UZA Jaarrekening 2014
1. Woord vooraf
4
2. Kerncijfers
7
2.1. Activiteiten
8
2.2. Kerncijfers vermogen en resultaat
10
2.3. Kerncijfers personeel
12
3. Activiteitenverslag
13
3.1. Verblijven
14
3.2. Medische activiteit
16
3.3. Apotheek
17
4. Jaarrekening
19
4.1. Balans per 31 december 2014
20
4.2. Toelichting bij de balans
22
4.3. Resultatenrekening 2014
43
4.4. Toelichting bij de resultatenrekening
44
4.5. Sociale balans
58
4.6. Toelichting bij de sociale balans
62
4.7. Verslag bedrijfsrevisoren boekhouding & jaarrekening UZA
64
1. WOORD VOORAF
Het resultaat van het boekjaar kwam, na de aanleg van de voorzieningen voor innovatieve technieken en variabel loon uit op een winst van 6,6 miljoen EUR. Het overgrote deel van dit resultaat heeft betrekking op voorgaande jaren en is in hoofdzaak een gevolg van de betekening van de definitieve herziening van de budgetten van financiële middelen (BFM ) van 2007 en 2008. Tijdens de afwikkeling van deze beide herzieningsdossiers werden in samenspraak met de FOD Volksgezondheid een aantal punten uitgeklaard waarvoor het UZA sinds 2007, via de weg van de geraamde inhaalbedragen, jaarlijks tegoeden claimde en het risico van de afwijzing van die claims indekte via voorzieningen voor risico’s en kosten. Met de aanvaarding van deze claims viel dit risico weg en dienden de eerder aangelegde voorzieningen te worden teruggenomen. Ondanks de groeibelemmeringen, in het bijzonder het nijpend tekort aan consultatieruimte en operatiecapaciteit, ging het UZA opnieuw tegen de landelijke trend van dalende activiteit in. De toename van de activiteit was bescheiden in verblijven met overnachting, matig in de consultatiediensten en zeer sterk bij de verblijven zonder overnachting. Gemiddeld bedroeg de activiteitsgroei ongeveer 3 %. De toename van omzet en kosten bedroeg 2,5 %. Anderhalf procent hiervan had een louter boekhoudkundige oorzaak. De feitelijke groei was zeer beperkt (+/- 1 %). De afwezigheid van inflatie was de belangrijkste oorzaak. Aan omzetzijde kwamen daar de besparingsmaatregelen van de Federale Overheid bovenop. Hierdoor was de omzetgroei beduidend lager dan wat op basis van de activiteit kon worden verwacht. De vergoedingen voor verpleegkundige zorg werden getemperd door de introductie van een nieuwe versie van de APR-DRG grouper (BFM, onderdeel B2, basisfinanciering), de invoering van de nursing related groups (NRG’s, BFM, onderdeel B2, aanvullende financiering), de integratie van de vergoedingen voor de korte interne dagverblijven in het BFM (de zogenaamde miniforfaits) en de halvering van het aantal opnamedagen (van 2 naar 1) bij opnames van minder dan 48 uur. In het segment van de medische honoraria waren er voornamelijk besparingen bij de opnamegebonden forfaits voor klinische biologie en medische beeldvorming (bij heropname van de patiënt binnen de 10 dagen) en in de diensten cardiologie (coronarografie en gelijkschakeling CT thorax/hart), de pneumologie (conventie chronische mechanische ademhaling) en de nierdialyse.
De toename van de kosten werd afgeremd door de blokkering van het niet medische personeelskader en nieuwe initiatieven van kostenreductie en –beheersing, in het bijzonder door middel van nieuwe prijsvragen voor goederen en diensten bij (farmaceutische) bedrijven. Het operationele resultaat (inclusief het financieel resultaat) kwam uit binnen de marge die werd vooropgesteld bij de voorlegging van de begroting 2015 waarbij de onduidelijkheid rond de berekeningwijze van de bedrijfsvoorheffing van het wetenschappelijk personeel evenwel een betekenisvolle factor van onzekerheid blijft. Zowel de korting op die bedrijfsvoorheffing als het risico werden naar best vermogen in het resultaat verwerkt. De halvering van het positieve financiële resultaat (0,6 miljoen EUR ten opzichte 1,3 miljoen EUR in 2013) is een gevolg van de beëindiging van de in resultaatneming van de kapitaalsubsidies toegekend voor de bouw van de oorspronkelijke ziekenhuisgebouwen. De aangroei van het balanstotaal bleef beperkt (+ 4,7 %). Op het actief van de balans illustreert de sterke toename van de post vaste activa en vooruitbetalingen de voortgang van de lopende bouwprojecten. De toename van de liquide middelen -voor het derde jaar op rij- is opmerkelijk gezien de sterke groei van de post materiële vaste activa (de lopende bouwprojecten) en de integrale financiering van deze investeringen via de eigen middelen. Deze evolutie is bovenal een gevolg van de blijvend hoge cashflow. Op het passief rondt het overgedragen resultaat, tengevolge van de verwerking van het resultaat van het boekjaar, de kaap van 100 miljoen EUR. De beschikbare reserve stijgt van 2,0 naar 3,2 miljoen EUR. De solvabiliteit blijft uitstekend en stabiel terwijl de financiële schuldgraad opnieuw onder de 8 % daalt.
2. KERNCIJFERS
KERNCIJFERS
2.1. ACTIVITEITEN
2.1.1. Kerncijfers: nominaal 2010
2011
2012
2013
2014
Structurele gegevens erkende bedden verantwoorde bedden per 1 juli (1) (2) verantw. bedden chir. dagz. per 1 juli (1)
573 573 11
573 551 11
573 561 12
573 557 12
573 559 12
26.201 28.426 54.627
26.170 29.685 55.855
27.316 31.628 58.944
27.095 34.120 61.215
27.572 35.292 62.864
5,19 6,11 76,49 0,52
5,14 6,09 76,20 0,53
4,96 5,88 76,81 0,54
4,98 5,89 76,34 0,56
4,92 5,83 76,83 0,56
164.962 159.971 -4.991 167.248 2.984
164.962 159.372 -5.590 161.058 3.006
164.962 160.634 -4.328 163.586 3.465
164.962 159.651 -5.311 160.200 3.436
164.962 160.689 -4.273 161.187 3.427
561.298 51 16.142 10.229 5.629 284 14.719
585.600 57 16.020 10.098 5.556 366 14.492
625.850 59 16.687 10.420 5.799 468 15.039
651.859 50 16.634 10.652 5.413 569 15.793
665.497 60 17.192 11.059 5.746 387 16.956
34,87
34,68
34,75
32,54
33,42
Verblijven verblijven met overnachting verblijven zonder overnachting (gefact.) (3) verblijven: totaal Verblijven: ratio’ s gemiddelde verblijfsduur (ziekenhuisdienst) gemiddelde verblijfsduur (per verblijf) gemiddelde bedbezetting (%) verhouding ‘zonder nacht’ / totaal Verpleegdagen verpleegdagen: historisch quotum verpleegdagen: reëel verpleegdagen: afwijking verantwoorde dagen per 1 juli (1) verantw. dagen chirurg. dagz. per 1 juli (1) Medische activiteit consulten & technische verstrekkingen transplantaties (4) operatiekwartier -- gewone ingrepen -- zware heelkundige ingrepen (> K240 of N400) -- andere verstrekkingen -- verstrekkingen anesthesie Medische activiteit: ratio’ s percentage zware heelkunde (> K240 of N400)
(1) de gegevens van de verantwoorde bedden en -dagen (per 1 juli van het jaar) zijn gebaseerd op de activiteit tijdens een referentieperiode die zich drie jaar eerder situeert. De verantwoorde bedden en -activiteit per 1 juli 2014 (BFM 2014 - 2015) zijn gebaseerd op de referentieperiode 1ste en 2de semester 2011; (2) per 1 juli 2013 (BFM 2013 – 2014): inclusief verantwoorde N bedden; (3) tengevolge van een retroactief gewijzigde wetgeving werden voor de maand januari 2014 geen korte interne dagverblijven gefactureerd; normaliter loopt dit aantal verblijven op tot +/- 1.350/maand; zie hierna; (4) bij bepaalde patiënten werd meer dan 1 orgaan getransplanteerd. Het aantal getransplanteerde organen bedroeg: -- 2010: 53 (waarvan 5 patiënten met autologe niertransplantatie); -- 2011: 57 (waarvan 1 dubbele longtransplantatie en 2 autologe niertransplantaties; -- 2012: 63 (waarvan 3 patiënten met hart en nier en 1 patiënt met pancreas en nier); -- 2013: 53 (waarvan 1 patiënt met hart en nier; 2 patiënten met 2 levers; -- 2014: 61 (waarvan 1 patiënt met 2 levers).
JAARREKENING 2014 | 8
2.1.2. Kerncijfers: relatief 2010
2011
2012
2013
2014
Structurele gegevens aantal erkende bedden verantwoorde bedden verantwoorde bedden chirurgisch dagziek
100,00 100,00 100,00
100,00 96,16 100,00
100,00 97,91 109,09
100,00 97,21 109,09
100,00 97,56 109,06
100,00 100,00 100,00
99,88 104,43 102,25
104,26 111,26 107,90
103,41 120,03 112,06
105,23 124,15 115,07
100,00 100,00 100,00 100,00
99,04 99,67 99,62 101,92
95,57 96,24 100,42 103,85
95,95 96,40 99,80 107,69
94,79 95,41 100,44 107,69
100,00 100,00 -100,00 100,00 100,00
100,00 99,63 -112,00 96,30 100,74
100,00 100,44 -86,72 97,81 116,12
100,00 99,80 -106,41 95,79 115,15
100,00 100,44 -85,61 96,37 114,84
100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00
104,33 111,76 99,24 98,72 98,70 128,87 98,46
111,50 115,69 103,38 101,87 103,02 164,79 102,17
116,13 98,04 103,05 104,14 96,16 200,35 107,30
118,56 117,64 106,50 108,11 102,07 136,26 115,19
100,00
99,46
99,66
93,32
95,84
Verblijven verblijven met overnachting verblijven zonder overnachting (gefactur.) verblijven: totaal Verblijven: ratio’ s gemiddelde verblijfsduur (ziekenhuisdienst) gemiddelde verblijfsduur (per verblijf) gemiddelde bedbezetting (%) verhouding ‘zonder nacht’ / totaal Verpleegdagen verpleegdagen: historisch quotum verpleegdagen: reëel verpleegdagen: afwijking verantwoorde dagen verantwoorde dagen chirurgisch dagziekenh. Medische activiteit consulten & technische verstrekkingen transplantaties operatiekwartier -- gewone ingrepen -- zware heelkundige ingrepen (> K240 of N400) -- andere verstrekkingen -- verstrekkingen anesthesie Medische activiteit: ratio’ s percentage zware heelkunde (> K240 of N400)
9 | JAARREKENING 2014
KERNCIJFERS
2.2. KERNCIJFERS VERMOGEN EN RESULTAAT
2.2.1. Kerncijfers: nominaal 2010
2011
2012
2013
2014
Balans (in 000 EUR) balanstotaal
265.538
278.909
295.610
303.274
317.391
124.755 140.783 120.128 14.284
131.301 147.608 136.631 4.859
134.061 161.549 138.585 16.517
139.440 163.834 134.444 23.028
152.440 164.951 130.126 27.167
117.959 48.730 98.849
123.139 52.887 102.883
131.054 53.553 111.003
132.495 60.613 110.166
138.772 68.066 110.553
297.984 -273.930 24.054 -18.618 -3.099 2.337 1.240 3.577 -377 3.200
311.595 -284.244 27.351 -19.214 -2.652 5.485 1.089 6.574 - 649 5.925
332.191 -305.051 27.140 -21.039 -2.123 3.978 1.241 5.219 3.752 8.971
344.330 -317.213 27.117 -19.824 -8.346 -1.053 1.348 295 2.564 2.859
353.526 -323.859 29.667 -18.415 -12.354 -1.102 591 -511 7.155 6.644
28.955 9,72 9,66
28.786 9,25 9,27
30.332 9,13 9,36
30.228 8,78 9,05
32.119 9,09 9,00
25.197
25.094
26.445
26.601
28.493
Activa (in 000 EUR) vaste activa vlottende activa -- vorderingen < 1 jaar -- geldbeleggingen & liquide middelen Passiva (in 000 EUR) eigen vermogen voorzieningen schulden Resultaat (in 000 EUR) opbrengsten (exploitatie) kosten (excl. afschr. & voorzien.) (1) brutomarge (EBITDA) afschrijvingen voorziening voor risico’ s en lasten netto marge (EBIT) financieel resultaat van het boekjaar (1) resultaat (EBT) uitzonderlijk resultaat & voorg. jaren resultaat van het boekjaar Cashflow (uitgebreide cashflow) in 000 EUR verhouding t.o.v. opbrengst (%) (1) verhouding t.o.v. opbrengst (3 jaar) (%) (1) Vrije (investerings)marge (in 000 EUR) o.b.v. uitgebreide cashflow
(1) vanaf het boekjaar 2014 worden de kortingen op de loonkosten verwerkt als subsidie (opbrengsten) i.p.v. door middel van een rechtstreekse verrekening op de loonkosten . De historische cijfers (over de periode 2010 – 2013) werden als dusdanig aangepast.
JAARREKENING 2014 | 10
2.2.2. Kerncijfers: relatief 2010
2011
2012
2013
2014
Balans balanstotaal
100,00
105,054
111,32
114,21
119,52
100,00 100,00 100,00 100,00
105,25 104,85 113,74 34,02
107,46 114,75 115,36 115,63
111,77 116,37 111,91 161,21
122,19 117,16 108,32 190,19
100,00 100,00 100,00
104,39 108,53 104,08
111,10 109,90 112,30
112,32 124,39 111,45
117,64 139,67 111,84
100,00 -100,00 100,00 -100,00 -100,00 100,00 100,00 100,00 -100,00 100,00
104,57 -103,77 113,71 -103,20 -85,58 234,70 87,82 183,79 -172,15 185,16
111,48 -111,36 112,83 -113,00 -68,51 170,22 100,08 145,90 995,23 280,34
115,55 -115,81 112,73 -106,48 -269,31 -45,06 108,71 8,25 680,11 89,34
118,64 -118,23 123,33 -98,90 -398,64 -47,15 47,66 -14,28 2.079,94 207,62
100,00 100,00 100,00
99,45 95,16 95,96
104,76 93,93 96,89
104,40 90,33 93,69
110,92 93,52 93,17
100,00
99,59
104,95
105,57
113,08
Activa vaste activa vlottende activa -- vorderingen < 1 jaar -- geldbeleggingen & liquide middelen Passiva eigen vermogen voorzieningen schulden Resultaat opbrengsten (exploitatie) kosten (excl. afschr. &voorzieningen) brutomarge (EBITDA) afschrijvingen voorziening voor risico’ s en lasten netto marge (EBIT) financieel resultaat van het boekjaar resultaat (EBT) uitzonderlijk resultaat & voorg. jaren resultaat van het boekjaar Cashflow (uitgebreide cashflow) in 000 EUR verhouding t.o.v. opbrengsten (%) verhouding t.o.v. opbrengsten (3 jaar) (%) Vrije (investerings)marge o.b.v. uitgebreide cashflow
11 | JAARREKENING 2014
KERNCIJFERS
2.3. KERNCIJFERS PERSONEEL
2.3.1. Kerncijfers: nominaal (Personeel in voltijds equivalenten: effectief, exclusief uitzendkrachten, IBF, langdurig ziek & zwangerschapsverlof, jobstudenten; inclusief sociale MARIBEL)
2010
2011
2012
2013
2014
Medisch personeel
333,37
345,40
359,21
381,29
399,40
medisch personeel
333,37
345,40
359,21
381,29
399,40
1.642,66
1.712,02
1.727,55
1.756,49
1.725,15
administratief verplegend paramedisch ander & technisch
359,16 879,96 169,89 233,65
364,81 914,36 184,54 248,31
374,46 920,12 188,42 244,55
375,56 936,22 191,55 253,21
367,34 916,22 194,66 246,93
Totaal personeel
1.976,03
2.057,42
2.086,76
2.137,83
2.124,55
Niet medisch personeel
2.3.2. Kerncijfers: relatief (Personeel in voltijds equivalenten: effectief, exclusief uitzendkrachten, IBF, langdurig ziek & zwangerschapsverlof, jobstudenten; inclusief sociale MARIBEL)
2010
2011
2012
2013
2014
Medisch personeel
100,00
103,61
107,75
114,37
119,80
medisch personeel
100,00
103,61
107,75
114,37
119,80
Niet medisch personeel
100,00
104,22
105,17
106,93
105,02
administratief verplegend paramedisch ander & technisch
100,00 100,00 100,00 100,00
101,57 103,91 108,62 106,27
104,26 104,56 110,91 104,67
104,57 106,39 112,75 108,37
102,27 104,12 114,58 105,68
Totaal personeel
100,00
104,12
105,60
108,19
107,51
JAARREKENING 2014 | 12
3. ACTIVITEITENVERSLAG
ACTIVITEITENVERSLAG
27.316
27.095
27.575
2011
2012
2013
2014
10.000 5.000 0
VERBLIJVEN MET OVERNACHTING: RELATIEF VERSCHIL 2014 - 2013 (PER MAAND, IN % T.O.V. ACTIVITEIT 2013)
20 10
4
4
7
5 1
0
5
0
3
0 -2 -1
-3
-10 -20
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 2014
2013 (0 - as)
EVOLUTIE AANTAL VERPLEEGDAGEN PERIODE 2010 - 2014
120.000
160.689
180.000 160.634
Bij de moeder en kind cluster blijft het fenomeen van de tweejaarlijkse cyclus van toe- en afnemende activiteit zich steeds opnieuw herhalen. Na de daling van de activiteit in 2013 tekenden we voor 2014 een groei op die in aantallen vergelijkbaar is met deze van de chirurgische- en interne diensten (exclusief cardiologie): + 300 verblijven. De helft van de toename is voor rekening van de dienst obstetrica (+ 150 verblijven of een toename van + 14 %), wat in de lijn ligt van de toename van het aantal bevallingen (971 ten opzichte van 847 in 2013; + 14,6 % en 873 in 2012). Op de diensten pediatrie en intensieve neonatologie was de groei van het aantal verblijven met ongeveer 6 % wat minder uitgesproken.
2010
15.000
159.372
De daling van het aantal verblijven bij de interne disciplines (- 190 verblijven) is integraal voor rekening van de dienst cardiologie waar ongeveer 500 verblijven minder werden opgetekend. Dit is een daling van 10 %. Slechts één vijfde van deze daling kan worden verklaard door de migratie van de hartcatheterisaties naar het dagziekenhuis. Deze migratie is een gevolg van de evolutie van de medische inzichten en werd reeds in eerdere jaarrekeningen geduid. De dienst cardiologie buiten beschouwing gelaten neemt de activiteit op de interne afdelingen met circa 3 %, het equivalent van ongeveer 300 verblijven, toe. 60 % van die toename is voor rekening van het slaapcentrum. De impact op jaarbasis van de uitbreiding van de beddencapaciteit vanaf medio 2013 en de aanhoudend lange wachtlijsten liggen aan de basis voor deze groei. Op de diensten gastro-enterologie, immunologie-rheumatologie, tropische geneeskunde en neurologie nam het aantal verblijven op jaarbasis met 50 à 70 toe. Achter de daling van het aantal verblijven op de oncologie schuilt een verdere migratie van activiteiten naar het onco-hematologisch dagziekenhuis dat sinds medio 2014 over een grotere beddencapaciteit beschikt.
26.170
In de loop van 2013 werden nieuwe afdelingen voor oncologische gynaecologie en thoraxoncologie opgestart. 2014 was voor deze beide afdelingen het eerste volledige werkjaar, wat meteen hun groei op jaarbasis van circa 40 % verklaart. In aantallen tekenden de diensten hepatobiliaire transplantchirurgie en orthopedie een gelijkaardige groei op (+ 140 verblijven). Hier is de groei voornamelijk een gevolg van de uitbreiding van de medische staf en/of de toename van verwijzingen vanuit andere ziekenhuizen. Op de diensten urologie, neurochirurgie en cardiochirurgie liep het aantal verblijven licht terug: van 1,6 % op de dienst cardiochirurgie tot 5 % op de urologie.
20.000
159.971
Ten opzichte van vorig jaar steeg het aantal verblijven met overnachting met 1,8 %: 27.572 ten opzichte van 27.095 in 2013 en 27.316 in 2012. De groei werd in hoofdzaak gedragen door de chirurgische disciplines (+ 350 verblijven) en de diensten binnen de moeder en kind cluster (+ 300 verblijven) terwijl het aantal verblijven binnen de interne disciplines licht terugliep (- 190 verblijven).
30.000 25.000
26.201
3.1.1. Verblijven met overnachting
EVOLUTIE (GEFACTUREERDE) VERBLIJVEN MET OVERNACHTING: PERIODE 2010 - 2014 (IN AANTALLEN)
163.040
3.1. VERBLIJVEN
2010
2011
2012
2013
2014
60.000
0
Aantal verpleegdagen Historisch quotum
Op de dienst intensieve zorgen tenslotte wordt de daling van het aantal verblijven in 2013 (- 5 %) voor de helft ongedaan gemaakt in 2014 (+ 3 %).
JAARREKENING 2014 | 14
76,8
60
76,3
80 76,8
Voorgaande evolutie impliceert tevens een verdere daling van de gemiddelde verblijfsduur (5,83 dagen ten opzichte van 5,89 in 2013 en 5,88 in 2012) en een toename van de bedbezetting (76,83 % ten opzichte van 76,34 % in 2013 en 76,81 % in 2012).
100
76,2
dan is dit percentage in 2014 opgelopen tot 40,1 %. Deze evolutie is merkwaardig omdat de eerder vermeldde migratie van activiteit op de cardiologie naar het dagziekenhuis juist de eliminatie van verblijven van één nacht inhoudt.
EVOLUTIE GEMIDDELDE BEDBEZETTING ‘VERBLIJVEN MET OVERNACHTING’: PERIODE 2010 - 2014 (IN %)
76,5
De toename van het aantal verpleegdagen was bescheiden: 160.689 ten opzichte van 159.651 in 2013 of een toename van 0,7 %. De in vergelijking met het aantal verblijven minder sterke groei is voornamelijk een gevolg van de verdere opmars van de verblijven van één enkele nacht. Was dit type verblijven in 2012 goed voor 37,5 % van het totale aantal
2010
2011
2012
2013
2014
40 20 0
3.1.2. Verblijven zonder overnachting
25
18
20 15 12
15 11
10
5
5
7
7
7
2
7
5
0 -5
-1
-10 -15
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 2013 (0 - as)
2014
EVOLUTIE (GEFACTUREERDE ) VERBLIJVEN ZONDER OVERNACHTING: PERIODE 2010 - 2014 (IN AANTALLEN)
20.000
2010
2011
35,292
30.000
34,120
40.000
31,628
bij de interne diensten steeg het aantal verblijven met 7 %. Hier was de groei voornamelijk voor rekening van die diensten die eerder al een grote activiteit in dagziekenhuis ontwikkelden en over een eigen dagverblijf beschikken. Op de dienst oncologie, goed voor 1/4de van alle interne dagverblijven, steeg het aantal verblijven van 4.777 naar 5.530. Deze groei van 16 % is goed voor de helft van de groei bij de interne disciplines. Bij de diensten gastro-enterologie en immunologie-rheumatologie, beide goed voor ongeveer 3.000 of 13 % van alle dagverblijven, nam de activiteit met respectievelijk 11 en 7 % toe. De toename op de dienst cardiologie (+ 115 verblijven of een toename van + 12 %) weegt niet op tegen de daling van het aantal verblijven met overnachting (- 500 verblijven). De meeste overige interne diensten tekenden voor een bescheiden groei in aantallen of procenten;
(PER MAAND, IN % T.O.V. ACTIVITEIT 2013)
29,685
Bij de chirurgische disciplines steeg het aantal verblijven van 11.630 naar 12.720. Dit is een toename van 9,4 %. Net als vorig jaar wordt de groei aangevuurd door de activiteit op het pijncentrum. Na de explosieve activiteitstoename aldaar in 2013 (+ 24 %) steeg het aantal verblijven er in 2014 opnieuw met 680. Dit is een toename van 19 % en meteen goed voor 2/3de van de groei binnen de chirurgische disciplines. Het resterende deel van de groei is voor rekening van de nieuwe afdeling thoraxoncologie, de dienst oogheelkunde ( + 10 %) en in mindere mate de diensten NKO (+ 5 %) en urologie (+ 7 %);
GEREGISTREERDE VERBLIJVEN ZONDER OVERNACHTING: RELATIEF VERSCHIL 2014 - 2013
28,426
Voor het tweede jaar op rij nemen de (administratief) geregistreerde verblijven zonder overnachting met 7,9 % toe: van 32.284 in 2012 naar 34.841 in 2013 en 37.583 in 2014. Het aantal gefactureerde verblijven steeg met amper 3,4 % (35.292 ten opzichte van 34.120 in 2013). Oorzaak hiervan is een retroactief doorgevoerde wijziging van de wetgeving. De inclusie van de forfaitaire vergoedingen voor korte interne dagverblijven in het BFM per 1 januari 2014 (de zogenaamde mini forfaits) ging initieel gepaard met de stopzetting van de facturatie van dit type dagverblijven. Te laat realiseerde de wetgever zich dat als gevolg van deze werkwijze ook de basis werd weggenomen voor de berekening van deze vergoedingen voor de budgetten van de komende jaren. De publicatie van de gewijzigde wetgeving in de loop van maart 2014 kwam te laat voor onze facturatie ‘januari 2014’: hierdoor werden circa 1.350 verblijven zonder overnachting gefactureerd als ambulante contacten. Worden de gefactureerde verblijven zonder overnachting hiervoor gecorrigeerd dan komt het aantal verblijven uit rond 36.650 ten opzichte van 34.120 in 2014 en is de toename van 7,4 % vergelijkbaar met de toename van de administratief geregistreerde verblijven.
2013
2014
10.000 0
2012
bij de diensten die ressorteren onder de moeder en kind cluster zijn de verblijven zonder overnachting van minder belang.
15 | JAARREKENING 2014
ACTIVITEITENVERSLAG
3.2. MEDISCHE ACTIVITEIT Ook in 2014 werd de groei van de ambulante medische activiteit nog getemperd door de afbouw van de TRI/tinnitus research initiative activiteit ( - 940 contacten of een daling van 40 %). Hiervoor gecorrigeerd bedraagt de ambulante groei circa 3,5 %. Bij de chirurgische diensten (+ 4,9 %) is de groei wat sterker dan bij de interne diensten (gecorrigeerd voor TRI: 2,8 %). Oorzaak hiervan zijn de medio 2013 opgerichte nieuwe afdelingen thoraxoncologie en gynaecologische oncologie die in 2014 hun eerste volledig werkjaar kenden. Over het algemeen tekenden de meeste medische diensten voor een bescheiden tot milde toename van hun ambulante activiteit en kunnen wat sterkere schommelingen in plus en min worden gekoppeld aan de toe- of afname van de medische staf. De toename van het aantal consulten en technische verstrekkingen was iets minder uitgesproken: 665 duizend verstrekkingen ten opzichte van 652 duizend in 2013 of een groei van 2 %.
ACTIVITEIT : AMBULANTE CONTACTEN: RELATIEF VERSCHIL 2014 - 2013 (PER MAAND, IN % T.O.V. ACTIVITEIT 2013)
30 20 10
8
9 3
2
3
3
5
2
4
0
-20
-1 -2
-2
-10
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 2013 (0 - as)
De evolutie van het aantal ingrepen lag in de lijn van de toename van het aantal chirurgische verblijven (met en zonder overnachting): 17.192 ten opzichte van 16.634 in 2013 of een toename van 3,4 %.
2014
EVOLUTIE CONSULTEN EN TECHNISCHE ACTEN (EXCLUSIEF LABO, RX, ANESTHESIE, SPOED EN DIALYSE): PERIODE 2010 - 2014 (IN 000 EUR)
652
665
626
586
500
561
750
2013
2014
250
0
2010
2011
2012
ACTIVITEIT OPERATIEKWARTIER: EVOLUTIE 2010 - 2014 33,42 17.192
32,54 16.634
34,75
16.687
34,68
16.020
14.000
34,87
16.142
21.000
10
2010
2011
2012
2013
Totaal ingrepen Percentage zware chirurgie
JAARREKENING 2014 | 16
30 20
7.000
0
40
2014
0
3.3. APOTHEEK
Tot slot: met het geneesmiddelenforfait voor 2014/2015 (131,35 EUR per verblijf) lijkt er een einde te zijn gekomen aan de jarenlange sterke daling van dit forfait (van 195 EUR per verblijf in 2010/2011 naar 128 EUR in 2013/2014).
4.079
2.623
2.694
2.591
4.165
2011
2012
2013
2.408
1.488
2010
1.759
1.461
0
1.455
2.000
2014
Aantal eenheden medicatie (in forfait) Aantal eenheden medicatie (buiten forfait) Totaal aantal verstrekte eenheden
EVOLUTIE AANTAL BEREIDINGEN CHEMOTHERAPIE: PERIODE 2010 - 2014 (IN AANTALLLEN)
15.000 10.000
2012
2013
19.686
20.000 17.588
een zeer beperkt aantal geneesmiddelen (top 20) is verantwoordelijk voor meer dan een derde van de omzet.
4.155
17.238
na een jaar van status-quo neemt het aantal bereidingen voor chemotherapie opnieuw sterk toe (+ 12 %). Hier moet de verklaring worden gezocht bij de beide nieuwe oncologische diensten die medio 2013 werden opgestart en in 2014 hun eerste volledige werkjaar kenden;
4.078
4.000
15.893
het aandeel van de generische geneesmiddelen blijft gestaag toenemen en verdubbelt quasi over de periode 2010 – 2014: van 272 duizend eenheden in 2010 naar 510 duizend in 2014. De oorzaak van deze evolutie ligt voor de hand: de generieken van de farmaceutische producten waarvoor het patent is vervallen zijn bij de aankoopgunningen (in het kader van de wetgeving op de overheidsopdrachten) wat kostprijs betreft sterk in het voordeel;
4.380
2.774
Verder zetten een aantal trends zich door:
6.000
1.606
Nieuw is evenwel dat dit status-quo een sterke toename van de medicatie eenheden ‘buiten forfait’ verbergt (+ 18 %). Oorzaak hiervan is het gebruik van nieuwe en zeer dure (wees) geneesmiddelen. Deze evolutie laat tevens zijn sporen na in de eindbalans waar de waarde van de voorraden voor het eerst betekenisvol toeneemt.
EVOLUTIE AANTAL VERSTREKTE EENHEDEN MEDICATIE: PERIODE 2010 - 2014 (IN DUIZENDTALLEN)
14.012
Na een vrij sterke daling van het aantal afgeleverde eenheden medicatie in de periode 2009 – 2011 blijft dit aantal sindsdien min of meer stabiel rond 4,1 miljoen eenheden/jaar.
5.000 0
2010
2011
2014
17 | JAARREKENING 2014
4. JAARREKENING
JAARREKENING
4.1. BALANS PER 31 DECEMBER 2014 ACTIVA (bedragen in 000 EUR) Vaste activa I.
Oprichtingskosten
II. Immateriële vaste activa III. Materiële vaste activa A. B. C. D. E. F.
Terreinen en gebouwen Materiaal voor medische uitrusting Materiaal voor niet-medische uitrusting Huurfinanciering en dergelijke rechten Overige materiële vaste activa Vaste activa en vooruitbetalingen
2014 Aanschafw.
Afschrijving
152.440
139.440
10.498
10.451
47
66
6.029
4.671
1.358
1.021
Aanschafw.
Afschrijving
150.709
138.322
219.424 107.974 46.480 64
127.640 86.251 35.400 60
91.784 21.723 11.080 4 0 26.118
87.353 23.637 10.687 7 0 16.638
326
31
164.951
163.834
5
105
0 5
0 105
5.577
4.722
5.577 0 0
4.722 0 0
IV. Financiële vaste activa Vlottende activa V. Vorderingen op meer dan 1 jaar A. Vorderingen voor prestaties B. Overige vorderingen VI. Voorraden en bestellingen in uitvoering A. Grondstoffen en leveringen B. Vooruitbetalingen op voorraadinkopen C. Bestellingen in uitvoering VII. Vorderingen op ten hoogste 1 jaar
2013
Vorderingen
Dubieus
130.126
134.444
7.955 22.950
4.146 592
4.738
4.738
3.809 22.358 20.812 78.632 0
3.834 25.374 25.934 75.544 0
0 4.515
0 3.758
VIII. Geldbeleggingen
3.552
2.616
IX. Liquide middelen
23.615
20.412
2.076
1.535
317.391
303.274
A. B. C. D. E. F. G. H. I.
Vorderingen voor prestaties Patiënten Verzekeringsinstellingen Inhaalbedragen Te innen opbrengsten Overige vorderingen voor prestaties Overige vorderingen Geneesheren, tandartsen, paramedisch Overige
X. Overlopende rekeningen Totaal der activa
JAARREKENING 2014 | 20
PASSIVA (bedragen in 000 EUR)
2014
2013
Eigen vermogen
138.772
132.495
I.
20.709
20.709
0
0
5.987
4.666
0 0 3.196 2.791
0 0 1.952 2.714
104.132
98.809
7.944
8.311
0
0
Voorzieningen voor risico’ s en kosten
68.066
60.613
VII. Voorzieningen voor risico’ s en kosten
68.066
60.613
Schulden
110.553
110.166
VIII. Schulden op meer dan 1 jaar
23.335
22.750
0 0 2 21.227 0 0 2.106 0
0 0 3 20.641 0 0 2.106 0
86.104
86.322
3.626
3.627
104 0
0 0
37.181 0 12.240 1.085 253
34.411 0 16.582 1.193 305
4.467 27.120
4.894 24.021
0 28
0 1.289
1.114
1.094
317.391
303.274
Dotaties, in
II. Herwaarderingsmeerwaarden III. Reserves A. B. C. D.
Wettelijke reserve Niet beschikbare reserve Beschikbare reserve Reserves: bestemde fondsen: mecenaatfonds
IV. Overgedragen resultaat
V. Investeringssubsidies VI. Sluitingspremies
A. Financiële schulden 1. Achtergestelde leningen 2. Niet-achtergestelde leningen 3. Schulden voor huur, financiering e.d. 4. Kredietinstellingen 5. Overige schulden B. Handelsschulden C. Voorschotten ministerie Volksgezondheid D. Overige schulden IX. Schulden op ten hoogste 1 jaar A. Schulden >1 jaar die binnen jaar vervallen 1. Financiële schulden 2. Kredietinstellingen 3. Overige schulden B. Lopende schulden 1. Leveranciers 2. Te betalen wissels 3. Inhaalbedragen 4. Geneesheren, tandartsen, paramedici C. Ontvangen vooruitbetalingen 1. Schulden belasting, bezold. & sociale last 2. Belastingen 3. Bezoldigingen en sociale lasten D. Overige schulden 1. Externe fondsen 2. Overige schulden X. Overlopende rekeningen Totaal der passiva
Verwerving
In resultaatn.
56.936
48.992
21 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
4.2. TOELICHTING BIJ DE BALANS
4.2.1. Staten van toelichting bij de balans 4.2.1.1. Staat van de oprichtingskosten en de immateriële en financiële vaste activa (bedragen in EUR)
Oprichtingskosten (rubriek 20)
Immateriële vaste activa (rubriek 21)
Financiële vaste activa (rubriek 28)
a) aanschafwaarde -- op het einde van het vorige boekjaar -- mutaties van het boekjaar (+) -- mutaties van het boekjaar (-) -- op het einde van het boekjaar
10.497.909 0 0 10.497.909
5.227.974 801.153 0 6.029.127
31.299 310.000 15.000 326.299
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
10.432.114 19.250 0 10.451.364
4.206.802 464.447 0 4.671.249
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
46.545
1.357.8780
326.2990
b) meerwaarden -- op het einde van het vorige boekjaar -- mutaties van het boekjaar (+) -- mutaties van het boekjaar (-) -- op het einde van het boekjaar c) afschrijving en waardevermindering -- op het einde van het vorige boekjaar -- mutaties van het boekjaar (+) -- mutaties van het boekjaar (-) -- op het einde van het boekjaar d) niet opgevraagde bedragen -- op het einde van het vorige boekjaar -- mutaties van het boekjaar (+) -- mutaties van het boekjaar (-) -- op het einde van het boekjaar netto geboekte waarde einde boekjaar (a) + (b) – (c) – (d)
JAARREKENING 2014 | 22
4.2.1.2. Staat van de materiële vaste activa (bedragen in EUR)
Terreinen en gebouwen
Materiaal medische uitrusting
Materiaal niet-med. uitrusting
Huur, financiering en soortgel.
Andere materiële vaste activa
Vaste activa in aanbouw & vooruitbet.
a) aanschafwaarde -- einde vorig boekjaar -- mutaties boekjaar (+) -- mutaties boekjaar (-) -- einde boekjaar
208.112.022 11.311.752 0 219.423.774
110.686.396 6.688.549 9.400.680 107.974.265
43.962.162 3.178.567 660.911 46.479.818
63.851 0 0 63.851
0
16.637.362 13.602.428 4.122.057 26.117.733
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
120.759.137 6.881.023 0 127.640.160
87.049.103 8.381.883 9.179.322 86.251.664
33.274.684 2.729.491 604.590 35.399.585
57.114 2.246 0 59.360
0 0 0 0
0 0 0 0
91.783.614
21.722.601
11.080.233
4.491
0
26.117.733
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
4.491
0
0
b) meerwaarden -- einde vorig boekjaar -- mutaties boekjaar (+) -- mutaties boekjaar (-) -- einde boekjaar c) afschrijving & waardev. -- einde vorig boekjaar -- mutaties boekjaar (+) -- mutaties boekjaar (-) -- einde boekjaar d) netto geboekte waarde -- einde van het boekjaar -- waarvan -- terreinen en gebouwen (252) -- materieel voor medische uitrusting (253) -- materieel voor niet-medische uitrusting en meubilair (254)
23 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
4.2.1.4. Staat van de gewaarborgde schulden (bedragen in EUR)
Schulden (of deel van) gewaarborgd door Belgische overheids instellingen
Schulden (of deel van) gewaarborgd door zakelijke zekerheden op de activa van de ondern.
Schulden (of deel van) gewaarborgd door derden
172 173 174
0 6.137.371 0
1.796 0 0
0 0 0
422 423 424
0 896.046 0
1.783 0 0
0 0 0
7.033.417
3.579
0
Financiële schulden 1. Kredietinstellingen, schulden voor huurfinanciering en soortgelijke 2. Overige Diverse schulden
Totaal
4.2.1.5. Staat van de schulden m.b.t. belastingen, bezold. en sociale lasten (bedragen in EUR)
Code
Bedrag
1. Belastingen A. Vervallen fiscale schulden B. Niet vervallen fiscale schulden
451 + 453
0 4.466.991
C. Vervallen schulden Rijksdienst voor Sociale Zekerheid D. Niet vervallen schulden rijksdienst voor Sociale Zekerheid
454
0 5.403.746
3. Andere schulden m.b.t. bezoldigingen en sociale lasten
455 + 456 + 459
21.715.838
2. Bezoldigingen
JAARREKENING 2014 | 24
4.2.2. Commentaar bij de balansposten 4.2.2.1. Activa 4.2.2.1.1. Vaste activa (Activa, rubrieken I, II, III en IV)
De vaste activa zijn voor het overgrote deel van materiële aard: het saldo van de post oprichtingskosten beloopt minder dan 0,1 miljoen EUR; de rubriek immateriële vaste activa (1,4 miljoen EUR) betreft in hoofdzaak toepassingssoftware. Sinds 2014 zijn onder deze rubriek tevens de nog niet te gelde gemaakte groene stroom certificaten opgenomen (0,2 miljoen EUR) die worden verworven sinds de ingebruikname van de installatie voor warmtekrachtkoppeling.
23,3 miljoen EUR
herconditioneringskosten:
9,1 miljoen EUR
investeringen in duurzame ontwikkeling:
2,3 miljoen EUR
2011
2012
2013
150.709
138.322
56,3 miljoen EUR
groot onderhoud van de gebouwen:
120.000
133.154
gebouwen en eerste inrichting:
180.000
130.259
De post terreinen en gebouwen, 91,8 miljoen EUR ten opzichte van 87,4 miljoen EUR vorig jaar, kan als volgt worden uitgesplitst: terreinen: 0,8 miljoen EUR
EVOLUTIE MATERIËLE VASTE ACTIVA (M.V.A.) 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
123.338
De balanswaarde van de materiële vaste activa stijgt met 9,0 % (van 138,3 naar 150,7 miljoen EUR) voornamelijk tengevolge van de lopende investeringsprojecten in gebouwen. De post vaste activa en vooruitbetalingen stijgt hierdoor van 16,6 miljoen EUR naar 26,1 miljoen EUR.
60.000
0
2010
2014
De totale oppervlakte van de terreinen op de ziekenhuiscampus beslaat 189.722 m². Van deze oppervlakte is met ingang van de openstelling van het ziekenhuis en voor een periode van 99 jaar ten kostenloze titel en bij notariële akte een perceel van vijftig are en tweeënnegentig centiaren ter beschikking gesteld van het Belgische Rode Kruis om er een bloedtransfusiecentrum op te richten en uit te baten. Daarnaast beschikt het UZA nog over een aantal kleinere eigendommen: een kinderdagverblijf, gelegen Wilrijkstraat 8, 2650 Edegem; het opvanghuis Ter Weyde en aanpalende gronden (3.000 m2), gelegen Edegemsesteenweg 240, 2650 Edegem; een onroerend goed op het adres dr. Frans Hemerycklaan 5 B, 2650 Edegem. Wat de ziekenhuiscampus betreft beschikt de provincie Antwerpen over 40 % van het onverdeelde eigendomsrecht van: de grond waarop de oorspronkelijke gebouwen zijn gevestigd; de daarop per 11 november 1984 aanwezige gebouwen. In voornoemd eigendomsrecht zijn niet begrepen de installaties, de apparatuur, de uitrusting, enzovoort (welke goederen door enige wetsbepaling of door bestemming onroerend zouden kunnen zijn) betreffende de exploitatie van het ziekenhuis die, op de voormelde grond en in de voormelde gebouwen op voorgaande datum, door het UZA werd gevoerd. Betreffende dit onverdeelde eigendomsrecht verwijzen we tevens naar de rubriek Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen. De gebouwen opgetrokken na datum van 11 november 1984 alsook de door de UA om niet ingebrachte terreinen en gebouwen bij de verzelfstandiging van het UZA, zijn in volle eigendom.
25 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
De waarde van de post vaste activa in aanbouw stijgt van 16,6 miljoen EUR naar 26,1 miljoen EUR. Het overgrote deel van dit bedrag (24,6 miljoen EUR) betreft het investeringsproject ‘Moeder en Kind centrum’. Het resterende saldo heeft betrekking op de aanleg van een nieuwe parking (0,8 miljoen EUR) en de renovatie van verpleegafdelingen (0,3 miljoen EUR).
30.000
21.723
23.637
20.000
25.956
29.143
De financiële vaste activa komen in de balans voor 0,3 miljoen EUR t.o.v. 31 duizend EUR in 2013: twee derde van dit bedrag heeft betrekking op de VZW UZA-Monica. Deze VZW (ondernemingsnummer 0843.539.615) waarbij de beide rechtspersonen IZW UZA en de VZW AZ Monica elk voor de helft van het eigen vermogen tekenden (2 x 1.000 EUR) werd op datum van 21 december 2011 opgericht met als doel de oprichting, de inrichting, het bestuur en de uitbating van een centrum voor herstelbedrijf (zorghotel) of andere voorzieningen voor gezondheids- of welzijnszorg in de meest brede betekenis van het woord. Naast deze beperkte initiële kapitaalsinbreng werd in de loop van 2014 aan de vzw een achtergestelde lening van 0,1 miljoen EUR toegekend en een vordering op meer dan 1 jaar voor een gelijkaardig bedrag geconverteerd naar een achtergestelde lening;
EVOLUTIE M.V.A.: MEDISCHE UITRUSTING: 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
26.172
Bij de toewijzing van de investeringsbudgetten werd de voorbije jaren prioriteit gegeven aan de bouwprojecten. De evolutie van de balanswaarde van de medische uitrusting is hiervan een goede illustratie. Voor het vierde jaar op rij daalt de balanswaarde van die medische uitrusting: van 29,1 miljoen EUR in 2011 naar 21,7 miljoen EUR einde 2014.
10.000
0
2010
2011
2012
2013
2014
het overige derde bestaat uit 2 deelnemingen: -- de participatie in het eigen vermogen van de nv icoMetrix (ondernemingsnummer 0833.377.379) werd door middel van een achtergestelde converteerbare lening van 70 duizend EUR opgetrokken tot 85 duizend EUR (initieel 1.800 aandelen en 1.980 winstbewijzen voor 15.000 EUR); -- de deelneming in het Qbic Feeder fund (25 aandelen) vertegenwoordigt 25 duizend EUR; de BVBA Oto Therapeutics (ondernemingsnummer 0817.000.316) waarvan de participatie tot vorig jaar pro memorie in de jaarrekening werd vermeld is in de loop van 2014 in vereffening gegaan. Een bedrag van 15 duizend EUR betreft de bankwaarborg in verband met de huur van de locatie op de Prins Boudewijnlaan. De materiële vaste activa zijn op het actief van de balans opgenomen voor de werkelijke aanschaffingswaarde verminderd met de afschrijvingen. Het eventueel gesubsidieerde gedeelte van de investeringen is onder het passief opgenomen onder de rubriek V Investeringssubsidies.
4.2.2.1.2. Vlottende activa
1,89
1,87
2 1,86
RATIO: LIQUIDITEIT: ACID TEST:
RATIO: LIQUIDITEIT: ACID TEST (EXCL. INHAALBEDRAGEN) PERIODE 2010 - 2014
1,89
De balanswaarde van de vorderingen op meer dan 1 jaar is minimaal. Het overgrote deel van de vlottende activa bestaat uit vorderingen op ten hoogste 1 jaar. De voorraden, geldbeleggingen, liquide middelen en overlopende rekeningen zijn relatief van minder belang.
1,89
(Activa, rubrieken V, VI, VII, VIII, IX en X)
2010
2011
2012
2013
2014
1
De liquiditeit handhaaft zich op het niveau van voorgaande jaren ondanks de toenemende vastlegging van middelen in materiële vaste activa. De ratio is uitstekend en stabiel. De minimumwaarde is 1,00.
JAARREKENING 2014 | 26
0
VORDERINGEN OP MEER DAN 1 JAAR (Activa, rubriek V.)
In de loop van het boekjaar 2014 werd het aan de VZW UZA Monica toegekende krediet op lange termijn van 0,1 miljoen EUR omgezet naar een achtergestelde lening. Als gevolg hiervan werd de vordering overgeboekt naar de financiële vaste activa.
VOORRADEN EN BESTELLINGEN IN UITVOERING (Activa, rubriek VI.)
(BEDRAGEN IN 000 EUR)
2010
2011
2012
5.577
4.722
4.000
4.519
6.000
4.437
De waarde van de voorraadproducten nam in 2014 sterk toe: van circa 4,5 miljoen EUR over de periode 2010 – 2014 naar 5,6 miljoen EUR per einde 2014. De sterke toename is voor rekening van de medische voorraadproducten (5,3 miljoen EUR ten opzichte van 4,4 miljoen EUR in 2013): 0,5 miljoen EUR van die toename heeft betrekking op (dure) nieuwe weesgeneesmiddelen die sinds 2014 beschikbaar zijn en die enkel door een ziekenhuisapotheek mogen worden afgeleverd (en daarom ook voor het eerst in de voorraad werden opgenomen);
EVOLUTIE VOORRADEN: PERIODE 2010- 2014
4.454
Op 2 december 2014 werd de inventaris van de voorraadgoederen in het centraal magazijn en de apotheek opgenomen. Hierop volgend werden de artikelaantallen in het elektronisch voorraadbeheersysteem in overeenstemming gebracht met de werkelijke aantallen. De voorraden aanwezig in de medicatie verdeelkasten op de verpleegafdelingen werden eveneens in de voorraden opgenomen. Hier gebeurde de inventarisopname (en de eventuele rechtzetting) gespreid over het jaar.
2.000
0
2013
2014
0,3 miljoen EUR is een gevolg van een voorraadverhoging van bestaande medicatie. De belangrijkste producten zijn: farmaceutische & courante producten:
4,3 miljoen EUR
steriele producten:
0,4 miljoen EUR
synthesemateriaal:
0,3 miljoen EUR
disposables en klein medisch materiaal:
0,1 miljoen EUR
overige producten:
0,2 miljoen EUR
De niet-medische voorraadproducten zijn met 0,3 miljoen EUR van minder belang. Conform de waarderingsregels werden de overige voorraden op de medische- en verpleegkundige diensten en op het operatiekwartier, en behoudens de voorraden aanwezig in de medicatie verdeelkasten, in de kosten genomen.
VORDERINGEN OP TEN HOOGSTE 1 JAAR (Activa, rubriek VII.)
De vorderingen op ten hoogste 1 jaar vormen met 130,1 miljoen EUR afgetekend de grootste post van de vlottende activa. EVOLUTIE VORDERINGEN VOOR PRESTATIES: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
Vorderingen voor prestaties
2011
2012
2013
2014
50.000
verzekeringsinstellingen:
22,4 miljoen EUR
25.000
inhaalbedragen:
20,8 miljoen EUR
nog te innen vorderingen:
78,6 miljoen EUR
0
overige vorderingen:
125.611
75.000
130.686
100.000
134.724
125.000 117.694
De vorderingen voor prestaties vertegenwoordigen per einde boekjaar een bedrag van 125,6 miljoen EUR. Ten opzichte van 2013 (130,7 miljoen EUR) is dit een daling van 3,9 %. De vorderingen voor prestaties kunnen onderverdeeld worden in volgende groepen: patiënten: 3,8 miljoen EUR
133.093
150.000
(Activa, rubriek VII, A)
2010
0
27 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
120
2011
2012
116
die werden geleverd om de openstaande vorderingen aan verzekeringsin-
128
dagen in 2013, 122 in 2014). Deze daling is het resultaat van de inspanningen stellingen terug te dringen en de kwaliteit van de facturatie te verbeteren (zie desbetreffend titel ‘vorderingen verzekeringsinstellingen’ hierna)
Vorderingen patiënten
122
180
135
Over de periode 2011 – 2014 daalde de ratio met ongeveer 20 dagen (116
RATIO: LIQUIDITEIT: TOEGESTAAN BETALINGSUITSTEL: (EXCL. INHAALBEDRAGEN) 2010 - 2014 (IN DAGEN)
141
RATIO: LIQUIDITEIT: TOEGESTAAN BETALINGSUITSTEL
60
0
2010
2013
2014
(Activa, rubriek VII, A, 1)
2010
2011
2012
7.955
3.809
7.971
3.833
-4.146
-6.000
-3.451
-3.000
3.902
7.353
7.257
2.952
0
-4.138
3.000
6.325
6.000
2.138
9.000
-4.305
Het bedrag dat als dubieus werd beschouwd vertegenwoordigt net als vorig jaar ongeveer 16 duizend facturen. Voor circa 83 % van deze facturen (13,3 duizend) verloopt de invordering via een deurwaarderskantoor. Voor de invordering van 140 facturen is een procedure bij een rechtbank lopende. Allerlei andere afbetalingsvormen en –modaliteiten (collectieve schuldregelingen, afbetalingsplannen, tussenkomsten OCMW’ s, diverse betwistingen, onbekende adressen enz…) vertegenwoordigen het resterende saldo maar zijn zowel in aantal als bedrag van minder belang.
EVOLUTIE VORDERINGEN PATIËNTEN: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
-4.187
De openstaande vorderingen aan patiënten belopen net zoals vorig jaar 3,8 miljoen EUR. Dit bedrag is de resultante van 8,0 miljoen EUR aan patiëntfacturen en de inschatting dat ongeveer de helft van dit saldo een dubieus karakter heeft. Het status-quo van dit saldo verbergt verder de afboeking van 0,5 miljoen EUR vorderingen voor percutane aortakleppen (t.o.v. de voorziening voor innovatieve technieken) en de toevoeging van 0,7 miljoen EUR aan nieuwe vorderingen voor de kosten van percutane aortakleppen en mitralis clips.
2013
2014
Vorderingen Vorderingen: dubieus Vordering: balans
Tot slot werd conform de waarderingsregels 0,3 miljoen EUR als dubieus beschouwd op basis van de bedragen waarvoor herinneringen werden gestuurd. Alle dubieuze vorderingen werden overgeboekt naar de post overige vorderingen voor prestaties en integraal in de kosten genomen.
2.000 -6.000
22.358 22.950
2011
2012
2013
2014
Vorderingen Vorderingen: dubieus Vordering: balans
JAARREKENING 2014 | 28
25.374 26.128
30.078
29.401
32.681
2010
-592
10.000
-754
18.000
-677
26.000
33.513
34.000
-832
De raming van het volume dubieuze debiteuren (0,6 miljoen EUR) is in hoofdzaak een gevolg van een verschillende interpretatie door UZA en de verschillende landsbonden van de RIZIV nomenclatuur voor geneeskundige verstrekkingen. Conform de waarderingsregels zijn de dubieuze vorderingen overgeboekt naar de post overige vorderingen voor prestaties en integraal in de kosten genomen.
(BEDRAGEN IN 000 EUR)
19.267
Vanaf 2012 werden, in samenwerking met de directie ICT, extra inspanningen geleverd om de openstaande vorderingen aan mutualiteiten en verzekeringsinstellingen terug te dringen. Die inspanningen werden ook in 2014 onverminderd voortgezet met een verdere daling van het vorderingenvolume als gevolg. Einde 2014 lag dit volume circa 1/3de lager dan einde 2011.
EVOLUTIE VORDERINGEN VERZEKERINGS INSTELLINGEN: PERIODE 2010 - 2014
20.286
(Activa, rubriek VII, A, 2)
-1.019
Vorderingen verzekeringsinstellingen
Vorderingen inhaalbedragen (Activa, rubriek VII, A, 3)
2011
2012
20.812
18.000
23.506
24.000
25.934
30.000
22.556
Het openstaande saldo daalt van 25,9 miljoen EUR in 2013 naar 20,8 miljoen EUR per einde boekjaar 2014. De daling is grotendeels een gevolg van de realisatie van eerder geraamde inhaalbedragen (2005-2008) voor een bedrag van 3,4 miljoen EUR en door het wegvallen van de vordering voor de herallocatie van A naar C bedden ten bedrage van 1,3 miljoen EUR.
EVOLUTIE VORDERINGEN INHAALBEDRAGEN: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
21.068
Bij de berekening van de geraamde positieve inhaalbedragen werd de wetgeving met betrekking tot het budget van financiële middelen (BFM) nauwgezet geïnterpreteerd. De inhaalbedragen hebben betrekking op sommige bestanddelen van dit budget die in uitvoering van artikel 92 van het KB van 25 april 2002 voor herziening vatbaar zijn of provisioneel werden gefinancierd. Gezien de ruimte voor interpretatie die er bestaat bij de raming van deze inhaalbedragen is het evenwel onmogelijk om een uitspraak te doen over de bedragen die finaal zullen worden gerealiseerd op het ogenblik van de definitieve herziening van de budgetten. Het risico dat geraamde positieve bedragen niet zullen worden gerealiseerd is integraal ingedekt via de voorzieningen voor risico’s en kosten.
12.000 6.000 0
2010
2013
2014
De vordering kan als volgt worden uitgesplitst: 5,2 miljoen EUR heeft betrekking op de herziening van het onderdeel A1 (investeringslasten), voornamelijk kosten voor groot onderhoud (en de erbij horende kosten voor investeringskredieten over de periode 2009 – 2012); 1,2 miljoen EUR heeft betrekking op herzieningsdossiers 2007 en 2008; 5,7 miljoen EUR heeft betrekking op de financiering van de eindeloopbaan maatregelen en de sociale akkoorden 2005; 3,4 miljoen EUR heeft betrekking op de uitsplitsing vast/variabel gedeelte in het BFM; 1,5 miljoen EUR betreft de financiering van het Federaal Kankerplan; 1,0 miljoen EUR heeft betrekking op de attractiviteitspremie; 0,3 miljoen EUR heeft betrekking op B7 opleidingsfunctie; 0,7 miljoen EUR betreft A2 korte termijn kredietlasten; 0,6 miljoen EUR betreft de financiering van de bijzondere beroepstitels en -bekwamingen; 0,3 miljoen EUR betreft een correctie op de provisionele financiering van de IVF-cycli; 0,6 miljoen EUR heeft betrekking op C2 inhaalbedragen; 0,3 miljoen EUR heeft betrekking op B4 contracten. Te innen opbrengsten (Activa, rubriek VII, A, 4,)
te factureren handelsvorderingen:
0,4 miljoen EUR
te innen creditnota’s (op leveranciers):
1,8 miljoen EUR
2010
2011
2012
2013
78.632
75.544
29,2 miljoen EUR
60.000
77.915
te ontvangen twaalfden:
90.000 74.904
Het bedrag heeft in hoofdzaak betrekking op de geleverde zorgen van de maanden november en december 2014. De nog te ontvangen twaalfden hebben betrekking op het BFM - behoudens de variabele 20 % B1 en B2 - van het laatste kwartaal 2014. Het openstaande saldo kan als volgt worden uitgesplitst: te factureren: 47,2 miljoen EUR
EVOLUTIE TE INNEN OPBRENGSTEN: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
75.221
Het bedrag van de nog te innen opbrengsten schommelt de voorbije 5 jaar binnen het bereik van 75 à 78 miljoen EUR. Dit is voor 2014 niet anders: 78,6 miljoen EUR ten opzichte van 75,5 miljoen EUR in 2013 en 77,9 miljoen EUR voor 2012.
30.000
0
2014
29 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
Overige vorderingen voor prestaties (Activa, rubriek VII, A, 5,)
De post overige vorderingen voor prestaties omvat de dubieuze vorderingen. Conform de waarderingsregels werden deze vorderingen integraal in het resultaat genomen: vorderingen op patiënten:
4,1 miljoen EUR
vorderingen op verzekeringsinstellingen:
0,6 miljoen EUR
totaal (in resultaat genomen):
4,7 miljoen EUR
Overige vorderingen
EVOLUTIE VORDERINGEN VOOR PRESTATIES: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
2012
2013
4.515
3.759
2.500
3.861
5.000
2.434
De waarde van de overige vorderingen beloopt 4,5 miljoen EUR ten opzichte van 3,8 miljoen EUR in 2013. Het openstaand saldo van de handelsdebiteuren, in hoofdzaak facturen voor klinische studies, steeg van 3,4 miljoen naar 4,1 miljoen EUR. Het resterende saldo betreft leveranciersfacturen die een debetsaldo vertonen.
3.538
(Activa, rubriek VII, B)
GELDBELEGGINGEN (Activa, rubriek VII)
0
De post geldbeleggingen vertoont per einde boekjaar een saldo van 3,6 miljoen EUR ten opzichte van 2,6 miljoen EUR het jaar voordien. Het grootste deel van dit bedrag heeft betrekking op de beleggingen van het Mecenaatfonds. De korte termijnbeleggingen van het UZA zijn gezien het zeer korte beleggingsperspectief en de huidige rentetarieven opgenomen onder de post liquide middelen.
2010
2011
2014
EVOLUTIE GELDBELEGGINGEN: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
2010
2011
2012
3.552
0
2.616
5.000
5.370
10.000
De inspanningen in functie van het terugdringen van de openstaande vorderingen en de nog te factureren bedragen hadden een positieve impact op de beschikbare liquiditeiten. Ze stegen de voorbije 3 jaar van quasi nihil naar 23,6 miljoen EUR. Ongeveer 0,1 miljoen EUR van dit saldo behoort tot het mecenaatfonds.
3.223
(Activa, rubriek IX)
13.656
15.000
LIQUIDE MIDDELEN
2013
2014
OVERLOPENDE REKENINGEN (ACTIEF) (Activa, rubriek X)
1,7 miljoen EUR
verkregen opbrengsten:
0,4 miljoen EUR
25.000 20.000
0
JAARREKENING 2014 | 30
1.636
5.000
628
10.000
2010
2011
11.147
15.000
23.615
over te dragen kosten:
EVOLUTIE LIQUIDE MIDDELEN: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
20.412
Het saldo van de overlopende rekeningen van het actief beloopt 2,1 miljoen EUR:
2012
2013
2014
4.2.2.2. Passiva 4.2.2.2.1. Eigen vermogen Het eigen vermogen beloopt 138,8 miljoen EUR ten opzichte van 132,5 miljoen EUR in 2013. De toename van het eigen vermogen is een gevolg van de (verwerking van) het resultaat van het boekjaar. De ratio ‘eigen vermogen’ blijft ten opzichte van vorige boekjaren stabiel.
43,7
40
43,7
zich op het niveau van voorgaande jaren: met dank aan de hoge cashflow
44,3
tief, een gevolg van de talrijke investeringsprojecten, handhaaft de ratio
60
44,2
ondanks de toenemende vastlegging van middelen in materiaal vast ac-
RATIO: SOLVABILITEIT: EIGEN VERMOGENSRATIO (IN % TOT. VERMOGEN) 2010 - 2014
44,4
RATIO: SOLVABILITEIT: EIGEN VERMOGENSRATIO:
2010
2011
2012
2013
2014
die toelaat dat de investeringsprojecten integraal worden gefinancierd 20
zonder aanwending van vreemd vermogen. Het eigen vermogen kan als volgt worden uitgesplitst: dotaties, inbreng en giften in kapitaal: reserves: -- beschikbare reserve: -- bestemde fondsen: Mecenaatfonds: overgedragen resultaat: investeringssubsidies:
0
20,7 miljoen EUR 3,2 miljoen EUR 2,8 miljoen EUR 104,1 miljoen EUR 7,9 miljoen EUR
DOTATIES, INBRENG EN GIFTEN IN KAPITAAL (Passiva, rubriek I)
Het bedrag van 20,7 miljoen EUR kan als volgt worden uitgesplitst: inbreng Provincie Antwerpen: 19,8 miljoen EUR: bij notariële akte van 11 oktober 1984 heeft de provincie Antwerpen het onverdeeld eigendomsrecht van veertig procent van het toenmalige bestaande onroerend goed van het UZA verworven, onder voorbehoud van het recht op erfpacht voor een periode van 99 jaar. De aankoop voor een bedrag van 19,8 miljoen EUR gebeurde in het raam van een samenwerkingsakkoord tussen de provincie Antwerpen en de Universitaire Instelling Antwerpen met het doel het Universitair Ziekenhuis uit te bouwen tot een supra regionaal, hoog gespecialiseerd ziekenhuis in de provincie. In verband met deze balanspost verwijzen we tevens naar de titel 4.2.3. Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen; inbreng om niet Universiteit Antwerpen: 0,9 miljoen EUR: overeenkomstig artikel 9§8 van het decreet van 29 april 2004 houdende wijziging van het decreet van 4 april 2003 houdende bepalingen tot de oprichting van een Universiteit Antwerpen en tot wijziging van het decreet van 22 december 1995 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de Universiteit Antwerpen worden, wat het UZA betreft, tegen de boekwaarde (zoals vermeld in de UA jaarrekening 2003), van rechtswege en om niet en zonder kosten van welke aard ook aan het UZA overgedragen:
-- roerende goederen; balanswaarde: 8.999,81 EUR; -- terreinen; totale oppervlakte: 154.121 m²; balanswaarde: 647.984,82 EUR; -- gebouwen (m.n. het auditorium gelegen in het UZA zelf); balanswaarde: 220.625,23 EUR. Deze vermogensoverdracht werd doorgevoerd bij de opening van de beginbalans 2004.
31 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
RESERVES: BESCHIKBARE RESERVES
RESERVES: BESCHIKBARE RESERVES: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
1.952
2.000 1.000 0
RESERVES: BESTEMDE FONDSEN: MECENAATFONDS
3.196
3.000
1.646
Dit bedrag is de resultante van één vierde van de in 2014 geïnde honorariumsupplementen (1,8 miljoen EUR) verminderd met de netto impact (toevoegingen versus terugnemingen) van de nieuw aangegane verbintenissen door het fonds voor innovatieve technieken (0,6 miljoen EUR).
4.000
634
Tengevolge van (de bestemming van) het resultaat 2014 wordt 1,2 miljoen EUR aan de beschikbare reserve toegevoegd.
0
(Passiva, rubriek III, C. )
2010
2011
2012
2013
2014
(Passiva, rubriek III, D. )
2010
2011
2.791
De financiële producten werden conform de waarderingsregels geboekt aan aankoopprijs of (lagere) inventariswaarde. De indicatieve waarde van het fonds bedroeg 3,2 miljoen EUR ten opzichte van 3,0 miljoen EUR per einde 2013. Die toename is het resultaat van een positieve return van 6,69 % op jaarbasis.
2.000
2.714
3,93 %
3.000 2.661
liquide middelen e.a.:
52,61 %
4.000
2.509
obligatie(fondsen):
RESERVES: BESTEMDE FONDSEN: MECENAATFONDS: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
2.588
De financiële middelen van het Mecenaatfonds bestaan uit liquide middelen, korte termijnbeleggingen, obligaties, aandelen, gemeenschappelijke beleggingsproducten in obligaties en aandelen, vastgoed en grondstoffen. Per einde boekjaar was de relatieve samenstelling van het fonds als volgt: aandelen(fondsen): 43,46 %
2012
2013
2014
1.000 0
OVERGEDRAGEN RESULTAAT
125.000
Tengevolge van de in resultaatneming van de kapitaalsubsidies dalen deze van 8,3 naar 7,9 miljoen EUR.
25.000
De overige subsidies werden voornamelijk verworven via fondsen die toebehoren aan medische diensten. Ze werden in hoofdzaak aangewend voor investeringen in roerende medische uitrusting en informatica.
JAARREKENING 2014 | 32
2010
2011
2012
2013
2014
56.936
7.944 -48.992
57.532
8.311 -49.221
57.864
9.729 -48.135
2010
57.717
60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 -10.000 -20.000 -30.000 -40.000 -50.000
10.785
EVOLUTIE INVESTERINGSSUBSIDIES: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
-46.932
-- de subsidie voor de bouw van het kinderdagverblijf; -- de subsidies ter uitvoering van de projecten 1 en 2 van het zorgstrategische plan UZA 2000. De toelage van 1,3 miljoen EUR van het Rijksfonds voor Sociale Reclassering van Minder Validen (RSRMV) was bestemd voor de bouw (binnen de muren van het ziekenhuis) van de revalidatiecentra voor motorisch gestoorden, spraak- en gehoorgestoorden en hartlijders. Ze werd destijds conform de toenmalige opgelegde subsidievoorwaarden van het RSRMV niet in resultaat opgenomen.
0
57.167
De kapitaalsubsidies verkregen voor de bouw van het ziekenhuis en de oorspronkelijke investeringen in medische- en niet medische uitrusting werden in 2013 voor het laatst in resultaat genomen. De resterende kapitaalsubsidies hebben betrekking op: de subsidies verkregen van de Vlaamse Gemeenschap, in de balans opgenomen voor 5,5 miljoen EUR (verwerving: 8,2 miljoen EUR; in resultaat genomen: 2,7 miljoen EUR) hebben betrekking op drie investeringsdossiers:
104.132
50.000
98.809
(Passiva, rubriek V)
96.309
75.000
88.493
INVESTERINGSSUBSIDIES
83.132
100.000
11.530
Het overgedragen resultaat steeg, gezien het resultaat van het boekjaar en de verwerking ervan, van 98,8 miljoen EUR in 2013 naar 104,1 miljoen EUR per einde 2014.
EVOLUTIE OVERGEDRAGEN RESULTAAT: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
-45.637
(Passiva, rubriek IV)
2011
2012
2013
2014
In resultaat genomen Verworven Balans
4.2.2.2.2. Voorzieningen voor risico’ s en kosten VOORZIENINGEN VOOR RISICO’ S EN KOSTEN (Passiva, rubriek VII)
voorzieningen voor kosten innovatieve technieken:
13,5 miljoen EUR 1,9 miljoen EUR
30.000
2011
2012
68.066
60.613
45.000
15.000
De overige voorzieningen betreffen: voorzieningen i.f.v. de herziening BFM:
60.000 53.553
voorzieningen voor kosten voor onderzoek & opleiding:
75.000
52.887
De voorzieningen voor (toekomstige) kosten voor de onderwijs- en wetenschappelijke opdrachten van de artsen maken met 32,0 miljoen EUR 47 % van dit saldo uit en kunnen als volgt worden uitgesplitst: voorzieningen voor kosten eigen aan de werkgever: 16,6 miljoen EUR
EVOLUTIE VOORZIENINGEN VOOR RISICO’S EN KOSTEN: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
48.730
De voorzieningen voor risico’s en kosten nemen voor het tweede jaar op rij sterk toe: van 60,6 miljoen EUR in 2013 naar 68,1 miljoen EUR einde 2014.
18,1 miljoen EUR
voorzieningen voor kosten van groot onderhoud:
5,3 miljoen EUR
voorzieningen voor variabel loon:
1,8 miljoen EUR
voorzieningen pensioenen en soortgelijke rechten:
2,1 miljoen EUR
voorziening loonlasten wetenschappelijk personeel:
5,5 miljoen EUR
overige voorzieningen:
3,3 miljoen EUR
0
2010
2013
2014
De voorzieningen onder de noemer herziening BFM zijn aangelegd in functie van het risico dat geraamde positieve inhaalbedragen op het ogenblik van de definitieve herziening van de budgetten door de FOD Volksgezondheid niet worden weerhouden. Het betreft de indekking van de positieve inhaalbedragen voor de jaren 2009 tot 2014. Het overgrote deel van de indekking van de geraamde inhaalbedragen is voor bouw- en verbouwingswerken, in het bijzonder werken van groot onderhoud. Het resterende saldo heeft in hoofdzaak betrekking op de provisionele financiering van de sociale akkoorden. In overleg met de technische dienst werden, aan de hand van het programma groot onderhoud voor de komende jaren, de voorzieningen voor groot onderhoud status-quo gehouden op 5,3 miljoen EUR. De cyclische onderhoudswerkzaamheden hebben voornamelijk betrekking op dakwerken, renovatie- en schilderwerken, de behandeling van de gebouwen tegen betonrot en de vloerbekleding. In uitvoering van de arbeidsvoorwaardenregeling van de UZA artsen van 1 oktober 2007 (m.n. artikel 44. Aanvullende vergoedingen, 5.2. zware pathologie) kan aan het artsenkorps een variabel loon voor zware pathologie worden toegekend dat gelijk is aan 20 % van het RIZIV tarief voor die zware pathologie. De toekenning van dit variabel loon is onder andere afhankelijk van het resultaat van het boekjaar in de zin dat de vooropgestelde winstdoelstelling moet worden gehaald (voor 2014: een winst van 2,5 miljoen EUR waarbij het potentiële bedrag voor dit variabel loon deze drempel niet mag aantasten). Aangezien voor het boekjaar 2014 de vooropgestelde winstdoelstelling wordt gehaald werd een bedrag geraamd voor dit variabel loon. De voorzieningen voor pensioenen betreffen de kosten voor SWT (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag). Deze kosten worden voorzien van het ogenblik af dat de aanvraag voor SWT door het betrokken personeelslid wordt betekend. Conform het boekhoudkundige principe van de voorzichtigheid achtten we het aangewezen om een voorziening van 5,5 miljoen EUR aan te leggen met betrekking tot de problematiek van de loonlasten van het wetenschappelijk personeel. De overige voorzieningen betreffen diverse dossiers, o.a. in het kader van een aantal juridische geschillen. De eventuele schadevergoedingen in lopende geschillen werden in de voorzieningen opgenomen op basis van de inschatting van onze raadsman.
33 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
4.2.2.2.3. Schulden SCHULDEN OP MEER DAN 1 JAAR Schulden op meer dan 1 jaar: financiële schulden
6,00
Schulden op meer dan 1 jaar: schulden voor huur, financiering e.d.
3,00
(Passiva, rubriek VIII, A, 3)
0,00
Onder deze rubriek komen de schulden op meer dan 1 jaar die voortvloeien uit leasingovereenkomsten. De leasingschuld, quasi verwaarloosbaar, betreft in hoofdzaak de financiële lease van enkele voertuigen.
2010
2011
7,9
9,00 8,0
het balanstotaal.
12,00
8,2
tus-quo van de uitstaande schuld (25,0 miljoen EUR) en de toename van
15,00
7,6
De financiële schuldgraad liep licht terug tengevolge van een quasi sta-
RATIO: SOLVABILITEIT: FINANCIËLE SCHULD KT+LT / TOTAAL VERMOGEN (IN %) (2010 - 2014)
9,0
RATIO: SOLVABILITEIT: FINANCIËLE SCHULDGRAAD:
2012
2013
2014
20.000
De resterende lange termijnkredieten hebben betrekking op: investeringen in medische en niet-medische uitrusting en werken groot onderhoud waarvan de financiële lasten kunnen worden verhaald op het budget van financiële middelen. Voor deze investeringen worden sinds 2001 kredieten op middellange termijn (5 en 10 jaar) aangegaan waarbij de looptijd van het krediet overeenstemt met de afschrijvingstermijn van de investering waarvoor het is aangegaan; 3 kredieten op lange termijn (30 jaar) ter financiering van het eigen aandeel van de gesubsidieerde investeringen van het zorgstrategische plan; 6 kredieten op lange termijn ter financiering (20 jaar) van de bouw van het lowcare centrum, de uitbouw van het laboratorium anatomo-pathologie, de uitbouw van de S-toren, de bouw van het magazijn en de realisatie van het parking- en wegenisproject.
Schulden op meer dan 1 jaar: voorschotten ministerie Volksgezondheid (Passiva, rubriek VIII, C)
Het bedrag van 2,1 miljoen EUR betreft terugvorderbare voorschotten toegekend door de FOD Volksgezondheid overeenkomstig het KB van 2 juni 1976 (betreffende de toekenning van voorschotten aan ziekenhuizen). De terugvordering gebeurt normaliter bij gedeeltelijke of volledige sluiting van het ziekenhuis. Het huidige voorschot is berekend op basis van de inkomsten van de geopende bedden voor 1982: 25 % van de inkomsten voor maximaal 6 maanden.
JAARREKENING 2014 | 34
15.000 10.000
21.227
De schulden op meer dan 1 jaar bij kredietinstellingen beliepen per einde boekjaar 21,2 miljoen EUR ten opzichte van 20,6 miljoen het jaar voordien. De lange termijnkredieten tussen 1977 en 1983 voor 33 jaar aangegaan ter financiering van het niet gesubsidieerde gedeelte (40 % van het investeringsbedrag) van de oorspronkelijke ziekenhuisgebouwen belopen nu minder dan 0,1 miljoen EUR.
20.641
25.000 20.413
(Passiva, rubriek VIII, A, 4)
17.535
EVOLUTIE FINANCIËLE SCHULDEN OP MEER DAN 1 JAAR: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
20.136
Schulden op meer dan 1 jaar: kredietinstellingen
2012
2013
2014
5.000 0
2010
2011
SCHULDEN OP TEN HOOGSTE 1 JAAR Schulden op ten hoogste 1 jaar: schulden groter dan 1 jaar, vervallen binnen het jaar (Passiva, rubriek IX, A)
In 2015 wordt voor een bedrag van 3,6 miljoen EUR aan lange- en middellange termijnkredieten afgelost. De uitgebreide cashflow beloopt 32,1 miljoen EUR, een bedrag dat licht hoger ligt dan voorgaande jaren.
RATIO: CASHFLOW: CASHFLOW / VERVALLEN LANGE TERMIJNSCHULD (2010 - 2014)
15,00
0
2010
2011
2012
2013
8,9
8,3
score ooit.
7,8
van de af te lossen lange termijn schuld stijgt de ratio naar 8,9: dit is de beste
5,00
7,8
Tengevolge van de toename van de (uitgebreide) cashflow en een status-quo
10,00 7,5
RATIO: CASHFLOW / VERVALLEN LANGE TERMIJNSCHULD:
2014
Schulden op ten hoogste 1 jaar: financiële schulden Schulden op ten hoogste 1 jaar: financiële schulden: kredietinstellingen (Passiva, rubriek IX, b, 2)
(Passiva, rubriek IX, C, 1)
24.000
De lopende schuld aan leveranciers steeg van 34,4 miljoen EUR in 2013 naar 37,2 miljoen EUR. Deze toename is merkelijk hoger dan de toename van de kosten en een gevolg van de leveranciersfacturen voor de lopende bouwprojecten.
16.000 8.000 0
Tengevolge van deze toename steeg de liquiditeitsratio ‘verkregen betalingsuitstel’ van 96 naar 102 dagen.
2013
2014
RATIO: LIQUIDITEIT: VERKREGEN BETALINGSUITSTEL: PERIODE 2010 - 2014 (IN DAGEN)
120 100 80 60
102
naar 102 dagen; zie hiervoor: impact bouwwerken)
2012
96
den + diensten en leveringen, exclusief kosten personen) steeg van 96
2011
96
het aantal dagen verkregen betalingsuitstel (leveranciers x 365 / voorra-
2010
88
RATIO: LIQUIDITEIT: VERKREGEN BETALINGSUITSTEL:
37.181
32.000
34.411
Schulden op ten hoogste 1 jaar: lopende schuld, leveranciers
36.239
40.000
30.803
Schulden op ten hoogste 1 jaar: lopende schulden
27.579
EVOLUTIE LOPENDE SCHULD: LEVERANCIERS: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
81
De financiële schulden op korte termijn (kaskredieten en/of vaste voorschotten) zijn quasi nihil.
2012
2013
2014
40 20 0
2010
2011
35 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
Schulden op ten hoogste 1 jaar: lopende schuld, inhaalbedragen (Passiva, rubriek IX, C, 3)
2012
2013
12.240
10.000
16.582
15.000
19.076
20.000 16.678
De geraamde bedragen dalen met 4,3 miljoen EUR naar 12,2 miljoen EUR. Het grootste deel van dit bedrag vloeit voort uit de splitsing van de onderdelen B1 en B2 binnen het BFM in een vast en een variabel gedeelte, waarbij een relatieve toename van het aandeel van de niet-ZIV patiënten (ten opzichte van de referentieperiode) resulteert in een omvangrijk negatief inhaalbedrag.
EVOLUTIE GERAAMDE NEGATIEVE INHAALBEDRAGEN: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
15.476
De geraamde negatieve inhaalbedragen belopen per einde boekjaar 12,2 miljoen EUR ten opzichte van 16,6 miljoen EUR in 2013. Bij deze raming werd de wetgeving rond het budget van financiële middelen (BFM) nauwgezet geïnterpreteerd. De inhaalbedragen hebben betrekking op sommige bestanddelen van dit budget die in uitvoering van artikel 92 van het KB van 25 april 2002 worden herzien. Gezien de ruimte voor interpretatie die er bestaat bij de raming van deze inhaalbedragen is het evenwel onmogelijk om een uitspraak te doen over de bedragen die finaal zullen worden gerealiseerd op het ogenblik van de definitieve herziening van de budgetten.
5.000 0
2010
2011
2014
De opsplitsing van de geraamde negatieve inhaalbedragen geeft het volgende beeld: 8,9 miljoen EUR heeft betrekking op de toename van dit relatieve aandeel niet-ZIV patiënten binnen het BFM; 0,7 miljoen EUR betreft de terugbetaling van de investeringslasten voor een afgeschreven NMR toestel; 1,6 miljoen EUR betreft een teruggave in onderdeel A1 investeringslasten; 0,3 miljoen EUR is een gevolg van de herziening van de budgetten op basis van financieringsjaar voor de onderdelen A2 (lasten voor korte termijn kredieten), B4 (IVF -procedures) en B4 (eerste werkervaring voor de jaren 2005 – 2011); 0,5 miljoen EUR betreft een negatieve correctie van de indexhypothese; 0,2 miljoen EUR betreft een negatief inhaalbedrag in C2 . Geneesheren, tandartsen, paramedici (Passiva, rubriek IX, C, 4)
Onder deze post komen de uitkeringen aan zorgenverstrekkers. Het bedrag van 1,1 miljoen EUR is vergelijkbaar met voorgaande jaren.
500 400
200
Voor rechthebbenden van Belgische mutualiteiten worden geen voorschotten gevraagd.
100 0
JAARREKENING 2014 | 36
253
wanneer de behandeling van de patiënt niet terugbetaalde dure implantaten vereist.
305
300
192
Het bedrag van de ontvangen vooruitbetalingen beloopt per einde boekjaar 0,3 miljoen EUR. Dit saldo betreft de nog niet op de factuur verrekende voorschotten gevraagd bij opname: ingeval de patiënten niet ressorteren onder het systeem van de Belgische ziekteverzekering;
EVOLUTIE ONTVANGEN VOORUITBETALINGEN: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
259
(Passiva, rubriek IX, D)
295
Schulden op ten hoogste 1 jaar: ontvangen vooruitbetalingen
2010
2011
2012
2013
2014
SCHULDEN OP TEN HOOGSTE 1 JAAR: BELASTINGEN, BEZOLDIGINGEN EN SOCIALE LASTEN Schulden op ten hoogste 1 jaar: belastingen (Passiva, rubriek IX, E, 1)
De belastingschuld op minder dan 1 jaar beloopt 4,5 miljoen EUR ten opzichte van 4,9 miljoen EUR in 2013. Het saldo kan als volgt worden uitgesplitst: bedrijfsvoorheffing: 4,1 miljoen EUR verschuldigde BTW:
0,4 miljoen EUR
De te betalen bedrijfsvoorheffing betreft de ingehouden bedrijfsvoorheffing op de lonen van de maand december en de eindejaarspremies.
Schulden op ten hoogste 1 jaar: bezoldigingen en sociale lasten (Passiva, rubriek IX, E, 2)
15.000
2012
2013
27.120
20.000
24.021
25.000 23.726
de regel dat personeelsleden die in de loop van het boekjaar van werkregime veranderen hun vakantiegeld van het daaropvolgend jaar vervroegd uitbetaald kregen waardoor er geen schuld meer was op het einde van het boekjaar, werd in 2014 afgeschaft.
30.000
22.240
De sterke toename van de voorziening voor het vakantiegeld (van 15,4 miljoen EUR in 2013 naar 18,5 miljoen EUR) heeft naast de toename die inherent is aan de aard van de kost, nog twee andere oorzaken: in navolging van een controle van de sociale inspectie worden bij de berekening van de voorziening van het vakantiegeld van de artsen nu alle variabele loonelementen in rekening gebracht;
EVOLUTIE BEZOLDIGINGEN EN SOCIALE LASTEN: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
21.054
De schulden voor bezoldigingen en sociale lasten stijgen van 24,0 miljoen EUR in 2013 naar 27,1 miljoen EUR. Dit is een toename van 12,9 %. Dit bedrag omvat het vakantiegeld, de verschuldigde RSZ en het bedrag aan niet opgenomen overuren en verlof.
10.000 5.000 0
2010
2011
2014
De verschuldigde RSZ bedraagt 5,4 miljoen EUR. Het resterende saldo (3,2 miljoen EUR) betreft de niet opgenomen vakantiedagen en overuren. Dit bedrag is het equivalent van circa 119,5 duizend werkuren.
SCHULDEN OP TEN HOOGSTE 1 JAAR: OVERIGE SCHULDEN Overige schulden
EVOLUTIE OVERIGE SCHULDEN : PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
2010
2011
2012
29
500
0
Overlopende rekeningen (van het passief)
1.289
1.000
25
Deze doorbetaling gebeurde effectief in de loop van 2014. Het resterende saldo betreft waarborgsommen voor in bruikleen gegeven medische uitrusting.
1.500
24
De sterke toename van dit saldo in 2013 is een gevolg van een grote klinische studie die aangestuurd werd vanuit het UZA. Het bedrag bestond uit financiële middelen die via het UZA aan de andere deelnemende universitaire ziekenhuizen (wereldwijd) werden doorbetaald.
26
(Passiva, rubriek IX, F, 2)
2013
2014
(Passiva, rubriek X)
Het saldo van de overlopende rekeningen van het passief beloopt 1,1 miljoen EUR als volgt uit te splitsen: toe te rekenen kosten 0,9 miljoen EUR over te dragen opbrengsten
0,2 miljoen EUR
37 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
4.2.3. Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen Voorafgaande bemerking Krachtens het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 7 mei 2004 (Belgisch Staatsblad van 15 oktober 2004), artikel 2, paragraaf 8 treedt het UZA op datum van de inwerkingtreding van de afsplitsing (van de UA) van rechtswege in de rechten en verplichtingen die krachtens de activiteiten van het universitair ziekenhuis zijn ontstaan en is de IZW Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) hiervoor de algemene rechtsopvolger van de U(I)A. De niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen worden hierna chronologisch opgesomd.
4.2.3.1. Erfpacht (1) (1977) Bij notariële akte stelt de UIA voor de periode van 99 jaar en ten kosteloze titel een terrein van vijftig are en tweeëntwintig centiaren ter beschikking van het Belgische Rode Kruis teneinde er een bloedtransfusiecentrum op te richten en uit te baten. De overeenkomst treedt in werking op het ogenblik van de openstelling van het ziekenhuis.
4.2.3.2. Erfpacht (2) (1984) Bij notariële akte van 11 november 1984 heeft de provincie Antwerpen bij onverdeeld eigendomsrecht 40 % van het toenmalig bestaande onroerend goed - gronden en gebouwen: zie hiervoor - van het UZA verworven, onder voorbehoud van het recht van erfpacht voor een periode van 99 jaar. De aankoop voor 19,8 miljoen EUR - 800 miljoen in toenmalige Belgische frank- gebeurde in het raam van een samenwerkingsovereenkomst tussen de provincie Antwerpen en de Universitaire Instelling Antwerpen met het doel het Universitair Ziekenhuis uit te bouwen tot een supra regionaal hoog gespecialiseerd ziekenhuis in de provincie.
4.2.3.3. Voorkeursrecht (1984) Bij de verkoop van voornoemde onroerende goederen werd bedongen dat ingeval één van beide partijen – U(I)A of de provincie Antwerpen - voornemens mocht zijn haar onverdeelde gerechtigheden te vervreemden ze ertoe gehouden is aan de wederpartij de voorkeur te geven boven alle andere mogelijke verkrijgers: de partij die haar aandeel wenst te vervreemden zal bij voorbaat haar inzichten en voorwaarden –zoals onder meer de prijs en identiteit van de kandidaat koper- bij aangetekende brief met ontvangstmelding aan de andere partij meedelen; deze andere partij beschikt vanaf de datum van voormeld schrijven over een termijn van 6 maanden -berekend van dag tot dag- om aan de partij die wenst te vervreemden bij aangetekende brief met ontvangstmelding mee te delen of ze de onverdeelde gerechtigheden onder de meegedeelde voorwaarden overneemt.
JAARREKENING 2014 | 38
4.2.3.4. Erfdienstbaarheid van toegang (1984) Op de toegangswegen tot de grond en de gebouwen zijn ten behoeve van de onverdeelde gerechtigheden die door de provincie Antwerpen werden verkregen een erfdienstbaarheid van toegang gevestigd.
4.2.3.5. Recht van opstal (2001) De Universitaire Instelling Antwerpen (UIA) heeft op 10 oktober 2001 aan de NV FORTIS LEASE en voor de periode van het hierna beschreven vruchtgebruik, een recht van opstal verleend op een perceel grond teneinde de NV FORTIS LEASE toe te laten op dit perceel een gebouw op te richten. Bij de oprichting van de IZW UZA werd dit perceel grond opgenomen in de balans van de IZW UZA.
4.2.3.6. Overnameverbintenis van een contract van vruchtgebruik (2001) Ter uitvoering van een overeenkomst van vruchtgebruik gesloten tussen de NV FORTIS LEASE en de NV SODEXO verkrijgt de NV SODEXO het recht van vruchtgebruik voor een periode van 15 jaar op het voornoemde gebouw. Deze periode begint de eerste dag na de voorlopige oplevering van het gebouw. Het gebouw wordt door de NV SODEXO - de vruchtgebruiker - bestemd tot het uitoefenen van een commerciële activiteit en de vruchtgebruiker verbindt er zich toe gedurende de periode van het vruchtgebruik alle kosten met betrekking tot het gebouw op zich te nemen: de terugbetalingen van het investeringsbedrag, onderhoud- en herstellingskosten, lasten en belastingen, verzekeringskosten, enz. (niet limitatieve lijst) In een overnameverbintenis van een contract van vruchtgebruik werd het volgende overeengekomen: in alle gevallen waarin de NV FORTIS LEASE gerechtigd is de ontbinding van de overeenkomst van vruchtgebruik te eisen op basis van artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek; in geval het UZA beslist de bestaande overeenkomst met de NV SODEXO voor restauratie aan patiënten en personeel niet te hernieuwen en in geval de NV SODEXO hierom verzoekt; heeft de NV FORTIS LEASE het recht de vruchtgebruiker te vragen de overeenkomst en alle eraan verbonden rechten en verplichtingen over te dragen aan UZA. Tevens kan de NV SODEXO op eenvoudig verzoek en ten allen tijde de NV FORTIS LEASE de opdracht geven de overeenkomst van vruchtgebruik en alle eraan verbonden rechten en verplichtingen over te dragen aan het UZA. Het UZA verplicht er zich in dit geval toe de overeenkomst van vruchtgebruik over te nemen met alle rechten en verplichtingen zoals ze bestaan op het ogenblik van de betekening van de beslissing door de NV FORTIS LEASE aan UZA.
4.2.3.7. Korte termijn kredietlijn VZW kinderdagverblijf Sloeber (2006) Per 1 januari 2006 werd de activiteit kinderdagverblijf in een afzonderlijke VZW (Kinderdagverblijf Hoppaz, voorheen Sloeber) ondergebracht. Ten einde de financiële continuïteit van de VZW te waarborgen besliste het directiecomité om aan de nieuwe VZW en zonder kosten een korte termijn kredietlijn van 1 miljoen EUR toe te kennen.
4.2.3.8. Erfpacht (2013) Bij notariële akte van 20 februari 2013 stelt de UZA met ingang van 20 februari 2013 voor de duur van 50 jaar en tegen de symbolische vergoeding van 1 EUR per jaar, een terrein 3.150 m2 en 24 dm2 ter beschikking van de VZW UZA – Monica met het oog op de oprichting en uitbating van een hersteloord voor kortverblijf.
4.2.3.9. Bijstandverklaring VZW UZA – Monica (2014) In de bijstandverklaring van december 2014 verklaren de IZW UZA (en de VZW Monica) zich beiden akkoord om onherroepelijk en onvoorwaardelijk alle huidige en toekomstige kredietverbintenissen van de VZW UZA – Monica (de kredietnemer) na te komen. De kredietverbintenis met betrekking op de onroerende leasing bedraagt 7,9 miljoen EUR. Indien de kredietnemer op een gegeven moment over onvoldoende liquiditeiten beschikt om haar kredietverbintenissen jegens de bank stipt na te leven, zullen de IZW UZA en de VZW Monica onmiddellijk de nodige gelden ter beschikking stellen van de kredietnemer.
39 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
4.2.4. Waarderingsregels 4.2.4.1. Algemeen De waardering van het vermogen per einde boekjaar vond plaats conform de bepalingen van de toepasselijke boekhoudwetgeving: het KB 407 van 18 april 1986 tot wijziging en aanvulling van de wet van 23 december 1969 op de ziekenhuizen; het KB van 14 augustus 1987 tot bepaling van de minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel voor de ziekenhuizen (MARZ); het KB van 14 december 1987 betreffende de jaarrekening van de ziekenhuizen; voor de vermogenselementen die betrekking hebben op het kinderdagverblijf: het MB van 14 maart 1972 betreffende het boekhoudplan van de door Kind en Gezin erkende kinderkribbes en peutertuinen.
4.2.4.2. Gewijzigde voorstelling balans (vanaf het boekjaar 2004) Op instructie van de Federale Overheidsdienst Financiën, administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit, sector Directe Belastingen zijn het Mecenaatfonds en de PGG middelen, over de periode van 1988 tot en met 2003 geboekt op het passief van de balans onder de post IX. Schulden op ten hoogste 1 jaar, F. Overige schulden vanaf de eindbalans 2004 overgebracht naar respectievelijk: (Mecenaatfonds) de rubriek Eigen vermogen, III. Reserves, D. Bestemde fondsen; (PGG middelen) de rubriek (VII) Voorzieningen voor risico’s en kosten (eigen aan de werkgever).
4.2.4.3. Gewijzigde voorstelling resultaat en balansen (vanaf het boekjaar 2009) Met de wetswijziging van het artikel 6 van het wetboek van BTW per 1 juli 2007 kon het UZA zich na een gedoogperiode van anderhalf jaar vanaf het boekjaar 2009 niet langer onverkort beroepen op het bijzonder regime om haar volledige activiteit buiten de BTW te houden. Dit was in het bijzonder zo voor de activiteiten rond klinische studies en de verkoop van farmaceutische producten en medisch materiaal aan derden. Ook de nakende bouw en uitbating van een cyclotron waarbij radioactieve isotopen zullen worden aangemaakt en verkocht aan derden maakten dit gewijzigd BTW statuut onontkoombaar. Vanaf september 2009 kwalificeert het UZA dan ook als gemengd BTW plichtige en werd een vergunning aangevraagd om het recht op aftrek van BTW uit te voeren op grond van de regel van het werkelijk gebruik, waarbij voor de diensten die zowel toewijsbaar zijn aan BTW belaste als niet belaste activiteiten een bijzonder verhoudingsgetal zal worden gehanteerd.
JAARREKENING 2014 | 40
Als gevolg van voorgaande worden vanaf 2009 (en o.a. in functie van de bepaling van dit bijzonder verhoudingsgetal) alle klinische studies verwerkt via de resultatenrekening: de activiteiten van klinische studies worden (met heffing van het toepasselijke BTW percentage op verkopen) gefactureerd en opgenomen in de omzet van het ziekenhuis; bij de betaling van die facturen worden de gefactureerde bedragen, na inhouding van de overheadkosten, toegevoegd aan de rubriek VII. Voorzieningen voor risico’s en kosten (voor onderzoek en opleiding); deze voorzieningen worden aangewend om de kosten van de klinische studies te dekken. Tot en met het boekjaar 2008 was dit niet het geval en werden de inkomsten uit klinische studies buiten de resultatenrekening om geboekt: ze werden op het passief van de balans geboekt (onder rubriek IX. Schulden op ten hoogste 1 jaar, F. Overige schulden, 1. Externe fondsen) bij de ontvangst ervan; deze rekeningen werden aangewend om de kosten van de klinische studies te dekken.
4.2.4.4. Specifiek Vaste activa De vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschafwaarde of vervaardigingprijs. De vervaardigingprijs omvat: aanschaffingskosten, grondstoffen en hulpstoffen; rechtstreekse productiekosten. De onrechtstreekse productiekosten worden niet opgenomen in de vervaardigingprijs. Bijkomende kosten (niet terugbetaalbare belastingen, transportkosten, e.a.) worden wel mee geactiveerd. Het artikel 2 van het KB van 14 december 1987 stelt dat de afschrijvingen (en de erbij horende in resultaatneming van de eventuele kapitaalsubsidies) pas ingaan op 1 januari volgend op de datum van de effectieve inbedrijfstelling. Ingeval de effectieve inbedrijfstelling geschiedt tijdens de maand januari kan de afschrijving op de eerste dag van deze maand aanvangen. Van deze laatste mogelijkheid maakt het UZA geen gebruik.
Activa in aanbouw worden niet afgeschreven: ze worden naar de rubriek materiële vaste activa overgeschreven nadat de aanbouw is beëindigd en de volledige kostprijs bekend is. De afschrijving gaat in per 1 januari van het daaropvolgende jaar. Vaste activa met een eenheidskostprijs boven de 250 EUR maar met een zeer korte bedrijfseconomische levensduur komen onmiddellijk in de kosten. Deze vaste activa zijn geïnventariseerd. Er is een lijst beschikbaar op de dienst boekhouding. Voor de vaste activa zijn volgende afschrijvingspercentages van toepassing:
Omschrijving vast actief
percentage afschrijving
Oprichtingskosten (aanloop-, herstructureringskosten) -- kosten voor oprichting en inbreng -- overige oprichtingskosten (inclusief aanloopkosten) -- intercallaire intresten -- herstructureringskosten
33 % 33 % 10 % 20 %
Immateriële vaste activa (inclusief toepassingssoftware)
33 %
Gebouwen, onroerende goederen bij bestemming
3%
Overige zakelijke rechten op onroerende goederen
3%
Inrichting van de gebouwen
3%
Grote onderhoudswerkzaamheden en herstellingen (vanaf 2012) herconditioneringswerken
10 % 3%
Materiaal voor medische uitrusting
20 %
Materiaal niet-medische uitrusting (meubilair & materiaal)
10 %
Meubilair en materiaal voor informatica
20 %
Rollend materieel
20 %
Systeemsoftware (begrepen in meubilair & materieel informatica)
20 %
De afschrijvingspercentages van 3 en 33 % worden voor het eerste jaar van de afschrijving op 4 en 34 % gebracht.
41 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
Voorraden
Overlopende rekeningen
De voorraden worden geboekt aan aanschafwaarde. De waardering geschiedt op basis van de methode van de gewogen gemiddelde prijzen of aan marktprijs indien deze op balansdatum lager ligt.
Worden geboekt en gewaardeerd voor hun aanschaffingswaarde en in de balans opgenomen: de pro rata van de kosten en de opbrengsten die overlopend zijn naar één of meerdere volgende boekjaren;
De voorraad omvat de voorraden die fysiek aanwezig zijn in de locaties die behoren tot: de centrale apotheek; het centrale magazijn van de directie algemene diensten. Vanaf het boekjaar 2010 zijn tevens de voorraden farmaceutische producten, aanwezig in de medicatie verdeelkasten op de verpleegafdelingen, opgenomen in de voorraden. Alle overige voorraden zijn in de kosten geboekt.
Vorderingen voor prestaties Het bedrag aan dubieuze patiëntvorderingen wordt berekend aan de hand van individuele dossiers. Dit bedrag wordt verhoogd met 25 % van het bedrag van de laatste sessie aanmaningen 1 en 50 % van het bedrag van de laatste sessie aanmaningen 2. Het bedrag aan dubieuze vorderingen aan verzekeringsinstellingen wordt berekend aan de hand van individuele dossiers. Het totale bedrag aan dubieuze vorderingen wordt als waardevermindering geboekt.
Geldbeleggingen en liquide middelen Geldbeleggingen worden in de balans opgenomen tegen de historische kostprijs of tegen lagere marktwaarde. Eventuele geldbeleggingen in vreemde valuta worden omgezet aan de indicatieve wisselkoers van de Nationale Bank van België per 31 december.
Investeringssubsidies De investeringssubsidies van de openbare overheid worden in de balans opgenomen vanaf het ogenblik dat de subsidies zijn vastgelegd en als verworven kunnen worden beschouwd.
Voorzieningen voor risico’ s en kosten Het volume van de voorzieningen voor risico’ s en kosten maken het voorwerp uit van gedetailleerde studies.
Voorziening te ontvangen facturen en te betalen kosten De per einde boekjaar ontvangen goederen, geleverde diensten en verschuldigde taksen of andere verplichtingen waarvoor bij het opmaken van de jaarrekeningen nog geen factuur werd ontvangen, worden voor een zo juist mogelijk geschatte waarde in de balans opgenomen.
JAARREKENING 2014 | 42
de pro rata van te innen opbrengsten en van te betalen kosten in een volgend boekjaar, maar die betrekking hebben op het verstreken boekjaar.
Giften De giften in kapitaal - dit zijn de giften in onroerende goederen of de bedragen bestemd om bij te dragen tot een duurzame financiering van de instelling - worden geboekt in de passiva onder de rubriek Dotaties, inbreng en giften in kapitaal. Vanaf het boekjaar 2005 worden de giften bestemd voor het Mecenaatfonds via de rubriek C. Overige opbrengsten in het resultaat geboekt. Bij de verwerking van het resultaat worden ze toegevoegd aan de reserves, m.n. aan de rubriek III. D. Reserves: bestemde fondsen: mecenaatfonds. De overige giften worden in het resultaat geboekt.
4.2.5. Gebeurtenissen na afsluiting boekjaar en voor neerlegging van de jaarrekening Er zijn geen vermeldenswaardige gebeurtenissen na datum van afsluiting van het boekjaar en voor de neerlegging van de jaarrekening.
4.3. RESULTATENREKENING 2014 (bedragen in 000 EUR) I. Bedrijfsopbrengsten
2014
2014
353.526
E. Omzet -- verpleegdagprijs -- geraamd inhaalbedrag -- supplementen kamers -- forfaits: verblijven -- forfaits en conventies -- nevenproducten e.a -- farmaceutische producten -- honoraria F. Geactiveerde interne productie G. Overige bedrijfsopbrengst -- bedrijfssubsidies -- overige II. Bedrijfskosten A. Voorraden en leveringen -- inkopen -- wijziging voorraad B. Diensten & bijkomende lever. C. Bezoldigingen & sociale lasten D. Afschrijvingen E. Minwaarde vlottend actief F. Voorziening risico’ s & kosten G. Overige bedrijfskosten
2014
0 37.406
313.025
102.892 3.713 1.383 2.870 18.112 17 68.384 118.749
0 31.305
0 37.406
-354.628
-50.263 -176.616 -18.415 143 -12.354 -2.684
2013
2013
344.330 316.120
-94.439
2013
100.773 4.861 1.295 3.935 18.195 25 66.788 117.153 0 31.305
-345.383 -93.141
-95.294 855
-48.972 -172.398 -19.824 -738 -8.346 -1.964
-93.344 203
III. Bedrijfswinst IV. Bedrijfsverlies V. Financiële opbrengsten A. B. C. D.
-1.102
-1.053
1.316
2.163
Opbrengst financ. vast actief Opbrengst vlottend actief Subsidies in kapitaal & intrest Andere financiële opbrengsten
VI. Financiële kosten
0 190 613 513
0 120 1.655 388
-725
A. Kosten investeringsleningen B. Kosten korte termijn krediet C. Diverse financiële kosten
-815 -667 -1 -57
-791 0 -24
VII. Winst VIII. Verlies IX. Uitzonderlijke opbrengsten A. B. C. D. E. F.
10.585
Te bestemmen winstsaldo Te bestemmen winst boekjaar Overgedragen winst boekjaar Onttrekking eigen middelen Toevoeging aan reserves Over te dragen winst
4.927 0 0 4.839 0 46 5.700
0 0 374 93 114 4.346
-3.430
Uitzonderlijke afschrijving Minwaarde financieel vast act. Voorz. uitzonderlijke risico’ s Minw. realisatie vast actief Andere uitzonderlijke kosten Kosten voorgaande jaren
XI. Resultaat van het boekjaar A. B. C. D. E. F.
-511
Terugneming afschrijving Terugn. minw. fin. vast actief Terugn. voorz. uitzond. risico’s Meerw. realisatie vast actief Andere uitzonderl. opbrengst Opbrengsten voorgaande jaren
X Uitzonderlijke kosten A. B. C. D. E. F.
295
-2.363 -2 0 0 -299 -16 -3.113
0 0 0 -116 7 -2.160
6.644
2.859 105.453
1.321 104.132
6.644 98.809
99.168
2.859 96.309
359 98.809 43 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
4.4. TOELICHTING BIJ DE RESULTATENREKENING
4.4.1. Staten van toelichting bij de resultatenrekening 4.4.1.1. Staat van het personeel en de personeelslasten Codering Gemiddeld personeelseffectief (voltijds betaalde equivalenten)
(in aantallen FTE) 2.384,61
Personeelslasten
(bedragen in 000 EUR)
Bezoldigingen en rechtstreekse sociale voordelen Werkgeversbijdragen voor sociale verzekeringen Andere Pensioenen Loonsvoorzieningen
620 + 66920 621 + 66921 622 + 623 + 66923 624 625
127.909 39.469 8.274 312 2.182
4.4.1.2. Staat resultaat per definitieve kostenplaats (Het resultaat wordt hier voorgesteld conform de rapportering van het Ministerie van Volksgezondheid. In zijn onderverdeling wijkt dit resultaat dan ook af van de officiële resultatenrekening)
(bedragen in EUR)
Kosten
Opbrengsten
Debetsaldo
Creditsaldo
1. Hospitaaldiensten (200 tot 499)
86.628.667
86.746.918
15.218.756
chirurgie geneeskunde Pediatrie kraamdienst verloskwartier niet intensieve neonatale zorg intensieve neonatale chirurgisch dagziekenhuis intensieve zorgen
33.438.573 24.101.932 3.234.367 1.593.713 897.408 182.132 5.900.941 2.735.135 14.544.466
28.845.981 36.135.141 4.704.815 2.901.228 71.358 200 3.626.052 3.260.969 7.201.174
4.592.592
2. Medisch technische diensten (500 – 829)
75.024.164
82.450.877
4.615.962
radiologie NMR scanner laboratoria medisch dagziekenhuis revalidatiecentra, conventies, weefselbank hemodialyse andere medisch technische diensten
10.788.448 1.869.112 348.711 21.819.863 2.139.522 18.025.877 5.386.075 14.646.555
7.282.330 4.356.945 3.671.101 24.876.389 2.865.917 18.949.385 6.912.099 13.536.711
3.506.117
3. Apotheek (830)
60.868.036
63.963.377
4. Consultaties (840)
100.512.776
92.437.277
15.961.542
20.040.810
4.079.269
338.995.184
345.639.259
6.644.074
5. Niet ziekenhuisactiviteiten (900 – 999) 6. Algemeen totaal
JAARREKENING 2014 | 44
15.337.006 12.033.209 1.470.448 1.307.515
826.050 181.932 2.274.889
0 525.834
7.343.292 12.042.675 2.487.833 3.322.390 3.056.526 726.395 923.508 1.526.023 1.109.844 3.095.341 8.075.499
4.4.1.3. Staat resultaat per soort dienst (conform interne rapportering) (Het resultaat wordt hier voorgesteld conform de rapportering van de begrotingsstaten. In zijn onderverdeling wijkt dit resultaat dan ook af van de officiële resultatenrekening).
(bedragen in 000 EUR) Resultaat
verpleegk. diensten
medische diensten
apotheek
logistieke diensten
te verdelen indirecte
totaal
25.516
15.857
4.456
-23.824
-15.361
6.644
1.1.
Bedrijfsresultaat
20.034
16.751
3.750
-23.502
-15.361
1.672
1.1.1.
Opbrengsten
92.557
150.480
65.273
5.057
1.331
314.698
1.1.1.1.
Opbrengsten prestaties
92.114
147.015
65.072
3.310
0
307.511
1.1.1.1.1. 1.1.1.1.2. 1.1.1.1.3. 1.1.1.1.4. 1.1.1.1.5. 1.1.1.1.6.
Budget Fin. Middelen Supplementen kamers Forfaits: verblijven And. forfaits/conventies Farmaceutische prod. Honoraria
88.666 1.388 1.973 8 79
12.584 -4 1.163 15.375 8.038 109.859
2.302 0 38 2.439 60.314 -21
3.052 -1 0 -5 24 240
1.1.1.2.
Overige opbrengsten
443
3.395
64
1.142
1.331
6.375
443 0 0
3.394 1 70
64 0 137
1.142 0 605
1.314
1.315 812
1.1.1.2.1. Diverse doorgefact. kosten 1.1.1.2.2. Andere ontvangsten 1.1.1.2.3. PGG, studies & opleiding
106.604 1.383 3.174 17.809 68.384 110.157
1.1.2.
Kosten
-72.521
-130.983
-61.523
-31.307
-16.692
-313.026
1.1.2.1.
Loonkosten
-53.993
-91.965
-3.433
-14.897
0
-164.288
1.1.2.1.1. 1.1.2.1.2. 1.1.2.1.3. 1.1.2.1.4. 1.1.2.1.5. 1.1.2.1.6. 1.1.2.1.7.
Medisch personeel Technisch personeel Administratief personeel Verplegend personeel Paramedisch personeel Ander personeel Voorzieningen & soc.mar.
0 -260 -1.326 -52.680 -873 -188 1.334
-60.729 -1.362 -8.341 -12.475 -13.593 -6.098 10.633
0 0 -1.708 0 0 -1.832 107
-753 -5.718 -12.275 -861 -417 -906 6.033
1.1.2.2.
Andere kosten
-18.528
-39.018
-58.090
-16.410
-16.692
-148.738
1.1.2.2.1. 1.1.2.2.2. 1.1.2.2.3. 1.1.2.2.4. 1.1.2.2.5. 1.1.2.2.6. 1.1.2.2.7. 1.1.2.2.8. 1.1.2.2.9.
Afschrijvingen Algemene kosten Onderhoudskosten Verwarmingskosten Administratiekosten Was en linnen Voeding Internaatskosten Medische kosten
-3.541 -4.167 -955 0 -778 -190 -156 -10 -8.731
-7.585 -1.433 -3.823 0 -1.227 -72 -96 -16 -24.766
-168 -33 -84 0 -62 4 -7 -1 -57.739
-5.796 -7.856 -832 6 -1.407 -34 -139 27 -379
-561 -1.678 -7.612 -1.209 -1.841 -1.117 -2.455 -294 75
-17.651 -15.167 -13.306 -1.203 -5.315 -1.409 -2.853 -294 -91.540
1.1.3.
Interne verrekeningen
-2
-2.746
0
2.748
0
0
1.2.
Financieel resultaat
0
-12
0
-9
0
-21
1.2.1. 1.2.2.
Financiële opbrengsten Financiële kosten
0 0
1 -13
0 0
702 -711
0 0
703 -724
1.3.
Uitzonderlijk resultaat
5.482
-882
706
-313
0
4.993
1.3.1. 1.3.2.
Uitzonderlijke opbrengsten Uitzonderlijke kosten
5.760 -278
3.074 -3.956
1.093 -387
657 -970
0 0
10.584 -5.591
-61.482 -7.340 -23.650 -66.016 -14.883 -9.024 18.107
45 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
4.4.1.4. Staat resultaat per dienst na omslag logistieke diensten en directie kosten De kosten van de logistieke diensten worden aan de hand van volgende verdeelsleutels toegerekend aan de medische, de verpleegkundige diensten en de apotheek: bedrijfsopbrengsten, financiële opbrengsten en uitzonderlijke resultaten: op basis van de omzet van de dienst; loonkosten, administratiekosten, was en linnen, internaatskosten: op basis van het aantal fulltime equivalenten van de dienst; afschrijvingen, financiële kosten, algemene kosten, onderhoudskosten, verwarmingskosten: op basis van het aantal vierkante meter van de dienst; voedingskost: op basis van het aantal dagen voeding; medische kosten: aantal verblijven met overnachting.
(bedragen in 000 EUR) resultaat (na omslag logistieke diensten) 1.1. Bedrijfsresultaat 1.1.1. Opbrengsten 1.1.2. Kosten
Verpleegdag
Honoraria
Apotheek
Totaal
1.166
457
5.020
6.644
-4.010
1.437
4.245
1.672
94.475 -98.485
153.598 -152.161
66.625 -62.380
314.698 -313.026
1.2.
Financieel resultaat
-211
55
135
-21
1.2.1. 1.2.2.
Financiële opbrengsten Financiële kosten
211 -422
344 -289
149 -13
703 -724
1.3.
Uitzonderlijk resultaat
5.388
-1.035
640
4.993
1.3.1. 1.3.2.
Uitzonderlijke opbrengsten Uitzonderlijke kosten
5.957 -569
3.395 -4.429
1.232 -592
10.584 -5.591
4.4.2. Commentaar bij de resultatenrekeningen 4.4.2.1. Bedrijfsopbrengsten (Rubriek I)
De totale bedrijfsopbrengsten bedroegen 353,5 miljoen EUR t.o.v. 344,3 miljoen EUR in 2013. Dit is een toename van 2,6 %. Anderhalf procent van de groei had een louter boekhoudkundige oorzaak. Het overgrote deel van de bedrijfsopbrengsten heeft betrekking op de verstrekking van medische, paramedische en verpleegkundige verzorging alsook op de aflevering van farmaceutische en gelijkgestelde producten.
280.000 210.000
2011
2012
2013
2014
140.000 70.000 0
JAARREKENING 2014 | 46
2010
316.120
Voor het tweede jaar op rij ligt de toename van de opbrengsten voor medische-, paramedische- en verpleegkundige verstrekkingen merkelijk lager dan kon worden aangenomen op basis van de toename van de activiteit: 316,1 miljoen EUR ten opzichte van 313,0 miljoen EUR voor 2013 of een toename van amper 1,0 %. De oorzaken hiervoor werden reeds in het woord vooraf aangehaald. De evolutie van de opbrengsten over de 5 voorbije jaren geeft het volgende beeld:
313.025
350.000 304.201
(Rubriek I,A)
285.997
EVOLUTIE OPBRENGSTEN UIT PRESTATIES: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
275.971
OPBRENGSTEN UIT PRESTATIES
(bedragen in 000 EUR) Budget Financiële Middelen (incl.geraamde inh.)
2010
2011
2012
2013
2014
97.894
98.505
102.952
105.634
106.605
Supplementen kamers
1.772
1.678
1.413
1.295
1.383
Verblijven zonder overnachting
2.708
3.016
3.537
3.935
2.870
Forfaits voor dialyse
3.983
4.265
4.584
4.693
4.617
11.792
11.864
12.531
13.461
13.452
Forfaits voor gips en operatie
48
41
41
41
43
Nevenactiviteiten
59
53
32
25
17
56.868
59.535
64.428
66.788
68.384
100.847
107.040
114.683
117.153
118.749
275.971
285.997
304.201
313.025
316.120
Forfaits en conventies
Farmaceutische en gelijkgestelde producten Honoraria Totaal
De opbrengsten verkregen via het BFM stegen met 1,0 miljoen EUR of 0,9 %. Deze toename kan als volgt worden geduid: onderdeel A1 investeringslasten: + 1,0 miljoen EUR; onderdeel A2 korte termijn kredietlasten: - 0,2 miljoen EUR; onderdeel A3 zware medische investeringen: financiering 3de NMR: + 0,2 miljoen EUR; onderdeel B werkingskosten: geen aanpassing van het BFM in functie van de toegenomen levensduurte en barema’ s; onderdelen B1 gemeenschappelijke kosten en B2 klinische diensten: -1,7 miljoen EUR als volgt te verklaren: -- nieuw BFM 2013/2014 als gevolg van de toename van het aantal verantwoorde bedden met gemiddeld 3 ten opzichte van 2013: + 0,1 miljoen EUR; -- wijziging verhouding vast/variabel gedeelte: -1,3 miljoen EUR (tengevolge de daling van het aantal verblijven voor patiënten die niet onder het regime van de Belgische ziekteverzekering ressorteren); -- correcties op onderdeel B2 zoals het invoeren van 10 % van de scores voor Nursing Related Groups (i.p.v. Minimaal Verpleegkundige Gegevens) en aanpassing financiering spoedopname: -0,4 miljoen EUR; onderdeel B4 forfaitaire vergoedingen: + 0,5 miljoen EUR; onderdeel B2 en B7 universitair karakter: financiering van miniforfaits: + 0,9 miljoen EUR; onderdeel C2 inhaalbedragen: financiering projecten 2014: +0,3 miljoen EUR. De supplementen voor eenpersoonskamers stegen met 6,8 %: 1,4 miljoen EUR ten opzichte van 1,3 miljoen EUR in 2013. De opbrengsten uit forfaits voor verblijven zonder overnachting daalden met 27,1 % van 3,9 miljoen EUR naar 2,9 miljoen EUR. Deze daling is een gevolg van de inclusie van de vergoeding voor de korte interne dagverblijven (de zogenaamde miniforfaits) in het BFM, waardoor die miniforfaits niet meer aanrekenbaar zijn. Alle andere dagforfaits groeiden met 0,5 miljoen EUR. De forfaitaire vergoedingen voor verblijven zonder overnachting waren voor het merendeel bestemd voor de interne verblijven. De chirurgische verblijven zonder overnachting worden grotendeels gefinancierd via het mechanisme van de zogenaamde ‘Cdag’ binnen het BFM. De opbrengsten voor dialyse, in het bijzonder de thuisdialyse, daalden licht tengevolge van lineaire besparingsingrepen: 4,6 miljoen EUR ten opzichte van 4,7 miljoen EUR in 2013. De overige forfaitaire vergoedingen en de vergoedingen voor conventies bleven min of meer stabiel op 13,5 miljoen EUR. De in omzet belangrijkste conventies zijn de conventies thuisbeademing, diabetes, neuromusculaire aandoeningen en erfelijke metabole aandoeningen.
47 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
De omzet voor farmaceutische en gelijkgestelde producten steeg van 66,8 naar 68,4 miljoen EUR, een toename van 1,6 miljoen EUR of 2,4 %. Deze toename is de resultante van: de algemene activiteitstoename van het ziekenhuis; de sterke omzetgroei van dure weesgeneesmiddelen (zeldzame ziekten); en anderzijds: -- de prijsdalingen voor farmaceutische producten; -- de lineaire prijsdaling van de implantaten en gehoorapparaten; -- de daling van het medicatieforfait per verblijf (impact: - 0,3 miljoen EUR). De stijging van de honorariumopbrengsten met 1,6 miljoen euro (van 117,2 naar 118,7 miljoen EUR of een toename van 1,4 %) kan als volgt worden samengevat: algemene activiteitstoename van het ziekenhuis; de maatregelen van de Task force van de Federale overheid betekenen een inlevering van 1,5 miljoen EUR aan honorariuminkomsten (-1,5 %). In het segment van de medische honoraria waren er voornamelijk besparingen bij de opnamegebonden forfaits voor klinische biologie en medische beeldvorming (bij heropname van de patiënt binnen de 10 dagen) en in de diensten cardiologie (coronarografie en gelijkschakeling CT thorax/hart).
OVERIGE BEDRIJFSOPBRENGSTEN (Rubriek 1,C)
9,0 miljoen EUR
terugvordering kosten:
1,5 miljoen EUR
facturatie aan patiënt:
3,4 miljoen EUR
betaalparking:
1,3 miljoen EUR
8.000
opbrengsten onderzoek en opleiding:
8,8 miljoen EUR
0
overige opbrengsten:
0,5 miljoen EUR
JAARREKENING 2014 | 48
24.000 16.000
2010
2011
2012
31.305
loonsubsidies:
27.990
32.000
2013
37.406
40.000
25.598
We hebben de historische cijfers (periode 2010 – 2013) in die zin gecorrigeerd. Het saldo van de post kan als volgt worden uitgesplitst: terugvordering loonkosten: 12,9 miljoen EUR
EVOLUTIE OVERIGE BEDRIJFSOPBRENGSTEN: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
22.013
Vanaf het boekjaar 2014 worden de kortingen op de loonkosten geboekt onder de rubriek ‘overige bedrijfsopbrengsten’.
2014
4.4.2.2. Bedrijfskosten (Rubriek II)
VOORRADEN EN LEVERINGEN (Rubriek II, A)
De toename van de kosten voor voorraden en leveringen was bescheiden (+ 1,4 %) en hield min of meer gelijke tred met de omzettoename. De toename van de kosten voor farmaceutische- en overige medische producten (88,3 miljoen EUR ten opzichte van 85,4 miljoen EUR in 2013; + 3,3 %) werd getemperd door een daling van de kosten op onderhoud en voornamelijk op brandstoffen en energie. Oorzaak van de daling van deze laatste kost is de ingebruikname van de installatie voor warmtekrachtkoppeling.
EVOLUTIE VOORRADEN EN LEVERINGEN: PERIODE 2010- 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
94.439
2011
93.141
2010
88.222
83.920
75.000
81.040
10.0000
2013
2014
50.000 25.000 0
2012
Het globale overzicht geeft het volgende beeld:
(bedragen in 000 EUR) Farmaceutische specialiteiten (*)
2010
2011
2012
2013
2014
74.387
76.561
80.917
85.375
88.159
313
609
691
663
716
Onderhoud
1.921
1.512
1.322
1.531
1.490
Brandstof, energie en water
2.986
3.475
3.491
3.836
3.035
Bureel en informatica
1.439
1.250
1.345
1.429
1.346
Linnen en beddengoed
280
248
254
264
300
Voeding en keuken
237
248
283
246
247
Voorraadwijziging
-523
17
-81
-203
-854
81.040
83.920
88.222
93.141
94.439
Diverse leveringen
Totaal (*) farmaceutische producten verminderd met commerciële kortingen
49 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
DIENSTEN EN EXTRA LEVERINGEN (Rubriek II, B)
De kosten voor diensten en bijkomende leveringen stijgen van 49,0 naar 50,3 miljoen EUR. Ze omvatten 2 compartimenten: de kosten ten laste van het bedrijfsresultaat, inclusief de kosten voor tewerkstelling van personen (andere dan personeelsleden) vertegenwoordigen 38,2 miljoen EUR. Ten opzichte van vorig jaar is dit een status-quo; de kosten in functie van wetenschappelijke- en onderwijsopdrachten die geneutraliseerd worden door de aanwending van eerder aangelegde voorzieningen voor risico’s en lasten waren goed voor 12,1 miljoen EUR (t.o.v. 10,8 miljoen EUR in 2013).
12.051
11.143
9.945
10.093
60000
10.769
EVOLUTIE DIENSTEN EN BIJKOMENDE LEVERINGEN: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
2011
38.212
2010
38.203
0
37.255
20000
In het compartiment ten laste van het bedrijfsresultaat vertegenwoordigen de bezoldigingen voor personen die niet opgenomen zijn in de sociale balans 12,1 miljoen EUR (ten opzichte van 11,6 miljoen EUR in 2013): de kosten voor de geneesheren aangesteld door de UA en de kosten voor de zelfstandige artsen vertegenwoordigen 9,5 miljoen EUR (t.o.v. 9,0 miljoen EUR in 2013);
34.150
32.752
40000
2012
2013
2014
Diensten en bijkomende leveringen Diensten ingedekt via aanwending voorzieningen
de paramedische loonkosten -de vergoedingen betaald aan de zelfstandige kinesisten- bleven nagenoeg stabiel op 2,2 miljoen EUR; het resterende saldo is voor rekening van verpleegkundig en ander personeel. Net zoals bij de voorraden en leveringen bleven de overige kostensoorten min of meer stabiel. Het globale overzicht ziet er als volgt uit:
(bedragen in 000 EUR)
2010
2011
2012
2013
2014
Huur en huurlasten
1.370
1.084
1.028
1.426
1.231
Externe diensten (1)
9.008
10.462
10.990
11.273
11.349
Algemene onkosten
1.531
1.449
1.673
1.528
1.565
Onderhoud en herstellingen
6.072
6.680
7.808
8.678
8.196
Administratie
2.049
2.154
2.501
2.172
2.206
Niet medische honoraria
1.332
1.455
1.737
1.563
1.579
Kosten ten laste van resultaat (excl.personeelskosten)
21.362
23.284
25.737
26.640
26.126
11.389
10.866
11.518
11.563
12.086
32.751
34.150
37.255
38.203
38.212
Kosten ingedekt via besteding voorzieningen (PGG & EF)
10.093
9.945
12.036
10.769
12.051
Totaal
42.844
44.095
49.291
48.972
50.263
Personeelskosten Totale kosten t.l.v. het resultaat
(1) vanaf 2011: inclusief afrekening ‘radiotherapie’.
JAARREKENING 2014 | 50
BEZOLDIGINGEN EN SOCIALE LASTEN (Rubriek II, C)
154.644
176.616
156.529 172.398
151.319
142.355
166.812
120.000
154.994
135.148
170.000
2010
-21.972
-30.000
-15.869
20.000
-15.493
70.000 -12.639
de kosten tengevolge van de optie- en warrantplannen. De kostprijs hiervan werd geneutraliseerd door middel van de aanwending van eerder aangelegde voorzieningen voor risico’s en kosten.
(BEDRAGEN IN 000 EUR)
146.667
In de bezoldigingen en sociale lasten zijn tevens begrepen: de kosten van de wettelijke aanvullende pensioenverzekeringen. Alle verzekeringen – aanvullende pensioenen en overlijden – zijn afgesloten bij de verzekeraar AG Employee Benefits. De te betalen premies worden ten laste genomen van de boekjaren waarin ze zijn verschuldigd;
EVOLUTIE BEZOLDIGINGEN EN SOCIALE LASTEN VAN HET BOEKJAAR: PERIODE 2010 - 2014
-11.519
De kosten voor bezoldigingen en sociale lasten, beliepen 176,6 miljoen EUR ten opzichte van 172,4 miljoen EUR in 2013. Daarnaast waren er 1,5 miljoen EUR aan loonkosten die betrekking hadden op voorgaande jaren. Deze laatste loonkosten zijn grotendeels een gevolg van de RSZ inspectie waardoor het UZA vanaf 2014 vakantiegeld verschuldigd is op alle variabele loonelementen. Aangezien deze kosten bij de afsluiting van het boekjaar 2013 nog niet werden voorzien, komen ze in 2014 via de kosten met betrekking tot voorgaande jaren in het resultaat van het boekjaar.
2011
2012
2013
2014
Bezoldigingen boekjaar Bezoldigingen : recuperatie Bezoldigingen : netto kostprijs
Het bedrag van de bezoldigingen en sociale lasten kan als volgt worden uitgesplitst: bezoldigingen en rechtstreekse sociale voordelen: 126,5 miljoen EUR werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid:
39,5 miljoen EUR
andere personeelslasten, pensioenen en voorzieningen:
10,6 miljoen EUR
Ten behoeve van een correcte interpretatie van de evolutie van de loonkosten dienen een aantal bemerkingen en verrekeningen te worden gemaakt: een bedrag van 12,1 miljoen EUR aan kosten voor personeel zijn opgenomen onder de titel ‘diensten en extra leveringen’: zie hiervoor; daarnaast werden de personeelskosten gemilderd met een bedrag van 21,9 miljoen EUR dat wordt doorgefactureerd aan derden of gerecupereerd in het kader diverse maatregelen van de overheid teneinde de tewerkstelling te stimuleren of de loonlast voor bedrijven te milderen (Sociale MARIBEL e.a.); de loonkosten van het medisch personeel stijgen sneller dan de loonkosten niet-medisch personeel wegens de grotere aangroei van het artseneffectief dan van het ander personeel (zie kerncijfers onder de rubriek 2.3. hiervoor);
51 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
Schematisch geeft dit het volgende beeld:
(bedragen in 000 EUR)
2010
Bezoldigingen
146.826
155.280
167.262
172.889
178.161
-159
-286
-450
-491
-1.545
Bezold. voorg. jaren
%
2011
%
2012
%
2013
%
2014
%
Totaal bezoldigingen (1)
146.667
100,0
154.994
100,0
166.812
100,0
172.398
100,0
176.616
100,0
Bezoldigingen Werkgeversbijdragen Andere
105.538 33.043 8.086
72,0 22,5 5,5
111.904 35.219 7.871
72,2 22,7 5,1
119.625 37.493 9.694
71,7 22,5 5,8
124.626 39.139 8.633
72,3 22,7 5,0
126.527 39.466 10.623
71,6 22,3 6,0
-11.519
-12.639
-15.493
-15.869
-21.972
135.148
142.355
151.319
156.529
154.644
Uitzendkrachten Retrocessie niet medisch Retrocessie medisch Andere personeelskost
1.814 2.315 7.252 -47
403 2.148 8.067 362
133 2.146 9.095 145
152 2.196 8.951 137
120 2.248 9.454 108
Totale personeelskosten
146.482
100,0
153.335
100,0
162.838
100,0
167.965
100,0
166.574
100,0
Medisch personeel (2) Administratief personeel Verplegend personeel Paramedisch personeel Ander personeel Sociale Maribel
42.051 28.324 59.596 12.671 6.765 -2.925
28,7 19,3 40,7 8,7 4,6 -2,0
45.438 29.223 61.371 13.319 7.178 -3.194
29,6 19,1 40,0 8,7 4,7 -2,1
50.624 30.812 63.566 13.859 7.942 -3.965
31,1 18,9 39,0 8,5 4,9 -2,4
52.487 31.361 65.944 14.492 7.646 -3.965
31,2 18,7 39,3 8,6 4,6 -2,4
50.856 30.800 65.814 14.683 8.582 -4.161
30,5 18,5 39,5 8,8 5,2 -2,5
MIN recuperatie loonkost (incl. subsidies) (1) Netto-loonkosten
(1) historische cijfers (periode 2010 – 2013) als volgt aangepast: -- totale bezoldigingen: exclusief korting op lonen; -- recuperatie loonkosten: inclusief korting op lonen; (2) vanaf 2010: inclusief kosten voor optie- en warrantplannen.
Wanneer we de gecorrigeerde totale personeelskosten van 166,6 miljoen EUR vergelijken met de totale kosten, de opbrengsten van de verstrekkingen en de totale bedrijfsopbrengsten krijgen we het volgende beeld: (verhoudingsgetallen t.o.v. de netto bezoldigingen van het boekjaar: bedragen in 000 EUR)
2010 % stijging tov.vorig jaar
%
2011
%
2012
%
2013
%
2014
%
8.879
6,5
6.853
4,7
9.503
6,2
5.127
3,1
-1.391
-0,8
% tov. totale kosten (1)
281.029
52,1
290.819
52,7
310.597
52,4
321.348
52,3
320.302
52,0
% tov. opbr.prest. (2)
275.971
53,1
285.997
53,6
304.201
53,5
313.025
53,7
316.120
52,7
(1) kosten exclusief voorzieningen, verminderd met terugvordering loonkosten; (2) opbrengsten verstrekking medische, paramedische en verpleegkundige zorg en farmaceutische producten;
JAARREKENING 2014 | 52
AFSCHRIJVINGEN (Rubriek II, D)
gebouwen:
6,9 miljoen EUR; (2013: 8,4 miljoen EUR)
medische uitrusting:
8,3 miljoen EUR; (2013: 8,4 miljoen EUR)
niet medische uitrusting:
1,0 miljoen EUR; (2013: 1,0 miljoen EUR)
ICT uitrusting:
1,7 miljoen EUR; (2013: 1,6 miljoen EUR)
17.803
-1.655
-613
18.416
19.824
18.169
19.420 21.039
17.692
-1.619
2010
De afschrijvingskosten kunnen als volgt worden opgesplitst: immateriële vaste activa: 0,5 miljoen EUR; (2013: 0,4 miljoen EUR)
-1.522
19.214
17.113
24.000 21.000 18.000 15.000 12.000 9.000 6.000 3.000 0 -3.000
18.618
De afschrijving van (het onderhoud van) de gebouwen en de medische uitrusting maken de grootste kost uit. Tengevolge van de beëindiging van de afschrijving van de oorspronkelijke ziekenhuisgebouwen daalt het bedrag voor de afschrijving van de gebouwen van 8,4 naar 6,9 miljoen EUR. De resterende afschrijvingen hebben voornamelijk betrekking op de afschrijving van het groot onderhoud van die gebouwen.
EVOLUTIE AFSCHRIJVINGSKOSTEN : PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
-1.505
Voor het tweede jaar op rij lopen de afschrijvingskosten terug: 18,4 miljoen EUR ten opzichte van 19,8 miljoen EUR in 2013 en 21,0 miljoen EUR in 2012. De daling wordt gemilderd door de daling van het bedrag van de in resultaat genomen kapitaalsubsidies (opgenomen onder de rubriek financiële opbrengsten). Desondanks daalt per saldo, de netto investeringskost: 17,8 miljoen EUR ten opzichte van 18,2 miljoen EUR in 2013 en 19,4 miljoen EUR in 2012.
2011
2012
2013
2014
Afschrijvingen Kapitaalsubsidies Netto investeringskost
WAARDEVERMINDERING OP VLOTTENDE ACTIVA (Rubriek II, E)
3.000
2.000
2011
2012
124
2010
738
0
277
1.000 533
Het hoge bedrag voor het boekjaar 2010 was een gevolg van de afhandeling van het dossier ‘manipulatie coronarografie’.
EVOLUTIE WAARDEVERMINDERINGEN OP VLOTTENDE ACTIVA: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
2.824
Conform de waarderingsregels worden de geraamde dubieuze vorderingen integraal in resultaat genomen. Per saldo diende de aanlegde voorziening voor dubieuze debiteuren te worden aangevuld met 0,1 miljoen EUR.
2013
2014
53 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
VOORZIENING VOOR RISICO’ S EN KOSTEN (Rubriek II, F)
(+) 0,7 miljoen EUR betreft een toevoeging aan de voorziening voor innovatieve technieken; (+) 2,1 miljoen EUR in uitvoering van associatieakkoorden; (-) 1,7 miljoen EUR betreft de aanwending van de voor het boekjaar 2013 toegekende bonus; (-) 0,7 miljoen EUR heeft betrekking op voorzieningen voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen, geschillen bij de arbeidsrechtbank en andere risico’s; (+) 0,2 miljoen EUR betreft de voorzieningen voor kosten eigen aan de werkgever. De aanwending neutraliseert een deel van de kosten onder de titel ‘diensten en bijkomende leveringen’ hiervoor; (+) 0,2 miljoen EUR wordt aangelegd voor kosten van onderzoek en opleiding. Tot slot, als gevolg van het resultaat 2014 wordt er een voorziening voor variabel loon aangelegd van (+) 1,8 miljoen EUR. Zie desbetreffend titel 4.4.4. hierna.
OVERIGE BEDRIJFSKOSTEN (Rubriek II, F)
De overige bedrijfskosten belopen 2,7 miljoen EUR en betreffen in hoofdzaak gerealiseerde minwaarden op vlottende activa.
JAARREKENING 2014 | 54
5.000
0
12.354
2010
2011
2012
8.346
10.000
2.123
(+) 5,5 miljoen EUR betreft een voorziening i.f.v. de subsidiëring van loonkosten;
15.000
2.651
(+) 4,3 miljoen EUR is het saldo van toevoegingen en terugnames in functie van indekking van geraamde positieve inhaalbedragen. Samengevat hebben deze betrekking op de provisioneel toegekende vergoedingen ter financiering van de eindeloopbaan maatregelen, de attractiviteitspremie e.a. toeslagen personeel en claims met betrekking tot het BFM (3,7 miljoen EUR) en in uitvoering van actie 29 van het nationaal kankerplan (0,6 miljoen EUR);
EVOLUTIE VOORZIENINGEN VOOR RISICO’S EN KOSTEN : PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
3.099
De kosten voor voorzieningen voor risico’ s en kosten belopen per saldo 12,4 miljoen EUR. Dit bedrag is de resultante van diverse toevoegingen, aanwendingen en terugnemingen over het boekjaar 2014:
2013
2014
4.4.2.3. Financiële opbrengsten
EVOLUTIE FINANCIËLE OPBRENGSTEN: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
2010
2011
2.163
2.000
2.175
2012
2013
1.000
0
1.316
De opbrengsten uit vlottende vaste activa waren goed voor 0,2 miljoen EUR. De overige financiële opbrengsten (0,5 miljoen EUR) betreffen financiële kortingen alsook gerechtelijke- en verwijlintresten.
3.000
2.024
De kapitaalsubsidies toegekend voor de financiering van de oorspronkelijke ziekenhuisgebouwen (ten bedrage van 40 % van de kostprijs) werden over de voorbije 33 jaar aan het ritme van de afschrijvingen in het resultaat genomen. Dit proces eindigde in 2013 wat meteen de sterke daling van de financiële opbrengsten verklaart. De impact van deze in resultaatneming daalde van 1,7 miljoen EUR in 2013 naar 0,6 miljoen EUR in 2014.
2.067
(Rubriek V)
2014
4.4.2.4. Financiële kosten EVOLUTIE FINANCIËLE KOSTEN: PERIODE 2010 - 2014 (BEDRAGEN IN 000 EUR)
2011
2012
725
4.4.2.5. Uitzonderlijke opbrengsten en kosten
815
800
934
Het overgrote deel van het bedrag betreft financiële lasten op investeringskredieten.
1.200
935
De financiële kosten liepen verder terug: 0,7 miljoen EUR ten opzichte van 0,8 in 2013 en 0,9 miljoen EUR in 2011 en 2012.
827
(Rubriek VI)
400
(Rubriek IX en X.) (Rubriek IX en X.)
Onder deze rubriek komen de resultaten die een uitzonderlijk karakter hebben of die betrekking hebben op voorgaande jaren.
0
2010
2013
2014
Voor 2014 was er een positief resultaat van 7,2 miljoen EUR, een bedrag dat als volgt kan worden opgedeeld: uitzonderlijke opbrengsten: 10,6 miljoen EUR: -- terugname voorzieningen BFM m.b.t. 2007-2008: 3,6 miljoen EUR; -- terugname voorzieningen BFM bezwaarschriften 2011-2013: 1,2 miljoen EUR; -- gerealiseerde inhaalbedragen m.b.t. herziening 2007-2008, bezwaarschriften voor de jaren 2011-2013 en financiering projecten 2013, samen goed voor 2,5 miljoen EUR; -- de overige 3,3 miljoen EUR is grotendeels te verklaren door facturatie m.b.t. voorgaande jaren (1,5 miljoen EUR), recuperatie van loonkosten (educatief verlof, sociale maribel, e.a. samen 1 miljoen EUR) en andere dossiers (0,8 miljoen EUR); uitzonderlijke kosten: 3,4 miljoen EUR: -- diverse kosten met betrekking tot voorgaande jaren: 1,7 miljoen EUR; -- uitzonderlijke kosten ingevolge vakantiegeld medisch kader
2013:
1,4 miljoen EUR; -- buitengebruikstellingen: 0,3 miljoen EUR.
55 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
4.4.3. Vergelijking resultaat – begroting Ten behoeve van de vergelijking wordt het resultaat hier voorgesteld conform de begrotingsstaten. In zijn onderverdeling wijkt dit resultaat af van de officiële resultatenrekening. (bedragen in 000 EUR)
(bedragen in 000 EUR)
Verpleging
Honoraria
Apotheek
Logistiek
Totaal
Reëel
25.516
15.856
4.457
-39.185
6.644
Begroting
21.229
18.982
2.918
-40.934
2.195
Verschil
4.287
-3.126
1.539
1.749
4.449
705
-3.177
1.854
2.002
1.384
1.1. Budget financiële middelen 1.2. Supplementen kamers 1.3. Forfaits: verblijven Andere forfaits en conventies RIZIV 1.4. Farmaceutische specialiteiten 1.5. Honoraria Andere opbrengsten 1.6. PGG, studies en opleiding (buiten begroting) 1.7.
1.039 -48 -94 0 8 7 -207 0
942 -4 -579 -361 -392 -3.081 228 70
-196 0 38 443 1.463 -48 17 137
112 -1 -1 -5 6 36 1.250 605
1.897 -53 -636 77 1.085 -3.086 1.288 812
2.
Kosten : totaal
-1.900
929
-1.020
149
-1.842
2.1.
Personeelskosten : totaal
253
782
244
6.212
7.491
2.1.1. 2.1.2. 2.1.3. 2.1.4. 2.1.5. 2.1.6. 2.1.7.
Medisch personeel Technisch personeel Administratief personeel Verplegend personeel Paramedisch personeel ander personeel Voorzieningen, terugvorderingen.
0 -96 141 498 -43 14 -261
-2.785 201 33 636 -112 -746 3.555
0 0 98 0 11 104 31
-144 162 202 -88 101 437 5.542
-2.929 267 474 1.046 -43 -191 8.867
2.2.
Andere kosten : totaal
-2.153
147
-1.264
-6.063
-9.333
2.2.1. Afschrijvingen 2.2.2. Algemene kosten 2.2.3. Onderhoud 2.2.4. Verwarming 2.2.5. Administratiekosten 2.2.6. Was en linnen 2.2.7. Voeding 2.2.8. Internaat 2.2.9. Medische kosten 2.2.10. Interne verrekeningen
-120 -1.613 17 1 -127 -76 -28 10 -217 0
350 -267 193 0 -70 -21 -17 21 -76 34
185 -114 -38 0 -35 7 -3 1 -1.269 2
-296 -6.950 515 -39 759 116 190 -28 -294 -36
119 -8.944 687 -38 527 26 142 4 -1.856 0
0
3
0
-89
-86
Verklaring van de verschillen 1.
Opbrengsten : totaal
3.
Financieel resultaat
4.
Resultaten voorgaande jaren
5.482
-881
705
-313
4.993
5.
Marge
4.287
-3.126
1.539
1.749
4.449
JAARREKENING 2014 | 56
4.4.4. Bestemming van het resultaat Het te bestemmen winstsaldo van de vorige boekjaren bedroeg 98,8 miljoen EUR. Het resultaat van het boekjaar 2014 bedraagt 6,6 miljoen EUR. Gezien dit resultaat: is de financiële tussenkomst die is voorzien in de arbeidsvoorwaardenregeling van de artsen en waarbij maximum één achtste (25 % van 200 %) van de supplementen geïnd bij eenpersoonskamers kunnen worden aangewend in functie van de bescherming van het eigen vermogen, niet noodzakelijk; kan het bedrag van de variabele verloning voor artsen (verminderd met de bedragen toegevoegd aan de voorziening voor innovatieve technieken) aan de beschikbare reserves worden toegevoegd. Samengevat wordt het te bestemmen winstsaldo als volgt verwerkt: toevoeging aan reserves; bestemde fondsen, Mecenaatfonds:
+ 0,1 miljoen EUR
toevoeging aan reserves, beschikbare reserves:
+ 1,2 miljoen EUR
toevoeging aan overgedragen winst:
+ 5,3 miljoen EUR
Na verwerking bedraagt de overgedragen winst 104,1 miljoen EUR. De vooropgestelde drempel (breakeven resultaat + in resultaat genomen kapitaalsubsidies) in functie van de mogelijke aanwending van maximaal één achtste van de honorariumsupplementen bij eenpersoonskamers ter bescherming van het eigen vermogen van het ziekenhuis wordt voor 2015 gehandhaafd. De vooropgestelde drempel in functie van een mogelijke variabele verloning wordt voor het boekjaar 2015 gehandhaafd: ingeval het resultaat van het boekjaar een winst van meer dan 2,5 miljoen EUR vertoont kan aan de artsen een variabele verloning voor het aantrekken van zware pathologie worden toegekend, zonder dat evenwel de marge van 2,5 miljoen EUR winst mag worden aangesproken (bescherming winstdoelstelling); diezelfde drempel van 2,5 miljoen EUR is van toepassing voor de conditionele variabele verloning voor directie.
57 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
4.5. SOCIALE BALANS
4.5.1. Staat van de tewerkgestelde personen 4.5.1.1. Werknemers waarvoor de onderneming een DIMONA verklaring heeft ingediend of die zijn ingeschreven in het algemeen personeelsregister Tijdens het boekjaar
Code
Gemiddeld aantal werknemers: -- voltijds -- deeltijds -- totaal in voltijdse equivalenten (VTE)
1001 1002 1003
1.423,58 1.389,92 2.384,61
540,96 125,09 572,31
882,62 1.264,83 1.812,30
Aantal daadwerkelijk gepresteerde uren: -- voltijds -- deeltijds -- totaal in voltijdse equivalenten
1011 1012 1013
2.162.522,80 1.439.473,00 3.601.995,80
822.873,70 159.374,60 982.248,30
1.339.649,10 1.280.098,40 2.619.747,50
Personeelskosten (in EUR): -- voltijds -- deeltijds -- totaal in voltijdse equivalenten
1021 1022 1023
103.719.685,00 72.894.076,00 176.613.762,00
45.043.951,00 11.034.254,00 56.078.205,00
58.675.734,00 61.859.823,00 120.535.557,00
Voordelen bovenop het loon (in EUR)
1033
824.935,20
197.984,45
626.950,75
Tijdens vorig boekjaar
Code
Gemiddeld aantal werknemers (VTE)
1003
2.386,90
572,88
1.814,11
Aantal daadwerkelijk gepresteerde uren
1013
3.596.267,00
966.354,00
2.629.913,00
Personeelskosten (in EUR)
1023
168.810.060,00
38.826.314,00
129.983.746,00
Voordelen bovenop het loon (in EUR)
1033
292.282,00
93.531,00
1.989.751,00
JAARREKENING 2014 | 58
Totaal
Totaal
1. Mannen
1. Mannen
2. Vrouwen
2. Vrouwen
Op de afsluitdatum van het boekjaar
Code
1. Voltijds
2. Deeltijds
3. Totaal in voltijdse equivalenten
Aantal werknemers
105
1.421,00
1.414,00
2.398,65
Volgens aard van de arbeidsovereenkomst: -- overeenkomst voor een onbepaalde tijd -- overeenkomst voor een bepaalde tijd -- overeenkomst duidelijk omschreven werk -- vervangingsovereenkomst
110 111 112 113
1.095,00 317,00 0,00 9,00
1.323,00 78,00 2,00 11,00
2.021,75 360,30 0,70 15,90
Volgens het geslacht en het studieniveau: mannen: -- lager onderwijs -- secundair onderwijs -- hoger niet-universitair onderwijs -- universitair onderwijs vrouwen: -- lager onderwijs -- secundair onderwijs -- hoger niet-universitair onderwijs -- universitair onderwijs
120 1200 1201 1202 1203 121 1210 1211 1212 1213
517,00 24,00 73,00 194,00 226,00 903,00 64,00 144,00 425,00 270,00
145,00 11,00 24,00 63,00 47,00 1.268,00 95,00 322,00 727,00 124,00
623,50 31,70 91,80 241,25 258,75 1.773,65 119,35 367,10 932,80 354,40
Volgens de beroepscategorie: -- directiepersoneel -- bedienden -- arbeiders -- andere
130 134 132 133
6,00 1.356,00 59,00 0,00
0,00 1.338,00 76,00 0,00
6,00 2.295,05 97,60 0,00
4.5.1.2. Uitzendkrachten en ter beschikking van de onderneming gestelde personen Tijdens het boekjaar
Code
1. Uitzendkrachten
2. Ter beschikking van de onderneming gestelde personen
Gemiddeld aantal tewerkgestelde personen
150
0,67
5,01
Aantal daadwerkelijk gepresteerde uren
151
1.415,10
9.907,21
Kosten voor de onderneming (in EUR)
152
119.555,69
444.175,98
59 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
4.5.2. Tabel van het personeelsverloop tijdens het boekjaar 4.5.2.1. Ingetreden Code Aantal werknemers waarvoor de onderneming tijdens het boekjaar een DIMONA verklaring heeft ingediend of die tijdens het boekjaar werden ingeschreven in het algemeen personeelsregister Volgens aard van de arbeidsovereenkomst: -- overeenkomst een onbepaalde tijd -- overeenkomst voor een bepaalde tijd -- overeenkomst duidelijk omschreven werk -- vervangingsovereenkomst
1. Voltijds
2. Deeltijds
3. Totaal in voltijdse equivalenten
205
372,00
143,00
454,05
210 211 212 213
42,00 313,00 0,00 17,00
21,00 110,00 1,00 11,00
57,00 371,60 0,50 24,95
4.5.2.2. Uitgetreden Code Aantal werknemers met een in een DIMONA verklaring of een in het algemeen personeelsregister opgetekende datum waarop hun overeenkomst tijdens het boekjaar een einde nam Volgens aard van de arbeidsovereenkomst: -- overeenkomst voor een onbepaalde tijd -- overeenkomst voor een bepaalde tijd -- overeenkomst duidelijk omschreven werk -- vervangingsovereenkomst Volgens de reden van beëindiging van de overeenkomst: -- pensioen; -- brugpensioen; -- afdanking; -- andere reden waarvan: het aantal werknemers dat als zelfstandige ten minste op halftijdse basis diensten blijft verlenen aan de onderneming:
JAARREKENING 2014 | 60
1. Voltijds
2. Deeltijds
3. Totaal in voltijdse equivalenten
305
349,00
169,00
448,05
310 311 312 313
60,00 281,00 0,00 8,00
66,00 100,00 0,00 3,00
104,30 333,35 0,00 10,40
340 341 342 343
2,00 1,00 9,00 337,00
6,00 6,00 12,00 145,00
5,60 5,50 17,60 419,35
350
4.5.3. Inlichtingen over de opleidingen voor de werknemers tijdens het boekjaar Code
Mannen
Code
Vrouwen
Totaal van de formele voortgezette beroepsopleidings- initiatieven opleidingsinitiatieven t.l.v. de werkgever Aantal betrokken werknemers
5801
908,00
5811
2.347,00
Aantal gevolgde opleidingsuren
5802
29.687,55
5812
65.498,94
Netto kosten voor de onderneming (in EUR): -- waarvan bruto kosten rechtstreeks verbonden met de opleiding -- waarvan betaalde bijdragen en stortingen aan collectieve fondsen -- waarvan ontvangen tegemoetkomingen (in mindering)
5803 58031 58032 58033
Totaal van de minder formele en informele voortgezette beroeps opleidingsinitiatieven ten laste van de werkgever: -- aantal betrokken werknemers -- aantal gevolgde opleidingsuren -- netto kosten voor de onderneming
5821 5822 5823
Totaal van de initiële beroepsopleidingsinitiatieven ten laste van de werkgever: -- aantal betrokken werknemers -- aantal gevolgde opleidingsuren -- netto kosten voor de onderneming
5841 5842 5843
1.338.590,21 1.370.839,74 0,00 -32.249,53
5813 58131 58132 58133
2.606.395,54 2.708.519,05 0,00 -102.123,51
68,00 15.459,50 504.414,75
5831 5832 5833
250,00 59.254,09 1.992.092,89
125,00 154.238,20 4.172.143,31
5851 5852 5853
189,00 237.332,80 6.416.852,24
61 | JAARREKENING 2014
JAARREKENING
4.6. TOELICHTING BIJ DE SOCIALE BALANS Het eerste deel van de sociale balans bevat de gegevens over de staat van het tewerkgesteld personeel. Ten tweede wordt een overzicht gegeven van het personeelsverloop tijdens het boekjaar. In het laatste deel worden enkele inlichtingen gegeven over opleidingen voor de werknemers tijdens het boekjaar.
4.6.1. Staat van de tewerkgestelde personen De sociale balans maakt, voor de staat van de tewerkgestelde personen, een indeling in twee categorieën van werknemers: de werknemers waarvoor de onderneming een DIMONA verklaring heeft ingediend of die zijn ingeschreven in het algemeen personeelsregister; de uitzendkrachten en de ter beschikking van de onderneming gestelde personen.
Naar de aard van de arbeidsovereenkomst daalt het aantal medewerkers met contracten van onbepaalde duur en bepaalde duur ten opzichte van vorig jaar met respectievelijk 2 en 1 werknemer. Het aantal vervangingsovereenkomsten is daarentegen toegenomen met 4 werknemers. Het totale percentage van medewerkers met een contract van onbepaalde duur bedraagt in 2014 85,3 %. De verhouding mannelijke/vrouwelijke werknemers blijft al enkele jaren op rij zo goed als ongewijzigd: ongeveer 1 op de 4 werknemers in UZA is een man (23 % man versus 77 % vrouw). 21,9 % van de mannen werkt deeltijds. Bij de vrouwelijke werknemers werkt 58,4 % deeltijds. 71,2 % van de vrouwen is (al dan niet universitair) hooggeschoold, en bij de mannen loopt dat percentage op tot 80,1 %. In vergelijking met de cijfers van 2013 betekent dit voor beide categorieën een toename van bijna 1% hoger geschoold personeel. 2014 telde op de afsluitdatum van het boekjaar 135 medewerkers of 97,60 VTE (4,8 % van het personeel) met een arbeiderscontract, nl. medewerkers schoonmaak & afvalbeheer. Het aantal deeltijdse contracten is binnen deze beroepscategorie het meest vertegenwoordigd.
4.6.1.1. Werknemers ingeschreven in het
4.6.1.2. Uitzendkrachten en ter beschikking
personeelsregister
gestelde personen
Tijdens het jaar 2014 telde het UZA gemiddeld 2.814 personeelsleden tegenover 2.815 in 2013. Het aantal voltijdse equivalenten (VTE) evolueert analoog: van 2.386,99 VTE in 2013 naar 2384,61 VTE in 2014. Dit betekent dat het personeelsaantal zowel in aantallen als VTE ongeveer status-quo blijft.
Het aantal uitzendkrachten dat binnen het UZA wordt ingezet is ook in 2014 verder afgenomen en nu quasi verwaarloosbaar: van 1,37 VTE naar 0,67 VTE. Een verminderde inzet van uitzendkrachten heeft de laatste jaren voor een belangrijke daling gezorgd in de kosten voor de onderneming.
De verhouding tussen de voltijdse en deeltijdse personeelsleden is sinds het jaar 2001 nauwelijks gewijzigd. Het blijft schommelen rond 50/50. Het aantal daadwerkelijk gepresteerde uren en de horende personeelskosten zijn naar analogie met het personeelsaantal ongeveer status-quo gebleven.
Het aantal ter beschikking gestelde personen is afgenomen van 6,08 VTE naar 5,01 VTE. Directie ICT koos enkele jaren geleden voor om minder extern personeel in te schakelen. In 2014 was 1,15 VTE van ons ter beschikking gesteld personeel een consultant tewerkgesteld op de directie ICT. In 2013 was dat nog 1,64 VTE.
In de tweede rubriek wordt een momentopname per 31 december 2014 gegeven. Op afsluitdatum van het boekjaar 2014 telde het UZA 2.835 werknemers tegenover 2.833 in 2013, een stijging met 2 werknemers of 0,1 %. In voltijdse equivalenten bedraagt deze stijging 0,5 %.
De afname in de inzet van ons ter beschikking gesteld personeel is verder te verklaren door een verminderde inzet van medewerkers voor klinische studies via Quintiles. Voor personeel afkomstig van het Instituut voor Tropische Geneeskunde werden in 2014 in tegenstelling tot vorig jaar geen kosten geboekt.
JAARREKENING 2014 | 62
4.6.2. Tabel van het personeelsverloop
4.6.3. Inlichtingen over de opleidingen
tijdens het boekjaar
voor de werknemers
De tabel van het personeelsverloop tijdens het boekjaar geeft weinig relevante beleidsinformatie aangezien de registratie op basis van inen uitschrijving in het personeelsregister dient te gebeuren. Artsen specialisten in opleiding (ASO) en jobstudenten kunnen verscheidene keren per jaar in- en uitgeschreven worden.
Onder formele vorming wordt het aantal uren vorming verstaan dat geregistreerd werd op het e-vormingsplatform, aangevuld met de extra uren binnen ons planningssysteem en het wetenschappelijk verlof van het medisch personeel. Het e-vormingsplatform werd in 2012 opgericht en brengt een gedetailleerd overzicht van allerhande –formele– opleidingen en congressen, zowel intern als extern. De formele vorming is in aantal uren en in kosten ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van de cijfers in de sociale balans van 2013 terwijl het aantal medewerkers dat een formele vorming registreerde wel met 8 % is toegenomen.
Tijdens het boekjaar van 2014 werden 515 werknemers ingeschreven in het personeelsregister. In het boekjaar 2013 waren dit er 646. Dit is het resultaat van de besparingsmaatregelen die getroffen werden in 2014. Het gaat grotendeels (82,1 %) om contracten van bepaalde duur, die voornamelijk kenmerkend zijn voor onze ASO en voor de profielen binnen de facilitaire dienst schoonmaak. Het aantal personeelsleden dat uit dienst ging neemt af van 612 in 2013 naar 518 in 2014. Ook hier gaat het voornamelijk om medewerkers met een contract van bepaalde duur (73,6 %), met name ASO en medewerkers schoonmaak. 93,1 % van de medewerkers die uitgeschreven werden zijn vertrokken op eigen verzoek. 2,9 % is vertrokken omwille van (brug)pensioen.
Het aantal minder formele en informele voortgezette beroepsopleidingsinitiatieven wordt ook dit jaar berekend op basis van het aantal uren training on-the-job voor zowel startende profielen als voor UZA medewerkers die reeds langer in dienst zijn. Het aantal betrokken medewerkers, evenals de bijhorende uren en kosten, is met meer dan 20 % gedaald ten opzichte van vorig jaar. Dit is te wijten aan een lager aantal medewerkers dat in 2014 in dienst kwam. Gezien deze vorming niet geregistreerd wordt, blijft dit jaarlijks een inschatting van dit soort beroepsopleidingsinitiatieven. De berekening van de initiële beroepsopleidingsinitiatieven wordt opnieuw bepaald door het aantal uren gepresteerd door de ASO. In de loop van 2014 waren er 314 ASO ingeschreven, voornamelijk vrouwen, die samen 391.570 uren in opleiding waren. De loonkost voor deze beroepscategorie bedraagt 10.591.995 EUR. In vergelijking met de cijfers van vorig jaar betekent dit dus ook dit jaar een toename van de initiële beroepsopleidingsinitiatieven in de vorm inzet van ASO met 20 %. Jaarlijks neemt het aantal ASO in de organisatie toe.
4.7. VERSLAG BEDRIJFSREVISOREN BOEKHOUDING & JAARREKENING UZA Zie pagina 64 - 67.
63 | JAARREKENING 2014
T : +32 (0)3 230 58 40 F : +32 (0)3 218 45 15 www.bdo.be
Uitbreidingstraat 72/1 B-2600 Antwerpen
UNIVERSITAIR ZIEKENHUIS ANTWERPEN IZW Verslag van de commissaris aan de algemene vergadering over het boekjaar afgesloten op 31 december 2014
BDO Bedrijfsrevisoren Burg. Ven. CVBA / BTW BE 0431 088 289 RPR Brussel The stated BDO company, a limited liability company incorporated in Belgium, is a member of BDO International Limited, a UK company, limited by guarantee, and forms part of the international BDO network of independent member firms.
JAARREKENING 2014 | 64
T : +32 (0)3 230 58 40 F : +32 (0)3 218 45 15 www.bdo.be
Uitbreidingstraat 72/1 B-2600 Antwerpen
VERSLAG VAN DE COMMISSARIS AAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN HET UNIVERSITAIR ZIEKENHUIS ANTWERPEN IZW OVER HET BOEKJAAR AFGESLOTEN OP 31 DECEMBER 2014 Overeenkomstig de wettelijke en statutaire bepalingen en de wet op de ziekenhuizen, brengen wij u verslag uit in het kader van ons mandaat van commissaris. Dit verslag omvat ons oordeel over de jaarrekening en tevens de vereiste bijkomende verklaringen. De jaarrekening bevat de balans op 31 december 2014, en de resultatenrekening voor het boekjaar afgesloten op die datum en de toelichting.
Verslag over de jaarrekening – oordeel zonder voorbehoud Wij hebben de controle uitgevoerd van de jaarrekening van de vereniging Universitair Ziekenhuis Antwerpen IZW over het boekjaar afgesloten op 31 december 2014, opgesteld op grond van het in België van toepassing zijnde boekhoudkundig referentiestelsel, met een balanstotaal van 317.391 (000) EUR en waarvan de resultatenrekening afsluit met een positief resultaat van het boekjaar van 6.644 (000) EUR. Verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan voor het opstellen van de jaarrekening Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen van de jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met het in België van toepassing zijnde boekhoudkundig referentiestelsel, alsook voor het implementeren van de interne beheersing die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van de jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat, die het gevolg is van fraude of van fouten. Verantwoordelijkheid van de commissaris Het is onze verantwoordelijkheid een oordeel over deze jaarrekening tot uitdrukking te brengen op basis van onze controle. Wij hebben onze controle volgens de internationale controlestandaarden (ISA’s) uitgevoerd. Die standaarden vereisen dat wij aan deontologische vereisten voldoen, alsook de controle plannen en uitvoeren teneinde een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de in de jaarrekening opgenomen bedragen en toelichtingen. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de beoordeling door de commissaris, met inbegrip van diens inschatting van de risico’s van een afwijking van materieel belang in de jaarrekening als gevolg van fraude of van fouten. Bij het maken van die risico-inschatting neemt de commissaris de interne beheersing van de vereniging in aanmerking die relevant is voor het opstellen door de vereniging van de jaarrekening, die een getrouw beeld geeft, teneinde controlewerkzaamheden op te zetten die in de gegeven omstandigheden geschikt zijn, maar die niet gericht zijn op het geven van een oordeel over de effectiviteit van de interne beheersing van de vereniging. Een controle omvat tevens een evaluatie van de geschiktheid van de gehanteerde waarderingsregels en van de redelijkheid van de door het bestuursorgaan gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van de presentatie van de jaarrekening als geheel. BDO Bedrijfsrevisoren Burg. Ven. CVBA / BTW BE 0431 088 289 RPR Brussel The stated BDO company, a limited liability company incorporated in Belgium, is a member of BDO International Limited, a UK company, limited by guarantee, and forms part of the international BDO network of independent member firms.
65 | JAARREKENING 2014
Wij hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de vereniging de voor onze controle vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om daarop ons oordeel te baseren. Oordeel zonder voorbehoud Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van het vermogen en de financiële toestand van de vereniging Universitair Ziekenhuis Antwerpen IZW per 31 december 2014, alsook van haar resultaten over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, in overeenstemming met het in België van toepassing zijnde boekhoudkundig referentiestelsel van ziekenhuizen. Benadrukking van bepaalde aangelegenheid Zonder afbreuk te doen aan het hierboven tot uitdrukking gebrachte oordeel, vestigen wij de aandacht op de toelichting bij de jaarrekening, die melding maakt van de inhaalbedragen die één van de bijzonderheden van de ziekenhuissector vormen, waarvan de terug te vorderen en door te storten saldi (codes 403 van de activa en 443 van de passiva) voor het boekjaar en voor de voorafgaande boekjaren respectievelijk 20.812.150,00 EUR en 12.240.474,76 EUR bedragen.
Verslag betreffende overige door wet- en regelgeving gestelde eisen Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het naleven van de toepasselijke wetgeving, alsmede van de statuten, alsook van de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften die van toepassing zijn op het voeren van de boekhouding. In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm bij de in België van toepassing zijnde internationale auditstandaarden (ISA’s), is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, de naleving van bepaalde wettelijke en reglementaire verplichtingen na te gaan. Op grond hiervan doen wij de volgende bijkomende verklaringen die niet van aard zijn om de draagwijdte van ons oordeel over de jaarrekening te wijzigen: •
Dit verslag is opgesteld met toepassing van artikel 88 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 19 juni 2009.
•
Het bestuursorgaan past het koninklijk besluit van 19 juni 2007 betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen toe als stelsel inzake financiële verslaggeving terwijl dit met betrekking tot de afschrijvingen van oprichtingskosten, immateriële en materiële vaste activa, gezien zij slechts een aanvang nemen vanaf 1 januari volgend op het jaar waarin deze activa in exploitatie werden genomen, niet kan worden beschouwd als zijnde gelijkwaardig met de algemeen aanvaarde Belgische boekhoudwetgeving.
UNIVERSITAIR ZIEKENHUIS ANTWERPEN IZW Verslag van de commissaris aan de algemene vergadering over het boekjaar afgesloten op 31 december 2014 JAARREKENING 2014 | 66
2.
•
Onverminderd formele aspecten van ondergeschikt belang, werd de boekhouding gevoerd in overeenstemming met de in België van toepassing zijnde wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften.
•
Wij dienen u geen verrichtingen of beslissingen mede te delen die in overtreding met de statuten of de toepasselijke wetgeving zijn gedaan of genomen.
Antwerpen, 12 mei 2015
BDO Bedrijfsrevisoren Burg. Ven. CVBA Commissaris Vertegenwoordigd door Erik Thuysbaert
UNIVERSITAIR ZIEKENHUIS ANTWERPEN IZW Verslag van de commissaris aan de algemene vergadering over het boekjaar afgesloten op 31 december 2014
3. 67 | JAARREKENING 2014
Universitair Ziekenhuis Antwerpen Wilrijkstraat 10 / 2650 Edegem Tel 03 821 30 00 / Fax 03 829 05 20 www.uza.be facebook.com/UniversitairZiekenhuisAntwerpen
omygod.be
twitter @UZAnieuws