juni 2015
NIEUWSBRIEF G2015
Dit is de achtste nieuwsbrief over het programma Groningen2015 (G2015). De G2015 nieuwsbrief wordt digitaal verspreid op de Groningen locaties en clusters en aan de collega’s van GLT-PLUS.
GRONINGEN 2015: WAT TE DOEN! door Johan de Haan De beste partij voor het werk De eerste vier maanden van 2015 zijn voorbij en die hebben laten zien dat we een moeilijke tijd meemaken: onze productieniveaus zijn drie keer omlaaggebracht en worden door de Minister op 1 juli a.s. vastgesteld voor de tweede helft van dit jaar. De gasprijzen zijn laag en onder de huidige productiebeperkingen zien we dat onze kosten stijgen. Onze directeur heeft ons allemaal verzocht, ook onze hoofdaannemers, voorstellen uit te werken voor aanzienlijke kostenbesparingen, in de orde van 25%, om aan te geven dat we significante maatregelen verwachten. Strategische Thema’s 2015 Tegen deze achtergrond is het van bijzonder belang om een betrouwbaar en excellent bedrijf te zijn en te blijven. Aan het begin van het jaar hebben wij met drie initiatieven hiervoor de basis gelegd: 1. Het verbeteren van onze veiligheidscultuur met de DuPont survey. 2. G2015: het programma waar alle verbeteractiviteiten zijn ondergebracht.
3. 4I’s: I, Improve, Innovate, Integrate – Samenwerken en verantwoordelijkheid nemen. Waar het gevoel kan ontstaan in ons dagelijks werk voor een dilemma te komen staan door ogenschijnlijk tegenstrijdige doelen: productielimieten, kostenreductie en het in stand houden van onze installaties, zou ik willen verwijzen naar deze drie thema’s.
Betekenis Dat betekent dat we vooralsnog vasthouden aan onze plannen voor 2015, hoewel soms aanpassingen nodig kunnen zijn, bijvoorbeeld als de beslissing van de Minister op 1 juli heel anders uitpakt dan we nu verwachten. Maar dan is het waarschijnlijk al te laat om nog grote veranderingen in onze plannen te maken en als we die maken, dan nog steeds onder strict change management. Dat betekent dat we dus doorgaan met G2015. ‘Afspraak = Afspraak’. We blijven doen wat we met elkaar hebben afgesproken. En ja het zou zomaar kunnen dat G2015 ook nog in 2016 een vervolg krijgt.
Dat betekent ook dat we met dezelfde bevlogenheid waarmee we productiederving voorkomen, nu werken aan het reduceren van kosten. Deze doelen gaan in grote lijnen gelijk met elkaar op, als je dingen efficiënter doet, kosten ze minder tijd, en tijd is geld…
Samen Dat brengt mij bij de 4I’s en in het bijzonder de I voor Integratie, want als het ooit belangrijk was om samen te werken op een geïntegreerde manier, dan is het nu wel! Door nog beter samen te werken kunnen we efficiënter worden. Door nog beter samen te werken kunnen we kostenreducties realiseren. Door nog beter samen te werken kunnen we ook in tijden van tegenwind onze doelen bereiken. (eigen) Initiatief En als je denkt dat waar je mee bezig bent geen toegevoegde waarde meer heeft of beter en efficiënter kan, maak dit dan kenbaar aan je direct leidinggevende/ lijnmanager. Blijf met elkaar in gesprek en blijf naar elkaar luisteren. Als inderdaad blijkt dat iets beter kan, dan is daar altijd ruimte voor. Wees daarin niet te terughoudend en blijf Initiatief nemen!
PAGINA 1
juni 2015
SIEMENS MASTERPLAN: OPLEVERING ADVIESRAPPORT LEERMENS door André Harkes Het Siemens Masterplan maakt onderdeel uit van de stream Material Management (G2015) en draagt bij aan een hogere beschikbaarheid door ‘No surprises’ en ‘Optimal Shutdowns’.
Op 26 maart j.l. heeft het projectteam “Siemens Masterplan” het adviesrapport van facility locatie Leermens opgeleverd aan Kees Krijnsen.
Scope van de studie De studie van het masterplan had een aantal doelen: het gedetailleerd in kaart brengen van het gebruikte equipment binnen de electrical proces gerelateerde scope; het uitvoeren van een obsolescence analyse op het gebruikte equipment; het presenteren van verbetervoorstellen. Daarnaast zijn er voorstellen gedaan voor equipment dat nog wel leverbaar is, maar waar nu betere (d.w.z. meer betrouwbare of goedkopere) oplossingen voor beschikbaar zijn, de zogenaamde technische of economische obsolescence. Begin 2014 was de eerste versie van het Adviesrapport Leermens gereed. Hierin werd een totaaloverzicht gepresenteerd van de obsolete componenten met de bijbehorende oplossingen variërend van like-for-like vervangers tot complete migraties. Verwachtingen Deze aanpak sloot alleen niet aan bij de verwachtingen van NAM. Er was behoefte aan een meer ‘tailor made’ aanpak. Vandaar dat vanaf april 2014 gestart is met het uitwerken van
deeladviezen per installatieunit. Hierin is per unit in kaart gebracht welke componenten obsolete zijn en welke oplossingen hiervoor geadviseerd worden. Tevens is van de betreffende delen de spare parts voorraad van NAM geanalyseerd en zijn aanbevelingen gedaan voor het op stock leggen van extra of nieuwe spares. Adviezen Een belangrijk advies, dat van toepassing is op alle 20 facilities, betreft een migratievoorstel voor de Simovert S converter die in 2008 is afgekondigd en vanaf 1 oktober 2018 niet meer ondersteund wordt door de leverancier. Dit betekent dat er vanaf dat moment geen spares aangekocht kunnen worden en er een eind komt aan de (derdelijns) fabrieksondersteuning.
dus minder kans op storingen. Tenslotte zijn er migratievoorstellen gedaan voor o.a. de Low Voltage drives en Low Voltage motoren. En zijn er like-for-like vervangers bepaald voor meer dan 100 componenten. Aanbevelingen De belangrijkste aanbevelingen uit het adviesrapport betreffen het opnemen van de migraties en modificaties in de NAM long term planning en deze implementeren in de operationele vervangingsplannen. Daarnaast het op voorraad nemen van kritische componenten waarvoor nu geen spare part beschikbaar is. Tenslotte dient het obsolescence management ook naar te toekomst toe geborgd te worden. Hiervoor dient de geïnventariseerde installed base in voldoende mate van detaillering te worden geregistreerd in SAP Blueprint en moeten nauwkeurig de wijzigingen worden bijgehouden (equipment mutaties) zodat periodiek op basis van een up-to-date I-base een obsolescence scan gedaan kan worden. Dit is belangrijk omdat tijdens de inventarisatie is vastgesteld dat er veel kleine verschillen zijn tussen de installaties van de 20 facilities. Het niet op voorraad hebben van een kritisch onderdeel kan ongeplande downtime en daarmee derving van de site tot gevolg hebben!
Van links naar rechts: Maikel Winklaar, André Harkes, Tom Wagenvoort, Henri Pot, Erik Nijssen (niet op de foto)
NAM heeft de convertermigratie van de eerste facility locatie (Tjuchem) gepland voor 2016. Onderdeel van deze migratie is dat de bruikbare componenten van de Simovert S in de spare voorraad opgenomen worden voor gebruik op de locaties die later gemigreerd worden. Een ander migratievoorstel betreft de Sealgasbooster. Na de implementatie van het nieuwe type booster kan op termijn de zogenaamde VACON drive geëlimineerd worden uit de installatie. Dit betekent een eenvoudiger installatie,
Vervolg Siemens is gestart met de inventarisatie van Leermens in september 2013 en inmiddels zijn 19 facilities in kaart gebracht. Op dit moment wordt gewerkt aan UGS Grijpskerk en daarna wordt gestart met UGS Norg. Als laatste worden de Delfzijl locaties geanalyseerd. Doelstelling is om voor 1 november 2016 de adviezen van alle sites gepresenteerd te hebben aan NAM.
PAGINA 2
juni 2015
FOCUS ON VALVES door Paul Ngana en Edward Rijpkema De afgelopen jaren is er binnen E&M veel aandacht besteed aan het terugbrengen van de stilstandtijd als gevolg van het falen van equipment. Echter een eenduidige aanpak ontbrak daarbij. Omdat er in 2014 diverse problemen waren met afsluiters is binnen NAM E&M besloten een Valve Focus team op te richten dat zich vooral bezighoudt met het vergroten van de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van afsluiters. Bij de start van het Valve Focus team zijn alle schakels in het proces geïdentificeerd met als uitgangspunt dat het hele process, van identificeren van een “bad-actor” tot en met het beschikbaar (“op de plank”) hebben van de relevante onderdelen, of zelfs een hele klep, binnen een bepaalde tijd wordt doorlopen.
te achterhalen. Bijvoorbeeld doordat procesomstandigheden zijn veranderd kan het zijn dat een klep veel sneller verouderd dan gedacht. In sommige gevallen moeten er dan nieuwe specificaties (datasheets) worden opgesteld.
Valve Focus Team— hoe we werken Het team bestaat uit een vaste kern die dagelijks bij elkaar komt (Paul Ngana, Edward Rijpkema en Vincent Heemskerk). Het kernteam wordt ondersteund door de Technische discipline, Operations, Process , Programming en GLT-PLUS (te weten: Peter Berghuis, Peter van Heerebeek, Paul van Wijk, Joris Eelman, Alexander Krisosheev en Arie Schulte van GLTPLUS). Het hele team komt eens in de twee weken één uur bij elkaar om knelpunten/voortgang te bespreken, daar worden ook de besluiten genomen, over het wel of niet op voorraad leggen van onderdelen of een spare afsluiter.
Van links naar rechts: Vincent Heemskerk, Arie Schulte, Paul Ngana en Edward Rijpkema
Vervolgens gaat GLT-PLUS (Arie Schulte) aan het werk om specificaties / offertes op te stellen en te zorgen dat de spares conform specificatie worden besteld en geleverd, inclusief QA/QC. Als blijkt dat de afsluiters problemen geven kan het ook voorkomen dat er een RCA-studie moet worden uitgevoerd om de exacte faal-oorzaak
Het hele proces, en de afsluiters die nu “in behandeling” zijn wordt o.a. middels een groot whiteboard bewaakt. Op het whiteboard is te zien welke afsluiters in welke processtap zitten. Met het schema kan ook de takt-tijd (elke twee weken komt er een nieuwe klep in het process) en de totale doorlooptijd (8 weken maximaal) worden bewaakt. Prioriteiten Niet alle afsluiters zijn even belangrijk, en kunnen ook niet allemaal tegelijk worden aangepakt. Daarom wordt er in eerste instantie vooral gekeken naar frequent falende afsluiters (en afsluitertypes) met een productieuitval (bij falen) van 50% clustercapaciteit. Ook zijn de dertig afsluiters die vanuit GRIPP zijn aangemerkt als "problem valve" door het Valve Focus team bekeken. Positieve ervaringen “We zien dat de multidisciplinaire aanpak succesvol is en we proberen
daar waar mogelijk te kijken naar standaardisatie” stelt Paul Ngana. “Ook hebben we de taak om te zorgen dat alle informatie in SAP en EDW wordt afgehangen”. Het zoeken van informatie vergt veel tijd. Vincent Heemskerk is bijna full-time bezig om
door de databoeken en archiefkasten te zoeken. Ook het GRIPP Google team wordt geregeld gevraagd om informatie”. Resultaten Inmiddels zijn de belangrijkste probleemafsluiters van UGS Grijpskerk (GRK) behandeld en de nodige acties uitgezet. De komende maanden gaat het Valve Focus team verder met de afsluiters van de Facilities en de overige kritische kleppen van UGS GRK, daarna volgt UGS NORG. Paul Ngana: “Wij zijn er nog niet, maar het is goed om te zien dat we met de inzet en ondersteuning van een ieder stappen kunnen maken om onze installaties nog betrouwbaarder te maken…!” Meer informatie Als je meer wilt weten over het Valve Focus team, laat het ons weten of kom gewoon eens langs op de 2B Vleugel Vosholen 66 in Hoogezand.
Vragen? Neem contact op! Vragen en suggesties naar aanleiding van deze nieuwsbrief horen we graag. Evenals tips voor leuke interviews en onderwerpen. Je kunt hiervoor een email sturen naar:
[email protected]. PAGINA 3
juni 2015
KLEP IN BEELD…..DAT SCHEELT! In gesprek met Mike Scholten en Pim van Kemp Aanleiding Aanleiding voor het project is het verbeteren van de plant-informatie die deel uitmaakt van de Data Availability workstream van het G2015 programma. De scope van ons project omvatte het opleveren van de "As-is" situatie in het veld met betrekking tot de geïnstalleerde kleppen en afsluiters. Vanwege de enorme hoeveelheid kleppen en afsluiters die op een locatie geplaatst zijn, is besloten om alleen de aangedreven kleppen de identificeren. In de praktijk blijken deze ook de meeste vragen op te leveren als het gaat om "wat is er in het veld aanwezig" en "hoe zien deze kleppen er uit". “Als je nagaat dat een besturingsklep op vier verschillende manieren gemonteerd kan worden in een installatie dan heb je 75% kans dat het fout gaat. Dat is een behoorlijk hoog percentage. Sterker nog, het gebeurt!” aan het woord is Pim van Kemp. “Regelmatig komt het voor dat een klep op de verkeerde manier op een TAG locatie geplaatst wordt.” Wat hebben we gedaan? “Kort gezegd hebben we alle besturingskleppen op de locaties Siddeburen, Tjuchem en Spitsbergen geïdentificeerd en (letterlijk) in beeld gebracht. We hebben hierbij bewust voor de automatische kleppen gekozen omdat deze de meeste aandacht behoeven als het gaat om onderhoud en/of vervanging. Denk hierbij aan de verschillende types en inbouwmogelijkheden van de kleppen en toebehoren. De keuze van de locaties had te maken met de geplande turnarounds die daar dit jaar gaan plaatsvinden.” Inmiddels hebben we de overige FAC locaties ook in beeld gebracht.” Aanpak “Om te beginnen hadden we een overzicht nodig van de TAG locaties van de kleppen. Die kregen we aan de hand van overzichtslijsten uit SPI. Daar hebben we via de peffs alle bestuurbare kleppen uitgefilterd. Dat gaf ons een beeld van de papieren werkelijkheid.
Vervolgens zijn we op locatie bij de installatie zelf de kleppen langs gaan lopen. Door deze aanpak ontdekte je soms ook onvolkomenheden: zaken die wel op de lijst staan maar niet op de installatie aanwezig zijn en andersom. Ook die onvolkomenheden hebben we genoteerd. We werkten daarbij in een team: een fotograaf en drie man die alle details noteerden. Van iedere klep maakten we telkens drie foto’s plus een foto van de hele installatie waar de kleppen bijhoorden.” Overdracht “We zijn nu klaar met de FAC locaties. Alle kleppen zijn in beeld gebracht en de gegevens staan genoteerd. Inmiddels is de overdracht naar maintenance ook geweest. Er zijn veel data vrijgekomen en die moeten binnen een bepaalde tijd verwerkt worden. Dat is best een zorg. Want als de verwerking te lang duurt kan de werkelijkheid alweer verandert zijn doordat er bijvoorbeeld een klep is uitgewisseld.” Die werkelijkheid is nu ook goed te zien via Site View. Site View “Naast het in beeld brengen van de kleppen wilden we ook een breder beeld kunnen geven van de locatie zelf. Daarvoor bedachten we Site View. Dat is kort gezegd een soort google earth waarbij de werkvoorbereider vanachter zijn computer kan zien wat er op een locatie aan de hand is en hoe de installatie op de locatie staat. Het voordeel van zo’n view is dat een werkvoorbereider daarmee tot een efficiënte voorbereiding kan komen. “
niet over één nacht ijs. Je hebt een aparte camera installatie nodig en daarbij ben je ook erg afhankelijk van de weersomstandigheden. Als het bijvoorbeeld regent en mist kun je geen goede beelden schieten. “Om de beelden te maken, hebben we op de kleinste scootmobiel die er bestaat een camera en een GPS systeem gemonteerd. Vereiste was namelijk dat de camera onder de installaties door kon rijden en mee kon in een vliegtuig. Dat is gelukt. In de wandelgangen werd deze camera installatie al gekscherend ‘de rollator’ genoemd.”
“Site View is nu zo ingericht dat je ‘door’ de installatie kan ‘lopen’ vanachter je computer. Als je iets nodig hebt, kun je in Site View op een TAG van de installatie gaan staan en zul je in de toekomst doorverwezen worden naar EDW waar alle inhoudelijke gegevens staan. Ook nieuwe collega’s kunnen op deze manier sneller ingewerkt worden. Als je de beelden ziet heb je er namelijk gelijk een gevoel bij. We zijn officieel nog niet live met Site View. Dat gaat begin juni gebeuren.” Toegevoegde waarde Met kleppen in beeld en Site View komen veel dingen samen die relevant zijn voor het Programma G2015: data, beelden, de koppeling naar EDW. De toegevoegde waarde is er dus zeker. Met minimale effort kom je zo tot een maximaal effect en een compacter werkpakket. Pim zegt: “Ik ben er van overtuigd dat als beide tools 100% gebruikt worden we niet of nauwelijks meer voor verrassingen komen te staan en we ons werk zeer efficiënt kunnen uitvoeren".
Scootmobiel Het maken van beelden op locatie gaat PAGINA 4
juni 2015
SAFETY AWAY DAY TURNAROUND SIDDEBUREN door Peter van der Pol Siddeburen De voorbereidingen van de turnarounds voor de clusters in 2015 zijn in volle gang. Als gevolg van vernieuwde inzichten en ontwikkelingen heeft de planning en doorlooptijd van de turnaround Siddeburen echter een aantal aanpassingen ondergaan. Aanleiding hiervoor was de leveringsdatum van de elektromotor van de compressor op site en de daarbij horende extra werkzaamheden. Als gevolg hiervan zijn de startdatum en de doorlooptijd van de turnaround Siddeburen aangepast. Ploegendienst Daarnaast worden in de turnaround Siddeburen de kritieke pad werkzaamheden in ploegendienst uitgevoerd. Omdat het werken in ploegen nogal verschilt met het verrichten van werkzaamheden in dagdienst is er op 8 april jl. een Safety
Away Day georganiseerd. Het doel van deze dag was het delen van informatie, teambuilding en het verkrijgen van een gezamelijke focus op de turnaround van Siddeburen. Dieverbrug De dag vond plaats in Dieverbrug. Deelnemers waren afkomstig van NAM operaties, supervisors van de verschillende disciplines, contractors, werkvoorbereiders, QA/QC, commissioning en HSEW specialisten. De ochtend bestond uit een toelichting over de turnaround, actuele HSEW issues, een workshop carrousel HSEW met een zestal thema’s waaronder: werken in shifts, steigers & isolatie, near miss meldingen, LMRA, communicatie & uitvoering en de vraag: Hoe maak JIJ het verschil? De middagsessie bestond uit een GPS ronde waarin diverse HSEW opdrachten in kleine groepen binnen een vastgestelde tijd opgelost moesten
worden. Voor de winnende groep was er een wisselbokaal turnaround management te behalen. Geslaagd! Het was een geslaagde dag voor iedereen. Het bespreken en discussiëren over de verschillende thema’s heeft veel opgeleverd. De leerpunten en acties van deze dag worden meegenomen naar de uitvoering van de turnaround en bij de voorbereidingen van de andere turnarounds.
De winnaars van de wisselbokaal: D. Kruizinga, G. de Graag, H. Klein, K. Leegte, M. Lohof en K. Wiffers. Naast eeuwige roem is de wisselbokaal te bewonderen op locatie Siddeburen.
LOCATIEBEZOEK EN SCHERPE BLIK KUNNEN ZORGEN VOOR KOSTENREDUCTIE OP RBI door Gijs van de Voorde Naar aanleiding van het verzoek van Johan de Haan om te kijken naar mogelijkheden voor kostenreductie en naar mogelijkheden om voor minder geld hetzelfde resultaat te bereiken, hebben Jacko Fleurke, Hans Reitzema en Gijs van de Voorde de scope van de Basis For Design (BFD) voor een verlaadplaats op de Reststoffen Bewerkings Installatie (RBI) opnieuw onder de loep genomen. Ze zijn daarvoor naar locatie RBI gegaan om de situatie ter plekke te bekijken inclusief de daar aanwezige voorheftruck en vacuumtruck. Basis For Design De BFD specificeert een nieuw verladingsplatform inclusief vloeistofdichte kering en milieugoten systeem om te voorkomen dat gemorste vloeistoffen in het milieu terechtkomen. Op basis van het locatiebezoek is het team met een voorstel gekomen om een betonnen fundatie binnen de kering
(bundwall) te plaatsen, waarop met behulp van de voorheftruck de vaten (containers) geplaatst kunnen worden. Daarnaast is voorgesteld een aansluiting te maken waarmee bepaalde vacuumtrucks met hun verlaadnozzle binnen de kering aangesloten kunnen worden. Gevolg: verlaadplatform vervalt! Als gevolg van deze aanpassingen kunnen alle aansluitende leidingen nu korter en binnen de kering uitgevoerd worden. Het nieuwe verlaadplatform vervalt hiermee volledig. Op basis van schetsen kunnen de civiele werkzaamheden vanuit de BFD direct beginnen. Een Project Specificatie wordt voor deze modificatie niet gemaakt omdat de BFD specifiek genoeg is. De verwachte besparing bedraagt circa 50% van de originele begroting.
Resultaat Om het proces volgens Discipline Controls and Assurance Framework (DCAF) te waarborgen zal er een Change Notitie ter goedkeuring worden voorgelegd aan de ondertekenaars van de BFD. Tevens zal er een Project Control and Assurance Plan (PCAP) worden opgesteld waarin bepaalde ontwerpdocumenten worden uitgesloten of slechts As-Built worden aangepast. Op deze manier wordt naast een besparing, het bedrijfsproces rond deze modificatie ook nog LEAN gemaakt.
Luchtfoto van Reststoffen Bewerkings Installatie (RBI) PAGINA 5