4.
Venlo 2015 - Economische Stad
4.1
Wat betekent dit speerpunt voor Venlo
4.1.1
Inleiding
Al sinds het midden van de negentiende eeuw worden groenten naar Duitsland gebracht, eerst per hondenkar en nu met vrachtwagens. In diezelfde periode voltrok zich ook de Industriële Revolutie. Die revolutie bracht handel en handel bracht welvaart. In de twintigste eeuw leidde dit tot een sterke vervlechting van industrie, handel, logistiek en land- en tuinbouw. Zie daar; de vier belangrijkste stuwende factoren van de Venlose welvaart. De vervlechting zorgt voor een wereldomvattend netwerk van industriële en logistieke diensten. Handel is de olie die de machine laat lopen. De land- en tuinbouw heeft eveneens van oudsher een sterke positie verworven. Uiteraard niet alleen op het ZON Fresh Park (voorheen de Veiling ZON), maar zeer zeker ook in de omliggende regio van Noord-Limburg en in het aangrenzende gebied in Duitsland. De economische ontwikkeling in Tegelen en Belfeld kenmerkt zich al sinds tweeduizend jaar door de verwerking van klei en ijzer. De keramische en metaalverwerkende industrieën versterken hierdoor de Venlose economie. Deze uitzonderlijk diverse economische structuur bepaalt de kracht van Venlo en wordt nog verder aangevuld met een sterke detailhandelssector in de centra van Venlo, Blerick en Tegelen. Maatschappelijke en bestuurlijke diensten vormen in Venlo een belangrijke bron van werkgelegenheid. De omvang van deze sector is mede het gevolg van de rol die Venlo heeft voor de regio, althans het Nederlandse deel. Ook de omvang van de detailhandel heeft hier mee te maken. Al decennia lang vormt de binnenstad een geliefde bestemming voor een dagje winkelen voor inwoners uit Noord-Limburg en tot ver in Duitsland. Al met al biedt de stad op dit moment aan ongeveer vijftigduizend mensen werk. Al deze werkplekken worden niet alleen door Venlonaren ingevuld. Veel mensen uit de regio komen iedere dag naar Venlo om er hun brood te verdienen. Hierdoor onderscheidt Venlo zich als regionaal centrum. Als de hoofdstad van Noord-Limburg. Tabel 4: Economische sectoren
De belangrijkste economische sectoren en hun aandeel in de Venlose werkgelegenheid Maatschappelijke en bestuurlijke diensten (zorg, onderwijs, etc.) Industrie en bouwnijverheid Detailhandel, toerisme, recreatie Logistiek Agribusiness Zakelijke dienstverlening
27% 23% 20% 15%
8%
j
7%
Bron: ETIL
MOP GSB 2005-2009
33
4.1.2
Sterkten en zwakten
Sterkten • De sterkste kant van Venlo economisch gezien is de aanwezigheid van een internationaal logistiek en industrieel netwerkcomplex. • De ligging op de belangrijke oost / west-as (A-67 / BAB-40 en BAB-61). verzeken Venlo van een goede bereikbaarheid. • Hierdoor is een goed economisch imago ontstaan dat stevig is verankerd in het netwerk van bedrijven.
( -J l "•• (k-Je • __
'
/
-V _ TJ
p:ii » ,-
KEDËlïrLANü
RaUungs/ontron Concenfratiegebiec]
C J X' D E U T S C H L A N D
• Getiiat tter euregio rtieJn-maas-iKvd JJB Geoied mncteaurggto ri|n-maas noora
Afbeelding 6 : Venlo en de Euregio ten opzichte van economische concentratiegebieden bron: Euregio Rhein Maas Noord
Zwakten • De grootste zwakte van Venlo voor dit speerpunt is het denkbeeld dat Venlo, economisch gezien, éénzijdig is. Veel mensen denken dat Venlo alleen maar logistiek is. Dat is zeer zeker niet zo! Het misplaatste beeld van de grote dozen wordt vaak negatief uitgedragen; alsof het een schande is. Hoewel logistiek de basis vormt, is de economische structuur van Venlo juist zeer veelzijdig. Deze autonome kracht zou meer vertaald moeten worden in trots.
34
MOP GSB 2005-2009
4.2
Trends en Ontwikkelingen
4.2.1
Trends
Technologische vernieuwing Een van de belangrijkste trends die op dit moment de economie beheerst is de technologische vernieuwing. Alle ontwikkelingen op het gebied van internet en automatisering hebben een grote invloed op nieuwe sociaal-economische en -maatschappelijke ontwikkelingen. "Als grensstad heeft Venlo interessante mogelijkheden om op technologisch niveau samen te werken met Duitse top instituten." De economische structuur van Venlo en de regio wordt gekenmerkt door fysieke productie (maakindustrie en land- en tuinbouw) en logistieke dienstverlening. Wil Venlo en de regio Noord-Limburg haar bestaande (concurrentie)positie handhaven en de aanwezige economische activiteiten verankeren in de regio dan moeten bedrijven in deze economische dragers een sprong maken naar kennisintensievere en hoogwaardigere productiewijzen. Toegang tot de modernste ICT en communicatietechnologie spelen hierbij een belangrijke rol. "De economische structuur is kwetsbaar Duitsers kunnen wegblijven, de tuinbouw loopt terug, er is te weinig echte hoogwaardige industrie, het beroepsonderwijs staat onder druk door wegtrekkende jongeren, de leefbaarheid staat onder druk door o.a. verkeers- en drugsoverlast." Productieactiviteiten met een lage toegevoegde waarde verdwijnen meer en meer naar de "lage lonen landen". Er komen veel nieuwe arbeidsplaatsen bij in de logistieke dienstverlening. Hier vinden steeds meer toegevoegde waarde activiteiten plaats die door de producenten worden uitbesteed aan de logistieke bedrijven. Op die manier kunnen producten op het laatste moment nog worden gewijzigd en aangepast aan specifieke wensen van de klant. Deze zogenaamde "value added logistics" activiteiten (afgekort: VAL of ook wel indistributie genoemd) zorgen voor veel nieuwe werkgelegenheid. Over het algemeen kan gesteld worden dat deze nieuwe vorm van werkgelegenheid het wegvallen van de laagwaardige productie activiteiten vervangt. Agrarische vernieuwing In de agrarische sector vindt een soortgelijke verschuiving plaats als in de industrie. Veel productie van groenten en fruit vindt plaats in goedkopere, meestal mediterrane landen zoals Spanje, Griekenland, Turkije etc. Gespecialiseerde teeltmethoden van nieuwe, meer resistente rassen zorgen ervoor dat kennisintensieve productiebedrijven de plaats innemen van meer traditionele agrarische bedrijven. Daar deze bedrijven over het algemeen minder ruimteintensief zijn, ontstaat er veel ruimte voor natuur- en recreatieontwikkeling. Dit biedt de mogelijkheid om nieuwe bedrijventerreinen ruimtelijk goed in te passen in het landschap en te voorzien van een aantrekkelijke groenstructuur. "De ligging van Venlo ten opzichte van de Randstad en het "Huhrgebiet" biedt kansen om de culturele omgeving (Maaspoort, Steyl, musea) beter te benutten. Karakterisering van de Venlose bevolking als sympathiek, dienstbaar en positief zijn belangrijke eigenschappen voor de ontwikkeling van de toeristische sector en kunnen zorgen voor een kwaliteitsslag in de binnenstad." Kenniseconomie De hiervoor genoemde processen dragen bij aan een clustering van activiteiten op het gebied van research en development, marketing, organisatie van ketens en eindassemblage; kortom meer kennisintensieve en arbeidsextensieve activiteiten. Rekening houdend met de demografische ontwikkelingen, zoals beschreven in "Stad voor jong & oud", is het daarom van belang de scholingsmogetijkheden voor jonge mensen nog beter af te stemmen op de behoeften van de bedrijven. Hierdoor kan er meer hoger geschoold werk naar Venlo worden
MOP GSB 2005-2009
35
aangetrokken. Dit komt de stad in alle opzichten ten goede en zal een "leegloop" van jonge mensen voorkomen. Van run shopping naar fun shopping Een andere belangrijke economische factor is het toerisme en de regionale winkelfunctie van Venlo. Hierin is al sinds enige jaren sprake van een verschuiving van het puur op Duitsers gerichte kooptoerisme naar een meer gevarieerd aanbod van winkels dat zich richt op een breder Euregionaal en lokaal publiek. Een duidelijke tendens hierbij is de verandering van run shopping naar fun shopping. Ontwikkelingen in de quartaire sector De quartaire sector omvat diensten die traditioneel door de overheid en door instellingen worden geleverd en derhalve sterk gericht zijn op de bevolking van de stad en het Nederlandse deel van de regio. De rol voor het Duitse deel van de regio is nog bescheiden, maar neemt wel toe. Dienstverlening wordt ook steeds minder aanbodgericht en steeds meer vraaggericht. De relatie met de overheid betekent dat de sector ook gevoelig is voor prioriteiten binnen het overheidsbudget. Door bezuinigingen zal van de zorgvrager een steeds grotere eigen bijdrage voor diensten worden gevraagd en moet deze sector ook steeds meer op basis van commerciële overwegingen gaan opereren. De puur commerciële kant van deze sector is in ontwikkeling in Venlo. Hiertoe wordt ruimte geboden op locaties zoals Maaswaard, Spoorzone, Trade Port Noord bedrijvenpark en Noorderpoort. De zakelijke dienstverlening kan in de komende decennia, mede door de toenemende harmonisering en internationalisering binnen het ene Europa, groeien in Venlo. Dit biedt kansen voor middelbaar- en hoger opgeleide mensen. Venlo kan op een tweetal locaties deze ontwikkelingen faciliteren te weten: Spoorzone en Noorderpoort. "Het op een verantwoorde manier benutten van cultuurhistorische elementen, alsmede van de ligging van de stad in het groen en aan het water zorgt voor extra aantrekkingskracht. Hierbij i$ de ontwikkeling van de Maasboulevard, het gezicht naar de Maas een belangrijke trekker." 4.2.2
Kansen en bedreigingen
Kansen • De aanleg van de noord-zuidverbinding (A73-74) is van groot economisch belang, maar vraagt om een zorgvuldige inpassing in landschap en natuur. • De grootste kans ligt in het zo aantrekkelijk mogelijk maken van de stad in het algemeen. Er liggen kansen op het gebied van toerisme, recreatie, natuur, detailhandel en onderwijs. Als de stad erin slaagt om dit te bereiken snijdt het mes aan twee kanten. Enerzijds zullen de bewoners trots zijn op hun stad, anderzijds zullen nieuwe, hoger opgeleide mensen aangetrokken worden door deze positieve uitstraling. Bedreigingen • De belangrijkste bedreiging voor Venlo is haar schaalgrootte. Een tafellaken-en-servet verhaal. Venlo heeft moeite om te concurreren op onderwijsgebied met de omliggende regio's als de Brabantse stedenrij, het gebied Arnhem-Nijmegen (KANgebied), het gebied rondom Maastricht, Aken, Heerlen en Luik (MHAL-gebied) en natuurlijk het "Ruhrgebiet". Veel jonge mensen trekken hierdoor weg uit Venlo, vinden na hun studie elders emplooi en blijven weg. Hierdoor is er een tekort ontstaan aan hoger opgeleide mensen. Venlo kan zo de boot missen in de race om de technologische vernieuwing.
36
MOP GSB 2005-2009
4.3
Waar willen we naar toe?
Met behoud van oude sterkten en verworven kwaliteiten komen tot benutting van nieuwe kansen. Het streven naar een (nog) grotere economische diversiteit met meer kansen voor de commerciële en niet-commerciële dienstensector. Een 'nieuwe aantrekkelijkheid' van stad en regio die leidt tot een beter imago. In paragraaf 4 van dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op wat de inzet voor de toekomst is, en mogelijkheden die in de interviews, stadsdebatten en workshops zijn gesignaleerd om dat te bereiken, gegroepeerd rond de volgende aspecten: 1. Vernieuwende stad 2. Werkstad 3. Dienstverlenende stad 4. Slimme stad 5. Innovatieve kennisstad 6. Intermodale stad 7. Trekpleister 8. Glazen stad 9. Groene landbouw stad De cursief gedrukte aspecten hebben met name betrekking op de doelstellingen uit het MOP. Hieraan wordt in de periode van 2005 tot en met 2009 gewerkt, zodat er een basis ligt om aan de overige aspecten te kunnen werken. 4.4
Visie op de ontwikkeling van Venlo als logistiek en industrieel knooppunt
4.4.1
Vernieuwende stad
Venlo wil een stad zijn waarin het prettig is om te wonen, te werken en te recreëren. De stad moet diversiteit bieden en tegelijkertijd een rustpunt en een thuis zijn voor haar mensen. Een kwalitatief, hoogwaardig niveau van woningen, bedrijven en vrije tijdsvoorzieningen zijn hierbij onontbeerlijk. Kortom: Venlo moet een vernieuwende stad zijn. Dit betekent: • Op een actieve en attractieve manier de stad grootschaliger en aantrekkelijker maken als centrumstad voor Noord-Limburg. Hierbij betekent grootschaliger niet méér ruimtegebruik, maar de reeds aanwezige ruimte zodanig benutten dat de uitstraling grootstedelijker wordt. • Herinrichting van stadsdelen met verandering van functie: op de Maasboulevard komen toerisme en detailhandel samen, de Maaswaard is bestemd voor kantoor- en woningbouw, Venlo Centrum Zuid is een moderne woonwijk. Er zijn centrumplannen in de maak voor Tegelen en Blerick. Ook de Spoorzone zal een andere functie krijgen. Het gebied tussen Maaskade en Nolensplein; het Vierde Kwadrant ofwel Q4 genaamd, wordt als winkel- en cultuurgebied geheel herzien. • Verouderde bedrijventerreinen worden gerevitaliseerd. Het eerste project wordt uitgevoerd op het oudste van onze bedrijventerreinen: de Veegtes. Andere terreinen zullen daarna worden aangepakt. Aspecten van parkmanagement komen hierbij nadrukkelijk aan de orde. Gestreefd wordt om bedrijven nauw te betrekken en te laten profiteren van die zaken die in gezamenlijkheid kunnen worden opgepakt. Bijvoorbeeld: collectieve beveiliging, inkoop van energie, afvalverwijdering en -preventie etc.
MOP GSB 2005-2009
37
4.4.2
Werkstad
Venlo biedt aan haar bewoners en alle mensen die er hun brood verdienen een zekere toekomst op arbeidsmarktgebied. Venlo is en blijft een werkstad. Dit betekent: • Creëren van fysieke en mentale ruimte voor bedrijven; de broodwinners, • Nieuwe kennisintensieve en hoogwaardige productiebedrijven aantrekken. Hiervoor moeten nieuwe bedrijventerreinen met toepassing van innovatieve concepten worden ontwikkeld; o.a. Trade Port Noord en Trade Port Oost. Maar ook kleinschaligere projecten dienen een kans te krijgen; als voorbeeldproject kan hier het bedrijventerrein Ubroek worden genoemd. • Er zijn andere, nieuwe maatregelen nodig om de arbeidsparticipatie van de bewoners te verbeteren en om potentiële arbeidskrachten van buiten de regio aan te trekken. "Ik maak me zorgen over de vergrijzing. Hierdoor ontstaat er wellicht een kwalitatief tekort aan werknemers. Meer Duitse studenten aan de Fontys Hogeschool vormen een kans voor Venlo om dit probleem te lijf te gaan."
4.4.3
Dienstverlenende stad
Meer commerciële dienstverlenende bedrijven, maar ook meer non-profit organisaties en overheidsinstellingen zorgen ervoor dat Venlo aantrekkelijk wordt gevonden door mensen met hogere inkomens. Dit betekent: • Het op een moderne, aantrekkelijke manier faciliteren van commerciële bedrijven en nonprofit (overheids)organisaties op binnenstedelijke locaties waar deze bedrijven en instellingen een goede mogelijkheid wordt geboden om zich te profileren. • Ontwikkelen van nieuwe locaties als Maaswaard, Noorderpoort, Trade Port Noord Bedrijvenpark (Venlo Campus) en Spoorzone voor - representatieve - kantoorhuisvesting. • Aanbieden van aantrekkelijke woonomgevingen, waarbij veel aandacht wordt geschonken aan comfort, veiligheid en groen. 4.4.4
Slimme stad
Venlo wil zich ontwikkelen tot een kenniscentrum. Een slimme stad waar alle mogelijkheden aanwezig zijn om te komen tot intelligente oplossingen. Een stad waar bedrijven en onderwijsinstellingen samenwerken en hun kennis beschikbaar stellen aan de inwoners van Venlo. Dit betekent: • Zorgen voor uitstekende onderwijsvoorzieningen, die aansluiten bij de wensen uit de markt. • In het "Zorgdome" werken zorg en zorgonderwijs samen in een gedeelde omgeving; het Middengebied (gebied tussen Venlo en Tegelen; ter hoogte van de oude groenteveiling VGV). * • Het "Technodome" versterkt het technisch onderwijs. Versterken van banden met universiteiten en hogescholen. • Het Logistiek Facilitaire Centrum op bedrijventerrein Noorderpoort in samenwerking met Fontys, Gilde en Onderwijsgemeenschap Venlo is de basisvoorziening voor alle vormen van logistiek onderwijs in Venlo.
38
MOP GSB 2005-2009
4.4.5
Innovatieve kennisstad
Venlo moet niet alleen proberen mee te liften op de nieuwe ontwikkelingen op ICT gebied. Venlo moet deze kansen ook ontsluiten voor haar mensen en bedrijven met name in relatie tot de reeds aanwezige sectoren: Logistiek, Maakindustrie en Agribusiness. Innovatie is hier het sleutelwoord. Dit betekent: • Inspelen op dé trend van de komende decennia. Maatregeien nemen om Venlo technologisch voorop te laten lopen. • Venlo moet R&D- en ICT-bedrijven aan zich zien te binden. Océ en haar netwerk van toeleveranciers en afnemers speelt daarin een belangrijke rol. • Aanleggen van een infrastructuur (glasvezel, masten voor UMTS, GSM. WiFi etc.) die snelle, betrouwbare en draadloze communicatie bereikbaar maakt voor alle bewoners en bedrijven.
4.4.6
Intermodale stad
Op dit moment is Venlo een intermodaal knooppunt. In Venlo komen snelwegen, spoorlijnen en waterwegen bijeen. Verder vormen de vliegvelden gelegen in een straal van ongeveer 100 kilometer rondom Venlo een belangrijke aanvulling op dit gegeven. Multimodaliteit staat daarom voorop waar het gaat om het faciliteren van de logistieke sector. Dit betekent: • Het stimuleren en faciliteren van goederenvervoer over water en spoor. Zorgen voor efficiënte overslagpunten. • Aan de Maas komt een containerbinnenvaartterminal en op langere termijn wordt een nieuwe containerspoorterminal op Trade Port ontwikkeld. • Verder uitbreiden van de mogelijkheden voor bedrijven met toegevoegde waarde activiteiten (VAL).
VENLO Foto Linders
MOP GSB 2005-2009
39
4.4.7
Trekpleister
Het imago van Venlo moet verbeteren. Het helaas te vaak negatieve imago moet worden opgepoetst. Gestreefd wordt naar een imago van een bruisende, rustieke, aantrekkelijke en ondernemende stad. Dit betekent: • Creëren van magneetvoorzieningen. Voorzieningen die zorgen voor een continue stroom van mensen uit de wijde omtrek en die tegelijkertijd worden bezocht door mensen uit Venlo zelf. Voorbeelden hiervan zijn de grote evenementen, zoals Carnaval en de Zomerparkfeesten. • Voor meer voorzieningen zorgen zoals musea, zwembaden, (mega)bioscopen, discotheken, hotels en sportvoorzieningen. • Oe binnenstad van Venlo met behulp van goed stadsmanagement aantrekkelijker maken. • Het nieuwe toeristische concept "Kloosterdorp Steyl" een echte trekpleister maken. Hierbij moet een goede afweging worden gemaakt tussen het imago van Steyl (rustiek, rustig en kleinschalig) versus een eventuele grootschalige, toeristische ontwikkeling. • Met de Floriade 2012 de regio Venlo internationaal op de kaart zetten. 4.4.8
Glazen stad
De glazen stad van weleer. De tuinbouwsector. De aanwezigheid van het complex rondom ZON Fresh Park. Zij vormen de ingrediënten voor een stad die op land- en tuinbouwgebied voorop loopt. Venlo wil in de veranderende markt van de glastuinbouw meegaan. Dit betekent: • Ondersteunen van de regionale tuinbouw. Het versterken van het concept ZON Fresh Park. Hierbij speelt de ontwikkeling van Trade Port Oost een belangrijke rol. 's Werelds grootste bloemenveiling breidt hier uit. Bekeken zou kunnen worden hoe er meer en beter samengewerkt kan worden met andere veilingen. • In de versmarkt zijn voortdurend grote veranderingen gaande. Dat leidt tot intensief gebruik van agrarische gronden en grootschalige ontwikkelingen in de tuinbouw. Hierdoor ontstaan ook kansen voor nieuwe natuurontwikkelingsprojecten. Belangwekkende projecten zijn Siberië bij Maasbree en Californië in Horst aan de Maas. 4.4.9
Groene landbouw stad
Noord-Limburg is een belangrijke leverancier van groenten, bomen, struiken en planten. Van oudsher speelt de stad Venlo hierin een belangrijke rol. De stad wil graag een groene landbouwstad zijn. Ruimte bieden aan innovatieve landbouwmethoden. Dit betekent: • Het extensieve gebruik van landbouwgronden stimuleren met het oog op de groene setting van het buitengebied en van de nieuwe bedrijventerreinen. • Kennisontwikkeling op het gebied van innovatieve teeltmethoden in de regio Venlo stimuleren. Hierbij wordt nadrukkelijk gedacht aan een nauwere samenwerking met de instellingen in de gemeente Horst aan de Maas. • Op ZON Fresh Park verder werkenverder werken aan het virtueel maken van veiling- en handelsactiviteiten (handel via internet). iïjke ontwikkelingen aan een duidelijk thema en een meetbaar doel" "Zorg voor iets echt herkenbaars (wat dan ook)" "Maak duidelijke bestuurlijke keuzes en kies voor kwaliteit"
40
MOP GSB 2005-2009
4.5
Inleiding output doelstellingen BDU-Economie
Zoals in het voorgaande hoofdstuk al op basis van analyse van trends en ontwikkelingen wordt aangegeven ziet Venlo zich, in relatie tot de mondiale economische ontwikkeling, gesteld voor een aantal belangrijke opgaven. De stad kiest ervoor de geschetste, kwalitatieve ontwikkelingen met name te realiseren in de economische sectoren die al sterk vertegenwoordigd zijn (maakindustrie, agribusiness en Logistiek). Innovatie in het (regionale) bedrijfsleven en een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt zijn kernbegrippen voor de gewenste economische ontwikkeling. Op basis van de prognoses uit de rayonrapportage RAIL (Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg; opgesteld door ETIL en ROA in opdracht van Limburgse steden en de Provincie Limburg) openbaart zich de mismatch op de arbeidsmarkt voor Venlo en omstreken met name in de technische beroepen. Innovatie en R&D zijn thema's die over de volle breedte van het bedrijfsleven aandacht verdienen. In het kader van dit MOP kiest Venlo er dan ook voor om vooral in te zetten op de doelstellingen "verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven" en "verminderen van de mismatch op de arbeidsmarkt geconcentreerd op technische beroepen11. Deze keuze van doelstellingen sluit goed aan bij de beoogde ontwikkeling van een technologische topregio zoals die in de nota "Pieken in de Delta" is omschreven. Waar mogelijk zoekt Venlo bij het realiseren van deze doelstellingen dan ook de samenwerking binnen deze regio bijvoorbeeld door middel van samenwerking met de regio Eindhoven in het programma Horizon. Ook al ligt de verantwoordelijkheid voor de kwaliteitsslag in bedrijfsactiviteiten en productiewijzen vooral bij de bedrijven in onze regio, de overheid speelt wel een belangrijke rol bij het faciliteren en stimuleren van deze ontwikkelingen. In het licht hiervan worden factoren als infrastructuur (bedrijventerreinen etc.), aanwezigheid van opleidingscentra en kennis, beschikbaarheid en diversiteit in dienstverleners, gekwalificeerd personeel, telematicainfrastructuur en kwalitatief hoogwaardige woon- en werklocaties steeds belangrijker om bedrijven te trekken maar vooral ook te binden. Binnen de mogelijkheden die Venlo heeft "zelfstandig" de juiste randvoorwaarden te creëren spelen met name de ontwikkeling en herstructurering van bedrijventerreinen en het optimaliseren van de dienstverlening een belangrijke rol. Voor de komende jaren ligt ook een hier een forse opgave. Enerzijds gaat het om de ontwikkeling van veel nieuwe bedrijventerreinen, anderzijds gaat Venlo, conform de GSB-doelstellingen, de komende jaren aan de slag met herstructureringsopgaven op Venlo Trade Port en dienen vooral ook bedrijventerreinen als de Keulse Barrière en Kaldenkerkerweg zich prominent aan. Bij de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen maar ook bij de herstructureringsprojecten wordt bestrijding van criminaliteit tegen bedrijven integraal onderdeel van de aanpak. Ook op bestaande terreinen wil de stad de toename van criminaliteit en diefstal in nauwe samenwerking met ondernemers een halt toe roepen. Daarnaast wil Venlo inzetten op de verbetering van haar dienstverlening aan (nieuwe) ondernemers en bedrijven in de stad. Alhoewel al geruime tijd de afdeling economische zaken het gemeentelijk loket voor ondernemend Venlo is, is de gemeente doordrongen van het feit dat haar dienstverlening op onderdelen nog verbeterd kan worden. Daar waar mogelijk wil zij komen tot integrale dienstverlening. Daar waar mogelijk wil zij de komende jaren een nieuw dienstverleningsconcept gaan implementeren.
MOP GSB 2005-2009
41
4.6
Outputdoelstellingen en outputindicatoren Economie
4.6.1
Innovatief vermogen bedrijfsleven / verminderen Mismatch Arbeidsmarkt
In het kader van het MOP is gekozen is voor een nadere uitwerking van de "slimme stad" zoals die in de Visie is verwoord. Doel hiervan is om de vernieuwingskracht van de regio Venlo en het profileren van de regio als kenniscentrum voor de maakindustrie. de agribusiness, de logistieke dienstverlening en de zorgsector te versterken. Dit op integrale wijze en in samenwerking met interne en externe partners. Uitwerking is georganiseerd binnen het programma Kennis en Economie. Dit programma is van groot belang voor de ontwikkeling van de toekomst van Venlo als kennisstad waarbij tevens in acht genomen moet worden van een mismatch op de arbeidsmarkt. Venlo heeft nu reeds een tekort aan hoger opgeleiden in de technisch georiënteerde sectoren. Een verdere kennisintensieve ontwikkeling zal dit verschijnsel slechts nog versterken. Derhalve heeft de mismatch op de arbeidsmarkt evenals of juist in relatie tot innovatie onze aandacht. Met betrekking tot beide hieronder opgenomen doelstellingen zal in het kader van de Technologische Topregio nadrukkelijk samenwerking gezocht worden met de regio Eindhoven o.a. door aansluiting bij of samenwerking in het programma Horizon. In het programma Kennis en Economie zijn de voorliggende opgaven vertaald in vier deeldoelstellingen: • • • •
Het profileren van Venlo als kennisregio. Het verbeteren van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. Het bevorderen van kennistransfer en samenwerking. Het stimuleren van (kennisintensief) ondernemerschap.
Naast de gemeente participeren de volgende externe partijen: Werkgeversverenigingen en Kamer van Koophandel namens de werkgevers, Océ, Universiteit Maastricht, Fontys Hogescholen, ROG Gilde, Syntens, Industriebank LIOF en Provincie Limburg. Doelstelling Verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven door stimuleren van kennisclusters in de sectoren agribusiness en Maakindustrie en door het stimuleren van productvernieuwing en product-introducties door middel van een incubatorcenter.
Indicatoren In 2009 zijn er 2 innovatieve c.q. kennisclusters in de agribusiness met minimaal 2 deelnemende bedrijven. In 2009 is er 1 innovatief c.q. kenniscluster in de maakindustrie met minimaal 2 deelnemende bedrijven. In 2008 is een incubatorcenter gerealiseerd. In 2009 is sprake van minimaal 2 vernieuwende producten dan wel product-introducties.
Verminderen mismatch op de arbeidsmarkt door met name te investeren in de toename van het aantal leerlingen en studenten technisch onderwijs op MBO- en HBO-niveau. In verband met het verhogen van de doorstroming vraagt dit niet alleen om directe investeringen in MBO en HBO maar ook om acties gericht op Basisonderwijs (bevordering interesse techniek) en VMBO (bevorderen startkwalificatie doorstroming MBO).
42
MOP GSB 2005-2009
Huidig aantal scholieren technisch onderwijs: MBO: 343 van de 2.264 HBO: 322 van de 1.738 MBO: stijging van 5 % per jaar (25% meer leerlingen in 2009) HBO: stijging van 3% per jaar (15% meer studenten in 2009)
4.6.2
Bedrijventerreinen
Venlo wil in de regio Noord-Limburg haar bestaande (concurrentie)positie handhaven en de aanwezig economische activiteiten verankeren in de regio. Het betreft dan met name de bedrijvigheid op bestaande en toekomstige bedrijventerreinen. Dat betekent dat de bedrijventerreinen aantrekkelijk moeten zijn en blijven. Daarom wordt in het kader van het MOP gekozen voor revitalisering van VenloTradePort en het bouwrijp maken van vier nieuwe bedrijventerreinen. Deze bedrijventerreinen zijn van groot belang voor de verdere economische ontwikkeling van Venlo en haar Regio. Alhoewel zij in de zin van inzet van financiële middelen en daarmee als concreet afrekenbaar resultaat geen onderdeel uitmaken van de GSB-afspraken, wil Venlo haar ambities op het gebied van nieuwe bedrijventerreinen wel in dit MOP laten zien. Op basis van de huidige plannen heeft Venlo in 2009 in totaal 245 hectare nieuwe bedrijventerreinen gereed voor uitgifte. De belangrijkste ontwikkelingen hierbij zijn de realisatie van Trade Port Noord bedrijvenpark en Trade Port Noord bedrijventerreinen. Doelstelling ^ s
Verminderen aantal verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod van nieuwe bedrijventerreinen. Doel 2009
o c a >
Herstructurering van het bedrijventerrein Venlo Trade Port.
Indicatoren Aantal hectaren geherstructureerde bedrijventerreinen. Aantal hectaren nieuw aangelegde bedrijventerreinen. Concrete resultaten 2009 Openbare laad- en loswal VTP is verhoogd (4 ha)
Foto Sjaak Peters
MOP GSB 2005-2009
43
4.6.3
Breedbandaansluitingen
Gegeven de doelstellingen die Venlo in haar programma's heeft geformuleerd en de onderliggende prioritering afgezet tegen beschikbare capaciteit en middelen, kiest de stad er nu voor bij deze doelstelling geen (actieve) ambities te formuleren resulterend in een vraagbundelingstraject voor breedbandaansluiting voor (semi)publieke instellingen. Wel is in het kader van het programma Kennis en Economie de (breedband)onsluiting van de nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen een speciaal punt van aandacht. Hiervoor worden met de werkgeversvereniging afspraken gemaakt zodat het vraagbundelingstraject breedbandaansluitingen op de bedrijventerreinen onderdeel uit kan maken van het initiatief tot parkmanagement. Vooralsnog wordt in het kader van het MOP hierover geen afspraak gemaakt.
44
MOP GSB 2005-2009
4.6.4
Vermindering criminaliteit tegen bedrijven
Een belangrijke voorwaarde voor ondernemers om zich te vestigen in Venlo is de veiligheid van de vestigingslocatie. Met name het feit dat Venio voor een belangrijk deel een logistieke functie heeft wat onder andere betekent dat er sprake is van veel opslag heeft tot gevolg dat een aantal bedrijventerreinen kwetsbaar is voor inbraak. De toename in de afgelopen jaren van braak baart zorgen. Reden om hieraan in het kader van het GSB extra aandacht te besteden. Ook de binnenstad heeft last van diefstal en drugsoverlast. Daarom worden ook hiervoor concrete maatregelen opgenomen in het MOP. Naast de specifieke aanpak middels acties zoals die hieronder zijn aangegeven ligt er nadrukkelijk een relatie met integrale aanpak veiligheid zoals Venlo die opgenomen heeft in haar programma "Samen werken aan een veilige stad" (waaronder Hektor). Dit programma richt zich op een veel breder terrein van veiligheidsaspecten. Toch mag worden gesteld dat de mate waarin het programma uiteindelijk resultaten boekt zowel op het gebied van concrete vermindering van criminaliteit als wat betreft de afname van onveiligheidsgevoelens in de stad, deze resultaten invloed zullen hebben op de afname van criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers. Op dit moment is het echter niet mogelijk deze invloed uit te drukken in een percentage van meer of minder criminaliteit op bedrijventerreinen en in winkelgebieden. De acties zoals die bij de doelstelling zijn omschreven hebben deze directe relatie nadrukkelijk wel. Doelstelling Vermindering criminaliteit tegen bedrijven.
Indicatoren Het aantal incidenten op het gebied van criminaliteit en onveiligheid (definities conform MBI). Het gevoel van veiligheid bij ondernemers en hun personeel. De bereidheid van ondernemers tot het doen van aangifte van incidenten (aangiftebereidheid).
Doel 2009
Concrete resultaten 2009
Vermindering van criminaliteit tegen bedrijven en vermindering van winkelcriminaliteit.
20% afname van criminaliteit en overlast door: Bedrijventerreinen: - Parkmanagement - Pilot Urgente Bedrijvenlocaties Binnenstad: - Camerabewaking - Initiatieven Centrum management
MOP GSB 2005-2009
45
4.6.5
Verbeteren dienstverlening aan de ondernemers
Venlo is constant bezig met actieve acquisitie om de juiste bedrijven binnen haar grenzen te krijgen. Om het ondernemers interessant en makkelijk te maken om zich hier te vestigen is het belangrijk dat zij zo gestroomlijnd mogelijk alle vergunningen en aanverwante verplichtingen kunnen ontvangen. Dit betekent dat Venlo actief gaat werken aan een eenduidige en snelle afhandeling van deze zaken. Op dit moment kunnen wij in het kader van de GSB middelen nog geen concrete afspraken maken. In 2007 bij de midtermreview komen wij hier met concrete resultaten terug. Dit geldt niet voor de dienstverlening in haar algemeen. Hier hopen wij een verbetering te kunnen realiseren van het huidige rapportcijfer van 6.0 naar 6.5. Doelstelling
Indicatoren Tevredenheid ondernemer (verbetering oordeel in de Benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat). Aansluiten bij nationaal elektronisch bedrijvenloket. Verminderen administratieve lasten.
1. Verminderen lokale administratieve lasten (open doelstelling). 2. Verbeteren dienstverlening aan ondernemers.
Doel 2009
Concrete resultaten 2009
1. Venlo wil participeren in het traject om te komen tot vermindering van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Op dit moment is het Rijk bezig met het opstellen van een centrale nulmeting met betrekking tot dit thema. De uitkomst van deze nulmeting is bepalend voor de te formuleren ambitie van de stad.
1. Venlo formuleert ambitie op basis van centrale nulmeting en een daarop gebaseerde interne analyse.
2. De Gemeente Venlo wil een nieuw dienstverleningsconcept implementeren waardoor de dienstverlening in de backoffice (met name de afd. EZ, Milieu en Stedelijke Ontwikeling, Bouwen en Wonen) nog beter op elkaar aansluiten en de snelheid van handelen van ondernemingen leidend is. Onderdeel van dit dienstverleningsconcept is participatie in het elektronisch bedrijvenloket.
2.
Voor wat betreft dienstverlening aan ondernemers heeft Venlo in haar afd. Economische Zaken al accountfuncties ingericht. Uit de Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat blijkt dat deze dienstverlening over het algemeen naar tevredenheid functioneert. Desalniettemin streeft Venlo ernaar de dienstverlening verder te verbeteren.
46
MOP GSB 2005-2009
In 2009 participeert Venlo in het elektronisch bedrijvenloket op basis van minimaal poortmodel
Stijging van het rapportcijfer dienstverlening uit de benchmark ondernemingsklimaat van 6.0 naar 6.5 ten opzichte van 2002.
5.
Venlo 2030 - Stad voor jong en oud
5.1
Wat betekent dit speerpunt voor Venlo
5.1.1
Inleiding
De mens staat centraal. Een visie over de toekomst voor Venlo kan niet zonder een visie over de richting die Venlo als samenleving wil in slaan. Venlo moet blijven investeren in een leefbare stad voor 'jong en oud'. Een stad voor iedereen dus - maar wel met duidelijke accenten. Met alle verschillen in leeftijd en achtergrond wil iedereen goed en veilig kunnen wonen en leven in de binnenstad, de wijken en dorpen. Waarden als respect, tolerantie en zorg voor elkaar spelen hierbij een rol. Bij het vormgeven van de toekomst kunnen deze waarden sturend werken. Het belang hiervan groeit naar mate de diversiteit van de Venlose bevolking toeneemt. Het is tegen deze achtergrond dat dit speerpunt verder wordt ingekleurd. De volgende grafiek geeft de leeftijdsopbouw van Venlo op 1 januari 2001. De tabellen geven het aandeel van verschillende leeftijdsgroepen in vergelijking met omliggende Nederlandse en Duitse gemeenten, per 1 januari 2000. Grafiek 1: Leeftijdsopbouw Venio en omliggende gemeenten per 1 januari 2001 Bron Venlo in Cijfers.
Gemeenten
0-1 5
1 5-25
Venlo 17,3% 11,5% Beesef, Kessel, Helden , Maasbree, Sevenum, Horst ad Maas, Arcen-Velden 20,2% 10,7% Straelen, Wachtendonck, Grefrath, Nettetal, Bruggen 18,3% 10,4%
25-55
55-65
45,6% 10,6%
65+
Totaal
15,0%
100,0%
46,7%
10,8%
11,6%
100,0%
44,1%
12,4%
14,8%
100,0%
1 5 9 13 17 21 25 29 33 37 41 45 49 53 57 61 65 69 73 77 81 85 89 93
leeftijd
Verdeling Venlo - buurgemeenten Aandeel Venlo Aandeel buurgemeenten
0-15
15-25
25-55
55-65
65+
Allegroepen
29,7% 33,9% : 32,1% 29,9% 34,9% 70,3% 66,1% ! 67,9% 70,1% i 65,1% 100% 100% ,100% 100% 100%
32,0% 68,0%
Tabel 1: Relatieve verdeling leeftijdsgroepen
Bron Euregio Rijn Maas Noord in Cijfers en Feiten, 2000.
MOP GSB 2005-2009
47
Opvallend is de omvang van de middengroep (25-55 jaar) zowel in Venlo als in de buurgemeenten- het gevolg van de naoorlogse geboortegolf die in de toekomst een vergrijzingsgolf wordt. In Venlo wonen nu al veel ouderen {65 en ouder), zowel in vergelijking met omliggende gemeenten als wat betreft het aandeel in de regio. Dit hangt samen met het aantal tehuizen en instellingen, maar mogelijk ook met de aanwezigheid van andere zorgvoorzieningen. Het aandeel van de jeugd (0-15 jaar) in Venlo is laag ten opzichte van het totaal binnen de regio, maar het aandeel van jongeren (15 - 25 jaar) ligt boven het gemiddelde. Dit houdt wellicht verband met de aanwezigheid van voor jongeren aantrekkelijke leefmilieus in de stad en de aanwezigheid van een HBO-opleiding. Van oudsher vervult de stad een rol voor in de regio wonende jeugd en jongeren op het gebied van onderwijs en vermaak. "De natuurlijke chemie tussen jong en oud moet meer kansen krijgen; ze hebben elkaar harder nodig dan ooit." 5.1.2
Sterkten en zwakten
Sterkten • De bevolking van Venlo wordt gekarakteriseerd als sympathiek, dienstbaar en positief. • Met de meeste jongeren in Venlo gaat het goed. • De verschillende stadsdelen vormen nog steeds een vrij hechte gemeenschap met sterke tradities. • Het kleinschalige karakter van de stad is haar grote aantrekkelijkheid. De stad heeft een menselijke maat. • De wijkoverleggen bieden een podium voor iedereen die wil bijdragen aan de verbetering van zijn of haar eigen woon- en leefomgeving. • Het verenigingsleven versterkt de sociale ontwikkeling van de jeugd en de sociale cohesie van de stad in het algemeen. • Het onderwijsveld in Venlo is sterk innovatief bezig. "Het is noodzakelijk dat binnen de gemeente alle neuzen in dezelfde richting staan. Alleen dan kunnen vernieuwingen daadwerkelijk van de grond komen." Zwakten • Teveel jongeren verlaten vroegtijdig de school en missen daardoor de aansluiting op de arbeidsmarkt. Teveel zijn (langdurig) werkeloos, raken op het verkeerde pad. • De jeugd doet te weinig aan sport en beweging. Het onderwijs biedt op dit gebied te weinig. • Voor jongeren en studenten ontbreken gevarieerde en aansprekende uitgaansmogelijkheden. • De bestrijding van de illegale drugshandel blijkt heel moeilijk, waardoor de leefbaarheid in sommige delen van de stad wordt aangetast. • De maatschappelijke participatie van een deel van de inwoners met een andere culturele achtergrond is nog onvoldoende, waardoor men de aansluiting met de rest van de Venlose gemeenschap mist. Een beperkte Nederlandse taalvaardigheid speelt hierbij een rol.
48
MOP GSB 2005-2009
5.2
Trends en ontwikkelingen
5.2.1
Trends
Demografische ontwikkelingen De komende decennia is een flinke wijziging van de bevolkingssamenstelling te verwachten. Het aantal ouderen, 65-pussers, zal behoorlijk toenemen (van 15% naar 25% in 2030), terwijl het aantal jongeren tot 23 jaar licht daalt {van 28% naar 25%). Het totaal aantal inwoners in 2030 is iets hoger of lager dan op dit moment. Dat hangt af van de aanname ten aanzien van migratie. Hieronder zijn twee prognoses weergegeven van de bevolkingsomvang. Bij de eerste is uitgegaan van een migratiesaldo van nul (het aantal nieuwe mensen dat zich hier vestigt en het aantal vertrekkers houdt elkaar in evenwicht). De tweede is gebaseerd op een positief migratiesaldo van 300 per jaar. Verwacht wordt dat de werkelijkheid er ergens tussenin zal zitten. Het aantal inwoners met een van oorsprong andere culturele of etnische achtergrond zal toenemen. Met name bij de jongeren is dat het geval. Van de inwoners van Venlo heeft nu 13 % hun wortels buiten Europa. De grootste groep buitenlanders heeft de Duitse nationaliteit (9% van de bevolking). Kortom, de bevolking van Venlo wordt gemiddeld ouder en als geheel meer divers, veelzijdig, ook binnen de verschillende leeftijdscategorieën. Dit zal zichtbaar zijn in verschillen in leefstijlen en in uiteenlopende behoeften en wensen. Prognose gebaseerd op een migratiesaldo 0 Leeftijd 0-4
5-12
1-1-2001 4.828 8.684
2010 4.597
4.436 6.187 44.242 8.613 11.124
4.128 6.649
13-16 17-22
23-55 56-64
7.858
2.382
41.150 11.490 11.861 3.291
Totaal Toename
90.496
91.036
Huishoudens Toename
37.941
65-80 81 +
540
39.521 1.580
Prognose gebaseerd op een migratiesaldo +300
2020 4.351 7.042 3.862 5.867 37.394 12.047 14.925 3.600
2030 4.159 6.929 3.459 5.299
2010 4.738
6.691
2020 4.555 7.406 4.028 6.012
33.620 11.091 16.690 4.306
42.993 11.851 12.084
40.661 13.047 15.649
3.583
3.965
2030 4.425 7.371 3.699 5.630 37.604 12.862 18.242 4.790
89.101 -1.935
85.566 -3.535
94.125 3.629
95.322 1.197
94.623 -699
39.989
38.936 -1.053
41.136 3.195
43.243 2.107
43.753
1.615
1.639
1.563
468
Aandeel ten gevolge van migratiedoelstelling +300
7.991 4.194
510
Tabel 2: Demografische scenario's
MOP GSB 2005-2009
49
Grafiek 2: Demografische scenario's voor Venlo
1600 1400 1200 1000 800 600 400 200
2001
^^
2030 (migratie 0) 2030 (migratie 300 per jaar)
O
leeftijd
Vergrijzing Omdat dit nogal in het oog springt gaan we hier wat dieper op in. De vergrijzing is het effect van de bekende geboortegolf na de oorlog die als een duidelijke bult door de statistieken rolt. Binnen 10 jaar belandt de voorhoede hiervan in de senior fase. In 2030 is de hele naoorlogse generatie ouder dan 65 jaar, een kwart van de bevolking. De komende decennia is sprake van een aanzienlijke groep vitale senioren. Een groep met over het algemeen een stevig sociaal netwerk, koopkrachtig en weinig afhankelijk van zorg. Dit vanwege het gestegen aantal tweeverdieners, aflossing van hypotheken, opbouw van een of twee pensioenen, betere gezondheidszorg, etc. Tegelijkertijd zal ook het aantal kwetsbare en hulpbehoevende ouderen procentueel flink stijgen. Huishoudens Ook bij een migratie van nul is lange tijd sprake van een groei van het aantal huishoudens. Dit heeft te maken met verkleining van gezinnen en met de toename van het aantal eenpersoonshuishoudens, dit in meerdere leeftijdsklassen. Het risico van sociaal isolement neemt vooral toe naarmate men ouder en minder vitaal wordt. Ook de toenemende individualisering speelt hierbij een rol. Verder is de verwachting dat het tweeverdienerschap zich verder zal doorzetten en daarmee een toename van de behoefte aan voorzieningen om dit ook praktisch te organiseren. Redenen om dit te verwachten is de voorbeeldfunctie van de huidige generatie tweeverdieners, een gestaag hoger opleidingsniveau van vrouwen en jongeren die gewend zijn aan een bepaald welvaartsniveau dat zij naar verwachting willen handhaven. Individualisering Vanuit een sterk zelfbewustzijn laten mensen zich tegenwoordig minder leiden door groepsregels en -gebruiken. Men is onafhankelijk en bepaalt zelf wel de norm bij de keuzen waarvoor men staat. Burgers zijn mondiger, veeleisend en kwaliteitsbewust. Mondigheid leidt vaak tot een grote maatschappelijke betrokkenheid. Door individualisering missen sommigen een duidelijk richtsnoer, wat bijvoorbeeld kan leiden tot onzekerheid bij de opvoeding van kinderen. Individualisering kan ook doorschieten in het najagen van genot en consumptie, in onverschilligheid, overlast voor anderen en criminaliteit. Overigens heeft het proces van individualisering minder betrekking op mensen met een niet westerse culturele achtergrond. Over het algemeen is deze groep meer collectief ingesteld (gericht op gezin en eigen groep). Voor de jongeren onder hen is het soms lastig om binnen die twee waardensystemen een eigen weg te vinden. Mobiliteit / technologie Door mobiliteit en internet zijn grensoverschrijdende sociale en virtuele netwerken ontstaan. De tijd dat inwoners voor hun sociale netwerken afhankelijk zijn van buurt of vereniging ligt al ver achter ons. "Investeren in de stad is investeren in de mensen." 50
MOP GSB 2005-2009
5.2.2
Kansen en bedreigingen
Kansen • De groei van het aantal vitale ouderen leidt tot een groot maatschappelijk potentieel. • Door de brede schoolontwikkeling kunnen allerlei functies worden gekoppeld die ook bij elkaar horen. • Door de nieuwe opzet van het voortgezet onderwijs, het campusmodel met een integraal onderwijsaanbod, krijgen jongeren meer mogelijkheden hun ambities te verwezenlijken. • De concentratie van technisch onderwijs in een Technodome, met relaties naar het bedrijfsleven, levert veelzijdige kansen op. Bedreigingen • Op wijkniveau bestaat het risico van afkalving van de voorzieningenstructuur (winkels, banken, horeca, bedrijvigheid). • Vanwege de toename van het aantal ouderen neemt de behoefte aan specifieke zorg- en welzijnsvoorzieningen toe. • Steeds minder mensen willen verantwoordelijkheid nemen voor het vrijwilligerswerk en de betrokkenheid met de eigen buurt neemt af. • Zolang er verschil blijft bestaan tussen het drugsbeleid in Nederland en Duitsland moet Venlo als grensstad steeds eigen oplossingen bedenken. • Het aantal mensen dat de weg kwijt is neemt toe: meer zwervers en verslaafden en daardoor op verschillende plaatsen een sfeer van verloedering. De scholieren hebben een stevig debat gevoerd over wat er voor hen in Venlo te doen is. Enkele stedelijke voorzieningen worden node gemist, maar men vindt ook dat jongeren best meer zelf initiatieven kunnen nemen. 5.3
Waar willen we naar toe?
Op weg naar de toekomst blijft Venlo investeren in haar bevolking. Voor ogen staat een zorgzame samenleving, waarin mensen open staan voor elkaar en voor nieuwe ontwikkelingen. Kerndoelen zijn het vergroten van betrokkenheid van bewoners bij hun wijk en de stad, en het vergroten van zelfredzaamheid. Solidariteit, sociale cohesie en oog voor diversiteit zijn eveneens van belang. Hieraan werken vergt een continue inspanning. In paragraaf 4 van dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op wat de inzet voor de toekomst is, en mogelijkheden die in de interviews en workshops zijn gesignaleerd om dat te bereiken, gegroepeerd rond de volgende aspecten: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Stad voor jongeren Stad voor ouderen Leefbare wijken Zorgzame stad Actieve stad Veelkleurige stad
De cursief gedrukte aspecten hebben met name betrekking op de doelstellingen uit het MOP.
MOP GSB 2005-2009
51
5.4
Visie op de ontwikkeling van Venlo als stad voor jong en oud
5.4.1
Stad voor jongeren
Venlo wil een stad zijn voor jongeren. Jongeren moeten zich hier kunnen ontplooien naar eigen wens en kunnen. Via opvoeding, onderwijs en aanbod van activiteiten (sport, cultuur, ontspanning) worden voorwaarden geschapen om dit te bereiken. Voor jongeren zijn de voorwaarden zodanig dat ze zelf initiatieven nemen. Het is immers hun leven, en Venlo is hun stad waar het moet kunnen gebeuren. Vanuit economisch en cultureel perspectief is een evenwichtige samenstelling van de bevolking van belang. De gemiddelde leeftijd zal stijgen. Venlo zal jongeren daarom voldoende te bieden moeten hebben om hier te blijven of om terug te keren na het volgen van een studie elders. Daar heeft de hele stad profijt van. Ook nieuwe inwoners moeten hier goed hun draai kunnen vinden. Dit vraagt om een aantrekkelijke stad op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, cultuur, ontspanning e.d. Studenten van elders en nieuwe inwoners zullen zich hier pas thuis kunnen voelen als de huidige inwoners en organisaties zich hiervoor open stellen - totnogtoe ontmoet men vaak een te gesloten cultuur, ook al gebeurt dat veelal onbewust. "Mikken op groei" was een van de thema 's tijdens de stadsdebatten. Daar werd verschillend over gedacht. In meerderheid zijn de inwoners gecharmeerd van de schaal van gemeente Venlo met z'n verschillende stadsdelen. Dit vertegenwoordigt een waarde die ook op lange termijn zal worden gekoesterd. Relatieve groei (om de omvang van de bevolking ongeveer gelijk te houden) is wenselijk om het draagvlak van voorzieningen te behouden en een evenwichtige bevolkingsopbouw te behouden. "Venlo combineert de voordelen van een stad met de voordelen van een dorp." Dit betekent: • Het creëren van een veilige en aantrekkelijke omgeving, groen en autoluw. Dat is van belang voor jong en oud. • Stimuleren van ontplooiingskansen voor de jeugd via goed onderwijs en werkgelegenheid. • Een sluitende keten van voorzieningen aanbieden zodat kinderen goed toegerust beginnen aan hun schooltijd. • Ouders zijn de eerst verantwoordelijken voor de opvoeding van hun kinderen, indien nodig worden ze hierbij ondersteund. • Aandacht voor het primair onderwijs middels inbedding in "brede scholen" waarin op elkaar aansluitende voorzieningen zijn samengebracht. De menselijke maat wordt hierbij voor ogen gehouden. • Mogelijkheden bieden aan jongeren om minimaal een startkwalificatie te behalen, zodat met deze bagage de arbeidsmarkt kan worden betreden. • Een sluitend geheel van voorzieningen aanbieden gericht op het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten. • Criminaliteitspreventie en ingrijpen als jongeren dreigen te ontsporen. • Inspelen op trends en ontwikkelingen die juist bij jongeren snel kunnen veranderen. • Blijven actualiseren van de mogelijkheden voor jongeren om hun vrije tijd op een goede manier door te brengen, ook in de eigen buurt. • Voorzieningen en verenigingen bewegen mee met de ontwikkeling van de jongerencultuur. Jongeren hebben hierin een duidelijke stem. • Scheppen van voorwaarden voor nieuwe eigentijdse uitgaansmogelijkheden voor jongeren en studenten. Een grote eigentijdse disco is zeer gewenst. • Voor studenten wordt de aantrekkelijkheid van Venlo mede bepaald door de aanwezigheid van goed toegankelijke sportfaciliteiten.
52
MOP GSB 2005-2009
Het ROG Gilde Opleidingen is voor veel jongeren een belangrijke schakel naar de arbeidsmarkt. De gemeente speelt zijn rol in het netwerk van onderwijs en bedrijfsleven. De campusontwikkeling van het Voortgezet Onderwijs wordt ondersteund, evenals het Technodome, waarin op een unieke manier technische opleidingsvoorzieningen worden geconcentreerd (samenwerking tussen Voortgezet Onderwijs en de Gilde Opleidingen). De aanwezigheid van de Fontys Hogeschool en de dependance Venlo van de Universiteit Maastricht is cruciaal voor onze stad, onder meer vanwege de evidente relatie met het lokale bedrijfsleven. De verdere ontwikkeling van deze instituten zal worden versterkt. Gestreefd wordt naar een verbreding van het onderwijsaanbod, met name daar waar deze een relatie heeft met de behoeften van de regionale arbeidsmarkt. Nieuwe kansen ontstaan als relaties worden gelegd tussen de Hogeschool en de zorginstellingen waaronder het ziekenhuis VieCuri. De zorgsector biedt veel werkgelegenheid waarin de opleidingssfeer op kan worden ingespeeld. Ruimte creëren voor jongeren- en studentenhuisvesting evenals voor starters, zodat jongeren worden behouden voor Venlo. Tijdens het debat op de Fontys Hogeschool bleek dat Venlo met de "vervoersacademie" in het land een sterk imago heeft. Voor de toekomst gaat de internationalisering een steeds grotere rol spelen: er komen meer studenten uit de hele wereld en de opleidingen krijgen een sterker internationale oriëntatie. 5.4.2
Stad voor ouderen
De komende decennia zal de gemiddelde leeftijd stijgen, het aantal ouderen neemt toe. Voorop staat het streven dat zij zo lang mogelijk actief en betrokken zelfstandig kunnen wonen en leven. Ook voor hen moet Venlo een aantrekkelijk stad zijn en blijven. De gemeente draagt er aan bij door hiervoor de nodige voorwaarden te scheppen, zowel ruimtelijk als sociaal. Een aanzienlijk deel van de nieuwe ouderen bestaat uit 'vitale senioren', die zelf hun weg wel vinden en inhoud geven aan de derde levensfase. Ze vertegenwoordigen tevens een maatschappelijk 'kapitaal' waarvan we graag zien dat dit ook de gemeenschap ten goede komt. Een deel van de ouderen zal in meer of mindere mate afhankelijk zijn van zorg en een aangepaste woonsituatie. Dit moet zodanig worden georganiseerd en gesitueerd, dat de kwaliteit van het leven zo optimaal mogelijk kan zijn. Dit betekent; • Inspelen op trends en ontwikkelingen rond het aanbod van wonen, welzijn en zorg, zodat ouderen uit alle rangen en standen zoveel en zolang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. • In alle wijken gedifferentieerde en op de behoefte afgestemde huisvestingsmogelijkheden voor ouderen aanbieden, zowel door nieuwbouw als investeringen in de bestaande voorraad. Nieuw te bouwen woningen zijn 'levensloopbestendig' en in de toekomst "meedenkend" en "zelfdenkend". De stedenbouwkundige opzet nodigt uit tot ontmoeting. • Stimuleren en/of ondersteunen van particuliere initiatieven voor "centraal woonachtige" projecten door senioren en ouderen waaraan zorg is gekoppeld. • Winkel-, zorg- en welzijnsvoorzieningen aanbieden die goed bereikbaar zijn. Hetzij te voet, per fiets of openbaar vervoer, maar ook via ICT mogelijkheden. • Voorzieningen en openbare ruimten aanbieden die goed begaanbaar en toegankelijk zijn voor mensen met een functiebeperking. • Stimuleren van vitale senioren om actief aan de samenleving mee te blijven doen door bijvoorbeeld hun kennis en kunde in te zetten voor educatie van zowel jongeren als volwassenen en ouderen.
MOP GSB 2005-2009
53
5.4.3
Leefbare wijken
De wijk en de eigen buurt vormen het dagelijkse leefmilieu van de inwoners. Deze moet voldoen aan de kwaliteitswensen van de bewoners en gebruikers. Cruciaal is een goede en permanente communicatie tussen gemeente en de bewoners. Naast beproefde methoden zullen ook nieuwe vormen van communicatie worden ontwikkeld. Dit betekent: • Goed beheer van de stad, de wijken en de kernen, waarbij bewoners een actieve rol vervullen. • Tijdig signaleren dat een wijk qua leefbaarheid achteruit gaat en daarop alert actie ondernemen. • Middels herstructurering blijven werken aan een goede kwaliteit van zowel de leefomgeving als de woningen. • Direct en actief communiceren met de bewoners van de wijken. • Bewoners, jong en oud, betrekken bij de fysieke en sociale ontwikkelingen in hun wijk, met name via de wijkoverleggen, de wijkraden en de dorpsraad. 5.4.4
Zorgzame stad
Inwoners van Venlo moeten een zo gezond en zelfstandig mogelijk bestaan kunnen leiden. Zelfredzaamheid van de inwoners is wenselijk voor zowel het individu als voor de gemeenschap. Preventie staat hoog in het vaandel, evenals de verantwoordelijkheid van mensen om de regie over hun eigen leven te voeren. De mate waarin dit kan loopt uiteen. Door werkloosheid, handicap, psychische of psychosociale problemen wordt het niveau van zelfstandigheid mede bepaald, al dan niet tijdelijk. Waar nodig vindt ondersteuning plaats, uitgaande van wat mensen zelf kunnen. Een ieder is een volwaardig inwoner van de stad, in welke omstandigheid men zich ook bevindt. Venlo wil met zijn zorginfrastructuur een centrumfunctie vervullen voor de regio Noord- en Midden-Limburg, evenals voor het gebied over de grens. Dit betekent: • Preventie gericht op het voorkomen van gezondheidsproblemen, met een accent op jongeren en ouderen. • Alerte en eensgezinde actie als de volksgezondheid wordt bedreigd. • Via het ruimtelijk beleid voorwaarden scheppen voor de ontwikkeling van een zorginfrastructuur, van betekenis voor Venlo en de regio. • Inspelen op de vermaatschappelijking van de zorg (afbouw van de grote tehuizen), waardoor mensen met fysieke of psychische beperkingen verspreid in de stad wonen. Via zorg op maat wordt de zelfredzaamheid geoptimaliseerd. • Handhaven van een vangnet voor hen die tijdelijk niet in eigen inkomen kunnen voorzien, gekoppeld aan acties gericht op regulier werk en daarmee financiële zelfstandigheid. • Koppelen van het recht op een uitkering aan verdere scholing dan wel het verrichten van maatschappelijk nuttige arbeid. • De WAA (Werkvoorzieningschap Aanvullende Arbeid) ontwikkelt zich verder als cruciale voorziening voor mensen met een wat grotere afstand tot de arbeidsmarkt. • Het binnen de financiële mogelijkheden bieden van voorzieningen aan mensen met een handicap, zowel individueel als collectief. Ook de openbare ruimte wordt hierop verder aangepast. • Ketengerichte zorg voor verslaafden en potentiële dak- en thuislozen, sterk gericht op resocialisatie en zelfredzaamheid. Wat dit betreft houden we ook steeds voor ogen het voorkomen van overlast in buurten.
54
MOP GSB 2005-2009
• • •
Versterking van de effectiviteit van het zorgcircuit in situaties van huiselijk geweld. Niemand wordt aan zijn of haar lot overgelaten. Mensen die zichzelf zwaar verwaarlozen worden actief benaderd. In Venlo hoeft niemand op straat te slapen of te bedelen.
5.4.5
Actieve stad
Jong en oud in Venlo zijn actief in een sociale omgeving. De inzet van mensen op vrijwillige basis blijft van groot belang voor het merendeel van de maatschappelijke activiteiten in de gemeente. Venlo werkt toe naar een eigentijdse sportinfrastructuur, waarbij sommige onderdelen een functie hebben voor de gehele regio. Ook de koppeling met het (hoger) onderwijs wordt versterkt. De voorbeeldfunctie van profsport wordt beter benut. Dit betekent: • Ondersteuning van het vrijwilligerswerk in brede zin vanwege de betekenis hiervan voor de sociale samenhang in de stad en de wijken. • Belemmeringen voor de deelname aan vrijwilligerswerk worden zoveel mogelijk weggenomen. • Het stimuleren en activeren van vooral jeugd- en jongeren om te sporten, zodanig dat wordt ingespeeld op de trends binnen deze doelgroep. • Bevorderen dat ouderen zo lang mogelijk fysiek actief blijven; dat bevordert de zelfredzaamheid. De betreffende voorzieningen moeten voor hen goed bereikbaar zijn. • Versterken van de eigen initiatieven van het verenigingsleven om steeds goede aansluiting te behouden bij de behoeften van mensen. • Inspelen op nieuwe ontwikkelingen kan leiden tot een wijziging van de infrastructuur van verenigingen. Sommige zullen meer wijkgericht blijven. Andere groeien naar grotere clusters {'omniverenigingen') met een stedelijke/regionale functie en worden meer geprofessionaliseerd. • Bij subsidiëring van verenigingen wordt gelet op de maatschappelijke relevantie, het bereik en de 'professionaliteit' van de organisatie. • Soms kan clustering van verenigingen nodig zijn, bijv. bij een terugloop van vrijwilligers. 'Eigen identiteit' is dan een relatief begrip dat zonodig aan de nieuwe situatie kan worden aangepast. • Inzet van sport om jongeren op een positieve en sociale manier te activeren. • Voorzieningen voor individuele sporters. • Ondersteuning van de topsport, onder meer door relaties te leggen met de grote onderwijsinstituten en het bedrijfsleven. • Met de ontwikkeling van de fysieke sportinfrastructuur inspelen op het voorgaande. • Stimuleren van contacten tussen generaties; activiteiten van ouderen voor jongeren en andersom. "Bevorder het samen leven van culturen door spon, muziek en lekker eten, en promoot alles wat Venlo te bieden heeft op de scholen." 5.4.6
Veelkleurige stad
De basis voor een leefbare veelkleurige stad is onderling respect, communicatie en maatschappelijke participatie via school, werk en buurt. Het samenleven van mensen met een verschillende culturele achtergrond is gediend met openheid, zonder vooroordelen. In 2015 leven de mensen in Venlo mét elkaar, niet naast elkaar. Via dialoog en debat, steeds weer, en via concrete initiatieven wordt dat gerealiseerd. Slechts op die manier blijft Venlo een stad van en voor ons allen.
MOP GSB 2005-2009
55
De meeste inwoners met een van oorsprong andere culturele achtergrond hebben hun weg in Venlo gevonden. Daar waar problemen zich voordoen zijn deze goed te benoemen en worden ook erkend, zodat acties daarop kunnen worden afgestemd. Het multiculturele stadsdebat maakte duidelijk dat termen als 'allochtoon' en 'integratie' een negatieve klank hebben gekregen. Ze worden te vaak enkel in verband gebracht met problemen. Dat doet geen recht aan de werkelijkheid. Dit betekent: • Aandacht wordt besteed aan een evenwichtige beeldvorming van de verschillende culturen in de stad. • Ontwikkeling van voldoende vaardigheid in de Nederlandse taal en kennis van de samenleving blijft essentieel voor nieuwkomers en voor oudkomers die in het verleden scholing hebben gemist. • Via maatschappelijke activiteiten en thuisles worden ook de nog geïsoleerd levende vrouwen betrokken bij school en samenleving. • Aandacht voor ouderen die hulpbehoevend worden. Samen met hen en hun families wordt nagedacht over en gewerkt aan de gewenste woon- en leefsituatie. • De gemeente en de instellingen op het gebied van huisvesting, zorg en dienstverlening kiezen voor een proces van interculturalisatie: meer dan voorheen wordt ingespeeld op de culturele verscheidenheid van de samenleving. • Aandacht voor jongeren door hen goede perspectieven te bieden, schooluitval te voorkomen en rolmodellen nadrukkelijk voor het voetlicht te brengen.
56
MOP GSB 2005-2009
5,5
Inleiding output doelstellingen BDU-Sociaa!
De jeugd heeft de toekomst. En door de vergrijzing neemt het aantal zowel actieve senioren als zorgbehoevenden senioren toe. Venlo anticipeert op beide groepen door doelbewust programma's op te stellen die de jongeren inderdaad die toekomst kan verzekeren. Wat betreft senioren wordt gestreefd naar een zo lang mogelijk zinvol, sociaal en zelfstandig leven. Dit betekent dat we in het kader van het MOP wat betreft de jeugd vooral inzoomen op het behalen van een startkwalificatie naar een zinvolle bezigheid c.q. Werk. Het gaat dan met name om risicovolle jongeren die onder andere door voortijdig schoolverlaten dreigen buiten de maatschappij te vallen. Daarnaast wordt prioriteit gesteld om criminele jongeren en jongeren die in de criminaliteit terecht dreigen te komen uit dit circuit te halen. Met betrekking tot de senioren wordt in de samenhang sociaal-fysiek actief gewerkt aan aangepaste woningen (onder andere met domotica), woonzorgcombinaties en het actief betrekken van senioren bij de maatschappij. In het kader van veiligheid wordt daarnaast ingespeeld op de volwassen veelplegers. Juist deze groep wordt door senioren vooral als bedreigend ervaren. Een harde repressieve en persoonsgerichte aanpak moet deze groep minimaliseren.
Foto Sjaak Peters
MOP GSB 2005-2009
57
5.6
Outputdoelstellingen en outputindicatoren Sociaal
5.6.1
Gedeeld burgerschap
Gedeeld burgerschap betekent in het beleid van Venlo vooral integratie en participatie van inwoners van allochtone afkomst. Een te grote groep vrouwen van allochtone afkomst neemt onvoldoende deel aan de samenleving in Venlo. Een belangrijke groep die overwegend ook kinderen opvoedt. Het niet participeren van deze vrouwen in onze samenleving heeft vergaande gevolgen zoals bijvoorbeeld isolement, het niet meer kunnen volgen van de ontwikkeling van hun kinderen(schoolprestaties), deelname aan de arbeidsmarkt, gedeelde waarde en normen. Een belangrijke oorzaak is het niet beheersen van de Nederlandse taal. Daarom kiest Venlo in het kader van de GSB-middelen voor actieve inzet om met name deze groep vrouwen nieuwe kansen te bieden. Daarbij staat taalonderwijs centraal met daaraan direct gerelateerd doel deze vrouwen in contact te brengen met vrouwen van autochtone afkomst en onderwijsinstellingen waar hun kinderen op school zitten. Dit alles naast de reguliere inburgeringscursussen die vooral gericht zijn op de groep nieuwkomers. Specifiek voor Venlo geldt dat allochtonen in de beeldvorming gerelateerd worden met drugs en softdrugshandel. Dit belemmert de integratie in zijn algemeenheid. Reden om ook in het kader van het GSB hier aandacht aan te besteden. Dit doet Venlo met name middels het programma Veelkleurige participatie. Doelstelling Verbetering beheersing Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving onder etnische minderheden.
ir
Gegevens nieuwkomers volgens jaarlijkse monitor inburgering. Gegevens oudkomers volgens jaarlijkse monitor inburgering.
Doel 2009
Concrete resultaten 2009
A. Allochtonen vrouwen uit de groep oudkomers hebben meer contact met autochtonen vrouwen/ zijn meer geïntegreerd in de Venlos samenleving.
A. Er is meer ontmoeting en samenwerking tussen vrouwen uit de netwerken van de internationale vrouwengroep en de netwerken van de autochtone vrouwen. In 2007 of zo eerder als mogelijk wordt op basis van geformuleerde programma-indicator en een meetbare prestatie met het Rijk afgesproken met bijbehorende resultaten.
B. Met betrekking tot de Rijksdoelstelling en de inburgering oudkomers en nieuwkomers worden in de 2e helft van 2005 c.q. begin 2006 op basis van de nieuwe wetgeving nadere afspraken met het Rijk gemaakt. Voor 2005 worden de afgesproken resultaten 2004 gecontinueerd.
B. In 2005 worden 160 nieuwkomerstrajecten en 88 oudkomerstrajecten uitgevoerd conform de monitor inburgering. C. In 2005/2006 worden op basis van de nieuwe wetgeving nieuwe ambities geformuleerd inclusief bijbehorende indicatoren.
Uitvoering overige doelen programma Veelkleurige Participatie.
Indicatoren van het programma Veelkleurige Participatie opnemen.
Doel 2009
Concrete resultaten 2009
Verbeteren van de positie en participatie van allochtonen in de Venlose samenleving.
Begin 2005 worden aan de hand van de uitwerking van het zogenaamde spoorboekje ambities geformuleerd.
Werken aan de beeldvorming omtrent de deelname van allochtonen in de drugshandel. Vergroten van legaal allochtoon ondernemerschap. Vergroten van de zelfredzaamheid van allochtone bevolkingsgroepen waarmee participatieproblemen in bijvoorbeeld sport en onderwijs worden aangepakt. De gemeente heeft een faciliterende rol. Het inrichten van een periodiek overleg met zogenaamde bruggenbouwers en de inzet van hen bij het vergroten van zelfredzaamheid en de aanpak van participatieproblemen.
58
Indicatoren
MOP GSB 2005-2009
5.6.2
Geen leerling zonder diploma van school
Ook Venlo kampt met het probleem dat teveel jongeren voortijdig de school verlaten zonder over een startkwalificatie te beschikken met als gevolg dat deze jongeren niet geschikt zijn voor de arbeidsmarkt. Te vaak leidt dit tot het wegzakken van jongeren in onder andere de criminaliteit. De ligging van Venlo aan de Duitse grens is de oorzaak van veel drugsoverlast en -handel. Voor veel jongeren bieden de inkomsten hieruit een aantrekkelijk alternatief. Reden voor Venlo om dit aspect onder te brengen in de afspraken met het Rijk in het kader van GSB. Vooralsnog wordt hier hoog op in gezet. Het programma Achilles heeft betrekking op het organiseren van de keten voor jongeren van 023 jaar. In dit programma worden binnen de deelprogramma's Jeugbeleid-Jeugdzorg, Onderwijs-Arbeidsmarkt en Sociale Netwerken voorwaarden gecreëerd voor een sluitende aanpak van jongerenproblematiek in al haar facetten om daarmee te voorkomen dat jongeren onvoldoende toegerust zijn voor volwaardige deelname aan de maatschappij. Dit betekent dat behalve WE, jeugdcriminaliteit, wijkgericht jongerenwerk en zorgadviesteams in het voortgezet onderwijs etc. ook bijvoorbeeld opvoedingsondersteuning deel uit maakt van dit programma. Om de effecten van dit programma te kunnen monitoren wordt op dit moment hard gewerkt aan de herinrichting en uitbreiding van de RMC-functie van de gemeente met 2,5 FTE. Dit moet er voor zorgen dat zowel de melding van voortijdig schoolverlaten door het onderwijs, het vastleggen van deze gegevens, het "terugbrengen" van jongeren naar regulier onderwijs en het zo nodig inzetten van alternatieve trajecten een stevige impuls krijgt. Dit heeft betrekking op zowel leerplichtige jongeren als op jongeren die niet meer leerplichtig zijn. Over (de registratie van) deze laatste groep worden bijvoorbeeld afspraken gemaakt met het CWI. Omdat dit moment wordt Venlo geconfronteerd met het probleem dat de registratie van voortijdig schoolverlaters te wensen overlaat. Ook landelijk zijn de gewenste gegevens niet of nauwelijks beschikbaar (jeugdmonitor). In het kader van Achilles zijn nieuwe afspraken overgemaakt met onder andere onderwijsinstellingen met betrekking tot het aanleveren van gegevens. Gegevens met betrekking tot een verdeling autochtonen en allochtonen voortijdig schoolverlaters zijn op dit moment niet beschikbaar. In het afsprakenkader hieronder is opgenomen dat in 2005 de nulmeting wel verricht zal worden inclusief de verdeling tussen autochtoon en allochtoon, verdeeld naar etniciteit. Dit betreft zowel het totaal aantal schoolverlaters als de schoolverlaters in trajecten. Door de inspanningen die nu verricht worden kan de gemeente Venlo in de loop van 2005 zorgen voor een sterk verbeterde registratie waardoor enerzijds de gevraagde gegevens beschikbaar komen en anderzijds nadrukkelijker gestuurd kan worden om de gewenste resultaten en effecten.
MOP GSB 2005-2009
59
PSZ
Scholen : 1 .25 /1 ,70 leerl
Autochtoon Allochtoon
3 jaar
4 jaar
5 jaar
3 9 10
4 4 6
4
7
4
5 8
3
16
20
10 22
14
45 13
8 19 3
106
64
Scholen : 1 ,9 leerl
6 jaar
4 jaar
5 jaar
7
19 41 7
5 9 6 7
5
3
9 6
MOP GSB 2005-2009
6 jaar
31 63 6
42
3 3
26 31 26
9
36 24 30 64 16
33
34
10
87
Opgaven leerlingen VVE-clusters, oktober 2004
60
7
Totaal
43
12
389
Doelstelling A. Voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden. B. Het vergroten van het aantal jongeren dat een startkwalificatie behaalt. C. Vergroten van het aantal deelnemers aan een educatief traject.
Doel 2009 De rijksdoelstellingen A en B komen overeen met de hoofddoelstellingen van het beleidsprogramma Achilles van de gemeente Venlo. Met betrekking tot doelstelling C formuleert Venlo geen ambities. In het beleidsprogramma Achilles wordt gefocust op optimale inzet van regulier onderwijs. De inzet van extra educatieve trajecten is ondervangen in het resultaat "regulier werk via alternatieve routes".
o
c a
Open doelstelling Venlo 2009 A. Alle ketenpartners stemmen hun activiteiten op elkaar af en werken samen. B. Verhogen startkansen op de arbeidsmarkt voor jongeren die geen startkwalificatie kunnen behalen.
Indicatoren Aantal (t.o.v. de doelgroep achterstandsleerlingen) autochtone en allochtone peuters en kleuters dat deelneemt aan voor- en vroegschoolse programma's. Aantal in te richten schakelklassen. Aantal (t.o.v. de doelgroep voortijdig schoolverlaters) allochtone en autochtone scholieren dat herplaatst is en alsnog een startkwalificatie behaalt. Aantal deelnemers aan trajecten: - VAVOof - Breed maatschappelijk functioneren/ toeleiding vervolgonderwijs of - Sociale redzaamheid (met onderscheid tussen NT2onderwijs en Alfabetisering van autochtone Nederlanders) of - Staatsexamen NT2-opleidingen.
Concrete resultaten 2009 In 2009 neemt 50% van de doelgroepleerlingen deel aan WE. In absolute aantallen is dit 592 leerlingen ten opzichte van 389 in oktober 2004 {zie ook overzicht). In het schooljaar 2004-2005 zijn er 2 schakelklassen voor de reguliere inwoners van Venlo; op basis van ongewijzigd beleid blijft dit aantal gehandhaafd tot 2009. In het schooljaar 2004-2005 zijn er 5 schakelklassen voor de tijdelijke bewoners van het AZC. Dit aantal zal de jaren er na evenredig fluctueren met het aantal bewoners. In 2005 O-meting van het aantal voortijdig schoolverlaters. In 2007 is het aantal voortijdig schoolverlaters 20% lager dan in 2005. In 2009 is het aantal voortijdig schoolverlaters 40% lager dan in 2005. In 2007 halen 20 geregistreerde (sinds 2005) voortijdig schoolverlaters alsnog een startkwalificatie. In 2008 halen 30 geregistreerde {sinds 2005) voortijdig schoolverlaters alsnog een startkwalificatie. In 2009 halen 40 geregistreerde {sinds 2005) voortijdig schoolverlaters alsnog een startkwalificatie. Alle ketenpartners komen vanaf 2003 minimaal 5x per jaar bij elkaar om afstemming en samenwerking te verbeteren. De gemeente heeft hierbij de regierol. Het netwerk van ketenpartners en activiteiten is eind 2005 volledig in beeld. Informatie over het netwerk van ketenpartners is eind 2006 (op een vriendelijke manier) toegankelijk voor jongeren, ouders en medewerkers van de ketenpartners. In 2005 t/m 2009 hebben tenminste 50 jongeren die geen startkwalificatie kunnen halen via alternatieve routes regulier werk gekregen.
MOP GSB 2005-2009
61
5.6.3
Van de straat en veilig
Venlo kent net als andere grote steden het probleem van daklozen en drugsverslaafden op straat. Dit gegeven gekoppeld aan de drugshandel die eveneens in het centrum plaatsvindt geeft op diverse plekken in de stad een unheimisch gevoel. Dit blijkt ook uit gegevens uit de stadspeiling zoals die bij de doelstelling met betrekking tot het dossier "naar een veiliger samenleving" worden genoemd. Behalve de negatieve uitstraling die de aanwezigheid van daklozen en drugsverslaafden op straat geeft is het voor de betrokken zelf veelal voor henzelf ook niet de eerste keuze. Deze doelgroepen worden door Venlo actief benaderd en zo nodig gedwongen gebruik te maken van de maatschappelijke opvang. Hierbij wordt voor de diverse groepen maatwerk geleverd. Steeds vaker wordt melding gemaakt van huiselijk geweld waarbij vooral vrouwen de dupe zijn. Dit blijkt onder andere uit de nog steeds stijgende vraag van vrouwen om tijdelijke opvang. Venlo streeft in haar beleid vooral naar capaciteitsuitbreiding van deze opvang door het verbeteren van de doorstroom en niet slechts door het vergroten van het aantal opvangplaatsen. Doelstelling A. Verbetering van de doorstroming in de maatschappelijke opvang. B. Vergroten van de capaciteit in de vrouwenopvang. C. Verbeteren van het bereik van de ambulante verslavingszorg.
Indicatoren Gemiddelde verblijfsduur in de maatschappelijke opvang. Het aantal plaatsen in de vrouwenopvang. Indicator bereik ambulante verslavingszorg (indicator moet nog worden doorontwikkeld).
Doel 2009
Concrete resultaten 2009
In haar plan van aanpak "van vangnet naar springplank" heeft de gemeente Venlo haar (nieuwe) beleid en de bijbehorende resultaten met betrekking tot maatschappelijke opvang vastgelegd. Met dit plan van aanpak geeft de gemeente een eerste aanzet tot het realiseren van de gewenste effecten van het thema "Zorgzame stad" uit de Visie Venlo en haar programma 'Wonen in een duurzame Leefomgeving". Gedegen nulmeting op de bestaande situatie is nog niet voorhanden maar is de eerste actie die in het kader van het plan van aanpak wordt uitgevoerd.
Maatschappelijke opvang
A. Conform Rijksdoelstelling. B. Venlo zoekt capaciteitsuitbreiding niet in meer opvangplaatsen maar in meer en vernieuwende activiteiten gericht op preventie en eerdere doorstroom. C. Conform Rijksdoelstelling. Realiseren van een sluitende ketenstructuur in maatschappelijke opvang en verslavingszorg alsmede periodiek ketenoverleg met alle betrokken partners.
In 2008 is de gemiddelde duur van de van de maatschappelijke opvang afgenomen met 20%. In 2006 zijn de bestaande activiteiten geëvalueerd en is vastgesteld of zij voldoende bijdragen aan de sluitende keten. Vanaf 2005 komt het ketenoverleg 2x per jaar samen. Vrouwenopvang In 2008 is de gemiddelde duur in de vrouwenopvang afgenomen met 20%. Het aantal vrouwen dat binnen de opvang wordt geholpen is toegenomen met 20%. In 2009 is het bereik van de ambulante verslavingszorg toegenomen met 10%. Van de 20% uitbreiding van vrouwen opvangplaatsen zal 50% landelijk toegankelijk zijn. Verslavingszorg In 2004 waren 1300 cliënten in Noord- en MiddenLimburg in behandeling. In 2009 is dit toegenomen met 10%. Het percentage regulier afgesloten behandelingen stijgt van 40% naar 45%. Het percentage cliënten waarvan de toestand is verbeterd (minder gebruik of geheel stoppen) stijgt van 35% naar 40% in 2009.
62
MOP GSB 2005-2009
5.6.4
Gezond en Wel in de stad
De gemeenteraad van Venlo heeft inmiddels een gezondheidsnota vastgesteld. In deze nota wordt vastgesteld dat overgewicht onder jongeren ook een Venlo een serieus probleem vormt. Op basis van deze gezondheidsnota wordt een plan van aanpak opgesteld dat voorziet in de juiste acties met betrekking tot deze problematiek. Onderzoeksgegevens in de zin van een concrete nulmeting zijn nog niet voorhanden. Doelstelling
Indicatoren
Aanpak van overgewicht onder 0-19 jarigen.
Het aantal 0-19 jarigen met overgewicht dat (1) via de JGZ wordt opgespoord en (2) voor wie de gezondheidsinterventies worden ingezet.
Doel 2009
Concrete resultaten 2009
Op basis van de door de raad vastgestelde gezondheidsnota wordt een plan van aanpak opgesteld met daarin geformuleerde ambities.
Medio 2005 wordt gestart met het signaleren van overgewicht bij 0-19 jarigen via de JGZ-keten op basis van een bestaande registratie. In 2009 wordt gerealiseerd dat 80% van de gevallen van overgewicht ook inderdaad via de JGZ-keten wordt gesignaleerd. In 2009 wordt in 75% van de gesignaleerde gevallen een tenminste reguliere (= reeds bestaande) gezondheidsinterventie aangeboden {sport, diëtiste etc.).
MOP GSB 2005-2009
63
5.6.5
Naar een veiliger samenleving: Veelplegers
Uit de stadspeiling blijkt dat de onveiligheidsgevoelens van Venlonaren drastisch zijn toegenomen. Voelde 35 van de deelnemers aan de stadspeiling zich wel eens onveilig. In 2004 bleek dat toegenomen te zijn tot 58%. In 2004 wordt de trend explosief doorbroken zonder dat lokale gebeurtenissen hiertoe aanleiding geven. Een signaal echter dat beslist niet genegeerd kan worden. Gezien de tot nu toe redelijk beheersbare aantallen veelplegers, zowel volwassen als jongere, is een sluitende aanpak naar verwachting mogelijk. Dit betekent dat we in de afspraken met het Rijk hoge slagingspercentages kunnen aangaan. De gemeente geeft dan ook prioriteit aan en ondersteunt de integrale aanpak zoals vastgesteld in het convenant aanpak veelplegers Noord- en Midden Limburg. Het samenwerkingsconvenant is gericht op het proces in de samenwerking tussen partijen. Op basis van analyse en geldende definitie is echter vastgesteld dat Venlo op dit moment nagenoeg geen jeugdige veelplegers kent. Volwassen veelplegers zijn voornamelijk cliënten van Maatschappelijke opvang (zie ook doelstelling 8). Volwassen veelplegers komen in periodiek justitieel casusoverleg en in vervolg daarop in het ketenoverleg maatschappelijke opvang-verslavingszorg op uitvoeringsniveau aan de orde. Jeugdige veelplegers worden besproken in periodiek justitieel casusoverleg. Het doel is deze aanpak te continueren tot 2009 en waar nodig verbetering aan te brengen. Nazorgtrajecten worden zoveel mogelijk binnen de reguliere structuren ingezet. Met instellingen die participeren in deze structuren zijn al afspraken gemaakt over het aanbieden van zorg op maat. Voor deze trajecten geldt dat er geen sprake is van contra-indicatie voor deelnamen zodat ook verslaafde en -ex-gedetineerde aangemeld kunnen en mogen worden. Met jeugdreclassering worden afspraken gemaakt over het casemanagement van jongeren die terugkeren uit detentie. De gemeente Venlo is verantwoordelijk voor eerstelijns hulp- en dienstverleningsaanbod. Met instellingen zijn productafspraken gemaakt met betrekking tot scholing, werk, inkomen en schuldsanering, huisvesting en maatschappelijke opvang. Het project de Lift (bodemvoorziening voor risicojongeren) organiseert het aanbod op maat. Vanaf juni 2005 wordt het gekoppelde aanbod verder aangestuurd vanuit de RMC-functie van de gemeente Venlo. De betrokken instellingen zijn Rubicon Jeugdzorg, Bureau Jeugdzorg, CWI, WAA/CBB (reïntegratie) Wel.Kom, arbeidsmarktbeleid gemeente Venlo, het speciaal onderwijs REC cluster 4, Gilde praktijkopleiding en mogelijk het UWV. Daarnaast kent Venlo Zorgadviesteams binnen het voortgezet onderwijs, het casusoverleg Jusitiekantoor en het jongerenoverleg in de wijk. Binnen al deze voorziening zijn de gemeente Venlo en het bureau Jeugdzorg de verbindende schakel. Al deze activiteiten zijn bij de gemeente Venlo geborgd in het programma Achilles. Voor indicering naar tweedelijns aanbod is binnen de bestaande structuren het bureau Jeugdzorg verantwoordelijk. Daartoe maken zij deel uit van alle reguliere overleggen met betrekking tot het totale productaanbod op zowel strategisch (convenant wijkgericht jongerenwerk), tactisch als operationeel niveau. Zo wordt bijvoorbeeld in het casusoverleg per cliënt bekeken welk nazorg-traject het best past. Daarnaast onderzoekt de gemeente momenteel de mogelijkheden van alternatieve nazorgtrajecten die niet binnen de huidige reguliere structuren worden aangeboden. Begin 2005 zal hierover een besluit genomen worden. Hierbij wordt in eerste instantie gedacht aan de methodiek Workwise.
64
MOP GSB 2005-2009
Doelstelling Het verminderen van criminaliteit gepleegd door volwassen en jeugdige veelplegers. mede door de realisatie van preventieve maatregelen en een sluitend systeem van nazorg ten behoeve van deze doelgroep.
Doel 2009 Verminderen van overlast door criminaliteit door een geïntegreerde aanpak van veelplegers (jeugd en volwassenen).
Indicatoren Het percentage jeugdige en volwassen allochtone en autochtone veelplegers waarvoor door een stad nazorgen/of resocialisatietrajecten worden aangeboden ten opzichte van het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen veelplegers (in HKS). Het percentage jeugdige en volwassen allochtone en autochtone veelplegers waarvoor door een stad nazorg en/ol resocialisatietrajecten worden afgerond ten opzichte van hei totale aantal geregistreerde volwassen en jeugdige veelplegers (in HKS). Concrete resultaten 2009 Op 13/05/2004 was in Venlo sprake van: - 97 volwassen autochtone veelplegers - 27 volwassen allochtone veelplegers - 3 jeugdige autochtone veelplegers - 1 jeugdige allochtone veelpleger. De percentages uit de geformuleerde ambities zijn gebaseerd op bovenstaande nulmeting. Aan 80% van de volwassen veelplegers wordt een traject aangeboden waarvan 60% (al dan niet succesvol) wordt afgerond. Aan 100% van de jeugdige veelplegers wordt een traject aangeboden, die voor 100% {al dan niet succesvol) worden afgerond.
MOP GSB 2005-2009
65
5.6.6
Naar een veiliger samenleving: Overlast
Overlastgevenden is een subjectief begrip. Wat de een ervaart als overlast leidt voor de ander niet tot problemen. Daarbij komt dat het aantal meldingen van overlast op zichzelf niets zegt over het aantal Overlastgevenden in de stad. Desalniettemin is duidelijk dat ook Venlo last heeft van mensen die op een of andere manier overlast veroorzaken voor anderen. Voor een belangrijk deel is er sprake van overlap tussen de doelgroep Overlastgevenden en de doelgroep uit de maatschappelijke opvang (junks en drunks) en met de doelgroep veel- en meerplegers. Tussen de inspanningen die betrekking hebben op het verbeteren van de maatschappelijkke opvang, het verminderen van het aantal veelplegers en de inspanningen gericht op overlast ligt dan ook nadrukkelijk een relatie. Venlo neemt in de komende jaren een aantal maatregelen die zich nadrukkelijk richting op het beperken van overlast in de stad. In de aandachtswijk Q4 wordt een (sluitende) persoonsgericht aanpak opgestart die zich richt op notoire overlastveroorzakers. Deze persoonsgerichte aanpak maakt ook onderdeel uit van de 'Veelplegers aanpak". Op basis van de peildatum augustus 2004 gaat het in totaal om 124 geregistreerde drugsrunners en 35 geregistreerde drunkies. Doelstelling
Indicatoren
Het verminderen van overlast op straat veroorzaakt door personen, mede door de realisatie van een sluitende aanpak van sociale opvang en hulpverlening gericht op overlastgevende personen.
Het percentage Overlastgevenden dat in maatschappelijke opvang (24 uur per dag beschikbaar in crisissituaties) kan worden geplaatst ten opzicht van het totale aantal geregistreerde Overlastgevenden.
Doel 2009
Concrete resultaten 2009
Verminderen van overlast op straat door aanbieden van laagdrempelige nachtverblijfsvoorziening voor daklozen es. met een postadres in Venlo alsmede een stringente aanpak van niet Venlose daklozen. Uitgangspunt is dat alle Venlose daklozen in 2009 gebruik maken van beschikbare voorzieningen.
66
MOP GSB 2005-2009
In 2005 is het passantenverblijf (specifieke opvang voor overlastgevende personen) operationeel. In 2006 wordt het project bemoeizorg geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. In 2009 kan 10% meer overlastgevers in maatschappelijke opvang worden geplaatst.
5.6.7
Naar een veiliger samenleving: Huiselijk geweld
Steeds vaker komt in de publiciteit dat het huiselijk geweld in Nederland veel vaker voorkomt dan aanvankelijk aangenomen. De verwachting is dat dit ook voor Venlo het geval is. Cijfermatig kunnen we dit echter nu nog niet onderbouwen. Geen reden om dan maar niets te doen. Derhalve is in de lokale Driehoek besloten om een convenant op te stellen met alle betrokken partijen die te maken kunnen krijgen met huiselijk geweld. We hopen met het in te stellen meldpunt een beter inzicht te krijgen in de mate van huiselijk geweld alsmede chronisch voorkomend huiselijk geweld. Op basis hiervan wordt een aanpak op maat georganiseerd. Gezien de verborgenheid van het probleem willen we juist ook op deze vorm criminaliteit GSB middelen gebruiken. Doelstelling Het verbeteren van de aanpak van huiselijk geweld, leidend tot een vermindering van (herhaling van) huiselijk geweld.
*
K
Doel 2009 Conform Rijksdoelstelling Inzicht in het verloop van het jaarlijkse aantal meldingen van huiselijk geweld en herhaling daarvan is nog niet beschikbaar. Het verkrijgen van dit inzicht is onderdeel van het concept-convenant. Afgesproken is dat Venlo in december 2004 op basis van politieregistratie een beredeneerde schatting met betrekking tot het aantal meldingen van huiselijk geweld maakt. Het streven is dat met de inrichting van het meldpunt de meldingen eerst zullen toenemen (doorbreken taboe op huiselijk geweld). Pas op zijn vroegst in het in het tweede deel van de convenantsperiode zal er afname van met name het aantal herhalingsmeldingen te verwachten zijn. Inzicht in het jaarlijkse verloop kan vanaf (uiterlijk) 2007 gegeven worden.
Indicatoren Aanwezigheid van een convenant/arrangement tussen alle lokale partijen betrokken bij de aanpak van huiselijk geweld. De aanwezigheid van een advies- en meldpunt huiselijk geweld (uiterlijk gereed in 2008). Het aantal (eerste) meldingen van huiselijk geweld en van herhaling van huiselijk geweld (bron: AMHG; bij ontbreken daarvan politie).
Concrete resultaten 2009 In 2005 wordt een convenant/arrangement gesloten tussen relevante partijen betrokken bij de aanpak van huiselijk geweld. Op 31 december 2005 is een meldpunt huiselijk geweld ingericht en operationeel. Het aantal eerste meldingen huiselijk geweld is in 2009 toegenomen met 10% t.o.v. 2005. Het aantal herhalingsmeldingen in 2009 is afgenomen met 10% t.o.v. 2007.
MOP GSB 2005-2009
67