de groei die de geschiedenis van de vestiging in Boxtel tot nu toe kenmerkte, kwam in de 2e helft van de jaren 30 abrupt een einde. Dit kwam met name door dat de kweekschool moest worden opgeheven, vanwege het intrekken van de subsidie en het verliezen van het juvenaat aan Maastricht. Na rumoerige tijden in de Tweede Wereldoorlog, werd in 1947 de MMS (Middelbare Meisjes School) gestart in de voormalige kweekschool. Dit was een groot succes. In 1968 werd de MMS omgevormd tot havo, waarbij tevens jongens werden toegelaten. In de jaren hierna nam het aantal religieuzen in het “Brukelse” onderwijs steeds verder af. In 1977 vertrok de laatste Ursuline uit hun middelbare onderwijs. Concrete (beleids)voornemens 1. De invloed van de religie op het onderwijs was groot. De gebouwen zijn nu deels gesloopt. De gebouwen die nog bewaard zijn gebleven, zijn als monument in het Boxtelse nog waar te nemen. Nieuwe bestemmingen voor de gebouwen zijn woningen en een jongerencentrum. Bij het ontwerpen van de gebouwen de geschiedenis als ontwerpuitgangspunt gebruiken. Tevens bij het hernieuwde gebruik de geschiedenis vastleggen. 4.8.30. De tweede wereldoorlog in Boxtel Vanaf 12 mei 1940 trokken de eerste Duitse soldaten door Boxtel en Liempde. Bij de inval, de bezetting en de bevrijdingsoperaties, zijn Boxtel en Liemdpe diverse malen onder vuur genomen, waarbij mensenlevens verloren zijn gegaan en veel materiele schade is opgelopen.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
144
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL De spoorlijnen en de Stationsbuurt werden bij de inval onder vuur genomen. Tijdens de bezetting hadden de Duitsers brons nodig voor de wapenindustrie. Zij haalden de klokken uit de torens van Boxtel, Liempde, Gemonde en Lennisheuvel. Tijdens de bevrijdingsoperaties Market Garden en Pheasant zijn diverse vliegtuigen neergehaald en bruggen opgeblazen, zoals de Zwaansebrug en de brug bij het Scheepke. Wederom had de stationsbuurt hevig te lijden onder de ontploffingen. Huizen, spoorlijnen en wissels werden beschadigd. In het processiepark, aan de Eindhovenseweg, op de Fellenoord, de Bosscheweg en de Schijndelsedijk werden kanonnen en luchtafweergeschut geplaatst. De Sint Petruskerk werd getroffen door een regen van granaten. Op 24 oktober 1944 werden Boxtel en Liemdpe bevrijd. Zelfs na de bevrijding was er sprake van verlies van mensenlevens en materiele schade. Vliegtuigen / bommenwerpers stortten neer in Mijlstraat en in Boxtel. Concrete (beleids)voornemens 1. In de omgeving van Boxtel bestaan een aantal restanten uit Wereldoorlog II. Zoals bijvoorbeeld de restanten van loopgraven tussen Liempde en Schijndel. Voorlopig kan in deze een terughoudend beleid worden gevoerd. 4.8.31. De explosieve groei van Boxtel Vanaf 1900 ontstaat een sterke toename van het aantal huizen en ontstaan een aantal nieuwe wijken in Boxtel. De aanleg van de spoorlijn heeft in de jaren 60 van de 19e eeuw de aanzet gegeven tot de verdere uitbreiding van Boxtel. Tussen de dorpskom en het station werd in 1865 de Stationsstraat aangelegd. In de nabijheid van deze weg en het station werden tussen 1870 en 1940 enige straten aangelegd. Tussen de Stationsstraat en de Prins Hendrikstraat ontstond een wijkje waar veel spoorwegbeambten woonden. Het hele gebied tussen de Dommel, het Smalwater, de spoorlijn BoxtelEindhoven en kasteel Stapelen ontwikkelde zich snel tussen 1870 en 1940. Het noordelijke deel van dit gebied was omstreeks 1900 zodanig bebouwd dat daarvoor Breukelen een parochie kon worden gesticht. Door de bouw van de Heilig Hart kerk, de scholen en het Ursulinenklooster ontstond in de wijk Breukelen een kern. In de vijftiger jaren werd verder gebouwd in het gebied ten noorden van de Baroniestraat. Selissenwal. Toen de wijk Selissen inde 60-er jaren in hoofdlijnen was voltooid, werd in 1965 begonnen met de bestemmingsplannen Oost. De wijk ligt ten oosten van de Eindhovenseweg en de Brederodeweg. In het noordwestelijk gedeelte van dit bestemmingsplan werd hoogbouw uitgevoerd. In de 80-er jaren werden op Zandvliet 300 woningen gebouwd. In Boxtel waren in de 80-er jaren ook enige kloostercomplexen leeg komen te staan. Diverse kloostercomplexen werden gesloopt of herbestemd tot woningbouw.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
145
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
In de 90-er jaren werden in het centrum en Breukelen woongebieden en fabrieken gesaneerd. De belangrijkste uitbreiding van de 90-er jaren vond plaats in de wijk Munsel / Selissen. Tussen de A2 en de Bosscheweg werden 500 woningen gebouwd, een nieuw politiebureau en het Waterschapshuis. In het begin van de 21e eeuw vond verdere bebouwing plaats op voormalige industrieterreinen. De belangrijkste uitbreiding is de ecologische en duurzame woonwijk In Goede Aarde, die op Munsel gebouwd wordt nabij De Kleine Aarde. Kenmerkend is de groenstructuur die per wijk verschillend is. In de diverse perioden, zijn verschillende ontwerpen met de bijbehorende bomen en struiken gerealiseerd. Deze zijn kenmerkend voor de buurt en ondersteunen de stedenbouwkundige structuur. Concrete (beleids)voornemens 1. De groei van Boxtel visualiseren en de toekomst aangeven. 2. Discussieren over de toekomst van Boxtel met cultuurhistorici, binnen het kader van de Structuurvisie Plus. Bijvoorbeeld “hoe wordt een uitbreiding vormgegeven”. 3. Op het industriegebied van Boxtel, ten westen van de spoorlijn, worden binnenkort gebouwen gesloopt. Hiermee komt een locatie vrij… 4. Per wijk is in het verleden andere ontwerpuitgangspunten voor het groen gehanteerd. Dit is nog steeds zichtbaar. Deze ontwerpen zouden per wijk versterkt moeten worden, zodat de groenstructuur de stedenbouw versterkt. • Klassieke boomtypen op het oude platteland: : eikenhagen op de middeleeuwse en jongere ontginningen; populieren op de lemige gronden; wilg op natte plekken; dennen op de laat ontgonnen heide en duinen. • Moderne, stedelijke boomsoorten voor de na-oorlogse woonwijken.
4.9.
Het vervolg, de keuze van de projecten Het aantal mogelijke acties gerelateerd aan plekken in Boxtel is vrijwel oneindig. Erfgoed kan een enorme inspiratiebron vormen. Bovenstaand is een aantal verder uitgewerkt. Bij de uiteindelijke, moeilijke keuze van wat wel en wat niet, zal een van de criteria de beleefbaarheid zijn. Vaak zal dat echter zijn als onderdeel van een ander project. Zonder nu tot verdere uitwerking te kunnen komen onderstaand een lijst met projecten die in voorkomende gevallen toepasbaar zijn. 1. In het kader van de plattelandsvernieuwing ligt het voor de hand extra aandacht te besteden aan de beeldbepalende populier. Een
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
146
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL populierenarboretum zou goed in natuur en landschapsprojecten geïntegreerd kunnen worden. 2. Bij de uitvoering van de proeftuin Groene Woud / het stimuleringskader Groene Blauwe diensten zal extra ingezet worden op het beplanten van ontginningslijnen om deze zo te accentueren. 3. Alhoewel er geen concrete aanleidingen zijn blijft de mogelijkheid om het centrum van Boxtel te versterken met het terugbouwen van een watermolen een grote wens. Dit is echte sterk afhankelijk van particuliere medewerking. Initiatieven op dit gebied worden verwelkomd. 4. Bij beheer, renovatie een herinrichting van wegen zal aandacht worden geschonken aan het terugbrengen van oude patronen en materialen. 5. Bij gemeentelijke groene projecten gebruik maken van soorten met een lokale historie zoals de Marilandica Populier en de Liempdse wilg (Salix Alba “Liempde”). 6. Het versterken van oude grenzen in het landschap zoals op Velder en de Geelders. Daarbij kan aangesloten worden bij regionale inventarisaties en projecten. 7. Het continueren van het planologisch beleid om historische schuren (met name Vlaamse Schuren) terug te brengen in het landschap. 8. Het blijven toepassen van het beleid om streekeigen soorten te gebruiken in voorkomende plannen. 9. In relatie tot de agrobiodiversiteit worden op regionaal niveau regelmatig projecten opgestart, zoals - Brabantse Boerenhoenders - Het Kempisch Heideschaap - Brandrode koeien - Vergeten groene en gewassen zoals spelt of spurrie In geval er sprake is van een Boxtelse toepasbaarheid zal indien mogelijk in deze projecten worden geparticipeerd.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
147
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
5.
Overleg en inspraak Het gemeentebestuur wil voor deze erfgoednota een breed draagvlak creëren. Vanaf het eerste moment zijn diverse stichtingen / verenigingen en burgers bij de ontwikkeling van deze erfgoednota betrokken. Veel ideeën, opmerkingen zijn reeds in de erfgoednota verwerkt. De inspraak voor de definitieve erfgoednota wordt breed opgezet.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
148
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
5.1.
Informatie, overleg en actief meedenken
5.1.1.
Presentatie en workshop Vanaf de start van het project zijn burgers en stichtingen / verenigingen met interesse voor erfgoed uitgenodigd bij de verschillende presentaties, die zijn gehouden. Belangrijk voor deze presentaties en workshops was het creëren van draagvlak, waarbij diverse partijen konden reageren op gepresenteerde gegevens en ideeën konden genereren voor de toekomst. Hierbij een overzicht van de gehouden presentaties / workshops: 1. Presentatie in de startfase: hierbij wordt het plan van aanpak in relatie met de overige (deel)projecten gepresenteerd. Deze is gehouden op 11 april 2005. 2. Presentatie en workshop: hierbij worden de resultaten van de inventarisatie gepresenteerd. In een workshop zullen de reacties hierop worden besproken en ideeën worden gegenereerd voor het toekomstig beleid m.b.t. het erfgoed. Deze presentatie en workshop is gehouden op 28 juni 2005. 3. Presentatie (eindfase): hierbij wordt het project “de leefbare biografie van Boxtel” gepresenteerd in relatie met de diverse onderdelen (Erfgoednota, Archeologie en Ruimte, Cultuur en Landschap). Deze presentatie is gehouden 30 juni 2008.
5.1.2.
Interactieve website In de startfase van het project is een interactieve website opgezet dat als raamwerk heeft gediend voor de onderlinge interne en externe communicatie. Tussentijdse resultaten, zoals beschrijvingen, kaarten e.d. werden hierdoor ontsloten. In de eindfase zijn de definitieve versies van de alle onderdelen via de website. In het vervolgtraject worden de beleidsstukken, kaarten en overige informatie met betrekking tot het erfgoed ontsloten conform opzet website welstandsnota bij de gemeente Boxtel.
5.1.3.
Input deskundigen De concepten van de erfgoednota, de archeologische verwachtingswaardenkaarten zijn door diverse deskundigen beoordeeld en van commentaar voorzien. Onder de deskundigen waren Karel Leenders (historisch geograaf) en Nico Arts (stadsarcheoloog Eindhoven). Tevens zijn er aanvullingen van Jean Coenen (streekhistoricus en leraar geschiedenis) opgenomen.
5.2.
Procedures
5.2.1.
Inspraak Conform de inspraakverordening van de gemeente Boxtel (2006) zal de erfgoednota worden behandeld. Het ontwerp van “de leesbare biografie van Boxtel” zal 4 weken ter visie worden gelegd op het gemeentehuis. De bekendmaking daarvan zal geschieden op de website van de gemeente Boxtel en een publicatie in de plaatselijke kranten. Voor of tijdens de tervisieligging van het plan, wordt een informatieavond gehouden voor de bevolking.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
149
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Eventuele reacties en andere zienswijzen kunnen leiden tot wijzigingen van het voorontwerp. 5.2.2.
Vaststelling Het ontwerp van “de leesbare biografie van Boxtel heeft op grond van artikel 23 en verder van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van xx-xx-xx tot en met xx-xx-xx voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende de termijn van ter inzage legging kon een ieder zienswijzen tegen het plan indienen. Op het ontwerpplan zijn zienswijzen binnengekomen van 4 verschillende organisaties. Voor een samenvatting van de zienswijzen, de beoordeling en de daaruit voortvloeiende aanpassingen wordt verwezen naar het raadsbesluit behorende bij de vaststelling van het plan. In zijn vergadering van xx-xx-xx heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan vastgesteld overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
150
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
6.
Uitvoeringsprogramma In het uitvoeringsprogramma wordt aangegeven welke projecten worden uitgevoerd om de “leesbare biografie van Boxtel” vorm te geven.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
151
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
6.1.
Inleiding De leesbare biografie dient beleefbaar te worden door het uitvoeren van de volgende projecten. De achtergrond en de inhoudelijke verantwoording van de hier beschreven projecten is te vinden in hoofdstuk 4. Bij de meeste projecten heeft de gemeente het voortouw, deels omdat ze onder regulier gemeentelijk beleid vallen, deels omdat ze de individuele eigendomsgrenzen overschrijden en/of op gemeentelijke of waterschapsgrond uitgevoerd (kunnen) worden. Actieve inbreng van burgers Een aantal gepresenteerde projecten zijn ontwikkeld tijdens de workshop d.d. 28 juni 2005. Hierbij hebben deskundigen, ambtenaren en burgers samen een plan ontwikkeld voor een bepaalde locatie of een belangrijk aspect in het boxtelse erfgoed. Aandacht voor uitvoering Een van de belangrijkste aspecten van “de leesbare biografie van Boxtel” is de (gezamelijke) bewustwording voor het erfgoed. Dit kan alleen worden bereikt indien er duidelijke kaders zijn voor het erfgoedbeleid en de aangrenzende beleidsterreinen. Dit in combinatie met diverse activiteiten voor de verschillende doelgroepen. Blijvende betrokkenheid van bewoners In het uitvoeringsprogramma staan diverse activiteiten die periodiek worden uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn een (jaarlijkse) erfgoedprijs, een (maandelijks) erfgoedartikel in de plaatselijke krant. Overzicht projecten Een overzicht van de projecten zijn in het “Uitvoeringsprogramma” aangegeven, bijlage 8.4. Kosten en financiering Bij de uitvoeringsprojecten is aangegeven uit welke middelen de projecten gefinancierd kunnen worden. In algemene zin gaat het daarbij om de volgende financieringsbronnen: • Regulier gemeentelijk geld: in een aantal gevallen kan worden aangehaakt bij reguliere uitvoeringsprojecten • Aanhaken bij lopende projecten van andere partijen. Te denken valt aan uitvoeringsprojecten van Waterschap De Dommel, Brabants Landschap e.d.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
152
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
7.
Locaties erfgoed en archeologie
In dit hoofdstuk wordt een aantal locaties binnen de gemeente Boxtel uitgewerkt, waarbij naar verwachting op redelijke termijn nieuwe plannen gerealiseerd kunnen worden. Als inspiratiebron het erfgoed, zijn hiervoor ontwerpen en aandachtspunten geformuleerd. Dit om duidelijk te maken hoe erfgoed een kwaliteitsimpuls voor ruimtelijke ontwikkelingen kan zijn. Puur voorbeelden dus die de bedoeling hebben het denken te stimuleren.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
153
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
7.1.
Locaties in Boxtel met inspiratie erfgoed en archeologie
7.1.1.
Locaties De locaties zijn gelegen in het centrumgebied van Boxtel, alsmede een nieuwbouwlocatie voor een woonwijk, gelegen ten noord-oosten van de bebouwde kom van Boxtel. Voor een aantal locaties zijn in het bestemmingsplan Centrum de toekomstige randvoorwaarden gegeven t.a.v. de bebouwingshoogte en functie.
7.2.
Locatie 1: Achter ’t Strijpt: pastorie, boomgaard en gemeentevijver
7.2.1.
bestaande situatie Algemeen Het gebied is ingeklemd tussen de Sint-Petruskerk en de raadzaal van het gemeentehuis. Het betreft voornamelijk de Mgr. Bekkersstraat met de daaraan gelegen panden en groenvoorziening. Het gebied is op te delen in drie gebieden: de gemeentevijver, de tuin en de pastorie met bijbehorende tuin. Deze zijn met elkaar verbonden door een straat die uitzicht heeft op de Sint Petrus kerk. Deze straat heeft een zeer afwisselend beeld door het zeer uiteenlopende beeld dat de belendingen geven en de zigzagstructuur in combinatie met de parkeerplaatsen. Historie Dit gebied is van oorsprong gelegen in het gebied “Boxtel binnen de bruggen”. De Mgr. Bekkersstraat en de Dr. van Helvoortstraat zijn gelegen op de loop van de voormalige Binnen Dommel. De aansluiting van de gracht rondom de SintPetruskerk en de Binnen Dommel, maakte een rechte hoek. Het verloop van het stratenpatroon is daarop aangepast en heeft een gebogen verloop. Hierdoor is de aansluiting van de Mgr. Bekkerstraat met het Duinendaal niet duidelijk. Dit wordt tevens door de bebouwing ondersteund. Stedenbouwkundige kenmerken
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
154
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL De Mgr. Bekkersstraat wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een duidelijk begin en eindpunt: de raadzaal van het gemeentehuis met de hogere appartementgebouwen aan het begin en de Sint Petruskerk aan het eind. Het begin heeft een stedelijk karakter door de aanwezigheid van grootschalige bebouwing. Dit is het gemeentehuis, de vijver en het verzorgingstehuis. Alleen het verzorgingstehuis is georiënteerd op de Mgr. Bekkersstraat, het gemeentehuis is georiënteerd op de Dr. van Helvoortstraat. Door de aanwezigheid van de vijver voor het gemeentehuis en de parkeerplaats bij het verzorgingstehuis, ontstaat een vrije ruimte, waarbij de eigen identiteit van de bebouwing tot recht kan komen. Zeer sterk is de zichtlijn naar de Sint Petruskerk vanaf het begin van de Mgr. Bekkersstraat. De werkelijke route daarentegen is kronkelig en niet duidelijk in verkeersstructuur en bebouwing. Het tussenliggende gebied heeft een smalle, besloten en zeer diverse uitstraling. Dit komt met name door de variëteit van de bebouwing en haar oriëntatie. Diverse zij- en achtertuinen met eigen afscheidingen, bijgebouwen en bomen, grenzen aan de straat. Het eindpunt wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van de pastorie, met de tuinmuur en de achterliggende tuin. Deze fraaie tuin is vanaf de straat niet waar te nemen. De aansluiting van het Duinendaal en de Mgr. Bekkersstraat lijkt een inrit van een parkeerterrein door de verhoging van het wegdek en de aanwezigheid van de parkeerplaatsen. Kenmerken van de openbare ruimte Kenmerkend voor de openbare ruimte is de openheid van het gebied aan de Mgr. Bekkersstraat, de smalle, beslotenheid van de parkeerplaatsen aan de Mgr. Bekkersstraat en de onduidelijke ingang van het centrumgebied ter plekke van de pastorie. Het gebied heeft een zeer steenachtig karakter, dat wordt versterkt door de houten schuttingen van de achtertuinen. De bestrating bestaat uit een afwisseling van rode en grijze betonstenen en betontegels. Het aanwezige groen is zeer waardevol: de grote pastorietuin en de oude boomgaard ter plekke van het gasthuis. Deze groengebieden zijn niet met elkaar verbonden. Aan de straat en tussen de bebouwing zijn gras en struiken geplant.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
155
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Kenmerken van de bebouwing De bebouwing aan de straat en het omliggende gebied bestaat uit vrijliggende, complexmatige bebouwing en bestaat uit 3 tot 5 lagen. De gestapelde woningen hebben in de opbouw en in de gevel een grote mate van repetitie. Door de aanwezigheid van uitkragende balkons heeft de gevel een bepaalde plasticiteit. De pastorie is een monumentaal pand en rijk gedetailleerd. Erfgoed In en rondom het gebied zijn diverse belangrijke gebouwen en structuren aanwezig die cultuurhistorisch van belang zijn. • Archeologie: het gebied heeft een hoge archeologische verwachtingwaarde. • Monumenten: de pastorie met bijbehorende tuin, het gemeentehuis, diverse oude woonhuizen, mannen- en vrouwengasthuis. • Groenvoorziening: de oude boomgaard, van oudsher behorende bij het gasthuis gelegen naast de gemeentelijke vijver, de pastorietuin.
Toelichting kaart analyse: • mooie gebouwen en groengebieden • onduidelijke entree Boxtel vanaf Brederodeweg • bebouwing ondersteunt verkeersstructuur niet • onduidelijke toegang naar rondje om kerk • rommelige achterkanten, restterrein zonder functie • inrichting openbare ruimte matig • groot open gebied t.p.v. parkeerplaats Emmaus en vijver • onduidelijke randen / begrenzingen groengebieden 7.2.2.
ontwerp • • • •
verbinding gemeentehuis en kerk verbijzonderen: geen achtergebied, toevoegen voorkanten met functies bebouwing afstemmen op verkeersstructuur, bij de Brederodeweg: het maken van een duidelijke (niet symmetrische) hoekoplossing, de zuidzijde van de Mgr. Bekkersstraat: hier grenzen voorgevels aan de straat begeleiden entree dorp d.m.v. bebouwing verhogen “doorwaadbaarheid” gebied d.m.v. langzaamverkeersroutes
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
156
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL • • • • •
• •
bebouwing verzorgingstehuis als afbakening voor Brederodeweg en Dr. van Helvoortstraat de groenvoorziening aan de straat versterken het bebouwen van de percelen aan de noordzijde van de Markt het versterken van de entree vanuit Duinendaal verbijzonderen belangrijke historische groengebieden: afscherming door middel van tuinmuur met (transparante) poorten, zodat zicht op de tuinen gehandhaafd blijft en toegang mogelijk wordt vanaf de Mgr. Bekkersstraat en de Markt parkeren onder gemeentevijver -> inrit auto’s en toegang voetgangers op hoekpunten vijver het opwaarderen van de openbare ruimte door het terugbrengen van de Binnen Dommel, de groenstructuur en de bestrating
Inspiratie vanuit het erfgoed: • de parcellering van de bebouwing is afgestemd op de cultuurhistorie: smalle, diepe verkaveling t.p.v. gebieden met een lange historie, grootschalige, complexmatige bebouwing t.p.v. gebieden die lang onbebouwd zijn gebleven • historische groengebieden zichtbaar en toegankelijk maken, eventueel in combinatie met het toevoegen van een extra functie • verloop straat is niet lukraak gekozen: is stroomgebied Binnen Dommel -> terugbrengen Binnen Dommel, geleiden d.m.v. groen (bomen)
7.3.
Locatie 2: Pantarhei, Molenstraat – Jan Kruijssenstraat
7.3.1.
bestaande situatie Algemeen Het gebied is gelegen ten westen van de Molenstraat en ten zuiden van de Baroniestraat. Historie Het gebied van de Molenstraat is reeds eeuwen bebouwd door woningen, die zijn gelegen op smalle, diepe kavels. De achtertuin wordt begrensd door de
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
157
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Dommel (percelen oostzijde Molenstraat) of een stuk braakliggend terrein (percelen westzijde Molenstraat). Ten noorden van de Jan Kruijssenstraat lag tevens een braakliggend terrein. Stedenbouwkundige kenmerken Kenmerkend voor de Molenstraat is de smalle, lange parcellering aan weerszijden van de weg. Aan de achterzijde van de percelen van de westzijde van de Molenstraat is een open gebied aanwezig. Dit gebied grenst aan een woonwijk met geschakelde woningen en een groengebied met speeltuin. Kenmerken openbare ruimte De Molenstraat heeft voornamelijk een steenachtig karakter door de aanwezigheid van de asfaltbestrating. Dit wordt versterkt door de afwezigheid van voortuinen en de aaneengesloten bebouwing.
Kenmerken van de bebouwing De bebouwing bestaat uit aaneengesloten bebouwing. Deze bebouwing bestaat uit 1 tot 2 bouwlagen met een kap. Er is een duidelijk verschil tussen de westzijde en de oostzijde van de straat. De westzijde bestaat uit smalle woningen, gebouwd in het begin van de 20e eeuw. Deze woningen bestaan uit 1 bouwlaag, hebben een duidelijke gevelopbouw en een rijke detaillering in de kozijnen, ornamenten, dakkapellen e.d. De oostzijde bestaat uit woningen, afwisselend gebouwd tussen 1900 en 1960. De ornamentering en detaillering van deze woningen is soberder. Erfgoed • Archeologie: Het gebied heeft een middelhoge archeologische verwachtingwaarde. • Stedenbouw: Kenmerkend voor de percelen gelegen aan de Molenstraat, is de smalle, diepe verkaveling en de loodrechte ligging aan de Molenstraat. • Monumenten: aan de Stationsstraat staan een aantal monumentale woningen uit 1900. • Groenvoorziening: monumentale boom aan de Prins Bernardstraat, een solitaire zilveresdoorn uit 1880 –1890.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
158
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
Toelichting kaart analyse: • historische verkaveling en rand duidelijk zichtbaar • bebouwing ondersteunt verkeersstructuur • ruimte loopt weg in gaten • mooi groengebied • groengebied niet begrensd 7.3.2.
ontwerp
Toelichting kaart ontwerp • geleiding Molenstraat d.m.v. bebouwing • verbijzondering route Jan Kruijssenstraat d.m.v. bebouwing • begrenzing groengebied d.m.v. bebouwing • verbindingszone inrichten als groengebied • parkeren op eigen terrein, achter de bouwblokken
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
159
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL • •
bebouwingsblokken afmaken, benutten binnenterrein afbakenen groengebieden
Inspiratie vanuit het erfgoed: • historische lijn markeren d.m.v. metselwerk wand in verschillende kleuren met deuren: het verbijzonderen van de smalle, diepe kavels door middel van een tuinmuur, samengesteld uit diverse onderdelen. Samen in harmonie, onderling divers, verbinden verschillende locaties. • zicht op de bijzondere tuinmuren vanuit de verschillende straten
7.4.
Locatie 3: entree van Boxtel: Brederodeweg
7.4.1.
bestaande situatie Algemeen Dit gebied is een van de entree’s van de historische kern van Boxtel (voor langzaam verkeer) aangepast, daar waar je vanaf de Brederodeweg het dorp ingaat. Aan de zuidzijde wordt het ingeklemd door Fellenoord en aan de noordzijde door de Rechterstraat. Historie De Rechterstraat is een straat met een belangrijke historie (zie hoofdstuk 3 en 4 van de erfgoednota). De Rechterstraat is onderdeel van een belangrijke handelsroute en loopt door in de Maastrichtsestraat. Deze straat is door de bebouwing aan de oostzijde van de Brederodeweg nauwelijks herkenbaar. Huize Brederode heeft hier ooit gestaan. De rol van de Binnen Dommel aan de westzijde van het gebied (op de grens) was hier groot. Stedenbouwkundige kenmerken De Brederodeweg is een belangrijke doorgaande weg in Boxtel (noord-zuid ontsluiting). Een enkel gebouw aan de Brederodeweg is werkelijk aan deze straat georiënteerd. Veelal zijn de gebouwen gericht op de Rechterstraat of de Fellenoord. De entree van Boxtel wordt gevormd door de rotonde en de twee lage gebouwen die aan weerszijden van de Fellenoord zijn gelegen. Deze bebouwing is laag, is niet gericht naar de Brederodeweg en heeft geen hoogwaardige uitstraling. Kenmerken openbare ruimte De Brederodeweg bestaat uit een brede asfalt bestrating met daarnaast een ventweg / fietspad. Daartussen is een groene berm van gras gelegen. Ook de Fellenoord bestaat in het begin (tot de aansluiting met de Grote Beemd) uit asfalt, daarna gaat het over in gebakken klinkers. Op de hoek van de Brederodeweg en de Fellenoord is een winkel gelegen, waarbij het asfalt een grote parkeerplaats vormt voor de bezoekers. De Rechterstraat heeft een relatief steenachtig karakter. Op enkele plaatsen komt een voortuin of zijtuin voor, waarbij wat struiken en bomen zichtbaar zijn. De bestrating bestaat op de kruisingen uit gebakken klinkers, daartussen zijn betonsteken gelegd.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
160
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
Kenmerken van de bebouwing De bebouwing aan de Brederodeweg die eraan is georiënteerd, is divers qua uitstraling, bouwperiode, ligging e.d. De bebouwing aan het Fellenoord wordt gekenmerkt door de lage bebouwing van 1 bouwlaag al dan niet met kap of plat en de publieke functies die erin zijn gevestigd (winkel). De uitstraling hiervan is zeer uiteenlopend, alsmede de bouwstijl en de daarmee samenhangende materialisering en kleurstelling. Tevens overheersen de reclame-uitingen van de diverse winkels de uitstraling van de bebouwing. De bebouwing aan de Rechterstraat bestaat uit statige panden uit het begin van de 20e eeuw en uit sobere bouwblokken uit de jaren ’80 / ’90. De bebouwing uit het begin van de 20e eeuw bestaat uit twee bouwlagen met een kap evenwijdig aan de straat. De gevels zijn opgebouwd uit een plint, een tussenbouw en worden door een kroonlijst / gootlijst afgekaderd. De gevels zijn vlak en zijn rijk gedetailleerd middels lijsten om de kozijnen, ankers in het metselwerk en andere ornamenten. De bebouwing uit de latere perioden bestaan uit drie bouwlagen en zijn veelal plat. De gevels zijn zeer vlak en hebben nauwelijks enige vorm van ornamentering. Erfgoed Archeologie: Het gebied heeft een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. • Stedenbouw: De Rechterstraat is een belangrijke straat in de geschiedenis van Boxtel. • Monumenten: Aan de Rechterstraat staan een aantal monumentale woningen uit de periode 1850 – 1900. Deze zijn cultuurhistorisch van belang en zijn straatbeeldtyperend. • Huisnamen van woningen aan de Rechterstraat heetten Maastricht, Molentje, Brederode, de Zon. • De Dommel heeft op verschillende plekken gelopen: Fellenoord en de westelijke grens van het gebied. Tevens heeft de Molentjes Brug t.p.v. de Rechterstraat gelegen.
•
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
161
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
Toelichting kaart analyse: • onduidelijke entree dorp t.p.v. Rechterstraat en Fellenoord • functie en uitstraling gebouw incl. terreininrichting niet passend bij entree dorp • zicht vanaf Brederodeweg op rommelige achterkanten • bebouwing ondersteunt verkeersstructuur niet • gaten in straatwand Rechterstraat en Brederodeweg • aansluiting op Grote Beemd onduidelijk 7.4.2.
ontwerp Toelichting kaart ontwerp • kruispunt Rechterstraat met Brederodeweg is belangrijk historisch punt in route -> markeren d.m.v. bebouwing, bestrating en groenvoorziening, link maken met overzijde van de straat • Brederodeweg geleiden d.m.v. bebouwing, grootschalig mogelijk, zichtlijnen op groenvoorziening (benadrukken historische loop Dommel) tussen bebouwing • richting Fellenoord in bebouwing volgen • reactie bebouwing op entree / rotonde d.m.v. kromming • duidelijk entreegebouw maken op kop, functie bebouwing bij entree Boxtel passend bij uitstraling dorp • geleiden Brederodeweg met bomen • parkeren op achterterrein Inspiratie vanuit erfgoed: • kavelgrenzen benadrukken door eenduidige beplanting, zicht vanaf Brederodeweg tussen bouwblokken op grens • De vormgeving en de uitstraling van de nieuwbouw dient gerelateerd te zijn aan de rijke historie van dit gebied. (m.n. parcellering, oriëntatie)
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
162
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
7.5.
Locatie 4: Breukelsplein
7.5.1.
bestaande situatie Algemeen Het gebied is gelegen en ontsloten vanuit de Breukelsestraat en de Prins Bernardstraat. Het dient als parkeerterrein en sporadisch als evenementenplein. Historie Het gebied is van oudsher ontsloten geweest vanaf de Breukelsestraat en was braakliggend terrein. Stedenbouwkundige kenmerken Kenmerkend voor het gebied is de ontsluiting aan twee zijden, die in de straatwand is opgenomen, tussen twee woningen in. Het parkeerplein is omgeven door afwisselend vrijstaande, geschakelde en aaneengesloten bebouwing. De oriëntatie van de bebouwing is zeer divers, enkele panden zijn gericht op het plein, anderen hebben de achtertuinen daarop gericht. Diverse functies zijn gelegen aan het plein, van wonen tot zorg. Kenmerken openbare ruimte Het terrein heeft een steenachtig karakter, dit wordt versterkt door de grote afmetingen. Enkele bomen en struiken zijn aanwezig, die op het terrein staan of in prive-tuinen zijn gelegen.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
163
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
Kenmerken van de bebouwing De bebouwing is zeer divers. Dit is te wijten aan de korrelgrootte (schaal) van de panden, de bouwperiode en –stijl en de daarmee samenhangende kleur- en materialisering. Erfgoed • Archeologie: Het gebied heeft een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. • Monumenten: Aan de Breukelsestraat, de Stationsstraat en de Prins Bernhardstraat staan een aantal monumentale woonhuizen uit de periode 1870-1900. • Groenvoorziening: Op het binnenterrein is geen monumentaal groen aanwezig, op de hoek van de Breukelsestraat en de Stationsstraat is een Linde aanwezig met een omtrek van 150 cm.
Toelichting kaart analyse • zicht op rommelige achterkanten • de entree van het plein zijn niet duidelijk gemarkeerd (“gaten” in de straatwand)
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
164
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL •
7.5.2.
inrichting openbare ruimte sober en somber
ontwerp Toelichting kaart ontwerp • oriëntatie bebouwing op plein, nieuwe bebouwing toevoegen met entree op plein • verbijzonderen entrees d.m.v. verlichting, groenvoorziening • verfraaien plein door inrichting, groenvoorziening en oriëntatie van bebouwing
7.6.
Locatie 5: Grote Beemd, SintLucas
7.6.1.
bestaande situatie Algemeen Het gebied is gelegen in de oksel van de Dommel, op de hoek van de Burgakker, de Grote Beemd en de Raaphof. Historie Het gebied is gelegen op de Cultuurhistorische as van Boxtel: tussen de Markt en kasteel Stapelen. Deze werden verbonden met de Burgakker, dit is mogelijk een akker bij een eerdere burcht geweest. Stedenbouwkundige kenmerken Het gebied wordt gekenmerkt door de ligging aan de Dommel, het park bij kasteel Stapelen en de rand van het dorp, waar de school SintLucas is gelegen. De aanwezige bebouwing is afwisselend groot- en kleinschalig en is georiënteerd aan de Burgakker of de Grote Beemd. Het gebied heeft een hoge doorwaadbaarheid middels de langzaamverkeerroutes die toegang geven via het Raaphof en de brug over de Dommel naar Kasteel Stapelen, snelverkeerroutes zijn mogelijk via de Burgakker (doodlopend) en de Grote Beemd. Kenmerken openbare ruimte Het gebied heeft een historische en groene uitstraling door de gebakken klinkerbestrating van de Burgakker, de muren die SintLucas omgeven, de grote bomen en de historische bebouwing aan de Burgakker. De Grote Beemd is voorzien van asfalt in twee kleuren (fietsers en snelverkeer).
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
165
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
Kenmerken van de bebouwing De aanwezige bebouwing is afwisselend kleinschalig en stamt van het begin van de 20e eeuw of is grootschalig en stamt uit de jaren 60 en is recent verbouwd. Vrijwel alle bebouwing is met zorg gedetailleerd en heeft bijzondere ornamenten van de eigen bouwtijd. Erfgoed • Archeologie: Dit gebied heeft een hoge archeologische verwachtingswaarde. • Stedenbouw: Dit gebied is een van de oudste gebieden van Boxtel en is gelegen aan de Cultuurhistorische As van Boxtel. • Monumenten: Op het terrein aan de Burgakker zijn een monumentale dienstwoning gelegen uit 1850. In de omgeving is Kasteel Stapelen gelegen en een aantal andere monumentale panden. • Groenvoorziening: Het gebied grenst aan de Dommel en het park van kasteel Stapelen, waar diverse solitaire bomen staan. Onder andere een treurbeuk uit 1870-1880, een plataan uit 1870-1880, een zomereik uit 1870-1880 en diverse andere soorten uit 1870-1880.
Toelichting kaart analyse
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
166
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL • • • • 7.6.2.
gebied spil van diverse invloeden: kasteel Stapelen en tuin, Burgakker, SintLucas, Dommel. De relatie en de sfeer van Kasteel Stapelen is niet zichtbaar. kenmerkend is de gesloten hoek door de tuinmuur van SintLucas met haar grootschalige bebouwing en de “open” hoek met kleinschalige bebouwing en groenvoorziening aan de overzijde van de Burgakker afwisseling bebouwing op het gebied van de korrelgrootte, de architectonische uitstraling, het monumentale karakter e.d. gebied is eind van zichtlijn van Burgakker
ontwerp
Toelichting kaart ontwerp • verbinden kasteeltuin met dorp d.m.v. benadrukken brug over de Dommel i.c.m. het herinrichten van de straat (de parkeerplaatsen aan de zuidzijde van de weg vormen een belemmering op het zicht van de brug) • gebied “teruggeven” aan Boxtel -> wellicht mogelijkheden voor buitententoonstellingsruimte (i.c.m. SintLucas) Inspiratie vanuit het erfgoed • plaatsing “icoon” op eind van zichtlijn Burgakker. Icoon vertegenwoordigd de relatie met het Kasteel Stapelen.
7.7.
Locatie 6: Vicarus van Alphenlaan - Brederodeweg
7.7.1.
bestaande situatie Algemeen Het gebied is gelegen aan de noordelijke rand van het centrum en wordt ingesloten door de doorgaande weg, de Brederodeweg en de Vicarus van Alphenlaan. Dit is een belangrijk kruispunt in de gemeente, het verlengde van de Vicarus van Alphenlaan is de Schijndelseweg. Historie De Brederodeweg is een weg die in 1938 is aangelegd, als ontlasting van het centrum. De steenweg (‘s Hertogenbosch – Boxtel) ging door het centrum. De Vicarus van Alphenlaan daarentegen, is reeds te vinden op de oude kadastrale kaarten van 1838. Van oorsprong liep er een weg naar Munsel, deze is op de huidige kaarten slechts als pad terug te vinden. Op het eind van de zichtlijn van deze weg, stond een pand. Stedenbouwkundige kenmerken De Brederodeweg is een brede, doorgaande weg, waarbij afwisselend grootschalige bebouwing en meer kleinschalige, geclusterde bebouwing is
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
167
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL gelegen. De bebouwing is zelden naar de Brederodeweg georienteerd, maar veelal op het binnengebied gericht. De Vicarus van Alphenlaan is een historisch bebouwingslint, waarbij vrijstaande woningen op ruime afstand van elkaar zijn geplaatst. Op de huidige locatie staat een schoolpand, gebouwd in de jaren ’60. Deze is gericht naar de oude route naar Munsel. Kenmerken openbare ruimte Het gebied heeft een sterk steenachtig karakter door de aanwezigheid van de brede asfaltbanen van de Brederodeweg. De Vicarus van Alphenlaan heeft een groener karakter door de smallere asfaltbanen en de aanwezigheid van hoge bomen aan de straat en de groene tuinen bij de woningen.
Kenmerken van de bebouwing De bebouwing van de Vicarus van Alphenlaan bestaat uit vrijstaande woningen, die zijn opgebouwd uit een tot twee bouwlagen met een kap. De woningen worden door veel groen omgeven en staan duidelijk los van elkaar. Hierdoor is het mogelijk dat de woningen ieder een eigen identiteit hebben en het toch een samenhang vertoont. De bebouwing aan de Brederodeweg heeft een grootschaliger karakter. Deze gestapelde woningen zijn op een orthogonale wijze gerangschikt. De entrees zijn georiënteerd op de nabijgelegen parkeerplaatsen die tussen de appartementencomplexen zijn gelegen. Erfgoed • Archeologie: Het gebied heeft een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. • Monumenten: In en rondom het gebied zijn geen monumentale panden aanwezig. • Groenvoorziening: Het gebied grenst aan het processiepark. Dit gebied is officieel geen monumentaal groen, maar maakt deel uit van de Cultuurhistorische as. Belangrijk is het samenhangend geheel van de Cultuurhistorische as.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
168
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
Toelichting kaart analyse • Vicarus van Alphenlaan historisch lint met kleinschalige bebouwing • ten oosten van de Brederodeweg hoogbouw in orthogonale opzet, ten westen rijwoningen met parkeerplaatsen en zicht op rommelige achterkanten • nabijheid Processiepark • typerende lijnen verkavelingsgrenzen (doorgaand over Brederodeweg) • historische route Munsel eindigt op kruispunt 7.7.2.
ontwerp
Toelichting kaart ontwerp • hoek bebouwing Brederodeweg en Vicarus van Alphenlaan verbijzonderen d.m.v. hoger bouwblok • afschermen rommelige achterkanten Brederodeweg d.m.v. bebouwing en groenvoorziening Inspiratie vanuit het erfgoed • lintbebouwing doorzetten met kleinschalige bebouwing • zichtlijn en langzaamverkeersroute vanuit route Munsel doortrekken naar Processiepark
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
169
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
7.8.
Locatie 7: Molenpad - Clarissenstraat
7.8.1.
bestaande situatie Algemeen Het gebied is gelegen aan de Clarissenstraat en grenst aan de westzijde aan de Dommel. Tegenover de locatie is de Nieuw Hervormde kerk van Hendrik Verhees en de Sint Petruskerk aanwezig. Historie Het gebied grenst aan een zeer belangrijke en historische locatie van Boxtel: de Sint Petruskerk en de Koppel. Van oorsprong liepen om de Koppel grachten die in verbinding stonden met de Binnen Dommel. De locatie werd in de vroegere eeuwen aan drie zijden begrensd door water en werd tevens daardoor doorsneden. Het was een klein eilandje omgeven door het water, waarbij het eiland niet was bebouwd, ten zuiden daarvan waren enkele vrijstaande panden gelegen. Stedenbouwkundige kenmerken Het gebied wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van de Dommel, de Clarissenstraat en diverse oude (monumentale) panden en grote gebouwen, zoals de Sint Petruskerk. De Clarissenstraat is een historisch bebouwingslint met een gebogen verloop, waarbij aaneengesloten bebouwing zonder voortuin is gelegen. Naarmate verder van de Sint Petruskerk verwijderd (naar het noorden), wordt de dichtheid van de bebouwing minder, waarbij meer vrijstaande of geschakelde woningen voorkomen. Kenmerken openbare ruimte Het gebied heeft aan de Clarissenstraat een historisch, steenachtig karakter. Dit wordt mede versterkt door het ontbreken van voortuinen van de bebouwing. Kenmerken van de bebouwing De oorspronkelijke panden hebben ieder een eigen uitstraling en karakteristiek. Dit wordt versterkt door de toepassing van het materiaal, de hoogteverschillen in de gevels, de gevelindeling en de kleurtoepassing. De panden bestaan uit tenminste 2 bouwlagen met een kap, waarbij de verdiepingshoogte meer dan 3 meter bedraagt. De kap is per pand eenduidig vormgegeven, diverse dakvormen en dakhellingen komen naast elkaar voor.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
170
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
Erfgoed • Archeologie: Het gebied heeft diverse archeologische verwachtingswaarden. Dit varieert van hoog tot laag naarmate men verder van de Sint Petrus kerk afgaat. • Monumenten: Op deze locatie zijn geen monumenten aanwezig. Aan de Clarissenstraat zijn een aantal monumentale woningen aanwezig uit de periode 1850-1925. • Groenvoorziening: Aan de Clarissenstraat zijn een aantal monumentale bomen aanwezig, een suikeresdoorn uit 1890-1900 en een rode beuk uit 1880 – 1890.
Analyse • Clarissenstraat aaneengesloten bebouwing, ter hoogte van NH kerk grootschalige korrel, eveneens ter plekke van aansluiting Mgr. Wilmerstraat
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
171
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL • • • •
7.8.2.
zicht op Dommel minimaal door aaneengesloten bebouwing en privé gebied aan Dommel bebouwing staat met de rug naar de Dommel, geen verblijfsgebied aan de Dommel gesitueerd oude structuren (Binnen-)Dommel zichtbaar in verkavelingslijnen oude historische structuur van Boxtel grotendeels aanwezig met daarbij belangrijke historische bebouwing en monumenten
ontwerp
Toelichting kaart ontwerp • benutten Dommel d.m.v. verblijfsactiviteiten • oriëntatie op Binnen Dommel en Clarissenstraat Inspiratie vanuit het erfgoed • deels terugbrengen BinnenDommel: ter plekke van kerk, Dommel zichtbaar maken • kleinschalige bebouwing terugbrengen, afwisselend vrijstaand en geschakeld • koppeling historische elementen: Dommel, kerk, monumenten en historische structuren: zichtbaar en beleefbaar maken van Dommel
7.9.
Locatie 8: Molenpad - Dommel
7.9.1.
bestaande situatie Algemeen Het gebied is ingesloten tussen het Molenpad en de Dommel. en is gelegen ten zuiden van de Mgr. Wilmerstraat. Historie In de periode 1648 tot 1810 was het gebied nog niet bebouwd, het Molenpad liep van de kerk naar de Dommel. Het verloop van de Dommel is in latere perioden rechter getrokken, maar lijkt momenteel nog sterk op het verloop toen.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
172
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Stedenbouwkundige kenmerken Het gebied wordt gekenmerkt door de grootschalige bebouwing “Residentie Dommel” met het daarvoor groene gebied aan het Molenpad. De overige bebouwing bestaat uit vrijstaande of geschakelde woningen en staat ruim 7 meter van de weg. Aan de westzijde van het gebied stroomt de Dommel. Deze heeft een groen karakter, maar is niet toegankelijk doordat alleen particuliere percelen grenzen aan de Dommel. Kenmerken openbare ruimte Het gebied heeft een groen karakter door de aanwezigheid van het grasveld voor de Residentie. Ook de groenvoorziening nabij de Dommel en de tuinen van de woningen versterken dit beeld.
Kenmerken van de bebouwing De bebouwing wordt gekenmerkt door vrijstaande historische woningen die ieder een eigen karakter hebben en stammen uit het begin van de vorige eeuw. De residentie heeft een klassieke uitstraling, dit geldt voornamelijk voor het middendeel. De bebouwing op en direct naast het perceel wordt gevormd door een brede, platte bebouwing die een sterk horizontaal karakter heeft. Erfgoed • Archeologie: Het gebied heeft een lage archeologische verwachtingswaarde. • Monumenten: Op en rondom het terrein zijn geen monumenten aanwezig. • Groenvoorziening: Op en rondom het terrein zijn geen monumentale bomen aanwezig. Toelichting kaart analyse (zie kaart Molenpad – Clarissenstraat) • afwisseling kleinschalige bebouwing en meer grootschalige complexmatige bebouwing gelegen in het groen • beleving en zicht op Dommel minimaal door aaneengesloten bebouwing en privé gebied aan Dommel • bebouwing staat met de rug naar de Dommel, geen verblijfsgebied aan de Dommel gesitueerd • oude structuren (Binnen-)Dommel zichtbaar in verkavelingslijnen • oude historische structuur van Boxtel grotendeels aanwezig met daarbij belangrijke historische bebouwing en monumenten
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
173
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL 7.9.2.
ontwerp Toelichting kaart ontwerp (zie kaart Molenpad – Clarissenstraat) • benutten Dommel d.m.v. verblijfsactiviteiten • kleinschalige bebouwing met zichtlijnen op de Dommel, alsmede inrichten van verblijfsruimte Inspiratie vanuit het erfgoed • koppeling historische elementen: Dommel, kerk, monumenten en historische structuren: zichtbaar maken van Dommel
7.10. Locatie 9: Noord - Oost 7.10.1. bestaande situatie Algemeen Het gebied is gelegen ten Noord Oosten van de bebouwde kom. Het gebied wordt doorsneden door een aantal wegen en er zijn enkele beeldbepalende (monumentale) panden aanwezig.
Historie Van de periode tussen 1356 tot 1500 is er bekend dat er in het gehucht Zelissel 3 of 4 hoeven lagen. In de periode daarna, tot 1648 lagen er twee boerderijen naast elkaar die het goed “Ter Aa” heten. Een van hen wordt de “Geertruidenhoeve” genoemd, aangezien het goed in bezit is van het SintGeertruidenklooster in ‘s Hertogenbosch. De andere is de Kartuizerhoeve Ter Aa. Tussen de twee hoeven lag een hoeve die voorheen deel uitmaakte van het goed Ter Aa in Zelissel. Van de overige hoeven die voor 1500 voorkwamen, ontbreekt het spoor. In 1810 was de steenweg van ‘s Hertogenbosch naar Luik reeds verhard, evenals enkele straten in Boxtel Binnen. Stedenbouwkundige kenmerken Het gebied wordt gekenmerkt door een afwisseling van grootschalige vlakken weide en bos. Door de aanwezigheid van bomen en kleine bosgebieden, lijkt het gebied op enkele momenten een kleinschalig karakter te hebben. De bebouwing is geclusterd ter plekke van de straat Selissen. De bebouwingstypologie en de korrelgrootte lopen sterk uiteen. Dit is te wijten aan de functie en het bouwjaar van de betreffende gebouwen.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
174
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Kenmerken openbare ruimte De inrichting van de openbare ruimte is sober. De aanwezige wegen, bestaan uit smalle, asfaltwegen, waaraan knotwilgen of andere bomen zijn geplant. Kenmerken van de bebouwing De bebouwing bestaat uit vrijstaande woningen, agrarische bedrijfsstallen, kassen en bijgebouwen. Hierdoor ontstaat een diversiteit aan bebouwingstypologie, korrelgrootte, hoogte en uitstraling. Erfgoed • Archeologie: Het gehele gebied heeft een hoge tot een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Een groot deel is archeologisch monument (nr. 4588). Het is omschreven als: • Terrein met sporen van bewoning uit de ijzertijd en late middeleeuwen. Kortlang 1987 dl I, pp. 75 (nr. 56): In 1985 is er een opgraving geweest, waarschijnlijk op de plek van een ontgronding. Hieruit kwam een site uit de vroege- en midden-Romeinse periode naar voren. Daarnaast zijn er in het gebied mogelijk vindplaatsen uit de ijzertijd en late middeleeuwen. Het terrein ligt op een dekzandrug, en is in gebruik als bouwland en weideland. Opm.: binnen de grenzen van het archeologisch terrein staan enkele kassen. Een klein deel binnen het terrein is, volgens de complexenkaart behorend bij Kortlang 198 987, ontgrond. • Monumenten: Aan Selissen 5 is een boerderij gelegen die cultuurhistorisch van belang is, het betreft een oudere bouwplaats. Deze boerderij is van het type langgevelboerderij en is opgebouwd uit een bouwlaag met een langskap (mansardekap). De gevel is opgetrokken in bakstenen en heeft een fries, het dak is bedekt met muldenpannen. In de gevel zijn zesruitsramen met luiken geplaatst. Het erf is ingericht met een oude beukenhaag en enkele fruitbomen. • Groenvoorziening: Het gebied is gelegen in de nabijheid van de Dommel en van Sparrenrijk. Het Landgoed Sparrenrijk bestaat uit een rechthoekig oostelijk deel met rationele ontsluitingsstructuur van lanen, met afwisselend graslanden en gemengd bos op blokvormige perceelstructuur, en dito, iets jonger en door middel van brandgangen doorsneden en dus van opzet kleinschaliger westelijk deel, met productiebos, hoofdzakelijk beplant met naaldhout, gedeeltelijk aangeplant op rabatten. Verspreid op het landgoed staan enkele pachtboerderijen uit de periode 1850-1900.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
175
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
7.10.2. analyse
Toelichting kaart analyse • Groot archeologisch monument • Oude structuren grotendeels bewaard gebleven • In het gebied is 1 monument aanwezig, overige monumenten in omgeving gelegen 7.10.3. ontwerp Toelichting kaart ontwerp en inspiratie vanuit het erfgoed • aandacht voor historisch bewaarde structuren en objecten in het gebied (wegen, monumenten, groen e.d.) • uitgangspunt vroegste vondsten -> vroege Romeinse tijd • toepassen romeins stedenbouwkundig model gebaseerd op de bouw van een “castra” (legerkamp romeinen). De Romeinen gebruikten dit model
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
176
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
• • • • •
•
voor het aanleggen van nieuwe steden en wijken. Karakteristiek is de orthogonale opbouw van de straten. orientatie assen geroteerd, zodanig dat de historische structuur niet verloren gaat op kruising hoofdassen: marktplein creeeren, het “Forum Buchestelle” belangrijke gebouwen zijn in de omgeving van het Forum te vinden, zoals de Thermen, het (Amfi-)theater de woningen zijn in de parallel gelegen straten gelegen historische wegen doorkruisen het strenge, orthogonale grid
in gebouwen romeinse elementen bouwstijl opnemen: • belangrijke bouwwerken met (semi-) publieke functie: gelegen aan hoofdstraten en plein, architectonische uitstraling: geheel romeins • bouwwerken aan hoofdwegen: toepassing 3 romeinse elementen per gebouw • bouwwerken aan secundaire wegen: toepassing 2 romeinse elementen per gebouw • overige bouwwerken: toepassing 1 romeins element per gebouw
7.11. Locatie 10: Rechterstraat - Dommel 7.11.1. bestaande situatie Algemeen Het gebied is gelegen ten zuiden van de Rechterstraat en ten westen van de Dommel. De locatie heeft de vorm van een taartpunt, waarbij de punt is gelegen aan de Rechterstraat. Op deze punt is een café / restaurant gelegen, dat aan de voorzijde een terras heeft. Het overige terrein is in gebruik als parkeerterrein. Historie
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
177
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL In de periode van 1648 tot 1810 werd de overgang van de Dommel door de Zwaanse Brug gevormd. De bebouwing werd gevormd door de herberg “De zwaan”. Deze bebouwing stond in de rooilijn van de Rechterstraat en de Prins Hendrikstraat. Stedenbouwkundige kenmerken Het gebied wordt ingesloten door de Dommel, de Prins Hendrikstraat en de Rechterstraat. Kenmerkend is de positionering van het café in het gebied. Deze lijkt zich te distantieren van de overige bebouwing, de rooilijn wordt genegeerd. Het overige terrein is in gebruik als parkeerplaats, waarbij op een enkele plek een trap naar de Dommel aanwezig is. De parkeerplaats wordt afgekaderd door een transformatorhuisje en een woning. Kenmerken openbare ruimte Het gebied heeft een historisch, steenachtig karakter. Dit wordt versterkt door de gebakken klinkerbestrating van de Rechterstraat en de Prins Hendrikstraat, alsmede door de keien waarmee het parkeerterrein is bestraat. Het gebied krijgt een groen en meer open karakter, ten zuiden van het restaurant. De hoge bomen, de voelbare aanwezigheid van de Dommel zijn hiervoor verantwoordelijk.
Kenmerken van de bebouwing De bebouwing bestaat veelal uit aaneengesloten historische bebouwing, die bestaat uit 1 tot 3 bouwlagen met een kap. Ieder pand heeft een eigen identiteit, maar vorm samen een geheel. Erfgoed • Archeologie: Het gebied heeft een lage archeologische verwachtingswaarde. • Monumenten: Aan de Stationsstraat zijn diverse monumentale woningen aanwezig in de periode 1875 tot 1925 • Groenvoorziening: Aan de zuidzijde van het gebied staat een solitaire plataan uit 1900 -1910. Aan de noordzijde van de Dommel is een monumentale witte paardenkastanje uit de periode 1870 – 1880 aanwezig. Het gebied is gelegen aan de Dommel.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
178
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
Toelichting kaart analyse • smal en langgerekt gebied aan de Dommel • duidelijke restruimte door vorm en ligging • weinig zicht op de Dommel • geen gebruik van Dommel
7.11.2. ontwerp Toelichting kaart ontwerp • zicht op Dommel versterken door gebouw op kop te vervangen door kunstwerk • plein verkleinen door middel van gebouwen die een duidelijke wanden van het plein vormen • parkeren kan worden opgenomen in / onder nieuwe bebouwing Inspiratie vanuit het erfgoed • Dommel gebruiken door toevoegen functies: terras, cafe’s op begane grond, evt. vlonder met aanlegplaats kano’s
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
179
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
7.12. Locatie 11: Processiepark 7.12.1. bestaande situatie Algemeen Het gebied is gelegen ten noorden van de Sint Petruskerk. Historie Het processiepark is nauw verbonden met het Heilig Bloedwonder (zie hoofdstuk 4 van de erfgoednota). Op 15 juni 1924 werd, na de overbrenging van de corporale naar Boxtel, voor het eerst weer een Bloedprocessie in de tuinen van de pastorie en het er naast gelegen Liefdehuis van de zusters JMJ (Jesus Maria Josef) gehouden. Er gold vanaf 1578 immers een 'processieverbod', hetgeen betekende dat processies niet in de openbare ruimte mochten plaatsvinden. De tuinen van de pastorie en het Liefdehuis boden echter onvoldoende accommodatie voor het regelmatig houden van processies. Daarom gingen de gedachten uit naar het inrichten van een 'processiepark' op een weiland van de zusters, vlakbij de St. Petruskerk. Het park werd aangelegd in de winter van 1924-'25. Vanaf 1925 werd de processie in het park gehouden. Het park is aangelegd naar het ontwerp van de plaatselijke bloemist P. van Zogchel, om het H.Bloedfeest te kunnen vieren als een openbare manifestatie. Een grillig padenpatroon kronkelde langs de kruiswegstaties naar het altaar. Voor het altaar was ruimte voor 4000 mensen in zeven vakken, gescheiden door hagen en bomen. Dit bijzondere en (zeldzame) processiepark verloor zijn functie en raakte in verval. Het altaar en de meeste staties zijn verdwenen, het restant is beschadigd en het padenpatroon ging verloren. Parkeerplaatsen en de rommelige openbare ruimte tussen park en kerk hebben beide van elkaar vervreemd. Maar in de jaren dertig vond de ommegang weer in de straten van Boxtel plaats. Tijdens de oorlog werd op 4 juni 1943 de processie verboden. Op 22 april 1945 werden de Bloeddoeken in Boxtel rondgedragen en had deze vroegtijdige ommegang het karakter van een boeteprocessie. Vijf weken later vond op Drievuldigheidszondag de Bloedprocessie weer plaats. Stedenbouwkundige kenmerken Het gebied is ingeklemd tussen de Sint Petruskerk en diverse woonbebouwing. De bebouwing is veelal georiënteerd op de wegen rondom het Processiepark. Kenmerken openbare ruimte Het Processiepark is een prachtige groene oase in het hartje van het dorp. De staties en de routes binnen het park zijn verwaarloosd. Kenmerkend is het glooiend karakter van het gebied. Kenmerken van de bebouwing De bebouwing bestaat uit een afwisseling van vrijstaande woningen, rijwoningen en gestapelde woningen. De vrijstaande woningen hebben ieder een eigen karakter, bestaan uit twee bouwlagen en een kap. De rijwoningen en de gestapelde woningen bestaan uit 3 tot 4 bouwlagen en zijn veelal plat afgedekt. Deze woningen hebben een zeer sobere uitstraling, iets dat in contrast staat met de rijke detaillering van de kerk en de aanwezige monumentale / beeldbepalende bebouwing in de omgeving.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
180
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
Erfgoed • Archeologie: Het gebied heeft een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. • Monumenten: Ten zuiden van het gebied staat de Sint Petrus kerk. Op het terrein van het processiepark zijn diverse staties geplaatst. Deze zijn momenteel in een slechte staat. • Groenvoorziening: Op en rondom het gebied is geen monumentaal groen aanwezig. 7.12.2. analyse
Toelichting kaart analyse • Mooi groen park met grote bomen. • Verwaarloosde staties, los geplaatst in het park. • Het park wordt verkleind door parkeerplaatsen en een hondentoilet. • Diverse zichtlijnen op Sint Petrus kerk.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
181
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
7.12.3. ontwerp
Toelichting ontwerp • vanuit de bevolking: een actieve benadering zoeken, bijvoorbeeld een trimbaan Vanuit het erfgoed • Toevoegen extra functie op de plek van voormalige kapel: theehuis, aantrekkingskracht voor verschillende doelgroepen • Herstellen processiepark, opknappen staties en koppelen aan een (nieuwe), meanderende padenstructuur • Terugbrengen Binnendommeltjes rondom de kerk.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
182
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
8.
Bijlagen
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
183
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
8.1.
Bijlage 1 - Belvedère gebiedsbeschrijving Dommeldal
8.1.1.
Cultuurhistorische identiteit Karakteristiek Het gebied bestaat uit het dal van de Dommel met zijbeken en omliggende gebieden die er historisch mee samenhangen. Het strekt zich uit van de meest waardevolle bovenlopen van de Dommel ten zuiden van Eindhoven tot aan de benedenloop bij s-Hertogenbosch. Het landschap behoort tot het type esdorpen- en kampontginningen en is gevormd door het landbouwkundig gebruik vanaf de Late Middeleeuwen. De identiteit van het oude cultuurlandschap, bestaande uit beekdalen, oude broekontginningen, aanliggende oude bouwlanden, landgoederen, buitenplaatsen en kastelen is nog sterk en gaaf aanwezig. Ook de oude boerderijen, verspreid in een relatief gave omgeving, dragen bij aan de waarde. Het landschap van het beekdal wordt gekenmerkt door een sterke kleinschalige afwisseling tussen (broek)bosjes en open graslanden en door de oorspronkelijke onregelmatige verkaveling en sterk meanderende beek. De randen van het dal zijn vaak besloten door bos of bebouwing. Ook het landschap buiten de beekdalen was van oorsprong kleinschalig door de veelal met beplanting omzoomde kleine akkertjes. De hoeven en akkertjes waren gesitueerd op de hogere dekzandruggen en kopjes met name in een zone langs de beekdalen. Aan weerszijden van het beekdal ontstonden zo de kenmerkende evenwijdig aan het beekdal liggende straten met een snoer van hoeven en dorpen en steden. Sommige dorpen en steden als s-Hertogenbosch en St.-Oedenrode, zijn stedenbouwkundig helemaal geent op de Dommelloop. De dorpen waren omringd met grote open akkercomplexen of essen die door een eeuwenlange plaggenbemesting langzaam werden opgehoogd en een bol oppervlakte kregen. Fraaie en nog gave voorbeelden van deze esdorpen zijn onder andere Gemonde, Liempde en ook in het gebied tussen Oirschot en Best liggen een aantal grotere escomplexen met bijbehorende fraaie gehuchten. Verder van de dorpen en boerderijen af lagen de woeste gronden die door het eeuwenlang geldende landbouwkundige systeem steeds meer verschraalden waardoor op den duur grote stuifzanden ontstonden. Vanaf halverwege de 19e eeuw werden de heidegebieden ontgonnen ten behoeve van de landbouw. Ze kregen over het algemeen een meer regelmatige en grootschalige opzet dan het oude landschap. Dit is nog goed te zien in bijvoorbeeld de aan de rand van het gebied liggende ontginning van de Schijndelsche Heide. Door het verdwijnen van het kleinschalige beplantingspatroon in het oude kampenlandschap is het onderscheid in veel gebieden sterk afgenomen. Enkele grotere heidegebieden werden bebost zoals onder andere de Vresselsche Heide, de Nieuwe Heide en de Malpiebergsche Heide en enkele heidegebieden werden onberoerd gelaten zoals bijvoorbeeld in de Malpie. Binnen het gebied is ook een karakteristiek verschil te zien tussen het zuidelijke deel en het noordelijke deel. In het noordelijke deel komen veel minder bossen en er zijn bijna geen heiderestanten. De bossen die er voorkomen maken vaak onderdeel uit van de landgoederen en buitenplaatsen waarvan er tussen s-Hertogenbosch en Boxtel
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
184
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL veel liggen. Meer naar het zuiden worden de beekdalen steeds smaller en meer besloten en neemt het aantal heidebebossingen en heiderestanten toe. Ten zuiden van Eindhoven liggen de beekdalen en bijbehorende smalle zones met kampontginningen te midden van grote bos- en heidegebieden. In het gebiedsdeel tussen Boxtel en Oirschot ligt een groot voormalig broekgebied met een kleinschalige afwisseling tussen graslandjes, bosjes en bossen en verspreid liggende akkertjes op de hogere delen. Ook ligt hier het Veldersbosch dat een landgoed is met sterrenbosstructuur. Het gebied herbergt veel archeologische resten, daterend van de steentijd tot de Late Middeleeuwen. De oude essen en akkers vormen conserverende factoren en hebben dus een hoge archeologische verwachtingswaarde. De ensembles van nederzettingen zijn in hun landschappelijke context goed bewaard gebleven. Het Dommeldal zelf is rijk aan afzettingen waarin botanisch materiaal goed geconserveerd is. Het vertegenwoordigt daarmee een belangrijke informatiebron over de bewoningsgeschiedenis. 8.1.2.
Fysieke dragers • • •
•
•
•
de archeologische resten vanaf de steentijd tot de Late Middeleeuwen langs en in het Dommeldal, de essen als belangrijke conserverende factor met mogelijk resten vanaf het MesoBoxtelicum, de kenmerken van het kampontginningen- en esdorpenlandschap met een landschappelijke samenhang tussen de beekdalgebieden, de broekgebieden, de kampen, hoeven, essen en esdorpen, de heideontginningen en de heiderestanten, de nog relatief onbebouwde kleinschalige beekdalen met: • de oorspronkelijke relatief kleine en blokvormige perceelgrenzen, • kleinschalige meanderpatronen en afgesneden meanders, • watermolens, • (natte) graslanden, • verdichte randen door beplanting, bos en bebouwing, • in de benedenlopen relatief open landschap, • in de bovenlopen een relatief besloten landschap met perceelgrensbeplanting en broekbosjes, het op het microreliëf van dekzandruggen en -kopjes gebaseerde occupatiepatroon van dorpen, gehuchten en losstaande agrarische bebouwing met akkers en akkercomplexen met: • het patroon van twee aan weerzijden van de beekdalen gesitueerde evenwijdige oude straten met een snoer van hoeven, dorpen en akkers, • een radiale structuur van bochtige wegen vanuit de esdorpen en de overige oude wegenen padenpatronen, • oude boerderijen in een gave omgeving, • de fraaie (beschermde) dorpsgezichten zoals Liempde en Oirschot, • de stedenbouwkundig helemaal op de Dommel geënte dorpen en steden als Boxtel en s-Hertogenbosch, • fraaie tegen de dorpen aangelegen bol liggende open escomplexen zoals bij Gemonde en Liempde en bij Notel, Staten en Aarle tussen Oirschot en Best, • bol liggende kleine eenmansessen, • de onregelmatige kleinschalige verkaveling, • restanten van de oude perceelgrensbeplantingen en bosjes waardoor het landschap plaatselijk een relatief besloten karakter heeft, de gebieden van de voormalige woeste gronden met: • meer grootschalig en regelmatig opgezette heideontginningen,
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
185
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
• • •
8.2.
• heide en stuifzandbebossingen, • heiderestanten, de grote oude broekontginningen met een kleinschalige afwisseling tussen graslanden en bosjes zoals bij De Pettelaar, De Geelders en De Mortelen, de landgoederenzone tussen s-Hertogenbosch en Boxtel met landgoederen, buitenplaatsen, kastelen en oude kasteelterreinen, de overige landgoederen als het Veldersbosch met sterrebosstructuur (beschermd gezicht) en landgoed De Baest.
Bijlage 2 - Het principe “Ruimte voor Ruimte”
8.2.1.
Wat is “Ruimte voor Ruimte”? Het provinciebestuur van Noord-Brabant heeft het initiatief genomen tot een publiekprivate samenwerking om de zogeheten ‘Ruimte-voor-Ruimteregeling’ van de overheid uit te voeren. Veestallen slopen en daarvoor in de plaats aan de rand van steden en dorpen hoogwaardige bouwkavels ontwikkelen. Dit zal voor een fraaier aanzicht zorgen. In Brabant is zo de ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte CV tot stand gekomen, waarin de volgende partijen deelnemen: Provincie, OPP van de Bank Nederlandse Gemeenten, NIB-Capital Bank (Nationale Investeringsbank) en Grontmij.
8.2.2.
Wat doet “Ruimte voor Ruimte”? De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte CV brengt bijzondere bouwkavels op de markt aan de rand van steden en dorpen in Brabant. De kavels zijn 1000 m2 tot 1500 m2 groot. Een deel wordt projectmatig ingevuld (kavel plus vrijstaande woning), maar het grootste deel wordt aangeboden als 'vrije' kavel.
8.3.
Bijlage 3 – Leader+ LEADER+ is één van de communautaire initiatieven van de Europese Commissie (EC). LEADER staat voor Liaison Entre Actions de Développement de l'Economie Rurale, en is een experimenteel programma waarmee sociaaleconomische impulsen op gebiedsniveau worden gegeven. Dit gebeurt door middel van financiering van lokale en regionale initiatieven. De fondsen vormen onderdeel van de zogenaamde structuurfondsen die bedoeld zijn om marginale regio's mee te trekken in de vaart der volkeren. LEADER+ wordt wel genoemd: de kraamkamer voor nieuw plattelandsbeleid. Initiatiefnemers van LEADER+projecten kunnen private partijen, plaatselijke verenigingen, provincies en gemeenten zijn.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
186
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
8.4.
Bijlage 4 – Het uitvoeringsprogramma
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
187
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
188
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
8.5.
Bijlage 5 - Tijdvakken
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
189
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
8.6.
Romeinse bouwkunst Stedenbouwkundige kenmerken van een Romeinse stad: • stad aangelegd conform orthogonaal assenstelsel • twee hoofdstraten kruisen elkaar in het centrum (cardo en decumanus), komen uit op een poort • omwalling stad door wallen of stadsmuren evt. i.c.m. gracht, brug en poort • in centrum: forum en capitool • forum: hart van stad: politiek, handel, bestuur (tempel, markthal, plein, stadsbestuur, gezellige zuilengang) • capitool: tempel gewijd aan voornaamste god van de stad • woonblok tussen 4 straten: insula. In blok meerdere huizen met atriumhuizen en insula’s (flat), winkels aan straatkant: tabernae, bar: thermopolium Architectonische kenmerken van de Romeinse bouwkunst • muur • diverse zuilenorden als versiering • omzuilde wandelgangen • kruisgewelf • relief op muren • portretten van bekende personen of van bewoners van het huis (beeldhouwkunst of schilderkunst) • atrium
Toegepaste materialen: • beton als constructiemateriaal • interieur: stucwerk, marmer, mozaiek • exterieur: metselwerk van stenen of bakstenen Romeinse woningtypen: • domus: patiowoning waarbij ruimten zijn gegroepeerd om patio / overdekte hof • insulae: huurkazernes / appartementen, woonblokken van drie tot vijf verdiepingen • villa rustica: landgoed met villa en stallen, schuren en andere bijgebouwen
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
190
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
8.7.
Legenda
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
191
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
8.8.
Kaartmateriaal
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
192
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Recente kaart van Boxtel met als onderlegger de historische kaart 1640-1810
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
193
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Recente kaart van Boxtel met als onderlegger de historische kaart 1838-1857
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
194
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Recente kaart van Boxtel met als onderlegger de historische kaart 1866-1951
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
195
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
9.
Literatuur en bronnen In dit hoofdstuk worden de geraadpleegde literatuur en bronnen vermeld. Tevens is een verklarende woordenlijst opgenomen.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
197
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Overzicht van de geraadpleegde literatuur en bronnen Historische informatie over het voorpootrecht is te vinden in dossiers uit het oude archief van Boxtel en Liempde t.w. dossiernr.2.07.351.2: zakelijke rechten: afzonderlijke gevallen van voorpootrecht, opstalrecht en erfdienstbaarheid (Liempde) of 2.07.351.2: Recht van voorpoting: verhandeling en toepassing (Boxtel). Tevens is gebruikgemaakt van een aantal gemeentelijke conceptnota’s, notities en plannen. Literatuur Aa, A.J. van der, 1851, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden 18391851. Aarts, S.A.J.J., 1994, Nieuws over Boxtel. Het Brabants Kasteel 1 – 1994, Vereniging Vrienden van Brabantse Kastelen. Arts, J., 2003, IWAT rapport Boxtel, ’s-Hertogenbosch. Baas, H. et.al. [red.], 1994, Jonge landschappen 1800-1940, Uitgeverij Matrijs, Utrecht. Baas, H., B. Mobach en H. Renes, 2005, Leestekens van het landschap: 188 Landschapselementen in kort bestek, Landschapsbeheer Nederland, Utrecht. Barends, S., et. al. [red.], 2000, Het Nederlandse landschap: Een historischgeografische benadering, Stichting Matrijs, Utrecht. Berendsen, H.J.A., 1997, Fysische Geografie van Nederland: Landschappelijk Nederland, Van Gorcum, Assen. Bieleman, J., 1992, Geschiedenis van de landbouw in Nederland 1500-1950: Veranderingen en verscheidenheid, Boom, Meppel. Bont, C.H.M. de, 1993, Al het merkwaardige in een bonte afwisseling: een historische geografie van Midden- en Oost-Brabant, Waalre. Brock, A.C., 1825, Beschrijving der Meiery, Liempde. Coenen, J., 2004, Baanderheren, boeren en burgers: een overzicht van de geschiedenis van Boxtel, Liempde en Gemonde, Æneas uitgeverij van vakinformatie b.v., Boxtel. Drenth, E., J. Roymans.,Eén of twee beekovergangen uit de Late Prehistorie in het dal van de Lei nabij Riel en Goirle (provincie Noord-Brabant). IN: Gerritsen, F., E. Rensink (red.). Beekdallandschappen in archeologisch perspectief. Een kwestie van onderzoek en monumentenzorg. Amersfoort (ROB), 2004. Heemkundekring Boxtel, 2005, website: http://www.heemkundeboxtel.nl/boxtel.htm, geraadpleegd in 2005 / 2007. Heeringen, R.M. van, E.H.P. Cordfunke, M. Ilsink en H. Sarfatij [red.], 2004, Geordend Landschap: 3000 jaar ruimtelijke ordening in Nederland, Uitgeverij Verloren, Hilversum. Hendrikx, J.A., 2003, Traditionele boerderijen in Noord-Brabant, Kempen Uitgevers, Liempde/Zaltbommel.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
198
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Kakebeeke, A.D., 1953, Een Middeleeuwse knuppelweg te Eindhoven. Brabants Heem jaargang 5, ’s-Hertogenbosch. KICH, 2005, KennisInfrastructuur Cultuurhistorie, website: www.kich.nl, geraadpleegd in november 2005. Kolman, C., Ilde Meierink, B. en Stenvert, R., 1997, Monumenten in Nederland: Noord-Brabant, Waanders Uitgevers, Zwolle en Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist. Kortlang, F., 1987, Landschapsonderzoek Archeologie: De Dommelvallei, een archeologische inventarisatie, Provincie Noord-Brabant. Kortlang, F.P., K.A.H.W.Leenders, 2006. Een cultuurhistorische en archeologische waardestelling van Bolle Akkers en Open Akkers in het buitengebied van Boxtel en Liempde. Eindhoven (ArchAeo),. (ca 100 blz., ill., krtn., tabellen, geen ISBN, ArchAeo-rapport 0607) Leenders, K.A.H.W., 1994, Het Schijndelse cultuurlandschap, een detailstudie, Schijndel. Leenders, K.A.H.W.. Concurrentie of navolging? Ruimtelijke planning in het centrum van Boxtel in de dertiende eeuw. Brabants Heem 52 (2000) 59 –70 Leenders, K.A.H.W., 1997, Cultuur-historisch overzicht van het deelgebied Liempde-Nijnsel van de ruilverkaveling Sint-Oedenrode, Den Haag. Leenders, K.A.H.W., 2000, Concurrentie of navolging?; Ruimtelijke planning in het centrum van Boxtel in de dertiende eeuw. Brabants Heem jaargang 52, nr. 2, Stichting Brabants Heem, ’s-Hertogenbosch. Leenders, K.A.H.W., Cultuurhistorische Landschapsinventarisatie Gemeente Breda. Breda (Gemeente Breda), 2006. Mulder, E.F.J. de, et.al., 2003, De ondergrond van Nederland, Wolters/Noordhof, Groningen. Nederlandse archeologische rapporten 28. (146 blz., ill., ISBN 90-5799-058x) 85 - 94. Peters, S., 2005, Archeologische verwachtingskaart Sint Oedenrode. BAAC bv, project 05.081, ´s-Hertogenbosch. Raap, E., 2005, 217-Inventarisatie en Waardering Cultuurhistorie Buitengebied Gemeente Boxtel, Eindrapport, Past2Present-Archeologic, Woerden. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB), 2005, ARCHIS II, website: http://archis2.archis.nl, geraadpleegd in november 2005. Schoengen, M., 1941, Monasticon Batavum, deel 1: De Franciscaanse orden, N.V. Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij, Amsterdam. Spek, T., 2004, Het Drentse esdorpenlandschap: een historisch-geografische studie, Stichting Matrijs, Utrecht. Spijker, K., 2005, Proefsleuvenonderzoek Aan de Markt. BAAC bv, project 05.057, ´s-Hertogenbosch.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
199
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Strijbos, H., 1996, Middeleeuwse bakstenen: Productie en formaten in oostelijk Noord-Brabant. Brabants Heem jaargang 48, ’s-Hertogenbosch. Verwers W.J.H. en L.I. Kooistra, 1990, Native House Plans from the Roman Period in Boxtel and Oosterhout. Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek jaargang 40, Amersfoort. Verwers, W.J.H., 1992, Archeologische Kroniek van Noord-Brabant 1991. Brabants Heem jaargang 44, ’s-Hertogenbosch. Wegener Suurland Falkplan BV, 2000, Gemeentegids 2000-2001 gemeente Boxtel, Eindhoven. Willems, H. en Steketee, B., 2003, Verboden kringen: Vrije schootsvelden en inundaties rond ’s-Hertogenbosch in de 19e eeuw, Adr. Heinen Uitgevers en Stichting Archeologie, Bouwhistorie en Cultuur, ’s-Hertogenbosch. Wissing stedebouw en ruimtelijke vormgeving BV, 2002, StructuurvisiePlus Boxtel, Barendrecht. Zuijlen, J. van [red.], 2003, Het boerderijen boek, Stichting Historisch Boerderij-Onderzoek, Waanders Uitgevers, Zwolle. Zweers, D., 1996, Van stergebinten en torenspitsen, een merkwaardige kapconstructie boven de koorsluiting van gotische kerken. Monumenten en bouwhistorie: jaarboek Monumentenzorg. Waanders Uitgevers, Zwolle en Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist.
Kaarten en atlassen Aertsz, J., z.j., La Mayerie de Bolduc (Bois le Duc), verscheen in Jacob Aertsz Colom's De Vyerighe Colom. ANWB, 2004, ANWB Topografische Atlas 1:25.000; Noord-Brabant, Den Haag. Kadaster, 1832, Kadastrale Kaart 1832. Te raadplegen op de website: www.dewoonomgeving.nl, geraadpleegd in juni 2005. Kuyper, J., 1865-1870, Gemeente Atlas Jacob Kuyper 1865-1870, Uitgeverij Hugo Suringar, Leeuwarden. Stichting voor Bodemkartering en Rijks Geologische Dienst, 1983, Geomorfologische kaart van Nederland 1:50000, Wageningen en Haarlem. Topografische Dienst, 1989, Foto-atlas Noord-Brabant, Uitgeverij Robas Produkties, Emmen. Topografische Dienst, 2005, Digitale Bonnebladen 1:25.000; 1868, 1926, 1908, 1930, 1931, Emmen. Wolters-Noordhoff BV, 1990, Grote Historische Atlas van Nederland 1:50.000, Wolters-Noordhoff Atlasproducties, Groningen. Wolters-Noordhoff BV, 1999, Grote Topografische Atlas van Nederland 1:50.000; 4. Zuid-Nederland, Wolters-Noordhoff Atlasproducties, Den Haag. Internet http://staff.science.uva.nl/~dcslob/lesbrieven/geo/zuidelijke_dekzanden.html
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
200
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Verklarende woordenlijst
9.1.
Definities VAB
AHS AMK Awb BOSE CBB dB(A) EHS GGOR GHS GS HR HSL ICT IKAW IPO IVB KI LTO MW PKB PPC PS RLG RNLE ROB RWZI SER SGR SRE SRUP VNG Wav WRO
9.2.
Voormalig Agrarische Bedrijfslocatie: een bouwblok waarop in het verleden een agrarisch bedrijf werd uitgeoefend en waarvan de bedrijfsgebouwen nog aanwezig zijn. Agrarische hoofdstructuur Archeologische Monumentenkaart Algemene wet bestuursrecht Bereikbaarheid Oostelijk deel Stadsregio Eindhoven/ Helmond Concrete beleidsbeslissing Decibel Ecologische hoofdstructuur Gewenste grond- en oppervlaktewaterregime Groene hoofdstructuur Gedeputeerde Staten Habitat richtlijn Hogesnelheidslijn Informatie- en communicatietechnologie Indicatieve Kaart Archeologische Waarden Interprovinciaal overleg Integrale Verkenning Benedenrivierengebied Kunstmatige inseminatie Land- en tuinbouworganisatie Megawatt Planologische kernbeslissing Provinciale Planologische Commissie Provinciale Staten Revitalisering landelijk gebied Regionale natuur- en landschapseenheid Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek Rioolwaterzuiveringsinstallatie Sociaal - Economische Raad Structuurschema Groene Ruimte Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Stadsregionaal uitwerkingsplan Vereniging van Nederlandse Gemeenten Wet ammoniak en veehouderij Wet op de Ruimtelijke Ordening
Woordenlijst Begeleid natuurlijke eenheid Een aaneengesloten natuur- en bosgebied met een oppervlakte van ten minste 1.000 hectaren, waarin grootschalige landschapsvormende processen – zowel fysische als biologische – met ondersteuning van een beperkt aantal beheersmaatregelen door terreinbeheerders zorgen voor variaties in het landschap. Beheersgebied Het als zodanig door Gedeputeerde Staten op grond van de ‘Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling’ (Rbon), dan wel de daarop volgende subsidieregelingen van het Ministerie van Landbouw en Visserij begrensde gebied, waarin ernaar wordt gestreefd de landbouw mede te richten op doelstellingen van natuur- en landschapsbehoud, door middel van het sluiten van overeenkomsten tussen de overheid en landbouwers. In zulke overeenkomsten verplichten de landbouwers zich om
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
201
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL tegen een vergoeding de agrarische bedrijfsvoering aan te passen aan eisen van natuur en landschap. Cultuurhistorische(landschaps)waarden Landschappelijke structuren en elementen in een gebied die getuigen van een lange, nog herkenbare ontwikkelingsgeschiedenis, inclusief archeologische waarden. Landschapsgebied Een in het provinciaal beheers- en landschapsgebiedsplan aangewezen gebied, waarin wordt gestreefd naar de instandhouding en ontwikkeling van landschapselementen door middel van het ter beschikking stellen van vergoedingen aan landbouwers. Natuurbeek Een oppervlaktewater dat volgens het provinciale ‘Waterhuishoudingsplan’ de functie waternatuur heeft, op basis van bestaande of potentiële aquatische of semiaquatische natuurwaarden. In het ideale geval is sprake van vrije afstroming, vrije meandering, veel variatie aan leefmilieus, waterkwaliteit van voedselarm bovenstrooms tot meer voedselrijk benedenstrooms, en zijn kunstmatige obstakels passeerbaar voor aquatische organismen. Primaire ontgronding / zandwinning Een ontgronding of zandwinning waarbij delfstofwinning het primaire doel is. Regionaal waterbergingsgebied Gebied waar, in tijden van overvloedige neerslag, water dat niet afkomstig is uit de grote rivieren, tijdelijk vastgehouden kan worden. Reservaatsgebied Het als zodanig door Gedeputeerde Staten op grond van de ‘Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling’ (Rbon), dan wel de daarop volgende subsidieregelingen van het Ministerie van Landbouw en Visserij begrensde gebied, waarin de verwerving van landbouwgronden ten behoeve van de Staat of door een terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie wordt nagestreefd, met het oog op doelstellingen van natuur- en landschapsbehoud. Retentiegebied Gebied dat geschikt is om water van een beek of een rivier in geval van piekaanvoeren tijdelijk vast te houden. Rivierbed Het zomer- en winterbed van een rivier. Het zomerbed is de oppervlakte die bij gewoon hoogwater in de zomer door de rivier wordt ingenomen. Het winterbed is de oppervlakte tussen het zomerbed van een rivier en de buitenkruinlijn van de hoogwaterkerende dijk (bedijkte rivier), dan wel de hoge gronden die het water bij hoge waterstanden keren (onbedijkte rivier). Ruime-jas-zoekgebied Een ruim begrensd beheersgebied, waarin slechts voor een beperkt gedeelte van de daarin gelegen agrarische gronden vergoedingen ter beschikking worden gesteld voor agrarisch natuurbeheer, volgens de regel ‘die het eerst komt, het eerst maalt’. Secundaire (ook wel: functionele) ontgronding / zandwinning Een ontgronding of zandwinning waarbij delfstofwinning een afgeleide functie is en die dus wordt ingegeven door andere motieven. De omvang en de vormgeving hangt af van de eisen die voortvloeien uit die andere motieven.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
202
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Waterafhankelijke natuur Natuurwaarden die afhankelijk zijn van bepaalde grondwaterstanden en van een specifieke waterkwaliteit. Waterbeheerder Het bevoegde gezag voor de uitvoering van wettelijke taken betreffende de waterhuishouding – met name het beheer van de waterkwantiteit en de waterkwaliteit – in een bepaald gebied. Brabantstadspoor Een hoogwaardig collectief vervoerssysteem dat de steden in de stedelijke regio’s onderling en met enkele steden in de buurprovincies verbindt en waarbij gedacht wordt aan lichte, snelle voertuigen op bestaand spoor. Landschapsecologische zone Een structurerende groene bufferzone tussen twee stedelijke kernen in een stedelijke regio, die bestaat uit een combinatie van gebieden voor de grondgebonden landbouw, de natuur en de recreatie, en een verbindende functie heeft voor aangrenzende landelijke regio’s, zowel in landschappelijk als in ecologisch opzicht. Light-railsysteem Vervoerssysteem met lichte, snel optrekkende voertuigen op rails. Multimodaal ontsloten knooppunt Een plaats die behalve via weginfrastructuur ook via rail en/of water bereikbaar is. Provinciale en stadsgewestelijke gebiedsontsluitingsweg Weg die als zodanig is aangeduid in het kader van het provinciale project ‘De categorisering van het wegennet in Noord-Brabant’. Deze wegen worden ook wel ‘gebiedsontsluitingswegen-A’ genoemd. Het gaat hier om de wegen van het onderliggend weggennet, die een belangrijke functie vervullen voor het regionaal verkeer en grotere kernen verbinden met de stroomwegen. Restcapaciteit bedrijventerreinen De ruimte voor bedrijventerreinen die is vastgelegd in gemeentelijke ruimtelijke plannen of projecten (in voorbereiding, in ontwerp, vastgesteld, goedgekeurd of vigerend), zoals die jaarlijks in opdracht van de provincie door ETIN Adviseurs te Tilburg wordt vastgesteld en door de provincie wordt aanvaard. De restcapaciteit bedrijventerreinen wordt uitgedrukt in het aantal hectaren (toekomstig) bedrijventerrein dat nog kan worden uitgegeven aan bedrijven. Restcapaciteit woningbouw De ruimte voor woningbouw die is vastgelegd in gemeentelijke ruimtelijke plannen of projecten (in voorbereiding, in ontwerp, vastgesteld, goedgekeurd of vigerend), zoals die jaarlijks wordt opgenomen in de provinciale registratie van restcapaciteiten woningbouw in gemeentelijke bestemmingsplannen. De restcapaciteit woningbouw wordt uitgedrukt in het aantal woningen dat kan worden toegevoegd aan de woningvoorraad.
Stroomweg Weg die als zodanig is aangeduid in het kader van het provinciale project ‘De categorisering van het wegennet in Noord-Brabant’. Het gaat hier om de wegen uit het hoofdwegennet, die een belangrijke functie vervullen voor het doorgaand snelverkeer en (economische) centra en/of landsdelen en/of landen verbinden.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
203
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Tangent Een wegverbinding in een stedelijke regio die is bedoeld om verkeer snel en efficiënt te laten doorstromen en tevens een belangrijke verzamel- en verdeelfunctie heeft. Tracébesluit Een besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat ingevolge artikel 15 van de Tracéwet, over: – het verloop, de omvang en de inrichting van een aan te leggen of te wijzigen hoofdweg, landelijke railweg of hoofdvaarweg; – de bijbehorende infrastructurele voorzieningen; – de daarbij te realiseren maatregelen van landschappelijke, landbouwkundige en ecologische aard; – de in acht te nemen grenswaarden voor geluidhinder; – de maatregelen, gericht op vermindering van de te verwachten geluidsbelasting van woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinenals bedoeld in de Wet Geluidhinder. Verzorgingsstructuur De wijze waarop het gehele scala van consumentenverzorgende voorzieningen en activiteiten gespreid is over een gebied. Aanlegvergunningenregime Een regeling met juridische basis in de Wet op de Ruimtelijke Ordening, waarbij krachtens voorschriften in een bestemmingsplan een vergunning van burgemeester en wethouders nodig is voor het uitvoeren van bepaalde werken of werkzaamheden. Bebouwingsconcentratie Een door een besluit van de gemeenteraad – bij voorkeur op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening – aangegeven kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster met een historisch gegroeide menging van kleinschalige buitengebied- en niet-buitengebiedfuncties. Bebouwingscluster Een vlakvormige verzameling van gebouwen bij een kruispunt van wegen in het buitengebied. Bebouwingslint Een lijnvormige verzameling van gebouwen langs een weg in het buitengebied, doorgaans dubbelzijdig aanwezig, met geringe afstanden tussen de bouwkavels. Buitengebied Het gebied buiten de bebouwde kom en buiten het gebied dat op grond van een vigerend ruimtelijk plan als toekomstig onderdeel van de bebouwde kom kan worden aangemerkt. Kleine kernen, gehuchten en buurtschappen waarvoor geen bebouwde kom is vastgesteld, worden tot het buitengebied gerekend. Gebiedsplan Een plan voor een gedeelte van West-Brabant, waarvan de inhoud vergelijkbaar is met die van een reconstructieplan. Gebiedsplannen hebben geen wettelijke status. In het kader van het project ‘Revitalisering Landelijk Gebied’ zijn twee gebiedsplannen voorzien. Kernrandzone Een gedeelte van het buitengebied dat grenst aan de bebouwde kom, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
204
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Nieuw landgoed Een functionele eenheid, bestaande uit bos of andere natuur en agrarische gronden met een productiedoelstelling. Vormen van bos- en landbouw maken een essentieel onderdeel uit van de bedrijfsvoering. Het geheel omvat minimaal tien hectaren grond en is (voor 90%) openbaar toegankelijk. Op het landgoed staat een woonhuis met allure en uitstraling. Als ruimtelijk kenmerk geldt dat er een raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en singels is, waarbinnen de verschillende ruimtegebruiksvormen zijn gerangschikt. Het geheel is een ecologische, economische en esthetische eenheid en invulling ervan is aangepast aan het omringende landschap, de cultuurhistorie en de bodemgesteldheid. Reconstructieplan Een plan als bedoeld in artikel 11 van de Reconstructiewet concentratiegebieden. Een reconstructieplan bevat in ieder geval een beschrijving van maatregelen en voorzieningen: – ter verbetering van de ruimtelijke structuur ten behoeve van de landbouw, mede om veterinaire risico’s voortvloeiend uit een hoge veedichtheid te verminderen; – ter verbetering van de kwaliteit van natuur en landschap; – ter verbetering van de kwaliteit van milieu en water. In het kader van het project ‘Revitalisering Landelijk Gebied’ zijn voor Middenen Oost-Brabant zeven reconstructieplannen voorzien. Regionale natuur- en landschapseenheid Een gebied dat bestaat uit een of meer begeleid natuurlijke eenheden en kleinere bos- en natuurgebieden, met tussengelegen of omringende landbouwgronden. De regionale natuur- en landschapseenheden (RNLE’n) vallen grotendeels onder de groene hoofdstructuur en voor een beperkt deel onder de agrarische hoofdstructuur. Agrarisch bedrijf Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren. Agrarisch bouwblok Een bouwblok dat is bestemd voor agrarische doeleinden. Agrarisch-technisch hulpbedrijf Een bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking. Voorbeelden van agrarisch-technische hulpbedrijven zijn: grootveeklinieken, KI-stations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, loonwerkbedrijven (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven. Agrarisch verwant bedrijf Een bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere landbouwkundige methoden. Voorbeelden van agrarisch verwante bedrijven zijn: dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, maneges, paardenpensions, stalhouderijen, instellingen voor agrarisch praktijkonderwijs, proefbedrijven, volkstuinen. Bouwblok Een in een bestemmingsplan vastgelegde ruimtelijke eenheid, waarbinnen de bebouwing ten behoeve van een bestemming dient te worden geconcentreerd.
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
205
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Duurzame locatie intensieve veehouderij Een bestaand agrarisch bouwblok met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieu-oogpunt (ammoniak, stank en dergelijke) als vanuit ruimtelijk oogpunt (natuur, landschap en dergelijke) verantwoord is om het te laten groeien tot een bouwblok van maximaal 2,5 hectaren voor een intensieve veehouderij. Duurzame projectlocatie intensieve veehouderij Een locatie met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieu-oogpunt als vanuit ruimtelijk oogpunt verantwoord is om daar enkele bouwblokken voor intensieve veehouderijen te projecteren. Op een duurzame projectlocatie intensieve veehouderij is dus nieuwvestiging mogelijk. De omvang van een duurzame projectlocatie ligt in de orde van grootte van tien hectaren. Glastuinbouwbedrijf Een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarin de productie geheel of in overwegende mate plaatsvindt in kassen of permanent aanwezige tunnels, met een hoogte van 1 meter of meer. Grondgebonden agrarischbedrijf Een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in over wegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven zijn doorgaans ook grondgebonden. Intensieve veehouderij Een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarin het houden van vee of pluimvee de hoofdzaak is. Mestbewerking Het behandelen van dierlijke mest, zodat deze beter als mest kan worden gebruikt, of voor andere functies geschikt wordt. Niet-agrarisch bouwblok Een bouwblok dat is bestemd voor andere dan agrarische doeleinden. Niet-grondgebonden agrarischbedrijf Een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in over wegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Niet-grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en gebouwgebonden teeltbedrijven en kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen, nertsenkwekerijen, sommige viskwekerijen en sommige wormenkwekerijen. Nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf De projectie van een agrarisch bouwblok op een locatie die volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan niet is voorzien van een agrarisch bouwblok. Omschakeling van agrarisch bedrijf Het overstappen van een van de volgende agrarische bedrijfsvormen naar een van de andere: – grondgebonden agrarisch bedrijf; – niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, anders dan een intensieve veehouderij; – intensieve veehouderij;
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
206
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL –
glastuinbouwbedrijf.
Teeltondersteunende voorziening Voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven: – verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade; – verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen; – bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water). Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, anti-worteldoek, boomteelthekken, hagelnetten, insectengaas, plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten. Voormalige agrarische bedrijfslocatie Een agrarisch of niet-agrarisch bouwblok waarop in het verleden een agrarisch bedrijf werd uitgeoefend, waarvan de bedrijfsgebouwen nog geheel of gedeeltelijk bestaan. Dagrecreatie Het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de woning, zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat. Recreatiewoning Een gebouw dat dient als recreatiewoonverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben. Verblijfsrecreatie Het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste één nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen. Verbrede landbouw Het ontplooien van activiteiten op een agrarisch bouwblok, die ruimtelijk inpasbaar zijn en verbonden zijn aan de bestaande te behouden agrarische bedrijfsvoering. Nevenfuncties Het ontplooien van activiteiten op een agrarisch bouwblok die niet rechtstreeks de uitoefening van de agrarische bedrijfsvoering betreffen. Cultuurhistorisch waardevol De als zodanig aangeduide waarden opgenomen op de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW), alsmede gemeentelijke- en rijksmonumenten en de in de vigerende bestemmingsplannen aangeduide beeldbepalende panden . Rood-voor-groenconstructie In ruil voor het toelaten van stedelijke (rode) functies in het buitengebied, wordt geïnvesteerd in een aanmerkelijke verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied (groene kwaliteiten). Ruimtelijke kwaliteit Het behoud en de versterking van de natuurlijke-, landschappelijke- en cultuurhistorisch waardevolle kwaliteiten, maar ook een verbetering van de kwaliteit van de bebouwde omgeving. Es
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
207
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL Door plaggenbemesting (uit potstallen) opgehoogde landbouwgrond. Essen (ook wel ‘bolle akker’ genoemd) komen voor vanaf de middeleeuwen. Enkeerdgronden of plaggenbodems dat zijn akkers met een bruine of zwarte teeltlaag van 50 cm of meer. Die laag is ontstaan door het opbrengen van zandhoudende mest (heide- of grasplaggen vermengd met mest in de potstal) en wordt ook wel “esdek” genoemd. Waar deze laag tussen 30 en 50 cm dik is, spreekt men van “laarpodzolgronden”. Dat klinkt heel anders, maar het kunnen evengoed oude akkers zijn, maar dan op gronden die minder mest vroegen of die met minder zandhoudende mest bewerkt zijn. Omgekeerd zijn er voorbeelden van “enkeerdgronden” die pas in de negentiende eeuw ontgonnen werden. Enkeerdgronden zijn wel vaak maar niet altijd heel oud ontgonnen. Laarpodzolen zijn wel vaak maar niet altijd “jong” ontgonnen. Enkeerdgronden hebben lang niet altijd een bolle ligging. Wel vormt de dikke teeltlaag een mooie bescherming voor de eronder gelegen archeologische informatie en bevat die teeltlaag zelf eveneens archeologische informatie: zowel over wat er op de boerderij omging (afval in de mest!) als hoe men de akker beheerde (spitten, beddenbouw, bol-leggen etc.) Bolle Akkers akkers waarvan het oppervlak bol ligt. Het midden van de akker is dan een halve tot een hele meter hoger gelegen dan de rand van de akker. Dit heeft niets te maken met het al dan niet aanwezig zijn van een plaggenbodem, maar het heeft alles te maken met een bepaalde manier van akkerbeheer. Daarbij lijkt men jarenlang zó geploegd te hebben dat deze vorm ontstond. Waarschijnlijk deed men dat wegens de vroeger veel nattere omstandigheden dan nu. Overigens is alleen in het Waasland gericht onderzoek gedaan naar de genese van bolle akkers. Ook beddenbouw was een oplossing voor het probleem van natte gronden. De bolling van een bolle akker beperkt zich tot de individuele akkerpercelen, dus tot grondstukken in de orde van een halve tot twee hectare. Open Akkers heel grote akkergebieden, met een typische maat van 50 tot 200 hectare. Ze beslaan vaak een flink stuk van een in of kort na de laatste ijstijd gevormde dekzandrug, liefst een met lemig zand. Oneffenheden in die rug zijn in de loop van vele eeuwen akkerbeheer weggewerkt, waardoor de openakker vrij vlak kan zijn. In de negentiende eeuw en in België rond 1775 (Ferrariskaart) zien we een akkergebied dat wel met een heg of wal of bomenrij omgeven is, maar waarbinnen amper struik- of boomrijen voorkomen. Paden lopen er kriskras overheen. Vergelijking met de oudste kadasterkaarten leert dat deze grote open ruimten in talloze strookvormige perceeltjes (typische maat: 1600 m2 ) verdeeld zijn. Die strookjes zijn weer in blokken gegroepeerd. De eigendommetjes lagen hopeloos verspreid over de akker. Ze werden in het veld van elkaar gescheiden door een strookje dat ongeploegd bleef (grasbalk), of juist een dubbel uitgeploegde greppel. Een paal, flinke kei, omgekeerde teil , van alles kon dienen als markering, maar het zijn allemaal merktekens die je op wat grotere afstand niet ziet en die de openheid niet aantasten. De open akker bestaat dus uit een groot aantal kleine akkertjes. De vraag is of deze vorm erg oud is. Veel pleit voor een hoge ouderdom. De open akkers werden na de oogst afgeweid, waarbij men de beesten met “hokken” of aanlijnen ruimtelijke beperkingen moest opleggen: blijkbaar waren er geen heggen die deze functie konden uitoefenen. Dit beeld komt uit dorpskeuren steeds naar voren. Voor Drenthe heeft Spek onlangs laten zien dat de strookjesverkaveling soms jong is, een opdeling van oudere blokken. Op de akker van Essen en die van Steenakker in Princenhage waren de percelen in de middeleeuwen nog beduidend kleiner dan in 1830. De strijd om de verkaveling is dus nog niet gestreden. Ruilverkaveling of spontane
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
208
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL samenvoegingen hebben overigens de verspreide ligging van eigendommen allang opgelost of verzacht. Duidelijk is wel dat deze open akkers gemeenschapsakkers waren. Vaak worden ze genoemd naar het gehucht waartoe ze behoorden, of naar een belangrijk landschappelijk element (Berg, Kerk). Dit staat in contrast met de benamingen van omheinde akkers (kampen): daar overheersen namen van eigenaren, van gewassen of van de planten uit de omheining. Dat geeft een meer individueel beeld. Ook duidelijk is geworden dat vóór de dertiende eeuw ter plaatse van de latere open akkers vaak een verspreide bewoning voorkwam, die heel oude wortels kan hebben (Vroege Middeleeuwen, maar soms tot in de Bronstijd). In die dertiende eeuw gebeurde er iets ingrijpends: de bewoning schoof naar de rand van de dekzandruggen en het gebied werd vermoedelijk toen omgevormd tot een open akker. Een eventueel aanwezige kerk bleef dan eenzaam in die akker achter. Gemonde is daarvan nabij Boxtel een goed voorbeeld. Onlangs werd in Someren aangetoond dat zelfs de akkerverdeling en wegen van vóór 1300 in hoofdzaak onveranderd bleven tot na 1830! Omdat ook de akkers op de open akkers in de loop van de geschiedenis een dik plaggendek kregen, kon de archeologische informatie daaronder veilig bewaard blijven. Open akkers zijn bodemkundig dus haast altijd geclassificeerd als enkeerdgronden. De afzonderlijke akkertjes (lang en smal) leenden zich niet voor bol-leggen. De open akker heeft als geheel vaak wel een soort bolle ligging, waarbij het hoogteverschil tussen centrum en randen enkele meters kan bedragen. Dat heeft echter niks te maken met het enkeerddek en ook niet met een speciale manier van ploegen. Die bolle ligging weerspiegelt gewoon de dekzandrug waarop deze oude akkers gevormd zijn.
Leengoed Een gebied dat in de Middeleeuwen door een plaatselijke heer werd opgedragen aan zijn leenheer, in deze siutatie de Roomse koning of keizer, om het gebied vervolgens als leengeod terug te ontvangen. De leenman ontving in riuil daarvoor in tijden van oorlog bescherming van zijn leenheer. De leenman moest zijn leenheer met raad en daad bijstaan, hem ztrouw zijn en hem steunen in tijd van oorlog, desnoods loskopen uit een mogleijke gevangenschap bij zijn vijand. Het leenstelsel wordt ook feodaal stelsel genoemd. (Coenen 2004)
Stad: de definitie van een stad is erg moeilijk te geven. In de middeleeuwen waren het bezit van stadsrechten, de aanwezigheid van stadsmuren en een markt en de aanwezigheid van handelaren criteria voor het begrip ‘stad’ (van Heeringen, 2004). Bij Boxtel ontbreken stadsrechten en een stadsmuur, maar er is wel sprake van een markt en ook handelaren deden de nederzetting aan. Kunstmest: kunstmest werd al voor 1900 in Nederland toegepast, maar dit was voor de boeren op de zandgronden in die tijd nog te duur. Bloedwonder: rond 1380 vond in Boxtel het Heilig Bloedwonder plaats. Een priester stootte per ongeluk de kelk om met het Heilig Bloed dat uit witte wijn was geconsacreerd, waarbij het altaardoek gekleurd werd met rode vlekken. Na een poging de doek uit te wassen in de Dommel verborg de priester de doek tot vlak voor zijn sterven in zijn huis. Na een onderzoek gaf kardinaal Pileus van Prato
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
209
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL op last van de paus een oorkonde uit waarin werd vastgesteld dat het doek eenmaal per jaar konden worden getoond. Op deze dag werden tot de Vrede van Munster in 1648 ieder jaar tienduizenden bedevaartgangers getrokken. Mede hierdoor kon de Sint Petruskerk worden uitgebouwd tot een monumentale kerk. In 1648 werden het doek van locatie verplaatst uit angst dat het in protestantse handen zou vallen. Halverwege de twintigste eeuw werd het doek teruggebracht naar de Sint Petruskerk en sindsdien wordt het wonder wederom eenmaal per jaar herdacht (Heemkundekring Boxtel, 2005). Coenen suggereert dat de legende van het Heilig Bloedwonder een verzinsel is om de inkomsten van de kerk sterk te vergroten, een aanname die niet onwaarschijnlijk is. Voor meer informatie wordt verwezen naar Coenen (2004).
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
210
WWW.VISSERSROELANDS.NL
DE LEESBARE BIOGRAFIE VAN BOXTEL
10.
COLOFON
Deze erfgoednota is opgesteld in opdracht van de gemeente Boxtel.
Samenstelling en redactie Ir. K.G.M. Vissers Ir. J.C.S. Roelands Uitgave Vissers en Roelands architecten en ingenieurs Carmelitessenstraat 6 5652 EW Eindhoven t. 040 2692233 f. 040 2692034 e.
[email protected] www.vissersroelands.nl
erfgoednota gemeente Boxtel 1 december 2008
211
WWW.VISSERSROELANDS.NL