Europa Pluimt Afrika 3
de
Een lespakket voor
graad het secundair onderwijs
11.11.11 – Vlasfabriekstraat 11 – 1060 Brussel Europa Pluimt Afrika
Beste leerkracht, vormingswerker, vrijwilliger, Weten we nog wat we eten elke dag? En eten we niet veel te veel? Waar komt al dat voedsel vandaan? En verdient de boer die het produceert er nog iets aan? De antwoorden op deze vragen kan je vinden tijdens de campagne rond vrijhandel, een coproductie van 11.11.11, Oxfam-Wereldwinkels en Vredeseilanden in 2007-2008. Het is een nieuwe stap om de Millenniumdoelstellingen te realiseren, je weet nog wel, het engagement van 191 regeringen om tegen 2015 de armoede fors terug te dringen. 1. Armoede en honger halveren 2. Elk kind naar de basisschool 3. Gelijke kansen voor mannen en vrouwen 4. De kindersterfte verminderen 5. De gezondheid van moeders verbeteren 6. Aids, malaria e.a. ziektes bestrijden 7. Werken aan een duurzaam milieu 8. Werken aan een wereldwijd partnerschap voor ontwikkeling 854 miljoen mensen in de wereld lijden honger, ook al kan de wereld genoeg produceren om minstens 9 miljard mensen te voeden. Even straf is het feit dat 70 % van de mensen die ondervoed zijn, ‘leeft’ van de landbouw en dus voedsel produceert. Bent u nog mee? We leggen de verbanden bloot tussen de grootschalige industriële landbouw en de teloorgang van gezonde, kleinschalige landbouw in Noord en Zuid. En we zoeken naar oplossingen. Een eerlijk handelsbeleid en duurzaam landbouwbeleid staan centraal. Met de Economische Partnerschaps Akkoorden (EPA’s) wil Europa de landen van het Zuiden verplichten om hun landbouwmarkten nog verder open te stellen. Dat wordt een ramp voor de boeren daar, want dan worden ze weggeconcurreerd op hun eigen lokale markt. Afrikaanse activisten noemen EPA’s terecht “Everlasting Poverty for Africa”: de grootste dreiging voor het Afrikaanse continent van het afgelopen decennium en als we niet oppassen het meest dramatische vergeten verhaal van de komende jaren… Daarom vervoegen we in het najaar van 2007 een internationale campagne tegen de EPA’s. Daarnaast pleiten we in het voorjaar van 2008 voor een herstel van de grondstoffenakkoorden. Die waarborgen de boeren een eerlijke minimumprijs voor hun exportproducten, zoals koffie. Want Afrikaanse boeren die produceren voor export hebben te maken met te lage en instabiele prijzen en een gebrek aan marktinformatie. Meer dan ooit wordt duidelijk dat de oprukkende vrijhandel aan banden moet worden gelegd! In dit lespakket vind je het verhaal over de EPA’s, adv beeldmateriaal, een krantenartikel en interactieve opdrachten. Het is eveneens het verhaal waarrond 11.11.11, Oxfam Wereldwinkels en Vredeseilanden campagne gaan voeren komend schooljaar. Het zou mooi zijn als leerlingen zich engageren. Vandaar dat er ook een luikje is “over wat wij kunnen doen”.
Europa Pluimt Afrika
Doelgroep
Ontwikkelingsdoelen en eindtermen
3 graad secundair onderwijs e
Doelstelling (kennis, vaardigheden, houdingen) 1. Deelnemers begrijpen dat we dringend werk moeten maken van de strijd tegen honger (Millenniumdoelstelling 1). 2. Deelnemers krijgen inzicht in de nood aan structurele oplossingen, in het licht van de relaties noord-zuid & arm-rijk. Deelnemers maken de kritische reflectie: hoe moeten we dat realiseren, het zal niet volstaan om een zak geld/voedsel naar het Zuiden te gooien. 3. Deelnemers begrijpen dat er een belangrijke rol is weggelegd voor alle staats- en regeringsleiders, dus ook voor de Belgische overheid. 4. De deelnemers kunnen op basis van de inhoud van de les bewust de keuze maken om solidariteit met de campagne en actie van 11.11.11 (en de grotere tegenbeweging wereldwijd) te betonen.
Opbouw van de les(sen) 1. Over de 11.11.11-affiche 2. Over honger 3. Over de vreemde kronkels van ons voedsel 4. Over ‘Europa Pluimt Afrika’ -akkoorden 5. Opnieuw over de affiche 6. Over wat wij kunnen doen
[5 min.] [15 min.] [15-45 min.] [15-45 min.] [5 min.] [10 min.]
Reserveer twee lessen hiervoor. In de eerste les kunnen de drie eerste punten aan bod komen. Als je het toch in één les wil doen, kan je ervoor opteren om de opdracht bij punt 3 ‘Over de vreemde kronkels…’ in te korten (stel bv. enkel de open vraag) en om de dvd in punt 4 ‘Europa Pluimt Afrika…’ gewoon te tonen als illustratie. De daarbij horende opdrachten laat je dan wegvallen of geef je mee naar huis als internetopdracht.
Voor een verwijzing naar de relevante ontwikkelingsdoelen en eindtermen: zie bijlage 7.
Bijlagen bij de les Bijlage 1. Bijlage 2. Bijlage 3. Bijlage 4.
Hoger-lager kaarten Krantenartikel “Gepluimd” Werkblad bij krantenartikel Werkblad bij dvd
Aanvullende bijlagen Bijlage 5. Woordenboek Bijlage 6. De Millenniumdoelstellingen Bijlage 7. Ontwikkelingsdoelen & eindtermen
Materiaal in het lespakket - Lesmap - Dvd ‘Veldslag. Boeren tegen vrijhandel.’ - Infoposter EPA’s - 11.11.11-affiche - 25 krabbiljetjes (wie er meer nodig heeft, kan er extra bestellen) - Mobilisatiefolder - Woordzoeker (in combinatie met infoposter)
Materiaal waar je zelf voor zorgt: - flappen/bord - stiften/krijt
Op de dvd is ook een documentaire te zien over de grondstoffen. De bijhorende lesmap voor de 3e graad secundair kan je downloaden via www.oww. be/infomateriaal. Wie wat meer tijd heeft, kan in een of enkele inleidende lessen wat langer stilstaan bij honger (wat is dat, wat zijn oorzaken & gevolgen, de mythes enz.) aan de hand van het eveneens kant-en-klare lespakket ‘Honger in Overvloed’ voor 3e graad secundair. Downloaden kan via www.11.be/educatie, bestellen met het bijhorend materiaal kan via 11.11.11 in je provincie (zie op achterflap).
fi
Dit symbooltje kom je regelmatig tegen in de tekst. Het zijn didactische tips om de lessen wat luchtiger en actiever te maken
Europa Pluimt Afrika
1. Over de 11.11.11-Affiche: De Afrikaanse boer wordt met uitsterven bedreigd
fi
Ê, - Ê " ,Ê7", /Ê /Ê1/-/ ,6 Ê ,
Je hangt de 11.11.11-affiche op in klas en zonder daarop een inleiding te geven, start je met een korte brainstorm op flappen/bord. De vraag is hier gewoon: wat roept deze affiche bij jou op? Iedereen kan naar het bord komen om iets op te schrijven. Daarna overloop je de woorden op het bord/de flappen en vraag je om toelichting en om de mening van de anderen. Je hoeft hier nog niet teveel uit de doeken te doen, laat maar gewoon input komen van de leerlingen en probeer wat vast te houden wat gezegd wordt (voeg bij op bord/flappen). -/ 1 Ê,Ê Ê< Ê-/, Ê6"",Ê
Ê
, Ê "17 ÜÜÜ°££°Li
2. Over honger
fi
Om na te gaan in hoever de leerlingen op de hoogte zijn van honger in de wereld, staan we eerst even stil bij een aantal cijfers en feiten rond honger. Kopieer de hoger-lager kaarten uit bijlage 1 en kleef voor- en achterkanten aan elkaar – zodat je ze kunt omdraaien voor het antwoord. Plaats ze vooraan op de rand van het bord en lees de kaarten met (veronder)stelling(en) een voor een voor. De cijfers kloppen niet. De leerlingen moeten aangeven of het juiste antwoord volgens hen hoger of lager is. Je kunt ze eerst alle acht overlopen zonder omdraaien en de scores bijhouden: hoeveel leerlingen zeggen ‘hoger’ bij de eerste stelling, enz. Zo kan je de klas een score toekennen voor ‘hongerkennis’. Daarna overloop je ze terug een voor een en vraag je telkens iemand die uitlegt waarom het volgens hem/haar hoger/lager is. Je kunt zelf het juiste antwoord toelichten adv onderstaande uitleg. Om ze wat op weg te helpen, kan je ook op voorhand aangeven hoeveel keer ‘lager’ er tussen zit (3).
Europa Pluimt Afrika
äääääää䣣££
6ÀÊiiÊiivL>ÀiÊiÊiÕÛÀi`iiÊ>`LÕÜÊÊ À`ÊiÊ<Õ`ÊÃ>>ÊiÕ]Ê>ÌÕÕÀ]Ê>`LÕÜ]ÊVÃÕiÌiÊ iÊ À`<Õ`À}>Ã>ÌiÃÊ`iÊ
>`iÊÊi>>À°Ê7>ÌÊÌi}iÊÓä£xÊiÌÊ
}iÀÊ`iÊÜiÀi`ÊÕÌt ÜÜÜ°`iÌ`«Ì°Li
1. Elke dag gaat 1% van de wereldbevolking met honger naar bed. HOGER. Elke dag gaat 14% van de wereldbevolking met honger naar bed! Hoewel er vandaag een overvloed aan voedsel beschikbaar is, lijden wereldwijd ongeveer 854 miljoen mensen honger (dat is 14% van de wereldbevolking!). Daarvan leven er 820 miljoen mensen in ontwikkelingslanden. Elke dag sterven 100.000 mensen van de honger. Per jaar sterven ongeveer 11 miljoen kinderen in de wereld onder de 5 jaar. Meer dan de helft van die sterfgevallen wordt veroorzaakt door ondervoeding!
2. Er wordt genoeg voedsel geproduceerd voor 6,5 miljard mensen (en we zijn nu met +/- 6,5 miljard). HOGER. De verhoudingen in de wereldlandbouw zitten behoorlijk scheef. De wereld produceert dagelijks voldoende voedsel om 9 à 12 miljard mensen te voeden (vandaag zijn we met 6,5 miljard). En toch sterven elke dag 100.000 mensen van de honger. De hamvraag is dan ook niet óf de wereldbevolking gevoed kan worden, maar wel wie, hoe en onder welke voorwaarden dit kan gebeuren. Het echte probleem ligt aan het feit dat mensen niet genoeg geld hebben om eten te kopen. Of waarom zou India jaarlijks voor meer dan een miljard dollar aan rijst exporteren, terwijl er toch 200 miljoen ondervoeden leven? Zelfs in landen die hongersnoden
kennen, is er meestal eten genoeg. Ook tijdens droogtes exporteren de Afrikaanse landen meestal meer voedsel dan ze importeren.
3. Maar liefst 90% van de hongerslachtoffers sterft aan acute honger, veroorzaakt door natuurrampen (overstromingen, droogte) of oorlogen. LAGER. Slechts 7% van de hongerslachtoffers overlijdt aan acute honger, veroorzaakt door natuurrampen of oorlogen en maar liefst 90% van de hongerslachtoffers sterft aan de gevolgen van chronische ondervoeding. Droogtes, overstromingen of orkanen zijn hoogstens de druppel die de emmer doet overlopen. De minste tegenslag kan hen over de afgrond tillen. Ongeveer 60 miljoen mensen hebben hierdoor een voedselonzeker bestaan. Maar waar ligt de oorzaak voor die andere 800 miljoen mensen? Voedselonzekerheid is in wezen een probleem van armoede, onvoldoende toegang en pure uitsluiting. De verdeling van het voedsel verloopt op een onrechtvaardige manier, dat is het probleem. In het Noorden is er een overdaad aan voedsel en spreekt men van overconsumptie en overvoeding, terwijl men er in het Zuiden maar niet in slaagt om uit de vicieuze cirkel van honger en armoede te geraken. Want daar ligt de voornaamste oorzaak van honger: armoede. Sociale onrechtvaardigheid maakt hen dus kwetsbaarder voor de grillen van de natuur. Voor wie weinig middelen heeft, is het beleid bepalend of je in moeilijke tijden eten hebt of honger lijdt. Vergelijk het met de volgende situatie in het Noorden: als er in de winter mensen sterven van de kou op hun appartementje of op straat, schuiven we de schuld toch ook niet af op de winterkoude zelf?
4. Wereldwijd is 90% van de armen vrouw. LAGER. Maar toch is 70% van de armen vrouw. Vrouwen lijden wereldwijd meer honger dan mannen, ondanks het feit dat vrouwen de grootste voedselproducenten zijn. Men schat dat ze 70% van de landbouwtaken op zich nemen, naast hun huishoudelijk werk en de zorg voor de kinderen (in Congo is 73% van de boeren een vrouw. In Senegal maken vrouwen minstens 70% uit van de arbeidskrachten op het platteland). Vrouwen zijn hoofdzakelijk actief in de landbouw voor lokale consumptie. Met de gewassen die zij produceren, proberen vrouwen te voorzien in de dagelijkse voedselnoden van hun gezin. Mannen houden zich voornamelijk bezig met de teelt van de zogenaamde cash crops, exportgewassen zoals koffie, cacao, suiker en tabak die zij op de internationale markt verhandelen. Het huidige beleid dat die exportgewassen promoot ten koste van de traditionele landbouw versterkt de ongelijkheid
tussen mannen en vrouwen. Zo worden kredieten, voorlichting en grond voornamelijk ingezet voor commerciële landbouw, en komen die bijgevolg voornamelijk bij de mannen terecht. Binnen het gezin krijgen moeders en dochters bovendien vaak pas als laatste te eten en moeten zij het in de regel stellen met kleine en weinig voedzame porties voedsel. Wanneer moeders ondervoed zijn, resulteert dit vaak in lage geboortegewichten van hun kinderen. Honger wordt zo doorgegeven van moeder op kind, van generatie op generatie. Deze vicieuze cirkel kan alleen maar doorbroken worden indien vrouwen een gelijk statuut als dat van mannen krijgen, zodat ze gelijk van de vruchten van ontwikkeling kunnen plukken.
5. 50% van alle mensen die honger lijden in de wereld is boer. HOGER. Van de ruim 850 miljoen mensen die wereldwijd honger lijden, is 600 miljoen zelf boer: dat is 70%!! En dat terwijl ze juist voedsel produceren! Een heel tegenstrijdige situatie dus. Boeren produceren voedsel voor zichzelf, maar ze verkopen hun producten ook om inkomsten te krijgen. In de afgelopen decennia zijn de prijzen voor landbouwproducten echter sterk gedaald, waardoor boeren wereldwijd niet meer kunnen overleven van hun beroep. Overal groeit de kloof tussen de kleine familiale boeren en de grote industriële landbouwsector. In de loop van de tweede helft van de twintigste eeuw nam de agrarische revolutie over de hele wereld een hoge vlucht: grote motorisering en mechanisering, verbeterd zaaigoed, meststoffen, pesticiden… Maar honderden miljoenen boeren in uitgestrekte, afgelegen of bergachtige regio’s in Afrika, Centraal-Azië of Latijns-Amerika kregen nooit toegang tot deze efficiënte productiemiddelen. Deze kleine boeren in het Zuiden, die voor de lokale en nationale markt produceren, kunnen dus niet opboksen tegen de overspoeling van goedkoop ingevoerde producten op hun plaatselijke markten.
6. Hoewel miljoenen Brazilianen niet voldoende voedsel hebben, voert Brazilië de helft van zijn soja uit als veevoeder, onder meer naar Europa. HOGER. Brazilië voert het merendeel van zijn soja uit als veevoeder, onder meer naar Europa. Brazilië is de grootste producent ter wereld van soja. In Brazilië leven miljoenen mensen in extreme armoede. Er is natuurlijk voldoende landbouwgrond in dit reusachtige land om iedereen te voeden. Maar die landbouwgrond wordt gebruikt voor de productie van soja. Het amazonewoud wordt aan sneltempo gekapt en vervangen door miljoenen hectaren soja, die dan massaal naar Europa wordt geëxporteerd. De agroindustrie voedert er haar koeien en kippen mee, ze produceert melk-, graan-, vlees- en mestoverschotten
Europa Pluimt Afrika
en dumpt die overschotten in Afrika en elders ten koste van de lokale landbouw en economie. En die volledig geautomatiseerde sojaplantages brengen nauwelijks werkgelegenheid in Brazilië. De gewone Braziliaanse boer verdient er zelf niets aan. Alleen de grote voedingsbedrijven worden er beter van. En de kleine boer wordt teruggedreven naar de meer heuvelachtige gebieden waar de industriële landbouw geen belangstelling voor heeft.
7. Elke koe in de Europese Unie krijgt 7,5 dollar subsidie per dag (dat is meer dan waar 75% van de Afrikanen van moet leven). LAGER. De EU koeien krijgen 2,5 dollar subsidie per koe (Japanse koeien zijn de zwaarst gesubsidieerde ter wereld met 7,5 dollar per koe). Regio’s die het zich kunnen veroorloven, zoals de EU, de VS en Japan, voorzien in subsidies om de lage prijzen voor hun landbouwers te compenseren. Ze vinden deze steun aan de eigen landbouw belangrijk omwille van historische redenen, of vanuit het strategische belang om de eigen voedselproductie veilig te stellen, of omdat de politieke wil er is om een leefbaar platteland te behouden en een sociaal vangnet voor de landbouwbevolking te voorzien. Er is niets mis met subsidies voor landbouw. Er is wel wat mis met gesubsidieerde producten die worden uitgevoerd, want die ontwrichten op veel plaatsen de lokale markten. Europese boeren produceren meer voedsel dan de Europese markt in feite nodig heeft, dus verko-pen ze hun gesubsidieerde overschotten aan ontwikkelingslanden voor een prijs die ver beneden de productiekosten ligt. Plaatselijke boeren kunnen met geen mogelijkheid met die prijzen concurreren, en krijgen hun producten niet meer verkocht op de lokale markt. Het Europese suikerbeleid is daar een duidelijk voorbeeld van. Hoewel de EU een van de duurste suikerproducenten is, zorgen de subsidies ervoor dat het de op één na grootste suikerexporteur ter wereld
Europa Pluimt Afrika
is. Een van de landen die ernstig worden getroffen door de goedkope export van Europa is Mozambique. Daar is suiker een winstgevend exportproduct en de suikersector is de enige grote werkgever van het land. Toch exporteert de EU honderdduizenden tonnen suiker naar de Afrikaanse markt, naar landen die logischerwijs zouden importeren uit Mozambique. Volgens de Wereldbank zijn de wereldprijzen door het Europese suikerregime naar schatting met 17% gedaald.
8. Elk jaar stoppen 5 miljoen boeren in Noord en Zuid ermee omdat de economische regels hen daartoe dwingen. HOGER. Elk jaar stoppen wel 50 miljoen boeren in Noord en Zuid ermee omdat de economische regels hen daartoe dwingen. Met de lage prijzen die industriële landbouwers voor hun producten kunnen vragen, kunnen de kleine boeren niet overleven. Zo komen deze zuiderse boeren massaal in een doodlopend straatje van honger en armoede terecht. Ook de kleine en middelgrote boer bij ons in het Noorden heeft het niet gemakkelijk door de lage landbouwprijzen en de toenemende concurrentie met de agro-industrie. Honderden miljoenen boeren in de wereld hebben voldoende hoge landbouwprijzen nodig om waardig te kunnen leven van hun werk, om te investeren, om vooruitgang te boeken, om bij te dragen tot het voeden van de mensheid. De vrijmaking van de landbouwhandel en het verdwijnen van de regelgeving richten veel schade aan in de wereld: honger, werkloosheid, ongelijkheid, armoede. De verhoudingen in de wereldlandbouw zitten behoorlijk scheef. Boeren kunnen er niet van overleven en het milieu heeft er onder te lijden. Het gevecht tegen honger zal gewonnen of verloren worden op het platteland, waar de ontwikkeling van lokale familiale landbouw een hoge prioriteit moet krijgen.
3. Over de vreemde kronkels van ons voedsel tot in de winkelrekken Over hoe onze kippen op de Afrikaanse markt terechtkomen en waarom Afrikanen naar het rijke Noorden trekken…
fi
Hier kunnen leerlingen zelfstandig of per twee aan werken aan de hand van volgende opdrachten. Kopieer voor iedereen het krantenartikel [bijlage 2] en het werkblad met de opdrachten [bijlage 3]. De leerlingen moeten een aantal beweringen staven of weerleggen, enkele woorden bespreken en illustreren aan de hand van het krantenartikel en een open vraag beantwoorden. Om het gemakkelijker te maken voor de leerlingen, kan je de woorden die in opdracht 2 moeten besproken worden ook onderlijnen in het krantenartikel voor je het kopieert. Je kunt ervoor opteren om dit gedeeltelijk mee te geven naar huis ter voorbereiding. Na het overlopen van de antwoorden, kan je de infoposter op het bord hangen en de voorbeelden van andere producten erbij nemen en kort toelichten. Of je start daar de volgende les mee, voor je naar de dvd kijkt.
OPDRACHT 1. Beweringen JUIST OF FOUT Zijn onderstaande beweringen juist of fout? Leg uit waarom. Opgelet; bij meerkeuzevragen kunnen meerdere beweringen fout zijn. Als de meerkeuzevragen te gemakkelijk zouden zijn, kan je die vragen ook als open vragen stellen. 1. Vroeger was de landbouw en de veeteelt nog belangrijk voor Kameroen, maar sinds tien jaar niet meer. Antwoord: Fout. Landbouw en veeteelt zijn nog steeds van essentieel belang voor de economie; 70% van de mensen in Kameroen werken in de agrarische sector. Alleen geraken steeds meer mensen niet meer aan de bak. Op tien jaar tijd is het inkomen dat men uit de landbouw en veeteelt haalt met 50% gedaald. 2. Er worden zoveel kippen gekweekt in Europa omdat we de vleugels, ruggen en nekken van de
kippen nodig hebben om honden- en kattenvoer mee te maken. Antwoord: Fout. Er worden meer kippen gefokt dan in Europa nodig zijn omdat de vraag naar het borstvlees, de kipfilet zo groot is in Europa. Daarmee blijft een enorme voorraad aan nekken, vleugels en ruggen over omdat Europeanen dat niet willen. Die werden vroeger in katten- en hondenvoer verwerkt, of ze werden vernietigd (wat ook weer geld kostte). Maar toen Afrika haar markt moest openstellen, vonden Europese kippenuitvoerders dus toch nog een markt voor die kipdelen. 3. Europa voerde kippen in Kameroen in omdat: a. de Kameroenese boeren zelf niet genoeg kip produceerden om de lokale bevolking te voorzien. b. de Kameroenese bevolking de kip van eigen bodem niet lekker vindt c. zij in Afrika producten konden verkopen die Europeanen niet willen eten Antwoord: a. en b. zijn fout, c. is juist. In Europa wordt de kip vooral gefokt voor het borstvlees, de kipfilet. Die gaat voor een hogere prijs over de toonbank dan de hele kip, omdat de andere kipdelen (nek, rug, vleugels) in Europa onverkoopbaar zijn. Het gevolg is dus wel dat er meer kippen worden gefokt dan in Europa nodig zijn en er dus een enorme voorraad is aan nekken, vleugels en ruggen. Die werden vroeger in katten- en hondenvoer verwerkt, of ze werden vernietigd (wat ook weer geld kostte). Maar toen Afrika haar markt moest openstellen, vonden Europese kippenuitvoerders dus toch nog een markt voor die kipdelen. 4. Europa wordt zelf ook bedreigd door goedkope kip uit Thailand en Brazilië, maar: a. Europa laat maar een bepaalde hoeveelheid Thaise en Braziliaanse kip binnen b. Europa laat geen Thaise en Braziliaanse kip binnen c. Thailand en Brazilië moeten heffingen betalen als ze meer dan een bepaalde hoeveelheid kip invoeren d. Europa laat dat toe en vindt dat Afrika dat ook moet toelaten op hun markt e. Europa wil de eigen boeren beschermen Antwoord: a. Juist, b. fout, c. juist, d. fout, e. juist. Europa wil niet meer dan 260.000 ton kip uit Thailand en Brazilië toestaan. Als er meer binnenkomt, dan moeten Thailand en Brazilië daar hoge invoertarieven op betalen. Zo beschermt Europa de eigen productie. Op hetzelfde moment eist Europa wel dat het WestAfrikaanse land Ghana haar invoertarieven halveert.
Europa Pluimt Afrika
5. Europa helpt de Kameroenezen eigenlijk, want doordat de kip die zij daar invoert zo goedkoop is, moeten die arme mensen er niet veel voor betalen. Antwoord: Fout. De kip die Europa in Afrika invoert is inderdaad goedkoop. Maar daarmee zijn de Kameroenezen niet echt geholpen, integendeel. Want daardoor krijgen zij hun eigen kippen niet meer verkocht en kunnen ze dus ook geen inkomen meer verwerven (voor voedsel, onderwijs, gezondheidszorg…). Bovendien is de kip die Europa daar invoert vaak van mindere kwaliteit. Uit onderzoek bleek dat 85% van de invoerkip in Kameroen niet voldeed aan de normen, en dat het dus om kippendelen ging die in Europa sowieso niet door de keuring kwamen. En het kan daar ook niet goed worden opgeslagen want de lokale markten en huishoudens beschikken niet over koelkasten waar je diepgevroren kippetjes in kunt bewaren. 6. Dit waargebeurd verhaal heeft een “happy end”. Antwoord: Juist. Dit verhaal toont hoe een lokale kippensector door dumping van minderwaardige Europese kippenproducten bijna om zeep wordt geholpen. Maar het toont ook dat goede belangenbehartiging en actie de dingen kunnen veranderen. Kameroen hoeft en mag niet afhankelijk worden van de invoer van een product dat veel beter in eigen handen kan worden geproduceerd. Dus ja, voorlopig eindigt dit verhaal positief. Maar, en dat is een grote “maar”; de EPA’s hanteren jammer genoeg een andere logica: die van maximale vrijmaking van de markten. We moeten dus permanent alert blijven en niet berusten in dit “happy end”…
OPDRACHT 2. Begrippen LEG UIT wat volgende woorden betekenen en illustreer met een voorbeeld uit het artikel. a) restproduct Europese kippenexporteurs (vooral uit Neder-land en Frankrijk) ontdekten in Afrika een afzetmarkt voor ‘restproducten’. Dit zijn producten waar in eigen land de neuzen voor worden dichtgeknepen: bijvoorbeeld de ruggen, nekken en vleugels van kippen. Sinds landen in Afrika hun markten moesten openstellen, konden de Europese kippenexporteurs daar terecht met hun ‘restproducten’, want in Afrika wordt de kip helemaal opgegeten (en niet enkel de kipfilet…). b) dumpingprijs Dumping betekent dat een land haar producten uitvoert tegen een prijs die lager is dan de volledige productiekost. De gevolgen hiervan op de landbouwmarkt in het zuiden zijn duidelijk: Westerse landen zetten – al dan niet onder het mom van voedselhulp – hun gesubsidieerde productieoverschotten tegen spotprijzen af op lokale markten in het zuiden. Tegen deze lage prijzen kunnen de lokale producenten niet
Europa Pluimt Afrika
concurreren, met toenemende armoede en stadsvlucht tot gevolg. c) wereldmarkt Dit is een begrip uit de economie die synoniem is met de globale markt. De wereldmarkt betekent de markt over de hele wereld. Dit is de markt waar de uitwisseling van vraag en aanbod uit alle delen ter wereld plaatsheeft. Door de werking van deze wereldmarkt, verloor 90% van de kippenboeren in Kameroen hun baan. d) liberalisering Van liberalisering is sprake als de overheid beperkingen om tot een bepaalde markt toe te treden opheft en dus concurrentie toestaat. Kortom als markten geopend worden. Een vrije markt zorgt dikwijls voor meer concurrentie, hogere productiviteit en betere producten of diensten die ook goedkoper zijn. Maar in de huidige globalisering is het idee-fixe gegroeid dat de markten nooit vrij genoeg kunnen zijn, dat alle handelsverkeer geliberaliseerd moet worden en de economische vrijheid absoluut moet zijn. Dit leidt tot een almaar groeiende concentratie van economische macht bij de multinationale ondernemingen. De boeren in Afrika kunnen niet concurreren met producten van grootschalige landbouw. Ze worden weggeconcurreerd op hun eigen markt. e) afzetmarkt De afzetmarkt is de markt waarop goederen van een bedrijf worden verkocht. Dit kan zowel in het thuisland van het bedrijf zijn, als in het buitenland. De keuze van een afzetmarkt kan een belangrijke factor zijn van het succes van een onderneming. Als bedrijven hun afzetmarkt vergroten kunnen ze de kosten drukken en daardoor goedkoper produceren. In dit artikel vindt Europa hier geen afzetmarkt voor vleugels, nekken en ruggen van kippen, ze worden dus niet ‘afgenomen’ hier. In Afrika hebben ze wel een afzetmarkt voor die producten. f) invoertaks Dat is een belasting te betalen aan de grens als men goederen een land wil in brengen. Het doel van een dergelijke belasting kan zijn: inkomsten opbrengen voor de overheid (invoertaksen als fiscale maatregel) of ingevoerde producten duurder maken zodat ze minder concurreren met de producten die in eigen land geproduceerd worden (invoertaksen als beschermende maatregel).
OPDRACHT 3. Open vraag BESCHRIJF in eigen woorden waarom de kippensector in Kameroen kapot ging. Antwoord: De kippensector in Kameroen ging kapot omdat de Kameroense boer zijn kippen niet meer kon verkopen door de massale invoer van goedkope kip uit Europa.
4. Over ‘Europa Pluimt Afrika’- akkoorden of EPA’s
fi
Als je dat nog niet gedaan hebt, kan je hier starten met de infoposter die je aan het bord hangt. Vraag of iemand kan schetsen wat afgebeeld wordt en het verband kan leggen met het voorgaande. Licht kort toe voor je de dvd bekijkt. Bekijk de dvd ‘Veldslag. Boeren tegen vrijhandel’ - deel 1 over EPA’s - één keer helemaal. Spoel dan terug en bekijk stuk per stuk. Je kunt nagaan of de deelnemers het verhaal begrepen hebben aan de hand van de vraagjes die onder elk stukje staan. Zet de dvd na elk stuk op pauze en laat hen telkens de vraag invullen op het werkblad die je voor iedereen kopieert [zie bijlage 4]. Overloop dan samen de antwoorden. Als je niet voldoende tijd hebt, kan je gewoon de dvd één keer tonen bij wijze van illustratie, en enkele van onderstaande vragen mondeling overlopen om te zien of de film begrepen werd. Je kunt er ook voor opteren om dit werkblad mee te geven naar huis en hier een internetopdracht van te maken. Antwoorden kunnen ze vinden via www.11.be/campagne.
Vraag 1. Wat zijn de Millenniumdoelstellingen? En wie moet die waarmaken? De Afrikaanse boer krijgt zijn waren nog moeilijk verkocht. Iedereen koopt nu rijst uit Thailand, tomatenpuree uit Italië, en melkpoeder en kippenvlees uit heel Europa. Die producten zijn goedkoop omdat ze grootschalig en efficiënt worden geproduceerd. Als de Afrikaanse boer nog iets wil verkopen, moet hij dus zijn prijzen verlagen. En houdt hij niet genoeg over om te investeren in een efficiëntere productie. Een vicieuze cirkel. Om die te doorbreken, zou de Afrikaanse landbouw ook steun moeten krijgen, tot hij stevig op zijn poten staat. Nu, ooit kregen die boeren geld van de overheid, maar da’s al lang verleden tijd. “Vóór 1990 steunde onze overheid de boeren ook met subsidies, kredieten, enz. Vanaf ’91 hebben het IMF en de Wereldbank ons programma’s opgelegd, gebaseerd op een absoluut liberalisme. Onze overheden zouden de landbouwsector te zeer heb-ben gesteund. Zo heeft men de Structurele Aanpassingsprogramma’s opgedrongen. Sinds jaren zijn er geen subsidies e.d. meer gegeven. De boer wordt aan z’n lot overgelaten. Paradoxaal genoeg (en dat begrijp ik niet zo goed) zijn de grootmachten niet gestopt met aan hun landbouwers subsidies e.d. te geven, uitgerekend wanneer men onze staten vraagt om onze landbouwers niet meer te steunen!” [Pauze]
[Start dvd] Ha! Een boer! Heeft hij honger, hij gaat de stal binnen, snijdt een schelle van de zeug, en hopla: buikske vol! Wilt hij daar groentjes bij, hij trekt een krob sla uit de grond, hij eet ze op met wormen en al: buikske vol! Heeft hij dorst, hij gaat onder een koe liggen, trekt aan de speen, en hop: buikske vol! Een boer is een boer, over heel de wereld. Toon mij één boer die honger heeft, en, ik zeg u: het is een boer die doof is, die blind is, die niet weet wat werken is, en die twee linkerpoten heeft. En toch zijn de meesten van de 850 miljoen mensen die honger lijden boeren in het Zuiden. En neen, dat is niet omdat ze de boerenstiel niet kennen. Als we dus kunnen achterhalen wat fout gaat in de landbouw, hebben we misschien de sleutel in handen om de honger uit de wereld te helpen. En de honger halveren tegen 2015, dat is wat de 191 lidstaten van de Verenigde Naties hebben beloofd. De ‘Millenniumdoelstellingen’, weet je wel. [Pauze]
Vraag 2. Waarom verdienen de Afrikaanse boeren zo weinig? Deze groene mannekes weten nog niet dat, van zodra ze rood zijn, ze zullen worden geplukt, gevild en ingeblikt, en nadien verkocht aan Afrika. Afrikanen kopen onze gepureerde tomaten, omdat ze goedkoper zijn dan hun eigen geproduceerde tomaten. Hoe doet dat blikje dit, wat is het geheim van dit blikje? Reist het bijvoorbeeld gratis? Heeft het groepstarief, seniorentarief, airmiles? Europese tomatenkwekers worden gesubsidieerd om tomaten te kweken, dààrdoor zijn die kereltjes belachelijk goedkoop! Goedkoper dan Afrikaanse tomaten. Daardoor raken Afrikaanse boeren hun eigen tomaten zelfs aan de straatstenen niet kwijt. Tomatentelers in Togo, West-Afrika. Vroeger teelden die katoen, maar daar was maar weinig aan verdiend. De katoentelers uit de VS hadden hen dankzij subEuropa Pluimt Afrika
sidies helemaal uit de markt geprijsd. En dus ging iedereen in Togo aan de tomaat. Gevolg: een plaatselijke markt die met tomaten werd overspoeld! De boeren kregen hun oogst niet meer verkocht, zelfs niet aan dumpingprijzen. Komt iemand op het idee om al die tomaten tot puree te verwerken en in te blikken. Het blijkt geen goed idee. “De investeringen die daarvoor nodig zijn, kosten ons veel geld. En de kans is klein dat de tomatenpuree een succes wordt op de markt, vanwege de enorme concurrentie. Terwijl ze in Europa alles hebben, voeren ze hier goedkoop tomatenconcentraat in. Om die reden hebben we hier nog geen fabriekje opgestart.” De invoer van spotgoedkope tomatenpuree heeft het plan in de kiem gesmoord. Zolang als Europa zijn producten zo massaal blijft uitvoeren naar het Zuiden, heeft de Afrikaanse landbouw- en voedingsindustrie geen schijn van kans. De balans tussen Europa en Afrika is dus behoorlijk zoek. En het dreigt nóg erger te worden. [Pauze] Vraag 3. Wat is het probleem met de tomaten in Togo (West-Afrika)? De ACP-landen, dat zijn de landen van Afrika, de Caraïben en de Pacific. Met die landen wil Europa graag een Economisch Partnerschap Akkoord of EPA. Als dat doorgaat, als die EPA doorgaat, dan betekent dat dat het “aan” is tussen Europa en die landen, en dat ze samen een vrijhandelszone beginnen. Stel dat het doorgaat, stel dat de ACP-landen zeggen: “Ja, we willen het aan”, dan betekent dat, dat ze nog amper tol mogen heffen op de invoer van goedkoop Europees voedsel. En zo vernietigen ze misschien hun eigen kwetsbare landbouw. Als de ACP-landen zeggen: “Nee, we willen het niet aan”, dan vermindert Europa zijn steun aan hen, en vermindert het de invoer van voedsel uit die landen Voor dit soort situaties is het spreekwoord uitgevonden: kiezen tussen de pest en de cholera. Dat vrààgt om protest, natuurlijk, in het Zuiden, maar ook bij ons. Zoals op 19 april 2007, op de internationale actiedag tegen de EPA’s, aan de Duitse ambassade in Brussel. Duitsland was toen voorzitter van de Europese Unie. “We doen hier vandaag mee met de internationale protestdag tegen EPA’s. EPA is een afkorting die staat voor: Economische Partnerschap Akkoorden. Een mooie naam, die de indruk geeft dat het gaat over samenwerking en ontwikkeling. Maar EPA’s zijn eigenlijk vrijhandelsakkoorden. En het zal erop neerkomen dat als de ACP-landen (dat zijn een hele groep arme landen), als zij het akkoord zullen ondertekenen, dat ze hun markt moeten opengooien voor Europese producten.” [Pauze]
10
Europa Pluimt Afrika
Vraag 4. Wat zijn EPA’s? (en wie zijn de betrokken partijen) “Europese producten kunnen dan bij ons binnenkomen zonder douanerechten, en ook onze producten kunnen worden geëxporteerd zonder douanerechten. Maar in werkelijkheid is het praktisch onmogelijk voor ons om bv. yoghurt naar België uit te voeren, of maïs naar Frankrijk. Dat is onmogelijk. Want in Europa bestaan normen die de invoer van landbouwproducten in uw land regelen. En je ziet: als er geen douanerechten zijn… De EU is de grootste entiteit waarmee we handel drijven. Zonder douanerechten hebben onze landen ook geen douane-inkomsten, terwijl die een groot deel van hun inkomsten uitmaken.” De EPA’s zorgen dus niet alleen voor oneerlijke concurrentie, ze zullen ook nog eens knabbelen aan de inkomsten van de ACP-landen. En dus: minder geld voor openbare diensten als onderwijs en gezondheidszorg. Wat de mensen nog maar eens dieper in de armoede duwt. Als je de Millenniumdoelstellingen zou willen kelderen, is dit wel dé manier. Vandaar dus: protest. Haalt dat iets uit? Misschien. Als je tenminste wordt gehoord. Op de actie in Brussel mocht Marc Maes het gaan uitleggen bij Dorothée Starck, de voorzitster van de Europese werkgroep die over de EPA’s beslist. Quote Dorothée Starck “Zoals je weet, willen wij ‘ontwikkelingsvriendelijke’ EPA’s, alleen moeten we nog onderling uitmaken wat dat wil zeggen. De verschillende lidstaten hebben daar elk hun idee over.” “Duitsland beweert druk uit te oefenen, maar wij vinden dat in de onderhandelingen nog altijd veel te weinig flexibiliteit is, en dat de EU nog altijd te veel druk uitoefent op de ACP-landen om tegen het einde van dit jaar de akkoorden te ondertekenen.” In het Zuiden: gelijkaardige taferelen. Hier zijn het natuurlijk de arme boeren zélf die de straat op gaan, om hun angst voor de EPA’s te ventileren. “Dit jaar hebben we de Boerenmars georganiseerd, een primeur voor Burkina. De boeren zijn naar de hoofdstad getrokken, om te zeggen: “Het is waar dat we arm zijn, dat we geen goede grond hebben, maar we hebben onze waardigheid te verdedigen, we willen leven. Bescherm ons!” Ze vroegen onze overheid om hen tegen de EPA’s te beschermen.” Het Wereld Sociaal Forum 2007 in Kenia. Andersglobalisten uit de hele wereld komen samen om de oneerlijke Noord-Zuidverhoudingen tegen het licht te houden en aan de kaak te stellen. Ook hier wil men van geen EPA’s weten.
“Lange tijd heeft Afrika veel handelsverdragen geaccepteerd die niet voordelig waren voor het continent. En dit is het moment waar Afrika eindelijk opstaat en zegt: wij zullen niets accepteren wat onze ontwikkelingsdoelen in de weg staat, wat niet voordelig is voor iedereen, wat geen win-win situatie is. De beloftes van vrijhandel, de beloftes van vrije markten heeft eigenlijk nooit voor de meerderheid van het volk gewerkt. Ze zijn voordelig geweest voor de elite van verschillende landen, de investeerders, maar de meerderheid van de bevolking lijdt nog steeds onder historische gebeurtenissen die de Afrikanen e.a. arme landen in armoede hebben gehouden.” [Pauze] 5. Zijn de EPA’s een goede zaak voor Afrika? Waarom wel/niet? Samen zitten zagen en neuten over wat er fout loopt hier en daar is heel terecht. Het kan zelfs heel gezellig zijn: we kunnen er een clubje van maken, we kunnen lidkaarten maken, posters, uniformpjes, we kunnen een groet afspreken… Maar misschien is het nog nét iets interessanter om na te denken over de vraag: “Wat kan en moet Europa dan wél doen?” “Als alternatief voor de EPA’s vragen we voedselsoevereiniteit. Dit betekent dat onze landen de mogelijkheid hebben onze producenten, onze boeren, te helpen, en dat onze boeren de mogelijkheid hebben om te produceren en om te verkopen. De anderen mogen hun producten brengen. We willen dat niet verbieden want we kunnen niet produceren om heel de bevolking te voeden. Maar tenminste: dat degenen die produceren mogen verkopen.” In Burkina Faso koopt men liever goedkoop melkpoeder uit Europa dan de lokale melk. Alleen voedselsoevereiniteit kan dit tij doen keren: een tol op de invoer van melkpoeder, en steun aan de eigen melkveehouders. “Als je bijvoorbeeld op melkpoeder 60 procent taks heft, dan zal hij duurder op de markt komen dan de lokale melk. Dit zal de boeren stimuleren om te produceren. Een deel van de taksen kan worden geïnvesteerd in de melkproductie. Dan kunnen de boeren ook veevoeder verbouwen. Want dat is hier
het probleem: omdat ze hun melk niet verkocht krijgen, is de veevoederproductie niet ontwikkeld, en is geen geld gestoken in de melkproductie. Daarom vind je geen verse melk tijdens het droog seizoen. Maar op enkele jaren tijd, als men de productie ontwikkelt en beschermt, dan vind je in alle steden van Burkina verse lokale melk.” Om economisch sterker te staan tegenover de machtige Europese Unie, zouden ook de ACP-landen zich moeten organiseren. Bijvoorbeeld door onderling handelsakkoorden te sluiten. ‘Regionale integratie’, heet dat. “Ja, we zouden graag hebben dat de EU meer middelen investeert in de regionale integratie in de ACP-landen. Dus de ACP-landen (vooral Afrikaanse landen) daar zijn verschillende regionale integratieprocessen aan de gang (W-Afrika, O-Afrika, C-Afrika, Z-Afrika), en op die manier proberen ze een grotere schaal te verkrijgen van hun economie, meer te investeren, meer zélf producten met elkaar uit te wisselen. Dit proces van regionale integratie, dat wij in Europa ook gekend hebben, zou moeten versterkt worden, aangemoedigd, gesteund, maar dat moet zijn tijd hebben!” “Europa zal ook zien dat er heel wat minder Afrikanen naartoe migreren. Het zal zeker de migratie afremmen. Het is omdat ze bij hen niets te doen hebben, dat ze naar hier komen. Ze zijn wanhopig, en gaan op zoek naar eten, naar overleven.” Voedsel is een basisrecht: iedereen moet genoeg te bikken hebben. En dus moet elk land zijn eigen landbouwbeleid kunnen voeren, en zijn markt beschermen. En als het moet: de invoer beperken of subsidies geven aan de eigen boeren. Dàt is voedselsoevereiniteit. En daarom schrijven we op het to do-lijstje van Europa: die ACP-landen met zijn goedkope producten niet langer onder de voet lopen, en zich openstellen voor landbouwproducten van ginder. Als we écht armoede willen bestrijden, moeten arme landen de kans én de tijd krijgen om hun landbouw te ontwikkelen. [Einde] Vraag 6. Bestaat er een alternatief voor de EPA’s?
Europa Pluimt Afrika
11
5. Opnieuw over de affiche
fi
Neem terug de flappen/het bord erbij met wat er aan het begin van de les naar boven is gekomen bij de brainstorm over de 11.11.11affiche. Wat betekent het? Hadden sommigen het al bij het juiste eind aan het begin van de les, of moet hier nog veel bijgestuurd worden? Vraag of iemand kan formuleren wat de affiche wil aantonen.
De affiche is confronterend. Het is geen fraai zicht, een triest overblijfsel van een Afrikaanse boer. Een affiche om bij te slikken. Maar zo is ook de realiteit. Duizenden boeren in Afrika worden met uitsterven bedreigd. Ze leven in bittere armoede. Honger is hen niet vreemd en velen trekken naar de stad of gaan op zoek naar een toekomst in Europa. Dat de meeste boeren in Afrika het niet breed hebben, is geen nieuws. Op veel overheidssteun moeten ze niet rekenen. En vaak hebben ze weinig toegang tot vruchtbare grond, water, zaden en meststoffen. En ze hebben nog met andere problemen te kampen. Boeren in het Zuiden moeten zich kunnen beschermen tegen goedkope import, tegen producten van grootschalige landbouw. Anders worden ze wegge-
concurreerd op hun eigen lokale markt. Maar als de Europese Unie haar zin krijgt, worden binnenkort verdragen afgesloten die bescherming zo goed als onmogelijk maken: de Economic Partnership Agreements of EPA’s. Een mooie naam voor iets wat de doodsteek kan betekenen voor massa’s boeren. Reden genoeg dus om de campagne rond marktbescherming van vorig jaar verder te zetten en toe te spitsen op het EPA-dossier. Miljoenen boeren in het Zuiden overleven door te produceren voor de export: koffie, katoen, suiker, thee, cacao en bananen. Maar op de internationale markt worden ze geconfronteerd met lage en instabiele prijzen. Ooit probeerde de internationale gemeenschap via grondstofakkoorden behoorlijke en stabiele prijzen te garanderen. Maar ook hier rukken de principes van de vrije markt op. De prijzen worden bepaald door de meest competitieve – lees: grootste en rijkste – producenten of door enkele machtige distributeurs. Zo produceren kleine boeren 75% van de koffie in de wereld, maar ze kunnen niet eens hun productiekosten dekken. Het is duidelijk dat een vrije markt leidt tot armoede en honger bij miljoenen boeren. Vandaar het beeld en de bijhorende boodschap: De Afrikaanse boer wordt met uitsterven bedreigd. Steun Afrika in zijn strijd voor een leefbare landbouw.
Ê, - Ê " ,Ê7", /Ê /Ê1/-/ ,6 Ê ,
-/ 1 Ê,Ê Ê< Ê-/, Ê6"",Ê
Ê
, Ê "17 ÜÜÜ°££°Li
äääääää䣣££
6ÀÊiiÊiivL>ÀiÊiÊiÕÛÀi`iiÊ>`LÕÜÊÊ À`ÊiÊ<Õ`ÊÃ>>ÊiÕ]Ê>ÌÕÕÀ]Ê>`LÕÜ]ÊVÃÕiÌiÊ iÊ À`<Õ`À}>Ã>ÌiÃÊ`iÊ
>`iÊÊi>>À°Ê7>ÌÊÌi}iÊÓä£xÊiÌÊ
}iÀÊ`iÊÜiÀi`ÊÕÌt ÜÜÜ°`iÌ`«Ì°Li
12
Europa Pluimt Afrika
6. Over wat wij kunnen doen Everlasting Poverty for Africa Voor de Afrikaanse boeren staat EPA voor ‘Everlasting Poverty for Africa’. Zij weten wat er gebeurt als producten uit het Noorden ongehinderd en taksvrij het land binnen stromen. Hun eigen kippen, tomaten of melk krijgen ze niet meer verkocht. De Afrikaanse boeren kunnen niet concurreren met onze agroindustrie. Vrijhandel komt dan neer op het recht van de sterkste. Onze eisen en voorstellen Voedsel is een mensenrecht. Iedereen heeft het recht op een goede en gezonde voeding. Dat is ook waar het in de eerste van de acht Millenniumdoelstellingen van de VN om draait: de honger en armoede halveren tegen 2015 [zie bijlage 6]. Al te veel mensen blijven van dit basisrecht verstoken. De liberalisering van de landbouwmarkt en de grootschalige en toenemende industrialisering maken het er niet beter op. Het kan anders! De Noord-Zuidbeweging verdedigt het recht op voedselsoevereiniteit. Dat houdt in dat landen of regio’s het recht hebben om zelf een eigen landbouwbeleid te kiezen. Daarbij kunnen ze goedkope invoer tegenhouden of beperken, de productiehoeveelheden onder controle houden en zelfs subsidies geven aan landbouwers. De EPA’s gaan volledig in tegen die voedselsoevereiniteit en zorgen voor catastrofale gevolgen in het Zuiden. Daarom zeggen we: STOP EPA’s. Concreet vertaalt zich dat in drie eisen: 1. Recht op bescherming van de lokale en regionale landbouwmarkten. 2. De Europese Unie mag van de ACP-landen geen vrije markttoegang vragen en moet de huidige voordelige markttoegang tot de Europese Unie behouden en verbeteren. 3. De onderhandelingen over de EPA’s moeten open zijn en mogelijkheden tot inspraak voorzien. De Europese Unie mag geen druk uitoefenen op de ACP-landen om akkoorden te ondertekenen waar ze niet klaar voor zijn. Steun de Afrikaanse boeren, stop de EPA’s! De West-Afrikaanse boeren komen in verzet tegen de vrijhandel die hen nekt. 11.11.11, Vredeseilanden en Oxfam-Wereldwinkels steunen hen. We starten in het najaar met een STOP EPA’s-actie. Dat is dringend, want de Europese Unie wil dit jaar de onderhandelingen nog rond krijgen. Krab de EPA’s weg! De Europese Unie zet de Afrikaanse landen onder druk om vóór 31 december 2007 de EPA’s te ondertekenen. Het is dus nu of nooit. 11.11.11, Vredes-
eilanden en Oxfam-Wereldwinkels eisen dat de Belgische overheid alles in het werk stelt om de EPA’s te schrappen. Met een petitie zetten we druk op de ketel. Weer een petitie? Ja, maar geen gewone! De petitie krijgt de vorm van een krabbiljet. We nodigen iedereen uit om met een muntstuk de EPA’s weg te krabben. En onder het dunne krablaagje wordt duidelijk wie er wint als de EPA’s van de baan zijn. Het petitieluik is aan het krabbiljet vastgemaakt. We verspreiden ze massaal in Vlaanderen en Brussel. Met de actie hebben we drie grote doelen: • Het EPA-verhaal en vooral de gevaren van de EPA’s aan de grote klok hangen. • Tienduizenden handtekeningen verzamelen van mensen die de EPA’s geen goede zaak vinden. • De politieke druk opvoeren om de EPA-onderhandelingen grondig bij te sturen.
fi
Vind jij ook dat iedereen het recht moet hebben op voedsel en dat honger de wereld uit moet? Vind jij ook dat de EPA-akkoorden het de boeren in het Zuiden heel moeilijk maken om te overleven en dat die akkoorden beter kunnen geschrapt worden? Dan kan je dat laten weten aan onze Ministers die verantwoordelijk zijn voor Buitenlandse Zaken, voor Handel en voor Ontwikkelingssamenwerking. Krab de EPA’s weg en buig het lot van de Afrikaanse boer om tot een winnend lot. Wie overtuigd is, kan zijn stem uitbrengen tegen de EPA’s en het petitiestrookje aan het krabbiljet invullen en ondertekenen. De krabbiljetten (met petitie) zitten in het pakket. Laat ze gewoon invullen door zij die dat willen en bezorg ze terug aan 11.11.11 in je provincie of stuur ze per post naar 11.11.11 nationaal (tot eind februari 2008). Zijn er niet genoeg, dan kan je er bijbestellen via 11.11.11 in je provincie. Hang het EPA-verhaal aan de grote klok en zet een heuse EPA-actie op in school. Op vrijdag 26 oktober willen we iedereen aan het krabben brengen voor Afrika. We openen die dag op zoveel mogelijk (speel)plaatsen Win for Life in Afrika-loketten. Je kunt daarvoor een kant-enklare loketdisplay bestellen, extra krabbiljetjes en woordzoekers voor de leerlingen (zie vb in pakket). De loketbediende lever je uiteraard zelf aan! In ruil voor een ingevulde woordzoeker krijgen de leerlingen een krasbiljet. Bestel materiaal via www.11.be/stopepas of 11.11.11 in je provincie.
Europa Pluimt Afrika
13
Lectuur en links 1. Recht op voedsel en EPA’s LINKS www.11.be/campagne www.epa2007.org www.stopthinkresist.org www.fian.be www.fao.org www.righttofood.org www.foodfirst.org www.maketradefair.com www.oww.be www.vredeseilanden.be www.pime.be www.vrijhandelvoorbij.nl
Achtergronden en leesvoer bij het campagnethema Website van de Europese EPA-campagne Website van Acord die in 17 Afrikaanse landen de ‘stop EPA’-campagne voert Website van Foodfirst Information Action Network Brazilië, partner van 11.11.11. Voedsel: een fundamenteel mensenrecht Speciaal UN rapport over recht op voedsel Institute for food and development policy Dossier over rijst van Oxfam Website van Oxfam Wereldwinkels Website van Vredeseilanden Provinciaal Instituut Milieu Instituut in Lier Nederlandse website die de maatschappelijke discussie over vrijhandelsverdragen zoals de EPA’s wil bevorderen en de activiteiten van diverse maatschappelijke organisaties op elkaar af te stemmen.
BOEKEN Mo* NoordZuid CAHIER ‘Dagelijks brood, Wereldmarkt en voedselzekerheid’ (146 blz, € 8, via www.11.be/winkel) Brochure ‘Boeren strijden tegen vrijhandel’, het politiek dossier van de gezamenlijke campagne van 11.11.11, Vredeseilanden en Oxfam Wereldwinkels (€ 2, via 11.11.11 in je provincie of downloaden via www.11.be/campagne).
2. Millenniumdoelstellingen LINKS www.11.be www.detijdloopt.be www.whiteband.org www.first8.org www.makepovertyhistory.org www.maakhetwaar.nl www.moveyourass.tv www.alliance2015.org www.beijngandbeyond.org www.marchemondiale.org www.dgos.be/nl/themas.mdg www.oxfam.org.uk www.hdr.undp.org/statistics/data
Portaal van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging Samenwerking van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging rond de Millenniumdoelstellingen volgt de witteband-actie wereldwijd op mooie website over de 8 Millenniumdoelstellingen de Britse campagne-website de website van 15 christelijke Europese en Noord-Amerikaanse ngo’s grappig en Hollands de website van een alliantie van 6 ngo’s uit Europa volgt op wat op de Vrouwenconferentie in Beijing isafgesproken de website van de Vrouwenmars de website van de officiële Belgische ontwikkelingssamenwerking de website van de belangrijkste Britse ngo’s de website met human development reports (van UN)
BOEKEN Mo* noordzuid CAHIER ‘2015: DE TIJD LOOPT’ (2005, 119 blz, € 8, via www.11.be/winkel).
14
Europa Pluimt Afrika
BIJLAGEN
Bijlagen
Europa Pluimt Afrika
15
Elke dag gaat 1% van de wereldbevolking met honger naar bed HOGER of LAGER?
16
Europa Pluimt Afrika
Bijlage 1: Hoger-lagerkaarten
HOGER Elke dag gaat 14% van de wereldbevolking met honger naar bed
Bijlage 1: Hoger-lagerkaarten
Europa Pluimt Afrika
17
Er wordt genoeg voedsel geproduceerd voor 6,5 miljard mensen HOGER of LAGER?
18
Europa Pluimt Afrika
Bijlage 1: Hoger-lagerkaarten
HOGER Er wordt genoeg voedsel geproduceerd om 12 miljard mensen te voeden!
Bijlage 1: Hoger-lagerkaarten
Europa Pluimt Afrika
19
90% van de hongerslachtoffers sterft aan honger veroorzaakt door natuurrampen of oorlogen HOGER of LAGER?
20
Europa Pluimt Afrika
Bijlage 1: Hoger-lagerkaarten
LAGER Slechts 7% overlijdt aan honger door rampen, 90% overlijdt door chronische ondervoeding
Bijlage 1: Hoger-lagerkaarten
Europa Pluimt Afrika
21
Wereldwijd is 90% van de armen vrouw HOGER of LAGER?
22
Europa Pluimt Afrika
Bijlage 1: Hoger-lagerkaarten
LAGER Maar toch is 70% van de armen vrouw
Bijlage 1: Hoger-lagerkaarten
Europa Pluimt Afrika
23
50% van alle mensen die honger lijden in de wereld is boer HOGER of LAGER?
24
Europa Pluimt Afrika
Bijlage 1: Hoger-lagerkaarten
HOGER Van de 850 miljoen mensen die wereldwijd honger lijden, is 70% boer! (600 miljoen)
Bijlage 1: Hoger-lagerkaarten
Europa Pluimt Afrika
25
Brazilië voert de helft van zijn soja uit als veevoeder, hoewel miljoenen Brazilianen niet voldoende voedsel hebben HOGER of LAGER?
26
Europa Pluimt Afrika
Bijlage 1: Hoger-lagerkaarten
HOGER Brazilië voert het merendeel van zijn soja uit als veevoeder, onder meer naar Europa
Bijlage 1: Hoger-lagerkaarten
Europa Pluimt Afrika
27
Elke koe in de Europese Unie krijgt 7,5 dollar subsidie per dag HOGER of LAGER?
28
Europa Pluimt Afrika
Bijlage 1: Hoger-lagerkaarten
LAGER De EU-koeien krijgen 2,5 dollar subsidie per koe, (dat is méér dan waar 75% van de Afrikanen van moet leven)
de Japanse koeien 7,5 dollar
Bijlage 1: Hoger-lagerkaarten
Europa Pluimt Afrika
29
Elke jaar stoppen 5 miljoen boeren in Noord en Zuid ermee omdat de economische regels hen daartoe dwingen HOGER of LAGER?
30
Europa Pluimt Afrika
Bijlage 1: Hoger-lagerkaarten
HOGER Elk jaar moeten wel 50 miljoen boeren in Noord en Zuid ermee stoppen!
Bijlage 1: Hoger-lagerkaarten
Europa Pluimt Afrika
31
Gepluimd. Kameroen Kameroen is een land dat tot in de jaren ‘80 één van de meest welvarende landen van Afrika was. Sindsdien is de situatie verslechterd. De helft van de bevolking moet het stellen met minder dan 2 dollar per dag, 17% zelfs met minder dan 1 dollar. De gemiddelde levensverwachting is er 46 jaar – ter vergelijking: in België is dat 79,1 jaar (cijfers 2004). Voor dit Afrikaanse land zijn landbouw en veeteelt van essentieel belang voor de economie. Twee op de drie (= 70%) mensen in Kameroen werken in de agrarische sector (ter vergelijking: in België is minder dan 3% van de beroepsbevolking actief in de landbouw). Tien jaar geleden zorgden zij nog voor bijna 80% van het bruto nationaal inkomen. Nu is dat nog ongeveer 44%, een daling van bijna 50%. Kippenvlees Kippenvlees is wereldwijd populair. Nu al neemt de consumptie van kippen zo’n derde van de totale vleesproductie in beslag en de verwachting is dat dat aandeel alleen maar zal groeien. Kippen zijn goedkoop als het om voer gaat en ze zijn in zo’n zes weken klaar voor de verkoop. Kameroen had tot voor kort een eigen bloeiende kippensector, net als alle andere Afrikaanse landen. Doorgaans gaat het om kleine boeren, die tussen enkele honderden en enkele duizenden kippen houden. De meeste kippen zijn bedoeld voor de leg; pas als ze niet meer voldoende eieren produceren, worden ze geslacht en verkocht als braadkip. Kameroenezen houden van het vlees van hun eigen kippen omdat het stevig is en rijk van smaak. Tot midden jaren negentig zorgde de Kameroenese kippensector voor bijna 100% van de kippenvleesproductie in hun land. Dat was in de rest van West-Afrika ook het geval. Cijfers uit Bénin, Togo, Ghana, Ivoorkust en Guinée geven alle hetzelfde beeld: de lokale boer zorgde voor de lokale markt. Totdat onder druk van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank West-Afrikaanse regeringen gedwongen werden hun markten te openen: liberalisering. Dwz dat
32
Europa Pluimt Afrika
andere landen vanaf dan gewoon kip konden invoeren op hun markt zonder ‘hindernissen’ (zoals heffingen, taksen). In ruil kreeg Kameroen schuldenverlichting en begrotingssteun. Catastrofale gevolgen De gevolgen waren catastrofaal. Tussen 1996 en 2003 steeg de invoer van Europese kippendelen in Kameroen van 978 ton naar ruim 22.000 ton per jaar Europese kippenexporteurs (met name uit Nederland en Frankrijk) ontdekten in Afrika een afzetmarkt voor producten waar in eigen land de neuzen voor worden dichtgeknepen: ruggen, nekken en vleugels. Voorheen verdwenen die in katten-en hondenvoer, of ze moesten worden vernietigd en dat kostte geld. Maar in Afrika wordt de kip van oudsher helemaal opgegeten en dus rook de kippenexport uit Europa nieuwe kansen, toen daar de markt van Wereldbank en IMF moest worden opengesteld. Import hele diepvrieskippen Na de massale invoer van in Europa onverkoopbare kippendelen, volgde de invoer van héle diepvrieskippen. Ook die kunnen in Afrika tegen dumpprijzen op de markt worden gebracht. Per jaar gaat er 182.000 ton diepvrieskip van Europese havens naar Afrika: dat is bijna 5 keer de jaarlijkse consumptie in buurland Nederland. De prijs van kippenvlees wordt voor een belangrijk deel bepaald door wat het in Europa opbrengt. Hier wordt de kip vooral gefokt voor het borstvlees, de kipfilet. Die gaat voor een relatief veel hogere prijs over de toonbank dan de hele kip. Dat is enerzijds noodzaak, omdat de andere kipdelen (rug, nek, vleugels) in Europa onverkoopbaar zijn. Anderzijds is het ook mogelijk
om een hoge prijs te vragen (tot 9 euro per kilo) omdat er veel vraag is naar kipfilet. Het gevolg is wel dat er meer kippen worden gefokt dan in Europa nodig zijn en er dus een enorme voorraad is aan ‘restproduct’, de genoemde vleugels, ruggen en nekken. Die vinden hun weg goedkoop naar Afrika. In het verlengde daarvan worden ook héle diepvrieskippen in Afrika goedkoop naar Afrika uitgevoerd, doorgaans kip van mindere kwaliteit. Diezelfde diepvrieskip ligt in België overigens voor de dubbele prijs in het vriesvak van de supermarkt. En dat is dezelfde prijs als een Kameroenese kippenhandelaar voor zijn verse kip op de lokale markt vraagt. De kip reist de wereld rond Europa wordt zelf overigens ook ‘bedreigd’ door goedkope kip. Het gaat om de invoer van hele goedkope kipfilet uit Brazilië en Thailand die de Europese markt verstoort. En wat doet de Europese Unie daartegen? Ze onderhandelt met die landen over invoertarieven. Europa wil niet meer dan 260.000 ton toestaan en wil de rest aan hoge invoertarieven binden om zo de eigen productie te kunnen beschermen. Op hetzelfde moment wordt bijvoorbeeld van het WestAfrikaanse land Ghana een halvering van de invoertarieven geëist, nadat het parlement daar een verdubbeling van de invoerheffing invoerde, om de eigen boeren te beschermen. Werkloosheid Voor Afrikaanse economieën zijn de gevolgen van deze wereldmarkt desastreus. De Kameroenese belangenorganisatie ACDIC (Association Citoyenne de Défense des Intérets Collectifs) deed onderzoek naar de lokale situatie. Tussen 1996 en 2002 verloor ruim 90% van de Kameroe-
Bijlage 2: Krantenartikel
nese kippenboeren een bestaansrecht: 110.000 mensen verloren hun baan, onder wie eigen arbeidskrachten en werknemers bij toeleveringsbedrijven, zoals de lokale producenten van ééndagskuikens, de akkerbouwers (maïsteelt!) enzovoort. In Kameroen betekent werkloos zijn: de bedelstaf. ACDIC zorgde er ook voor dat de Europese kippen getest werden op consumptie. En wat bleek uit onderzoek: 85% van de invoerkip voldeed niet aan de normen. Kippendelen die in Europa sowieso niet door de keuring kwamen, werden dus uitgevoerd naar Afrika. En daar kon het bovendien niet goed worden opgeslagen, want de lokale markten en huishoudens beschikken niet over koelkasten waar je diepgevroren kippetjes in kunt bewaren. Campagne succesvol Met de gegevens van de werkloosheid én de kwaliteitsonderzoeken begon ACDIC een campagne. Die leidde ertoe dat de invoer van kippendelen uit Europa in 2004 praktisch werd stilgelegd. De Kameroenese minister van veeteelt werd na 22 jaar trouwe dienst ontslagen wegens corruptie en de markt voor invoer werd gesloten, althans tijdelijk. Voorzichtig klimt de Kameroenese kippenproductie nu weer uit het dal: de teelt van ééndagskuikens is al weer toegenomen met 25%. Boeren in het Zuiden moeten zich kunnen beschermen tegen goedkope invoer, tegen producten van grootschalige landbouw. Anders worden ze weggeconcurreerd op hun eigen
Bijlage 2: Krantenartikel
lokale markt. Zolang als Europa zo goedkoop blijft invoeren, heeft de Afrikaanse landbouw- en voedingsindustrie geen schijn van kans om te ontwikkelen. EPA’s In Kameroen lijkt het dus de goeie kant op te gaan. Tenminste, als de Europese Unie geen roet in het eten komt gooien… Want als de Europese Unie haar zin krijgt, worden binnenkort verdragen afgesloten die bescher-
ming zo goed als onmogelijk maken: de Economische Partnershaps Akkoorden of EPA’s. Een mooie naam, die de indruk geeft dat het gaat over samenwerking en ontwikkeling, maar die EPA’s kunnen de doodsteek betekenen voor massa’s boeren. De EPA’s zijn vrijhandelsakkoorden die Europa wil afsluiten met een hele groep arme landen, de zogenaamde ACP-landen (Afrika, de Caraïben en de Pacific). Als die landen het akkoord zullen ondertekenen, zullen ze hun markt moeten opengooien voor Europese producten. Europese producten kunnen dan bij hen binnenkomen zonder douanerechten, en ook hun producten kunnen worden uitgevoerd naar Europa zonder douanerechten. Maar in werkelijkheid is het praktisch onmogelijk voor hen om bv. yoghourt naar België uit te voeren, of maïs naar Frankrijk. Want in Europa bestaan normen die de invoer van landbouwproducten in België regelen. De Afrikaanse boer zal maw niet veel kunnen verkopen aan Europa, Europa daarentegen, zal zijn landbouwproducten wel kwijt kunnen op de Afrikaanse markt. Er zullen dus vooral nog meer Europese goederen op hun markt terechtkomen.
Europa Pluimt Afrika
33
Gepluimd. OPDRACHT 1. Beweringen JUIST OF FOUT Zijn onderstaande beweringen juist of fout? Leg uit waarom. Opgelet; bij meerkeuzevragen kunnen meerdere beweringen fout zijn. 1. Vroeger was de landbouw en de veeteelt nog belangrijk voor Kameroen, maar sinds tien jaar niet meer. Antwoord: ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………….
2. Er worden zoveel kippen gekweekt in Europa omdat we de vleugels, ruggen en nekken van de kippen nodig hebben om honden- en kattenvoer mee te maken Antwoord: ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………….
3. Europa voerde kippen in Kameroen in omdat: a. de Kameroenese boeren zelf niet genoeg kip produceerden om de lokale bevolking te voorzien. b. de Kameroenese bevolking de kip van eigen bodem niet lekker vindt c. zij in Afrika producten konden verkopen die Europeanen niet willen eten Antwoord: ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………….
34
Europa Pluimt Afrika
Bijlage 3: Werkblad bij krantenartikel
4. Europa wordt zelf ook bedreigd door goedkope kip uit Thailand en Brazilië, maar: a. Europa laat maar een bepaalde hoeveelheid Thaise en Braziliaanse kip binnen b. Europa laat geen Thaise en Braziliaanse kip binnen c. Thailand en Brazilië moeten heffingen betalen als ze meer dan een bepaalde hoeveelheid kip invoeren d. Europa laat dat toe en vindt dat Afrika dat ook moet toelaten op hun markt e. Europa wil de eigen boeren beschermen Antwoord: ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………….
5. Europa helpt de Kameroenezen eigenlijk, want doordat de kip die zij daar invoert zo goedkoop is, moeten die arme mensen er niet veel voor betalen. Antwoord: ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………….
6. Dit waargebeurd verhaal heeft een “happy end”. Antwoord: ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………….
Bijlage 3: Werkblad bij krantenartikel
Europa Pluimt Afrika
35
OPDRACHT 2. Begrippen LEG UIT wat volgende woorden betekenen en illustreer met een voorbeeld uit het artikel. a) restproduct ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………….
b) dumpingprijs ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………….
c) wereldmarkt ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………….
d) liberalisering ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………….
36
Europa Pluimt Afrika
Bijlage 3: Werkblad bij krantenartikel
e) afzetmarkt ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………….
f) invoertaks ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………….
OPDRACHT 3. Open vraag BESCHRIJF in eigen woorden waarom de kippensector in Kameroen kapot ging. Antwoord: ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. Bijlage 3: Werkblad bij krantenartikel
Europa Pluimt Afrika
37
Werkblad bij DVD ‘Veldslag. Boeren tegen vrijhandel’ Je krijgt de dvd nu in stukjes te zien. Na elk stuk moet je een/enkele vra(a)g(en) beantwoorden. 1. Wat zijn de Millenniumdoelstellingen? En wie moet die waarmaken? ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… 2. Waarom verdienen de Afrikaanse boeren zo weinig? ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… 3. Wat is het probleem met de tomaten in Togo (West-Afrika)? ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………
38
Europa Pluimt Afrika
Bijlage 4: Werkblad bij DVD
4. Wat zijn EPA’s? (en wie zijn de betrokken partijen) ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… 5. Zijn de EPA’s een goede zaak voor Afrika? Waarom wel/niet? ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… 6. Bestaat er een alternatief voor de EPA’s? ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………
Bijlage 4: Werkblad bij DVD
Europa Pluimt Afrika
39
Woordenboek Boerenbewegingen Wereldwijd pleiten boerenbewegingen voor een leefbaar platteland via de afscherming van regionale markten en raken ze het erover eens dat ze elkaar niet de duvel mogen aandoen met exportsubsidies. Samen met de arbeidersbeweging en de milieubeweging vormen ze de sterkste motors van de andersglobaliseringsbeweging. Duurzame landbouw Duurzame landbouw is landbouw die zowel economisch rendabel als ecologisch verantwoord, sociaal aanvaardbaar en cultureel ingebed is. Duurzame landbouw heeft als oorspronkelijke en prioritaire functie om de huidige én de toekomstige generaties van voedsel te voorzien, op een manier die de regeneratiecapaciteit van de ecosystemen in rekening brengt. Duurzame landbouw is tevens gebaseerd op solidariteit tussen landbouwers en consumenten in Noord en Zuid, via hun respectievelijke samenwerkingsverbanden en consumptiepatronen. Dumping Dumping (economische) betekent dat een land haar producten uitvoert tegen een prijs die lager is dan de volledige productiekost. De gevolgen hiervan op de landbouwmarkt in het zuiden zijn duidelijk: westerse landen zetten – al dan niet onder het mom van voedselhulp – hun gesubsidieerde productieoverschotten tegen spotprijzen af op lokale markten in het zuiden. Tegen deze lage prijzen kunnen de lokale producenten niet concurreren, met toenemende armoede en stadsvlucht tot gevolg. Ecologische dumping vindt plaats wanneer de productiekosten gedrukt worden ten koste van milieuschade, sociale dumping wanneer kosten worden gedrukt ten koste van ongeoorloofde arbeidsvoorwaarden. EPA-akkoorden Het IMF en de Wereldbank hebben landen vaak verplicht om de markten open te stellen. En op dit ogenblik zijn er verschillende onderhandelingen aan de gang waarin de liberalisering van de landbouw op de agenda staat. Op mondiaal vlak zijn dat de WTO-onderhandelingen (zie verder). En daarnaast zijn er de onderhandelingen tussen Europa en de ACP-landen (78 landen uit Afrika, de Caraïben en de ‘Pacifische’ of Stille Oceaan): de Economische Partnerschaps-akkoorden (EPA’s). Deze vroegere kolonies kunnen al 30 jaar onder gunstige voorwaarden hun producten op de Europese markt brengen. De EU wil deze gunstre-
40
Europa Pluimt Afrika
geling echter vervangen door de zogenaamde EPA’s. Dit zijn vrijhandelsakkoorden, waardoor in 10-15 jaar elke bescherming van vrijwel alle producten moet verdwijnen. Het probleem bij deze onderhandelingen is dat de ontwikkelingslanden onvoldoende georganiseerd zijn. Hierdoor is hun onderhandelingspositie veel zwakker dan in de WTO-onderhandelingen. Ook heeft de EU een zware stok achter de deur staan: als de ACP-landen weigeren een EPA af te sluiten, staat de Europese hulp op het spel. Internationaal Monetair Fonds Het IMF werd in mei 1946 opgericht in BrettonWoods (VS). Deze instantie werd in de naoorlogse periode in het leven geroepen om de internationale monetaire samenwerking te promoten en te zorgen voor een wereldeconomie met hoge groei en lage werkloosheid. Het IMF legt een budgettair keurslijf op aan ontwikkelingslanden om hun schulden af te betalen. In ruil voor leningen en nieuwe kredieten moeten derde wereldlanden hun economie verregaand hervormen. De politiek van het IMF leidt echter niet tot de gewenste resultaten. Integendeel, de meeste ontwikkelingslanden gaan nog steeds gebukt onder een enorme schuldenlast, de armoede is in vele gevallen nog groter geworden, cruciale sectoren van de samenleving zijn geprivatiseerd en hun diensten onbetaalbaar geworden voor het gros van de bevolking. Landbouw Al te makkelijk krijgt een mens te horen dat landbouw een steeds kleiner deel is van onze economie, versta, een verwaarloosbaar deel. Feit blijft dat het de landbouw is die zorgt voor de energie die de mens broodnodig heeft, we moeten namelijk allemaal eten om te leven. Nog altijd haalt vrijwel de helft van de mensen een inkomen uit landbouw. Bij hen ook de meeste armen. Voor hen is de in de ogen van de rijken ‘onooglijke’ economie van het dagelijks ‘brood’ het verschil tussen overleven en sterven. Naast voedsel zorgt de landbouw voor andere energiegewassen zoals ethanol op basis van suikerriet of koolzaadolie. En ze levert grondstoffen voor de industrie, denk maar aan katoen. De landbouw is een heel uitzonderlijke economische sector waarvoor de markt, zeker de wereldmarkt, inefficiënt functioneert. Vandaar de noodzaak aan prijsbescherming voor de landbouwers. Recht op voedsel 11.11.11 beschouwt voedsel niet louter als een menselijke behoefte maar als een fundamenteel
Bijlage 5: Woordenboek
mensenrecht. Dat recht kan geschonden worden en daarom heeft het nood aan bescherming en verdediging. Deze benadering omschrijft het fundamenteel mensenrecht van iedere persoon om vrij te zijn van honger, door middel van fysieke en economische toegangsmogelijkheden tot adequate voeding. Het houdt in dat de strijd tegen honger een plicht is voor staten en voor de internationale gemeenschap. Hoewel dit recht op voedsel sinds 1948 in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens staat, laat de uitvoering ervan te wensen over omdat dit recht nog niet afdwingbaar is en omdat de politieke wil ontbreekt. Voedselonzekerheid Jaarlijks sterven enkele miljoenen mensen een directe hongerdood. Maar voedselonzekerheid is niet enkel een probleem van acute honger. Het gros van de 852 miljoen mensen die honger hebben is voedselonzeker omdat: - ze geen of gebrekkige bestaansmiddelen hebben om zelf voedsel te produceren en/of er een voldoende inkomen uit te halen. - een gebrekkig en/of onstabiel inkomen hebben, en dus een gebrekkige koopkracht. - een deel van hen (60 miljoen), het directe slachtoffer is van rampen (door natuur of mens) - factoren zoals gebrek aan politieke participatie, onderwijs of gezondheidszorg de bovenstaande factoren verergeren en de kwetsbaarheid van mensen doen toenemen. Voedselsoevereiniteit Om voedsel als een fundamenteel recht te kunnen garanderen, zijn er beleidsmaatregelen nodig. Dat gaat over landbouwbeleid, maar ook met het handels-, milieu- en ontwikkelingsbeleid. 11.11.11 vertrekt hierbij vanuit de opvatting van voedselsoevereiniteit. Dat houdt in dat volkeren, gemeenschappen en landen het recht hebben om een eigen duurzaam beleid te omschrijven en uit te voeren voor landbouw, werkgelegenheid, visserij, voeding en land, zonder dumping in andere regio’s, zonder massale productie voor andere regio’s en zonder schade voor toekomstige generaties. Voedselsoevereiniteit is dus in de eerste plaats een politiek begrip: landen hebben beleidsruimte nodig om zelf hun verantwoordelijkheid op te nemen en te beslissen in hoeverre zij willen beroep doen op internationale handel voor hun voedselvoorziening en -vermarkting. Dit impliceert ook het recht om een beleid te voeren dat de schade die veroorzaakt wordt door het beleid van andere landen in te perken. Dit kan bijvoorbeeld door importheffingen op te leggen voor producten die in het land van oorsprong werden gesubsidieerd.
Bijlage 5: Woordenboek
Vrijhandel De vrijhandelsakkoorden van de WTO bepalen dat de handel in agrarische en niet-agrarische goederen, diensten en intellectuele eigendom zo min mogelijk belemmerd mag worden. Eigen markten mogen dus niet “voorgetrokken” worden via invoerbeperkingen, subsidies en andere protectionistische maatregelen. Het vrijmaken van de handel zou op lange termijn de wereldeconomie aanzwengelen en iedereen zou daarvan profiteren, zelfs de armste landen. De WTO wordt in die stelling krachtig bijgetreden door een aantal belangrijke, internationale spelers op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, zoals de Wereldbank en het IMF. Op hun aansturen nemen de minst ontwikkelde landen privatisering en liberalisering in hun herstructureringsplannen op, om aanspraak te maken op schuldherschikking en/of leningen. Het Noorden zet zo – met ontwikkelingsgeld als pasmunt – via handelsakkoorden het Zuiden het mes op de keel. Handel vrij van alle belemmeringen, met name van in- en uitvoerrechten. Wereldhandelsorganisatie (WTO) De Wereldhandelsorganisatie werd in januari 1995 opgericht in Marrakesh (Marokko). De WTO moet de wereldeconomie verder liberaliseren (=vrijmaken), met meer welvaart voor iedereen. De organisatie houdt zich onder andere bezig met de verlaging van de tolbarrières, de afbouw van subsidies aan de landbouw en de vrijmaking van handel en diensten. De WTO werd voorafgegaan door de GATT-akkoorden (= akkoorden over de vrijmaking van de handel en de verlaging van de douanetarieven). Men verwijt de WTO een éénzijdige liberalisering van de wereldeconomie door te voeren, met meer winsten voor de bedrijven en verlies voor de derde wereld, mens en milieu. De markten volledig vrijmaken betekent dat de meeste derde wereldlanden niet kunnen opboksen tegen de producten van westerse multinationals en dat lokale producenten weggeconcurreerd worden. Wereldbank De Wereldbank werd net als het IMF in mei 1946 opgericht in Bretton Woods, met als officiële taken de ontwikkeling en armoedebestrijding in de wereld. De Wereldbank introduceert en financiert grote ontwikkelingsprojecten in derde wereldlanden, vooral infrastructuurprojecten ten voordele van buitenlandse bedrijven, bv. het aanleggen van mega-dammen. Deze projecten komen meestal niet ten goede aan de noden van de doorsnee bevolking. Vele projecten falen (het mislukkingspercentage van de projecten in de armste landen bedraagt 65%) en het grootste deel van de middelen gaat naar landen die iets beter af zijn.
Europa Pluimt Afrika
41
Voorwaarde voor andere Millenniumdoelstellingen Voor het éérst in de geschiedenis bestaat een wereldwijd engagement om op relatief korte tijd de armoede fors terug te dringen: de Millenniumdoelstellingen. In september 2000 engageerden de rege-ringen van 191 lidstaten van de VN zich om deze acht doelstellingen te realiseren tegen 2015: 1 Armoede en honger halveren 2 Elk kind naar de basisschool 3 Gelijke kansen voor mannen en vrouwen 4 De kindersterfte verminderen 5 De gezondheid van moeders verbeteren 6 Aids, malaria en andere ziekten wereldwijd bestrijden 7 Toegang tot water voor iedereen – actief werken aan een duurzaam milieu 8 Werken aan een wereldwijd partnerschap voor ontwikkeling De eerste Millenniumdoelstelling belooft de honger en de armoede tegen 2015 te halveren. Vrij zijn van honger is immers de allereerste zorg van de mens. Dat zou nochtans voor niemand een zorg mogen zijn, want er is voldoende voedsel in de wereld om iedereen te voeden! Om die eerste doelstelling te halen moet het aantal mensen dat honger lijdt jaarlijks met 20 miljoen verminderen. Maar de realiteit is zorgwekkend: het daalritme bedraagt amper 8 miljoen mensen per jaar. Bovendien is die beterschap grotendeels te danken aan één land, China. De ‘positieve’ cijfers – dankzij het procentuele effect van de meer dan een miljard Chinezen – verhullen dat in alle andere probleemlanden de situatie slechter wordt. In het somberste scenario van het FAOhoofdkwartier in Rome is, rekening houdend met de bevolkingstoename, de ambitie van de halvering van de wereldhonger al uitgesteld tot het jaar 2147.
Nochtans is Het behalen van MDG 1 een absolute noodzaak om alle Millenniumdoelstellingen te kunnen verwezenlijken. Zo stelt ook het meeste recente rapport (2005) van de Wereldvoedselorganisatie (FAO). Als we niet zéér dringend werk maken van de strijd tegen honger, stelt het FAO, dan zal het behalen van de andere doelstellingen zeer moeilijk tot zelfs onmogelijk zijn. Ondervoede kinderen gaan later of helemaal niet naar school. Zij leren ook minder goed omdat de ondervoeding een zware aanslag pleegt op hun fysieke en mentale ontwikkeling (MDG 2). Ondervoeding is één van de voornaamste gevolgen van de bestaande ongelijkheid tussen mannen en vrouwen (MDG 3), maar is er tegelijk ook een oorzaak van. Vrouwen lijden meer honger dan mannen, ondanks het feit dat ze een veel groter aandeel in de voedselproductie hebben. Dit ondermijnt hun gezondheid en hun kansen op een eigen verdere ontwikkeling en empowerment. Ook wat de gezondheid van voornamelijk jonge kinderen en vrouwen betreft, speelt ondervoeding een grote rol (MDG 4, 5 en 6). Zoals we verder zullen zien, zal het gevecht tegen honger gewonnen of verloren worden op het platteland, waar de ontwikkeling van lokale familiale landbouw een hoge prioriteit moet krijgen. Een gezond milieu (MDG 7) is zeer belangrijk voor de duurzaamheid van de voedselproductie en omgekeerd is een ecologisch duurzame voedselproductie zeer belangrijk voor het milieubehoud. Ook de band met MDG 8 is overduidelijk. De internationale gemeenschap draagt de verantwoordelijkheid en plicht om via een eerlijk handels-, landbouwen ontwikkelingsbeleid de strijd tegen armoede en honger aan te gaan en het recht op voedsel te waarborgen.
Voor een leefbare en milieuvriendelijke landbouw in Noord en Zuid slaan milieu-, natuur-, landbouw-, consumenten- en Noord-Zuidorganisaties de handen in elkaar. Want tegen 2015 moet honger de wereld uit! www.detijdloopt.be
42
Europa Pluimt Afrika
Bijlage 6: Millenniumdoelstellingen
Eindtermen De volgende eindtermen zijn van toepassing op ‘Europa Pluimt Afrika’ voor de 3e graad (attitudes worden met een * aangeduid):
1. Vakgebonden eindtermen derde graad ASO/KSO/TSO AARDRIJKSKUNDE Kennis: De leerlingen kunnen 10 productie en consumptie van voedsel en hulpbronnen in relatie brengen met demografische evolutie en welvaartsniveau in het kader van een duurzame ontwikkeling. 11 zowel verschuivingen van industrie of tertiaire activiteiten als demografische migraties met voorbeelden illustreren en dit in verband brengen met sociaal-economische of politieke factoren ASO/KSO/TSO NEDERLANDS Luisteren: 6* De leerlingen zijn bereid om: - te luisteren - een onbevooroordeelde luisterhouding aan te nemen - een ander te laten uitspreken - te reflecteren over hun eigen luisterhouding - het beluisterde te toetsen aan eigen kennis en inzichten. Spreken 11* De leerlingen zijn binnen de gepaste communicatiesituaties bereid om: - te spreken - een kritische houding aan te nemen tegenover hun eigen spreek- en gespreksgedrag. Lezen 17 De leerlingen kunnen een leesstrategie kiezen naar gelang van hun leesdoel en tekstsoort, en ze toepassen (oriënterend, zoekend, globaal en intensief). 18* De leerlingen zijn bereid om: - te lezen - lezend informatie te verzamelen over een bepaald onderwerp - de verkregen informatie aan eigen kennis en inzicht te toetsen en te vergelijken met informatie uit andere bronnen - te reflecteren op inhoud en vorm van de teksten - hun persoonlijk oordeel over bepaalde teksten te formuleren, in vraag te stellen en eventueel te herzien.
Bijlage 7: Eindtermen
BSO PROJECT ALGEMENE VAKKEN Functionele taalvaardigheid: de leerlingen kunnen 1 uit mondelinge en schriftelijke informatie de essentie halen. 2 over die informatie reflecteren en ze evalueren. 3 ingewonnen informatie mondeling gebruiken. 4 mondeling argumenteren. 6 zich mondeling duidelijk uiten. Organisatiebekwaamheid: de leerlingen 16 kunnen bij groepsopdrachten - overleggen en actief deelnemen. - in teamverband instructies uitvoeren. - reflecteren en bijsturen.
2. Vakoverschrijdende eindtermen derde graad OPVOEDEN TOT BURGERZIN – 3 Wereldburgerschap 13 De leerlingen kunnen de rol van internationale instellingen illustreren. 14 De leerlingen kunnen met enkele voorbeelden aantonen dat de mondiale dimensie in onze samenleving steeds explicieter wordt op o.m. politiek, economisch en cultureel vlak en dat deze evolutie voordelen biedt maar ook problemen en conflicten oplevert. 15 De leerlingen kunnen de complexiteit van internationale samenwerking toelichten aan de hand van de concepten onderlinge afhankelijkheid, beelden en beeldvorming, sociale rechtvaardigheid, conflict en conflicthantering, verandering en toekomst. 16 De leerlingen kunnen aangeven dat er verschillende opvattingen zijn over welvaart en over de herverdeling van deze welvaart. 17 De leerlingen zijn gevoelig voor het belang van persoonlijke inzet voor de verbetering van het welzijn en de welvaart in de wereld. SOCIALE VAARDIGHEDEN – 2 Streven naar duidelijke communicatie 4 De leerlingen communiceren doelgericht, bijvoorbeeld: - toetsen elkaars interpretatie en stemmen die zo nodig op elkaar af; - brengen de eigen gevoelens en gedachten tot uiting; - herkennen en gaan om met vooroordelen en uitingen van ongepaste beïnvloeding (intimidatie, manipulatie)
Europa Pluimt Afrika
43
Contact 11.11.11 vzw Vlasfabriekstraat 11 - 1060 Brussel telefoon: 02 536 11 60 fax: 02 536 19 02 e-mail:
[email protected] www.11.be
Provinciale secretariaten Antwerpen Patriottenstraat 27 - 2600 Antwerpen-Berchem telefoon: 03 281 06 62 antwerpen@11 be Limburg Pastorijstraat 40 bus 7 - 3530 HouthalenHelchteren telefoon: 011 87 14 80 limburg@11 be Oost-Vlaanderen Dok-Noord 5 - 9000 Gent telefoon: 09 233 02 03 oost-vlaanderen@11 be Vlaams-Brabant en Brussel Vlasfabriekstraat 11 - 1060 Brussel telefoon: 02 536 11 53 brabant@11 be West-Vlaanderen Hugo Verrieststraat 22 - 8800 Roeselare telefoon: 051 24 06 13 west-vlaanderen@11 be
www.11.be VU: Bogdan Vanden Berghe - Vlasfabriekstraat 11 - 1060 Brussel
44
Europa Pluimt Afrika