Update beleggen oktober 2015 Hoe gaat het nu echt met de wereldeconomie? In mijn vorige column heb ik uitgebreid stil gestaan bij de soms zorgelijke ontwikkelingen in China. Kort daarna gingen de aandelenbeurzen wereldwijd verder omlaag met name als gevolg van twijfels die ontstonden over de economische groei in China. Sommige analisten spraken al over een ineenstorting van de economie aldaar en welke gevolgen dat zou hebben voor de wereldwijde economie. Ook in een deel van de research die wij als Investment Office ontvangen had men het al over een wereldwijde recessie die er mogelijk aan zit te komen. Zo waren de laatste economische cijfers in de VS inderdaad minder goed, echter wij zien het niet zo somber in. Wat naar onze mening enigszins over het hoofd wordt gezien is dat de negatieve effecten van de dalende grondstofprijzen eerder merkbaar zijn dan de positieve. De sterk gedaalde olie- en staalprijzen leiden bijvoorbeeld tot ontslagen bij toeleveranciers aan de olie industrie en mijnbouwbedrijven. Ook worden honderden miljarden aan investeringen in deze sectoren uitgesteld. Dat effect begint nu al zichtbaar te worden in de economische cijfers. Echter, de sterk gedaalde grondstofprijzen hebben ook een heel positieve kant, namelijk consumenten in de hele wereld hoeven bijvoorbeeld minder te betalen voor energie. Dat leidt tot een beter koopkrachtplaatje en hogere
uitgaven voor andere goederen en diensten. Maar dit effect werkt langzamer door in de economische cijfers. Kortom, de positieve effecten moeten nog grotendeels komen en zichtbaar worden. Ook de bedrijfscijfers over het derde kwartaal vallen tot nu toe niet tegen. In Europa trekt de economie nog steeds verder aan en bijvoorbeeld de consumentenbestedingen in China blijven redelijk groeien. Al met al hoeven we ons naar onze mening voorlopig geen zorgen te maken over een krimpende wereldeconomie. Wij denken wel dat de beweeglijkheid op de financiële markten voorlopig aan zal houden. De ontwikkeling van bijvoorbeeld aandelenkoersen loopt namelijk niet altijd synchroon met de economische ontwikkelingen.
Michel Engbers Directeur Investment Office
Inhoudsopgave Terugblik derde kwartaal 3 Aandelenmarkten3 Beurzen China in een vrije val 4 Obligatiemarkten5 Vooruitzichten vierde kwartaal Lage grondstofprijzen: zegen of vloek? Vooruitzichten aandelen Beleggingskeuzes aandelen Vooruitzichten obligaties Beleggingskeuzes obligaties
6 6 7 7 8 8
Modelportefeuilles9 Resultaten modelportefeuilles derde kwartaal 9 Aanpassingen Modelportefeuilles 9 Benchmarkaanpassing in 2016 10 Naamswijziging Rorento FH 10
2
Terugblik derde kwartaal De aandelenmarkten zijn in het derde kwartaal fors onderuit gegaan: koersen daalden gemiddeld met meer dan 10% met uitschieters tot ver daaronder. In de obligatiemarkten was er een groot verschil in het rendement: overheidsobligaties stegen met circa 2%, terwijl de risicovollere obligaties in de categorieën hoogrentend en opkomende landen daalden met respectievelijk bijna 4% en 2%. Valuta effecten (Euro, US Dollar en Yen) speelden dit kwartaal nauwelijks een rol. Hieronder leest u per aandelenregio en obligatiecategorie wat er speelde. → N .B. Vanaf deze kwartaalupdate hanteren wij een aangepaste regio-indeling. De reden is een gewijzigde regio-indeling door Morgan Stanley Capital International (MSCI), de leverancier van de indices die wij gebruiken voor onze benchmark (zie ook het kopje “Benchmark wijziging” verderop in deze kwartaalupdate). De belangrijkste aanpassingen zijn dat een aantal landen uit Azië Pacific wordt samengevoegd met Japan onder de naam Pacific; China wordt toegevoegd aan de regio Opkomende landen.
trokken daarin veel andere beurzen met zich mee. Dit resulteerde wereldwijd in een daling van de aandelenkoersen van bijna 11%; De beurzen van grondstof gerelateerde landen en van China afhankelijke landen daalden zelfs nog harder. Dit alles leidde tot twijfels over de ontwikkeling van de groei van de wereldwijde economie. • In Europa was de daling van de aandelenkoersen net iets boven de 9%. Daarmee leverde Europa de gehele jaarwinst van 2015 weer in. Er was angst dat ook de Europese landen problemen zouden krijgen met de export naar China. Zo hebben bijvoorbeeld in Duitsland zowel de auto-industrie als de zware machine-industrie steeds meer last van een terugvallende vraag vanuit China. • In Noord Amerika viel de groei van de economie wat tegen. Hoewel de huizenprijzen en de arbeidsmarkt goed presteerden, durfde de centrale bank (de FED) de rente nog niet te verhogen. De aandelenkoersen daalden met bijna 8%. • Omdat veel landen in de categorie Opkomende landen in sterke mate afhankelijk zijn van China, lieten beurzen hier de grootste dalingen zien. Aandelenkoersen daalden gemiddeld circa 19%. Negatieve uitschieters waren de beurzen van exportgedreven landen in Latijns- en Zuid Amerika. Hier daalden aandelenbeurzen tot bijna 25%. Voornamelijk de sterk gedaalde grondstofprijzen, in relatie tot minder vraag uit China, lagen hieraan ten grondslag. • Ook de regio Pacific werd hard geraakt door de ontwikkelingen in China; veel landen in de regio zijn immers sterk afhankelijk van China. De aandelenkoersen daalden gemiddeld met 14%. In Japan bleef de daling steken op bijna 13%. In Australië waren het vooral de grondstofprijzen die de ondernemingen in de mijnbouw parten speelden; het land stevent voor het eerst in 20 jaar af op een economische krimp.
Aandelenmarkten Half augustus sloeg de spreekwoordelijke vlam in de pan: beleggers hadden geen vertrouwen meer in de economie van China na de onverwachte devaluatie van de Yuan door Peking (zie ook onder het kopje “Beurzen China in een vrije val”). Er was twijfel over de toekomstige economische groei: wordt dit (veel) minder dan 7%? Daardoor gingen de koersen op de aandelenbeurs van China fors onderuit en
Regionale aandelenrendementen 1 juli 2015 tot 30 september 2015 (in %)
-5 -10 -15
Europa -9,2% Noord Amerika -7,9% Pacific -14,2% Opkomende landen -18,8%
Bron: Bloomberg en/of Morningstar
0
-20 3
Beurzen China in een vrije val China, China en nog eens China. Het financiële nieuws werd de laatste weken volledig gedomineerd door de ontwikkelingen in dit land. Enerzijds zijn er de minder goede economische cijfers, anderzijds is er de angst dat de regering onvoldoende grip heeft om de groei in goede banen te leiden. Jarenlang waren we gewend aan een sterke economische groei, vaak was dit een fenomenale groei van meer dan 10%. De laatste paar jaar lag dit nog steeds rond de 7%, maar inmiddels wordt aan de houdbaarheid van deze groei sterk getwijfeld. Omdat China een centraal geleide economie heeft, betekent dit dat de overheid erg veel invloed uitoefent om de groei te reguleren. Zo werd er heel veel geld beschikbaar gesteld voor investeringen in onder meer infrastructuur en vastgoed. Gevolgen zijn spooksteden waarin niemand woont en snelwegen waarop niemand rijdt. Daar komt bij dat er veel financieringen zijn verstrekt waarvan het nog maar de vraag is in hoeverre deze worden terugbetaald. Door deze ontwikkelingen staat de kredietwaardigheid van veel Chinese banken dan ook ter discussie. De vraag is dan ook welke maatregelen de Chinese overheid kan nemen om dit probleem op te lossen.
Dan speelt er nog de beweging op de lokale Chinese beurs, de Shanghai Stock Exchange. In 2014 en 2015 is de Chinese beurs aan een opmars begonnen die zijn hoogtepunt in juni bereikte: een stijging van 118%. Toen de signalen duidelijker werden dat de Chinese economie er minder rooskleurig voorstond dan eerder gedacht, zakten de koersen weer fors in met een daling van meer dan 40%. Hoewel de Chinese overheid er alles aan deed om deze vrije val te beperken (renteverlagingen, gunstigere kredietfaciliteiten voor beleggingen, pensioenfondsen “verzoeken” om meer in aandelen te beleggen, et cetera), had dit niet het gewenste effect. Het negatieve sentiment veroorzaakte paniek onder beleggers en raakte daarmee ook bedrijven en sectoren die minder direct afhankelijk zijn van China. Doordat aandelenbeurzen wereldwijd in de val werden meegesleurd, raakte dit ook de aandelenbeleggingen in de modelportefeuilles.
Shanghai stock Exchange 1 jan 2015 tot 30 sept 2015
5000 4500 4000 3500 3000
Shanghai stock Exchange
Bron: Bloomberg en/of Morningstar
5500
4
Obligatiemarkten Dit kwartaal zijn de rentestanden iets gedaald. Deels was dit een reactie op de sterke stijging in het tweede kwartaal. Deels kwam dit ook doordat de economische verwachtingen in de wereld neerwaarts worden bijgesteld, hierbij past een lagere rente. Wereldwijd werd met belangstelling gekeken wat de FED in de Verenigde Staten in september met de rente zou doen: verhogen of ongemoeid laten? En als de rente dan niet verhoogd werd, wanneer dan wel? Inmiddels weten we dat de rente onveranderd bleef omdat de FED eerst bevestiging wil zien dat de arbeidsmarkt sterk blijft en de inflatie niet terugzakt. De onveranderde rente gaf vooral in Aziatische en opkomende landen wat opluchting; een hernieuwde uitstroom van kapitaal als gevolg van door een stijgende rente oplopende financieringslasten voor deze landen lijkt hiermee vooralsnog afgewend. Opvallend was dat de FED-voorzitter Janet Yellen voor het eerst aangaf “met een schuin oog” naar de ontwikkelingen in Azië en Latijns Amerika te kijken. Ze houdt de financiële verbondenheid in de gaten, maar voor de besluitvorming speelt dit niet zo’n grote rol. De ogen van beleggers richten zich nu op december wanneer de volgende FED-vergadering plaatsvindt.
In de obligatiecategorieën waren de rendementsverschillen groot. • Door de daling van de rente in de Eurozone behaalden Overheidsobligaties met 2,6% het hoogste rendement. Wereldwijd stegen de obligatiekoersen van overheden met 1,7%. • Bedrijfsobligaties maakten een pas op de plaats. In Europa was het rendement met -0,3% licht negatief en wereldwijd met 0,3% licht positief. • Bij obligaties in de categorie Opkomende landen was er heel duidelijk sprake van angst voor het verhogen van de rente in de Verenigde Staten. Dit zou de financieringskosten in die landen fors doen toenemen en beleggers hebben daarop vooruitlopend veel kapitaal weggehaald uit deze landen. Als gevolg hiervan was het rendement -2,4%. • De hardste klappen vielen bij Hoogrentende obligaties; met een rendement van -3,7% de slechtst presterende obligatiecategorie. Hoogrentende obligaties hadden vooral last van een toenemende onzekerheid over het verhogen van de rente in de Verenigde Staten en het terugvallen van de economische groei wereldwijd. De spread - de extra beloning die beleggers verwachten op dit type risicovollere obligaties - is daardoor toegenomen. Dit vermindert de aantrekkelijkheid van bestaande obligaties waardoor koersen dalen.
In Europa waren de ogen vooral op de ECB gericht. Er wordt sterk gespeculeerd dat de ECB meer uit de kast moet halen om de Europese economie een impuls te geven. Opmerkingen van ECB-president Mario Draghi geven aan dat de ECB de vinger aan de economische pols houdt en zo nodig nog meer maatregelen neemt als de situatie in Europa niet verbetert. Dit voedt de geruchten dat de ECB mogelijk haar opkoopprogramma verdubbelt van € 60 miljard naar € 120 miljard per maand of dat de ECB de termijn voor het opkopen van obligaties verlengt tot ver na de tot op heden genoemde einddatum van september 2016.
4 2 0 -2 -4 -6
Overheid Europa 2,6% Overheid wereldwijd 1,7% Bedrijfsobligaties Europa -0,3% Bedrijfsobligaties wereldwijd 0,3% Hoogrentende obligaties -3,7% Opkomende landen -2,4%
Bron: Bloomberg en/of Morningstar
Rendement obligatiecategorieën 1 juli 2015 tot 30 september 2015 (in %)
5
Vooruitzichten vierde kwartaal Er zijn veel factoren die op dit moment een rol spelen bij de vooruitzichten: hoe ontwikkelt China zich, wat gebeurt er met de prijzen van grondstoffen, hoe ontwikkelt de rente zich en wat zijn de vooruitzichten voor het bedrijfsleven? Hieronder gaan we specifiek wat dieper in op de grondstofprijzen.
grondstofprijzen onwenselijk. Wij verwachten dat na de sterke prijsdalingen er de komende maanden een voorzichtig herstel zal optreden. Enerzijds doordat sommige prijsdalingen te ver doorgeschoten zijn en anderzijds doordat de economische groeiverwachting in veel Westerse landen nog positief is.
Lage grondstofprijzen: zegen of vloek? Lage grondstofprijzen zorgen voor lagere inkomsten voor grondstoffen exporterende landen en remmen daar uiteindelijk de economische groei(verwachting); hogere prijzen zijn gunstig doordat er meer inkomsten uit voortvloeien. Hoge grondstofprijzen zie je ook vaak in tijden van economische bloei; ze dragen voor een belangrijk deel bij aan een hoge(re) inflatie waarbij vaak het gevaar van oververhitting van de economie op de loer ligt.
Wij verwachten op termijn dat het aantrekken van de grondstofprijzen samen zal gaan met het herstel van de wereldwijde economie en daarmee positief zal uitwerken op het resultaat van de modelportefeuilles.
De prijzen van veel grondstoffen zijn vooral de laatste twee jaar fors gezakt. De economische groei in China, wereldwijd gezien als belangrijkste importeur van grondstoffen, staat onder druk. Dit heeft een sterk negatief effect op grondstofprijzen. Consumenten merken vooral wat van de lage olieprijs: deze werkt doorgaans (vertraagd) door op de prijs van een liter brandstof aan de pomp. Maar ook grondstofprijzen voor de bouw en industrie zijn door een afnemende vraag gedaald. Zo is de staalprijs sinds 2014 met bijna 60% gedaald. Ook de prijzen van edelmetalen zoals goud en zilver zijn omlaag gegaan. Deze prijsdalingen hebben de groeivooruitzichten in de wereld onder druk gezet. Vooral opkomende landen waar grondstoffenexport vaak de belangrijkste economische activiteit is, zijn hard geraakt. Dus zijn lage grondstofprijzen een zegen of een vloek? Zoals met alles zijn zowel té lage als té hoge
120% 100% 80% 60% 40%
Olie Goud Zilver Staal Bloomberg grondstoffen index
Bron: Bloomberg en/of Morningstar
Prijs van diverse grondstoffen vanaf 1 januari 2014 tot 30 september 2015
6
Vooruitzichten aandelen De vooruitzichten voor aandelenbeleggingen in Europa blijven naar onze mening positief. In veel landen trekt de economische groei voorzichtig aan. Hoewel de situatie in China een beperkte invloed heeft op de economie van Europese landen, kunnen deelsectoren getroffen worden door een lagere export. De auto- en zware machineindustrie zijn daar voorbeelden van. In Noord Amerika groeit de economie weliswaar iets minder dan verwacht, maar er is niet veel reden om aan te nemen dat het tij keert. Nu zelfs de FED aangeeft dat men naar het bredere economische plaatje wereldwijd kijkt, is de angst voor een structureel fors hogere rente op de korte termijn wat naar de achtergrond verdwenen. In de regio Pacific is het belangrijk hoe de economie van Japan zich ontwikkelt, en vooral in hoeverre de stimulerende maatregelen van de Bank of Japan effect sorteren. Er van uitgaande dat China geen verdere aanleiding tot onrust geeft, zal de regio iets kunnen herstellen. Hetzelfde geldt voor de regio Opkomende landen waar het uitblijven van een renteverhoging in de Verenigde Staten een positieve factor is. De rentekosten op leningen in vreemde valuta worden daardoor niet hoger.
Beleggingskeuzes aandelen Wij zien aandelenbeleggingen als de meest aantrekkelijke beleggingscategorie. Mede bepalend zullen de komende kwartaalcijfers van ondernemingen zijn; wij zijn vooral benieuwd naar de vooruitzichten voor het laatste kwartaal van 2015 en 2016. • Europa biedt op de middellange termijn de beste kansen. De economie kan nog steeds profiteren van de stimuleringsmaatregelen van de ECB. Daarbij gaan wij er vanuit dat er wereldwijd geen wezenlijke veranderingen plaatsvinden in de economische groeiverwachtingen; • voor Noord Amerika is het erg belangrijk dat de FED bij het verhogen van de rente er voor waakt de economische groei niet te belemmeren; • voor de regio’s Pacific en Opkomende landen houden wij rekening met een zeer sterke beweeglijkheid (een duidelijke indicator voor risico) van de koersen; • het dividendrendement op aandelen blijft aantrekkelijk, zeker in vergelijking met het rendement op andere beleggingscategorieën; • aandelenbeleggingen reageren sterk op veranderende economische omstandigheden. De recente wereldwijde correctie op de aandelenbeurzen lijkt wat overtrokken en geeft daarom ruimte voor toekomstig herstel van de koersen als de rust wat terugkeert.
Europa 51% Noord Amerika 28% Pacific 7% Opkomende landen 14%
Bron: Bloomberg en/of Morningstar
Regionale verdeling aandelen per 30 september 2015 (in %)
7
Vooruitzichten obligaties Zoals wij in onze vorige kwartaalupdate al verwachtten, is de rente in Europa weer wat gedaald. Dit is mede doordat er signalen blijven komen dat de ECB het opkoopprogramma uitbreidt. Dat zal er voor zorgen dat de rente de komende maanden niet significant zal stijgen. Wij verwachten dat de inflatie nog ver onder de doelstelling van 2% blijft. Vanuit rendementsperspectief moet er niet teveel verwacht worden. Het nominale renteniveau is zeer laag. Men ziet dit vooral terug op de lage rentevergoeding op spaarrekeningen. Kort samengevat: beperkte kansen maar ook een beperkt risico voor obligaties in Europa. In de Verenigde Staten zijn de ogen gericht op de komende vergadering van de FED in december. In de vergadering van september gaven dertien van de zeventien beleidsmakers namelijk aan te verwachten dat de rente nog in 2015 verhoogd wordt. Onverminderd geldt dat de FED in haar beleid vooral rekening houdt met de economische ontwikkelingen, dit bleek duidelijk in de laatste vergadering. Wij verwachten daarom dan ook geen sterk oplopende rente.
Beleggingskeuzes obligaties De basisuitgangspunten voor obligaties zijn niet gewijzigd en ook de weging blijft neutraal. Wel hebben wij bijzondere aandacht voor obligaties met een hoger risico zoals hoogrentende obligaties en obligaties van opkomende landen. • door de toegenomen spread zijn hoogrentende obligaties kwetsbaarder geworden. Als de onzekerheid verder toeneemt, is deze beleggingscategorie minder aantrekkelijk; • bedrijfsobligaties bieden een beter rendementsperspectief dan overheidsobligaties; • Inflation linked obligatiebeleggingen vormen deels een bescherming tegen rentestijging; • het rendement van obligaties van opkomende landen is mede afhankelijk van een mogelijk rentebesluit van de FED. De waardering van deze obligaties lijkt inmiddels weer aantrekkelijk te worden; • spreiding over meerdere soorten obligaties is belangrijk en vermindert de kwetsbaarheid voor een eventuele rentestijging.
Europa 49% Noord Amerika 32% Pacific 11% Opkomende landen 8%
Bron: Bloomberg en/of Morningstar
Regionale verdeling obligaties per 30 september 2015 (in %)
8
Modelportefeuilles Resultaten modelportefeuilles derde kwartaal Door de forse correctie op de beurzen was het beleggingsresultaat in het derde kwartaal negatief. In het neutrale profiel (50% obligaties, 50% aandelen) is het rendement in het derde kwartaal van 2015 uitgekomen op -5,4% na kosten. Over de eerste negen maanden van 2015 is het rendement nog 1,1% positief. Aanpassingen Modelportefeuilles Waarschijnlijk gaan wij de komende periode enkele wijzigingen doorvoeren in de modelportefeuilles. Adviesklanten zullen wij hierover alsdan nader informeren. Voor onze klanten die gebruik maken van het gemak van vermogensbeheer, zullen wij de eventuele aanpassingen automatisch doorvoeren.
Rendementscijfers zijn na kosten (1,38% gemiddelde doorlopende kosten). Het “totaal rendement sinds start (2003) en over 5 jaar” is opgebouwd uit het rendement per kwartaal en gaat er vanuit dat dit rendement in een volgend kwartaal geherinvesteerd wordt. Zie www.nn.nl voor een volledig overzicht van de rendementen. De hierboven genoemde rendementscijfers zijn resultaten uit het verleden en vormen geen betrouwbare indicator voor de toekomst.
10
Profiel 1 Profiel 2 Profiel 3
5
Q3 2015
-2,03% -3,82%
-5,37%
0
5 jaar (per jaar)
2,18% 3,27%
4,56%
-5
Profiel 4 Profiel 5
-10 Profiel 1
Profiel 2
Profiel 3
Profiel 4
Profiel 5
Q3 2015
-7,13% -8,66%
5 jaar (per jaar)
6,07% 7,47%
Bron: Bloomberg en/of Morningstar
Rendement 3e kwartaal 2015 en gemiddeld per jaar over de laatste 5 jaar (in %)
Totaalrendement sinds start en over de laatste 5 jaar (in %)
120 100 80
Profiel 1 Profiel 2 Profiel 3
60
5 jaar
11,36% 17,44% 24,97%
40
Sinds start
29,77% 44,42% 58,43% Profiel 4 Profiel 5
20 0 Profiel 1
Profiel 2
Profiel 3
Profiel 4
Profiel 5
5 jaar
34,27% 43,37%
Sinds start
81,65% 103,03%
Bron: Bloomberg en/of Morningstar
140
9
Benchmarkaanpassing in 2016 Om u de gelegenheid te geven het rendement van uw portefeuille te vergelijken met een onafhankelijke maatstaf, hanteren wij voor elk beleggingsprofiel een benchmark. De huidige benchmark hanteren wij sinds 2003 en is toe aan een update: in ons beleggingsbeleid wijken de strategische lange termijn keuzes namelijk steeds meer af van de oude benchmark. Zo bevat de oude benchmark geen aandelenbelangen in opkomende markten en hebben overheidsobligaties in Europa een onevenredig zware weging.
Naamswijziging Rorento FH In september heeft Robeco Nederland een voorgenomen naamswijziging van het fonds Rorento FH aangekondigd. Onder voorbehoud van instemming door de Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders, zal per 1 november 2015 de naam Rorento FH wijzigen in Robeco Global Total Return Bond Fund FH EUR. De naamswijziging wordt automatisch voor u verwerkt, u hoeft hiervoor dus niets te doen. Met deze nieuwe naam is het fonds internationaal beter herkenbaar. Robeco geeft aan dat behalve de fondsnaam verder alles ongewijzigd blijft en het beleggingsbeleid ook niet zal veranderen.
De nieuwe benchmark bestaat uit een combinatie van internationaal gebruikte indices van de gerenommeerde financiële instellingen MSCI (Morgan Stanley Capital International) en Barclays. Met de nieuwe benchmark heeft u een goede vergelijkingsmaatstaf voor de resultaten van uw beleggingsportefeuille. De aanpassing van de benchmark voeren wij met ingang van 1 januari 2016 door.
Aandelenbeleggingen Obligatiebeleggingen 80% MSCI All Countries World Total Return Net 75% Barclays Multiverse World Total Return Euro-hedged 20% MSCI Europe Index Total Return Net 25% Barclays Pan European Aggregate Corporate Euro-hedged Afhankelijk van uw beleggingsprofiel worden de wegingen in de juiste verhoudingen toegepast en in Euro’s berekend.
10