Resource 0726 1, 3, 8-11
28-03-2007
15:50
Pagina 1
Loopkever trekt zich niks aan van warme winters Pag. 6
WEEKBLAD VOOR WAGENINGEN UR/
‘Schrijf minder rapporten en praat meer met boeren’ Pag. 10
Een dwergvleermuis doet tsjiet tjok, net als frituurvet Pag. 23
1E JAARGANG/ 29 MAART 2007
RESOURCE
#26
Pag. 8
PROTEST TEGEN VRIJHANDEL STEEDS LUIDER
Resource colofon
28-02-2007
17:19
Pagina 2
2
COLOFON Resource, Weekblad voor Wageningen Universiteit en Researchcentrum, is een onafhankelijk weekblad voor personeel en studenten van Wageningen UR en wordt uitgegeven door Cereales Uitgeverij; ISSN 1389-7756. Redactieadres/ Binnenhaven 1, 6709 PD Wageningen, Postbus 357, 6700 AJ Wageningen, tel. 0317 466666, fax 0317 466667, e-mail
[email protected]; secretariaat Linda Glasmacher en Sandra van den Brink-Vermeulen. Geopend van 8.30 tot 12.30 uur. Redactie/ Korné Versluis (hoofdredacteur, algemeen nieuws), telefoon 0317 466680, e-mail
[email protected]; Lieke de Kwant (eindredactie), telefoon 0317 466685, e-mail
[email protected]; Yvonne de Hilster (eindredactie, studenten), telefoon 0317 466687, e-mail
[email protected]; Gert van Maanen (landbouw, plant, dier), telefoon 0317 466684, e-mail
[email protected]; Sara van Otterloo (eindredactie international pages), telefoon 0317 466691, e-mail
[email protected]; Win Bras (Van Hall Larenstein), telefoon 0317 466669, e-mail
[email protected]; Sander Esser ( studenten), telefoon 0317 466666, e-mail
[email protected]; Laurien Holtjer (studenten), telefoon 0317 466689, e-mail
[email protected]; Willem Koert (voeding, biotechnologie), telefoon 0317 466681, e-mail
[email protected]; Koen Moons (Van Hall Larenstein), telefoon 0317 466669, e-mail
[email protected]; Henrik Schmale (international pages), telefoon 0317 466666, e-mail
[email protected]; Albert Sikkema (Van Hall Larenstein), telefoon 0317 466669, e-mail
[email protected]; Joris Tielens (economie, buitenland), telefoon 0317 466688, e-mail
[email protected]; Martin Woestenburg (groene ruimte), telefoon 0317 466682, e-mail
[email protected]. Landelijk nieuws: Hoger Onderwijs Persbureau (HOP). Foto's/ Guy Ackermans, Bart de Gouw, Martijn Weterings, BvB, Rita van Biesbergen, Ruben Smit, Hoge Noorden, Jurjen Bersee Illustraties/ Henk van Ruitenbeek, Guido de Groot Vormgeving/ Hans Weggen, telefoon 0317 466686, e-mail
[email protected]. Basisvormgeving/ Office for Design, Loek Kemming Druk/ Dijkman Offset BV Directeur Cereales/ Henk Prevaes Abonnementen/ Studenten van Wageningen Universiteit en personeel van Wageningen UR krijgen Resource gratis; anderen kunnen zich abonneren voor E52,50, buitenland E122,50 per jaar. Inlichtingen: telefoon 0317 466666. Advertenties intern/ Onderdelen van Wageningen UR kunnen tegen speciaal tarief adverteren in Resource. Informatie bij het secretariaat. Kleintjes is de rubriek voor niet-commerciële advertenties. Kosten E5 (studenten en medewerkers E3,50) per 30 woorden. Advertenties extern/ Van Vliet, bureau voor media-advies, Passage 13, Postbus 20, 2040 AA Zandvoort, telefoon 023 5714745. Serviceberichten/ Beknopte, zakelijke mededelingen van eenheden van Wageningen UR aan studenten en personeel kunnen gratis in Resource worden geplaatst. Inlichtingen: 0317 466666.
Resource 0726 1, 3, 8-11
28-03-2007
15:50
Pagina 3
3
RESOURCE WEEKBLAD VOOR WAGENINGEN UR/
#26 1E JAARGANG/ 29 MAART 2007
KOERT
BOVEN HET MAAIVELD Pag. 4 Gatze Lettinga heeft de Tylerprijs gewonnen
ETENTJE ‘Het LEI, Aalt’, zegt Daan van Doorn. De directeur van Europa’s grootste slachtketen kan er niet over uit. ‘Het LEI.’ Het etentje van de Wageningen Ambassadors verkeert in zijn laatste fase. De meeste beroemde oud-Wageningers zitten genoegzaam aan tafel. Daan van Doorn zit er ook, maar hij is niet genoegzaam. ‘Van zo’n linksmiegel als Van der Ploeg kun je nog verwachten dat hij heult met Milieudefensie’, brengt Van Doorn uit. ‘Maar dat het LEI…’ ‘Ik kan er niks aan doen’, zegt Aalt Dijkhuizen verontschuldigend. De leider der leiders pakt een in plastic verpakt koekje van zijn schoteltje en scheurt het open. ‘Je stelt me teleur’, zegt Van Doorn. De Ondernemer van het Jaar – want dat is hij, volgens het Wagenings Universiteitsfonds – balt zijn vuisten. ‘Ik sluit mij aan bij de vorige spreker’, mompelt Wout Dekker. De directeur van Nutreco en de gewezen baas van Dijkhuizen heft zijn glas wijn, en giet de inhoud in één teug naar binnen. ‘Ik ben ook verschrikkelijk teleurgesteld’, zegt Dekker. ‘Hoe halen ze het in hun rare hoofd?’, foetert Van Doorn. ‘Het vlees een euro duurder maken. Alsof het niks is.’ ‘De veestapel halveren, zodat de boeren straks hun koetjes en kalfjes knuffelend naar het slachthuis kunnen brengen’, zegt Dekker. ‘Dat knuffelen is best, natuurlijk…’ ‘Maar met dat halveren hebben we moeite’, zegt Van Doorn, reikend naar een nieuwe fles. ‘Zal ik ervoor zorgen dat jullie allebei nog een keer Ondernemer Van Het Jaar worden?’, biedt Dijkhuizen verzoenend aan. ‘We hebben liever dat je die economen op non-actief zet’, zegt Van Doorn. ‘Zolang ome Daan veel koetjes kan slachten, rinkelt ook bij Ome Wout de kassa’, zegt Dekker. ‘Koetjes eten veevoer, weet je nog.’ ‘Of was je dat vergeten?’, zegt Van Doorn. ‘Ketendenken, Aalt’, zegt Dekker streng. Willem Koert
‘Alleen bij Noorwegen lijken de harinkjes te ontsnappen’ VERDWENEN HARING Wat gaat er mis met de harinkjes in de Noordzee? Het ene moment krioelt de zee van de haringbaby’s, maar een paar maanden later is daar telkens niets van over.
Pag. 6 Geoinformaticus onderzoekt ingeslagen schapenschedels
Pag. 14 ‘Een varken is blij met een betonnen vloer’
Page 21 PhD toil: was my goal to save the forest or deplete it?
De populaire hypothese onder vissers is dat de haringen hun eigen jongen opeten. Zeebioloog Frans van der Beek van Imares zei woensdag in Trouw dat hij niet geloofd in die verklaring. De visstand is niet zo groot dat het waarschijnlijk is dat grote scholen volwassen haring alle jonge visjes opeten. Bovendien is de geheimzinnige sterfte onder jonge haring ook te zien in andere gebieden. Alleen bij Noorwegen lijken de harinkjes te ontsnappen. Maar waar gaan de dieren dan dood aan? ‘Het is veel makkelijker om te zeggen wat de oorzaak níet is dan wat wél’, verzucht Van Beek in Trouw. Voor de Nederlandse haringvissers is de mysterieuze sterfte wrang. Ze hebben veel geïnvesteerd in duurzame vangst, en hebben sinds vorige jaar het duurzaamheidspredicaat van het Marine Stewardship Council. Om dat te behouden ontkomen ze waarschijnlijk niet aan nieuwe vangstbeperkingen. Woordvoerder van de haringvissers Gerard van Balsfoort zegt in het artikel dat hij het predicaat niet kwijt wil. ‘Wij zijn destijds als eerste visserij in West-Europa met MSC gestart. Uit pr-overwegingen, maar ook omdat duurzaamheid leeft in West-Europa. Als de klanten in Engeland, Duitsland en Denemarken erom vragen, kun je er eigenlijk niet onderuit.’ / KV
Coverfoto: De ngo Via Campesina protesteert in Hong Kong tegen vrije wereldhandel en voor voedselsoevereiniteit. / foto Via Campesina
Resource 0726 4-7
28-03-2007
14:58
Pagina 4
2
4
IN ‘T NIEUWS 22 MAART T/M 28 MAART 2007
LETTINGA KRIJGT TYLER PRIZE
BOKKENRAADSEL BLIJFT BESTAAN Het raadsel van de dertien dode geitenbokken op een eilandje van Natuurmonumenten in het Veluwemeer wordt mogelijk nooit opgelost. Sectie op één van de dieren door CIDC-Lelystad heeft in ieder geval geen voor de hand liggende doodsoorzaak opgeleverd. ‘Verder zoeken heeft weinig zin, als er geen aanwijzingen zijn in welke richting je moet zoeken’, aldus CIDC-woordvoerster Dorine Luijkx. Wel zijn er monsters bewaard om eventueel later nog gericht onderzoek te kunnen doen. De gelijktijdige dood van de geitenbokken, die op het eiland werden ingezet voor begrazing, leidde tot veel media-aandacht. Natuurmonumenten vermoedt dat de dieren dood zijn gegaan als gevolg van onderkoeling tijdens de januaristorm en betreurt dat zij niet eerder op het eiland is gaan kijken. Voor deze nalatigheid is de organisatie inmiddels bekeurd. Uit voorzorg haalt Natuurmonumenten alle geiten en pony’s op de andere twee eilanden naar het vasteland. / GvM
Gatze Lettinga. / foto Hans Dijkstra, bvBeeld Oud-hoogleraar Milieutechnologie prof. Gatze Lettinga ontvangt op vrijdag 20 april in Los Angeles de Tyler Prize. De prijs – 200 duizend dollar en een gouden medaille – is hem toegekend voor zijn verdiensten in de milieubescherming. Lettinga is ingenomen met de toekenning. ‘Het is een erkenning voor al het werk dat we hebben gedaan. Ik hoop ook dat het een voorteken is van een aanstaande doorbraak in Amerika naar meer duurzame milieutechnologie’, zegt Lettinga. Zijn onderzoek aan anaerobe waterzuivering en biogasproductie heeft geleid tot een wereldwijde toepassing van deze efficiënte en milieuvriendelijke technologie voor de behandeling van afval en afvalwater. Al in de jaren zeventig, na zijn aanstelling
bij de Wageningse vakgroep Milieutechnologie, stortte Lettinga zich op rotting en gisting. Anaerobe afbraakprocessen waarvoor, volgens Lettinga, toentertijd ‘vrijwel iedereen zijn neus optrok’. Het vakgebied is ‘gaande de rit meer en meer mijn geloof, hoop en visie geworden’, zo verklaarde hij bij zijn afscheid in 2001. Lettinga heeft zich er altijd over verbaasd dat, gezien de grote voordelen, anaerobe afvalwaterzuivering niet eerder is doorgebroken. De weerstand hiertegen in vooral de publieke sector in de westerse wereld schrijft hij toe aan ‘de gevestigde orde in het sanitatiewereldje’. Het establishment is volgens hem vaak een enorme sta in de weg voor maatschappelijke vooruitgang. Zijn grote bekendheid dankt Lettinga aan de door hem ontwikkelde Upflow Anaero-
bic Sludge Blanket (UASB) reactor, een bioreactor voor de anaerobe verwerking van industrieel afvalwater. Van deze reactor, en de afgeleide Expanded Granular Sludge Bed (EGSB) reactor, zijn er momenteel wereldwijd meer dan tweeduizend operationeel. Lettinga ontving in 2000 al de Koninklijke/Shell Prijs voor Duurzame ontwikkeling en energie. Ook het geldbedrag van de Tyler Prize zal hij, net als hij bij de Shellprijs deed, voor ‘een substantieel deel’ overmaken aan de Lettinga Associates Foundation (LeAF), dat de ontwikkeling en implementatie van duurzame afvalverwerkingstechnologie ondersteunt. Lettinga: ‘Ik zal er in ieder geval voor zorgen dat er zo weinig mogelijk naar de belasting gaat.’ / GvM
NIOO NAAR WAGENINGEN Het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) krijgt in het najaar van 2009 een nieuwe hoofdvestiging in Wageningen, op het voormalige Imagterrein. Het nieuwe gebouw, dat wordt ontworpen door het Amsterdamse architectenbureau Claus & Kaan, gaat onderdak bieden aan de land- en zoetwaterecologen uit Heteren en Nieuwersluis, en aan de centrale diensten. De zee- en kustonderzoekers blijven in Yerseke. Het NIOO is met ongeveer 250 medewerkers het grootste onderzoeksinstituut van de KNAW. Als voorproefje op de beoogde versterkte samenwerking met Wageningen UR houden tien NIOO-onderzoekers in april lezingen in de serie ‘Cutting edge in ecology’. / GvM
MILIEUHEFFING VLEES ‘LASTIG MAAR NIET ONMOGELIJK’ Een milieu- en diervriendelijke veehouderij met de helft van het huidige aantal varkens en kippen, waarin boeren toch nog voldoende verdienen. Sterker nog, waarin er weer toekomst is voor boeren. Volgens Milieudefensie kan dit binnen tien jaar worden gerealiseerd als haar aanbevelingen worden overgenomen. In principe klopt dat, zegt het LEI dat de plannen doorrekende. Maar in praktijk wordt het lastig. Met een burgerinitiatief, dat al meer dan honderdduizend mensen ondertekenden, kreeg Milieudefensie het voorstel op de agenda van de Tweede Kamer. Het plan van Milieudefensie behelst onder andere
een milieuheffing van 85 cent per kilo vlees. Daarmee wil de milieuorganisatie een deel van de verborgen kosten van de veehouderij doorberekenen aan de consument, zoals milieuvervuiling en ontbossing voor de veevoerproductie. De Nederlandse veehouderij zal volgens Milieudefensie daardoor omschakelen naar kleinschaliger kwaliteitsproductie en het aantal varkens en kippen zal in tien jaar tijd halveren. Boeren hebben ondertussen weinig te vrezen. Zij krijgen uit de heffing toeslagen betaald die de lagere opbrengsten van de milieuvriendelijker productie compenseren. De werkgelegenheid blijft in de primaire sector behouden, alleen bij slachterijen
zullen op termijn banen verdwijnen. Ir. Cees van Bruchem van het LEI rekende in opdracht van Milieudefensie een plan van het Milieu- en Natuurplanbureau door dat vergelijkbaar was met het voorstel van de milieuorganisatie. Een duurzamer en kleinschaliger veehouderij maakt de productie van vlees duurder. De hele sector krijgt rond de achthonderd miljoen euro meer kosten, door bijvoorbeeld meer ruimte en meer arbeidstijd per dier. Die kosten moeten door iemand opgebracht worden. Dat kan in principe door een consumentenheffing op vlees, zoals Milieudefensie wil, vergelijkbaar met de accijns op benzine of sigaretten. Alternatief is een invoertarief op goedkoop en mi-
lieuonvriendelijk vlees uit het buitenland om oneerlijke concurrentie te voorkomen. Alleen zien de wereldhandelsorganisatie WTO en de Europese Unie liever geen muur om de EU of om Nederland die goedkoop vlees tegenhoudt. Oneerlijke concurrentie is alleen tegen te gaan, zegt Van Bruchem, door boeren te compenseren met toeslagen voor milieuvriendelijker productie. En dat kan in principe inderdaad betaald worden uit de voorgestelde heffing. ‘Ook dat is lastig voor elkaar te krijgen binnen de EU en de WTO, maar niet onmogelijk.’ / JT Zie ook M.I. op pagina 14
K
De Za ga wo ov nie pr wo
‘W ko ho en
V F U D
Le aa De te
Vo he va m nie dr op is die de De na ste hu gr ko oo op Ve he nie ve bo zij En he zo Da we he ne er Tij el vo dig Wa he m ge
Resource 0726 4-7
28-03-2007
14:58
Pagina 5
29 MAART 2007
5
RESOURCE #26
‘Toen we de sprinklerinstallatie testten sprong er een leidingdop op een ongelukkige plaats’
L
KOEIEN VERWARMEN NIEUWE WOONWIJK
r p
De koeien van proefbedrijf Nij Bosma Zathe van de Animal Sciences Group gaan energie leveren aan een nieuwe woonwijk bij Leeuwarden. Als de overheid een stimuleringssubsidie voor nieuwe mestvergisters toekent gaat het proefbedrijf ruim zevenhonderd woningen van energie voorzien.
e r
‘We hebben nu ongeveer tweehonderd koeien en willen doorgroeien naar driehonderd. Met alleen de mest van die koeien kunnen we geen zevenhonderd wonin-
gen verwarmen. Door vijftig procent andere producten aan de vergister toe te voegen, zoals energiemaïs en voerresten, kunnen we aan de verwachte vraag voldoen’, zegt Durk Durksz, hoofd van Nij Bosma Zathe. De bij het project betrokken partijen, de gemeente Leeuwarden, de Gemeenschappelijke Exploitatie Maatschappij De Zuidlanden en het energiebedrijf Essent, tekenen donderdagmiddag 29 maart op het proefbedrijf een overeenkomst over de energielevering. In het project zal bio-
gas met name worden toegepast in de buurtschappen Techum en Jabikswoude, die onderdeel zijn van het nieuwe stadsdeel De Zuidlanden van Leeuwarden. ‘De wijken liggen hemelsbreed een paar kilometer van ons bedrijf. Het biogas wordt naar de wijk getransporteerd, omdat zo de minste energieverliezen optreden’, legt Durksz uit. In de woonwijk komt een warmtekrachtstation dat het biogas omzet in elektriciteit en warmte. Het proefbedrijf hoopt door het project ervaring op te doen met de productie van
duurzame energie en bovendien extra inkomsten te genereren. Durksz schat dat die inkomsten op tien- tot twintigduizend euro per jaar. De plannen voorzien in de bouw van drie nieuwe grote mestvergisters, naast de relatief kleine vergister die nu in bedrijf is. Voorwaarde is wel dat de overheid hiervoor een zogeheten MEPsubsidie toekent, die het vorige kabinet afgelopen jaar juist in de ijskast heeft gezet. Durksz: ‘Als die subsidie niet komt, gaat het hele feest niet door.’ / GvM
-
or
at n is
ge-
n au n
-
e en
M
VERHUIZING FORUM UITGESTELD DOOR LEK
‘MAAK VOEDING OUDEREN TOT SPEERPUNT VHL’ Voeding voor senioren moet een belangrijk thema worden binnen de opleidingen Voedingsmiddelentechnologie van Van Hall Larenstein. Dat vindt Arnold Dijkstra, lector Voedelveiligheid op de hogeschool.
Lekkage heeft veel schade aangericht aan het netwerk van het Forumgebouw. De bibliotheek verhuist door de tegenvaller niet in april, maar begin juni. Volgens Joris Fortuin, hoofd Forum, ging het woensdag 14 maart mis bij het testen van de sprinklerinstallatie. ‘Bij een test met lucht onder hoge druk was er nog niets aan de hand. Maar toen er waterdruk op werd gezet sprong een leidingdop op een heel ongelukkige plaats. Daardoor is de databekabeling nat geworden, en die moet nu gedeeltelijk vervangen worden.’ De schade is beperkt tot het blok waarin naast de bibliotheek ook Van Hall Larenstein en de studentenadministratie gehuisvest worden. In de vleugels waar het grootste deel van de onderwijsruimtes komt, is geen schade. Fortuin gaat er dan ook van uit dat het onderwijs volgens plan op 1 mei van start kan gaan. Verschillende betrokkenen melden dat het ongeluk met de sprinklerinstallatie niet de enige tegenvaller is die zorgt voor vertraging van de oplevering. Tijdens de bouw zouden verschillende kabels kapot zijn gereden door karretjes van bouwers. En bij de aanleg van de knooppunten in het netwerk, in zogenaamde patchkasten, zouden veel fouten zijn gemaakt. Dat klopt niet, zegt Fortuin. ‘Wij hebben wel schade aan kabels. Iedereen die door het gebouw heeft gelopen, heeft dat kunnen zien. De firma die de kabels legt weet er echter van en had dat ingecalculeerd. Tijdens de bouw lopen veel mensen door elkaar, dan krijg je dat. Alle kabels worden voor oplevering gecontroleerd en beschadigde exemplaren worden dan vervangen. Wat betreft de patchkasten wisten wij dat het lastminutewerk zou worden. Het schema is krap. Maar we hebben op dat vlak geen onvoorziene tegenvallers.’ / KV
Dijkstra is met medewerkers van de hogeschool een RIGO-project (Regeling Innovatie Groen Onderwijs) gestart om te onderzoeken wat er bekend is over ouderen en voeding, en hoe dit een plaats kan krijgen in het onderwijs. ‘Na obesitas is dit de komende jaren hét thema voor de voedingsmiddelenindustrie’, voorspelt Dijkstra. ‘Zeker nu we te maken krijgen met vergrijzing.’ De laatste tijd duiken regelmatig verhalen op over ondervoede ouderen. Daarnaast spelen voedselkwaliteit en -veiligheid een belangrijke rol in de gezondheid van ouderen, denkt Dijkstra. ‘Het eetgedrag en de behoeften van ouderen zijn anders, waardoor ze vaak een tekort aan bepaalde vitaminen of vezels hebben. Belangrijker nog is de gevoeligheid voor bacteriën. Voedselveiligheid is daardoor bij ouderen nog veel belangrijker.’ Van Hall Larenstein werkt nauw samen met de Hogeschool Arnhem-Nijmegen (HAN) en het Voedingscentrum. Binnen Wageningen UR wordt onder andere samengewerkt met AFSG en de afdeling Humane voeding van Wageningen Universiteit, waar onderzoek wordt gedaan naar dit thema. Waarschijnlijk volgt uit het project een minor die op de HAN aangeboden wordt, maar waar VHL-studenten gebruik van kunnen maken. / KM (INGEZONDEN MEDEDELING)
PLAATS DELICT/ Bezoekers van de open dag van Van Hall Larenstein (VHL) Velp, zaterdag 24 maart, kijken naar de ‘plaats delict’. Die moet de aandacht vestigen op de afstudeerrichting Forensic Sciences, onderdeel van de opleiding Biotechnologie bij VHL Leeuwarden. Een week eerder toonden de bezoekers van de open dag in Leeuwarden al massaal belangstelling voor de richting die dit jaar van start ging. Op de Velpse open dag kwamen ruim achthonderd bezoekers af, tweehonderd meer dan vorig jaar. In Leeuwarden waren het er twaalfhonderd, voor die vestiging een normaal aantal. De Wageningse vestiging van VHL houdt op 14 april open dag. / KM, foto Joost Ooijman
Kijk voor meer nieuws op de 'News and Events' site van Wageningen UR: www.intranet.wur.nl
Resource 0726 4-7
28-03-2007
14:58
Pagina 6
2
6
UIT ‘T VELD NIEUWS UIT DE WETENSCHAP
LOOPKEVERS REAGEREN LAUW OP WARMER VOORJAAR De meeste loopkevers in Nederland worden niet eerder in het jaar actief, ook al stijgt de temperatuur. Dat blijkt uit een analyse van bijna vijftig jaar waarnemingen. De soortensamenstelling van de loopkevers verandert wel. In Drenthe vangen onderzoekers sinds 1959 wekelijks loopkevers. De Natuurkalender van de leerstoelgroep Milieusysteemanalyse en de Stichting Willem Beijerinck Biologisch Station koppelden de gegevens van twintig soorten aan de veranderingen in temperatuur, regenval en het aantal zonuren. Ze concluderen dat de meeste loopkevers niet eerder uit hun winterrust komen door de klimaatsverandering. ‘Slechts vier van de twintig soorten zijn vroeger in het jaar actief’, zegt Arnold van Vliet van de Natuurkalender. De beperkte reactie verbaast de Wageningse onderzoeker, omdat planten wel hun grenzen verleggen door de temperatuurstijging. Van Vliet vermoedt dat bij loopkevers een verschuiving uitblijft omdat ze reageren op het klimaat in het voorgaande jaar, terwijl planten reageren op de maanden voordat ze actief worden. Hierdoor kunnen andere klimaatvariabelen het effect van een stijgende temperatuur compenseren. Zo leidt meer neerslag bij loopkevers juist tot een latere start. Dat loopkevers niet eerder in het jaar uit hun winterrust komen, kan gevolgen hebben voor dieren die de kevers eten. ‘Als vogels wel vroeger in het jaar gaan broeden door de hogere temperaturen en dus
Pe m wo te sle To on ka
De tuinschallebijter. / foto Tim Faassen eerder naar voedsel zoeken, terwijl de loopkevers niet eerder actief zijn, kan dit leiden tot een mismatch’, speculeert Van Vliet. Sommige loopkevers profiteren juist van de klimaatverandering. Vier soorten namen in aantal toe, en de onderzoekers hebben sinds 1992 al twaalf soorten in hun vallen aangetroffen die eerder alleen
GEO-INFORMATIE HELPT FORENSISCH ONDERZOEK Een forensisch expert? Nee, zo wil prof. Michael Schaepman, hoogleraar Geoinformatiekunde, zichzelf niet noemen. Wel is hij betrokken bij een aantal forensische publicaties waarin mogelijkheden worden verkend om sporen van een misdrijf, zoals de inslag van een steen op een schedel, zo goed mogelijk in beeld te brengen. Sinds wanneer publiceert een geo-informaticus over forensische geneeskunde? ‘Nou, het is niet mijn eerste artikel’, zegt Schaepman. ‘Ik denk dat ik tot nu toe bij acht forensische publicaties betrokken ben.’ Het lijkt misschien een grote stap van remote sensing – het aftasten van het aardoppervlak – naar de interpretatie van de inslag van steen op een schedel of krassen op de huid die wijzen op het verslepen van een lijk. ‘Maar je kijkt in beide gevallen naar de structuren van oppervlakken of eigenlijk naar de interactie van licht met het oppervlak’, vertelt Schaepman. ‘De apparatuur is heel vergelijkbaar en mijn expertise ligt vooral in de beeld-
R B A
verwerking. Ik kijk of een beeld een goede afspiegeling van de werkelijkheid vormt.’ Zijn laatste publicatie in BioMed Central Medical Imaging, waarin aan de hand van onder andere een ingeslagen schapenschedel en sporen van versleping op dode mensen de prestaties van twee driedimensionale scanners worden vergeleken, heeft hij te danken aan contacten bij zijn vorige werkgever. ‘Op de universiteit van Zürich werkte ik al samen met collega’s van het Instituut für Rechtsmedizin. Deze laatste publicatie gaat eigenlijk over simpele reliëfmetingen. Nee, daarvoor heb ik niet met een steen op de schedel van een schaap hoeven te slaan. Mijn Zwitserse collega’s zorgen voor het materiaal. Vaak is dat echt forensisch materiaal.’ De twee scanners van Duitse makelij die de onderzoekers vergeleken, presteren overigens ondanks vergelijkbare fabrieksspecificaties opmerkelijk verschillend. De aanzienlijk goedkopere QTSculptor onderscheidt meer details dan de ATOS-II-scanner. / GvM
in zuidelijker gelegen gebieden voorkwamen. De onderzoekers signaleren verder dat zestien soorten die al decennialang in Nederland voorkomen, het steeds moeilijker hebben. Voor een aantal zijn de natter en warmer wordende winters funest. ‘Mogelijk worden de overwinterende individuen door schimmels aangetast’, zegt Van
Vliet. Maar er is hoop voor deze loopkevers, benadrukt hij. ‘Door goed beheer kunnen we achteruitgang tegengaan.’ Want de data laten ook zien dat direct na heidebranden of afgraving van de bovenste grondlaag in heidegebieden veel populaties toenemen, omdat de kevers door het verdwijnen van de vegetatie profiteren van de extra zonnestralen. / LH
SNELLE COMPROMISSEN OVER ETHISCHE KWESTIE Bij de eerstvolgende uitbraak van vogelpest wordt pluimvee op geïnfecteerde en verdachte locaties geruimd, terwijl andere bedrijven hun dieren kunnen laten vaccineren. De gevaccineerde dieren hoeven niet gedood te worden. Dat hebben betrokken ondernemers en instanties binnen een paar uur besloten tijdens een workshop van het LEI. Het doel van de exercitie was niet om voorstellen voor beleid te doen. Mocht er een uitbraak komen, dan wordt deze uitkomst ook niet uit de kast gehaald. Het ware resultaat van deze ‘oefening in vredestijd’ is de snelle manier waarop het compromis werd bereikt tussen pluimveehouders, dierenbeschermers, hobbydierhouders, VWA en LNV. Die methode was een zogenaamde participatieve multi-criteria analyse. Daarmee konden in korte tijd – een middag – de ethische en maatschappelijke belangen worden afgewogen. Dr. Volkert Beekman, die de methode vormgaf, legt uit dat die
afweging in stappen gaat. Eerst moeten de deelnemers het eens worden over de waarden die in het geding zijn en over de indicatoren die je daar aan kan verbinden. Bijvoorbeeld het aantal gezonde dieren dat geruimd wordt of de duur van de uitbraak. Die indicatoren kunnen een verschillende score krijgen, een getal tussen een en vijf. Voor verschillende scenario’s – bijvoorbeeld ruimen, vaccineren, of een tussenweg – worden dan scores gegeven aan die indicatoren. In een volgende stap onderhandelen de betrokkenen over het gewicht dat de indicatoren moeten hebben in de onderlinge vergelijking. Beekman vermoedt dat door de opzet van de methode alle mogelijke ethische en maatschappelijke aspecten op een zakelijke manier aan de orde komen. Zijn de deelnemers van het overleg dan ook nog eens bereid om naar elkaar te luisteren, dan kan er vrij snel overeenkomst zijn. / JT
‘W bla te gu ee m dr gr zo ge bl hie to da la ap Aa vo vo ge ce he ka sc te tje He Sc ke on du vr sc Ra br sta m fie Ui bl iet be le
Bl he aa
Resource 0726 4-7
28-03-2007
14:58
Pagina 7
29 MAART 2007
7
RESOURCE #26
‘Een robot heeft geen cao, werkt continu door en krijg geen last van zijn rug’
RAKETBLAD IS BIJNA IDEALE AALTJESDODER Percelen die besmet zijn met aardappelmoeheid kunnen biologisch ontsmet worden door een seizoen lang raketblad te telen. Het lokgewas is in dat groeiseizoen slecht te combineren met andere teelten. Toch denken Wageningse plantenonderzoekers dat deze aaltjesdoder goede kansen heeft op de internationale markt.
a -
or en
e
n saof
‘We hadden natuurlijk gehoopt dat raketblad het ideale lokgewas voor aardappelcysteaaltjes zou zijn. Economisch is het vooral gunstig als je de teelt kunt combineren met een voor- of nateelt van een ander gewas, maar voor Nederland zit dat er niet in’, zegt dr. Jan Vos, onderzoeker bij de leerstoelgroep Gewas- en onkruidecologie. Uit onderzoek van Vos en dr. Bart Timmermans dat is gepubliceerd in Annals of Applied Biology, blijkt dat het teeltseizoen van het lokgewas hiervoor te lang is. Vos: ‘Het gewas is wel toegelaten in de groene braak. Dat betekent dat je subsidie krijgt als je het een seizoen lang teelt om van een besmetting met aardappelcysteaaltjes af te komen.’ Aaltjes komen in vrijwel alle grondsoorten voor. Ze zorgen voor opbrengstverliezen en voor indirecte schade omdat het niet is toegestaan pootgoed te telen op besmette percelen. Raketblad (Solanum sisymbriifolium), het wilde neefje van de cultuuraardappel, kan de aardappelcystenaaltjes uit de beschermende voortplantingsstructuren (cysten) lokken en vermenigvuldiging van de aaltjes voorkomen. Het veredelingsbedrijf Vandijke Semo uit Scheemda heeft inmiddels drie rassen raketblad gekweekt die de aaltjespopulatie onder praktijkomstandigheden kunnen reduceren met 60 tot 75 procent. Dat effect is vrijwel even groot als het effect van chemische grondontsmetting. Raketblad levert bovendien een flinke opbrengst aan droge stof. Vos: ‘Het gewas staat aan het eind van het seizoen bijna manshoog. Misschien kan het gewas meefietsen met de biomassatrend.’ Uit groeisimulaties van Timmermans en Vos blijkt dat het gewas nog beter gedijt in een iets warmer landklimaat. ‘Dit biedt bijvoorbeeld kansen voor de aardappelteelt in Polen.’ / GvM
-
SNELLE TEST VOOR RUNDERHORMOON Onderzoekers van RIKILT hebben een snelle test ontwikkeld voor somatotropine (bST). Brussel verbiedt het gebruik van dit hormoon, dat de melkafgifte van koeien verhoogt, maar buiten Europa is het moeiteloos te verkrijgen. De test kan autoriteiten helpen om consumenten te vrijwaren van bST-melk. De snelle test is bedoeld voor onderzoek van injectiepreparaten die worden gevonden door agenten of inspecteurs. ‘De methode is wat de toepassing voor groeihormoon betreft een noviteit’, zegt onderzoeksleider dr. Michel Nielen. ‘Je kunt hem
uitvoeren met commercieel beschikbare apparatuur. We hebben alleen de chip gemodificeerd en antilichamen ontwikkeld.’ De chip waarover Nielen spreekt is een biosensor. De onderzoekers van RIKILT hebben er bST-moleculen op vastgemaakt. De chip moet in contact komen met een extract van de injectievloeistof, waaraan antilichamen voor bST zijn toegevoegd. Naarmate er meer bST in het preparaat zit, plakken er meer antilichamen aan de bST in het extract, en plakken minder antilichamen aan de sensor. De onderzoekers kunnen meten hoeveel antilichamen aan de sensor hechten, en bepalen
zo of een injectievloeistof bST bevat. Het belangrijkste voordeel van de nieuwe test is dat hij snel en goedkoop is, vertelt Nielen. ‘Deze test vertelt je vrijwel onmiddellijk of je met bST hebt te maken. Als de test alarm slaat, zul je dat daarna nog met chemische methoden moeten bevestigen. Dat onderzoek is een tijdrovend en kostbaar karwei. Door preparaten via deze test te screenen voorkom je dat je veel tijd en geld spendeert aan onderzoek van monsters waarmee achteraf niets aan de hand blijkt te zijn.’ RIKILT publiceerde de test in Analytica Chimica Acta. / WK
ROZEN VOOR EEN ROBOT Deze zomer moet de Wageningse rozenplukrobot klaar zijn voor een praktijktest. Als alles verloopt volgens plan gaat de robot werken in de kas van een rozenteler waar hij volautomatisch snijrozen zal oogsten. ‘Eigenlijk zijn het drie samenwerkende robots’, vertelt dr. Rick van de Zedde van het expertisecentrum Greenvision van de Agrotechnology & Food Sciences Group (AFSG). ‘De ene kan rijpe rozen herkennen en zien aan welke steel die roos vastzit. Een tweede robot snijdt de roos af, en een derde robot pakt de afgesneden roos vast en zet hem in een mand.’ De rozenrobot is ontworpen voor moderne kassen waarin de rozen groeien in potten op wagentjes, door de ontwerpers ‘verrijdbare goten’ genoemd. De karretjes rijden langs een vast punt waar nu nog mensen, maar later misschien robots, de rijpe rozen oogsten. Er zijn nog maar weinig van zulke kassen in Nederland. ‘De rozentelers zijn de laatste twee jaar terughoudend met investeringen’, verklaart Van de Zedde. ‘Ze merken de concurrentie uit Kenia en ZuidAmerika.’ De door Europa en het Productschap Tuinbouw gesubsidieerde technologie verleidt telers mogelijk weer tot investeringen. Het Productschap vindt dat die nodig zijn om de sector concurrerend te houden. De ontwikkeling van Greenvisions robot heeft 2,5 miljoen euro gekost. Hij snijdt
De rozenrobot is ontworpen voor moderne kassen waar de rozen groeien in potten op wagentjes. / foto Greenvision elke vijftien seconden een roos. Dat is nog steeds langzamer dan een mens, die daarvoor negen seconden nodig heeft. ‘Maar een robot heeft geen cao, werkt continu door en krijg geen last van zijn
rug’, aldus een optimistische Van de Zedde. Greenvision ontwikkelde de robot samen met de bedrijven Jentjes Machinetechniek en Van Dooren Engineers. / WK
DRINKENDE OUDERE VAKER VERKOUDEN Zestigplussers die af en toe het glas heffen hebben dertig procent meer kans op een verkoudheid of een andere virale infectie aan de luchtwegen dan nietdrinkers. Dat concluderen Wageningse epidemiologen onder leiding van dr. Judith van der Horst-Graat in de Journal of Nutrition, Health & Aging.
n
eBloeiend raketblad lijkt op aardappel, maar heeft scherpe stekels en kan ondergronds aaltjes doden. / foto Jan Vos
De onderzoekers, verbonden aan de afdeling Humane Voeding, verzamelden de gegevens van 650 gezonde zestigplussers
uit de omgeving van Wageningen. Tot hun verbazing was er geen verband tussen roken en lichaamsbeweging enerzijds en virale infecties anderzijds. Dat verband was er wel toen de onderzoekers keken naar het gebruik van alcohol. De connectie tussen alcohol en virale infecties zit echter anders in elkaar dan de Wageningers hadden verwacht. Ook matig alcoholgebruik bleek de kans op infecties te verhogen. Zelfs bij de ouderen die incidenteel een glas dronken was er spra-
ke van een verhoogde kans. Dat zwaar alcoholgebruik het immuunsysteem aantast is bekend, maar wetenschappers waren er altijd stilzwijgend vanuit gegaan dat matig alcoholgebruik beschermt tegen virussen. De Wageningers denken niet dat ouderen op basis van de nieuwe studie hun manier van leven moeten veranderen. Eerst moeten andere onderzoekers de merkwaardige uitkomsten bevestigen. / WK
Resource 0726 1, 3, 8-11
28-03-2007
15:50
Pagina 8
ACHTERGROND
2
8
Onder regeringsleiders, economen en multinationals heerst het idee dat vrije wereldhandel in ieders voordeel is. Maar het protest tegen vrijhandel klinkt steeds luider. Boerenbewegingen in het zuiden eisen het recht om zelf voedsel te verbouwen, zelf te bepalen aan wie ze het verkopen en wat ze eten. Ze noemen dat voedselsoevereiniteit. Wageningen International organiseerde vorige week een seminar over dit nieuwe begrip.
door JORIS TIELENS , foto’s ERICA TER HOFTE en BAREND HAZELEGER/bvBeeld
‘W ‘Het is arrogant om nog steeds te geloven dat handel hongerigen en overvloed bij elkaar kan brengen’
ij, meer dan vijfhonderd vertegenwoordigers uit meer dan tachtig landen, van organisaties van boeren, kleine vissers, inheemse volkeren, landlozen, landarbeiders, migranten, veehouders, bosgebruikers, vrouwen, jongeren, consumenten en milieubewegingen, zijn bijeen gekomen in het dorp Nyéléni in Selingue, Mali, om een wereldwijde beweging te versterken voor voedselsoevereiniteit. (...) Wij kunnen en willen alle mensen van de wereld van voedsel voorzien. (...) Maar ons erfgoed en onze capaciteit om gezond, goed en overvloedig voedsel te produceren worden bedreigd en ondermijnd door neoliberalisme en mondiaal kapitalisme.’ De verklaring van Nyéléni die in februari dit jaar werd opgesteld in Mali lijkt een kleine revolutie. De tekst werd bedacht door Afrikanen, maar ook door Europeanen, zoals Hanny van Beek-van Geel, een Nederlandse boerin die werkt bij de Nederlandse Akkerbouw Vakbond en die er in februari bij was in Mali. Zoals zij het zegt: ‘Boeren willen niet dat hun voedsel geëxporteerd wordt. Laat ons voedsel produceren voor onze eigen markt.’ Hanny van Beek was dinsdag 20 maart in Wageningen toen ruim honderddertig mensen bijeen kwamen om het relatief nieuwe begrip ‘voedselsoevereiniteit’ te ontrafelen. Wageningen International organiseerde een seminar voor wetenschappers, beleidsmakers en ngo’s – ook uit ontwikkelingslanden – over de vraag of voedselsoevereiniteit de honger kan bestrijden, of juist een bedreiging vormt voor voedselzekerheid. In de jaren negentig dook het begrip voedselsoevereiniteit op in de anti-globaliseringsbeweging als reactie op
de ongelijke wereldhandel. Maar de laatste jaren tonen steeds meer ontwikkelingsorganisaties en boerenorganisaties – en ook de wereldvoedselorganisatie FAO – interesse in het begrip. Ook enkele landen, zoals Bolivia, omarmen het idee. In sommige gebieden is zelfvoorziening op landelijk niveau niet haalbaar omdat het klimaat of de bodemvruchtbaarheid dat niet toelaten, zoals in West-Afrika. Toch streven landen in WestAfrika naar voedselsoevereiniteit, maar dan samen, binnen de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS). Ontdaan van activisme betekent voedselsoevereiniteit het recht van individuen, gemeenschappen en landen om zelf hun eigen landbouw- en voedselbeleid te bepalen, zonder bemoeienis van internationale financiële instellingen als het IMF en zonder beperkt te worden door de wereldhandelsorganisatie WTO. Die internationale instellingen hebben hun legitimiteit verloren, was een conclusie van een van de werkgroepen tijdens het seminar. En die opvatting kan de opkomst verklaren van benaderingen die de nadruk leggen op de rechten van mensen. RECHT OP VOEDSEL Eerder was er al het juridische begrip ‘recht op voedsel’. Voedselsoevereiniteit gaat ook over rechten van mensen, maar is meer een politieke term. Zoals Gnide Valerie Traore van de Keniase mensenrechten- en ontwikkelingsorganisatie ACORD het tijdens het seminar in Wageningen verwoordde: ‘Voedselsoevereiniteit is een combinatie van rechten. Het recht op voedsel, het recht op middelen van bestaan, het recht op land en water en andere natuurlijke hulpbronnen, het recht op werk, het recht om je eigen manier van boeren te kiezen. En het is tegen internationale handelsregimes die
m da M te zo he m le Ve m n
H se ke gr d h da h zi tio vo O na he su tis bo w b la ba vo
n a-
-
Resource 0726 1, 3, 8-11
28-03-2007
15:50
Pagina 9
29 MAART 2007
os t
e -
t
p
e
RESOURCE #26
ARMEN
EISEN ZELFBESTUUR
mensen en landen hun vrijheid ontnemen en beletten dat ze hun eigen weg kiezen.’ Maar juist de politieke bijklank van voedselsoevereiniteit baart Marcel Vernooij van het ministerie van LNV zorgen. Hij waarschuwde tijdens het seminar voor overheden van ontwikkelingslanden die het begrip kunnen misbruiken om zich af te schermen tegen internationale bemoeienis. Denk bijvoorbeeld aan Noord-Korea. Vernooij vindt dat de internationale gemeenschap moet kunnen ingrijpen als overheden hun bevolking niet voeden.
t
a-
9
DUMPING Het belangrijkste pijnpunt voor de beweging voor voedselsoevereiniteit is dumping. Kleine boeren in ontwikkelingslanden hebben nu al decennia lang last van graan, rijst of diepvrieskippen uit rijke westerse landen die beneden de lokale kostprijs verkocht worden op hun markten. Lokaal geproduceerd voedsel is duurder dan die goedkope import, waardoor de lokale boeren hun waar niet meer kwijt kunnen. Daarmee verliezen zij niet alleen hun inkomsten, maar gaat ook hun traditionele kennis over het verbouwen en verwerken van voedsel verloren. Op zich streeft ook de wereldhandelsorganisatie WTO naar het uitbannen van dumping, onder andere door het – op de langere termijn – afschaffen van exportsubsidies. Maar volgens velen is dat alleen een cosmetische ingreep. Want rijke landen blijven in hun landbouwbeleid inkomenssteun geven aan hun boeren, waardoor de overproductie in het westen goedkoper blijft dan de lokale productie in arme landen. Die arme landen zouden de vrijheid moeten hebben om handelsbarrières op te werpen tegen te goedkope invoer, bijvoorbeeld door importtarieven. Dat is vloeken in de
kerk voor de wereldhandelsorganisatie WTO, die juist alle handelsbarrières wil slechten. Guus Geurts van het Solidariteitsfonds XminY beschreef tijdens het seminar een onrechtvaardige situatie die volgens hem met voedselsoevereiniteit kan worden opgelost. Sinds in 1994 het NAFTA-vrijhandelsakkoord (North Atlantic Free Trade Agreement) gesloten werd tussen de Verenigde Staten en Canada en landen in Latijns-Amerika konden gesubsidieerde Amerikaanse boeren hun goedkope maïs afzetten in Mexico. Die maïs was goedkoper dan de maïs die Mexicaanse maïsboeren produceerden. Drie miljoen Mexicaanse maïsboeren verloren daardoor hun inkomsten en trokken naar de stad. Sindsdien eten Mexicanen goedkope Amerikaanse maïs. Maar nu de Amerikaanse maïs lucratiever verkocht kan worden als grondstof voor biodiesel, stijgt de prijs. Waardoor er honger is in Mexico. Geurts: ‘De koopkracht van de Amerikaanse consument weegt in de handel zwaarder dan de honger in Mexico.’ Een oplossing heeft Geurts ook. In plaats van landen te dwingen hun protectie te verlagen, zoals de WTO wil, moeten landen juist het recht krijgen om hun markten te beschermen tegen goedkope invoer door importtarieven te verhogen. Volgens hem zijn landen beter af als ze zelfvoorzienend zijn in hun voedselproductie. HONGER EN OVERVLOED Maar niet iedereen ziet het beperken van vrije handel als het antwoord op oneerlijke handel. Ontwikkelingseconoom drs. Thom Achterbosch van het LEI had op het seminar de schone taak om de voordelen van de vrije markt te verdedigen. Het belangrijkste punt dat hij naar voren bracht is dat consumenten – ook de arme consumenten in ontwikkelingslanden – vermoedelijk
niet gebaat zijn bij minder handel en meer bescherming van markten. Het idee van vrijhandel is dat ons voedsel daar geproduceerd wordt waar dat het goedkoopste kan, en consumenten profiteren van de lage prijs dat voedsel daardoor heeft. Bovendien zet Achterbosch vraagtekens bij de nadruk op kleinschalige en traditionele landbouw van de beweging voor voedselsoevereiniteit. Die kleinschalige landbouw is volgens hem lang niet altijd in staat om voldoende voedsel te produceren. Juist die kleinschalige en lokale landbouw wekt het enthousiasme op van socioloog prof. Guido Ruivenkamp, hoogleraar Biotechnologie en genomics in ontwikkelingslanden bij de VU in Amsterdam en tevens onderzoeker in Wageningen. Volgens hem zien economen voedsel ten onrechte als een anoniem product dat verwisselbaar is voor een ander anoniem product. Voedsel dat geproduceerd wordt door lokale boeren heeft echter meer betekenissen dan alleen maar een geldwaarde. Het wordt op de lokale markt verkocht en is onderdeel van een specifieke cultuur. Het voedsel, en de manier waarop het klaargemaakt wordt, is onderdeel van het sociale leven, zegt Ruivenkamp. Voedselsoevereiniteit moet volgens hem juist gaan over het behoud van die lokale voedselproductie, en handel heeft daar weinig mee te maken. ‘Wat een arrogantie van de voorstanders van handel, die nog steeds geloven dat handel hongerigen en overvloed bij elkaar kan brengen. Honger en overvloed bestaan al honderden jaren naast elkaar, maar er zijn nog steeds miljoenen mensen zonder eten. Die mensen hebben geen koopkracht, en dus bestaan ze niet voor de markt. Laat de markt de markt en stel de mensen die geen baat hebben bij de markt in staat om voor hun eigen voedsel te zorgen, op hun eigen manier.’ <
Resource 0726 1, 3, 8-11
28-03-2007
15:50
Pagina 10
ACHTERGROND
10
‘KOESTER BAND MET BOER’
2
D d b v i i
d
B
ze ve m sh de la sp e D o he Av ov m e he st ac de do D ko e fr W ca ti aa o b
‘Er blijft veel kennis op de plank liggen’
D m ko ‘W d m te no ke O ve e de ge de he da m d
Resource 0726 1, 3, 8-11
28-03-2007
15:50
Pagina 11
29 MAART 2007
11
RESOURCE #26
De Melkvee Academie is in Nederland aan een onstuitbare opmars bezig. Volgens drijvende kracht Catharinus Wierda is het onderliggende idee – ‘boeren leren van boeren’ – doorslaggevend voor het succes. Hij hoopt dat andere wetenschappers het voorbeeld zullen volgen. ‘Onderzoekers zijn vaak erg gericht op rapporten. Echte innovatie komt niet rechtstreeks uit Wageningen of Lelystad, maar ontstaat door interactie met eigenzinnige ondernemers.’
door GERT VAN MAANEN, foto BART DE GOUW
B
oeren die met viltstiften in de weer zijn, elkaar interviewen en kreten aan flapovers toevertrouwen. Het is al haast een vertrouwd beeld op bijeenkomsten die de Melkvee Academie organiseert. ‘Toen we met het bedrijfsleven regionale Melkveecafés organiseerden, waren ze huiverig. Dat willen boeren niet, dachten ze, dat is veel te soft. Maar moet je dat nu eens zien, ze zijn allemaal druk in de weer. Het mooiste is dat deze workshop ook nog onder leiding staat van een melkveehouder. Hij heeft wel een training gehad voor kennismakelaar, maar het belangrijkste is toch dat hij hún taal spreekt’, zegt ir. Catharinus Wierda van de Animal Sciences Group (ASG) trots. De betrokken kennismakelaar is Kees Nobel en hij leidt op vrijdag 26 maart een bijeenkomst in een zaaltje op het proefbedrijf voor de melkveehouderij van ASG in Aver Heino. In het zaaltje zitten acht veehouders die er over denken om naast hun bedrijf in Nederland een melkveehouderij in het buitenland te beginnen, maar emigratie niet zien zitten. De Melkvee Academie heeft hen samengebracht om een Netwerk Semigratie op te starten. Nobel geeft op geheel eigen wijze aan wat de academie voor hen kan betekenen: ‘De Melkvee Academie doet niet zoveel, maar laat mensen dingen doen. Jullie leveren elkaar de kennis.’ Daarmee slaat hij volgens Wierda de spijker op zijn kop. ‘De kern is dat we midden tussen de boeren staan en als het nodig is verbindingen slaan met de kennisinfrastructuur. We willen mensen met elkaar verbinden. We beginnen heel laagdrempelig, met een Melkveecafé, maar vanaf het begin werken we aan tweerichtingsverkeer. Daarom krijgen boeren die zich bij ons aanmelden een uitvoerig intakegesprek, zodat we ze op basis van hun profiel met elkaar in contact kunnen brengen.’
SPARRING PARTNER Die intakegesprekken worden gevoerd door de kennismakelaars, melkveehouders die op basis van een onkostenvergoeding werken bij de Melkvee Academie. ‘We willen de interesses weten, om wat voor soort bedrijf het gaat, met welke vragen de deelnemers zitten, maar ook welke kennis en vernieuwingen zij zelf aan te bieden hebben. Zo kunnen we gericht mensen uitnodigen voor bijeenkomsten of op te starten netwerken.’ Ook hebben veel boeren belangstelling voor een Melkveementor, een collega die zijn sporen heeft verdiend en als een soort coach of sparring partner optreedt. ‘Iedereen verklaarde ons vooraf voor gek: boeren willen geen coach, zeiden ze. Toch geeft een kwart van onze deelnemers aan dat ze belangstelling voor een mentor hebben. Zulke mentoren krijgen eerst een training, zodat ze bijvoorbeeld niet direct met antwoorden komen, maar vooral eerst luisteren en doorvragen om echt de diepte in te gaan’.
De formule van de Melkvee Academie blijkt aan te slaan. Ruim twee jaar geleden ging dit initiatief van LTO Rundveehouderij en Wageningen UR van start. In eerste instantie richtte het zich op de melkveehouders in de drie noordelijke provincies, maar inmiddels kent de Academie een landelijke dekking met zo’n 900 deelnemers en 26 kennismakelaars. Het ministerie van LNV en het Productschap Zuivel financieren een aantal basisactiviteiten. De jaarlijkse bijdrage van 125 euro is een bewuste drempel. ‘We willen betrokkenheid, toch iets van selectie en de bereidheid er zelf geld en energie in te steken. En laten we eerlijk zijn, 125 euro, dat gaat natuurlijk eigenlijk nergens over’, zegt Wierda. QUOTA’S AFGESCHAFT Het werven van melkveehouders als mentor of makelaar blijkt redelijk eenvoudig. ‘Het gaat meestal om ervaren ondernemers, mensen die hun eigen zaakjes goed op orde hebben. Zij vinden het gewoon leuk om die kennis te delen. De melkveehouderij heeft ook geen traditie van onderlinge concurrentie. De druk die gevoeld wordt, komt vooral van directe buren en van buiten de sector’, meent Wierda. Hij doelt dan op de toenemende onzekerheid in de melkveehouderij die vooral te maken heeft met veranderingen in het Europese landbouwbeleid, zoals de afname van prijsbescherming en mogelijke afschaffing van de melkquota’s. Daarnaast spelen er verschuivingen in afzetmarkten en veranderende maatschappelijke wensen rond producten en bedrijfsvoering. Tot nu toe heeft de Melkvee Academie zich vooral toegelegd op de vorming van kennisnetwerken, uitwisseling via een interactieve kennisbank op internet en het
VIJF TROEVEN VAN DE MELKVEE ACADEMIE 1. Kennisnetwerk – uitwisseling van kennis en ervaring tussen melkveehouders 2. Interactieve kennisbank – ontsluiten bestaande kennisbronnen en opgedane ervaringen 3. Stap naar praktijk – kennis omzetten in strategie en handelen via interactieve bijeenkomsten (melkveecafés en werkplaatsen) en begeleiding (mentoren of netwerkbegeleiding) 4. Ondersteuning praktijkleren – aanbieden van leerarrangementen 5. Ondersteuning praktijkonderzoek – benutten onderzoeksresultaten en vraagstukken van ondernemers agenderen bij onderzoekers
begeleiden van melkveehouders. Wierda wil nu de banden gaan aanhalen met het onderwijs en onderzoek (zie kader). ‘Dit heeft een wederzijds doel. Onderwijs en onderzoek kunnen veel betekenen voor de melkveehouders in het netwerk en andersom. We bemiddelen nu al bij stageplekken, maar we willen ook studenten praktijkopdrachten laten oplossen. En het onderzoek kan het kennisnetwerk van de melkveehouders benutten. Er gaat verhoudingsgewijs veel geld naar onderzoek terwijl er erg veel kennis op de plank blijft liggen’, vindt Wierda. Deels komt dit door de natuurlijke afstand tussen wetenschap en praktijk, maar volgens Wierda komt het ook doordat onderzoekers vaak de gebaande wegen volgen. ‘Onderzoekers zijn wel erg sterk gericht op rapporten. De miljoenen die beschikbaar zijn voor landbouwkundig onderzoek gaan voor een groot deel op in papier. Die kennis kan veel beter benut worden door verbindingen te leggen met de praktijk. De balans is nu wel erg doorgeslagen. Echte innovatie komt niet rechtstreeks uit Wageningen of Lelystad, maar ontstaat door interactie met eigenzinnige ondernemers. Dus er moet minder papier komen en meer interactie. Participatief onderzoek leidt tot praktijkgerichte resultaten en stimulering van de praktijk. Het leidt sneller tot vernieuwing en tot resultaten die aansluiten bij de praktijk. Koester de band met de boer’, zo vat Wierda het samen. POOTGOED ACADEMIE De Melkvee Academie kan volgens hem ook veel betekenen voor het onderzoek en onderwijs. ‘Voor het onderwijs bieden we een ideale leersituatie en het onderzoek kampt met de vraagarticulatie, het vaststellen welke vragen er nu precies beantwoord moeten worden. Daarvoor is ons netwerk een ideale partner, doordat wij weten wat er in de sector leeft’, meent Wierda. In het zaaltje in Aver Heino zijn de acht melkveehouders in een pittige discussie verwikkeld geraakt over zaken als rendement, financiering en de sociale aspecten van het opstarten van een extra bedrijf in Oost-Europa. Eén van de melkveehouders heeft al twee grote bedrijven in Oost-Duitsland, waaronder één met 650 melkkoeien dat wordt geleid door een Nederlandse bedrijfsleider. ‘Ik ben al een beetje gewend aan het managen op afstand, maar ik wil hier vooral andere ideeën horen. Misschien heb ik wel blinde vlekken.’ Hij functioneert tijdens de discussie als ervaringsdeskundige. Hij waarschuwt dat financiering in het buitenland altijd het moeilijkst is. ‘Krediet krijg je nooit zo maar, krediet moet je opbouwen.’ Wierda ervaart dat de Melkvee Academie krediet heeft opgebouwd in de praktijk. Hij is betrokken bij nieuwe plannen voor een Pootgoed Academie en de Kennismarktplaats Varkenshouderij. Wierda: ‘In principe is dit concept in alle sectoren toe te passen voor het bevorderen van ondernemerschap.’ <
Resource 0726 12-15
28-03-2007
15:53
Pagina 12
REPORTAGE
12
2
IN BEELD elkaar is. Na de overhandiging van de rode koker met het universitaire diploma loodst de pedel de afstudeerders naar buiten, naar hotel De Wereld. De net afgestudeerden kunnen daar rustig de cadeautjes in ontvangst nemen en houden zo niet de nieuwe lading ingenieurs in spe op die het podium van de Aula wil
U
d
foto’s GUY ACKERMANS, tekst YVONNE DE HILSTER Het is een soort een overgangsrite, een buluitreiking. Donderdag 22 en vrijdag 23 maart was het weer zover. Hele families wonen de plechtige gebeurtenis bij. Ook opa’s en oma’s, die aan de arm van een ander kleinkind de trappen van de Aula beklimmen. Trotse camerabezitters flitsen er op los nu er zoveel familie bij
O
bestijgen. Daarna is het de beurt aan dispuutsleden om hun geslaagde broeder of zuster traditioneel mee te voeren door de Wageningse straten. Afgelopen week deed het SSR-W-dispuut De Toebacksuygers voor het eerst mee aan deze rituele dans.
De Sö pr
De ee St Ui e.
W
K
S
‘Ik ka ins op pe iem Als m Kl en ka Va He de ge tig Bo Op in ga ve sc ba to ge
Resource 0726 12-15
28-03-2007
15:53
Pagina 13
29 MAART 2007
13
RESOURCE #26
OUDE KOEIEN UIT DE ARCHIEVEN VAN WAGENINGEN UR door GERT VAN MAANEN
m
GESCHIEDENIS VAN EEN ‘PLAK CHOCOLA’ Het had het langstlopende agroecologisch experiment op het Europese vasteland kunnen zijn. De veertig proefvakken op het voormalige universiteitscomplex Groot Hinkeloord in Wageningen werden bijna zestig jaar lang nauwgezet bemest en onderzocht. In de jaren tachtig raakten veldproeven echter uit de mode en vluchtten microbiologen definitief het laboratorium in.
De voormalige ambtswoning van professor Söhngen met daarnaast de microbiologische proefvakken. / foto bvBeeld De dvd 'Proeftuin Groot Hinkeloord - geschiedenis van een kennislandgoed' is gemaakt in opdracht van de Stichting Proeftuin Groot Hinkeloord en verkrijgbaar bij Uitgeverij Blauwdruk voor 14,50 euro, t. 0317 - 425979, e.
[email protected].
De afgelopen jaren zag het er voor de argeloze voorbijganger vooral uit als een perceel verwilderde boompjes met vreemde, afbrokkelende betonnen randjes ertussen. Het zal velen zijn ontgaan waarom deze veertig voormalige proefvakken in 2004 de status van rijksmonument kregen. Vorige week is projectontwikkelaar Roelofs & Haase begonnen de vakken te herstellen. Het wetenschappelijke verhaal achter de proefvakken is nu op dvd vastgelegd. In een beeldverslag vertelt de gepensioneerde microbioloog dr. Tek An Lie hoe de langlopende bodemproef in de jaren tachtig verweesd raakte en steeds meer als een ‘lastige onkostenpost’ werd beschouwd. ‘Toen ik begon hadden we bij Microbiologie nog drie tuinmensen in dienst. Later werden dat er twee en nog later één. Het onderzoek van onze vak-
groep verplaatste zich van de vakken naar kassen en later naar klimaatcellen.’ Ook bij bijvoorbeeld Plantenfysiologie was die tendens – van veld naar lab – zichtbaar. De proefvakken op Hinkeloord zijn in de jaren twintig aangelegd onder supervisie van prof. N.L. Söhngen (1878-1934), de eerste hoogleraar Microbiologie in Wageningen. Deze in Delft opgeleide scheikundige ontdekt direct na zijn benoeming in 1918 dat er geen schot zit in de bouw van het toegezegde nieuwe laboratorium. Een woonhuis aan de Heerenstraat fungeert als provisorisch lab. Söhngen is overgekomen van het Rijkslandbouwproefstation in Groningen. De in zakken meegenomen grond van zijn Groningse proefveldjes kan hij niet kwijt in zijn kleine stadstuintje. In 1919 komt er echter groen licht voor de bouw van een Microbiologisch Laboratiorium en een ambts- en tuinmanswoning, en voor de aanleg van een tuin van een hectare. In de proefvakken worden allerlei verschillende grondsoorten ingebracht om de effecten te onderzoeken van de bodem, zuurgraad en bemesting op de beschikbaarheid van sporenelementen. Dit sluit aan bij het onderzoek dat Söhngen in Groningen deed naar haverziekte en andere zogeheten ontginningsziekten die te maken hebben met koper- en mangaangebrek.
In het experiment krijgt elk vak zijn eigen bemestingsregime dat jaar op jaar precies dient te worden uitgevoerd. Een tuinman weet zich zelfs te herinneren dat je niet zomaar van het ene naar het andere vak mocht oversteken: ‘Je moest eerst je schoenen goed schoonmaken en je schoffel behandelen met alcohol en warm water.’ Het experiment is uitzonderlijk. Alleen in het Britse Rothamsted ligt het internationaal vermaarde Park Grass Experiment waar als sinds 1856 bemestingsproeven worden uitgevoerd op grasveldjes. De Wageningse adem is echter korter. Vanaf de jaren tachtig worden de proefvakken verwaarloosd. Hierdoor is de unieke bodemsamenstelling, ontstaan na zestig jaar bemesting, waarschijnlijk weer grotendeels verdwenen. ‘Wetenschappelijk is het niet meer zo interessant’, erkent Lie. Nu zijn het vooral landschapsarchitecten die lyrisch zijn over de cultuurhistorische waarde van deze ‘plak chocolade’ in een parklandschap, die op oude foto’s zo goed zichtbaar is. De proefvakken zijn in 1999 bijna gesloopt door de dezelfde projectontwikkelaar die ze nu, conform een convenant met de gemeente en Rijksmonumenten, weer in ‘oude luister’ gaat herstellen.
WERKPLEK KLAAS DE HAAN SCHARNIER MET GEVOEL ‘Ik zoek naar verborgen talenten bij alle kandidaten die hier aankloppen. In eerste instantie schuif ik opleiding en motivatie opzij en probeer uit te vissen wat die ene persoon juist zo bijzonder maakt. Hoe zit iemand in elkaar, waar wordt hij blij van. Als je daar achter komt dan heb je de match al vrijwel gemaakt.’ Klaas de Haan is consulent Bedrijfskunde en Agribusiness bij Agrojobs en houdt kantoor in het gebouw van hogeschool Van Hall Larenstein (VHL) in Leeuwarden. Het bemiddelingsbureau is tien jaar geleden ontstaan in samenwerking met de hogere agrarische scholen en heeft ook vestigingen in Velp, Dronten, Delft, Den Bosch en sinds kort in Wageningen. Opgegroeid tussen de koeien en paarden in het buitengebied van het Friese Hardegarijp besloot de jeugdige Klaas dat hij veehouder zou worden. Niet doen, waarschuwde zijn omgeving, want zonder de basis van een familiebedrijf zit daar geen toekomst in. Maar Klaas was ‘positief eigenwijs’, want wat was er mooier dan wer-
ken met dieren? Na vele omzwervingen en een loopbaanadvies kwam hij er echter achter dat de omgang met mensen uit de agrarische wereld hem nog beter ligt. ‘Dit is echt mijn baan. Hier heb ik gevoel voor.’ Zijn rijkgeschakeerde arbeidsverleden leverde een imposant netwerk op en dat gebruikt hij nu in zijn advieswerk. ‘Ik ben het scharnier tussen beide partijen. Ik ken de markt en sta met mijn neus op de opleidingen.’ De directe binding met het VHL is bijzonder, vindt Klaas. ‘Wij kunnen afgestudeerden zo in hun nekvel pakken. Ik heb sommigen al in het vizier voordat zij hier klaar zijn.’ Andere studenten die nog niet zo ver zijn, probeert hij met tips en begeleiding een duwtje in de goede richting te geven. Wat dat betreft kan er intern nog wel wat worden verbeterd, meent Klaas. ‘De opleidingen profiteren nog onvoldoende van onze kennis van de arbeidsmarkt. Juist voor het competentiegerichte onderwijs zijn wij een unieke schakel.’ / Wim Bras foto het Hoge Noorden
Resource 0726 12-15
28-03-2007
15:53
Pagina 14
OPINIE
14
2
M.I.
Milieudefensie wil een einde maken aan de bio-industrie. Door het aantal dieren te halveren, vlees duurder te maken en boeren te belonen voor milieuvriendelijkheid, moet de Nederlandse veehouderij binnen tien jaar zijn veranderd in een duurzame sector. Boeren hoeven niet bang te zijn voor dit revolutionaire plan, zegt de vereniging, want hun toekomst wordt daardoor juist rooskleuriger. Klopt dat?
P
PO Re va ge of Po
IS DUURZAME VEEHOUDERIJ HAALBAAR? door Joris Tielens
‘Een heffing maakt mensen bewust van de werkelijke prijs van vlees’
Ir. Cees van Bruchem van het LEI, rekende voor Milieudefensie de kansen voor een duurzamer veehouderij door
‘De intensieve veehouderij in Nederland loopt wel tegen haar grenzen aan, dus ik vind dat initiatieven als dat van Milieudefensie niet meteen aan de kant gezet moeten worden. Maar er zijn wel obstakels op de weg. Zo is het de vraag of de hogere kosten voor de milieuvriendelijkere productie door de consumenten opgebracht moeten worden, dus via het winkelschap, of door de burger, via belastinggeld. Als consumenten de kosten moeten opbrengen van milieuvriendelijker vlees, dan moet de meerprijs die consumenten betalen door de hele productieketen heen vertaald worden tot aan de boer, die meer geld moet krijgen voor de duurdere productie van vlees. Dat is lastig en Ir. Wouter van Eck, campagneleider duur. Goedkoper is het om vlees net landbouw bij Milieudefensie zo goedkoop te laten als het nu is, en boeren direct te compenseren ‘De Nederlandse veehouderij maakt met belastinggeld voor de kosten rond de anderhalf miljard euro per die zij maken voor milieuvriendelijjaar aan indirecte kosten. Dat is ker productie. schade aan het milieu waarvoor nie- Onderzoek van mijn collega’s Romand betaalt. Het meest direct zijn bert Hoste en Marieke Meeusen de kosten voor het zuiveren van ver- naar het streven naar een verhoging vuild drinkwater, maar denk ook aan van de biologische productie naar het broeikaseffect en de ontbossing tien procent van het totaal, wees in Latijns-Amerika voor de verbouw ook al uit dat het goedkoper is om van veevoer. Als je deze kosten in dat direct uit belastinggeld te finanogenschouw neemt, is vlees veel te cieren, dan uit een hogere prijs voor goedkoop. Om mensen bewust te de consument. Consumentenhefmaken van de werkelijke prijs van fing is in principe wel mogelijk, maar vlees moet er een heffing komen. Zo is lastiger uitvoerbaar.’ worden de milieukosten deels verhaald op de consument, want die is er verantwoordelijk voor. Die heffing moet je zien als een soort accijns zoals we die ook voor benzine en alcohol hebben. De opbrengst van die accijns gaat naar de overheid en die betaalt er rechtstreekse toeslagen voor de boeren van. Want Milieudefensie vindt het ook geen goede zaak dat veel veehouders zo’n laag inkomen hebben. Als boeren kosten maken om milieuvriendelijker te produceren, dan moeten ze daarvoor gecompenseerd worden. Door die compensatie direct aan boeren te geven, ontwijken we de productiekolom en de macht van het grote vleesconcern VION daarin. Want daar blijft tot nu toe een te groot deel van de toegevoegde waarde zitten.’
‘Je kunt milieuvriendelijke boeren beter met belastinggeld compenseren’
‘Lastig is de dominante positie van de industrie in de keten’
Prof. Han Wiskerke, hoogleraar Rurale sociologie aan Wageningen Universiteit ‘Uit verschillende onderzoeken van ons in Europese landen blijkt dat boeren zelf verbetering van milieu en dierenwelzijn nastreven door minder dieren te gaan houden. Dat kan denk ik inderdaad door een zorgvuldige en geleidelijke krimp van het aantal dieren. En dat hoeft niet nadelig te zijn voor het inkomen van veehouders. Ik kan me wel voorstellen dat het heel lastig is om een duurzamer veehouderij te betalen uit een heffing voor consumenten. Maar toch zou dat het beste zijn. Want dan leg je de verantwoordelijkheid waar die hoort. Wie vlees wil eten moet daar ook een redelijke prijs voor betalen. Als je een duurzamer veehouderij betaalt uit belastinggeld, betalen ook de mensen die geen vlees eten mee aan de productie van vlees. Lastig is wel de dominante positie van de industrie in de keten. Een ruime meerderheid van alle varkens wordt geslacht door VION, en dat bedrijf heeft het liefst zo veel mogelijk aanvoer van varkens. En dus geen geleidelijke krimp. De verdeling van de toegevoegde waarde in de keten is ook erg ongelijk. Het merendeel gaat naar de industrie, maar een heel klein deel komt bij de veehouders terecht.’
Prof. Peter Groot Koerkamp van de Animal Sciences Group, doet onderzoek naar nieuwe huisvestingssystemen voor leghennen ‘Het is goed dat er nagedacht wordt over hoe je welzijn, milieu en productie met elkaar kan combineren. En dat er de wens is om een omslag te maken van bulkproductie naar kwaliteitsproductie. De verborgen kosten voor het milieu zijn inderdaad heel hoog. De heffing van 85 cent per kilo is overigens wel een fors bedrag. Voor kippenvlees betekent dat een verdubbeling van de prijs. Met een verhoging van tien tot twintig procent van de kostprijs kun je door betere stallen al een enorme verbetering van milieu en dierenwelzijn bereiken. Met een verhoging van honderd procent kan je denk ik het paradijs op aarde maken voor dieren. Maar toch denk ik niet dat alles ineens goed komt door een heffing op vlees in te voeren en dieren meer ruimte te geven. Dat is te simpel gedacht, want daarmee heb je nog geen maatschappelijk geaccepteerde veehouderij. We moeten eerst een discussie voeren over wat dat precies is. Consumenten denken bijvoorbeeld dat een varken niet blij is met een betonnen vloer met stro erop, maar wij weten uit onderzoek toch vrij zeker dat dat wel zo is. Is een verantwoorde veehouderij dan een veehouderij zoals de consument die wil, of zoals het varken die wil? Toch moet echte duurzaamheid beginnen bij de consument en dat mis ik in dit voorstel, waarin een heffing wordt opgelegd van bovenaf, in plaats van dat de consument zelf tot inzicht komt.’
‘Echte duurzaamheid moet beginnen bij de consument’
‘Als hoogleraar kan ik hier niets over zeggen. Als directeur bij VION ook niet’
Prof. Bert Urlings, bijzonder hoogleraar Ketengestuurde dierlijke productie aan Wageningen Universiteit en stafdirecteur Quality Assurance van vleesconcern VION ‘Ik heb de plannen van Milieudefensie gelezen. Maar vanuit mijn functie als hoogleraar kan ik alleen iets zeggen over de voedselveiligheid en diergezondheid in de keten. En op dat gebied hebben de plannen van Milieudefensie weinig consequenties. Als directeur bij VION kan ik hier niets over zeggen. Belt u met mijn woordvoerder.’
Mark van der Lee, woordvoerder VION ‘Wij vinden de financiële onderbouwing van de plannen van Milieudefensie niet realistisch. De heffing van 85 cent past niet in de mondiale wet- en regelgeving. Het kan zijn dat het LEI denkt dat dat in principe wel kan, wij denken van niet. Dit soort zaken moet je in Europees verband aanpakken, anders zou je je als land isoleren en dat trekt scheve verhoudingen in de markt. Ik ga verder niet in op de vraag wat de gevolgen voor VION zouden zijn, want het plan is niet realistisch.’
‘I k te w te
G W
Gr de pla m vra ke zij lijk Ik da be lijk nie sc ke de In ik op be vo be lijk m vo we pla To nie pe ve Br ke we re go da ge ee
Jo
Resource 0726 12-15
28-03-2007
15:53
Pagina 15
29 MAART 2007
POST
. e
s
POST is de brievenrubriek van Resource, bestemd voor reacties van lezers. Brieven kunnen worden gericht aan
[email protected] of aan Resource, rubriek Post, Postbus 357, 6700 AJ Wageningen.
‘In de werkelijkheid kom ik ook dingen tegen die niet wetenschappelijke te verklaren zijn’
15
RESOURCE #26
V.D.REDACTIE COMMUNICATIE Het gaat ongekend goed met de vooraanmeldingen van Wageningen Universiteit. Deze week staat de teller op plus 35 procent; bijna honderd studenten meer dan vorig jaar. Als die trend doorzet, dan zitten er in september tweehonderd studenten meer in de collegebanken dan vorig jaar. Waar komt dat succes vandaan? Wageningen Universiteit sleutelt al jaren aan de wervingscampagne. Naast de folders en de posters gebruikt de universiteit radiospotjes en kleurige beursstands om studenten binnen te halen. Dit jaar zijn de folders kleurige waaiers en staat vooral het onderwerp van de studie centraal. Minder verhalen over hoe leuk het is om in Wageningen te studeren, en meer over de inhoud. Is dat het? Wie weet helpt het, maar de af-
gelopen jaren hebben laten zien dat de keuzes van studenten grillig zijn. Opleidingen en universiteiten die het ene jaar in trek zijn, zijn het volgende uit de gratie, of ze nu hippe folders hebben of niet. In Wageningen is Bos- en natuurbeheer bijvoorbeeld opeens uit de gratie met zestig procent minder aanmeldingen, terwijl die studie over hetzelfde vrolijke foldermateriaal beschikt. Een beetje voorzichtigheid is dus op zijn plaats. Toch zou het best eens zo kunnen zijn dat de keuze om meer nadruk te leggen op de inhoud van de opleidingen succes heeft. Wageningse studenten zijn wereldverbeteraars die vooral gedreven worden door de inhoud van de studie. Dat kun je ook zien aan de mislukte poging om aan te haken bij de communicatie-
trend in Nederland. Na succes van andere universiteiten besloot Wageningen een paar jaar geleden ook een opleiding ‘Toegepaste communicatiewetenschap’ te beginnen. En hoewel de meeste andere opleidingen het aantal aanmeldingen fors zien stijgen, blijft communicatiewetenschap kwijnen; één aanmelding tot dusver. Als je op je achttiende iets wilt met de wereld, ga je geen communicatiewetenschap studeren. Dat is een vluchtheuvel voor studenten die niet weten wat ze willen, maar een academisch diploma beschouwen als toegangsbewijs voor een goedbetaalde baan. Gelukkig lijken de wereldverbeteraars weer aan de winnende hand. / Korné Versluis
HR GOD EN WETENSCHAP
en ty
ns n
n
-
-
ale at el
d
rlet
Graag wil ik reageren op de ingezonden brief van Jelle Bruinsma die geplaatst was in Resource 25 van 22 maart 2007. In deze brief werd de vraag gesteld wat christenen te zoeken hebben aan een universiteit als zij waarschuwen voor de ‘vergoddelijking van de wetenschap’. Ik studeer aan deze universiteit omdat ik graag de wereld om mij heen beter wil begrijpen. Wetenschappelijk onderzoek is in mijn ogen de manier om te proberen, op een logische en consistente manier, de werkelijkheid om mij heen te doorgronden en te beschrijven. In de werkelijkheid om mij heen kom ik echter ook dingen tegen die niet op een wetenschappelijke manier te beschrijven of te verklaren zijn, bijvoorbeeld dingen die te maken hebben met God. In een wetenschappelijk wereldbeeld zoals Jelle Bruinsma dat voorstaat, is geen plaats voor God, terwijl in mijn christelijke wereldbeeld God een belangrijke plaats inneemt. Toch er geen verschil tussen de manier waarop ik op een wetenschappelijke wijze de wereld probeer te verklaren en de manier waarop Jelle Bruinsma dit probeert. Maar denken dat alles in de wereld op een wetenschappelijke manier te verklaren is, dat noem ik inderdaad ‘vergoddelijking van de wetenschap’. En dat is in mijn ogen erg kortzichtig en gevaarlijk, want je negeert daardoor een deel van de werkelijkheid. Johanna Molenaar
Henk van Ruitenbeek
DE HOOG HOOGGELEERDE GROENTEBOER Eindelijk hebben we door dat Wageningen niet alleen de universiteit is voor de tobbende medemens. De mens die ten onder gaat aan zijn vraatzucht en tegenwoordig ook aan enge ziektes van zijn eigen kamerplanten. Wageningen wordt de universiteit van de smaak en niet meer van het voedsel alleen. Net als het wereldse restaurant O Mundo willen wij van de WUR gaan voor een eervolle vermelding in het blad Lekker en misschien wel in de gids van Michelin. Daarom is het geweldig dat het ons bestuur heeft behaagd om maar liefst twee hoogleraren, buitengewone hoogleraren
zelfs, te benoemen die zich met de betere keuken gaan bezighouden. Een hooggeleerde groenteboer gaat de snelle hap in onze gezinnen bestrijden en de patatgeneratie het eten van overheerlijke opperdoezen en zongerijpte frambozen aanleren. Door hem wordt straks de groenteafdeling van de supermarkt een Eldorado voor de lekkerbek en de smulpaap. Dus ook weg met de plaatselijke Pee Pastinakel en andere ongure plaatselijke types. Een hooggeleerde mosselman gaat er voor zorgen dat onze Zeeuwse platte oesters niet meer louter en alleen door ver-
liefde Belgische en Franse gourmands worden gegeten, maar ook door onze eigen tortelduifjes en overspeligen, natuurlijk het liefst met een fles Chablis of Champagne erbij. En de mosselen moeten weer, als de R in de maand is, het volksvoedsel bij uitstek worden, net als in de tijd van Kaat Mossel. Als het bestuur dan nog een biologische slager en een wijnkenner benoemt, kunnen we het oubollige Food Valley vervangen door het aantrekkelijke Valley of Taste. / Kees de Hoog
Resource 0726 20-24
28-03-2007
15:19
INTERNATIONAL
Pagina 20
20
2
‘Getting a PhD requires persistence, five years of your life and four cubic metres of coffee’ EASTER BREAK The next edition of Resource appears on Thursday 12 April.
WHAT’S ON Thursday 29 March 19.30 / Samba and Afro-Brazilian dance workshop, start of new course, at International Club. 20.00 / Studium Generale lecture, Colombia between Peace and War, LA 13. 20.30 / Lights in the Dusk, Finnish film, see www.movie-w.nl 22.00 / Poker evening in Annie’s pub. 23.00 / Integration party for student clubs at Ceres. Theme: naughty in the jungle. 23.00 / Your Typical Unitas Party. Friday 30 March 19.30 / Vivavoce sing St Matthew’s Passion in the Bergstraat Church. 20.00 / Benefit concert for a health centre in Mexico. Five bands perform in De Wilde Wereld. 21.00 / Jan Reinen Trio play jazz in Downunder bar, WICC. 22.00 / Cuban night with DJ Armando at International Club.
L F Lianas in the Xishuangbanna Tropical Botanical Garden in Yunnan Province, China. / photo John, Peking Duck
Saturday 31 March 20.30 / Hardcore bands at Unitas. 21.00 / Metal bands in De Dikke Draak. 21.00 / Hans Dulfer Band in Downunder bar, WICC, followed by Jimmy Glasmacher’s G-live. 23.00 / Country Night at International Club. Line dance lesson and prizes for best dressed cowgirl and boy. Monday 2 April 20.00 / Cello and piano concert in the Aula, with Trey Lee and Hans Eijsackers. Tuesday 3 April 19.00 / Puerto Rican salsa workshop at International Club. 21.00 / ESN International drink at KSV. Wednesday 4 April 21.00 / French style jive lessons every Wednesday with dancing until midnight at International Club. Thursday 5 April 19.00 / Cuban salsa workshop at International Club. 20.30 / Prairie Home Companion, Robert Altman’s last film, see www.movie-w.nl 23.00 / Don’t tell Mum, homo party at Unitas. Tuesday 10 April 20.00 / Play the Colombia Game, Studium Generale, LA 13. Thursday 12 April 22.00 / Open party at KSV. 23.00 / Ipso Facto study association benefit party at Unitas. Money raised will go to a theatre project in Ghana.
LIANAS PREFER SEASONAL FORESTS Lianas do better in seasonal forests than in evergreen forests. They do better during dry periods and ensure that the soil remains nutrient-rich thanks to their own leaf waste, discovered Dr Zhi-quan Cai during his doctoral research in southwest China. Cai did field work in the forests of Xishuangbanna in Yunnan Province, where there are three different forest types: a seasonal wet forest, an evergreen broadleaved forest and montane forest. He found 147 species of lianas (woody vines) belonging to 48 families. The lianas showed a great variety of habits and included stem twiners and scramblers, and to a lesser extent hook, tendril and root climbers. Cai’s research indicated that more lianas grow in seasonal forest: per half-hectare plot, forty species were found in the seasonal forest, 26 species
in the montane forest and 21 in the evergreen forest. Their preference for seasonal changes makes lianas the odd man out in the plant world. Most plants are less common where rainfall is low and where seasonal differences are greater. According to Cai, however, there is a simple explanation. Lianas do better than trees in the dry seasons that occur in seasonal forests. They store more carbon and absorb water and nitrogen more efficiently. In addition, the leaves of the lianas contain more phosphorus, which in turn enriches the soil when the lianas lose their leaves. Large lianas in particular are good at adjusting to seasonal changes. After studying the growth reactions of seedlings of the local liana species Zizyphus attopensis Pierre, Cai discovered that the
local light intensity is the most important factor in the seasonal changes in growth and photosynthesis. From a comparison of six smaller and larger liana species, he concluded that larger species can withstand a higher light intensity and therefore are better able to colonise open spaces in the forest. It would be too simple, however, to conclude that lianas always differ from trees. There are differences, but Cai also discovered that within a family – he studied the Bauhinia family – plant growth is very variable. This variation depends in turn on the growth form and light requirements. / MW Zhi-quan Cai obtained his PhD on Wednesday 28 March. His supervisor was Professor Frans Bongers, chair of the Forest Ecology and Forest Management Group.
LETTINGA AWARDED TYLER PRIZE Emeritus chair of Environmental Technology Professor Gatze Lettinga will receive the Tyler Prize in Los Angeles on Friday 20 April. He was awarded the prize – 200 thousand dollars and a gold medal – for his contribution to environmental protection. Lettinga is pleased with the award. ‘It is recognition for all the work we have done. I hope that it’s also a sign of a trend in America towards using more sustainable
environmental technology,’ says Lettinga. His research on anaerobic water treatment and biogas production has led to efficient and environment-friendly technology being used all over the world for treating waste and wastewater. Lettinga is known for designing the Upflow Anaerobic Sludge Blanket (UASB) reactor, which treats industrial wastewater anaerobically. There are now more than two thousand of these reactors
and its successor the Expanded Granular Sludge Bed (EGSB) in use throughout the world. Most of the prize money will be transferred to the Lettinga Associates Foundation (LeAF), which promotes the development and implementation of sustainable waste processing technology. Lettinga: ‘I shall make sure that as little as possible goes to the taxman.’ / GvM
Aw to bu in
Ac Fo wh on pr wa int un ca re blo La wi wi fa te ac
Q H
Re ra gr pr bu Th sa ra pr Re ca av to de po it i th
t h
e
n
o
ess-
.
ar e
y.
Resource 0726 20-24
28-03-2007
15:19
Pagina 21
29 MARCH 2007
21
RESOURCE #26
SNAPPED WHO? Dang My An from Vietnam, studying International Horticulture and Marketing at VHL, is about to go swimming. REGULAR HABIT? ‘I’ve just taken it up again. I lived in Zwolle with a relative for a month, as I had no room, but last week I moved into Dijkgraaf. Now I try to come every day. I learned
to swim when I was 14 and for two years I was in the pool at 5 o’clock every morning.’ WHAT’S THE FUN? ‘I feel free in the water. With every breath I leave some study stress behind in the water. I once saw a movie in which swimming was related to the baby’s feeling in the womb. That was a good characterisation.’ / YdH
STICKY NIGHTSHADE ALMOST IDEAL NEMATODE KILLER Fields infected with potato cyst nematodes can be biologically disinfected by growing sticky nightshade for a season. The trap crop is difficult to combine with other crops in the same growth season, however. Nevertheless Wageningen plant researchers see good opportunities on the international market for the nematode killer. ‘Of course we had hoped that sticky nightshade would be the perfect trap crop for potato cyst nematodes. Economically it is most attractive if you can combine the crop with another one, but in the Netherlands this is not likely to be feasible,’ says Dr Jan Vos, a researcher at the Crop and Weed Ecology group. The research that Vos did with Dr Bart Timmermans has been published in Annals of Applied Biology, and the results indicate that the growing season required
for the nightshade is too long for other crops to be grown in combination with it. Vos: ‘The plant is permitted in green fallow, which means that Dutch farmers can get a subsidy for growing it for a season on a field infected with potato cyst nematodes.’ Nematodes are found in nearly all types of soil. They cause considerable harvest losses and are also responsible for indirect damage as it is forbidden to grow seed potatoes on fields that are infected with nematodes. Sticky nightshade (Solanum sisymbriifolium), a wild relative of the potato, attracts the potato cyst nematodes out of the protective reproductive structures (cysts) and therefore prevents them from multiplying. The Dutch seed company Vandijke Semo has bred three varieties of sticky
nightshade that can reduce the nematode population in the field by 60 to 75 percent. This effect is almost as great as that achieved by chemical soil fumigation. The sticky nightshade also produces a good leaf harvest, but a use for this has not yet been developed. Vos: ‘By the end of the season the plants are almost as tall as a man. The dry mass is high, so there might be possibilities in the biomass direction.’ The growth simulations carried out by Timmermans and Vos indicate that the crop does better in a slightly warmer continental climate than in the Netherlands. ‘There would seem to be good potential for potato growers in Poland.’ / GvM
LEAK DELAYS FORUM MOVE A water leak has caused a lot of damage to the cable network in the new Forum building. As a result the library will move in June instead of April.
It’s a well-known fact that a PhD researcher’s life is not a bed of roses. The pay is low, the stress is high and as if that isn’t enough, PhD students from other countries are faced with strange Dutch habits. The compulsory ‘socially relevant’ propositions on the loose leaf in the dissertation shed light on the PhD researcher's suffering, as candidates express the frustrations they have experienced along the way to becoming a doctor. Adriana Ignaciuk, a doctor since 22 September 2006, found writing a dissertation a difficult delivery: ‘Being pregnant and writing a PhD thesis is very similar; in both cases you hope in vain that life will become easier afterwards’. The stress of being an AIO was clearly also too much for Maarten Jacobs at times, who included the proposition ‘The best time to take a holiday is when there is no time to take a holiday’ (10 November 2006). Antonio Sinzogan, who obtained his doctorate in October 2006, made clear what he thought of some of his chair group’s habits: ‘Doing a PhD at Wageningen University entails not only writing articles but also learning to socialize with other people in strange ways – like taking coffee at 3.30 pm.’ But coffee is what keeps PhD researchers going, according to Mark Kwaaital who made the grade on 31 January 2007. ‘Obtaining a PhD requires persistence, five years of your life and four cubic metres of coffee’.
According to Joris Fortuin, head of the Forum building, something went wrong when the sprinkler installation was tested on Wednesday 14 March. ‘There were no problems when a high-pressure air test was done, but when water pressure was introduced a pipe cap burst in an unfortunate place. As a result the data cables got wet and some now have to be replaced.’ The damage is confined to the block in which the library, Van Hall Larenstein and student administration will be housed. There is no damage in the wings where most of the teaching facilities will be located. Fortuin says that teaching in the Forum will still start according to plan on 1 May. / KV
Tea drinking customs in the Netherlands are a different story. ‘Say yes when offered tea by a Dutch. Otherwise you get nothing’, is how Le Chen formulates her impression of Dutch hospitality (6 March 2007). But it’s not all trouble and affliction for foreign PhD researchers in this chilly country. ‘Closing shops on Sundays, like in the Netherlands, gives you enough time to relax and results in a good mood during the coming working days’, proposes Jianjun Zhao on 22 January 2007. The Christian parties in the new Dutch cabinet will be happy to hear this.
QUICK BEEF HORMONE TEST Researchers at RIKILT have developed a rapid test for somatotropin (bST). This growth hormone, which increases milk production in cows, is forbidden in the EU but is easy to get hold of outside Europe. The test can help the authorities to safeguard consumers from bST milk. The rapid test is meant for examining injection preparations found by inspectors. Research leader Dr Michel Nielen: ‘You can do the test using commercially available equipment. All we have done is to modify the chip with a biosensor and developed antibodies.’ The most important advantage of the new test is that it is quick and cheap. RIKILT has published the test in Analytica Chimica Acta. / WK
PHD PROPOSITIONS REFLECT SUFFERING AND CULTURE SHOCK
HENNA/
International students got their hands decorated with henna during the ISOW party last Thursday, 22 March, at Unitas youth club in Wageningen. ‘It was especially popular with the girls, but even some guys got pretty decorations done on their hand or ankle,’ tells ISOW board member Elke Klaassen. Besides henna, the party theme Indian Spiced was good for yoga lessons in the basement, Bollywood movies in the small room and world music provided by DJ Safri in the main area of Unitas. ‘To keep everybody going, Indian snacks were also distributed,’ tells Elke. ‘And this definitely worked as the dancing continued till early in the morning.’ / LH, photo GA
Afaf Hassan Abdel Rahim (20 November 2006) questions just what he has achieved with all his toil. ‘Looking at the amount of paper I used during my PhD work, I wonder: was my ultimate goal to save the forest or deplete it.’ / YdH
Resource 0726 20-24
28-03-2007
15:19
Pagina 22
STUDENT
> M I N A
DUIM OMHOOG Met mijn duim omhoog, een hoopvolle glimlach en verkleumde voeten sta ik twee dagen lang aan de kant van de weg. Bij elke passerende auto hoop ik dat die mij en mijn teamgenootje Jeroen meeneemt en ons zo dicht mogelijk bij de plaats van bestemming afzet. We doen mee aan een liftwedstrijd, Jeroen en ik, georganiseerd door mijn studievereniging. De bedoeling is om zo snel mogelijk in Luxemburg te komen, waar alle teams gezamenlijk de nacht doorbrengen, om de volgende ochtend weer terug te liften. Zodoende staan we dus aan de kant van de weg of bevinden we ons in vreemde auto’s die ons dichter bij ons doel brengen. Soms slaat ineens de angst me om het hart. Dan sta ik ergens in de berm of bij een tochtig benzinestation en ben ik bang dat ik daar nooit meer weg zal komen. De wereld lijkt zo groot en ik zo nietig. Het is een soort van omgekeerd claustrofobisch gevoel. Toch worden we steeds meegenomen. Met behulp van acht aardige mannen en één aardige vrouw zijn we in tien uur in Luxemburg. De terugweg duurt acht uur, verdeeld over twaalf liften. De gezelligste lift is van Maastricht naar Den Bosch. De jonge man achter het stuur vertelt over zijn eigen liftverleden, zijn afgeronde studie psychologie en zijn werk als brandweerman. De snelste lift is in een gave Porsche van een man van zestig die naar zijn 33-jarige meisje racet met 240 km per uur. De raarste is die naar Luxemburg, in een krakkemikkige auto die niet harder dan 65 km per uur bergop kan, met een Frans mompelende chauffeur. De onhandigste blijkt de eerste lift vanuit Luxemburg, met een bestuurder die denkt dat hij ons wel gewoon ergens op de vluchtstrook kan afzetten. Alsof iemand daar ooit voor een lifter stopt. De fijnste lift is de allerlaatste, in een geel busje van een man die ons netjes bij het busstation in Wageningen afzet. Opgelucht loop ik de laatste paar honderd meters naar huis. Bijna thuis. De omgekeerde claustrofobie is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor euforie. Liftend heb ik 360 kilometer heen en 360 kilometer terug gereisd. Ik ben toch niet zo nietig en de wereld toch niet zo groot. / Mina Etemad
22
2 Vissen we weer achter het net. Wageningen UR heeft life style net een prominente plek gegeven in het strategische plan, gaat de Haagse Hogeschool aan de haal met Rob Oudkerk. De huisarts en oud-politicus met veelbesproken levenswandel wordt lector Leefstijlverandering bij jongeren. Oudkerk gaat zich vooral toeleggen op overgewicht en kondigt al aan dat hij in verband met zijn geloofwaardigheid ‘nog wat zal moeten afvallen’.
Wij hebben een aardig alternatief als het niet mocht lukken om een echte slechtvalk te lokken naar de nestkast bovenin het Forumgebouw. Een Engels firma verkoopt namelijk mechanische duivenkillers – Robops – die ronddraaien, met hun vleugels klapperen en slechtvalkgeluidjes maken. Afgelopen week maakte het stadbestuur van Liverpool bekend dat het tien robotvalken gaat inzetten om het centrum duivenvrij te maken.
‘FAKEN HEEFT GEEN ZIN’ De een krijgt er bij voorbaat al knikkende knieën van, de ander vindt het boeiend. Psychologische tests en assessments zijn steeds vaker onderdeel van een sollicitatieprocedure. Ter voorbereiding daarop hield alumnivereniging KLV dinsdagavond 27 maart een informatiebijeenkomst in Wageningen voor haar studentleden. ‘Hier ben ik zo slecht in’, kreunt iemand vanaf de achterste rij. De ruim veertig studenten in een zaaltje van het KLV-gebouw achter de Aula hebben zojuist een formulier vol vierkantjes, cirkels en streepjes uitgedeeld gekregen, waarin ze patronen moeten zien te herkennen. Het is een voorbeeld van een test waarmee potentiële werkgevers hun sollicitanten proberen te leren kennen. Niet alleen cijfergerichte multinationals testen starters uitgebreid met dit soort psychologische testen, maar ook ontwikkelingsorga-
nisaties en overheidsinstanties zien graag of sollicitanten kunnen onderhandelen en hoe ze reageren op bijvoorbeeld stress en confrontaties. ‘Maar hoe representatief is zo’n test? Wat zeggen deze vierkantjes over mij?’, vraagt iemand aan Lesley Lap, de loopbaanadviseur die de studenten in twee uur tijd inwijdt in de testtechnieken van potentiële werkgevers. ‘Het zegt iets over een specifiek deel van je brein. Andere testen, zoals een numerieke of een taaltest, geven andere inzichten.’ Samen vormen de resultaten een beeld van wat een sollicitant in huis heeft. Er is echter meer dan voldoende ruimtelijk inzicht of taalgevoel. Werkgevers willen ook weten hoe kandidaten zich gedragen in de dagelijkse praktijk. Daarom worden naast de psychologische testen vaak assessments gebruikt om sollicitanten te beoordelen op hun kunnen. ‘Een psychologische test vertelt iets over je capacitei-
ten, een assessment beoordeelt je gedrag’, vertelt Lap. Met bijvoorbeeld rollenspelen kan een werkgever zien hoe iemand functioneert in een groep of reageert op onverwachte ontwikkelingen. En het heeft geen zin om je anders voor te doen dan je bent, benadrukt Lap. ‘Sociaal gewenste antwoorden of gedragingen zijn killing. Psychologen peilen je aanleg en potentie. Daarbij word je helemaal door de mangel gehaald. Faken heeft geen zin. Wees jezelf.’ Maar kun je je dan wel voorbereiden op een test? ‘Ja, door te oefenen’, zegt Lap. Dit geldt zeker voor de psychologische testen. ‘Voor een groot deel hangt het resultaat af van de aanleg die je hebt voor een onderdeel, maar met oefenen kan iedereen zich ontwikkelen.’ En nog belangrijker: ‘Je wordt zekerder van jezelf als je weet wat je kunt verwachten.’ / LH
SUSHI/
Zo’n twintig studenten van de opleiding Voeding en gezondheid van Wageningen Universiteit rolden donderdag 22 maart rijst en vis in dunne vellen zeewier. Ze kregen in de keuken van het Biotechnion een cursus sushi maken van medestudent René Raven. ‘Hij heeft een Japanse vriendin en wilde ons graag kennis laten maken met de Japanse cultuur en sushi’, vertelt Cécile Povel van studievereniging Di-Et-Tri, die de workshop had georganiseerd. / LH, foto GA
RESOURCE zoekt studentverslaggever De redactie van Resource zoekt een student die het Wageningse studentenleven op zijn/haar duimpje kent en daarover wil schrijven voor Resource. Wij zoeken iemand met oog voor de serieuze én de vrolijke kant van het studeren. Je doet graag bloemrijk verslag van een feest, maar wil je ook verdiepen in de vergaderstukken van de studentenraad. Journalistieke ervaring is niet nodig, nieuwsgierigheid en gevoel voor taal wel. Het werk voor Resource kost ongeveer acht uur per week. Die tijd kun je voor een groot deel zelf indelen. Sollicitaties kun je richten aan Korné Versluis, hoofdredacteur Resource, Postbus 357, 6700 AJ Wageningen,
[email protected]. Inlichtingen: Korné Versluis (0317-466680) of Lieke de Kwant (0317-466685).
‘Ik nie ko va tie ge he M m in bo on
D K
Jo de aa jaa we on M vle
He ge bo te ra ha bu m ne ‘W Jo en ra to de vle laa ka en m tsj va En wo m m vo ra te gr hie zit he Jo nis en de Zij inv m we In op ec lop ok No Fr te on be ga st m Jo ro ‘R ee de ze
t
t e m an
rd -
-
e-
2 nt
r-
Resource 0726 20-24
28-03-2007
15:19
Pagina 23
29 MAART 2007
23 Nederland slaat geen slecht figuur met haar wildwissels en paddentunnels, maar aan Taiwan kunnen we voorlopig niet tippen. De autoriteiten willen een snelweg bij Taipeh afsluiten om de trek van de gespikkelde paarse leverkruidvlinder mogelijk te maken. Enkele duizenden vlinders vinden elk jaar de dood omdat ze tijdens hun trek worden meegezogen in het autoverkeer. Taiwan mag van ons voorlopig nog even de eretitel ‘Koninkrijk van Vlinders’ dragen.
‘Ik proef een vleugje walvis.’ Sta niet raar te kijken als je dit binnenkort kunt optekenen uit de mond van een vinoloog. In Toscane is een tien meter lang walvisfossiel gevonden onder een wijngaard van het beroemde wijnhuis Brunello di Montalcino. De eigenaresse is blij met dit miljoenen jaren oude lijk in de kast. ‘Het is deze speciale bodem die de complexiteit aan onze wijnen geeft.’
DE DWERGVLEERMUIS KLINKT ALS FRITUURVET Johannes Regelink, eerstejaars deeltijdstudent Bos- en natuurbeheer aan Van Hall Larenstein, is pas achttien jaar en heeft nu al van zijn hobby zijn werk gemaakt. Hij heeft een goedlopend onderzoeksbureautje voor zoogdieren. Maandavond 26 maart ging hij op vleermuizenjacht. Het onderzoeksterrein van vandaag is geen natuurgebied, maar een oud gebouw dat op de nominatie staat gesloopt te worden. De lokale jeugd is daar, aan de ramen te zien, alvast mee begonnen. Johannes moet in opdracht van een adviesbureau bepalen of hier zeldzame vleermuizen zitten die de sloop zouden kunnen tegenhouden. ‘Waypoint één, gewone dwergvleermuis.’ Johannes spreekt zijn memorecorder in en slaat de locatie op in zijn GPS-apparaat. Uit een ander apparaat, de batdetector, komen tikkende en piepende geluiden. ‘Dat zijn de sonargeluiden die de vleermuis uitzendt. Deze batdetector verlaagt het geluid, zodat je het als mens ook kan horen.’ Aan de frequentie, het ritme en de klank kan Johannes de dwergvleermuis herkennen. ‘Een beetje een nat tsjiet tjok’, zegt hij. ‘Ze vergelijken het vaak met frituurvet.’ En dit terrein zit vol met frituurvet. ‘De gewone dwergvleermuis is de meest algemene soort in Nederland. Vandaar dat het ministerie gemakkelijker ontheffing geeft voor die soort.’ Pech dus voor deze fladderaars; hun aanwezigheid zal de sloop niet tegenhouden. ‘Het gaat eigenlijk om de grootoorvleermuis’, zegt Johannes. ‘Die is hier vorige keer gevonden en als hij er nu zit, moeten ze met de sloop wachten tot het najaar.’ Johannes vertelt hoe hij zijn zoogdierkennis opdeed bij de Jeugdbond voor Natuuren Milieustudies (JNM) en op zijn zestiende al zijn eerste betaalde klussen deed. Zijn zomers zijn nu helemaal gevuld met inventarisatiewerk, met name van vleermuizen. ‘Er zijn weken dat ik ’s nachts werk en overdag slaap.’ In augustus begon Johannes aan de dagopleiding Bos- en natuurbeheer. Die bleek echter lastig te combineren met zijn goedlopende onderzoeksbureautje. ‘Ik was in oktober een week weg van school om Noordse woelmuizen te inventariseren in Friesland. Dat vonden mijn groepsgenoten niet erg prettig. En ik vind dat projectonderwijs sowieso niks. Dus toen heb ik besloten om de opleiding in deeltijd te gaan doen. Dat betekent wel dat ik geen studiefinanciering meer krijg. Dus nu moet ik wel werken.’ Johannes is bezig met zijn achtste rondje rond het gebouw als hij ineens stilstaat. ‘Rosse vleermuis’, spreekt hij in. Eindelijk een andere. Daarna volgen steeds weer de tsjiet tjoks van gewone dwergvleermuizen.
RESOURCE #26
Johannes Regelink zoekt een grootoorvleermuis. / foto JB Soms is het werk wel saai en eenzaam, moet Johannes bekennen. ‘Het ligt eraan wat er te zien is. Ik moest een keer vleermuizen zoeken bij een huis en een eikenlaan. Maar die eikenlaan was al gekapt. Toen ben ik bij dat huis gaan staan, maar daar vliegen ze aan het begin van de avond weg. Pas aan het eind van de nacht keren ze terug. Toen ben ik maar in een kroeg gaan zitten tot sluitingstijd, daarna heb ik mijn matje en slaapzak bij het huis neergelegd, heb de wekker gezet en ben gaan slapen.’ Na twee uur rondlopen laten ook de dwergvleermuizen zich niet meer horen. ‘Het wordt nu snel te koud, dan zijn er geen insecten meer in de lucht en heeft foerageren geen nut meer. In de zomer vliegen ze de hele nacht. Dan hebben ze ook jongen en hebben daardoor veel meer voedsel nodig.’ Maar of de dwergvleermuizen hier de zomer halen is de vraag. Als bij een volgende inventarisatie geen grootoor wordt aangetroffen, wordt het gebouw laag voor laag gestript en zullen de vleermuizen een ander onderkomen moeten zoeken. / KM Het geluid van de gewone dwergvleermuis is te horen op de website van Johannes, www.ecologischonderzoek.regelink.net.
Het is dé oplossing voor ongunstige hitlijstjes: gewoon je eigen ranking maken. In de University of Groningen Ranking staat de Groninger universiteit 55ste in de wereldtop. Opmerkelijk, aangezien ze niet voorkomt in de top 200 van Times Higher Education. Onder het motto ‘voor elk wat wils’ produceert Leiden een eigen ranking met maar liefst vier Europese hitlijstjes. Wageningen staat het hoogst in ‘de groene kroonlijst’ met een 26ste plaats, drie plaatsen onder… Leiden.
HET ECHTE WERK
DOBBEREN TUSSEN DE BULTRUGGEN Freya Adamczyk, masterstudente Biologie aan Wageningen Universiteit, verbleef vorig jaar twee maanden op de Filippijnen om bultrugwalvissen te fotograferen. In een bootje dat drie keer zo klein is als een volwassen walvis ging ze dagelijks de zee op. ‘Bultruggen trekken vanuit Alaska naar het zuiden om te paren en hun jongen te krijgen. Een deel stopt al rondom Japan, de rest trekt door naar de Filippijnen. Daar eten ze niks meer, totdat ze weer terug zijn in Alaska. Ik verzamelde voor het Wereld Natuur Fonds gegevens over de bultruggen rondom de Filippijnen. Elke dag ging ik met drie onderzoekers en een bootman de zee op, op zoek naar de walvissen. Vaak konden we ze al van twee kilometer afstand zien door de waternevel van hun ademhaling. Ik fotografeerde de onderkant van hun staarten. Daar staat een uniek zwartwit vlekkenpatroon op. Door de foto’s van individuele walvissen te koppelen aan de locatie krijgt het WNF zicht op de migratie van de bultruggen en de populatie rond de eilanden. Het was soms wel moeilijk om de staarten te fotograferen. Ze zijn alleen zichtbaar als de bultruggen diep gaan duiken, maar moeders met kalven duiken niet diep. We naderden de bultruggen tot dertig meter afstand, maar soms waren we dichter-
bij dan we dachten en zwommen ze plotseling naast ons. Vooral nieuwsgierige kalven kwamen dichtbij. Maar ze zijn heel voorzichtig. Ons bootje was vier meter lang en één meter breed, ongeveer net zo groot als een kalf van een walvis. Maar ik was niet bang dat onze boot om zou slaan. Het was supergaaf om zo dichtbij ze zijn. Als we mazzel hadden, maakten ze ook nog een sprong in de lucht. Ik woonde met het hele team bij een Filippijns gezin op een klein onbekend eiland. Toeristen komen er nauwelijks. Omdat het zo mooi en ongerept was, vond ik het moeilijk om te zien dat de eilanders zelf illegale praktijken uitvoerden. Ze gebruiken in de baai explosieven om oud ijzer van scheepswrakken los te krijgen. Dat verkopen ze op het vaste land. Nog erger is het gebruik van dynamiet om mee te vissen. Daar gaan niet alleen de vissen van dood, maar ook het koraal raakt zwaar beschadigd. Op het eiland spraken ze nauwelijks engels. Dat was wel lastig. En de mensen vonden mij heel interessant omdat ik daar de enige blanke was. Kinderen riepen altijd mijn naam en wilden me aanraken, ook als ik lag bij te komen in de hangmat. Maar de mensen zijn wel superaardig. Ik kreeg altijd kokosmelk van de schoonmaakster als ik bij haar op bezoek ging.’ / Laurien Holtjer
Resource 0726 20-24
28-03-2007
15:19
Pagina 24
STUDENT
RESOURCE #26
24 Zooien en soggen is van alle tijden. Op de website www.geheugenvannederland.nl zijn prenten te zien die de negentiendeeeuwse illustrator Alexander Ver Huell maakte van het Leidse studentenleven. Ver Huell legde alle facetten van het studentenleven vast, van verwoed studeren tot ‘kipzooien’ bij de roeivereniging, van vrijages tot dronken over straat zwalken.
PRIKBORD
De vreugde die ons beving toen we lazen dat Duitse onderzoekers een pil hebben ontwikkeld waardoor koeien minder scheten laten, was van korte duur. De pil is zeer geschikt om de flatulentie bij de herkauwers in te dammen en de melkproductie te verhogen, maar hij heeft ook ‘de grootte van een vuist’. Toepassing op winderige huisgenoten ligt daarom voorlopig nog niet binnen handbereik.
[email protected]
VOOR JE MOOISTE FOTO, JE EERSTE VERHAAL, JE EIGEN CARTOON
SPOOKNACHT ‘We wilden wel eens iets anders proberen om nieuwe leden te trekken’, zegt Brenda Walles, bestuurslid van de studentenzeilvereniging Aqua. In plaats van de standaard kennismakingsborrel organiseerden de leden daarom een spooknacht. Een tiental zeilers verstopte zich dinsdagavond verkleed als geesten, duivels en bloederige nachtwezens in het bos bij sportpark de Zoom in Wageningen om de mogelijk nieuwe leden die in groepjes door het bos liepen de stuipen op het lijf te jagen. ‘Het was erg leuk en griezelig’, zegt Brenda. ‘Alleen was de opkomst niet hoog.’ De negen studenten die zich hadden opgegeven, waren bovendien al lid of gingen mee omdat ze leden kenden. ‘We hopen dat we volgende week meer nieuwe gezichten zien tijdens de Zeilmeeweek. Dan kunnen studenten een uur gratis meevaren.’ Op www.wur.nl/aqua staat meer informatie hierover. / LH
PROMOTIELEED EN CULTUURSCHOKJES Dat het leven van een promovendus niet over rozen gaat, is algemeen bekend. Het salaris is klein, de stress groot en de PhD’er uit een ander land moet ook nog wennen aan rare Nederlandse gebruiken. De verplichte ‘maatschappijrelevante’ stellingen die bij een proefschrift horen, schetsen een aardig beeld van dergelijk promotieleed. Daarin verwoorden kandidaat-doctoren niet zelden de frustraties van de voorgaande jaren. Zo vond Adriana Ignaciuk, doctor sinds 22 september 2006, haar proefschrift een hele bevalling: ‘Being pregnant and writing a PhD thesis is very similar; in both cases you hope in vain that life will become easier afterwards’. De stress van het aio-schap moet ook Maarten Jacobs soms te veel geworden zijn, getuige zijn stelling dat ‘the best time to take a holiday is when there is no time to take a holiday’ (10 november 2006). Antonio Sinzogan, gepromoveerd op 20 oktober 2006, had zo zijn bedenkingen bij sommige gewoonten op zijn leerstoelgroep. ‘Doing a PhD at Wageningen University entails not only writing articles but also learning to socialize with other
people in strange ways – like taking coffee at 3.30 pm.’ Maar koffie houdt promovendi wel overeind, stelt de op 31 januari 2007 gepromoveerde Mark Kwaaitaal. ‘Het verkrijgen van een doctorsgraad vereist doorzettingsvermogen, vijf jaar van je leven een vier kubieke meter koffie’. Thee drinken in Nederland is weer een ander verhaal. ‘Say yes when offered tea by a Dutch. Otherwise you get nothing’, formuleert Le Chen haar indruk van Nederlandse gastvrijheid (6 maart 2007). Toch is het in dit koude kikkerland niet alleen kommer en kwel voor buitenlandse promovendi. ‘Closing shops on Sundays, like in the Netherlands, gives you enough time to relax and results in a good mood during the coming working days’, poneert Jianjun Zhao op 22 januari 2007. Daar zal het vierde kabinet Balkenende blij mee zijn. Afaf Hassan Abdel Rahim (20 november 2006) vraagt zich tot slot af wat hij eigenlijk heeft bereikt met zijn geploeter. ‘Looking at the amount of paper I used during my PhD work, I wonder: was my ultimate goal to save the forest or deplete it.’ / Yvonne de Hilster
<