3D Beleidsplan Sociaal Domein Midden-Delfland
Datum: 27 augustus 2014
1
3D Beleidsplan Sociaal Domein Midden-Delfland Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................. 3 Leeswijzer .............................................................................................................. 4 1.
De veranderopgave van de gemeente .............................................................. 5 1.1 Van AWBZ naar de nieuwe Wmo 2015 : wat gaat er veranderen? ................. 7 1.2 Nieuwe Jeugdwet: wat gaat er veranderen? .................................................. 9 1.3 Participatiewet: wat gaat er veranderen? .................................................... 10 1.4 Relatie met andere wetgeving en beleidsterreinen ...................................... 12
2.
Toegang ......................................................................................................... 14
3.
Regionale Samenwerking ............................................................................... 16
4.
Nieuwe Taken ................................................................................................. 18
5. Inkoop .............................................................................................................. 20 5.1 Inkoop Wmo taken ...................................................................................... 20 5.2 Inkoop jeugdtaken ...................................................................................... 20 5.3 Inkoop regionaal loonwaarde-instrument ................................................... 21 5.4 Persoonsgebonden budget (pgb) ................................................................ 22 6.
Bedrijfsvoering ............................................................................................... 23
7. Communicatie en participatie ........................................................................... 24 8. Financiën .......................................................................................................... 26 8.1 Risicoparagraaf : hoe beheersen we de uitgaven? ....................................... 27 9. Planning ........................................................................................................... 29 Bijlage 1 ............................................................................................................... 30 Nadere uitwerkingen speerpunten Participatiewet ............................................ 30
2
Inleiding Met de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de invoering van de Jeugdwet en de Participatiewet krijgt gemeente Midden-Delfland net als alle andere gemeenten in Nederland met ingang van 1 januari 2015 er een aanzienlijke verantwoordelijkheid bij. Niet alleen de regels voor het verkrijgen en verlenen van zorg en ondersteuning veranderen, maar ook de bestuurlijke verantwoordelijkheid verschuift van het Rijk, provincies en het stadsgewest naar gemeenten. Het gaat hierbij om taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden en middelen op alle vijf de leefgebieden van het sociale domein: welzijn & zorg, onderwijs, schulden, werk en inkomen, wonen en veiligheid. De verandering heeft invloed op alle inwoners en professionals die gebruikmaken van of werkzaam zijn binnen onze zorg of hulpverlening. Dit vergt inzet en creativiteit in het zoeken naar de verbindingen met alle beleidsterreinen in het sociale domein. Het is straks de uitdaging om meer taken met minder geld uit te voeren. Daarbij krijgt de gemeente vanaf januari 2015 vragen van nieuwe doelgroepen waar voorheen de verantwoordelijkheid voor zorg op een andere manier geregeld was. Om deze reden kiest Midden-Delfland er voor om vanaf 2015 het sociale domein echt als één samenhangend domein te beschouwen. We noemen dit beleidsplan 3D Sociaal Domein omdat het met deze insteek is geschreven: 3D, want drie decentralisaties bij Wmo, Jeugd en Participatie. De inrichting van dit domein doen we samen, de kracht komt uit de samenwerking tussen organisaties en bewoners. De gemeente neemt hierin haar verantwoordelijkheid, faciliteert en verleent hulp daar waar nodig. We geven in dit plan inzicht in de te volgen lijn en er zal nog aan gesleuteld worden. Daar beginnen we in 2015 mee en dat doen we niet alleen, maar zoveel mogelijk samen. Samen met de bewoners en samen met de hulpverleners, want samen maken we het mogelijk.
Invoering van de 3D’s geschiedt volgens de volgende uitgangspunten: We gaan in eerste instantie voor het bieden van continuïteit van zorg. De inwoner staat centraal. De inwoners, die nu al zorg ontvangen, blijven dat ook doen met dien verstande dat de gemeente wel bezuinigingen moet doorvoeren; We geven prioriteit aan het zorgvuldig uitvoeren van de nieuwe wetten (de transitie), met een eerste stap op weg naar innovatie; De komende periode gebruiken we om de transformatie in volle omvang vorm te geven en door te voeren. Op basis van deze uitgangspunten zullen we in dit Beleidsplan per thema / onderwerp formuleren: Wat willen we per 1-1-2015 gerealiseerd hebben? Wat maakt onderdeel uit van de ontwikkel- en innovatieagenda. Met andere woorden wat willen we de komende jaren bereiken?
Dit is nadrukkelijk een eerste aanzet tot het 3D Beleidsplan. We gaan nu de bespreek- en inspraakfase in. We willen met onze partners en inwoners ‘in gesprek’. Aan de hand van deze input kunnen we een definitief Beleidsplan opstellen en voorleggen ter besluitvorming.
3
Leeswijzer In dit beleidsplan beschrijven we de ambities van de gemeente Midden-Delfland voor de inrichting van het Sociaal Domein. Wat zijn de korte termijn doelstellingen en welke doelstellingen hebben we voor de langere termijn? In hoofdstuk 1 wordt de veranderopgave van de gemeente uiteen gezet en uitgelegd. Hierin worden achtereenvolgens de Wmo, de jeugdwet en de participatie wet behandelt. Ook wordt gekeken naar de samenhang met andere beleidsterreinen. Hoofdstuk 2 legt meer uit over de toegang van het sociale domein. Gezien de grote veranderopgave op meerdere terreinen is er veel samengewerkt in de regio en daarbuiten. Hoofdstuk 3 beschrijft welke samenwerkingsverbanden er zijn en in welke mate wij daaraan deelnemen. Hoofdstuk 4 zet de nieuwe taken voor de gemeente uiteen, waarna hoofdstuk 5 verder gaat op de inkoop van de Wmo, de jeugdhulp en het regionaal loonwaarde-instrument. Ook wordt dieper ingegaan op het persoonsgebonden budget. Hoofdstuk 6 en 7 gaan respectievelijk over de bedrijfsvoering rondom de nieuwe taken en de communicatie, zowel intern als extern. In hoofdstuk 8 worden de financiële aspecten op een rijtje gezet en de verdere planning rondom de transities en transformatie volgt in hoofdstuk 9.
4
1.
De veranderopgave van de gemeente
Met verschuiving van verantwoordelijkheid voor alle hulp en zorgtaken van de centrale overheid (rijk en provincies) naar de gemeenten, maken we het sociale domein eenduidiger. Want het nieuwe stelsel kent door één wettelijk kader en één integraal financieringssysteem meer doelmatigheid. Het verrichten van maatwerk en de integrale benadering sluit beter aan op de 'eigen kracht' van onze inwoners, de sociale netwerken van de jongeren & volwassenen en de ouders/verzorgers van jongeren. Hiermee voorkomen we een versnipperde werkwijze. Veel gebruikte begrippen in dit beleidsplan zullen nieuw zijn. Vandaar dat we deze in onderstaand schema extra toelichten1: Begrip
Kern
Kernvraag
Zelfregie
Zelf bepalen
Wat wil ik met mijn leven?
Eigen kracht
Zelf kunnen
Wat kan ik?
Zelfredzaamheid
Zelfstandig mee kunnen doen
Wat heb ik nodig?
Eigen verantwoordelijkheid
Zelf moeten of mogen
Wat moet of mag ik zelf doen?
Deze verandering in het sociale domein is ingezet omdat de oude hulpverleningssituatie te duur werd en in verhouding met de investering, te weinig effect opleverde. In de nieuwe situatie zijn binnengemeentelijk de financieringsschotten grotendeels opgeheven. Daardoor kan er goed integraal gewerkt worden. Dat betekent dat verschillende hulpvragen in samenhang worden bekeken. Daarbij vragen we een actieve rol van de hulpvrager in het oplossen van de problemen. Want vaak zijn oplossingen veel dichterbij en simpeler dan voorheen gedacht. De hulpverlening heeft hierin meer een adviserende rol om mee te denken wat er voor nodig is om de eigen kracht van inwoners te versterken. De hulpverlener werkt in de nieuwe situatie meer op maat, vanuit één plan voor het hele huishouden of gezin. Het plan is gericht is op het versterken van de autonomie, en waar nodig hulp te vragen binnen het eigen netwerk. Daarbij kijken we ook naar de situatie van andere leden van het gezin of huishouden. Bij het zoeken van de oplossing zijn we gericht op de kracht binnen de eigen netwerken, voordat we zoeken naar vormen van ondersteuning binnen de reguliere hulpverlening. Deze op maat gerichte praktische aanpak voorkomt het problematiseren van de hulpvraag. Problemen worden beter opgelost en de vorm van ondersteuning is duurzamer. Wat is onze ambitie? We hanteren de volgende speerpunten: 1. 2. 3. 4.
Inwoners staan centraal! De eigen kracht vormt de basis, evenals het beroep op het eigen netwerk Iedereen kan meedoen De gemeente voert regie en stuurt op resultaat
1
Bron: Brink, C. & Veen. N van der (2013) Kerndossier 5: zelfregie, eigen kracht, zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid. De begrippen ontward. Movisie en AVI. P. 3
5
5. Investeren in preventie 6. 1client/gezin, 1 plan, 1 regisseur 7. iedereen geeft het goede voorbeeld. Hoe gaan we dat doen? De financiering wordt grotendeels gedecentraliseerd. Dat betekent dat de gelden van het rijk en de provincies overgaan naar de gemeente. Hier is wel een aanzienlijke korting op toegepast. De gemeente krijgt meer verantwoordelijkheid met minder geld. Vanaf 1 januari 2015 verdwijnt de Algemene Wet Bijzondere Zorg (AWBZ) en valt uiteen in verschillende wetten: de Jeugdwet, de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), , de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet (Zvw). Tevens voert het rijk per 1 januari 2015 de Participatiewet in. Vanaf dat moment is de gemeente verantwoordelijk voor het overgrote deel van mensen met een zorgvraag. Figuur 1 geeft deze verandering schematisch weer.
In de volgende paragrafen wordt per Decentralisatie beschreven:
Wat gaat er veranderen? Wat is onze ambitie? Welke beleidsthema’s moeten worden uitgewerkt? Welke planning en prioriteitstelling staan we voor?
6
1.1 Van AWBZ naar de nieuwe Wmo 2015 : wat gaat er veranderen? Met de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 wordt de huidige Wet maatschappelijke ondersteuning uit 2007 geheel vervangen. De gemeente krijgt hiermee nieuwe verantwoordelijkheden voor mensen met (een combinatie van) somatische, psychogeriatrische en/of psychiatrische aandoeningen of zintuiglijke, lichamelijk en verstandelijke beperkingen. In figuur 1 is deze verandering in wetgeving schematische weergegeven:
Figuur 1: Weergave veranderingen AWBZ Naast de uitbreiding met nieuwe doelgroepen stelt deze wet dat de gemeenten maatwerk moeten leveren. Daarmee vervalt de compensatieverplichting die in de Wmo 2007 was opgenomen. Deze plicht hield in dat de gemeente datgene aanvult wat de inwoner zelf niet kan regelen. Gemeenten krijgen in de Wmo 2015 de verplichting om goed onderzoek te doen naar alle aspecten die op de persoonlijke situatie van de aanvrager van invloed zijn. Het resultaat van dat onderzoek kan leiden tot inzet van eigen kracht, het sociale netwerk, algemene voorzieningen of maatwerkvoorzieningen. De Wmo 2015 biedt inhoudelijk een ander kader. In tegenstelling tot de negen prestatievelden (fig. 1) voor ondersteuning die de Wmo 2007 benoemt, is de gemeente per 2015 alleen nog verantwoordelijk voor ondersteuning gericht op participatie, zelfredzaamheid en opvang: Nieuwe Wmo beleidsdoelen 1. Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische, psychische of psychosociale problemen, zo veel mogelijk in eigen leefomgeving. 2. Het bevorderen van participatie: sociale samenhang, de mantelzorg, het vrijwilligerswerk en de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld. 3. Het bieden van opvang (o.a. maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, beschermd wonen en verslavingszorg). Herstructurering zorgstelsel Het zorgstelsel wordt geherstructureerd De AWBZ verdwijnt per 1 januari 2015. Vanaf dat moment is de ondersteuning en zorg georganiseerd en gefinancierd door drie verantwoordelijke partijen: gemeente (Wmo en Jeugd), zorgverzekeraar (Zvw) en het rijk (Wlz) die de zorgverzekeraar opdracht geeft.
7
Scheiden van Wonen en Zorg Mensen blijven langer thuis wonen omdat de indicatiegrenzen voor een verpleegtehuis verhoogd zijn. Dat legt een extra druk op de Wmo. Wat is onze ambitie ? We willen dat onze inwoners hun eigen kracht gebruiken en zoveel mogelijk elkaar in hun eigen netwerk behulpzaam zijn. Als dat ontoereikend is willen we dat inwoners snel, adequaat en dicht bij huis de juiste zorg ontvangen binnen de budgettaire kaders. Wat zijn de beleidsthema’s die moeten worden uitgewerkt? We zien maatschappelijke opgaven op onder meer de volgende thema’s : 1. het anticiperen en reageren op de extramuralisering: inwoners blijven langer zelfstandig blijven wonen (liefst in hun eigen woonomgeving), hetgeen consequenties heeft voor de woning en de woonomgeving. 2. Herinrichting van alle vervoersstromen binnen het Sociaal Domein 3. Beschermd wonen 4. Doorontwikkeling van de nieuwe wettelijke taken (de transformatie) We gaan werken volgens de volgende planning/prioriteitenstelling: Wmo - Wat wordt gerealiseerd per 1-1-2015? Onderwerp
Toelichting
Aanbieden van de nieuwe taken ‘begeleiding’ en ‘kortdurend verblijf’, afkomstig vanuit de AWBZ.
Oude systematiek wordt niet 1 op 1 overgenomen. We voegen een groot aantal AWBZ functies (zo’n 200) samen tot een overzichtelijk productenaanbod van 20
Handhaving van product “hulp bij het huishouden
Bij wijze van overgangsregeling voor 2015
Wat wordt de komende jaren gerealiseerd? (De ontwikkel- en innovatieagenda) Onderwerp
Toelichting
Hulp bij het Huishouden
Doorontwikkeling van product vanaf 2016 e.v.
Extramuralisering / scheiden van wonen en zorg
Ontwikkeling van lange termijn visie en (daarna) de uitvoering daarvan
Vervoer binnen Sociaal Domein
Ontwikkeling van lange termijn visie en (daarna) de uitvoering daarvan
Algemene voorzieningen
Ontwikkeling van nieuw aanbod, waardoor op termijn het beroep op de maatwerkvoorzieningen wordt beperkt.
Beschermd wonen
Ontwikkeling van beleid
Ontwikkel- en innovatieagenda
Ontwikkeling en uitvoering
8
1.2 Nieuwe Jeugdwet: wat gaat er veranderen? Tot 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugd gezondheidszorg en het preventieve jeugdbeleid. Vanaf 1 januari 2015 komt hier alle geïndiceerde jeugdzorg, de jeugd geestelijke gezondheidszorg (Jeugd GGZ), de hulp/zorg voor jeugd met een verstandelijke beperking (Jeugd VB) en de begeleiding van Jeugdige lichamelijk en/of zintuiglijk gehandicapten (LG en ZG) bij. Vanwege deze verandering is ook de toegang vanaf 1 januari anders geregeld. In hoofdstuk 4 gaan we hier dieper op in. Onderstaand figuur geeft schematisch de verschuiving van taken in jeugdzorg naar gemeente weer:
Figuur 2: Verschuiving verantwoordelijkheid jeugdzorg per 1-1-2015 Wat is onze ambitie? We willen dat onze jeugd in een veilige omgeving opgroeit tot evenwichtige volwassenen, die kunnen meedoen in de samenleving en in ieder geval in het bezit van zijn van (een vorm van) startkwalificatie. Wij willen dat ouders zoveel mogelijk elkaar in hun eigen netwerk behulpzaam zijn. Als dat ontoereikend is willen we hen snel, adequaat en dicht bij huis de juiste zorg ontvangen binnen de budgettaire kaders. Wat zijn de beleidsthema’s, die moeten worden uitgewerkt? We zien maatschappelijke opgaven op onder meer de volgende thema’s : 1. Uitvoering geven aan Regionaal Uitvoeringsprogramma (RUP) en de innovatieagenda; 2. Ontwikkeling van een gecertificeerde organisatie; 3. Opzet en doorontwikkeling “Veilig Thuis’ organisatie; 4. Thema ‘ 1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur’.
We gaan werken volgens de volgende planning/prioriteitenstelling: Jeugdzorg- Wat wordt gerealiseerd per 1-1-2015? Onderwerp
Toelichting
Het aanbieden van alle Jeugdzorgtaken
Zie figuur 2
Uitvoering geven aan Regionaal Uitvoeringsprogramma (RUP)
Als uitvoering van het Regionaal Transitie Arrangement (RTA) en Innovatieagenda
9
Wat wordt de komende jaren gerealiseerd? (De ontwikkel- en innovatieagenda) Onderwerp
Toelichting
Innovatieprogramma
Beleidsontwikkeling van zorg naar welzijn en versterking van de basisvoorzieningen in de dorpen
Ontwikkeling van een gecertificeerde organisatie
Crisisdienst, jeugdreclassering en jeugdbescherming, pleegzorg
Veilig Thuis organisatie
De doorontwikkeling ‘Huiselijk geweld’ en ‘Algemeen meldpunt Kindermishandeling’
Thema ‘ 1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur
Doorontwikkeling
1.3 Participatiewet: wat gaat er veranderen? Op dit moment is de gemeente al verantwoordelijk voor het uitvoeren van de Wet Werk en Bijstand (WWB) en aanverwante bijstandsregelingen. Met het invoeren van de Participatiewet komt daar de verantwoordelijkheid voor een groot deel van de inwoners die door een arbeidsbeperking niet in staat zijn om zelfstandig het minimumloon (WML) te verdienen, bij. Tegelijkertijd ontvangt de gemeente maar beperkte (financiële) middelen om deze mensen aan het werk te helpen. Dit vergt inzet en creativiteit in het zoeken naar de verbindingen met de overige beleidsterreinen in het sociale domein. De gemeente krijgt er, met de uitbreiding van de doelgroep,nieuwe taken bijondersteuning te bieden gericht op arbeidsinschakeling en - waar nodig- inkomensondersteuning. De voorbereidingen op de Participatiewet zijn nog volop in ontwikkeling. Komende maanden dienen in dat kader zowel lokaal als op regionaal niveau diverse inhoudelijke keuzes gemaakt te worden. Deze keuzes worden nog nader uitgewerkt in verschillende gemeentelijke verordeningen. Een deel daarvan wordt reeds in 2014 opgeleverd, de overige in de loop van 2015. Bestaande doelgroep en uitbreiding na 1 januari 2015 Momenteel ontvangen ongeveer 95 personen/gezinnen een bijstandsuitkering via de gemeente. Dit zijn die inwoners van Midden-Delfland die (tijdelijk) niet in staat zijn om in hun eigen levensonderhoud te voorzien. De inschatting is dat ongeveer 1/3e van de bestaande doelgroep wegens lichamelijke en/of psychosociale problematiek langdurig aangewezen is op zorg van de gemeente.Met de komst van de Participatiewet wordt de groep die aangewezen is op intensieve(re) ondersteuning naar verwachting groter, onder andere door het afsluiten van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en wijzigingen in de Wajong. Afsluiten Wsw De Wsw wordt per 1 januari 2015 afgesloten voor nieuwe instroom. Oude Wsw-ers behouden hun bestaande dienstverband. De wachtlijsten worden opgeheven en de gemeente krijgt de taak deze personen met een arbeidsbeperking te ondersteunen bij het vinden van werk. De schatting is dat dit jaarlijks ongeveer vijf inwoners van Midden Delfland betreft. Wijzigingen in de Wajong Ook de Wajong verandert met de invoering van de Participatiewet. Vanaf 1 januari 2015 komen uitsluitend jongeren die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben, nog in aanmerking voor een Wajonguitkering via het UWV. Alle overige jongeren die ondersteuning nodig hebben, komen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Naar verwachting zijn dit in Midden-Delfland ongeveer acht jongeren per jaar. Nieuwe instrumenten De gemeente krijgt ten aanzien van de doelgroep van de Participatiewet ondersteunende taken gericht op arbeidsinschakeling en waar nodig, inkomensondersteuning. Hiervoor zijn diverse nieuwe instrumenten beschikbaar, zoals de garantiebanen, beschut werk en het inzetten van (structurele) loonkostensubsidie.
10
a.Garantiebanen In het sociaal akkoord hebben werkgevers afgesproken dat er extra banen gecreëerd worden voor mensen met een arbeidsbeperking, de zogenaamde garantiebanen. Het gaat om 100.000 extra banen, oplopend tot 2026. De overheid zorgt aanvullend voor 25.000 extra banen. Deze extra banen zijn bedoeld voor mensen die niet in staat zijn een inkomen op het niveau van het wettelijk minimumloon te verdienen. Om het voor werkgevers aantrekkelijker te maken iemand met een arbeidsbeperking in dienst te nemen, kan loonkostensubsidie worden ingezet. De opbouw van de extra banen is al in 2014 gestart. Als werkgevers de afgesproken extra banen onvoldoende realiseren, treedt een wettelijk quotum in werking. b.Beschut werk De nieuwe voorziening ‘beschut werk’ is bedoeld voor mensen die door hun lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding en aanpassing nodig hebben, dat niet van een reguliere werkgever verwacht mag worden dat hij deze mensen in dienst neemt. De doelgroep voor de voorziening beschut werk bestaat uit personen met een loonwaarde van 30 – 45% van het WML. De gemeenten organiseren beschut werk. Op termijn komen er landelijk structureel 30.000 beschutwerkplekken. c.Loonkostensubsidie We zetten het instrument loonkostensubsidie in om de drempel voor werkgevers om iemand met een arbeidsbeperking in dienst te nemen, weg te nemen. De loonkostensubsidie is alleen bedoeld voor mensen die verminderd productief zijn en in een fulltimebaan niet het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. De loonkostensubsidie wordt ingezet voor zowel het beschut werk als de garantiebanen. De loonkostensubsidie wordt verstrekt aan de werkgever en kan zo nodig structureel worden ingezet. De hoogte van de subsidie hangt af van de loonwaarde van de werknemer. Deze loonwaarde wordt op de werkplek vastgesteld, is het verschil tussen het wettelijk minimumloon en de loonwaarde en bedraagt maximaal 70% van het WML. We herbeoordelen de loonwaarde jaarlijks (driejaarlijks in het geval van beschut werk). Overlap doelgroepen De doelgroepen behorende bij de bovengenoemde wetgeving komen voor een groot deel overeen. In vrijwel alle gevallen gaat het om inwoners die extra ondersteuning nodig hebben. Zo zal een deel van de mensen die na 1 januari 2015 onder de Participatiewet valt, tevens een beroep doen op de WMO, bijvoorbeeld op een vervoersvoorziening of op hulp bij het huishouden. Daarnaast hebben de arbeidsmatige dagbesteding en de nieuwe voorziening beschut werk diverse raakvlakken. Hoewel het afzonderlijke wetten zijn, betreft het vaak dezelfde mensen. Wat is onze ambitie? Werken aan Werk! De inzet van de gemeente richt zich er op iedereen zo snel mogelijk te begeleiden naar werk. Met het inzetten van een jongerenconsulent2 proberen wij te bereiken dat alle jongeren in ieder geval een startkwalificatie halen (MBO-2 / HAVO of hoger) om daarmee hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Wanneer werk (nog) niet mogelijk is, zet de gemeente in op het verrichten van vrijwilligerswerk of sociale activering. Ons doel is dat iedereen naar vermogen mee doet in de maatschappij. Wat zijn de beleidsthema’s, die moeten worden uitgewerkt?
3
2 In de vorm van een pilot gedurende twee jaar. 3
Deze thema’s zijn nader beschreven in bijlage 1
11
1. Ontwikkeling en implementatie instrumenten (garantiebanen, beschut werk, Loonkostensubsidie) 2. het vergroten van de efficiency van de SW-bedrijven; 3. het verbeteren van de regionale werkgeversdienstverlening; 4. het verlenen van goede dienstverlening aan doelgroepen; 5. het (deels) regionaal afstemmen van het maatregelenbeleid; 6. het vormgeven van het regionaal werkbedrijf; en 7. het uitwerken van de Tegenprestatie
We gaan werken volgens de volgende planning/prioriteitenstelling: Participatiewet- Wat wordt gerealiseerd per 1-1-2015? Onderwerp
Toelichting
Implementatie WWB-maatregelen Het maatregelenbeleid
In de vorm van een verordening
Uitwerking Tegenprestatie
In de vorm van een verordening
Individuele inkomenstoeslag
In de vorm van een verordening
Wat wordt de komende jaren gerealiseerd? (De ontwikkel- en innovatieagenda) Onderwerp
Toelichting
Ontwikkeling en implementatie instrumenten (garantiebanen, beschut werk, Loonkostensubsidie)
Voor een toelichting : zie bijlage 1
Het vergroten van de efficiency van de SWbedrijven
Voor een toelichting : zie bijlage 1
Diverse onderwerpen
Begin 2015 volgt een ‘uitgangspuntennotitie’. Deze uitgangspunten verwerken wij in diverse nieuwe verordeningen. Tevens worden in de loop van het 1e en 2e kwartaal 2015 diverse wijzigingsvoorstellen ingediend tav bestaande verordeningen. Wettelijke deadline is : vaststelling verordeningen uiterlijk 1 juli 2015.
Het verbeteren van de regionale werkgeversdienstverlening
Voor een toelichting : zie bijlage 1
Het verlenen van goede dienstverlening aan doelgroepen;
Voor een toelichting : zie bijlage 1
Het vormgeven van het regionaal werkbedrijf
Voor een toelichting : zie bijlage 1
1.4 Relatie met andere wetgeving en beleidsterreinen De veranderende wetgeving heeft zijn invloed op het hele sociale domein. Vandaar dat verschillende recent ingevoerde wetten en beleidsregels samenhangen met dit beleidsplan. We benoemen de belangrijkste hervorming op het gebied van passend onderwijs, schuldenproblematiek en armoedebeleid. Passend onderwijs Op 1 augustus 2014 is de Wet passend onderwijs ingevoerd. Deze wet heeft grote raakvlakken met de nieuwe Jeugdwet. Het heeft de organisatie en financiering van onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben veranderd. Dit geldt zowel voor het basisonderwijs als voor het
12
voortgezet onderwijs. Met de invoering van deze wet zijn scholen verplicht om elk kind een passende onderwijsplek te bieden. Het zogenoemde rugzakje, de regelingen voor ambulante begeleiding vanuit het speciaal onderwijs is komen te vervallen (een uitzondering daarop is het onderwijs aan visueel en auditief beperkte leerlingen). Voor de organisatie van het passend onderwijs hebben scholen zich georganiseerd in regionale samenwerkingsverbanden. Scholen zijn nu zelf verantwoordelijk voor de inzet van zorg aan leerlingen binnen het onderwijs en bepalen zelf de grondslagen voor plaatsing op het speciaal onderwijs. De samenwerkingsverbanden ontvangen rechtstreeks de budgetten voor zorgleerlingen van het Rijk. Op welke wijze zij de zorg binnen de scholen vormgeven staat beschreven in de ondersteuningsplannen SWV voor voortgezet onderwijs (VO) 2014-2016 en primair onderwijs (PO) 2014-2018. Armoedebeleid In 2012 heeft Midden-Delfland haar armoedebeleid herzien. Uitgangspunt is dat iedereen in de samenleving mee kan doen, ook wanneer de financiële middelen beperkt zijn. Het rijk stelt de komende jaren extra middelen beschikbaar voor armoedebestrijding. In de tweede helft van 2015 besluit de gemeente nader wat te doen met deze extra middelen. Schuldhulpverlening Sinds 1 juli 2012 is de gemeente verantwoordelijk voor een integrale uitvoering van de schuldhulpverlening. Financiële problemen staan doorgaans niet op zichzelf, maar zijn vaak een oorzaak of gevolg van andere problemen binnen een gezin of huishouden. Om schulden structureel te kunnen oplossen is aandacht voor de achterliggende problematiek dan ook belangrijk. MiddenDelfland zet in op een integrale aanpak van de schuldhulpverlening, onder andere door het actief doorverwijzen naar flankerende hulpverlening. Midden-Delfland zet daarnaast in op het voorkomen van schulden, onder andere door het inzetten van kosteloze budgettrainingen voor alle inwoners. De gemeente voert de schuldhulpverleningstrajecten uit. Daarnaast worden vrijwilligers van Schuldhulpmaatje ingezet voor extra ondersteuning voor iedereen met vragen over geld en schulden.
13
2.
Toegang
Onder ‘toegang’ verstaan we het gehele proces van vraagstelling, vraagverheldering en de toeleiding naar hulp en ondersteuning. Voor vragen om hulp en ondersteuning kunnen mensen bij professionals terecht zoals het Maatschappelijk Werk, het Centrum voor Jeugd en Gezin, Stichting Welzijn en bijvoorbeeld het Wmo-‘loket’ van de gemeente. Dat zal ingeval van enkelvoudige vragen mogelijk zo blijven. Als er op meerdere leefgebieden vragen zijn of er (ingewikkelde) problemen lijken te spelen, neemt deze professional in overleg met de vraagsteller contact op met het Maatschappelijk Team. Het Maatschappelijk Team vormt onderdeel van de nieuwe sociale infrastructuur. Hierin zitten vertegenwoordigers vanuit verschillende organisaties die domein overstijgend samenwerken. Ook huisartsen, specialisten en jeugdartsen vormen de toegang naar jeugdhulp. Het Maatschappelijk Team is eerder dit jaar beschreven in de gelijknamige notitie en wordt de komende periode nog verder vormgegeven. De komende periode zal het ambitieniveau hierin worden beschreven en vastgesteld. Anders dan voorheen zal het Maatschappelijk Team er aan bijdragen dat inwoners meer/beter gebruik gaan maken van hun eigen kracht, dat van hun eigen netwerk. Tevens zal het gebruik van algemene voorzieningen worden bevorderd, waardoor het beroep op de (duurdere) maatwerkvoorzieningen, zal worden teruggedrongen. Toegang tot de jeugdzorg Vanaf 2015 worden geen indicaties meer afgegeven. Meerdere vragen worden in één plan opgepakt. We werken volgens het principe van één huishouden, één plan en één regisseur. Een medewerker van het Maatschappelijk Team bepaalt na het gesprek en onderzoek in overleg met kind en gezin welke hulp noodzakelijk is. Hierbij is er onderscheid tussen ‘vrij toegankelijke’ en ‘niet vrij toegankelijke’ jeugdhulp. Wanneer het team specialistische hulp nodig vindt, dan betreft het een individuele (maatwerk) voorziening en dan valt het onder de niet vrij toegankelijke jeugdhulp. Dit zal vaak betrekking hebben op meer gespecialiseerde zorg, zoals kinder- en jeugdpsychiatrie. De gemeente bepaalt zelf welke hulp vrij toegankelijk is en welke niet. 18+ en dan? Het Maatschappelijk Team is er (met name) voor alle inwoners met complexe vragen. Doordat het team ongeacht de leeftijd vragen van bewoners oppakt is het vanaf 2015 beter mogelijk om de zorg voor jongeren na het bereiken van hun 18de verjaardag te continueren. Dit kan bijvoorbeeld belangrijk zijn voor jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) en gedragsproblematiek. Deze jongeren zijn nog volop in ontwikkeling. Wanneer met het bereiken van het 18e levensjaar een intensieve zorgvorm zoals klinische jeugd GGZ abrupt wordt afgebroken is er een groot risico dat deze jongeren buiten beeld van zorg vallen, wat hun problematiek ernstig verergerd. Door het continueren van begeleiding tussen 18 en 23 jaar worden deze jongeren beter voorbereid op de maatschappij. In de nieuwe situatie kan het maatschappelijk team een warme overdracht tussen jeugd en volwassen klinische zorg mogelijk maken. Daarbij zijn de oude financieringsschotten die bestonden tussen LVB problematiek / gedragsproblematiek / kind- of volwassendomein weggevallen. Doordat de gemeente al deze zorgvormen financiert en daarmee de tussenschotten vervallen kan er met zorgaanbieders beter afspraken gemaakt worden zodat bij de ambulante zorgvormen de zorg echt continueert met dezelfde hulpverlener. Op bovenregionaal niveau zullen er afspraken moeten worden gemaakt om voor de klinische GGZ een goede doorloopregeling te maken om het behandel-traject voor jongeren tussen de 18 en 23 jaar met een behandelperspectief te continueren. Wanneer een jongere overgaat van de Jeugdwet naar de volwassen zorg zal op basis van de zorgzwaarte, beoordeeld worden of een cliënt in de Wlz komt of is aangewezen op de Wmo.
14
Toegang- Wat wordt gerealiseerd per 1-1-2015? Onderwerp
Toelichting
Toegang jeugd
Is lokaal georganiseerd en sluit aan op de zorg
Toegang nieuwe Wmo taken
ontwikkeling van een MT voor de volwassenenzorg
Toegang via de artsen
Er worden samenwerkingsafspraken gemaakt tussen gemeente het (huis)artsen
Beleidsregels
Er wordt bepaald welke hulp vrij toegankelijk is en welke niet
Wat wordt de komende jaren gerealiseerd? (De ontwikkel- en innovatieagenda) Onderwerp
Toelichting
Toekomstvisie
Doorontwikkeling naar een volwaardig 3D MT
15
3.
Regionale Samenwerking
Midden-Delfland is een relatief kleine gemeente samenwerkt met andere gemeenten om voor alle nieuwe taken kwalitatief goede zorg en ondersteuning te kunnen bieden. Om onze burgers met minder geld goed te blijven ondersteunen is deze samenwerking een must. Midden-Delfland zoekt via regionale samenwerking naar schaalvoordelen. Daarbij vinden we het belangrijk dat de regionale samenwerking bijdraagt aan het verbeteren van de lokale uitvoering en aan het in stand houden van een kwalitatief en kwantitatief goed voorzieningenniveau in de regio. Om de drie decentralisaties goed vorm te geven, met de gemeentelijke (uitvoerings-) organisatie, werkt Midden-Delfland dan ook nauw samen met zowel de omliggende gemeenten als de andere gemeenten in de regio Haaglanden maar ook door samenwerking met andere gemeenten. Hiervoor is gekozen voor samenwerking binnen de Haaglanden gemeenten én de H4 gemeenten, waarbij het zelfstandig blijven van de gemeente het uitgangspunt is. Binnen het sociaal domein werkt Midden-Delfland in de volgende verbanden samen: Werkgebied
Samenwerking
Voorbereiding nieuwe taken Wmo
H4: Samenwerking met Delft, Rijswijk en Westland in de voorbereidingen van de drie decentralisaties.
Voorbereiding op Participatiewet
H5: op schaalniveau van de arbeidsmarktregio (H4 + Den Haag (H5)). De samenwerking is met name gericht op participatie en reïntegratie.
DWO
Delft , Lansingerland, Midden-Delfland, PijnackerNootdorp en Westland maken deel uit van DWO. Deze samenwerking is vooral gericht op de huidige Wmo-prestatievelden 7, 8 en 9 (maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, verslavingszorg).
Voorbereiding Jeugdzorg
H10: De regionale samenwerking in Haaglandenverband is gericht op de specialistische zorgtaken in de Jeugdwet en AWBZ-Wmo die naar de gemeenten overkomen. Samenwerking met Delft, Rijswijk, Westland, Zoetermeer, Pijnacker-Nootdorp, LeidschendamVoorburg, Den Haag, Wassenaar en Voorschoten.
Het Regionaal Transitiearrangement Jeugd Besloten is om samen met de Haaglanden-gemeenten de specialistische jeugdzorg vanaf 2015 samen te organiseren. Dit betreft de onderdelen crisiszorg, jeugdreclassering en jeugdbescherming, woonvormen met zorg, pleegzorg en open en gesloten klinische zorg. Hiervoor hebben de negen Haaglandse gemeenten en alle zorgaanbieders een transitiearrangement gesloten; het Regionaal Transitiearrangement Jeugd Haaglanden (RTA). De afspraken in dit arrangement hebben betrekking op alle jeugdzorg waarvoor gemeenten verantwoordelijk worden vanaf 1 januari 2015, voor maximaal 1 jaar. Het arrangement heeft tot doel de continuïteit van zorg voor cliënten die op 31-12-2014 in zorg zijn (zittende cliënten) en voor cliënten die op 31-12-2014 een aanspraak op zorg hebben te waarborgen. De afspraken zoals overeengekomen zijn bestuurlijk vastgesteld door alle colleges van B&W van de deelnemende gemeenten. Dit maakt dat er minder keuzes zijn voor de raad over de jeugdzorg ten opzichte van de Wmo.
16
Regionale afstemming bij de voorbereiding op de Participatiewet Midden-Delfland bereid zich regionaal voor op de komst van de Participatiewet. Wij werken hierbij samen met de gemeenten Delft, Den Haag, Rijswijk en Westland (de arbeidsmarktregio Haaglanden / H5). De samenwerking richt zich op: het vergroten van de efficiency van de SW-bedrijven; het verbeteren van de regionale werkgeversdienstverlening; het verlenen van goede dienstverlening aan doelgroepen; het (deels) afstemmen van het maatregelenbeleid; en het vormgeven van het regionaal werkbedrijf. Regionale samenwerking rondom het passend onderwijs Er zijn ook samenwerkingsverbanden op andere beleidsterreinen terug te zien. Zo heeft onze gemeente bij de organisatie van het passend onderwijs te maken met de volgende samenwerkingsverbanden in het primair en het voortgezet onderwijs: Primair Onderwijs Delflanden: Den Hoorn, Schipluiden, Delft, Pijnacker-Nootdorp, Lansingerland Primair Onderwijs Westland e.o.: Maasland, Westland, Hoek van Holland Voortgezet Onderwijs Delflanden: Den Hoorn, Schipluiden, Delft, Pijnacker-Nootdorp Voortgezet Onderwijs Maassluis e.o.: Maasland, Maassluis, Schiedam en Vlaardingen De gemeenten voeren in deze samenwerkingsverbanden ‘op overeenstemming gericht overleg’ (OOGO) over de thema’s waarbij afstemming nodig is. Het belangrijkste thema voor afstemming is de zorg voor jeugd, die in januari 2015 aan de gemeenten wordt overgeheveld.
17
4.
Nieuwe Taken
Cliëntondersteuning en vertrouwenspersoon Per 1 januari 2015 worden gemeenten op grond van de Wmo 2015 verplicht om cliëntondersteuning als kosteloze algemene voorziening te organiseren. Op grond van de Jeugdwet moeten jeugdigen en ouders een beroep kunnen doen op een vertrouwenspersoon. Bij de AmvB 4 zal de minister een nadere uitwerking geven van de taken en bevoegdheden de vertrouwenspersoon. De vorm van cliëntondersteuning in de Wmo mag een gemeente zelf bepalen. Het gaat hierbij om twee soorten cliëntondersteuning: 1. Voorafgaand aan of tijdens het onderzoek dat de gemeente doet bij een inwoner of huishouden om de ondersteuningsbehoefte in kaart te brengen, kan die persoon verzoeken om onafhankelijke ondersteuning die naast hem/haar staat en diens belang kan dienen. Hierbij kan hij of zij ook altijd iemand uit zijn/haar eigen netwerk meenemen. Deze helpt in het gesprek en ondersteunt bij het verkrijgen van maatschappelijke ondersteuning; 2. Het kortdurend ondersteunen van mensen die verminderd zelfredzaam zijn, bijvoorbeeld bij het oplossen van een situatie die te complex is om door de cliënt en zijn/haar sociale netwerk op te laten lossen. Deze vorm is altijd gericht op het versterken van de zelfredzaamheid en participatie. In de regio Haaglanden voert Stichting MEE deze taken nu al uit en blijft dat ook in 2015 voor de gemeenten in de regio Haaglanden doen. Anonieme hulp op afstand 7 x 24 uur Gemeenten krijgen op grond van de nieuwe Wmo (art. 2.24 lid 1b) de wettelijke taak om “op ieder moment van de dag telefonisch of elektronisch anoniem een luisterend oor beschikbaar te stellen”. In juni 2014 heeft de Algemene ledenvergadering van de VNG 5 besloten om deze hulp landelijk in te kopen en daarvoor gebruik te maken van middelen uit het gemeentefonds. Deze uitname, gebaseerd op € 0,25 per inwoner is voor de jaren 2015 en 2016. De anonieme hulp op afstand wordt nu uitgevoerd door Stichting Sensoor. Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de Compensatieregeling Eigen Risico (CER) Het Rijk heeft de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de Compensatieregeling Eigen Risico (CER) afgeschaft en het budget met een korting overgeheveld naar de nieuwe Wmo 2015. Het gaat om een tegemoetkoming in zorgkosten. Ook dit punt wordt nog verder uitgewerkt. Jaarlijkse waardering mantelzorger De AWBZ kent een indicatie voor de mantelzorger. Zo kunnen mantelzorgers een zogeheten mantelzorgcompliment krijgen van € 250,00 per jaar. Met de AWBZ verdwijnt het mantelzorgcompliment. In de nieuwe Wmo 2015 is bepaald dat de gemeente zorg moet dragen voor een jaarlijkse blijk van waardering van mantelzorgers. We kennen in Midden-Delfland een Steunpunt Mantelzorg dat met allerlei activiteiten de mantelzorgers ondersteunt en hen eens per jaar in het zonnetje zet met de “Dag van de Mantelzorg”.
4
Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) is een besluit van de regering. Hierin is de inhoud van een wet verder uitgewerkt. Een AMvB wordt zonder medewerking van de Eerste en Tweede Kamer gemaakt. 5
VNG = Vereniging Nederlandse Gemeenten
18
Alle taken worden per 1 januari 2015 gerealiseerd: Nieuwe taken- Wat wordt gerealiseerd per 1-1-2015? Onderwerp
Toelichting
Clientondersteuning / Vertrouwenspersoon
Samenwerkingsafspraken met MEE
Gelden WTCG- en mantelzorg
Bestuurlijk standpuntbepaling (i.h.k.v. Programmabegroting 2015)
Anonieme hulp op afstand
Lokale afspraken maken
19
5. Inkoop Inkoop Zowel voor de inkoop van de nieuwe taken Wmo als voor de inkoop van de jeugdzorgtaken werkt de gemeente Midden Delfland regionaal samen. Hierbij is de keuze gemaakt voor een zakelijk en innovatieve manier van inkopen waarin gemeenten en zorgaanbieders partners zijn. Deze vorm van inkoop sluit aan bij de nieuwe manier waarop we de Wmo ondersteuning en de jeugdhulp vorm willen geven. We richten het inkoopproces anders in. We werken hierbij niet met een bestek waarin de gemeenten vooraf de eisen en voorwaarden formuleren. Deze wensen, voorwaarden en eisen komen tot stand in dialoog met de zorgaanbieders. Zo werken we met de zorgleveranciers via een duurzame relatie aan gezamenlijke doelen, realiseren we innovaties en zijn we gezamenlijk verantwoordelijk voor de resultaten. Jeugdtaken kopen we in het grote Haaglanden H10 verband in, de nieuwe Wmo taken in het deelverband H4, samen met de gemeenten Delft, Westland en Rijswijk. De H4 samenwerking sluit overigens qua systematiek wel aan op de H10 samenwerking, om onnodige bureaucratie en administratieve lasten voor de zorgaanbieders te voorkomen. Voor alle taken geldt dat het jaar 2015 een overgangsjaar is en dat continuïteit van zorg en kwaliteit van zorg centraal staan, maar dat tegelijkertijd bezuinigingen behaald moeten worden en dat we willen innoveren.
5.1 Inkoop Wmo taken De nieuwe taken individuele begeleiding, begeleiding groep, een deel van de Persoonlijke verzorging groep, kortdurend verblijf en vervoer zijn nog tot eind 2014 op grond van de AWBZ gefinancierd. De uitvoering van die wet ligt voor de gemeente Midden-Delfland bij het Zorgkantoor DSW. Dit Zorgkantoor is een belangrijke partner bij de inkoop. Mede vanwege het feit dat het jaar 2015 een overgangsjaar is en dat de zorg voor inwoners die nu een zorgindicatie hebben, doorloopt in 2015, is er voor gekozen om samen te werken met de huidige zorgaanbieders die nu ook de zorg aan de inwoners leveren. In de ontwikkelovereenkomst worden afspraken gemaakt toetreding en uittreding, spelregels voor partnerschap en hoe de komende drie jaren samen met de H4 gemeenten wordt gewerkt aan samenwerking en innovatie. Ondertekening van deze ontwikkelovereenkomst is een voorwaarde om vervolgens de resultaatovereenkomst met de H4 gemeenten aan te gaan. Zesendertig zorgaanbieders hebben de ontwikkelovereenkomst ondertekend. In de resultaatovereenkomst worden afspraken gemaakt over de resultaten, de inhoud en de kwaliteit van de ingekochte zorg en over bekostiging en verantwoording. In een plenaire setting is gesproken over de thema’s kwaliteit, resultaten, monitoring en verantwoording, omgang met de burger en financiering en betaling. Vervolgens is in een kleinere setting, gesplitst naar zorgaanbieders ouderenzorg, geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg gesproken over het thema bekostiging. Voor 1 oktober 2014 moeten de resultaatovereenkomsten zijn getekend.
5.2 Inkoop jeugdtaken Staat het de gemeenten bij de uitvoering van de Wmo vrij om gemeentelijke samenwerking te zoeken, voor de uitvoering van de jeugdhulp heeft het rijk bepaald dat er regionaal samengewerkt moet worden en dat in elk geval de gespecialiseerde jeugdhulp gezamenlijk moet worden ingekocht en worden georganiseerd. Deze rijksregelingen hebben gevolgen voor de inkoop en de inrichting van de jeugdhulp. Het Regionale Transitie Arrangement (zie ook pagina .. van deze notitie) vormt daarvoor de basis. Hierin zijn samenwerkingsafspraken opgenomen voor de jaren 2015, 2016 en 2017.
20
De gemeente koopt voor het jaar 2015 alle jeugdzorgtaken gezamenlijk in via een regionaal/zelfstandig inkoopbureau. In september 2014 besluiten de gemeenteraden over de juridische vormgeving van dit inkoopbureau. Over het algemeen is de inkoopprocedure voor de jeugdtaken vergelijkbaar met die van de Wmo taken. De gezamenlijke gemeenten bieden alle jeugdzorgaanbieders van het RTA een basisovereenkomst aan (in de Wmo noemen we dit een ontwikkelovereenkomst), waarin zaken als uitgangspunten, voorwaarden, eisen aan hulpverleningsprofessionaliteit, monitoring, verantwoording en wijze van bekostiging zijn opgenomen. Vervolgens kunnen de zorgaanbieders een uitvoeringscontract (in de Wmo een resultaatovereenkomst) met de H10 gemeenten aan gaan. De tarievenstructuur van de jeugdzorg blijft in 2015 ongewijzigd. In de huidige situatie hanteren verschillende sectoren, verschillende tariefstructuren. De sector Jeugd en Opvoeding werkt met bekostigingseenheden, de AWBZ met NZA- prestatiecodes en de jeugd GGZ met diagnose behandelcombinaties (DBC’s). Vanwege de door het rijk opgelegde verplichting blijft de gemeenten in 2015 met DBC’s werken. Om deze reden gebruiken we in 2015 nog de huidige bekostigingsmodules en financieringssystemen en kopen we de jeugdzorgproducten volgens eerdergenoemde structuren.
5.3 Inkoop regionaal loonwaarde-instrument In relatie tot de Participatiewet ontvangen werkgevers een loonkostensubsidie wanneer zij iemand in dienst nemen met een arbeidsbeperking. De hoogte van de subsidie hangt af van de loonwaarde van de werknemer. Deze loonwaarde wordt op de werkplek vastgesteld door middel van het inzetten van een loonwaarde-instrument. Samen met de Arbeidsmarktregio Zuid-Holland-Centraal6 vindt momenteel een aanbestedingsprocedure plaats. De definitieve keuze voor een instrument vindt in het vierde kwartaal van 2014 plaats. Budgetten Het landelijk Participatiebudget voor 2015 zal bestaan uit een budget voor de Wsw, het huidige participatiebudget (het werkdeel) en een nieuw budget voor de begeleidingskosten garantiebanen en beschut werk, no-riskpolissen en de re-integratie van die personen die voorheen in de Wajong kwamen. Met het invoeren van de Participatiewet wordt tevens een flinke bezuiniging doorgevoerd op de beschikbare budgetten. Het rijk bezuinigt op landelijk 22% op het bestaande participatiebudget en voert daarnaast een nieuwe verdeelsystematiek Dit heeft ook gevolgen voor het budget in MiddenDelfland. Minder geld betekent dat de komende maanden bewuste keuzes gemaakt moeten worden, bijvoorbeeld welke voorzieningen wij voor welke doelgroep inzetten en de aantallen voorzieningen die ingezet worden. De inzet is dat zoveel mogelijk inwoners die ondersteuning krijgen, die zij nodig hebben. De uitgangspunten voor het budgettair kader van de nieuwe Wmo taken die als zorg in natura worden ingekocht, zijn beschreven in de Notitie inkoop Wmo 2015 en de Notitie onderhandelingsresultaat inkoop Wmo 2015. Op het budget voor de zorg in natura, is een korting van 17% toegepast. De uitgangspunten voor het budgettaire kader van de jeugdtaken zijn beschreven in het regionale Uitvoeringsprogramma Haaglanden (RUP) 2015. In het beschikbare budget is een taakstelling van 4% verdisconteerd.
Bestaande uit de gemeenten Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Pijnacker-Nootdorp, Voorschoten, Wassenaar en Zoetermeer. 6
21
5.4 Persoonsgebonden budget (pgb) Als inwoners op grond van de Wmo of van de Jeugdwet een hulp en ondersteuning in de vorm van een zogeheten maatwerkvoorziening (Wmo) of een individuele voorziening (jeugdwet), krijgen, kan de verstrekking op twee manieren plaatsvinden: als zorg in natura (ZIN) die door de gemeente wordt ingekocht of in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). De wet stelt een aantal eisen aan het pgb, maar geeft de gemeenten ook vrijheid om het beleid zelf verder in te vullen. Voor een verdere uitwerking van dit persoonsgebonden budget stellen we nog nadere regels op/vast. Nieuw is dat het pgb wordt uitgekeerd door de Sociale Verzekeringsbank. Aan de hand van door de pgb houder ingediende nota’s worden de nota’s aan de zorggever betaalt. Deze wijze van beschikbaar stellen wordt het “trekkingsrecht” genoemd. Klanten die een indicatie hebben voor huishoudelijke hulp en de zorg inkopen via een Pgb, behouden het Pgb in 2015. De versobering op het zwaar huishoudelijk werk wordt ook bij deze groep vanaf 1 januari 2015 toegepast.
PGB- Wat wordt gerealiseerd per 1-1-2015? Onderwerp
Toelichting
PGB
Opstellen van nadere regels (op basis van de verordeningen Wmo en Jeugdhulp)
Uitvoering van trekkingsrecht
Nieuwe wettelijke taak
22
6.
Bedrijfsvoering
Om de taken in het sociaal domein goed uit te voeren binnen het beschikbare budget is het van groot belang aandacht te besteden aan de inrichting van het systeem en alle onderwerpen die gebracht kunnen worden onder de noemer sturing en bekostiging. Het gaat daarbij om de vraag hoe we als gemeente bewaken dat inwoners kwalitatief gezien de zorg krijgen die nodig is en dat we daarvoor niet meer betalen dan nodig. Het organiseren van voldoende kwalitatief goed aanbod dat aansluit bij de vraag en ondersteuningsbehoefte van de inwoners van Midden-Delfland én om de uitvoering van de taken binnen de financiële kaders te blijven vereist stevige sturing. In het Haaglandenverband verkennen we de mogelijkheden om samen te werken en te komen tot afspraken over sturing en bekostiging en te werken volgens één gezamenlijke systematiek. Eén systematiek kan onnodige bureaucratie en administratieve lasten voorkomen voor zowel gemeenten als zorgaanbieders. Voor de aanbieders, die veelal regionaal opereren, is dat wenselijk. Voor de gemeenten is het noodzakelijk om de risico’s te kunnen beperken. Er dient een systeem van sturing en bekostiging van zorgverstrekking ontwikkeld te worden, waarin de juiste informatievoorziening, economische prikkels, innovatieve prikkels, samenwerkingscontracten en bekostiging geborgd zijn. Het resultaat moet zijn dat zorg op een inhoudelijk en kwalitatief goede manier te werk gaat, binnen het beschikbare totaalbudget. Sturing en bekostiging richt zich op de (inrichting en implementatie van de) bedrijfsvoering van de taken in het sociaal domein. Daarbij gaat het om afspraken over: registratie en verantwoording; monitoring (vaststellen van indicatoren); afstemmen procedure en contractvoorwaarden; kostenstructuur (normatief); klachtenprocedures. Inrichting en implementatie van de bedrijfsvoering van de nieuwe Wmo taken De gemeente heeft voor de inkoop van de nieuwe Wmo taken Het Zorgkantoor DSW betrokken. Zij hebben onder de AWBZ wetgeving eerder deze taken uitgevoerd. We voeren de gesprekken met het Zorgkantoor in regionaal verband met de H4 gemeenten Delft, Westland en Rijswijk. Het is onze intentie om in elk geval in 2015 ook het contractbeheer en de administratie aan het zorgkantoor uit te besteden. Ook de gemeentelijk administratie moet worden ingericht op de nieuwe taken. Een belangrijk onderdeel daarvan is de informatievoorziening en de ICT ondersteuning. Inrichting en implementatie van de Jeugdtaken Voor de jeugdtaken wordt samengewerkt met de gemeenten in het grote H10 Haaglandenverband. Het nieuwe inkoopbureau organiseert in elk geval in 2015 ook het contractbeheer en de administratie van de jeugdtaken. Ook voor de jeugdtaken geldt dat de gemeentelijke administratie op de nieuwe taken worden ingericht. Inrichting en implementatie van de nieuwe taken Participatiewet Midden-Delfland werkt reeds samen met Werkse! (voorheen Combiwerk) daar waar het gaat om de werkgeversdienstverlening en het uitvoeren van re-integratietaken. In de komende maanden onderzoeken wij of de bestaande dienstverlening die Werkse! voor ons uitvoert, uitgebreid kan worden met de nieuwe taken.
23
7. Communicatie en participatie De omvorming naar de nieuwe beleidsstructuur doet de gemeente niet alleen. Dat kan alleen plaatsvinden in samenwerking met betrokkenen uit het sociale domein. Eerder zijn inwoners en organisaties ook bij de totstandkoming van eerder genoemde onderliggende beleidsstukken intensief bevraagd. Het is belangrijk om de veranderingen helder te communiceren naar onze doelgroepen, zodat zoveel mogelijk mensen geïnformeerd zijn over de aanstaande veranderingen en dat zij weten welke consequenties de veranderingen hebben voor hun eigen situatie. Dit doen we ook in samenwerking met onze partners: diverse maatschappelijke organisaties en de zorgaanbieders. Doelgroepen Onze doelgroep is onder te verdelen in vier specifiekere doelgroepen met ieder hun eigen informatiebehoefte en mate van participatie: Wie
Wat
Partners
Kennisdelen, co-creëren en eenduidige communicatie
Personeel
Kennisdelen, taakinformatie en bewustwording
Publiek (algemeen)
Bewustwording en gedragsverandering
Publiek (zorgvragers)
Informatie en handelingsperspectief
Politiek
Uitdragen ‘sociale visie’ en bevorderen sociale innovatie op basis van upto-date informatie
Doel van de communicatie Met de communicatie wil de gemeente het volgende bereiken bij de doelgroepen: Doelgroepen weten welke veranderingen er aan komen en welke omslag er gemaakt gaat worden naar nadruk op eigen kracht Doelgroepen weten wat de gevolgen van de veranderingen zijn voor hun eigen leef- / werksituatie Doelgroepen weten dat inwoners rechtstreeks naar de gemeente moeten met een hulpvraag en zij handelen hier ook naar Samenwerking Midden-Delfland is een kleine gemeente en op belangrijke onderdelen van het sociaal domein is daarom samenwerking gezocht met regiogemeenten. Dit geldt ook voor de communicatie. De communicatieactiviteiten worden dan ook zoveel mogelijk gezamenlijk opgepakt, daar waar nodig ook in samenwerking met onze partners. De aanpak van de (aanvullende) lokale communicatieactiviteiten laten wij hier natuurlijk naadloos op aansluiten. Keerpunt, verder met elkaar Midden-Delfland informeert samen met gemeenten in de regio haar inwoners over de aanstaande veranderingen op het gebied van zorg, jeugdhulp en werk. Daarvoor is de campagne 'Keerpunt' geïntroduceerd. Keerpunt staat symbool voor een maatschappelijke beweging en maakt zichtbaar welke inspanningen organisaties en inwoners dagelijks leveren om bij te dragen aan de zorg voor anderen. Het Keerpunt bevat onder andere een informatieve website http://www.middendelfland.nl/keerpunt. Op deze website kunnen zowel professionals als inwoners terecht voor informatie over de veranderingen in het sociaal domein van Midden-Delfland. Keerpunt zal in de alle communicatieuitingen van de gemeente prominent naar voren komen.
24
Communicatiemiddelen De gemeente Midden-Delfland zet de volgende externe communicatiemiddelen in: De Schakel Midden-Delfland Gemeentelijke website en subsite Keerpunt Digitale nieuwsbrief voor inwoners Publiekscampagne op Omroep West via radio en tv Kleinschalige huiskamerbezoeken Informatiebijeenkomsten voor werkgevers Facebook Twitter Landelijke campagnes ondersteunen Gepersonaliseerde mailing zodra cliënten bekend zijn Brieven naar organisaties en andere betrokken partijen De interne communicatiemiddelen zijn: Voortgangsrapportages naar college en/ of gemeenteraad Informatiebijeenkomst Sociaal Domein voor de raad Informatiebijeenkomst voor ambtenaren in de betreffende beleidsvelden en ambtenaren die in hun werk de gevolgen van de veranderingen kunnen merken Informatie op Intranet
25
8. Financiën Programma Sociaal Domein Recent is o.a. de mei-circulaire 2014 verschenen. Hierdoor is op hoofdlijnen duidelijkheid ontstaan over de beschikbare budgetten. Wij beschikken voor 2015 over de volgende budgetten: Onderdeel
Budget
Nieuwe Wmo taken
€ 1.486.190
Jeugdhulp
€ 2.106.588
Participatiewet
€ 834.618 Totaal
7
€ 4.427.396
De Overall doelstelling is om de uitvoering te organiseren binnen de beschikbaar gestelde budgetten. Is dit voor het komend jaar realistisch en haalbaar? Zie hiervoor de paragrafen b en c. Deelfonds Sociaal Domein Voor de taken op het gebied van werk, jeugd en zorg komt vanaf 2015 een ontschot budget via het sociaal deelfonds beschikbaar. Het budget in het sociaal deelfonds is vrij besteedbaar binnen het sociaal domein, de eerste drie jaar niet daarbuiten. In het volgende figuur is de systematiek van het sociaal deelfonds weergegeven: Gemeentefonds Specifiek Sociaal deelfonds Jeugdzorg Inkome nsdeel WWB
Nieuwe taken Wmo Participatiewet
Algemene uitkering
A l g e m e n e
Figuur 3: Overzicht sociaal deelfonds
u i We hebben de ambitie om de Programmabegroting 2015 zot realistisch mogelijk in te richten op basis van de huidige inzichten en realistische prognoses. Bij het schrijven van dit plan veranderen de cijfers k en berekeningen nog dagelijks. Ondanks de overall doelstelling om binnen de budgetten te blijven e e moeten we er, zeker voor het 1 jaar 2015, sterk rekening rmee houden dat de kosten hoger zullen uitvallen. Daar waar mogelijk zullen we de risico’s zo goed mogelijk gaan aangeven in de i risicoparagraaf. n g
7
Exclusief Inkomensdeel (I-deel). De hoogte daarvan wordt bekend vanaf September / oktober 2014
26
8.1 Risicoparagraaf : hoe beheersen we de uitgaven? In het voorgaande is al gememoreerd dat er veel op de gemeente af komt. Nieuwe activiteiten, nieuwe verantwoordelijkheden, nieuwe doelgroepen, nieuwe samenwerkingspartners, nieuwe wet- en regelgeving, nieuwe verdeelmodellen, et cetera. Al deze ontwikkelingen kunnen risico’s én kansen met zich meebrengen. Om de geformuleerde doelstellingen te kunnen behalen, is inzicht nodig in risico’s en kansen. Door risico’s in een vroegtijdig stadium inzichtelijk te maken wordt het mogelijk al in de huidige (voorbereidende) fase maatregelen te treffen zodat risico’s in de uitvoering kunnen worden beperkt. Het kwantificeren van risico’s blijkt in dit stadium nog moeilijk. Reden hiervoor is dat de gemeentelijke organisatie zeer afhankelijk is van externe informatievoorziening en de uitwerking van regelgeving. Een overzicht van de belangrijkste risico’s en beheersmaatregelen Nr
Categorie
Risico omschrijving
Beheersmaatregel
1
Politiek
1. Vertraging door complexe besluitvorming regionaal en lokaal
1. Tijdige voorbereiding en informatievoorziening en zonodig procedures aanpassen
2. Heftige maatschappelijke reacties n.a.v. Incidenten
2. Bewustwording en protocollen hoe om te gaan met dergelijke situaties inclusief communicatieplan
1. Overlast of verwaarlozing door stapeling effecten bij kwetsbare groepen
1. Monitoring, integrale aanpak sociale teams, zonodig tijdige adhoc oplossingen bieden.
2. Verschraling van zorg door scherpe prijsstelling
2. Bij inkoop kwaliteitseisen hanteren
3. Leveringszekerheid en continuïteit zorgaanbieders
3. Bij inkoop sluitende afspraken maken
4. Wegvallen zorg door overbelasting mantelzorgers
4. Ondersteuning mantelzorgers, o.a. respijtzorg
1. Onvoldoende budget om benodigde zorgaanbod te realiseren als gevolg van open einde regeling, aanvullende bezuinigingen vanuit het Rijk en/of afschaffing aanvullende rijksbudgetten, ongunstige uitwerking nieuwe verdeelmodel Participatiewet en WMO, grotere zorgvraag.
1. Monitoren en effecten lokaal doorvertalen, zo nodig beleid bijstellen,
2. Het risico dat te lang onduidelijkheid blijft op welke punten de accountant bij jaarrekeningcontrole 2015 gaat letten als gevolg waarvan de rechtmatigheid in gevaar kan komen
2. Goede afspraken met de accountant ‘aan de voorkant’ zodat o.a. interne controle adequaat ingericht kan worden.
2
3
Zorginhoudelijk
Financieel
27
4
Juridisch
1. Privacy komt in het geding door onbevoegd gebruik van persoonsgegevens of onvoldoende waarborgen.
1. Privacy protocollen tijdig gereed. Klachtenregelingen samenwerkende uitvoeringsorganisaties toetsen en gemeentelijke klachtenregeling waar nodig actualiseren
2. Fouten door onvoldoende kwaliteit bij de uitvoering van inkoop- en aanbestedingsregels en contractbeheer.
2. Juridische ondersteuning inkopers en waar nodig second opinion gespecialiseerd advocaat inwinnen
3. Toename aantal bezwaarschriften
3. Tijdige aanpassing juridische capaciteit
5
Personeel
1. Niet-adequate uitvoering door onvoldoende capaciteit en/of competenties
1. Tijdig capaciteit en competenties ontwikkelen
6
Informatisering en automatisering
1. Juiste gegevens zijn niet tijdig beschikbaar waardoor de uitvoering belemmerd.
1. Initiële levering op tijd laten aanleveren en alvast schonen voor het importeren.
2. ICT infrastructuur is niet tijdig gereed om de dienstverlening te ondersteunen.
2. Adequaat applicatiebeleid.
Risicoanalyse is een belangrijke stap in het beheersen van risico’s. De gemeente zal doorgaan op de ingeslagen weg om risico’s integraal te duiden en de risico’s te waarderen (kwantificeren) in het licht van de doelstellingen maar ook in relatie tot samenwerkingspartners. Zo nodig wordt daar externe kennis voor ingeschakeld. De gemeenteraad zal middels de reguliere planning & control-cyclus op de hoogte worden gehouden van de ontwikkeling van de risico’s.
28
9. Planning De besluitvorming over het Beleidsplan staat niet op zichzelf. Er zijn al eerder besluiten genomen, die als basis dienen voor dit Beleidsplan. Nadat dit Beleidsplan is vastgesteld zal beleid tot verder vertaald moeten worden in verordeningen en (uitvoerings)nota’s. Hieronder is een schematisch overzicht welke uitwerkingen nog volgen: Onderwerp
Te verwachten uitwerking
Planning besluitvorming
Jeugdbeleid
Verordening
Raad november 2014
Nieuwe Wmo
Verordening
Raad november 2014
Maatregelenbeleid
Verordening
Raad december 2014
Tegenprestatie
Verordening
Raad december 2014
Individuele inkomenstoeslag
Verordening
Raad december 2014
Wmo en Jeugd
Beleidsregels
Voorlopig: College december 2014
PGB
Beleidsregels
Voorlopig: College december 2014
Verrekening bestuurlijke boete
Wijziging van verordening
Voorlopig: Raad juni 2015
Re-integratie / beschut werk
Verordening
Voorlopig: Raad juni 2015
Loonkostensubsidie en loonwaarde
Verordening
Voorlopig: Raad juni 2015
Bestrijding misbruik / handhaving
Wijziging van verordening
Voorlopig: Raad juni 2015
Cliëntenparticipatie
Verordening
Voorlopig: Raad juni 2015
Individuele studietoelage
Verordening
Voorlopig: Raad juni 2015
Ontwikkel- en innovatie agenda per decentralisatie
Diverse uitwerkingen
Nader te bepalen in 2015
29
Bijlage 1 Nadere uitwerkingen speerpunten Participatiewet De contouren van het Participatiewetbeleid zijn inmiddels helder. De komende maanden worden diverse onderdelen nader vormgegeven en in de vorm van diverse verordeningen ter besluitvorming voorgelegd. Het verbeteren van de regionale werkgeversdienstverlening Het verbeteren van de regionale werkgeversdienstverlening is een van de speerpunten van de samenwerking binnen de H5. Idealiter moet het na 1 januari 2015 voor een werkgever niet meer uitmaken uit welke Haaglandengemeente een werknemer afkomstig is, wanneer hij deze in dienst neemt. De regionale werkgeversservicepunten stemmen hun dienstverlening meer dan nu op elkaar af en werken nauw samen in het uitwerken van de regionale sectorplannen. Hiervoor werken wij aan een regionale toolbox, waarin alle re-integratieinstrumenten zijn opgenomen die ingezet kunnen worden bij het plaatsen van cliënten. Voorbeelden van re-integratieinstrumenten zijn het inzetten van een jobcoach of een no-riskpolis en het aanpassen van de werkplek. Het verlenen van goede dienstverlening aan doelgroepen De komst van nieuwe doelgroepen vraagt om kennis en expertise. Deze kennis is bijvoorbeeld nodig voor het vormgeven van de dienstverlening aan de doelgroep ‘voormalig Wajong’. De bekende gegevens over deze doelgroep zijn opgenomen in een regionale factsheet. Door regionale afspraken te maken met de VSO- en PRO-scholen 8 werken we aan een eenduidige toeleiding naar werk, zorg en voorzieningen van deze kwetsbare groep. Het (deels) afstemmen van het maatregelenbeleid Gelijktijdig met de Participatiewet wordt de Wet WWB-maatregelen van kracht. Het doel van de Wet WWB-maatregelen is de bijstand activerender te maken door de bijstandsgerechtigden meer aan te spreken op hun eigen mogelijkheden en het vangnetkarakter van de bijstand te versterken. Met het invoeren van de WWB-maatregelen wil het rijk de bijstand toekomstbestendig maken, door deze houdbaar en toegankelijk te houden in een tijd waarin de vergrijzing toeneemt en de beroepsbevolking daalt. De WWB-maatregelen worden integraal overgenomen in de Participatiewet. Een van de wijzigingen betreft een aanscherping op het onderdeel maatregelen voortvloeiende uit de arbeidsverplichtingen. De regering voert per 1 januari 2015 een aantal uniforme arbeidsverplichtingen in, waarover zij van mening is dat bij het niet naleven van deze specifieke arbeidsverplichtingen, een daadkrachtig en uniform optreden door de uitvoerende instanties gewenst is. Schending van deze verplichtingen leidt in beginsel tot het verlagen van de uitkering met 100% gedurende één tot drie maanden. Gemeenten hebben slechts beperkte beleidsvrijheid ten aanzien van deze maatregelen. Regionaal streven wij naar het afstemmen van dit beleid. Het laat immers zien dat wij als één arbeidsmarktregio fungeren en dat schending van de arbeidsverplichtingen eenduidige consequenties heeft. . Vormgeving regionaal Werkbedrijf De 35 arbeidsmarktregio’s in Nederland hebben een belangrijke rol om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. Hiervoor wordt in elke arbeidsmarktregio een werkbedrijf ingericht. De werkbedrijven krijgen een belangrijke rol in het plaatsen van mensen op de garantiebanen. Ook betrekken de gemeenten de werkbedrijven bij het organiseren van beschut werk. In het regionaal Werkbedrijf zijn zowel werkgevers, gemeenten en UWV vertegenwoordigd. De
8 Voortgezet Speciaal Onderwijs en het Praktijkonderwijs
30
afgelopen maanden hebben diverse verkennende gesprekken plaatsgevonden met vakbonden, werkgeversorganisaties, het UWV en de vijf betrokken wethouders. In de komende maanden wordt gewerkt aan een concreet inrichtingsplan en dienen nadere keuzes te worden gemaakt ten aanzien van de samenwerkingsvorm, het voorzitterschap, de rollen van de diverse partijen, financiering en dergelijke. Lokaal beleid – de tegenprestatie Het uitgangspunt in Nederland is dat iedereen in principe in zijn eigen levensonderhoud dient te voorzien. Wanneer iemand geen werk en/of inkomen heeft en onder de doelgroep van de Participatiewet valt, bestaat recht op ondersteuning en waar nodig op bijstand. De inzet is dat iedereen die een uitkering ontvangt, zich inzet om zo spoedig mogelijk weer aan het werk te gaan. Ook is men verplicht naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten. Dit noemen wij de tegenprestatie. Aan het opleggen van een tegenprestatie zijn verschillende voorwaarden verbonden. Onze inzet is primair gericht op uitstroom richting werk. Door middel van het aanbieden van scholings- en re-integratietrajecten ondersteunen wij de klant bij het vinden van reguliere (betaalde) arbeid. Indien werk (nog) niet tot de mogelijkheden behoort, zetten wij in op het (structureel) verrichten van vrijwilligerswerk of op sociale activering. Wij werken hierbij samen met diverse partners zoals Werkse!, ROC Mondriaan en de Stichting Welzijn Midden-Delfland. Onze inzet hierbij is dat iedereen naar vermogen participeert in de samenleving. In welke vorm wij de tegenprestatie in Midden-Delfland willen inzetten, werken wij de komende maanden nader uit.
31
Bijlage 2 Schematische weergave Maatschappelijk team
32