12-10-2011
STICHTING
002775_VHV_okt2011.qxd:5086_VHV 2005-mrt
Vri Vrienden van de Historie van de Vakbeweging
11:23
Pagina 1
Nieuwsbrief 24e jaargang nummer 3
■
oktober 2011
Hockeykeeper Ruud Vreeman fluistert lessen voor vakbeweging en politiek
PvdA-dedain over oudemannenvakbeweging moet stoppen ‘Het pleidooi dat ik altijd binnen de PvdA heb gehouden voor een meer strategische samenwerking met de vakbeweging en een programma gericht op emancipatie in de arbeid is meer dan ooit geldig. Het dedain in mijn partij over ‘oude mannenvakbeweging’ die alleen maar voor insiders opkomt, moet stoppen’. Ruud Vreeman kijkt in ‘Lerend leven’ terug op zijn werk als vakbondsman, Kamerlid en burgemeester en trekt uit zijn ervaringen enkele lessen. Ondanks alle turbulentie verklaart hij zich nog steeds verwant met het ‘oude links’.
In dit nummer:
pag 1 - 2 PvdA-dedain over oudemannenvakbeweging moet stoppen pag 3 Dwarsligger pag 4 - 5 Jutestaking Rijssen: ‘Het moet omhoog, omhoog dat loon’ pag 6 - 7 1 oktober 1911: Achturendag wordt ingevoerd pag 8 In Memoriam Frans Drabbe pag 8 Jan Mertenslaan in Dongen pag 9 Wat vinden jongeren ervan? Jacques Rozendaal pag 10 - 11 De Volkskrant. Negentig jaar.
Het voortijdige vertrek als burgemeester van Tilburg is Ruud Vreeman niet in de koude kleren gaan zitten. Tijdens een vakantie in Key West Florida snuift hij de sfeer op van zijn favoriete bluesmuziek en laat hij zich inspireren door een uitspraak van de schrijver Ernest Hemingway, die daar jarenlang heeft gewoond en gewerkt: “Een mens kan wel vernietigd worden, maar niet verslagen.”
Tegenstrijdige optelsom Enigszins caleidoscopisch volgt hij in het boek zijn loopbaan, vanaf middelbare school tot het burgemeesterschap. Hij karakteriseert zichzelf daarin eerder als ‘meesterknecht’ dan als ‘kopman’. Of als ‘keeper’. ‘Achtervangers in het honkbal en keepers fluisteren. Ik ben jarenlang hockeykeeper geweest. Ik ga in dit boek fluisteren’. Vreeman noemt zijn talenten een tegenstrijdige optelsom. Daarin laat zich een spanning kennen tussen de kleurrijke dissident en beroepsmatige conformist. Maar daarbinnen is een inhoudelijke rode draad, de fascinatie voor het bijzondere van het alledaagse. Hiervan wordt hij zich voor het eerst bewust tijdens zijn studententijd in Groningen als deelnemer in de Temagroep Noord-Nederland.
pag 12 Nieuws van de Stichting
‘Fascinatie voor arbeid, voor mensen die bezig zijn met dingen die ik niet kan. En respect voor het vakmanschap.’ Vreeman is hier nooit meer van losgekomen. In Groningen leert hij ook de vakbondshistoricus Ger Harmsen kennen en de door hem later als ‘narcist’ ontmaskerde Pim Fortuyn. Met Harmsen blijft de relatie altijd vriendschappelijk, zodanig dat hij door Harmsen wordt gevraagd op zijn begrafenis te spreken. Harmsen was vooral gecharmeerd door de verbinding tussen vakbeweging en partij die in zijn persoon samen kwamen. Van Fortuyn, met wie hij het jarenlang goed kan vinden, neemt hij per brief afscheid. Tijdens een bijeenkomst begin jaren negentig waar beiden spreken, schoffeert Fortuyn Vreeman, die dan net PvdA-voorzitter is, met een betoog ‘Van socialisme naar nationaal-socialisme’. “Het is beter dat we geen contact meer hebben”, schrijft Vreeman hem.
Conflicten In zijn loopbaan heeft Vreeman menig conflict gehad. Het is daarbij incasseren en uitdelen. ‘Uiteraard heb ik ook mensen gebruuskeerd en afgewezen. Zeker in mijn vakbondstijd deelde je mensen al snel in voor- en tegenstanders in. Dat ging nogal eens gepaard met een zekere botheid, die vaak geen recht deed aan de intenties van een ander’. Maar als aan zijn integriteit wordt getwijfeld, trekt hij een streep. Bekend is zijn vertrek bij de Industriebond als hij merkt dat naar aanleiding van zijn
vervolg op pagina 2 1
002775_VHV_okt2011.qxd:5086_VHV 2005-mrt
12-10-2011
11:23
Pagina 2
Nieuwsb r i e f
24e jaargang nummer 3, oktober 2011
vervolg van pagina 1 openbare voorkeur voor Johan Stekelenburg als opvolger van Arie Groenevelt, zijn doopceel wordt gescreend bij de BVD. Daar staat hij als ‘gevaarlijk radicaal’ bekend. ‘Ik was verbijsterd en voelde meteen dat hier een grens overschreden werd. Op een niet integere manier werd mijn integriteit ter discussie gesteld. Later, toen ik tot voorzitter van de Vervoersbond was gekozen, heeft Bé van der Weg daarvoor zijn excuses aangeboden’. In zijn laatste conflict staat Hans Smolders, de voormalige privéchauffeur van Pim Fortuyn, centraal. Smolders is de leider van de naar hem genoemde Lijst Smolders Tilburg (LST) in de gemeenteraad. Vreeman wordt door hem herhaaldelijk als ‘fraudeur’ betiteld, maar dat laat hij van zijn schouders afglijden. Hij heeft aanwijzingen dat Smolders geld gevraagd heeft voor een stem ten gunste van een shopping mall. Zolang het justitieel onderzoek daarnaar loopt, durft hij het niet aan om de gemeenteraad te informeren over een nieuwe financiële tegenvaller bij een ander heet hangijzer in de Tilburgse politiek, het theater van Adje. De raad accepteert zijn zienswijze niet en zegt het vertrouwen op. ‘De samenwerking met mij was niet meer goed werkbaar. Ik was het daarmee eens, ook ik voel niets voor samenwerking met diegene in de raad die integriteitskwesties relativeerde’.
Verminderde vakbondsinvloed Ruud Vreeman heeft na de WAOkwestie in 1991 met Felix Rottenberg de leiding op zich genomen van de PvdA. Zijn geschiedenisleraar op de middelbare school, Jaap Meijer, die hem dan al ‘de professor’ noemt, is van hun aanpak niet zo kapot. Het is hem allemaal veel te reclameachtig en te weinig ideologisch. Meijer schampert: “De PvdA is toch voordeliger”. Hoewel Vreeman daar zelf toch wat tegenwicht aan probeert te bieden, moet hij vaststellen dat geleidelijk aan de vakbondsinvloed vermindert, in personen, maar bovenal in gedachtegoed. Hij heeft geen affiniteit met de hang naar het Angelsaksische model in de arbeidsverhoudingen, met het ten voorbeeld stellen van Amerika. Hij stelt daar de ervaring tegenover die hij samen met Paul Rosenmöller heeft opgedaan met de voedselbank in New York.
Hij blijft overtuigd voorstander van het Rijnlandse model. Duitsland heeft niet alleen economisch de zaken op orde, maar ook een kleinere armoedeproblematiek dan de Angelsaksische landen. ‘Een tweedeling in onze samenleving van enerzijds werknemers die met hun kennis openstaan voor de globaliserende economie en anderzijds de lager geschoolde werknemers die zich daardoor bedreigd voelen, moet overbrugd worden. Wie zijn het eigenlijk die opkomen voor de schoonmakers, werknemers in distributiecentra en postbezorgers? En zitten de meeste jongeren niet nog steeds op het vmbo?’.
Inhoud centraal Van Ger Harmsen heeft Vreeman geleerd dat ‘idee en beweging’ met elkaar moeten worden verbonden. Zelf heeft hij aan deze combinatie altijd ‘organisatie en uitvoering’ toegevoegd. Bij een mediatraining als Kamerlid is hem ooit het grapje voorgehouden: “Wat is de overeenkomst tussen een vlieg en een politicus? Ze kunnen allebei door een krant worden gedood!”. Hoe waar dat ook mag zijn, het brengt Vreeman niet van zijn stuk om de inhoud centraal te blijven stellen. En daarbij het verleden niet uit het oog te verliezen. ‘Het van buitenaf invliegen van oplossingen helpt niet’. Hij houdt het de gemeentes Zaandam en Tilburg voor, maar het kan net zo goed opgaan voor partij en vakbeweging. ‘Nieuwe ideeën zijn nodig, maar die moeten een verband hebben met de bestaande stad en het verhaal dat bij de stad hoort. Soms zijn plannen of richtingen nodig die contrasteren met de paden die tot dan toe zijn begaan. Dat vraagt om een indringende dialoog. We moeten op zoek naar de krachtbronnen, omdat daar de thermiek is te vinden. Kortom, tussen de vernieuwingsideeën en het DNA van de stad moet een verband zijn’. De ‘kopmannen’ van vakbeweging en partij hebben het moeilijk binnen hun eigen organisaties, terwijl hun organisaties geen affiniteit naar elkaar uitstralen. Dedain van de één staat tegenover de argwaan van de ander. ‘Meesterknecht’ Ruud Vreeman geeft ze in ‘Lerend leven’ advies. Resultaten van het verleden bieden geen garantie op succes in de toekomst. Maar een indringende dialoog zal het ook niet in de weg staan. Jeroen Sprenger Ruud Vreeman, Lerend leven, uitgeverij Conserve, Schoorl, 2011, verkoopprijs € 16,50
2
002775_VHV_okt2011.qxd:5086_VHV 2005-mrt
12-10-2011
11:23
Pagina 3
Nieuwsb r i e f
24e jaargang nummer 3, oktober 2011
Dwarsl i g g e r
2011: jaar van herdenkingen
Stakingsverbod 1811 en de achturige werkdag 1911 Arbeid is de bron van het bestaan. De overheid levert het belastingcenten op. Voor werkgevers en speculanten is het een middel om winst te maken. Misschien maakt dat de vrees voor stakende arbeiders zo groot. Juridisch wordt dat nu al twee eeuwen vormgegeven.
Gevangenisstraf In 2011 herdenken we 200 jaar rechtspraak en Openbaar Ministerie. In 1811 – Nederland was sinds een jaar bij Frankrijk ingelijfd – werd in de Code Pénal, het Wetboek van Strafrecht, een gevangenisstraf tot drie maanden in het vooruitzicht gesteld voor deelnemers aan een staking en twee tot vijf jaren voor de leiders daarvan. In 1811 werden ook nog de burgerlijke stand en de dienstplicht ingevoerd. Dit laatste op te vatten als een vorm van gedwongen militaire arbeid in staatsdienst van enige jaren voor jonge mannen. Er was destijds meer reden om bang te zijn voor de keizer dan voor arbeiders die het werk neerlegden. In 1812 begon Napoleon aan een onbezonnen veldtocht naar Rusland. Er sneuvelden ruim 500.000 soldaten waaronder circa 20.000 Nederlanders. Het zogeheten coalitieverbod werd opgeheven in 1872. Wel of geen stakingsverbod, onrechtvaardige omstandigheden dwingen mensen tot verzet. In deze tussenliggende periode zijn het in ons land met name veenarbeiders en grondwerkers die door staking of oproer een lotsverbetering probeerden af te dwingen.
Avontuurlijk jaar 1911 was een avontuurlijk jaar. De Noor Roald Amundsen bereikte na een barre tocht van meer dan 3.200 kilometer over sneeuw en ijs de Zuidpool. Robert Scott, die hem op de hielen zat, overleefde het niet. De Amerikaan Hiram Bingham ontdekte de hoog in de Andes gelegen Incastad Machu Picchu. Ray Harrou won de eerste 500 mijl races in Indianapolis en 50.000 vrouwen demonstreerden in Londen voor het vrouwenkiesrecht. Spannend allemaal, maar dichter bij huis hadden mensen ook nog andere dingen aan hun hoofd. Met de industrialisatie worden stakingen gemeengoed. Arbeiders eisen een rechtvaardig deel op van de groeiende economie. Voor het jaar 1911 zijn er 234 stakingen geregistreerd. Die van de zeelieden en havenarbeiders in Rotterdam en Amsterdam zijn de bekendste.
Euforische stemming Decennia lang traden arbeiders op, demonstreerden ze, voor de achturige werkdag. Die werd voor het eerst gerealiseerd in de diamantsector. En dat óók nog met een loonsverhoging van 10 procent. Dat werd op zondag 1 oktober 1911 op en om de Burcht, het gebouw van de Diamantbewerkersbond, groots gevierd. Wekenlang verkeerden bestuur en leden van de bond
in een euforische stemming. Men vermaakte zich met muziek en dans in het nabijgelegen Artis, in het nog niet afgebrande Paleis voor Volksvlijt en in het deftige Concertgebouw. Jonge bondsleden hielden een inzameling voor een bestuurskamer met de opdracht voor de architect Richard Roland Holst tableaus te maken om de achturendag te verbeelden. Het is een ruimte geworden die de bezoeker met ontzag betreedt. Tegenwoordig staan werknemers onder grote druk. Flexibiliteit is het toverwoord. Er is een grote onzekerheid over werk en pensioen; jonge en oude, hoog- en laagopgeleide werknemers worden tegen elkaar uitgespeeld; de categorie zzp’ers en oproepkrachten groeit; de sociale zekerheid wordt afgebroken; arbeidsdagen van twaalf uur en werkweken van zestig uur zijn wettelijk toegestaan. Goede redenen om ons nog eens te bezinnen op de inzet en het bereikte uit 1911. Harry Peer
3
002775_VHV_okt2011.qxd:5086_VHV 2005-mrt
12-10-2011
11:23
Pagina 4
Nieuwsb r i e f
24e jaargang nummer 3, oktober 2011
Jutestaking Rijssen
‘Het moet omhoog, omhoog dat loon’ De jute is definitief weg uit Rijssen. Het fabrieksterrein van de firma Ter Horst is niet langer herkenbaar. Maar de mislukte staking die in 1906/1907 plaatsvond, is nog niet vergeten. Oud-medewerker van het CNV, Arnold van Dam presenteerde er zijn publicatie De jutestaking, Rijssen, winter 1906/’07. Oud CNVvoorzitter Henk Hofstede kreeg het eerste exemplaar uitgereikt. Arnold van Dam: ‘In Twente stond de broodvraag centraal. Hoe het naakte bestaan verbeteren, de lange werktijden, het ongezonde en zware werk, ook voor vrouwen en kinderen.’ (…) Hij noemt de staking ‘een uitputtingsslag die zij niet konden volhouden. Hun verhaal is nooit opgetekend want wie luistert en nu naar jutewevers en zakkennaaisters?’. Heel Rijssen werkte sinds 1835 – toen Gerrit Hendrik ter Horst Dzn, de eerste weverij oprichtte – in de twee jute spinneen weverijen van de firmanten en zij bepaalden het beeld van het stadje aan de Regge. Al vanaf 1830 werkten zij als ‘onder een’ met Van Heek uit Enschede, die met kennis en raadgeving de patroons steunde. ‘Vlijt geeft brood voor ’t algemeen’ luidde het motto van het bedrijf. Maar ook armoede en vernedering. Elf uur werken per dag, van zeven tot zeven met één uur schaft. Zaterdag tot half zes, daarna getouwen schoonmaken, dus even laat thuis als op andere dagen. En dan het loon voor zo’n week van werken. De beste verdient 6,50 gulden gemiddeld per week. In 1906 liepen de verdiensten door de slechte kwaliteit van de jute terug.
Laagste lonen in Twente De ruim 1.200 arbeid(st)ers in de jutefabrieken van Ter Horst behoorden met hun 531 cent loon per week tot de laagstbetaalde arbeiders in heel Twente. Ondertussen behoorde Rijssen tot de rijkste gemeenten van Overijssel, maar de regenten in Rijssen weigerden extra middelen voor deze laagstbetaalde beschikbaar te stellen. De gemeente werd hiervoor zelfs door Gedeputeerde Staten van Overijssel op de vingers getikt: ‘…. doch voor een
gemeente als Rijssen die tot de rijkste van Overijssel behoort, achten wij deze zuinigheid geheel ongemotiveerd.’ In 1903 was al eens een bijeenkomst gehouden van de Algemene Nederlandse Bond van Textielarbeiders De Eendracht en er was een afdeling opgericht met 48 leden. ‘De eerste stap is gezet, maar men moet verder. Voor alles is standvastigheid nodig! En Volharding. De arbeiders van Ter Horst moeten bedenken dat ze elkaar als broeders nodig hebben. Niets mag hen verdelen en ontmoedigen.’ In het najaar van 1905 sloeg een aantal arbeiders met hulp van voorzitter H. Bokhove van de afdeling Nijverdal van de Christelijke Textielarbeidersbond Unitas de handen ineen en werd de afdeling Rijssen opgericht. Voor het einde van 1905 waren er 75 leden aangesloten. Een half jaar later, op 16 januari 1906, hield de afdeling een bijeenkomst en werden opnieuw 10 leden ingeschreven. Maar er waren ook bedenkingen. Arnold van Dam: ‘Men klaagde over de contributie die te hoog zou zijn voor het schamele loon. Waarop anderen weer wezen op de jenever die voor 5 cent per glaasje, ook tijdens bijeenkomsten, werd geschonken. En er was de constatering dat veel arbeiders ook door de patroons geholpen waren in geval van ziekte of door leningen bij de aanschaf van een huis.’ Op 21 februari 1906 werd in de christelijke bewaarschool een vergadering gehouden, alleen voor vrouwen en meisjes. Er kwamen er maar liefst 250 en 47 meisjes lieten zich als lid inschrijven. Hun afdeling kreeg de naam De goede hoop. Ondertussen
4
kwam er een briefwisseling tot stand tussen de leiding van Ter Horst en de bonden. Gesprekken bleken nauwelijks mogelijk, zeker niet met de vakbondsbestuurders, maar Ter Horst wilde wel met een commissie uit het personeel spreken. Een loonsverhoging van 20 procent voor alle arbeidsters en arbeiders werd door de patroons met alle kracht afgewezen. Dat zou het bedrijf 70.000 gulden per jaar kosten. Bondsvoorzitter van Unitas, Verveld had eerder vernomen dat de firma Ter Horst in 1905 per hoofd tussen de 60.000 en 70.000 gulden had verdiend.
Loonactie Toen gesprekken en bemiddelingspogingen op niets uitliepen (‘een verdere discussie is overbodig´, aldus de leiding van het bedrijf) viel tijdens een bijeenkomst van Unitas 17 augustus voor de eerste keer woord staking. Arnold van Dam tekent daarbij aan: ‘In Rijssen leefde de opvatting dat organisatie en werkstaking gelijk stonden met het weigeren van gehoorzaamheid aan het gezag, van Godswege op de patroon gelegd, Werkstaking, zo meende men van rechtgelovige vrome zijde, onder de Rijssense arbeiders is in strijd met de christelijke leer.’ In september 1906 stemde eerst het algemene hoofdbestuur van De Eendracht met een loonactie in. Beide bonden schreven op 10 september nog een brief aan de Ter Horst waarin ze nog eenmaal ‘beleefd om een onderhoud’ verzochten. Elke poging om het geschil met de firma op vredelievende wijze op te lossen, had tot dan toe schipbreuk geleden. Tijdens een grote fabrieksvergadering op 19 september waar 500 mannen en vrouwen aan deel-
002775_VHV_okt2011.qxd:5086_VHV 2005-mrt
12-10-2011
11:23
Pagina 5
Nieuwsb r i e f
24e jaargang nummer 3, oktober 2011
namen – ruim 70 procent van de arbeiders en arbeidsters was nu georganiseerd – werd het voorstel tot de werkstaking op één na, met algemene stemmen aangenomen.
Voorstel commissie verworpen In oktober werd een commissie ingesteld met vier vertegenwoordigers van de bonden en twee anderen van de patroon. De laatsten lieten weten dat de commissie met ´gesneden brood´ op kantoor moesten komen en dan zouden zij ´trachten het tot een goed einde te brengen.’ De commissie kwam met een advies waarbij de salarissen van enkele groepen werd verhoogd, de looneis van 20 procent werd losgelaten. Feitelijk gingen de salarissen er voor sommigen 30 tot 50 cent per week op vooruit, voor anderen 14 tot 20 cent. Maar de meeste spinners kwamen niet eens aan de 4 gulden per week. Met 355 stemmen tegen en 63 voor werden het voorstel verworpen. De staking zou doorgaan als de eisen op 1 december 1906 niet zouden zijn ingewilligd. Verveld probeerde nog – opnieuw tevergeefs – een onderhoud met Ter Horst te krijgen. Zowel de leiders van de NVV-bond De Eendracht als het christelijke Unitas wisten wat te gevolgen zouden zijn. Van Dam: ´Ter Horst had al laten weten dat wanneer de staking uitbrak, hij zich door niets zou laten dwingen en dat de stakers met hangende pootjes terug zouden moeten keren. Informeel was ook bekend dat ouderen en zieken buiten de fabriek zouden blijven en dat er voor de afdelings-
bestuurders van de beide bonden geen plek meer zou zijn in de fabriek.´ NVV weinig ingenomen met staking Op maandag 3 december legden ruim 1.000 arbeiders en arbeidsters het werk neer. De helft was aangesloten bij de textielbonden. Unitas had er 500 leden en De Eendracht 40. Hoewel de samenwerking in Rijssen goed verliep, bleek het landelijke NVV weinig ingenomen met het gezamenlijk optreden. Secretaris Jan Oudegeest had liever gezien dat Unitas de staking zou hebben uitgeroepen, zodat het NVV enkel verantwoordelijk was voor de eigen leden die meestaakten, ook financieel. Citaat Jan Oudegeest: 'Het is u bekend dat de Van Heek’s (Van Heek was de grote man achter de Ter Horsten, zonder overleg met hem werd door de Ter Horsten niets besloten) niet zullen toegeven, tenzij in het uiterste geval, en de opzet van deze staking lijkt ons van dien aard, dat van het behalen van enig voordeel geen sprake zal kunnen zijn, afgezien nog van het feit, dat de Christelijken de eer en het voordeel uit een eventuele winst zouden hebben.' Elke staker kon rekenen op een stakingsuitkering 4 gulden, plus 50 cent voor elk kind. In de eerste week werden aan 727 stakers 2.653,43 gulden uitgekeerd. De inwoners van Rijssen werd financiële steun gevraagd, in Almelo werd gecollecteerd (opbrengst 5.076,37 gulden) en steun kwam er onder andere van allerlei bondsafdelingen. De Coöperatieve broodbakkerij
De Dageraad in Amsterdam gaf 374 krentenbroodjes. Ook de Tweede Kamer sprak zich uit en de voorzitter van de Diamantbewerkersbond, Henri Polak deed in januari 1907 een poging tot bemiddeling; de katholieke politicus Aalberse deed mee. In februari verslechtert de situatie als werkwilligen worden ingezet; 300 mensen (‘onderkruipers’) gingen aan het werk, onder wie ook 11 vakbondsleden. Bij enkelen van hen gingen ’s nachts stenen door de ramen en de politie moest bij het uitgaan van de fabriek met de blanke sabel optreden.
Nederlaag ‘We winnen het toch nooit op deze wijze’ werd steeds meer gehoord En zeiden ze het niet, dan dachten velen het. Door onderkruiperij waren in april 430 mensen aan het werk gegaan. Een vertegenwoordiging werd na lang wachten en aandringen de fabriek binnengelaten om de mededeling te doen dat de arbeiders de loonstrijd wilden beëindigen. ‘Oké’, zei de baas ‘maar elke arbeider moet zich persoonlijk komen melden.’ Men besefte dat daardoor niet iedereen zijn werk zou terugkrijgen. Uiteindelijk stemden de arbeiders er met een krappe meerderheid mee in en op maandagmorgen 29 april zou men in optocht naar de fabriek trekken. ‘Een geduchte nederlaag hebben we geleden, waarom zouden we dat als organisaties van de arbeiders ontkennen? De strijd voor recht is voor de zoveelste keer een slag toegebracht. Zeker, we betreuren het, maar ontmoedigen doet het ons niet. En de vinger is zó op de wond gelegd dat deze niet lang open kan blijven’. De werkweek was weliswaar 1 1/2 uur korter geworden, het stukloon was verbeterd maar een werkweek bij Ter Horst bleef een zware taak. Arnold van Dam zegt dat zij die terugkeerden naar de fabriek ‘onder het juk door moesten. Het was een grievende vernedering voor de verslagenen!’ Na een week waren er nog 200 arbeiders niet toegelaten, van het stakingscomité mocht niemand terugkeren, hun kinderen evenmin. Alle mannelijke bestuursleden van De Eendracht en Unitas stonden buiten. Eén arbeider kon zijn woede niet inhouden en beet Ter Horst toe: ‘Bij God is vergeving, maar niet bij U!’
Kees van Kortenhof
5
002775_VHV_okt2011.qxd:5086_VHV 2005-mrt
12-10-2011
11:24
Pagina 6
Nieuwsb r i e f
24e jaargang nummer 3, oktober 2011
1 oktober 1911 1911 is het jaar dat de ANDB na jaren van strijd als eerste vakbond in de wereld de invoering van de 8-urige werkdag weet te realiseren. Eerder is de ANDB al succesvol geweest met het tot stand brengen van de 10-urige werkdag in 1895 en de 9-urige in 1910. Het ANDB-gebouw vormt op zondag 1 oktober het middelpunt van de uitzinnige feestelijkheden. Onvergetelijk is de optocht van duizenden leden vanaf de Stadhouderskade naar het ANDB-gebouw. Achter het ANDB-vaandel en vergezeld van twee muziekkorpsen trekken duizenden diamantbewerkers langs het Oosteinde, Sarphatistraat, Amstel, Nieuwe Herengracht via het Hortusplantsoen naar het bondgebouw in de Franschelaan. In hun midden een door paarden getrokken wagen die een bloemenkrans van 5 meter hoog, voorstellende een kolossale 8, en het ANDB-logo torst. De wind en regen kunnen de feestelijke menigte niet deren. Met vereende krachten en onder luide toejuichingen krijgt de krans een plek boven de hoofdingang. De belangstelling voor de festiviteiten is zo groot dat het bondsbestuur inderhaast besluit de festiviteiten naar het Paleis voor Volksvlijt te verplaatsen.
6
002775_VHV_okt2011.qxd:5086_VHV 2005-mrt
12-10-2011
11:24
Pagina 7
Nieuwsb r i e f
24e jaargang nummer 3, oktober 2011
Achturendag wordt ingevoerd Ook in de dagen daarna blijft het feestelijk onrustig in de stad. Ruim 10.000 mensen zijn aanwezig bij zes concerten op dinsdag en woensdag 3 en 4 oktober in Artis, in het Paleis voor Volksvlijt en in het Concertgebouw. Albert Hahn heeft de versiering van de zalen ontworpen, Roland Holst het programmaboekje. Bij alle concerten treedt Henri Polak als spreker op. Vooral het concert in het Concertgebouw maakt een onuitwisbare indruk. In Het Volk, dagblad voor de arbeiderspartij is te lezen: ‘Het slot van het programma werd gevormd door de Jubel-ouverture van Von Weber. In den regel wordt zij met het Wilhelmus besloten. Maar nu hief het orkest – voor de eerste maal sinds zijn bestaan! – de ‘Internationale’ aan. Ieder rees van zijn stoel en onder eerbiedige stilte werd ons volkslied aangehoord. Toen de laatste tonen verklonken waren, barstte een geestdriftig gejuich los, dat minuten lang aanhield. Het was een grootsch moment, een waardig besluit van den heerlijken avond’. Jacques van Gerwen Illustraties: IISG
7
002775_VHV_okt2011.qxd:5086_VHV 2005-mrt
12-10-2011
11:24
Pagina 8
Nieuwsb r i e f
24e jaargang nummer 3, oktober 2011
In Memoriam - Frans Drabbe Op 22 september 2011 is Frans Drabbe op 85-jarige leeftijd overleden. Drabbe was in het eerste FNV-bestuur de ‘loondeskundige’, de coördinator van het arbeidsvoorwaardenbeleid. Kort na de oprichting van de FNV in 1976 als federatie van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV) en Nederlands Katholiek Vakverbond (NKV) volgt er direct een test met de werkgevers aan het cao-front over het behoud van de prijscompensatie. De leiding van de actie komt in handen van Frans Drabbe. Met die actie – De FNV gaat niet opzij – wordt de naam van de FNV gevestigd. Drabbe, afkomstig van de Industriebond FNV, was al eerder betrokken geweest bij een spraakmakende vakbondsactie, de ENKA-bezetting. In 1972 kondigt het concern aan de vestiging in Breda te sluiten zonder een sociaal plan daarvoor af te willen sluiten. Het bedrijf wordt spontaan door zo’n 800 werknemers bezet. Hoewel aarzelend wordt de actie door de bonden overgenomen. En met succes. Het bedrijf blijft nog 10 jaar open. Hoezeer Frans Drabbe ook kan worden vereenzelvigd met acties, de bescheiden Zeeuwse metaalarbeider was verre van een man van de barricades. Hij was allereerst een gedreven maar resultaat
gericht vakbondsman. Naaste medewerker Eddy Broekema herinnert zich hem als “een integere vakbondsman die heel wat op zijn naam heeft staan maar die de bescheidenheid zelf was.” En zijn collega Broer Akkerboom zegt: “Frans Drabbe was sociaal tot in z'n vezels. Uiterst resultaatgericht en dat op een zeer succesvolle wijze. Hij was wars van simpel syndicalisme. Hij wist dat een vakbeweging door z'n macht veel goeds kon doen, maar ook veel ellende voor de 'outsiders' kon veroorzaken.” Het is dan ook vanuit zijn persoonlijke instelling niet vreemd dat hij in 1982, vijf jaar na ‘de FNV gaat niet opzij’, één van de grondleggers is van het Akkoord van Wassenaar, waarbij ‘het verworven recht van de prijscompensatie’ wordt ingezet voor verbetering van arbeidsvoorwaarden. Daarmee wordt de weg bereid voor de verkorting van de arbeidstijd naar 36 uur. Evenzeer op de achtergrond werkte Drabbe aan de verbetering van de positie van vrouwen in het arbeidsproces. Als eerste coördinator van het FNV vrouwenwerk legde hij de grondslag voor het beleid gericht op ‘economische onafhankelijkheid’ van de vrouw. Frans Drabbe werd in 1973 lid van het NVV-verbondsbestuur. In 1985 nam hij afscheid van de FNV. Eddy Broekema: “Jammer dat hij nooit ertoe gekomen is om zijn memoires op papier te zetten. Waarschijnlijk ook een kwestie van bescheidenheid.”
Jan Mertenslaan in Dongen Oog In Al was een buurt in opbouw en een aantrekkelijke woonomgeving voor vele toen jonge mensen die uit alle delen van het land een functie kregen binnen de KAB of één van de aangesloten bonden of instellingen. Onder hen Wim Lelieveld (algemeen secretaris van de KAB), Frans van Bakel (verbondsbestuurder, verantwoordelijk voor ‘Een visie ter visie’), Henk Huysmans (voorzitter van de kleding- en textielbond), Henk van den Bosch en Huub Jacobs (penningmeesters van de bouwarbeidersbond) en Herman Dekkers (directeur van Concordia). Ook Jan Mertens, de latere NKV-voorzitter, vestigde zich in de jaren vijftig vanuit het Brabantse Dongen, in Oog In Al.
Terug naar Dongen Na zijn actieve loopbaan ging Mertens weer terug naar Dongen. Want hoezeer hij ook naar tevredenheid in Oog In Al woonde, in zijn hart bleef hij een jongen van Dongen. Daar is op 8 juli 2011 een straat naar hem vernoemd.
die in economisch opzicht aan de touwtjes trokken. In 1973 stapte hij als staatssecretaris sociale zekerheid in het kabinet-Den Uyl. Een vermelding daarvan ontbreekt op het straatnaambordje.
Sterke sociale beweging
De Jan Mertenslaan bevindt zich in de buurt waar de naamgever opgroeide onder vrij harde sociale omstandigheden die hem hebben gevormd. De straat is – ironie van de geschiedenis – aangelegd op de plek waar zijn vroegere parochiekerk, de St. Josephkerk, stond. Hij ligt in een buurt waar ook andere groten uit de katholieke sociale beweging een straat hebben gekregen, zoals Schaepman, Nolens en Goseling. Mertens was van 1963 tot 1973 voorzitter van het NKV. Zijn naam leeft voort in de ‘tweehonderd van Mertens’, waarmee hij in 1968 aandacht vroeg voor het onzichtbare netwerk van ongeveer 200 mensen
8
Zoon Peter Mertens legt uit: “Mijn vader heeft veel over zijn jeugd in Dongen geschreven en hoe hem dat vormde, maar ook hoe hij er, veel later, terugkeerde en lokaal weer sociaal actief werd. Uit de verhalen over zijn jeugd in Dongen en uit wat hij daarover zegt, komt duidelijk naar voren dat er toen in Dongen en omgeving een sterke sociale beweging actief was. In Dongen kwam hij via de plaatselijke Jonge Werkman in aanraking met de katholieke arbeidersbeweging en kon hij uitgroeien tot wat hij geworden is. Het onderschrift op het naambord voor de straat luidt dan ook niet staatssecretaris of zo, maar ‘voorman katholiek arbeidersbeweging’.” Jeroen Sprenger
002775_VHV_okt2011.qxd:5086_VHV 2005-mrt
12-10-2011
11:24
Pagina 9
Nieuwsb r i e f
24e jaargang nummer 3, oktober 2011
Van de Vrienden van de Historie van de Vakbeweging (VHV) waren er veel ooit jong, waren ooit kaderlid in een jongerenorganisatie. Wat leeft er tegenwoordig onder werkende en studerende jongeren die maatschappelijk betrokken en politiek actief zijn? Waar komen zij terecht? De komende nummers van de Nieuwsbrief leggen we enkele spraakmakers uit vakbeweging en politiek de vraag voor: hoe kijken jullie tegen de huidige situatie aan en voel je je daarbij geïnspireerd door het verleden
Wat vinden jongeren ervan? We stellen aan u voor aan Jacques Rozendaal (27), sinds september 2009 voorzitter van de jongerenorganisatie van de SGP. Hij beantwoordt elf vragen.
politieke jongerenorganisatie. In de jaren negentig waren het er 15.000. Ik heb veel contact met oud-voorzitters. Daarnaast is de secretaris voor mij belangrijk, hij is al 12 jaar actief binnen SGP-jongeren.
1. Wat zijn je dagelijkse werkzaamheden? Ik voel me een jongleur. Ik probeer drie ballen hoog te houden: mijn gezin (getrouwd, twee kinderen), mijn werk bij een waterschap en het voorzitterschap van SGP-jongeren. Ik probeer leiding te geven aan de politieke bewustwording van SGPjongeren en daarbij de brug te slaan tussen principes en de vertolking daarvan naar de huidige tijd.
9. Hoe sta je als organisatie van werkende jongeren tegenover de recente studentenacties? De SGP heeft ervoor gezorgd dat de langstudeerboete een jaar is uitgesteld. Ook had ik grote moeite met het beleid van minister Plasterk op het punt van de tweede master. Studenten die een tweede master willen volgen onderscheiden zich immers en voegen waarde toe. Op de overige punten waardeer ik het huidige onderwijsbeleid. Wij zijn eerder van goede tegenvoorstellen dan van de barricade.
2. Wat zijn jouw drijfveren? Enerzijds een diepe dankbaarheid voor de christelijke opvoeding en alle kansen die de samenleving mij gegeven heeft. Anderzijds het nut en de noodzaak van de christelijke politiek. Individualisme en materialisme hebben al te veel slachtoffers gemaakt. Daarnaast zie ik het als de roeping van een christen zich onvoorwaardelijk in te zetten voor de wereld waarin hij of zij leeft. 3. Wat zijn de belangrijkste activiteiten van jouw jongerenorganisatie? Allereerst vorming en toerusting van jongeren. Het overbrengen van de waarden en principes van Bijbels genormeerde politiek naar de nieuwe generatie. Maar bij ons vind je ook warmte en gezelligheid. 4. Met welke andere spelers werk je in dit verband samen? Ik werk samen met de beleidsadviseur van SGP-jongeren, de andere bestuursleden en de SGP-Tweede Kamerfractie. Met de andere christelijke politieke jongerenorganisaties spreek ik geregeld. En ik ontmoet ik vaak collega-voorzitters van de andere politieke jongerenorganisaties.
5. Wat zijn de specifieke kenmerken en belangen waar je voor opkomt? Ik voel me geen belangenbehartiger van reformatorische christenen. Ik sta voor een goed verhaal vanuit het Goddelijk gezag, een christelijk conservatieve boodschap geïnspireerd door de Bijbel. 6. Hoe omschrijf je de jongerencultuur van tegenwoordig? De jongerencultuur is niet in één woord te vangen. Jongeren denken via digitale netwerken, ze schakelen snel en beslissen op basis van weinig. Genot en materialisme zijn daarbij belangrijk. Het is voor een vereniging als die van ons lastig net zo dynamisch te zijn. Bovendien gaat politiek meestal over ideeën en niet over dingen. 7. Op welke vragen of moeilijkheden stuit je? Ik ben zelf 27, het is de vraag of ik de leefwereld van de gemiddelde 16-jarige goed aanvoel. Ik probeer daarom als voorzitter van de jongerenorganisatie juist niet vanuit belangen te denken. 8. Wanneer en door wie is de organisatie opgericht? Hoeveel leden zijn er momenteel? Wat is de ledenontwikkeling over de laatste jaren? Zijn er sleutelfiguren van vroeger die je nog wel eens kunt aanschieten voor het een en ander? In 2008 bestonden we 75 jaar. Wij vormen met zo’n 10.000 leden de grootste 9
10.Heb je een eigen blad of website? Voor de 12-16-jarigen is er het blad KLIK, met laagdrempelige informatie over politiek en SGP. De leden tussen 16 en 28 jaar ontvangen In Contact. Het laatste nummer had een spraakmakend interview met PVV’er Hero Brinkman, waarin hij zei door de fractie onder druk te zijn gezet om te liegen over zijn drankprobleem. 11. Wat neem je vanuit de geschiedenis van jouw vereniging mee voor je huidige werk? Het uitgangspunt dat niet volkssoevereiniteit, maar God het hoogste gezag toekomt. Seculiere partijen kunnen mijns inziens bijvoorbeeld nooit een sluitend antwoord formuleren op populistische politiek. Populisme is ten diepste volkssoevereiniteit in de meeste boude vorm.
002775_VHV_okt2011.qxd:5086_VHV 2005-mrt
12-10-2011
11:24
Pagina 10
Nieuwsb r i e f
24e jaargang nummer 3, oktober 2011
De Volkskrant. Negentig jaar De Volkskrant zoekt al enige jaren naar een nieuwe identiteit. Het karakter daarvan en de redenen hiervoor zijn van een totaal andere orde dan de gedaanteverandering die de krant in de jaren zestig meemaakte. Bij het verschijnen als dagblad met ingang van 1 oktober 1921 was het een onomstotelijk rooms-katholieke krant, verbonden met de katholieke arbeidersbeweging. De Volkskrant stelde zich ten doel een goede rol te vervullen in de emancipatie van de katholieke arbeiders.
Ruim veertig jaar lang is de Volkskrant volledig ingebed in de rooms-katholieke zuil. Met behulp van de bisschoppen en aanmaningen in de krant werd de lezer gewaarschuwd. In de Volkskrant van 12 augustus 1932 lezen we: Katholieken. Leest geen couranten welke voor den Katholiek verboden zijn. Zij mogen in geen enkel Katholiek gezin eene plaats vinden. (opgenomen in Hemels, p. 117).
Voor Katholieken verboden
begin jaren vijftig in het gezelschap van prominente vakbondsbestuurders de reis naar de Verenigde Staten mee.
Er is een opsomming van kranten die niet mogen worden gelezen. We citeren opnieuw: ‘Ziehier een lijstje van eenige voor Katholieken verboden bladen: De Courant, Het Nieuwsblad van Nederland, De Telegraaf, Het Nieuws van den Dag, Limburg’s Belang, Het Volk, De Volkstribuun, De Nieuwe Rotterdamsche Courant en Het Handelsblad. We vervolgen: Katholieken, steunt niet langer eene aan uwe Kerk vijandige pers. Maakt den vijand, die uw H. Geloof belaagt, niet sterk. Weg uit uwe gezinnen met alle liberale, neutrale, onafhankelijke en socialistische bladen’. Tja, dit is ook een manier om het abonnementenbestand op peil te houden. De tijden zijn wel veranderd. Kort na de Tweede Wereldoorlog wordt de Volkskrant verbreed tot een groter katholiek publiek. De bekende rooms-katholieke politicus C.P.M. Romme in de Volkskrant van 19 mei 1945: ‘Tot onze katholieke medeburgers willen wij naderen zonder enig onderscheid naar rang en stand. Ons ideaal is: een volksblad dat in handen is van niet minder dan het katholieke volk in al zijn geledingen. Wij hebben vertrouwen dat dit ideaal zich, door zijn innerlijke kracht, zal weten te verwezenlijken’. Romme combineert het voorzitterschap van de Katholieke Volkspartij in de Tweede Kamer met het staatskundig hoofdredacteurschap van de Volkskrant. De formele banden tussen de KAB (vanaf 1963 NKV) en de Volkskrant blijven voorlopig nog. Verbondsvoorzitter Toon Middelhuis zorgt ervoor dat Romme eind 1952 vertrekt als hoofdredacteur. De Volkskrant moet vrijer tegenover de KVP komen te staan.
Pionier
W.A. Sprenger
We introduceren journalist Willem Sprenger (1916-1979). Hij werkt vanaf 1946 bij de Volkskrant. De verbondenheid van de Volkskrant met de KAB was zo groot dat Sprenger als correspondent zetelde op het kantoor van de KAB – het Huis van de Arbeid – aan de Oudenoord in Utrecht. Hij schreef ook voor Ruim Zicht (tot 1963) en als ‘vakbondsjournalist’ maakte hij
Deelnemers van de reis naar de Verenigde Staten in 1952. Uiterst links Willem Sprenger. Jan van der Pluijm schrijft over Sprenger in zijn bijdrage voor ‘Terugblikken bij het vooruitzien’: ‘Hij was niet alleen de nieuwsman die, samen met de Amsterdamse redactie, de sector vakbewegingsnieuws binnen de krant verzorgde – in die sector is de Volkskrant binnen de Nederlandse journalistiek in feite een pionier geweest. Hij vervulde ook een soort diplomatieke missie naar bonden en instellingen toe, die soms teleurgesteld waren over de gedragingen van de krant. Wim verklaarde en lichtte toe en dat was met name nodig, toen met het verstrijken der jaren steeds minder kaarsjes in de krant werden opgestoken voor zilveren vakbondsbestuurders of bijvoorbeeld niet volautomatisch alle congresredevoeringen van alle voorzitters van de bonden even belangrijk werden bevonden, maar ze aan journalistieke nieuwsnormen werden getoetst. Daarover ontstonden nog al eens kleinschalige conflictjes’.
Vertrouwelijk rapport Vanaf 1948 tot zijn overlijden in 1979 verzorgde Sprenger op eminente wijze de rubriek ‘Sociale actualiteiten’ in de Volkskrant. In 1972 kreeg hij een prijs uitgereikt voor zijn journalistiek werk: de Lucas Ooms-Prijs. Al in de jaren vijftig signaleert
10
002775_VHV_okt2011.qxd:5086_VHV 2005-mrt
12-10-2011
11:25
Pagina 11
Nieuwsb r i e f
24e jaargang nummer 3, oktober 2011
de sociale journalist dat er behoorlijk wat schort in de communicatie tussen de Volkskrant en de Katholieke Arbeidersbeweging. Hij ventileert kritiek op het ontbreken van een moderne bedrijfsvoering bij de Volkskrant en het onvoldoende gebruik maken van de mogelijkheden die de techniek biedt. Een uitvoerig gesprek met KAB-voorzitter Middelhuis maakt duidelijk dat er iets fundamenteel mis is in de relatie KAB - de Volkskrant. We citeren Sprenger uit een vertrouwelijk rapport aan hoofdredacteur J.M. Lücker gedateerd 3 januari 1958: ‘Het is de heer Middelhuis op Stuttenburgh meer dan ooit duidelijk geworden dat de Volkskrant verder van de KAB afstaat, dan welke andere van haar instellingen dan ook. Er is geen gevoel voor saamhorigheid zoals die waarin Concordia uitblinkt. KAB en Volkskrant spreken elk een eigen taal en verstaan elkaar niet. In tegenstelling tot de journalistieke tegemoetkomendheid die de krant aan de KVP betoont, staat de stiefmoederlijke behandeling van de KAB, nog wel de eigenaresse. Fouten die in de krant worden gemaakt, demonstreren hoe haar gevoelswereld verschilt van die der KAB. Dat de KAB zélf met een gezinsblad moet beginnen, is, als feit, een testimonium paupertatis voor De Volkskrant. Zij weet geen krant (en geen gezinsblad) te maken die zijn bekoring heeft én voor de arbeiders, én voor de leden van andere sociale groeperingen. Was dit anders, dan zou zij nog duizenden lezers méér trekken uit het brede kader van de KAB; met een gelijktijdig behoud van de (geschakeerde) lezerskring die ze heeft. De KAB, als beweging van 400.000 arbeiders, wordt – als klankbord voor de krant – onderschat; de KVP daarentegen vér overschat. Voor de KAB is de situatie van dit ogenblik zeer spijtig; temeer, daar zij bij alle, doelbewuste vrijgevigheid in journalistieke onafhankelijkheid een beter begrip meent te verdienen. Voor het feit, dat het voor een krant veel moeilijker is om een hechte instelling van de KAB te zijn dan voor elke andere instelling (o.a. Concordia) is overigens op de Oudenoord alle begrip’.
verschillende richtingen die elkaar vinden, een kritischer redactie, enzovoort. De Volkskrant heeft de knellende katholieke jas op tijd uitgedaan. De krant is er niet slechter van geworden. Willem Sprenger heeft de vakbeweging vanuit een unieke positie in twee verschillende tijdperken meegemaakt en erover verslagen. In de jaren zestig en zeventig blijft Sprenger onderzoeken en schrijven over arbeidsverhoudingen, sociale actualiteiten en vakbeweging. Harry Peer
Literatuurverwijzing: * Joan Hemels. De emancipatie van een dagblad. Geschiedenis van de Volkskrant (1981) * Frank van Vree. De metamorfose van een dagblad. Een journalistieke geschiedenis van de Volkskrant (1996) * Terugblikken bij het vooruitzien. De Katholieke Arbeiders Beweging in herinneringen en beschouwingen. Een Liber Amicorum voor KAB/NKV (1981) * Zestig jaar de Volkskrant. Het Vervolg, zaterdag 10 oktober 1981. * De website www.jeroensprenger.nl * Katholieke arbeidersbeweging. Studies over KAB en NKV in de economische en politieke ontwikkeling van Nederland na 1945 (red. Jan Roes), door Jan Bank e.a. (1985) * Katholieke arbeidersbeweging. De KAB en het NKV in de maatschappelijke ontwikkeling van Nederland na 1945 (red. Jan Roes), door Jan Peet m.m.v. Peter Mertens (1993).
Onafhankelijk Toon Middelhuis was verontrust. Willem Sprenger herkende het. Zij leggen de vinger op een zere plek. Het gaat snel. In 1965 verdwijnt de vermelding uit de kop dat de Volkskant een katholieke krant is. De Volkskrant wordt een organisatorisch en journalistiek onafhankelijk blad, los van de KAB en de KVP. Achtergronden: de ontzuiling, democratisering en politisering, toegenomen mondigheid van de burger en de lezer, het Tweede Vaticaans Concilie, de secularisering, de katholieke kerk en de katholieke pers die in een crisis komen, arbeiders en hun vakorganisaties uit
11
* Joop Lücker was van 1945 tot 1964 hoofdredacteur van de Volkskrant. * Jan van der Pluijm was van 1964 tot 1982 hoofdredacteur en verantwoordelijk voor de sterke groei en vernieuwing van de Volkskrant. * Toon Middelhuis van 1952 tot 1963 voorzitter van de KAB. In die hoedanigheid was hij tevens president-commissaris van de Volkskrant. * De Stuttenburgh is een hotel in Monnickendam, waar eind 1957 een feestelijke bijeenkomst van de redactie van de Volkskrant plaatsvond.
002775_VHV_okt2011.qxd:5086_VHV 2005-mrt
12-10-2011
11:25
Pagina 12
Nieuwsb r i e f
24e jaargang nummer 3, oktober 2011
Nieuw bestuurslid In maart van dit jaar heeft Hans Hoogesteger zich om privéredenen teruggetrokken uit het bestuur. Er is sindsdien gezocht naar een vervanger die, vanwege de vakbondsbrede samenstelling van het bestuur, uit MHP-kring zou moeten voortkomen. Dat is gelukt. Op de bestuursvergadering van 2 september is Wolter Muller benoemd. Wolter is jarenlang vicevoorzitter geweest van de MHP. Inmiddels gepensioneerd, zal hij zeker een waardevolle bijdrage leveren in de VHV.
FNV-bijeenkomsten in het IISG
Colofon De Nieuwsbrief is een uitgave van de Stichting FNV-pers te Amsterdam, in opdracht van de VHV en verschijnt vier keer per jaar. 24ste jaargang nummer 3, oktober 2011 Redactie:
Jaques van Gerwen Piet Hazenbosch Harry Peer
In mei en juni hadden FNV-leden de mogelijkheid om gratis een middagbijeenkomst bij te wonen. Dit was aangekondigd in de ledenbladen van de FNV in het kader van de FNV Voordeelactie. Wellicht doordat de verschijningdata van die bladen niet afgestemd waren op de IISG-middagen, viel het aantal deelnemers tegen. Alleen bij de laatste middag was de opkomst met circa 75 goed te noemen. Het programma was zeer goed. Na een introductiefilm over het IISG en een verhaal van Lex Heerma van Voss over ‘100 jaar vakbondsgeschiedenis’, werd een rondleiding verzorgd door Aukje Lettinga, voorlichtster van het IISG. De VHV was aanwezig bij de middagen met informatiemateriaal. We konden vertellen wie we waren en we hebben zelfs nog een paar nieuwe vrienden kunnen werven.
Heropening van De Burcht Op 1 oktober is De Burcht, na een ingrijpende verbouwing, heropend door burgemeester Van der Laan van Amsterdam. Er zijn lezingen gehouden door Luchien Karstens, Paul de Beer en Catalene Passchier. Het bestuur van de VHV was ook uitgenodigd en dus aanwezig. In het decembernummer komen we uitgebreid op terug op deze bijeenkomst.
Jeroen Sprenger Willem de Vrind (redactiesecretaris, tel. 020 640 4107) Annelies Klein Bennink (eindredactie)
Najaarsbijeenkomst op zaterdag 29 oktober in Groningen. Alle vrienden van de VHV hebben een uitnodiging ontvangen. Rond het thema ‘privatisering’ worden een paar lezingen gegeven. Willem de Vrind
Redactieadres:
[email protected] Adres
Het Leiwerk 23
secretariaat:
3451 VH Vleuten
Website:
www.vakbondshistorie.nl
Vormgeving en druk:
Jubels B.V. Amsterdam www.jubels.nl
ISSN 1384-7457
12