rijks museum
1/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw Docentenhandleiding
Onderwijsprogramma Jij & de Gouden Eeuw
Introductie Welkom bij Jij & de Gouden Eeuw, een leerzaam programma voor pabo-studenten. In de pabo-versie van dit lesstofvervangende programma ervaren studenten hoe basisschoolleerlingen worden ondergedompeld in de Gouden Eeuw. Daarbij kijken zij op metaniveau naar de didactiek van dit programma. Het doel is dat studenten inspiratie opdoen en gemotiveerd raken om onderwijs aan te bieden waarbij buiten de boeken wordt gedacht. Lees deze handleiding goed door en bereid de lessen voor. Achtergrondinformatie over de Gouden Eeuw vindt u in bijlage 5. Doelgroep: pabo-studenten Leerdoelen Geschiedenis • De studenten leren de contouren en context van Hugo de Groot, Rembrandt en Nova Zembla. Zij kunnen deze verhalen plaatsen in de verplichte lesstof (zie bijlage 4). • De studenten maken gebruik van historische bronnen en beeldgebruik en leren deze in aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren. • De studenten leren historisch denken en redeneren. Didactiek • De studenten krijgen inzicht in de waarde van een museumbezoek. • De studenten ervaren het effect van een theatraal
• • •
Michiel de Ruyter als luitenant-admiraal, Ferdinand Bol, 1667
onderwijsprogramma op leerlingen. De studenten leren welke didactische keuzes zijn gemaakt bij het onderwijsprogramma en waarom. De studenten maken zich de werkvorm ‘verhalen vertellen’ eigen door de uitkomsten van hun onderzoek te presenteren in de vorm van een vertelling. Ook de werkvormen discussiëren, onderzoek doen en theater komen aan bod. De studenten leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en discussiëren.
Ontwerpen van onderwijs • De studenten leren zelf een lesstofvervangende les te ontwerpen. Om deel te kunnen nemen aan Jij & de Gouden Eeuw is het noodzakelijk dat de studenten zich voorbereiden. Voor het primair onderwijs is dit programma lesstofvervangend. Studenten ervaren dat een goede voorbereiding daarbij essentieel is. De studenten volgen een deel van het programma, zodat zij zien hoe de werkwijze en activiteiten aansluiten op de ontwikkeling van leerlingen. Daarnaast kijken zij op metaniveau naar de didactische invulling. Welke keuzes zijn er in het programma gemaakt en hoe draagt dat bij aan het leerrendement? Wat is de waarde van een museumbezoek? En hoe kunnen de studenten zelf een lesstofvervangende les ontwerpen?
rijks museum
2/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw Docentenhandleiding
Onderwijsprogramma JIij & de Gouden Eeuw
Voorbereiding docent 1. 2. 3. 4.
Docentenhandleiding doorlezen Inlogcodes ‘Ranking the Class’ aanmaken Mail aanvullen en versturen aan studenten Lessen voorbereiden
15 min. 10 min. 10 min. 30 min.
Benodigdheden • Ordernummer in boekingsbevestiging • Computer, internet • Lesmateriaal in de bijlagen Contact Bij vragen over het programma kunt u contact opnemen met het onderwijsteam op 020-674 00 00 of onderwijs@ rijksmuseum.nl Tijdsinvestering studenten Vooraf Huiswerk 30 min. Voorbereidende les 1 uur Huiswerk 40 min. Bezoek Rijksmuseum 2,5 uur Verwerking Verwerkingsopdracht
1,5 uur
Onderwijsprogramma Jij & de Gouden Eeuw
Introductiemail en huiswerkopdracht Stuur de studenten minimaal één week vóór de voorbereidende les een mail met de eerste informatie en huiswerkopdracht. Een opzet voor deze mail vindt u in de bijlage bij de mail waarin wij u het lesmateriaal toezonden. Voor het spel dat de studenten zelfstandig gaan spelen treft u een paar voorbereidingen zoals hieronder beschreven. De studenten spelen de computergame ‘Ranking the Class’. Hiermee ranken zij elkaar en zo krijgen zij een personage toebedeeld uit één van de drie verhalen; Hugo de Groot, Rembrandt of Nova Zembla. In de eerste les worden de studenten verdeeld in groepjes aan de hand van deze drie verhaallijnen en doen zij onderzoek naar de Gouden Eeuw. De computergame ‘Ranking the Class’ start hier: www. rijksmuseum.nl/ranking. U kunt inloggen door uw ordernummer in te vullen, deze staat in de boekingsbevestiging. Vul alle namen van de studenten in. Iedere student krijgt een eigen wachtwoord toegewezen. Voeg deze lijst aan uw mail aan de studenten toe. Wanneer u op de webpagina bent met de voltooide namenlijst en inlogcodes, ziet u daarboven de tekst: ‘uw studenten kunnen hier inloggen’. Als u daarop klikt, opent zich de pagina waar de studenten kunnen inloggen voor het spel. Deze webpagina is uniek voor uw klas. Zorg ervoor dat u deze link in de mail plakt, zodat de studenten kunnen inloggen en spelen. Het ranken duurt circa 15 minuten per student. Zoals in de mail staat aangegeven, is het noodzakelijk dat de
rijks museum
3/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw Docentenhandleiding
Onderwijsprogramma Jij & de Gouden Eeuw
Willem Barentsz
studenten het spel voorafgaand aan de eerste les doen. Als Voorbereidende les 60 min. elke student heeft geranked, ontvangt u de uitslag in uw mailbox. U onthult deze aan het begin van de Introductie 5 min. voorbereidende les. Vraag de studenten wat zij al te weten zijn gekomen over het programma Jij & de Gouden Eeuw. Vertel dat zij in deze Enquête les kennis opdoen over de Gouden Eeuw en daarbij In de mail wordt ook aan de studenten gevraagd om een verschillende werkvormen gebruiken. De lessen die uw korte enquête in te vullen. In deze enquête leggen wij hen studenten volgen, verschillen van de voorbereidende een aantal stellingen over cultuuronderwijs voor: lessen die de leerlingen van het Primair Onderwijs krijgen. • Het Rijksmuseum is niet voor kinderen Maak uw studenten dit duidelijk. De leerdoelen voor de • Elk kind moet voor z’n twaalfde naar de Nachtwacht pabo-student zijn: inzicht krijgen in de didactische keuzes • Voor een museumbezoek met de klas heb ik geen tijd van het programma en in de lesstof die voor de Gouden • Als leraar is het teveel werk om zelf de voorbereidende Eeuw behandeld moet worden. lessen voor een museumbezoek voor te bereiden. • Van een museumbezoek leer je meer dan van het Instructie 5 min. hoofdstuk uit je boek Vertel de studenten de uitslag van ‘Ranking the Class’ (dit • Leerlingen de stof zelf laten ontdekken, levert meer op is alleen mogelijk als alle studenten de game hebben dan wanneer ik het ze als leraar vertel gedaan). Elke student krijgt door het spel een personage • Wat voor werkvormen gebruik je nu, waarvan je merkt toebedeeld waar hij of zij overeenkomende dat het de betrokkenheid vergroot van de leerlingen? karaktereigenschappen mee heeft. De studenten worden door hun personages gelijk verdeeld over de drie De antwoorden van de studenten komen automatisch bij verhaallijnen: Nova Zembla, Hugo de Groot en Rembrandt. ons terecht. Hiermee kunnen wij ons een goed beeld Binnen die verhaallijnen worden de studenten expert op vormen van de uitgangspositie van de studenten. Wij hun gebied en gaan zij deze kennis overdragen aan hun weten nu hoe ze tegenover het museumbezoek staan. klasgenoten. Tijdens het museumprogramma zullen wij hierop terugkomen en gaan in discussie over deze onderwerpen. Binnen elke verhaallijn splitsen de studenten zich op in twee groepen. Zo ontstaan er 6 subgroepen. Elke subgroep gaat bij elkaar zitten en krijgt een passend canonvenster toegewezen. De volgende canonvensters komen aan bod en kunt u vinden in bijlage 2:
rijks museum
4/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw Docentenhandleiding
Hugo de Groot
Hugo de Groot De Republiek Hugo de Groot Rembrandt De grachtengordel Rembrandt Nova Zembla Michiel de Ruyter De Atlas van Major Blaeu Opdracht 45 min. Tijd: ± 30 minuten De studenten verdiepen zich in hun verhaal en het canonvenster. Zij verbreden hun kennis door meer informatie op internet te zoeken en krijgen daarbij de kans om meer te weten te komen over hun toegewezen personage. De studenten worden zo expert in hun canonvenster en gaan dit vervolgens delen met hun klasgenoten. Bij elk venster staan 3 woorden dikgedrukt die sowieso voor moeten komen in hun kennisoverdracht. Elk groepje bedenkt gezamenlijk een verrassende manier om hun kennis over te dragen aan hun studiegenoten. De studenten zijn vrij in de keuze waarop zij de kennis willen overbrengen. Ze kunnen denken aan werkvormen als theater of een vertelling. De studenten dragen vervolgens één op één de kennis aan elkaar over, dus iedereen participeert.
Zelfportret als de apostel Paulus, Rembrandt Harmensz. van Rijn, 1661
Tijd: ± 15 minuten De studenten vormen nieuwe groepjes. Deze bestaan uit 3 (à 4) studenten; van elke verhaallijn één expert. Binnen de nieuw gevormde groepjes dragen de studenten hun geworven kennis aan elkaar over. Zo worden de studenten op de hoogte gesteld van alle drie de verhaallijnen. Hoe zij de kennis overdragen is aan hen. De studenten leren van elkaar. Afsluiting 5 min. Blik na afloop met de studenten kort terug op deze activiteit. Vinden ze zelf onderzoek doen en kennis overdragen aan elkaar, goede en leerzame werkvormen om ook met leerlingen te doen? Waarom wel/niet? Huiswerk 40 min. Geef de studenten hun huiswerk. De studenten bereiden thuis het museumbezoek verder voor. Ze hebben voorafgaand aan de voorbereidende les al via de mail het eerste filmpje bekeken van het Genootschap van Rijksgeheimen. Als huiswerk gaan zij de vier vervolgfilmpjes bekijken. Deze kunnen zij vinden via de volgende link: www.rijksmuseum.nl/filmpjes. Museumbezoek 2,5 uur Het bezoek aan het museum duurt 2,5 uur. De studenten volgen hier het primair onderwijsprogramma, zodat ze zelf ervaren wat de werkvormen in het programma voor effect hebben op de leerlingen. Na afloop reflecteren de studenten hierop en kijken op metaniveau naar het programma. Dit doen zij door hierover in gesprek te gaan
rijks museum
5/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw Docentenhandleiding
Florentijnse straatscène met twaalf figuren, anoniem, 1540 - 1560
met de acteurs. Wat is de waarde van een museumbezoek? Zal de stof door dit programma beter beklijven bij leerlingen? Welke werkvormen en lesideeën kunnen de studenten meenemen voor hun eigen lessen? Na afloop krijgen de studenten een verwerkingsopdracht mee (zie bijlage 3). Het is aan u of u deze opdracht in een volgende les bespreekt met de studenten. U kunt de opdracht verplicht stellen en er punten aan verbinden of er een vrijwillige opdracht van maken.
Detail van ‘De Gouden Bocht in de Herengracht in Amsterdam vanuit het oosten, Gerrit Adriaensz. Berckheyde, 1671 - 1672’
rijks museum
6/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw Docentenhandleiding | Bijlagen
Florentijnse straatscène met twaalf figuren, anoniem, 1540 - 1560
Inhoudsopgave 1. De mail voorafgaand aan les 1 is apart toegevoegd als Word-document 2. Canonvensters blz. 8 3. Verwerkingsopdracht studenten blz. 14 4. Kerndoelen Jij & de Gouden Eeuw blz. 15 5. Achtergrondinformatie Gouden Eeuw blz. 17
Brieflezende vrouw, Johannes Vermeer, ca. 1663
rijks museum
7/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 2: Canonvensters
Florentijnse straatscène met twaalf figuren, anoniem, 1540 - 1560
Hugo de Groot
Groepje 1 bij Hugo de Groot
Hugo de Groot geniet onder het grote publiek vooral bekendheid door de boekenkist waarmee hij op 22 maart 1621 wist te ontsnappen uit slot Loevestein. Daar zat hij sinds 1619 gevangen wegens landverraad. Als pensionaris van Rotterdam en politiek en juridisch adviseur van landsadvocaat Oldenbarnevelt was De Groot een van de hoofdrolspelers geweest in de Bestandstwisten. Na de val van Oldenbarnevelt waren zijn dagen dan ook geteld. Hij verloor dan wel niet zijn hoofd, zoals zijn beschermheer, maar werd wel veroordeeld tot levenslange gevangenschap. Die zat hij dankzij de list met de boekenkist niet uit. Wel moest hij de rest van zijn leven als banneling doorbrengen in het buitenland. Hij stierf in 1645 in Rostock. In 1621 kwam er dus een einde aan de Hollandse jaren van Hugo de Groot, maar niet aan zijn intellectuele activiteiten en geleerde reputatie. Die reputatie was al vroeg gevestigd. De in 1583 in Delft geboren De Groot was een wonderkind dat op elfjarige leeftijd aan de net opgerichte Leidse universiteit ging studeren. Daar werd hij begroet als de opvolger van Erasmus. De jonge De Groot bleek inderdaad een intellectuele alleskunner, die even gemakkelijk Latijnse verzen schreef als volwaardige edities van teksten uit de klassieke Oudheid verzorgde. ‘Het wonder van Holland’, noemde de Franse koning hem in 1598.
Detail van’Leo Belgicus, Claes Jansz. Visscher (II), 1656’
Hugo de Groot bleef de rest van zijn leven een veelzijdig man. Hij schreef een groot aantal verhandelingen op theologisch, historisch en vooral juridisch terrein. Aanvankelijk liet hij daarbij wel eens al te duidelijk zijn Hollandse afkomst doorschemeren. Met een stortvloed van historische en juridische voorbeelden probeerde hij dan bijvoorbeeld aan te tonen dat Holland al sinds de Bataven over de ideale regeringsvorm beschikte of dat het de Hollanders vrij stond de wereldzeeën te bevaren (Mare Liberum). De wijze waarop hij tot deze conclusies kwam, was evenwel kenmerkend voor de humanistische geleerde die De Groot was. Met zijn verbazingwekkende geleerdheid probeerde hij in de eerste plaats ordening en structuur aan te brengen in de bestaande kennis zoals die te vinden was in het werk van klassieke auteurs. Dat leverde vooral in zijn juridische werken belangrijke nieuwe inzichten op, zoals in De iure belli ac pacis (‘Over het recht van oorlog en vrede’) uit 1625, dat de grondbeginselen van het volkenrecht uiteenzette. In het buitenland kent men Hugo de Groot vooral onder zijn verlatiniseerde naam Grotius als een briljant rechtsgeleerde; in Nederland bleef de boekenkist hem achtervolgen. Als slachtoffer van de stadhouder vervulde hij samen met Oldenbarnevelt en de gebroeders De Witt voor de tegenstanders van de Oranjes een symboolfunctie. Tijdens de patriottentijd doken dan ook verschillende relieken van hem op, waaronder twee boekenkisten.
rijks museum
8/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 2: Canonvensters
Leo Belgicus, Claes Jansz. Visscher (II), 1656
De Republiek
Groepje 2 bij Hugo de Groot
Willem I, prins van Oranje, Adriaen Thomasz. Key, ca. 1579
Dat leverde een merkwaardig staatsbestel op, waarin elk gewest in theorie een even belangrijke stem in de In 1609 zorgde het Twaalfjarige Bestand voor een tijdelijke gemeenschappelijke vergadering van de Staten-Generaal onderbreking van de oorlog tegen Spanje die in 1568 met had. Leden hadden recht op ruggespraak. Dat betekende de militaire invallen van Willem van Oranje was begonnen. dat afgevaardigden terug naar hun gewest mochten voor Speciaal voor de gelegenheid produceerde Claes Janszoon overleg. Zo kon het lang duren voor er een besluit werd Visscher een kaart van de Nederlanden in de vorm van een genomen. In de praktijk viel dat wel mee. Omdat het rijke leeuw, de Leo Belgicus. Daarop werden de zeventien Holland verreweg het meeste geld inbracht, had het ook Nederlanden nog eenmaal als een geheel afgebeeld, het meest te vertellen. De hoogste ambtenaar van Holland, vreedzaam naast elkaar levend dankzij het verstommen de raadpensionaris, functioneerde als een soort ministervan het wapengekletter, gesymboliseerd door de slapende president, minister van financiën en minister van god Mars rechtsonder. In werkelijkheid echter waren de buitenlandse zaken tegelijk. Daarnaast was er meestal nog Nederlanden door de Opstand en de daaruit een Oranje die het ambt van stadhouder bekleedde. voortvloeiende oorlog uiteengevallen in twee nieuwe Letterlijk betekent dat ‘plaatsvervanger’, maar dat was niet staten: de zuidelijke Spaanse Nederlanden en de meer dan een verwijzing naar vroeger: er was immers noordelijke Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. geen landsheer meer die vervangen moest worden. Als Die laatste beleefde met het Bestand een belangrijk hoog edelman uit het huis van Oranje-Nassau (en dus diplomatiek succes, al zou zij pas in 1648 met de Vrede van familie van Willem van Oranje) en opperbevelhebber over Munster internationaal erkend worden als soevereine de strijdkrachten stak de stadhouder ver uit boven alle staat. andere bestuurders en ambtenaren. Waar die hun tijd vooral doorbrachten met vergaderingen, daar behaalden Een republiek was een uitzondering in het vroegmoderne stadhouders als Maurits en Frederik Hendrik klinkende Europa waarin de toon werd gezet door vorsten. Niemand militaire overwinningen op de Spanjaarden. Zij hadden wel van de opstandelingen had dan ook bewust naar een iets van een vorst, al waren zij formeel gewoon dienaren republiek gestreefd: men had slechts de ‘goede oude van de gewestelijke Staten. tijden’ willen herstellen waarin de vorst de vrijheden en privileges van zijn steden, gewesten en onderdanen garandeerde. Zo’n vorst was na de afzwering van Filips II wel gezocht, maar niet gevonden. Daarom waren de zeven overgebleven opstandige gewesten vanaf 1588 maar als republiek doorgegaan.
rijks museum
9/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 2: Canonvensters
Onderwijsprogramma Jij & de Gouden Eeuw
Stadhouder en raadpensionaris konden gemakkelijk met elkaar in conflict komen. Tijdens het Twaalfjarig Bestand gebeurde dat voor de eerste maal, met dramatische uitkomst. Na een hooglopend politiek en religieus conflict liet stadhouder Maurits Johan van Oldenbarnevelt arresteren, op beschuldiging van landverraad. Hij werd op 13 mei 1619 onthoofd.
Detail van ’De molen bij Wijk bij Duurstede, Jacob Isaacksz. van Ruisdael, ca. 1668 - ca. 1670’
rijks museum
10/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 2: Canonvensters
Schutters van wijk II onder leiding van kapitein Frans Banninck Cocq, bekend als de ‘Nachtwacht’, Rembrandt Harmensz. van Rijn, 1642
Rembrandt
Groepje 1 bij Rembrandt
Zelfportret als de apostel Paulus, Rembrandt Harmensz. van Rijn, 1661
De Amsterdamse kunstmarkt was echter veel omvangrijker en breder. Omstreeks 1650 waren zo’n 175 kunstschilders in De Nachtwacht van Rembrandt van Rijn is wereldberoemd. de stad werkzaam. Het merendeel van hen produceerde Het schilderij stamt uit 1642 en is sindsdien veelvuldig goedkope schilderijtjes voor een anonieme markt, veelal becommentarieerd, geprezen en besproken. Het is dan ook landschapjes en zogenaamde genrestukken, voorstellingen een schilderij dat intrigeert: er staat iets te gebeuren, maar van alledaagse scènes. Eeuwige roem hebben zij er niet wat? Aan de andere kant is het ook een doodgewoon mee verworven, maar hun productie is kenmerkend voor schilderij: een groep Amsterdamse burgers heeft zich als de rijkdom en reikwijdte van de zeventiende-eeuwse schutters rond hun kapitein Frans Banning Cocq laten Nederlandse schilderkunst. Aangespoord door de grote afbeelden in een groepsportret, bestemd voor de nieuwe vraag van gewone burgers naar eenvoudige schilderijen grote zaal van de gerenoveerde Kloveniersdoelen. Zo’n voor hun woonhuizen probeerden overal in de Republiek groepsportret kende in Amsterdam een traditie die kunstschilders een eigen plaats op de markt te verwerven. terugging tot de eerste helft van de zestiende eeuw. De Er is wel berekend dat in de zeventiende eeuw ruim vijf collega’s van Banning Cocq lieten zich evenmin onbetuigd: miljoen schilderijen moeten zijn vervaardigd. Zo’n cijfer ook zij bestelden een groepsportret bij gerenommeerde alleen al maakt duidelijk dat de Nederlandse schilderkunst schilders. Rembrandts schuttersstuk hing zo aanvankelijk niet werd gedomineerd door enkele grote meesters, in gezelschap van een aantal nieuwe groepsportretten in werkzaam in belangrijke artistieke centra als Amsterdam, de nieuwe Doelenzaal, waar de schutters geregeld Haarlem of Utrecht. Niet alleen Rembrandt is daarom samenkwamen om gezamenlijk te eten, te drinken en te symbool van de opvallende culturele bloei van de roken. zeventiende eeuw, maar ook Vermeer en Steen en al die honderden lokale schilders van tweede en derde garnituur Op het moment dat Rembrandt de opdracht van Banning die zich, overschaduwd door beroemde meesters of Cocq kreeg, was hij een veelgevraagd portrettist. Hij was werkzaam in kleinere kunstcentra als Enkhuizen of Zwolle, ook een ambitieus schilder die op jeugdige leeftijd zijn staande probeerden te houden. geboorteplaats Leiden had verlaten in de hoop in het rijkere en grotere Amsterdam carrière te maken. Daarin was hij geslaagd. Met zijn dure portretten en schilderijen van Bijbelse en mythologische figuren en geschiedenissen bediende hij een elite van welgestelde burgers en kunstkenners.
rijks museum
11/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 2: Canonvensters
De Gouden Bocht in de Herengracht in Amsterdam vanuit het oosten, Gerrit Adriaensz. Berckheyde, 1671 - 1672
De grachtengordel
Groepje 2 bij Rembrandt
Het melkmeisje, Johannes Vermeer, ca. 1660
Er moest grond worden onteigend, nieuwe verdedigingswerken worden aangelegd en geld worden De Amsterdamse grachtengordel is op luchtfoto’s en vrijgemaakt om de onderneming te financieren. kaarten onmiddellijk te herkennen dankzij de In het plan waren nut en schoonheid gecombineerd. Waar karakteristieke halfronde vorm van Herengracht, mogelijk werd gebruik gemaakt van strakke geometrische Keizersgracht en Prinsengracht in het centrum van de stad. vormen, waardoor de stadsuitbreiding opvalt door een De grachtengordel is een goed voorbeeld van een consequente rechtlijnigheid. Daarnaast was er gestreefd Hollandse stadsuitbreiding in de zeventiende eeuw. Door naar een geografische scheiding van de verschillende de vloedgolf van nieuwkomers werden de stedelijke functies. De nieuwe Westelijke Eilanden boden stadsbestuurders en stedelingen in het welvarende vooral plaats aan werven en scheepvaartbedrijven, terwijl westen van de Republiek vanaf het einde van de zestiende in de Jordaan ruimte was voor woningen en kleine eeuw geconfronteerd met overvolle steden, woningnood bedrijven. De grachten hadden een exclusief residentiële en ruimtegebrek. Een vergroting van de stedelijke ruimte functie. Er verrezen tal van ‘stadspaleisjes’ van rijke was onvermijdelijk. Maar hoe moest zo’n stadsuitbreiding kooplieden, bankiers, stadsbestuurders en andere worden verwezenlijkt en wat moest voorop staan: kapitaalkrachtige Amsterdammers. nuttigheidsoverwegingen of esthetische uitgangspunten zoals die waren geformuleerd in de populaire traktaten In de jaren tussen 1656 en 1662 werden de grachten over de ideale stad? doorgetrokken, tot over de Amstel, waardoor het Amsterdamse centrum zijn huidige vorm kreeg. In de In Amsterdam was aan het einde van de zestiende eeuw inrichting werd de lijn van de eerste fase voortgezet: een voorzichtig begin gemaakt met de vergroting van de nieuwe, nog mooiere en grotere grachtenpanden sierden stedelijke ruimte. De grote uitbreiding volgde pas vanaf dit nieuwe gedeelte. De Gouden Bocht van de Herengracht 1613 toen de drie genoemde grachten tot aan de huidige kan daardoor tot op de dag van vandaag gelden als een Leidsegracht werden gegraven, een nieuw westelijk symbool van de rijkdom van de Gouden Eeuw. havengebied werd gerealiseerd door de aanleg van drie rechthoekige eilanden en ten westen van de grachten een Die Gouden Eeuw liep ten tijde van de laatste uitbreiding nieuwe buurt werd ontwikkeld, de Jordaan. Dat gebeurde overigens al ten einde. De uitleg van 1662 bleek dan ook te allemaal volgens een totaalplan, waarbij verschillende optimistisch. Ten oosten van de Amstel bleef de nieuw partijen betrokken waren: het stadsbestuur, de stadhouder, gewonnen stedelijke ruimte tot ver in de negentiende de Staten van Holland en de stadstimmerman Hendrick eeuw opvallend leeg. Jacobszoon Staets. Het betrof dan ook een groots project.
rijks museum
12/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 2: Canonvensters
Onderwijsprogramma Jij & de Gouden Eeuw
Tegenwoordig geldt de grachtengordel als een herkenbaar voorbeeld van typische Hollandse stedelijkheid. De kleinschaligheid, het water in de stad, de talloze fietsen, de levendige binnenstad, ziedaar de kenmerken van een echte Hollandse stad.
Detail van ‘Een pelikaan en ander gevogelte bij een waterbassin, bekend als ‘Het drijvend veertje’, Melchior d’ Hondecoeter, ca. 1680’
rijks museum
13/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 2: Canonvensters
Michiel de Ruyter als luitenant-admiraal, Ferdinand Bol, 1667
Michiel de Ruyter
Groepje 1 bij Nova Zembla
Detail van ‘De zeeslag bij Terheide, Willem van de Velde (I), 1657’
werkzaam te zijn geweest bij Lampsins, de rijkste redersfamilie van Vlissingen, monsterde hij in 1618 als De Republiek was een groot deel van de zeventiende eeuw bootsmansjongen aan op zijn eerste schip. Het was het in oorlog. In 1648 werd de Tachtigjarige Oorlog tegen begin van een avontuurlijk zeemansleven. Als Spanje afgesloten met de Vrede van Munster. Lang kon de kaperkapitein, schout-bij-nacht en koopvaarder bevoer hij Republiek daar niet van genieten. Conflicterende de wereldzeeën en beproefde hij zijn geluk. In 1652 handelsbelangen leidden al snel tot twee zeeoorlogen meende hij voldoende fortuin te hebben vergaard om een met Engeland (1652-1654 en 1665-1667). In 1672 volgde een rustig bestaan aan wal te leiden. Lang heeft De Ruyter niet gezamenlijk Engels-Franse inval die de Republiek op de van zijn rust genoten. Na het uitbreken van de Eerste rand van de afgrond bracht. Zij overleefde echter en Engelse Zeeoorlog bood de Zeeuwse Admiraliteit hem een speelde in de decennia daarna een belangrijke rol in de functie aan. De Ruyter accepteerde haar, voor één tocht. internationale coalitie die zich keerde tegen de territoriale Het bleek echter het begin van een nieuwe loopbaan die ambities van de Franse koning Lodewijk XIV. uitmondde in de hoogste functie in de marine, het luitenant-admiraalschap. De bestuurders van de kustprovincies presenteerden de Republiek ondertussen als een vredelievende zee- en In 1667, midden in de Tweede Engelse Zeeoorlog, beleefde handelsnatie die slechts met de grootste tegenzin De Ruyter zijn grootste moment. Op aandringen van oorlogen voerde om haar economische belangen te raadpensionaris Johan de Witt voerde hij de vloot aan die beschermen. In dit zelfbeeld waren vlootvoogden en de Engelsen op eigen terrein een grote slag moest zeelieden de grote helden. Zij werden bezongen in liedjes, toebrengen. Het plan lukte. Een groot deel van de Engelse hun levens en daden werden beschreven in populaire vloot werd in de Medway nabij Chatham vernietigd. De geschiedenisboekjes en de belangrijkste zeeslagen werden Ruyter werd vereerd als de nieuwe Hannibal. vastgelegd in schilderijen en prenten. Vlootvoogden die sneuvelden in de strijd konden rekenen op een In 1676 sneuvelde De Ruyter nabij Syracuse in een gevecht monumentaal praalgraf. tegen de Fransen. Het had zijn laatste reis moeten zijn. In de Amsterdamse Nieuwe Kerk kreeg hij een marmeren Van alle zeventiende-eeuwse zeehelden is Michiel praalgraf op de plek van het voormalige hoogaltaar. Adriaenszoon de Ruyter ongetwijfeld de beroemdste. Hij werd in 1607 in Vlissingen geboren als zoon van een eenvoudige bierdrager. Al snel werd duidelijk dat zijn toekomst op zee lag. Na enige tijd als touwslager
rijks museum
14/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 2: Canonvensters
Gezicht op Olinda, Brazilië, Frans Jansz. Post, 1662
De Atlas van Major van Blaeu Groepje 2 bij Nova Zembla Wereldberoemd zijn de atlassen en kaarten die in de zeventiende eeuw zijn gedrukt in het bedrijf van de familie Blaeu in Amsterdam. De Republiek beleefde haar Gouden Eeuw en Amsterdam was het alsmaar groeiende centrum van internationale handel, overzeese expansie en rijkdom. In zo’n stad bestonden de internationale contacten, de financiële middelen én de afzetmarkt om een bloeiende uitgeverij van kaarten en atlassen te beginnen. Niet alleen waren er voldoende zeelieden en kooplieden die behoefte hadden aan betrouwbare navigatiemiddelen, ook bleken tal van welgestelde burgers nieuwsgierig naar de wereld achter de horizon. Zij waren bereid geld uit te geven aan luxueus uitgegeven atlassen of fraaie aard- en hemelglobes. Helemaal nieuw was deze markt niet. Vanaf de laatste decennia van de zestiende eeuw hadden zogenaamde ‘caertschrijvers’ in Enkhuizen en Edam op basis van buitenlandse voorbeelden gezocht naar geschikte kaarten voor zeelieden en geïnteresseerde burgers. Willem Janszoon Blaeu speelde hier op in, met kennis van zaken en een goed zakelijk instinct. Na een leertijd bij de beroemde Deense astronoom Tycho Brahe, vestigde hij een eigen drukkerij en uitgeverij in Amsterdam. Vanaf zijn allereerste gedrukte kaarten (die uit 1605 dateren) viel hij op door kwaliteit en vernieuwingen. Blaeu ging er niet zelf op uit om metingen te doen. Hij ontwierp zijn kaarten op basis van bestaand kaartmateriaal, aangevuld met kennis die hij haalde uit scheepsjournaals, reisverslagen en
Willem Barentszn
gesprekken met zeelieden. Met zijn kaarten en atlassen verwierf Blaeu een internationale reputatie. Na zijn dood in 1638 nam zijn zoon Joan het bedrijf over. Hij wist het familiebedrijf tot nog grotere bloei te brengen en bracht tal van nieuwe kaarten en atlassen uit, waaronder de befaamde Atlas Major, die vanaf 1662 in verschillende edities en talen op de markt werd gebracht. In bijna zeshonderd kaarten en enkele duizenden pagina’s beschrijvingen wilde deze meerdelige atlas de toenmalige wereld in kaart brengen. De atlas illustreerde hoe de kennis van de wereld door ontdekkingsreizen en handelscontacten was toegenomen. Tegelijkertijd was de atlas een gewild statussymbool, gedrukt op folioformaat, en naar wens in te binden in kostbaar leer. De kaarten zelf waren prachtig uitgevoerd, maar zelden origineel. Zij waren vaak al eerder uitgegeven, soms verouderd en meestal niet helemaal correct. Aan de waardering deed dat alles nauwelijks af. Blaeu had met zijn Atlas Major de toenmalige wereld binnen handbereik gebracht, in de mooist denkbare uitvoering.
rijks museum
15/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 3: Verwerkingsopdracht
Onderwijsprogramma Jij & de Gouden Eeuw
Zelf een lesstofvervangende les ontwerpen Veel lesmateriaal wordt ontwikkeld door educatieve uitgeverijen. Al dit lesmateriaal dient als inhoudelijke richtlijn, houvast en inspiratiebron in de lessen. Soms is het goed om daar ook een eigen invulling aan te geven. Zoals de educatieve afdeling van het Rijksmuseum het lesstofvervangende programma Jij & de Gouden Eeuw heeft ontwikkeld, is dit ook door jou in de klas mogelijk. Gebruik de verplichte lesstof en ontwerp daar zelf een verrassende en inspirerende les bij. Kies een onderwerp Kies een onderwerp/thema/hoofdstuk uit de verplichte lesstof. Zorg dat je geïnspireerd raakt door het gekozen onderwerp; je gaat er tenslotte zelf een les omheen ontwerpen. Bedenk de leerdoelen Schrijf eerst duidelijk op welke lesstof je in ieder geval wilt behandelen met de leerlingen en welke leerdoelen daarbij horen. Dit zijn de uitgangspunten voor de les die je gaat ontwerpen. Kies een bezoek aan een culturele instelling Onderzoek welke instellingen aansluiten op jouw onderwerp. Hoe kan een dergelijk uitstapje jouw les verrijken? Ontwerp de les Hoe zorg je ervoor dat de stof beklijft? Bij Jij & de Gouden Eeuw is een combinatie gekozen tussen geschiedenis en
Het zieke kind, Gabriël Metsu, ca. 1664 - ca. 1666
theater. Welke twee disciplines combineer jij? Welke werkvormen levert dit op? Laat je inspireren door leerboeken en het internet. Think out of the box! Het programma en verantwoording Verwoord je idee en invulling van jouw les. Zorg dat je daar de volgende punten in meeneemt: • Het onderwerp van je les • De leerdoelen • Welke (culturele) instelling ga je bezoeken en wat ga je daar doen? • Welke disciplines gebruik je om de stof over te brengen • Geef een korte omschrijving van de invulling van de werkvormen • Welke voorbereidingen zorgen voor een geslaagd programma Geef bij elk onderdeel een verantwoording. Omschrijf hoe jouw idee tegemoet komt aan je doelstellingen. Welke didactische keuzes heb je gemaakt in de keuze van disciplines en waarom sluiten deze aan op het gekozen (museum)bezoek? Waarom denk jij dat de leerlingen de stof met dit programma optimaal tot zich nemen en je ze hiermee een onvergetelijke ervaring bezorgt?
rijks museum
16/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 4: Kerndoelen
Scheepsmodel William Rex, Cornelis Moesman, Adriaen de Vriend, 1698
Stilleven met asperges, Adriaen Coorte, 1697
Kerndoelen en -begrippen bij Jij & de Gouden Eeuw Jij & de Gouden Eeuw voldoet aan de volgende overkoepelende kerndoelen die betrekking hebben op de domeinen Nederlands en Oriëntatie op jezelf en op de wereld: Tijd. Daarnaast komen de volgende canonvensters aan bod:
Verhaal Canonvenster Kernbegrippen Hugo de Groot Hugo de Groot Boekenkist (Loevestein) Mare Liberum en Volkenrecht Johan van Oldenbarnevelt Opstand Tachtigjarige Oorlog Bestandstwisten De Republiek Godsdienstvrijheid Vrede van Munster Stadhouders / regenten Staten-Generaal Willem van Oranje Maurits Nachtwacht Rembrandt Compositie, licht en donker Schuttersstuk (Nachtwacht) Dagelijks leven in de Gouden Eeuw Meesterschilders De grachtengordel Amsterdam (wereldhandel) Tulpenmanie Nova Zembla Michiel de Ruyter Zeehelden Zeeoorlogen (Chatham) VOC Welvaart WIC (slavenhandel) Koloniën Handel (specerijen) Stapelmarkt (pakhuizen) De Atlas Major van Blaeu Handelsroutes Nova Zembla (ontdekkingsreis) Reisverslag Gerrit de Veer
rijks museum
17/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 4: kerndoelen
Onderwijsprogramma Jij & de Gouden Eeuw
Jij & de Gouden Eeuw voldoet aan de volgende kerndoelen: Kerndoelen Nederlands Mondeling Onderwijs De leerlingen leren informatie verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven. Kerndoelen Nederlands Mondeling Onderwijs 1. De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven. 2. De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en discussiëren. Kerndoelen Nederlands Schriftelijk Onderwijs 4. De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen. 9. De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten. Kerndoelen Oriëntatie op jezelf en op de wereld: Tijd 51. De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling hanteren. 52. De leerlingen leren over de kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten.
Poppenhuis van Petronella Oortman, anoniem, ca. 1686 - ca. 1710
53. De leerlingen leren over de belangrijkste historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis. Kerndoelen Kunstzinnige Oriëntatie 54. De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en er mee te communiceren. 55. De leerlingen leren op hun werk en dat van anderen te reflecteren. 56. De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
rijks museum
18/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 5: Achtergrondinformatie
Detail van ‘Michiel de Ruyter als luitenant-admiraal, Ferdinand Bol, 1667’
Nova Zembla
Kist met negen flessen, anoniem, ca. 1680 - ca. 1700
rondom de handel. De welvaart stijgt enorm. In Amsterdam lopen handelaren rond van over de hele Michiel Adriaensz. de Ruyter (1607-1676), held van het wereld. Zij kunnen hun eigen muntsoort wisselen en zuiverste water cheques krijgen bij de wisselbank. Ook heel praktisch is de De 17de-eeuwse zeeheld Michiel Adriaensz. de Ruyter, Amsterdamse Koopmansbeurs. Daar kan je tegen een geboren te Vlissingen, is van eenvoudige komaf. Op zijn gunstig tarief het vervoer van de koopwaar regelen en elfde trekt hij naar zee, waar hij zich al snel opwerkt tot verhandel je koopwaar. In Amsterdam is een zogenaamde schipper. In 1622, als hij nog matroos is, ontsnapt De Ruyter stapelmarkt. Dat betekent dat in de vele pakhuizen uit Spaanse gevangenschap. Hij dient in die jaren niet goederen worden opgeslagen. In afwachting van verkoop. alleen bij de oorlogsvloot, maar vaart ook lang als kapitein De belangrijkste handel wordt gedreven met de landen op koopvaardijschepen. rondom de Oostzee: Zweden, Denemarken, Duitsland en In 1652 neemt De Ruyter als commandant deel aan de Polen. Die handelsbetrekkingen zijn er al in de 16e eeuw. eerste zeeoorlog tegen de Engelsen. Hierin strijden beide Nederland brengt bakstenen, zout en textiel naar deze landen om de macht op het water. De Ruyter behaalt grote landen en neemt graan en hout mee terug. Vooral aan dat successen, wordt benoemd tot vice-admiraal en blijft hout is groeiende behoefte omdat er steeds meer schepen actief in de strijd tegen de Engelsen. Onder zijn bevel en huizen moeten worden gebouwd. wordt in 1667 een spectaculaire aanval uitgevoerd op In de 17e eeuw worden er nieuwe handelsroutes ontdekt schepen, werven en magazijnen bij Chatham, ten oosten naar Amerika, Afrika en Azië. Uit Azië en Amerika halen we van Londen aan de rivier de Medway. Hierbij wordt ook de kruiden en specerijen zoals zout en peper, kaneel en trots van de Engelse vloot, de Royal Charles buitgemaakt. nootmuskaat. Dat is in het begin heel exclusief in De Ruyter raakt zwaar gewond tijdens een zeeslag tegen Nederland en dus heel duur. Daar komen ook de de Fransen bij Sicilië in 1676. Een week later bezwijkt de uitdrukkingen ‘het witte goud’ en ‘peperduur’ vandaan. beroemde vlootvoogd aan zijn verwondingen. In de Andere nieuwe producten zijn koffie, thee, tabak, porselein Nieuwe Kerk in Amsterdam markeert een praalgraf de en zijde. plaats waar hij is begraven. De VOC en de WIC Wereldhandel en stapelmarkt Nederland voert een concurrentiestrijd op gebied van De Franse geleerde Descartes schrijft in de 17de eeuw: ‘In handel met andere landen. Om te zorgen dat de heel Amsterdam is er maar 1 persoon die geen handel Nederlanders onderling geen concurrent worden, wordt er drijft en dat ben ik‘. Natuurlijk overdrijft hij, maar hij wil er in 1602 de VOC opgericht, de Verenigde Oost-Indische mee zeggen dat de stad bruist van de bedrijvigheid Compagnie. Het is een heel grote onderneming met veel
rijks museum
19/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 5: Achtergrondinformatie
Willem Barentszn
zeelieden, soldaten en ambtenaren in dienst. Zoals bijvoorbeeld Michiel de Ruyter. De reizen naar bijvoorbeeld de Oost zijn niet zonder gevaar. Het duurt ongeveer 10 maanden om in Oost-Indië te komen. Onderweg sterven veel bemanningsleden, bijvoorbeeld aan scheurbuik, aan verwondingen na een zeegevecht of ze verdrinken (bijna niemand kan zwemmen). Door vers voedsel mee te nemen zoals groente en fruit probeert men ziektes te voorkomen. Daarom worden er tussenstops gemaakt. Zo wordt er bijvoorbeeld op weg naar Batavia gestopt bij Kaap de Goede Hoop. Er liggen altijd kapers op de kust. Met name Spaanse, Portugese en Engelse kapers. Er ontstaat ook vaak ruzie over wie er op welke plek het recht heeft op handel. Daarom worden er handelsposten opgericht waar dan Nederlanders gaan wonen. Zij proberen daar afspraken te maken met inlanders. Die afspraken worden meestal niet netjes gemaakt. De inlanders worden niet voor vol aangezien en worden onderdrukt. Sommige handelsposten groeien uit tot hele gebieden die dan een beetje Nederlands worden: de koloniën. De VOC is gericht op Azië. Gaandeweg ontstaan er ook handelsroutes naar de West. Daarom werd in 1621 de WIC opgericht, de West-Indische Compagnie. De WIC drijft handel met Afrika en Amerika. De voornaamste handelswaar zijn mensen. Slavenhandel dus. Vanuit de Westkust van Afrika worden Afrikanen op schepen meegenomen en verkocht in Latijns-Amerika. Nederland heeft in de Gouden Eeuw veel slaven
Gezicht op Olinda, Brazilië, Frans Jansz. Post, 1662
verhandeld, een zwarte bladzijde uit onze geschiedenis. Gelukkig wordt de slavenhandel in 1814 afgeschaft, de slavernij in 1863. In deGouden Eeuw werd de beroemde Atlas Major van Blaeu gemaakt. Het familiebedrijf Blaeu maakte kaarten voor de VOC, maar ook andere mensen vonden het leuk om de kaarten van de hele wereld die de firma Blaeu maakte te kunnen zien. Ze maakten daarom ook globes die mensen konden kopen, en in hun beroemde Atlas bundelden ze al hun mooie kaarten bij elkaar – zo’n 600 stuks. De Atlas bracht de hele wereld in beeld. Nova Zembla In de Gouden Eeuw probeerde men steeds nieuwe handelsroutes te ontdekken. In de lente van 1596 vertrekken Willem Barentsz, Jacob van Heemskerck, Jan Rijp en hun mannen met twee schepen richting het Verre Oosten. Aan boord hebben ze allemaal spullen meegenomen om te kunnen verhandelen. De ontdekkingsreizigers proberen een nieuwe route te vinden om in het oosten te komen. Ze hopen langs de Noordpool te kunnen varen en zo in China te komen. De twee schepen nemen andere routes: één schip, onder leiding van Jan Rijp, wil langs het westen van de Noordpool varen, boven Amerika langs. Het andere schip, onder leiding van Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck, gaat langs de oostkant van de Noordpool, boven Rusland langs. Vlakbij de Noordpool nemen de schepen andere routes. Richting de Noordpool wordt het steeds kouder en bij het eiland Nova Zembla, boven Rusland, raakt het schip van Barentsz en Van Heemskerck vast in het ijs. Het schip
rijks museum
20/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 5: Achtergrondinformatie
Scheepsmodel William Rex, Cornelis Moesman, Adriaen de Vriend, 1698
wordt zelfs door het ijs het water uit getild en komt niet meer los. Ondertussen nadert de winter en op Nova Zembla zijn overal gevaarlijke ijsberen. De mannen hebben weinig keus: ze moeten overwinteren op Nova Zembla. Met wat hout dat ze langs de kust vinden en planken van het schip bouwen ze een huis. Het is zo koud dat de mannen hun hut bijna niet meer uit komen. Ze eten de voorraden van het schip en bouwen vallen om vosjes te vangen, die ze dan braaden en opeten. Ze lezen boeken, spelen spelletjes en maken muziek om de tijd door te komen. Maar zelfs in het huis is het zo koud dat hun schoenen kapotvriezen en ze die weg moeten gooien. Ze maken daarna zelf nieuwe schoenen: een soort klompen van hout en daaroverheen het bont van de vossen die ze hebben gevangen. Meer dan een half jaar lang leven de mannen samen in het Behouden Huis. De tijd houden ze bij op een klok die ze mee hebben genomen op het schip om te verkopen in het Verre Oosten. Maar als ook de klok bevriest, gebruiken de mannen een zandloper. Omdat ze niet naar buiten gaan en het bij de Noordpool in de winter zelfs overdag donker blijft, is dat hun enige manier om te weten of het dag of nacht is en om te weten hoeveel dagen er al voorbij zijn gegaan. In de lente smelt het ijs weer langzaam en komt de zon weer terug. De mannen komen weer vaker buiten. In juni proberen ze naar huis te gaan, maar het grote schip kunnen ze niet meer gebruiken want dat is kapot en ligt nog steeds vast in het ijs. Ze varen in 2 kleine bootjes, die ze op het schip hebben meenemen, weg van Nova Zembla. Ze hopen veilig Amsterdam te bereiken. Willem Barentsz is ziek en gaat onderweg dood.
Detail van ‘De zeeslag bij Terheide, Willem van de Velde (I), 1657’
De mannen varen in de kleine open bootjes wel 1000 kilometer, tot ze bij een Russische havenstad aankwamen. Daar zien de mannen… het schip van Jan Rijp! Hem is het ook niet gelukt om in China te komen en hij is naar de havenstad gevaren. Ze zijn allemaal heel verbaasd en blij dat de mannen van het andere schip nog leven. Rijp neemt de mannen die hebben overwinterd op zijn schip mee terug naar Nederland. In de herfst van 1597 bereiken de mannen veilig de Amsterdamse haven. Ze zijn verdrietig om het verlies van enkele bemanningsleden, teleurgesteld dat de nieuwe zeeroute naar het Verre Oosten is mislukt maar blij dat zij de overwintering op Nova Zembla hebben overleefd. Bemanningslid Gerrit de Veer schrijft er bij thuiskomst een reisverslag over. Het boek is in 1598 al een grote hit en wordt in verschillende talen uitgegeven. In 1871 ontdekt de Noorse jager Elling Carlsen bij toeval het Behouden Huis, dat er na meer dan 280 jaar nog steeds staat. Hij neemt veel spullen mee die hij daar vond. Het Rijksmuseum heeft nu een groot deel van deze spullen.
rijks museum
21/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 5: Achtergrondinformatie
Schutters van wijk II onder leiding van kapitein Frans Banninck Cocq, bekend als de ‘Nachtwacht’, Rembrandt Harmensz. van Rijn, 1642
Rembrandt
Zelfportret als de apostel Paulus, Rembrandt Harmensz. van Rijn, 1661
Over de afgesneden stukken De Nachtwacht hing eerst in het ‘clubhuis’ van de De Nachtwacht schutters, samen met andere schuttersstukken. Het heeft De Nachtwacht is geschilderd door Rembrandt van Rijn. daar ongeveer 670 jaar gehangen. Daarna zijn de Het is een groepsportret van een schutterij uit Amsterdam. schuttersstukken verhuisd naar het Stadhuis op de Dam Elke wijk had een eigen schutterij. De schutters waren een (nu het Paleis op de Dam). Daar bleek het schilderij te soort politie, zij beschermden de stad. Deze mannen deden groot voor de muur waarop het moest komen te hangen. dit naast hun werk, het is geen beroepsleger. Om bij de In die tijd (het is dan 1715) was de schilderstijl van schutterij te worden toegelaten moest je veel geld hebben Rembrandt niet meer in de mode. Men vond op dat – je moest bijvoorbeeld je eigen wapens kunnen betalen. moment andere schilderstijlen mooier. Daarom had men Op het moment dat de Nachtwacht werd geschilderd, was er geen problemen mee om aan de zijkant en aan de er weinig politie nodig in de stad. Het was meer een bovenkant een stuk af te snijden. Zodat het op de muur gezelligheidsvereniging geworden. paste. De voorste twee mannen zijn duidelijk het belangrijkste. Dat kun je zien aan hun kleding en aan hun De grachtengordel lichaamshouding. Deze mannen zijn ook het duidelijkst In de Gouden Eeuw werden veel mensen rijk door de geschilderd door Rembrandt. handel. Zo ook de mannen die op de Nachtwacht staan. Rembrandt was heel goed in verhalen vertellen in zijn Amsterdam was het centrum van de (wereld)handel en schilderijen, tekeningen en prenten. Je zou kunnen zeggen, daardoor groeide de stad erg snel. Te snel. En dus moest er dat hij daarbij een beetje als filmregisseur te werk gaat. uitbreiding komen: de sjieke Herengracht werd gegraven Hij denkt goed na over het decor en maakt het geheel wat en er verrezen grote herenhuizen langs de gracht. Je zou dramatische door te werken met een sterk licht-donker het bijna stadspaleizen kunnen noemen. effect. De schutters die op de nachtwacht staan, konden dit speciale effect niet allemaal waarderen. Een aantal van Schilderkunst hen staat behoorlijk in het donker. Het lijkt alsof Er werden in de hele 17de eeuw enkele miljoenen Rembrandt het niet zo belangrijk vond WIE er op het schilderijen gemaakt – hoeveel precies is moeilijk te schilderij stond, maar vooral belang hechtte aan het zeggen, maar het waren er gigantisch veel. De rijksten totaalbeeld, het verhaal. bestelden dure schilderijen of een portret van zichzelf bij ene populaire schilder. Maar ook de arme mensen hadden thuis een prent hangen. Die waren in grote getale te koop op de markt of op de kermis. Voor schilders was het ook
rijks museum
22/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 5: Achtergrondinformatie
Portret van een paar als Isaak en Rebekka, bekend als ‘De Joodse bruid’, Rembrandt Harmensz. van Rijn, ca. 1665 - ca. 1669
echt een Gouden Eeuw. Meesterschilders gingen zich daardoor specialiseren op een bepaald onderwerp. Landschappen, stillevens, scenes uit het dagelijks leven (genrestukken), portretten of historische of Bijbelse taferelen. Rembrandt van Rijn (1606-1669) Rembrandt van Rijn werd als molenaarszoon geboren in Leiden. Na de Latijnse school schreven zijn ouders hem in 1620 in aan de universiteit. Rembrandt haakte al snel af. Hij werd schildersleerling bij Jacob van Swanenburch in Leiden en daarna bij Pieter Lastman in Amsterdam. Terug in Leiden vestigde hij zich, met Jan Lievens, als zelfstandig schilder. In die tijd schilderde Rembrandt veel bijbeltaferelen in een precieze stijl met bonte kleuren. In 1631 verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij veel portretopdrachten kreeg. Onder zijn vele leerlingen waren Ferdinand Bol, Govert Flinck en Carel Fabritius. In Rembrandts eigen werk werd het licht-donkercontrast steeds sterker, de toets losser, de composities dramatischer. Naast portretten schilderde hij veel historiestukken en maakte etsen en tekeningen. Rembrandt trouwde in 1634 met Saskia Uylenburgh. In 1641 werd hun zoon Titus geboren, een jaar later stierf Saskia. Met Hendrickje Stoffels kreeg Rembrandt in 1654 een dochter. Hij had toen al hoge schulden en moest huis en bezit verkopen. Hij stierf in 1669 en werd begraven in de Amsterdamse Westerkerk.
Detail van ‘Bloempiramide, toegeschreven aan De Metaale Pot, ca. 1692 - ca. 1700’
Tulpenmanie De uit Turkije afkomstige tulp was in de 16de eeuw in de Nederlanden geïntroduceerd. De exotische bloem oogstte hier veel bewondering. Geliefd als hij was werd hij nauwgezet afgebeeld in verschillende tulpenalbums. Allerlei soorten tulpen komen hierin aan de orde, voorzien van hun Latijnse namen. Ook in schilderingen van boeketten speelt de tulp vaak een prominente rol. In de loop van de 17de eeuw werden zelfs speciale vazen voor de tulp ontworpen. Meestal was dit een rond model met bovenop een aantal tuitjes (openingen), maar soms hadden de vazen een meer extravagante vorm. In elk tuitje kon één tulp worden gestoken. De dikke bossen tulpen van nu, daar was toen geen sprake van. De tulp was heel kostbaar en werd per stuk gekocht. In de jaren 30 van de 17de eeuw nam de populariteit van de tulp excessieve vormen aan. Er ontstond een ware tulpengekte, een ‘tulpenmanie’, die in 1636 en 1637 veel Nederlanders in haar greep hield. Was de belangstelling voor deze bloem aanvankelijk nog vooral wetenschappelijk, vanaf ongeveer 1630 werd de tulp financieel interessant. Er werd druk gehandeld in tulpen en tulpenbollen. Dit ontaardde in 1637 in windhandel. Veel mensen sloegen aan het speculeren, kochten op voorwaarde dat zij later mochten betalen en een enkeling zette zelfs zijn huis in als onderpand. Februari 1637 stortte de markt plotseling in, de prijzen kelderden en velen bleven berooid achter. In talrijke pamfletten en prenten is de spot gedreven met mensen die zich inlieten met de windhandel in tulpen en tulpenbollen. Het ging dan ook wel om heel grote bedragen. Maar al in de 16de eeuw
rijks museum
23/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 5: Achtergrondinformatie
Brieflezende vrouw, Johannes Vermeer, ca. 1663
bestond deze manier van zakendoen, bijvoorbeeld in de graanhandel, en heette dan termijnhandel - een net woord voor speculatie. De termijnhandel is altijd blijven bestaan. Ook de huidige optiebeurs werkt met een soort termijnhandel. Na de crash in 1637 bleef de tulp onverminderd in de belangstelling, maar de excessen waren uit de markt verdwenen en de prijzen zakten naar een redelijker niveau. Tulpen bleven populair en de kwekers in het westen van Holland ontwikkelen - tot op de dag van vandaag - steeds nieuwe varianten.
Detail van ‘De Gouden Bocht in de Herengracht in Amsterdam vanuit het oosten, Gerrit Adriaensz. Berckheyde, 1671 - 1672’
rijks museum
24/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 5: Achtergrondinformatie
Hugo de Groot
Hugo de Groot De opstand In de 16e eeuw is de koning van Spanje de baas van Nederland. Hij vindt dat alle Nederlanders katholiek moeten blijven. Een deel van de Nederlanders wil dat niet, zij zijn liever protestants. Ook vinden ze het vervelend dat die koning, die helemaal in Spanje zit, wel allerlei Nederlandse regels wil veranderen, voorrechten wil inperken en belastingen wil heffen. Daarom komen de Nederlanders in opstand tegen de Spanjaarden onder leiding van Willem van Oranje. Die strijd duurt maar liefst 80 jaar, van 1568 tot 1648. We noemen deze strijd de Tachtigjarige oorlog. Omstreeks 1600 bloeiden de handel, de scheepsbouw en de nijverheid in Amsterdam als nooit tevoren. Dat trok immigranten aan. Ook zochten steeds meer mensen, die in eigen land om geloofsredenen werden vervolgd, vrijheid van geloof in de Republiek: godsdienstvrijheid. Veel van deze immigranten droegen weer bij aan de ontluikende welvaart. Aan het einde van die oorlog, in 1648, wordt Nederland door andere landen erkend als Republiek. Men ondertekent de Vrede van Munster. In een Republiek zijn de burgers aan de macht. Daar is Nederland heel bijzonder mee in Europa. Wij hebben geen koning en geen koninklijk paleis. Er wordt een heel groot stadhuis gebouwd op de Dam in Amsterdam: een soort van paleis, maar dan voor de burgers.
Willem I, prins van Oranje, Adriaen Thomasz. Key, ca. 1579
De Republiek De Republiek heet officieel ‘De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden’ en bestaat uit 7 provincies: Groningen, Friesland, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Holland en Zeeland. De provincie Holland is Noord- en Zuid-Holland samen. In Den Haag komen vertegenwoordigers van de 7 provincies samen in de Staten-Generaal (de regering). Die vertegenwoordigers zijn van adel of zijn de rijkste burgers uit de steden. Zij worden dus niet democratisch gekozen zoals nu. De bestuurders van de steden en de Republiek heten ‘Regenten’. Naast deze regenten in de StatenGeneraal zijn er de ‘stadhouders’. Per provincie kan dat een andere zijn. De stadhouders zijn de aanvoerders van het leger. Omdat in een koninkrijk altijd de koning de officiële legeraanvoerder is, wordt de stadhouder ook vaak als vorst gezien. De stadhouders komen uit het huis van Oranje en zijn de voorvaderen van onze huidige koning Willem Alexander. Prins Maurits is zo’n stadhouder. Het Twaalfjarig Bestand Tijdens de Tachtigjarige Oorlog is er een periode van 12 jaar dat er een wapenstilstand is met Spanje. Die periode heet het Twaalfjarig bestand en duurt van 1609-1621. Omdat Nederland even geen dreigende vijand heeft, gaat de aandacht meer uit naar Nederland zelf. De verschillen tussen de zogenaamde Staatsgezinden en de Prinsgezinden worden steeds groter, de zogenaamde bestandstwisten. De Prinsgezinden staan achter de prins (de stadhouder) en de Staatsgezinden achter de rijke
rijks museum
25/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 5: Achtergrondinformatie
Leo Belgicus, Claes Jansz. Visscher (II), 1656
burgers (de regenten). In de Republiek zijn de regenten en de stadhouders samen aan de macht. Je kunt je voorstellen, dat de Nederlanders in het begin nog moeten uitvinden hoe ze de Republiek het beste samen kunnen besturen. En tussen de Staatsgezinden en de Prinsgezinden bestaat een meningsverschil over de juiste manier van besturen. Ze zijn het niet eens over de verhouding tussen kerk en staat, over hoeveel elke provincie precies te zeggen heeft en hoe zelfstandig ze zijn en ook over de buitenlandse politiek.
Onderwijsprogramma Jij & de Gouden Eeuw
gevangenis bijstaat en in principe vrijelijk het slot in en uit kan, komt op het idee om de boekenkist te gebruiken als manier om te ontsnappen. De kist wordt met regelmaat langs gebracht vol boeken zodat Hugo de Groot in de gevangenis verder kan werken. De boeken waar De Groot mee klaar is, worden in dezelfde kist weer buiten het slot gebracht. Maria van Reygersbergh organiseert de ontsnapping tot in de puntjes. Ze laat Hugo oefenen met in de kist zitten – als hij het er 2 uur in uithield zonder te stikken dan zou de kist het met de boot wel halen tot Gorinchem. Dat lukt. In Hugo de Groot en Johan van Oldenbarnevelt zijn Gorinchem, waar ze vaak boodschappen gaan doen (in Staatsgezind. Zij willen dat de macht in de Republiek bij de ongeveer een uurtje per schip te bereiken vanaf het slot) burgers en dus bij de steden komt te liggen. De regelt ze bij de bevriende familie Daatselaar dat de kist Prinsgezinden willen dat de prins (de stadhouder) de daarheen kan worden gebracht, Hugo de Groot zijn baard machthebber wordt. De strijd dreigt op een burgeroorlog af kan scheren en zich kan verkleden. Er wordt ook een uit te lopen, en Maurits trekt de macht naar zich toe om dit tactisch moment gekozen voor de ontsnapping: de te voorkomen en laat zijn tegenstanders overal uit de jaarmarkt in Gorinchem, eind maart 1621. Op die dag is het macht zetten. Hij laat zijn voornaamste tegenstanders druk in de stad en heeft iedereen vrij toegang. Door een berechten. Oldenbarnevelt wordt onthoofd. Hugo de Groot gelukkig toeval is de hoofdcipier van het slot, Jacob krijgt samen met Rombout Hogerbeets levenslange Prouninck van Deventer, op 22 maart niet op het slot gevangenisstraf. Een andere belangrijke medestander van aanwezig. Oldenbarnevelt, Gilles van Ledenberg, wacht het proces Die dag verzoekt Maria om de boekenkist weg te brengen. niet af en pleegde zelfmoord in zijn cel. De meid, Elsje van Houwelingen, zal de kist vergezellen. In het bed in de kamer waar Hugo verblijft wordt van kussens De ontsnapping uit Slot Loevestein een ‘ zieke’ Hugo de Groot nagemaakt. De echte Hugo Hugo de Groot wordt veroordeeld tot levenslang in de neemt plaats in de kist. staatsgevangenis, Slot Loevestein. Zijn gezondheid lijdt De meid Elsje heeft later een verslag gedaan van de onder de gevangenschap, ook al heeft hij het relatief goed ontsnapping. Ze vertelt hoe de bewakers de kist al in de voor een gevangene. kamer zo zwaar vinden dat ze grapten dat de geleerde er Zijn vrouw Maria van Reigersbergh, die haar man in de zelf in zat. Later beweegt Hugo in de kist en hoort de
rijks museum
26/26
Verdiepend pabo-programma Jij & de Gouden Eeuw
Docentenhandleiding | Bijlage 5: Achtergrondinformatie
Onderwijsprogramma Jij & de Gouden Eeuw
De molen bij Wijk bij Duurstede, Jacob Isaacksz. van Ruisdael, ca. 1668 - ca. 1670
schipper iets. ‘Er zit leven in die kist!’ schijnt de schipper volkenrecht. Dat zijn de rechten en plichten die landen geroepen te hebben. ‘Ja, boeken hebben geest en leven!’ tegenover elkaar hebben. antwoordde Elsje naar eigen zeggen. De kist wordt niet opengemaakt. Te Gorinchem wordt alles precies volgens plan uitgevoerd. De kist komt bij de familie Daatselaar, De Groot scheert zijn baard af, verkleedt zich als bouwvakker en verdwijnt in de drukte van de jaarmarkt. Als de ontsnapping in Loevestein wordt opgemerkt is Hugo de Groot al buiten de stad, op weg naar Antwerpen van waar hij verder reist naar Parijs. Hij zal, afgezien van een kort heimelijk bezoek, de rest van zijn carrière in het buitenland doorbrengen. Over Hugo de Groot Hugo de Groot stond in heel Europa bekend als groot geleerde. Na zijn vlucht werkte hij gewoon verder in het buitenland. Hij schreef veel belangrijke boeken over heel verschillende onderwerpen. Hij schreef over godsdienst, geschiedenis en rechten. In het begin kon je goed merken dat hij uit Holland kwam. Zo probeerde hij te laten zien dat Holland al sinds eeuwen de beste regeringsvorm had. Of hij schreef dat de Hollanders vrij waren om alle wereldzeeën te bevaren (Mare Liberum, de vrije zee). Om dat te bewijzen, haalde hij overal voorbeelden vandaan. Hugo had ook een heel ordelijke geest. Als hij ergens aan begon, bestudeerde hij eerst de boeken van alle grote geleerden voor hem. Met zijn intelligentie ordende hij de kennis die al bestond. Door het combineren van al die kennis, kreeg hij nieuwe ideeën. Dat zie je vooral in zijn boeken over recht. In 1625 schreef hij ‘Over het recht van oorlog en vrede’. Daarin legt hij de basis voor het