BIJLAGENUMMER 37
Overeenkomstig voorstel besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op 11 juni 2009
AAN DE RAAD
Stede Broec, 18 mei 2009 Onderwerp: Vaststelling van de "Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden Stede Broec 2009".
Financiële gevolgen:
Het jaarlijks gemeentelijk budget voor restauratie-, onderhoud- en cosmeticasubsidie met een jaarlijks subsidieplafond van € 25.000,-- wordt met ingang van 2008 structureel in de begroting geraamd.
Aanleiding: Onderdeel van het vaststellen van een gemeentelijk monumentenbeleid is het vaststellen van criteria, waarvoor bij restauratie en onderhoud van gemeentelijke monumenten, beeldbepalende en karakteristieke panden subsidie kan worden toegekend. Subsidieverordening: Op grond van de voorliggende en bijgevoegde nieuwe “Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden Stede Broec 2009” is het mogelijk om een onderhoudssubsidie of restauratiesubsidie aan te vragen voor een gemeentelijk monument en een cosmeticasubsidie voor een beeldbepalend of karakteristiek pand. Hierdoor wordt de instandhouding van het monument en het beeldbepalende of karakteristieke pand bevorderd, worden eigenaren gestimuleerd om onderhoud uit te voeren en worden zodoende kostbare restauraties voorkomen. Kader voor rijksmonumenten en provinciale monumenten: De oude subsidieregelingen van het rijk, namelijk het Besluit rijkssubsidiering restauratie monumenten (Brrm) 1997 en het Besluit rijkssubsidiering onderhoud monumenten (Brom), worden op dit moment fasegewijs vervangen door het Besluit rijkssubsidiering instandhouding monumenten (Brim). Rijksmonumenten kunnen per categorie al vanaf 2006 gefaseerd instromen in deze regeling. De verdeling van restauratiesubsidies door de provincie is hiermee komen te vervallen. De RACM voert deze subsidieregeling uit. Eén van de uitgangspunten voor de Brim-regeling is het stimuleren van gestructureerd en planmatig onderhoud. Om het accent te verschuiven van restauratie naar onderhoud en de planmatige zorg voor het monument te stimuleren, wordt de rijkssubsidie verleend op grond van een meerjarig instandhoudingplan. Eigenaren van rijksmonumentale woonhuizen en niet-agrarische boerderijen kunnen een laagrentende lening afsluiten bij het Nationaal Restauratie Fonds (NRF). Overige categorieën rijksmonumenten kunnen een subsidie aanvragen. De verlening van monumentenvergunningen en subsidies voor onderhoud en restauraties van provinciale monumenten is op dit moment primair de verantwoordelijkheid van Bureau Monumenten & Archeologie van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland. Regelgeving voor provinciale monumenten is
1
vastgelegd in de provinciale monumentenverordening en de diverse provinciale subsidieverordeningen voor onderhoud en restauratie. Kader voor gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden: De zorg voor de gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden is vastgelegd in de “Erfgoedverordening Stede Broec 2009” en in de “Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden Stede Broec 2009” (voorstel tot vaststelling van deze subsidieverordening wordt u afzonderlijk aangeboden). Politiek-Bestuurlijke randvoorwaarden: Doelstelling van het gemeentelijk monumentenbeleid is het bevorderen van de instandhouding van het cultuurhistorische erfgoed in Stede Broec. Om deze doelstelling te verwezenlijken is onder andere opdracht gegeven om een inventarisatie uit te voeren van potentiële gemeentelijke monumenten, beeldbepalende en karakteristieke panden. Uit deze inventarisatie is gebleken, dat circa 55 panden in aanmerking komen voor de gemeentelijke monumentenstatus. Naar de potentiële beeldbepalende en karakteristieke panden is nog geen inventarisatie opgesteld. Daarnaast is denkbaar dat ook enige locaties in aanmerking komen om te worden aangewezen als beschermd gemeentelijk dorpsgezicht. Er zal in eerste instantie prioriteit worden gegeven aan de aanwijzing van gemeentelijke monumenten. Voor een aantal (vier) potentiële gemeentelijke monumenten is reeds een redengevende omschrijving opgesteld. Zodra de Erfgoedverordening Stede Broec 2009 door de gemeenteraad is vastgesteld, kan nog dit jaar de aanwijzingsprocedure voor deze eerste vier gemeentelijke monumenten worden opgestart. Dit krijgt voor later dit jaar een vervolg doordat dit jaar nog tien potentiële monumenten worden beschreven. Wij denken dat het vervolgens, in de loop van 2010 dus, een goed moment is om het functioneren van het monumentenbeleid te evalueren en om te bezien of, en zo ja welke panden in aanmerking komen voor een status als beeldbepalend of karakteristiek pand. Lusten en lasten gemeentelijke monumentenstatus: De rijksoverheid heeft in artikel 43 van de Woningwet vastgelegd dat bouwen of verbouwen in, op, aan of bij een (rijks-, provinciaal of gemeentelijk) monument of binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht in de zin van de Monumentenwet 1988 (van rijkswege beschermd) nooit bouwvergunningvrij uitgevoerd mag worden. Alleen ingeval van een aanschrijving, een besluit tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom, gericht op naleving van de wettelijke voorschriften of voor werkzaamheden die tot het gewone onderhoud behoren is er geen bouwvergunning vereist. Voor monumenten en beschermde dorpsgezichten dient derhalve een lichte bouwvergunning aangevraagd te worden voor bouwwerken, die bij niet-monumentale panden bouwvergunningvrij zijn (bij algemene maatregel van bestuur aangemerkt als “bouwen van beperkte betekenis”). Voor overig bouwen of verbouwen dient een reguliere bouwvergunning aangevraagd te worden. In artikel 44 van de Woningwet is vastgelegd, dat een bouwvergunning moet worden geweigerd, indien voor het bouwen een monumentenvergunning vereist is en deze niet is verleend. Dit geldt voor alle typen monumenten. In artikel 51 en 54 van de Woningwet is ook vastgelegd dat de beslissing omtrent een aanvraag bouwvergunning moet worden aangehouden, als het een bouwwerk betreft dat behoort tot een beschermd stads- of dorpsgezicht in de zin van de Monumentenwet 1988 of waarvoor op grond van de Monumentenwet 1988 een monumentenvergunning wordt vereist (rijksmonumenten). Deze aanhoudingsplicht geldt niet voor gemeentelijke en provinciale monumenten!
2
Gemeentelijk subsidie voor gemeentelijke monumenten, beeldbepalende en karakteristieke panden: Om de toekomstige gemeentelijke monumenteigenaar tegemoet te komen en te ondersteunen bij het in stand houden van het gemeentelijke monument, is dus het voornemen de mogelijkheid in het leven te roepen een restauratiesubsidie of onderhoudssubsidie te verkrijgen. Zodoende brengt de monumentenstatus niet alleen lasten (monumentenvergunning- en bouwvergunningplicht), maar ook lusten met zich mee (gemeentelijk advies, begeleiding en subsidie voor restauratie en onderhoud). Eigenaren van beeldbepalende en karakteristieke panden die de gemeente graag in stand wil houden, zullen ook financieel worden ondersteund. Overige externe financieringsmogelijkheden: Lening bij Cultuurfonds voor Monumenten Noord-Holland: Het Cultuurfonds voor Monumenten Noord-Holland, opgericht door het Prins Bernhard Cultuurfonds in samenwerking met de provinciale overheid en het Nationaal Restauratie Fonds, verstrekt sinds enkele jaren laagrentende leningen voor restauratiewerkzaamheden aan eigenaren van gemeentelijk en provinciale monumenten en beeldbepalende panden in beschermde stads- en dorpsgezichten. De rente en aflossing van de leningen vloeit terug naar het Cultuurfonds voor Monumenten zodat dit aangevuld wordt en er weer nieuwe leningen kunnen worden verstrekt. Aanvragen hiervoor moeten worden ingediend via de gemeente en een monumentenvergunning is vereist. Het maximale te lenen hypotheekbedrag is echter sinds de start van het Cultuurfonds verlaagd van € 250.000,-- naar € 100.000,-Doordat er veel vraag is naar de Cultuurfonds lening, was de eerste tranche van het budget in Noord-Holland voor 2008 al in het voorjaar van 2008 uitgeput. Niet bekend is of en wanneer het budget voor dit Cultuurfonds weer wordt aangevuld. Het is daarom van groot belang dat de gemeente, bij het aanwijzen van gemeentelijke monumenten, niet alleen een subsidieregeling voor onderhoud maar ook voor restauratie instelt. Daarbij dient de gemeente zich ook te realiseren dat niet elke eigenaar van een gemeentelijk monument interesse heeft in het afsluiten van een Cultuurfondshypotheek, bijvoorbeeld omdat hij/zij al wat ouder is. Het is financieel/fiscaal niet altijd aantrekkelijk om op latere leeftijd nog schulden aan te gaan, zowel in verband met de verminderde aftrekmogelijkheid van de rente (lagere belastingschijf) als op persoonlijke gronden. Onderhoud en restauratie: Als een monument in slechte bouwkundige staat is, dan zal de eigenaar het pand eerst in een goede bouwkundige staat moeten brengen via een restauratie. Restaureren vergt grote investeringen, die een monumenteigenaar vaak niet in één keer zal (kunnen) laten uitvoeren. Daarom is het belangrijk dat de restauratie eventueel gespreid over meerdere jaren uitgevoerd kan worden en als het ware in etappes verdeeld kan worden. Prioriteit heeft het monumentale casco, in verband met het wind- en waterdicht houden. Daarna volgen muren, kozijnen en werkzaamheden aan interieur. Nadien kan het monument in goede staat worden gehouden via periodiek onderhoud, dat van groot belang is voor het wind- en waterdicht houden van het monument en toekomstig grootonderhoud en restauraties voorkomt. Uitgangspunten subsidieverordening: In de “Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden Stede Broec 2009” worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: zowel restauratie- als onderhoudssubsidie verlenen, om de instandhouding van het monument te bevorderen; regelmatig onderhoud stimuleren; vastgestelde periodieke momenten waarin eenmalig een onderhoud- of restauratiesubsidie kan worden aangevraagd of een cosmeticasubsidie voor beeldbepalende en karakteristieke panden; aan het begin van het kalenderjaar het subsidieplafond voor deze subsidies openbaar bekendmaken; subsidies verlenen volgens het principe “Wie het eerst komt, het eerst maalt”;
3
-
voor de subsidiabele werkzaamheden de “Leidraad Brim subsidiabele instandhoudingkosten” van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) als naslagwerk gebruiken (ligt in de portefeuille ter inzage).
Hoogte subsidies: In de Noord-Hollandse gemeenten bestaat een sterke variatie in gehanteerde subsidiepercentages (van 25% tot 50%), maximale subsidiebedragen (€ 1.000,00 tot € 5.000,00 voor onderhoud en € 6.000,00 tot € 11.350,00 voor restauratie) en toegestane frequentie van subsidieaanvragen (jaarlijks of 3 of 5-jaarlijks voor onderhoud, 10 of 15 jaarlijks of niet bepaald voor restauratie). Bij de bepaling van de hoogte van de subsidies moet door de gemeente enerzijds rekening worden gehouden met het aantal subsidieaanvragen dat jaarlijks gehonoreerd kan worden, anderzijds moet de hoogte acceptabel zijn in verhouding tot de huidige materieel-/materiaalkosten en de hoogte van de uurlonen in de bouw. Met andere woorden: het moet voor de monumenteigenaar een realistische subsidie zijn, die de moeite van het aanvragen waard is. Communicatie en voorlichting over de subsidiemogelijkheden zijn zeer belangrijk. Niet elke eigenaar van een monument, beeldbepalend of karakteristiek pand zal jaarlijks onderhoudssubsidie aanvragen en ook zal niet elke restauratiesubsidie verleend worden op het maximale subsidiebedrag. Daarbij worden in 2009 de eerste 14 gemeentelijke monumenten aangewezen en groeit dit aantal naar verwachting in de loop der jaren. Uit een toekomstige evaluatie zal blijken hoeveel subsidie er jaarlijks wordt aangevraagd en of het subsidiebudget aangepast zal moeten worden. Het subsidieplafond is vooralsnog bepaald op totaal € 25.000,00 voor restauratie en onderhoud/cosmeticaonderhoud. Omdat er in eerste instantie gemeentelijke monumenten worden aangewezen en nog geen beeldbepalende en karakteristieke panden, wordt voorgesteld om het budget niet te voorzien van schotten tussen restauratie, onderhoud en cosmeticaonderhoud, zodat een optimale inzetbaarheid van het subsidiebudget is gegarandeerd. Voorstel onderhoudssubsidie gemeentelijk monument: Jaarlijks kan een onderhoudssubsidie aangevraagd worden. Hiervoor hoeft geen aanvraag monumentenvergunning of bouwvergunning te worden ingediend, mits er geen sprake is van totale vernieuwing van onderdelen en de kleurstelling van het monument niet veranderd. Op basis van een 5-jarig instandhoudingplan kan er voor 5 jaar onderhoudssubsidie aangevraagd worden. Maximale onderhoudssubsidie 50% van de subsidiabele onderhoudskosten, met een maximum subsidiebedrag van € 1.000,00 (maximum subsidiebedrag € 5.000,00 ingeval van een 5-jarig instandhoudingplan) en een minimum subsidiebedrag van € 250,00. Voorstel restauratiesubsidie gemeentelijk monument: Elke 5 jaar kan een restauratiesubsidie aangevraagd worden. Hiervoor moet over het algemeen wel een monumentenvergunning en bouwvergunning te worden aangevraagd, gezien de aard van de bijbehorende werkzaamheden. Maximale restauratiesubsidie 50% van de subsidiabele restauratiekosten, met een maximum subsidiebedrag van € 7.500,00 en een minimum subsidiebedrag van € 500,00. Het maximale subsidiebedrag voor een gemeentelijk monument in 5 jaar bedraagt zodoende: - jaarlijks onderhoudssubsidie: € 1000/jaar * 5 jaar = € 5.000,00 - eens per 5 jaar restauratiesubsidie: = € 7.500,00 - totaal subsidie: € 12.500,00
4
Voorstel cosmeticasubsidie beeldbepalend of karakteristiek pand: Jaarlijks kan een cosmeticasubsidie aangevraagd worden. Maximale cosmeticasubsidie 50% van de subsidiabele cosmeticaonderhoudskosten, met een minimum subsidiebedrag van € 250,00 en een maximum subsidiebedrag van € 750,00. Ter illustratie: op grond van bovenstaande maximale subsidiebedragen kan de verlening van subsidies op allerlei wijzen geschieden (afhankelijk van het soort aanvragen en de hoogte van de kosten), bijvoorbeeld: -
drie maximale restauratiesubsidies en twee maximale onderhoudssubsidies = drie * € 7.500,00 plus twee * € 1.000,00 = € 24.500,00 of: twee maximale restauratiesubsidies en tien maximale onderhoudssubsidies = € 25.000,00 OF twee maximale restauratiesubsidies en zes maximale onderhoudssubsidies en zes maximale cosmeticasubsidies à € 750,00 = € 25.500,00.
De subsidiebedragen zullen jaarlijks worden geïndexeerd op basis van het prijsindexcijfer van het Centraal Bureau voor de Statistiek, zodat de subsidiebedragen gelijke tred houden met de prijsstijgingen. Geen subsidie voor rijksmonumenten: Er wordt voorgesteld om op grond van de monumenten subsidieverordening geen subsidie te verlenen voor rijksmonumenten, zoals rijksmonumentale kerken en torens. De reden hiervoor is dat de restauratie- en onderhoudskosten voor dit soort panden zeer hoog zijn. De maximale subsidiebedragen voor onderhoud en restauratie zijn voor deze panden een druppel op een gloeiende plaat. Indien jaarlijks enkele rijksmonumentale kerken/torens een restauratiesubsidie zouden aanvragen, zou het subsidiebudget direct uitgeput zijn en kan er geen subsidie verleend worden aan eigenaren van gemeentelijke monumenten, beeldbepalende en karakteristieke panden. Bovendien zijn er voor rijksmonumenten laagrentende leningen en rijkssubsidies beschikbaar via het Brim. De van rijkswege maximale subsidiabele kosten per beschermd rijksmonument zijn voor kerkgebouwen vastgesteld op € 100.000,00. Kerkgebouwen kunnen, afhankelijk van hun monumentnummer, met ingang van 1 januari 2010 of 1 januari 2011 instromen in deze Brim-regeling. De subsidie bedraagt maximaal 65% van de subsidiabele kosten (dus maximaal 65.000,00). Los van vorenstaande bestaat uiteraard altijd nog de mogelijkheid uit andere hoofde al dan niet eenmalig subsidie te verstrekken op grond van welzijn, cultuur, educatie, toerisme en dergelijke aan de eigenaar die deze rijksmonumenten in stand houdt voor diverse doeleinden. Waarborging subsidiebudget: Een belangrijke randvoorwaarde voor het slagen van het gemeentelijke cultuurhistorische beleid is de beschikbaarheid van voldoende subsidiebudget, nu en in de toekomst. Afhankelijk van de praktische ervaringen met de subsidieverordening en de grootte van de vraag naar monumentensubsidies, kan in de toekomst overwogen worden om onbenut subsidiebudget niet te laten terugvloeien naar de algemene middelen, maar gereserveerd te houden voor monumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden. Zodoende worden financiële reserve(s) gecreëerd voor latere jaren, waarin er wellicht een grote(re) vraag is naar subsidies. De reserve zou opgebouwd kunnen worden tot aan een nader vast te stellen maximumbedrag. Consequenties: De "Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden Stede Broec 2009" zal worden gebruikt bij het verlenen en vaststellen van subsidies. Jaarlijks dient het subsidieplafond bepaald te worden en openbaar gepubliceerd te worden.
5
Kader: Het vaststellen van de nieuwe "Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden Stede Broec 2009" is een bevoegdheid van de raad. Communicatie: De subsidieverordening is ter advisering overgelegd aan de commissie Grondgebiedzaken in de vergadering van 11 mei 2009. De commissie heeft in meerderheid een positief advies uitgebracht. Vervolgens is het aan u als gemeenteraad om de subsidieverordening vast te stellen. Publicatie van de subsidieverordening zal op de gebruikelijke wijze plaatsvinden, onder vermelding dat de inwerkingtreding plaatsvindt overeenkomstig het bepaalde in artikel 19 van de "Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden Stede Broec 2009". Voorstel: Resumerend stellen wij u voor de bijgevoegde "Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden Stede Broec 2009" vast te stellen.
Burgemeester en wethouders van Stede Broec, de secretaris, de burgemeester,
6