22 juli 2009 OPENING Gezang Alleluja, alleluja, alleluja. Komt zusters, zingt met blij geluid, zingt zonder eind uw vreugde uit, de dood is op Gods kracht gestuit. Alleluja. Alleluja, alleluja, alleluja. Heer Jezus kwam ons tegemoet, sprak tot de vrouwen: ‘Wees gegroet’, en wilt nu gaan met grote spoed. Alleluja. Alleluja, alleluja, alleluja. De broeders, vol van diepe smart, door lijden en verraad verward, komt, sterken wij hun angstig hart. Alleluja. Alleluja, alleluja, alleluja. Komt, geven wij zijn woorden door, naar Galilea gaat Hij voor, blijven wij samen in zijn spoor. Alleluja. Alleluja, alleluja, alleluja. Komt broeders, zusters opgestaan, het Oud Verbond heeft afgedaan, laat ons tezamen voorwaarts gaan. Alleluja. Alleluja, alleluja, alleluja. Dat elk van ons nu, vrouw of man de Mensenzoon nog volgen kan, o, loof en prijs de vreugd ervan. Alleluja Begroeting Vg. Schuilen mogen wij in de schaduw van de Liefde, in de Naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Al. Amen. Vg. Dat wij door God gekend zijn van gelaat tot gelaat. Kyrie-litanie GvL 217 Stilte
Gebed Barmhartige God, Jezus Christus, uw geliefde Zoon, heeft tedere kracht mogen ontvangen in de zalving door Maria Magdalena. Wij bidden U, gun het dan ook ons tederheid en kracht te ontvangen uit de liefdevolle handen van mensen om ons heen. Wij vragen het U op voorspraak van Maria, door Christus, onze Heer. Amen.
HET WOORD Eerste lezing Uit het Hooglied Zo spreekt de bruid: ’s Nachts in mijn slaap zoek ik mijn lief. Ik zoek hem, maar ik vind hem niet. Laat ik opstaan, rondgaan in de stad, laat ik in de straten, op de pleinen, zoeken naar mijn allerliefste. Ik zoek hem, maar ik vind hem niet. De wachters vinden mij op hun ronde door de stad. ‘Hebben jullie mijn lief ook gezien?’ Nog maar nauwelijks ben ik hun voorbij of ik vind mijn lief. Ik grijp hem vast en laat hem niet meer los. Hooglied 3,1-4 Vg. Al.
Zo spreekt de Heer Wij danken God
Antwoordpsalm GvL Psalm 103 III Tweede Lezing Uit het heilig evangelie volgens Matteüs Na de sabbat, op de eerste dag der week, kwamen Maria Magdalena en de andere Maria het graf bezoeken. Een engel des Heren daalde af van de hemel, kwam naderbij, rolde de steen weg en ging daarop zitten. De engel sprak tot de vrouwen: Vreest niet; want ik weet dat gij Jezus zoekt, de gekruiste. Hij is niet hier, want Hij is verrezen, zoals Hij gezegd heeft. Komt en ziet de plaats waar Hij was neergelegd. Gaat haastig heen, en zegt aan de leerlingen: Hij is verrezen van de doden. En ziet, Hij gaat u voor naar Galilea; daar zult gij Hem zien. Ziet, dat kwam ik u zeggen. Haastig liepen ze weg van het graf,
met vrees, maar ook met grote blijdschap vervuld; ze snelden heen, om aan zijn leerlingen de tijding te brengen. En zie, daar kwam Jezus haar tegen en sprak: Wees gegroet. Ze kwamen nader, omklemden zijn voeten en aanbaden Hem. Nu sprak Jezus tot haar: Vreest niet; gaat, en boodschapt mijn broeders dat ze naar Galilea moeten gaan; daar zullen ze Mij zien. Matteüs 28,5-10 Vg. Al.
Zo spreekt de Heer Wij danken God
Overweging Stilte Voorbede Laten we bidden tot God, de Barmhartige. Dat in ons groeien mag de kwetsbaarheid en liefde die ons doet keren naar elkaar. Dat er telkens opnieuw mensen mogen zijn die met hun tedere handen anderen strelen tot genezing. Dat allen die verantwoordelijkheid dragen voor anderen, mogen groeien in hun barmhartig zorgen. Dat alle vrouwen die lijden onder het machtsmisbruik van de kerk opstaan uit de diepten.
O God, denk toch aan uw kerk,
schenk haar wijsheid en inzicht om de werkelijkheid te durven zien en onbegonnen wegen te durven gaan; wij vragen het U op voorspraak van Maria Magdalena, apostel van de verrijzenis. Amen.
DE COMMUNIE Vredesgebed Is het niet Jezus zelf die na zijn opstanding uit de doden zijn leerlingen begroet met de wens ”Vrede zij u?” Laten wij bidden dat die wens mag blijven klinken voor iedereen op onze wereld. Jezus, Christus, heilig ons door en door dat wij met hart en ziel ons openen voor de ander, en groeien in vrede. Bij ons en alle mensen over heel de wereld tot in lengte van dagen. Overbrengen van het eucharistisch brood De Heer is in ons midden door zijn Woord en wil hier ook aanwezig zijn in de gedaante van dit brood. Laten wij in zijn Naam dit brood delen En worden wat we ten diepste willen zijn: Lichaam van Christus, Levend in liefde met elkaar. Bidden wij het gebed dat Jezus zelf ons leerde: Onzevader Onze Vader […] Want van U is het koninkrijk […] Uitnodiging tot de communie Kom en eet van het heilig Brood, Het is ons gegeven om van te leven. Vg.
Dit is het Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld.
Al.
Heer, ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt,
maar spreek en ik zal gezond worden. Communie Stilte Dankgebed Ubi caritas et amor, ubi caritas, Deus ibi est. Al.
Gij die het licht te voorschijn roept uit wanorde en duisternis, die met maan en zon en sterren de tijd bepaalt van dag en nacht, die ruimte maakt en groeikracht wekt in al wat leeft en ademhaalt: wij zegenen uw Naam, God van liefde en ontferming.
Vg.
Gij die de mensen roept bij hun naam, en bestemt tot uw gelijkenis, Gij die de aarde aan ons toevertrouwt om haar te maken tot een huis waar wij elkanders hoeder zijn in vrede en gerechtigheid: wij zegenen uw Naam, God van liefde en ontferming.
Ubi caritas et amor, ubi caritas, Deus ibi est. Al.
Gij die er één geroepen hebt tot uw hartverwarmend evenbeeld, uw eigen stem, betrouwbaar woord, het licht op onze levensweg en brood dat onze honger voedt: Wij danken U om Hem, o God, die uit de dood is opgewekt, die nu voor ons ten beste spreekt en ons vervult van levenskracht.
Vg.
Wij danken U dat Gij in ons de hoop hebt uitgezaaid dat niet de dood ons einde is, maar dat wij in U geborgen zijn en leven voor uw aangezicht. Wij bidden U op voorspraak van Maria Magdalena en haar gezellinnen: Herschep ons door uw Geest dat geen geweld of kwade macht, ons van uw liefde scheiden mag,
die duren zal in eeuwigheid. Ubi caritas et amor, ubi caritas, Deus ibi est.
BESLUIT Zegen Laten wij, wie wil en kan, gaan staan voor de zegen. Moge God ons zegenen, moge zijn liefde ons zachtmoedig maken, dat wij als barmhartige mensen gaan leven voor elkaar, in de Naam van de Vader, de Zoon en heilige Geest. Amen.
Wegzending Kom, laten wij, gevoed met Gods leven, gaan van hier in vrede.
Meditatie voor 22 juli 2009: Maria Magdalena en gezellinnen De vrouwen die de Kerk ons vandaag in herinnering brengt waren moedige vrouwen. Het was helemaal niet zo vanzelfsprekend dat zij op het woord van Johannes de Doper achter Jezus aangingen. Johannes had Jezus dan wel aangewezen als de Messias die was toegezegd, maar het is een hele stap tussen zo’n bericht – en dat niet uit de mond van de Hogepriester maar van zomaar een man uit de woestijn die ze helemaal niet kenden, en het besluit om achter die veronderstelde Messias aan te gaan. Als vrouw! Toch is het niet denkbeeldig dat het de ondernemende Maria Magdalena was die met Andreas een eerste gesprek probeerde te hebben. “Rabbi, waar woont U?” En Jezus: “Kom maar eens zien.” Ze bleven die dag bij Hem. Waren we daar niet allemaal graag bij geweest? Wij zijn toch ook zo achter Hem aan gegaan? In de evangeliën vind je vrijwel altijd Maria Magdalena als de eerste onder de vrouwen die Jezus volgen. Het lijkt erop dat ze haar vriendinnen heeft aangesproken. Johanna bijvoorbeeld, de vrouw van een hoveling. En Susanna. Het waren vermogende vrouwen; ze zullen wel even hebben moeten nadenken of ze inderdaad iets durfden te doen wat de priesters en schriftgeleerden zeker niet zouden goedkeuren. Uit huis treden om een rondtrekkend prediker te volgen, het is nogal wat. Echter, als ze Hem eenmaal hebben horen spreken is er geen aarzeling meer. Ze komen. De vrouwen drinken de woorden van Jezus in. Die klinken anders dan die van de schriftgeleerden in tempel en synagoge, Hij spreekt met groot gezag. Er straalt goedheid van Hem uit. Armen en zieken vertrouwen Hem. Mensen die in de stad bekend staan als zondaars, en waar niemand mee te maken wil hebben, de Rabbi heeft een zwak voor hen. Er is vreugde waar Jezus verschijnt. De taal die Hij spreekt voelt iedereen diep van binnen, de naaste heeft de naaste verstaan en voordat ze naar huis gaan beloven ze elkaar dat morgen de dag net zo zal beginnen. Dan gaat er iets bijzonders gebeuren. Wat Jezus zo graag heeft dat Hij er in de laatste nacht met zijn leerlingen voor op de knieën gaat en hun de voeten wast om hen duidelijk te maken dat zij elkaars dienaren moeten zijn, gaan de vrouwen al doen. Ze dienen Hem en de vele mensen die Jezus volgen. Er zijn zieken bij. Daar moet voor gezorgd worden. Ze vergeten allemaal te eten. Jezus zelf vergeet de tijd. Hij zal ook moeten eten. De vrouwen nemen die zorg op zich. Wanneer de Rabbi onderricht geeft zijn ze van de partij om te luisteren en te leren, maar tussen de bedrijven door zorgen zij dat het Hem en de mensen om hem heen, de Twaalf en de andere leerlingen, aan niets ontbreekt. Er ontstaat een bijzondere band tussen Jezus en de vrouwen; ze voelen dat Hij hen graag ziet. Zijzelf zien ook alles wat er gebeurt. Ze hebben het door dat de priesters en schriftgeleerden helemaal niet gediend zijn van de Rabbi die zijzelf hebben leren kennen als werkelijk de Gezalfde van God. Ze voelen haat groeien. Jezus begint te zeggen dat Hij binnen enige tijd er niet meer zal zijn. Hij zal moeten worden opgeheven. “Nee, toch”, denken ze. Opgeheven worden is een bedekte aanduiding van gekruisigd worden. Ze spreken er samen over. Ze hebben eigenlijk verwacht dat de dag zal komen dat bij de priesters de schellen van de ogen zullen vallen, maar als ze hun Rabbi horen spreken, weten ze dat het niet gebeuren zal. Ze zijn bedroefd. Een van de vrouwen loopt rond met een plan. Zou ze Jezus dan maar zelf zalven? Misschien breekt het besef dan toch nog door bij anderen. Op een dag gaat ze binnen bij een Schriftgeleerde die Jezus aan de maaltijd heeft gevraagd. Regelrecht gaat ze op Hem af, ze slaat de hals van haar kruikje met
kostbare olie stuk. Ze stort de hele inhoud over Hem uit. Het kan niemand ontgaan wat ze doet. Geen van de aanzittende heeft een goed woord over voor haar daad. Jezus wel. “Laat haar met rust” zegt Hij. “Waarom vallen jullie haar lastig?...Ik zeg jullie: Overal in heel de wereld waar dit evangelie wordt gepreekt, zal ook tot haar gedachtenis worden vermeld, wat zij gedaan heeft.” Het is heel indrukwekkend dat de vrouwen degenen waren die Jezus volgden tot aan zijn dood op het kruis. Vrouwen die de soldaten trotseerden en zelfs na zijn graflegging Hem wilden verzorgen, terwijl de apostelen en de andere leerlingen achter gesloten deuren zaten uit vrees voor de Joden. Jezus heeft hen in een hoffelijk gebaar beloond. Hij is na zijn opstanding het eerst verschenen aan de vrouwen en hij heeft hen gemaakt tot Apostelen van zijn Verrijzenis.
WOORD EN COMMUNIEVIERING
OPENING Gezang Mel: O filii et filiae Alleluja, alleluja, alleluja. Komt zusters, zingt met blij geluid, zingt zonder eind uw vreugde uit, de dood is op Gods kracht gestuit. Alleluja. Alleluja, alleluja, alleluja. Heer Jezus kwam ons tegemoet, sprak tot de vrouwen: ‘Wees gegroet’, en wilt nu gaan met grote spoed. Alleluja. Alleluja, alleluja, alleluja. De broeders, vol van diepe smart, door lijden en verraad verward, komt, sterken wij hun angstig hart. Alleluja. Alleluja, alleluja, alleluja. Komt, geven wij zijn woorden door, naar Galilea gaat Hij voor, blijven wij samen in zijn spoor. Alleluja. Alleluja, alleluja, alleluja. Komt broeders, zusters opgestaan, het Oud Verbond heeft afgedaan, laat ons tezamen voorwaarts gaan. Alleluja. Alleluja, alleluja, alleluja. Dat elk van ons nu, vrouw of man de Mensenzoon nog volgen kan, MARIËNBURG 22 JULI 2009
o, loof en prijs de vreugd ervan. Alleluja
Begroeting Vg. Schuilen mogen wij in de schaduw van de liefde, in de Naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Al. Amen. Vg. Dat wij door God gekend zijn, van gelaat tot gelaat. Kyrie-litanie GvL 217 Stilte Gebed
HET WOORD Eerste lezing Hooglied 3,1-4a Antwoordpsalm GvL Psalm 103 III Tweede Lezing Matteüs 28,5-10 Overweging Stilte Voorbede
DE COMMUNIE Vredesgebed Overbrengen van het eucharistisch brood Onzevader Uitnodiging tot de communie Communie
Stilte Dankgebed Ubi caritas et amor, ubi caritas, Deus ibi est. Al.
Gij die het licht te voorschijn roept uit wanorde en duisternis, die met maan en zon en sterren de tijd bepaalt van dag en nacht, die ruimte maakt en groei-kracht wekt in al wat leeft en ademhaalt: wij zegenen uw Naam, God van liefde en ontfer-ming.
Vg.
Gij die de mensen roept bij hun naam, en bestemt tot uw gelijkenis, Gij die de aarde aan ons toevertrouwt om haar te maken tot een huis waar wij elkanders hoeder zijn in vrede en gerechtigheid: wij zegenen uw Naam, God van liefde en ontfer-ming.
Ubi caritas et amor, ubi caritas, Deus ibi est. Al.
Gij die er één geroepen hebt tot uw hartverwarmend evenbeeld, uw eigen stem, betrouwbaar woord, het licht op onze levensweg en brood dat onze honger voedt: Wij danken U om Hem, o God, die uit de dood is opgewekt, die nu voor ons ten beste spreekt en ons vervult van levens-kracht.
Vg.
Wij danken U dat Gij in ons de hoop hebt uitgezaaid dat niet de dood ons einde is, maar dat wij in U gebor-gen zijn en leven voor uw aangezicht. Wij bidden U Op voorspraak van Maria Magdalena en haar gezellinnen: Herschep ons door uw Geest dat geen geweld of kwade macht, ons van uw liefde scheiden mag, die duren zal in eeuwigheid.
Ubi caritas et amor, ubi caritas, Deus ibi est.
BESLUIT Zegen Wegzending