VERTICAAL CENTRAAL
Schoollocatieplan locatie Teisterbantlaan en Rozenstraat 2014/2018 Update mei 2015
Geachte lezer,
Voor u ligt het Schoollocatieplan 2014/2018 van de locatie Teisterbantlaan/Rozenstraat afdeling Praktijkonderwijs t/m vmbo. We beschikken over twee locaties: de Rozenstraat waar we met ons team voor circa 150 leerlingen Praktijkonderwijs verzorgen. En de Teisterbantlaan, de vmbo locatie voor circa 1100 leerlingen. Kenmerkend voor de toekomst is het onderwijs persoonlijk maken, gericht op de talenten van de leerling (gepersonaliseerd leren). Het schoollocatieplan geeft de perspectieven van de locatie aan, brengt samenhang in de bestaande plannen, is uitgangspunt voor het team en versterkt op die manier het gezamenlijke doel van alle betrokkenen. Het geeft een beeld van wat we doen, maar vooral ook van beleidsvisies die dit beeld bepalen. Het plan dient als basis voor de komende jaren. Elk jaar zal er een update komen door middel van de beleidscyclus, zoals beschreven in het mandaatcontract met de bestuurder van de school. Met de huidige maatschappelijke ontwikkelingen kan en mag een school niet statisch zijn en zal moeten anticiperen op deze veranderingen. Toch kiezen wij voor een langer termijn perspectief, omdat we als school een richting op gaan waar we in het schooljaar 2012/2013 voor hebben gekozen. “Wij zijn ...!”
Namens het hele team, J.A. Rijks-Lutke Locatiedirecteur
2
Inhoudsopgave:
1. RSG Lingecollege, locatie Rozenstraat en Teisterbantlaan
4
2. Missie
4
3. Visie
5
4. Een schets van de school
6
4.1 Algemeen
6
4.2 Onderwijs en cultuur
10
4.3 Kenmerken binnen de driehoek structuur, cultuur waar we als school aan willen voldoen om aan te sluiten bij het onderwijsconcept ‘One Kid at a Time’
12
5. One Kid at a Time
13
6. Binnenkringen in een professionele cultuur op onze school
16
6.1 Ontstaan en werking van binnenkringen
Bijlage 1 Planning nieuwe examens vmbo Bijlage 2 Jaardoelen 2015-2016
16
17 19
3
1. RSG Lingecollege, locatie Rozenstraat en Teisterbantlaan. De locaties zijn onderdeel van de openbare brede scholengemeenschap RSG Lingecollege en tellen ongeveer 1260 leerlingen en 150 medewerkers. De locaties maken deel uit van de enige school voor voortgezet onderwijs in Tiel en heeft daardoor een verantwoordelijkheid voor de leerlingen uit Tiel en omgeving die verder reikt dan de gemeentegrenzen. Homepage: www.rsglingecollege.nl Bevoegd gezag Het bevoegd gezag van RSG Lingecollege wordt gevormd door het bestuur van de Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs. De bestuurder legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht. Locatiemanagement Het management van RSG Lingecollege locatie Rozenstraat en Teisterbantlaan wordt gevormd door de locatiedirecteur, twee adjunct-directeuren en zes afdelingsleiders. De locatiedirecteur vormt samen met de locatiedirecteur van de Heiligestraat en de bestuurder het MT. De locatiedirecteur is eindverantwoordelijke voor de locatie en rapporteert aan de bestuurder. In 2013/2014 is de Rozenstraat van zelfstandige locatie overgegaan als kernteam van de Teisterbantlaan. De synergie tussen praktijkonderwijs en vmbo is van dien aard dat de locatie Teisterbantlaan ‘leert’ van het persoonlijk onderwijs op de Rozenstraat. Andersom ‘leert’ de Rozenstraat van het opbrengstgerichte onderwijs van de Teisterbantlaan. De plaats van dit plan De blauwdruk van de school bestaat uit een strategische beleidslijn die vastgelegd is in lange termijn en korte termijn perspectieven. S t rategisch beleidskader ‘It takes a village to raise a child’ Schoollocatieplan ‘Verticaal Centraal’ Korte termijn: Jaardoelen locatie KernTeamjaarplan Passend onderwijs/zorg: Schoolontwikkelplan 2014/2018 (SOP) Lange termijn:
2. Missie
In het strategisch beleidskader ‘ It takes a village to raise a child’ van de school staat de missie van de school in het Engels verwoord. Our primary aim is to encourage each pupil of RSG Lingecollege to be a self-confident, inquiring, tolerant, positive young man or woman, a well-rounded character with an independent mind, an individual who respects the differences of others. By the time s/he leaves the school, we want each pupil to have that true sense of self-worth which will enable him to stand up for himself and for a purpose greater than himself and, in doing so, to be a value to society. De missie is ‘vertaald’ naar de locaties. Wij willen de leerling begeleiden tot een individu die zelfvertrouwen heeft, tolerant is, een leven lang lerend blijft, onafhankelijk kan functioneren in de maatschappij en respect heeft voor anderen.
Dit schoollocatieplan dient als basis voor het onderwijs. Het is een beleidsdocument passend binnen de beleidscyclus volgens het model van Carver: ‘Policy Governance’. Door middel van een managementcontract stelt de bestuurder (de mandaatgever) de locatiedirecteur (de mandaatnemer) in de gelegenheid om namens hem de organisatiedoelen te realiseren en daartoe eigen beleid te ontwikkelen en te (doen) uitvoeren.
4
3. Visie De school is er voor de leerlingen. Eerst ‘de basis op orde’ en dan gaan we verder. We willen van een ambtelijke naar een lerende, professionele organisatie en uiteindelijk het onderwijs inrichten volgens de 10 onderwijskenmerken ‘One kid at a time’. Onderwijs: Onze ambitie ‘De basis op orde’ is gericht op het primaire proces en hebben we onderverdeeld in drie aspecten: Effectiviteit leraar, interactie leraar – leerlingen (wat doet de leraar?). Leraren leggen goed uit en hebben positieve en persoonlijke aandacht voor leerlingen in een ordelijk werkklimaat. Leraren zijn in de interactie gericht op de leerprocessen van de leerlingen (hoge verwachtingen, gerichte feedback, individueel en opbrengstgericht werken). Betrokkenheid/plezier leerlingen, leerlingengedrag (hoe zitten de leerlingen erbij?). Leerlingen respecteren de leraren; in de groepen heerst een goede sfeer en de leerlingen zijn in de lessen aan het werk. Leerlingen stralen nieuwsgierigheid en enthousiasme uit, doen hun werk vanuit grote betrokkenheid en zijn niet met afleidende zaken bezig. Samenhangende en gevarieerde leeromgeving = de leeromgeving en het aanbod. De leeractiviteiten passen bij het niveau van de leerlingen. Differentiatie en variatie in werkvormen komen voor, de individuele voortgang van leerlingen is structureel in beeld, de samenhang met het totale programma komt overtuigend aan de orde. Deze drie deelambities zijn binnen onze kwaliteitszorg verder uitgewerkt.
5
4. Een schets van de school 4.1. Algemeen Uit onderzoek blijkt dat de wijze waarop de school en leraren omgaan met verschillen invloed heeft op de resultaten. De leraar speelt de sleutelrol bij het vormgeven van omgaan met verschillen (zie ook Ambitie 1 vanuit het sectorakkoord; Uitdagend onderwijs voor elke leerling). Goed onderwijs is onderwijs dat recht doet aan verschillen tussen leerlingen en waarin leerlingen op hun niveau zinvol worden uitgedaagd en een zo goed mogelijk leerresultaat bereiken. De invoering van passend onderwijs en de vraag om aandacht voor talentontwikkeling vragen om een meer gevarieerd aanbod in de klas en in de school. Alle leerlingen moeten aanspraak kunnen maken op zinvol en uitdagend onderwijs waarbij hun talenten worden aangesproken en hun interesse wordt gewekt. De leraar is cruciaal voor het leren door leerlingen. Voor leraren zal het inspelen op ontwikkelingen in de omgeving van de school en in de klas aan belang winnen. Daarvoor is draagvlak onder en eigenaarschap van leraren essentieel. Zonder mede-eigenaarschap van leraren wordt het realiseren van toekomstbestendig onderwijs een kansloze exercitie. Daarom zijn wij op weg naar een ‘lerende organisatie’. Rozenstraat Op deze locatie is de praktijkschool gevestigd. Het onderwijsconcept, gebaseerd op het concept ‘One Kid at a Time’ bevindt zich in de fase van borging. De opdracht voor de komende jaren is het afstemmen van de formatie op onderwijsconcept en een sluitende begroting. Op deze locatie wordt gewerkt met coachclubs. Het onderwijs wordt verdeeld in 4 fasen. Leerlingen in de 1e fase komen in een homogene leeftijdsgroep; deze groepen worden bewust zo klein mogelijk gehouden. Leerlingen vanaf fase 2 en hoger worden bij elkaar geplaatst in heterogene coachclubs. Bij de samenstelling van de groepen worden diverse criteria gebruikt met als doel de diversiteit van de coachclubs zo groot mogelijk te laten zijn. De leden van een coachclub verschillen dus in leeftijd, achtergrond en karakter. In het dagelijks contact binnen de coachclub leren de leerlingen dan ook om in de praktijk met verschillen om te gaan. Locatie Rozenstraat biedt praktijkonderwijs op maat, waarbij het Individuele Ontwikkelingsplan (IOP) de schoolloopbaan van de leerling bepaalt. Het onderwijs is van aanbod gestuurd naar vraag gestuurd.
Het IOP is de kern van de aanpak van onderwijs en begeleiding voor de leerling. Vanuit dit plan worden samen met ouders en leerling besluiten over de voortgang genomen en kunnen indien nodig bijstellingen plaats vinden in het aan te bieden onderwijs. Coaches voeren coachgesprekken met de leerling en richten het leerproces zodanig in dat de leerling optimaal leert. Dat wil zeggen dat het onderwijs uitdagend, stimulerend, betekenisvol en effectief is.
6
Teisterbantlaan Op deze locatie vindt het vmbo onderwijs plaats van de basisberoepsgerichte leerweg tot en met de theoretische leerweg. Dit schoollocatieplan is de basis voor de komende jaren. Het gehele team is betrokken geweest bij de totstandkoming van dit plan, waarin gekeken wordt naar de toekomst van de school. Aan de hand van het thema ‘Trots zijn op’ (2012/2013) is het team op zoek gegaan naar de kernwaarden van de school. Wat vinden we belangrijk en waar willen we naar toe. De opbrengsten van deze middagen zijn onder gebracht in lange termijn en korte termijn doelen en vormen de ingrediënten voor dit plan. In het schooljaar 2014/2015 zijn de ambities bijgesteld. We kiezen nog steeds voor de onderwijskenmerken van ‘One Kid at a Time’. Maar allereerst moet de ‘basis op orde’ zijn. Het gaat tenslotte om het leren op school van de leerling. De school heeft de onderwijskundige teams sinds 2013 verticaal georganiseerd, i.v.m. de doorlopende leerlijnen voor de leerling. Elk team heeft een afdelingsleider, een coach, een leerlingbegeleider en een leerloopbaanbegeleider (LOB). Het gehele team heeft de missie/visie vertaald naar concrete speerpunten/doelen. Rondom elk speerpunt is een zogenoemde binnenkring1 gevormd van mensen die expertise of belangstelling hebben om een speerpunt te realiseren volgens de PDCA-cyclus. Binnenkringen ontstaan en verdwijnen. Uiteindelijk willen we als school naar leergemeenschappen die allen eigenaar zijn van een doelstelling die gekoppeld is naar een keten uit de Balanced Score Card (instrument is in gebruik sinds schooljaar 2013/2014). In 2015 is deze BSC voor het eerst geëvalueerd en zijn de doelen gemeten. Hierdoor is de PDCA cyclus ‘rond’. De fase van borging verwachten we in schooljaar 2015/2016 af te ronden.
Deze locatie is op weg van een ambtelijke organisatie naar een lerende, professionele organisatie. We werken met binnenkringen, collegiale consultatie en de secties zijn steeds meer op weg naar leergemeenschappen.
1
Alex van Emst. Professionele cultuur in onderwijsorganisaties. 7
In 2015 is het voorlopige onderwijskundig concept vastgesteld betreffende de nieuwe examens voor de basis- en kaderleerlingen. Dit concept behelst een 7-tal vakroutes, die aansluiten bij het mbo en kansrijk zijn voor de arbeidsmarkt. Dit onderwijsconcept is afgestemd op de zgn. vakroutes, die aansluiten op de werkstations van ROC Rivor en ook aansluitend zijn op andere vervolgopleidingen. Elke vakroute heeft een naam (bordje op de gevel).
De theoretische leerweg geeft onderwijs aan een type leerling die meer algemeen vormend is. De meeste leerlingen stromen door naar het mbo niveau 4, een aantal vervolgt hun leercarrière op het havo. Deze zogenaamde nieuwe mavo is een mavo plus-opleiding (mavo+). Leerlingen krijgen naast het reguliere theoretische diploma een certificaat gericht op de profilering. Deze nieuwe mavo profileert op uitstroom. Techmavo, richt zich op vervolgdomeinen in het mbo en hbo in de techniek (niveau 4 en 5). Caremavo, richt zich op vervolg domeinen binnen de zorg en welzijn sector (ook op 4 en 5). Economicsmavo, richt zich op vervolg domeinen binnen de economische sector en binnen de horeca en toeristische sector. Daarnaast kunnen leerlingen kiezen voor verdieping Cambridge English, Sport of Cultuur.
8
Passend Onderwijs Per 1 augustus 2014 hebben we een eigen School Ontwikkel- en Zorgplan (SOP). In dit SOP wordt een beeld gegeven van de voorzieningen die de locatie heeft als het gaat om het bieden van Passend Onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. In het SOP worden de vormen van ondersteuning beschreven die RSG Lingecollege kan bieden met en zonder extra inzet (basisondersteuning en lichte arrangementen) van het Samenwerkingsverband Rivierenland. De school heeft een eigen expertisecentrum, het zogenoemde LingePlein. De mensen werkend op dit ‘plein’ zorgen voor de ondersteuning aan de leerlingen en aan de docenten. Taken in dit centrum bestaan o.a. uit:
Trainingen voor leerlingen, organisatie van voorlichting aan ouders en team, counseling. Scholing en coaching van docenten. Toelating en overdracht van leerlingen. Aanvraag van bovenschoolse voorzieningen, de zgn. midden- en zware arrangementen. Remediale hulp. Implementatie van protocollen. Opvang van Time-Outleerlingen. Invoering Passend Onderwijs. Begeleiding Open Leercentrum.
9
4.2 Onderwijs en cultuur De tien onderscheidende kernmerken van het onderwijsconcept ‘One Kid at a Time’ zijn leidend binnen het onderwijsconcept van de school. Maar voordat we specifieke veranderprocessen inrichten specifiek op de 10 kenmerken, willen we eerst dat het primaire proces op orde is: ‘de basis op orde’. - Opbrengsten op groen. - Onderwijsleerproces voldoende. - Kwaliteitszorg in orde. Dit betekent niet dat we in de komende tijd ‘niets’ doen met het onderwijsconcept, maar dat we de focus op de basis op orde leggen, evenals de invoer van de nieuwe examens vmbo in 2018, waardoor er automatisch al een aantal kenmerken van ‘One Kid at a Time’ ingevoerd kunnen worden. Het onderwijsconcept is van iedereen die in de school leert en werkt. Daarvoor is in het schooljaar 2012/2013 gestart met het maken van een verbinding tussen concept, cultuur en de organisatiestructuur. We zijn gestart met verticale teams met als voornaamste doel een doorlopende leerlijn te creëren. Dit heeft ertoe geleid dat docenten zowel in de onderbouw, als in de bovenbouw les geven. In het schooljaar 2015/2016 werken we nog steeds met de verticale teams, maar worden de docenten daar ingezet waar ze hun talent het beste kunnen benutten. T.a.v. diverse activiteiten zijn er horizontale bijeenkomsten en hebben de secties een grotere rol gekregen in het kader van opbrengstgericht werken.
10
In de zogenoemde beroeps oriënterende kolom bieden wij het onderwijs aan via het Vakcollege Techniek, Economie en Zorg & Welzijn. Onze school was één van de eerste Vakcolleges techniek in Nederland. Hierdoor hebben we veel ervaring op het gebied van het zogenoemde ‘leren leren’ (een bijkomende opbrengst van het Vakcollege). We zien dat de leerlingen in dit Vakcollege gemotiveerd aan het werk zijn en uiteindelijk ook voor de andere vakken beter te motiveren zijn. Met andere woorden, de talenten van de leerlingen worden daadwerkelijk zichtbaar, doordat de leerling in een leeromgeving wordt gebracht waar daadwerkelijk gezocht kan worden naar talenten. Een eerste stap richting gepersonaliseerd leren. Tevens ligt de focus op het perspectief op werk en zijn er contacten met het bedrijfsleven om dat perspectief gestalte te kunnen geven. Binnen de gemeente Tiel stond in 2013 ‘werken en leren’ centraal in de politiek. In deze periode is er een aantal scenario’s in het kader van huisvesting voor het voortgezet onderwijs in Tiel ontwikkeld. Concreet voor de locatie Teisterbantlaan o.a. het moderniseren van de beroepspleinen Techniek, Zorg & Welzijn en Economie, het zgn. beroepscollege. En de bouw van de nieuwe mavo. Deze modernisering is gericht op het onderwijsconcept van de school. De gemeente is als eigenaar van het gebouw mede verantwoordelijk in het proces gericht op de nieuw- en verbouw. In 2015 verwachten we een ‘go or no go’ nieuwbouw mavo en verbouw beroepscollege. Mocht er een ‘go’ komen, betekent dit voor de school een grote kans om te moderniseren, waarmee we nog meer tegemoet kunnen komen aan het leren voor de kinderen uit Tiel. Er zijn dan twee kleine, veilige scholen van ongeveer 400 leerlingen in het beroepscollege en 600 leerlingen voor de mavo.
11
4.3 Kenmerken binnen de driehoek structuur, cultuur waar we als school aan willen voldoen om aan te sluiten bij het onderwijsconcept ‘One Kid at a Time’
Structuur: Het algemeen vormend team gericht op de theoretische leerweg (de nieuwe mavo). De drie Vakcollege teams gericht op de sectoren Economie, Zorg & Welzijn en Techniek. Het team PrO gericht op het praktijkonderwijs.
Cultuur: Mensen bespreken met elkaar openlijk wat ze kunnen en wat ze niet kunnen. Niet iedereen hoeft over alles mee te praten. Mensen die ergens verstand van hebben worden bij elkaar gebracht en nemen ook beslissingen.
Doel Doorlopende leerlijn. Docenten ‘passend’ bij de doelgroep (theoretisch of meer praktisch ingerichte leerling). Kleine eenheden.
Professionele cultuur, waar ruimte is voor de ontwikkeling van zowel personeel als leerling. M.b.v. binnenkringen/leergemeenschappen leren we met en van elkaar.
Draagvlak voor beslissingen wordt nagestreefd. Iedereen wordt goed geïnformeerd, maar hoeft niet overal over mee te praten.
Er is een duidelijke jaarplanning, waarbij een netwerk is ontstaan van overlegmomenten. Daarnaast vindt digitale communicatie over de inhoud van de projecten plaats via Extranet en het wekelijkse bulletin.
Een professionele cultuur biedt kansen aan een professional om beter te worden, maar stelt ook eisen aan de professional.
Docenten mogen gecoached worden m.b.v. (beeld)coaching, gericht op hun talent (deze kan ingezet worden bij de POP’s).
Vernieuwing wordt experimenteel uitgetest in plaats van via nota's dood geargumenteerd.
De projecten hoeven niet allen eerst via een plan van aanpak ingediend te worden. We leren ook door te doen.
Een professional wordt gekenmerkt door het tonen van initiatief en het meedenken.
M.b.v. LingePlein (coaching, begeleiding en onderzoek) worden leerlingen en docenten ondersteund. (vooral gericht op het School Ontwikkelen zorgPlan (SOP) genoemd)
De school heeft een medewerkershandboek, waar de ‘dagelijkse gang van zaken’ in vermeld staat. Tevens ligt er een overleg-jaarrooster dinsdagmiddag, waarin we in een cyclus van 9 weken werken. Een groot deel van de overlegmiddagen is niet ingeroosterd, zodat docenten gebruik kunnen maken van hun professionele ruimte en zelf ‘eigenaar’ zijn van de onderwerpen waar overleg over nodig is. In het kader van de opbrengsten zijn de sectie overleggen en leerlingbesprekingen wel structureel gepland.
12
Op de Praktijkschool is vanwege het onderwijsconcept een vaste structuur: Een wekelijks structureel overleg adjunct-directeur met de teamleider. Elke maand een coachteam-breed (beleid, ontwikkelingen in de coachclubs, leerlingen). Een wekelijks overleg met de coachclub coördinatoren (het LC-overleg). Een maandelijks coachclub overleg onder voorzitterschap van de Coachclub-coördinatoren. Minimaal 2 keer per jaar een IOP-bespreking: ouders-leerlingen-coaches. Elke week een coachgesprek (leerling–coach). De docenten op de praktijkschool zijn vaste dagdelen aanwezig op school van 08.00 uur tot 16.30 uur. De school heeft de volgende gremia in het kader van de horizontale dialoog: (deel) Medezeggenschapsraad. Ouderplatform die als klankbordgroep functioneert. Ouderraad die betrokken is bij schoolactiviteiten. Leerlingenraad. Vrienden van het Vakcollege (bedrijven uit de regio gericht op de beroepscolleges).
5. One Kid at a Time Passend door passie Ons onderwijsconcept is gebaseerd op het zgn. Big Picture Learning ‘One Kid at a Time’. Zoals reeds vermeld; als de basis op orde is, gaan we verder met het doorontwikkelen van dit concept in onze school. Het ontleent zijn kracht aan de wijze waarop het verbinding weet te leggen tussen de persoonlijke interesse van de leerling, de maatschappij en het onderwijsleerproces. Het talent en de passie van de leerling sturen het leerproces. Het onderwijs is kleinschalig en sluit aan bij de belevingswereld van de leerling. Dit persoonlijke onderwijs is uitdagend voor alle leerlingen! De VO-raad heeft haar ambities gericht op 2020. In 2020 willen wij zoveel mogelijk aansluiten bij de individuele keuzes van de leerling. Leerlingen volgen hun eigen leerroute, soms alleen, soms in een groep waarbij samenwerkend leren ook gericht is op burgerschap. Om te kijken waar we staan en waar onze ambities liggen, hebben we gebruik gemaakt van de scan 2020 vanuit Vensters voor Verantwoording. Deze is in ons kwaliteitsdossier terug te vinden.
Zoals omschreven in het strategisch beleidskader van de school:
RSG Lingecollege biedt een hoogwaardig en breed kennis- en vormingsaanbod dat de leerlingen in een veilige en krachtige leeromgeving in staat stelt om zelfstandig in de samenleving, vervolgonderwijs en arbeidsmarkt hun plaats te vinden. De leerling leert gedurende de schoolloopbaan te functioneren als een zelfstandig individu, dit tot tevredenheid van belanghebbenden en met respect voor de capaciteiten en de kwaliteiten van de medemens.
13
Leerdoelen De vijf leerdoelen van Big Picture scholen vormen een samenhangend, integraal raamwerk waarmee leerlingen met een empirische, kwantitatieve en communicatieve bril naar de wereld leren kijken en deze leren interpreteren. Het is de basis voor het persoonlijk leerplan. Dit leerplan is gekoppeld aan hun interesses en het buitenschoolse project dat ze gaan exploreren. De leerdoelen vormen de leidraad waarmee de leerlingen zich als persoon ontwikkelen. Empirisch redeneren: Hoe bewijs ik dit? Kwantitatief redeneren: Hoe kan ik dit meten, vergelijken of weergeven? Communicatie: Hoe kan ik informatie innemen en uitdrukken? Sociaal redeneren: Wat zijn de perspectieven van anderen hierop? Persoonlijke kwaliteiten: Wat breng ik mee in dit proces? Deze leerdoelen sluiten aan bij het leerloopbaanleren zoals omschreven binnen de eindtermen voor de nieuwe examens vmbo. De onderwijskenmerken van Big Picture/One Kid at a Time De mate van succes van hangt samen met de wijze waarop de kenmerken in de schoolorganisatie worden geïntegreerd. De jaardoelen van de school zijn gekoppeld aan de 10 kenmerken. 1. Leren in de echte wereld Het aangaan en onderhouden van relaties en netwerken, het leren van relevante kennis, vaardigheden en competenties in een realistische omgeving waar verdieping mogelijk is. 2. Persoonlijk leerplan Uitgangspunt is een persoonlijk leerplan op basis van interesses van elke leerling. Het persoonlijk leerplan wordt samen met een leerplanteam bestaande uit leerling, mentor en ouders ingevuld in leerdoelen die passen bij de passie van de leerling en buitenschoolse projecten en stages. 3. Authentieke beoordeling De echte wereld is de maatstaf bij presentaties die de leerling geeft over de vorderingen in zijn leerdoelen, zoals vastgelegd in het persoonlijk leerplan. Daarbij worden ook kwaliteitseisen die de school stelt en verwachtingen die zij voor een leerjaar in kwestie koestert, gevolgd. 4. Kleine scholen Om persoonlijk onderwijs mogelijk te maken, zijn leergroepen klein en vormt elke school een veilige, overzichtelijke en hechte leergemeenschap met een vast team en een eigen schoolleider. De school verwacht in 2015 een definitief besluit vanuit de gemeente, zodat we daadwerkelijk naar kleine eenheden kunnen gaan. 5. Kleine groepen De basis van de schoolorganisatie is de leergroep, door leerlingen niet zelden als ‘thuis’ of ‘tweede familie’ ervaren. Voor de basisleerlingen streven we naar max. 20 leerlingen per groep. Voor de kaderleerlingen max. 25 en de mavo leerlingen max. 30. De mentor of coach begeleidt de leerling gedurende langere periode. In de eerste fase die de leerling op school zit zijn er gespecialiseerde mentoren/coaches gericht op het ‘thuis laten voelen’ op de school. 6. Veilige schoolcultuur Er wordt heel bewust gewerkt aan een veilige, respectvolle cultuur, waar iedereen gelijk is en gelijk behandeld wordt. De mening van elke leerling telt, er wordt ook om die mening gevraagd en er wordt rekening mee gehouden. Daarnaast willen we dat iedereen die werkzaam is op de school, dit vanuit geborgenheid kan doen, gericht op de eigen talenten en ontwikkeling. De school heeft protocollen nodig en is op weg naar een professionele cultuur met een passende gedragscode. 14
7. Leiderschap Ontwikkel en gebruik leiderschap op alle niveaus: schoolleider, leraren, ondersteunend personeel én leerlingen en hun ouders/verzorgers. De school heeft een competent managementteam, om de transitie naar een lerende organisatie te realiseren. De focus ligt op middenkaderniveau op onderwijskundig leiderschap. 8. Directe betrokkenheid van de ouders Ouders of verzorgers worden betrokken bij het leerproces door hun deelname aan leerplanteam, dat start bij het toelatingsproces en blijft bestaan tot eindexamen. 9. Concrete loopbaanondersteuning Leerlingen moeten allemaal kansen hebben om door te stromen naar vervolgonderwijs. School en vervolgonderwijs werken samen aan de kennismaking en contacten met de vele mogelijkheden van het vervolgonderwijs. Voor het beroepscollege/Vakcollege zijn de keuze- en profielvakken in samenspraak met het mbo vastgesteld gericht op 7 vakroutes. In het mavo kunnen leerlingen kunnen zich oriënteren vanaf leerjaar 2 op de beroepscontext binnen de drie sectoren die de school aanbiedt. 10. Professionele ontwikkeling Docenten en management worden voortdurend bijgeschoold en geprofessionaliseerd door hun schoolleiding en hun collega’s op teambijeenkomsten en scholingsdagen zowel binnen als buiten de school.
15
6. Binnenkringen in een professionele cultuur op onze school 6.1 Ontstaan en werking van binnenkringen In schooljaar 2012/2013 zijn diverse studiemiddagen geweest waarbij het gehele team op zoek is geweest naar de vragen: Waartoe, Wie en Hoe. De Waartoe vraag is terug te vinden in de missie en visie van de school. De Wie en Hoe vraag worden verwerkt in de zgn. binnenkringen. Een middel om de professionele (lerende) cultuur te bereiken. We zijn op weg naar leergemeenschappen waarin we ruimte willen geven aan de professionaliteit van het personeel. De jaardoelen en kernteamjaarplannen zijn richtinggevend voor het ‘wat’ en verlopen volgens de PDCA cyclus. De professionele cultuur kenmerkt zich door het principe van ‘erkende ongelijkheid’. Als mens is iedereen gelijkwaardig, maar tussen professionals zijn er grote verschillen in kwaliteit te zien. Er is sprake van ongelijkheid tussen de professionals. Het gaat er in een professionele cultuur dus om dat er wordt uitgegaan van de verschillen en dat die verschillen ook erkend worden. Kwaliteit heeft dus de belangrijkste stem in een professionele cultuur. Professionele cultuur versus Werken met beslissers Actielijsten Elkaar aanspreken op gedrag Reageren op wat iemand doet Voor jezelf praten Leren van fouten door reflectie Professionele hiërarchie Gericht op ontwikkeling Risico nemen Niet alles hoeven weten Denken in oplossingen Pluriformiteit in veranderingen
Ambtelijk-politieke cultuur Werken met besluitvormingsprocedures Notulen Wandelgangenpraat Reageren op wat iemand is Namens anderen praten Op zoek naar de schuldige Positionele hiërarchie Gericht op bewaking en controle Indekken Zich snel gepasseerd voelen Denken in problemen Uniformiteit in veranderingen
De binnenkringen die a.h.w. allen een eigen doel dienen bestaan uit deskundigen en een buitenkring van belangstellenden. In die binnen- en buitenkring en ook tussen de binnen- en buitenkring vindt er een discussie plaats. Op grond van die discussie kan de beslisser de koers uitzetten en een beslissing nemen. Elke binnenkring wordt aangestuurd door een zogenoemde ‘kartrekker’. Dat betekent dus dat kwaliteiten niet bestreden, maar juist benut worden. Binnenkringen kunnen vervangen worden door leergemeenschappen, afhankelijk van de leer- ontwikkelvraag.
Wij zijn op zoek naar jouw talent Wij zijn…!!! Janny Rijks-Lutke Locatiedirecteur RSG Lingecollege Teisterbantlaan en Rozenstraat
16
Bijlage 1
Planning nieuwe examens vmbo
2015/2016 Leerjaar 3 (KBL en BBL): volgen de huidige examenprogramma’s; leerlingen die het PTA in leerjaar 3 kunnen afsluiten, doen dat en hebben in klas 4 een modulair mboprogramma naar keuze/voorkeur. Leerjaar 3 (TL): start lesprogramma in de streams Economie & Ondernemen (Economics), Zorg & Welzijn (Care) en Techniek (Technics). 2016/2017 Leerjaar 4 (KBL en BBL): doen examen in de huidige examenprogramma’s; de snelle leerlingen werken aan een mbo-modules naar keuze. Leerjaar 4 (TL): bestaande diplomering TL en GL met kopcertificaat (mavo-plus). Start nieuw examenprogramma: 2014/2015 Leerjaar 1 (KBL en BBL): homogene groepen binnen de avo-vakken; brede oriëntatie op de kerndelen Oriëntatie gericht op (1) Economie & Ondernemen (incl. Logistiek), (2) Horeca, Bakkerij & Recreatie, (3) Techniek en (4) Zorg & Welzijn (uitgangspunt nieuwe syllabi). Leerjaar 1 (TL/KBL): profileringslessen, georiënteerd op Economics, Care en Technics (uitgangspunt nieuwe syllabi); horizontale programmering in lesrooster. 2015/2016 Leerjaar 2 (KBL en BBL): 4 Vakcolleges, te weten (1) Economie & Ondernemen (incl. Logistiek), (2) Horeca, Bakkerij & Recreatie, (3) Techniek en (4) Zorg & Welzijn; lesprogramma gebaseerd op nieuwe examenprogramma’s. Leerjaar 2 (TL): LOB gebaseerd op periodisering ter voorbereiding op het kiezen van de streams in april 2016; onderdelen: Economie & Ondernemen (Economics), Zorg & Welzijn (Care) en Techniek (Technics) op niveau 4; HBR wordt conform advies mbo (Wageningen) niet aangeboden op tl-niveau;
2016/2017 Leerjaar 3 (KBL en BBL): volgen de nieuwe examenprogramma’s; leerlingen volgen beroepslessen gericht op (1) Economie & Ondernemen (incl. Logistiek), (2) Horeca, Bakkerij & Recreatie, (3) Techniek en (4) Zorg & Welzijn. Leerjaar 3 (TL): start lesprogramma in de streams Economie & Ondernemen (Economics), Zorg & Welzijn (Care) en Techniek (Technics). 17
2017/2018 Leerjaar 4 (KBL en BBL): volgen doen eindexamen volgens de nieuwe examenstructuur; leerlingen volgen beroepslessen (1) Economie & Ondernemen (incl. Logistiek), (2) Horeca, Bakkerij & Recreatie, (3) Techniek en (4) Zorg & Welzijn Leerjaar 4 (TL): Bestaande diplomering TL en schoolexamen Dienstverlenen en Producten Verdere uitrol gericht op examens in leerjaar 3: 2015/2016 Leerjaar 1 (KBL en BBL): dit cohort krijgt les conform de nieuwe examens; beroepsgerichte deel wordt in principe afgesloten in het derde leerjaar voor de vakcolleges (1) Economie & Ondernemen (incl. Logistiek), (2) Techniek en (3) Zorg & Welzijn. Dit zal plaatsvinden in schooljaar 2017/2018; het beroepsgerichte programma Horeca, Bakkerij & Recreatie wordt in leerjaar 4 afgesloten (schooljaar 2018 2019).
18
Bijlage 2
Jaardoelen 2015/2016
19
Jaarlijkse doelen onderdeel schoolplan versie 13 mei 2015 locatie: Teisterbantlaan en Rozenstraat redacteur: Janny Rijks-Lutke
Basis op orde
Effectiviteit leraar, interactie leraar – leerlingen (wat doet de leraar?). Leraren leggen goed uit en hebben positieve en persoonlijke aandacht voor leerlingen in een ordelijk werkklimaat. Leraren zijn in de interactie gericht op de leerprocessen van de leerlingen (hoge verwachtingen, heldere doelen, gerichte begeleiding en feedback, individueel en opbrengstgerichtwerken).
Betrokkenheid/plezier leerlingen, leerlingengedrag (hoe zitten de leerlingen erbij?). Leerlingen respecteren de leraren; in de groepen heerst een goede sfeer en de leerlingen zijn in de lessen aan het werk. Leerlingen stralen nieuwsgierigheid en enthousiasme uit, doen hun werk vanuit grote betrokkenheid en zijn niet met afleidende zaken bezig. Samenhangende en gevarieerde leeromgeving = de leeromgeving en het aanbod. De leeractiviteiten passen bij het niveau van de leerlingen. Differentiatie en variatie in werkvormen komen voor, de individuele voortgang van leerlingen is structureel in beeld, de samenhang met het totale programma komt overtuigend aan de orde.
10 onderwijskenmerken volgens het concept ‘One Kid at a Time’
Doelstellingen 1 2 3
4
5 6
7
8 9
10
Leren in de echte wereld De leerlingen leren in ‘levensechte’ beroepsomgevingen (werkplek-leren). Dit gebeurt zowel binnen de school als buiten de school. Persoonlijk leerplan De leerling kan op zoek naar zijn talent en het onderwijs is breed oriënterend waar kan en verdiepend waar de leerling wil. Authentieke beoordeling Beoordeling van de leerling vindt plaats m.b.v. het programma van toetsing en afsluiting. Een aantal handelingsdelen wordt mede beoordeeld door ouders en andere externe partijen. Kleine scholen Verticale teams gericht op sectoren en mavo. Huisvesting gericht op beroepscollege en algemeen vormend onderwijs. Gedrag passend bij een lerende organisatie. Kleine, meerjarige groepen Leergroepen hebben gedurende het beroeps-/mavocohort een vaste mentor. In leerjaar 1 hebben de leerlingen een ‘specialist’ mentor eerstejaars. Veilige schoolcultuur De school is voor en door leerlingen. Leerlingen participeren in de schoolorganisatie. Personeel voelt zich ‘thuis’ op school. Leiderschap Talentontwikkeling voor elk mens in de school. De school heeft een competent managementteam, waarbij het middenkader gericht is op onderwijskundig leiderschap. Directe betrokkenheid van de ouders Horizontale dialoog m.b.v. de driehoek ouder, leerling, mentor. Concrete loopbaanondersteuning Vakcollege concept voor techniek, economie en zorg & welzijn. Mavo+ gericht op beroepscontext. Profilering op sport en cultuur. Professionele ontwikkeling Docenten zijn bekwaam, professioneel en sluiten aan bij verschillende leerstijlen van de leerling.
Basis op orde
Doel
Effectiviteit leraar, Leraren leggen goed uit en interactie leraar – hebben positieve en persoonlijke leerlingen aandacht voor leerlingen in een ordelijk werkklimaat.
Succes Bepalende Factor 1 Doelgericht lesgeven.
Leraren zijn in de interactie gericht 2 De leraar heeft persoonlijke en positieve op de leerprocessen van de aandacht voor leerlingen. leerlingen (hoge verwachtingen, gerichte feedback, individueel en opbrengstgerichtwerken). 3 Activerende didactiek.
4 De leraar heeft hoge verwachtingen van de leerlingen.
5 De leraar legt goed uit, geeft begrijpelijke instructies.
6 De leraar vraagt en geeft feedback gekoppeld aan de leerprocessen.
Indicator
80% percentage leerlingen per leerweg die de doelen van de les begrijpen. 80% percentage docenten die positief gedrag vertonen richting de leerling. 50% van de les bestaat uit activerende didactiek.
75% van de docenten weet het niveau van de leerling (Cito Volgtoetsen). 75% van de leerlingen is actief gericht op de doelen van de les.
100% van de docenten neemt maandelijks een enquête af. 75% van de individuele leerling volgt op eigen tempo de les en krijgt ondersteuning.
Eigenaar Uitvoerend
Afdelingsleiders
7 De leraar begeleidt de individuele leerprocessen nauwgezet en opbrengstgericht.
75% van de lessen worden als positief ervaren door de leerlingen.
8 De leraar draagt zorg voor een goed werkklimaat.
Betrokkenheid/ plezier leerlingen, leerlingen gedrag
Leerlingen respecteren de leraren; 1 Leerlingen respecteren en waarderen de in de groepen heerst een goede leraar. sfeer en de leerlingen zijn in de lessen aan het werk. 2 De sfeer in de groep is ontspannen en positief. Leerlingen stralen nieuwsgierigheid en enthousiasme 3 Leerlingen zijn betrokken en nieuwsgierig uit, doen hun werk vanuit grote bij uitleg of instructie. betrokkenheid en zijn niet met afleidende zaken bezig. 4 Leerlingen werken actief en betrokken aan hun leeropdracht. 5 Leerlingen zijn niet met afleidende zaken bezig tijdens het onderwijs.
75% van de leerlingen is positief over de leraar. 75% van punt 2 t/m 5 worden door de teamleider positief beoordeeld.
Afdelingsleiders
Samenhangende De leeractiviteiten passen bij het en gevarieerde niveau van de leerlingen. leeromgeving = de leeromgeving en Differentiatie en variatie in het aanbod werkvormen komen voor, de individuele voortgang van leerlingen is structureel in beeld, de samenhang met het totale programma komt overtuigend aan de orde.
1 Leerlingen zien de samenhang van hun werk met het programma.
75% van de leerlingen is bekend met hun programma.
2 Leeractiviteiten worden met meerdere werkvormen aangeboden (variatie).
50% van de didactiek is activerend.
3 De leeractiviteiten passen bij het niveau van de leerlingen. 4 Leraren differentiëren naar niveau, voortgang of belangstelling.
75% van de leerlingen werkt op het juiste niveau. 75% van de lestijd voldoet.
5 De (vak)didactische keuzes van de leraar passen bij de aard van de leerstof/ 75% voldoet. leerling. 6 Leraren hebben zicht op de individuele voortgang en sturen hierop.
75% van de docenten hebben zicht op de individuele voortgang van de leerling.
Afdelingsleiders
Doel
Leren in de echte wereld
Persoonlijk leerplan
Leerlingen oriënteren zich op de beroepscontext.
Op basis van interesse een keuze maken.
Oudergesprekken gericht op leerloopbaan.
Programma van Toetsing gericht Authentieke op nieuwe examens 2018. beoordeling (Nb eerst basis op orde)
Succes Bepalende Factor
Indicator
Eigenaar Uitvoerend
Leerlingen profileren zich op de vakroutes, m.b.v. leerloopbaanleren en doen ervaring op in de echte wereld.
Alle leerlingen leerjaar 1 en 2 hebben een eigen leerloopbaandossier.
Mentoren en LOB’ers. HGW
Mentoren begeleiden leerlingen bij leerloopbaan gericht op vakroute.
Twee gesprekken mentor met leerling gericht op vakroutes, waarvan één met ouders.
Afdelingsleiders
Presentatie leerloopbaandossier, waarbij ouders mee mogen ‘oordelen’.
Jaarlijkse presentatie voor leerlingen aan ouders.
Leerjaar 3 en 4 hebben PTA passend bij de PTA voor alle leerwegen. profiel- en keuzevakken.
AVO vakken hebben PTA aansluitend bij de vakroutes.
PTA voor alle leerwegen.
Toetsafspraken in leerjaar 1 en 2.
Onderbouw heeft voor alle vakken toetsafspraken uitgewerkt in PTO.
Programma van Toetsing Onderbouw.
Gedragen toetsbeleid.
Mentoren, HGW en LEY Sectievoorzitters en afdelingsleiders
Gedragen overgangsreglement.
Kleine scholen
Beroepscollege voor basis en kader via vakroutes
Docenten werken volgens het RTTI systeem.
Sectievoorzitters zijn geschoold in RTTI en checken RTTI bij alle vakdocenten.
Leerlingen zijn op de hoogte van de overgangsnormering.
Alle mentoren bespreken het overgangsreglement met de leerlingen tijdens de mentorlessen.
AVO docenten en beroepsdocenten werken samen binnen de vakroutes.
Percentage beroeps docenten die inhoudelijk op de hoogte zijn van de vakroutes 100%.
JWH, HGW, BNK en TUR
Percentage vakdocenten die curriculum hebben aangepast op de keuzevakken. 100% van de sectorgerichte AVO vakken. Mavo+ gericht op de drie sectoren m.b.v. het examen Dienstverlenen en producten. Herkenbare huisvesting.
Curriculum voor leerjaar 3 en 4. Curriculum en routes beschreven volgens examenprogramma D&P.
Mavo en beroepscollege in aparte gebouwen.
BLD en OVN
Onderwijsconcept voor de mavo en beroepscollege zijn passend bij de verbouwplannen.
Binnenkring huisvesting
Kleine groepen
Veilige Overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs.
Leerlingen voelen zich thuis op school.
Kennismakingsprogramma voor leerlingen in leerjaar 1.
LEY
Curriculum voor mentoraatslessen. Professioneel (volgens taakomschrijving school) mentoraat.
Veilige schoolcultuur
Leerlingen participeren in de schoolorganisatie.
Mentoren kennen de leerling.
Activiteiten gericht op relatie mentor-leerling.
Docenten kennen de leerling.
Sociogram vanuit LDOS wordt ingezet bij het klassenmanagement.
Leerlingenraad is bekend bij alle leerlingen. Minstens één mentorles is gewijd aan de leerlingenraad en het leerlingstatuut. Protocollen zijn bekend bij allen in de school.
Prettige omgeving voor alle gebruikers. Gedragscode volgens de professionele cultuur.
LEY
Document met alle protocollen geschreven door LingePlein.
LEY
Protocollen zijn behandeld binnen alle kernteams.
Afdelingsleiders
Gedragscode gedragen door personeel.
Binnenkring cultuur op school
Leiderschap
Onderwijskundig leiderschap en professionele docenten
Afdelingsleiders hebben bilats met het OP over onderwijsinhoud om ruimte te geven aan de leraar om zich te ontwikkelen tot goed docent. Afdelingsleiders voldoen aan de 8 ambities2 van leiderschap.
100% OP hebben een gesprek gericht op hun POP.
Afdelingsleiders
6 afdelingsleiders hebben een scan uitgezet gebaseerd op deze aspecten in hun team.
Verbinden van de leiding en het primaire proces.
Directe betrokkenheid ouders
Ouders zijn betrokken bij het leerproces van de leerling.
Zichtbaarheid.
100% leidinggevenden zijn zichtbaar in de school.
Ouders, mentor en leerling bepalen leerloopbaan n.a.v. interesse leerling.
50% ouders eerstejaars leerlingen beroepscollege hebben een leerloopbaangesprek.
WET en VDV o.b.v. HGW
Ouderplatform dient als klankbord voor de organisatie school.
Mavo en beroepscollege hebben minstens twee keer per jaar een ouderplatform.
OVN, BLD en vacature
Horizontale dialoog.
2
Collectieve ambitie; inspireren; communiceren; duidelijk zijn over resultaat en feedback geven; assertief optreden; hitteschild zijn; gezaghebbende, maar dienende en bescheiden attitude en sturen op flow.
Concrete loopbaanondersteuning
Leerlingen hebben het juiste opleidings- en beroepsbeeld passend bij hun eigen talent/kwaliteit.
Leerlingen hebben tijdens de profileringslessen en mentorbegeleiding tijd voor hun leerloopbaan, gekoppeld aan de leerloopbaancompetenties.
75% van de leerlingen leerjaar 1 beroepscollege heeft een keuze voor een sector gemaakt gebaseerd op gesprekken en ervaringen met leerloopbaanbegeleiders. 75% leerlingen leerjaar 2 TL hebben een keuze gemaakt voor een sector.
Professionele ontwikkeling
Lerende organisatie, waarbij we werken met leervragen.
Heldere opdrachten binnenkringen. (didactisch handelen, onderwijsconcept mavo huisvesting, gedragscode en schoolcultuur, ICT)
VDV en WET o.b.v. HGW
WSN o.b.v. OVN en BLD
Alle binnenkringen hebben een LTK, BLD, LEY en plan van aanpak of zijn gestart aan NPN de hand van een plan.
Gesprekken afdelingsleidersleiders met OP Percentage docenten dat een gesprek heeft gehad a.d.h. van een lesbezoek (100%)
Afdelingsleiders
Eigenaarschap d.m.v. binnenkringen of leergemeenschap.
Percentage docenten die actief betrokken zijn in een binnenkring of leergemeenschap (50%).
GLS
Docenten werken volgens de vijf rollen van Slooter.
75% van de docenten voldoet aan de vijf rollen op tenminste voldoende niveau.
Afdelingsleiders
Lingeles en de rollen van Slooter
Nascholingsplan.
Opbrengstgerichte secties
Scholingsplan .
Scholing binnen kaders onderwijsconcept en gericht op de basis op orde.
Vakken zijn op- of boven het landelijk gemiddelde.
LTK
Alle speerpunten uit de plannen van aanpak zijn opbrengstgericht en worden besproken met de afdelingsleiders.
Sectieverantwoordelijke managementleden
Herkenbaarheid basisscholen
Basisscholen kennen het onderwijsaanbod
Hofleveranciers zijn minimaal 1 keer bezocht en hebben info over onderwijsconcept, aanmeldprocedure en terugkoppeling prestaties leerlingen gehad.
Budgetverantwoordelijkheid secties
Afdelingsleiders hebben inzicht in en zijn verantwoordelijk voor de financiën van de sector.
Afdelingsleiders zijn inhoudelijk op de hoogte van de werking van het grootboek.
GLS
Leerresultaten
Opbrengsten zijn voldoende.
Er is een stijgende trend in de opbrengsten op de kwaliteitskaart bij alle leerwegen.
NPN, JWH en LTK
Passend Onderwijs
Leerlingen met een licht of middenarrangement hebben een ontwikkelingsperspectief.
100% van de leerlingen.
OVN en HGW
LEY
Visie op ICT
Linge rijbewijs voor OP, met daarin opgenomen ICT wijsheid.
Omschreven competenties voor docenten werkzaam op locatie Teisterbantlaan.
NPN en OGR