Maria boven (en zelfs achter) mij doet. Uit Haar handpalmen kwam een zeer fijn glinsterend roodachtig poeder, dat heel langzaam neerdwarrelde, zodat ik spoedig als het ware in een kring van rood stof geknield zat. Daarop wenkte Zij mij en toonde met Haar rechter wijsvinger dat Zij wilde dat ik vόόr Haar voeten zou neerknielen. Ik deed dit onmiddellijk. Ik had geen enkel idee wat dit alles te betekenen had, maar ik “wist” intussen dat het Maria was, als de Moeder van Smarten. Toen ik vόόr Haar neergeknield zat, legde Zij Haar handen op mijn schouders, met elk van de duimen tegen een zijde van mijn hals. Daarna verdween het beeld. Daarna is mij de betekenis geopenbaard, op basis van de hoofdelementen van deze beelden: “Je behoort Mij volkomen toe, als Mijn dienaar (geknield aan Haar voeten), Ik scherm je af van je omgeving, als Mijn eigendom (de kring om mij heen), Ik vraag je voor Mij te lijden (de kring bestaat uit rood stof; rood is de kleur van bloed), maar je lijden zal vruchtbaar zijn (het stof glinstert), en Ik zal je Bron van kracht zijn (het stof dwarrelt langzaam, het is dus “licht, niet zwaar”). In dit visioen zat meteen de volledige essentie van mijn roeping verborgen: de liefdesslavernij jegens Maria, het Haar volmaakt toebehoren, Haar bescherming tegen de wereld, het lijden, en het feit dat Zij mijn kracht zou zijn. Dit alles is mij sindsdien gedurende jaren in vele details bevestigd. Dat was de eerste maal dat Maria zich uitdrukkelijk aan mij identificeerde. Zij sprak niet, doch ik begreep volmaakt wat Zij mij wilde zeggen. Zo heb ik het later nog vaak ervaren: zonder een woord, soms in één enkel beeld, legt Maria een grote hoeveelheid kennis in mij. Dit alles lijkt voor mij op herkenning: het is alsof ik Haar altijd al heb gekend, en volkomen weet wat Zij met elke oogopslag bedoelt. Het klinkt iemand die deze mystieke ervaringen nooit heeft gehad, wellicht vreemd in de oren, doch ik heb meestal het gevoel dat Maria tot mij spreekt met Haar ogen, alsof Zij mij Haar gevoelens en verlangens mededeelt met de stralen uit Haar ogen. Ik lees er ook “de bedoeling van Haar bezoek” uit af: nu eens lijkt Zij bedroefd, dan weer gelukzalig, teder, majestatisch, plechtig, doch steeds onvergelijkbaar liefdevol. Soms lijken Haar ogen mij te gebieden, bij een andere gelegenheid te smeken of gewoon liefde te geven, doch steeds is er weer die gewaarwording van “herkenning”. Voor God bestaat geen tijd zoals wij die kennen: alles is eeuwigheid, en verleden, heden en toekomst zijn als het ware door elkaar verweven. Ik geloof dat dit feit dit verschijnsel van “herkenning” mee kan helpen verklaren. 329. Het verlangen naar totale eenheid en zelfgave In hoofdstuk 5 heb ik U aangetoond hoe essentieel de Mariatoewijding in mijn leven is. De gave van mijzelf, mijn hele wezen en mijn leven aan Maria is voor mij in de diepste zin van het woord een roeping. Maria zelf heeft mij daartoe geroepen, en heeft die roeping kracht bijgezet door 50
haar tot mij te laten komen in het Hemelse kleed van de mystieke beleving. Van meet af aan heb ik verlangd naar een diepe totale eenheid met Haar. Ik heb U in het vorige punt het visioen verhaald dat Zij mij in die beginfase heeft geschonken en waardoor de essentie van mijn roeping voorgoed duidelijk is geworden. Ik heb met die roeping geen moeite gehad, wel integendeel, ik heb er met oneindig veel vreugde aan gehoorzaamd, omdat in mij onmiddellijk het besef van het belang en de betekenis ervan is gelegd. Het verlangen naar eenheid met Maria was vanaf die eerste dagen ongeveer het enige verlangen dat mijn leven beheerste. Alles wat ik voordien in het leven verlangde, is door dat verlangen naar eenwording vervangen. In die betrachting schuilt de diepe betekenis van wat ik in dit boek bedoel met “de Hemelse Bruiloft”: Maria heeft mij geroepen, niet voor een eenvoudige, tijdelijke taak, maar tot een bruiloft, een permanente eenwording. Ook een huwelijk in de aardse betekenis wordt tot voorwerp van verlangen: zodra men de jongen of het meisje van zijn/haar dromen heeft ontmoet en de roep heeft gevoeld om samen een leven uit te bouwen, verlangt men naar het huwelijk, het daadwerkelijk verbond van liefde, samenzijn en samen realiseren van alles wat men van het leven verwacht. Iets gelijkaardigs is het verbond dat ik op het spirituele niveau met Maria heb gesloten, omdat Zij zelf mij daartoe heeft geroepen. Maria dwingt niemand tot gehoorzaamheid aan Haar roepstem. Wanneer het hart echter zeer diep door Haar wordt geraakt (en dat is in mijn geval, met de intense mystieke contacten, zeker het geval geweest), verlangt men vanzelf met heel zijn ziel naar een intense en onverbrekelijke, eeuwige eenwording. De eerste fase van de intense contacten zou ik (in wereldse termen uitgedrukt) een “verlovingstijd” durven noemen: de ziel, het hart, de geest, en in mijn geval zelfs het lichaam, worden “geschoold” voor deze buitengewone vorm van contact. Naarmate het “kanaal” gezuiverd wordt en geschikter wordt gemaakt om Maria’s noden (die deze van God zelf zijn) te dienen, groeit in het eigen wezen vanzelf het intense verlangen naar de “Hemelse Bruiloft”. In feite voltrekt de ware Hemelse Bruiloft zich pas in het Eeuwig Leven in de Hemel, met God, doch ik heb geleerd dat Maria Haar uitverkorenen daarvoor kan klaarmaken, indien en wanneer Zij dat wil, en mits de betrokken ziel daartoe op grond van haar roeping en haar levenstaak bestemd is. Zoals in een werelds huwelijk de beide partners geacht worden, zichzelf volkomen aan elkaar te geven, en daar normaal gesproken ook het verlangen toe voelen, zo is ook in het kader van het “spirituele huwelijk” met Maria de zelfgave een vanzelfsprekende behoefte. Die zelfgave bereikt haar toppunt tijdens de mystieke contacten. Mij totaal geven tijdens mystiek contact is een zeer diepe behoefte van de ziel. Het voltrekt zich onbewust. Ik ben ervan overtuigd dat in de kern van de ziel als het ware een zaadje zit dat ernaar verlangt, open te bloeien tot een bloem. De Genade van het mystiek contact wordt aangegrepen als een middel dat dit proces in hoge mate kan versnellen. 51
Bloemen zijn vergankelijk, zoals alle materie. Maar God legt bij de schepping van elk wezen "de sporen van de bloem der eeuwigheid" in de ziel, zoals ik zeg in gebed 79 (Akte van Trouw aan Maria, Koningin van de Rozen). Dat betekent dat iedere ziel in zich de kiem voor het eeuwig leven draagt (de eeuwige verheerlijking in de Hemel). Alle leven heeft voedsel nodig, doch de ware, altijddurende verzadiging kunnen wij pas in de Hemel krijgen, want de ware kern van ons wezen is niet ons lichaam, doch onze ziel. Daarom kunnen wereldse goederen ons niet blijvend bevredigen, alleen Gods Aanschijn kan dat, want daar liggen de Waarheid en het eeuwig Leven. Maria is voor mij de onfeilbare Gids op de weg daarheen. De tocht die wij tijdens ons leven op aarde naar dat einddoel afleggen, kan zelfs bij storm en ontij aangenaam worden wanneer wij hem gaan met om ons heen het hoogheilige parfum uit de "Zoete Rozentuin" (Maria). Zij strooit de Hemelse Liefde als rozenblaadjes in mijn hart. Die Liefde slaat een "brug van het Tijdloos Verbond" tussen Maria's Hart en het mijne, en die brug kan alleen stevig zijn wanneer ik Maria mijn trouw aanbied als fundering. Mijn liefde en eerbied voor Maria staan niet toe dat ik zou verwachten dat Zij naar mij toekomt over een brugje dat instort bij de minste stoot. Mijn trouw wil ik uitbouwen op verschillende punten. Ik wil trouw in Maria geloven, ook op donkere dagen, met andere woorden bij tegenslag. Ik wil ook trouw op Haar hopen, want ik vertrouw ten volle dat Zij "nieuwe en steeds mooiere rozen wil planten in mijn hart": symbool voor het heiligingsproces dat Maria Haar trouwe en totaal toegewijden laat ondergaan. Maria heeft "alle grenzen van mijn hart gesloopt": zoals ik reeds in een vroeger punt zei, heb ik sedert mijn bijzondere contactervaringen met Maria het gevoel alsof mijn hart verruimd is. Dit gevoel is heel sterk tijdens gevoelens die naar de extase neigen. In feite heb ik het gevoel dat mijn hart sedert mijn eerste vervoering nooit meer hetzelfde is geweest. Mijn gevoels- en belevingswereld is als het ware helemaal open gegooid. Het lijkt alsof mijn hart talloze malen groter is geworden (ik bedoel dit vanzelfsprekend niet op lichamelijk vlak, doch op een "bovennatuurlijk niveau", als ik dat zo mag noemen), teneinde die ontzagwekkende stroom van Maria's Liefde tijdens de nauwe contacten te kunnen opnemen. Telkens ik heel diep kan gaan, Maria voor mijn geestesoog zie en Haar Aanwezigheid zeer sterk aanvoel, wordt de gloed in mijn hart sterker en sterker, tot het bijna ondraaglijk wordt. De gevoelens die dan ontstaan, laten zich niet gemakkelijk in woorden vangen, maar ik heb intussen ontdekt dat drie elementen samen de bovenhand hebben: gelukzaligheid, liefde en medelijden (lijden-met-Maria/Jezus). De verhouding tussen deze elementen varieert van keer tot keer, maar ze zijn meestal alle drie tegelijkertijd aanwezig. Vooral de liefde primeert, de beide andere schommelen onderling sterk. Ik begrijp sedert mijn roeping door Maria beter dan ooit voorheen wat het betekent wanneer 52
klinken) “reeds van vόόr mijn leven op aarde”. Ik geef U ter overweging de volgende uitlatingen uit gebed 370 (Gebedskus aan Maria, Sleutel tot mijn Ziel): “welke ongekende liefde heeft mijn hart ontvlamd toen U het betrad, want mijn ziel herkende Haar die mijn ogen nooit hadden aanschouwd, doch Wier naam vóór alle tijden in mijn hart was gebrand. U bent Gods Geschenk aan mijn armoede, want hoe zou een hart branden voor een ziel die zich nooit op zijn levensweg had vertoond, indien niet God Zelf de vereniging had voorbestemd en geheiligd”. Ik meen voor dit verschijnsel de volgende verklaring te kunnen geven. De Hemel wordt beschouwd als onze ware thuis, het Vaderhuis vanwaar de ziel uitgaat en waarnaar zij terug moet keren. In deze zin moeten wij ervan uitgaan dat God de ziel bij haar schepping een soort brandmerk meegeeft, die door de Hemel (God) aangetrokken blijft als een brokje ijzer tot een magneet. Het lijkt aannemelijk dat de ziel op grond van dit “brandmerk” het Goddelijke, het Hemelse, onbewust “herkent”. Ik geloof heel sterk dat dit daadwerkelijk het geval is, want ik heb het zelf vanaf het allereerste mystiek contact ervaren. Hoe komt het dat een ziel die met een visioen van Maria wordt begunstigd, deze figuur onmiddellijk herkent als Maria, terwijl zij Haar nooit met eigen ogen heeft gezien? Omdat wij ooit wel een afbeelding van Maria hebben gezien? Dit kan geen verklaring zijn, want deze afbeeldingen zijn geen foto’s. Maria ziet er trouwens anders uit dan de afbeeldingen die Haar moeten voorstellen. Wat gebeurt er dan wèl? Ik heb het ervaren als een “overdracht van kennis zonder woorden”: de “figuur” vertoont zich aan de ogen van de ziel, de ziel ervaart die geweldige stroom van Liefde en de andere intense emoties die met de manifestatie gepaard gaan, en men heeft de indruk alsof de figuur zich zonder woorden identificeert. Ik herinner mij mijn eerste mystiek contact. Dat ging aanvankelijk niet gepaard met beelden, maar ik voelde dat Maria plots zéér dicht bij mij was. Ik voelde dit “intuïtief” aan. Kort daarop vertoonde Zij zich een eerste maal in een visioen van verscheidene minuten. Ik wil U even een korte schets geven van dat gebeuren, opdat U beter zou begrijpen wat ik bedoel met “intuïtief aanvoelen”. Ik was in gebed tot Maria. Mijn ogen waren gesloten. Ik was heel rustig, en voelde op zeker ogenblik een zalige warmte in mij stromen. Heel plots zag ik voor mijn “inwendig oog” een wondermooie vrouwengestalte. Dit beeld ging als een schok door mij heen. Zij glimlachte mij toe, en ik voelde hoe Zij zichzelf identificeerde als Maria. Ik hoorde niets, ik wist het gewoon, alsof Haar glimlach deze kennis in mijn hart drukte. Zij strekte Haar beide armen schuin vόόr zich uit, met Haar handpalmen naar onder gericht, en maakte met Haar handen langzaam een kringvormige beweging om mij heen. Ik moet hierbij onmiddellijk wijzen op een heel eigenaardig verschijnsel, namelijk dat ik tijdens visioenen veelvuldig een dubbele belevingsvorm ervaar: ik onderga, maar tegelijkertijd zie ik ook alles gebeuren alsof ik van buitenaf naar mijzelf zou kijken. Hierdoor komt het dat ik kan zien wat 49
bijzonderheden, omdat ik het aan mijn Hemelse Meesteres overlaat of iemand al dan niet achterhaalt welke opdracht ik hier bedoel. Het gaat over één van de grote onderdelen van mijn spiritueel werk. Waarom worden aan een mensenziel visioenen getoond? Omdat dit in het kader van haar levenstaak (haar roeping) noodzakelijk is, en/of om getuigenis af te leggen van bepaalde waarheden. Een ziel die visioenen ontvangt, wordt tot contactpunt tussen Hemel en aarde. Zij krijgt dit voorrecht om er een bepaalde opdracht mee te vervullen. Zij wordt tot getuige van die prachtige bovennatuurlijke werkelijkheid, die in normale omstandigheden voor onze ogen verborgen blijft. Dit brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee, want een “ziener” die Hemelse visioenen misbruikt of aan onwetenden de gelegenheid biedt om ze te laten misbruiken, zal daarvoor ter verantwoording worden geroepen. Het is voor mij een gruwel, vast te stellen hoezeer deze gave verkeerd bekeken en misbruikt wordt. Inwendig schouwen is geen spel, het is een gave die in volle ernst gebruikt moet worden, en op de ziener rust de verplichting, mensen hierover in te lichten opdat zij niet in dwaling zouden vervallen en de ziener er niet toe zouden trachten te verleiden, hen op die dwaalwegen te volgen. Ik ben ervan overtuigd dat de ziener die deze gave misbruikt of die op valse wijze voorwendt, “dingen te zien”, deze gave niet kan blijven uitoefenen. Indien dat gedurende enige tijd toch nog het geval is, dan moet die periode worden beschouwd als een proeftijd om de juiste weg terug te vinden. Indien de ziener daaraan geen gehoor geeft, verdoemt hij zichzelf. Deze gave dient slechts één doelstelling: mensen helpen op hun weg naar het Licht, en zielen helpen vormen (met inbegrip van de eigen ziel). Ieder die aan deze gave enige andere bedoeling toedicht, verkeert in dwaling en speelt met vuur. 328. De mystieke herkenning van Maria Misschien hebt U ooit wel eens gehoord van het verschijnsel dat psychologen “déjà vu” noemen. Dit zijn Franse woorden, die letterlijk betekenen “reeds gezien”. Psychologen bedoelen hiermee het verschijnsel waarbij U een plaats waar U nog nooit bent geweest, plots meent te herkennen en in sommige gevallen zelfs tot in bepaalde bijzonderheden kunt beschrijven, of waarbij U het gevoel hebt dat U iemand die U niet kent, toch meent te herkennen. Dit verschijnsel blijkt zich in zeker opzicht ook voor te doen bij mystieke contacten. Ik heb de verenigingservaringen van meet af aan vaak beleefd als een herkenning, alsof ik van aangezicht tot aangezicht iemand ontmoette die ik weliswaar nooit had gezien doch die mij absoluut niet onbekend was. Steeds heb ik daarbij het gevoel alsof de diepste kern van mijn ziel en hart Maria altijd al hebben gekend, ik zou bijna durven zeggen (hoe vreemd dit ook moge 48
men zegt dat liefde pijnlijk kan zijn. Na een gebed in vervoering verbaast het mij telkens weer dat een mensenhart tegen dergelijke intense gevoelens bestand is. In de volksmond is het gezegde bekend dat bij verliefdheid "het hart sneller gaat slaan". Dit gevoel is echter nog heel zwak in vergelijking bij wat in het hart omgaat wanneer Maria het betreedt. U begrijpt in het licht daarvan vast ook beter wat ik bedoel met het “verlangen naar eenwording”. Inderdaad, die liefde werkt verslavend. Ik wil Maria dan ook trouw blijven in de liefde, ook al wil "wereldse regen" Maria's rozen in mijn hart verwoesten: het is verbijsterend hoeveel tegenslagen men op zijn pad vindt wanneer veel Hemelse Liefde in het hart wordt gestort. Dit is de eeuwige strijd tussen goed en kwaad. Doch de Liefde is zo sterk, en het spoor dat in het hart achtergelaten wordt zo onuitwisbaar, dat de Hemelse rozen onsterfelijk zijn, wat er ook gebeurt. De totale overgave aan Maria tijdens een verenigingservaring laat mij de wereld vergeten omdat deze overgave een grote vrede en rust in mijn hart brengt en ik daardoor de wereld helemaal anders ga bekijken. Maria's rust en zuiverheid slaan op mij over. Onder Haar blik voel ik mij kleiner en kleiner worden, maar ervaar dit als een zegen: in Maria's Aanwezigheid wil ik niet groot en sterk zijn, ik verlang er slechts naar, mij helemaal te laten gaan om in Haar opgenomen te worden (totale vereniging!). Ik voel mij als een kindje op Moeders arm, “gehypnotiseerd” door Haar tedere blik en liefdevol gefluister. Ik denk nergens aan, ik neem slechts Haar hoogheilige Tegenwoordigheid in mij op. Dit is eens te meer het terrein van het hart, de gevoelens, de totale openheid voor de Goddelijke Liefde. Doordat ikzelf zwak en willoos ben, laat ik alles over mij heen gaan zonder enig verzet. Wanneer Moeder mij op Haar arm neemt, ervaar ik dat als een aanvaarding, een opgenomen-worden in Gods Liefde. Ik laat Moeder in mijn plaats "ja" zeggen tot God, het "ja" dat ik Haar met mijn toewijding dagelijks herhaal. Wanneer Zij dat doet, weet ik zeker dat alles goed is: Zij "bezegelt het Heilig Verbond", waardoor ik mij in Maria's dienst stel om voor Gods Plan te leven en te werken, het Plan waarover Maria als Leidster is aangesteld. Zo kan ik de koude en verduisterde mensenharten laten ontvlammen met het Vuur dat de Geest in mij heeft ontstoken. Ook op dit vlak werkt het verlangen waarover ik het in dit punt met U heb: verlangen naar altijddurende eenheid met Maria is een vuur dat nooit dooft en dat onvermijdelijk door de medemens wordt gezien. Hoe kunnen hoge vlammen onopgemerkt blijven? Wanneer U dit inziet, zult U ook de volgende woorden begrijpen. Zij komen uit gebed 339 (Gebed van Overgave aan Maria, Koningin van de Liefde): “Hoe pijnlijk is mij Uw brandende Liefde, want ik bezit niets om Uw Hemels Vuur in mij te onderhouden. O verbrand toch mijn onwaardigheid, opdat ik mijn arme wezen aan Uw voeten neer kan leggen, want het verlangen naar mijn zelfgave wurgt mij, het verlangen naar de heiligheid verteert mij, ik wil restloos in U overgaan als een kaars 53
in de vlam”. In gebed 54 (Toewijding van mijn Vereniging met Maria) schrijf ik: "Mijn verlangen naar eenwording bespoedigt Uw genadige Reis op de vleugels van de Geest, naar de kern van mijn ziel". De wens om één te worden met Maria opent alle deuren, neemt alle remmingen weg. Maria's Liefde stroomt onbelemmerd en laat de lont van de kaars verder branden, als een Reis van de Goddelijke Genade naar de kern van mijn wezen toe. Die reis verloopt "op de vleugels van de Geest", want Maria trekt overal Haar Hemelse Bruidegom (de Heilige Geest) aan, die op Zijn beurt de Liefde en de Godsschouwing bevordert. Het verlangen naar volmaakte eenheid met Maria komt ook tot uitdrukking in gebed 294 (Smeekgebed tot Maria om de Hemelse Gaven). Ik geef U graag dit uitgebreide citaat mee, omdat het U kan binnenleiden in die bijzondere wereld van de “spirituele hartstocht” die de Hemelse Bruiloft bezegelt: “O leid mij naar de Tuin die aan Uw ziel werd gegeven toen zij in haar onbevlekte volmaaktheid werd geschapen. Zijn wateren zullen mijn hart zuiveren tot het God kan aanschouwen. De aanblik van zijn eeuwige bloemen zal mijn ziel voeden met de deugden die de kroon van Uw heiligheid vormen. Drenk mij aan de Bron van Eeuwig Leven, waaraan Uw ziel als eerste werd gelaafd en waarin alle vruchten van het Kruis zijn gewassen. Vervul ook mijn wezen met de stralen van de Heilige Geest, die zo volkomen van U bezit heeft genomen dat een kus van Zijn Hemels Licht U tot Moeder maakte van Jezus, het Licht der wereld. O zegen mij toch met het Hemels Vuur, opdat de liefdesvlam uit Uw Onbevlekt Hart door mij harten ertoe kan brengen om zich te openen zoals de bloesem de knop doorbreekt. Verleen mij toegang tot de balsem van Uw tederheid die aan de bron van de volmaakte Liefde uit Uw Onbevlekt Hart ontvloeit, want Uw zachtheid zal door mij harten laten ontvlammen. Blaas in mijn ziel de adem van Uw zuiverheid, die alle ondeugd verstikt. Laat Uw heiligheid mij omhullen als een hemelse gloed, en in mijn ziel doordringen als stralen van het zuiverste Licht, opdat in mijn hele wezen geen schaduw meer leefbaar blijft (...) Wil ook mij voeden in Uw allerzuiverste Moederschoot, want Uw Bloed draagt de grootste schatten die ooit in Gods gedachten zijn ontstaan. Druk Uw hele wezen zo diep in het mijne dat ik waarlijk een bloem uit Uw Tuin moge zijn, waarin God welbehagen heeft”. Het verlangen naar eenwording met Maria is geen verlangen naar uitsluitend mooie belevingen. In dat geval zou het om een zeer oppervlakkige beleving gaan. Integendeel verlang ik zelfs in de eerste plaats naar eenheid met Maria in de smart. Daarin ligt mijn ware roeping. Mijn verlangen naar het delen van Maria's leed bloeit op mijn onverzadigbare liefde voor Haar. Bovendien wil ook ik de smart liefhebben, omdat zij de basis vormt voor onze verlossing, de vernietiging van het kwaad dat de ziel doodt. Zo moet ook de eerste alinea van gebed 64 (Gebed van Vereniging met het Smartvol Hart van 54
reeks (bewegende) beelden die aan de ogen van de geest worden vertoond. Het zijn (meestal duidelijke) visuele indrukken die U niet met Uw gewone ogen waarneemt, doch inwendig. Dat kan gebeuren terwijl Uw ogen gesloten zijn, doch ook terwijl ze geopend zijn. In dit laatste geval lijkt het alsof datgene wat U rondom U ziet, tijdelijk vervaagt of alsof er een soort sluier overheen wordt gelegd, zodat U ze niet meer ziet of er totaal geen aandacht meer aan schenkt. Ik zou het ook zo kunnen uitdrukken: het is alsof de waarneming plots overschakelt van uitwendig naar inwendig. Deze ervaring gaat doorgaans gepaard met een verandering van bewustzijnsniveau, zodat men in dergelijke toestand (bij mij is dit althans het geval) heel ontvankelijk wordt voor ingevingen. De gevoelens van liefde die dan als in een wolk van buitenaf over U heen komen, hebben niets menselijks meer. Vaak wordt de kritiek geuit dat het “inwendig schouwen” op de eigen verbeelding berust. Inderdaad is steeds voorzichtigheid geboden. Het gevaar bestaat steeds dat U dingen meent te zien, die in feite uit het eigen onderbewustzijn stammen en in een toestand van verlaagd bewustzijn (dromerigheid) plots voor het inwendig oog komen. Als echte visioenen kunnen alleen die indrukken worden beschouwd, die werkelijk van buitenaf komen. Enkele criteria om dit vast te stellen, zijn deze: een echt visioen verrast, het begint totaal onverwachts, de inhoud is van die aard dat U deze normaal gesproken niet kunt kennen, en er gaan gevoelens van intense liefde mee gepaard. Vaak blijkt het op één of andere wijze een boodschap te bevatten, en niet zelden schuilen er (in mijn geval, want ik spreek slechts over mijn eigen ervaringen) verborgen geloofsmysteries in. Niet zelden blijkt pas achteraf op grond van bepaalde ervaringen of vaststellingen dat het om een authentiek visioen is gegaan: het is mij opgevallen dat, wanneer ik over bepaalde beelden of ervaringen in de war ben en begin te twijfelen, deze doorgaans achteraf op een totaal onvoorspelbare wijze en volkomen onverwachts bevestigd worden. Het innerlijk schouwen is in mijn persoonlijke roeping tot een hoofdelement geworden. Een merkwaardige vaststelling daarbij is deze, dat mij is gebleken dat Maria mij een “oefenfase” heeft laten doorlopen. Gedurende lange tijd schonk Zij mij zo goed als dagelijks visioenen, soms “met relatief weinig inhoud”, soms echter met zeer opzienbarende beelden. Op zeker ogenblik begon zich echter een luik in mijn roeping af te tekenen waarbij het innerlijk schouwen een zeer grote rol bleek te spelen. Ik ben op grond hiervan tot de conclusie gekomen dat Zij mijn “innerlijk oog” of mijn “kanaal” gedurende een zekere tijd de gelegenheid heeft geboden om zich te ontwikkelen, om de overgang naar de juiste gesteldheid en het geschikte bewustzijnsniveau te leren versnellen en nauwkeurig aanvoelen, teneinde tot een “rendabele”, vruchtbare uitoefening van mijn roeping te kunnen komen. Ik bespaar U de 47
algemeen gepaard met indrukken die overweldigend zijn, ik heb dan het gevoel dat ik de grens van het verdraagbare heb bereikt. Op dat moment heerst in mij een gevoel van "verscheurende, brandende liefde". Ik ervaar die fase als een versmelting tussen Maria en mijzelf: die fase gaat meestal gepaard met het aanschouwen van beelden die een eenheid tussen Haar en mij symboliseren (bijvoorbeeld de "Ring van het Verbond". In "Als een sluier omsluit Uw verheerlijkte Wezen mijn ontembaar zwellend hart" wijst de sluier ook op die eenwording: de indruk (zoals ik die op dat moment heb waargenomen) dat Maria's sluier zich om mij heen vleit, zodat ik in zekere zin "in Haar word opgenomen". De aanraking van die hoogheilige sluier brengt het hele wezen in vervoering. Op dit moment groeit de extase naar een (eerste) toppunt. Het hart wordt als het ware totaal afgebroken en heropgebouwd. In feite is dit de ware eenwording van Maria's Hart met het mijne: mijn eigen hart valt nu buiten mijn bewustzijn, en (zo voelt het aan) wordt vervangen door Maria's Hart. Het hart "opent zich" steeds méér, en hierdoor wordt het mogelijk dat tijdens die fase ongewone dingen in hart en ziel gestort worden. In hetzelfde gebed zeg ik: “Zoals de zaaier de akker beploegt opdat hij het kostbare goud in zich zou bergen tot regen en zon het komen bevruchten, maakt U mijn hart klaar om Uw Mysteries te ontvangen, omdat ik het voor Uw oneindige Liefde heb geopend”. Het beeld van het "kostbaar goud in een akker" heeft betrekking op alles wat Maria in mijn hart heeft gelegd en nog legt, het beploegen en bewerken daarvan, zijn Maria's inwerkingen in het hart om het voor te bereiden op het ontvangen van Haar Mysteries, en de zon en regen tot bevruchting zijn de vreugde en smart van Maria die Zij mij laat aanvoelen opdat ik zou groeien in de vereniging.
327. Het innerlijk schouwen
Maria) worden begrepen, die luidt als volgt: "Met Jezus hebt U Hem gebaard die de dood heeft gedood, Hem die de eeuwige Smart aan het rijk van de duisternis heeft ontrukt en tot bron van onze Vreugde heeft gemaakt". Wanneer smart bewust wordt geofferd (zoals Jezus en Maria dat hebben gedaan) wordt zij "aan het rijk van de duisternis ontrukt": zij wordt dan een wapen tegen de duivel, in plaats van een wapen te zijn waarmee de duivel ons onderwerpt, en zij wordt "tot bron van onze Vreugde" (bemerk de hoofdletter V in "Vreugde", die verwijst naar de bevrijding van onze ziel). Ik wil tot het uiterste gaan in de vereniging met Maria in Haar smartvolle ogenblikken: "Met Jezus word ik Eén met Uw Smartvol Hart dat alle duistere paden verlicht waarop mensenharten struikelen". Inderdaad, een mensenhart geeft zich over het algemeen niet totaal, het houdt altijd wel enige reserve of trekt ergens een limiet die niet gemakkelijk overschreden wordt. Maria's Liefde is zo totaal dat zij ook in de diepste duisternis geen voorbehoud maakt. Bovendien geeft Maria Haar Liefde ook waar duisternis heerst en het mensenhart zelf geen liefde meer kan of wil geven. Zij zal dit doen opdat de ziel niet verloren zou gaan, en omdat Zij als geen ander weet dat niet de mens zelf, maar de influistering van Satan er voor zorgt dat geen liefde wordt gegeven. De zin "In Uw armen ben ik uit mijn oude wereld weggevlucht" verwijst naar de Tweede Smart van Maria (de Vlucht naar Egypte). Op mijzelf toegepast, betekent dit dat ik mij door mijn toewijding in Maria's armen heb geworpen en dat Zij hierdoor mijn leven zeer grondig heeft veranderd. Zij heeft mij "het vertrouwen geschonken als sleutel van de Hemelpoort": wie in alles op Maria vertrouwt, laat zich volmaakt door Haar leiden, in elk detail van het leven, en zal aan Haar Hand voor de Hemelpoort komen. De weg is niet gemakkelijk, maar Maria zal U oprapen als U valt, en Uw wonden genezen. Zoals Maria de twaalfjarige Jezus ging zoeken en Hem in de Tempel terugvond te midden van de geleerden, belijd ik in datzelfde gebed "Zo vaak ben ik Jezus gaan zoeken, die ik telkens weer verloren was. Ik vond Hem steeds terug in de Tempel van Uw Onbevlekt Hart, wachtend om mij Zijn Wijsheid te onderrichten". De Kruisweg (ook vierde smart van Maria) is symbool voor het leven met al zijn moeilijkheden en pijnen. Als Mariatoegewijde ga ik hem niet alleen, Moeder is altijd en overal bij mij. Zoals Jezus op weg naar Calvarie veel Bloed verloor, verlies ook ik (figuurlijk) bloed op mijn levensweg. Wanneer ik zeg "Zelfs mijn bloed is niet langer het mijne, maar het onze" betuig ik daarmee mijn geloof in de totale vereniging met Maria en in het feit dat wanneer ik lijd, Zij dat eveneens doet, en omgekeerd. Haar bloed is ook het mijne, mijn bloed is ook Maria's bloed.
Een opmerkelijk element van vele mystieke contacten is het innerlijk schouwen. U zou dit in de brede zin kunnen verstaan als inwendig zien, inwendig horen en intuïtief kennen, maar in de engere zin bedoel ik hier vooral visioenen. Een inwendig visioen is een (stilstaand) beeld of een
De vereniging met Maria gaat verder aan het Kruis: "Terwijl ik mijn wereldse onreinheid op mijn kruis uitboet, voel ik Uw ogen onafscheidelijk op mij rusten". Ik word in de wereld gekruisigd opdat mijn ziel gereinigd naar God terug zou kunnen keren. Maria verliest mij echter
Ik heb de vervoering steeds beschouwd als een voorafspiegeling van het Eeuwig Leven in de Hemel: men lijkt één en al “ziel” te zijn, onlichamelijk, en met een gevoelsbeleving die geen enkele begrenzing meer kent. Waarom de vervoering aan een mensenhart wordt geschonken, is een vraag die, naar mijn gevoel, tot de sfeer van de Goddelijke Mysteries behoort. De persoonlijke ervaring leert mij echter wel dat zij een rol speelt in de ontwikkeling van de ziel van de geroepene, omdat hij/zij die welbepaalde ervaringen nodig heeft als onderdeel van het fundament waarop zijn/haar specifieke taak in dit leven wordt opgebouwd.
46
55
geen moment uit het oog. Hoe pijnlijk het voor Haar ook is om Haar kind te zien sterven (aan de wereld en de zonde, maar het is een pijnlijk proces vol beproevingen), toch wil Zij niet de andere kant op kijken: ikzelf ben stervende, maar Maria's wil en kracht houden onze totale vereniging in stand doordat Haar ogen op mij gevestigd blijven. En Zij lijdt... "Uw tranen verdrinken in mijn hart alles wat de wereld er nog had achtergelaten". Maria weent onder mijn kruis. Haar tranen roeien mijn laatste wereldse gehechtheden uit, want ik kan het niet aan dat Zij die ik tot het uiterste liefheb, om mijn zonden weent. Maria's verdriet om mijn misstappen is mij een grotere marteling dan mijn doodsstrijd om de wereld. Met Haar glimlach kan Zij mij zelfs het grootste lijden leren liefhebben: "O Moeder, geef mij toch al Uw pijn en verdriet, hoe kan ik sterven zolang U wenend vóór mij staat? Gun mij nog één maal de vervoering bij het zien van Uw glimlach". Hierin zit de kern van het verlangen naar eenheid met Maria in de smart: ik weet dat ik alles met, door en in Haar ervaar, en ik smacht in brandende liefde naar het ogenblik waarop ik kan vaststellen dat mijn zelfofferande Haar gelukkig maakt (de glimlach). De vereniging van mijn hart met dat van Maria heeft in gebed 64 net het toppunt bereikt wanneer ik van mijn kruis word afgenomen, in de duisternis zoals deze was ingetreden op het ogenblik van Jezus' dood: "Onder donkere luchten ziet geen mens hoezeer mijn hart nu met Uw Smartvol Hart versmolten is. Onze pijn over wat geweest is, en onze vreugde over wat komt: alles is Eén". Deze fase speelt zich af na het intreden van mijn aardse dood. De vereniging met Maria is nu totaal, Zij neemt mij in Haar armen (met verwijzing naar Jezus' kruisafneming) en draagt mij de Hemel in. Niemand merkt hoezeer onze harten versmolten zijn, want alles voltrekt zich op het louter mystieke vlak, voor wereldse ogen verborgen (dat is een bijkomende betekenis van het beeld van de duisternis). Ik heb er reeds op gewezen: de weg van de mystiek is een weg van grote eenzaamheid en weinig begrip op het aardse vlak. De mensen kunnen de geroepene niet meer volgen. Dat gegeven speelt een versterkende rol in het verlangen naar de eenheid met Maria, en ik ervaar persoonlijk nog dagelijks hoezeer Maria zelf situaties schept waardoor ik verplicht word om mij volledig aan Haar alleen te geven en steeds méér afstand te nemen van menselijke gevoelsmatige banden. Maria draagt mijn zonden ten grave in Haar Hart: Zij wast ze schoon (als Voorspreekster) opdat ik de Hemel waardig zou zijn. Daarom noem ik Maria's Smartvol Hart "de wachtkamer van een nieuwe wereld van eeuwig heil, de zuivere schoot die mij zal baren voor het Rijk van het Licht". In Maria "wenkt de hemel die U mij in de voortdurende uitstortingen van Uw Liefde hebt laten voelen": de vervoeringen die Maria mij tijdens dit aardse leven heeft vergund, hebben mij een voorsmaak van de Hemel gegeven. Ik ben ervan overtuigd dat onze ziel, eens zij in het Licht aankomt en dus dingen kan begrijpen die haar hier op aarde ontgaan, zal betreuren dat ons wezen 56
nooit de kus van de Paaszon zal voelen. O Moeder, hoe kan ik leven terwijl het zwaard van de liefdeloosheid Uw Hart bedreigt? (...) Brandend Kruis, zoete kwelling van mijn ziel, waarom stort Gij niet op mij neer om mijn nietigheid te verzwelgen? Ben ik niet tot U geleid om de Vader van Uw Geliefde met de wankelmoedige zielen te verzoenen door mijn zelfofferande in het vuur van Liefde en Smart?” De volgende zin geeft uitdrukking aan het toppunt van de vervoering, waarbij de kruisdood zelf werd herbeleefd in een gevoel dat mij aan de rand van bewusteloosheid bracht: “Het is volbracht. O Jezus, o Moeder, welke kracht houdt mij nog in stand. (…) Welke balsem uit Hemelse kruiken weerhoudt mijn hart ervan, te begeven? Waarom sterf ik niet met de Gezalfde, o Moeder, tenzij om U op te nemen in het verlangende huis van mijn ziel, en met Uw Hart te getuigen van de Liefde van het Kruis? (…) Verteer mij, o mystiek vuur van kwellende Liefde en Smart van vervoering. Geen leven op aarde schenkt de zoetheid van de zalige dood in de vlammen van het Kruis der Verlossing, want uit Uw stervende Harten, o mijn Verlosser en Medeverlosseres, stroomt het parfum der Hemelse Liefde.” In het licht van het bovenstaande zult U ook beter de volgende woorden begrijpen, uit gebed 73 (Toewijding aan de Koning en Koningin van Smarten): "Nooit kunnen twee harten zich inniger verenigen dan in de smart, want waar leed liefde ontmoet, ligt de sleutel van de eenwording". De diepste verenigingservaringen, de extasen, zijn bij mij totnogtoe onveranderlijk voorgekomen in ogenblikken waarin een onhoudbaar brandende liefde zich plots vermengde met het aanvoelen van verscheurende smarten die Maria (en/of Jezus) heeft/hebben ervaren. Het is alsof die versmelting met het leed van de Hemelse Geliefde het vuur van de liefde nog hoger laat oplaaien. vandaar: "Nooit straalt het licht van de liefde méér dan in de duisternis". Het volgende beeld uit gebed 144 (Gebed van Vereniging met Maria, Koningin van het Mystieke Vuur) dekt een extatische indruk die heel moeilijk in woorden te vatten is: "Als een sluier omsluit Uw verheerlijkte Wezen mijn ontembaar zwellend hart, dat U steen voor steen afbreekt om het te herbouwen tot een tempel van licht". Het "ontembaar zwellend hart" verwijst naar een gevoel dat ik reeds heb aangestipt: één van de eerste verschijnselen van een diepgaande vervoering (in mijn geval althans) is het gevoel alsof het hart begint te gloeien, heter en heter en steeds groter wordt. Dit alles gaat vaak gepaard met een steeds sneller wordende hartslag. Op bepaalde momenten is dit zo hevig dat ik mij daar vaag van bewust wordt, doch voor het overgrote deel van de ervaring voel ik lichamelijk zo goed als niets meer. Dat "zwellen" van het hart kan na verloop van tijd zelfs pijnlijk worden. Ik kan dit moeilijk onder woorden brengen, maar die pijn is niet zozeer lichamelijk, zij laat zich eerder voelen "net buiten het lichaam", tot ik het gevoel krijg dat ik een schreeuw zou moeten kunnen slaken om die spanning kwijt te raken. Dat ogenblik gaat over het 45
ware "huwelijk” tussen een mensenhart en een Hemels Hart voltrekt, in de atmosfeer van een liefde die alle verbeelding tart. Hier komen de diepste emoties tot ontplooiing die een mensenhart kan bevatten. Ik voel vervoering in Maria’s Aanwezigheid aan als onbeschrijflijk genot en intense pijn tegelijkertijd. Het genot is dat van de voelbare Hemelse tegenwoordigheid, de pijn is het besef van persoonlijke nietigheid, tekortkomingen, en het aanvoelen van de pijn van Haar die mij “in diepe liefde omarmt”, een in elkaar vloeien van gevoelens. Zo voel ik dit tijdens vervoering aan. Wat is vervoering, en wat geeft er aanleiding toe? Ik bespaar U de vele theoretische definities die voor dit verschijnsel bedacht kunnen worden. Uit eigen ervaring kan ik het U als volgt omschrijven: vervoering is een absoluut hoogtepunt in de gevoelsbeleving, waarbij de gevoelens en gewaarwordingen zodanig intens worden dat zij nauwelijks nog te dragen zijn. Het hart lijkt zodanig te zwellen en te branden dat het verbazing wekt dat het tegen deze beleving bestand is. Vaak voel ik het aan alsof ik tijdens een orkaan in zee ben geworpen, en geweldige golven op mijn hart beuken. Bij elk van die slagen heeft men het gevoel dat men inwendig “schreeuwt”. Uiterlijk kan men een rustige indruk wekken, doch in de kern van het hart lijkt men letterlijk met geweld heen en weer geslingerd te worden. De gevoelsintensiteit is onvoorstelbaar en kan met geen woorden bij benadering worden beschreven. Het voornaamste gevoel is brandende liefde die vrijwel ondraaglijk wordt omdat men de indruk heeft dat een mensenhart hier niet op berekend is. Een tweede component is een onvoorstelbare gelukzaligheid die werkelijk niet meer van deze aarde lijkt, en een (bij mij althans) vaak bijkomende, derde component, is deze van de smart. Voor velen lijkt deze laatste component wellicht onverenigbaar met het beeld dat zij van vervoering hebben. Daarom enkele woorden toelichting. Verlangen naar eenheid in de smarten heeft bij mij reeds vaak aanleiding gegeven tot diepe vervoering. Wellicht heeft dit veel te maken met mijn specifieke roeping door de Moeder van Smarten. Eén van de meest intense verenigingservaringen is mij ooit ten deel gevallen tijdens de Heilige Mis op een Goede Vrijdag, die ik integraal heb doorgemaakt in een verschroeiende vervoering waarin zeer diepe pijn en brandende liefde met elkaar gepaard gingen, en die onmiddellijk daarna aanleiding gaf tot het mystiek gebed 274 (Zelfofferande aan het Liefdesvuur van Calvarie). Toen is mij de uiterste vereniging vergund in het uiterste lijden van Calvarie, dat ik op mystieke wijze mocht “herbeleven”. Hieruit stel ik U de volgende woorden voor: “O brandend vuur van Liefde dat mij verteert in wurgende golven van hartenpijn, in U heb ik mijn bestemming gevonden. Is mijn hele wezen niet voorbestemd om in Uw vlammen te smelten tot nog slechts heiligheid U begroet?” En even verder: “Zie hoe Calvarie, de berg van de Waarheid en het Leven, kreunt onder de winter in de harten wier horizon 44
zich niet veel onbaatzuchtiger aan God heeft geschonken. Wat is ons pover lijden in vergelijking met al de Liefde en alle Genaden die God ons via Maria schenkt? Daarom de slotzin van gebed 64: "Dan zal Uw eeuwige omarming mij laten betreuren dat ik zo weinig voor U heb geleden". Zo geeft gebed 64 uiting aan het levenslange verlangen naar eenheid met Maria, voorsmaak van de ware Hemelse Bruiloft reeds tijdens dit leven op aarde. MYSTIEKE VERENIGING ALS EENWORDING VAN HART 330. Eenheid met het Hart van Maria Het verschijnsel van de eenwording langs mystieke weg kan niet in menselijke termen verklaard worden. Het is in de diepste zin van het woord een Goddelijk Mysterie. Het is ook een verschijnsel dat niet “bewezen” kan worden, maar waarvoor wel duidelijke aanwijzingen bestaan, die op hun beurt even onverklaarbaar zijn. De “eenheid van hart” is geen verzinsel, het is een concreet gebeuren dat U moet begrijpen als een zodanig totale overheersing van de eigen gevoelsbeleving door deze van Maria dat het lijkt alsof het eigen hart volledig uitgeschakeld is en geen enkele emotionele gewaarwording nog uit het eigen hart afkomstig is. Dit kan voorkomen gedurende terugkerende korte perioden, of werkelijk langdurig. Het kan zelfs een vrijwel constante toestand worden, voornamelijk in perioden die op het liturgisch vlak een grote betekenis hebben (bij mij is dat steeds in de eerste plaats het geval tijdens de laatste paar weken van de Vasten, met de klemtoon op de Goede Week, en ook in de buurt van de grote Mariafeesten, en in vele opzichten elke zaterdag; het is U wellicht bekend dat elke zaterdag speciaal aan Maria is toegewijd). Omdat dit verschijnsel zo moeilijk te verklaren is, zal ik trachten, er U meer voeling mee te geven via citaten en beschouwing uit mijn gebeden. Laat ik U om te beginnen even meenemen naar de volgende beschouwing op basis van gebed 111 (Gebed van Vereniging met Maria, Openbaring der Hemelse Vreugden). Ook dit gebed is gebaseerd op een visioen. U kunt daarin lezen: "Onder Uw aanraking deint mijn hart weg op hemelse golven": in dit geval is "aanraking" niet letterlijk op te vatten als een handoplegging of aanraking met de hand vanwege Maria. Op het ogenblik waarop ik in het visioen zag hoe Maria's ogen mij aankeken, liep een intens gevoel over mijn lichaam alsof ik aangeraakt werd. Het gevoel leek zich in een oogwenk tot in het diepste van mijn hele wezen te boren, wat mij onmiddellijk in een toestand van geestesverrukking bracht (vandaar het "wegdeinen op hemelse golven"). Wat verder zeg ik: "Alle "ik" wordt "wij" naarmate mijn bewustzijn doordringt in de wereld van de ziel". 57
Met deze uitspraak verwijs ik nogmaals naar een versmelting, een eenwording tussen Maria en mij. Het bewustzijn verandert: naarmate de zintuiglijke waarneming uitgeschakeld wordt, lijkt men méér te kijken met de ogen van de ziel. Ik lijk nu zelfs te kijken met Maria's ogen, en mijn hart lijkt onbegrensd te worden. Ik zeg dan ook: "Zelfs mijn waarneming lijkt nu de Uwe. Ik leef slechts op het kloppen van Uw Hart, want hier omvat mijn hart de onuitspreekbare oneindigheid". Dan volgen beelden van "schatten die in mijn ziel begraven worden", doch deze schatten zijn niet voor deze wereld: "Nog tikt de klok van mijn ballingschap de horizon van mijn bestemming tegemoet", met andere woorden, zolang mijn leven op aarde niet ten einde is, blijft de inlossing van bepaalde beloften aan onze waarneming onttrokken. Pas bij de overgang uit het stoffelijke naar de Hemel wordt het Rijk van het Licht toegankelijk: "O schitterende Koningin, hoe dichtbij blijkt Uw Land zonder schaduwen, doch geen benen van vlees zullen het ooit bereiken". Het einde van het visioen komt tot uitdrukking in het volgende beeld: "Met hemelse tederheid wordt Uw glimlach van Liefde aan mijn schouwende ogen onttrokken en als een onvergetelijke kus in mijn hart gegrift tot aandenken aan een reis die geen getuigen duldt". Mijn hart wordt getekend met het zegel van Maria's onvergankelijke Liefde. De terugkeer naar de "gewone" wereld komt mij voor als een wedergeboorte, ditmaal uit Maria: "In het rijk van onze ontmoeting was mijn ik gestorven en tot Liefde geworden. Nu U mij opnieuw baart in de wereld van het ik (...)". Merk op dat ik spreek over "de wereld van het ik": tijdens het visionair contact met Maria was de eenwording zo totaal dat er geen "ik" meer bestond, doch in de "gewone" wereld ben ik opnieuw een individu. Dat is precies wat ik in dit punt wil aanraken: tijdens bepaalde intense contacten heb ik de indruk dat mijn eigen gewaarwordingen, gevoelens en gedachten totaal vervangen worden door deze van Maria zelf. Ik heb deze vaststelling voor het eerst gedaan toen mij onmiddellijk na een visioen duidelijk werd dat ik tijdens het visioen gevoelens had gekregen die nooit eerder in mijn eigen gevoelsleven een plaats hadden gehad. Het betreft daarbij in de eerste plaats indrukken die in verband staan met de Passie, evenals onverklaarbare gemoedsaandoeningen en -veranderingen. Ik vestig in dit verband ook Uw aandacht op de volgende uitlating uit gebed 120 (Gebed van Vereniging met Maria, Moeder van Smarten), die uitdrukt hoezeer het aanschouwen van Maria's ogen voor mij telkens weer een wereld met een totaal ander niveau van waarneming ontsluit: "O mooiste Mensenkind, telkens weer drukken Uw ogen woorden uit het Geheime Boek van Uw Onbevlekt Hart in mijn hart af, opdat het aan het Uwe gelijkvormig zou zijn". Ik breng hiermee tot uitdrukking hoe Maria zichzelf aan mij openbaart, als het ware rechtstreeks van Hart tot hart, en hoe ik tijdens intense contacten met Haar het gevoel krijg, een dieper inzicht te krijgen in Maria's Hart. Ik heb er reeds op gewezen hoezeer ik op bepaalde ogenblikken Maria's gevoelens lijk "op te vangen". 58
in schoonheid. Ik ervaar dit ook jaarlijks op Witte Donderdag en Goede Vrijdag, tijdens de Eucharistie. In gebed 110 (Gebed van Vereniging met Maria, Moeder van de Verlossing) laat ik mij als het ware door Maria kruisigen, en herhaal daarmee Haar jawoord ("Mij geschiede naar Uw woord"): "Ik wil delen in de erfenis van Uw jawoord". Die erfenis is de Komst van de Messias, de Verlossing en de heiliging. En het beeld gaat verder: "In U heeft het Woord het vlees gehuwd. Laat ook mij Uw heiligdom betreden om mij er met het Woord van Eeuwig Leven te verenigen". Door Haar jawoord ontving Maria Jezus in Haar Schoot. Ik verenig mij hier met Haar, en krijg daardoor als het ware deel aan de kleine Jezus die in Haar leeft. Hier is dus sprake van een meervoudige vereniging: ik leef in Maria, en daardoor tegelijkertijd in Jezus. Ik verlang nu op allerlei vlakken te leven in Maria, zoals Jezus in Maria was: in Haar schoot op te groeien, door Haar gebaard te worden, door Haar gevoed te worden. Ik vestig Uw aandacht op de volgende uitspraak: "Wil ook mij voeden, opdat ik moge leven voor het Licht, en mijn calvarie besprenkeld moge worden met het bloed waaraan het Woord zich heeft gelaafd". Wanneer ik door Maria gevoed word, heb ik deel aan Haar Lichaam. Via de Moedermelk gaat Zij in mij over, dus wordt mijn bloed gevormd door het Hare. Zo wordt tijdens mijn slachtoffering voor de wereld mijn calvarie niet alleen besprenkeld met mijn bloed, maar eigenlijk ook met Maria's Bloed. Doch Haar bloed is dat waaraan het Woord zich heeft gelaafd, want ook Jezus heeft in de Moederschoot van Maria's Bloed geleefd. Ik zou hier kunnen spreken van een eenwording tussen Jezus, Maria en mijzelf via het bloed, een waar bloedverbond. Het lijden dat ik als Maria's toegewijde op mij wil nemen, moet wel in liefde gedragen worden om verlossende kracht te krijgen, anders is het slechts voer voor de prins van de haat (de duivel): "Jezus' zelfgave had verlossende kracht omdat ze in uiterste Liefde gegeven werd. Laat mij liefhebben met Uw Hart, opdat ik door, met en in U de wereld moge helpen verlossen van de ketenen van de haat". Slechts met het Hart van Maria kan ik volmaakt zuivere Liefde geven. Zonder eenwording met Haar zal mijn offer steeds onvolkomen blijven. Zolang deze realiteit slechts in de geest wordt beleefd, is zij niet méér dan een theoretische waarheid. Zodra zij echter door de mystieke beleving in volle intensiteit in het hart gaat leven, wordt zij tot brandstof voor een stormachtige ontwikkeling in de gevoelens. 326. De vervoering of extase Herleest U even de laatste zin uit het vorig punt. De “storm” in de gevoelens bereikt absolute orkaankracht in de extase. Vereniging met Maria, en de ogenblikken van vervoering (extase) die er mee gepaard gaan: niets is moeilijker te beschrijven. Vreemd genoeg is er ook niets dat men zo graag zou willen kunnen beschrijven, omdat zich daarin het 43
gesmaakt”. Die kwetsbaarheid komt eveneens spoedig tot uiting in het alledaagse leven. Vooral tijdens de eerste fase van de mystieke roeping kan de geroepene op zijn omgeving een indruk van prikkelbaarheid en overgevoeligheid wekken. Dat heeft te maken met de noodzakelijke aanpassing bij de herhaalde overgangen tussen twee bewustzijns- en belevingsniveaus (het “gewone” en het mystieke). Dit houdt verband met de uitzuivering van de gevoelswereld, het feit dat de gevoelsmatige belevingen zeer sterk aangescherpt worden, en ook het feit dat de wereld en alle wereldse aangelegenheden nu worden aangevoeld als een regelrechte aanslag op het hart en de ziel. Door het mystiek contact wordt de beleving van de liefde oneindig intenser. Hierdoor wordt zelfs de geringste afwijking van de liefde aangevoeld als een diepe verwonding: een antwoord dat als enigszins kortaf wordt aangevoeld, een blik die niet vergezeld gaat van een glimlach of van zachtheid, enzovoort... Dit alles wekt gevoelens van grote droefheid op. De overgevoeligheid werkt niet alleen naar buiten toe, doch ook naar binnen, ten aanzien van de eigen innerlijke beleving. Een voorbeeld uit gebed 96 (Eerbetoon aan het Onbevlekt Hart van Maria), waarin de overweldigende Hemelse Vreugde mijn hart verscheurt in de volgende rouwmoedige bespiegeling: "O Vader, met welke steen heeft de erfzonde mijn ziel voor Uw Liefde toegedekt", want ik besef dat het de erfzonde is die mijn liefde, en mijn ontvankelijkheid voor Gods Liefde, zo onvolkomen maakt. In verband met de intensiteit van de gevoelsmatige beleving neem ik U graag even mee op ontdekkingstocht doorheen de volgende beschouwingen uit Passiegebeden, onder andere gebed 97 (Gebed van Eenheid met Maria onder het Kruis), dat elementen bevat die heel geschikt zijn om U dit alles duidelijker te maken. Dat gebed berust op beelden uit een visioen dat mij werd vergund. Daarin ga ik boven op Golgotha (de Calvarieberg) dicht bij Maria staan, en ik zeg: "Ik zoek Uw nabijheid. Hier staat de zonde naast de vlekkeloze reinheid, doch door de Barmhartigheid worden U en ik één, want waar Licht straalt, wordt de duisternis onzichtbaar". Het is door de Barmhartigheid (een Goddelijke Genade!) dat het mij vergund wordt, in mijn onreinheid aan de zijde van de Onbevlekte Moeder van Jezus te staan. Hier geef ik ook uitdrukking aan het besef van mijn kleinheid en dank om ontvangen Genaden: het hier geschetste beeld staat symbool voor mijn eenwording met Maria, want "Uw tranen branden zich een weg naar mijn hart, dat nu met het Uwe versmelt". Ik brand van verlangen om de Moeder van Smarten te troosten. Het verlangen laait op in het Vuur van de Liefde, en er komt een eenwording van onze harten tot stand. Het lijkt alsof in het kader van het Lijdensverhaal mijn hart echt tot leven komt in al zijn dimensies. De combinatie van de schoonheid en droefheid die Maria als onze Medeverlosseres in zich verenigt, is voor mij als het ware moordend: in de aanschouwing van dit gebeuren lijkt mijn hart te sterven 42
De eenwording komt verder tot uiting in de volgende zin: "Uw verlangen verteert ook mij, want U laat mij schouwen met Uw ogen". Ik leek in het betreffende visioen door Maria's zo bijzondere glimlach heen te kijken, en te zien welk onnoemelijk leed deze verborg. Maria verheelde iets, niet omdat Zij oneerlijk zou zijn, doch omdat een waarlijk liefhebbende Moeder Haar kind niet pijnigt met Haar zorgen. Zij zal steeds pogen, opgeruimd te blijven, om Haar kind leed en verdriet te besparen. Vanwege het zo zuivere motief (Haar eigen belangen achterstellen bij deze van Haar kind) dat achter deze glimlach schuilging, noem ik hem in het gebed een "heilige sluier": "Onze vereniging ontsluit mij genadig het mysterie van Uw allerzuiverste glimlach, heilige sluier van een Hart dat zo lijdt om afgewezen Liefde en de miskenning van Uw Goddelijk Kind". De rol van de Moeder van Smarten was lang niet uitgespeeld op Calvarie, hij duurt vandaag nog steeds voort. Eén voorbeeld: hoezeer lijdt Maria als Moeder van de Kerk om de massale geloofsafval, de goddeloosheid, de vervolging van de christenen (die woedt veel meer dan U denkt; word een vurig Mariatoegewijde, en U zult snel aan mijn woorden terugdenken), de vinnige kritiek en opruiing tegen de Kerk, enzovoort. Maria verheugt zich over elk offer dat wij Haar willen aanbieden als betaalmiddel in Haar strijd tegen alles wat in de wereld verkeerd loopt. Zij ijvert met geestdrift opdat alle vuur dat nog brandt, niet zou doven. Dit maakt wellicht de volgende uitlating uit gebed 120 begrijpelijker: "Ik mocht niet verwelken, want weldra komt de Heer van de oogst om de vruchten van Zijn Offer". In de volgende zin uit gebed 99 (Dankgebed om Maria’s Leiding in de Smarten): "Weet de wereld dan niet dat ik Uw wegen moet gaan?" ontdekt U wellicht een parallel met Jezus' uitspraak toen Maria Hem terugvond in de Tempel: "Wist gij dan niet dat Ik in het Huis van Mijn Vader moest zijn?". Wie met Maria één wordt, moet Haar wegen gaan. Maria's weg volgt deze van Jezus: de weg van het Kruis. Het is een weg bezaaid met pijn, smart, maar ook zeer veel Liefde. De grootste Genade van het lijden in vereniging met Maria is deze welke tot uitdrukking komt in de volgende uitspraak: "De gesel van de wereld is op mij neergekomen, doch hij heeft mij niet verscheurd. Ik heb niets dan liefde gevoeld, want bij elke slag zag ik Uw ogen". Enige tijd na het schrijven van dit gebed bedacht ik plots hoezeer deze passage doet denken aan de marteldood van de Heilige Stefanus: hij werd tot de dood gestenigd, doch hield de blik constant op de Hemel gericht, opgaand in liefde. Zolang onze eigen gevoelens overheersen, is alle lijden vaak een zware last. Zodra ons hart van bovennatuurlijke gevoelens vervuld wordt, zijn wij in staat om afstand van onszelf te nemen, en putten wij uit de krachtbron van het Hart dat zό vervuld is van de Heilige Geest, dat het lijden wordt aangevoeld als een genadegave. Het is die inwendige beleving die ook de heilige martelaren heeft bezield.
59
Aan gebed 140 (Jawoord aan Maria, Moeder van Smarten) ontleen ik de volgende uitlating: "In een verborgen mysterie van eenwording met U heb ik Hem gedragen". Deze woorden duiden andermaal op de versmelting met Maria. Met Maria één worden, betekent automatisch ook dat Zij Jezus in U laat groeien. Ook in de zin "zo baart Uw Onbevlekt Hart nu in ontroostbare smart Uw zegenbrengende droefheid in mijn hart, dat het onze is geworden" wordt uitdrukking gegeven aan diezelfde eenwording met Maria: er is geen sprake meer van "Maria's Hart" noch van "mijn hart", doch van "ons hart" (alsof Maria en ik hetzelfde hart deelden). Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat ik het volgende verlangen uit: "Terwille van de gelijkvormigheid en eenheid van hart waartoe U mij roept, wil ik er worden doorboord met het zwaard dat voor U is bestemd" (met een verwijzing naar het zwaard dat Maria's ziel of hart zou doorboren, zoals Simeon Haar ooit in de Tempel had voorspeld, en wat daadwerkelijk zou gebeuren op Calvarie in die zin dat Maria's Hart er van smart werd opengescheurd bij de doodsstrijd van Jezus op het Kruis). De eenheid van hart wordt evenzeer gesymboliseerd met deze woorden uit gebed 303 (Gebed tot Maria, Koningin van het Heilig Liefdesvuur): “Voel toch hoe mijn kleine hart klopt op het ritme van Uw Hart dat mij in zich heeft geborgen in een eeuwigdurende omhelzing”, evenals met deze uitlating uit gebed 307 (Hulde aan Maria, Draagster van het Vuur der Hemelse Liefde): “Draagster van het Hemels Liefdesvuur, vrucht van het huwelijk tussen de vlam van het verlangen en de vlam van de pijn, voel het zachte sterven van mijn hart naarmate de golven van Uw bloed het overspoelen. Met elke hartenklop behoor ik U méér toe, want hij getuigt van de overgave van mijn leven aan Uw Liefde, tot versmelting van onze harten in Uw vuur van vervoering”. Veelzeggend zijn deze woorden uit gebed 310 (Gebed van Eenheid met Maria in Vreugde en Smart): “O Moeder, omdat ik de roep van Uw Liefde heb beantwoord, hebt U alle grenzen tussen Uw Hart en het mijne opgeheven. Nu voel ik Uw vreugde door mijn hart stromen als een bezielende lentebries, en wordt mijn eigen vreugde door U tot vervoering gemaakt. Uw smarten berg ik in de verlangende warmte van mijn liefhebbend hart als schatten uit het Rijk der Oneindigheid, en mijn smarten worden door U gedragen op de golven van Uw hartslag, want waar mijn hart scheurt, kust Uw bloed de wonde”. De vereniging van mijn hele wezen met Maria wordt ook duidelijk verwoord in gebed 320 (Liefdegave aan Maria): “Geen ziel heeft ooit mijn ziel ontvlamd zoals de Uwe. Geen hart heb ik ooit in mijn hart voelen kloppen zoals het Uwe. Geen geest heeft ooit méér mijn gedachten beheerst dan de Uwe. Geen handen hebben ooit mijn handen vaster omsloten dan de Uwe”. In feite komt “vereniging“ neer op een uitwisseling van de diepste geheimen tussen mijn hart en dat van Maria, geheimen die onuitspreekbaar zijn tegenover een mens, en die men zelfs uitsluitend 60
Tijdens gebedsvervoering wordt de ziel vederlicht, en het hart groeit buiten al zijn grenzen. De ogen zien dingen die normaal voor hen onzichtbaar blijven, omdat Maria's stralende Aanwezigheid deze dingen zichtbaar maakt. In al Haar onbegrijpelijke Liefde wil Zij de ziel van het mensenkind, dat vol verlangen aan Haar voeten geknield ligt, laten zien waarvoor die ziel leeft. De Eeuwige Vervoering ligt binnen ons bereik, wanneer God het ogenblik rijp acht en de ziel zelf bereid is, het tijdelijk genot in te ruilen voor de zekerheden van de eeuwigheid. De weg daarheen leidt over de keien van ons ongeloof en de doornen van onze liefdeloosheid, en wij bereizen hem met een rugzak die loodzwaar is, gevuld met gebrek aan vertrouwen. Zo is Maria de bron van genot voor mijn ziel, het Licht in mijn aardse duisternis. Zodra Zij voor mijn geestesoog verschijnt, wordt al het andere onbelangrijk. Haar permanente omarming, die zoete aanraking van Liefde die God zo nabij brengt, neemt alle aardse verlangens weg. Het resultaat is een immense rijkdom van hart en ziel. Ik wijs er ook hier op hoezeer Maria mijn hele leven beheerst en in duistere ogenblikken de zon blijft die alles voor mij kleur geeft, zoals ik in beelden tot uitdrukking breng in gebed 65 (Hulde aan Maria’s Heerlijke Tenhemelopneming): "Liefde en zuiverheid waken over al mijn schreden. Uw Rozen en Lelies bekoren zelfs mijn regendagen, wanneer mijn verdwaalde en gekwelde ziel Uw warme Aanwezigheid terugvindt in mijn hart, waar U op mij wacht als een Moeder op Haar verloren kind". Telkens mijn geest ten prooi valt aan de verwarringen van dit leven, kan ik rust en vrede terugvinden door diep in mijn hart weg te duiken, waar ik al spoedig Maria ontmoet. Ik voel mij dan als de verloren zoon die opnieuw huiswaarts keert, doch in tegenstelling tot de parabel is het in mijn geval Moeder die liefdevol op mij wacht, klaar om weer verder te gaan zodra Haar kind daar klaar en bereid voor is. Tijdens het verblijf in het geheime vertrek van Maria's Onbevlekt Hart rust de ziel nu reeds in de vrede van hen die, tegen de afschrikking van de wereldse stormen in, voor het eeuwig leven hebben gekozen. 325. De sterk verhoogde intensiteit van alle gevoelens Het moet zijn dat onze gevoelens in “normale” omstandigheden steeds versluierd zijn, want tijdens mystieke contacten komen gevoelens bovendrijven die in het hart branden als vuur. Zowel liefde als vreugde als smart worden tijdens een verenigingservaring veel intenser aangevoeld en beleefd dan daarbuiten. Om die reden maakt mystieke vereniging ook kwetsbaar. In die zin moet U de volgende woorden begrijpen, die ik ontleen aan gebed 380 (Afroeping van Maria’s Liefde over de Harten): “O voel toch mijn hart kreunen onder de smart van Uw Hart dat zich zo snel vergeten weet, want hoe kwetsbaar is het hart dat zich volmaakt heeft gegeven en de vervoering van de eenwording heeft 41
de uitverkiezing tot de mystieke weg een uitzonderlijk voorrecht is, kan het hart plots beklemd worden door weemoed. 324. Mystiek als bron van innerlijke vrede en zekerheid Steeds weer viel mij van meet af aan op hoezeer het mystiek contact een bron van kracht vormt. Wanneer Maria voelbaar in het hart aanwezig is, kent men geen vrees. Zij inspireert een zodanig groot vertrouwen dat men alles aankan. Problemen en moeilijkheden worden veel minder belangrijk. Wanneer men leeft met Maria's beeltenis voor ogen, komt een grote rust en vrede in het hart, en dit alles manifesteert zich zelfs op het lichamelijk vlak: vooral in de beginfase van mijn mystieke roeping verbaasde het mij, hoeveel sterker ik mij ook lichamelijk voelde, alsof het uithoudingsvermogen in hoge mate vergroot was. Het betreft een gevoel van onverschrokkenheid, van onverstoorbare innerlijke zekerheid dat het eigen wezen plots bevrucht is met een bovennatuurlijke kracht die er voordien niet leek te zijn. Dat gevoel schept ook een immense vrede in het hart. Problemen lijken plots heel relatief en weinig belangrijk. In gebed 55 (Toewijding van Wereldse Verlangens aan Maria) schreef ik reeds: “Poort van de Hemel, hoe vaak mag ik U van nabij aanschouwen, en heiligt Uw Parfum het zaad van mijn hoop tot bloemen van zekerheid”. In dit aardse tranendal lijden wij, en wij hopen op standvastiger geluk in de eeuwigheid. In Maria's Tegenwoordigheid wordt deze hoop tot zekerheid. Dit is gemakkelijk te verklaren door het feit dat de ontastbare bovennatuurlijke werkelijkheid plots een stuk “tastbaarder” wordt: men ziet en voelt Maria, en voelt welke onvoorstelbare kracht van Haar uitgaat. Het eigen hart wordt plots tot bevoorrecht getuige van die Hemelse realiteit die voordien slechts als een geloofspunt in de eigen geest leefde. Ik ben er uit ervaring van overtuigd dat het Maria’s bedoeling is dat ik van die Tegenwoordigheid getuig. Dat is trouwens één van de beweegredenen voor het schrijven van dit boek. Het zaad, dat op aarde geen vruchtbare bodem vindt en dus niet ontkiemt, schiet onder Maria’s aanblik op tot bloemen. Alle twijfel verdwijnt. Het eeuwig geluk bestaat, het is de enige Waarheid. Niet het eeuwig geluk is een verzinsel, alleen de mogelijkheid dat aardse waarden gelukkig zouden kunnen maken, is een verzinsel. Op grond van mijn roeping weet ik nu met zekerheid dat de gewaarwordingen en ervaringen van de mystiek, die door velen als “irrealistisch, onwerkelijk, ingebeeld” worden afgedaan, precies de enige echte realiteit vormen, want zij zijn uitingen van de werkelijkheid zoals wij die in het Eeuwig Leven zullen ontmoeten. Zij worden slechts in twijfel getrokken doordat zij voor de meeste mensen verborgen blijven. Maria's Tegenwoordigheid zuivert de ziel van alle ballast (twijfel, onzekerheid, onvrede) die de reis naar het Rijk van de Eeuwige Vervoering bemoeilijkt. 40
wil bewaren voor de grootste Liefde, zoals een bruid zich helemaal wil voorbehouden aan haar bruidegom, of omgekeerd. Daarom zeg ik in gebed 364 (Gebed tot Maria, Bruid van mijn Ziel): “Geen andere oren dan deze van Uw ziel hebben ooit de roep van mijn hart gehoord. Geen ander hart dan het Uwe begreep ooit de dorst van mijn ziel naar Uw tranen van liefde. Geen ander hart dan het Uwe sloot ooit mijn tranen van vervoering in zich als parels uit Gods hand, onbegrepen door de wereld”. Daarom ook de totale ontlediging en zelfgave, en het gevoel dat niets nog van mij is. Mystieke vereniging brengt mijn hele wezen restloos in de ban van Maria. Niets anders verlang ik nog dan mij totaal aan Haar te geven: “Niets hoort mij nog toe, o Bruid van mijn ziel, want God zelf heeft alles in mij slechts voor U voorbestemd. Waar het Licht van Uw liefdesvuur de nacht der geheimen van mijn ziel heeft gekust, is ons huwelijk bezegeld met de restloze gave van mijn wezen aan U, want in Uw Hart heb ik alles prijsgegeven wat de Eeuwige Wijsheid ook voor mij had verborgen”. In de volgende uitspraken uit hetzelfde gebed komt dit mijzelf-voorMaria-voorbehouden nog sterker tot uiting: “In Uw brandend Hart zoek ik de rust van de overgave, want U alleen mocht mij zien zonder het kleed dat de deur van mijn hart versluiert. U alleen mocht mij kennen zoals slechts Hij mij kent, die mij voor U heeft gemaakt. U alleen mocht mij voelen in de omhelzing van vuur met vuur, waarin Gods Geest ons heeft verbonden met de Ring van het Verbond der Eeuwige Liefde. Met U zal ik leven in Gods Rijk van Gelukzaligheid, omdat ik zozeer heb verlangd om in U te sterven”. De eenwording met Maria brengt zeer grote veranderingen in het dagelijks leven met zich mee. De gevoelens, de wijze waarop men naar alle levenssituaties en gebeurtenissen kijkt, enzovoort, dit alles ondergaat een ware revolutie. Ook de beleving van alle deugden (in de eerste plaats de liefde) wordt oneindig veel dieper. Dit op zich reeds zo grote wonder is in mijn geval nog groter geweest doordat het zich heeft voltrokken in een zéér korte tijdsspanne. Ik voelde reeds oneindig grote veranderingen in mijzelf na de allereerste contactervaring, en in minder dan geen tijd herkende ik mijzelf niet langer. Ik beschouw het als een wonder op zich dat ik die onvoorstelbaar diepe mystieke revolutie zonder grote crisisverschijnselen heb kunnen verteren. Ik dank dit louter aan het feit dat Maria’s aanwezigheid zeer nadrukkelijk is geweest en gebleven. Heel vaak heb ik sedertdien de indruk gehad dat ik meer in de Hemel dan op aarde leef, en daar ligt dan wel de enige bron van “aanpassingsmoeilijkheden” die dit nieuwe leven mij heeft bereid: vaak word ik gekweld door intense droefheid over het niet-begrepen-worden, het gebrek aan kennis van de meeste mensen over deze buitengewone verschijnselen, en het gebrek aan inzicht onder de mensen in zelfs elementaire geloofspunten. Het is op het fundament van mijn smeekbeden in dit verband dat dit boek is geboren, want het is 61
het kind van de inzichten die mij werden vergund opdat ik deze rijkdom met U zou kunnen delen als een spirituele nalatenschap. 331. Verlangen naar eenheid met Maria in de Smarten Ik heb er reeds meermaals op gewezen: de mystieke vereniging met Maria is niet iets dat men zelf kan verwezenlijken, het is een Genade die aan de ziel wordt geschonken. Voor de mens die met dit verschijnsel geen enkele ervaring heeft, is de verleiding groot om slechts het mooie hiervan te zien. Doch omdat het om een speciale genadegave gaat, moet er wel iets tegenover staan. Ikzelf heb ervaren dat ter gelegenheid van het eerste bovennatuurlijk contact met Maria in mij een zeer groot verlangen werd gelegd om mijzelf totaal aan Haar te geven. Intussen is U bekend wat dit betekent: totale toewijding aan Maria, volledige overgave, en het onvoorwaardelijke offer van het hele wezen en het hele leven met alles wat erbij hoort. Dat veronderstelt een totale zin voor versterving, opoffering, boetedoening en zelfslachtoffering. Van de geroepene wordt een grote bereidheid tot lijden gevraagd. Deze speciale roeping is namelijk in de eerste plaats een roeping tot zelfofferande, de mystieke begenadiging wordt er bij gegeven opdat de geroepene aan deze speciale verwachtingen zou kunnen voldoen door terug te kunnen vallen op de krachtbron van die buitengewone schoonheid en uitzonderlijke Liefde die hem door de Moeder Gods worden getoond en overgedragen. De roeping tot de weg van de mystiek is een roeping tot heiligheid, en U weet intussen dat de weg naar de heiliging een constante overwinning op zichzelf en op alle wereldse invloeden veronderstelt. Het is echter wel kenmerkend (ik spreek althans voor mijn eigen geval) dat in het hart ook zeer snel een intens verlangen groeit om te lijden voor Maria en Jezus, en voor het heil van de medemens. Lijden voor, is hier tevens te begrijpen als lijden met, en dat is wat ik U in dit punt wil aantonen. Diepe vereniging schept steeds onrust en kwelling in het hart om het onvermogen, de ander volkomen gelukkig te maken. Ik heb daar steeds zwaar onder geleden, en dat is nog steeds het geval. Overweegt U daarom de volgende woorden uit gebed 320 (Liefdegave aan Maria): “Hoezeer wurgt mij toch mijn onmacht om al Uw pijnen van U weg te nemen. Hoezeer kwelt mij elke traan uit Uw gewonde Hart. Geen dag meer wil ik de avond begroeten alvorens mijn hart de doornen van Uw leed heeft gekust, o zoete Roos mij door God gegeven, want hoe zou de nacht mij vrede gunnen wanneer mijn liefde niet heeft verlangd, Uw Hart te bevrijden van de last die het licht van de nieuwe dageraad voor U zou overschaduwen”. Voor vele mensen is dit verlangen onbegrijpelijk. Ik neem aan dat ook dat verlangen op zichzelf een bijzondere Genade vormt. Dit gevoel blijkt ook hieruit: “O hoe onschatbaar is toch mijn schuld jegens U. U hebt mij 62
voor U openlegt en alles begrijpt wat Uw Hart tot mij zegt". Het lijkt mij soms alsof duistere machten willen verhinderen dat ik tot diepe contactervaringen kom. Vandaar de uitlating "De wereld poogt mij de ontmoeting met U te beletten, en ik dreig in mijn liefde te stikken". Wanneer de speciale gevoelens in het hart oplaaien (wat ik ervaar als Maria's roep in het hart) lijken opvallend genoeg vaak allerlei dingen in de weg te komen waardoor het mij moeilijk gemaakt wordt, hieraan toe te geven. Die belemmering kan ontwrichtend werken en versterkt in bepaalde gevallen het gevoel van weemoed. De smart die een aandeel heeft in het gevoel van weemoed, kan verpletterend zijn. In voormeld gebed 82 kunt U lezen: "Tijdens de vervoering van Uw omarming torst mijn gemoed de schulden der wereld. Alle spot, minachting, verwaarlozing en liefdeloosheid uit gesloten mensenharten valt op mij als een kruis dat mij te gronde werpt". Ik gebruik hier het beeld van Jezus die onder het kruis van onze zonden valt. Ik heb tijdens de diepe contactervaringen met Maria soms het gevoel dat ik alle last en zonden van de wereld draag en die met tranen moet uitboeten. Niettemin gaat dit gevoel van diepe smart eigenaardig genoeg niet gepaard met blijvende depressiviteit. Ik heb vroeger reeds geschreven dat het overheersende gevoel meteen na de ervaring steeds liefde is, heel diepe liefde, alsof de geleden smart weggenomen wordt in zachte Hemelse Liefde. De gevoelens van smart druk ik verder zo uit: "Alle liefde die U wordt onthouden, vlecht zich als een doornenkroon om mijn lijdend hart. Alle bronnen van Uw smarten vanaf de Boodschap tot in eeuwigheid trek ik in mijn armzalig wezen samen. Ik laat ze met mijzelf rouwmoedig aan Uw voeten neervallen". Dit laatste zinnetje illustreert trouwens het "in elkaar zakken" waarover ik het ook reeds heb gehad. De smart wordt nog vergroot door het gevoel van tekort schieten: wat kan ik voor verschil maken tegen de achtergrond van die vele miljoenen harten die onverschillig blijven tegenover Jezus' en Maria's Liefde? Bovendien kan ik als mens onmogelijk een volmaakte offergave aanbieden: "Doch het zwaard boort zich nog dieper naarmate de wederzijdse stroom van brandende liefde tussen onze harten mij de onvolmaaktheid van mijn offergave laat beseffen". Hieruit blijkt ook de weemoed om eigen tekortkomingen. Ik druk daarom het verlangen uit, mijn gevoelens via Maria te kunnen opdragen "als een heilige offerande die Jezus' Kruisoffer één ogenblik moge verkorten". Ik heb er reeds op gewezen hoezeer een authentiek mystiek contact het besef van kleinheid in de hand werkt. De weemoed is daar een uiting van, omdat de intensiteit van deze buitengewone ervaring een uiterst krachtige factor van inkeer en zelfbeschouwing kan worden, en de ziel soms waarlijk overvallen wordt door de pijn om eigen onvolkomenheden. Het verlangen naar ware heiligheid wordt dan verscheurend, en in combinatie met het besef dat
39
gebeden uitgroeien. In bepaalde gevallen gaan de tranen gepaard met visioenen. Wanneer de tranen wegebben, blijf ik wat onwezenlijk achter, vaak nauwelijks bewust van dag of uur, met een gevoel van intens verlangen naar de Hemel, een totale onverschilligheid tegenover wereldse dingen, heel zwijgzaam, meer inwendig levend dan open voor indrukken van buitenaf, met een van liefde brandend hart en een gevoel van stil, diep geluk en een diepe vrede (zelfs in de gevallen waarin de tranen te maken hebben gehad met de Passie, smarten of lijden om de wereld). Wat vooral in deze laatste gevallen nazindert, is het gevoel dat ik "samen met Maria heb gehuild". Ik heb echter steeds het gevoel dat Maria mij na het delen van Haar smarten wil "belonen" met gevoelens van diepe vrede en geluk. 323. De weemoed Het heeft mij steeds bevreemd dat tijdens een mystiek contact alle uitersten van het gevoelsgamma zich tegelijkertijd kunnen voordoen: intense gelukzaligheid, diepe smart en een verscheurende weemoed zijn heel vaak door elkaar vermengd. Precies om die reden is het soms moeilijk uit te leggen om welke reden tijdens het contact tranen beginnen te stromen. De weemoed is heel vaak aanwezig, een vreemd mengsel van diep geluk en toch intense droefgeestigheid op grond van een onvoorstelbaar groot verlangen om helemaal in Maria op te gaan. Niet zelden heerst een gevoel van droefheid vanwege de onmogelijkheid om in de verheven toestand van de verenigingservaring te blijven, een verlangen om voor eeuwig met Maria verenigd te blijven, een toestand die in feite pas in de hemel mogelijk zal zijn. Vooral naar het einde van het hoogtepunt van het contact toe dringt plots het besef door dat de terugkeer naar het “gewone” leven nadert. Dat gevoel van weemoed heeft ook te maken met het zeer sterk aangescherpt zondebesef, waarover ik het reeds heb gehad. Heel vaak word ik verscheurd door een gevoel dat Maria heel eenzaam is. Ik heb dat bijvoorbeeld tot uiting gebracht in gebed 82 (Gebed tot Maria, Koningin van de Hemelse Weemoed): "U leert mij voelen met Uw Hart. Uw eenzaamheid kwelt mij". Die eenzaamheid van Maria moet U begrijpen in de zin van een gemis aan liefde uit talloze mensenharten. Dit maakt Haar weemoedig omdat elk hart dat zich niet helemaal aan de Goddelijke Liefde overgeeft, voor een stukje het Lijden van Haar Zoon Jezus zinloos maakt. Dat is precies wat mij tijdens die contacten heel duidelijk wordt. Dit aanvoelen van dat deel van de weemoed dat “van buitenaf”, dus uit Maria’s Hart, in het mijne overvloeit, maakt mij dan duidelijk hoe weinig mijn "wereldse ik" waarneemt van het ware wezen van Maria, dit in tegenstelling tot mijn "eeuwige ik", mijn diepe wezen, dat tijdens de mystieke beleving aan de oppervlakte komt omdat het door Maria gewekt wordt, zodat ik in gebed 82 kan zeggen: "Uw roep wekt mijn eeuwige ik, dat mijn hart volmaakt 38
zo veel gegeven. De meest verborgen gevoelens hebt U in mijn hart gebaard door de kus van Uw woord. Mijn ziel heeft het vuur van Uw Liefde geërfd. De vlammen van Uw Hart zullen mij het Leven bereiden onder de stralen van de Eeuwige Zon, want even groot als mijn verlangen naar U is Uw wil om mij voor eeuwig aan Uw zijde te weten”. Ook uit deze woorden spreekt het verlangen naar eeuwige eenwording. Daarom het oneindige verlangen om mijzelf totaal aan Maria te geven: “O Geschenk van de Hemel, slechts mijzelf kan ik U geven tot bezegeling van onze liefde, want alles wat ik heb, had U duizendvoudig ontvangen nog vóór mijn ziel haar reis naar het Licht begon. Neem mij nu, en wij zullen één zijn, ook wanneer het nachtelijk uur onze ziel begroet. Neem mij, en ons hart zal slechts de vervulling kennen van de Liefde die alle smart verteert, want de vervoering der ware Liefde is de vrucht van de zelfgave in het Licht der Genade”. Inderdaad, het heeft mij steeds verbaasd hoe intens de vervoering kan worden na een akte van totale zelfgave aan Maria. Hoe méér ik mij aan Haar voeten verneder, hoe meer ik mijzelf voor Haar verloochen en hoe meer ik Haar mijn lijden geef met overgave en met de belijdenis dat ik het Haar geef uit liefde en om Haar volmaakt te dienen, des te heviger laait het vuur van de Liefde in mijn hart op. Maak Uzelf tot Maria’s slaaf, en Zij verheft Uw hart naar ongekende hoogten. De volgende uitspraak uit gebed 130 (Gebed tot Maria, Gids op de Weg naar Eeuwig Leven) heeft voor mij een zeer diepe betekenis: "Slechts met Uw tranen wil ik gewassen worden, opdat mijn lijden zuiver moge zijn". Ik zal dit met de hulp van de Heilige Geest trachten toe te lichten, want het mysterie dat er achter schuilt, behoort tot de diepste van ons zo beminde Christelijk geloof. Jezus is slechts met één doel voor ogen mens geworden: om te lijden en te sterven. Ons lichaam is ons gegeven om ons (dit is: onze ziel) tot voertuig te dienen in deze stoffelijke wereld. Maar ons lichaam is ook het middel waardoor wij kunnen lijden, ja mogen lijden. Lijden wordt ervaren als een last, maar het is een onschatbare Genade voor de ziel. Hier belanden wij nogmaals bij ons betoog van zo-even over het verschil tussen leven op het niveau van het stoffelijke en leven op het niveau van de ziel. Lichamelijk lijden is het middel bij uitstek om zonden uit te boeten, het is een krachtig wapen tegen de effecten van het kwaad. Het is een verrukkelijk mysterie dat Jezus, Gods Zoon, daarom een menselijk lichaam heeft aangenomen. Slechts door als mens onder ons te komen leven, kon Hij ons vrijkopen uit de macht die Satan door de vreselijke omvang van de zondigheid over het mensdom had verworven. Maar het is een vreselijke dwaling, er in diepe gemoedsrust van uit te gaan dat met Jezus' offer alles voor ons is opgelost. Wij moeten bereid zijn, zelf ons kruis op te nemen en tot de uitboeting van onze zondigheid bij te dragen. Maria was er bij op Calvarie, Zij heeft ons een voorbeeld gesteld door al het lijden van Jezus 63
tot in de diepste vezels van Haar wezen te beleven. Zij heeft op Calvarie als het ware Haar hart, geest en ziel laten vernietigen. Haar "bloed" waren de tranen die Zij heeft gestort. "Slechts met Uw tranen wil ik gewassen worden" is een uitnodiging van mij aan Maria om de volheid van de effecten van Haar medeverlossende lijden over mij uit te storten, opdat ik "in Haar huid moge kruipen" of "met Haar wezen bekleed moge worden", en volmaakt in Haar smartelijke gevoelens moge treden. Maria heeft "Myriam" al heel spoedig de weg van de versmelting met Haar in de smarten opgestuurd. Dat uit zich in tal van aspecten van mijn leven. Hier wordt de ziel op een voor mensen weinig bekend terrein gevoerd, en bij mensen die te moeilijk los komen van werelds denken en te weinig oog hebben voor de wegen van de ziel, roept het mysterie van de eenwording met Maria als Moeder van Smarten slechts onbegrip op. De tweede helft van de uitspraak ("opdat mijn lijden zuiver moge zijn") wijst op het besef dat lijden slechts zijn ware heiligende effecten krijgt indien het aan Maria (of aan Jezus) opgedragen wordt, en beleefd wordt in innige verbondenheid met Haar (of Zijn) lijden voor de wereld. O lieve zusters en broeders, onze Moeder van Smarten heeft mijn hart zo dronken gemaakt met Haar tranen dat ik eindeloos zou willen uitweiden over het mysterie van het verlossende lijden. Ik moet mij echter beperken tot de indrukken die Zij mij laat voelen telkens de uitleg bij een bepaalde uitspraak in een gebed dit noodzakelijk maken. In dat licht moet U trouwens ook het volgende begrijpen: "Slechts onder Uw blik wil ik werken, opdat mijn handen steeds door liefde geleid worden". Slechts woorden die door Maria (of door Jezus) geïnspireerd worden, zijn dragers van liefde. Het mysterie van de eenwording met Maria, waarover ik het zo vaak heb, wordt ook tot uitdrukking gebracht in "Slechts Uw Hart wil ik horen kloppen, het vertelt mij waarvoor U hebt geleefd en waarvoor U in mij verder leeft". Want inderdaad, Maria leeft niet meer op aarde, en Zij leeft ook niet alleen op het voor ons nog onzichtbare niveau van de eeuwigheid: Zij leeft in Haar toegewijde, en naarmate de toegewijde vorderingen maakt, leeft Zij ook meer en meer door de toegewijde, met andere woorden: Zij begint uit hem te stralen, hij straalt Maria's aanwezigheid over zijn omgeving uit. Hoe inniger U in verbondenheid met Maria zult hebben geleefd, des te zekerder kunt U zijn van Haar aanwezigheid wanneer Uw levensweg ten einde loopt. Zij zal op U wachten om U het eeuwig leven binnen te dragen: "Slechts in Uw armen wil ik sterven, zij zullen mij het Eeuwig Leven binnendragen". Sedert mijn roeping heb ik steeds de eenwording met Maria betracht om volkomen deel te hebben aan het lijden (van Jezus en Maria), teneinde dit te verzachten als een liefdegave aan Maria alsook aan de medemens. Daarom zeg ik in gebed 283 (Gebed van Troost aan Maria, de vergeten Moeder): “Zie, o Moeder, ik kom de roos van mijn hart offeren aan de Bron van tranen in Uw Smartvol Hart, opdat 64
onder meer neerkomt op een verbond waarbij Maria zichzelf totaal in Haar uitverkorene uitstort en hem/haar met rijke genadegaven bedeelt, en waarbij de uitverkorene zichzelf offert en al het wereldse uit zich laat “wegbranden” in het vuur van de meest intense Liefde. Ik heb er reeds op gewezen: de mystiek is een weg van grote wonderen, mysteries en gelukzaligheid, maar evenzeer een weg van grote offers en een soms heel zwaar kruis. Deze roeping vergt een constante zelfslachtoffering en een intense strijd tegen zichzelf en alle wereldse invloeden die in de ziel sporen nalaten. 322. De tranen Eén van de meest opmerkelijke verschijnselen tijdens intense contacten met Maria is de vaak onstuitbare tranenvloed. In gebed 370 (Gebedskus aan Maria, Sleutel tot mijn Ziel) schrijf ik: “Uit de rijke bron van gevoelens die U in mijn ziel hebt laten ontspringen, vloeien nu mijn tranen van liefde”. Inderdaad ontspruiten de tranen tijdens de verenigingservaring in de eerste plaats uit gevoelens van grote gelukzaligheid en zeer diepe liefde, een emotie die overweldigend is. Nochtans is dit niet de enige bron. In gebed 132 (Akte van Huwelijk met Maria, Moeder van Smarten) geef ik lucht aan mijn overtuiging dat dit verschijnsel in vele gevallen een diepe mystieke oorsprong heeft: "Worden mijn ogen niet met Uw tranen gezegend?". Van meet af aan is mij duidelijk geweest dat de tranenvloed zich bij mij heel vaak zonder enige duidelijke aanleiding manifesteert, en werd mij in woord en beeld ingegeven dat het om een veruitwendiging van Maria’s tranen ging: Haar tranen van smart en van Liefde. Dit berust op een mysterie waardoor Maria via het lichaam van een mens, die Zij daartoe roept, uiting geeft aan bepaalde gemoedsgesteldheden via dewelke uitboeting en eerherstel voor de zonden der mensheid kan gebeuren. De tranenvloed is ooit de eerste manifestatie geweest van het mystieke contact tussen Maria en mij. Toen Zij mij voor het eerst riep, waren de gevoelens van onvoorstelbare Liefde, gelukzaligheid en tegelijkertijd een intense en langdurige tranenvloed de eerste elementen die dit contact kenmerkten. Wat gebeurt tijdens vele mystieke contactervaringen? In weinige ogenblikken tijd worden de gevoelens zodanig intens dat een tranenvloed inzet, die niet zelden een uur lang aanhoudt. Tijdens de tranen is het gevoel van liefde onbeschrijflijk intens. Vanaf dat ogenblik lijkt alles zich af te spelen in een klein, afgesloten kamertje, badend in het licht, waarin ik mij oog in oog met Maria bevind. Lichamelijke gevoelens zijn er zo goed als niet meer, alleen word ik mij soms kortstondig bewust van een bonzende hartslag en een gejaagde ademhaling. Door mijn geest jagen, buiten mijn controle om, doorgaans eindeloze stromen van woorden en zinnen. Hoewel het bewuste denken uitgeschakeld is, herinner ik mij daarvan achteraf voldoende om stukken op papier te brengen, die niet zelden tot 37
Kruis der Tegenspraak". Wie zich totaal en onvoorwaardelijk aan Maria geeft, wordt door Haar naar het Kruis geleid om er geheiligd en verheerlijkt te worden. Wie echt kind van Maria wil zijn, moet de weg van Haar eerste Kind (Jezus) gaan. Zoals Maria's Hart met het zwaard doorboord werd (zie de voorspelling van de oude Simeon in de Tempel, bij de Opdracht van Jezus), zo wordt ook het mijne doorboord, doch op een "tedere" wijze (want het gebeurt in Moeders Aanwezigheid), "met het zwaard van Uw smeken om mijn offer". Dit is een fase in het heiligingsproces waaraan Maria mij onderwerpt: mijn hart moet leegbloeden "aan alles wat mij van God verwijdert" (onthechting van de wereld). Meteen daarna breekt de wereld in mij, en lever ik mij over aan de Hemelse Liefde: "Tranen van liefde kondigen de doodsstrijd aan van de wereld in mij". Hier ontmoeten wij het verschijnsel van de tranen, die in mijn belevingen van intense vereniging met Maria vrijwel nooit ontbreken. Ik verwijs hiervoor naar het volgende punt. De tranen begeleiden heel vaak een onvoorstelbaar brandend verlangen naar de Hemel, een vurig verlangen om Maria's smarten te delen, en een gevoel dat ik nog het beste kan omschrijven als "ziek zijn van liefde". Even verder in het gebed kunt U lezen: “In een zuil van vuur stort de herscheppende Geest zich zegenend over mij uit, en versmelt mijn wezen met dat van Zijn Bruid”. Dit is een beeld dat voor mijn geestesoog verscheen als een uitstorting van de Heilige Geest over mij, waardoor als het ware "iets werd geopend" dat een totale eenwording met Maria mogelijk maakte. De eenwording wordt in dit gebed gesymboliseerd als een "kleed van Lelies" dat mij omhult (Maria's Ziel vleit zich om mij heen als een kleed), en door mijn gebeden van liefde en overgave die nu uit Maria's mond lijken te komen. "Op Uw aanraking laten mijn handen de wereld los". In deze zin lijkt de eenwording naar een hoogtepunt te gaan. Ik voel Maria's hand, en geef mij nu totaal aan Haar. Het is alsof mijn hart door het Hare wordt vervangen, en mijn bloed in het Hare overvloeit: "Uw Hart geeft nu leven aan mijn bloed, dat mij niet langer toebehoort". Maria nodigt mij ertoe uit, mijzelf totaal te offeren: "Uw zachte stem roept mij naar Uw Offerplaats, de wachtkamer van de Hemel". Wat daarop volgt, is een loskomen van alles wat mij nog aan de wereld bond. De offerande van mijzelf vindt plaats op "het Altaar van Uw Moederhart", in een "vlammenzee". Dit beeld is essentieel: het roept de brandende liefde op die Maria laat voelen jegens de ziel die zich volkomen aan Haar geeft, en tevens de opoffering van die ziel voor het heil van de wereld. Ik heb het reeds eerder opgemerkt: een vurig Mariatoegewijde wordt automatisch een offerlam. De offerande kan zich echter voltrekken in de vurigste liefde die men zich kan voorstellen, mits men daar zijn hart en ziel voor openstelt. De voorwaarde hiertoe is een geest van diepe liefde, zelfgave en blinde trouw. Maria is de koninklijke weg naar God, voor al wie in Haar gelooft. Dit alles maakt duidelijk dat de mystieke vereniging 36
de liefdewonde die U in mijn ziel hebt geslagen, één moge worden met de wonde der smart in Uw ziel, en de vrucht van liefde uit mijn tuin moge worden tot voedsel van bekering voor Uw kinderen die U ook vandaag niet "Moeder" hebben genoemd”. Een detail dat de achtergrond van dit gebed kan helpen schetsen, is dit: het is op inspiratie geschreven op een Moederdag. Maria is DE Moeder, maar wie denkt aan Haar op Moederdag, de tweede zondag van de meimaand van elk jaar? Eenwording in de smart is een groot mysterie. Het zoeken naar gemak en het ontvluchten van alles wat dat gemak in de weg staat (in de eerste plaats het lichamelijk en geestelijk lijden), lijkt de mens aangeboren te zijn. Wat anders dan de Goddelijke Genade kan een mens ertoe bewegen, te verlangen naar lijden om dichter bij de Moeder van Smarten en de lijdende Jezus te komen, en in een verder stadium met Hen te versmelten van hart tot Hart? Vele gebeden die Maria mij in het hart heeft gelegd, getuigen van dit verlangen. Eén ervan is gebed 315 (Akte van Medeleven met Maria op Stille Zaterdag), waaruit ik voor U de volgende woorden citeer: “Zoals U aan de voet van het Kruis niet bent gestorven omdat God in U was, zo sterf ook ik niet onder mijn dagelijks kruis wanneer U in mij bent, want het Eeuwig Licht is uit U geboren, en op het Altaar van het Kruis hebt U het voor mij opgedragen opdat ik voor eeuwig zou leven. Daarom kom ik mijn hart begraven in de onpeilbare afgrond van Uw Smarten, o Maria, want wanneer onze harten één worden in de duisternis van de nacht, zullen wij samen opstaan in de vervoering van de Dageraad der Verrijzenis”. Deze woorden bevatten een boodschap van hoop en vertrouwen: wie zich volkomen aan Maria geeft, en de Genade ontvangt om dieper in het Passiemysterie door te dringen, weet dat het kruis van het leven hem niet meer kan verpletteren wanneer hij het draagt in eenheid met de Moeder van Smarten. Het verlangen naar eenheid in de smart, naar troost aan Maria en Jezus, en naar de zelfopoffering om die oneindige Smarten van onze Verlosser en Medeverlosseres te verzachten, kan verschroeiend zijn. Ik geef U de volgende woorden ter overweging. Deze uitlating uit gebed 152 (Huldegebed tot Maria Medeverlosseres) heeft een dubbele betekenis: "O hart, waarom zwijgt gij. Waarom blijft gij stom terwijl het grootste Mysterie van Liefde zich voor mijn ogen ontvouwt". Dit is een uiting van onmacht van mijzelf uit, zoals ik het heb ervaren tijdens het schrijven van dit gebed, en tegelijkertijd een gevoel van Maria zelf tijdens het gebeuren op Golgotha, zoals Zij dat tijdens het schrijven van het gebed in alle hevigheid in mijn hart heeft gelegd. Het hart dat deze dingen zeer diep mag aanvoelen terwijl de Passiebeelden zich voor het geestesoog ontvouwen, is sprakeloos omdat het dat onvatbare juist zou willen uitschreeuwen doch daartoe te zeer verbijsterd is. Het resultaat is een gevoel van totale verstikking, alsof het hart wil blijven stilstaan. Hetzelfde geldt voor de volgende uitroep: "O Moeder, geen oren van vlees hoorden 65
ooit de schreeuw van het hart dat sterft onder de foltering van de meest onuitsprekelijke liefde". Ook dit geeft uitdrukking aan het intense lijden van het hart dat dit Mysterie aanschouwt omdat Maria de daarmee gepaard gaande gevoelens met mij deelt. U zult dit gemakkelijker begrijpen wanneer ik U onthul dat dit gebed mij is ingegeven terwijl mij beelden werden getoond van Jezus' doodsstrijd op Golgotha, met dien verstande dat ikzelf als het ware als deelnemende figuur in het decor werd geplaatst, staande naast Maria (zoals apostel Johannes) en in het bewustzijn van Haar gevoelens van die ogenblikken, alsof mijn hart totaal één was met het Hare. Slechts wanneer ik U deze toelichting geef, kunt U de volgende paragraaf begrijpen: "O innig beminde Moeder, in Uw Hart breekt het mijne, in Uw uitgeputte lichaam onder het Kruis van Golgotha sterft het mijne, in Uw geest wordt de mijne aan het Mysterie der eeuwige Liefde overgegeven". De eenwording met Maria onder het Kruis is een eenwording in de Smarten: "het zwaard der smarten heeft mijn hart aan het Uwe geregen". Hoe inniger men met iemand verbonden is, des te intenser wordt zijn/haar pijn in het eigen hart aangevoeld, want er is gewilde lotsverbondenheid. De zelfgave aan Maria in de smart, een versmelting met de Moeder van Smarten, kan tot een levensdoel worden. Ondanks het lijden dat dit met zich meebrengt, is het een genadevolle weg, want "ik weet nu dat de kroon van Uw Smarten op mij wacht". Waarom kies ik voor deze (nochtans zware en soms kleurloze en ontmoedigende, schijnbaar donkere) weg? Om bij te dragen tot de redding van zielen, en om mijn Hemelse Meesteres "door mijn daden te verheerlijken". Het behoort tot mijn grootste vreugden als apostel van Maria, te bedenken hoezeer Haar Glorie door de Vader zal worden geprezen indien ik erin slaag, onder Haar leiding uit te groeien tot een bloem waarin Hij Zijn welbehagen kan hebben, wetende dat de staat van mijn ziel een product van Maria is, omdat ik mij volkomen aan Haar heb toegewijd. In dit licht beschouwt, begrijpt U zeker ook beter de volgende zin uit gebed 242 (Verbond van Lijden met Jezus en Maria): “Zoals de bloem om regen smeekt, zo smeken mijn ogen om Maria's tranen, opdat zij zielen tot schoonheid kunnen wassen eer zij verwelken”. Hierin schuilt de grote drijfveer van het verlangen: het begeren om zelf te wenen in Maria’s plaats, opdat Zij de vreugde moge voelen die Zij, oneindig veel méér dan ik, verdient. En dat lijden wordt voor mij tot vreugde, omdat het Maria’s stempel draagt. De reden wordt U ten dele onthuld in de bloemrijke bewoordingen van de volgende passages uit gebed 170 (Offer van Liefde aan Maria, Moeder van Smarten): “O gezegend mysterie van eenwording in de heilvolle smart, hoe troostend is mij de vurige kus van de brandende hemelse wonden die U in mij laat bloeden. Hoezeer verlangt mijn hart naar de totale omhelzing door Uw smarten, opdat de vreugde van mijn ziel volkomen moge worden. Hoe meer ik in U mag sterven, des te meer voel ik U in mij leven, want de Vlam van Uw Liefde brandt Uw naam in al mijn daden (...) Hoezeer 66
nieuwe bloesems ontluiken": de vurige toewijding aan Maria heeft op zich reeds een "verjongend effect", want de toegewijde voelt zich opnieuw kind. Ik wees er reeds op hoe zij tevens vele onvermoede reserves en verborgen aspecten van de persoonlijkheid vrijmaakt, zoals nieuwe bloesems die ontluiken. In gebed 55 (Toewijding van Wereldse Verlangens aan Maria) schreef ik hoe mijn hart tijdens de innige vereniging met Maria Haar Hart ontmoet "op de Weg van de Oneindigheid". Ik bedoel daarmee dat alle wereldse zaken en beslommeringen vergeten worden, en er alleen nog conversatie is tussen twee harten, zuiver en liefdevol, waarbij Maria mij "de onvergankelijke bloemen van de Eeuwigheid" toont, namelijk datgene wat ècht van belang is, datgene waarvoor de ziel ècht leeft. Ik heb zelf van meet af aan moeten vaststellen dat mystieke verenigingservaringen het “gewone” leven in de wereld steeds moeilijker maken, omdat zij een voorafspiegeling zijn van de Hemel. Vandaar de volgende woorden in gebed 339 (Gebed van Overgave aan Maria, Koningin van de Liefde): “O Koningin van de Liefde, hoe moet ik in de wereld leven terwijl Uw heilig vuur in mij knaagt?”. Vaak heb ik gedurende enige tijd na een intens contact met Maria werkelijk moeite om mij aan het “gewone” leven aan te passen: alles beklemt mij, vele dingen maken mij neerslachtig, het contrast met de voorbije Hemelse ervaring lijkt soms een kloof die slechts met veel pijn te overbruggen is. In het licht van de diverse elementen waarmee ik U in deze punten tracht vertrouwd te maken, is het op deze plaats wellicht nuttig, U te wijzen op een aantal gewaarwordingen en indrukken die ik na een intense eenwording van mijn wezen met Maria heb verwoord in gebed 102 (Zelfofferande in de Tempel van het Onbevlekt Hart van Maria): ik zag mijzelf als een dorstlijdende in de woestijn die, "gedreven door de Geest" (dus wel degelijk door de Hemel geleid), verkwikt en aangemoedigd door een verfrissende wind ("deinend op de Bries der Belofte"), een koele Tempel betreedt, waar hij te drinken vindt ("overschrijd ik de drempel naar Uw wereld"). En daar "schudt hij het stof van zijn voeten": het gebaar dat Jezus in het Evangelie verhaalt als een handeling die men stelt wanneer men op een plaats is geweest die men voorgoed achter zich wil laten. Dit is het symbool voor de overgang van de gewone aardse beleving naar ogenblikken van hemelse beleving: ik betreed de Tempel van het Onbevlekt Hart van Maria. En daar "worden mijn wereldse gewaden mij tot last, want ik vind er de eeuwige warmte en geborgenheid in Uw Liefde en Deugden". Het lijkt alsof de mens in de wereld warmte en geborgenheid zoekt in dingen die uiteindelijk, wanneer de ziel de èchte Liefde ontdekt, eerder als ballast worden ervaren. Een dergelijk bezoek aan Maria's heiligdom (de versmelting met Haar zelf!) verandert mij grondig, zoals blijkt uit de volgende beelden: "Mijn ziel wordt er gewassen in Jezus' Bloed en voor eeuwig getekend met het 35
verzuchtingen uit gebed 288 (Gebed tot Maria, Sleutel van mijn Ziel): “O Koningin van mijn ziel, breek toch alles open dat Uw Rijk in mij in de weg staat. U is de macht gegeven om mijn ziel te wassen aan de bronnen der Hemelse Genaden. U is de macht gegeven om haar te dopen in de vlammenzee van Uw Liefde. U is de macht gegeven om mijn ziel te verzegelen voor alles wat haar van de Genade en de Liefde wil verwijderen. Sluit mijn ziel naar Uw behagen voor elke invloed die Uw Licht niet verdraagt. Open haar voor de golven der vervoering waarmee U haar wil heiligen. Maak haar vrij onder Uw volmaakte heerschappij, opdat zij steeds het Kruis en de deugden kan omarmen”. 321. De afschuw van het wereldse Mystieke ervaringen kunnen zeer drastisch op Uw hele persoonlijkheid ingrijpen. Dat geldt ook voor Uw interesses. Vele dingen die voordien Uw belangstelling wegdroegen, lijken na een mystiek contact plots veel minder interessant. Dat is des te nadrukkelijker het geval naarmate de mystieke ervaringen elkaar opvolgen, indien U het voorrecht mag genieten dat U meer dan één mystiek contact wordt vergund. Wereldse aangelegenheden worden niet alleen relatief oninteressant, zij beginnen de ziel zelfs met afschuw te vervullen. Dat is een verheugende vaststelling, die wijst op een toenemende vergeestelijking. Het liefdesvuur van het mystieke contact met Maria brandt als het ware de materiële smet uit het hart weg. Zodra U Maria's Liefde hebt leren kennen, verliest het materiële in onze wereld meer en meer zijn aantrekkingskracht. Zo wordt "ons geboorterecht van een permanent godsbewustzijn in ons blootgelegd", zoals ik schreef in gebed 34 (Hulde aan Maria’s Liefde): in feite is het de bedoeling dat wij voortdurend leven met God voor ogen. In onze moderne wereld wordt dat onmogelijk gemaakt, doch de intense gebedsvereniging met Maria brengt daar verandering in. In een gelijkaardige zin spreek ik in dat gebed over de "koorts van de wereldse bekoringen". Wij leven in een goddeloze wereld waarin vele mensen die God hebben verloren en dan ook geen zin meer vinden in hun leven, nog slechts energie putten uit de "kick" van de zonde. Zonde, pesterijen, roddel enz... geven hen de opwinding die kleur aan hun leven moet verschaffen. Die "koorts" is echter als ijs vergeleken bij de warmte die God (Maria) in een geopend hart kan leggen. Zo wordt elke boze aandrang onaantrekkelijk door Maria's louterende omarming. Het vuur laat ook het ijs van de menselijke teleurstellingen smelten: hier doet Maria's Liefde dienst als een grote troost die de wereld laat vergeten. En datzelfde vuur neemt ook alle duisternis weg, alles wat de Godsschouwing en het herkennen van de weg naar God belemmert. Maria's liefdesvuur "vereeuwigt de lente in mijn hart, waardoor steeds 34
brengen Uw tranen in mijn ziel het koren tot rijping, dat nu nog niet tot brood is geworden. Op de golven der verrukking laat U het wiegen, opdat het gezuiverd worde van het ongedierte dat zijn groei bedreigt (...) Zoals de akker meer naar regen smacht naarmate de zon schijnt, smacht mijn hart vuriger naar het delen van Uw pijnen naarmate Uw Liefde het verteert”. Ik kan het niet genoeg beklemtonen: mensen die menen dat de weg van de mystiek louter een weg van genotrijke vervoering is, hebben het wezen ervan niet begrepen. Wat echter wel een verschil maakt, is het feit dat het lijden dat van de geroepene wordt gevraagd, met een groter vermogen van liefde en overgave wordt gedragen, en in bepaalde gevallen zelfs als een Genade op zichzelf wordt bemind. Het lijden liefhebben, is de vrucht van een bijzondere gave. Het vergt nog steeds een grote zelfoverwinning, doch de zin van het kruis wordt vlugger doorgrond en zijn noodzaak aanvaard. VOEDINGSBODEM VOOR MYSTIEKE VERENIGING 332. Leven vanuit het hart Ik weet niet of er een bepaalde soort persoonlijkheid is die zich “beter leent tot mystieke ervaringen” dan andere, maar ik ben ervan overtuigd geraakt dat een mens die zijn hart heeft afgesloten, dus zijn gevoelens zoveel mogelijk aan banden legt, en het leven en de wereld rondom zich hoofdzakelijk benadert met het verstand, dus zuiver rationeel, door mystieke ervaringen in een aanzienlijke persoonlijkheidcrisis en zware aanpassingsmoeilijkheden terecht zou kunnen komen. God werkt in de eerste plaats via het hart, de gevoelens, de Liefde. Wie slechts kan openstaan voor dingen die hij onmiddellijk met het verstand kan verklaren, is niet in staat om mystieke ervaringen in zijn leven een plaats te geven zonder daardoor zijn denk- en belevingswereld te ontwrichten. Dat wordt bewezen door de gebeurtenissen tijdens een mystiek contact zelf: het denken wordt fel teruggeschroefd en vaak zelfs uitgeschakeld, maar de gevoelsbeleving wordt oneindig sterk vergroot, verbreed en verdiept. Met het verstand kan men een bovennatuurlijk contact niet vasthouden, met een van liefde brandend hart wèl. Alles wat tijdens een verenigingservaring aan de ziel wordt medegedeeld, verloopt via de gevoelens. Zelfs de visuele indrukken (visioenbeelden) zetten niet het denken in werking, want alles wordt geïnterpreteerd via het hart, niet via de geest. Ik hoop dat U dit begrijpt. Het is niet gemakkelijk te verklaren, het is gewoon zo. U weet het intussen: wanneer een mystiek contact begint, worden de geest en de zintuigen uitgeschakeld, hetzij geleidelijk hetzij heel plots. Men lijkt in een totaal andere zijnswereld opgenomen te worden, en tijdens de diepe contacten vallen zelfs de lichamelijke 67
gewaarwordingen weg (vervoering). In die fase lijkt men uitsluitend uit de ziel te bestaan, met louter hoog-geestelijke gevoelens, geen gedachten noch lichamelijke indrukken. Maria verschijnt eventueel voor de ogen van de geest, en Zij drukt kennis en gewaarwordingen in het hart, niet in het verstand. Ik heb het meermaals ervaren: Zij kijkt, of maakt een beweging met Haar hand, en ik weet, voel, beleef, begrijp, zonder dat Zij één woord heeft gesproken. Alles wordt overgedragen via de Liefde, alsof de stralen uit Haar ogen en Hart (die ik in bepaalde gevallen werkelijk inwendig zie) mij alles leren wat Zij wil dat ik leer. Zij spreekt, vraagt, beveelt door Haar ogen, Haar handen, Haar Hart, met Liefde en niets anders dan Liefde, zonder een woord te zeggen. Het Hemels contact is werkelijk een wereld van het hart en de ziel, niet van het verstand of het redeneren. Ik heb daaruit de grote les geleerd dat het de bedoeling is dat de mens ook in het “gewone” leven tracht, te leven vanuit zijn hart in plaats van vanuit zijn geest. “Denk minder na, en voel méér", zo lijkt de boodschap te luiden. De mens redeneert alles kapot, en vergeet zijn hart te openen. Alleen het verstand heerst in deze moderne tijd, het gevoel krijgt geen kans meer. Wat erger is: een "gevoelsmens" wordt gemakkelijk als een naïeveling beschouwd. Nochtans, zoals ik daarnet zei, spreekt God eerder in het hart dan in de geest. Om God in ons leven te voelen, is het nodig dat wij geregeld ons denkwerk op een laag pitje zetten. Wanneer wij mensen met ons kleine verstand de dingen zelf in de hand willen houden en alles zelf gaan regelen, lopen vele dingen in het honderd. De drang om elk detail zelf te regelen, treedt vaak op de voorgrond bij beproevingen. In onze hoogmoed worden wij opstandig. Laten wij daarom opkijken naar Maria, die in totale overgave alle leed heeft aanvaard dat Haar ten deel viel. In Haar heiligheid en volmaaktheid in de deugden zou Zij nochtans geen beproevingen en smarten hebben verdiend. Maria leefde reeds op aarde volkomen vanuit Haar Hart. Zij verkeerde in volmaakte harmonie met Gods Verlossingsplan, Zij had geen behoefte aan redeneer- en denkwerk, ook al bezat Zij daar in hoge mate de begaafdheid voor. Wie volmaakt op God vertrouwt, heeft er geen nood aan om alles met zijn verstand te analyseren. De mens beredeneert alles omdat hij greep wil krijgen op de dingen. Doch wanneer wij weten dat God het beste met ons voorheeft, berusten wij ook vanzelf in de dingen die wij niet ten volle kunnen (mogen) begrijpen: de Goddelijke Mysteries. Met het oog op Maria's geest van overgave vraag ik daarom in gebed 63 (Gebed tot Maria om Vertrouwen en Overgave in Beproevingen): "Leer mij zoals U begrijpen dat het ware geluk het erfdeel is van het bewustzijn dat alles in Gods handen is". Het besef dat God alles regelt, en niet wijzelf, is de basis van het geluk, want dan aanvaardt men zowel het onaangename als het aangename. God, en de ware Hemelse Liefde en Schoonheid, ontdekt men niet met de geest, doch enkel en alleen in het hart. 68
Hemels Jeruzalem, dat mij in de schittering van Uw vurige ogen tegemoetstraalt". De uitdrukking "schuldbrieven van Gethsemani tot Golgotha" verwijst naar al het Lijden van Jezus, vanaf de geestelijke doodsstrijd in de Hof van Olijven tot en met de dood op het Kruis, want alle elementen van dat Lijden houden verband met allerlei soorten zonden en fouten die mensen begaan. Elk van onze zonden heeft een welbepaald onderdeeltje van dat immense Lijden noodzakelijk gemaakt om uitgeboet te worden. Ieder van ons heeft dus schuld aan bepaalde elementen van het Lijden. Maria's ogen zijn als vurige diamanten die de Hemel uitstralen. Die Hemel kan ik slechts waardig worden wanneer Zij mij door Haar Voorspraak helpt bevrijden van mijn schuld. Van dat alles wordt de ziel zich méér dan ooit bewust tijdens de mystieke ervaring. Bij mijzelf is dat in heel bijzondere mate het geval geweest omdat mij op grond van mijn specifieke roeping veelvuldig visioenen van Maria als de Moeder van Smarten en van het Kruisoffer op Golgotha zijn vergund. Ik leg mijn wezen in kinderlijke kleinheid in Maria's Handen, omdat Haar Liefde een gevoel van klein-zijn nalaat: tijdens de vereniging voel ik mij waarlijk kind, een kind dat opkijkt naar zijn/haar Moeder, van wie het alles verwacht. Dat gevoel van kleinheid is een antwoord dat de ziel als het ware vanzelf geeft op het sterk aangescherpte zondebesef. Het is een antwoord dat voortkomt uit een betrachting van de deugd van de nederigheid, die plots als heel belangrijk wordt begrepen. Alles is relatief, en wanneer U in een visioen de gelegenheid krijgt om Maria te zien en Haar nabijheid aan te voelen, beseft U vanzelf hoe onwaardig U in vergelijking met Haar bent. Tijdens het intense contact verlangt het hart, te worden zoals Maria, door klein te worden. In gebed 194 (Smeekgebed tot het Kind Maria) vraag ik bijvoorbeeld: “O maak mij tot stof waarin het zaad van Uw Bloem kan ontkiemen, opdat ook ik voor God tot bron van verrukking moge worden”. Het “stof” moet hier dus beschouwd worden in de diepste betekenis van het woord, namelijk “maak mij tot niets”. Ik wil U in dit verband voor het volgende waarschuwen: op grond van mijn persoonlijke ervaringen koester ik twijfels over de oprechtheid van iemand die beweert, mystieke ervaringen te hebben, en daar hoogmoedig over is. Ik verzeker U met klem dat een authentieke contactervaring met Maria weliswaar het hart vervult van de grootste gelukzaligheid en van het verlangen om dit geluk met (enkele zorgvuldig uitgekozen) andere mensen te delen, maar dat zij tegelijkertijd heel nederig maakt. Het lijkt mij zeer onwaarschijnlijk dat het voor een mensenziel mogelijk is, in nauw contact te hebben gestaan met Maria en desondanks hoogmoedig te zijn. De nederigheid en het besef van kleinheid houdt mede verband met het verlangen naar totale overgave. Tijdens een verenigingservaring ben ik willoos, en geef Maria de macht om met mij ALLES te doen wat Haar behaagt. Wat dit inhoudt, moge ten dele blijken uit de volgende 33
een bepaalde schijn hoog te houden: zij wordt met haar eigen kleinheid geconfronteerd en belijdt deze in volle rouwmoedigheid. Eén van de diepste emoties die ikzelf in de toestand van mystieke vervoering steeds heb ervaren, is deze van het ontembare verlangen om mijzelf voor Maria’s voeten neer te werpen en Haar om vergiffenis te smeken voor alle onvolkomenheden die mijn leven ooit kunnen hebben ontsierd, bewust of onbewust. Vaak gaat het om banaliteiten, maar deze worden aan Maria’s voeten ervaren als grote hinderpalen om met Haar te versmelten, en dat is het enige wat men op dat ogenbik nog begeert met alle krachten van zijn wezen. De “geestelijke spiegel” is één van de vele grote genadegaven die in de mystieke ervaring besloten liggen: hij biedt de ziel de mogelijkheid om haar onvolkomenheden te herkennen en zichzelf naar de volmaaktheid te laten verheffen. Inderdaad, te laten verheffen, want het is Maria’s wil die bepaalt in welke mate Haar uitverkorene Haar zal benaderen. Zij is onaantastbaar zolang Zij dat wil, doch wanneer Zij Haar geroepene de mogelijkheid wil geven om met Haar één te worden, zal Zij het pad effenen om zijn ziel te heiligen voor de vereniging. 320. Verhoogd zondebesef Zoals ik in het vorige punt heb opgemerkt, kan tijdens de mystieke ervaring alles worden gesloopt wat een belemmering vormt voor het inzicht in de eigen onvolkomenheid. Het vuur van de vereniging maakt gevoelig voor eigen tekortkomingen, want wanneer het Hemelse Hart van Maria zich in mij uitstort, voel ik in alle pijnlijkheid aan hoezeer ik in vergelijking met Haar niets dan verachtelijk stof ben. Haar intense aanwezigheid in mij kwelt dan mijn hart in het besef van de zondigheid waar wij mensen onder gebukt gaan. Op die ogenblikken kan ik waarlijk hevig lijden om mijn nietigheid, en de onwaardigheid waarmee ik deze hoogverheven Koningin moet (en mag) ontvangen. Daarom zeg ik bijvoorbeeld in gebed 144 (Gebed van Vereniging met Maria, Koningin van het Mystieke Vuur): "Uw heilige omhelzing onthult mij de armoede van mijn kinderliefde. Zij openbaart mij de verbroederingen tussen mijn ziel en de zonde als doornen die mijn hart wurgen". Het is bijvoorbeeld opzienbarend hoezeer het hart tijdens de mystieke ervaring wordt verscheurd door het besef van de onmogelijkheid om fouten teniet te doen die vroeger uit onwetendheid zijn begaan. Maria is de "Nieuwe Eva". Eva, de eerste vrouw, bracht de mensheid tot het verval in de zonde. Maria is de absolute tegenpool, de "Nieuwe Eva", de Vrouw die niet eens met de erfzonde is geboren, en die tot Moeder van alle mensenkinderen is gemaakt om hen naar een leven in heiligheid te leiden. Aan Haar vraag ik in voormeld gebed 144: "verbrand mijn schuldbrieven van Gethsemani tot Golgotha, opdat mijn voeten het waardig worden, in de bloedige sporen van Jezus op te gaan naar het 32
Alleen wanneer de mens zijn hart laat raken, gebeurt ook iets in de ziel. Daarin schuilt de diepe betekenis van het evangeliewoord dat God grote dingen verborgen houdt voor verstandigen, en ze openbaart aan kinderen: een kind heeft niet de verstandelijke bagage om die dingen te begrijpen, en vraagt daar ook niet om: het voelt, weet en begrijpt. 333. Zuiverheid van het hele wezen Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Niemand kan met stelligheid beweren dat een mystiek contact nooit wordt vergund aan een mens wiens ziel in een ontoereikende staat van zuiverheid verkeert. Een mens is nooit honderd procent zuiver in de mate waarin God hem oorspronkelijk heeft bedoeld. Maar het is mijn persoonlijke ervaring dat vanaf het eerste “bovennatuurlijk bezoek” een sterk toegenomen behoefte aan zuiverheid in de ziel heerst. Ik heb daaruit de conclusie getrokken dat Maria dit van Haar geroepene verlangt. Ik geloof ook dat aanhoudend mystiek contact ten minste sterk belemmerd zou worden indien in de ziel geen oprechte betrachting van een zo groot mogelijke zuiverheid zou heersen. Waarom? Omdat een overvloeiing uit Maria’s Hart naar het hart van Haar geroepene niet verenigbaar lijkt met een onvoldoende zuiverheid in de ziel van deze laatste. Hemelse parels worden niet aan modder toevertrouwd. Ik heb in verband met de zuiverheidsoverweging van meet af aan de volgende ervaring gehad, die mij veel te denken heeft gegeven: ik lijk het meest ontvankelijk te zijn voor diepgaande contacten tegen het einde van de dag. Ik denk dat het volgende daarbij een rol speelt. Het naderen van de avond is een geschikt ogenblik om onze geest van de wereld los te maken en ons bewust te worden van het feit dat binnen in ons een licht schijnt dat voor de eeuwigheid niet dooft, op voorwaarde dat wij het vuur gaande houden. Een vuur dat onzuiver brandt, geeft zwarte rook. Zwarte rook verduistert echter de hele omgeving van de vuurhaard. Uiteraard is een mystiek contact een geschenk uit de Hemel, en kan de mens het niet zelf opwekken, doch niettemin heb ik steeds de indruk gehad dat Maria mijn ziel hoofdzakelijk aanspreekt wanneer ik er “klaar voor ben”. Wanneer ik wat gespannen, bezorgd of om enige reden bedroefd of teleurgesteld ben, heb ik merkelijk minder voeling. Maria’s aanwezigheid wordt nadrukkelijker voelbaar naarmate ik meer ontspannen en vreugdevol gestemd ben, en het is in de meeste gevallen op die ogenblikken dat Zij zich echt aan mij manifesteert. Dit is geen vaste regel, er zijn zeker uitzonderingen, doch wanneer ik mij om één of andere reden onvoldoende zuiver van hart voel, heb ik ook gemakkelijker de indruk dat Maria mij minder nabij is dan gewoonlijk. Bij herhaling is mij ingegeven dat zuiverheid van ziel, hart, geest en lichaam Maria zodanig behaagt dat Zij dat constant van mij verwacht en ook eerder bereid is om als het ware dieper in mijn hart te spreken naarmate ik aan dat verlangen voldoe. Speciale offers, 69
verstervingen, daden van bijzondere naastenliefde, en het Sacrament van de Biecht zijn de beste middelen gebleken om mijn “kanaal” schoon te maken voor een zuivere ontvangst van Maria. De avond en de rust die vaak met dit deel van de dag gepaard gaat, hebben zich voor mij als heel geschikt uitgewezen. Het is mogelijk dat dit een persoonlijk gegeven is, maar ikzelf ervaar deze vaststelling bij mijzelf als een teken dat de rust van dat tijdstip, en het feit dat de atmosfeer van de avond uitnodigt tot een meditatieve stemming, het mystiek contact vergemakkelijkt doordat de geest dan een grotere rust ervaart en het hart dan ingesteld is op een zoeken naar zuiverheid. 334. De stilte Dit punt vloeit uit het voorgaande voort. Vergast Uw geest eens even op het beeld van een rustige zomeravond, tegen zonsondergang. U bent alleen in de natuur of in een kamer waar de laagstaande zon binnenschijnt. De enige geluiden die U hoort, zijn vogelgezangen, en voor het overige heerst stilte. Dat is de atmosfeer waarin ik mijn “kanaal” het meest geopend voel. Stilte is geen absolute noodzaak voor een bovennatuurlijk contact, maar het helpt zeker in hoge mate. Maria manifesteert zich in het hart waar en wanneer Zij dat maar wil, doch ik voel Haar nabijheid het meest intens in een atmosfeer die vergelijkbaar is met de hierboven beschrevene. Eigenlijk hoeft dat geen verbazing te wekken. Jezus zocht tijdens Zijn leven op aarde zoveel mogelijk de stilte op. Maria verschijnt hoofdzakelijk op afgelegen plaatsen (denk aan Lourdes, La Salette enzovoort: bergachtige, afgelegen streken). Stilte is voor de ontwikkeling van de ziel een even grote behoefte als water voor het lichaam. Daarom: Wie naar heiligheid streeft, verkiest stilte boven lawaai. God is slechts voelbaar aanwezig waar stilte en zachtheid heersen. Zelfzucht, haat, verbittering, hoogmoed, geldingsdrang, zijn eigenschappen die niet verenigbaar zijn met zachtmoedigheid. U zult ze dan ook niet aantreffen bij iemand die de heiligheid betracht. Heiligheid is liefde, zuiverheid, gelijkmoedigheid, blijmoedigheid, zachtmoedigheid en alle eigenschappen die bekend staan als "gaven van de Heilige Geest". Al deze eigenschappen houden op één of andere wijze in overdrachtelijke zin verband met “stilte in de ziel”, een afwezigheid van chaos en stormen. Als heiligste mensenziel die ooit onze aarde heeft betreden, mogen wij Maria terecht de Koningin van de Stilte noemen. Maria’s aard werd in zeer hoge mate gedomineerd door deze eigenschap: Zij beminde in de stilte van Haar Hart, Zij leed in de stilte van Haar Hart, Zij spreekt ook in ons hart... in de stilte. Maria’s Aanwezigheid aanvoelen, is niet gemakkelijk in een luidruchtige omgeving, en evenmin in ogenblikken waarin enige vorm van hardheid (wrevel, ontgoocheling, onvrede, ongeduld) in het hart is geslopen, want deze gemoedsgesteldheden zouden wij kunnen vergelijken met “rumoer 70
319. De geestelijke spiegel Wanneer ik even voortbouw op de elementen die ik U in het vorig punt heb aangereikt, kan ik U laten begrijpen hoe het komt dat de mystieke contactervaring met Maria U ertoe brengt, als het ware van buitenaf naar Uzelf te kijken om Uw eigen wezen steeds dieper te doorgronden. Maria's Tegenwoordigheid heeft mij "duizend mij vóór Uw komst onbekende, onuitspreekbare gevoelens" leren kennen, zo kunt U lezen in gebed 44 (Gebed tot de Koningin van de Liefde). Dit gebed is geschreven in de beginperiode van de mystieke ervaringen die ik met Maria had (en nog heb). Ik wees er reeds op: wanneer U Maria waarlijk Uw hart laat beheersen, leert U aspecten van Uw eigen innerlijk ontdekken die U voordien onbekend waren. Die trapsgewijze ontdekking is als het afplukken van bloemblaadjes die één na één aan God worden geofferd om daarin één van de grote mysteries van Zijn Schepping te verheerlijken, want het is belangrijk dat de mystieke ervaring wordt begrepen als een buitengewone genadegave die aanleiding moet geven tot verheerlijking van Gods Liefde. De “zelfontdekking” tijdens en na een mystiek contact is een proces dat onder meer verloopt via een ervaring die ik de “geestelijke spiegel” wil noemen: met de verandering van het bewustzijn en de uitschakeling van de lichamelijke gewaarwordingen heb ik doorgaans het gevoel dat ik mijzelf begin te ervaren alsof ik “een ander wezen” was, iemand anders naar wie ik van buitenaf kijk, als vanuit vreemde ogen, bijna alsof ik in een spiegel kijk en wel weet dat diegene die ik daarin zie, het eigen “ik” is, maar toch op één of andere wijze het gevoel heb dat het iemand anders is, die ik als een buitenstaander observeer. Ik geloof dat dit één van de elementen vormt die de diepere zin van de mystieke ervaring uitmaken: een weg naar neutrale, objectieve beoordeling van zichzelf. Wanneer U “in normale omstandigheden” in Uzelf kijkt, zult U soms de neiging voelen om bepaalde dingen te vergoelijken of over het hoofd te zien. Zelfkritiek is niet altijd vanzelfsprekend, het vergt een grote eerlijkheid. De “balk in het eigen oog” wordt zo vaak miskend. Doch tijdens een mystieke ervaring kan Uw moreel gevoel sterk aangescherpt worden, alsof U veel kritischer en eerlijker staat tegenover Uzelf. Dat komt omdat het contact met een Hemels wezen (in mijn geval Maria) in U de Liefde aanwakkert tot ongekende hoogten, en daardoor de rouwmoedigheid en het verlangen naar volmaaktheid en heiligheid en het besef van eigen zonde en schuld op een onvoorstelbare wijze vergroot. Alle schijn valt weg, de ziel staat oog in oog met Maria, Gods hoogverheven Gezante, en wordt overrompeld door Haar heiligheid, Haar schoonheid, Haar volmaaktheid en Haar eindeloze Liefde. De ziel weet dat Maria haar doorgrondt tot in de allerdiepste kern van haar wezen. Niet alleen heeft het geen enkele zin om onder Maria’s ogen te doen alsof, de ziel wordt door een zodanige Liefde overspoeld dat zij geen enkele behoefte meer voelt om 31
kocht, dat uit honderd kamers bestaat doch waarvan er vijfennegentig met een speciale sleutel gesloten zijn zodat U nooit hun interieur kunt zien. Op zekere dag geeft iemand U een sleutel in handen waarmee U plots tien van die onbekende kamers kunt openen, en deze blijken stuk voor stuk gevuld met de grootste mysterieuze wonderen. Zonder twijfel zou U deze schok moeten verwerken, en zou U Uw huis plots met heel andere ogen bekijken. Iets gelijkaardigs gebeurt in feite bij een diep mystiek contact, doch op een veel meer verheven niveau: niet alleen krijgt U plots inzage in een aantal geheime, verborgen aspecten van Uw eigen ziel, doch U vindt in die geheime kamers bovendien Maria, die er Haar intrek heeft genomen en er het interieur is beginnen te bekleden met de vervoeringbrengende mysteries van Haar Hemelse schoonheid. En in één van die kamers vraagt Zij U om met Haar de Hemelse Bruiloft voor te bereiden. Wellicht kan dit beeld U een beter begrip geven van de drastische revolutie die de ziel en het gevoelsleven bij de vereniging met Maria ondergaan. Om welke veranderingen het precies gaat, kan ik U niet met een algemene opsomming verklaren. Ik ga ervan uit dat dit bij alle geroepenen verschillend zal zijn, al naargelang hun persoonlijkheid, de aard van hun mystieke ervaringen en de specifieke weg waartoe zij geroepen zijn. Het is in ieder geval zo dat de veranderingen die men bij zichzelf opmerkt, een aanleiding moeten zijn om tot een hogere trap van volmaaktheid over te gaan, en dat Maria van Haar uitverkorene verwacht dat hij Haar in zich laat werken om die nieuwe ontwikkeling uit te tekenen. Ik heb bij mijzelf ervaren dat het zeer heilzaam is voor het hele wezen, te begrijpen en te aanvaarden dat, zodra Maria Uw ziel betreedt en U uitnodigt tot de Hemelse vereniging met Haar, Zij méér dan ooit Uw Meesteres is, die waarlijk Uw hele wezen beheerst en die wonderen in U voltrekt wanneer U zich daar in geen enkel opzicht tegen verzet. In de mystieke eenwording met Maria wordt de liefdesslavernij naar haar hoogste graad gevoerd, en het is van het grootste belang dat het product van de versmelting van Uw ziel met Maria, méér op Haar dan op U lijkt. Om in het beeld van de Bruiloft te spreken: het kind van de eenwording tussen Maria en Uzelf moet zoveel mogelijk op Maria lijken, met andere woorden: de mystieke ervaringen werpen slechts hun volle vrucht af wanneer U er zodanig in opgaat, U zodanig willoos aan Maria overlevert, dat Uw “oude ik” begraven wordt en Uw “nieuwe ik” een spiegel van Maria wordt. De openbaring van Uw eigen verborgen gevoelens en vermogens moet dus een volkomen ontplooiing van Uw heilige wezenskern zijn. Dat betekent dat Maria van U kan maken wat Zij wil: een ziel in de staat zoals deze door God is voorzien en bedoeld, bekleed met de deugden van de volmaakte en ideale mens die Maria zelf is geweest.
30
in de ziel”. Bij het naderen van een verenigingservaring primeert zeer nadrukkelijk de behoefte aan stilte, alleen-zijn, weg van het wereldse. Vooral in de aanvangsfase van mijn mystiek leven voelde ik dit zeer sterk aan. Zodra Maria zichzelf in mijn hart manifesteerde (in beelden, in buitengewone gevoelens, of in woorden) had ik een onbedwingbare behoefte om mij onmiddellijk terug te trekken (in mijn eigen bidkamer, of zelfs in een kerk). Het is inderdaad wel opvallend hoezeer de behoefte aan stilte toeneemt zodra het hart door Maria tot een meer permanent contact is geroepen. 335. Wat kan mystiek contact in de weg staan? In feite luidt het enige antwoord hierop: “niets”. Niets kan God (of Maria) beletten om zich aan een mens te manifesteren. Wat ik echter in dit punt wil aantonen, is dat bepaalde omstandigheden een vlot of zuiver contact aan de kant van de betrokken mensenziel kunnen bemoeilijken. Ik zou het bijna als volgt kunnen uitdrukken: het radiostation (hier God/Maria) zendt steeds uit met dezelfde zuiverheid, maar het radiotoestel (hier: de mens) heeft niet steeds een even zuivere ontvangst, want de atmosferische omstandigheden (hier: alle omgevingsinvloeden) variëren voortdurend. Wereldse invloeden kunnen mystieke beleving tegenwerken, in die zin dat zij de zuiverheid van de ontvanger (de ziel die tot het mystiek contact wordt geroepen) kunnen verminderen. Wellicht verklaart dit mede waarom een contactervaring niet zelden wordt voorafgegaan door zware beproevingen (ziekte, pijn, tegenslag van allerlei aard...). Beproevingen kunnen een zuiverende invloed hebben op de ziel. Daarom zeg ik in gebed 149 (Gebed van Vereniging met Maria, Moeder der Gelukzaligheid): "Hoe duister is de weg. Slechts door het Licht van Uw onophoudelijke werken in mijn hart heb ik U hierheen kunnen volgen": de weg is duister, geen mens zou uit zichzelf God kunnen vinden in zijn eigen hart. Slechts wanneer Maria dat zelf wil, zal Zij ervoor zorgen dat de ogen van de geest het Licht ontvangen opdat U Haar in Uw hart zou vinden om daar het zielshuwelijk met Haar aan te gaan. Dat “werken in het hart” is in wezen een onophoudelijke zuivering. Verder kunt U in dat gebed lezen: "Nog vóór het middernachtelijk uur wil U mij helemaal en onvoorwaardelijk bezitten". Ik verwees vroeger reeds naar "de avond"; nu is sprake van het "middernachtelijk uur", als de fase waarin de ziel door allerlei invloeden onder zware strijd heeft te lijden. Maria weet hoezeer Haar instrument wordt bekampt door krachten die het aan Haar willen ontrukken, doch Zij zal dit nooit toelaten. Daarom schenkt Zij mij de Genade om mij, ondanks alle verwarring waaronder ik lijd (een lijden naar hart, geest en lichaam), totaal aan Haar te geven: "slechts het Licht van de genade heeft mij mondig gemaakt voor het jawoord dat ik U in deze heilige nacht wil geven". Maria vertoont zich in deze zielsbedreigende strijd als 71
"Bloesem van Verrukking op mijn eenzame reis", en toont mij de weg "naar de geheime bruiloftskamer die God in het diepste van mijn hart heeft verborgen". In zekere zin ervaar ik het gebeuren als een bemoediging die mij uit de tederste Liefde van Haar Hart toevloeit. Maria komt in de bruiloftskamer van mijn hart, en de wereld wijkt totaal uit mijn hele wezen. "Wanneer ik ze aan Uw hand betreed, laat ik het land van de dood met verachting achter mij". De wereld is het land van de dood, de levenssfeer die onophoudelijk de ziel bedreigt; Maria (de "Tuin van de Menswording", Zij die de mensgeworden Zoon van God in zich heeft gedragen) brengt echter het ware Leven, de Hemel, in mij. Het verlangen dat in mijn hart wordt gewekt, kent slechts één rem: "Doch mijn onreinheid beschaamt mij. Slechts Uw brandende Liefde geeft mij de moed, U te benaderen". En daarmee zijn wij opnieuw aanbeland bij de zuiverheid. Ik heb zelf ervaren hoezeer het gevoel dat het eigen hart te onzuiver is om Maria te ontvangen, inderdaad een zuiver contact in de kiem smoort. Op grond van allerlei gebeurtenissen kan om de mens heen een atmosfeer worden geschapen waarin hij zich “niet helemaal goed in zijn vel voelt”. Wanneer dat het geval is, komt het voor dat men zich ondanks de duidelijk voelbare nabijheid van Maria niet meer echt durft laten gaan, alsof er een sterk besef van onreinheid in het hart heerst en men bang is, Maria hierdoor te beledigen. Dit kan voor een (voorbijgaand) innerlijk conflict zorgen. Maria dwingt U nooit, Zij nodigt slechts uit. Zij beheerst het contact volkomen en is er in elk opzicht de Meesteres van, maar nooit heb ik ervaren dat Zij zich zou “opdringen”. Zij wacht heel geduldig tot ik klaar ben voor een dieper contact, en betreedt dan mijn hart. Indien ik mij emotioneel “niet mijzelf voel” en daardoor niet in mijzelf durf keren omdat ik vrees, Maria te mishagen, heb ik daar inwendig strijd over. Maar steeds heb ik het gevoel dat het noodzakelijk is, met mijzelf in het reine te zijn alvorens ik onze Hemelse Moeder in mijn hart durf ontvangen. Ik geloof dat dit ook te maken heeft met het feit dat men in emotioneel moeilijke ogenblikken onvoldoende in staat is om de geest uit te schakelen. Mystiek contact is, zoals U intussen bekend is, een beleving die zich afspeelt op het niveau van de gevoelens. Daartoe moet de gevoelsbeleving in het reine zijn, en het denken (dus ook piekeren, zich zorgen maken, enzovoort) uitgeschakeld kunnen worden. GEVOLGEN VAN DE MYSTIEKE VERENIGING 336. Permanente Aanwezigheid van Maria Mystiek contact dat herhaaldelijk voorkomt, schept als het ware een patroon in de ziel, bijna zoals een gewoontehandeling tot een vast onderdeel van het gedrag wordt. Het verschil met een 72
vereniging. In gebed 370 (Gebedskus aan Maria, Sleutel tot mijn Ziel) heb ik mij hierover in de volgende bewoordingen verwonderd: “Welke wonderen voltrekt U toch in mij, o Mysterie van lichtvolle schoonheid. U brengt mij vervoering, want nooit eerder baadde mijn tuin in de geuren van gelukzaligheid die Uw Aanwezigheid over hem heeft uitgespreid. U brengt mij weemoed, want hoe verschroeiend is de pijn om mijn onvermogen om U alle bloemen te geven die Uw vurige aanraking van mijn hart in mij tot bloei brengt. U brengt mij verlangen, want mijn ziel weet nu dat het eeuwig geluk slechts haar deel kan zijn wanneer zij zich totaal en onvoorwaardelijk prijsgeeft aan de omhelzing van Uw Liefdesvuur”. De weg van de mystiek is ook in dit opzicht een wonderbare ontdekkingsreis. Ik heb hem leren kennen als een tocht van nimmer eindigende openbaringen over mijn eigen wezen. Niemand kent zijn eigen ziel door en door. Elke ziel is op zich een meesterwerk van Gods handen. Het is eigen aan Gods werken dat alles niet alleen bestaat uit waarneembare elementen, doch ook uit verborgen mysteries. Onze ziel is opgebouwd rond een waarlijk heilige kern waarin het “Goddelijk Vuur” brandt, de vlam van bezieling door de Heilige Geest, die de “brandstof” levert waarop ons hele wezen leeft. Het hoeft geen verbazing te wekken dat de ziel een bolwerk van mysterie vormt. Wie doorgrondt het werk van Gods handen? Niemand heeft ooit de ware sleutel van het leven gevonden noch volkomen begrepen. De weg van de mystiek is ook in dit licht een grote en complexe genadegave: hij opent een aantal deuren die voor de meeste mensen gesloten blijven, en legt daardoor iets bloot van die doorgaans verborgen schatten van Gods Mysteries van het Leven. De oorzaak ligt hierin dat Maria, wanneer Zij zich langs mystieke weg aan de ziel openbaart, deze ziel betreedt in de diepste intimiteit, rechtstreeks van ziel tot ziel, en dat de werkelijke “ontmoeting” tussen Maria en de ziel plaatsheeft in wat ik “de geheime kamer” heb genoemd, een zone die aan God (en Maria) is voorbehouden, en die normaal zelfs voor de ziel zelf verborgen blijft. Bij de ontmoeting met Maria langs mystieke weg lijkt de ziel dus in zekere zin een deel van haar geheimen “aan zichzelf te openbaren”. Het gevolg is een ervaring die U vooral bij de allereerste mystieke contacten met Maria als een lawine overspoelt, en die een hevige schok in Uw hele belevingswereld veroorzaakt. Ik heb de mystieke vereniging reeds betiteld als een “ontploffing in het hart”. Het is precies dat wat ik hiermee bedoel: van het ene ogenblik op het andere komen gevoelens en vermogens te voorschijn waarvan U nooit hebt geweten of beseft dat U ze bezat. Het vergt een enorme aanpassing voor Uw innerlijke beleving om deze in Uw persoonlijkheidsbeeld in te passen. Vandaar dat U Uzelf na een mystiek contact nooit meer op dezelfde wijze bekijkt en ervaart als voordien. Stelt U zich eens voor wat het voor U zou betekenen indien U een groot huis 29
gemaakt tot verheerlijking van de Eeuwige Liefde in de allesverterende omhelzing van twee zielen die Gods grootste Mysterie in elkaar hebben onthuld”. Deze woorden zijn absoluut in die zin, dat Maria het hart van Haar uitverkorene volmaakt kent. Zij zijn echter ten dele symbolisch in de andere richting: de uitverkorene kan hier op aarde de Liefde in Maria’s Hart nog niet totaal doorgronden, hij ziet en voelt er flarden van, maar de volledige diepgang van Maria’s Hart is in de letterlijke zin een Goddelijk Mysterie. 317. De uitschakeling van het lichaam Het is kenmerkend voor een diepgaand mystiek contact dat de lichamelijke gewaarwordingen sterk verminderen, en in bepaalde gevallen uitgeschakeld lijken te worden. Men ziet steeds minder en hoort steeds minder. Wat toch tot de zintuigen doordringt, lijkt niet meer geregistreerd of totaal onbelangrijk geacht te worden. Ik zou kunnen zeggen dat men het gevoel heeft dat men alleen is, zelfs al spelen zich in de onmiddellijke omgeving allerlei dingen af: men is zich uitsluitend bewust van de Hemelse Tegenwoordigheid. Lichamelijke gevoelens deemsteren weg. Ik heb zelf bij herhaling ervaren hoe lichamelijke pijn of zware vermoeidheid vanaf het contact met Maria plots niet meer tot mijn bewustzijn doordringen. Zelfs in de gevallen waar ik nog iets van mijn lichaam voel, lijken deze gevoelens totaal zonder betekenis te worden, alsof ik er niet het minste belang meer aan hecht. Soms ervaar ik pijn op een zodanig vreemde wijze dat deze “ergens anders vandaan” lijkt te komen, en niet meer uit mijn eigen lichaam. Mede hierdoor is het te verklaren dat men tijdens een diep contact met Maria bijvoorbeeld kan neervallen zonder dit te beseffen. Doorgaans beleef ik diepe verenigingservaringen met Maria in geknielde positie, en het is mij meermaals overkomen dat ik uit een vervoering “bijkwam” en op de grond bleek te liggen, zonder dat ik mij van mijn val bewust was geworden noch enige pijn had gevoeld of enige verwonding had opgelopen. Deze vaststellingen leiden mij tot de overtuiging dat tijdens het mystiek contact de gewaarwordingen en waarnemingen van de ziel volkomen overheersen, dat dus de ziel inderdaad de werkelijke kern van ons wezen is waarin zich elke communicatie met God afspeelt, en dat het lichaam inderdaad niets méér is dan een voertuig voor onze echte wezenskern en derhalve ook in de “gewone” omstandigheden van ons leven op de tweede plaats moet blijven. 318. De bewustwording van verborgen gevoelens en vermogens Het is opmerkelijk hoeveel onbekende eigenschappen men in zichzelf ontdekt tijdens en na mystieke contacten. Ik noem dit “de wonderen van totaal nieuwe gewaarwordingen”, die de ziel pas ervaart bij een mystieke 28
gewoontehandeling is echter dat mystiek contact een heel diepe stempel in de ziel brandt. Aan sommige zielen wordt een eenmalig mystiek contact vergund, bijvoorbeeld in de vorm van een inspraak, een visioen of een verschijning. Wanneer het mystiek contact tot een “roeping” wordt, dus deel uitmaakt van de spirituele vorming die een Hemels wezen (in mijn geval Maria) aan een mensenziel wil geven, wordt de ziel hierdoor grondig omgevormd. Dat kan niet anders, want het is onmogelijk en ondenkbaar dat een ziel zonder grondige aanpassingen voor een dergelijk leven geschikt zou blijven. De aard van Maria’s inwerking op zich reeds, bewerkt een ware revolutie in het hele wezen. Ooit kwam mij de volgende vergelijking in de geest: wanneer een mens blootstaat aan radioactieve straling, wordt zijn lichaam daardoor veranderd tot in het diepste niveau (de genen, waarin de erfelijke informatie van elke cel opgeslagen zit zoals een programma dat de werking van een computer bestuurt en regelt). Welnu, wanneer een mens “blootgesteld” wordt aan een intens contact met Maria, lijkt zijn hele wezen (ziel, geest, gevoelens, en in zekere zin zelfs lichaam) evenzeer door die “bovennatuurlijke straling” veranderd. Na het allereerste intens contact met Maria voelde ik mij zeer onwezenlijk, alsof ik gedurende een uur op een andere planeet was geweest en een onverklaarbare, vreemde invloed had ondergaan. Dat gevoel is in feite nooit meer veranderd, alleen is het zo dat bij de volgende contacten het “onwezenlijke” enigszins plaats maakt voor de herkenning: men heeft achteraf niet meer in de eerste plaats het gevoel van de diepe schok door het onbekende, doch eerder het gevoel van de gelukzaligheid door de “ontmoeting” met Haar die men reeds eerder heeft gezien en gevoeld en aan wie men onmiddellijk verslaafd is geworden. Zo voelt het: als een verslaving. Ik heb het U reeds eerder geschetst: bij het eerste contact lag ik, in elke betekenis van het woord, aan Maria’s voeten, en ik verlangde slechts één ding meer: dat het zo zou blijven, want het gevoel was zo onvergelijkbaar zalig dat ik nog slechts leefde om Haar slaaf te zijn. Ik denk dat U het moet ervaren om deze woorden ten volle te begrijpen. Zoals ik reeds heb vermeld, maakt Maria de ziel tot Haar slaaf, niet door enige dwang, doch door de Liefde waarmee Zij deze “dronken maakt”. Dit alles trekt onvoorstelbaar diepe sporen in de ziel, in de geest, in het hart, en in bepaalde gevallen in het lichaam (op dit laatste kom ik later terug). U hoeft slechts te bedenken welk effect het heeft wanneer een mens intens verliefd wordt. Men denkt nog slechts aan de ander, men wil letterlijk alles voor haar/hem doen, alle denken, voelen, spreken, handelen en alle verlangens worden richting gegeven door die verliefdheid. De “verliefdheid” die Maria in het hart van Haar geroepene brandt, is van een niveau dat met niets te vergelijken is. Ik heb de invloed die Zij op mijn hele wezen heeft gehad, steeds omschreven als “een ontploffing”. In gebed 270 (Gebed om Eenwording met Maria, de verheerlijkte Lelie) heb ik aan dit alles als volgt uitdrukking gegeven: “Zie 73
mijn hart, voor eeuwig getekend door de brandende pijlen van Uw Liefde. (…) Elke korrel van zijn grond smacht naar de aanraking van Uw voeten, Bron van Hemelse Bloemen. Het zal geen rust kennen tot het een lelie in Uw handen is geworden”. Deze beelden benaderen heel goed de onblusbare verlangens die het hart beheersen zodra Maria de ziel langs de mystieke weg tot Haar dienst heeft geroepen: Haar Liefde brandt heel diep in het hart. Dat gevoel gaat nooit meer weg, het schommelt alleen in intensiteit. Het hart smacht daardoor naar het voelen van Maria’s nadrukkelijke Aanwezigheid. De woorden “smacht naar de aanraking van Uw voeten” drukt bovendien uit dat het hart wordt beheerst door het intense verlangen om als het ware letterlijk “onder Maria’s voeten” te leven (als Haar slaaf, dus in volmaakte dienstbaarheid, totale zelfopoffering, werkelijk als Haar volkomen willoos bezit), omdat Haar Hemelse Liefde het hart tot Haar gevangene heeft gemaakt en begrepen heeft welk heilzaam voorrecht het is, door deze verheven Meesteres van de zielen tot die taak te zijn geroepen. De “lelie in Uw handen” geeft uitdrukking aan het verlangen om totaal en onvoorwaardelijk in Maria’s handen te zitten (dus volkomen door Haar geleid en bestuurd te worden), en daardoor tot een lelie van heiligheid en Hemelse zuiverheid te worden zoals Zij zelf is. Zo wordt Maria’s aanwezigheid permanent, ononderbroken, aangevoeld. Dienaar van Maria is men niet op bepaalde dagen of uren (want het is geen afgebakende opdracht), doch voor eeuwig, elk ogenblik van de dag en de nacht, als offer voor het Kruis. Daarom ook leeft Zij permanent in het hart, en verlangt Zij, met Haar dienaar tot het uiterste te kunnen gaan: de eenwording. Doch niet Zij moet zich tot de dienaar verlagen, de dienaar moet zich naar Haar toe laten optrekken, door voortdurend aan zichzelf te laten werken en constant de wereld in zichzelf te laten kruisigen. 337. Totale en duurzame verandering van het hart Gebed 270 (Gebed om Eenwording met Maria, de Verheerlijkte Lelie) zegt op een bepaald punt: “O Hemelse Lentebloem, wie zijn ziel in Uw kelk heeft gelegd, draagt de eeuwige lente in zijn hart. Wie toelaat dat U al zijn gedachten beheerst, baadt onafgebroken in het parfum van Uw gelukzaligheid”. Deze woorden vertolken wat ik U op deze plaats wil aantonen. Zoals ik in het vorige punt duidelijk heb willen maken, tracht Maria Haar geroepene een nieuw hart te geven. Zij dwingt hem nergens toe, doch wanneer Zij Haar Wil (die in volmaakte overeenstemming is met Gods Wil) volkomen in hem ten uitvoer kan brengen, kneedt Zij hem volgens Haar eigen beeld. Omdat Maria oneindig verheven en volmaakt is, betekent dit dat Zij vele patronen in het gedrag en de ingesteldheid van Haar dienaar zal moeten breken. In sommige gevallen zal Zij hem als het ware moeten vernederen. Ik heb Maria leren kennen als een uiterst doeltreffende Gids en Meesteres, die heerst en omvormt met 74
verslindt met het heilige vuur uit Uw handen, die mijn hart omsluiten als dauw op de morgenroos”. Het komt mij vaak voor alsof het precies de brandende Liefde van Maria is die de ziel klaarmaakt voor het innerlijk schouwen. Gebed 303 (Gebed tot Maria, Koningin van het Heilig Liefdesvuur) drukt dit als volgt uit: “Genadevolle Koningin van het heilig Liefdesvuur, de vlammen uit Uw Onbevlekt Hart verlichten de ogen van mijn ziel tot de aanschouwing van Uw mysterievolle hemelse schoonheid, Spiegel van de volmaakte Liefde”. Het liefdesvuur uit Maria’s Hart slaat zeer snel en totaal op het eigen hart over, en het gevolg vindt uitdrukking in gebed 287: “O Koningin van de Hemelse Schoonheid, voel de brand in de vuurgloed van mijn hart. Voel het heilig vuur van verlangen naar de bezegeling van ons eeuwig Verbond dat onaantastbaar is voor de afgunst en de verwoestende slagen der wereld. Laat mijn vlammen versmelten in de Uwe, opdat wij als één vuur van heiligheid mogen stralen in de aanblik van Gods Heerlijkheid”. Deze overvloeiing van Liefde wordt spoedig tot een soort patroon dat zich steeds vlotter herhaalt naarmate de ervaring met het mystieke contact toeneemt. Ik geef U de volgende uitlatingen uit gebed 269 (Testament van de Apostelen van het Nieuw Verbond) ter overweging: “O Moeder van het Lam Gods, U hebt Uw naam met Hemels vuur in mijn hart geschreven. Zonder enig voorbehoud heb ik U mijn hart gegeven, opdat mijn oude ik in het vuur van Uw tedere Moederliefde zou kunnen sterven, en ik moge herleven op de echo van de Eeuwige Liefde die weerklinkt uit het Hart van Smarten dat op Calvarie de hele mensheid heeft geërfd”. Het is alsof het eigen hart gaat begrijpen waar die Liefde vandaan komt: de ware Bron van Liefde op Calvarie. Daaruit ontspruit het verlangen om in een eeuwigdurend Offer in vereniging te treden met het Smartvol Hart van Maria. Dat verlangen wordt tot een patroon omdat Maria als het ware met het vuur van Haar Liefde Haar naam in het hart brandt, en er een onuitwisbaar spoor van eenheid achterlaat. In dat licht moet U ook de volgende woorden uit gebed 351 (Akte van Eenwording met de Ziel van Maria) beschouwen: “In U heeft God de sleutel gelegd die de ring van het onverbrekelijk verbond van Liefde, Licht en Leven om onze harten zal sluiten, want het vuur van de ware Liefde heeft mij de schat geopenbaard die geen ogen ooit hebben gezien en door geen hart ooit echt werd gestreeld”. De diepe achtergrond van deze woorden is deze, dat Maria de ziel die Zij langs mystieke weg “bezoekt”, als het ware aan zich bindt door met haar een onverbrekelijk Verbond aan te gaan: de Hemelse Bruiloft. Een wereldse bruiloft is (normaal gesproken) gestoeld op de liefde, de mystieke bruiloft met Maria is dat in volmaakte zin. De mystieke eenwording onthult trouwens de diepten van het mysterie van de Liefde: “Laat nu mijn hele wezen zich voor eeuwig aan het Uwe geven, o Bruid van mijn ziel, want de scheppende Wijsheid zelf heeft ons voor elkaar 27
ervaring van Maria’s “roepstem” in de kern van mijn hart (of ziel). Ik maak daarin tevens duidelijk dat Maria inderdaad de macht bezit om de intiemste “kamer” van mijn wezen te betreden door het omdraaien van de “sleutel” die mijn ziel afschermt voor de wereld. Er zijn mij vooral in de beginperiode van mijn mystieke openbaringen verscheidene malen beelden getoond van de ziel, waarin (op symbolische wijze) duidelijk werd gemaakt dat de mensenziel zoiets bezit als een diepe kern (een “geheime kamer”) waarin het diepe contact tussen God en de ziel zich afspeelt. Deze “geheime kamer” is als een heiligdom waarin de diepste mystieke ervaringen zich voltrekken, een “ruimte” waarin (in mijn geval) de “Hemelse Bruiloft” met Maria wordt gesloten. Het is een soort zone die voor de wereld, (de medemens) niet toegankelijk is, en waarvan zelfs de eigen geest zich pas bewust wordt op grond van mystieke contacten tijdens dewelke hem bepaalde mysteries geopenbaard worden die te maken hebben met de eigen ziel en de relatie ervan met God (en Maria). Dit alles is zό verheven dat ik er slechts met grote omzichtigheid over spreek of schrijf. Het beeld van het liefdesvuur spreekt uit hetzelfde gebed in de volgende woorden: “O zoete Vlam uit het Hemelrijk, mijn hart was ingeslapen onder de misleidingen van de wereld, en heeft er slechts op gewacht, door Uw Liefde te worden gewekt om te ontvlammen in de stralen van ziel tot ziel die geen ogen ooit hebben gezien. Met ontembaar verlangen smacht mijn ziel naar de aanraking door de Uwe, want onze Liefde is gouden vuur dat door God zelf is gemaakt en gezegend. Volmaakt zuiver en vruchtbaar zal zij voor eeuwig zijn, want zij wordt gevoed uit het Hart dat als kroon was gelegd op de schoot die Jezus aan de wereld gaf”. En verder: “Omarm mij, o geliefd Hart, want hoe gehaat is het gouden Vuur door hem voor wie de zuivere Liefde een aanstoot is. Hoevele verblinden zal hij misleiden opdat mijn hart het Uwe zou verloochenen en mijn smartvolle tranen het Vuur uit mij zouden verstoten. Ik smeek U, onderwerp mij aan de zoete macht van Uw trouw, en laat de gouden straal uit Uw ziel de mijne voor eeuwig tekenen, want geen bloem schonk mij ooit een zaliger vervoering dan de Bloem van Uw Hart, die mij uit de Hemel in de ziel is geworpen”. In deze woorden treedt ook onmiskenbaar het gegeven naar voor dat de ziel tijdens het mystiek contact ervaart hoezeer Maria zichzelf volkomen wegschenkt, in een ongeremde overvloeiing. Die overvloeiing wordt ervaren als een zeer heilige aanraking die gevoelens van de grootste gelukzaligheid losmaken. Ik zal daar in punt 326 op terugkomen. In een aantal gevallen heb ik het gevoel gehad alsof mijn hart bij het begin van de ervaring omvat werd door Maria’s handen, alsof Zij mijn hart in Haar handen nam. Dit beeld wordt als volgt uitgedrukt in gebed 287 (Gebed van Vervoering voor Maria, Koningin van de Hemelse Schoonheid): “O Vlam van weemoed en liefdepijn, hoe onbereikbaar lijkt mij zelfs Uw grootste nabijheid, want Uw schoonheid beschaamt mijn zondige ogen (...) O Koningin van het Onuitspreekbare, bedwing toch de koorts die mij 26
oneindige Wijsheid en Liefde. In bepaalde omstandigheden laat Zij mij echt voelen dat Zij volmaakte gehoorzaamheid aan Haar ingevingen verlangt, doch Zij doet dat met een zodanige Liefde en tederheid dat ik nooit het gevoel krijg dat Zij mij straft wanneer Zij mij laat voelen dat ik even Haar hand heb losgelaten. Haar “terechtwijzingen” doen mij slechts pijn omdat Zij mij laat voelen dat ik Haar Hart heb bedroefd. Haar “straffen” bestaan er dus hoofdzakelijk uit dat Zij zich bedient van de gevoelens van intense liefde die Zij zelf in mij heeft gelegd: Zij laat mij voelen dat ik “van ons heilig verbond van Liefde ben afgeweken”. Daarom kan ik zeggen dat het “strafwerktuig” waarmee Maria Haar geroepene tot de orde roept, slechts de Liefde is. Dat is één van de vaststellingen die op mij een zeer diepe indruk hebben gemaakt. Alles is Liefde. Zo moet U ook de woorden begrijpen die ik voor U citeer uit gebed 295 (Testament van Liefde van een Apostel van Maria): “U hebt Uw allerheiligste naam in mijn hart gegrift. Welke liefde kan nu nog mijn hart ontvloeien dan deze uit de Rozentuin der Hemelen? O voel toch hoe mijn ziel brandt in het vuur van de heiliging, door mijn Schepper ontstoken en aangewakkerd door de verzuchtende adem van de Heilige Geest. Voel toch hoe mijn lichaam brandt in het vuur van Jezus' Wonden bij mijn smachtende omhelzing van Zijn Kruis van Liefde. Voel toch hoe mijn hart brandt in het vuur van de verrukking dat U begroet op het altaar van mijn zelfoffer aan U, o Koningin van de Liefde”. De permanente veranderingen in het hele wezen komen ook tot uiting in deze woorden uit gebed 331 (Lofprijzing aan Maria, Vreugde van het Hemels Hof): “O Prinses der mensenzielen, welk hart werd ooit door U gekust zonder te ontbranden? Welke geest werd ooit door U beademd en bleef blind voor Uw glorie? Welke ziel werd ooit door de Uwe omarmd en werd niet bevrucht met het verlangen naar de eeuwige vervoering in het Rijk der Hemelen, want slechts God baart vuur dat niet verwondt doch verheft (...) O Verrukking der engelen, welke paradijsvreugden zijn in mijn hart ontsprongen als bloesems van een eeuwige Lente sedert Uw voeten mijn weg hebben betreden. Hoezeer is mijn hart een onbekende voor mij geworden sedert het aan Uw Liefde is overgeleverd. Ongenadig heeft de genade der wurgende Liefde mijn ziel aan U vastgeketend, want hoe zou de bloesem nog zichzelf willen toebehoren nadat hij de verkwikking van de Hemelse Dauw heeft ervaren (...) Geen nacht is nog duister voor het hart dat het Licht van Uw Aanwezigheid heeft toegelaten. Zelfs de regen der smart is gezegend voor de ziel die Uw vuur ervaart, want wie de weg aan Uw hand ten einde toe wil gaan, oogst de genade van de eeuwige vreugde”. 338. Vernieuwing van het ik Zoals ik reeds heb aangestipt: eenwording met Maria toelaten, betekent zich door Haar laten omvormen naar Haar welbehagen. Zij is door God 75
gemaakt als het absolute modelvoorbeeld voor de volmaakte, ideale mens. Datzelfde beeld wil Zij in Haar geroepenen terugvinden, om deze aan Jezus te kunnen geven als zielen “naar Zijn beeld en gelijkenis”. De ideale Mariatoegewijde is hij die Maria aan Zichzelf herinnert wanneer Zij hem bekijkt, dus alsof hij een spiegel van Haarzelf was. In gebed 288 (Gebed tot Maria, Sleutel van mijn Ziel) schrijf ik dan ook: “Hoe zou ik U de onvoorwaardelijke eigendom van mijn ziel kunnen onthouden, waaruit U over mijn hele wezen regeert als de Koningin van de Liefde, en die U naar Uw wil en inzichten zult herscheppen tot de lusttuin van Uw welbehagen”. Mijn grote drijfveer en absolute doelstelling is, voor Maria een bron van genot te zijn wanneer Zij naar mij kijkt en in mij leeft en werkt. Ik ben Haar dat verschuldigd, uit liefde en uit dankbaarheid voor de Genaden die ik uit Haar handen heb ontvangen. Dat vergt een vernieuwing, want geen mens kan de volmaaktheid in deugden en heiligheid benaderen indien hij zich niet grondig laat bewerken. Zo heb ik het reeds gehad over de totale omvorming van het hart, die ook blijkt uit gebed 301 (Smeekgebed tot Maria, Koningin der Hemelse Volmaaktheid): “Omsluit mijn hart met Uw mantel, o Koningin der Hemelse volmaaktheid, en maak het tot een bouwwerk van Uw allerzuiverste handen. Ontsteek als een kaars in mijn hart de Liefde uit Uw eigen Hart. Laat in mijn hart het geloof van Uw ziel stralen als een Hemels Licht, o Spiegel van God. Zaai als een geurige bloem in mijn hart de nooit geziene zuiverheid van Uw hele wezen. Laat als een ster in mijn hart verrijzen de hoop uit Uw eigen Hart. Laat als een wierook van lofprijzing en verheerlijking uit mijn hart stromen de heiligheid van Uw ziel. Laat als een zon in mijn hart schijnen het vertrouwen dat steeds het licht van Uw ogen was”. Al deze uitlatingen geven eens te meer kleur aan het ideaal dat ik U reeds veelvuldig in dit boek heb voorgehouden: worden zoals Maria zelf. Ook in gebed 113 (Gebed tot Maria, Moeder der Verdwaalden) duikt de vereniging met Maria op. Ik gebruik hier het beeld van de Moedermelk ("de witte Nectar die de kleine Jezus sterk maakte"). Maria voedt mij op alle niveaus van mijn wezen, zodat ik zou kunnen stellen dat ik Haar letterlijk in mij opneem, zoals een baby moedermelk in zich opneemt. Let hier echter op het volgende contrast: "De witte Nectar die de kleine Jezus sterk maakte, heeft mijn oude ik gedood". Alles wat uit Maria komt, kan slechts heilig zijn en dus God welgevallig. Doch diezelfde hoogheilige uitvloeiing wordt mijn oude ik fataal, omdat het menselijk (dus onzuiver) is. Door Maria gevoed, ben ik echter herboren en als vernieuwd: "U hebt mij in Uw Hart begraven en mij op de as opnieuw gebaard". Zij heeft mij in grotere gelijkvormigheid aan zichzelf opnieuw gebaard "om troosteloze wegen te bezaaien met Uw bloemen van Liefde", namelijk om dwalenden naar Haar toe te leiden. Het moet U ongetwijfeld beginnen op te vallen: alles wat ik U in dit boek heb 76
ontboezeming: “O volmaakte Spiegel van het heilig vuur waarmee de Eeuwige Liefde mij heeft gedoopt, hoe zou nog iets in mij voor U verborgen willen blijven nu mijn tranen om Uw eeuwigdurende omhelzing de deur van mijn hart voorgoed hebben opengespoeld? Voel toch de brand, want slechts één maal kan de Vlam der totale Liefde mijn hart ontsteken. Zie toch hoe de roos van mijn ziel zich voor U opent, want slechts uit Uw ziel stroomt het water dat zij nodig heeft”. In dezelfde lijn liggen de woorden van gebed 178 (Gebed tot Maria, Spiegel van het Goddelijk Licht): “Oven van Liefde, die de Toorts zou baren waaraan alle zielen ontstoken worden. Wie zich in U laat verteren, ervaart de doodstrijd van de verkleumende dauw waarmee de nacht zijn ziel heeft omhuld”. Het komt mij inderdaad vaak voor alsof het liefdesvuur dat bij een mystiek contact overstroomt, “iets” laat verdampen dat als een kil vocht rond de ziel lag. De veranderingen in het gemoed en in de hele levensbeschouwing na intense contacten tonen aan dat dit “iets” de invloeden van de wereld zijn, die de ziel laten verkillen en slechts door de brandende Liefde van een Hemels wezen helemaal naar de achtergrond verwezen kunnen worden. In hetzelfde gebed 178 verzucht ik: “Sprankelende Fontein van genaden, afstraling van Gods Heerlijkheid, in het brandpunt van de vlekkeloze Spiegel van Uw Hart werd mijn lont ontstoken. Onblusbaar laait nu het vuur van het verlangen naar de blijvende eenwording met het Licht waarmee het Kruis de ziel omarmt die zichzelf heeft begraven in Uw Onbevlekt Hart”. En het beeld van het liefdesvuur gaat nog verder: “Tempel van het Allerheiligste Vuur, door Uw gloed in mijn hart geleid, laat ik mij elke dag door engelen van het Licht aan de voet van Uw Altaar neerleggen, opdat mijn hele wezen er het wonder van de zelfontbranding moge ondergaan”. In deze laatste woorden neemt het beeld zelfs de extreme vorm van de zelfontbranding aan, waarmee ik verwijs naar de gewaarwording dat Maria’s liefdesvuur zodanig op het eigen hart ingrijpt dat ik vaak het gevoel heb alsof ik werkelijk volledig ga ontbranden. Tijdens de aanvangsfase van de vervoering lijkt trouwens ook op het lichamelijk vlak een ware koorts te ontstaan. Ik druk dit in gebed 82 (Gebed tot Maria, Koningin van de Hemelse Weemoed) als volgt uit: "Zie, o Moeder, de Vlam van Uw Liefde heeft mij ontstoken als een toorts. Ik ben nu zelf een vuur waaraan Uw Hart zich kan warmen wanneer de kilte van de wereld het beklemt". Opmerkelijk is dat andere mensen deze hitte kunnen vaststellen wanneer zij het lichaam van de geroepene aanraken. De beleving van het liefdesvuur wordt uitgebreid verwoord in gebed 275 (Gebedskus aan het brandend Hart van Maria): “In de vuurzee van Uw Smartvol en Onbevlekt Hart is de vlam van mijn hart gevoed tot een onblusbare brand die Uw ziel begroet telkens Uw Hemelse stem de sleutel beroert die mijn meest geheime kamer tegen de wereld beschermt”. Ik verwijs met deze woorden duidelijk naar de 25
316. Het innerlijk vuur Ik heb het reeds aangetoond: het overheersende gevoel tijdens het mystiek contact is steeds liefde, onvoorstelbaar intense liefde, van mij naar Maria toe, maar nog intenser van Haar naar mij toe (nog intenser, omdat Haar Liefde volmaakt is). Die gevoelens lijken niet van deze wereld. Ik ervaar het gewoonlijk als een "omarming van liefde", een bovenmenselijk gevoel dat in mij alles bovenhaalt dat normaal diep in een mensenziel verborgen zit, alsof voor enige tijd een venster wordt geopend op een wereld die normaal voor onze ogen niet waarneembaar is. Op dat ogenblik ben ik letterlijk bereid om voor Maria te sterven, want het verlangen naar totale vereniging met Haar is dan gewoon verschroeiend. Dit laatste woord duidt helemaal aan wat daadwerkelijk wordt gevoeld: een onbeschrijflijk innerlijk vuur. Dat vuur lijkt uit twee componenten te bestaan, enerzijds de brandende liefde, en anderzijds werkelijk een hittegevoel in de borst evenals onmiddellijk buiten het lichaam (ik heb dit merkwaardig verschijnsel reeds vermeld toen ik het had over de “tweede huid”, de “mantel” die zich bij het begin van het mystiek contact rond het lichaam lijkt te vleien). Tezelfdertijd lijkt het alsof het hart begint te zwellen. De gevoelens van onvoorstelbare liefde werken dus in twee richtingen, en dat moet U zich als volgt voorstellen: 1) het gevoel alsof ikzelf alles en iedereen oneindig liefheb, in een mate die het “normale” ver te boven gaat. Het is inderdaad opmerkelijk hoezeer herhaalde mystieke ervaringen het vermogen tot liefhebben vergroten; 2) het gevoel alsof ik door Maria “omhelsd” of “gekust” word. Die omhelzing laat zich in vele gevallen zelfs voelen, op een heel eigenaardige wijze, alsof zich een zachte sluier van strelend vuur rond mijn lichaam vleit (denk aan de “mantel” waarover ik het reeds had). Deze gewaarwording voelt aan als een onderdompeling in een atmosfeer van onverstoorbare zaligheid, vrede, vreugde, rust, diepe overgave, vertrouwen, geborgenheid. Dit tweede puntje vindt U ter illustratie in de volgende woorden uit gebed 339 (Gebed van Overgave aan Maria, Koningin van de Liefde): “O mijn ziel, getuige van een nimmer stervend onuitsprekelijk mysterie van vervoering, waarom zwijgt gij, verdrinkend in een storm van liefdesgezangen uit het mooiste Hart dat God ooit schiep?”. Uit deze verzuchting blijkt hoezeer het liefdesvuur de ziel tot zwijgen brengt, doordat zij overweldigd wordt door een Liefde die het terrein van het verwoordbare ver te buiten gaat. Mystieke eenwording breekt het hart totaal open, en geeft ook het brandend verlangen om volmaakt open te zijn voor Maria, omdat de vereniging aanvoelt als waarlijk volmaakte liefde. In gebed 351 (Akte van Eenwording met de Ziel van Maria) vindt U in dat verband de volgende 24
voorgesteld, valt in deze beschouwing over de mystieke vereniging samen: totale toewijding aan Maria, liefdesslavernij, offerbereidheid, versterving aan zichzelf, betrachting van de volmaaktheid in de deugden, lijden in liefde en overgave, leven met en in Maria, enzovoort. Wanneer de ziel tot de mystieke weg wordt geroepen, wordt van haar op al deze vlakken een uiterste en ononderbroken inspanning gevergd om boven zichzelf uit te groeien. Daarom zult U op dit punt wellicht beter beginnen te begrijpen waarom ik eerder reeds zei dat de mystiek niet louter een weg van gelukzaligheid is (zoals velen aannemen), maar in de eerste plaats een weg van grote strijd (die zich grotendeels in het verborgene afspeelt, wat bij velen de indruk wekt dat de “uitverkorene” een leven leidt dat inderdaad in elk opzicht benijdenswaardig is). De roeping tot de mystiek is een groot voorrecht, maar de totale vernieuwing van Uw hele wezen is niet iets dat U zonder moeite ten geschenke krijgt. 339. Innerlijke waarschuwing Met “innerlijke waarschuwing” bedoel ik een opmerkelijk verschijnsel, waarover ik kort wil zijn omdat de vormgeving ervan in hoge mate zeer persoonlijk is. Het is een uitvloeisel van de permanente aanwezigheid van Maria in de kern van het eigen hart. Het gevolg zijn verschijnselen die in de volksmond wel eens aangeduid worden als “helderziendheid”. Ik zet mij tegen deze term af, omdat het ruikt naar het paranormale, waarmee de christen zich niet mag inlaten. Het betreft hier het vermogen om dingen aan te voelen (in bepaalde gevallen vόόr ze werkelijk gebeuren), gevoelens en gedachten van mensen op te vangen (vergelijkbaar met wat “telepathie” wordt genoemd), gesteldheden van mensen aan te voelen (wat soms wordt genoemd “in de zielen kijken”), lichamelijke gesteldheden van mensen te voelen of inwendig te “zien”, en nog een reeks andere ongewone vermogens die te maken hebben met het verwerven van kennis, informatie of inzichten langs bovennatuurlijke weg. Eén van de meest opmerkelijke en ook één van de eerste dingen die mij sedert het begin van mijn mystieke contacten opvielen, was het feit dat mijn hart mij waarschuwt voor de komst van Mariafeesten. Ook wanneer ik mij daarvan niet bewust ben, voel ik Mariafeestdagen aan door speciale gevoelens in het hart (die nog afwijken van de gevoelens op andere dagen) en speciale lichamelijke gesteldheden (over het algemeen een ongewone soort algemene ongesteldheid met een symptomencomplex waarop geen enkel bekend ziektebeeld van toepassing is). Deze dingen vormen slechts enkele van de uitingen van wat ik met “innerlijke waarschuwing” bedoel. Zij vormen voor mij één van de bewijzen dat een “ander” bewustzijn dan het mijne in mij werkzaam is. In visioenen en ingevingen is mij over de aard, de oorsprong en de bedoelingen hiervan veel geleerd. Omdat deze tot de 77
intieme sfeer van de relatie tussen Maria en mijzelf behoren, moet ik U alle bijzonderheden in dit verband echter onthouden. 340. Geloofsverdieping Ook over deze uitwerking van de mystiek in de ziel kan ik kort zijn. Mystieke ervaringen hebben een immens geloofsverdiepend effect. Dat is reeds te begrijpen op basis van het feit dat de aard van de contacten zelf aan de geroepene het bewijs levert dat er een bovennatuurlijke werkelijkheid bestaat, en iets ontsluiert van de beloften die deze werkelijkheid inhoudt voor later, na dit aardse leven. Hoe zou men nog kunnen twijfelen aan God nadat men tot één of meer bovennatuurlijke contacten is geroepen? Daarom ook zeg ik in gebed 178 (Gebed tot Maria, Spiegel van het Goddelijk Licht): “O Moeder, gelukzalig de ogen die de Uwe ontmoeten, betoverende Saffieren die met Gods Licht Uw naam van Liefde in de zielen schrijven. Gelukzalig de schouders die Uw Handen hebben gevoeld, draagsters van Gods lichtbrengende zegen die de Weg opnieuw aan mijn ogen toont”. 341. Verlangen naar eeuwigdurende eenheid Ik wil dit punt voor U inleiden aan de hand van een veelzeggende opmerking uit gebed 270 (Gebed om Eenwording met Maria, de Verheerlijkte Lelie): “De geur van Uw heiligheid heeft haar laatste weerstand gebroken” (“haar” heeft hier betrekking op mijn ziel). Opmerkelijk is het onblusbaar verlangen dat het mystieke contact achterlaat, alsof in de ziel een spoor is getrokken dat naar de bovennatuurlijke werkelijkheid getrokken blijft zoals metaal naar een magneet. Ik kan het moeilijk treffender verwoorden: Maria’s aanraking breekt alle weerstand, Haar aantrekking is onweerstaanbaar. Naar mijn eigen ervaring is het na mystieke ervaringen op vele ogenblikken zelfs moeilijk om in deze wereld, in de aardse realiteit, te blijven leven. Het lijkt of een wurgende nostalgie in het hart leeft, waardoor de wereld steeds meer veracht wordt. Ik ben ervan overtuigd dat dit ook echt door God zo bedoeld is. De ziel die tot de weg van de mystiek wordt geroepen, wordt gewoonlijk met speciale opdrachten en taken belast, en mag voor een vruchtbare uitoefening daarvan niet te zeer aan wereldse dingen gehecht blijven. Ik heb reeds gezegd dat het de macht van de bovennatuurlijke Liefde is die dit verlangen naar de “andere wereld” zo intens vergroot. Het verlangen naar de Hemel, naar Maria, naar God, kan verschroeiend zijn. Dat is één van de immense pijnen die de mystieke beleving met zich meebrengt, en waar zij die deze weg niet kennen, zich geen rekenschap van kunnen geven. Ik zal trachten dit alles te schetsen aan de hand van de volgende woorden uit gebed 416 (Gebedskus aan het Mysterie van de Opperste Liefde): “God Zelf heeft onze zielen voor eeuwig met elkaar verbonden om één te blijven zoals de balken van het Kruis der 78
de gloeiende winden der verrukking wordt mijn hart gestreeld door het Hemels Parfum uit het gordijn dat Uw wereld van de mijne scheidt. Op de bries van de Geest leiden engelen mijn broze ziel voor het gordijn van Licht waarmee God het Hart van de onvergankelijke Roos aan sterfelijke ogen onttrekt”. U merkt hier opnieuw het beeld van het gordijn: er lijkt “iets” weggenomen te worden, dat in normale omstandigheden de bovennatuurlijke werkelijkheid aan de bewuste waarneming van onze geest onttrekt, en het lijkt alsof de geroepene voor een gordijn wordt geleid, waarachter (in dit geval) het Hart van Maria schuilgaat. Gebed 266 is geschreven onmiddellijk na een diepe vervoering met een visioen van Maria. Ik had toen de indruk gekregen dat mij een blik vergund was in verborgen mysteries die met het wezen van Maria te maken hebben. Daarom ook de woorden: “O verheven Wonder uit de Hof der Hemelen, nu de stroom der genade mijn ziel uit haar aardse tempel losspoelt, mogen de ogen van mijn hart een druppel van Uw heerlijkheid aanschouwen”. De overrompeling van de aanschouwing is zo groot dat het verlangen naar eenwording onhoudbaar wordt. Dat verlangen behelst automatisch de betrachting om door te dringen in het diepe wezen van Haar die roept: “Laat mij zien, o Koningin van de volmaakte zuiverheid, neem het gordijn der verblinding weg van mij, onthul mij de geheimen der eeuwige schoonheid vóór mijn hart bezwijkt onder de sluier van heiligheid die al het wereldse in mij verzwelgt”. De uitschakeling van de "normale" waarneming, en het inruilen ervan tegen een heel andere vorm van zien, wordt op bijzondere wijze uitgebeeld in gebed 144 (Gebed van Vereniging met Maria, Koningin van het Mystieke Vuur): "Wanneer de verblindende straal uit Uw Onbevlekt Hart de duisternis aan mijn ogen onttrekt (...)". De "duisternis" moet U hier zien als de gewone gezichtsindrukken, die duisternis lijken in vergelijking met de aanschouwing van de Hemelse Schoonheid van Maria. De aanraking door Maria lijkt een knop om te draaien, waardoor de voeling met de wereld zeer snel vermindert en wegvalt, terwijl een nieuwe soort waarneming op de voorgrond treedt. Deze overgang van onze wereld naar deze van de mystieke ervaring wordt tot uitdrukking gebracht in de openingszin van gebed 120 (Gebed van Vereniging met Maria, Moeder van Smarten): "Als de ondergaande zon vervult Uw plotse aanblik mijn wereld, die voor mijn ogen onzichtbaar wordt", en verder volgt de eenwording van onze harten: "Uw Hart sluit zich om het mijne, dat stervend in de Hemelse vuurzee, op de golven van Uw Liefde naar Uw wereld wordt gevoerd". Deze bewustzijnsverandering ligt aan de basis van een aantal andere veranderingen, die in de volgende punten aan bod komen.
23
Dit beeld wijst op de bewustzijnsverruiming die plaats heeft tijdens het aanvoelen van de eenwording met Maria's Hart. Dit verschijnsel kan zich op twee manieren uiten: 1) Tijdens het gebed zelf kunnen dingen waargenomen worden die normaal gesproken niet de zintuigen bereiken. Ik heb meermaals tijdens gebed inwendig enkele zinnen gehoord met een inhoud die ik bewust niet kon kennen. Bij vele andere gelegenheden worden mij visioenen vergund: duidelijk samenhangende, gedetailleerde beelden, veelal gedurende verscheidene minuten, die een rijke inhoud blijken te hebben. Vaak komen beelden voor die ik op grond van hun korte duur en het geïsoleerd voorkomen (slechts één beeld, geen lopende reeks beelden) geen visioen durf te noemen (misschien zijn ze dat wèl...), doch in elk geval zodanig verrassend zijn, een dermate bijzonder gevoel in het hart nalaten, en zo vast in het geheugen gegrift blijven, dat ik het zeer onwaarschijnlijk (indien al niet totaal onmogelijk) acht dat zij uit mijn eigen geest zouden stammen. 2) Na het gebed blijft vaak een (soms dagen aanhoudend) verhoogd vermogen om als het ware verder te zien dan de oppervlakte van alle verschijnselen om mij heen. Zowel tijdens als na het gebed worden dus als het ware de nevelen opgelost die het ons moeilijk maken, de dingen te zien zoals ze werkelijk zijn. Het is alsof vensters worden geopend die normaal gesloten blijven. Wanneer Maria’s Aanwezigheid nadrukkelijk merkbaar wordt, voltrekt zich in weinige ogenblikken tijd een hele reeks inwendige veranderingen. Eén van de meest opmerkelijke is het verschijnsel dat mijn geest (het bewust denken) op non-actief lijkt te worden gesteld, en ik het gevoel heb alsof in mijn hart een ontploffing plaats heeft: er komt een vloedgolf van Liefde over mij heen, die ik meestal nauwelijks kan verwerken. Die Liefde kan gepaard gaan met uiteenlopende gevoelens: nu eens gelukzaligheid, een andere keer intens verlangen naar de hemel en naar Maria, nog een andere keer diepe smart en medelijden (doorgaans in verband met elementen uit het Passieverhaal, smarten van Maria of de zonden van de wereld). Over het algemeen komen een aantal van deze elementen gecombineerd voor, doch de klemtoon kan variëren: het ene kan duidelijker gevoeld worden dan het andere. Al spoedig lijk ik diep in mijzelf weg te duiken, als dood voor de wereld. Maria staat dan zo duidelijk voor mijn geestesoog dat het mij voorkomt alsof ik, indien ik mijn hand zou uitstrekken, Haar zó kan aanraken. Alleen ben ik mij dan in bepaalde gevallen niet meer echt van mijn lichaam bewust. Zoals gezegd, lijkt in die fase tegelijkertijd het bewust denken weg te vallen doch daarentegen het bewustzijn op heel andere vlakken veel ruimer te worden. Ik heb dit ook in gebed 266 (Gebed van Vereniging met Maria, de Roos van het Hemels Hof) trachten te verwoorden: “Onder 22
bovenwereldse Liefde. O Vuur van Liefde, waarom verteert Gij mij niet, verborgen in het Hart van mijn Geliefde. Voelt mijn ziel niet hoe het kwellende verlangen haar uit de wereld wegrukt? Zie toch hoe zij begeert te sterven om voor eeuwig met U te leven. O waarom komt Gij niet om mij in U te laten sterven, inslapend in de golven van het Vuur dat mijn ziel heeft omhelsd sedert Uw ziel de eerste kus in haar heeft gebrand als vlammen van brandend goud”. Ja, zo sterk is het verlangen, dat men daadwerkelijk zou willen sterven om naar de eeuwige vereniging (de definitieve en volle Hemelse Bruiloft!) te gaan. Elke verenigingservaring leidt onvermijdelijk tot pijn om de daaropvolgende scheiding, omdat de mens op aarde niet het vermogen bezit, de eenheid van de mystieke vereniging ononderbroken te laten voortduren. Daarom zegt het gebed: “O Hart dat in het mijne klopt, zie toch hoe mijn hart bloedt uit de nimmer helende wonde van de scheiding. Voel toch hoe het kreunt in de pijn van zijn onvermogen om zich restloos aan U te geven vóór de laatste kus die de avondzon op mijn aardse wegen zal drukken”. Vaak heb ik het gevoel dat de eerste verenigingservaring het sterven van mijn aardse wezen heeft ingeluid, de overgang naar een nieuwe vorm van zijn. Vandaar de volgende woorden, uit hetzelfde gebed: “O Mysterie van Liefde, spiegel van mijn hart, zonder het Licht van Uw vuur is alles voor mij duisternis. Uw tijdloze omhelzingen hebben mijn hart dronken gemaakt. Hoe kan ik nog overleven in de kilte der wereld. O geef U toch aan mij in de volheid der gelukzaligheid, want in U wil ik het sterven voltooien dat met de eerste kus tussen onze zielen is begonnen. Dan zal mijn hart het Ware Leven vinden, in volmaakte eenheid met U, in het Aanschijn van Hem die ons aan elkaar heeft gegeven.” Zeer intense vereniging maakt het verlangen naar eenwording juist nog groter. Ik voel de reden hiervoor als volgt aan, en ik citeer daarvoor uit gebed 307 (Hulde aan Maria, Draagster van het Vuur der Hemelse Liefde): “Waarom ondergaat het de kwelling van de vermeende scheiding, tenzij omdat onze volkomen eenwording U nu reeds voor mij onvindbaar maakt?”. Het mysterie dat in deze woorden schuilgaat, is het volgende: Maria is nu reeds “voor mij onvindbaar”, omdat Zij tijdens de perioden van eenwording reeds in mij is, en ik in Haar. Wanneer men één wordt met iets of iemand, kan men die of dat andere als het ware niet meer buiten zichzelf vinden. Daarom spreek ik van een “vermeende scheiding”: Maria is ook na het contact nog steeds in mij, doch laat zich minder intens voelen, zodat ik de indruk krijg dat Zij plots weg is. Het verlangen naar eeuwigdurende eenheid is zo groot dat het een allesbeheersende drijfveer van alle bestrevingen wordt. U kunt dit onder meer vaststellen aan de hand van de volgende verzuchtingen uit gebed 440 (Aanroeping van Verlangen naar Eenheid met Maria): “Aan Uw voeten smeek ik U, mij volgens Uw wil te kneden tot in mij niets meer overblijft dat niet op U lijkt. Sluit mij in U op, o verheven Koningin aan wie ik mij volkomen overgeef, opdat ik een ware vrucht aan de Boom des Levens moge zijn (...) O Koningin der Hemelse 79
volmaaktheid, vorm toch mijn hele wezen om naar Uw beeld, want mijn ziel is U gegeven, en in Uw handen wordt ook stof tot goud, onder Uw heilige adem herleeft ook de kwijnende bloem, en in Uw Hart rijpen de ware vruchten van Jezus Christus, de onvergankelijke Liefde”. Datzelfde vuur blijkt ook in gebed 496 (Aanroeping van Liefde tot Maria): “Lieve Moeder Maria, vuur van mijn hart, in de Tempel van Uw ziel wil ik restloos verbranden in de heilige gloed van Uw volmaakte Liefde. Kom, o Verhevene, wacht niet langer om mij in Uw vuur te verteren tot geheiligde as, want Uw hele wezen leeft in mij als het parfum in een bloem (...) In de stilte hoor ik U, want Uw Hart klopt in mijn ziel en brengt haar tot leven. In de duisternis zie ik U, want Uw zachte Gelaat heeft zich in de ogen van mijn ziel gebrand. In de eenzaamheid voel ik U, want Uw ziel heeft aan de mijne Haar Bruiloft voltrokken”. Uit deze laatste woorden blijkt hoezeer de ziel zich in die bijzondere toestand bewust is van de eenheid. Het is overigens merkwaardig dat men, naarmate de ervaringen op de mystieke weg zich voltrekken, gedreven wordt door het gevoel dat de aanraking door Maria zo heilig is dat men als het ware alleen nog door Haar aangeraakt wil worden. Deze vaststelling moge een verklaring vormen voor de volgende woorden uit gebed 425 (Gebed tot Maria om de Hemelse Vrede): “Wat verdrijft mijn eenzaamheid tenzij Uw hartenklop in de bruidskamer van mijn ziel die slechts voor U alleen toegankelijk is, want slechts door U wil mijn ziel nog aangeraakt worden nadat de wereld haar aan het kruis der droefheid heeft overgeleverd”. De ziel leeft steeds méér met de ogen op de Hemel gericht, als in een staat van alertheid op elk teken van contact met Maria. Zo heerst in het hele wezen van de geroepene steeds méér de gesteldheid die wordt verwoord in het volgende, uit gebed 270 (Gebed om Eenwording met Maria, de Verheerlijkte Lelie): “O mag mijn geest Uw gedachten denken, want zij zijn zuiver als leliegeur. Mag ik met Uw stem spreken, want zij is bekoorlijk als leliegeur. Mag Uw Hart voor eeuwig in mij kloppen, want de Liefde uit Uw Hart is bedwelmend als leliegeur. Mag mijn hele wezen met het Uwe versmelten, want U bent de Eeuwige Lelie uit Gods Tuin, die de Vader heeft verrukt, die Jezus heeft gedragen, en die in de Heilige Geest is verheerlijkt”. 342. Nawerking van de contactervaring Een verenigingservaring blijft een zekere tijd nawerken. De duur van die nawerking hangt van vele factoren af, maar zolang ik ze duidelijk blijf voelen, ben ik niet mijzelf. Het lijkt dan werkelijk of Maria door en in mij leeft. Tijdens de vereniging lijkt de lichamelijkheid uitgeschakeld (zoals ik U reeds vroeger heb aangetoond). Daarom zeg ik in gebed 144 (Gebed van Vereniging met Maria, Koningin van het Mystieke Vuur): “Wanneer 80
het instrument elk contact met zijn Meesteres ervaart als de diepste gelukzaligheid, zodat hij helemaal “aan Haar verslaafd wordt”? Als Gods Gezante dwingt Maria niemand tot welke beslissing dan ook, maar de macht die Zij over Haar instrument uitoefent door deze “ketting van Liefde”, is onweerstaanbaar. Een ziel die nooit deze rechtstreekse roep door Maria heeft ervaren, kan zich niet voorstellen hoe snel de geroepene uit vrije wil tot Haar slaaf wordt. Ik herinner aan mijn betoog in verband met de liefdesslavernij, in hoofdstuk 5. Verliest die ketting van mystieke Liefde nooit haar uitwerking? Niet indien de geroepene trouw blijft aan de roepstem. Indien hij echter verkiest, zijn ervaringen met Maria te verloochenen, staat het hem te allen tijde vrij om er afstand van te doen. Dat is ondenkbaar indien de ziel in de zuiverheid en de Liefde blijft, want de weg van de mystiek is een dermate grote Genade dat het onvoorstelbaar lijkt dat een ziel uit vrije wil zou kiezen, deze weg te verlaten. Wel moet ik er op wijzen dat de weg van de mystiek niet komt zonder doornen: de strijd is veel heviger dan de buitenstaander vermoedt, want een groot gedeelte van de strijd speelt zich af op een niveau dat aan de “gewone” waarneming onttrokken blijft. Het vergt daarom een ononderbroken inspanning en dagelijkse zelfoverwinning om op deze weg rechtop te blijven. De struikelblokken en valstrikken zijn talrijk, de bekoringen groot, en de winden niet zelden stormachtig. Alleen wanneer de liefde zeer groot blijft, de zuiverheidsbetrachting heldhaftig en de onderwerping aan Maria totaal, kan de geroepene op deze weg groot worden, en wel des te meer naarmate hij zichzelf kleiner acht. KENMERKEN EN ELEMENTEN VAN DE MYSTIEKE VERENIGING 315. De plotse bewustzijnsverandering In gebed 284 (Gebed om Vereniging met Maria, Lelie van Hemelse Zuiverheid) kunt U een aanduiding vinden voor het merkwaardige verschijnsel dat ik in dit punt aan U wil voorstellen: “Terwijl tranen van rouwmoedigheid mijn ogen verblinden, wordt de nevel voor de ogen van mijn ziel opgelost onder de stralen der Barmhartigheid, opdat de aanblik van de bloem van mijn ziel in mij de nieuwe hoop zou wekken op het eeuwig verblijf in het Rijk waarin U Koningin bent”. Over de “tranen van rouwmoedigheid” heb ik het verder nog met U. Waar ik op deze plaats op doel, is het beeld van het oplossen van de nevel voor de ogen van mijn ziel. Hiermee wordt reeds verwezen naar iets dat uit het verborgene treedt doordat de ogen van de ziel plots “verder kunnen zien” dan normaal. Hetzelfde wordt bedoeld met het beeld dat ik verwoord in gebed 54 (Toewijding van mijn Vereniging met Maria): naarmate het vuur van de vereniging hoger oplaait, worden "vensters geopend die mijn ogen in de nevel van het aardse dal niet hadden vermoed". 21
schijnt U wellicht vreemd toe wanneer U in mijn mystieke gebeden hier en daar uitdrukkingen ontmoet die verwijzen naar een bepaalde geur. Ik noem dit verschijnsel: “ruiken met de ziel”. Het is gewoonlijk niet zo (in uitzonderlijke gevallen wèl) dat de neus tijdens een mystiek contact daadwerkelijk een bepaalde geur waarneemt, maar inwendig kan het lijken alsof men iets ruikt, alsof een bepaalde geur “in de geest” waargenomen wordt zonder dat de neus een uitwendige geur registreert. Zo heb ik tijdens verenigingservaringen met Maria wel eens een overweldigende indruk van meiklokjes gehad, en bij andere gelegenheden een heel intens parfum van lelies. In de meeste gevallen is de “inwendige geur” een ondefinieerbaar bloemenparfum dat niet naar een welbepaalde bloemensoort verwijst. Deze gewaarwording roept in ieder geval een atmosfeer van Hemels contact op, vooral omdat zij doorgaans gepaard gaat met het inwendig schouwen van Maria. Tot slot stel ik U graag nog de volgende beschrijving uit gebed 339 voor (Gebed van Overgave aan Maria, Koningin van de Liefde): “Als met een gordijn van Hemels Vuur sluit de stille roep van Uw brandende Liefde mijn hart voor de wereld. Zie, als de gevangene van een ketting van de allerzuiverste tederheid geef ik mij aan U over, o Vlam door Gods Geest aan mijn hart vertoond. Hoe kan de kaars warmte uitstralen tenzij zij één wordt met de vlam? Hoe kan mijn hart alleen leven nadat Uw Hart het heeft omhuld als een hemelse sluier?”. Over het beeld van het “gordijn” zal ik het later nog hebben. Het is inderdaad kenmerkend voor het begin van een vereniging met Maria, dat het mij steeds voorkomt alsof mijn wezen afgesloten wordt van alle zintuiglijke indrukken uit de buitenwereld, alsof een gordijn om mij heen dichtgetrokken wordt. Vaak heb ik werkelijk de indruk alsof dit “gordijn” uit vuur (doorgaans goudkleurige, soms witte, vlammen) bestaat. De Liefde die zo voelbaar uit Maria naar mij toestroomt, lijkt mij te omsluiten als een mantel die uit vlammen bestaat. Het is een vuur dat geen angst inboezemt en ook niet schaadt, doch integendeel de ziel naar de staat van pure gelukzaligheid (vervoering) blijkt te verheffen, een vuur dat aanvoelt als een bron van buitengewone Liefde, heiligheid, zuivering en bescherming. Die “mantel” of “kring” of “gordijn” van vuur omsluit het hele wezen, dat zich heel gewillig overgeeft aan Maria, die dit hele proces zo voelbaar volmaakt in handen heeft, beheerst en controleert, dat Haar macht ervaren wordt als totaal. Ik kom hier opnieuw op het terrein dat ik in dit boek reeds zo vaak heb bewandeld: dat van de totale overgave, de totale toewijding, de zelfgave aan Maria. Tijdens de ervaring van het mystiek contact wordt het verlangen en de behoefte om zichzelf volledig, onvoorwaardelijk en voor eeuwig aan Maria weg te geven, naar ongekende hoogten opgevoerd. Ik heb dit leren begrijpen als één van de voornaamste bedoelingen van de roeping op de weg van de mystiek: hoe kan Maria Haar instrument, aan wie Zij welbepaalde speciale opdrachten wil geven, beter “aan zich binden” dan door een ketting van liefdesvuur waardoor 20
deze arme gestalte van licht en vuur opnieuw haar gekwelde lichaam moet aannemen om de kille bodem der aardse dalen te betreden, zal niet langer ik, doch U door mij leven”, want het lijkt alsof ik slechts uit een laaiend vuur besta. Wanneer ik opnieuw "tot mijzelf kom", lijk ik (in mijn "gekweld lichaam") opnieuw op de aardbodem terug te vallen, die dan killer aanvoelt dan ooit voordien. Ik geloof dat het nooit toegelaten zou worden dan de nawerking ononderbroken met eenzelfde intensiteit zou aanhouden, want indien dat wel zo was, zou het gewoon niet meer mogelijk zijn om in de wereld te “functioneren”. Daarenboven zou dan één van de grote bedoelingen van de mystieke roeping niet tot verwezenlijking kunnen komen: de roeping tot een taak van lijden voor zielen, het brengen van eerherstel door uitboeting. Dit alles zou onmogelijk zijn indien het hart van de geroepene constant in de verheven atmosfeer van de mystieke vereniging zou mogen leven. REDENEN EN DOELSTELLINGEN VAN DE MYSTIEKE VERENIGING 343. Maria’s verlangen naar mijn ziel Niet alleen ik verlang naar Maria, ook Maria verlangt dat Zij van mij moge worden, opdat Zij mij helemaal zou kunnen veranderen. Overweeg even de volgende uitlating uit gebed 284 (Gebed om Vereniging met Maria, Lelie van Hemelse Zuiverheid): “Lelie der lelies, U aan wie alles onderworpen is, verlangt dat ik U zou bezitten, opdat het sap van Uw onvergelijkbare heiligheid mijn ziel kan drenken in de nectar van Uw Onbevlekte Maagdelijkheid, het Bloed van Verlossing dat in Uw kroon is ontsprongen, en het bezielende Water van de Heilige Geest dat Uw ziel de schoonheid heeft geschonken die zelfs God verrukt en de engelen tot Uw dienaren heeft gemaakt.” God verlangt naar zielen, zielen die Hem echt beminnen en die bereid zijn, zich totaal aan Hem te geven. Maria speelt de hoofdrol bij de “werving” van zielen die zichzelf totaal willen weggeven als werktuigen voor de vestiging van Gods Rijk op aarde en de aflossing van de enorme zondeschuld van de hele mensheid tegenover de Gerechtigheid. In die zin moet U mijn stelling begrijpen wanneer ik zeg dat Maria naar mijn ziel verlangt. Er is geen beter middel om een ziel te winnen voor het heilig verbond als instrument in dienst van Maria, Koningin van de eindtijd, dan de weg van de mystiek. In gebed 320 (Liefdegave aan Maria) zeg ik: “In het nachtelijk uur hebben Uw ogen mijn ziel gestreeld. De brand van Uw liefhebbend Hart heeft zich als een mantel van vervoering om mij heen gevleid, want mijn verlangen werd slechts overtroffen door Uw wil om mijn ziel de Uwe te noemen”. De Liefde van God en van Maria is steeds oneindig groter dan deze van een mens. Dit gegeven is bekend doordat Jezus het hier op aarde duidelijk heeft gemaakt, maar ik heb het ook zelf bij herhaling 81
mogen ervaren. Toen Jezus op het Kruis uitriep “Ik heb dorst”, bedoelde Hij daarmee dorst naar zielen. Wanneer U Uzelf volkomen aan Maria weggeeft in een totale toewijding die niets meer achterhoudt, kunt U datzelfde vurig verlangen ervaren. Maria verlangt er intens naar dat U Uzelf aan Haar weggeeft, opdat Zij elk ogenblik van Uw hele leven kan gebruiken als pasmunt voor de afbetaling van de collectieve schuldenlast die op de mensheid drukt. 344. Heiliging Eén van de grote doelstellingen van Mariale verenigingservaringen ligt zonder twijfel in Maria’s betrachting om de ziel van Haar geroepene te heiligen. Dit mag niet worden beschouwd als een uitverkiezing die anderen (die niet tot deze weg van de mystiek worden geroepen) in de kou laat staan. U moet dit veeleer zo begrijpen: Maria kiest bepaalde zielen uit voor een bijzondere taak, die doorgaans uit een aantal uiteenlopende opdrachten bestaat en, tenzij de ziel zich uitdrukkelijk van die roeping afkeert, normaal gesproken een roeping voor het leven is. God heeft daar nood aan, omdat Hij de mensheid wil redden en het heil van alle zielen wil bevorderen. Daartoe worden zielen uitgekozen en hun bereidheid tot zelfgave en offer beproefd. U weet intussen echter dat het offer van een mens meer waarde krijgt naarmate zijn ziel in een grotere staat van Genade leeft. Om die reden stelt Maria alles in het werk opdat Haar geroepene zo spoedig mogelijk naar de staat van heiligheid geleid zou worden. De heiliging van het instrument vormt daarom één van Maria’s grootste prioriteiten. Zij tracht dit langs uiteenlopende wegen en met diverse middelen te verwezenlijken. Eén van de krachtigste middelen voor heiliging bestaat hieruit dat Maria Haar geroepene laat voelen wat Zij voelt, dat Zij zijn hart, geest, ziel en zelfs lichaam op diverse wijzen met Haar eigen wezen laat “versmelten”, teneinde hem te zuiveren, telkens weer en zonder ophouden, opdat de ziel zich daarna meer gericht zou kunnen inzetten voor de verwezenlijking van Gods verlangens, en zich sterker gemotiveerd zou voelen om zich daarvoor in te zetten. Dat is ook wat ik bedoel met de volgende woorden in gebed 351 (Akte van Eenwording met de Ziel van Maria): “In Uw verlangens heeft de diepste kern van mijn ziel zichzelf herkend, want ook zij zoekt de Liefde die alles geeft en die harten laat versmelten als vlammen in de vurige adem van Gods Geest”. Maria’s mystieke aanraking is een machtige stimulans voor de rijping van de ziel. Daarom zegt datzelfde gebed: “Op U heeft mijn ziel gewacht, want Uw kussen zijn de dauw die haar zullen laten bloeien als de bloesem waarvan God het zaad in mij had gelegd”. God legt het zaad van de heiliging in elke ziel, zonder uitzondering. Zeer veel zaad gaat verloren, weggeblazen door de winden der wereldse invloeden of overwoekerd door het onkruid van zonde en ondeugd. Maria echter kan het als geen ander tot rijping brengen, en dat 82
doch nauwelijks verklaren. Uit vier verschillende mystieke gebeden heb ik telkens een citaat gehaald, dat ik U wil voorleggen als inleidende beschouwing bij het begin van de verenigingservaringen zoals deze zich bij mij gewoonlijk afspelen. In gebed 288 (Gebed tot Maria, Sleutel van mijn Ziel) kunt U lezen: “Hemelse hand die alle sloten verbreekt, met de tedere streling van een mantel van zijde heb ik U van mij bezit voelen nemen”. Deze woorden geven uitdrukking aan een gewaarwording die mij reeds vanaf de eerste mystieke ervaringen opviel: één van de eerste vaststellingen die ik ooit mocht doen, was deze van een gevoel alsof een “tweede huid” om mij heen gevleid werd, een zachte streling als een lichte mantel van zijde of satijn. Vooral in het begin, toen deze gevoelens mij nog vreemd waren, viel dit mij op als een gewaarwording die ik werkelijk voelde. Hoe vreemd het ook moge klinken: het lijkt alsof “iets” de huid streelt, doch net buiten het lichaam. Ik kan niet uitleggen waarom, doch het lijkt alsof dit een centimeter buiten de huid wordt gevleid maar toch voelbaar is. In gebed 331 (Lofprijzing aan Maria, Vreugde van het Hemels Hof) schrijf ik: “Lieve Moeder Maria, opperste Vreugde van God, welke balsem van zegen streelt de ogen van mijn ziel bij de aanschouwing van Uw heerlijkheid. Voel toch hoe mijn hart opspringt van vreugde wanneer hemelse tekenen Uw nabijheid verkondigen. Welk hemels vuur smelt mijn hart open bij het horen van Uw zoete stem. Welke golven van vervoering overspoelen het wanneer de Liefdevlam uit Uw Hart mijn verlangende wezen omhelst”. In deze woorden komt andermaal het vuur in het hart tot uitdrukking, evenals de “aanschouwing van Maria’s heerlijkheid”. Dit laatste valt nog moeilijker onder woorden te brengen voor iemand die Maria nooit heeft gezien. Bedenk maar hoe moeilijk het is, een foto te beschrijven aan iemand die hem niet ziet, of een mens te beschrijven aan iemand die deze mens niet kent. Hoeveel moeilijker is het, te beschrijven welke elementen “Maria’s heerlijkheid” uitmaken wanneer de ogen van de geest Haar aanschouwen. Wat mij persoonlijk het meest treft bij de aanblik van Maria, is Haar bovennatuurlijke schoonheid, een buitengewoon zachte uitstraling, alsof Haar hele wezen omgeven is van een lichtgevende gloed, en een overweldigende Liefde die zich om mij heen vleit als een vurige en oneindig tedere omhelzing. Haar schoonheid en Liefde zijn niet alleen onvergelijkbaar imponerend, zij gaan bovendien gepaard met een overweldigende uitstraling van macht, een hoogst eigenaardig mengsel van gezag, autoriteit en toch verschroeiende en grenzeloos vertrouwengevende Liefde. Dit alles geeft, naar ik hoop, enig beeld van wat ik bedoel wanneer ik spreek over de aanschouwing van Maria’s heerlijkheid. In gebed 351 (Akte van Eenwording met de Ziel van Maria) komt bij dit alles nog een opmerkelijk element dat een woordje toelichting vergt: “Bedwelmend als een lentebries heeft de geur van Uw zielenbloesem mijn hart begroet”. Het 19
beeltenis van Maria begon te zien. Ik zal daar in de punten 313 en 314 nader op ingaan.
is wat Zij met een bijzondere inspanning betracht in de zielen die Zij tot een speciale taak roept, en vooral in deze welke Zij begenadigt met de gaven van het mystieke contact.
313. Hoe roept Maria?
In gebed 96 (Eerbetoon aan het Onbevlekt Hart van Maria) drukte ik ooit uit hoe ik in Maria’s Hart "de begraafplaats van al mijn zonden” vind: “Zij verteren er in de bodem van Gods Barmhartigheid, bestrooid met de bloemen van Uw Voorspraak en gezegend met Uw heilige tranen". Maria ontvangt al mijn zonden in Haar Hart en begraaft ze daar als het ware. Zij stelt alles in het werk om mijn aanblik voor God te zuiveren. Haar voorspraak is als bloemen op het graf van mijn zonden, Haar tranen zegenen de zonden om hun schadelijke gevolgen voor mijn ziel weg te nemen. De grond waarin Zij mijn zonden begraaft, is de Goddelijke Barmhartigheid die Zij onophoudelijk voor mij, zondaar, bekomt. Zo werkt Maria in Haar heiligende taak: Zij zuivert de ziel grondig uit en drukt er het verlangen in om volmaakt op Haar te lijken. Dit schept meteen mede het fundament voor de ware “Hemelse Bruiloft” in de eenwording met Haar, die voorafgaat aan de definitieve eenwording met God in de Hemel.
De roep van Maria is (in mijn geval) op enkele uitzonderingen na, totnogtoe nooit een roep geweest die ik met de oren van mijn lichaam hoor. Het is een “klik” in mijn hart, die zich van het ene ogenblik op het andere voelbaar maakt. Laat ik U de volgende woorden voorstellen ter verduidelijking. Zij komen uit gebed 293 (Gebed tot Maria in Antwoord op de Lokroep der Hemelen): “Hoe zou mijn hart niet branden, hoe zou het plaats bieden aan een ander vuur dan dat van de zuiverste Liefde nadat de strelende roep van de stilte binnen zijn perken heeft weerklonken? Mijn hart heeft de lokroep der Hemelen herkend in de beukende golven der vervoering waarmee Uw Hart Uw Bloed door mijn hele wezen heeft gestuwd tot mijn ziel door niets meer werd gevoed dan door U. Het heeft de lokroep der Hemelen herkend in de zoete bries der stilte, het hoogheilige gefluister waarmee U de eeuwige Mysteries aan mijn arme ziel wil openbaren. Wat geen aardse storm vermocht, heeft Uw stille glimlach van brandende Liefde aan mij volbracht”. In deze verzuchtingen gaat heel wat schuil, dat met de aankondiging van Maria’s Aanwezigheid verband houdt: de brandende liefde, de stormachtige vervoering, de openbaring van eeuwige Mysteries... Dit laatste verwijst nogmaals naar wat ik U reeds heb verteld toen ik het had over de overdracht van kennis langs bovennatuurlijke weg, het plots zien, weten en begrijpen, en het verbinden van vele kenniselementen zonder dat een mens noch een boek of ander geschrift mij ooit in die dingen wegwijs heeft gemaakt. Opmerkelijk is voor mij, dat dit alles zich voltrekt in een stilte die bijna onwezenlijk overkomt. Mij is steeds opgevallen hoe stil het in de ziel lijkt te worden terwijl waarlijk bovenaardse gemoedsaandoeningen, bewustzijnsveranderingen en brandende verlangens er doorheen lijken te razen als in een onbedaarlijke storm. Deze vaststelling is heel opmerkelijk, en is voor mij één van vele aanwijzingen voor de Hemelse Tegenwoordigheid. Maria openbaart zichzelf steeds in de stilte, en het lijkt alsof Zij het hart leeg maakt van wereldse indrukken terwijl Zij zelf het betreedt. Ook in die zin is de “roep van Maria” in feite een gefluister van een bovenaardse zachtheid. Dit toont aan dat de ziel slechts in de stilte ontvankelijk en klaar is voor echte communicatie met God. 314. De eerste inwendige veranderingen Ik wees er in de vorige punten reeds op dat een contactervaring met Maria steeds wordt gekenmerkt door een aantal veranderingen, die duidelijk merkbaar zijn doch lang niet zo gemakkelijk beschreven kunnen worden. Woorden kunnen deze gevoelens bij benadering weergeven, 18
345. Verheerlijking van God Eén van de redenen waarom Maria aan zielen de Genade van de eenwording verleent, bestaat in Haar betrachting om God te verheerlijken door deze uiting van volkomen liefde. Zo zegt gebed 307 (Hulde aan Maria, Draagster van het Vuur der Hemelse Liefde): “U hebt mijn verlangen naar het kloppen van Uw Hart in het mijne geheiligd, want uit de eenwording van twee liefhebbende harten worden bloemen van verheerlijking voor de Allerhoogste geboren”. Elke ziel die zich laat heiligen, brengt daardoor de hoogste glorie aan God, en tevens aan Maria, die zij als haar Meesteres heeft toegestaan om haar volkomen te bewerken en te kneden. De mystieke vereniging geeft op een heel bijzondere wijze uitdrukking aan de vrucht van deze “bewerking”. 346. Speciale taken Over deze doelstelling wil ik zo kort mogelijk blijven, omdat de intieme aard van Maria’s specifieke werking in mij en van de opdrachten die Zij mij toebedeelt, niet toelaat dat ik hierover in details treed. In algemene bewoordingen kan ik U evenwel vertellen dat één van de taken die Zij mij (zoals ongetwijfeld aan Haar andere geroepenen) heeft toevertrouwd, deze van uitboeting en het brengen van eerherstel is. Een specifiek element waardoor het mystiek contact tot de vervulling van deze plicht bijdraagt, bestaat hierin dat de mystieke vereniging een enorm verlangen naar de Hemel opwekt, wat ook een immense kwelling met zich 83
meebrengt. Ik heb U dit in feite ook vroeger in dit hoofdstuk reeds enigszins duidelijk gemaakt. Er is bijvoorbeeld ook het contrast tussen de sfeer van de contacten en deze van de wereld: ik zei reeds eerder hoe onvoorstelbaar pijnlijk de “terugkeer” na een verenigingservaring is. Ik zou U in dit verband zelfs kunnen verwijzen naar onze bespreking van het lijden in het vagevuur (zie punt 145), waar ik U heb gezegd dat wellicht de grootste kwelling van de zielen aldaar bestaat uit het gescheiden zijn van God. Na het mystiek contact is er de enorme pijn van de “scheiding” van Maria. Ook al blijft Haar Aanwezigheid steeds duidelijker voelbaar dan bij de ziel die niet tot de mystiek is geroepen, het contrast tussen de hoogtepunten en de perioden tussen twee pieken in, blijft niettemin verscheurend. Laat ik U in verband met dit thema nog toelichten dat de speciale taken tot dewelke de geroepene wordt voorbestemd, de ware aanleiding en reden vormen voor de speciale begenadiging die hij bij zijn roeping ontvangt. Alle buitengewone gaven waarmee hij eventueel wordt toegerust, dienen slechts dit doel: de vruchtbare uitoefening van zijn speciale opdrachten, want van hem wordt zeer veel verwacht, zowel door mensen als door God, en hij zal later worden beoordeeld op de mate van zijn liefdevolle inzet en het gebruik van zijn talenten. Ik herinner U hier nogmaals aan onze uiteenzetting in punt 181, in verband met de plicht tot heiliging en de volle benutting van de talenten die men heeft meegekregen. De “begenadigde” ziel krijgt haar bijzondere gaven niet voor haar eigen genoegen, doch om ze aan te wenden voor het bevorderen van de oogst aan zielen, en wel door verloochening van zichzelf. DE HEMELSE BRUILOFT: EENWORDING MET MARIA 347. Vereniging als uiteindelijk doel van de Mariatoewijding Ik blijf het benadrukken omdat het voor mij zo essentieel is: diepe en oprechte Mariatoewijding moet uitmonden in een betrachting van versmelting (vereniging) met Maria. Eenwording op de mystieke weg is helaas slechts aan heel weinig zielen voorbehouden en staat ook niet vrij ter keuze: indien U niet tot de mystiek wordt geroepen, is de vorm van eenwording zoals ik deze in dit boek beschrijf, niet mogelijk. Doch ook voor de ziel die zich oprecht aan Maria toewijdt zonder ooit deze mystieke roeping te ontvangen, moet de betrachting van een liefdevolle benadering van Maria het hele leven beheersen. Ook deze ziel zal dan speciale Genaden van bescherming en leiding ontvangen, die haar een zekere graad van voelbare eenheid met Maria zullen verschaffen. De mystieke weg is een roeping of zelfs voorbestemming, zoals ik in het volgende punt zal bespreken. Indien Maria U roept, zal Zij U ook een specifieke taak geven die in de praktijk niet realiseerbaar is of in Uw 84
een heel plotseling veranderende gemoedstoestand en een overweldigende drang om bepaalde dingen te doen. In gebed 331 (Lofprijzing aan Maria, Vreugde van het Hemels Hof) schrijf ik “Hoe onfeilbaar verraadt mijn hart mij elke kus die Uw Liefde op mijn ziel drukt”. Zo voelt het inderdaad aan, al is het moeilijk om uit te leggen waarom: een kus van Liefde die Maria op de ziel drukt. Van het ene ogenblik op het andere lijkt mijn hele wezen in vuur en vlam te staan en is er dat verscheurende verlangen naar Maria, en een grote behoefte om alleen te zijn. Ik zie dan over het algemeen Maria in inwendige beschouwing, alsof ik Haar zie terwijl mijn ogen in feite naar andere dingen kijken. Ik zou het zo kunnen uitdrukken: terwijl ik naar dingen om mij heen kijk, zie ik deze minder en minder, maar komt Maria’s beeltenis steeds duidelijker voor mijn ogen te staan, alsof er een plaat voor mijn ogen wordt geschoven en ik minder en minder uitwendig zie, en meer en meer inwendig. De ogen lijken dus “naar binnen gekeerd te worden”. Mijn hart is de ontmoetingsplaats waar ik Maria op elk ogenblik kan terugvinden. Het is de plaats waar ik voel wanneer Zij mij roept, de roep "die in mij dat verscheurend verlangen naar de hemel wekt", zoals wordt gezegd in gebed 32 (Toewijding van mijn Hart aan Maria). Inderdaad, verlangen kan als verscheurend aanvoelen wanneer men het gevoel heeft dat men datgene dat men verlangt, nog niet waardig is of dat het zo ver af lijkt. Ik heb Maria's Aanwezigheid leren herkennen in de "pijnlijke roes van gelukzaligheid": Haar Aanwezigheid maakt mij als dronken, mijn hele wezen wordt op Haar gericht en doordrongen van een zo grote vrede, rust en gelukzaligheid dat ik als bedwelmd word. Vaak zie ik dan Maria naar mij glimlachen, wat mij de wereld doet vergeten doordat niets dan nog belangrijk lijkt. Er lijkt een vereniging te ontstaan, een overdracht van gevoelens. Het is alsof mijn gevoelens overlopen in deze van Maria en omgekeerd, zodat ik Haar vreugde en leed aanvoel. Dat gevoel berust op het feit dat mijn eigen wezen als uitgeschakeld lijkt, en de plots optredende en onverwachte, intense gevoelens niet van mijzelf lijken te kunnen komen. Het zal voor vele mensen een punt van discussie blijven hoe men met zekerheid kan stellen dat gemoedsaandoeningen niet uit het eigen onderbewuste komen, doch van buitenaf (in dit geval van Maria). Ook voor mij is dat een tijdlang een punt van observatie en bespiegeling geweest, tot een aantal ervaringen mij hebben overtuigd dat er heel wat méér in het geding was dan mijn eigen gevoelens: van het ene ogenblik op het andere bleek mijn geest verrijkt te worden met uitgebreide kennisinhouden en inzichten die ik in geen geval uit mijzelf kon kennen, ik bleek plots inwendig dingen te zien die te maken hadden met mensen die ik nooit in levenden lijve had gezien, enzovoort. Maar bovenal deden deze veranderingen van gemoedsgesteldheid en bewustzijn zich onveranderlijk voor, onmiddellijk nadat ik inwendig de 17
gebeuren buitengewoon plotseling: ik ervaar ze ronduit als een explosie. Ik kan het min of meer verduidelijken door U te herinneren aan de uitdrukkingen “op slag verliefd worden” of “iemand zien en als door de bliksem getroffen worden”. Hierbij gaat het om menselijk contact, bedenk dus dat de intensiteit van deze gevoelens bij het contact met Maria een veelvoud bedraagt van wat U kunt voelen wanneer het om oogcontact met een mens gaat. Reeds mijn allereerste roeping door Maria heb ik ervaren als een liefdesverklaring van Haar uit. Het leek alsof Zij mij met Haar glimlach omarmde en mijn hart vervulde van een Liefde die ik niet voor mogelijk hield. Het kwam mij voor alsof Zij zonder woorden zei “Ik wil je in Mij”. Mijn overgave aan Haar was totaal, ik kon niet anders. Dat was dus mijn antwoord, mijn liefdesverklaring aan Haar. Zij leek Haar hele wezen aan mij toe te vertrouwen, en ik gaf mijzelf volkomen over, als een wederzijdse omhelzing in de diepste liefde die een mens zich kan voorstellen. Die eerste ervaring was voor mij een onvoorstelbare overrompeling. Zij zou mijn hele leven veranderen. In gebed 339 (Gebed van Overgave aan Maria, Koningin van de Liefde) schreef ik: “O hoezeer heb ik U lief. Elke klop van mijn hart wil een kus aan U zijn. Elke traan uit mijn ogen wil zich een weg branden naar Uw Hart”. Woorden als deze keren geregeld in mijn mystieke gebeden terug. Op de “nuchtere” ziel maken zij wellicht een enigszins vreemde indruk, maar zij verwoorden de kern van wat in het hart omgaat tijdens een mystiek contact. De diepste elementen van de gemoedsgesteldheid tijdens dergelijke gebeurtenissen vallen buiten het bereik van alle menselijke woorden, precies doordat het hele gebeuren zo onaards is. Mede om die reden zijn de woorden en uitlatingen in dergelijke gebeden zo bloemrijk: alleen een bloem kan in zich de eigenschappen bergen die iets overbrengen van de schoonheid, het parfum, de zachtheid, de gemoedsaandoening, de liefde, de zuiverheid en het Goddelijke van de communicatie tussen Maria en de ziel van Haar geroepene. DE HEMELSE ROEP IN HET HART – AANKONDIGING VAN DE VERENIGING 312. Hoe voelt men Maria’s Aanwezigheid langs mystieke weg? Ik stelde mijzelf vooral in de beginfase vaak de vraag, wat het precies is dat mij Maria’s Aanwezigheid laat aanvoelen. Het is niet gemakkelijk te achterhalen wat op dat ogenblik precies in de ziel gebeurt. Vandaar bijvoorbeeld mijn vraag in gebed 425 (Gebed tot Maria om de Hemelse Vrede): “O Sterre der zee, altijd glinsterende Getuige van het Paradijs boven stormen, wolken en het donkere deken der nacht, welke kracht stuurt mijn onrustige ziel bij het zien van Uw Licht aan de Hemelpoort”. Maria’s roep blijft niet onopgemerkt. Ik ervaar hem over het algemeen als 16
leven niet ingepast kan worden indien U niet in de eerste plaats een totale toewijding aan Haar verricht en deze daadwerkelijk beleeft. Alleen de ernstige en oprechte betrachting daarvan vormt het fundament waarop Maria tot een innig contact met U kan komen. De wijze waarop Zij dat uiteindelijk zal doen, wordt uitsluitend bepaald door Gods Voorzienigheid en het voornemen dat Hij met U heeft. 348. Mystieke vereniging als roeping of voorbestemming Nadat mij mijn eerste bovennatuurlijke contactervaring met Maria was vergund, heb ik veel nagedacht over het waarom van die speciale gebeurtenis. Toen zijn mij vele feiten, gebeurtenissen en gevoelens in herinnering gebracht, die van vele jaren eerder dateerden en die ik intussen “vergeten” was of waaraan ik nooit meer had teruggedacht. Aan de hand van die herinneringen heb ik vastgesteld dat, althans in mijn geval, de roeping tot de eenwording met Maria langs de mystieke weg zonder de minste twijfel voorbestemd is geweest. Ik geloof op grond daarvan dat dit in de werkelijke zin van het woord een roeping is waarmee men geboren wordt, doch die “op het geschikte ogenblik ligt te wachten” om tot volle leven te worden gebracht. Ook bij andere mensen met geregelde mystieke ervaringen blijkt dat vaak het geval te zijn. In feite hoeft dit geen verwondering te wekken. God heeft met elke ziel een bedoeling. Wanneer zij zich van deze bedoeling bewust wordt, moet zij daar aan beantwoorden: zij zal een levenspad opgestuurd worden die haar op diverse punten uitnodigt om te kiezen voor de weg van de intense toewijding. In vele gevallen blijkt dit reeds tijdens de vroege jeugd. Dit besef van de voorbestemming vormt het uitgangspunt van gebed 132 (Akte van Huwelijk met Maria, Moeder van Smarten): "hoe kan ik U loslaten, vóór alle tijden heeft onze Vader ons voor elkaar bestemd". Deze uitspraak steunt op een aantal persoonlijke ervaringen. De vereniging met Maria vormt de genadevolle basis die noodzakelijk is voor het levenswerk dat onze Moeder mij opdraagt. Bemerk bijvoorbeeld deze woorden uit gebed 194 (Smeekgebed tot het Kind Maria): “Laat mij Uw Hart omhelzen, o heiligste der mensenkinderen, heeft het niet vóór alle tijden begeerd, in mij te kloppen? Voor U leg ik mijn oude mens af, want in U wil ik opgaan om te worden zoals U”. Hieruit blijkt nogmaals het duidelijk wederkerig karakter van het verlangen naar eenwording: de geroepene verlangt naar het bovennatuurlijk contact, maar ook Maria verlangt ernaar, omdat Zij via die weg de ziel steviger voor haar taak kan wapenen. En op het ogenblik waarop het eerste contact tot stand komt, verlangt Maria in feite reeds lange tijd naar die eerste doorbraak. Hieruit spreekt de voorbestemming, alsook de leiding die Maria daarop afstemt. Het is inderdaad opvallend aan hoevele dingen men kan merken dat Maria reeds jaren vόόr de werkelijke roeping op een bijzondere wijze met 85
Haar geroepene “bezig is”. Het verlangen naar vereniging als een aangeboren (ingestort) verlangen komt ook tot uiting in gebed 307 (Hulde aan Maria, Draagster van het Vuur der Hemelse Liefde): “O Geschenk der Voorzienigheid, waarom sterft mijn hart aan het verlangen naar Uw Hart dat reeds in mij leeft, tenzij om herboren te worden in de eeuwige vereniging?”. Inderdaad, het hart wordt gekweld door het verlangen naar de eenwording, terwijl op grond van de voorbestemming in feite reeds een zekere mate van eenheid met Maria bestaat, maar in haar diepste kern begeert de ziel de ultieme stap: de wedergeboorte in de eeuwige Bruiloft, die reeds door God gepland is: “O Vuur van mijn hart en ziel, in de bronnen van het Eeuwig Rijk zijn wij beiden gemaakt. In het Goddelijk Plan dat ons heeft gescheiden in tijd en ruimte, was ook onze onscheidbare versmelting voor de eeuwigheid voorzien”. Soms heb ik het gevoel alsof mijn ziel steeds onbewust op de eerste verenigingservaring heeft gewacht, alsof zij wist dat die ooit zou komen, doch de ziel kent zichzelf niet, zoals blijkt uit gebed 370 (Gebedskus aan Maria, Sleutel tot mijn Ziel): “O Moeder van het Licht, hoe lang reeds wachtte het zaad van mijn bloemen op de streling door de Zon van de ware Liefde, doch mijn ziel kende niet eens haar eigen grond”. De ziel die tot de mystieke weg wordt geroepen, wordt in bepaalde omstandigheden tot een hoge graad van zelfbewustwording gevoerd door de inwerking van Maria, die haar echte wezen voor haar ontsluit door vele muren af te breken. De verenigingservaring wordt pas mogelijk wanneer in de ziel alle hindernissen gesloopt worden: onbewuste weerstand tegen de totale overgave, allerlei wereldse invloeden, onvermogen om zich volkomen open te stellen, enzovoort. Ik geloof dat het deel uitmaakt van de voorbestemming, dat de ziel klaargemaakt wordt om deze vermogens tot volle ontplooiing te laten komen. God weet heel goed hoe broos een ziel is, en hoe gemakkelijk zij ontwricht zou kunnen worden. Daarom hoeft het niet te verbazen dat Hij een ziel, die Hij tot een speciale roeping heeft bestemd en voor wie Hij de weg van de mystiek heeft voorzien, als het ware “programmeert” voor die grote aanpassing die zij zal moeten ondergaan om op die weg stand te houden. Wanneer de ziel niet op de schok van een herhaald Hemels contact berekend is, zou zij gemakkelijk bezwijken onder de last van het buitengewone leven dat van haar wordt verwacht. Het leven in innige eenheid met Maria is heel slecht verenigbaar met vele aspecten van het gebruikelijke levenspatroon in onze moderne en zo onzuivere wereld, en de taak van het instrument van Maria dat tot de mystieke vereniging wordt geleid, draagt in zich een aantal vereisten die lijnrecht ingaan tegen vele gedachten en gedragspatronen die in onze wereld gangbaar zijn.
86
de volgende uitlatingen, ontleend aan datzelfde gebed 323: “Hoor de weemoedige brand in de woorden van liefde die mijn hart tot U richt. Voel toch het sterven van mijn hart in het laatste woord dat het tot U spreekt vóór de wereld mij van U wegrukt. Hoe kan mijn hart leven zonder de adem der Liefde uit de Bloem die het bezielt? Slechts aan de Eeuwige Wijsheid is het verlangen bekend van mijn hart dat door U, en met U, en in U wil leven, en door U, en met U, en in U wil sterven. (…) Want in mijn verlangen zullen de doornen van de pijn en de blaadjes der vervoering voor eeuwig leven, opdat ik met U, Roos van mijn hart, één moge zijn over de grenzen van de dood heen, in de Tuin der Eeuwige Liefde”. Deze woorden onthullen reeds een gemoedselement dat tijdens een mystieke verenigingservaring eveneens een dominerende rol speelt: het verlangen. Zodra mijn wezen de aanraking door Maria voelt, wordt in mijn ziel een onbevredigbaar verlangen gewekt om door Haar “overweldigd” (volmaakt in bezit genomen) te worden, en in Haar te blijven. De pijn van de gedwongen scheiding tegen het einde van het contact is verschrikkelijk. Die “scheiding” is nochtans relatief, want elk contact van die aard laat sporen na die lang nawerken en in zekere zin onuitwisbaar blijven, alsof Maria bij elke aanraking Haar naam met vuur in het hart schrijft. Ik kom op dat alles later nog terug. 311. Mystiek contact als wederzijdse liefdesverklaring Ik heb het reeds gezegd: de Liefde is de motor van elk mystiek contact. Dat is begrijpelijk, want de Liefde is zonder meer de heiligste emotie die God als middelpunt van alle communicatie in de schepping heeft voorzien. De eerste indruk die ikzelf aan mijn allereerste mystieke ervaring met Maria heb overgehouden, was een sterk toegenomen vermogen tot liefhebben: liefde tot God, liefde tot Maria, liefde tot de medemens, liefde tot alle schepselen, elke vorm van liefde leek mij “anders” tot uiting te komen, veel intenser. Die indruk leerde mij meteen hoe relatief en hoe onvolmaakt onze menselijke voorstelling van liefde is. Het is heel moeilijk, dit tot in de finesse te begrijpen indien men het niet echt in het eigen hart heeft aangevoeld. Elk mystiek contact is een rechtstreekse toenadering van een Hemels wezen tot een menselijke ziel. In een Hemels wezen (God zelf, Maria, de engelen en heiligen) leeft de Liefde in een volmaakte vorm. In ons, mensen op aarde en daardoor onder invloed van wereldse invloeden, is de liefde steeds onvolkomen. Mede om die reden wordt de “aanspreking” door een Hemels wezen automatisch ervaren als een overweldigende ervaring. Wanneer Maria rechtstreeks tot de ziel spreekt, gebeurt dit niet steeds en niet in de allereerste plaats met woorden doch met “golven van liefde”. Ik tracht hiermee te verwoorden wat ik bij elk contact voel: alsof er letterlijk golven van liefde in mij stromen, die tegelijkertijd en met zeer grote hevigheid een hele reeks gevoelens wakker roepen. Die “veranderingen” in het hart 15
de duisterste uren van de nacht der ziel?”. Deze woorden maken reeds duidelijk dat het hele wezen een grondige verandering ondergaat naar aanleiding van het mystiek contact met Maria. Ik heb reeds die eerste ervaring aangevoeld als een sleutel die de diepe verborgen kern van mijn ziel voor mij ontsloot, met andere woorden: mij bewust begon te maken van inhouden en eigenschappen die in mij weggeborgen lagen en mij voordien onbekend waren. In die zin is de mystiek een weg naar zelfkennis en naar een actievere beschouwing van vele dingen. Aan gebed 370 (Gebedskus aan Maria, Sleutel tot mijn Ziel) ontleen ik de volgende uitspraken: “O Sleutel tot mijn ziel, God Zelf heeft gewild dat onze zielen zich aan elkaar zouden geven in het vuur van Zijn Eeuwige Liefde. Ik geef U alles wat ik ben, als onderpand van mijn trouw, want hoe zou ik U ooit nog ontrouw kunnen zijn wanneer ik volkomen met U één ben? Open daarom nogmaals mijn deur die Gods Geest U heeft voorbehouden, en laat mij U voor eeuwig opnemen in de haard van mijn liefde, want zonder U kan mijn ziel niet geopend blijven voor de stralen van Gods Licht”. Het moet duidelijk zijn dat iemand die ik, op grond van de werkelijke ervaringen, beschouw als de sleutel tot mijn ziel, en die dus de macht heeft om in mijn binnenste te treden wanneer het Haar behaagt, ook mijn volle vertrouwen geniet. U geeft iemand ook slechts de sleutel tot Uw huis wanneer U hem/haar ten volle vertrouwt. In deze fase van het mystiek contact gaat de relatie veel verder dan gewoon vertrouwen: het is een relatie van totale overgave, het is een overdracht van meesterschap: ik draag mijn hele wezen, met inbegrip van de meest verborgen inhouden, over aan Maria en stel het zonder enige discussie onder Haar heerschappij en controle. Het gaat hier werkelijk om een gewilde overdracht van eigendom, in de spirituele zin, zoals blijkt uit deze woorden uit gebed 323 (Gebed van Verlangen naar Maria, Roos van mijn Hart): “U hebt mijn hart tot het Uwe gemaakt en de zegels verbroken die God het had omgelegd opdat het voor de wereld een gesloten boek zou blijven, want het moest worden tot een bloem in Uw Tuin. U hebt er alles ontsloten wat geen ziel ooit heeft doorgrond, want in de Tuin der ware Liefde bloeien geen geheimen. Alles hebt U mij gegeven, want in het vuur van de Hemelse Liefde zijn wij één geworden. Alles zal ik U geven, o Roos van mijn hart, want de kwelling van Uw eenzaamheid is mij een doorn. Zijn wij niet bestemd om voor eeuwig één te zijn in de Tuin der Hemelse Vreugden?”. In dit stadium is zelfs geen sprake meer van louter “overdracht van eigendom”, doch van eenwording. In het werkelijk mystiek contact ziet de ziel in feite geen onderscheid meer tussen zichzelf en de ziel van diegene aan wie zij zich overgeeft. Het is alsof alle grenzen wegvallen. Dat zal verder in dit hoofdstuk nog duidelijker blijken. Uit de zo-even geciteerde woorden blijkt tevens dat de verenigingservaring kan worden gezien als een geheime ontmoeting, onbekend en onbegrepen voor de wereld. Vandaar 14
349. Voorwaarden voor Vereniging In feite zou ik op deze plaats kunnen verwijzen naar alles wat ik totnogtoe heb geschreven: alle richtlijnen die U in dit boek op Maria’s inspiratie zijn voorgesteld voor het bewandelen van de weg naar de heiligheid, vormen tevens de voorwaarden voor een leven met en in Haar. Ik heb het reeds eerder geschreven: wie tot in het extreme Maria's dienaar wil zijn, moet de weg van het Kruis bewandelen. U vindt dit treffend verwoord in gebed 149 (Gebed van Vereniging met Maria, Moeder der Gelukzaligheid): "Als onschatbare robijnen sprenkelt U het Bloed der Verlossing over mijn ziel uit, want slechts wie het Kruis omarmt, kan door U getooid worden voor de reis naar de altijddurende Vereniging". De "altijddurende Vereniging" is het absolute, eeuwige huwelijk van de ziel met God in de Hemel, dat hier op aarde zijn voorafspiegeling kan vinden in de Bruiloft met Maria. Maria kan in Haar allerheiligste zuiverheid slechts het huwelijk aangaan met de ziel die bereid is om de weg van Haar deugden zo getrouw mogelijk te volgen. Zo moet U de volgende zin uit datzelfde gebed 149 begrijpen: "Zachtjes spreidt U mij uit op de Mantel van Uw deugden, het bed waarop U het huwelijk met mij wilt voltrekken". De voltrekking van het mystieke huwelijk behelst het jawoord (tot het Kruis, tot de medeverlossende smarten, pijnen en lijden) en de overvloeiing van zielseigenschappen, een heiligingsproces dat slechts blijvend vrucht draagt voor zover de zwakke mensenziel Maria's intenties niet schendt. Het grote gevolg is het feit dat de "bruidegom van Maria" Jezus erft, "want Uw heilige naam zal voor eeuwig in mijn ziel gegrift staan". Wie getekend wordt met Maria's zegel, is een bevoorrechte bij de hemelpoort. Het is niet zonder reden dat de dienaar van Maria des te zwaardere beproevingen te dragen krijgt naarmate dat zegel zich dieper in zijn ziel drukt. Hij geeft zich aan Maria om Haar intenties te dienen en daarbij zichzelf totaal weg te cijferen. Vandaar: "Mij geschiede naar Uw woord, opdat ik in Uw handen moge worden tot een parel in Uw diadeem, om U voor de Allerhoogste te verheerlijken tot het einde der tijden". "Mij geschiede naar Uw woord" is de uitdrukking van totale overgave, die ook Maria zelf uitsprak tegenover God via de engel Gabriël. Ik leg mij in Maria's handen als een instrument (hier zelfs in de letterlijke betekenis, zoals een hamer in iemands handen) om naar Haar believen gemanipuleerd te worden, opdat alleen Zij op grond van alles wat ik voor Haar kan doen, eer en glorie moge ontvangen, en via Haar uiteraard God zelf. Zo word ik tot parel in Haar diadeem. De roeping tot de eenwording met Maria is een onvoorstelbaar voorrecht. Wij kunnen ons de waarde daarvan nauwelijks voorstellen. Het spreekt vanzelf dat de bevoorrechte ziel zich ervan bewust moet worden dat geen offer van haar kant groot genoeg is om aan die uitverkiezing op een waardige wijze te beantwoorden. Slechts aan de aller-noodzakelijkste voorwaarde 87
kan de zo zwakke, arme mensenziel trachten te voldoen: deze van een uiterste zuiverheid en de naleving van alle andere deugden. Zij vormen de zeep waarin de ziel zich behoort te wassen, als de allereerste uiting van eerbied in afwachting van een nieuw bezoek door de Koningin van Hemel en aarde. 350. Bruiloft van de ziel met Maria Zo zijn wij aanbeland bij het absolute hoogtepunt, dat ik in dit boek met U heb willen bereiken: de Hemelse Bruiloft, het Leven met en in Maria als weg naar Gods Rijk. De totale toewijding aan Maria staat voor mij gelijk met een spiritueel huwelijk. Dat is in ieder geval de bekroning van een toewijding die niets achterhoudt, en dat is het in de hoogste mate wanneer er sprake is van echte contactervaringen. In welk opzicht is de totale, onvoorwaardelijke en eeuwige toewijding aan Maria een huwelijk? Omdat de toegewijde Haar zijn eeuwige, onvoorwaardelijke en totale liefde en trouw zweert. Deze band is in mijn ogen heilig. In Maria’s ogen is hij dat nog veel méér. Het genadevolle bestaat er voor mij in dat Maria mij dat huwelijk op bepaalde ogenblikken als het ware laat voelen. Ik zou kunnen zeggen dat mijn huwelijk met Haar op dergelijke ogenblikken op het mystieke niveau voltrokken wordt. Alle mensen zijn geroepen tot eenwording met God. Maria is ons daar in voorgegaan. Ik noem Haar in gebed 94 (Gebed van Huwelijk van de Ziel met Maria): "Huwelijkskamer van het Eeuwig Verbond tussen het Woord en de mens", want in Haar heeft zich als het ware het huwelijk tussen Christus en de mensheid voltrokken. In ons hart, de diepste kern van ons wezen, heeft God een plaats bereid voor de grote ontmoeting: "Bij mijn schepping voorzag de Vader in mijn hart een geheim vertrek voor mijn intieme ontmoeting met het Allerheiligste. Onder het Kruis gaf de Zoon U de sleutel, en ik nam U bij mij op". Inderdaad, met de woorden "Vrouw, ziedaar Uw zoon; zoon, ziedaar Uw Moeder" gaf Jezus Zijn Moeder aan ieder van ons. Ik vereenzelvig mij hier als het ware met de apostel Johannes, die "Maria bij zich in huis nam". Zij heeft de sleutel gekregen van de kamer waar de grote vereniging plaats moet hebben, en ik laat Haar zonder enige weerstand in die kamer binnentreden (ik zou dat in principe kunnen weigeren, want God eerbiedigt onze vrije wil), dus ik geef mij reeds op dat ogenblik aan Haar over. Om bij de beeldspraak van dat mystieke gebed 94 te blijven: Maria heeft voorbereidingen getroffen voor de vereniging, want "In de duisternis van de nacht hebt U het voor mij ingericht, doch het pad erheen bleek moeilijker dan enige uitwendige weg die mijn voeten ooit betraden": reeds tijdens de jaren van "onwetendheid" is Maria in mij aan het werk geweest, en de reis naar de geheime kamer in mijn hart is moeilijk geweest. Doch "onder een regen van genadebloemen brak de Dageraad van mijn ziel aan, en onder een vloedgolf van Licht hebt U de deur voor mij geopend": Maria heeft mij 88
Vereniging met Maria): "Uw geestelijke aanraking maakt elk aspect van mijn wezen kneedbaar" verwijst hier ook duidelijk naar: ik voel mij dan uiterst kneedbaar (om bij het beeld van de kaars te blijven: als was in Maria's Handen), klaar voor totale overgave. Die overgave gebeurt dan ook heel vlot: een gebed wordt al begonnen in een gevoel van vereniging, en reeds binnen enkele ogenblikken valt de wereld om mij heen grotendeels weg. Ik vergelijk dit soms met het omdraaien van de knop van een radiotoestel: in een oogwenk is er "contact". Vandaar ook de uitdrukking: "Uw Onbevlekt Hart, dat mij onophoudelijk uitnodigt tot een overgang naar het Rijk van de Eeuwige Liefde": die explosieve omschakeling in hart en geest lijkt een overgang naar het Rijk van de Eeuwige Liefde, het betreden van een kamer van Licht, vrede en onwerkelijke Liefde. Daar voltrekt zich de totale versmelting, zodat de kaars (ikzelf) en de Vlam (Maria) samen het Goddelijk Licht van de Waarheid gaan uitstralen. Het vuur van de vereniging laait hoger op naarmate Maria's Liefde mij kleiner maakt, omdat ik steeds minder "Myriam" en steeds meer Maria word: ten eerste wordt het liefdesvuur als steeds verschroeiender aangevoeld naarmate de vereniging intenser wordt, en ten tweede ben ik als Maria tot een oneindig grotere liefde in staat dan als "Myriam". 310. Ontsluiting van de kern van de ziel Van meet af aan heb ik Maria’s Liefde leren kennen als een sleutel die de diepste kern van het hart opent. Als die deur, waarvan de meesten van ons niet eens weten dat ze bestaat, opengaat en Maria binnengelaten wordt, steekt Zij in dat onbekende kamertje diep in U het Licht aan. Dat kamertje, dat nochtans door God is ingericht om er Hem en Zijn Gezanten te ontvangen, is namelijk duister zolang wij er naar zoeken met wereldse ogen, omdat het door wereldse invloeden aan onze ogen onttrokken blijft. Wanneer men Maria heeft binnengelaten, zal Zij er echter het Licht aansteken (bemerk de hoofdletter L in Licht), en kan men soms even rondkijken. Wat men dan ziet, verandert het hele leven. Ik zou het ook als volgt kunnen uitdrukken: als men Maria werkelijk zijn hart laat aanraken, zullen ook de ogen aangeraakt worden. Ik heb dit alles verwoord in gebed 288 (Gebed tot Maria, Sleutel van mijn Ziel): “O Sleutel van mijn ziel, onder Uw handen ontsluit zich de meest geheime kamer van mijn hele wezen. U hebt er onvermoede bronnen doen ontspringen die mijn hart voeden wanneer mijn ziel zich aan de Uwe overgeeft in vervoeringen die slechts engelenogen ooit hebben gezien. Onvolprezen Geschenk uit Gods hand, welke mond bezat ooit de volmaaktheid om de heerlijkheden te bezingen die Uw Hemelse kus in het hart laat ontkiemen? Welk hart bezat ooit de onbevlekte zuiverheid om de geur van Uw onvergelijkbare heiligheid ook in zich te koesteren in 13
geworden dat zij God naar zich toetrekt. Wanneer God het wezen van de bloem (de ziel) tot Zich neemt, kwijnt haar stoffelijke basis (het lichaam) weg. Het één worden van de stoffelijkheid met de grond in Maria's Tuin moet hier worden begrepen als een symbool voor het feit dat Maria diegene die zich gewillig met Haar heeft verenigd en zich een leven lang totaal aan Haar heeft overgeleverd, bij diens overgang naar de eeuwigheid in Haar armen sluit, en dat zij van Haar toegewijden "niets verloren laat gaan": een beeld van totale bescherming. In zekere zin zou ik kunnen zeggen: hij die totaal en onvoorwaardelijk aan Maria is toegewijd, sterft als het ware niet, hij “gaat in Maria over”: een versmelting die ik, in de zin van dit boek, ook reeds zou kunnen vergelijken met een “Hemelse Bruiloft”. Om het beeld van de kaars en de vlam te gebruiken: wanneer twee vlammen elkaar raken, kan men ze niet meer van elkaar onderscheiden. Wanneer Maria's vurige Liefde een mensenhart werkelijk raakt, bestaat het niet meer op zichzelf, maar het gaat in Maria over. In de vergelijking is mijn hele wezen een kaars. Maria's Hart is de Vlam, die mij in brand steekt. Zo offer ik mijn hart en ziel totaal aan Haar op, zodat ik zoals de kaars kleiner en kleiner en uiteindelijk helemaal onbestaande word. Terwijl de kaars (mijn wezen) opgaat in de Vlam (Maria), straalt ze licht en warmte uit (de Goddelijke Wijsheid en Liefde). Dit beeld is voor mij een symbool voor de heiliging door toewijding. Maar de kaars en de Vlam worden bedreigd door tocht en wind. Deze is afkomstig uit de geest, die nuchter denkt en daardoor bloot staat aan wereldse invloeden die ertoe neigen, het hart van God weg te leiden. Maria's bescherming (Haar Hemelse Mantel) zal mij voor die wind behoeden en beletten dat de vlam dooft. Het vuur wordt daarentegen aangewakkerd door de "zoete bries van Maria's heiligheid". Wanneer onze ziel in een lichaam ter wereld komt, is zij belast met de erfzonde. Tot ons Heilig Doopsel is zij een slaaf van de duivel. Ook na ons Doopsel wordt zij door deze "Vorst der wereld" belaagd. Wanneer wij ons bewust naar God toekeren, onttrekken wij ons meer en meer aan de wereldse invloeden en de koude van de haat. Mijn hele wezen is als een offerkaars voor God. De lont of wiek is mijn hart. Zij is onder invloed van de Heilige Geest door Maria aangestoken, en mijn hele wezen brandt nu voor Maria. Naarmate ik Haar Aanwezigheid in mijn hart sterker aanvoel, laait het vuur hoger op. De Vlam die mijn kaars laat wegsmelten, voelt aan als een verzengende omarming van Goddelijke Liefde, waaraan de kaars zich steeds meer overgeeft. Dit beeld heeft ook een alternatieve betekenis: mystieke beleving heb ik leren kennen als een golfbeweging. Perioden van relatieve rust wisselen af met perioden van zeer intense ervaringen. In deze laatstgenoemde perioden lijken mijn hart en geest vrijwel ononderbroken in een andere wereld te vertoeven. Dat kan zo zijn gedurende enkele dagen, of dat kan verscheidene weken aanhouden. Tijdens een dergelijke fase lijkt mijn wezen van dag tot dag meer in Maria over te gaan. De volgende zin uit gebed 54 (Toewijding van mijn 12
een stroom van Genaden bekomen, en ik heb het Licht gezien, met name op het ogenblik waarop Zij de deur van de "huwelijkskamer" opent en ik door de heiligheid van Haar Aanwezigheid overmand word. Ik begin nu de ware vereniging te beseffen: "Doordat U in mij bent, ben ik in U", en "in de geheime kamer van mijn hart roept U mij tot de intieme versmelting waartoe ik ben voorbestemd, en die aan de wereld van het zichtbare onttrokken moet blijven". De eenwording wordt door de buitenwereld niet rechtstreeks waargenomen (wel onrechtstreeks, want de persoonlijkheid verandert). Maria's "verlangende Liefde" laat zich voelen in die geheime kamer, doch "ik kan haar niet altijd betreden, want wereldse ballast maakt mij soms te groot voor een ruimte die slechts plaats biedt voor heiligheid". Ik moet het blijven beklemtonen: gehechtheden, gebonden zijn aan wereldse zaken en werelds denken, hoogmoed en trots maken de heilige vereniging absoluut onmogelijk. Elke onzuiverheid houdt ze tegen. Ikzelf ervaar de mooiste contacten met Maria op dagen waarop ik mij klein voel als een kind, heel nederig en onder de indruk van de geloofsmysteries. Maria zelf doet de rest: "Kus mijn ziel opdat ik mij zuiver en klein in Uw armen kan werpen. De zachte aanraking van Uw heiligheid heeft mij aan U verslaafd". Het moet U in dit boek ongetwijfeld meermaals zijn opgevallen dat dergelijke bewoordingen alles gemeen hebben met ontboezemingen van de diepste liefde. Dat is ook precies de sfeer die zich tijdens de verenigingen met Maria als een heilige dauw om mijn hart sluit: een liefde die letterlijk alles verteert (want de hele wereld rondom mij valt totaal weg, als in een toestand van diepe hypnose). Ooit kwam meteen na een intens contact met Maria, in mijn geest de uitdrukking op: "ziek van liefde". Ik voelde mij werkelijk om te sterven van verlangen naar de Hemel. Op een heel vreemde wijze leek het mij alsof ik zelfs lichamelijk ziek was maar tegelijkertijd in een geestesverrukking waaraan ik had willen bezwijken. Na dergelijke ervaringen heb ik ook niet de minste belangstelling meer voor de wereld. Dat komt ook tot uitdrukking in de volgende uitspraak: "Bij herhaling kwam U om mijn hart vragen. In de vervoering van Uw aanraking heb ik het U in bezit gegeven. Ontroof het nu voorgoed aan de wereld, en werp het in het vuur van Uw Liefde tot het zelf nog slechts liefde is". Ik zeg het steeds weer: Maria klopt voortdurend aan de deur van ons hart, maar wij horen Haar zachte kloppen gewoonlijk niet, omdat onze oren meer gewend zijn aan wereldse geluiden dan aan de Hemelse. Voor deze laatste zijn wij pas ontvankelijk wanneer wij bereid zijn, te bezwijken voor een kracht waar wij geen vat meer op hebben. Dit vergt overgave, geloof, vertrouwen, uiterste liefde en een bereidheid om zichzelf te vergeten en te verachten. De Liefde, o geheime sleutel tot de schatkist van alle Goddelijke mysteries! "Moge het liefdesvuur in mijn hart oplaaien tot zijn vlammen de Uwe raken, tot volmaakte en tijdloze vereniging". Maria heeft Jezus 89
gebaard. Door mijn vereniging met Haar worden onze wezens één: Myriam wordt Maria, en ook Myriam erft de Goddelijke vruchtbaarheid: "Voltrek ook in mij het huwelijk van de in God verenigde zielen, opdat ook in mij Jezus geboren moge worden". De vereniging met Maria is een band die in de hemel is gesmeed, en daarom onverbrekelijk is. Dat betekent niet dat de hemel ons geen keuze laat. Sedert Calvarie is en blijft Maria onze geestelijke Moeder, maar hoe wij die band beleven, is onze eigen keuze. Een "verbond" is een overeenkomst waarin de beide partijen hun wil te kennen geven om zich te verenigen. Voor mij is het verbond met Maria als een huwelijk: heilig, voor de eeuwigheid, en door niemand te breken. In gebed 106 (Gebed tot Bezegeling van mijn Verbond met Moeder Maria) heb ik hieraan als volgt lucht gegeven: “Doch de band die mij aan U bindt, kan niemand aan deze zijde van het gordijn tussen onze werelden breken, want hij is door de Vader geschapen, door Jezus geheiligd en door de Heilige Geest voor de eeuwigheid bezield en verzegeld”. Ik heb met Maria dus als het ware een mystiek huwelijk gesloten: ik heb mij in onvoorwaardelijke liefde en trouw aan Haar gegeven, ik zal aan Haar zijde staan "in goede en kwade dagen". Over de diepgang van dit verbond getuigen vele van Myriams gebeden. Waarom huwen twee mensen? Om hun leven samen te leiden, om liefde te delen en daar iets vruchtbaars mee te doen tot wederzijdse verheffing. Dit alles gaat ook op voor de Bruiloft met Maria, behalve de “wederzijdse verheffing”: Maria kan mij verheffen, omgekeerd niet, maar ik kan wel Haar glorie en macht tot uitdrukking helpen brengen als een getuigenis naar de wereld toe. In een huwelijk wordt alles gedeeld. Ikzelf heb echter niets, want alles behoort in feite God toe, en alle vooruitgang die ik eventueel boek in de groei van mijn ziel komt Maria toe, aan wie ik door mijn totale toewijding mijn ziel "in beheer gegeven heb". Maar door de overvloeiing (de eenwording) tussen Maria en mij kan ik zeggen dat ik tot Haar ga, "rijk in mijn nietigheid, en geef U het niets dat ik heb, opdat wij samen alles zouden bezitten". Deze woorden komen eveneens uit gebed 106. Waaruit bestaat dan mijn inbreng in mijn "huwelijk" met Maria? Ik geef Haar de beschikking over alles wat mij gegeven is: in de eerste plaats mijn hart (geen huwelijk zonder uitwisseling van hart). Ik geef Haar ook mijn ogen. In dit verband behoeft U wellicht een woordje toelichting bij de uitspraak "Mijn hart kreunt onder Uw bedroefde aanblik. Daarom geef ik U mijn ogen. Begenadig hen met Hemelse regen, opdat in Uw Blik weer de zon der Heerlijkheid moge stralen". Ik kan niet uitleggen hoe of waarom, doch op sommige dagen voel ik onmiskenbaar Maria's leed om onze wereld aan. Ik heb naar deze gevoelens reeds verwezen. Op dergelijke ogenblikken kan ik tijdens gebed of meditatie onstuitbaar wenen, zonder aanwijsbare reden in mijn eigen dagelijkse leven (vandaar "Hemelse regen"). Zonder erbij stil te staan waarom, bied ik dan Maria mijn tranen aan bij wijze van medelijden (lijden-met-Maria). Op even onverklaarbare wijze heb ik het gevoel dat Zij daar dankbaar 90
in het hart: "U zalft mijn hart met de kus van Uw Eeuwige Liefde en de Eeuwige Glorie, en schenkt het nieuwe grenzen". Na de extase blijft urenlang (soms dagenlang) een gevoel van brandende liefde achter, een gevoel dat aandoet alsof men dronken is: niets is belangrijk, alle wereldse dingen lijken zo banaal dat ze bijna irriteren. Het is alsof men tot besluit van de ervaring een Hemelse kus heeft gekregen en dan plots terug op de wereld valt. De ervaring breidt het gevoelsgamma in het hele wezen dermate uit dat men het gevoel heeft dat het hart nieuwe grenzen heeft gekregen (veel groter is geworden). Nu Maria mij met zoveel Hemelse gaven heeft overladen, ben ik meer dan ooit bereid om Haar te volgen op Haar weg langs de huisjes der mensenharten. Ik duid hiermee reeds in verkorte vorm aan wat ikzelf als één van de grootste gevolgen van een diep contact met Maria ervaar: de bereidheid tot totale overgave, aanvaarding en vertrouwen. Waarom? Omdat men tijdens het mystiek contact in alle hevigheid de macht en de Liefde van Maria ervaart, en daarna letterlijk naar een herhaling van die aanraking smacht. Na een “mystieke kus” van Maria heerst een totale bereidheid om alles voor Haar te doen, om Haar volmaakt toe te behoren. Dat is trouwens wat Maria wil: Haar geroepene zodanig opnemen in Haar Liefde dat hij/zij Haar volkomen WIL toebehoren. Alleen zo kan Zij met Haar instrument alles doen wat Haar behaagt en wat Haar plannen (die deze van God zelf zijn) dienstbaar is. 309. Eenwording met Maria: twee beelden Laat ik in de beschrijving van het mystieke contact nog een stap verder met U gaan, en trachten, U op een enigszins begrijpelijke wijze voor te stellen wat naar mijn eigen ervaring tijdens een mystieke vereniging met Maria gebeurt. Ik zal dat doen aan de hand van twee beelden: deze van de vlam en de kaars, en deze van de bloem. Eerst het beeld van de bloem: onder Maria’s heilige, liefdevolle aanraking wordt het hart van de geroepene tot een bloem, die door Haar uit de wereld en zijn verwarring wordt weggeplukt en in de Tuin van Haar Hart wordt geplant. De bloem van dat hart begint er een nieuw leven, dat niet meer uitsluitend van deze wereld is doch totaal nieuwe invloeden ondergaat, en door nieuwe wetten wordt beheerst. Bij het mystiek contact lijkt de Hemel steeds dichterbij te komen, en stort onophoudelijk zijn Liefde en Wijsheid over U uit. Maria's Leiding wordt voelbaar als een zoete bries die bedwelmt en verfrist. De Heilige Geest begint Zijn bevruchtingswerk: Hij heiligt de hartenbloem, en zorgt ervoor dat die nieuwe invloeden zich ook naar andere zielen toe verspreiden, zoals een vlinder stuifmeel van de ene bloem naar de andere overbrengt. Naarmate de tijd vordert en "de avond van het aardse leven" nadert, wordt de bloem in Maria's Tuin zuiverder en zuiverder, en begint zij het parfum te verspreiden van de Grond (Maria) waardoor zij haar hele bestaan lang is gevoed, tot zij zo zuiver is 11
doorgaans geknield voor Maria's beeltenis) ongewild de neiging heb, in elkaar te zakken. Ik zou dat kunnen interpreteren als een onbewuste overgave, een breken van de eigen bewuste wil. Bij het “ontwaken” stel ik dan vast dat ik ofwel op de grond lig, ofwel helemaal in elkaar gedoken geknield lig, met het voorhoofd tegen de grond. Tijdens deze fase blijk ik steeds een sterk zondebesef te ontwikkelen. Het lijkt alsof ik één en al zonde en tekortkomingen ben, en ik voel mij bijna schuldig omdat Maria mij in mijn nietigheid zo intens Haar Liefde betuigt: "Hoe kunt U mij zo innig liefhebben, ik ben zo nietig en zondig. Weemoed en verlangen verstikken mij". De weemoed heeft betrekking op mijn gevoel van onwaardigheid, het verlangen is op dat ogenblik een onvoorstelbaar groot verlangen naar de Hemel, naar eeuwigdurende vereniging met de Goddelijke Liefde. Met de woorden "de hemel breekt open" is de echte extase aangebroken. Op dit punt heerst reeds duidelijk een ander bewustzijnsniveau. Bewust denken is voor het grootste gedeelte (vaak totaal) uitgeschakeld. Een onstuitbare tranenvloed en heel onverwachte indrukken voor mijn innerlijk geestesoog beheersen nu het gebeuren. Ik besef niet echt meer wie of waar ik ben, het lijkt allemaal zo onbelangrijk: "Mijn ik sterft de zalige dood van hen die zich totaal aan U wegschenken". Het lijkt nu alsof ik alles zie, hoor, begrijp en voel met Maria's ogen, oren, geest en Hart, al het mijne is dood. Ik ben mij nog slechts van één ding bewust: dat Maria als het ware mijn hart in Haar handen heeft genomen, en ik laat mijzelf zo totaal in Haar wegvloeien dat niets anders nog lijkt te bestaan. De volgende zin is een poging om het hoofdgevoel tijdens de diepste fase van de extase weer te geven: "Golven van pijnlijke verrukking beuken onbarmhartig op de materiële tempel van Uw paleis in het hart van Uw dienaar". Sterk vereenvoudigd zou ik dit als volgt kunnen uitdrukken: de "niet-menselijke" gevoelens stromen zodanig krachtig door het hart dat ik mij afvraag hoe een mens dit kan verdragen. Men wordt met een ongemeen sterke kracht "opgetild" en met zoveel liefde overspoeld dat het bijna pijn doet. De "materiële tempel" wijst hier op het hart in de lichamelijke zin, dat tijdens deze fase als een bezetene raast (denk maar aan het gezegde dat liefde "het hart sneller doet slaan"; niettemin gaat de vergelijking niet helemaal op, omdat wat hier gebeurt heel wat dieper gaat dan wat wij ons normaal onder liefde voorstellen). "U zegent mijn geest met een herinnering uit de Toekomst in het Rijk van het Licht". Deze uitspraak moet raadselachtig overkomen. Een herinnering houdt immers automatisch verband met het verleden. Ik spreek hier over een herinnering uit de Toekomst (met grote T dan nog), omdat ik wil aanduiden dat men de indruk heeft dat men tijdens de extase soms dingen ziet die niet van deze aarde zijn, doch met de Hemel verband houden. De Hemel is echter voor ons nog toekomst. Na de extase heeft men dus als het ware in het verleden (tijdens de extase) dingen gezien die men normaal pas in de toekomst zou kunnen zien. Dit vergt enige verwerking, evenals de nieuwe grenzen 10
om is. Deze gevoelens van "uitwisseling" kunnen onbeschrijflijk zijn: smartelijk snikken als in de diepste ellende, en tegelijkertijd een stroom van onvoorstelbare liefde ervaren. Door het huwelijk geven twee mensen zich totaal aan elkaar. Zij verklaren zich bereid om alles in hun leven te delen: vreugde, verdriet, smart en pijn. Zij beloven elkaar eeuwige trouw, dienstvaardigheid, liefde, steun. De titel van gebed 132 (Akte van Huwelijk met Maria, Moeder van Smarten) berust niet op toeval. Het is ongetwijfeld één van de vurigste die Maria totnogtoe aan "Myriam" heeft toevertrouwd. Het geeft uitdrukking aan de diepste liefde die twee harten jegens elkaar kunnen opbrengen, en derhalve aan die voor mij zo heilige verbintenis met Maria als de Moeder van Smarten. Vele elementen uit dat gebed zullen U duidelijk worden wanneer U de symboliek van het bruiloftsfeest en het huwelijksleven voor ogen houdt. De volgende uitlating uit gebed 132 symboliseert als kern van de Hemelse Bruiloft een liefde die vurig, grenzeloos en volmaakt zuiver wil zijn: "ik schenk U een bruidsboeket van de rozen van mijn liefde. Neem de bloemen in U op, de doornen wil ik als bruidsschat in mijn hart bewaren, opdat ik met U één moge blijven in de pijn". Ik heb het vroeger nog geschreven: ware liefde betracht niet alleen, de vreugde van de geliefde te delen, doch ook (zelfs vooral) de pijn van de ander op zich te nemen, opdat de geliefde vrij en gelukkig moge zijn. Inderdaad: "Brandt mijn hart niet van liefde wanneer U in mij fluistert en mij laat delen in Uw droefheid?". De huwelijkspartner behoort iemand te zijn naar wie men intens verlangt, omdat zijn/ haar nabijheid een bron van zoetheid, steun, kracht en geborgenheid is. Dat geldt in de hoogste mate voor Maria als “Bruid”, zoals blijkt uit deze verzuchtingen uit gebed 284 (Gebed om Vereniging met Maria, Lelie van Hemelse Zuiverheid): “Stort Uw hele wezen over mij uit als een tedere bliksem, opdat ik moge ontbranden in de onsterfelijke vlammen der heiligheid. Maak mij ziek van verlangen naar U, opdat de bloem van mijn ziel volmaakt gezond worde. Maak mij ziek van liefde tot U, opdat de bloem van mijn hart hemel en aarde moge laten ontvlammen. Neem mij in U op, o Hemelse Lelie, opdat de honing die Uw kroon ontvloeit, de bitterheid van mijn ondeugden geneest”. Het feit dat mijn wezen oneindig onwaardig is, weerhoudt Maria er niet van om zichzelf totaal aan mij te geven, zoals ik tot uitdrukking breng in gebed 320 (Liefdegave aan Maria): “Niets minder dan Uzelf hebt U mij gegeven, o Schat van mijn armoedig hart. Oneindige stralen van Genade uit Uw Hart hebben mijn hele wezen doorboord als pijlen van verlichting en eeuwig Leven”. In één van de meest diepzinnige en vurige mystieke gebeden die ooit uit één van mijn vervoeringen is geboren, gebed 144 (Gebed van Vereniging met Maria, Koningin van het Mystieke Vuur), komt tot uitdrukking hoe de “huwelijksvereniging” ook in dit geval kan worden gesymboliseerd door de ring: “Wanneer de verblindende straal uit Uw Onbevlekt Hart de 91
duisternis aan mijn ogen onttrekt, aanschouw ik in het verborgene van mijn ziel de Ring van ons Verbond, waarmee U mij vóór alle tijden tot de vereniging met U hebt bestemd”. Ik wijs met deze woorden op de bewustwording die tijdens contactervaringen aan de dag treedt over het feit dat de eenwording voorbestemd lijkt. Op meer dan één punt is het huwelijk met Maria een band die buiten het "normale" ligt, in de eerste plaats onze ongelijkheid, een kloof die niet te overbruggen is. Ik grijp hier opnieuw terug naar gebed 132: "Ik beloof U mijn eeuwige gehoorzaamheid. U bent mijn hart tot Bruid gegeven, maar U zult mijn Koningin blijven". Ons huwelijk schept geen band van gelijkheid. De relatie tussen Maria en mij is en blijft deze tussen Meesteres en dienaar (liefdesslaaf, zoals ik het reeds vaker heb genoemd). Deze ongelijkheid weerhoudt Maria er niet van, zich met sommige zielen totaal te verenigen. Ik ben er echter van overtuigd dat Zij dit slechts kan doen wanneer een ziel zich totaal, onvoorwaardelijk en onherroepelijk aan Haar heeft toegewijd, als een slaaf. Niet dat Maria dit eist, maar de Hemel kan slechts ongeremd tot de aarde komen indien de aarde hem vaste grond biedt, een houvast van betrouwbaarheid. Ik weet zeker dat U dit des te beter zult begrijpen naarmate U dieper groeit in Uw toewijding. Zoals U in de loop van dit boek duidelijk zal zijn geworden, is het huwelijk met Maria in mijn geval in de eerste plaats een huwelijk met de Moeder van Smarten. Het hoeft U dan ook niet te verbazen dat ik in gebed 132 als bruiloftstafel het "Altaar van Golgotha" beschouw. U zult hier de hele zingeving van mijn uiterste vereniging met Maria ontdekken: Maria's rol als onze Medeverlosseres, vanaf de Menswording van Christus tot en met de Passie. Het is mijn heilige hoop dat, wanneer mijn levenswerk volbracht is, Maria mij zal meenemen naar de Hemel, "het Huis van Hem die mijn hart heeft geschapen voor Uw Liefde en Uw Smart". Dit laatste wijst nogmaals op de voorbestemming tot een leven in innige vereniging met Maria. Zovele dingen die mij tijdens intense contacten met Maria zijn geopenbaard, zullen voor altijd onverwoordbaar blijven. Woorden kunnen herhaald worden, gevoelens veel moeilijker, en de mysteries die in de zeer rijke symboliek van visioenbeelden in de ziel worden gedrukt, worden daar als het ware verzegeld als vruchten van zeer intieme en heilige contacten tussen een ziel en haar Hemelse Meesteres. Niettemin hoop ik dat ik U iets heb kunnen tonen van de oneindige schoonheid van het Hemelse landschap, waarvan Maria de verrukkelijkste Bloem is.
92
Ik zal dat doen aan de hand van enkele indrukken die verwoord zijn in gebed 80 (Gebed tot Maria, Koningin der Vervoering). Dit gebed heb ik geschreven na één van de eerste extasen die mij ooit door Maria werden vergund, tijdens een langdurig innerlijk visioen waarbij ik door Haar schoonheid werd betoverd. Het gebed opent met een beeld waarbij Maria van deur tot deur gaat (elke deur staat daarbij symbool voor een mensenhart) en bloemen zaait (symbool voor Haar Liefde), maar Zij wordt niet begrepen, miskend en dus niet toegelaten. Alleen de Heilige Geest kan een hart openstellen voor de Goddelijke Liefde. En zo zegt het gebed: "De Vader heeft Zijn Geest gezonden, Hij heeft mij Uw bloemen getoond, en ik heb er de schoonheid van mijn Moeder in herkend". Bij mij persoonlijk is deze ervaring zodanig radicaal geweest, een zodanig stormachtige vlucht, dat ik mij, ziek van liefde tot Maria, totaal aan Haar heb weggegeven: "Mijn armoedig huisje is het Uwe geworden. Uw aanvaarding laat mij mijn kleinheid herkennen, want Uw schittering tovert mijn huisje om tot een hemels paleis". Wanneer Maria U laat voelen dat Zij Uw totale toewijding aanvaardt (tegenover mij heeft Zij dat gedaan in een prachtig visioen) laat dit een gevoel van kleinheid, nietigheid achter. Elk innig contact met Maria lijkt een stuk van de ziel en het hart te zuiveren, wat tot nieuwe inzichten leidt. Eén van deze inzichten is het besef van kleinheid. U voelt zich meer geliefd dan ooit, maar bekijkt Uzelf voortaan als een onbelangrijk radertje in een groot geheel. Op één of andere wijze krijgt men het gevoel, zelf niet waardig te zijn om Maria bij een volgend contact onder ogen te komen. Een manier om zichzelf wat "op te poetsen" voor een nieuwe mystieke ontmoeting met Maria bestaat hierin dat men zichzelf offert via zijn engelbewaarder, en daarom zeg ik in het gebed: "Ik leg mijn onwaardigheid in de handen van mijn engel, die alles voor U neerlegt wat nog van mij was overgebleven". Na het eerste aanvoelen van het diepe contact met Maria voel ik de volgende veranderingen in het diepste van mijn wezen: "Mijn hart begeeft. Alles wat nog leeft in mij, sterft nu weg in de aanschouwing van Uw heerlijkheid en de Liefde die alle grenzen van Uw paleis in mijn hart vernietigt". Deze passage beschrijft een bijzonder stadium: de overgang van de "inleidende fase" naar de "echte extase". Maria heeft de diepe kern van mijn wezen aangeraakt, en er treden nu allerlei veranderingen op (lichamelijk, gevoelsmatig, en op het vlak van het bewustzijn). Op dit punt zie ik alleen nog Maria voor ogen, de hele wereld rondom lijkt geleidelijk aan in te storten (te verdwijnen). Het voelt dan ook aan alsof alle grenzen verlegd worden: mijn hart lijkt plots oneindig veel te klein om alle gevoelens te herbergen die nu aan de oppervlakte komen. Het lijkt alsof mijn hart uit elkaar wil spatten. Het gevoel is enigszins te beschrijven als een gloeiend hete, wervelende draaikolk in het midden van de borst. Het hart lijkt te begeven (op een niet-lichamelijk niveau). Voor zover ik mij die gebeurtenissen achteraf bewust kan worden, is mij opgevallen dat ik op dat ogenblik (ik zit dan 9
leren kennen als “bovennatuurlijke kennisoverdracht”. Eén van de meest opmerkelijke ervaringen voor mij was deze, dat het mij toescheen alsof in mijn binnenste “een venster op een andere wereld” was geopend, en dat dit venster ook daarna niet meer sloot. Ik zal in dit hoofdstuk nog op diverse aspecten van mijn mystieke beleving terugkomen. Eén van de uitingen ervan is het schrijven van gebeden, waaruit U in de loop van dit boek reeds een aantal citaten hebt kunnen lezen. Deze gebeden worden door Maria ingegeven op uiteenlopende wijzen, en ook dit proces heeft te maken met de opening van dat “venster op een andere wereld”. Het is verbluffend wat zich tijdens dit proces soms in mijn geest afspeelt en welke gevoelens dit in de diepste kern van mijn hart opwekt. Ik kan het niet "in mensentaal" uitleggen, maar tijdens het schrijven van de gebeden word ik dermate door Maria in bezit genomen dat ik volkomen lijk te veranderen. Ik voel het aan alsof Maria bij elk gebed dat geboren wordt, iets van zichzelf definitief in mij legt, zodat ik van gebed tot gebed méér "Maria word". Over het algemeen begint de “geboorte” van een gebed met een gevoel van intense hitte in mijn hart, zeer spoedig gevolgd door een verandering van bewustzijn en een onstuitbare reeks van inwendige beelden, alsof binnen in mij een film wordt afgespeeld. Het is alsof die beelden een grote hoeveelheid informatie dragen en zeer diepe gevoelens in mij opwekken, die mij als het ware dwingen om te beginnen schrijven. Alle bewust nadenken wordt uitgeschakeld, want dit hele gebeuren ligt op het domein van het hart, de gevoelens, de allerdiepste liefde. Tijdens dit gebeuren is de Aanwezigheid van Maria zeer nadrukkelijk voelbaar en vaak ook zichtbaar voor mijn inwendige waarneming. Ik heb daarbij soms het gevoel dat ik doorheen een sleutelgat mag kijken naar een wereld die buiten deze van onze gewone, alledaagse waarneming ligt. De beelden die ik daarbij zie, variëren al naargelang van het “doel” van het visioen. Soms zie ik een bovennatuurlijk, duidelijk onaards landschap waarin zich eventueel allerlei dingen afspelen, soms zie ik Maria zelf, soms zie ik beelden van de Calvarieberg of één of ander onderdeel van de Passie van Jezus, enzovoort. In al deze gevallen keert die indruk terug: het schouwen doorheen een venster op een andere wereld, een werkelijkheid die wij normaal gesproken niet te zien krijgen, doch die zeer reëel is, zij het op een ander bestaansniveau dan het wereldse. 308. Beschrijving van een mystieke contactervaring Ik heb voor U reeds een klein tipje opgelicht van de sluier die over de mystieke beleving ligt. Wanneer U mij vraagt, een bovennatuurlijk contact met Maria te beschrijven, kan ik U geen antwoord geven dat in alle gevallen van toepassing is. Niettemin wil ik een poging ondernemen om U binnen te leiden in dat land van wonderen, dat door een mystiek bezoek vanwege onze Hemelse Moeder voor U kan worden ontsloten. 8
SLOTBESCHOUWINGEN: MARIADEVOTIE, DE KONINKLIJKE WEG NAAR GOD Lieve zusters en broeders in Jezus en Maria, Het was één van de voornaamste doelstellingen van dit boek om U terug te voeren naar een aantal basiselementen van Gods enige Waarheid die in deze duistere tijden steeds minder bekend en nog minder werkelijk aangevoeld en beleefd worden. In feite is dit een tragische bevinding. Het heil van de wereld steunt op ons, christenen, maar velen onder ons kennen en beleven de diepe kern van onze eigen geloofswaarheden zo goed als niet meer. Het is om die reden dat onze Hemelse Moeder mij tot dit werk heeft geïnspireerd. Zij heeft gewild dat ik het niet als een louter theoretische analyse zou schrijven, doch volkomen vanuit de bron van kennis die Zij mij langs mystieke weg heeft medegedeeld en die Zij mij intussen sedert zes jaar dagelijks in de praktijk laat beleven, hoofdzakelijk door de mystieke overvloeiingen tussen Haar Hart en het mijne, tussen Haar geest en de mijne, en die Zij mij zelfs in mijn lichaam laat doorleven. Maria’s hartenwens is het, dat U alles wat ik U in dit boek heb mogen meedelen, niet louter in Uw geest, Uw verstand, Uw geheugen vasthoudt, doch dat het in Uw hart moge zinken en van daar uit Uw verdere leven moge bepalen. Inderdaad, de mens geeft zich er nauwelijks rekenschap van dat zijn ziel niet in de eerste plaats leeft vanuit zijn geest, doch vanuit zijn hart. Het is wat in het hart leeft, dat werkelijk de toestand van de ziel richting geeft en bepaalt. Het zal U weinig baten, dit boek louter te bestuderen met Uw verstand en alles in Uw geheugen te prenten, indien het niet echt in Uw hart tot leven komt en Uw gevoelens en Uw vermogen tot liefhebben verandert. Alles wat ik in deze bladzijden met U heb gedeeld, is in wezen ontsproten aan het grote verlangen om U grondig vertrouwd te maken met ware toewijding, want dit vormt het stevigste fundament voor een echt vruchtbare geloofsbeleving. Ware toewijding is een verbintenis voor eeuwig en zonder beperkingen. Mensen breken dagelijks afspraken en overeenkomsten, maar voor de Hemel is een afspraak heilig. Wees niet lichtzinnig, God wordt al zo vaak gekwetst. Wanneer Uw hart voelt dat het zich aan God kan en wil geven via Maria, beloof Haar dan Uw dienstbaarheid, en leef ernaar. Toewijding is geen woordendienst, maar een gedragslijn, een levenshouding. Leg er heel Uw wezen in, en leef totaal voor God. Spreek, loop, ontspan, eet, drink, vast, bid, zing, ween en lach met Maria, door Maria en voor Maria. Zij zal alles zin geven, ook het banaalste. Offer Haar al Uw tegenslagen, pijn, ziekte, leed, teleurstellingen, beproevingen. Dank Haar om alle meevallers, elk moment van stil geluk. Prijs samen met Haar God om het natuurschoon. 93
Spreek tot Haar in alle omstandigheden, ernstig of luchtig, al naargelang de situatie. Betrek Haar bij alles. Een moeder wil niet alleen ernstige zaken van haar kind horen, deel ook de kleine dingetjes met Haar. Bekijk op een verloren ogenblik even Haar beeltenis, glimlach Haar toe en spreek een paar woordjes. U zult voelen dat Zij bij U is, en Zij zal antwoorden in Uw hart leggen. De moderne mens voelt zich soms zo alleen, maar God is niet dood, verre van. Hij is slechts dood in een gesloten mensenhart. Maria is bij uitstek Gods Gezante, een zeer heilige Brug tussen de Hemel en de zielen. Heb Maria lief zoals “Myriam” Haar liefheeft, met een vuur dat niets achterhoudt en een hart dat zich geeft alsof elk ogenblik het laatste is, en Zij zal U Jezus geven. Open Uw hart, en laat het wonder gebeuren. Wees niet ontmoedigd wanneer het eens een dag niet te best lukt. God is geduldig, waarom zouden wij het niet zijn? Geef Uzelf helemaal aan Maria, en weet dat U in de beste handen bent. Zo zult U een lichtpunt worden in deze wereld van duisternis. Mogen op deze wijze al Haar toegewijden samen een ketting van licht vormen waarmee wij, zoals Maria Zelf dat noemt, Satan zullen verblinden. Hiertoe wil ik U aanmoedigen tot eer en glorie van God, tot heil van de wereld en tot rijke bloei van Uw eigen hart en ziel. Laten wij samen deze wereld zuiver en heilig maken, zoals onze Hemelse Vader hem heeft bedoeld. Dit boek wil een gids zijn op de weg naar Gods Rijk via een leven met en in Maria. Ons leven hier op aarde heeft slechts één enkel doel: de heiligheid, de terugkeer naar God. Al ons doen en laten, ons denken, streven, voelen, spreken enzovoort, moet op dat ene doel gericht blijven. De wereld is een tuin door God geschapen. God heeft de mensen voorzien als bloemen, doch veruit de meeste zielen blijven in het stadium van de gesloten bloemknop steken. Slechts heilige zielen komen tot bloei, en wanneer zij voldoende lang in bloei staan en hun parfum zich verder en verder heeft verspreid onder de warmte van Gods stralen, beginnen zij ook hun zaad uit te werpen, waaruit nieuwe bloemen kunnen ontluiken. Alle heilige deugden zijn het voedsel dat God in de bodem van Zijn tuin heeft gestrooid opdat de bloem van onze ziel zou gedijen. Het lijkt of de meeste bloemen gewoon niet in staat zijn om dat speciale voedsel uit Gods bodem in zich op te nemen. Zij die dat wèl kunnen, bloeien open en verblijden hun omgeving met hun pracht, hun schoonheid en hun parfum. Moge dit boek de bloem van Uw ziel helpen, de weg te vinden om het heilig voedsel uit de bodem van Gods tuin in zich op te nemen. Wees zoals Maria: Haar Bloem is de mooiste die ooit in aardse grond heeft gebloeid. Wie Haar aanschouwt, wordt in verrukking gebracht, omdat het oog van de schouwende ziel begrijpt dat Zij het absolute hoogtepunt is van wat een bloem hier op aarde kan bereiken. Wie Maria ziet, aanschouwt een oneindige waaier van Gods heerlijkheden. Moge Maria’s onvoorstelbare Moederliefde Uw ziel de warmte geven die ze 94
mystieke kennis, en geestesverrukking, die ik in de volgende woorden vat: "Ik word er teder omhelsd door de Vleugels van de Geest, Uw Bruidegom, die mijn ogen opent in vervoering". Daarna volgden een reeks beelden die ik voor ogen kreeg, en waarmee de Heilige Geest mij als het ware diverse aspecten van Zijn Hemelse Bruid Maria toonde: een Hemelse Akker, een Tuin van Deugden, enzovoort. Maria's deugden werden mij in dat visioen getoond als veelkleurige bloemen, en in het gebed zeg ik: "De Heilige Geest verstuift hun zaad op de winden van mijn beproevingen": door mijn beproevingen krijg ik toegang tot de deugden. Een mystieke ervaring is een ervaring van Licht, het Licht van God dat plots op een heel bijzondere wijze de inwendige blik lijkt te verlichten. Het zal verder in dit hoofdstuk nog wel duidelijker worden wat ik hiermee bedoel. WEZEN EN VERLOOP VAN EEN MYSTIEKE CONTACTERVARING 307. Venster op een andere wereld Hoe komt een ziel op de weg van de mystiek? Daarop is slechts één enkel antwoord mogelijk: door een speciale roeping. De mystieke weg kunt U niet volgen uit eigen beweging. God kan zich aan U openbaren (bijvoorbeeld via Maria), maar U kunt een dergelijke openbaring niet afdwingen. Zij wordt U geschonken omdat God daarmee een bepaalde bedoeling heeft. De roeping tot de mystieke weg brengt een grondige verandering in het leven van de geroepene met zich mee. Hoe begint het? Wat is de aanzet voor die verandering? Ik kan hierop geen algemeen antwoord geven, want de ene roeping is niet de andere. Bij mijzelf is het ooit begonnen tijdens “gewoon” gebed tot Maria, op een lentemiddag. Ik zat alleen in mijn bidkamer, op de grond geknield bij een afbeelding van Maria. Ik bad een reeks gebeden terwijl ik geregeld naar die afbeelding keek. Heel plots nam ik een brandend gevoel in het hart waar. Ik werd doorstroomd met gevoelens van uitzonderlijk diepe liefde, die heviger en heviger werden. Ik begon te wenen, schijnbaar zonder enige aanleiding. Het wenen werd een zeer intens snikken. Het brandend gevoel in mijn hart werd spoedig bijna onhoudbaar. De liefde die ik voelde voor Maria, werd hartverscheurend hevig. Ondanks het feit dat ik reeds bij het eerste brandende gevoel in het hart mijn ogen gesloten had, begon ik “dingen” te zien (inwendig). Aanvankelijk waren het nauwelijks méér dan flitsen van gekleurd licht, doch spoedig tekende zich inwendig het beeld van Maria af, die mij toelachte. De beleving was bijzonder intens en duurde een hele tijd. Op zeker ogenblik keerde ik opnieuw tot het “normale” bewustzijn terug, en hoewel ik geen woord had gehoord, kwam het mij nu voor alsof ik heel wat dingen wist waarvan ik een uur voordien nog geen weet had. Dit verschijnsel is mij ook later nog meermaals overkomen, en ik heb het 7
weerspiegelt op een veld dat normaal gesproken onzichtbaar is omdat God het aan de alledaagse waarneming onttrekt. 306. Ontmoeting tussen het innerlijk Licht en Maria’s Licht Mystiek contact met Maria kan worden beschouwd als een ontmoeting tussen het licht dat in de eigen ziel aanwezig is en het Licht van Maria’s ziel, als een aanraking tussen de kern van het menselijk wezen en de kern van Maria’s wezen, waarbij de geroepene in de diepte van zijn ziel aangeraakt en door het heiligste Licht bestraald wordt. Een dergelijke “aanraking” is geen louter voorbijgaande gebeurtenis: zij laat altijd sporen na in de ziel. Het is ondenkbaar dat een diepe aanraking door Maria de mensenziel onberoerd zou laten. Wanneer zij zich bij herhaling voordoet, kan zij zelfs heel grondig Uw hele persoonlijkheid veranderen. In gebed 96 (Eerbetoon aan het Onbevlekt Hart van Maria) heb ik het beeld gebruikt alsof een vloedgolf van Goddelijk Licht over mij heen komt: "Als een veelkleurig raam geeft Uw Onbevlekt Moederhart de stralen van Gods gaven aan mij door in tederheid, opdat mijn zo breekbare ziel ze zou verdragen". Hier hebt U dat beeld van het Licht, dat in mijn "mystieke waarneming" vaak lijkt op een betoverend samenspel van de prachtigste kleuren. In de vorige uitspraak is dit beeld vertaald als zonlicht (Gods Licht) dat door Maria verzacht wordt opdat ik niet meteen verblind zou worden. Maria is hier als een veelkleurig raam (denk aan de gebrandschilderde ramen in kerken) die het zonlicht getemperd maar veelkleurig doorlaten. Het gebed zelf zegt hierover: "Ik begrijp nu dat U alles met mij wil delen, doch de opgaande Zon verblindt vooral de stoutste ogen". De stoutste ogen worden door Gods Licht verblind omdat zij in hun hoogmoed niet beseffen dat hun ogen slechts duisternis gewend zijn. Het beeld van de stralen zet zich verder door in de volgende uitdrukking over Maria's Hart: "Het ontsluit zich voor mijn geestelijke blik als een Goddelijk Mysterie, versluierd door een onstoffelijk gordijn van gouden stralen, waarachter de eeuwigheid mij in volmaakte stilte met vrede beademt". Ik herinner mij dat ik tijdens de beleving waaruit dit gebed geboren is, onder meer een beeld heb gezien dat leek op het zalig aanvoelende interieur van een kerk. Ik "zweefde" daarin rond (opmerkelijk genoeg lijken mijn bewegingen in een visioen vaak eerder op zweven; het komt mij voor alsof ik niet echt mijn benen gebruik). Die ruimte was Maria's Hart. Ik zag vóór mij een soort gordijn van goud, maar het was geen stof of materie, doch iets dat leek op in het ijle zwevende, glinsterende stralen (slierten) van goudkleurig licht. In mijn geest werd de kennis gelegd dat achter dat "gordijn" de geheime kern van Maria's Hart lag. Van achter dat gordijn vandaan kwamen golven van onwereldse vrede en heiligheid mij tegemoet. Ik werd omhelsd door de Heilige Geest. Het gevolg was een begenadiging met verborgen 6
nodig heeft om te ontluiken en zich te openen voor Gods Licht. Zo zult U zelf een licht worden voor Uw omgeving. Wees zuiver, heb God, Maria en Uw naaste lief, wees geduldig met iedereen, betracht in alle omstandigheden de zachtmoedigheid, gelijkmoedigheid en blijmoedigheid, oordeel of veroordeel niemand, vermijd verbittering, wrevel, wrok en afgunst. Wees onbevangen als een kind, en benader alle mensen en omstandigheden op Uw levensweg met een positieve ingesteldheid vol vreugde en liefde. Uw bloem zal groot en mooi worden, zodat iedereen zal zien dat U een kind van Maria bent. Vergeet nooit dat Maria Uw Moeder is, die U liefheeft boven alles en er vurig naar verlangt, U voor eeuwig bij Zich in de Hemel te kunnen koesteren. Zij geeft U alles, zonder enige voorwaarde te stellen. Geef Haar op Uw beurt alles, wijd U aan Haar toe en leid Uw leven tot in de bijzonderheden met Haar. Mogen de enige tranen die Zij voortaan nog om U huilt, tranen van vreugde zijn, en Jezus zal U voor eeuwig toelachen. Wees apostel van Maria. Offer Haar Uw hele leven en werken op, verraad Haar nooit, verloochen Haar nooit, wees een rots waarop Zij kan bouwen, wees bereid om ook op de Calvarie van Uw eigen leven, in de grootste droefheid en tegenspoed, naast Haar te blijven staan, en neem Haar voor eeuwig bij U in huis (in Uw hart). Mensen hebben het er soms moeilijk mee dat een devotioneel leven hen niet noodzakelijk zichtbaar baat brengt: ziekte, tegenslagen... het hoort er onverminderd bij. Is God dan zo onverschillig jegens hen die zich willen losmaken van wat hen aan de wereld bindt? Lieve zusters en broeders, begrijp dit wel: Maria geeft niets anders dan Genaden. Zij kan geen slechte dingen geven, dat ligt gewoon niet in Haar aard als tedere Moeder en Middelares. Wanneer U dus moeilijkheden van welke aard ook ervaart nadat U zich met volle overgave aan Maria hebt toegewijd, wees er dan zonder meer van overtuigd dat dit voor Uw goed gebeurt. Het waarom van de meeste dingen kunt U nu nog niet zien, doch na dit aardse leven zal alles duidelijk worden en zult U begrijpen dat U het bij het rechte eind hebt gehad indien U God (en Maria) voor schijnbare tegenslagen, hinderpalen, lijden enzovoort hebt gedankt. Bedenk dat U schatten kunt verzamelen voor het heil van Uw eigen ziel en die van Uw medemensen, door al Uw lijden aan Maria te offeren en Haar met liefde te vragen dat Zij Uw offer aan God zou geven voor de zuivering van de wereld en de zielen. Dat is één van de grote boodschappen die Maria U met dit boek heeft willen geven. Berg deze bloemen liefdevol in Uw hart, zij zullen nooit vergaan, want wat uit Maria’s Onbevlekt Hart wordt geboren, zal ook in de diepste duisternis verder bloeien. In mijn eigen leven heb ik ervaren hoe onovertroffen Maria is als Gids op de levensweg. De devotie voor Haar en totale toewijding aan Haar vormen zonder meer de koninklijke weg naar God. Ik heb in dit boek gepoogd om U dat op vele uiteenlopende wijzen aan te tonen. Haar 95
vermogen om de Hemel heel dichtbij te brengen en de Hemelse werkelijkheid zelfs tot vast onderdeel van het landschap op de levensweg te maken, mag ik in mijn eigen ervaringen met Haar ervaren. Elke ziel wordt door God uitgenodigd op de Bruiloft in de Hemel. De ziel die door Maria op de weg van de mystiek is geroepen, wordt reeds tijdens dit leven op een ongewone wijze daarop voorbereid, door ervaringen van mystieke eenwording met Haar Hart. De Hemelse Bruiloft met Maria tijdens dit leven, is echter pas de aanloop tot de definitieve Bruiloft die erna voltrokken kan worden, mits de ziel aan haar genadevolle roeping trouw blijft. Ook zij die de Bruiloft met Maria niet in deze wereld ervaren, zijn door de Eeuwige Liefde geroepen tot de eenwording in het Eeuwige Leven. Daarbij wil dit boek U tot motivering dienen. Ik bid onze allerliefste Moeder dat deze bladzijden als hemelse dauw op Uw ziel mogen rusten, opdat zij tot ontplooiing moge komen en haar omgeving met het zaad van de heiligheid moge bevruchten. Lieve zusters en broeders in Jezus en Maria, zelfs indien U uit dit hele boek slechts één ding zou onthouden, dan zou ik verlangen dat het deze boodschap moge zijn: HEB LIEF. Bemin Uw medemensen, ieder van hen, met de zuivere liefde van Maria. Bemin God in de Heilige Eucharistie en in Zijn hele schepping, in Uw huisdieren, in de vogels in de lucht, in alle dieren, in het respect voor de natuur die Hij U heeft gegeven. Bemin Uw Hemelse Moeder Maria door het uiterste liefdesgeschenk dat een mens kan geven: geef Haar Uw hele wezen en alles wat U lief is, en U zult God bewijzen dat Uw liefde volkomen is. U zult er het Paradijs voor in de plaats krijgen. Totus Tuus, Maria. Met en in de Heilige Maagd Maria, Uw “Myriam”.
De volledige verzameling van gebeden door “Myriam van Nazareth”, waaronder deze waaruit in dit boek wordt geciteerd, is bijeengebracht onder de titel “Maria’s Bloementuin. Gebedsbloemen van en voor de Heilige Maagd Maria”
slechts één warmtebron: het heilig vuur dat erin is gelegd. Doch dit heilig vuur wordt slechts brandend gehouden door het licht van de Zon (God) dat door de ramen schijnt, alsof Uw ziel verwarmd zou worden door zonne-energie. Wanneer Uw levenswandel Uw ziel met zonden belast, worden de ramen van Uw kerkje vuil en sluiten ze Uw ziel af van het Hemels Licht. Hierdoor komt ook de Hemelse energie niet meer naar binnen: de ziel “kwijnt weg”, het ware Leven trekt eruit weg. De enige bron van energie die in Uw ziel zelf wordt opgewekt, is deze van het gebed in al zijn vormen (dus elke vorm van actief contact met God), dat Uw heilig vuur mede in stand houdt maar dat ook gevoed moet worden door het Licht van Gods Geest. Wat gebeurt nu bij een mystieke verenigingservaring, bijvoorbeeld met Maria? Geen twee ervaringen van die aard zijn identiek, maar de algemene kern van het gebeuren zou ik als volgt kunnen verwoorden: de deur van Uw kerkje (de kern van Uw ziel) wordt geopend, Maria betreedt Uw heiligdom, en Haar onvergelijkbaar vuur omvat Uw Goddelijke vonk, die oplaait tot een gloed die Uw kerkje fel verlicht en van een intense hitte vervult. Zo ongeveer is het mij ooit, in het begin van mijn mystieke ervaringen, visueel getoond, en zo voelt het ook enigszins aan: als een plotse hevige brand die het binnenste van Uw wezen in vlammen ontsteekt. Dit gebeuren voelt bij mij aan alsof een onwerelds vuur in mij ontbrandt, en de gevoelens die daarbij ontstaan, zijn zo ongewoon dat ze met niets anders te vergelijken zijn. Het gevoel dat deze gewaarwording nog het dichtst benadert, is het gevoel dat men heeft wanneer men in de hoogste graad verliefd is. Toch is zelfs die beschrijving ontoereikend. Liefde is de gewaarwording die inderdaad het hele gebeuren overheerst, maar het is een liefdegevoel dat buitengewoon sterk is, ik mag zelfs zeggen: dat bijna ondraaglijk is, en het gevoel geeft dat het hart wil openscheuren. Hierover later meer. Maar wat ik op dit punt duidelijk wil maken, is het feit dat alles wat van God komt, Licht is. Hij heeft bij de schepping van elke ziel een licht in die ziel gelegd als motor van het leven (wat ik “het heilig vuur” of “de Goddelijke vonk” heb genoemd), Hij laat het Hemels Licht in de ziel stralen om haar te voeden en het innerlijk licht in stand te houden, en sommige zielen worden begenadigd met mystieke verenigingservaringen, waardoor zij inwendig in het felste Hemelse licht baden. U moet dit “licht” ook in de bijkomende betekenis begrijpen, dat de ziel die bij herhaling met mystiek contact begunstigd wordt, de indruk heeft dat het gezichtsveld steeds helderder wordt, alsof zij steeds duidelijker “ziet” en begrijpt vanaf een punt waarop voor de ziel in “gewone” omstandigheden de waarneming ophoudt. Het is als een vergunning om “verder te zien”, ik zou bijna zeggen: alsof aan de horizont van de “normale” waarneming een spiegel wordt geplaatst die ook laat zien wat achter de horizont ligt en die Gods Licht
96
5
brandt van liefde tot Maria, het werelds denken begint te wijken, en negatieve gevoelens, tegenslagen en dergelijke heel relatief worden. Er komt dan een vrede en vreugde in het hart, een zin voor offer en versterving. De beproeving is slechts een werelds kruis. Op het vlak van de eeuwigheid brengt elk kruis dat met liefde wordt aanvaard en gedragen, Genaden met zich mee. Indien de mens zich daarvan bewust rekenschap mocht geven, zou hij de ware vrede van hart ervaren en derhalve het ware geluk reeds op deze wereld benaderen. De sleutel van Uw hart ligt in de Hemel. God moet het slot opendraaien. Maar dan is het aan U om de deur te openen. Hoe? Door vertrouwen en overgave. Hoe buitengewoon de weg van de mystiek ook is, ik wil U vόόr deze ontdekkingstocht nog op het hart drukken dat hij niet de enige weg is die naar God leidt, net zoals een bepaalde plaats doorgaans langs verschillende wegen bereikt kan worden. Het is alleen een weg waarop U God (in mijn geval Maria) regelmatig langs de kant ziet staan, met een erg bemoedigende glimlach en een wegenkaart in de hand opdat U niet verloren zou lopen.
© Copyright 2008: Deze heilige boodschappen zijn een vrije publicatie. Daarom werd door Myriam van Nazareth toegestaan, kopieën te maken onder voorwaarde dat de tekst op geen enkele manier wordt veranderd en alleen mag doorgeven worden zonder financieel gewin.
MYSTIEK ALS OPENBARING VAN LICHT
Spendenkonto für das Apostolat „Myriam van Nazareth“: Apostolat • Deutsche Bank • BL Z 37070060 • Konto-Nr. 3646445 Für Überweisungen aus dem Ausland: BIC: DEUTDEDKXXX , IBAN: DE66370700600364644500
305. Het innerlijk Licht – Licht van God De weg van de mystiek is een weg van herhaald contact met de Hemel. Het gaat daarbij om contact dat zich op vele uiteenlopende wijzen manifesteert. Het is geen gemakkelijke opgave om onder woorden te brengen wat zich in de ziel afspeelt. Dat geldt zeker voor de gebeurtenissen die gepaard gaan met de diverse fasen van een mystieke verenigingservaring. Niettemin wil ik een poging ondernemen om U op grond van beelden die mij in visioenen zijn getoond, op verstaanbare wijze enig inzicht hierin te geven. Ik moet dit op een zodanige wijze doen dat U zich daarbij iets visueel kunt voorstellen, want de ingevingen en beelden die tijdens de mystieke vereniging in de geest worden gelegd, zijn onvoorstelbaar rijk aan symboliek, en vrijwel niet onder woorden te brengen. Het zijn ook beelden die verband houden met diepe betekenissen uit een wereld die buiten deze van de “gewone” waarneming valt. De kern van onze ziel is een heiligdom waarin God een kern van heiligheid heeft gelegd. Hier woont datgene wat wij “de Goddelijke vonk” of “het heilig vuur” zouden kunnen noemen. U zou deze zielskern kunnen vergelijken met een kerkje met ramen die hoog in de muren ingewerkt zitten, zodat niemand binnen kan kijken. Het interieur van dit kerkje is daardoor voor ieder mens een geheim. Alleen God, die het gemaakt heeft, kent het, en indien het God welgevallig is, kan Hij een mens de gunst verlenen om in zijn eigen zielskern te kijken. Die ramen in de hoogte zijn er alleen om het licht van de Hemel binnen te laten. U zou het zo kunnen zien: het kerkje van Uw ziel geeft op zichzelf geen licht, het moet van buitenaf (vanuit de Hemel) verlicht worden. Er is ook 4
Apostolaat „Myriam van Nazareth“ Postbus 50 15 59, D-50975 Keulen Duitsland Verdere teksten www.myriam-van-nazareth.net e-mail:
[email protected]
97
zowel verschillen als overeenkomsten aantreffen. Dat kan niet anders. God werkt in elk “instrument” op een andere wijze. Deze bladzijden zijn dan ook absoluut niet bedoeld als lessen in de mystiek, doch uitsluitend als een getuigenis van de oneindige Liefde en schoonheid die de Hemel met de mens wil delen. Waarom gebeurt dit met mij en misschien niet met U? Ik heb noch de taak noch de bekwaamheid om die vraag te beantwoorden. Ik heb Maria meermaals gevraagd waarom Zij mij tot de weg van de innige vereniging met Haar had geroepen. Als enige antwoord heb ik gekregen dat dit een voorbestemming is, en dat ik de “inwoning” van Maria in mijn hart nodig heb om de taken te volbrengen waartoe ik geroepen ben. Dat antwoord is voor mij voldoende om te begrijpen dat de mystieke beleving inderdaad in de allereerste plaats, indien al niet uitsluitend, bedoeld is om een mens te “programmeren” voor een bepaalde opdracht. De mystieke beleving, wanneer zij zeer veelvuldig en zeer intens wordt gegeven, kneedt het hele wezen zodanig dat de hele persoonlijkheid grondig verandert. U zou het ook zo kunnen zien: de mystiek is als speciale munitie voor de soldaat die naar het front wordt gestuurd. Dit beeld is niet zo vergezocht als het U misschien lijkt, want de “speciaal begenadigde ziel” ontvangt haar uitzonderlijke Genaden slechts met het oog op een spiritueel leven van zeer harde strijd: het leven van de mystiek begenadigde, het instrument van Maria, is een leven in de zalige Tegenwoordigheid van onze Hemelse Moeder, maar ook een leven van uitboeting, mystiek lijden, constante strijd tegen het kwaad, en niet in de laatste plaats constante strijd tegen zichzelf: elk spoor van de wereld moet uit het eigen wezen verwijderd en ten koste van vele offers uitgebannen worden; het is Maria’s onaantastbaar recht, Haar instrument te leiden op de weg naar de heiligheid. Waarom? Omdat Haar instrument in de eerste plaats een “ambassadeur van Maria” moet zijn. Hoe kan het instrument van Maria zijn Meesteres vertegenwoordigen zonder zelf Haar zuiverheid, liefde en andere deugden uit te stralen? Dit is een opgave die oneindig veel zwaarder is dan zij vele mensen toeschijnt. Mede daarom begenadigt Maria Haar ware instrumenten (misschien niet alle, ik kan daarover geen uitspraken doen) met mystieke ervaringen. Deze geregelde Hemelse contacten vormen een groot hulpmiddel in die constante strijd. Mystieke ervaringen kunnen zich in uiteenlopende vormen voltrekken. De beschouwingen die U in dit hoofdstuk worden geboden, zijn getuigenissen van liefde uit mijn eigen leven met Maria. Het zal U in deze bladzijden overduidelijk worden: de ware motor van de mystieke beleving is de liefde. Maria, als Gezante van God, is de meest volmaakte Spiegel van Gods Liefde. Zij is een oneindig machtig instrument voor de overdracht van de hoogste Liefde naar een mensenhart toe. Maria wacht bovendien op elke gelegenheid om ons Haar Liefde te geven, want wij zijn Haar kinderen. Zij klopt voortdurend aan de deur van ieder hart, maar de meesten laten hun Moeder niet binnen. Ik heb er reeds op gewezen dat bij een hart dat 3
HOOFDSTUK 15 MYSTIEKE VERENIGING MET MARIA: EEN HEMELSE BRUILOFT In de inleiding van dit boek heb ik U gezegd dat het niet absoluut noodzakelijk is dat U de hoofdstukken ervan zou bestuderen in de volgorde waarin ik ze U voorstel. In feite moet ik een uitzondering maken voor dit laatste hoofdstuk, waarin ik U meeneem naar de beschouwing van de Hemelse Bruiloft met Maria. Vele dingen die U in dit laatste hoofdstuk zult lezen, krijgen pas hun volle betekenis wanneer U alle andere hoofdstukken grondig in Uw hart hebt opgenomen. De mystiek is de weg van een zo grondige religieuze beleving dat U het wezen ervan nooit kunt beginnen te vatten indien U niet ten minste enig inzicht hebt verworven in een aantal basiselementen van Gods Wet en Zijn Mysteries, de basisprincipes van de deugden en de weg naar de heiligheid, de vergeestelijking, de waarde van het lijden, de totale toewijding aan Maria en dergelijke. De mystiek is een terrein dat de meeste mensen fascineert, omdat het uitdrukking geeft aan het rechtstreeks bovennatuurlijk contact tussen de Hemel en een mensenhart. Mystiek contact is een ervaring waarmee de meeste mensen hun leven lang niet geconfronteerd worden. Mystieke vereniging, een (kortstondige of langdurige) versmelting tussen het Hart van (bijvoorbeeld) Maria en een mensenhart, is een zeldzame roeping. Deze wordt daarom door vele mensen verkeerd gezien. Een leven van mystieke vereniging met Maria is geen spel dat door de begenadigde tot zijn eigen voordeel wordt aangewend, het is integendeel een ernstige roeping die van de geroepene een constante totale inzet van zijn hele wezen en leven vergt en hem een grote verantwoordelijkheid oplegt. De rozen komen niet zonder doornen. Mede daarom mag de roeping tot de weg van de mystiek geen aanleiding geven tot jaloersheid bij hen die deze roeping niet hebben ontvangen. Ieder mens wordt in een positie en op een levensweg geplaatst waarop hij binnen Gods Heilsplan dienstbaar moet zijn. Deze positie en levensweg zijn voor alle mensen verschillend. God heeft met ieder mens een ander plan. Het is ook in functie van dat plan dat U specifieke Genaden en gaven krijgt, alsook specifieke eigenschappen die U al dan niet tot ontwikkeling kunt brengen. Dit alles is mysterie, en het komt ons niet toe om daarover te oordelen noch te speculeren. Dit hoofdstuk wil U tot getuige maken van een bijzonder gebeuren: de uitnodiging van Maria om volkomen van Haar te zijn, in een eenheid van hart tot hart, zoals in een volmaakt huwelijk. Wat dit hoofdstuk U te bieden heeft, is geen beschouwing van “de mystiek”, doch een aantal aspecten van mijn strikt persoonlijke beleving met Maria. Wanneer U mijn relaas vergelijkt met dat van andere mystici, zult U ongetwijfeld 2
DE HEMELSE BRUILOFT Een Leven met en in de Heilige Maagd Maria als Weg naar Gods Rijk Mariamystiek als Roeping door “Myriam van Nazareth” (pseud.)
Deel 8 Ik draag dit boek op aan de Heilige Maagd Maria, wier roepstem mijn leven veranderd heeft
16.09.2009