│
25 april 2009
Een plaatselijke verankering van de kleine én grote vrede Lezing op de Pax Christi-gezinsdag - Oostende Tomas Baum
│
Geachte excellenties, Geachte leden en sympathisanten van Pax Christi en andere vredesbewegingen, Geachte aanwezigen, Ik wil graag de organisatoren van deze Pax Christidag danken voor de gelegenheid die ze mij bieden om samen met u na te denken - en te spreken - over het zoeken naar vrede, het werken aan vrede, en het concreet maken van vrede in beleid. Met name op het lokale, tastbare niveau van de gemeenschap waarin wij leven. Deze dag draagt de titel ‘Vredesvogels op bezoek in Oostende’. Nu, een gezellige dag samen aan de Belgische kust is voor velen de ideale manier om even te ontspannen, maar ik ben er zeker van dat u - samen met mij - de titel meteen ook breder leest. Wanneer je de titel voor het eerst hoort, doet die wat ludiek aan … Vredesvogels? Dat moeten wel rare vogels zijn, nietwaar? Maar daarnaast denkt u samen met mij wellicht - in tweede instantie en wat ernstiger – aan de verre horizon. Vogels slaan immers hun vleugels uit, trekken van noord naar zuid en terug en hebben hierdoor een bijzonder perspectief: het vogelperspectief. Vogels hebben een overzicht. Ze kijken verder dan hun snavel lang is. Kortom het beeld in de titel geeft inspiratie en stof tot nadenken. Vandaag, wil ik het met u hebben over het lokaal aspect van de vrede. De grote en de kleine gedachte. Ik zal trachten deze een plaats geven. Bijna letterlijk een plaats, want ik wil het met u hebben over de locatie, de plaats in structuren en de rol in gemeenschappen die het streven naar vrede kan innemen. Daarbij wil ik eerst ingaan op de invulling van die vredesgedachte, om daarna te verkennen hoe vrede lokaal vorm krijgt of zou kunnen krijgen. Nadenken over de betekenis van het concept vrede is niet eenvoudig en roept allerlei vragen op. Ik wil met u toch een paar ideeën delen, of liever invalshoeken aanreiken om vrede te kaderen en min of meer te benoemen wat we ermee bedoelen. Vragen over vrede hebben een corpus van wetenschappelijke literatuur geïnspireerd doorheen verschillende vakgebieden. Overkoepelend wordt weleens van ‘vredesonderzoek’ gesproken, maar de vraag naar het onderwerp van dat vredesonderzoek krijgt uiteenlopende invullingen.
Het begrip vrede blijkt een veelgelaagd, politiek gevoelig en gecontesteerd concept te zijn. Afwezigheid van oorlog en geweld is op het eerste gezicht de meest evidente invulling. Het
Een plaatselijke verankering van de kleine én grote vrede
2 / 10
│
betekent dan ‘geen oorlog’ of ‘geen geweld’. Dat is een bruikbare, maar beperkte en negatieve invulling: ze zegt niet wat vrede wel is, enkel wat het niet is. Bij het zoeken naar een vol en positief concept kom je vaak terecht bij invullingen met universele en absolute aanspraken, maar die zijn vaak cultuur- of geloofsgebonden en kunnen die universele aanspraken bijgevolg eigenlijk niet waarmaken. Ook in wetenschappelijke context loopt het object van vredesonderzoek al van meet af aan uiteen in een negatieve en een positieve invulling, die in het wezen van het onderwerp vervat zit. Michael Banks, een ondertussen gepensioneerde professor Internationale Relaties aan de London School of Economics, introduceerde eind jaren ’80 in zijn artikel ‘Four Conceptions of Peace’ een meer gelaagde en - verrassend genoeg - nog steeds bruikbare benadering. Hij overstijgt de klassieke tweespalt tussen een positieve en negatieve invulling van vrede door vier mogelijke invullingen uit te werken. Zijn eerste concept voor vrede is ‘peace as harmony’: het semireligieuze geloof in een conflictloze wereld, waarbij vrede een soort mystieke toestand is waarin geweld onbestaande is en zelfs van conflict of onenigheid geen sprake is. Banks geeft als illustratie de ‘love, peace en understanding’-hype van de jaren zestig en zeventig. Vanuit een rationeel uitgangspunt ben ik geneigd Banks te volgen als hij zegt dat dit een weinig realistische invulling van vrede is. Geloven dat vrede tot stand zal komen omdat alle mensen op termijn een innerlijke kracht van goede wil zullen voelen is nobel en verdient respect, maar de complexe evoluties en problemen van onze leefwereld maken dat zo’n geloof op zich niet voldoende is. Ten tweede omschrijft hij ‘peace as order’: vrede als het uitblijven van geweld door een efficiënte politieke orde te handhaven en te bestendigen. Etymologie is in deze verhelderend. Pax, de basis voor de hele Romaanse etymologische tak voor het woord vrede – denken we maar aan het Franse ‘paix’ of Engelse ‘peace’ is verwant met het Latijnse ‘pakiskor’, wat betekent ‘met iemand een overeenkomst of een pact sluiten’. In de Romeinse traditie verwijst vrede dan naar de juridische en institutionele orde die het centrale keizerlijk gezag in Rome wist te vestigen binnen de grenzen van zijn rijk. De hele Germaanse linguïstisch wortel voor het benoemen van vrede, met ons eigen Nederlandse ‘vrede’, het Duitse ‘Frieden’ of het Zweedse ‘fred’, hangt samen met de etymologie van vrijheid: een rechtstoestand van zekerheid, een toestand onder verwanten of ook beschermd zijn tegen wapengeweld. De etymologie van deze Germaanse stam brengt ons bij het derde
Een plaatselijke verankering van de kleine én grote vrede
3 / 10
│
concept van Banks: ‘peace as justice’, een meer positieve omschrijving van vrede als rechtvaardigheid met inbegrip van levensonderhoud, politieke rechten en vrijheden. Dit concept lijkt meer aan te sluiten bij een positieve omvattende invulling van vrede. Maar hier duikt hetzelfde probleem op als daarnet: de notie ‘rechtvaardigheid’ is een subjectief, op zijn minst cultureel bepaald begrip. Strijdende partijen vechten elk voor hun rechtvaardige zaak Michael Banks, de auteur die deze concepten aanreikt, vindt ‘peace as harmony’ irrelevant, ‘peace as order’ te minimalistisch en ‘peace as justice’ inherent problematisch. Daarom introduceert hij een vierde concept ‘peace as conflict management’. Vrede als het constant omgaan met conflicten en het in balans houden van de voorwaarden om vredevol samen te leven, geweldloos veranderingen te bewerkstelligen en ontwikkeling te bevorderen. Het is een veel praktischer concept dat realiteitszin niet laat verzanden in fatalisme. Het houdt rekening met reële samenlevingsvormen en laat ook de ruimte open voor het politiek pluralisme. Het is een meer realistische, en wat mij betreft bruikbare, invulling van vrede die ervan uitgaat dat conflict eigen is aan de menselijke conditie, maar dat in evenwichtige omstandigheden, met de juiste vaardigheden en attitudes, een geweldloze omgang en oplossing van eventuele conflicten mogelijk is. Ik wil hier even aan toe voegen dat meningsverschillen en conflict eigen zijn aan samenleven. Maar ook harmonie en vredevolle omgang zijn eigen aan ons mens-zijn. Om het even kort en exemplarisch met de woorden van het Amerikaanse polemologenechtpaar Boulding te zeggen: “Als je in de tijdbalk van de menselijke geschiedenis dag na dag voor alle levens alleen die momenten inkleurt waarop er gevochten wordt, dan blijft er veel wit.” Om nog even terug te keren naar wat vrede eigenlijk betekent: we zijn gestart met een wetenschappelijke invalshoek die meteen de mogelijkheid van een positieve en negatieve invulling gaf. Daarna hebben we vastgesteld dat een brede waaier aan betekenissen van vrede bestaat. Daarbinnen bieden de vier concepten van Banks mijns inziens een interessant aanknopingspunt. Om deze zoektocht naar de betekenis van vrede enigszins af te ronden, wil ik er nog op wijzen dat de rijkdom aan betekenissen van – en perspectieven op – vrede niet alleen in de academische wereld bestaat. Uit onderzoek van het Vredesinstituut blijkt dat ook de man en de vrouw in de straat vrede zeer ruim interpreteren. Behalve de afwezigheid van oorlog worden ook concepten als verdraagzaamheid, overleg en dialoog, rechtvaardigheid, gelijke kansen, geweldloosheid en mensenrechten geassocieerd met vrede. Een manier om de veelzijdigheid van het begrip ‘vrede’ op een eenvoudige manier recht te doen, is het beeld van de kleine en de grote vrede, u wellicht
Een plaatselijke verankering van de kleine én grote vrede
4 / 10
│
bekend. In een zeer breed continuüm beweegt het van de kleinste vrede (te-vreden-heid met jezelf), naar een inter-persoonlijk gegeven, over de verhouding tussen groepen, tot interstatelijke relaties en – wie weet – tot de grootste (wereld) vrede. Uit datzelfde onderzoek blijkt ook dat mensen vinden dat ze zelf kunnen bijdragen tot een betere samenleving. Ik denk dat we onszelf en onze omgeving recht kunnen doen door kleine én grote vrede in acht te nemen. Het vierde concept van Banks zou ik hieraan toevoegen als een praktisch perspectief: streven naar een samenleving waarin de voorwaarden vervult zijn om op basis van consensusvorming samen te leven en conflicten geweldloos op te lossen. Zoals daarnet toegelicht is vrede dus iets waar constant aan gewerkt wordt, en dat aandacht van alle niveaus en geledingen van de maatschappij vraagt: De omstandigheden van het samen-leven worden deels door politieke verantwoordelijken bepaald; Geïnformeerde en sociaal vaardige burgers worden mede gevormd door het onderwijs; en Verbondenheid en solidariteit is dan weer de sterkte van middenveldorganisaties. Zoals ik in mijn inleidende woorden aangaf, wil ik in een tweede luik op basis van de vredesgedachte die ik tot nog toe heb gepoogd te schetsen op zoek gaan naar een goede plaats voor vrede op het lokale niveau, de regio, de gemeente, de buurt. Ik wil daarbij kleine én grote vrede aan bod laten komen, en vrede benaderen als iets dynamisch: Als een proces om vreedzaam samenleven en geweldloze conflictoplossing in de praktijk te brengen, en niet zozeer als een toestand die beschermd moet worden. Verwacht van mij geen opsomming van voorbeelden hoe een lokaal vredesbeleid concreet vorm moet krijgen. Ik denk dat we daar straks in het debat nog wel even op zullen ingaan. Hier wil ik mij beperken tot het belang van het lokale niveau als we aan vrede willen werken.
Mijn uitgangspunt is dat er een gezonde wisselwerking moet bestaan tussen mensen en structuren. Als deze wisselwerking niet goed zit, dan zijn afspraken, regels en instituties slechts lege structuren. Het zijn mensen die vorm geven aan een samen-leving en structuren kunnen er mee voor zorgen dat dat samenleven zich vredevol ontwikkelt.
Wanneer structuren repressief zijn of geen positieve maatschappelijke relevantie (meer) hebben, kunnen ze mensen of groepen tot wanhoop drijven. De wanhoopsdaden waartoe mensen gedreven worden ziet u elke dag in de media, ik moet daar geen tekening bij maken. Het is trouwens hoopgevend dat vanuit verschillende groepen een duidelijke stem weerklinkt om ethische dimensies binnen te brengen in de realpolitieke spelletjes rond de sans-papiers.
Een plaatselijke verankering van de kleine én grote vrede
5 / 10
│
De schrijnende situatie van vluchtelingen die aanspoelen in Zuid-Italiaanse steden, een tentenkamp in Calais of de haven van Oostende is een aanklacht tegen falende structuren en maakt dat de complexiteit van vrede en rechtvaardigheid op het lokale niveau niet te negeren valt. Maar los daarvan mag het duidelijk zijn dat op korte termijn, op dat lokale niveau menswaardige eerste hulp nodig is, naast het streven naar de meer structurele oplossingen.
Deze situatie geeft meteen aan hoe we in het algemeen over lokaal vredesbeleid moeten nadenken: niet vanuit een gesloten, exclusieve visie waarbij het doel van een eigen vredevolle en welvarende gemeenschap de middelen heiligt; maar open en inclusief. De mondialisering heeft immers zijn intrede gedaan, met alle evoluties van dien. Niet voor niets wordt gezegd dat de wereld ons dorp geworden is. Het dorp, dat altijd een referentiepunt voor het lokale is geweest. Het is belangrijk deze gedachte in het achterhoofd te houden als we over lokaal vredesbeleid spreken. Het gaat om kleine én grote vrede en het lokale niveau is op mensenmaat voorzien, maar wel op maat van álle mensen.
Om de mogelijkheden van het lokale beleidsniveau te verkennen in de samenhang tussen grote en kleine vrede, ga ik te rade bij de voorzitter van een organisatie die jullie ongetwijfeld kennen: Mayors for Peace. Een inhoudelijke link met de vredesgemeenten van Pax Christi ligt voor de hand, en ik kom daar straks op terug. Bij monde van zijn voorzitter Tadatoshi Akiba, slaagt de organisatie Mayors for Peace er in om vanuit een conceptueel en theoretisch sterk kader de lijn door te trekken tot concrete actie op het lokale niveau over de hele wereld. De kracht van het lokale niveau ligt zijns inziens in de nauwe band die het heeft met individuele burgers. De onmiddellijke verantwoording die bijvoorbeeld burgemeesters of andere lokale overheden door de aard van hun bevoegdheden moeten afleggen, verhoogt het democratisch gehalte van het beleid: als het huisvuil niet wordt opgehaald is dat meteen zichtbaar en moet ook meteen actie worden ondernomen. Wat werken aan kleine vrede of geweldloos oplossen van conflicten tussen groepen betreft, staat het lokale niveau dus evenzeer op de eerste lijn. Internationale, gebundelde acties van het lokale beleidsniveau kunnen dan weer een alternatief bieden voor het frequent immobilisme van interstatelijke internationale organisaties. Met een goede strategie en mondiaal perspectief kan locale actie een ingrijpende invloed hebben op het mondiale niveau, ook wat de grote vrede betreft. Ik geef een voorbeeld dat ik leen van de heer
Een plaatselijke verankering van de kleine én grote vrede
6 / 10
│
Akiba om dit te illustreren. Het maakt niet uit dat de centrale regering van de Verenigde Staten niet wil meestappen in het Kyoto-protocol om allerhande misbegrepen nationale belangen: als alle deelstaten van de VS op hun niveau beslissen zich wel aan de normen te houden, dan krijgen we de facto een schoner milieu. Mayors for Peace richt zich in eerste instantie op het bannen van kernwapens. De organisatie is daar nog niet in geslaagd, maar het initiatief groeit gestaag en ik acht de kans reëel dat de lokale besturen op een moment sterk genoeg zullen zijn om als breekijzer te dienen zodat de nucleaire ontwapening op internationaal niveau wordt geregeld. Het thema van de gezinsdag van Pax Christi vandaag is Vredesgemeenten, een campagne die in het kader van het Decennium voor een cultuur van vrede van de Verenigde Naties tot doel heeft de doelstellingen van dat decennium van onderuit een draagvlak te geven. Door een intentieverklaring te ondertekenen, gaan gemeentebesturen het engagement aan om via verschillende activiteiten in hun gemeente vrede duurzaam te maken en een draagvlak voor vrede en geweldloosheid te creëren bij de hele gemeenschap. Pax Christi is er tot nog toe in geslaagd 87 van de 224 Vlaamse gemeenten te overtuigen. Maar misschien zijn het er ondertussen al meer, want begin dit jaar is de oproep opnieuw gelanceerd aan burgers om naar hun gemeentebestuur toe te stappen en een lans te breken voor het aangaan van dit engagement. Een dergelijk initiatief is mijns inziens een illustratie van hoe werken aan een complex proces als vrede moet gebeuren: op verschillende niveaus, die elkaars werk ondersteunen. In dit geval afspraken die tussen staten zijn gemaakt, maar die slechts vorm kunnen krijgen als er ook een bottom-up beweging ontstaat die actie onderneemt. Het decennium voor een cultuur van vrede gaat echter zijn laatste jaar in en de resultaten lijken niet meteen overdonderend. Daarmee wil ik niet gezegd hebben dat in Vlaanderen weinig initiatieven worden genomen voor vrede – een onderzoek naar bijvoorbeeld projecten voor vredesopvoeding in het onderwijs wijst op het tegendeel. Blijkbaar worden verschillende initiatieven wel niet altijd onder dezelfde vredesparaplu verzameld. In Vlaanderen heeft de vredesbeweging, waaronder Pax Christi, initiatief genomen om gevolg te geven aan het uitroepen van het decennium voor een cultuur van vrede, maar de ondersteuning door overheden was – in het algemeen - bedroevend. Wat de structurele impact van het decennium is, zal nog moeten blijken, en ik vrees dat ook hetzelfde dient gezegd over het engagement van vredesgemeenten. We mogen immers niet naïef zijn: weinig lokale besturen
Een plaatselijke verankering van de kleine én grote vrede
7 / 10
│
zullen zeggen tegen vrede te zijn, en zullen zich graag het label van vredegemeente opspelden. Of ze daadwerkelijk de tijd nemen om hier structurele aandacht aan te besteden is nog een andere vraag. Dat geldt uiteraard ook voor Mayors for Peace of gemeenten tegen zinloos geweld. In het beste geval is een dergelijke titel de impuls om structureel en op lange termijn initiatieven te nemen om als gemeente de voorwaarden te scheppen voor een vredevol samenleven. In het slechtste geval gaat het om windowdressing. De beste verzekering om ervoor te zorgen dat het om een structurele impact gaat is druk van onderuit om verantwoording af te leggen, de druk van het middenveld, de druk van de burgers, de druk van de kiezers. En daarmee zijn we bij een cruciaal element aanbeland, iets wat ik, naar analogie met Banks ‘peace as politics’ zou noemen. Op de verschillende niveaus, ook op het regionale en lokale, geven politieke structuren immers vorm aan de voorwaarden waarin wij samenleven. Die politieke structuren zijn in een democratie op zichzelf een instrument in het proces dat we daarnet ‘peace as conflict management’ noemden: een samenleving waar geweldloze en inclusieve consensusvorming de norm is. Gebruik uw stem in juni dus weloverwogen. Want er is werk aan de winkel. Ik geef drie voorbeelden: Via onderwijs, een regionale, provinciale of gemeentelijke bevoegdheid, kan door het structureel ondersteunen van vredesopvoeding gewerkt worden aan attitudes van jongeren. Op economisch vlak kan door duurzame en niet-militaire economische ontwikkeling te stimuleren, een begin worden gemaakt aan het ontwikkelen van een vredeseconomie. Daarbij is het nodig dat ook lokaal verder gedacht wordt dan bedrijfsspecifieke belangen, en ook de bredere impact in rekening wordt gebracht. En via ondersteuning van het middenveld worden netwerken gestimuleerd en bouwen mensen sociale relaties op. Daarbij verdienen de voortdurend evoluerende sociale netwerken de nodige tijd en ruimte, want mensen moeten de kans krijgen om met anderen bezig te zijn. Door zelf goed in ons vel te zitten en ons deel te voelen van een gemeenschap, kunnen we nieuwkomers ook daadwerkelijk kansen geven. Multiculturaliteit is dan niet langer een te adresseren probleem, maar een leefbare realiteit. Natuurlijk vraagt een dergelijke aanpak een permanente aandacht voor vrede en geweldloosheid, in alle beleidsdomeinen, én een draagvlak en ondersteuning bij de bevolking. Maar dat is de
Een plaatselijke verankering van de kleine én grote vrede
8 / 10
│
klassieke vraag over de kip of het ei: wacht het beleid op een draagvlak om vrede een structurele plaats te geven, of wordt een draagvlak gecreëerd door doeltreffende initiatieven te nemen en eventuele scepsis weg te werken. Bij uitslaande branden of shockerende incidenten is iedereen het er terecht over eens dat maatregelen nodig zijn. Lokale besturen worden het eerst geconfronteerd met de gevolgen van deze menselijke rampen en dienen snel te reageren. Maar ze kunnen ook preventief te werk gaan. Alles wijst er op dat echte resultaten pas bereikt kunnen worden door op lange termijn te werken, binnen zoveel mogelijk domeinen. Als illustratie wil ik kort een project aanhalen waar het Vredesinstituut - als instelling van een kleine regio ook lokaal te noemen - bij betrokken is. Vanuit Noord-Ierland is het initiatief genomen om een ‘Peace Network of European Cities and Regions’ te ontwikkelen. Na de Goede Vrijdagakkoorden is immers een vredesproces op gang gekomen in Noord-Ierland en in het grensgebied met de Republiek Ierland. De Europese Unie heeft toen beslist ter ondersteuning van dit proces fondsen vrij te maken en die fondsen werden – via allerlei structuren – gebruikt om bottom-up, via het lokale niveau, in de vorm van honderden projecten aan de basis het vredesproces te ondersteunen. Naast de vorming van een regering met beide partijen en het opzetten van allerlei overlegstructuren op hoog niveau, werd dus ook uitdrukkelijk gekozen voor uitgebreide initiatieven op het lokale niveau. Het ging dan over scholen met kinderen uit zowel de katholieke als de protestantse gemeenschap, over gemengde crèches, verzoeningssessies, enz. Niet alles was uiteraard een succesverhaal en veel problemen zijn gebleven, maar dat het vredesproces tot nog toe überhaupt blijft doorgaan in een regio met een eens uitzichtloos gewelddadig conflict, is zeker mee te danken aan de aanpak om ook lokaal actie te ondernemen. Op dit moment wordt het initiatief genomen om de hand te reiken naar andere regio’s en steden om ervaringen uit te wisselen en lessen te delen. Cyprus en Baskenland zitten mee rond de tafel, maar ook voor Vlaanderen is een dergelijk netwerk stimulerend, voor de omgang met de gemeenschappen in ons land, voor de omgang met geloofsgroepen in onze steden, of voor het verstevigen van het maatschappelijk weefsel in onze regio. Ik wilde dit voorbeeld meegeven om aan te duiden hoe kleine en grote vrede lokaal kunnen verankeren op een manier waar we ons niet altijd bewust van zijn, en met mogelijke ambities en gevolgen die het lokale ver overstijgen en internationale impact krijgen. Ik wil tot slot het belang van de meer informele rol van het lokale nogmaals benadrukken. Dan bedoel ik lokale afdelingen van middenveldorganisaties, geloofsgemeenschappen, vrijetijdsclubs, jeugdhuizen, vriendennetwerken, enz. Een gemeente is immers ook een gemeenschap en die
Een plaatselijke verankering van de kleine én grote vrede
9 / 10
│
gemeenschap is cruciaal voor het vreedzaam samenleven en het geweldloos oplossen van op handen zijnde of reeds manifeste conflicten. Zoals al eerder aangehaald zijn die netwerken idealiter in harmonie met de lokale politieke structuren. Binnen dat middenveld neemt de vredesbeweging een speciale plaats. Op initiatief van Pax Christi is de Vlaamse Vredesweek bijvoorbeeld uitgegroeid tot hét moment waarop her en der in Vlaanderen lokale initiatieven worden genomen, waarvan de impact wordt versterkt door een overkoepelende campagne, zodat het geheel groter wordt dan de som van lokale initiatieven. Ik wil tot slot dan ook de gelegenheid te baat nemen om mijn appreciatie uit te drukken voor het werk van elke vrijwilliger en medewerker. Ik hoop dat de brede context waarin ik jullie engagement heb geplaatst, benadrukt hoe belangrijk lokaal vredeswerk is, zij het politiek, formeel of informeel. Ik denk dat ik in naam van alle aanwezigen spreek als ik bijzondere appreciatie uitdruk voor de uittredende Algemeen Secretaris van Pax Christi, Gio Deweerd. Ik weet dat hij actief blijft in het locale vredeswerk, maar zijn werk van de voorbije jaren verdient alle lof. Ik geloof dat we in de loop van deze dag en het komende debat veel concreter zullen geconfronteerd worden met de mogelijkheden, beperkingen en pijnpunten van lokaal aan vrede werken. Het is noodzakelijk algemene beschouwingen als deze te toetsen aan de realiteit. Vredesonderzoek is immers niet alleen een op waarden gerichte discipline, maar wil ook pistes aanreiken om in de praktijk de dingen beter te maken. Aan het begin van deze lezing hielden we even de titel van vandaag tegen het licht: ‘Vredesvogels op bezoek in Oostende’. Oostende trekt als kuststad vogels van diverse pluimage aan en ik hoop van harte dat zij de vrede op sleeptouw kunnen nemen. In Oostende is ook de zee nabij. Natuurlijke grens van landen en continenten. Vaak een veilig buffer tegen het onbekende, maar tegelijk de poort naar de wereld, naar ontdekkingen en naar een betere toekomst. Ik wens u allen een boeiende dag aan zee toe en dank u voor uw aandacht.
Een plaatselijke verankering van de kleine én grote vrede
10 / 10