Activiteitenverslag 2010
1. INHOUD
1.
INHOUD
2.
WOORD VOORAF
3.
JAAROVERZICHT 2010
1
4.
KERNCIJFERS 2010
2
4.1. Enkele kerngrafieken en kerncijfers
2
4.2. Belangrijke conclusies
3
GEDETAILLEERDE WEERGAVE VAN DE PRESTATIES IN 2010
5
5.1. De huidige Waarborgregeling
5
5.
6.
5.2. De vroegere Waarborgregelingen
17
5.3. De garantieregeling Risicokapitaal
21
BELANGRIJKSTE REALISATIES EN EVOLUTIES IN 2010
24
6.1. Wijzigingen aan het wetgevend kader
24
HET WAARBORGBEHEERTEAM
Christel De Goeyse
Liesbet De Koster
Alex De Ridder
Danny Goetschalckx
Els Lamberts
Greta Leeten
Christ‟ll Mattens
Edwin Melckenbeeck
Martine Mertens
Eric Ramaekers
Kevin Van de Velde
Daphne Van Lancker
Karolien Vanstraelen
Carine Van Yper
Renate Verhoeven
2. WOORD VOORAF Sinds haar introductie in 2005 is het gebruik van de Waarborgregeling van PMV jaarlijks toegenomen. Ingevolge de financiële crisis is de faciliterende kracht van het instrument nog sterker tot uiting gekomen. In 2009 verdubbelde de productie en in 2010 werd een nog hoger bedrag aan waarborgen toegestaan. Ook in 2010 dienden financieringsdossiers immers met veel zekerheden te worden onderbouwd teneinde goedkeuring te verkrijgen vanwege de kredietverschaffers. Dankzij de Waarborgregeling konden heel wat investeringsprojecten en -activiteiten dan toch financiering vinden, terwijl dat anders niet het geval zou geweest zijn. Eind 2010 genoten de ondernemers al meer dan 5.500 keer van de Waarborgregeling, voor een totaalbedrag van 666 miljoen euro. Dankzij die waarborgen konden zij bankkredieten krijgen voor in totaal ongeveer 1,1 miljard euro. Zonder die garantie hadden zij die kredieten ongetwijfeld nooit gekregen. Voor veel van de bedrijfsleiders was het anders wellicht onmogelijk om hun zaak op te starten of verder te doen groeien. De kredieten die dankzij de Waarborgregeling werden verstrekt, hebben op hun beurt voor meer dan 1,5 miljard euro investeringen mogelijk gemaakt. Dat betekent dat voor elke euro waarborg maar liefst 2,26 euro investeringen worden gerealiseerd. Dat wijst op de aanzienlijke hefboomwerking van de Waarborgregeling. Bovendien hebben de doorgevoerde versoepeling en verruiming van het toepassingsgebied van de Waarborgregeling in het licht van de crisis duidelijk hun nut bewezen. Terwijl in 2009 de productie meer dan verdubbelde tot 205 miljoen euro, werd in 2010 dit bedrag nog overschreden en stond Waarborgbeheer nv in totaal 215 miljoen euro aan waarborgen toe. Het aantal gewaarborgde dossiers groeide met 11,6 %, van 1.495 in 2009 tot 1.668 in 2010. Het aandeel van de startende ondernemingen steeg in 2010 verder naar 44% van het totaal verbruikte waarborgbedrag en 49% van het totaal aantal verbintenissen. Dat wijst erop dat zij steeds vlotter hun weg vinden naar de Waarborgregeling als een hulpmiddel bij het verkrijgen van een startlening, zelfs in tijden van crisis. 2010 werd ook gekenmerkt door een sterke toename van het aantal afgeroepen waarborgen en van de te betalen tussenkomsten door Waarborgbeheer nv tot 27 miljoen euro. Dit is enerzijds te wijten aan de impact van de economische crisis, ook en vooral op grote dossiers, maar anderzijds ook aan de stijging van de uitstaande portefeuille aan waarborgen, die met de sterke productiegroei van de voorbije jaren veel omvangrijker geworden is. Desalniettemin onderzoekt het team van Waarborgbeheer enkele actiemogelijkheden om in de toekomst het uitbetalingspercentage te kunnen beperken. Bovendien wordt alles in het werk gesteld om een aantal herstelmaatregelen ook na afloop van de crisis een structureel karakter te geven. Dat kan de efficiëntie en doeltreffendheid van de Waarborgregeling op continue wijze ten goede komen.
Het Waarborgbeheerteam
3. JAAROVERZICHT 2010
januari–februari-maart Start Urgentiebesluit ter Publicatie oproep 10 Publicatie verlenging geldigheidsperiode oproep 11 Roadshows met Agentschap Ondernemen Start project Groene Waarborg
april–mei-juni
Toekenning waarborgen oproep 12 Evaluatie verbruik oproep 10 & 11 Lunchcauserie Deelname Startersdag Unizo Presentatie Bulgaarse delegatie
Activiteitenverslag 2010
juli–augustus-september Evaluatie verbruik oproep 11
oktober–november-december Seminarie AECM „Managing the recovery‟ Oplevering Studie Idea Consult Evaluatie verbruik oproep 10 & 11
1
4. KERNCIJFERS 2010 4.1.Enkele kerngrafieken en kerncijfers 2010 Aantal waarborghouders
2009 30
30
1
4
Opgenomen waarborgen
215.479.653
203.528.798
Totaal mogelijk gemaakte kredieten
353.377.713
333.810.207
Totaal mogelijk gemaakte investeringen
500.744.162
453.533.924
1.668
1.495
60,98%
60,97%
Gemiddeld hefboomeffect
2,32
2,23
Gemiddelde duur van de waarborg
4,96
5,19
5.098.838
4.878.658
Betaalde tussenkomsten
26.980.215
6.906.998
Ontvangen recuperaties
4.205.064
1.036.727
Aantal oproepen
Aantal kredieten Gemiddeld waarborgpercentage
Premieopbrengst
Activiteitenverslag 2010
2
Huidige bruto uitbetalingspercentages per sector:
4.2.Belangrijke conclusies Na een grote stijging in 2009, kent het totaal toegekende waarborgbedrag in 2010 een lichte stijging van 5,87%. Het aantal verbintenissen daarentegen stijgt met 11,57%. Terwijl de gevraagde waarborgpercentages in 2010 een gelijkaardig niveau vertonen als die percentages in 2009, stijgen de investeringen met 10%. Omdat de investeringen een hogere stijging kennen dan die van de toegekende waarborgen en de gevraagde waarborgpercentages ongeveer gelijk blijven, lijken de waarborghouders ten tijde van de financiële crisis een hogere eigen inbreng te vragen. De Waarborgregeling blijft een belangrijk instrument voor starters. In 2010 is het aandeel van de starters betreffende het aantal verbintenissen gestegen tot 49%. Voor het toegekend waarborgbedrag bedraagt dit aandeel 44%. De Waarborgregeling komt dus effectief tegemoet aan het tekort aan waarborgen bij starters. Daar waar in 2009 de impact van de financiële crisis nog vrij beperkt was op de verliesfinanciering van de Waarborgregeling, werd die impact duidelijk vanaf het eerste kwartaal van 2010 door een significante stijging van vooral het bedrag aan uitbetalingen. Terwijl in 2009 6,9 miljoen euro werd uitbetaald, werd in 2010 in totaal 26,9 miljoen euro uitbetaald. Die verhoogde uitbetalingen zijn enerzijds een gevolg van de financiële crisis en de stijging van het aantal faillissementen in Vlaanderen in 2009 en 2010. Anderzijds zorgt het stijgende volume aan onder de waarborg gebrachte verbintenissen voor een stijging van de uitbetaalde tussenkomsten.
Activiteitenverslag 2010
3
Activiteitenverslag 2010
4
5. GEDETAILLEERDE WEERGAVE VAN DE PRESTATIES IN 2010 In een eerste hoofdstuk worden de kerncijfers van de huidige Waarborgregeling, die van start gegaan is op 29 juni 2005, weergegeven. Vervolgens worden ook de cijfergegevens weergegeven van de vroegere Waarborgregelingen en de Garantieregeling Risicokapitaal.
5.1.De huidige Waarborgregeling 5.1.1. Analyse van de productiecijfers In dit hoofdstuk worden de productiecijfers van de Waarborgregeling uitvoerig geanalyseerd. Daarbij wordt enkel rekening gehouden met die verbintenissen waarvoor een premie betaald werd en die bijgevolg onder de waarborg gebracht werden. De productiecijfers van de voorgaande jaren verschillen lichtjes van de productiecijfers weergegeven in de vorige jaarverslagen. Dit is het gevolg van het niet doorgaan van bepaalde investeringen, waardoor de verbintenissen doorgehaald werden en de premie werd teruggestort. Eerst wordt de totale jaarlijkse productie van de Waarborgregeling in detail weergegeven. In een volgend luik wordt gekeken naar het aandeel van de starters binnen de totale productie. Daarna worden de productiecijfers uitgesplitst over de verschillende sectoren en regio‟s en wordt een opdeling gemaakt naargelang de grootte van de kredieten. a)
Jaarlijkse waarborgbedragen versus aantal verbintenissen
De bovenstaande figuur geeft per productiejaar het totaal verbruikte waarborgbedrag en het aantal onder de waarborg gebrachte verbintenissen weer. Sinds 2008 kent zowel het gerealiseerd waarborgbedrag als het aantal verbintenissen een sterke stijging. Die stijgingen zijn het gevolg van de financiële crisis enerzijds en de publicatie van de urgentiebesluiten (zie punt 6.1), waardoor het toepassingsgebied van de Waarborgregeling werd uitgebreid, anderzijds. Met behulp van de Waarborgregeling kunnen de waarborghouders immers voor een groot aantal kredieten de risico‟s afwentelen op het Vlaamse Gewest wat vooral in de crisisperiode zeer interessant is. Sinds 2006 bedraagt het jaarlijkse groeipercentage van het waarborgbedrag ongeveer 30%. Voor het aantal verbintenissen, bedraagt dit percentage 16%. Daarnaast merken we op dat tijdens de crisis meer kredieten voor bedrijfskapitaal onder de waarborg werden gebracht. In 2009 en 2010 had 24 à 25% van de verbintenissen Activiteitenverslag 2010
5
betrekking op bedrijfskapitaal terwijl dat percentage in 2008 slechts 10% bedroeg. In de toekomst verwacht Waarborgbeheer nv een stagnering of een lichte jaarlijkse daling van zowel het totale waarborgbedrag als het aantal verbintenissen. Aan de hand van de bovenstaande figuur stellen we vast dat de stijging van het aantal verbintenissen in 2010 lichtjes hoger ligt dan de stijging van het waarborgbedrag. Daardoor treedt er een lichte daling op van het gemiddeld waarborgbedrag per onder de waarborg gebrachte verbintenis. De evolutie van dit gemiddelde sinds 2008 wordt hieronder weergegeven.
Gemiddeld waarborgbedrag per verbintenis
2008
2009
2010
141.987
136.140
129.184
Het gemiddeld waarborgbedrag dat per verbintenis gerealiseerd wordt, is sinds 2008 gedaald van 141.987 euro tot 129.184 euro in 2010. Ook hier kan de financiële crisis een mogelijke invloed gehad hebben doordat tijdens de crisis enkel de noodzakelijke kleinere en vervangingsinvesteringen worden uitgevoerd. Sinds de publicatie van het tweede Urgentiebesluit, kunnen niet alleen verbintenissen aangaande kleine of middelgrote ondernemingen (kmo), maar ook verbintenissen aangaande grote ondernemingen onder de waarborg gebracht worden. In de onderstaande tabel wordt de productie van 2010 per doelgroep opgedeeld. Daarbij wordt per doelgroep tevens een onderscheid gemaakt naargelang het type verbintenis, zijnde een leasingovereenkomst, een verbintenis die werd aangegaan ten gevolge van hinder openbare werken en de verbintenissen onder de gewone regeling. Waarborgbedrag
Aantal verbintenissen
kmo Gewone regeling Openbare Werken Leasing
207.598.215,23
1631
328.750,00
6
1.144.287,50
5
6.092.500,00
25
315.900,00
1
grote ondernemingen Gewone regeling Leasing
Van de totale productie van 2010 hadden 26 verbintenissen betrekking op een overeenkomst met een grote onderneming. Die verbintenissen hebben een waarborgbedrag van ongeveer 6,4 miljoen euro gerealiseerd. In 2010 werden 6 verbintenissen aangaande een leasingovereenkomst voor een totaal van 1,4 miljoen euro onder de waarborg gebracht. Met uitzondering van één verbintenis, hebben alle leasingovereenkomsten betrekking op kleine of middelgrote ondernemingen. Daarnaast werd voor 328.750 euro gebruik gemaakt van de regeling openbare werken.
Activiteitenverslag 2010
6
b)
De jaarlijkse krediet- en investeringsbedragen
In de bovenstaande figuur worden de krediet- en investeringsbedragen weergegeven. Uit de relatie tussen het waarborgbedrag en het daardoor gerealiseerd kredietbedrag blijkt dat het gemiddeld waarborgpercentage in 2008 ongeveer 56% bedroeg. Sinds 2009 ligt dit gemiddelde rond 61%. In tegenstelling tot de stijging van het gemiddelde waarborgpercentage, is de duur van de waarborg sinds 2008 gedaald van 5,91 jaar in 2008 naar 4,96 jaar in 2010. Voor de kredieten, toegestaan sinds 2009, wordt dus een hogere dekkingsgraad voor een kortere duur aangevraagd. Op die manier hebben de waarborghouders gedurende de crisis meer zekerheden zonder de kosten voor de ondernemers te verhogen en wordt enkel een tussenkomst van het Vlaamse Gewest gevraagd voor de meest risicovolle jaren van een krediet.
Gemiddeld waarborgpercentage
2008
2009
2010
55,69%
60,97%
60,98%
Gemiddeld hefboomeffect
2,40
2,23
2,32
Gemiddelde duur van de waarborg
5,91
5,19
4,96
De bovenstaande tabel geeft tevens de grootte weer van de investering die gerealiseerd wordt met een waarborgbedrag van 1 euro. De relatie tussen de waarborg en de investering wordt ook wel het hefboomeffect genoemd. Sinds de start van de regeling bedraagt het gemiddelde hefboomeffect 2,26. Dit betekent dat met 100.000 euro aan waarborgen 226.175 euro aan investeringen gerealiseerd worden.
Activiteitenverslag 2010
7
c)
Het aandeel van de starters
De Waarborgregeling wil ook een waardevol instrument zijn voor startende ondernemers in Vlaanderen en hen ondersteunen in hun vraag naar financiering. In het kader van de Waarborgregeling wordt een starter gedefinieerd als iedere zelfstandige en/of vennootschap die nog niet langer dan drie volledige kalenderjaren is ingeschreven bij de Kruispuntbank van ondernemingen.
In de bovenstaande figuur wordt per productiejaar het totaal verbruikte waarborgbedrag en het aantal onder de waarborg gebrachte verbintenissen van zowel de starters als de niet-starters weergegeven. Terwijl de jaarlijks gerealiseerde waarborgbedragen van de starters ieder jaar gestegen zijn, is het gerealiseerd waarborgbedrag van de niet-starters in 2010 voor een eerste keer gedaald. In 2010 werd een waarborgbedrag voor de starters gerealiseerd van ongeveer 94 miljoen euro, zijnde 15,6 miljoen meer dan in 2009. Het waarborgbedrag aangaande niet-starters bedroeg in 2010 121 miljoen euro, terwijl dat het jaar ervoor 124,8 miljoen euro was. Het aandeel van de starters in het totale waarborgbedrag is in 2010 bijgevolg gestegen van 39% naar 44%. Het aantal verbintenissen dat zowel de starters als de niet-starters gerealiseerd hebben, ligt in 2010 hoger dan het aantal verbintenissen van 2009. Zowel voor het waarborgbedrag als het aantal verbintenissen van de starters bedraagt de procentuele stijging in 2010 ongeveer 19%. Bijgevolg is het gemiddelde waarborgbedrag, per verbintenis aangevraagd door starters, niet sterk gewijzigd. Voor de niet-starters daarentegen is het verbruikte waarborgbedrag in 2010 gedaald met 3%, terwijl het aantal verbintenissen gestegen is met 5%. Bijgevolg kent het gemiddelde waarborgbedrag voor niet-starters een daling van 154.537 euro in 2009 naar 142.364 euro in 2010. In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van enkele kerncijfers van zowel de starters als de niet-starters. Uit die tabel kunnen we afleiden dat de starters grotere investeringen realiseren waarbij door de financiële instellingen een grotere eigen inbreng wordt gevraagd dan bij de niet-starters.
Activiteitenverslag 2010
8
Kerncijfers starters versus niet-starters: 2008
2009
2010
96.132
114.503
115.456
187.454
154.537
142.364
57.723.750
127.200.475
149.903.742
122.030.638
206.609.732
203.473.971
starters
58,45%
61,84%
62,93%
niet-starters
54,38%
60,44%
59,54%
Gemiddeld waarborgbedrag per verbintenis starters niet-starters Totaal kredietbedrag starters niet-starters Gemiddeld waarborgpercentage
Totaal investeringsbedrag starters
81.354.426
183.468.734
224.856.987
159.098.439
270.065.191
275.887.174
starters
2,41
2,33
2,38
niet-starters
2,40
2,16
2,28
starters
6,12
5,31
5,14
niet-starters
5,70
5,09
4,79
niet-starters Gemiddeld hefboomeffect
Gemiddelde duur van de waarborg
In de onderstaande figuur wordt voor de verschillende productiejaren het aandeel van de starters weergegeven in het totale waarborgbedrag en het totale aantal verbintenissen. In 2010 is het aandeel van de starters voor beide parameters gestegen. In de onderstaande grafiek nemen de starters, de groep van ondernemers die traditioneel het meeste nood heeft aan bijkomende waarborgen, in 2010 44% van het waarborgbedrag en 49% van het aantal verbintenissen voor hun rekening. De Waarborgregeling komt dus effectief tegemoet aan het tekort aan waarborgen bij starters.
Activiteitenverslag 2010
9
d)
Indeling per activiteitensector
In deze paragraaf worden alle verbintenissen die in 2010 onder de waarborg gebracht werden ingedeeld volgens de sector waartoe ze behoren. Om een inzicht te verkrijgen welke nacebelcodes tot welke sector behoren, wordt in de bijlage 2 een overzicht gegeven van de belangrijkste nacebelcodes per sector.
De bovenstaande figuur maakt een indeling volgens het waarborgbedrag. In 2010 vonden voornamelijk investeringen plaats in de industrie, de vrije beroepen, de groothandel, het bank- en verzekeringswezen en de kleinhandel. Die sectoren realiseren namelijk elk tussen de 10 à 16% van het gebruikt waarborgbedrag in 2010. Daarna volgen de bouwnijverheid en de horeca met elk 7%. De overige sectoren realiseren elk minder dan 6% van het totaal gerealiseerd waarborgbedrag. Gerealiseerd waarborgbedrag en procentueel aandeel per sector: 2008 € mio
2009 %
€ mio
2010 %
€ mio
%
Industrie
9,5
9,45%
21,5
10,57%
34,1
15,82%
Vrije beroepen
8,0
7,98%
28,5
14,01%
28,7
13,34%
Groothandel
6,0
6,00%
26,7
13,09%
26,9
12,51%
Bank- en verzekeringswezen
5,9
5,88%
23,5
11,55%
24,3
11,30%
10,3
10,25%
20,3
9,95%
22,7
10,51%
Bouwnijverheid
3,5
3,50%
14,5
7,12%
16,1
7,49%
Horeca
7,1
7,07%
16,4
8,07%
15,4
7,13%
35,6
35,54%
13,8
6,80%
12,1
5,63%
Overige diensten
4,3
4,34%
9,7
4,75%
8,8
4,10%
Automobielsector
1,4
1,37%
6,8
3,34%
8,6
4,01%
Informatie en communicatie
3,4
3,44%
10,8
5,30%
7,9
3,67%
Adm. & ondersteunende diensten
2,9
2,86%
7,0
3,44%
7,9
3,66%
Kunst, amusement en recreatie
2,3
2,32%
4,1
2,02%
1,8
0,84%
Kleinhandel
Vervoer en opslag
Totaal
Activiteitenverslag 2010
100,1 100,00%
203,5 100,00%
215,5 100,00%
10
In vergelijking met de voorgaande jaren, zien we sinds 2008 een sterke daling van het gerealiseerd waarborgbedrag door de sector vervoer en opslag. Tot de sector vervoer en opslag behoren de ondernemingen die zowel vervoer over de weg als vervoer over het water voor derden uitvoeren. Op basis van gesprekken met enkele waarborghouders is die daling het gevolg van de moeilijkheden die de scheepvaartsector momenteel kent waardoor nog weinig kredieten binnen die sector worden toegekend. Die daling heeft tot gevolg dat het aandeel van de industriesector, de vrije beroepen, de groothandel, de sector bank- en verzekeringswezen en de bouwnijverheid sterk gestegen zijn. e)
Indeling volgens grootte kredieten
In de onderstaande grafiek worden de verbintenissen die sinds 2008 onder de waarborg gebracht werden, opgedeeld naargelang de grootte van het kredietbedrag per verbintenis. Uit die figuur blijkt dat er zich in 2010 geen grote verschuivingen qua grootte van kredieten heeft voorgedaan. In 2010 heeft ongeveer 82% van het aantal verbintenissen een kredietbedrag lager dan 300.000 euro. Het aandeel van de micro-kredieten, met een kredietbedrag beneden de 25.000 euro, bedraagt in 2010 ongeveer 18% van de productie.
f)
Regionale spreiding volgens investeringsplaats
In de onderstaande figuur wordt sinds 2008 weergegeven in welke regio‟s de grootste productie gerealiseerd werd. Van alle verbintenissen die in 2010 onder de waarborg gebracht zijn, werd het grootste waarborgbedrag gerealiseerd in Antwerpen. Ook de provincies West- en Oost-Vlaanderen scoren goed. In Antwerpen vond 30% van de investeringen plaats, in Oost- en West-Vlaanderen 21%. Het aandeel van de historisch minder scorende provincies, zijnde Vlaams-Brabant en Limburg, ligt in 2010 voor iedere provincie rond de 13 à 14%. In vergelijking met 2009, zien we geen sterke verschuivingen tussen de provincies. Ook de regionale spreiding van het aantal verbintenissen kent geen sterke wijzigingen.
Activiteitenverslag 2010
11
5.1.2. Analyse van de afroepgegevens Aantal afgeroepen verbintenissen: Aantal afroepen
Aantal afgeroepen verbintenissen
2005
0
0
2006
7
8
2007
27
36
2008
72
98
2009
105
139
2010
138
185
Totaal
349
466
In 2006 had Waarborgbeheer nv de eerste 7 afroepen ontvangen. Die afroepen hadden betrekking op 8 verbintenissen. In 2007 en 2008 werd dat aantal verhoogd met 27 en 72 nieuwe afroepen, of 36 en 98 nieuwe verbintenissen. In 2009 had Waarborgbeheer nv 105 nieuwe afroepen met betrekking tot 139 verbintenissen ontvangen. In 2010 heeft de stijgende trend zich doorgezet met 138 nieuwe afroepen. Die afroepen hadden betrekking op 185 verbintenissen. Die stijgende trend is logisch omwille van de stijging van de portefeuille aan dossiers.
Activiteitenverslag 2010
12
Opzeggingspercentage op basis van aantal verbintenissen: Toegestane productie
Totale productie
Afgeroepen verbintenissen
Opzeggingspercentage
2005
246
35
14,23%
2006
780
131
16,79%
2007
684
102
14,91%
2008
705
122
17,30%
2009
1495
70
4,68%
2010
1668
6
0,36%
Totaal
5578
466
8,35%
In de bovenstaande tabel wordt per productiejaar het opzeggingspercentage weergegeven in functie van het aantal verbintenissen. Dit percentage wordt berekend door de verhouding te nemen tussen het aantal afgeroepen verbintenissen toegestaan in dat productiejaar en het totale aantal verbintenissen verleend in dat productiejaar. Die tabel zal de volgende jaren verder aangevuld worden zodat een duidelijk beeld zal bekomen worden over het totale opzeggingspercentage en de spreiding ervan in de tijd. Op 31 december 2010 werd van het aantal verbintenissen toegestaan tussen 2005 en 2008 gemiddeld 16% afgeroepen. Van de verbintenissen toegestaan in 2009 werd 4,68% opgezegd en voor 2010 bedraagt dit percentage slechts 0,36%. De lage opzeggingspercentages voor 2009 en 2010 zijn logisch aangezien de verbintenissen toegestaan in 2009 en 2010 maximaal 2 jaar lopende zijn; die percentages zullen in de komende jaren verder stijgen. Indien we het totaal aan afgeroepen verbintenissen vergelijken met de totale toegestane productie, zien we dat per 31 december 2010 al ongeveer 8% van het totaal aantal verbintenissen werd opgezegd. Omwille van de reeds eerder gemelde reden, zal dit percentage in de toekomst nog verder stijgen. In de onderstaande tabel, werden de bovenvermelde afgeroepen verbintenissen gerelateerd aan het jaar van toestaan, waardoor een inschatting wordt gemaakt van het verwachte gemiddelde opzeggingspercentage, op basis van aantal verbintenissen, over de volledige duurtijd van een krediet. Gemiddeld opzeggingspercentage op basis van aantal verbintenissen: Per 31/12/2010 Opzeggings% Cumulatief %
Per 31/12/2009 Opzeggings% Cumulatief %
binnen 0 tot 1 jaar na toekenning
0,43%
0,43%
0,46%
0,46%
binnen 1 tot 2 jaar na toekenning
4,63%
5,06%
5,01%
5,47%
binnen 2 tot 3 jaar na toekenning
6,50%
11,56%
5,20%
10,68%
binnen 3 tot 4 jaar na toekenning
4,21%
15,77%
4,68%
15,35%
binnen 4 tot 5 jaar na toekenning
2,63%
18,40%
2,03%
17,39%
20,44%
-
-
binnen 5 tot 6 jaar na toekenning
2,03%
Per eind 2010 werd een gemiddeld opzeggingspercentage gerealiseerd van ongeveer 18% binnen 5 jaar na het toestaan van een krediet. Per eind 2009, bedroeg dit percentage 17%.
Activiteitenverslag 2010
13
a)
Uitbetaalde tussenkomst – bruto-verliespercentage
In de bovenstaande figuur wordt zowel het aantal boekingen als de uitbetaalde tussenkomsten weergegeven. Omdat in dit onderdeel geen rekening wordt gehouden met de ontvangen premies en recuperaties, betreffen de uitbetaalde tussenkomsten bruto bedragen. Vorig jaar zijn de uitbetalingen sterk gestegen, namelijk van 7 miljoen euro in 2009 naar 27 miljoen euro in 2010. Enerzijds is die stijging het logische gevolg van de stijging van de portefeuille aan lopende waarborgen. Anderzijds heeft, ten gevolge van de financiële crisis, in 2010 in het Vlaamse Gewest de sterke stijging van het aantal faillissementen zich doorgezet, wat een belangrijke impact heeft gehad op het aantal opzeggingen en de uitbetaalde tussenkomsten door het Vlaamse Gewest.
Activiteitenverslag 2010
14
Naar aanleiding van de bovenvermelde stijgingen werden de cijfergegevens van de bruto uitbetalingen opgedeeld per sector. De grafiek op de vorige bladzijde geeft per 31 december 2010 voor iedere sector een overzicht van de toegekende waarborgen en de bruto uitbetaalde tussenkomsten. Daarnaast wordt per sector het voorlopige gemiddelde bruto uitbetalingspercentage berekend door het bedrag aan uitbetaalde tussenkomsten tot en met 31 december 2010 te delen door het toegekende waarborgbedrag voor die sector tot en met 31 december 2010. Per 31 december 2010 bedraagt dit percentage voor alle sectoren samen ongeveer 6%. Dit betekent dat Waarborgbeheer nv per 31 december 2010 voor iedere 100 euro aan waarborgen die zij toekent, 6 euro heeft uitbetaald. Omdat de eerste waarborgen pas werden toegekend in 2005, zal dit percentage in de toekomst verder stijgen en is dit momenteel een loutere momentopname. De sector vervoer en opslag kent per 31 december 2010 het hoogste uitbetalingspercentage zijnde bijna 11%. Dit betekent dat een toegekend waarborgbedrag van 100 euro binnen die sector geleid heeft tot een uitbetaling van 11 euro. Hiertoe behoort de binnenscheepvaart die, zoals enkele waarborghouders reeds eerder aangegeven hadden, heel sterk te lijden heeft gehad onder de crisis. Hoewel de uitbetaalde tussenkomsten voor de administratieve en ondersteunende diensten slechts 2 miljoen euro bedragen, vertoont die sector, rekening houdende met de toegekende waarborgen, een gelijkaardig hoog uitbetalingspercentage. Tot die sector behoren voornamelijk ondernemingen die verhuur en leasing aanbieden aan andere ondernemers en arbeidsbureaus. Zowel de horeca als de kleinhandel vertonen een uitbetaalde tussenkomst van 5 miljoen euro, wat voor de horeca resulteert in een gemiddeld uitbetalingspercentage van 9%. Voor de kleinhandel bedraagt dit percentage 7%. Ook die sectoren hebben een uitbetalingspercentage boven het gemiddelde. De sectoren van bank- en verzekeringswezen, informatie en communicatie en de vrije beroepen scoren daarentegen zeer goed met een uitbetalingspercentage van 1 à 3%. Wanneer we de sectoren bekijken die per 31 december 2010 de grootste waarborgbedragen gerealiseerd hebben, zien we dat de sector met het hoogste aandeel in de productie, zijnde de sector vervoer en opslag, tevens het hoogste uitbetalingspercentage realiseert. Terwijl de kleinhandel, de groothandel, de industrie en de vrije beroepen elk 10 à 11% van de totale productie realiseren, verschillen hun uitbetalingspercentages sterk. Zo heeft de kleinhandel een uitbetalingspercentage van 7%, terwijl de industrie en de groothandel uitbetalingspercentages van 4 à 5% realiseren. Van de productie aangaande de vrije beroepen, werd daarentegen maar 1,28% uitbetaald. Bruto-uitbetalingspercentages: Uitbetaald in Toegestaan in
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Totaal
2005
10.111.434,41
0,00%
0,00%
1,68%
3,70%
0,43%
3,87%
9,67%
2006
58.993.523,35
////
0,06%
1,71%
4,03%
2,68%
3,92%
12,40%
2007
78.011.875,06
////
////
0,00%
1,99%
2,93%
10,64%
15,55%
2008
100.100.854,23
////
////
////
0,08%
2,23%
9,37%
11,68%
2009
203.528.798,19
////
////
////
////
0,32%
3,09%
3,41%
2010
215.479.652,73
////
////
////
////
////
0,09%
0,09%
Zoals eerder vermeld, bedraagt het huidige uitbetalingspercentage voor alle sectoren samen ongeveer 6%. Omdat dit percentage in de toekomst nog verder zal stijgen, wordt in de bovenstaande tabel per productiejaar en jaar van uitbetaling de brutouitbetalingspercentages in matrixvorm weergegeven. Dit percentage wordt berekend door de verhouding te nemen tussen de uitbetaalde tussenkomsten van de afgeroepen verbintenissen toegestaan in één productiejaar en het totale waarborgbedrag verleend in dat productiejaar. Aangezien de volgende jaren nog afroepen zullen volgen van Activiteitenverslag 2010
15
verbintenissen toegestaan in de productiejaren tot en met 2010, zullen die uitbetalingspercentages jaarlijks stijgen. De bovenstaande tabel toont duidelijk de impact van de financiële crisis in 2010. Zo zijn de bruto-uitbetalingspercentages van 2010 een veelvoud van de bruto-uitbetalingspercentages van 2009. Bijvoorbeeld: in 2010 werd ongeveer 11% uitbetaald voor kredieten die 3 à 4 jaar geleden werden toegekend, terwijl dit percentage in 2009 2,68% bedroeg. Op basis van de bovenstaande tabel, kunnen we per jaar na toestaan van de waarborg de gemiddelde bruto-uitbetalingspercentages berekenen. In de onderstaande tabel worden zowel de gemiddelde bruto-uitbetalingspercentages per eind 2009 als per eind 2010 weergegeven. Op die manier wordt de impact van de crisis nog duidelijker. Per eind 2009 werd namelijk een gemiddeld uitbetalingspercentage van ongeveer 9% binnen 5 jaar na toestaan van een krediet gerealiseerd. Per eind 2010 bedraagt dit percentage 19%. Vermits de uitbetalingspercentages van 2010 ons eerder uitzonderlijk lijken, zou het weinig zinvol zijn de gemiddelde uitbetalingspercentages per eind 2010 te veralgemenen. 31/12/2010
31/12/2009
Gemiddelde uitbetalingspercentages
Uitbetalings%
uitbetaald 0 tot 1 jaar na toekenning
0,14%
0,14%
0,17%
0,17%
uitbetaald 1 tot 2 jaar na toekenning
2,46%
2,60%
1,94%
2,11%
uitbetaald 2 tot 3 jaar na toekenning
5,75%
8,35%
3,28%
5,39%
uitbetaald 3 tot 4 jaar na toekenning
6,97%
15,32%
2,83%
8,22%
uitbetaald 4 tot 5 jaar na toekenning
3,41%
18,73%
0,43%
8,65%
uitbetaald 5 tot 6 jaar na toekenning
3,87%
22,60%
-
-
b)
C umul
Uitbetalings%
C umul
Ontvangsten – netto-verliespercentage
In de bovenstaande figuur wordt een overzicht gegeven van de recuperaties die Waarborgbeheer nv van 2005 tot en met 2010 ontvangen heeft. Omdat de meeste uitbetalingen van afgeroepen dossiers pas vanaf 2007 gebeurd zijn, werden in 2005 en 2006 nog geen recuperaties ontvangen. In 2007 heeft Waarborgbeheer nv een totaalbedrag van 48.763 euro aan recuperaties ontvangen. In 2008 en 2009 bedroeg het bedrag aan recuperaties telkens ongeveer 1 miljoen euro. Omdat het totaal aantal uitbetaalde tussenkomsten in tussentijd sterk gestegen is, heeft Waarborgbeheer nv in 2010 ongeveer 4 miljoen euro aan recuperaties ontvangen. Activiteitenverslag 2010
16
5.2.De vroegere Waarborgregelingen In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de vroegere Waarborgregelingen. Via die regelingen konden financiële instellingen hun kredieten na voorafgaandelijke analyse en akkoord van het Vlaams Waarborgfonds, laten indekken door het Vlaamse Gewest. Omdat de productie van die Waarborgregelingen werd stopgezet medio 2005, wordt in dit hoofdstuk enkel de evolutie van de opzeggingen en het opzeggingspercentage besproken, om vervolgens de uitbetalingen en ontvangsten naar aanleiding van die opzeggingen te bespreken. 5.2.1. Aandeel en evolutie van de opgezegde kredieten a)
Opzeggingen i.
Rechtstreekse waarborgen
Opzeggingen aantal KS (*) Gerealiseerd risico Waarborgbeheer nv bij opzegging (in 1.000 €) Risico bij opzegging ten opzichte van portefeuille (*) KS = aantal kredietschijven
2005 92
2006 47
2007 41
2008 34
2009 16
2010 10
4.430
2.977
2.431
2.494
688
866
4,20%
3,00%
3,22%
4,48%
1,77%
3,17%
In de periode 2005-2010 noteren we een daling van het aantal opzeggingen. In 2006 en 2009 is de daling zelfs bijzonder sterk. De opzeggingen zijn de afgelopen 10 jaar nog nooit zo laag geweest als voor de periode 2005-2010. Die daling kan verklaard worden door de vermindering van de relevante productiekorf en de maturiteit van de productiekorf. De meeste opzeggingen gebeuren in het tweede tot het vijfde of zesde jaar na toestaan van een krediet. Onder de vroegere Waarborgregeling kon een waarborg aangevraagd en toegekend worden tot en met juni 2005. Met uitzondering van 2010, volgt het gerealiseerd risico van Waarborgbeheer nv, uitgedrukt in absolute cijfers, de trend van het aantal opzeggingen. In 2010 noteren we een stijging van het gerealiseerd risico van Waarborgbeheer nv terwijl het aantal opzeggingen is gedaald in vergelijking met het boekjaar 2009. Dit is te wijten aan vier tussenkomsten groter dan 100.000 euro die werden opgezegd.
Activiteitenverslag 2010
17
De grafiek op de vorige bladzijde geeft enerzijds de cijfers van bovenvermelde tabel weer en anderzijds werd een prognose opgemaakt voor de volgende jaren, gebaseerd op de historische cijfers en de gemiddelde opzeggingsspreiding die we in het verleden gekend hebben. Aangezien er sinds eind juni 2005 geen nieuwe voedingsbodem meer is voor de opzeggingen, voorzien we een voortdurend neerwaartse trend voor de prognosecijfers daar de meeste opzeggingen gebeuren in het tweede tot het vijfde of zesde jaar na toestaan van een krediet. A Jaar van productie
1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005(1/2)
B
C
Nettoproductie Oorspronkelijke = toegestane borg WB voor waarborgen opgezegde WB (excl. kredieten in B annulaties)
31.338,58 32.584,14 38.023,64 27.452,67 34.113,52 25.869,57 23.521,09 27.342,58 29.762,17 21.247,19
9.560,79 8.377,13 8.092,33 7.310,50 6.490,54 3.615,48 4.401,05 3.398,81 5.721,06 2.363,75
D % D=C/B “opzeggingspercentage”
30,51% 25,71% 21,28% 26,63% 19,03% 13,98% 18,71% 12,43% 19,22% 11,13%
E Toename van D-% t.o.v. vorig jaar
0,00% 0,00% 0,00% 0,62% 0,00% 0,29% 0,55% 1,33% 3,60% 0,29%
F
G
Nettoverlies= % uitbetalingen G= F / B minus recuperaties “nettoverlies voor de opgezegde -percentage” kredieten in B **
n.b. n.b. n.b. n.b. 3.312,06 1.606,54 2.474,40 1.713,74 1.881,92 1.117,96
n.b. n.b. n.b. n.b. 9,42% 6,21% 10,52% 6,27% 6,32% 5,26%
Cijfers worden weergegeven in 1.000 € *: 2005 was het laatste productiejaar voor de Waarborgregeling 1993 (tot eind juni 2005) **: zonder premieontvangsten In de bovenstaande tabel wordt de verhouding weergegeven van de opgezegde kredieten met Waarborgbeheer nv (WB) en de geleden nettoverliezen van die kredieten ten opzichte van de rechtstreekse nettoproductie per jaar van goedkeuring. D-kolom: dit percentage is de fractie van de aanvankelijk totale toegestane waarborg voor een bepaald productiejaar waarvoor tijdens de daaropvolgende jaren de betreffende kredieten zijn opgezegd. Het betreft dus een opzeggingspercentage van kredieten met waarborg voor een welbepaald productiejaar. E-kolom: hier staat de verhoging van het opzeggingspercentage ten opzichte van het vorige jaar. Bijvoorbeeld: eind 2009 was het opzeggingspercentage betreffende de productie 2003 nog 11,10%. Eind 2010 is dit percentage gestegen tot 12,43% en is de toename van dit percentage dus 1,33%. Uit die kolom kunnen wij ook aflezen voor welke onderliggende productiejaren er opzeggingen gebeurden in het jaar 2010. F-kolom: voor de opgezegde kredieten moet Waarborgbeheer nv tussenkomen in het verlies. In die kolom staat het nettoresultaat van elk productiejaar. Dit zijn enerzijds alle uitgaven door Waarborgbeheer nv, zijnde de tussenkomsten in kapitaal, intresten, erelonen en kosten, en anderzijds alle ontvangsten (exclusief de ontvangen premies), zijnde alle recuperaties die naar aanleiding van die tussenkomsten in het verlies van het desbetreffende jaar doorgestort worden naar Waarborgbeheer nv en de ontvangen stortingen naar aanleiding van het opstellen van een afrekening. G-kolom: dit percentage is het nettoverliespercentage van een bepaald productiejaar. Dit is de verhouding van het nettoverlies (zie F-kolom, cijfer zonder rekening te houden met premieontvangsten) ten aanzien van de oorspronkelijke nettoproductie waarbinnen de inmiddels opgezegde kredieten gewaarborgd werden.
Activiteitenverslag 2010
18
Het opzeggingspercentage neemt jaarlijks toe door de bijkomende opzeggingen van dat jaar. Aangezien het aantal opzeggingen voor het boekjaar 2010 beperkt was zien we geen grote schommelingen in de opzeggingspercentages. De economische crisis vertaalt zich niet in een stijging van het aantal opzeggingen. Als we het nettoverlies vergelijken met de oorspronkelijke tussenkomst bij toestaan van die opgezegde kredieten, stellen wij vast dat het nettoverlies schommelt rond 47% van de oorspronkelijke tussenkomst bij toestaan.
Door de jaarlijkse evolutie van het opzeggingspercentage op te volgen over de productiejaren 1996-2002, kunnen we besluiten dat de meeste opzeggingen gebeuren in de eerste vijf of zes jaar na de toekenning van een krediet. Ongeveer 90% van de opzeggingen met betrekking tot kredieten van een bepaald productiejaar gebeurt in de eerste zes jaar. Na een kredietduur van elf jaar zijn er geen opzeggingen meer. De vermelde opzeggingspercentages stijgen geleidelijk en kennen een hoogtepunt in het derde jaar. Nadien neemt het percentage geleidelijk terug af. Vanaf het zevende jaar zien wij een forse daling. Uit de bovenstaande grafiek mogen wij dus afleiden dat er vanaf 2011 nog een minimaal aantal dossiers zullen opgezegd worden. ii.
Herverzekeringen
Opzeggingen aantal KS (*) (*) KS = kredietschijven
2006 24
2007 24
2008 7
2009 5
2010 0
Bij de herverzekeringen zien we dezelfde tendens als bij de rechtstreekse waarborgen. In 2008 kenden de opzeggingen een sterke daling welke verdergezet werd in de volgende jaren. Die dalende trend kan deels verklaard worden door de vermindering van de relevante productiekorf. b)
Uitbetalingen / ontvangsten
De statistische gegevens in dit onderdeel zijn de cijfers gebaseerd op datum van acceptatie, zijnde de datum van beslissing van Waarborgbeheer nv. Die datum verschilt van de boekingsdatum, zijnde de datum waarop de boekhouding gebaseerd is. De statistische cijfers komen dan ook niet 100% overeen met de boekhoudkundige cijfers omdat er verschillen kunnen ontstaan einde boekjaar, waar de twee data niet noodzakelijk in hetzelfde boekjaar vallen.
Activiteitenverslag 2010
19
i.
Uitbetalingen
De uitbetalingen omvatten provisies, aanvullende tussenkomsten, kosten en erelonen. We stellen vast dat het aantal uitbetalingen lichtjes daalt terwijl het bedrag van de uitbetalingen fors stijgt in vergelijking met het boekjaar 2009. Dit is het gevolg van de uitbetaling in het boekjaar 2010 van vier tussenkomsten groter dan 100.000 euro. In 2009 werd slechts één tussenkomst groter dan 100.000 euro uitbetaald. Verwacht wordt dat ondanks de financiële crisis de uitbetalingen in de volgende jaren zullen dalen aangezien er sinds eind juni 2005 geen nieuwe kredieten meer werden toegestaan in deze regeling. ii. Ontvangsten
Bij de ontvangsten maken we een onderscheid tussen enerzijds de rechtstreeks door de waarborghouders doorgestorte gedeelten van de recuperaties waarop Waarborgbeheer nv recht heeft, en anderzijds de extra stortingen naar aanleiding van het opstellen van een Activiteitenverslag 2010
20
afrekening. Voor de recuperaties geven we weer of de recuperatie binnen dan wel na 2 jaar na opzegging doorgestort wordt. De ontvangsten van de verschillende jaren hebben grotendeels betrekking op kredieten die meer dan 2 jaar opgezegd zijn. Het gemiddelde bedrag per recuperatie dat Waarborgbeheer nv binnen 2 jaar na opzegging ontvangt, is een veelvoud van het gemiddelde bedrag per recuperatie dat nadien ontvangen wordt. Een verklaring is dat de sterke waarborgen meestal binnen twee jaar na opzegging worden uitgewonnen. In 2010 stellen we een verdere daling vast van de ontvangsten. Dit is een logisch gevolg van de daling van de uitbetalingen. Aangezien er sinds eind juni 2005 geen nieuwe kredieten meer werden toegestaan in deze regeling, wordt verwacht dat de recuperaties in navolging van de opzeggingen en uitbetalingen zullen dalen in de toekomst.
5.3.De garantieregeling Risicokapitaal 5.3.1. Activiteit Via de garantieregeling Risicokapitaal kunnen erkende investeringsmaatschappijen – venture capitalists – een waarborg ter indekking van de mogelijke verliezen op hun participaties in Vlaamse kmo‟s aanvragen. Sinds het programmadecreet van 23 december 2005 kunnen onder die garantieregeling sinds 1 januari 2006 geen nieuwe verliesgaranties meer ingediend worden. De waarborgen die op grond van de regeling vóór de inwerkingtreding van het programmadecreet werden toegekend, blijven geldig. 5.3.2. De participatiemaatschappijen (PM) Op 31 december 2010 had slechts één participatiemaatschappij nog één waarborg lopen en dat voor een waarborgbedrag van ongeveer 175.000 euro. 5.3.3. Evolutie van de gewaarborgde risicokapitaaldossiers In de onderstaande tabel wordt per productiejaar weergegeven hoeveel waarborgen door Waarborgbeheer nv toegekend werden. Daarnaast geeft die tabel voor de toegestane waarborgen per productiejaar het geïnvesteerde bedrag door de participatiemaatschappij, het gewaarborgde risicokapitaal en het uitbetaalde provisiebedrag weer. Zoals hierboven vermeld heeft Waarborgbeheer nv per 31 december 2010 slechts één gewaarborgde participatie ten belope van een waarborgbedrag van ongeveer 175.000 euro. Als voor die participatie een provisie aangevraagd zou worden, zou Waarborgbeheer nv 87.311,50 euro moeten uitbetalen. Activiteitenverslag 2010
21
19
Geïnvesteerd in lopend jaar 22.009.201,81 €
Gewaarborgd in lopend jaar 8.497.393,40 €
Uitbetaalde provisies 5.825,50 €
16
14.769.050,00 €
9.781.704,96 €
0,00 €
Jaar
Aantal
1998 1999 2000
7
270.710,00 €
138.729,00 €
44.620,84 €
2001
8
13.576.634,07 €
3.852.888,48 €
185.920,14 €
2002
7
8.938.956,50 €
3.632.045,59 €
1.546.600,88 €
2003
5
4.576.713,35 €
1.564.709,80 €
970.998,51 €
2004
10
7.004.876,00 €
2.376.772,00 €
1.444.602,10 €
2005
11
2.937.000,00 €
2.387.713,12 €
1.115.264,10 €
2006
3
1.174.623,00 €
924.623,00 €
1.221.137,91 €
2007
0
0,00 €
0,00 €
464.512,00 €
2008
0
0,00 €
0,00 €
495.786,06 €
2009
0
0,00 €
0,00 €
562.250,00 €
2010
0
0,00 €
0,00 €
0,00 €
Totaal
86
75.257.764,73 €
33.156.579,35 €
8.057.518,04 €
Activiteitenverslag 2010
22
Activiteitenverslag 2010
23
6. BELANGRIJKSTE REALISATIES EN EVOLUTIES IN 2010 6.1.Wijzigingen aan het wetgevend kader In het najaar van 2008 werd ook Vlaanderen geconfronteerd met de wereldwijde economische en financiële crisis. In overleg met de Vlaamse Regering heeft Waarborgbeheer nv onmiddellijk het bestaande instrumentarium geëvalueerd en aangepast of uitgebreid om waar nodig een antwoord te bieden op de crisis. Ten gevolge daarvan werden volgende drie urgentiebesluiten gepubliceerd: -
-
het eerste urgentiebesluit, gepubliceerd op 21 november 2008, waardoor de voorwaarden van de Waarborgregeling voor kmo‟s versoepeld werden. Die versoepeling hield een verhoging van de 500.000 euro-grens naar 750.000 euro in en de afschaffing van de 1/3-regel betreffende liquide middelen en de verplicht te vestigen zekerheden; het tweede urgentiebesluit, “Urgentiebesluit bis”, waarmee de Waarborgregeling uitgebreid werd naar de grote ondernemingen; het derde urgentiebesluit, “Urgentiebesluit ter”, dat op 21 december 2009 werd gepubliceerd. Dit besluit breidde de Waarborgregeling uit voor overbruggingsfinanciering.
De urgentiebesluiten houden op van kracht te zijn op de dag waarop het besluit van de Vlaamse Regering van 7 november 2008 betreffende erkenning van een financiële crisis en tot afwijking van de waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen, overeenkomstig artikel 7 van het voormelde besluit, ophoudt te bestaan. In de onderliggende paragrafen worden de effecten van de drie urgentiebesluiten nader onderzocht. 6.1.1. Het eerste Urgentiebesluit Het eerste Urgentiebesluit, waarbij de voorwaarden van de Waarborgregeling voor kmo‟s versoepeld werden, trad in werking op 21 november 2008. Hoewel het nog vrij vroeg is om de effecten van bovenstaande wijzigingen te meten, kunnen we toch al enkele vaststellingen doen. De afschaffing van de beperking op bedrijfskapitaal, opgenomen in het eerste Urgentiebesluit, heeft duidelijk zijn vruchten afgeworpen. Zo werden in 2009 en 2010 meer kredieten voor bedrijfskapitaal onder de waarborg gebracht, namelijk 24 à 25% van het totale aantal verbintenissen. Terwijl dit percentage in 2008 slechts 10% bedroeg. Door het optrekken van de grens van het automatisch waarborgsysteem van 500.000 euro naar 750.000 euro is het procentuele aandeel van de dossiers tussen 500.000 en 750.000 euro gestegen van 0,85% in 2008 naar ongeveer 6% zowel in 2009 als in 2010. Omdat het effect van de afschaffing van de verplichte zekerheden niet meetbaar is, zijn er hiervoor geen cijfergegevens beschikbaar. Bovendien zijn de waarborghouders verplicht hun eigen procedures te volgen en dezelfde waarborgen te vestigen als voor kredieten zonder tussenkomst van het Vlaamse Gewest. Een aantal waarborghouders geeft wel aan dat het afgelopen jaar hun procedures op het vlak van waarborgvestiging versoepeld zijn mede onder invloed van nieuwe wetgeving die de kredietnemer sterk beschermt.
Activiteitenverslag 2010
24
Overzicht meetbare effecten van het eerste Urgentiebesluit: 2008 Bedrijfskapitaal-aantal Bedrijfskapitaal-bedrag Dossiers tussen 500.000 en 750.000-aantal Dossiers tussen 500.000 en 750.000-percentage aantal Dossiers tussen 500.000 en 750.000-bedrag Dossiers tussen 500.000 en 750.000-percentage bedrag
2009 72
2010 376
401
4.055.521 48.991.343 48.469.600 6
91
97
0,85%
6,09%
5,82%
4.179.750 47.886.256 50.205.825 4,18%
23,53%
23,30%
6.1.2. Het tweede Urgentiebesluit Aangezien de financiële crisis niet enkel gevolgen had voor de kredietverstrekking naar kmo‟s toe, werd de Waarborgregeling tevens uitgebreid naar grote ondernemingen middels de lancering van een tweede Urgentiebesluit dat op 6 maart 2009 definitief werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Op 1 juli 2009 werd het tweede Urgentiebesluit, waardoor de Waarborgregeling werd uitgebreid naar de grote ondernemingen, van kracht. In hoofdstuk 5.1.1 a) werd reeds gemeld dat in 2010 slechts voor 26 verbintenissen aangaande grote ondernemingen een beroep werd gedaan op de Waarborgregeling. Die verbintenissen hebben betrekking op 23 grote ondernemingen. In 2009 bedroeg het aantal verbintenissen 15 voor 13 ondernemingen. Voor de grote ondernemingen wordt dus slechts sporadisch beroep gedaan op de Waarborgregeling. Dit werd eerder al gemeld door de waarborghouders zelf omdat het maximale waarborgbedrag van 1,5 miljoen euro te beperkt is voor grote ondernemingen. Niettemin blijft die verruiming waardevol, te meer daar een studie werd opgestart met het oog op een eventuele verhoging van het maximale waarborgbedrag binnen het bestaande Europese kader. 6.1.3. Het derde Urgentiebesluit Via de generieke Waarborgregeling kan enkel een waarborg worden verkregen voor nieuwe investeringen en nieuw bedrijfskapitaal, zodat slechts in beperkte mate overbruggings- en schuldfinanciering wordt toegelaten. Na overleg met een aantal waarborghouders bleek dat zowel kmo‟s als grote ondernemingen naar aanleiding van de financiële crisis een tekort aan liquiditeiten hadden, waardoor ze niet konden voldoen aan de afbetalingen van hun bestaande kredieten en verplichtingen. Een tijdelijke uitbreiding van de Waarborgregeling voor onder andere overbruggingsfinancieringen, wedersamenstelling bedrijfskapitaal en uitstel van kapitaalaflossingen, aan de hand van Urgentiebesluit ter, kwam tegemoet aan de noden van de kmo‟s en grote ondernemingen. Het Urgentiebesluit ter werd goedgekeurd door de Vlaamse regering op 16/10/2009. Het besluit houdt op van kracht te zijn op de dag waarop het besluit van de Vlaamse Regering van 7 november 2008 betreffende erkenning van een financiële crisis en tot afwijking van de waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen, overeenkomstig artikel 7 van het voormelde besluit, ophoudt te bestaan. Aanmeldingen onder Urgentiebesluit ter kunnen vanaf 1 januari 2010 onder oproep 10 en 11 onder de waarborg worden gebracht.
Activiteitenverslag 2010
25
De onderstaande vormen van overbruggingsfinanciering zijn nu mogelijk: -
-
een verlenging of verhoging van een bestaande lijn die op vervaldag komt; vervanging van een reeds onder de waarborg gebracht krediet om krediet-technische reden waarbij de oorspronkelijke risicoverdeling, looptijd van de waarborg en waarborgbedrag gelijk blijft; verlenging van de looptijd van de waarborg van een reeds onder de waarborg gebracht krediet, waarbij de looptijd van het krediet wordt verlengd; nieuw krediet voor bedrijfskapitaal of wedersamenstelling van bedrijfskapitaal; overname van een niet-opgezegd krediet van een andere financiële instelling; een volledig of gedeeltelijk uitstel van kapitaal, waarbij de looptijd van het krediet wordt verlengd; een verlenging of verhoging van een bestaande lijn die op vervaldag komt binnen een aanmeldingstermijn van 3 maanden en die niet onder de waarborg is gebracht.
Voor alle categorieën werd als voorwaarde gesteld dat de waarborghouder een extra risico op de onderneming dient te nemen. Het louter verschuiven van het risico van de waarborghouder naar het Vlaamse Gewest wordt bijgevolg uitgesloten. Bovendien dient de onderneming voor de start van de financiële crisis een gezonde onderneming te zijn. Concreet betekent dit dat de onderneming op datum van 1 juli 2008 geen achterstanden van meer dan 1 maand mocht hebben voor de lopende verplichtingen bij dezelfde financiële instelling.
Na een eerder trage start van dit urgentiebesluit, zien we vooral in het tweede en derde kwartaal van 2010 veel aanvragen. Alle aanvragen hebben een zeer hoog risicoprofiel aangezien het ondernemingen betreft die ofwel problemen ondervinden met het terugbetalen van bestaande kredieten, ofwel een tekort aan bedrijfskapitaal hebben. In totaal werden 148 verbintenissen voor een bedrag van 31.913.079 euro aangemeld onder Urgentiebesluit ter.
Activiteitenverslag 2010
26