Right!
25 e jaargang, nummer 3, oktober 2015
Tijdschrift voor de Rechten van het Kind
Special:
VN
oordeelt over
kinderrechten in Nederland
ACTIE!
VOORWOORD Inhoud VN-SPECIAL
Toezegging staatssecretaris Dijkhoff:
Actie!2
‘VERBLIJFSVERGUNNING VOOR MÁRCIA EN GLÁUCIO’ De 13-jarige Gláucio en de 18-jarige Márcia mogen met hun moeder in Nederland blijven. Hun vader krijgt geen verblijfsvergunning. Dat heeft staatssecretaris Dijkhoff bekendgemaakt na een roerig laatste weekeinde van augustus. Op vrijdagochtend 28 augustus wordt het gezin in alle vroegte in Gilze opgepakt en in Zeist vastgezet om uitgezet te worden. Defence for Children besluit dan in allerijl om op maandagavond een protestbijeenkomst te organiseren voor de poorten van het detentiecentrum. De aankondiging van het protest is vrijdagavond direct urenlang ‘trending topic’ op Twitter. Vervolgens zwelt de weerstand tegen de dreigende uitzetting op zaterdag en zondag verder aan. Ook bekende Nederlanders als Dolf Janssen en Claudia de Breij scharen zich achter het gezin. De Kinderombudsman noemt de uitzetting ‘onacceptabel’. Vrijwel alle media maken melding van de dreigende uitzetting en van de protestbijeenkomst op maandag.
De verontwaardiging wordt gevoed door de schrijnende situatie van het gezin. Zoon Gláucio is in Nederland geboren en dochter Márcia was drie jaar oud toen zij naar Nederland kwam. De kinderen kregen eerder geen kinderpardon, omdat hun vader mogelijk betrokken is geweest bij oorlogshandelingen in Angola, maar bewijs daarvoor ontbreekt. Een uur voor aanvang van de protestbijeenkomst in Zeist komt het nieuws naar buiten dat staatssecretaris Dijkhoff alsnog zijn discretionaire bevoegdheid gebruikt om de kinderen en hun moeder een verblijfsvergunning te geven. Martine Goeman van Defence for Children is opgelucht dat de uitzetting niet doorgaat. “Márcia en Gláucio kunnen nu hun leven voortzetten en bouwen aan een toekomst in ons land. Tegelijk is het gezin niet meer compleet en daar kun je geen vrede mee hebben.” Het gezin worstelt met de situatie. “We willen heel graag alle mensen bedanken die ons gesteund hebben. We zijn daar heel erg blij mee”, zegt Márcia. “Wel hebben we nu een dubbel gevoel. We zijn blij dat we vrij zijn en mijn broer, mijn moeder en ik een verblijfsvergunning krijgen, maar aan de andere kant hebben we een gebroken hart vanwege mijn vader.”
Right! Now4 Opmerkelijk7 VN-aanbevelingen: Dit document is niet symbolisch
8
Column
13
DNA-databank: Je bent jong en gooit een ruit in
14
Jeugdhulp: ‘Ik begrijp de klaagzang niet’
16
Asielprocedure: ‘Maak belang kinderen inzichtelijk’
22
Kinderhandel: ‘Nederland meet met twee maten’
24
Kind in Rechtspraak27 Jongerenparticipatie: ‘Soms lijkt het wel een gunst’
28
Actie!31 Levensbeëindiging: ‘Artsen kijken wel uit om gevallen te melden’
32
Armoede: ‘Erken recht op sociale Zekerheid voor kinderen’
36
Kinderrechtencollectief: Er blijft altijd iets te wensen over
38
Cultuur39 All Right!40
Colofon Right! is een uitgave van Defence for Children. Oktober 2015. Alle rechten voorbehouden.
Redactieadviesraad Mariëlle Bruning (voorzitter), Goos Cardol, Majorie Kaandorp, Jeannette Kok en Adrianne van Rheenen. Aan dit nummer werkten mee Ivo Rodermans (hoofdredacteur), Alexandra Barendsen (jurisprudentie), Aloys van Rest (tekst), Iara de Witte (tekst), Jantine Walst (tekst) Jill Stein (tekst), Tabitha Mink (tekst), Nulduizend (opmaak), Stenco (druk). Abonnementen (gratis) en adreswijzigingen
[email protected] Postbus 11103, 2301 EC Leiden ISSN: 0927-1333 © 2015
WE ZIJN ER NOG NIET… ‘Kinderen en jongeren moeten kansen krijgen om zich goed te ontwikkelen zodat ze hun talenten kunnen ontplooien of gewoon plezier kunnen hebben. Zodra kinderen in de knel raken of ouders hulp nodig hebben, is er zorg, bescherming en financiële steun.’ Het bovenstaande citaat staat op de website van onze Rijksoverheid. Het bericht wekt de suggestie dat alles goed geregeld is en er niets te wensen overblijft. Toch kan dat niet waar zijn: het Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties heeft Nederland op 10 juni namelijk stevig op de vingers getikt. Dit was onder andere omdat Nederland het Klachtenprotocol van het Kinderrechtenverdrag niet heeft ondertekend. Minderjarigen in Nederland hebben dus wel kinderrechten, maar ze kunnen schendingen daarvan niet voorleggen aan de VN. Het comité kraakt meer kritische noten. Bijvoorbeeld over de decentralisatie van de jeugdhulp, over het bestaan van babyluikjes, toegang tot onderwijs en over het afnemen van DNA bij minderjarigen. De kritiek is verwoord in de vorm van constateringen en aanbevelingen. De vraag is nu wat de Nederlandse over heid daarmee gaat doen. Een ambtenaar met goede retorische vaardigheden kan moeiteloos reflecteren op de breed geformuleerde aanbevelingen, zonder drastisch het roer om te gooien. Onder het mom ‘dat doen we al, of ‘daar werken we aan’ kan zeker de helft van de aanbevelingen worden afgedaan. Kortom, het hangt van de politieke wilskracht af hoe serieus heikele punten op gebied van kinderrechten worden opgepakt. Nederland bepaalt zelf of het document een papieren tijger is, of een leidraad om tot verbeteringen te komen. Vijf jaar geleden waren er ook aanbevelingen. Sinds die aanbevelingen is de wereld flink veranderd. Het aantal kinderen dat in Nederland bij pleegouders woont is sinds 2005 met bijna 70 procent gestegen, terwijl het aantal kinderen in instellingen juist is gedaald. Dat is op zich een enorme vooruitgang voor kinderrechten. Toch is het niet genoeg, zo merkt het Kinderrechtencomité terecht op. Nog steeds gaat het te vaak mis en moeten pleegkinderen worden overgeplaatst naar een ander pleeggezin. Het mooiste resultaat van de vorige aanbevelingen is zonder meer de komst van de Kinderombudsman. Daarmee hebben we een binnenlandse waakhond die voortdurend de vinger aan de pols houdt en de aanbevelingen van de VN levend kan houden. Ook organisaties als Defence for Children kunnen met de leidraad van het comité in de hand de overheid oproepen tot verbetering. Laten we hopen dat het kabinet kinder rechten prioriteit wil geven en dat Tweede Kamerleden de nieuwe aanbevelingen omzetten in voorstellen en beleid. In deze Right! proberen we alvast te duiden wat de aanbevelingen in de praktijk kunnen betekenen. Want, om een eerdere uitspraak van André Rouvoet aan te halen: “We zijn er nog niet.” Mariëlle Bruning, Voorzitter redactieadviesraad Right! en hoogleraar jeugdrecht aan de Universiteit Leiden
2 Right!
3 Right!
Right! Now NEDERLAND WIJST GEZINSHERENIGING ONTERECHT AF
Minimumregels nodig voor politieverhoor
Nederland wijst te makkelijk verzoeken om gezinshereniging af. Dat concludeert Defence for Children in haar onderzoek ‘Gezinnen in de Knel’. Volgens de organisatie is de Nederlandse wetgeving over gezinsmigratie in strijd met internationale regels. Het recht van kinderen om bij hun beide ouders te kunnen wonen, moet bij het behandelen van aanvragen voor gezinshereniging in beginsel voorgaan op andere belangen. Dat gebeurt nu niet, stelt het rapport ‘Gezinnen in de Knel’. Volgens Defence for Children komt het regelmatig voor dat één van de ouders geen verblijfsvergunning krijgt voor Nederland, terwijl de kinderen hier zijn opgegroeid en vaak ook de Nederlandse nationaliteit hebben. “Ik zie bij onze helpdesk een enorme opmars in dit soort kwesties rond gezinsmigratie”, zegt onderzoeker en juridisch adviseur Jorg Werner van Defence for Children. Volgens hem zit er ‘een enorme scheefgroei’ tussen ontwikkelingen in het internationaal en Europees recht, waarin het belang van het kind steeds meer gewicht krijgt, en de praktijk in Nederland. Volgens Werner houdt de Immigratieen Naturalisatiedienst (IND) bij het beoordelen van verzoeken tot gezins hereniging nu onvoldoende rekening met de belangen van kinderen, terwijl dat wel moet. “Kinderen moeten in hetzelfde land kunnen wonen als hun ouders”, zegt hij. “Neem als voorbeeld twee kinderen met een Nederlandse vader die uit beeld raakt en een moeder die geen verblijfsstatus krijgt. Zij hebben de keuze om met
Jongeren die door de politie worden opgepakt, moeten overal in Europa kunnen rekenen op bijstand van een advocaat, een fatsoenlijke verhoormethode die gericht is op minderjarigen en op toetsing van hun psychische en fysieke geschiktheid om te kunnen worden verhoord. Dat
4 Right!
rechtsbescherming worden aangeboden. In Europa bestaan daarvoor nu geen minimumregels en dat moet veranderen, aldus een vierkoppige onderzoeksgroep van de Universiteit Maastricht. De universiteit komt later nog met voorstellen met regels voor het verhoren van minderjarigen.
Illustratie: Wim Stevenhagen
KORTE FILM I’M READY IN PREMIèRE
hun moeder naar een onbekend land te verhuizen óf in Nederland als wees te leven. Dat zijn schrijnende situaties.” Defence for Children vindt dat staats secretaris Dijkhoff van Veiligheid en Justitie de Nederlandse wet snel in overeenstemming moet brengen met Europese regels en met het
Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties. Werner: “Nederland loopt achterop. De staatssecretaris kan er niet omheen dat de internationale regels en rechtsspraak moeten leiden tot een beleidswijziging. Er moet een einde komen aan het nodeloos scheiden van kinderen en hun ouders.”
GRATIS MEDISCH ONDERZOEK NA VERKRACHTING in obuasi Meisjes en vrouwen die slachtoffer zijn van verkrachting of aanranding hoeven in de Ghanese plaats Obuasi niet langer te betalen voor een medisch onderzoek. Dat is het resultaat van een lobby-campagne van Defence for Children Ghana. Een medisch onderzoek kost omgerekend ongeveer vijfentwintig euro. Zonder
vindt de Universiteit van Maastricht. Vaak komen minderjarige verdachten na hun aanhouding voor het eerst in contact met politie en justitie. Zij worden tijdens het politieverhoor geconfronteerd met lastige vragen en beslissingen. Daarom moet hen in een vroeg stadium adequate
medisch rapport doet de politie weinig tot niets om daders op te sporen. Door de financiële drempel doen maar weinig vrouwen aangifte. Defence for Children heeft debatten georganiseerd over dit probleem en gelobbyd bij overheidsziekenhuizen voor gratis onderzoek. Met succes, want de directeur van het
provinciale ziekenhuis in Obuasi heeft nu besloten dat meisjes en vrouwen die slachtoffer zijn van geweld voortaan niet meer hoeven te betalen. George Oppong, directeur van Defence for Children in Ghana, hoopt dat het goede voorbeeld navolging krijgt in andere ziekenhuizen in het land.
MINA MAG BLIJVEN De 16-jarige Mina kreeg op 25 augustus te horen dat hij samen met zijn ouders en zusje Mariam in Nederland mag blijven. Defence for Children is opgelucht dat de kinderrechten van Mina zijn erkend. De ouders zijn gevlucht uit Egypte. Mina en Mariam zijn allebei in Nederland geboren en hebben hun hele leven in onzekerheid gezeten over de vraag of zij in Nederland mogen blijven. Mina kwam niet in aanmerking voor het kinderpardon, omdat zijn ouders in het verleden geen asielaanvraag, maar een aanvraag voor een andere verblijfsvergunning hebben gedaan. Staatssecretaris Dijkhoff heeft nu zijn discretionaire bevoegdheid gebruikt om Mina en zijn familie toch een vergunning te geven. Mina gaat naar de middelbare school en wil later journalist worden. Hij houdt van voetbal, nieuws lezen en gaat vaak fitnessen met zijn vrienden. Mina hoopt dat er ook een oplossing komt voor de andere kinderen die ten onrechte van het kinderpardon worden uitgesloten. “Ik denk aan iedereen die nog in onzekerheid zit. Heb hoop, want in elke zwarte gang zit aan het einde licht. Jullie gaan dat bereiken als jullie hoop blijven hebben.”
Op de nieuwe website imready.nl is eind juni de korte film I’m Ready! in première gegaan. De film gaat over twee jongeren die op hun 18de verjaardag op eigen benen staan, omdat de jeugdhulp stopt en zij de jeugdinstelling moeten verlaten. De film laat zien hoe een jongen in een diep gat valt en uiteindelijk met hulp van instanties er bovenop moet zien te komen. Daar tegenover staat het verhaal van een meisje, dat direct praktische hulp heeft aangevraagd bij het zoeken naar een woning, het aanvragen van studiefinanciering en bij het ordenen van de financiën. Met haar gaat het stukken beter. De maatschappelijke kosten voor de hulp aan het meisje blijken uiteindelijk veel lager dan de kosten voor de jongen, die aanvankelijk geen hulp kreeg. De film is onderdeel van het project I’m Ready!, waarin een groep
jongeren samen met zes maatschappelijke organisaties advies geeft aan gemeenten en jeugdinstellingen over betere voorberei ding op zelfredzaamheid en over praktische hulp aan 18-plussers. Op de website staan behalve de film ook de conclusies van een bronnenonderzoek en tien praktische aanbevelingen. Zo willen de jongeren onder meer één persoon om op terug te kunnen vallen bij problemen en ze willen betaalbare huisvesting. Paul Blokhuis, wethouder in Apeldoorn en tevens voorzitter Jeugd van het samenwerkingsverband van middelgrote gemeenten (de G32), heeft op 29 juni zijn handtekening gezet onder de aanbevelingen om het ‘gat’ na de jeugdhulp te dichten. “Hoewel dit geen contract is, mogen jullie mij erop aanspreken”, zei hij. “Het is belangrijk dat dit onderwerp op de agenda van de G32 wordt gezet.”
5 Right!
Right! Now helpdesK: MEER HULPVRAGEN OVER JEUGD- EN FAMILIERECHT Het aantal kinderen, ouders en professionals dat de hulp inroept van Defence for Children over kwesties rond jeugd- en familierecht, is in de eerste helft van dit jaar met bijna 55 procent gestegen tot 251. Volgens directeur Aloys van Rest laat de stijging zien dat de positie van veel kinderen nog erg kwetsbaar is. Bij de Kinderrechtenhelpdesk kwamen vooral meer vragen binnen over voogdij, omgangsregelingen en echtscheidingen. Het aantal meldingen over jeugdhulp
nam met ongeveer 20 procent toe tot 76. Dat laatste is vooral toe te schrijven aan vragen over pleegzorg en kinderbeschermingsmaatregelen. Het aantal hulp verzoeken over gehandicapte kinderen steeg eveneens. Het meest opvallend is de stijging van het aantal hulpvragen over politiegeweld: 14 in de eerste helft van dit jaar tegenover 0 in dezelfde periode vorig jaar. “Opmerkelijk”, aldus directeur Aloys van Rest. “De toegenomen aandacht voor politiegeweld
kan hiermee te maken hebben, hoewel de hulpvragen meestal gaan over afgeleide onderwerpen. Neem als voorbeeld een jongen die geen aangifte kan doen nadat hij is geslagen door een man die agent is van beroep.” Defence for Children ziet eveneens een opvallende stijging van het aantal zaken over armoede. Van Rest: “Denk aan complete gezinnen die dakloos raken, omdat mensen de huur niet meer kunnen betalen.”
GEEN ASIEL, ONDANKS RISICO OP MEISJESBESNIJDENIS Twee eenjarige meisjes worden met hun moeders teruggestuurd naar Guinee. Volgens de Raad van State lopen de kinderen geen risico om slachtoffer te worden van meisjesbesnijdenis, terwijl het ministerie van Buitenlandse Zaken zegt dat 97 procent van alle vrouwen in Guinee wordt besneden. Bij de bevolkingsgroep waartoe de meisjes behoren, ligt het percentage
besneden vrouwen zelfs op 99,5 procent. De Raad van State oordeelt desondanks dat er geen reëel risico is op besnijdenis, omdat de moeders niet willen dat hun dochters besneden worden. “Dat de moeders het zelf niet willen klopt uiteraard, want dat is precies de reden geweest om in Nederland asiel aan te vragen”, zegt Martin Vegter, jurist bij Defence for Children.
Besnijdenis wordt binnen families en gemeenschappen als verplichting gezien en verzet ertegen kan sociale uitsluiting tot gevolg hebben. “Besnijdenis is een hardnekkig verschijnsel en diep geworteld in de Guineese cultuur”, zegt Vegter. “De Raad van State oordeelt daarom ten onrechte dat een meisje, van wie de moeder niet wil dat ze besneden wordt, geen risico loopt.”
MASSALE STEUN VOOR MARGARITA Bijna 11.000 mensen hebben inmiddels de petitie ‘Margarita moet blijven’ getekend. De 17-jarige Margarita woont zeven jaar in Nederland, maar moet toch terug naar Oezbekistan.
6 Right!
De steun voor Margarita is groot. De vrienden van Margarita organiseerden eind augustus een protestmars door het centrum van Kampen, de woonplaats van Margarita. Ook Tweede Kamerleden van SP, GroenLinks en ChristenUnie liepen mee. Margarita en haar moeder zijn christelijk en kunnen om die reden niet veilig in Oezbekistan wonen. Behalve het asielverzoek is ook het kinderpardon afgewezen, omdat moeder en dochter eerder niet zouden hebben meegewerkt aan terugkeer. “Mensen gaan vanzelfsprekend niet vrijwillig terug als er nog een asielprocedure loopt”, zegt Martine Goeman, juriste bij Defence for Children. “Met dit soort afwijzingsgronden is de
kinderpardonregeling een wassen neus. Margarita en haar moeder zijn altijd in beeld geweest van de autoriteiten en hebben zich nooit ergens aan onttrokken. Er is geen goede reden om Margarita het kinderpardon te weigeren.” De massale steun voor Margarita toont volgens Defence for Children aan dat de pardonregeling moet worden aangepast. Goeman: ”Het kinderpardon wordt zo strikt uitgevoerd dat vrijwel geen kind er nog gebruik van kan maken. Ongeveer 98 procent wordt afgewezen. We zijn daardoor terug bij af met individuele acties en onrust in de samenleving over inhumane uitzettingen. Het is aan de politiek om het kinderpardon weer in ere te herstellen.”
mulock Houwer-lezing met Micha de Winter De vijfde Mulock Houwer-lezing wordt op 19 november uitgesproken door Micha de Winter, hoogleraar pedagogiek aan de Universiteit Utrecht, en heeft als onderwerp: ‘Mulock Houwer en het Maagdenhuis: over de opvoeding van competente rebellen’. De naam van de populaire jaarlijkse lezing verwijst naar de invloedrijke doener en denker Daniël Quirijn Robert Mulock Houwer (1903–1985), die in de geschiedenis van de kinderbescherming een grote rol speelde. De lezing wordt dit jaar gehouden op de Hogeschool Leiden en begint om 16.00 uur. Aanmelden kan via
[email protected]
Jongeren willen les in mediawijsheid Het zal je als leerling maar gebeuren dat een klasgenoot e en naaktfoto van jou verspreidt via social media. Om dit soort ervaringen te voorkomen willen vier op de tien jongeren les over de risico’s van internet en het delen van informatie via de telefoon. Dat blijkt uit de Monitor Jeugd en Media van Stichting Kennisnet. De behoefte aan lessen in mediawijsheid is het grootst in het vmbo en daalt naarmate het opleidingsniveau hoger is. Defence for Children pleit al langer voor lessen in mediawijsheid en heeft een handleiding gemaakt voor scholen. “De gevolgen voor een leerling zijn groot als afbeeldingen of video’s in omloop komen”, zegt Celine Verheijen van Defence for Children. “Zo’n ervaring leidt regelmatig tot isolement en soms tot zelfmoord of een poging daartoe. Jongeren moeten zich daarom beseffen wat de risico’s zijn, voordat ze uit de kleren gaan voor een webcam of naaktfoto’s laten maken door een vriendje.”
opmerkelijk klasse De staat is verplicht om kinderen te beschermen tegen elke vorm van discriminatie. Ook op grond van welstand. De praktijk is anders. Amsterdam heeft een zeer luxe kinder opvang. Villa Vondel is voorzien van een bioscoop, restaurant, theaterruimte, sportfaciliteiten, een kinderkeuken en een bibliotheek met oneindig veel boeken. Kinderen kunnen er zelfs aan yoga doen. Ik kan me geen ophef herinneren over Villa Vondel. In België gaat dat anders. In Roeselare is Snoezel XL geopend in een monumentaal pand. De opvang heeft gescheiden secties; één voor baby’s, peuters en kleuters met een inkomens afhankelijke plek en een ander gedeelte voor kroost waarvan de ouders de volle mep betalen. Doorgaans zijn er in België aparte dagverblijven voor alléén rijke of alléén arme kinderen. Ophef alom nu het verschil tussen de klassen ineens zo opvalt. De kinderen van beter verdienende ouders gaan via de statige voordeur naar binnen, de rest via de zijingang. De Vlaamse overheid is zo geschrokken van het misnoegen, dat ze gaat bekijken of de gescheiden systemen gecombineerd kunnen worden. Dat is nog eens goed nieuws! Stel je eens voor dat Villa Vondel óók twee voordeuren zou hebben: zou het ministerie van Sociale Zaken dan gaan pleiten voor yoga op álle kinderdag verblijven? Alle kinderen gelijk, dat zou klasse zijn! Aloys van Rest directeur Defence for Children
[email protected]
Crowdfunding voor onderzoek kinderrechten succesvol Het is rechtsfilosofe Marieke Hopman gelukt om via crowdfunding 20.574 euro in te zamelen voor onderzoek naar recht op onderwijs. Daarmee is het budget voor de eerste fase van haar onderzoek binnen. Het is de eerste keer dat een student via crowdfunding een onderzoek financiert. De Universiteit van Tilburg had geen
geld voor een promotieplaats, waarop de 26-jarige student besloot om het geld dan maar zelf op te halen. Bijkomend voordeel, aldus Hopman: “Veel mensen raken betrokken bij wetenschappelijk onderzoek én bij het onderwerp dat mij zeer boeit.” Hopman gaat dit najaar de toegang tot onderwijs in de Centraal Afrikaanse
Republiek onder de loep nemen. Daarna volgen nieuwe donatiecampagnes om vervolgonderzoek te financieren. Hopman verbindt zich tijdens de onderzoeksperiode aan Defence for Children. Ze schreef eerder voor het Kinderrechtencollectief mee aan een NGO-rapport over kinderen in gewapende conflicten. 7 Right!
Reconstructie Lobbyen voor kinderrechten
‘DIT DOCUMENT IS NIET SYMBOLISCH’ Elke vijf jaar oordeelt de Verenigde Naties over de kinderrechtensituatie in Nederland. Deze keer telt het slotdocument zestien pagina’s met constateringen en aanbevelingen. Hoe komt dat stuk tot stand? En wat doet de Nederlandse regering daarmee? Doen de aanbevelingen ertoe?
H
et is 27 mei 2015, een warme lentedag. Aloys van Rest, voorzitter van het Kinderrechtencollectief, reist met een gezelschap kinderrechtenactivisten naar Genéve, naar de slotzitting van het Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties. Dit is de apotheose van een lang proces. Een jaar eerder hebben kinderrechtenorganisaties uit Nederland een lijvig rapport geschreven over kinderrechtenschendingen in ons land. Dat rapport is een wensenlijstje en een aanklacht tegelijk. Nederland voldoet op veel punten nog niet aan het Kinderrechtenverdrag, is de samenvatting. Volgens Van Rest is de lijst te lang om op te noemen. “Het is bijvoorbeeld ontoe laatbaar dat jaarlijks meer dan 118.000 kinderen slachtoffer zijn van kindermishandeling. Te veel mishandelde kinderen krijgen geen hulp en het lukt hulpverleners onvoldoende om gezins geweld blijvend te stoppen”, zegt hij. “Voor asielzoekerskinderen is de hulpplicht nog steeds niet in de wet opgenomen, waardoor sommige kinderen geen toegang hebben tot jeugdhulp. Dat is onacceptabel. Volgens het Kinderrechtenverdrag mag er geen rechtsongelijkheid bestaan tussen kinderen. We doen daarnaast te weinig om kinderen te beschermen. Zo is het verkopen van een kind in Nederland niet strafbaar en kunnen kinderen van vijftien jaar al een militaire opleiding volgen.” Naast wettelijke tekortkomingen zijn er negatieve gevolgen van
8 Right!
door Ivo Rodermans
het kabinetsbeleid en van bezuinigingen, waardoor kinder rechten onder druk staan. “De decentralisatie van de jeugdhulp brengt bijvoorbeeld het risico met zich mee dat rechtsongelijk heid ontstaat tussen kinderen uit verschillende gemeenten, terwijl de rijksoverheid juist garanties en waarborgen hoort te bieden om schendingen van kinderrechten te voorkomen. De Nederlandse regering is en blijft altijd eindverantwoordelijk voor de realisatie van het Kinderrechtenverdrag in Nederland.”
ZWAARWEGEND Het Kinderrechtencomité is een internationaal gezelschap en wordt ondersteund door een kleine staf. Om vat te krijgen op de Nederlandse situatie hebben de comitéleden het rapport van de kinderrechtenorganisaties goed gelezen. In september vorig jaar heeft Van Rest in Genéve nog samen met een dele gatie van het Kinderrechtencollectief een toelichting gegeven op de waslijst aan noodzakelijke kinderrechtenverbeteringen in ons land. Op de lentedag in mei zijn de verwachtingen hoog gespannen. Welke punten zullen uiteindelijk aan bod komen op de slotzitting en komen daarna in de aanbevelingen terecht? Van Rest: “In het slotdocument staat straks klip en klaar waar Nederland als ondertekenaar van het Kinderrechtenverdrag tekortschiet. Hoewel de VN geen maatregelen kan afdwingen,
is het document niet symbolisch. De regering zal goed moeten motiveren hoe ze tegen kritiekpunten aankijkt en hoe Nederland daarmee omgaat. De aanbevelingen zijn zwaarwegend.” De feiten geven Van Rest gelijk. Eerdere aanbevelingen van het Kinderrechtencomité hebben geleid tot een verbod op gebruik van geweld in de opvoeding, het afschaffen van levenslange gevangenisstraf voor minderjarigen, het beëindigen van het samen opsluiten van strafrechtelijk en civielrechtelijk geplaatste jongeren in justitiële jeugdinrichtingen, het uitrollen van een nieuwe methode om kindermishandeling te voorkomen en het instellen van de Kinderombudsman. Dat neemt niet weg dat er veel te wensen overblijft, vindt Van Rest. “Nederland is een mid denmoter in het naleven van het Kinderrechtenverdrag, vooral als het gaat om zeer kwetsbare kinderen. Dat is ernstig voor alle kinderen die moeten kunnen rekenen op goede bescherming, maar het is ook Nederland onwaardig. Juist een rijk en welva rend land zou de norm moeten zetten met goede wetgeving, beleid en een juiste uitvoering in de praktijk.”
LUISTEREN Naast de kinderrechtenorganisaties hebben ook jongeren een rapport geschreven met hun ervaringen. Akhrat Selevani komt uit Irak en is één van hen. Ze is 16 jaar en woonde sinds 2005 in
maar liefst tien verschillende opvangcentra voor asielzoekers. Urenlang stond ze soms in de rij voor een bord eten. Als het eten op was, kreeg ze een restant van de dag daarvoor. Haar gehan dicapte zusje had helemaal het nakijken. De familie sprong regelmatig hoog en laag om een woonruimte op de begane grond te krijgen, maar moest het doen met de tweede verdie ping. Kortom, het was afzien. Nu heeft Selevani een verblijfs vergunning en is ze in Genéve bij de slotzitting. “We kunnen vandaag alleen nog luisteren en daarna afwachten wat het Kinderrechtencomité met onze eerdere inbreng doet”, zegt ze vol spanning. In alle vroegte vertrekt Selevani samen met Aloys van Rest en tientallen anderen vanuit het hotel naar Palais Wilson, waar de slotzitting wordt gehouden. In de statige zaal is het een drukte van belang. Mensen lopen kriskras door elkaar. Woorden worden ingefluisterd en laatste boodschappen worden overgebracht. De sfeer is ontspannen en informeel. Toch is de zitting hét moment van de waarheid. Vandaag krijgt staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een spervuur aan kritische vragen van de comitéleden over zich uitgestort. Dat is althans de bedoeling. Maar Martin van Rijn komt niet naar Palais Wilson. Over een paar dagen moet hij in de Tweede Kamer verant woording afleggen over de problemen met het uitbetalen van 9 Right!
persoonsgebonden budgetten. De bewindsman wil het debat grondig voorbereiden. Kinderrechten komen even op het tweede plan. Angelique Berg, een topambtenaar van het ministerie, neemt daarom de honneurs waar namens het kabinet.
OP SCHERP Het voorwerk is gedaan. Nu kan Van Rest – evenals al die andere mensen die het comité grondig hebben geïnformeerd over de situatie in Nederland – niets anders doen dan afwachten wat ervan terechtkomt. Hoe antwoordt Nederland? Op welke thema’s legt het comité de nadruk? Heeft het ministerie in aanloop naar de slotzitting achter de schermen zijn best gedaan om kritiek te pareren? Welke lobby is het meest effectief geweest? Zelfs de afgelopen dagen heeft Van Rest niet stilgezeten. Om de geesten in Genéve nog eens op scherp te zetten, publiceren Defence for Children en Unicef Nederland een week voor de zitting het Jaarbericht Kinderrechten 2015, met daarin cijfers over de situatie van kinderen in Nederland. ‘Verontrustend
aantal kinderrechtenschendingen’, koppen de organisaties in hun persbericht. De cijfers zijn schokkend en spreken voor zich zelf. Bijna acht op de tien kinderen die in een justitiële jeugdin richting zit opgesloten, is niet veroordeeld door een rechter. Het aantal meldingen van online seksueel misbruik is vorig jaar toe genomen met 77 procent, tot 1.331. Verder staan 2.000 kinderen op de wachtlijst voor bureau Jeugdzorg en verdwenen 110 kin deren uit de asielopvang zonder dat bekend is waarheen. “De cijfers zijn zeer verontrustend”, zegt Aloys van Rest bij de pre sentatie van het rapport in het Humanity House in Den Haag. “Nederland moet nog veel verbeteren en zal een zware kluif hebben aan de zitting bij de VN.”
POSITIEVE SFEER Jill Stein, vorig jaar winnaar van de Kinderrechten-scriptieprijs én delegatielid van het Kinderrechtencollectief, zit op een mooie plek in de zaal. “De sfeer is informeler dan ik had verwacht”, zegt ze, “maar ook positief en gericht op de verbetering van de
naleving van kinderrechten; precies wat nodig is voor een con structieve dialoog waar het comité zo om bekendstaat.” De comitéleden nemen een uur de tijd om alle vragen aan Nederland op te sommen. “Het is opvallend hoe specifiek, doel treffend en divers de vragen zijn”, zegt Stein. De onderwerpen variëren van de transitie van de jeugdzorg tot teveel medicatie gebruik voor ADHD/ADD en van voorarrest van jeugdigen tot borstvoeding. In de lunchpauze schuift Aloys van Rest aan bij de comitéleden, in een restaurant buiten het Palais Wilson. Daar heeft hij het comité even voor zichzelf. Of de lunchsessie verschil zal uit maken voor de uiteindelijke aanbevelingen, betwijfelt Van Rest. “Maar tijdens het eten kun je wel ongedwongen een aantal zorgen benadrukken en onder de aandacht brengen. Dat kan zeker geen kwaad.” De slotzitting vangt na de lunch weer aan, maar eindigt aan het einde van de middag in een groot vraagteken. Hoe gaat dit verder? Door de afwezigheid van de staatssecretaris is
De belangrijkste VN-aanbevelingen op een rij • Zorg ervoor dat kinderen in alle gemeenten binnen het Koninkrijk gelijke toegang hebben tot goede jeugdhulp. • Monitor de situatie van kinderen beter en gebruik de resultaten voor het formuleren en evalueren van beleid, programma’s en projecten van alle ministeries. • Lanceer een Kinderombudsman of een soortgelijk instituut op Curaçao en Sint Maarten dat klachten van kinderen kan onderzoeken en aankaarten. • Geef op alle scholen les over het Kinderrechtenverdrag en zorg ervoor dat ook beleidsmakers en het algemene publiek beter worden voorgelicht over kinderrechten. • Garandeer door middel van nieuwe wet- en regelgeving dat het handelen van Nederlandse bedrijven in het buitenland geen negatief effect heeft op mensenrechten, milieu en kinderen. • Neem alle maatregelen om ervoor te zorgen dat kinderen in het gehele Koninkrijk dezelfde rechten hebben, zonder discriminatie op grond van nationaliteit, woonplaats, verblijfsstatus, etniciteit, identiteit, gezondheid, handicap of seksuele identiteit en geaardheid. • Verzeker dat het belang van het kind in de wet, in het beleid en bij de rechtbank altijd de eerste overweging vormt. • Zorg voor strenge controle op de euthanasiepraktijk en overweeg een verbod op euthanasie voor iedereen jonger dan 18 jaar. • Betrek kinderen bij het opstellen van nationaal beleid dat hen aangaat en promoot participatie van minderjarigen (met name meisjes en kwetsbare kinderen) in de samenleving, op school, in het gezin en in studentenraden. • Geef alle stateloze kinderen die in Nederland zijn geboren zonder condities recht op de Nederlandse nationaliteit. • Maak een einde aan babyluikjes, zorg voor betere hulp bij 10 Right!
ongeplande zwangerschappen en voorkom ongewenste zwangerschap. • Dring het aantal tienerzwangerschappen terug door seksuele voorlichting te geven op scholen over voorbehoedmiddelen en seksueel overdraagbare ziekten. • Voorkom verwaarlozing en huiselijk geweld en onderzoek alle zaken, zodat daders gestraft worden. • Train professionals, zodat zij slachtoffers van geweld herkennen en zorg voor opvang, psychologische hulp en gratis hulplijnen. • Zorg voor klachtenregelingen voor kinderen in instellingen voor jeugd- en pleegzorg en verzeker de toegang tot rechtshulp en rechtspraak voor alle kinderen. • Plaats pleegkinderen bij voorkeur in gezinnen (niet in instellingen) en moedig met name mensen met een niet-Nederlandse afkomst aan om zich aan te melden als pleegouder. Neem ook maatregelen om de vele verhuizingen binnen de pleegzorg te voorkomen en bereid kinderen tijdig voor op zelfstandigheid. • Verzeker dat kinderen met een handicap naar school kunnen en zorg ervoor dat het uitbetalen van hun persoonsgebonden budget vlekkeloos verloopt. • Geef goede en effectieve neonatale zorg aan pasgeborenen om kindersterfte terug te dringen. • Zorg dat alle kinderen de beschikking hebben over gezond voedsel. • Geef alle kinderen onbeperkte en gratis toegang tot gezondheidszorg en stel ongedocumenteerden van dit recht – en van andere rechten – op de hoogte. • Baseer de diagnose ADHD op grondig onderzoek en informeer kinderen en hun ouders over medicijngebruik en de mogelijke gevolgen daarvan, alsmede over alternatieven.
• Onderzoek de stijging van het aantal zelfmoorden onder minderjarigen en geef kinderen makkelijk toegang tot noodzakelijke psychologische zorg. • Geef objectieve voorlichting over de gevolgen van alcohol, drugs en tabak voor kinderen en adolescenten en ontwikkel kindvriendelijke en toegankelijke verslavingszorg. • Verzeker dat kinderen in het gehele koninkrijk zonder onderscheid profiteren van armoedebeleid, met speciale focus op kinderen in eenoudergezinnen of in gezinnen met een uitkering. • Maak budget vrij voor vroegschoolse educatie en verhoog de kwaliteit van het middelbare onderwijs door docenten te trainen in de verschillende ontwikkelingsniveaus van scholieren. • Onderzoek de hoofdoorzaken van schooluitval, monitor thuisonderwijs om achterblijven te voorkomen en breng uitgevallen kinderen terug in het onderwijs. • Zorg in de verkorte asielprocedure van acht dagen voor procedurele waarborgen om te verzekeren dat de behoefte aan bescherming naar behoren kan worden geïdentificeerd bij kinderen. • Houd tijdens het behandelen van een asielaanvraag rekening met de ontwikkelingsfase van kinderen, waarbij uitspraken van kinderen niet tegen hen worden gebruikt. • Vermijd het opsluiten van asielkinderen en gezinnen in gesloten opvangcentra en zorg voor adequate leefomstandigheden. • Voorkom het terugsturen van kinderen naar landen waar zij het risico lopen om in een weeshuis te belanden. • Versterk de Arbeidsinspectie opdat beperkingen voor minderjarigen in de arbeidswetgeving worden nageleefd en over tredingen worden beboet, in het bijzonder als het gaat om gevaarlijk werk.
• Geef prioriteit aan het beschermen van slachtoffers van loverboys en kinderhandel en aan hulpverlening, waarbij buitenlandse slachtoffers recht krijgen op verblijf ongeacht of zij meewerken aan opsporing en vervolging van daders. • Stop met het berechten van 16- en 17-jarigen onder het volwassenenrecht, ongeacht de ernst van de verdenking. • Plaats minderjarigen alleen in een gesloten jeugdinrichting als laatste redmiddel, bekijk regelmatig of de maatregel ingetrokken kan worden en kies waar mogelijk voor alternatieven als reclassering, bemiddeling, begeleiding of een taakstraf. • Zet kinderen niet samen met volwassenen in detentie en voorzie in onderwijs en toegang tot gezondheidszorg. • Train medewerkers van politie en justitie in kinderrechten en verzeker in een vroeg stadium van het proces toegang tot onafhankelijke juridische bijstand voor minderjarigen. • Stop met afname van DNA en wis het strafblad van minder jarigen als zij hun straf erop hebben zitten. • Maak het verkopen van kinderen strafbaar. • Onderteken en ratificeer het Derde Facultatief Protocol over de Klachtenprocedure; het Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten; het Verdrag voor de rechten van mensen met een beperking en het Internationale Verdrag ter bescherming van alle arbeidsmigranten en van hun gezinsleden. • Geef alsnog uitvoering aan de eerdere aanbevelingen van het Kinderrechtencomité. Bovenstaande aanbevelingen zijn een populaire vertaling van de ‘Concluding observations on the fourth report of the Nederlands’.
11 Right!
domper is daarentegen dat de regering niet is ingegaan op de vraag hoe ze het belang van het kind centraal gaat stellen in het vreemdelingenrecht. Asielzoekerskinderen lopen tegen veel problemen aan, waardoor het antwoord op die vraag juist nu zo belangrijk is.” Van Rest ziet veel paralellen met de zitting van vijf jaar geleden. “Toen is Rouvoet ook met huiswerk naar Nederland terug gestuurd en volgden beleidswijzigingen pas later. Uiteindelijk heeft hij een actieplan gemaakt en is de Kinderombudsman er gekomen, mede op advies van het Kinderrechtencomité.”
GROTE DAG
Angelique Berg, directeur-generaal van het ministerie van VWS, de aangewezen persoon om namens de Nederlandse regering de vragen van het comité te beantwoorden. “Zij moest last minute Van Rijn vervangen en kan als ambtenaar weinig toezeggingen doen,” zegt Stein. Berg kondigt in haar beantwoording enkel aan dat de overheid jongeren voortaan beter gaat betrekken bij het opstellen van beleid. Daar blijft het bij. Stein: “Het viel me wel op hoe goed het ministerie antwoord kon geven op de vragen. De zitting voelde als een prettig gesprek, waar veel goede dingen werden besproken, maar waar tegelijkertijd ook veel werd opengelaten.” Ook Akhrat Selevani weet niet goed wat ze ervan moet vinden.
“De vragen waren heel goed en sterk, maar Nederland heeft naar mijn mening niet goed en concreet antwoord gegeven.” Aloys van Rest begrijpt de teleurstelling, maar is tevreden dat het comité een aantal zorgen van de kinderrechtenorganisa ties deelt. “De decentralisatie van de jeugdzorg baart ook het comité zorgen. Datzelfde geldt voor de achtergestelde positie van kinderen in het Caraïbische deel van Nederland. Het comité benadrukt dat de aanpak van huiselijk geweld, kindermishande ling en armoede daar achterblijft en wijst op het ontbreken van gezond eten en beweging. Het is daarnaast goed nieuws dat de Nederlandse overheid de standpunten van kinderen een struc turele plek wil geven bij het ontwikkelen van beleid. De grootste
’GEEN MISHANDELING MEER’ Naima Dhawtal is sinds twee jaar lid van de Jongerentaskforce Kindermishandeling. Ze heeft een belangrijke drijfveer: “Ik voel me geroepen om de gemiddeld 118.000 mishandelde k inderen per jaar te helpen aan betere opvang, zorg en begeleiding. Natuurlijk wil ik graag dat er géén kinderen meer worden mishandeld, maar zolang er een taboe heerst en er onder drukking is, kan iets heel lang in de doofpot blijven.” De 18-jarige Naima was op 24 september 2014 aanwezig bij de besloten zitting van het VN-Kinderrechtencomité in Genève. Ze bracht daar drie vragen naar voren die tijdens de slotzitting letterlijk door het comité aan de Nederlandse regeringsdelegatie zijn gesteld. ‘‘Daar ben ik oprecht heel blij mee”, zegt Naima. 12 Right!
De drie vragen gingen over bezuinigingen, de decentralisatie van de jeugdhulp en de stem van jongeren. Naima vindt dat er nog veel moet gebeuren voordat Nederland kwalitatief goede zorg biedt aan alle jongeren en kinderen die dat nodig hebben. “Aan een rijk land als Nederland mag je hoge eisen stellen.”
Twee weken na de zitting kijken medewerkers van Defence for Children op hun beeldschermen onophoudelijk naar de website van het Kinderrechtencomité. Steeds de pagina verversen. De spanning neemt toe als de aanbevelingen op het aangekondigde tijdstip niet online verschijnen. De Kinderombudsman heeft de aanbevelingen uiteindelijk als eerste te pakken en publiceert ze op de eigen website. “De Nederlandse overheid moet zich meer en beter inzetten voor de rechten van kinderen”, vat ombudsman Marc Dullaert het document samen. Ook Aloys van Rest zit op het vinkentouw en benoemt in de media de hoofdpunten; decentralisatie van de jeugdzorg, de behandeling van vreemde lingenkinderen, kindermishandeling en de zorgen over kinderen in het Caraïbische gebied. De lobby van het afgelopen jaar is niet voor niets geweest. “Het is goed nieuws dat het comité een groot aantal van onze zorgen heeft verwoord in haar aanbeve lingen”, zegt hij. “Daarvan gaat een krachtig signaal uit dat wij op terechte gronden de Nederlandse regering scherp houden. De aanbevelingen steunen onze wensen voor betere inbedding van kinderrechten enorm.” In het document staan ook aanbevelingen waar de kinder rechtenorganisaties niet om hebben gevraagd. Zo wil het comité dat Nederland euthanasie gaat verbieden en vraagt ze om gegevens van kinderen te gaan verzamelen op grond van etni citeit. Dat laatste is in Nederland bij wet verboden. “Hier en daar staan zinsneden waarmee wij niet snel de boer op zullen gaan”, zegt Van Rest. “De VN toetst aan het Kinderrechtenverdrag, terwijl wij ook kijken naar de Nederlandse context en morali teit. Nederland is internationaal gezien natuurlijk erg liberaal. Daarom is het niet vreemd dat overheersende conservatieve opvattingen uit andere landen doorsijpelen in de adviezen aan ons land. Tegelijk gaat het comité soms veel verder dan wij. Zo hebben wij voorgesteld om het terugkijken in justitiële registra ties van minderjarigen na een veroordeling voor een zedendelict in te perken, terwijl het comité gewoon zegt dat het strafblad van minderjarigen altijd schoon moet zijn na het uitdienen van de straf. Dat is baanbrekend.” Welke aanbevelingen van de Verenigde Naties worden omgezet in wetgeving en nieuw beleid moet nog blijken. Het stand punt van de Nederlandse regering over het document is voor alsnog onbekend. “De kabinetsreactie heeft even tijd nodig omdat er verschillende ministeries bij betrokken zijn”, zegt Ruben van Dorssen, woordvoerder van staatssecretaris Van Rijn. “Tot die tijd kan ik niet vooruitlopen op de inhoud.”
INTERESSANTE DINGEN
Op 26 mei mocht ik naar Genève, naar de sessie van het Kinderrechtencomité over de kinderrechtensituatie in Nederland. Nu had ik op de een of andere manier een formele setting verwacht, met comitéleden stijf naast elkaar en eenzelfde rangschikking voor de Nederlandse regering. Bij binnenkomst bleek dat beeld toch niet helemaal juist. Ik kwam terecht in een enigszins chaotische setting. Mensen liepen druk heen en weer en begroetten elkaar vrolijk. Wat laatste documenten werden uitgewisseld. Hoewel de voorzitter van het comité in het midden zat met daarnaast de Nederlandse delegatie, leken de overige comitéleden willekeurig in het publiek te zitten. De sfeer was informeler dan gedacht, maar zeker ook positief en gericht op het verbeteren van de naleving van kinderrechten; precies wat nodig is voor een constructieve dialoog waar het comité om bekendstaat. Vanuit het comité werd de ene na de andere vraag opgeworpen. Ik vond het opvallend hoe specifiek, doeltreffend en divers de vragen waren. Na een opsomming van een uur was het de beurt aan Nederland om te antwoorden. Ook dit keer was ik verrast door de adequate manier van antwoorden. De zitting voelde als een prettig gesprek, waar veel goede dingen werden besproken, maar waar tegelijkertijd ook veel werd opengelaten. Zeer interessant om te zien hoe dit alles verliep. Helaas moesten de mensen van het Kinderrechtencollectief nog voor het einde van de uitgelopen sessie weg om het vliegtuig te halen. Ik had het geluk nog een dag te mogen blijven. Daardoor kon ik nog een zitting met Israël en een briefing aan het comité over nationaliteit bijwonen. Bij een al geplande rondleiding door het VN-Paleis had ik weer geluk, want bij hoge uitzondering waren alle zalen open. Daarna was het tijd om een sprint te trekken naar mijn vliegtuig. Ik heb een ontzettend leuke tijd in Genève gehad! Jill Stein Mocht als winnaar van de Jaap Doek Kinderrechtenscriptieprijs mee naar Genève.
13 Right!
DNA-Databank Kinderen verplicht tot DNA-afname
JE BENT JONG EN JE GOOIT EEN RUIT IN Stel, je bent 12 jaar en je gooit een ruit in. Of je steelt een keer een telefoon. Op grond van dit soort delicten kan DNA worden afgenomen, dat twintig tot dertig jaar blijft opgeslagen bij het Nederlands Forensisch Instituut. Dat druist in tegen het Kinderrechtenverdrag.
W
anneer je in Nederland als puber een keer over de schreef gaat kunnen de consequenties groot zijn. Neem als voor beeld de 12-jarige Sam, wiens verhaal twee jaar geleden is opgetekend door de Kinderombudsman. Sam heeft na wat pesterijen een leeftijdsgenoot pootje gelicht op het schoolplein. Het slachtoffer komt ongelukkig ten val en loopt ernstig letsel op aan zijn hoofd. Sam wordt daarna vervolgd en veroordeeld wegens poging tot doodslag. Hij krijgt enige tijd later een bevel tot afgifte van DNA. Of neem Richard, die als jongen van 15 jaar wiet verkoopt. Voor dat strafbare feit heeft de rechter hem een taakstraf opgelegd. Richard denkt dat daarmee zijn stomme fout afgedaan is, maar vervolgens
krijgt hij een brief thuis waarin staat dat hij DNA moet afstaan. De oproep komt lange tijd nadat de straf is voltooid.
RIJPHEID De afname van DNA is in 2005 ingevoerd om een bijdrage te leveren aan opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten in de toekomst. De DNA-databank moet daarnaast preventief werken. Als je geregistreerd staat, denk je logischerwijs wel drie keer na voordat je weer het verkeerde pad opgaat, is de gedachte van voorstanders van de databank. De vraag dient zich aan of de opslag van genetisch materiaal ook hout snijdt bij kinderen als Sam en Richard. “Voor min derjarigen is het juist belangrijk dat ze met een schone lei kunnen beginnen na
vn-KINDERRECHTENCOMITE: WIS HET STRAFREGISTER! Het Kinderrechtenverdrag stelt dat minderjarigen recht hebben op volledige eerbiediging van hun privéleven gedurende alle stadia van het strafproces. Het Kinderrechtencomité schrijft daarom in haar aanbevelingen dat een strafblad gewist moet worden zodra kinderen zijn vrijgesproken of hun straf hebben 14 Right!
afgerond. Het Kinderrechtencomité vindt ook dat de Nederlandse regering moet stoppen met DNA-afname bij minderjarigen. Maartje Berger van Defence for Children noemt die aanbeveling ‘baanbrekend’. “Het is nu aan de politiek om te bekijken of aanpassing van de wet mogelijk is.”
door onze redactie
een veroordeling voor een jeugdzonde”, zegt Maartje Berger van Defence for Children. “Minderjarigen verkeren in een andere fase van rijpheid dan volwassenen en moeten de kans krijgen om te leren van fouten. Het hele idee van het jeugd strafrecht is gestoeld op dat uitgangspunt. Vreemd genoeg maken we daarop voor DNA-registraties een uitzondering. Een taakstraf verdwijnt na twee jaar van je strafblad, maar met de DNA-registratie blijf je daarna nog jarenlang zitten, nota bene in een databank waar verder alleen criminelen in staan. Dat werkt stigmatiserend.”
Onderscheid De mogelijkheid tot het afnemen van DNA was oorspronkelijk alleen bedoeld voor daders van ernstige geweldsen zedendelicten. Sinds 2010 hebben officieren van justitie een ruimere bevoegdheid tot het afnemen van DNA-materiaal bij veroordeelden, zonder dat zij die beslissing zorgvuldig hoeven te motiveren. Daar komt bij dat Nederland bij DNA-afname geen onderscheid maakt tussen volwassenen en minderjarigen vanaf twaalf jaar. In de praktijk is er echter wel onderscheid, in het nadeel
van minderjarigen. Kinderen lopen namelijk een groter risico om voor een identiek vergrijp in de DNA-databank terecht te komen dan volwassenen. Dat zit zo: vanuit pedagogische over wegingen krijgen minderjarigen vaker een taakstraf opgelegd, waarna zij op grond van de wet celmateriaal moeten afstaan. Volwassenen krijgen bij ver gelijkbare strafzaken vaker een boete opgelegd, waarna zij geen celmateriaal hoeven af te staan. Vandaar dat jongeren als Sam en Richard voor lichtere ver grijpen als pootje-haken of het verkopen van wiet sneller in de DNA-databank terechtkomen. Met Sam is het overigens goed gekomen. Na bezwaren tegen het opnemen van zijn DNA, besloot de rechter in 2007 dat afname geen enkel doel zou dienen. Vandaag de dag zou hetzelfde bezwaar
overigens ongegrond worden verklaard. Dat komt doordat de Hoge Raad in 2008 heeft vastgesteld dat bij iedere veroor deelde DNA moet worden afgenomen en dat de uitzonderingsmogelijkheden in de wet beperkt moeten worden uitgelegd. De Hoge Raad zegt ook dat er voor een verdere belangenafweging in het systeem van de wet geen plaats is. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen meerder jarigen en minderjarigen.
TOCH SUCCES Tegen DNA-afname zelf is geen bezwaar mogelijk. Kinderen kunnen wel achteraf bezwaar maken tegen het opslaan van hun profiel in de databank. Hoewel het niet vaak voorkomt dat minderjarigen bezwaar maken, is de kans op succes zeker aanwezig. De afgelopen jaren werden regelmatig bezwaarschriften
DE CIJFERS Het Nederlands Forensisch Instituut publiceert dankzij lobby van Defence for Children sinds enige jaren het aantal minderjarigen in de DNA-databank. In 2014 groeide het aantal personen dat als minderjarige (12 t/m 17 jaar) in de
DNA-databank is opgenomen met 1.634 tot 24.283. Op 31 december 2014 waren er daarvan inmiddels 21.334 meerderjarig en 2.949 nog steeds minderjarig. In totaal staan er nu 201.725 personen in de databank.
van minderjarigen gegrond verklaard bij rechtbanken. Redenen hiervoor waren: lage recidivekans; de dader is een first offender; de leerstraf heeft het beoogde effect bereikt; te jonge leeftijd; ‘een typische meidenruzie’; goed lerend ver mogen van de minderjarige of ‘het gedrag hoort bij de leeftijd’. Ook het aanbieden van excuses aan het slachtoffer kan meewegen in het oordeel van de rechter. Een uitzondering op de wettelijke regel is echter alleen mogelijk als ‘het opmaken van een profiel niet van betekenis zal kunnen zijn voor de voorkoming, opspo ring, vervolging en berechting van straf bare feiten van veroordeelde’. Dat geldt voor volwassenen en voor kinderen. Maartje Berger vindt dat Nederland ten onrechte geen onderscheid maakt tussen meerder- en minderjarigen. “De officier van justitie zou minimaal een indivi duele belangenafweging moeten maken bij elk bevel tot DNA-afname bij een minderjarige”, zegt ze. “Maar eigenlijk moet het uitgangspunt gewoon zijn dat DNA-afname in principe niet plaatsvindt, tenzij sprake is van zeer zware delicten met recidivegevaar. Op die manier komen jongeren nooit meer in de DNA-databank voor zaken waarvoor een volwassenen alleen een boete zou krijgen.” 15 Right!
Interview De jeugdhulp als proeftuin
‘IK BEGRIJP DE KLAAGZANG NIET’ Nu gemeenten verantwoordelijk zijn voor de jeugdhulp gaat het bergafwaarts, zo gonst het. Wachtlijsten nemen toe en de bureaucratie is enorm. Maar is de decentralisatie de oorzaak van de problemen of is er iets anders aan de hand? In gesprek met orthopedagoog Tom van Yperen.
V
anaf januari gaan gemeenten over alle hulp aan kinderen en jongeren. De provincies en het Rijk komen er niet meer aan te pas. Alles in één hand. Het gaat om preventie, ondersteuning, hulp en om zorg bij opgroeien opvoedingsproblemen, bij psychische problemen en bij stoornissen. Naast de geestelijke gezondheidzorg en de zorg voor v erstandelijk gehandicapten gaan de gemeenten nu bijvoorbeeld ook over jeugdreclassering en de gesloten jeugd zorg. En dat alles met minder geld. “De jeugdhulp is één grote proeftuin geworden”, vatte de Kinderombudsman eerder dit jaar de situatie samen. Volgens hem krijgen minderjarigen slecht toegang tot zorg en wordt teveel gefocust op de ‘eigen kracht’ van gezinnen. De Inspectie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bevestigde dat beeld in juli, met de mededeling dat 100.000 jongeren niet in beeld zijn bij de gemeenten. Staatssecretaris Van Rijn erkent op zijn beurt dat de overgang niet geruisloos verloopt, maar hij meent tegelijkertijd dat zich geen grote problemen hebben voorgedaan als gevolg van de transitie in het jeugd stelsel. De Transitie Autoriteit Jeugd zegt eveneens dat de zorg voor nieuwe cliënten is ingekocht en beschikbaar is gebleven. Toch zitten sommige gezinnen maanden zonder zorg, staat in de Monitor Transitie Jeugd. Is er fundamenteel iets mis met de decentralisatie of gaan klachten over toevallige incidenten? Het Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties maakt zich in ieder geval grote zorgen. Vooral de tijdsdruk waaronder de decentralisatie is uitgevoerd kan een nadelig effect hebben op de kwaliteit en de beschikbaarheid van zorg, stelt het comité. 16 Right!
door Ivo Rodermans
Maar of die vrees gegrond is, betwijfelt Tom van Yperen, als orthopedagoog verbonden aan het Nederlands Jeugd Instituut, lid van de Transitiecommissie Stelselwijziging Jeugd (TSJ) en daarnaast bijzonder hoogleraar ‘Monitoring en Innovatie Zorg voor Jeugd’ aan de Rijksuniversiteit Groningen. “De decentralisatie is een megaoperatie en er was zeker tijdsdruk”, zegt hij. “Vanuit mijn rol als lid van de TSJ hebben we herhaaldelijk geconstateerd dat een aantal belangrijke deadlines om de boel klaar te stomen niet gehaald werden. In dat licht bezien hebben we moeten constateren dat er veel risico’s zitten aan zo’n operatie. Toch was het belangrijk om vast te houden aan de deadline van 1 januari. Anders schuift de datum steeds door, met alle onzekerheden van dien. Ook dát is niet goed voor de verandering van een stelsel.” Het Kinderrechtencomité zegt dat de tijdsdruk gevolgen heeft voor de kwaliteit van hulp. Klopt dat? “Daarvoor zijn geen duidelijke aanwijzingen. Wel zijn er signalen dat de toeleiding naar hulp niet altijd goed verloopt. Dan gaat het over het functioneren van de wijkteams, waar minderjarigen allereerst terechtkomen, en de verwijzing vanuit die teams naar i ntensieve vormen van zorg.” Het comité vreest dat er onvoldoende zorg beschikbaar is. Terecht? “We zien dat de capaciteit bij de jeugdhulp onderbenut blijft en dat de jeugd-ggz behoorlijk vol zit. Hoe zich dat gaat
ontwikkelen is niet helemaal duidelijk. Als onderbenutting gevaar oplevert voor de capaciteit van de jeugdzorg, bijvoor beeld doordat instellingen door verlaagde instroom failliet dreigen te gaan, is er financiële back-up geregeld vanuit het Rijk om essentiële zorginstellingen in stand te houden. Dat vangnet moet voorkomen dat in het stelsel grote gaten ont staan die niet te verantwoorden zijn.” Door capaciteit van instellingen niet volledig te benut ten kunnen gemeenten bezuinigen. Is dat niet juist de bedoeling? “Jazeker. Eén van de doelen van de decentralisatie is om de enorme stijging van het gebruik van zorg terug te dringen door een beter functionerende eerste lijn. Dat laatste heeft er in het verleden aan ontbroken. De bedoeling is dat op termijn minder gespecialiseerde zorg nodig is en dat instellingen moeten ver breden, fuseren of inkrimpen.” Vallen sommige kinderen daardoor buiten de boot, zoals sommige mensen vrezen? “Die vraag is te voorbarig. Het capaciteitsvraagstuk is nog zo in beweging, dat onduidelijk is wat precies de oorzaak is van de verschuiving die je nu ziet. Die verminderde instroom in de jeugdhulp kan komen doordat wijkteams hun draai nog niet hebben gevonden. Of misschien is er daadwerkelijk vermin derde vraag naar gespecialiseerde zorg. Alles overziend denk ik wel dat het kwaliteitsvraagstuk rondom de wijkteams een issue is als het gaat om de verminderde doorverwijzing.”
Signalen van ouders en hulpverleners bevestigen toch ook dat de doorverwijzing naar professionele hulp niet loopt? “Jawel, maar ik vind het bezwaarlijk dat de discussie over de decentralisatie vooral gebaseerd is op signalen en niet op een gedegen beeld. Dat geeft een soort fragmentarische beeldvorming waar je geen kwaliteitsbeleid op kunt voeren. Het is heel hapsnap perig. Je wordt op basis van incidenten voortdurend verleid tot het nemen van maatregelen, waarvan je niet weet of ze voor het hele stelsel nodig zijn. Dat is een soort regelreflex waarvoor we heel erg moeten uitkijken. Anders ga je weer teveel doen, terwijl dat in veel gevallen helemaal niet nodig is.” Je kunt signalen toch niet terzijde schuiven? “Je kunt altijd wel een signaal vinden over een gemeente waar het niet goed gaat. Ik pleit er daarom voor om veel systematischer te monitoren hoe het precies gaat, zodat je signalen van de daadwer kelijke ontwikkelingen kunt onderscheiden. De algemene stand van zaken hebben we nu onvoldoende in beeld, doordat er nog geen representatieve monitor bestaat vanuit de gemeenten die netjes en steevast bijhoudt hoe de transformatie ervoor staat. Dat is een lacune. Gemeenten missen daardoor sturingsinformatie om te beoordelen waar hulp achterblijft en geïnvesteerd moet worden óf waar het goed gaat, zodat we daarvan kunnen leren.” We weten wel dat in sommige gemeenten wachtlijsten afnemen, terwijl ze elders toenemen. “Klopt, maar komt dat door de decentralisatie of door iets anders? Het is cruciaal dat we onszelf de discipline opleggen om achter 17 Right!
vn-KINDERRECHTENCOMITÉ: BEZORGD OVER KWALITEIT JEUGDHULP Het Kinderrechtencomité verwelkomt de nieuwe Jeugdwet, maar is tegelijkertijd bezorgd over de snelheid waarmee deze tot stand is gekomen en in werking is getreden. Het comité is bezorgd over de gevolgen die dit kan hebben voor de mogelijkheden van gemeenten om tijdig benodigde jeugdhulp van goede kwaliteit te leveren. De decentralisatie brengt daarbij het risico met zich mee dat er rechtsongelijkheid kan ontstaan tussen kinderen uit verschillende gemeenten als zij niet dezelfde jeugdhulp ontvangen. Het comité draagt Nederland op ervoor te zorgen dat de
de cijfers te kijken wat dit betekent en waar het vandaan komt. Misschien zijn er bijvoorbeeld mensen uitgevallen door ziekte of zwangerschapsverlof en is dat niet goed opgevangen. Of zijn bestaande lokale verwijspatronen zichtbaar geworden, doordat je nu op gemeentelijk niveau wachtlijsten ziet in plaats van regionaal.” Het Kinderrechtencomité vindt dat de Rijksoverheid moet monitoren en evalueren of jeugdhulp adequaat en doel treffend is en niet leidt tot ongelijkheid tussen kinderen. Is dat een idee? “Vanuit de stelselverantwoordelijkheid van het Rijk klopt dat. Alleen onze ervaring leert dat het beter werkt als de gemeenten zich verantwoordelijk voelen voor de monitoring en zij de eigen resultaten ziet als een belangrijk instrument om de boel op orde te brengen. Anders krijg je al snel een debat over bureaucratie en Haagse bemoeizucht.” Kun je gemeenten nog wel vergelijken als zij zelf monitoren? “In principe wel. We zijn vergevorderd om gemeenten te faciliteren met een landelijk geharmoniseerd eenduidig systeem.”
meer terugkomt. Nu weten we dat de cliënt-tevredenheid gemiddeld altijd een 7,4 scoort, waarvan akte. Het wordt interessanter als je wijken gaat vergelijken en je ziet dat in de ene wijk de tevredenheid vele malen lager is en de uitval vele malen groter dan in een andere wijk. Dat kan komen doordat je een goede wijk met een probleembuurt vergelijkt, maar het is ook mogelijk dat een wijkteam slecht functioneert. Denk dan aan slechte supervisie of veel verloop. Met de cijfers in de hand kan een gemeente het gesprek aangaan, onder zoeken wat er aan de hand is en bekijken welke maatregelen nodig zijn om ervoor te zorgen dat de wijk volgend jaar wel beter scoort.” …of je ziet een probleem in een gemiddeld tevreden wijk over het hoofd? “Achter elk gemiddelde schuilt een verhaal, ook in een tevreden wijk. Als je de cliënt-tevredenheid uitpluist, zie je altijd een groep die hartstikke tevreden is en een groep die ontevreden is. Die tevreden mensen zijn óók interessant. Daar kun je van leren wat je goed hebt gedaan. En van de ontevreden groep kun je dingen op het spoor komen die je kennelijk niet goed hebt gedaan in je dienstverlening. Daar liggen de verbetermogelijkheden. Maar het kan best zijn dat de groep van ontevredenen overwegend jongeren van 14 jaar zijn, die sowieso minder enthousiast kunnen zijn over bemoeienis van een hulpverlener.”
“Gemeenten missen informatie om te beoordelen waar jeugdhulp achter blijft.”
Dan moeten ze dat wel gaan gebruiken. Misschien toch maar beter opleggen? “De Tweede Kamer heeft al nadrukkelijk aan gemeenten gevraagd om, ook wat betreft het monitoren van de outcome, dingen met elkaar af te spreken. De monitor is zelfs in de wet verankerd. Maar wat heel belangrijk is: we hebben al vele jaren zaken opgelegd vanuit het landelijke, terwijl je ziet dat het pas gaat werken als degene die met gegevens uit een monitor aan de slag moet dat als een belangrijk instrument ervaart. Anders wordt het sleuren tot je een ons weegt.” Wat is het nut voor gemeenten? “Neem als voorbeeld cliënt-tevredenheid en uitval. Uitval is het aantal cliënten dat afspraken niet nakomt, afhaakt en niet 18 Right!
verschillende gemeenten in Nederland, met inbegrip van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voldoende middelen en mogelijkheden hebben om te voldoen aan hun nieuwe taken onder de Jeugdwet. De kwaliteit en de beschikbaarheid van de benodigde jeugdhulp mag niet onder de decentralisatie lijden. Bovendien dringt het comité erop aan om ervoor te zorgen dat kinderen in alle gemeenten gelijk toegang hebben tot de benodigde jeugdhulp. Die jeugdhulp moet kwalitatief goed zijn en in lijn zijn met de voor die hulp geldende standaarden.
Cijfers uit een monitor zeggen dus niet zoveel? “Tot nu toe hadden we vooral verhalen en weinig cijfers. Het gaat erom dat gemeenten het verhaal achter de cijfers con strueren en cijfers betekenis geven. Dat doe je niet alleen met ambtenaren en instellingen, maar ook samen met vertegen woordigers van de cliënten. Laat het jongerenpanel maar eens verder praten met hun leeftijdsgenoten over hun ervaringen. Dat levert goede informatie op. Dat gaat overigens bij stukjes en beetjes al zo, maar de samenhangende systematiek ont breekt nog.”
Wat als gemeenten zeggen: geef mijn portie maar aan fikkie? “Het zal gebeuren dat het college monitoring belangrijk vindt, terwijl de gemeenteraad misschien liever bomen neerzet. Maar als een gemeente miljoenen euro’s uitgeeft aan jeugd hulp zonder het maatschappelijk rendement te meten, zal de Rekenkamer op een zeker moment aan de bel trekken. Niet in de laatste plaats als er incidenten gebeuren en kinderen ernstig tussen wal en schip raken. Je moet in die gevallen kunnen her leiden of er een structureel probleem speelt in het gemeentelijk jeugdbeleid of dat daadwerkelijk sprake is van een incident.” We hebben toch al meerdere monitors, meldpunten en organisaties die misstanden kunnen blootleggen? “Ja, we monitoren en melden ons helemaal suf. Maar het is heel vaak onduidelijk waar gegevens die we verzamelen precies voor dienen. Dat is de reden waarom we zoveel gegevens op geen enkele manier gebruiken. Ik noem dat de datakerkhoven. Ik draai het daarom liever om en zeg: welke kwaliteitsvragen wil je beantwoorden met de gegevens die je verzamelt? Dan kan het monitoren doelgerichter, efficiënter, minder en heel gedoseerd. Soms is een steekproef of een indicator voldoende. Als er dan rode lampjes gaan branden duik je pas de diepte in. Dat is een verandering die je niet van vandaag op morgen regelt. We komen van een situatie waarbij deel sectoren allemaal hun eigen systematiek, monitors, huis huidboekjes en financiering hadden. Gemeenten staan voor de klus om dat terug te brengen tot één samenhangend systeem. Ga daar maar aanstaan.”
Via de huisarts was de kans bijvoorbeeld groot dat je bij de jeugdggz terechtkwam. Kwam je via andere kanalen binnen, dan kon je bij de jeugdbescherming terechtkomen. Daar moeten we vanaf.” Zijn de wijkteams daarvoor de oplossing? “Ik vind vooral de professionele standaarden heel erg belangrijk. Die geven aan wat aangewezen hulp is in welke situatie en bij welke problematiek. Professionals hebben daardoor handvatten, zodat ze weten wat ze bijvoorbeeld moeten doen bij een puber met gedragsproblemen. Die standaarden zijn niet alleen belang rijk om te bepalen wat passende zorg is, maar ze leveren ook een bijdrage aan eenduidig gemeentelijk beleid.” Beperken standaarden de beleidsvrijheid van gemeenten? “Ja, maar beleidsvrijheid is geen doel op zich, het gaat om pas sende hulp. Je zult lokaal vooral discussie krijgen als de vraag naar zorg de raming overschrijdt. De raad en het college zullen dan moeten uitvechten hoe ze dat oplossen.” De lokale belastingen verhogen of zorg schrappen? “De enorme stijging van de hulpvraag in de afgelopen jaren kan door epidemiologen niet worden verklaard uit het méér voorkomen van problematiek. Dat moet dus op enigerlei wijze worden aangepakt, bijvoorbeeld door meer te investeren in preventie en in de eerstelijn. De verwachting is dat niet elke gemeente daarin effectief zal opereren, met tekorten tot gevolg. Toch zie ik het debat op lokaal niveau depoli tiseren. Gemeenten willen hoe dan ook goed jeugdbeleid voeren op de belangrijke maatschappelijke thema’s rond opgroeien en opvoeden, ongeacht de politieke kleur van het college of de raad. Dat vind ik een interessante ontwikkeling. Maar de keuzes die ze maken kunnen wel een beetje verschillen. Subsidieer je bijvoorbeeld stageplekken in het bedrijfsleven voor randgroep jongeren of niet? Koop je vooral residentiële zorg in of zet je juist meer geld in op intensieve hulp bij gezinnen thuis? Of dat goede of minder goede keuzen zijn moet de tijd leren. Dat kunnen we moeilijk voorspellen.”
“Je kunt altijd wel een signaal vinden over een gemeente waar het niet goed gaat.”
Het Kinderrechtencomité wil gelijke toegang tot zorg voor alle kinderen. Kan dat? “Dat vind ik een fascinerend thema, maar nee. Stel, je hebt een groep jongeren die in de maatschappelijke marge dreigt te raken, omdat ze geen zin hebben in school, een potje maken van hun stage en zich niet aan de regels houden. Dan maakt het veel uit of je een bedrijf hebt binnen de gemeenten die invulling wil geven aan het maatschappelijk ondernemerschap en een paar van die knakkers met gebruiksaanwijzing wil begeleiden. Nou heb je in Wassenaar wel zo’n bedrijf en in Assen niet. Wat moet je dan doen? Kortom, de gemeente is maar één actor in het maatschappelijk krachtenveld. Dat maakt het zo ingewik keld om te zeggen dat alle kinderen gelijk moeten worden behandeld. Ja, wél gelijk in de zin dat ze passende zorg moeten krijgen. Maar wat passende zorg ís wordt bepaald door de lokale constellatie. Dat was voor de decentralisatie overigens niet anders.” Is de toegang tot professionele hulp óók ongelijk? “Ja, met name in het oude stelsel. Toen was toegang tot hulp vaak afhankelijk van het verwijscircuit en minder van de aan wezige voorzieningen en het netwerk rondom de jeugdige.
Verwacht u door de decentralisatie nog ongewisse problemen? “Er zijn vast nog issues die aangepakt moeten worden, omdat er verkeerde keuzes zijn gemaakt in het nieuwe systeem. Maar de klaagzang dat het allemaal maar niks is, begrijp ik niet. Wat willen we dan? Willen we terug naar het oude stelsel met die enorme waterscheiding tussen jeugdsectoren? Toen stonden de kranten vol dat het niet werkte. We zijn nu bezig met een serieuze poging om het stelsel op een goede manier in te richten. Ik vind het heel wonderlijk dat je veel leest over het niet functioneren van de jeugdzorg, terwijl de cliënt-tevre denheid tot nu toe best wel hoog is. Dan moet er toch ergens iets goed gaan.” 19 Right!
Thomas en Jeppe hoor je niet klagen!
defenceforchildren.nl
Steun Defence for Children in de strijd voor kinderrechten. Doe direct een gift op rekeningnummer NL 30 INGB 000 000 3166. De kinderen hebben u nodig!
Asielprocedure Behandeling asielaanvraag
‘MAAK BELANG KINDEREN INZICHTELIJK’ Worden verhalen van kinderen goed gewogen in de asielprocedure? Komt eigenlijk wel boven water drijven dat een kind behoefte heeft aan bescherming? Het VN-Kinderrechtencomité is kritisch en wil dat ambtenaren deugdelijk worden geschoold.
H
et belang van het kind moet voorop staan in de asiel procedure, vindt het Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties. Maar nu is niet inzichtelijk of de Immigratie- en Naturalisatie Dienst (IND) bij het beoor delen van asielaanvragen rekening houdt met de belangen van kinderen. De 16-jarige Akhrat Selevani kan erover meepraten. Ze vluchtte met haar ouders, broer en zusjes uit Irak naar Nederland. “Tijdens onze procedure werden geen vragen aan mij gesteld, alleen aan mijn ouders,” zegt ze. Na jarenlang wachten heeft het gezin vorig jaar eindelijk een verblijfsvergunning gekregen. “Toen gingen ze pas aandacht aan ons besteden”, zegt Akhrat. “Het was alsof we toen opeens wel zichtbaar waren en meetelden.” In artikel 3 van het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties staat dat autoriteiten bij het nemen van een individueel besluit altijd rekening moeten houden met het betrokken kind.
door onze redactie
Dat geldt dus ook voor de IND. De dienst moet bij een nega tief besluit altijd motiveren waarom het belang van de staat zwaarder weegt dan het belang van het kind. In beschikkingen op asielaanvragen stelt de IND vaak dat het belang van het kind al een eerste overweging vormde bij de inrichting van het beleid. “In het Nederlandse asielbeleid staan nauwelijks bepalingen over kinderen”, zegt Martine Goeman van Defence for Children. “Los daarvan is het onvoldoende om alleen naar beleid of een wet te verwijzen. Er moet per geval inhoudelijk worden ingaan op de individuele belangen van een kind.” Desondanks zijn er positieve ontwikkelingen. Zo heeft de IND in de werkinstructie voor haar medewerkers expliciet opgenomen dat de belangen van kinderen moeten worden getoetst in zaken rond het recht op gezins- en privéleven. Vooralsnog heeft deze wijziging geen betrekking op de asielprocedure.
VN-KINDERRECHTENCOMITÉ: procedurele waarborgen onder druk Het Kinderrechtencomité is blij dat asielzoekersgezinnen bij aankomst in Nederland niet langer op Schiphol vastzitten, maar direct naar het aanmeldcentrum in Ter Apel mogen. Voor het overige heeft het comité vooral zorgen, bijvoorbeeld over de snelle beoordeling van een asielaanvraag in acht dagen. Dat knaagt aan de procedurele waarborgen. Volgens het comité worden verklaringen van kinderen die afwijken van het verhaal van broers, zussen of ouders, tegen hen gebruikt zonder fatsoenlijk rekening te houden met de ontwikkelingsfase van het kind. De ambtenaren die het gehoor afnemen zijn bovendien onvoldoende geschoold in het omgaan met asielzoekerskinderen. Ook zijn de leefomstandigheden in opvangcentra slecht. 22 Right!
Het moet daarom anders, vindt het comité. De Nederlandse regering moet zorgen voor een eerlijke en efficiënte asielprocedure, waarbij de procedurele waarborgen zijn gegarandeerd en waarin aandacht is voor het identificeren van de behoefte aan bescherming bij kinderen. Verklaringen van kinderen in het gehoor mogen niet langer tegen hen worden gebruikt en het belang van het kind moet voorop staan in de beoordeling. De overheid moet professionals deugdelijk opleiden om dossiers waarbij kinderen zijn betrokken goed te kunnen beoordelen. Het comité vindt daarnaast dat kinderen alleen in open opvanglocaties mogen wonen, waar de levensstandaard adequaat is. Tot slot waarschuwt het comité voor het terug sturen van kinderen naar landen waar zij in een weeshuis terecht kunnen komen.
GEEN PRIVACY
vraag onbeantwoord
Kinderen blijven niet alleen in de asielprocedure ondergeschoven. Over haar jeugd in verschillende asielzoekerscentra zegt Akhrat dat ze heel duidelijk merkte dat ook het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers onvoldoende rekening houdt met kinderen. “Als dat wel zo zou zijn, dan zouden ze ons niet vijf keer in één jaar hebben laten verhuizen. Ook het feit dat je een ruimte moet delen met andere mensen is heel moeilijk. Je hebt totaal geen privacy, terwijl je al gestrest bent door alle onzekerheden en door wat je hebt meegemaakt.” Goeman beaamt het verhaal: “Het is niet in het belang van het kind om in korte tijd meerdere keren te moeten verhuizen. Steeds weer afscheid nemen van vriendjes, vriendinnetjes en van de ver trouwde omgeving is schadelijk voor de emotionele ontwikkeling van kinderen. En sommige kinderen wonen wel tien jaar of langer in opvangcentra. Soms wel met hele gezin op één kamer.”
Ook het Kinderrechtencomité vindt dat Nederland tijdens de asielprocedure onvoldoende rekening houdt met kinderen. In aanloop naar de slotzitting in Genève vroeg het comité vorig jaar aan Nederland om alvast uit te leggen op welke manier in alle fases van de asielprocedure rekening wordt gehouden met het belang van het kind. De regering beantwoordde de vraag niet. Op de slotzitting in mei dit jaar kwam de vraag opnieuw op tafel, maar ook daar wilde de vertegenwoordiger van de Nederlandse regering niet inhoudelijk op het onderwerp ingaan. Goeman: “Dat deze belangrijke vraag nog steeds onbeant woord blijft, is slechts één van de vele indicaties voor het feit dat in het Nederlandse migratiebeleid nog onvoldoende reke ning wordt gehouden met kinderen. Dit vraagt om actie van onze overheid.”
Oproep aan Dijkhoff: ‘Voer kindvriendelijk asielbeleid’ Negen maatschappelijke organisaties pleiten in een brief aan staatssecretaris Klaas Dijkhoff voor meer kindvriendelijk asielbeleid. Defence for Children is één van de afzenders. Eén op de vier asielzoekers in Europa is kind. De organisaties maken zich zorgen over de omstandigheden voor kinderen in de opvang, nu het aantal vluchtelingen toeneemt. Zo worden kinderen niet standaard onderzocht op trauma’s. “De verhoogde instroom mag niet leiden tot situaties waarbij kinderen het risico lopen verder beschadigd te raken”, schrijven de organisaties. “Kinderen zijn veelal getraumatiseerd door hun ervaringen met oorlog en stress, door het leven in een vluchtelingenkamp en door de gevaarlijke reis. Het is essentieel dat zij zich kunnen ontwikkelen in een veilige en stabiele omgeving en dat zij zich weer kind voelen.” De kinderorganisaties vinden dat het politieke debat nu vooral
gaat over aantallen asielzoekers, toekomstig spreidingsbeleid en opvang in de regio, terwijl het cruciaal is dat kinderen die hier komen goed worden opgevangen. In de oproep aan Dijkhoff pleiten de organisaties ervoor om geen kinderen meer terug te sturen naar landen als Italië en Hongarije, verzoeken om gezinshereniging snel in te willigen en het belang van het kind voorop te stellen. “Dat betekent dat gekeken moet worden naar wat kinderen en hun gezinnen echt nodig hebben: psychosociale hulp, hulp met de taal, contact met leeftijdsgenoten, ondersteuning van de ouders, een luisterend oor en huisvesting in kleinschalige opvang zonder verhuizingen.” De oproep is ondertekend door Defence for Children, Het Vergeten Kind, Kerk in Actie, Save the Children, Stichting Kinderpostzegels Nederland, Stichting LOS, UNICEF Nederland, VluchtelingenWerk Nederland en War Child. 23 Right!
Kinderhandel Aanpak kinderhandel
‘NEDERLAND MEET MET TWEE MATEN’ Nederland is daadkrachtig in het bestrijden van kinderprostitutie. Tegelijk kun je hier straffeloos een kind kopen of verkopen. Ook schiet de bescherming van buitenlandse slachtoffers van kinderhandel tekort: zij worden niet zelden het land uitgezet. Dat moet anders, vinden Defence for Children en het VN-Kinderrechtencomité.
G
edwongen prostitutie, adoptie handel of bedelarij. Kinderhandel kent vele gezichten. Datzelfde geldt voor de aanpak daarvan door Nederland. De zedenzaak in Valkenburg springt in het oog. Als een 16-jarig meisje op een hotelkamer tegen betaling door tientallen
door Iara de Witte
mannen blijkt te zijn misbruikt, is dat voor justitie een duidelijke zaak van men senhandel. Terecht. De 21-jarige loverboy huurde de hotelkamer, maakte afspraken met klanten en bleef in de buurt als er klanten bij het meisje waren. Hij zit daarom twee jaar achter de tralies. Het Openbaar Ministerie beet zich in
VN-Kinderrechtencomité: verbied verkoop kinderen Dat het kopen of verkopen van een kind niet strafbaar is in Nederland, strookt niet met het Kinderrechtenverdrag. “Het comité betreurt het dat de verkoop van kinderen nog niet volledig verboden is”, schrijft het Kinderrechtencomité in haar aanbevelingen aan Nederland. In een door Nederland geratificeerde bijlage bij het Kinderrechtenverdrag staat dat de verkoop van een kind voor seksuele uitbuiting, kinderarbeid, orgaanhandel én adoptie strafbaar moet zijn. 24 Right!
Het comité wil daarom dat Nederland het Wetboek van Strafrecht aanpast. Daarnaast moeten ook buitenlandse minderjarige slachtoffers toegang krijgen tot kinderbeschermingsmaatregelen en tot een speciale verblijfsregeling, zonder plicht om mee te werken aan strafrechtelijk onderzoek. Het comité vindt verder dat overheidsdiensten beter moeten samenwerken om minderjarige slachtoffers bescherming te bieden evenals hulp bij herstel van traumatische ervaringen.
de Valkenburgse zaak vast. De strafmaat werd zelfs aangepast, zodat klanten van minderjarige prostituees zwaarder kunnen worden gestraft. Eén van de klanten van het meisje hoorde maar liefst een jaar celstraf tegen zich eisen, terwijl voorheen boetes en taakstraffen werden opgelegd in vergelijkbare zaken. Het OM maakte met haar aanpak een krachtig statement richting pooiers en klanten en ze bood tegelijk een warme handreiking naar slachtoffers van kinderhandel. De zaak eindigde in een deceptie. De rechtbank in Maastricht oordeelde dat de verdachten niet bewust op zoek waren naar seks met een minderjarige. De meeste klanten kregen daarom een celstraf van één dag of een taakstraf, maar desondanks is de toon gezet.
GEEN VERVOLGING Zo daadkrachtig als in de Valkenburgse zedenzaak is Nederland niet altijd. Neem de zaak van een Belgische vrouw
die zich op een internetforum tegen betaling aanbiedt als draagmoeder. Een Nederlands echtpaar reageert en betaalt 8.000 euro. Op de parkeerplaats van het ziekenhuis waar de vrouw bevalt, wordt het kindje overgedragen. Het echtpaar geeft de baby aan bij de gemeente als hun eigen kind. De ambtenaar twijfelt aan de documenten die worden overlegd en er komt een onderzoek. Zonder gevolgen. Het echtpaar kan niet worden vervolgd, omdat illegale adoptie een overtreding is en geen misdrijf. Ook is geen sprake van mensenhandel, omdat het kind niet is gekocht ten behoeve van uitbuiting.
Hiaat Ferm optreden in de ene zaak en gebrek aan een strafbepaling in de andere. “Bij het bestrijden van kinderhandel meet Nederland inderdaad met twee maten”, zegt Laura Bosch van Defence for Children. “Het louter kopen of verkopen van een kind is niet strafbaar, terwijl dat in veel andere
landen wel zo is. Ons strafrechtsysteem biedt daardoor onvoldoende mogelijk heden om kinderhandel door tussenper sonen of ouders tegen te gaan. Dat is een bizar hiaat in het Wetboek van Strafrecht. Vervolging is alleen succesvol als sprake is van uitbuiting, zoals prostitutie.”
AANGIFTE Verkoop van kinderen voor gezinsvorming mag dus in Nederland. Minderjarigen die in de prostitutie terechtkomen of aan het werk worden gezet, bijvoorbeeld als straatverkoper of muzikant, kunnen hun mensenhandelaar wel achter de tralies
HET PROTOCOL INZAKE DE VERKOOP VAN KINDEREN, KINDERPROSTITUTIE EN KINDERPORNOGRAFIE Na lang onderhandelen is op 25 mei 2000 in New York het Facultatief Protocol bij het Kinderrechtenverdrag inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Waar het Kinderrechtenverdrag vraagt om ‘alle passende maatregelen’ te nemen tegen de verkoop van kinderen, kinderprosti tutie en kinderpornografie, vult het
Protocol deze maatregelen verder in. Maar liefst 169 lidstaten zijn partij bij het Protocol. Nog eens negen staten hebben het aanvullende document ondertekend maar nog niet geratificeerd. Nederland heeft het Protocol ondertekend op 7 september 2000. Deze trad in Nederland in werking op 23 september 2005. Sindsdien rapporteert de overheid bij het Kinderrechtencomité over uitvoering van het Protocol. 25 Right!
Kind in rechtspraak ZWAARDERE STRAFFEN VOOR BETAALDE SEKS Het Openbaar Ministerie (OM) heeft In juni een nieuwe richtlijn ingevoerd voor de strafbaarheid van betaalde seks met minderjarigen. Officieren van Justitie bepalen op grond daarvan hun strafeis. Op het ‘seksueel binnendringen’ van een minderjarige staat nu zes tot vijftien maanden. Bij herhaald bezoek, verdergaande seksuele handelingen, een
krijgen. Daar gaat dan wel een aangifte en een politieonderzoek aan vooraf. Of buitenlandse slachtoffers daar altijd beter van worden is de vraag, want als de dader niet wordt opgespoord dreigt vaak uitzetting naar het land van herkomst. Oumou uit Guinee kan erover mee praten. Op 15-jarige leeftijd vlucht zij naar de hoofdstad Conakry, omdat ze wordt uitgehuwelijkt aan een 70-jarige man die haar wil laten besnijden. Ze komt een blanke man tegen die haar bescherming en een toekomst belooft in Europa. Eenmaal in Nederland wordt Oumou gedwongen als prostituee te werken om haar reis terug te verdienen. Na een maand weet zij te ontsnappen en vraagt ze hulp op straat. Voorbijgangers brengen Oumou naar het politiebureau. Omdat het meisje daar haar verhaal doet, krijgt ze een speciale tijdelijke verblijfsver gunning voor slachtoffers van mensen handel. De politie weet de mensenhan delaar echter niet op te sporen en stopt na een jaar het onderzoek. Daarmee stopt ook haar verblijfsvergunning. Oumou moet terug naar Guinee. Zij heeft nog steeds ernstige psychische en lichamelijke klachten als gevolg van het misbruik en heeft in Guinee niemand om veilig naar terug te keren.
afhankelijkheidsrelatie of een extra kwetsbaar slachtoffer, loopt de strafeis op tot maximaal vier jaar cel. Het OM vindt dat bezoekers van een minderjarige prostituee zich bewust moeten zijn van de schade die wordt toegebracht, waarvoor een hogere straf op zijn plaats is. Defence for Children steunt het zwaarder bestraffen van de vraagzijde.
Mensenhandel, omdat niet alle slacht offers worden geregistreerd. Hoeveel kin deren daadwerkelijk worden verkocht of worden uitgebuit in de seksindustrie of op de arbeidsmarkt, is dus niet bekend.
verblijfsstatus Buitenlandse slachtoffers die een ver blijfsstatus willen aanvragen om zich los te weken van hun uitbuiter, kunnen kiezen voor de asielprocedure of voor de speciale regeling voor slachtoffers van mensenhandel, waar ook Oumou
Verhuizing asielzoekers Almelo mag doorgaan Een groep minderjarige asielzoekers en hun ouders, die in de gezinslocatie in Almelo verblijven, zijn naar de voorzieningenrechter in Zwolle gestapt. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) wil de gezinslocatie omvormen tot een regulier asielzoekerscentrum. De minderjarigen en hun ouders zouden daarom moeten verhuizen naar andere gezinslocaties in het land. De kinderen voeren aan dat de overplaatsing inbreuk maakt op artikel 8 EVRM en het IVRK en dat hun belangen niet voldoende zijn betrokken. Het COA brengt hier tegenin dat de kortgedingrechter eerder heeft geoordeeld dat het omvormen van de gezinslocatie tot een regulier asielzoekerscentrum (azc) gerechtvaardigd is. De voorzieningenrechter stelt vast dat de kinderen en hun ouders asielrechtelijk uitgeprocedeerd zijn, dat zij onrechtmatig in Nederland verblijven en dat op hen een vertrekplicht rust. De voorzieningenrechter oordeelt dat de staatssecretaris, uitgaande van de
het alternatief, maar niet kansrijk. Hun slachtofferschap v erdwijnt erdoor naar de achtergrond, het opsporen van de dader blijft vaak helemaal achterwege en het kind maakt weinig kans op een verblijfsvergunning, bijvoorbeeld omdat het herkomstland officieel als veilig bekend staat.”
Nieuwe procedure Al met al pakt de huidige Nederlandse wet- en regelgeving niet zo gunstig uit voor een groot aantal slachtoffers. Om recht te doen aan minderjarige slachtoffers van mensenhandel, vragen Defence for Children en UNICEF al langer om één nieuwe kindvriendelijke procedure. De organisaties willen dat binnen een redelijke termijn duidelijk is in welk land de toekomst van het slacht offer ligt, onafhankelijk van de strafrech telijke procedure. Bosch: “Het zou goed zijn als kinderen in alle gevallen tijdelijk verblijfsrecht kunnen krijgen, dus ook als ze geen aangifte willen doen. Er bestaat al zo’n categorie voor mensen die vanwege hun mentale toestand bijvoorbeeld geen aangifte willen doen. Minderjarige slachtoffers van mensenhandel verdienen ook die extra bescherming.”
“Nederland kan er simpelweg niet onderuit dat kinderhandel strafbaar moet zijn.”
Voor zover bekend worden in Nederland per jaar ongeveer 85 alleenstaande minderjarige vreemdelingen opge vangen die mogelijk slachtoffer zijn van mensenhandel. Dat is het topje van de ijsberg, denkt de Nationaal Rapporteur 26 Right!
WAARDIGHEID Laura Bosch van Defence for Children begrijpt wel waarom de regeling niet populair is. “Het herstel van menselijke waardigheid is zwaar ondergeschikt aan het belang van opsporing van de mensenhandelaar”, zegt ze. “Voor veel kinderen is het mee werken aan een strafrechtelijk onderzoek bovendien een te hoge drempel. Een gewone asielaanvraag op grond van het Vluchtelingenverdrag is voor hen
VERDRAGEN De Nationaal Rapporteur Mensenhandel heeft zich afgelopen juli eveneens kritisch uitgelaten over de huidige verblijfsregeling. Ook het Kinderrechten comité vraagt in haar aanbevelingen aan Nederland om een nieuwe ver blijfsregeling, zonder plicht om mee te werken aan opsporing van de dader. Daarnaast wil het comité strafbaarstel ling van alle kinderhandel, dus ook ten behoeve van adoptie. “Terecht”, zegt Bosch. “Nederland kan er simpelweg niet onderuit dat kinderhandel in alle vormen strafbaar moet zijn én dat slachtoffers recht hebben op alle pas sende bijstand, volledige herintegratie in de maatschappij en lichamelijk en geestelijk herstel. Zo staat het simpelweg in de verdragen die Nederland heeft ondertekend.”
Illustratie: Josee Tesser
TOPJE VAN DE IJSBERG
gebruik van heeft gemaakt. In het laatste geval is het doen van aangifte verplicht en kan de verblijfsvergunning weer worden ingetrokken als het strafrech telijk onderzoek is afgelopen. Vorig jaar maakte slechts 1 op de 25 minderjarige slachtoffers gebruik van de speciale verblijfsregeling.
ruime beoordelingsbevoegdheid, geen onaanvaardbare inbreuk heeft gemaakt op de fundamentele rechten van de kinderen. Rechtbank Overijssel 9 september 2015 ECLI:NL:RBOVE:2015:4176
Minderjarige moeder niet zomaar van haar kind scheiden De rechtbank Den Haag heeft de voogdij over een pasgeboren minderjarige aan Jeugdbescherming West toegewezen, maar de instelling t egelijk verboden om zonder een nieuwe rechterlijke toetsing de baby weg te halen bij moeder. Het feit dat de moeder zelf nog minderjarig is, was voor de rechter reden om de voogdij over te dragen aan de Jeugdbescherming. De rechtbank achtte het niet in het belang van de pasgeborene om het gezag aan de vader toe te vertrouwen, omdat de relatie pril is. Omdat de minderjarige moeder zelf ook onder toezicht is gesteld, is ervoor gekozen om de voogdij eveneens niet aan de grootouders toe te wijzen. Om te voorkomen dat de baby bij
Jeugdbescherming West dezelfde voogd krijgt toegewezen als moeder, heeft de rechtbank uitdrukkelijk vermeld dat de pasgeborene een andere voogd dient te krijgen. De rechtbank bepaalt ook dat Jeugdbescherming West de baby en de moeder niet van elkaar mag scheiden zonder voorafgaande toetsing door de rechter. Een scheiding van moeder en kind acht de rechter niet in het belang van het kind. Hierbij verwijst de rechter naar artikel 9 IVRK. Rechtbank Den Haag, 17 juli 2015 ECLI:NL:RBDHA:2015:9000
Geen zelfstandig hoger beroep minderjarigen behoudens wettelijke uitzonderingen Minderjarige kinderen van in 2007 gescheiden ouders hebben de rechtbank Rotterdam verzocht om: (1) een bijzondere curator te benoemen die namens hen mag optreden, voor zover een dergelijke benoeming vereist is; (2) het eenhoofdig gezag over hen toe te kennen aan hun moeder; (3) een in het verzoekschrift omschreven bezoekregeling vast te stellen; (4) aan de ouders in het verzoekschrift opgesomde eisen op te leggen. De rechtbank heeft alle verzoeken afgewezen. Het gerechtshof verklaarde de minderjarigen niet-ontvankelijk in hun hoger beroep omdat zij niet deugdelijk zouden zijn vertegenwoordigd. De Hoge Raad geeft aan dat voor informele verzoeken geldt dat de minderjarige alleen in hoger beroep kan als hij vertegenwoordigd wordt door een wettelijke vertegenwoordiger of een bijzondere curator. Informele verzoeken zijn verzoeken die de minderjarigen zelf kan doen over eenhoofdig gezag na scheiding, een omgangsregeling, een informatie- of consultatieregeling of een beslissing over de zorg- en opvoedingstaken. Voor de afwijzing van een verzoek om een bijzondere curator geldt een uitzondering. Daartegen kan een minderjarige wel zelfstandig, dus zonder vertegenwoordiging, in hoger beroep. Hoge Raad, 29 mei 2015 ECLI:NL:HR:2015:1409
27 Right!
Jongerenparticipatie Inspraak jongeren
‘SOMS LIJKT HET WEL EEN GUNST’ Jongeren krijgen inspraak bij het opstellen van o verheidsbeleid. Dat is de enige toezegging die de Nederlandse regering tot nu toe heeft gedaan aan het VN-Kinderrechtencomité. Een goed voornemen, maar hoe pak je zoiets aan?
M
inderjarigen mogen niet naar de stembus en kunnen zich dus niet op democratische wijze uitspreken over beleid. Toch doet de mening van kinderen en jongeren ertoe. Bijvoorbeeld bij het inrichten van een nieuwe speeltuin of een voetbalveld in de wijk, bij het doen van de dagelijkse boodschappen in de supermarkt, in de instel lingen voor jeugdhulp of bij het vaststellen van gemeentelijk jeugdbeleid. Jeugdparticipatie gaat desondanks met vallen en opstaan. Rekening willen houden met wensen en meningen van kinderen en jongeren is één ding, maar erachter komen wat jongeren daadwerkelijk vinden is nog niet makkelijk. “Gemeenten vinden het lastig om participatie zo te organiseren dat je de visie van een representatieve groep krijgt”, zegt Leo Rutjes, directeur van Stichting Alexander. Samen met het Verwey-Jonker Instituut deed hij onderzoek naar jeugdparticipatie in 175 gemeenten. “Daaruit bleek dat veel gemeenten worstelen met het van de grond krijgen of in stand houden van jeugdparticipatie. Het moeilijkste is om de jongeren gemotiveerd en betrokken te houden. Beleidsvorming is vaak een langdurig proces, terwijl
door Ivo Rodermans
de doelgroep snel wisselt. Het tempo, de taal en de cultuur van jongeren wijken af van die van de overheid.”
bemoeienis Dat jeugdparticipatie niet eenvoudig is of zelfs dramatisch kan verlopen als ambtenaren zich juist téveel met jongeren bemoeien, bewijst het verhaal over de Rotterdamse Jongeren Raad (RJR). Twee jaar geleden spatte dit jongerenplatform na een moeizaam jaar uit elkaar. Een half jaar daarvoor hadden ambte naren van de gemeente Rotterdam de RJR zwaar onder druk gezet om een rapport over ‘ruilseks’ aan te passen. Hoewel de RJR officieel onafhankelijk advies uitbrengt, moest het rapport vóór publicatie ter goedkeuring worden voorgelegd aan de gemeente. De ambtenarij bemoeide zich óók met het tijdstip van publicatie, om zo de kans op media-aandacht te verkleinen. Toen de bemoeienis uitlekte in de media, gaf een ambtenaar de jongeren tot overmaat van ramp te kennen dat zij in een pers bericht naar buiten moesten brengen dat er géén sprake was geweest van politieke druk. Verantwoordelijk CDA-wethouder Hugo de Jonge moest uiteindelijk diep door het stof.
VN-KINDERRECHTENCOMITÉ: betekenisvol kunnen participeren Het Kinderrechtencomité maakt zich zorgen over de beperkte mogelijkheden tot inspraak voor Nederlandse kinderen over het beleid dat hen aangaat, met name in het Caribische deel van het Koninkrijk. De regering moet er daarom voor zorgen dat het raadplegen van kinderen de standaard wordt. Het comité wil ook dat alle kinderen betekenisvol kunnen 28 Right!
participeren op school, in de samenleving, binnen het gezin en in studentenraden. Daarbij moet speciale aandacht zijn voor meisjes en kinderen en kwetsbare situaties. Het comité wil daarnaast dat Nederland een geïnstitutionaliseerd Jeugdparlement opzet met financiële en professionele ondersteuning, zodat kinderen effectief betrokken kunnen zijn bij wetgeving die hen aangaat.
Intern geruzie was uiteindelijk de druppel. Politieke jongerenor ganisaties trokken eind 2013 hun vertegenwoordigers uit de RJR terug. De Jongerenraad zou niet meer functioneren. “Op een gegeven moment is het vertrouwen op, dan ben je aan het trekken aan een dood paard”, zegt Mark van Hillo, voorzitter van de Rotterdamse Jonge Democraten. En het doek was gevallen.
ENERGIE Jongereninspraak kan gelukkig ook heel goed gaan, blijkt uit het succes van het Jongerenpanel Duurzaam Fryslân. De provincie vraagt het panel regelmatig om advies, bijvoorbeeld over weide vogels, windmolens, watersport of ganzenbeleid. “De panelleden krijgen daar echt energie van”, zegt Yvette van Dijk van de Friese Milieu Federatie, die de jongeren begeleidt. Het panel bestaat nog niet lang. Het provinciebestuur vroeg vier jaar geleden aan de Friese Milieu Federatie hoe ze jongeren kon betrekken bij het schrijven van een nieuw provinciaal milieu beleidsplan. “Wij zijn niet de uitgesproken organisatie voor jongerenbeleid en we hadden ook geen jongerenteam klaar staan”, zegt Van Dijk. De milieuorganisatie besloot toch om de handschoen op te pakken en wierf jongeren op scholen, via sociale media en door artikelen in de krant. “We hebben nu een gevarieerde groep jongeren. Ze maken gebruik van ons netwerk met deskundigen om informatie te halen, maar de jongeren hebben zelf de regie over wat ze doen en vinden. Het is hun ding. We zetten hen niet in als lobbyinstrument.” In het panel zitten nog altijd een aantal jongeren van het eerste uur. Een goed teken. Toch is het volgens Van Dijk in het algemeen lastig om panelleden voor langere tijd te binden. “Jongeren hebben een korte aandachtspanne. Je moet de energie
gelijk grijpen en daarnaast zorgen dat het interessant blijft en dat ambtenaren regelmatig dingen terugkoppelen. Daar moeten we bovenop zitten. Ambtenaren hebben het druk en vergeten vaak dat het jongerenpanel er ook nog is. Als je het dan hebt over het opstellen van beleid waar jaren overheen gaat, dan ben je ze kwijt. De meeste jongeren in het panel zijn hoogopgeleid en hebben ambities. Zij zien in het jongerenpanel kansen om hun netwerk uit te breiden en met interessante mensen in contact te komen. Maar ze spreiden ook hun vleugels sneller uit. We hebben dus wel wat openstaande vacatures. Dat hoort erbij en zie ik niet als een probleem.”
ENQUETES In tegenstelling tot de provincie Friesland kan de Groningse gemeente Appingedam niet terugvallen op een maatschappe lijke organisatie. De ambtenaren staan daar zelf aan de lat om jongeren te bereiken. Makkelijk is dat niet. De gemeente besloot
TIPS VOOR AMBTENAREN Ambtenaren die niet weten hoe zij jongeren kunnen betrekken, kunnen hulp krijgen van diverse organisaties zoals Stichting Alexander en het Verwey-Jonker Instituut. Zo hebben zij een toolkit ontwikkeld met 32 methoden voor jongerenparticipatie. Meer informatie: www.toolkit-jeugdparticipatie.nl. De Nationale Jongerenraad (NJR) is een koepel van jongerenorganisaties en adviseert ook gemeenten over jeugdparticipatie. Daarnaast zijn er lokale organisaties als LOKAAL in Rotterdam en advies bureaus zoals Young Inspiration. 29 Right!
Actie! daarom vier jaar geleden om in een participatietraject aan jon geren te vragen hoe zijzelf het liefst willen participeren. Op twee middelbare scholen werd de mening gepeild van 133 jongeren. En wat bleek? De scholieren hebben weinig vrije tijd en willen geen ruimte vrijmaken voor inspraak in gemeentelijk beleid. Toch viel er ook een positieve les te leren uit het onderzoek, want indien de gemeente het initiatief neemt om bijvoorbeeld twee keer per jaar naar school te komen, dan geven jongeren graag hun mening. Ook waren de jongeren gecharmeerd van het idee om onder schooltijd een enquête van de gemeente in te vullen. Na afloop van het onderzoek is op initiatief van de gemeente Appingedam een lokale jongerenraad ingesteld om interviews te gaan afnemen bij leerlingen, de achterban te informeren en jongeren te vertegenwoordigen. Maar de jongerenraad is alweer ter ziele. Daarvoor in de plaats is de professionele orga nisatie Jimmy’s ingehuurd als intermediair tussen de gemeente en jongeren. “Jimmy’s is veel op de scholen” zegt Catharina Spannenberg van de gemeente Appingedam. “Ze organiseren preventieve activiteiten, kletsen in de pauzes met jongeren en doen co-creaties tijdens de les. Ook zijn vorig jaar 241 enquêtes ingevuld. Zaken die naar voren komen worden met de gemeente en andere partners besproken. Jongerenparticipatie met betrek king tot het beleid van de gemeente blijft lastig, maar op deze wijze proberen we het wel.”
methode Pien Klieverik van Defence for Children kent het klappen van de zweep. Ze organiseert regelmatig jongereninspraak, meestal om goede ideeën naar boven te halen voor het verbeteren van de jeugdhulp en pleegzorg. Volgens Klieverik valt of staat het succes van jongerenparticipatie met de methode die je kiest. “Je kunt als Rijksoverheid bijvoorbeeld wel een Jeugdparlement organiseren, maar daarmee ontdek je niet waar jongeren met schuldpro blematiek tegenaan lopen. Dat lijkt logisch, maar toch gaat het losweken van de juiste informatie bij de juiste doelgroep vaak mis. In Culemborg is ooit aan een grote groep jongeren de open vraag gesteld wat zij graag zouden willen. Het antwoord was: een McDonalds. Met zo’n uitkomst kun je als gemeente niet zoveel.” Volgens Klieverik is de essentie van jongerenparticipatie dat je minderjarigen betrekt bij besluiten die hen aangaan. “In jeugd instellingen is dat relatief eenvoudig, omdat je cliënten kunt vragen. Op rijksniveau of in een gemeente moet je het creatiever aanpakken, bijvoorbeeld door straatinterviews te houden of een
wijkschouw te organiseren met jongeren die overlast veroor zaken. Het doel en de doelgroep bepalen welke methode het meest beschikt is. Wil je bijvoorbeeld feedback van jongeren op je dienstverlening of wil je meningen peilen over een toe komstige ontwikkeling? Wil je dialoog over raciale spanningen of wil je bijvoorbeeld skaters laten beslissen over betonnen of metalen elementen op een nieuw skatepark? In het ene geval volstaat een gesprek, terwijl je in het andere geval moeite moet doen om een representatief beeld te krijgen. Een mailtje sturen naar het Jongerenpanel om hun mening te vragen is natuurlijk het snelst, maar niet perse de beste weg. Zo’n panel wil altijd wel meepraten, net als jongeren die tegen een probleem aanlopen. Maar het is ook belangrijk om de mening te horen van jongeren die de gemeente niet opzoeken en met wie het goed gaat.”
Gezinnen in ongelijk gesteld
PROTEST TEGEN VERHUIZEN UIT ALMELO Na een tweede zitting in Den Haag oordeelde de rechtbank dat sprake is van ‘een fair balance’ tussen het belang van de gezinnen enerzijds en het algemeen belang en het belang van nieuwe asielzoekers anderzijds. Een derde zitting bij de bestuursrechter in Zwolle, waar naar de situatie van individuele gezinnen is gekeken, heeft daarin geen verandering gebracht. De gezinnen zijn vanaf 10 september verhuisd naar andere gezinslocaties in Nederland.
VERPLICHT Volgens Klieverik lijkt het soms alsof ambtenaren jongerenin spraak zien als een gunst. “Het consulteren van minderjarigen is helaas nog geen routine, terwijl de overheid ertoe verplicht is. In het Kinderrechtenverdrag staat dat kinderen recht hebben op inspraak en dat aan hun mening passend belang moet worden gehecht, in overeenstemming met de leeftijd en rijpheid van het kind. Minderjarigen mogen dus meepraten en meebeslissen over hun leefomgeving. Dat is méér dan jongeren eens per jaar uitnodigen op het stadhuis om de gemeenteraad na te spelen. Begrijp me niet verkeerd, een jeugdparlement is een goede manier om jongeren in contact te brengen met de werking van onze democratie, maar het heeft weinig van doen met inspraak in het beleid.” Het idee van het Kinderrechtencomité om een regulier Jeugdparlement te starten en dat middelen en bevoegdheden te geven om over wetgeving te kunnen oordelen die kinderen aangaat, vindt Klieverik wel een goed plan. “Al moet je altijd voorzichtig zijn met hoge verwachtingen scheppen bij de deelnemers. Neem als voorbeeld het Fries Jeugd Parlement. Anderhalf jaar geleden is daar een voorstel aangenomen voor een laagdrempelig politiek café op scholen, waar jongeren in contact kunnen komen met statenleden. Hoewel er een klein potje is om voorstellen van het Jeugdparlement uit te voeren, is Café Fryslân tot op heden niet één keer georganiseerd. Jongeren hebben er weinig aan als zij hun ideeën en standpunten kunnen aandragen, terwijl dat vervolgens niet serieus wordt genomen. Jongerenparticipatie is niet vrijblijvend.”
Drie keer reisden kinderen met hun ouders vanuit het asielzoekerscentrum in Almelo naar de rechtbank. Twee keer naar Den Haag en één keer naar Zwolle. De gezinnen moeten plaats maken voor nieuwkomers en hebben dat besluit tevergeefs aangevochten. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) wil de opvanglocatie in Almelo gebruiken voor de huisvesting van asielzoekers die nu in Nederland aankomen. Tientallen gezinnen, die soms al jarenlang in Almelo wonen, moeten daarvoor plaatsmaken. In totaal hebben 108 bewoners, onder wie 52 kinderen, een kort geding aangespannen tegen de gedwongen verhuizing. Het schuiven met bedden
levert geen extra opvangcapaciteit op en is daarom zinloos, vinden zij. De eerste zitting bij de rechtbank in Den Haag werd voorafgegaan door een protestbijeenkomst. Onder grote mediabelangstelling liepen de kinderen met beschilderde verhuisdozen vanaf het Centraal Station naar de rechtbank. “Het is heel erg, zo vaak verhuizen”, vertelt de 16-jarige Violetta aan de rechter. “We kunnen niet meteen op een nieuwe school terecht en sommige kinderen hebben in Almelo al een stageplek. Ook zitten veel kinderen en ouders bij een psycholoog. Je vertrouwt diegene en als je verhuist moet je het hele verhaal opnieuw vertellen.”
Defence for Children is teleurgesteld over de vonnissen en pleit bij staatssecretaris Dijkhoff voor het ‘verankeren van kinderrechten in het opvangbeleid’. Ook uitgeprocedeerde kinderen mogen niet steeds opnieuw worden verhuisd, vindt woordvoerder Martine Goeman. “Het COA krijgt in deze zaak alle ruimte om kinderen uit hun vertrouwde omgeving weg te halen. Kinderen zijn overgeleverd aan volstrekte willekeur. Het is daarom de hoogste tijd dat de staatssecretaris regels vaststelt die verhuizingen in de toekomst zoveel mogelijk voorkomen.”
PARTICIPATIE OP DE KINDEROPVANG Ook kleuters hebben hun wensen en ideeën. Op de kinder opvang van Humanitas in Heerlen besluiten kinderen daarom vanaf hun vierde jaar over de aanschaf van speelgoed. De Heerlense kinderen krijgen per leeftijdsgroep vijftig euro per kwartaal. Ze besluiten samen wat ze daarvan willen kopen, maar ze mogen ook sparen voor duurder speelgoed. Er zijn ook kinderopvangorganisaties waar kinderen zelf besluiten wat ze koken of welke werkstukjes opgeruimd moeten worden en 30 Right!
wat mag blijven liggen. Bij NulVier in Den Bosch hebben kinderen zeggenschap over de inrichting en de kleuren van lokalen en over het activiteitenprogramma tijdens schoolvakanties. Kinderopvang BijDeHand in Rotterdam gaat nog een stap verder. Een werkgroep met kinderen mag zeggen aan welke eisen een nieuwe leidster moet voldoen. Ze mogen een vraag bedenken voor het sollicitatiegesprek en na een dag proefdraaien mogen kinderen vertellen wat zij leuk vinden aan de kandidaat. 31 Right!
interview Levensbeëindiging
‘ARTSEN KIJKEN WEL UIT OM GEVALLEN TE MELDEN’ Minderjarigen kunnen in Nederland vanaf 12 jaar een verzoek om levensbeëindiging doen. Het is op dit moment onduidelijk in welke gevallen levensbeëindiging mag worden toegepast bij kinderen onder de 12 jaar. Regels en adequaat toezicht hierop ontbreken. Onwenselijk, vindt Jo Dorscheidt, universitair docent gezondheidsrecht.
E
uthanasie bij kinderen jonger dan twaalf jaar is in Nederland verboden en daarom bestaan er geen proce dures voor. Artsen besluiten zelf over het staken van een behandeling of het toedienen van een geneesmiddel met de dood tot gevolg. Hoe vaak dat precies gebeurt is onbekend. Wie een geval niet binnenskamers houdt wacht mogelijk ver volging, dus meldingen zijn er amper. Voor pasgeborenen jonger dan één jaar ligt het genuan ceerder. Kinderartsen van het Universitair Medisch Centrum Groningen schreven ruim tien jaar geleden onder leiding van Eduard Verhagen een protocol waarin staat beschreven dat levensbeëindiging op baby’s is toegestaan als sprake is van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Wel moeten de ouders
vn-KINDERRECHTENCOMITÉ: zorgen Het Kinderrechtencomité maakt zich er zorgen over dat kinderen onder de achttien jaar euthanasie kunnen aanvragen. Ook maakt ze zich zorgen over het gebrek aan transparantie en inzicht in de praktijk. Het comité doet de aanbeveling om de euthanasiepraktijk bij minderjarigen streng te controleren. De overheid moet garanderen dat ook de psychologische situatie van het kind en de ouders of voogden serieus wordt meegewogen in een besluit over het al dan niet inwilligen van een verzoek tot levensbeëindiging. Alle gevallen van levensbeëindiging bij minderjarigen moeten publiekelijk worden gerapporteerd, maar liever nog: verboden. 32 Right!
door Alexandra Barendsen en Ivo Rodermans
instemmen, moet de diagnose onomstotelijk vaststaan, is een second opinion vereist en moet de levensbeëindiging zorgvuldig worden uitgevoerd. Het protocol van Eduard Verhagen is in 2005 door het Openbaar Ministerie (OM) aanvaard en door de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde omarmd. Vanaf 2007 is een speciale commissie in het leven geroepen waar artsen gevallen van levensbeëindiging bij patiënten tot één jaar kunnen melden. Die commissie toetst of de arts met passende zorgvuldigheid heeft gehandeld en geeft vervolgens advies aan het OM. Dat leidt tot vervolging of het uitblijven daarvan. Zo functioneert de com missie als een buffer tussen de arts en justitie. Tot openheid bij artsen heeft het niet geleid. De deskundigen commissie heeft sinds haar oprichting welgeteld één melding gekregen over levensbeëindiging bij een pasgeborene en vijf mel dingen over late zwangerschapsafbreking. Naar alle waarschijn lijkheid is dat het topje van de ijsberg. Het Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties maakt zich dan ook zorgen over de ontoereikende transparantie en het gebrekkige toezicht. Niet zonder reden. Tien jaar geleden ontstond ophef toen uit onder zoek bleek dat artsen zeker 22 keer het leven hadden beëindigd van baby’s met een open ruggetje. Neurochirurg Rob de Jong van het Erasmus MC in Rotterdam constateerde vervolgens dat kinderen met een open ruggetje nauwelijks pijn lijden of dat pijn bij hen goed te behandelen is. De artsen zijn nooit vervolgd. Het voorbeeld met de open ruggetjes toont aan dat er maat schappelijk debat nodig is over levensbeëindiging bij minderja rigen, vindt Jo Dorscheidt, universitair docent gezondheidsrecht
aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Er zijn gevallen die zich niet anders laten oplossen dan het kind een humane dood te gunnen. Maar welke gevallen zijn dat? En hoe gebruik je de kenmerken van die gevallen in de argumentatiesfeer vanuit de rechten van het kind, ter legitimatie van wat je doet als arts? Dat moet je helder krijgen.” Hadden de artsen van die open ruggetjes geen flauw benul? “Dat zou ik niet zeggen. De gevallen rond de open ruggetjes leken opvallend veel op één geval, waarvan bekend is dat het straffeloos bleef. Over de betrouwbaarheid van die 22 meldingen kan dus twijfel bestaan en dat toont precies het probleem aan. Artsen schrijven niet op wat zij precies doen, vanwege de juridische problemen die dat kan opleveren. Je hebt echter de knowhow uit de praktijk van de medicus nodig om te kunnen onderbouwen waarom een bepaalde handelwijze niet in strijd is met de wet respectievelijk het recht, of juist wel. Zonder data kunnen we niets regelen, omdat we niet weten wat we moeten regelen.” Wat is eigenlijk de juridische context? “Voor euthanasie is wilsbekwaamheid nodig en kinderen onder de twaalf jaar zijn wettelijk gezien onbekwaam. Een verzoek is dan niet rechtsgeldig. De discussie is of een derde dat verzoek mag doen, maar juridisch kan dat niet. De rechten van het kind zijn namelijk niet overdraagbaar op iemand anders. Nietsdoen is echter ook geen optie. Strikt juridisch valt het continueren van een levensverlengende behandeling niet onder het folterverbod,
maar eventueel wel onder onmenselijke behandeling. Kortom, een arts moet het recht op leven en het recht op een men selijke behandeling afwegen, terwijl de patiënt zelf juridisch wilsonbekwaam is. Dat is heel lastig en juridisch nog niet uitgekristalliseerd.” Het Kinderrechtencomité wil een verbod op euthanasie voor alle kinderen onder de achttien jaar. “Dat is een stap achteruit. Je stopt je kop in het zand als je die aanbeveling zou navolgen. Levensbeëindiging bij kinderen speelt in alle landen en wij zijn er juist mee bezig om dat genuanceerd te regelen. Ik vind de opmerking van het comité ondoordacht. Het is een blijk dat het comité niet precies weet wat er speelt op dit terrein. Daarmee zetten ze zichzelf buiten de discussie en geven ze de Nederlandse regering de kans om er helemaal niets meer over te vinden.” Het Kinderrechtencomité pleit ook voor strenge controle op de euthanasiepraktijk. Dat lijkt toch tegenstrijdig met een verbod? “Inderdaad. De autoriteit op dit onderwerp is bij het comité duidelijk naar de achtergrond geraakt. Door te pleiten voor strenge controle veronderstelt het comité dat er iets mis is met de euthanasiepraktijk en met het controlemechanisme. Maar dat kun je niet weten, want de praktijk is niet helder in kaart gebracht. Is die vraag nu gevoed door een onderbuikgevoel dat er iets niet deugt in Nederland? We moeten maar raden wat er bedoeld wordt. Op internationale conferenties is ook vaak 33 Right!
kritiek te horen op Nederland, niet zelden gebaseerd op een foute voorstelling. Dat varieert van regels die we hebben, de aantallen, de kenmerken van die gevallen en de attitude die er in Nederland zou zijn. Er zit veel ruis op de lijn.” Welke aanbevelingen had u aan Nederland gegeven? “Als comité had ik met klem om specifieke informatie over Nederland gevraagd om vervolgens gericht vragen te kunnen stellen. Daarnaast zou ik als comité mijn ongenoegen hebben laten blijken over het feit dat Nederland herhaaldelijk heeft nagelaten op eerder gestelde vragen op dit terrein adequaat antwoord te geven.” Het kabinet werkt nog aan een regeling voor levens beëindiging, toch? “Ja, maar wat daarin komt te staan is mij onbekend. De minister heeft een voor keur om hierin de medische beroepsgroep te volgen. Besef dat binnen de medische beroepsgroep nu geen uniform stand punt bestaat over zorgvuldigheidseisen. De diversiteit aan opvat tingen is groot. Zelfs het Gronings Protocol over pasgeborenen staat wel eens ter discussie onder medici. Een regeling moet dus van buitenaf komen, gebaseerd op maatschappelijke wensen en juridische mogelijkheden. Als arts kun je op grond daarvan beter inschatten of een situatie zich leent voor levensbeëindiging en kun je beter uitleggen waarom je dat deed.”
dat al moeilijk genoeg. Ik zeg; juist dán heb je objectieve keuze mogelijkheden nodig die je helpen om zorgvuldigheid te kunnen betrachten. Het is allesbehalve zo dat je als jurist tegen de arts bent, integendeel. Het gaat mij om een fatsoenlijke normatieve onderbouwing van een besluit. Dus niet dat je een kind nimmer zou mogen laten sterven, maar dat je een kind menswaardig moet helpen, eventueel door levensbeëindiging. Dat moet zorg vuldig en dat moet je kunnen uitleggen.” Is een gedoogsituatie voor levensbeëindiging een idee? “Dat creëert eigenrichting door de beroepsgroep. Het tijdelijk buiten werking stellen van het wetboek van strafrecht om data te kunnen verzamelen – om daarop een regeling te kunnen baseren – is misschien wel een idee. Feitelijk willen artsen pas melden als zij de garantie krijgen dat er geen strafrech telijke problemen komen en een regeling zo wordt vormge geven dat een arts altijd wordt vrijgepleit.”
“Het is allesbehalve zo dat je als jurist tegen de arts bent, integendeel.”
Ook in het belang van de arts dus? “De beroepsgroep is daarvan nog niet doordrongen. De jurist wordt door de medicus vaak als een bedreiging ervaren, terwijl de jurist eigenlijk verwoordt wat in de samenleving belangrijk wordt gevonden en welke regels we daarbij moeten naleven. Maar ik begrijp artsen heel goed. Ga er maar aanstaan om een ingrijpend besluit te nemen over het leven van een individueel kind. Wat doe je dan? Zonder bemoeizuchtige procedures is
Dat is vast niet de bedoeling? “Maar zover komt het ook niet. Een wettelijke regeling maken die het artsen per definitie toestaat om wilsonbekwamen van het leven te benemen, is verdragsrechtelijk niet verdedig baar en gaat het niet redden in Straatsburg. Dus je moet een regeling van een ander niveau maken of je moet een bepaald beleid maken dat je kunt dichttimmeren qua argumentatie. De rechten van patiënten en de beroepsethiek van artsen moeten in een adequate en werkende procedure beide worden geëerbiedigd.” Zijn er consequenties als een arts levensbeëindiging niet meldt? “Nee. Bij justitie is gebrek aan expertise om gevallen te beoordelen en te weten wat er bij een kind gebeurd is. Het idee van maatschappelijk toezicht raakt daardoor steeds meer
DE EUTHANASIEWET Nederland heeft sinds 2002 een Euthanasiewet. Een verzoek om levensbeëindiging kan vanaf 12 jaar worden gedaan. Tot 16 jaar moeten ook de ouders instemmen. Tussen 2002 en 2014 zijn in totaal vijf gevallen van euthanasie bij minderjarigen gemeld. Allen waren terminaal patiënt. In vier gevallen waren de patiënten 17 jaar en eenmaal ging het om een 12-jarige. Nederland kent daarnaast een regeling voor pasgeborenen tot 1 jaar. Euthanasie of hulp bij zelfdoding is volgens de Euthanasiewet alleen toegestaan op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt. In de wet staan zes zorgvuldigheidseisen die de arts moet naleven: • Het verzoek van de patiënt moet vrijwillig en weloverwogen zijn. 34 Right!
• Er is sprake van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. • De arts heeft de patiënt voorgelicht over de medische situatie en de vooruitzichten. • De arts en de patiënt zijn het met elkaar eens dat er geen redelijke andere oplossing is. • Een tweede onafhankelijke arts heeft de patiënt gezien en schriftelijk laten weten wat zijn oordeel is over de eerste vier zorgvuldigheidseisen. • De levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding wordt zorgvuldig uitgevoerd. De Regionale Toetsingscommissie Euthanasie bekijkt of de zorgvuldigheidseisen zijn nageleefd. Zo niet, dan wordt de zaak voorgelegd aan het Openbaar Ministerie.
uitgehold. Het zou heel goed zijn als we consequenties gaan verbinden aan niet-melden. Nu vinden we daar niets van en zo komen we geen stap verder.” Hebben artsen niet gewoon gelijk dat ze nu niet melden, want doden is verboden? “We hebben een soort regeling. Die zegt dat je naar justitie moet als je een verzoek van een 9-jarig kind zou honoreren. Dan volgt sepot of vervolging. We hebben tot op heden – afgezien van twee gevallen uit de jaren 90 van de vorige eeuw – geen enkel geval gezien dat tot strafvervolging heeft geleid. Toch wil men het risico niet lopen. De angst voor vervolging dient de arts, maar niet noodzakelijkerwijs het onderwerp. Juist als de arts situaties meldt, kunnen we bekijken hoe het past binnen de regels en kaders. Of we kunnen desnoods de kaders aanpassen.”
treft, maar ik kom daar langzaamaan op terug. Ik geef nu zo’n veertien jaar les aan de geneeskundige opleiding in Groningen en onze belangrijkste intentie is om artsen gevoelig te maken voor de juridische denkwijze. Dat is slechts bij een beperkte minderheid van de studenten een vruchtbare exercitie gebleken. Ik blijf desondanks het signaal uitzenden dat melden maat schappelijk relevant is en ik hoop dat het wordt opgepikt.”
Kan het effect van een regeling óók zijn dat leed langer voortduurt, omdat een leven minder makkelijk in de luwte beëindigd kan worden? “Je kunt het ook omdraaien. We kennen het voorbeeld van Benthe. Die had een blarenziekte. Kinderen die dat hebben worden zwaar onder de morfine gehouden, maar er valt niets aan te verbeteren. Er zijn drie gradaties. In de zwaarste categorie zijn er drie gevallen geweest van levensbeëindiging. Benthe zat in de tweede categorie en de artsen vonden het niet ernstig genoeg. De ouders hebben er tien maanden over gedaan om een geschikte huisarts te vinden om het kind te laten overlijden. Dit soort kinderen moet je toch beter kunnen ondersteunen? Al blijven sommige gevallen altijd arbitrair.” Arbitrair en dus risicovol voor een arts. Is het patroon van niet-melden wel te doorbreken met een regeling? “Ik ben in de huidige omstandigheden ook geen voorstander van een speciale regeling voor kinderen van 1 tot en met 11 jaar. Waarom zouden we een voorziening daarvoor treffen, terwijl de bestaande regeling voor pasgeborenen niet eens goed werkt? Het lijkt kip-ei, maar wil je toe naar een fatsoenlijke regeling, dan moet je eerst de realiteit en de praktijk kennen. Anders loop je als een blinde man door een oerwoud van regels en moet je maar hopen dat je de juiste te pakken krijgt. Dat schiet niet op.” Je zou ziekenhuizen bijna verplichten om jaarlijks minimaal één geval aan te melden. Zeker, want gevallen zijn er gewoon. Uit twee evaluaties zijn al twintig gevallen gekomen die niet zijn gemeld. Ook in vak literatuur zijn drie gevallen beschreven, waarvan er twee volgens de artsen meldwaardig waren. Dat gaven ze dus zelf aan. Maar waarom is er dan niet gemeld? Het antwoord op die vraag is vrij simpel. Artsen kijken wel uit, want ze piekeren er niet over om hun carrière onnodig op het spel te zetten.” Wat moet er gebeuren om uit de impasse te komen? “Je hebt idealistische artsen nodig die begrijpen welke belangen er in het spel zijn bij melden. Ik heb altijd de hoop gehad dat je met goede uitleg en begrip kan bewerkstelligen dat je elkaar 35 Right!
Armoede Intrekken voorbehoud artikel 26
‘ERKEN RECHT OP SOCIALE ZEKERHEID VOOR KINDEREN’ De economische crisis laat diepe sporen na in de samenleving en
treft ook gezinnen met kinderen. Zeker als ouders geen aanspraak kunnen maken op sociale zekerheid, worden kinderen de dupe. Het is daarom tijd dat kinderen een zelfstandig recht op sociale zekerheid krijgen, vindt Defence for Children.
U
it het ‘Armoedesignalement 2014’ blijkt dat de armoede in Nederland in 2013 voor het derde jaar op rij is gestegen. De cijfers schetsen een onthutsend beeld: bijna 9,3 procent van de kinderen uit twee oudergezinnen leeft in armoede. Betreft het eenoudergezinnen, dan stijgt dit percentage tot maar liefst 27,8 procent. Daarnaast blijkt dat ongeveer zestig procent van alle arme kinderen uit een gezin komt waarin beide ouders werken. Kinderen met een niet-westerse achter grond vormen een risicogroep: ongeveer veertig procent van deze kinderen is arm. De financiële beperkingen waar gezinnen met minderjarige kinderen mee kampen, leiden niet alleen tot een gebrek aan goed eten, kleding of andere elemen taire zaken onder de kinderen in deze gezinnen, maar ook tot sociale uitsluiting. Kinderen durven geen vriendjes uit te nodigen thuis, kunnen niet deelnemen aan schoolexcursies of doen niet mee aan sport- en culturele activiteiten. De gevolgen van armoede op kinderen en hun ontwikkeling zijn groot. Uit een studie van het Sociaal Cultureel Planbureau naar de langetermijneffecten van armoede komt naar voren dat
36 Right!
kinderen die opgroeien in armoede vijfen twinting jaar later een twee keer zo groot risico lopen om arm te zijn. In totaal gaat het om zeven procent van de arme kin deren die als volwassene eveneens arm is. Van de niet-arme kinderen is vier procent als volwassene arm. Dit verschil is goed verklaarbaar; arme kinderen bereiken een lager opleidingsniveau en hebben relatief vaak gezondheidsproblemen. Hierdoor neemt hun kans op een (goedbetaalde) baan af.
ARTIKEL MONDDOOD Het lijkt evident dat kinderen door wet- en regelgeving worden beschermd tegen deze vorm van tegenspoed. In beginsel klopt dat. Op basis van artikel 26 van het Kinderrechtenverdrag hebben kinderen recht op sociale zekerheid. In de praktijk blijkt er echter een addertje onder het gras te zitten; de Nederlandse regering heeft namelijk een voorbehoud gemaakt op dit artikel. In dit voorbe houd stelt Nederland dat “deze bepa ling niet verplicht tot een zelfstandig recht van kinderen op sociale zekerheid, daarbij inbegrepen sociale verzekering”. Het artikel wordt hiermee monddood gemaakt. De argumentatie destijds was
door Tabitha Mink
dat het er in de praktijk veelal op neer kwam dat de sociale zekerheid voor het kind is afgeleid van de sociale zekerheid die toekomt aan de ouders. Destijds spraken de fracties van de SP, GPV, RPF en CDA hun bezorgdheid uit over een moge lijke rechtstreekse werking van de ver dragsbepalingen, waarmee Nederlandse wetgeving kan worden doorkruist. De huidige praktijk leert dat het voorbe- houd op artikel 26 van het Kinderrechten verdrag leidt tot schrijnende gevallen waarin kinderen geen zelfstandig beroep kunnen doen op de sociale zekerheid, terwijl zij daar volgens het Kinderrechtenverdrag wel recht op hebben als hun ouders geen aanspraak kunnen maken op sociale zekerheid. Kinderrechtenadvocaat Else Cerezo legt uit: “Ik zie schrijnende voorbeelden van gezinnen met jonge kinderen die honger lijden of hun woning uitgezet dreigen te worden. Het gaat hier vaak om gezinnen waarin een van de ouders geen geldige verblijfsstatus heeft. Volgens de kosten delersnorm, die sinds 1 juli 2015 van kracht is in Nederland, worden mensen gekort op hun uitkering als zij samen in een huis wonen en hun kosten kunnen delen. Hierdoor raken gezinnen waarvan
een van de partners geen geldige verblijfs status heeft, in de knel.” Personen zonder verblijfsstatus kunnen geen inkomen verwerven, maar tellen dus wel mee als kostendeler, waardoor hun legale partner rücksichtslos wordt gekort op de uitke ring. Dit heeft tot effect dat gezinnen die rond moeten komen van een bijstands uitkering, door de kostendelersnorm onder de armoedegrens duiken. Kinderen worden zo de dupe van het feit dat één van hun ouders illegaal in Nederland verblijft.
wetgeving Een ander pijnlijke situatie doet zich voor door de Koppelingswet, die stelt dat vreemdelingen zonder verblijfs- of werkvergunning geen recht hebben op overheidsvoorzieningen en uitkeringen. Een gezin met een ouder die zich in een dergelijke situatie bevindt, komt niet in aanmerking voor kinderbijslag of het kindgebonden budget. “Deze wetgeving deugt niet”, stelt Aloys van Rest, directeur van Defence for Children. “Ik prijs de gemeente Amsterdam, die besloten heeft om bewust de bijstandswet te ontduiken door alle gezinnen die door invoering van de
kostendelersnorm een lagere uitkering ontvangen, te compenseren. Ik zou graag zien dat alle gemeenten het voorbeeld van Amsterdam gaan volgen.” Kinderen zouden niet de dupe worden van de situatie van hun ouders als het voorbehoud op artikel 26 van het Kinderrechtenverdrag niet was gemaakt. Kinderen zouden dan namelijk onafhan kelijk van hun ouders aanspraak kunnen maken op sociale zekerheid. Nu is het zo dat een Nederlands kind of een kind met een verblijfsvergunning -met één ouder zonder verblijfsstatus- slechts zelfstandig aanspraak kan maken op het kindsdeel
van de bijstandsuitkering. Dit verzacht de pijn iets, maar is wat Defence for Children betreft slechts een doekje voor het bloeden. Het VN-Kinderrechtencomité heeft de Nederlandse regering in haar definitieve aanbevelingen opnieuw opgeroepen het voorbehoud op artikel 26 in te trekken. Defence for Children schaart zich achter deze aanbeveling. Aloys van Rest: “Ik hoop dat de intrekking van het voorbe houd de weg vrij maakt voor alle kinderen om zelfstandig hun recht op sociale zeker heid te doen gelden.”
SIGNALEN OVER ARMOEDE OP DE KINDERrechtenHELPDESK Het afgelopen jaar kreeg de Kinder rechtenhelpdesk van Defence for Children ernstige signalen binnen over armoede. Enkele voorbeelden: ouders die niet in staat zijn de huur te betalen en uit huis worden gezet of met huisuitzetting worden bedreigd. Of ouders die met hun kinderen bij familie of vrienden verblijven of in een opvanghuis terechtkomen. In het geval van opname in een opvanghuis komt daar bovenop dat gezinnen vaak uit
elkaar worden gehaald, omdat er geen plek is voor alle gezinsleden of de opvang gericht is op alleenstaande vrouwen met kinderen. Soms dreigen kinderen uit huis te worden geplaatst, omdat de ouder(s) financieel niet in staat zijn hun kind te kunnen bieden wat het nodig heeft. Ouders komen nogal eens in problemen als zij gekort worden op hun uitkering, soms wel tot honderd procent, waardoor het gezin geen inkomen meer heeft. 37 Right!
wensen
Cultuur Thuus
Wat het VN-Kinderrechtencomité niet schrijft
ER BLIJFT ALTIJD IETS TE WENSEN OVER Het Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties heeft goed geluisterd naar de kinderrechtenorganisaties in Nederland. Een groot deel van hun ideeën voor verbetering van kinderrechten is overgenomen. Maar niet alles.
Het Kinderrechtencollectief heeft in augustus 2014 het rapport ‘Kinderrechten in Nederland’ uitgebracht, met als doel om het Kinderrechtencomité te informeren over de stand van zaken in Nederland. Het document bevat 190 aanbevelingen. Een groot deel daarvan is uiteindelijk opgenomen in de aanbevelingen van de Verenigde Naties aan Nederland. Maar er blijft altijd iets te wensen over. Hieronder een selectie van voorstellen die niet door het comité zijn overgenomen, maar waarvoor kinder rechtenorganisaties in Nederland wel blijven lobbyen.
door onze redactie
ERKEN HET RECHT OP KINDERBIJSLAG Rechters hebben in de afgelopen jaren meerdere uitspraken gedaan over het recht op onderdak en kinderbijslag voor ongedocumenteerde gezinnen. Helaas zijn deze uitspraken allemaal weer teruggedraaid, zodat ouders die niet rechtmatig in Nederland wonen geen kinderbijslag krijgen voor hun kinderen. Het Kinderrechtencollectief wil daarom dat Nederland het recht op kinderbijslag erkent.
MAAK CULTUUR EN SPORT TOEGANKELIJK GEEF LES OVER LHBTI-KINDEREN Het aantal zelfmoordpogingen onder LHBTI-kinderen (lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender of intersekse) is vier tot vijf keer hoger dan gemiddeld. Op scholen worden LHBTIkinderen nogal eens gepest, met negatieve gevolgen voor hun welzijn. Sinds 2012 zijn scholen verplicht om informatie over seksuele diversiteit op te nemen in hun lesprogramma. Docenten hebben echter te weinig kennis over het onderwerp, met name over transgenders en kinderen die zich zowel man nelijk als vrouwelijk voelen. Het Kinderrechtencollectief wil daarom dat seksuele- en genderdiversiteit op alle docenten opleidingen aan bod komt. Ook moeten deze onderwerpen worden geïntegreerd in regulier lesmateriaal.
SCHRAP LEEFTIJDSGRENS ‘HOREN’ In tegenstelling tot oudere kinderen worden kinderen onder de 12 jaar niet standaard gehoord in zaken die (ook) hen betreffen, zoals een scheiding, omgangsregeling of uithuisplaatsing. Het Kinderrechtencollectief wil de leeftijdsgrens van 12 jaar schrappen en vervangen door een regeling die rekening houdt met de capaciteiten van het kind, gebaseerd op de leeftijd, rijpheid en ontwikkeling. 38 Right!
De mogelijkheden voor kinderen om deel te nemen aan acti viteiten als muziekles, toneel, ballet en sport staan onder druk door lokale bezuinigingen. Muziekscholen, sportclubs en culturele instellingen zijn genoodzaakt om prijzen te verhogen, waardoor het voor ouders met lagere inkomens nog lastiger is om hun kinderen te laten meedoen. Het Kinderrechten collectief wil daarom dat de overheid de mogelijkheid tot deelname aan sport- en culturele activiteiten gaat waarborgen voor alle kinderen.
GEEF GEWORTELDE KINDEREN VERBLIJF Gewortelde kinderen, die voor hun achttiende verjaardag langer dan vijf jaar in Nederland wonen, mogen lang niet allemaal gebruik maken van het kinderpardon. Een verzoek wordt afge wezen als zij langer dan drie maanden geen contact hebben gehad met de Rijksoverheid, als ouders een andere dan een asielvergunning hebben aangevraagd, als er een vermoeden bestaat dat vader of moeder zich schuldig heeft gemaakt aan oorlogshandelingen of als het gezin niet zou hebben meege werkt aan (vrijwillige) terugkeer. Het Kinderrechtencollectief wil daarom een wettelijke verblijfsgrond voor alle gewortelde kinderen in Nederland.
He Named Me Malala
”Mijn vader heeft me alleen de naam Malala gegeven. Hij heeft me niet tot Malala gemaakt. Ik koos zelf voor dit leven en nu moet ik dit voortzetten.” Dat zegt het Pakistaanse meisje Malala Yousafzai in de documentaire ‘He Named Me Malala’ van regisseur Davis Guggenheim. Als 11-jarig meisje schreef Malala een column voor de BBC over de overname van de Swatvallei door de Taliban. Omdat ze zich openlijk uitsprak voor het recht op onderwijs voor meisjes, werd ze in 2012 slachtoffer van een aanslag door de Taliban op haar schoolbus. Ze overleefde. In haar zeventiende levensjaar ontving Malala als jongste persoon ooit de Nobelprijs voor de Vrede. Filmmaker Davis Guggenheim bracht anderhalf jaar samen met Malala door om de film te produceren. Daardoor krijgen we een inkijk in het dagelijkse leven van Malala en haar familie. De film is een statement voor het recht op onderwijs, maar ook startpunt voor een grote inzamelingsactie voor het Malala Fund, dat strijdt voor voortgezet onderwijs voor meisjes overal ter wereld. 87 minuten. Vanaf 19 november in de Nederlandse bioscopen.
De voorstelling Thuus is een vreemde eend in de bijt en draait in theaters in het oosten van Nederland. De voorstelling wordt gespeeld door pleegkinderen en biologische kinderen uit pleeggezinnen en is opgetuigd door Trias, een instelling voor pleegzorg. Trias spreekt over een voorstelling met echte verhalen en voorbeelden over pleegzorg: ‘Hilarisch, ontroerend en confronterend’. Na de voorstelling is er ruimte voor vragen en discussie over pleegouderschap. Trias hoopt zo nieuwe gezinnen te werven. Maar is de voorstelling kijkwaardig voor het algemene theaterpubliek? De theaters waar de voorstelling speelt zetten het geen van allen op hun agenda’s. Een veeg teken. Maar toch. Yvonne Haan is al 25 jaar schrijfster en theatermaker. Sinds vier jaar is ze zelf pleegmoeder en nu de drijvende kracht achter Thuus. “Ik wil begrip creëren”, zegt ze. “Niet alleen voor pleegkinderen, maar ook voor hun pleegbroers en pleegzusjes. Ook van hen wordt veel aanpassing verwacht en dat is soms best lastig.” De voorstelling is kosteloos te bekijken. Te zien om 19.30 uur in Enschede (14 okt.), Ommen (28 okt.), Nijverdal (10 nov.) en Almelo (17 nov.).
I write with the right
Elk jaar reizen duizenden mensen van de inheemse Ngäbe-Buglé-groep van Panama naar Costa Rica om koffie te plukken. Ook de allerjongste kinderen. Je zou denken dat zij daar doodongelukkig van worden. Carrie van der Kroon sprak met 52 kinderen voor haar boek ‘I write with the right’. Bijna alle kinderen vinden het werken leuk en zeggen dat het hun onderwijskansen en gezondheid niet in de weg staat. Ze genieten van goede oogsten, de natuur en het landschap. Sommige kinderen gaan halve dagen naar school naast hun werk. De meeste kinderen kennen het woord ‘rechten’ niet en dat speelt dan ook geen rol in hun waardering voor het dagelijkse leven. Een verbod op arbeid op de plantages zou voor deze kinderen zelfs een achteruitgang in hun autonomie en ontwikkeling kunnen betekenen, schrijft Carrie van der Kroon. Toch zijn de omstandigheden niet altijd kindvriendelijk te noemen en kun je spreken van uitbuiting. Moeten we het geluksgevoel van deze kinderen nu serieus nemen of zouden volwassenen beter moeten weten? Kortom, stof tot nadenken. 201 pagina’s, isbn 9789462402584
39 Right!
All Right!
‘IK WAS ONTZETTEND ZENUWACHTIG’ Akhrat Selevani heeft in tien verschillende asielcentra gewoond. Omdat de 16-jarige Irakese weet waarover ze praat, mocht zij vorig jaar met Defence for Children mee naar het VN-Kinderrechtencomité in Genève om haar ervaringen te vertellen over de huisvesting van asielkinderen in Nederland. Maar op het laatst ging de reis niet door, omdat haar papieren niet op tijd klaar waren. Als pleister op de wond ging Akhrat daarom mee naar de slotzitting in mei dit jaar, waar het comité kritische vragen stelt aan de Nederlandse regering. “Ik vond het leuk om te zien”, zegt Akhrat. “Het comité stelde ook vragen die eerder door kinderen zijn ingebracht.” Akhrat kon niet vermoeden dat haar grootste belevenis nog moest komen. “We vlogen ’s avonds terug en de volgende dag werd ik op school gebeld, of ik in RTL Late Night wilde komen. Ik vond het idee eng, maar de directeur van Defence for Children ging ook, dus ik zou niet alleen zijn. In de studio was ik echt ontzettend zenuwachtig en hoorde ik mijn knieën knikken. Uiteindelijk ging het interview best snel voorbij en dacht ik: jammer, nu al. De hele school had het gezien en iedereen reageerde positief. Het was gewoon heel erg leuk. En Umberto is echt chill.”