Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Boxtel 2003
Inhoud Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Boxtel 2003.
Paragraaf 1:
Algemene bepalingen
Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3
Begripsbepalingen Grondslag en doelstelling Toezicht en controle
Paragraaf 2:
Uitvoering subsidieverordening
Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7
Bevoegdheidsverdeling raad en college Bevoegdheden college Beleidsregels Subsidieplafond
Paragraaf 3:
De subsidieaanvraag
Artikel 8 Artikel 9
Subsidieaanvraag Subsidie
Paragraaf 4:
De subsidieverlening
Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13
Subsidieverlening Begrotingsvoorbehoud en subsidieplafond Weigeringsgronden Subsidievoorwaarden
Paragraaf 5:
Gereedmelding en subsidievaststelling
Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16
Gereedmelding en subsidievaststelling Uitbetaling van de subsidie Intrekking en terugvordering van de subsidie
Paragraaf 6:
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19
Onvoorziene gevallen Inwerkingtreding Overgangsbepaling
De raad van de gemeente Boxtel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16-06-03; gelet op de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht; gehoord de commissie Ruimtelijke Zaken; besluit: vast te stellen de "Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Boxtel 2003" Paragraaf 1:
Algemene bepalingen.
Artikel 1: Begripsbepalingen. In deze regeling wordt verstaan onder: a. b.
c. d. e.
f. g. h. i. j.
k.
Gemeentelijk monument: een object dat is opgenomen in de monumentenlijst als bedoeld in de Monumentenverordening Boxtel 2005. Beschermde gevelwand: een groep van gevels van objecten, die een samenhangend geheel vormt en die van belang is wegens haar schoonheid, het karakter van het geheel, de onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang en/of de wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde. Beeldbepalend object: een object, dat een kenmerkend onderdeel vormt van de historische bebouwing en dat is opgenomen in de monumentenlijst als bedoeld in de Monumentenverordening Boxtel 2005. Beeldondersteunend object: een object, dat een passend onderdeel vormt van de historische bebouwing en dat is opgenomen in de monumentenlijst als bedoeld in de Monumentenverordening Boxtel 2005. Eigenaar: degene, die het recht van eigendom heeft, alsmede: de houder van het recht van opstal, de houder van het recht van erfpacht, de eigenaar van een appartementsrecht, de toekomstige eigenaar, die in het bezit is van een koopcontract. Subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb, inhoudende de aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager. Subsidieplafond: het door de raad als onderdeel van de gemeentebegroting vastgestelde bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies. Raad: de raad van de gemeente Boxtel. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxtel. Restauratiewerkzaamheden: de werkzaamheden, die noodzakelijk zijn om bouwtechnische gebreken aan het casco op te heffen, zoals werkzaamheden aan: 1. het dak: vernieuwen van riet, dakbeschot, pannen; 2. de gevels: het restaureren of eventueel vernieuwen van ramen, kozijnen, deuren, luiken, voegwerk, metselwerk, het oplossen of tegengaan van vochtproblemen, de goten en hemelwaterafvoeren. Werkzaamheden die wenselijk maar niet noodzakelijk zijn, zijn niet subsidiabel. Het gaat daarbij over bijvoorbeeld isolerende voorzieningen, verbetering van comfort, het aanbrengen van installaties als centrale verwarming, water- en electrotechnische installaties, riolering en sanitair, alsmede over uitbreidingen van het object in de vorm van aan- en bijbouwen. Periodiek onderhoud: onderhoudswerkzaamheden die noodzakelijk zijn om het monument in goede staat te houden en die, gezien de monumentale status, uitgaan boven de normale onderhoudswerkzaamheden en die uitgevoerd worden aan:
1. 2. 3. 4. 5. 6. l.
m.
het dak: repareren van pannen, leiwerk, dakbeschot of zink en het aanbrengen respectievelijk goed plaatsen van lood en het opstappen en andere werkzaamheden ter reparatie van een rieten dak; de schoorstenen: reparaties; goten en hemelwaterafvoeren: herstel en reparaties; de gevels: reparaties aan voegwerk, metselwerk, pleisterwerk, natuursteen, hout en beton; vensterwerk: herstel van beglazing, glas-in-lood, buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen en luiken; schilderwerk: schilderwerkzaamheden voor zover deze, ingevolge de monumentale status, uitgaan boven normaal onderhoud aan schilderwerk.
Casco: de hoofdstructuur van een pand, bestaande uit de dragende onderdelen (fundering, balkdragende muren, gebinten en balklagen), de vloeren en de schil (buitenmuren en de kap). Tot het casco wordt ook gerekend het binnenpleisterwerk van de buitenmuren alsmede de buitenafwerking en de buitenkozijnen en –ramen. Subsidiabele restauratiekosten: de kosten die door het college worden aangemerkt als kosten die voortvloeien uit: 1. het treffen van voorzieningen tot opheffing van bouwtechnische gebreken, het normale onderhoud te boven gaand, aan in slechte of matige bouwtechnische staat verkerende monumenten; 2. het treffen van andere voorzieningen, waarvan de uitvoering in verband met de historische waarde van het monument door het college noodzakelijk wordt geacht en die gelijktijdig met de hiervoor bedoelde voorzieningen worden uitgevoerd, de kosten die voortvloeien uit het instellen van een bouwhistorische opname dan wel een bouwhistorisch onderzoek en de kosten voor een archeologisch onderzoek, voor zover het college bedoelde opname respectievelijk onderzoek van belang acht. In bijzondere gevallen, de kosten verbonden aan het opstellen van een bouwkundig inspectierapport door de Monumentenwacht Noord-Brabant voor zover het college een dergelijk rapport van belang acht. Voor de bepaling of restauratiekosten al dan niet subsidiabel zijn, hanteert het college de "Leidraad subsidiabele restauratiekosten", zoals die is opgenomen in het Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997, inclusief de meest recente aanvullingen op die leidraad.
Artikel 2: Grondslag en doelstelling. 1 Op grond van deze verordening kan het college subsidie beschikbaar stellen voor het treffen van: a. subsidiabele restauratiewerkzaamheden, b. subsidiabele werkzaamheden t.b.v. periodiek onderhoud. 2 De subsidiabele kosten van de werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 2.1 worden bepaald aan de hand van beoordeling op authenticiteit, noodzakelijkheid, soberheid en doelmatigheid. 3 De subsidie wordt berekend over de subsidiabele restauratiekosten respectievelijk subsidiabele onderhoudswerkzaamheden met uitzondering van de kosten waarvoor op grond van enige andere regeling of verzekering een bijdrage in de kosten kan worden verkregen. 4 De subsidie wordt verleend aan de eigenaar van het object waaraan de voorzieningen worden getroffen. Artikel 3: Toezicht en controle. 1 Het college is bevoegd ambtenaren aan te wijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de ontvanger van die subsidie bij de subsidieverordening opgelegde verplichtingen. 2 De ontvanger van de subsidie is verplicht door het college aangewezen ambtenaren inzage te geven in zijn restauratieboekhouding en de administratie, alle gevraagde inlichtingen te verstrekken en medewerking te verlenen in het vormen van inzicht in het stadium en de kwaliteit van de aangevraagde restauratie- of onderhoudswerkzaamheden.
Paragraaf 2:
Uitvoering subsidieverordening.
Artikel 4: Bevoegdheidsverdeling raad en college. De raad kan in afzonderlijke verordeningen regelen, welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen, welke grondslagen daarbij worden gehanteerd voor de berekening van de subsidie en eventueel welke specifieke voorschriften daarbij van toepassing zijn. Artikel 5: Bevoegdheden college. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 is het college belast met de uitvoering van deze verordening. Uitvoering houdt mede in het verlenen en vaststellen van subsidies. Artikel 6: Beleidsregels. Het college is bevoegd beleidsregels vast te stellen voor zover het bevoegd is te besluiten op grond van deze verordening respectievelijk andere subsidieverordeningen. Artikel 7: Subsidieplafond. 1 De raad stelt jaarlijks in zijn begroting de hoogte van het subsidieplafond voor het volgende jaar vast. 2 Voor de subsidiëring van werkzaamheden aan beeldbepalende objecten en aan beschermde gevelwanden wordt jaarlijks 10% van het beschikbare subsidiebudget gereserveerd. Bij onderuitputting van dit gereserveerde deel vloeit het nog beschikbare restant terug naar het reguliere budget. 3 Het college is bevoegd het in lid 1 van dit artikel bedoelde subsidieplafond verder onder te verdelen. Paragraaf 3:
De subsidieaanvraag.
Artikel 8: Subsidieaanvraag. 1 Een eigenaar dient de aanvraag om subsidie, vergezeld van een restauratieplan respectievelijk een omschrijving van de werkzaamheden t.b.v. periodiek onderhoud en een begroting van de restauratiekosten respectievelijk de onderhoudswerkzaamheden waarvoor subsidie wordt gevraagd, in bij het college. 2 Het restauratieplan respectievelijk de omschrijving van de werkzaamheden bestaat uit: a. een beschrijving van de bouwtechnische staat van het monument waarin de gebreken van het object nauwkeurig vermeld staan; b. tekeningen van de bestaande en de nieuwe toestand waardoor in ruimtelijke zin duidelijkheid ontstaat over de plannen, waar nodig voorzien van beeldmateriaal; c. een op de beschrijving gebaseerd bestek of werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking hiervan; d. een naar mensuren en materialen uitgesplitste en gespecificeerde begroting van de kosten; e. de naam en het adres van de voor de uitvoering verantwoordelijke onderneming; f. naar het oordeel van het college: een recent rapport van de Monumentenwacht NoordBrabant; g. naar het oordeel van het college: een rapport betreffende een bouwhistorische opname dan wel een bouwhistorisch onderzoek; h. naar het oordeel van het college: een rapport betreffende een archeologisch onderzoek. 3 De begroting mag niet ouder zijn dan twee jaar en omvat alle kosten van de restauratie. Artikel 9: Subsidie. 1 De subsidie op basis van de kosten van voorzieningen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, sub a, bedraagt 20% van de door het college vastgestelde subsidiabele kosten. 2 De subsidie op basis van de kosten van voorzieningen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, sub b, bedraagt 20% van de kosten die, gezien de monumentale status, uitgaan boven de normale onderhoudskosten. 3 In bijzondere gevallen kan het college afwijken van de in lid 1 en lid 2 bepaalde van dit artikel bepaalde percentages.
Paragraaf 4:
De subsidieverlening.
Artikel 10: Subsidieverlening 1 Het college besluit tot subsidieverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. 2 Bij zijn beslissing op aanvragen om subsidie houdt het college in elk geval rekening met: a. de monumentale waarde van het object; b. de bouwtechnische en uiterlijke staat van het monument, mede in relatie tot zijn omgeving; c. het huidige en het toekomstige gebruik van het monument; d. de wijze van exploitatie van het monument. 3 Alvorens het college een beslissing neemt op een subsidieaanvraag, vraagt het advies aan de Monumentencommissie Boxtel. 4 In de subsidietoekenning worden de hoogte van de subsidie en eventuele aanvullende voorwaarden vermeld. Artikel 11: Begrotingsvoorbehoud en subsidieplafond. 1 Overeenkomstig artikel 4:34 van de Algemene wet bestuursrecht kan verlening van subsidie, voor zover subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, geschieden onder de voorwaarden dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. 2 Verlening van subsidie geschiedt uitsluitend indien het subsidieplafond nog niet is bereikt. Artikel 12: Weigeringsgronden. 1 Overeenkomstig de in artikel 4:35 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen wordt geen subsidie verleend indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden. 2 Overeenkomstig de in artikel 4:35 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen kan subsidieverlening voorts worden geweigerd indien de aanvrager: a. in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of b. failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend. 3 Naast de in lid 1 en 2 van dit artikel genoemde gevallen wordt de subsidie eveneens geweigerd indien: a. met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat een besluit tot verlening op de aanvraag is genomen; b. de kosten van restauratie voortvloeien uit schade waartegen verzekering mogelijk is; c. voor de te treffen voorzieningen een monumentenvergunning is vereist en deze nog niet is verleend; d. met het treffen van de voorzieningen het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend; e. de kosten van de voorzieningen niet in redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat; f. voor de te treffen voorzieningen zoals bedoeld in artikel 1 onder j, binnen een termijn van 15 jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag wordt ingediend, subsidie is verleend; g. voor de te treffen voorzieningen zoals bedoeld in artikel 1 onder k, binnen een voor die voorzieningen normaal gangbare termijn voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag wordt ingediend, subsidie is verleend. 4 In bijzondere gevallen kan het college afwijken van het bepaalde in het derde lid onder a, f en g. Artikel 13: Subsidievoorwaarden. 1 De subsidie wordt verleend onder de voorwaarden dat: a. de aanvang van het werk van tevoren wordt gemeld bij het college; b. met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen binnen 6 maanden na de datum van het besluit tot verlening van de subsidie;
c. d. e. f.
2
3 4
binnen 24 maanden na het besluit tot verlening van de subsidie de werkzaamheden zijn voltooid en de gereedmelding als bedoeld in artikel 14 is ingediend; de eigenaar zich, ten genoegen van het college, aansluit bij de Monumentenwacht NoordBrabant voor de duur van vijftien jaar en periodiek aan het college een door de Monumentenwacht opgesteld inspectierapport overlegt; de eigenaar het monument na restauratie goed onderhoudt; aan de door het college met controle belaste personen: - toegang wordt verleend tot het monument, - inzage wordt verleend in de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens.
In het geval waar subsidie wordt verleend voor de werkzaamheden als bedoeld onder art. 2, lid 1 onder a (restauratiewerkzaamheden) dient de eigenaar zich aan te sluiten bij de Monumentenwacht Noord-Brabant voor de duur van vijftien jaren of gedurende deze termijn periodiek een door de Monumentenwacht Noord-Brabant opgesteld bouwkundig inspectierapport te overleggen. Mede ter invulling van het gestelde in het eerste en het tweede lid dient de eigenaar de in het rapport van de Monumentenwacht Noord-Brabant geconstateerde bouwtechnische gebreken te herstellen. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in lid 1 van dit artikel en kan daarnaast in het belang van het monument aanvullende voorwaarden verbinden aan het verlenen van subsidie.
Paragraaf 5:
Gereedmelding en subsidievaststelling.
Artikel 14: Gereedmelding en subsidievaststelling. 1 Vaststelling van de subsidie vindt plaats nadat: a. de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden bij het college zijn gereedgemeld, gecontroleerd en akkoord bevonden; b. een overzicht is overgelegd van de getroffen gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde voorzieningen en de daarop betrekking hebbende rekeningen en betaalbewijzen. 2 De hoogte van de vast te stellen subsidie wordt berekend op basis van de bij de verlening aanvaarde kosten van de voorzieningen of de werkelijke kosten van de voorzieningen als deze lager zijn. Artikel 15: Uitbetaling van de subsidie. 1 De subsidie wordt uitbetaald binnen 1 maand na de vaststelling. 2 Uitbetaling van de subsidie geschiedt op een door de aanvrager op te geven bank- of girorekening. Artikel 16: Intrekking en terugvordering van subsidie. 1 Ingeval van niet-naleving van het bij of krachtens deze verordening gestelde zal het college, al naar gelang de ernst van de overtreding: a. een besluit tot verlening en/of vaststelling geheel of gedeeltelijk intrekken en niet of niet geheel tot betaling van de subsidie overgaan; b. reeds betaalde subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen. 2 In het geval de niet-naleving van de voorwaarden als bedoeld in deze verordening de eigenaar niet verwijtbaar is kan het college besluiten de in het eerste lid bedoelde sancties geheel of gedeeltelijk niet te treffen. 3 Een onverschuldigd betaald subsidiebedrag kan worden teruggevorderd tot vijf jaar na de subsidievaststelling of de intrekking of wijziging daarvan. De kosten die gemoeid zijn met de terugvordering van een onverschuldigd betaald subsidiebedrag zijn voor rekening van de ontvanger van die subsidie.
Paragraaf. 6: Overganqs- en slotbepalingen. Artikel 17: Onvoorziene gevallen. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college. Artikel 18: Inwerkingtreding. 1 Deze verordening kan worden aangehaald als "Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Boxtel 2003" 2 Deze verordening treedt in werking zes weken na publicatie in het kader van de Tijdelijke Referendumwet. Artikel 19: Overgangsbepaling. Aanvragen die zijn ingediend voordat deze verordening in werking treedt worden afgehandeld op basis van de regels die gelden op het moment van de ontvangst van de aanvraag.
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 18 september 2003.
DE RAAD VOORNOEMD, De Griffier,
De Voorzitter,