Schoolplan 2012 - 2016
Inhoudsopgave Schoolplan 2012/2016
1
Voorblad
3
Hoofdstuk 1 Inleiding
4
Hoofdstuk 2 Algemene schoolgegevens – organisatie van de school
4 4 4 4 5 6 6 7 8
2.a. 2.b. 2.c. 2.d. 2.e. 2.f. 2.g. 2.h. 2.i.
Naam en gegevens van de school Bevoegd gezag Geschiedenis Directie en schoolleiding Schoolgrootte Karakteristiek van de leerlingpopulatie Positionering van de school Groepering en organisatie Samenwerking VO en BO
10
Hoofdstuk 3 Missie en visie
13
Hoofdstuk 4 Bouwsteen 1: De Kernwaarden
15
Hoofdstuk 5 Bouwsteen 2: De medewerkers
16
Hoofdstuk 6 Bouwsteen 3: Talentontwikkeling
17
Hoofdstuk 7 Bouwsteen 4: Wereldburgerschap
18
Hoofdstuk 8 Bouwsteen 5: Onderzoeken en Ondernemen
19
Hoofdstuk 9 Bouwsteen 6: Veilige omgeving
20
Hoofdstuk 10 Bouwsteen 7: ICT en multimedia
21
Hoofdstuk 11 Bouwsteen 8: Creativiteit
22
Hoofdstuk 12 Planning
Bijlagen: Personeelsbeleid Zorg en begeleiding
Schoolplan 2012/2016 Pagina 2
Hoofdstuk 1 Inleiding Het schoolplan van De Werkplaats beschrijft de werkelijkheid van schooljaar 2011/2012 en de hoofdlijnen van het beleid voor de periode 2012/2013 – 2015/2016. Het geeft aan waaraan de school als geheel (BO & VO) werkt/wil werken en vormt daardoor een bindend element. Het schoolplan heeft de volgende functies: 1. Het is het document waarin de schoolontwikkeling wordt vastgelegd en waarin voornemens voor de komende jaren worden beschreven gericht op versterking van de gemeenschappelijkheid in denken en handelen, invulling van de visie en vergroting van de deskundigheid. 2. Het dient als verantwoordingsdocument aan het Toezichthoudend Bestuur van De Werkplaats en aan de Onderwijsinspectie. Schoolplan en de schoolgidsen van beide scholen voldoen aan de wettelijke vereisten. In het schoolplan wordt een aantal beleidsvoornemens beschreven. Deze zijn – in algemene termen gesteld - gericht op de (verdere) opbouw van de school, de inrichting van procedures en werkprocessen, de ontwikkeling van het onderwijsconcept. De verdere beschrijving en uitwerking van de beleidsvoornemens gebeurt in jaarlijkse deelplannen per school, per team en per thema. Dit schoolplan is opgesteld door de directie samen met de schoolleidingen van BO en VO. De start van dit schoolplan was de gezamenlijke werkbijeenkomst van de beide schoolleidingen en het toezichthoudend bestuur op 5 maart 2012. De bouwstenen zijn ook voorgelegd aan groepen ouders van het VO, onderdelen zijn besproken met diverse teams van medewerkers. Het schoolplan is geaccordeerd door het toezichthoudend bestuur op 10 december 2012. Instemming van de GMR is verkregen op 4 en 5 oktober 2012. De bouwstenen zijn tegelijk toetsstenen voor voornemens en besluiten. Jaarlijks in de maand mei rapporteert de directie aan toezichthoudend bestuur en (G)MR over de voortgang van de in dit schoolplan beschreven voornemens. De kern van dit schoolplan Het centrale thema van de ontwikkeling van onderwijs en organisatie van de komende jaren is: BO en VO trekken samen op en doen wat samen kan. In 2016 staat er één onderwijsorganisatie die financieel gezond is en waarin medewerkers de werkers helpen en begeleiden bij ‘worden wie je bent’. Eén Werkplaats waar werkers en medewerkers met hoofd, hart en handen bouwen aan een wereld van mogelijkheden. Bilhoven, 31 augustus 2012, Jeroen Goes, Jos Heuer, Henk Zijlstra
Schoolplan 2012/2016 Pagina 3
Hoofdstuk 2 Algemene schoolgegevens – organisatie van de school 2.a. Naam en gegevens van de school Stichting Werkplaats Kindergemeenschap, BO school brinnummer 05JN VO school voor vmbo-t, havo, atheneum en gymnasium brinnummer 17WP Kees Boekelaan 10/12 3723 BA Bilthoven 030-2282841/
[email protected];
[email protected] 2.b. Bevoegd gezag Onder het toezichthoudend bestuur van de Stichting Werkplaats Kindergemeenschap te Bilthoven ressorteren twee scholen: een school voor basisonderwijs en een school voor voortgezet onderwijs. In een managementstatuut en een bestuursreglement heeft het toezichthoudend bestuur, het bevoegd gezag, de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directie vastgelegd evenals de cyclus van verantwoording en beleidsvoering. Het bestuur komt 6 keer per jaar bijeen met de directie. Daarnaast heeft het bestuur jaarlijks een inhoudelijke ontmoeting met de schoolleidingen van VO en BO. 2.c. Geschiedenis De Werkplaats Kindergemeenschap is een stichting met basisonderwijs en voortgezet onderwijs opgericht in 1926 door Kees Boeke en zijn vrouw Betty. Zij kozen er voor de school een Werkplaats te noemen, omdat er gewerkt moet worden, met hoofd, hart en handen. Het woord Kindergemeenschap duidt erop dat het kind centraal staat binnen een gemeenschap waarin samenwerken voorop staat. Dat komt ook tot uiting in de eigen benaming van leerlingen, docenten en ondersteunend personeel: werkers en medewerkers. In de beginjaren van De Werkplaats gaf één groep medewerkers les aan alle kinderen van alle leeftijden: je kwam als peuter op school en ging er als 18-jarige vanaf. Nu werken de basisschool en het voortgezet onderwijs nog steeds intensief samen, maar het zijn wel aparte afdelingen. De meeste werkers die de basisschool van De Werkplaats doorlopen hebben, gaan verder in het eigen voortgezet onderwijs, maar de meerderheid van de leerlingen in ons eerste leerjaar komt van basisscholen in de omgeving. Kees en Betty Boeke hebben De Werkplaats gesticht, omdat zij geloofden dat kinderen door goed onderwijs later in de maatschappij als volwassenen meer zelfvertrouwen en meer aandacht en respect voor de omgeving en voor andere mensen zouden hebben. Op die manier hoopten zij hun idealen te verwezenlijken: een vreedzame, veilige samenleving, waar mensen, ongeacht afkomst, ras of levensovertuiging vreedzaam en op basis van gelijkwaardigheid samenwerken. 2.d. Directie en schoolleiding De directie bestaat uit de directeur BO, de directeur bedrijfsvoering en de rector VO. De laatste is voorzitter van de directie. Taken, bevoegdheden, werkwijze zijn vastgelegd in het managementstatuut. Beide scholen hebben een eigen schoolleiding. De schoolleiding wordt gevormd door directeur resp. rector, adjunct-directeur resp. plaatsvervangend rector en de teamleiders (BO 4 en VO 7 teamleiders). Schoolplan 2012/2016 Pagina 4
De directie wordt op het terrein van Personeel en Organisatie ondersteund door een staffunctionaris P&O. 2.e. Schoolgrootte Met de gemeente De Bilt zijn in het kader van de voorgenomen gedeeltelijke nieuwbouw BO bestaande afspraken over de schoolgrootte voor het Basisonderwijs opnieuw vastgesteld op 525 werkers. Met de gemeente De Bilt is in het kader van de gesprekken over de nieuwbouw VO is in 2005 de afspraak gemaakt voor het Voortgezet Onderwijs te streven naar een schoolgrootte van 1150 à 1175 werkers. In regionale afspraken en met de gemeente De Bilt is vastgelegd dat de school ook een regionale voorziening heeft en daarom bij aanname en loting in het eerste leerjaar de volgende verdeling hanteert: 60% uit de gemeente De Bilt, 40% uit de overige gemeenten. Basisonderwijs: De huidige schoolgrootte van het BO is op 1 oktober 2012: 555 werkers Het aanname beleid van het BO is er op gericht om 5 heterogene groepen te kunnen vormen met een maximum aantal leerlingen van 28 werkers per groep. Om de juiste doorstroom te krijgen van groep 2 naar groep 3 betekent dit dat op 1 oktober ruimte is voor 2x 65 werkers in de onderbouw (groep 1 en 2). In principe bestaat ook de onderbouw uit 5 kleutergroepen. Echter op het moment dat het voor de schoolleiding inzichtelijk is dat deze groepen gedurende het schooljaar het voor de onderbouw geldende maximum van 32 werkers zal gaan bereiken, zal er actie worden ondernomen om een zesde onderbouwgroep op te gaan starten. Bij zij-instroom van de groepen 3 t/m 8 waardoor het hierboven vastgestelde maximum van 28 wordt overschreden zal de schoolleiding in overleg gaan met de desbetreffende medewerkers en instemming vragen aan de leden van de MR. De verwachte daling van het leerlingaantal in de gemeente De Bilt zal opgevangen worden door actief beleid m.b.t. werving en profilering. Voortgezet Onderwijs: De omvang van het VO is al jaren hoger dan de vastgelegde streefcijfers. De omvang in augustus 2012 is 1222 werkers plus 17 werkers die Vavo-onderwijs volgen. De oorzaak is dat de tussentijdse uitstroom lager is en het stapelen van diploma’s hoger is dan verwacht. Ook is er na het tweede leerjaar meer doorstroom naar afdelingen met een langere leerweg. Daarnaast zag de school zich door een enorme belangstelling voor het eerste leerjaar zo nu en dan gedwongen meer leerlingen toe te laten dan gepland. De bestaande afspraken zijn dat er plaats is voor maximaal 243 nieuwe werkers in het eerste leerjaar en dat er tussentijds geen andere leerlingen worden aangenomen in andere leerjaren (met uitzondering van noodgevallen als verhuizingen of onderlinge afspraken tussen scholen ter uitvoering van vastgelegde afspraken daaromtrent). Daarnaast leidt de toename in opstroom de laatste 2 jaar tot een scheefgroei tussen de drie afdelingen. De vwo-afdeling groeit het sterkst, de vmbo-afdeling krimpt. De Werkplaats VO hecht aan het bestaan van drie volwaardige afdelingen en dus worden in het derde leerjaar vmbo jaarlijks enkele leerlingen van buiten toegelaten. De afspraken én de al jarenlang grote belangstelling voor de school hebben ertoe geleid dat jaarlijks potentiële leerlingen uitgeloot moeten worden. Uitgangspunten en procedure daarbij zijn te vinden op de website en in de brochure die jaarlijks gebruikt wordt in de fase van werving en voorlichting. De school houdt zich aan de bestaande regionale afspraken en bevordert actief het vervolmaken van die afspraken. Het VO neemt deel aan regionaal overleg (Regionaal Platform Onderwijsarbeidsmarkt) waarin een rekenmodel is ontwikkeld met prognoses over leerlingaantallen en stromen tot 2025. Daaruit blijkt dat in de regio Zuidoost (onze regio) vanaf 2015 krimp te Schoolplan 2012/2016 Pagina 5
verwachten is. Gelet op de huidige (te) grote belangstelling zal dat niet onmiddellijk gevolgen hebben voor de instroom in het VO. 2.f. Karakteristiek van de leerlingpopulatie De Werkplaats is een overwegend witte school en vormt daarmee een redelijke afspiegeling van de plaats waarin deze is gevestigd. De school heeft, door het bijzondere concept, ook een streekfunctie. Circa 20 procent van de werkers op de basisschool komt van buiten de gemeente De Bilt. Er heeft in de afgelopen jaren een lichte verschuiving plaatsgevonden naar aanmeldingen van kinderen van buitenlandse afkomst (of 2e generatie). Een ontwikkeling die de school toejuicht. De herkomst van de werkers in het VO is conform de met gemeente en regio gemaakte afspraken: ca. 60% gemeente De Bilt, 40% buiten de gemeente. Gerichte acties om bij de samenstelling van de schoolbevolking van het VO te streven naar een betere afspiegeling in de leerlingenpopulatie qua etnische herkomst van de samenleving en van de omgeving waarin de school zich bevindt hebben tot nog toe weinig resultaat gehad. De gesignaleerde lichte verschuiving op het BO zal dus op termijn ook op het VO zichtbaar zijn. Een schoolbreed uitgevoerd onderzoek Gezonde School op het Voortgezet onderwijs leverde ook het gegeven op dat de leerlingen doorgaans uit hogere sociale milieus afkomstig zijn. De verdeling meisjes – jongens op het VO 56% - 44%. Dat is weliswaar conform de landelijke tendens dat het aandeel meisjes in het Havo/Vwo groter is maar die tendens doet zich op de Werkplaats nog sterker voor. De Gemeente De Bilt heeft de “Life-science-as” tussen de Uithof en Berg en Bos als speerpunt van haar beleid opgenomen. Dit heeft gevolgen voor de infrastructuur (een Hoogwaardige Openbaar Vervoer Verbinding en - mogelijk - Station “Bilthoven-Uithof” ), maar ook voor de maatschappelijke en economische activiteiten in de Gemeente. Er wordt naar gestreefd om instellingen en bedrijven op het terrein van onderwijs en onderzoek aan te trekken. Deze ontwikkelingen kunnen verdere gevolgen hebben voor de bevolkingssamenstelling (nog meer hoogopgeleid en toestroom van “expats”) en voor de verwachtingen die deze mensen hebben van het onderwijs. De vraag om tweetalig onderwijs zal in de Gemeente mogelijk toenemen. 2.g. Positionering van de school De Werkplaats kent een innovatief onderwijsconcept. De Werkplaats neemt de werker als uitgangspunt van het onderwijs. Werkers en medewerkers werken op basis van gelijkwaardigheid aan de ontwikkeling van alle kwaliteiten van de werkers (hoofd, hart en handen of: werken aan kennis, kunde en karakter). Kennis wordt in samenhang aangeboden. In het werk wordt, waar mogelijk, contact gezocht met de wereld buiten de Werkplaats. Binnen het onderwijs is voor werkers de mogelijkheid zich te verdiepen in onderwerpen van eigen keuze en gebruik te maken van leerstrategieën van eigen keuze. Pedagogisch-didactisch uitgangspunt is de zogenaamde leer-creatie-cirkel (zie hoofdstuk 3). Kennis, vaardigheden en persoonlijke ontwikkeling worden in samenhang en in samenwerking met anderen geleerd, maar ze krijgen pas echt betekenis als ze gebruikt worden om ‘iets nieuws’ te doen, te maken, te ondernemen, als ze op ‘eigen wijze ’ worden toegepast. Zien en gezien worden van werkers en medewerkers én de verantwoordelijkheid voor het leerproces en het onderwijs bij werkers en medewerkers leggen was de achtergrond bij het vormen van kleinere werkverbanden, de teams (VO) en de kleurgroepen (BO). Het sociaal-cultureel en politiek-maatschappelijk klimaat waarin het onderwijs opereert lijkt een verandering te ondergaan: na een periode van sterke focus op cognitieve excellentie op een smal gebied (taal en rekenen) en afrekenen op kale output lijkt de Schoolplan 2012/2016 Pagina 6
aandacht voor de vormende opdracht van het onderwijs en de brede ontwikkeling van kinderen wat meer ruimte te krijgen. Misschien zal dit zijn weerslag krijgen in het overheidsbeleid voor komende jaren. Zeker is dat scholen en ouders steeds bewuster keuzes maken op dit gebied. Keuzes waar vaak de volgende begrippenparen gehanteerd worden: smal/breed, sturen/ontwikkelen, meten/ontdekken, cognitie/vorming, controle/vertrouwen. De belangstelling voor de boodschap en het gedachtegoed van de Werkplaats kan toenemen, in elk geval zal er meer ruimte ontstaan om dat gedachtegoed breed uit te dragen en in samenspraak met anderen te verdiepen. Kwalitatief goed onderwijs is meer dan ‘taal en rekenen’ en wij laten dat zien. Tegelijk is er sprake van achterblijvende overheidsinvestering in het onderwijs en zal de ontwikkeling van passend onderwijs de scholen voor grote nieuwe uitdagingen plaatsen. 2.h. Groepering en organisatie Basisonderwijs: Het BO is ingedeeld in 4 kleurgroepen met ieder 5 gezinsgroepen; de onderbouw (1/2), middenbouw (3/4), middenbouw (5/6) en bovenbouw (7/8) De groepen zullen vanaf het voorjaar 2013 een eigen werkplek hebben per bouw, bij en naast elkaar gelegen in het gebouw. Iedere bouw wordt aangestuurd door een teamleider. De teamleiders vormen samen met het tweekoppige schoolleidersteam het kernteam van de school. Naast het werk in de groepen, onder verantwoording van de groepsmedewerkers krijgen de werkers wekelijks les van de vakmedewerkers Natuur, Gym, Muziek en Dans. De medewerkers BO: Het team bestaat uit 55 medewerkers, onderverdeeld in de volgende afdelingen: - 1 onderwijsassistent - 3 medewerkers van het onderhoudsteam - 2 medewerkers van het secretariaat - 8 (parttime) vakmedewerkers - 5 medewerkers voor interne begeleiding en remedial teaching - 2 medewerkers schoolleiding - overige medewerkers: groepsmedewerkers Voortgezet Onderwijs: Het VO is ingedeeld in zeven teams. Die teams - werkers en medewerkers – hebben hun eigen werkplek in het gebouw, de zgn. domeinen. Elk team beschikt over ca. 230 m2 werkruimte, ingedeeld in: 2 (3 bij team 5) grote werkruimtes, 2 à 3 instructielokalen, 1 (2 bij team 5) domeinkamer en een werkruimte voor medewerkers. In deze domeinen vinden alle onderwijs- en begeleidingsactiviteiten plaats, waarbij natuurlijk voor een aantal vakken specifieke vaklokalen beschikbaar zijn: laboratoria voor de natuurwetenschappelijke vakken, vaklokalen voor creatieve vakken (muziek, drama, beeldende vakken), koken en techniek en sportaccommodatie voor bewegingsonderwijs. De medewerkers van een team verzorgen onderwijs en begeleiding van de werkers in dat team. Die werkers werken daar in klassenverband, in clustergroepen en in leerjaren. Elke klas heeft een eigen mentor, soms 2 mentoren. De teams bestaan – net als in de basisschool van de Werkplaats – uit twee opeenvolgende leerjaren (team 5 uit drie leerjaren): Team 1: vmbo-t/havo brugklassen leerjaar 1 en 2 Team 2: vmbo-t klassen leerjaar 3 en 4 Team 3: vmbo-t/havo en havo/vwo brugklassen leerjaar 1 en 2 Team 4: havo/vwo klassen leerjaar 1 en 2 + gymnasium klas leerjaar 1 en 2 Team 5: havo klassen leerjaar 3 t/m 5 Team 6: vwo klassen (atheneum + gymnasium) leerjaar 3 en 4 Team 7: vwo klassen (atheneum + gymnasium) leerjaar 5 en 6
Schoolplan 2012/2016 Pagina 7
Elk team heeft een medewerker die een specifieke taak heeft bij de begeleiding van werkers (de zorgcoördinator van het team) en een medewerker die gebruik van ICT in het team bevordert. Deze medewerkers hebben regelmatig overleg met hun collega’s in resp. het netwerk van teambegeleiders en het overleg van team-icters. In elk team is ook een teamassistent (OOP-functie) werkzaam voor ca. 0,8 fte. Elk team wordt geleid door een teamleider die lid is van de schoolleiding. De schoolleiding wordt gevormd door deze teamleiders, de plaatsvervangend rector en de rector. In schooljaar 2012-2013 wordt de organisatie van onderwijs en leiding geven na zes jaar werken in deze setting geëvalueerd. Augustus 2012 kende het VO 134 medewerkers. 2.i. Samenwerking VO en BO De voorgenomen nieuwbouw van een gedeelte van het Basisonderwijs is aangegrepen voor een onderwijskundige heroriëntatie. Het team heeft, onder leiding van de KPCgroep, een visie voor de komende jaren geformuleerd. Het vernieuwde ontwerp van het gebouw zal daarin ondersteunend zijn. Alle uitgangspunten van de missie van De Werkplaats komen daarin volledig tot uiting, waarbij de belemmerende factoren van het huidige gebouw zullen zijn weggewerkt. Door deze doorontwikkeling en vernieuwing sluiten onderwijs en organisatie van het BO meer aan op het VO, zoals eerder andersom gebeurde met de doorontwikkeling van het VO. Door de vernieuwing van het onderwijsconcept van het VO vanaf schooljaar 2005/2006 en door de organisatie in teams met twee opeenvolgende leerjaren werd de aansluiting met de eigen basisschool versterkt en het voortbouwen op het gedachtegoed van de Werkplaats geëxpliciteerd. De scholen hebben één geschiedenis, kennen één bestuur en groeien steeds meer inhoudelijk naar elkaar toe. Meer dan 90% van de leerlingen van groep 8 van de eigen basisschool stroomt eind schooljaar 2011/2012 door naar het eigen VO. Vanaf 2005 is door het bestuur een koers uitgezet op weg naar een bestuur dat steeds meer op afstand staat en op hoofdlijnen het werk van de professionals in de leiding van beide scholen controleert. De volgende fase van die ontwikkeling is sinds schooljaar 2011/2012 vormgegeven: het bestuur heeft een toezichthoudende rol en de dagelijkse leiding en verantwoordelijkheid is in handen van een directie (zie boven) Tegelijk benadrukt het werken met die directie een inhoudelijke ontwikkeling binnen de Werkplaats: de beide scholen BO en VO vormen nadrukkelijk één geheel en in die eenheid werken we vanuit hetzelfde uitgangspunt en aan hetzelfde doel. We doen samen wat samen kan. Het past bij de uitgangspunten van onze organisatie om geen extra bestuurslaag in te voeren, maar om de organisatie ‘zo plat mogelijk’ te maken. De eindverantwoordelijken voor beide scholen vormen samen de directie. Zo doen we dat ook op de scholen zelf: de teamleiders zijn ‘meewerkende’ leidinggevenden in hun teams die tegelijk deel uitmaken van de schoolleiding. In deze structuur past ook het werken met een GMR. Het besluit daartoe is genomen in maart 2012.
Actie 2012-2016: 2.1 Rekenmodel Regionaal platform voor Werkplaats en voor gemeente De Bilt (laten) uitwerken, consequenties bespreken en zo nodig beleid ontwikkelen gericht op volumebehoud 2.2 Actief beleid profilering en werving BO 2.3 Evaluatie organisatie onderwijs VO en leiding geven aan plan voor doorontwikkeling
Schoolplan 2012/2016 Pagina 8
2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
Voorbereiding en implementatie vernieuwde onderwijs BO Uitvoering (ver)nieuwbouw BO Afstemming en integratie van de administratieve organisatie van BO en VO Afstemming en integratie facilitaire diensten BO en VO Afstemming van onderwijs en begeleiding tussen BO en VO Onderzoek consequenties nadere profilering gemeente De Bilt voor onderwijsvraag
Schoolplan 2012/2016 Pagina 9
Hoofdstuk 3 Missie en visie In 2006 is door bestuur en schoolleidingen BO en VO een actuele vertaling van traditie en gedachtegoed van de Werkplaats geformuleerd in het document Samen leren en creëren. Deze missie en visie is in het voorjaar van 2007 in een gezamenlijke conferentie van medewerkers van BO en VO doordacht en uitgewerkt. De Werkplaats Kindergemeenschap: Samen Leren en Creëren De Werkplaats Kindergemeenschap in Bilthoven is een school voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs. De school is in 1926 opgericht door Kees Boeke vanuit de overtuiging dat kinderen serieus genomen moeten worden om mét hen te kunnen bouwen aan een rechtvaardige en verdraagzame samenleving. Die overtuiging is er nog steeds. In De Werkplaats bouwen kinderen en volwassenen met hoofd, hart en handen aan een wereld van mogelijkheden. De uitgangspunten • De werker is het uitgangspunt van het onderwijs, de ouders worden betrokken en worden geacht betrokken te zijn. • De relatie tussen werkers en medewerkers is gebaseerd op gelijkwaardigheid. Het onderwijs is dan ook niet af zonder de inbreng van de werkers: we leren van elkaar en delen met elkaar. • Betrokkenheid is een kernbegrip, initiatieven die bijdragen aan een gezamenlijk resultaat worden zeer gewaardeerd. Het nemen van verantwoordelijkheid wordt aangemoedigd. • Er is nieuwsgierigheid naar het nieuwe met respect voor het bestaande. • Er ligt rijkdom in verscheidenheid. Er is respect voor alle (sub)culturen, wereld- en levensbeschouwingen. We leren te kijken vanuit verschillende perspectieven. • De Werkplaats is ruimdenkend, tolerant en veilig. Er wordt met plezier gewerkt. Gedrag dat schaadt wordt besproken en aangepakt. De werkwijze • De Werkplaats biedt onderwijs waarbij de kennis in samenhang wordt aangeboden. • Er is een logische leerlijn die de ontwikkeling van peuter tot jong volwassene ondersteunt met veel aandacht voor creativiteit en expressie. • Thema’s en projecten vinden plaats in interactie met de leefomgeving van het kind en groeien van de nabije natuur naar mondiale vraagstukken. • Er is een grote mate van individuele vrijheid voor de werker om zich, naast het aanleren van noodzakelijke basiskennis en basisvaardigheden, te verbinden met en te verdiepen in onderwerpen van eigen keuze. • De school slaagt erin de technologische mogelijkheden waar kinderen al jong vertrouwd mee raken, snel in het onderwijs in te passen. De uitkomsten • Zelfstandig denkende jong volwassenen die zich kenmerken door eigenheid, creativiteit en solidariteit. • Inzicht in eigen talenten en de wijze waarop deze verder ontwikkeld kunnen worden. • Ruim voldoende kennis en vaardigheden om de eigen sociaal/ maatschappelijke rol te kunnen ontwikkelen. Betrokkenheid bij sociaal/maatschappelijke en culturele thema’s met een internationale oriëntatie.
Schoolplan 2012/2016 Pagina 10
LEREN
onderzoeken
kennismaken
verbinden
SAMENWERKEN uitvoeren
verbeelden
ontwerpen
CREËREN Samen leren en creëren De drie werkwoorden: samenwerken, leren en creëren, kenmerken het leven en werken in De Werkplaats Kindergemeenschap. In alle activiteiten wordt samengewerkt en wordt leren gevolgd door creëren en creëren weer gevolgd door leren. Kennis en vaardigheden zijn immers pas interessant als ze gebruikt worden om er iets nieuws mee te doen, er iets van jezelf aan toe te voegen, in welke vorm dan ook. Dit proces wordt weergegeven in de leer-creatie-cirkel. Samenwerken Samenwerken staat in het hart van de cirkel en is het hart van de kindergemeenschap. Samenwerken is het vermogen om de dialoog aan te gaan, om vanuit de dialoog samen iets te maken dat de kracht van het individu overstijgt. Samenwerken heeft betrekking op de sociale en relationele aspecten in de school zelf ( de relatie tussen werkers, ouders, medewerkers, schoolleiding, bestuur) en die tussen de school en het krachtenveld daar omheen, de maatschappelijke context, lokaal, regionaal, nationaal en internationaal. Samenwerking ontstaat waar iedereen zich verantwoordelijk voelt voor het geheel, waar men nieuwsgierig is naar anderen en bereid is met anderen rekening te houden. Samenwerken gaat niet vanzelf , het moet worden geleerd en georganiseerd, in de groep, in de school, in de samenleving. Als men ervaart dat samenwerking tot iets beters en mooiers leidt, ontstaat er ook een kracht van binnenuit. Alles gaat dan vanzelf, van nature, organisch. De school wordt dan van iedereen, een kindergemeenschap. Leren Leren begint met kennismaken, kennismaken met jezelf en met anderen, maar op school natuurlijk ook met alle cognitieve, intellectuele, creatieve en fysieke begrippen en vaardigheden die nodig zijn om de samenleving te gaan begrijpen en er je eigen plek in te vinden. De school biedt een vast kader van onderwerpen en activiteiten waar kinderen mee moeten kennismaken. Daarnaast is er veel ruimte voor exploratie naar eigen inzicht en interesse. Na de kennismaking is er tijd voor onderzoeken, verkennen. Wat kan ik met die kennis en vaardigheden? Wat zijn de mogelijkheden en de beperkingen. Door oefenen, onderzoeken en experimenteren wordt gebouwd aan een eigen persoonlijk referentiekader. Geleidelijk aan worden nieuwe begrippen en vaardigheden vertrouwd. Expliciete kennis, duidelijk omschreven in een vak of een leerstuk, wordt impliciete kennis, wordt een onlosmakelijk deel van jezelf. Dit verbinden is een persoonlijk proces waarbij (onbewust) Schoolplan 2012/2016 Pagina 11
ook keuzes worden gemaakt die gebaseerd zijn op talenten en interesses. Iedereen bouwt op deze manier aan zijn eigen gereedschapskist. Creëren Met het leren is het onderwijs in De Werkplaats niet klaar. Met de eigen gereedschapskist, die steeds meer onderdelen gaat bevatten, wordt gebouwd aan nieuwe mogelijkheden. Dat bouwen begint met verbeelden. Het begint met de kracht van een idee, een fantasie, om van woordjes een verhaal te maken, van muziek een musical, van een ergernis een opvatting, van een proefje een experiment. Hiervoor ligt geen draaiboek klaar. Het initiatief ligt bij de werker maar er is een permanente uitnodiging, een stimulerend klimaat waarin je met dat wat je beheerst iets nieuws mag vormgeven, waarin een idee mag worden uitgebouwd tot een ontwerp. En als het even kan wordt het uitgevoerd, wordt het bestaande veranderd, wordt iets nieuws toegevoegd waarmee een nieuwe werkelijkheid ontstaat die voor jezelf of voor anderen nieuwe mogelijkheden biedt voor kennismaking.
In 2012 is door bestuur en schoolleidingen BO en VO de volgende samenvatting vastgesteld: Kernwaarden De Werkplaats heeft vier kernwaarden: samenwerking, gelijkwaardigheid, betrokkenheid en duurzaamheid. Deze kernwaarden geven richting aan het gedrag van werkers en medewerkers. Missie De Werkplaats inspireert en motiveert jonge mensen “om zich door allerlei soorten werk naar hun eigen aard en aanleg te ontwikkelen” en zo te “worden wie zij zijn”, in een vorm van onderwijs die zich steeds vernieuwt, passend bij de jonge mensen van nu en de tijd waarin zij leven, met de door Kees Boeke gegeven “kaders en richting” als uitgangspunt. Visie De Werkplaats wil jonge mensen (de werkers) serieus nemen vanuit de overtuiging dat zo met hen gebouwd kan worden aan een rechtvaardige en verdraagzame samenleving, waarin zij zich met elkaar in verscheidenheid en overeenkomst verboden weten. In de Werkplaats bouwen zij met hoofd, hart en handen aan een wereld vol mogelijkheden. De volwassenen (de medewerkers) helpen hen bij hun ontwikkeling door het bieden van verantwoordelijkheid in een leeromgeving met veel ruimte voor samen leren en creëren. Een Werkplaats Kindergemeenschap als oefentuin voor het functioneren in sociale verbanden in maatschappij en wereld. De Werkplaats biedt kwalitatief goed onderwijs, gericht op zowel hoofd, hart als handen. Op Basisonderwijs en Voortgezet Onderwijs gebeurt dit vanuit één visie, maar in een vorm die aansluit bij de eigen leeftijdsgroep. Ook voor de medewerkers staat in een professionele cultuur samen leren en creëren centraal. Vervolgens zijn op grond hiervan acht bouwstenen voor dit schoolplan vastgesteld. Die bouwstenen worden in het vervolg in acht hoofdstukken uitgewerkt.
Schoolplan 2012/2016 Pagina 12
Hoofdstuk 4 Bouwsteen 1: De Kernwaarden Op de Werkplaats werken en leren werkers en medewerkers vanuit de kernwaarden samenwerking, gelijkwaardigheid, betrokkenheid en duurzaamheid. Die kernwaarden geven richting aan de voortdurende ontwikkeling van ons onderwijs. Streefdoel/wat is zichtbaar in 2016: Samenwerking is op alle niveaus in het onderwijs en de organisatie terug te vinden: tussen BO en VO, in de teams en de bouwen tussen medewerkers onderling, tussen werkers en tussen werkers en medewerkers en in de rol van de ouders in de organisatie. In het onderwijs oefenen werkers vormen van samenwerking. Gelijkwaardigheid (= de pedagogische uitdrukking van die samenwerking) staat voor het serieus nemen van alle partners in het onderwijs in de driehoek school- ouders – werker. Zien en gezien worden. Betrokkenheid wordt zichtbaar in de onderlinge werkrelaties, betrokkenheid van de werkers en de medewerkers bij hun werk én in de oriëntatie op de samenleving en de nabije omgeving. Duurzaamheid staat voor verantwoordelijkheid nemen voor zorgvuldig omgaan met gebouw, omgeving en samenleving en voor duurzame ontwikkeling van kinderen in kwalitatief goed onderwijs. Het onderwijs van de Werkplaats is toekomstgericht en daarom voortdurend in ontwikkeling, omdat het de opdracht is kinderen te helpen antwoorden te vinden op de uitdagingen van de zich ontwikkelende samenleving en omdat verantwoord onderwijs zich voortdurend bezint op nieuwe inzichten in leren en de ontwikkeling van kinderen. Op de Werkplaats staan de deuren en ramen open naar de buitenwereld. Deze kernwaarden blijven ook richtinggevend in deze schoolplanperiode. Ze worden tevens steeds bevestigd en verdiept in het dagelijks werk. Gerichte acties worden ondernomen m.b.t. samenwerking en duurzaamheid. Welke acties ondernemen we in de periode 2012 - 2016: Gezamenlijk: 4.1 Tevredenheidonderzoeken onder medewerkers (jaarlijks), werkers (jaarlijks)en ouders (2 jaarlijks) 4.2 Gezamenlijke studiedagen van BO en VO rond nieuwe inzichten in leren en de ontwikkeling van kinderen 4.3 Initiatieven gericht op aansluiting BO-VO, een doorlopende leer- en werklijn ontwikkelen 4.4 Normen vaststellen en hanteren voor gezonde bedrijfsvoering 4.5 De gezonde financiële situatie bevestigen en bewaken 4.6 Vaststellen van beleid ten aanzien van het thema duurzaamheid en dit beleid in de dagelijkse praktijk ten uitvoer brengen 4.7 Beleid versterken om Fair Trade School te worden 4.8 Onderhouden en verstevigen van WP-rituelen (onder de bogen, vieringen, stichtingsdag etc.) 4.9 Tweejaarlijkse themadag voor alle werkers door de teams heen (de WP/Keesdag) 4.10 Communicatie met ouders evalueren en optimaliseren 4.11 Opzetten oud-werkersvereniging BO: 4.12 Ontwikkelen van teams die gezamenlijke verantwoordelijk zijn voor het onderwijs Schoolplan 2012/2016 Pagina 13
4.13 Medewerkers (nascholings-)-activiteiten die er op gericht zijn de onderlinge samenwerking te optimaliseren en te professionaliseren. 4.14 Het organiseren van groepsoverstijgende activiteiten binnen de eigen kleurgroep via het werken met projecten 4.15 Het integreren van natuur en milieueducatie binnen het dagelijks onderwijs. 4.16 Het ontwikkelingen van een visie op de inzet van alle ondersteunende (vak) medewerkers. Door een andere, flexibelere inzet van deze medewerkers worden talenten ingezet ten behoeve van de activiteiten van de werkers. VO: 4.17 Organisatie onderwijs (rooster, vakken, uren) aanpassen om diversiteit in onderwijs te bevorderen, keuzes van werkers meer mogelijk te maken en reflectie, verdieping en duurzame resultaten te waarborgen 4.18 Werken in teams als uitgangspunt voor de organisatie verder uitbouwen: gebruik maken van 2 leerjaren per team, verticale overleggen, 4.19 Vakoverstijgende projecten om samenhang en betrokkenheid vorm te geven 4.20 Vakleerlijnen aanvullen met invalshoek betrokkenheid en duurzaamheid 4.21 Programma’s tussenweken gericht op betrokkenheid en duurzaamheid 4.22 Verankering programma’s maatschappelijke stage 4.23 Uitbreiden en verdiepen WP-extra (van buiten naar binnen) 4.24 Verdiepen driehoek school-ouder-werker cf. notitie opgesteld in samenspraak met de ouderraad
Schoolplan 2012/2016 Pagina 14
Hoofdstuk 5 Bouwsteen 2: De medewerkers Op de Werkplaats werken deskundige, bekwame en betrokken medewerkers met passie voor hun werk en in verbondenheid met team en school. De Werkplaats is een professionele organisatie met professioneel handelende medewerkers. Streefdoel/wat is zichtbaar in 2016: Medewerkers van de Werkplaats zijn onderdeel van een team waar in onderlinge samenwerking het onderwijs vorm gegeven wordt of de ondersteuning wordt georganiseerd . Medewerkers werken resultaatgericht. Medewerkers zijn de regisseurs van het onderwijsleerproces. Medewerkers vinden feedback geven en ontvangen onderdeel van hun werk en ontwikkeling. Medewerkers nemen verantwoordelijkheid voor hun eigen werk, zijn initiatiefrijk en proactief. Medewerkers hebben een open en nieuwsgierige houding en improviserend vermogen. Medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun eigen professionele ontwikkeling en de schoolorganisatie is daarin uitdagend en stimulerend. De school heeft een hierbij passend personeelsbeleid. Welke acties ondernemen we in de periode 2012 - 2016: Gezamenlijk: 5.1 Ontwikkeling van één personeelsbeleid m.b.t. voortgangsgesprekken, beoordelingscyclus, promotie en beloning, preventie, verzuimbeleid 5.2 Vastleggen in een gezamenlijk document Personeelsbeleid WP 5.3 Gezamenlijk scholingsbeleid en –programma ontwikkelen 5.4 Gezamenlijke studiedagen 5.5 Profiel WP medewerker actualiseren 5.6 Actief aanbod voor professionele ontwikkeling (talentontwikkeling, kweekvijver) 5.7 Intervisietraject voor teamleiders intern en extern opzetten 5.8 Intensieve samenwerking met de lerarenopleidingen in opleiden, ontwikkelen en onderzoeken 5.9 ICT competenties van medewerkers ontwikkelen door scholen en als gespreksonderwerp opnemen in gesprekscyclus
BO: 5.10 Medewerkers maken kennis met de theorie van Human Dynamics. Dit ter bevordering van de samenwerking tussen medewerkers onderling en tussen medewerkers - werkers en hun ouders. De scholing wordt met een terugkomst bijeenkomst geborgd. 5.11 De aspecten van ‘de professionele organisatie - van Emst’ zijn herkenbaar in de organisatie en de dagelijkse praktijk. VO: 5.12 Rol vakoverleg verdiepen, gericht op gezamenlijke ontwikkeling van (nieuw) onderwijs 5.13 De afdeling VO neemt deel aan diverse regionale overleggen op P&O gebied. Die samenwerking wordt geborgd en uitgebreid. 5.14 Deelname aan regionaal project dat zich richt op onderzoek naar en intensivering van begeleiding van nieuwe medewerkers gedurende de eerste 5 jaar van hun aanstelling 5.15 Verdiepen collegiale consultatie en visitatie met collega-scholen
Schoolplan 2012/2016 Pagina 15
Hoofdstuk 6 Bouwsteen 3: Talentontwikkeling Op de Werkplaats ontwikkelen de werkers hun talenten en behalen zij het niveau dat bij hen past. Zij worden gestimuleerd ‘te worden wie ze zijn’. Streefdoel/wat is zichtbaar in 2016: Het onderwijs is gericht op het verwerven van kennis en de mogelijkheden om die kennis te gebruiken. Daarbij zijn de vier kernwaarden richtinggevend. De Werkplaats helpt werkers hun eigen talenten te ontdekken en die te ontwikkelen vanuit het uitgangspunt dat elk kind die eigen talenten in zich heeft: kinderen/werkers helpen te worden wie ze zijn. Dat impliceert ruimte voor individuele ontwikkeling en bijbehorende keuzes. Verschil bestaat en mag er zijn, elkaar in eigen waarde te zien en te waarderen is daarmee onlosmakelijk verbonden. De werkers vertrekken naar voortgezet onderwijs, vervolgonderwijs en maatschappij met een ‘rugzak’ met bewijzen van die talentontwikkeling. Elk kind kan haar/zijn eigen talent benoemen. Die talentontwikkeling is beschreven en zichtbaar in de dagelijkse praktijk. De Werkplaats hanteert een brede invulling van het begrip talent. Met leren is onlosmakelijk verbonden het maken van fouten en vergissingen en daar weer van leren, het krijgen van inzicht in eigen beperkingen en daar weer van leren. Welke acties ondernemen we in de schoolplanperiode: Gezamenlijk: 6.1 Jaarlijkse analyse onderwijsresultaten (in-,door- en uitstroom) en kwaliteitsmetingen met acties waar nodig; het landelijk gemiddelde is de ondergrens 6.2 Benoemen en beschrijven van ruimte voor talent 6.3 Benutten directe omgeving (stages, opdrachten etc.) 6.4 Werkers van het VO worden, passend bij hun talent, ingezet voor werken met de werkers in het BO. 6.5 Gezamenlijke activiteiten ontwikkelen in het kader van talentontwikkeling voor werkers BO en VO (WP-TV, basisuniversiteit etc.) 6.6 Actief inschakelen van ouders voor talentontwikkeling (cursussen, lezingen, gastlessen, stages etc.) 6.7 Eigen doelen bestuursakkoord/prestatiebox beschrijven en uitvoeren BO: 6.8 In alle groepen zijn de leerlijnen zichtbaar en bekend voor alle vakgebieden. 6.9 Besluit nemen over de invoering van het leren van een tweede taal. 6.10 Besluit nemen over de herinvoering van het luisteren en beleven van klassieke muziek (ouderenquête) 6.11 Het leren plannen en ‘leren leren’ is als leerlijn nader uitgewerkt (ouderenquête) 6.12 Er is sprake van een eenduidig huiswerkbeleid. (ouderenquête) 6.13 Toetsbeleid vastleggen t.a.v. LVS en ev. verplichte Cito-eindtoets VO: 6.14 Examenresultaten op landelijk niveau terugbrengen en houden 6.15 Doorgaande leerlijn voor alle vakken evalueren en bijstellen 6.16 Toetsbeleid verdiepen, inclusief systematische analyse Schoolexamens en gebruik van landelijke niveautoetsen bij overgang onderbouw - bovenbouw 6.17 Concreet programma voor talentontwikkeling (zie afzonderlijke notitie) 6.18 Doorontwikkelen eigenwijze en passieblokken 6.19 Mentoraatsleerlijn in alle teams vastleggen 6.20 Terugkoppeling van oud-werkers systematiseren (enquêtes, interviews) 6.21 Keuze maken rond digitaal portfolio 6.22 Plan maken voor eigen huiswerkbegeleiding, bijv. door oudere werkers Schoolplan 2012/2016 Pagina 16
Hoofdstuk 7 Bouwsteen 4: Wereldburgerschap De Werkplaats werkt vanuit het uitgangspunt dat gemeenschap zijn actieve participatie inhoudt van wereldburgers en dus ook van werkers en medewerkers. Die actieve participatie is voorwaarde is voor de vitaliteit van onze democratische rechtstaat. Streefdoel/ wat is zichtbaar in 2016:: De Werkplaats is een oefenplaats voor actief democratisch burgerschap, maakt de werkers wegwijs in de wereld, bevordert ontmoeting met andere culturen en de internationale oriëntatie. De Werkplaats werkt aan sociale betrokkenheid en tolerantie. Mondiale vraagstukken als economische ontwikkeling, milieu en klimaat zijn vraagstukken voor het onderwijs. Die mondiale vraagstukken vragen om kennis en actieve participatie. Ontdekken dat actief handelen en deelnemen kan, staat op de agenda van de school.
Welke acties ondernemen we in deze schoolplanperiode: Gezamenlijk: 7.1 Klankbordgroepen van ouders en werkers inrichten/versterken 7.2 Positie en invloed van de Werkersraad versterken 7.3 Inhoud van het onderwijs op dit aspect analyseren en uitbreiden 7.4 Deelname Dag van respect voortzetten 7.5 Deelname Samen voor de Bilt vastleggen en voortzetten 7.6 Samenwerking met instellingen uit de eigen gemeente handhaven en versterken 7.7 Actieve deelname 900 jaar de Bilt 7.8 Fair Trade School, zie 4.7 BO: 7.9 Er wordt jaarlijks een thema avond voor ouders en medewerkers georganiseerd VO: 7.10 Maatschappelijke stages nog meer integreren als onderdeel onderwijsprogramma (ook als het ‘niet meer hoeft’) 7.11 Buddyproject handhaven en uitbreiden 7.12 Module levenskunst en programma’s Ethiek/Filosofie ontwikkelen/aanbieden (WP-extra, talent) 7.13 Ontmoetingen met leerlingen/kinderen uit andere culturen organiseren 7.14 Bijstellen beleidsnotitie internationalisering 7.15 Regelmatige maatschappelijke debatten organiseren, verzorgd door vakken maatschappijleer en maatschappijwetenschappen 7.16 Voortzetten en uitbreiden debatteren in het WP-extra programma en deelname aan debatwedstrijden
Schoolplan 2012/2016 Pagina 17
Hoofdstuk 8 Bouwsteen 5: Onderzoeken en Ondernemen De Werkplaats hecht grote waarde aan een open, onderzoekende en ondernemende houding van werkers en medewerkers en moedigt die aan. Streefdoel/ wat is zichtbaar in 2016: Nieuwsgierigheid is de basis van onderwijs, nieuwsgierigheid naar het nieuwe met respect voor het bestaande, zegt Samen Leren en Creëren. Onderzoekend leren geeft vorm aan die nieuwsgierigheid. Leren onderzoeken stelt kinderen in staat zelf verbindingen te maken tussen eerder opgedane kennis en ervaringen en nieuwe informatie of vaardigheden. Het leert kinderen zelfstandig te denken en handelen, bevordert het nemen van initiatieven en leert kinderen plannen, uitvoeren en reflecteren. Een onderzoekende en ondernemende houding is noodzakelijk voor medewerkers die reflecteren op hun onderwijs, de resultaten van hun werkers, maatschappelijke ontwikkelingen en nieuwe onderwijsinzichten en hun inzichten vertalen in de praktijk. Een ondernemende houding helpt werkers en medewerkers zichzelf en hun omgeving actief te ontwikkelen. In deze schoolplanperiode zullen verschillende acties ondernomen worden om die actief onderzoekende en ondernemende houding te stimuleren en verder vorm te geven. In 2016 zal dat in onderwijsinhoud en -organisatie waarneembaar zijn. Welke acties ondernemen we in deze schoolplanperiode: Gezamenlijk: 8.1 Rijke leeromgevingen creëren BO: 8.2 Het inzetten van School Video Interactie begeleiding 8.3 Herinrichting van binnen en buitenruimte waardoor een (nog) rijkere leeromgeving ontstaat. VO: 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 8.9
Feedback project en onderzoek (SO3/Coluu) Video interactie en intervisie (SO3/Coluu) Verdere ontwikkeling onderzoeksleerlijn, uitbreiding naar andere vakgebieden Ontwikkeling academische vaardigheden vwo PWS/sectorwerkstuk verder ontwikkelen tot meesterproef Praktische opdrachten opnieuw herwaarderen in het kader van onderzoekend leren 8.10 Vakaanbod in dit kader analyseren en heroverwegen (M&O in Havo invoeren? Techniek in Vmbo?) 8.11 Leren ondernemen plaats geven in onderwijsaanbod 8.12 Talentontwikkeling (zie beleidsnotitie)
Schoolplan 2012/2016 Pagina 18
Hoofdstuk 9 Bouwsteen 6: Veilige omgeving De Werkplaats garandeert een veilige en zorgzame (leer- en leef)omgeving gebaseerd op waardering voor ieders individuele kwaliteiten en vermogens, de ontwikkeling en uitingen daarvan. Streefdoel/ wat is zichtbaar in 2016: Omgaan met elkaar, samenwerken, tolerantie en onderling begrip zijn onderdeel van het dagelijks werken en onderwerp in het dagelijkse schoolse leven. Ongewenst gedrag is onderwerp van gesprek. Grenzen zijn duidelijk, herkenbaar en geaccepteerd. Sancties hebben altijd een pedagogische component en zijn passend bij de aanleiding. Beide scholen hebben een goed pedagogisch klimaat met een bijpassende stevige zorgen begeleidingsstructuur. Borgen en verdiepen is de opdracht voor de komende jaren.
Welke acties ondernemen we in deze schoolplanperiode: Gezamenlijk: 9.1 Beide scholen hebben een zorg- en begeleidingsplan en een klachtenprocedure die jaarlijks wordt geëvalueerd en bijgesteld 9.2 Gezamenlijke externe vertrouwenspersoon aanstellen 9.3 Beide scholen participeren in samenwerkingsverbanden waarin het Passend Onderwijs wordt vorm gegeven 9.4 Tevredenheidonderzoeken onder ouders en werkers meten de veiligheidsbeleving (en zijn waar nodig aanleiding tot actie) 9.5 Beide scholen hebben een veiligheidsplan en een incidentenregistratie 9.6 Gezamenlijke de verplichte klokkenluidersregeling opstellen BO: 9.7 In de schoolplanperiode wordt er een schoolgebouw opgeleverd voor de huisvesting van de middenbouw- (5/6) en bovenbouwgroepen (7/8) 9.8 De medewerkers bereiden zich op deze verandering voor door op vergaderingen en studiedagen hierover met elkaar afspraken te maken en andere scholen te bezoeken 9.9 Het ‘schriftje’ in de groep wordt algemeen en eenduidig gebruikt (ouder- en werkersenquête) 9.10 De taken en verantwoordelijkheden van de werkersraad zijn geactualiseerd en worden in de praktijk uitgevoerd. (ouder en werkers enquête) 9.11 De communicatie naar ouders, onder andere over de extra begeleiding, is geoptimaliseerd. (oudertevredenheidsenquête) 9.12 Risico-Inventarisatie en -Evaluatie uitvoeren 9.13 Gezonde School programma ontwikkelen VO: 9.14 Gezonde school programma voortzetten en verder uitbouwen in mentoraatsleerlijn 9.15 Begeleidingsstructuur borgen 9.16 Incidentenregistratie evalueren en zonodig bijstellen 9.17 RIE afronden en tijdig herhalen 9.18 Veiligheidplan evalueren en bijstellen
Schoolplan 2012/2016 Pagina 19
Hoofdstuk 10 Bouwsteen 7: ICT en multimedia Werkers en medewerkers maken optimaal gebruik van de ICT-mogelijkheden en ondersteunen elkaar daarbij om de onderwijsdoelen en de persoonlijke ontwikkelingsdoelen te realiseren. Streefdoel/wat is zichtbaar in 2016:: ICT mogelijkheden brengen de buitenwereld binnen, maken iedereen wereldburger en verrijken het onderwijs. ICT mogelijkheden maken het onderwijs minder school-/klasgebonden. Sociale media en het gebruik daarvan door werkers zijn geen zorg maar een uitdaging voor het onderwijs. Mediawijsheid/-geletterdheid van werkers en medewerkers zijn op orde. In deze schoolplanperiode wordt het leren met digitale leermiddelen een forse implus gegeven.
Welke acties ondernemen we in deze schoolplanperiode: Gezamenlijk: 10.1 Leermiddelenbeleid m.b.t. digitalisering formuleren 10.2 Ontwerpen en uitvoeren ICT-onderwijsplan 10.3 Ontwerpen en uitvoeren plan gebruik sociale media 10.4 Plan voor gezamenlijk beheer en implementatie ICT-voorzieningen en uitvoeren 10.5 Scholing medewerkers organiseren 10.6 Cursussen basale ICT-vaardigheden uitvoeren voor werkers en medewerkers BO: 10.7 Inzetten van touchtables annex digitaal schoolbord 10.8 Pilots met als doel: een verhouding van devices-werkers: 1 op 4 10.9 Visie op bring your own device VO: 10.10 Plan voor overgang naar 1-1 situatie met o.a. keuze ‘bring your own device’ of IPads/laptops vanuit school 10.11 Updaten ICT beleidsplan t.a.v. onderwijs, techniek en financiën 10.12 Updaten leermiddelen-beleidsplan m.b.t. 10.10 10.13 Gebruik DWP uitbreiden, onderzoek naar vergelijkbare instrumenten 10.14 Implementatie digitaal LVS 10.15 Gebruik MagnaView als feedbackinstrument 10.16 Rol team-ICTers uitbreiden en verstevigen in de teams
Schoolplan 2012/2016 Pagina 20
Hoofdstuk 11 Bouwsteen 8: Creativiteit Op de Werkplaats vinden kritisch denken en filosoferen, creativiteit, oplossend vermogen en communicatieve vaardigheden hun toepassing en beoefening in alle vakken, domeinen en leergebieden. Dit alles in verbinding met elkaar, de maatschappij en de wereld. Streefdoel/wat is zichtbaar in 2016:: In diverse onderzoeken wordt aangegeven dat dit de vaardigheden zijn die mensen nodig hebben om optimaal te kunnen functioneren in de maatschappij van de toekomst. De alom gangbare benaming is: 21st century skills. Dus is verkennen van die vaardigheden en het ontwikkelen daarvan in het onderwijs de opdracht voor komende tijd. Het past bij het toekomstgericht onderwijs van de Werkplaats om daar dus volop in te zetten. Welke acties ondernemen we in deze schoolplanperiode: Gezamenlijk: 11.1 Studiedag gewijd aan deze vaardigheden en attitudes resulterend in een ontwikkelingsplan 11.2 Met andere vernieuwingsscholen onderwijs dat hier vorm aan geeft, verder ontwikkelen 11.3 Modules filosofie voor BO en VO ontwikkelen 11.4 Rijke creatieve uitstraling van de scholen BO: 11.5 Beleid maken voor creativiteit met o.a. rijk gebruik van de nieuwe mogelijkheden van het geplande crea-lokaal in de nieuwbouw VO: 11.6 Stimuleren van creativiteit in het reguliere onderwijsproces (debatteren, onderwijsleergesprek, eigen wijze, presentatievormen etc. etc.) 11.7 Rijkdom/verscheidenheid in aanbod en toetsing 11.8 Cultuurprofielschool doorontwikkelen (zie cultuurbeleidsplan) 11.9 Onderzoek naar participatie door werkers in culturele activiteiten op school
Schoolplan 2012/2016 Pagina 21
HOOFDSTUK 12 Planning Alle beleidsvoornemens die in de hoofdstukken 4 t/m 11 zijn benoemd worden hier schematisch weergegeven. Dit schema zal het uitgangspunt zijn voor de borging tussentijdse evaluatie. De nummers verwijzen naar de actiepunten in de desbetreffende hoofdstukken. Nr.
Omschrijving
Gereed
Wie
2.1
Regionaal rekenmodel toepassen op WP qua leerling-stroom en verwachting behoefte aan lesgevende medewerkers zo nodig gevolgd door beleid
maart 2013
Dir
2.2
Actief beleid profilering en werving BO
2012/2013
Dir/SL BO
2.3
Evaluatie organisatie onderwijs VO en leiding geven aan plan voor doorontwikkeling
najaar 2012
SL VO
2.4
Voorbereiding en implementatie vernieuwde onderwijs BO
2012/2013 2013/2014
SL BO
2.5
Uitvoering (ver)nieuwbouw BO
2013/2014
Dir
2.6
Afstemming en integratie van de administratieve organisatie van BO en VO
januari 2013
Dir
2.7
Afstemming en integratie facilitaire diensten BO en VO
najaar 2013
Dir
2.8
Afstemming van onderwijs en begeleiding tussen BO en VO
mei 2013 (plan)
2.9
Nr.
Onderzoek consequenties nadere profilering gemeente De Bilt voor onderwijsvraag
Omschrijving
2012/2013
Gereed
Dir -> SL BO & VO Dir
Wie
4.1
Tevredenheidonderzoeken onder medewerkers (jaarlijks), werkers (jaarlijks) en ouders (2 jaarlijks)
2012/2013 t/m 2015/2016
SL BO & VO
4.2
Gezamenlijke studiedagen van BO en VO rond nieuwe inzichten in leren en de ontwikkeling van kinderen
2 april 2013 e.a.
Dir -> SL BO & VO
4.3
Initiatieven gericht op aansluiting BO-VO, een doorlopende leer- en werklijn ontwikkelen
plan mei 2013
Dir -> SL BO & VO
4.4
Normen vaststellen en hanteren voor gezonde bedrijfsvoering
januari 2013
Dir
4.5
De gezonde financiële situatie bevestigen en bewaken
2012 - 2016
Dir
Schoolplan 2012/2016 Pagina 22
Nr.
Omschrijving
Gereed
Wie
4.6
Vaststellen van beleid ten aanzien van het thema duurzaamheid en dit beleid in de dagelijkse praktijk ten uitvoer brengen
februari 2013
Dir
4.7
Beleid ontwikkelen om Fair Trade School te worden
2012 - 2013
Dir -> SL BO & VO
4.8
Onderhouden en verstevigen van WP-rituelen (onder de bogen, vieringen, stichtingsdag etc.)
2012 - 2016
SL BO & VO
4.9
Tweejaarlijkse themadag voor alle werkers door de teams heen (de WP/Kees-dag)
2013 - 2014
SL VO
4.10
Communicatie met ouders evalueren en optimaliseren
2012 - 2016
SL BO & VO
4.11
Opzetten oud-werkersvereniging
najaar 2012
Dir.
4.12
Ontwikkelen van teams die gezamenlijke verantwoordelijk zijn voor het onderwijs
2012 - 2014
SL BO
4.13
Medewerkers (nascholings-)-activiteiten die er op gericht zijn de onderlinge samenwerking te optimaliseren en te professionaliseren
2012 – 2014
SL BO
4.14
Het organiseren van groepsoverstijgende activiteiten binnen de eigen kleurgroep via het werken met projecten
2015 - 2016
SL BO
4.15
Het integreren van natuur en milieueducatie binnen het dagelijks onderwijs.
2014 – 2015
SL BO
4.16
Het ontwikkelingen van een visie op de inzet van alle ondersteunende (vak) medewerkers. Door een andere, flexibelere inzet van deze medewerkers worden talenten ingezet ten behoeve van de activiteiten van de werkers.
2015 – 2016
SL BO
4.17
Organisatie onderwijs (rooster, vakken, uren) aanpassen om diversiteit in onderwijs te bevorderen, keuzes van werkers meer mogelijk te maken en reflectie, verdieping en duurzame resultaten te waarborgen
2012 – 2013
SL VO
4.18
Werken in teams als uitgangspunt voor de 2012 – 2016 organisatie verder uitbouwen: gebruik maken van 2 leerjaren per team, verticale overleggen,
SL VO
4.19
Vakoverstijgende projecten om samenhang en betrokkenheid vorm te geven
SL VO
Schoolplan 2012/2016 Pagina 23
2013 – 2014
Nr.
Omschrijving
Gereed
Wie
4.20
Vakleerlijnen aanvullen met invalshoek betrokkenheid en duurzaamheid
2013 - 2014
SL VO
4.21
Programma’s tussenweken gericht op betrokkenheid en duurzaamheid
2013 – 2014
SL VO
4.22
Verankering programma’s maatschappelijke stage
2012 – 2013
SL VO
4.23
Uitbreiden en verdiepen WP-extra (van buiten naar binnen)
2012 – 2016
SL VO
4.24
Verdiepen driehoek school-ouder-werker cf. notitie opgesteld in samenspraak met de ouderraad
2012 - 2013
SL VO
Nr.
Omschrijving
Gereed
Wie
5.1
Ontwikkeling van één personeelsbeleid m.b.t. voortgangsgesprekken, beoordelingscyclus, promotie en beloning, preventie, verzuimbeleid
2012 - 2013
Dir
5.2
Vastleggen in een gezamenlijk document Personeelsbeleid WP
december 2012
Dir
5.3
Gezamenlijk scholingsbeleid en –programma
2013 - 2014
Dir
5.4
Gezamenlijke studiedagen
2012 – 2016
Dir
5.5
Profiel WP medewerker actualiseren
2013 – 2014
Dir
5.6
Actief aanbod voor professionele ontwikkeling (talentontwikkeling, kweekvijver)
2012 – 2013
Dir
5.7
Intervisietraject voor teamleiders intern en extern
2012 – 2013
Dir
5.8
Intensieve samenwerking met de lerarenopleidingen in opleiden, ontwikkelen en onderzoeken
2012 – 2016
Dir
5.9
ICT competenties van medewerkers ontwikkelen 2012 - 2013 door scholen en als gespreksonderwerp opnemen in gesprekscyclus
5.10
Medewerkers maken kennis met de theorie van Human Dynamics. Dit ter bevordering van de samenwerking tussen medewerkers onderling en tussen medewerkers - werkers en hun ouders. De scholing wordt met een terugkomst bijeenkomst geborgd.
Schoolplan 2012/2016 Pagina 24
2012 – 2013
Dir -> SL BO & VO SL BO
Nr.
Omschrijving
Gereed
Wie
5.11
De aspecten van ‘de professionele organisatie - van Emst’ zijn herkenbaar in de organisatie en de dagelijkse praktijk.
2013 - 2014
SL BO
5.12
Rol vakoverleg verdiepen, gericht op gezamenlijke ontwikkeling van (nieuw) onderwijs
2013 – 2014
SL VO
5.13
De afdeling VO neemt deel aan diverse regionale 2012 – 2016 overleggen op P&O gebied. De gesprekscyclus VO is door andere scholen regelmatig als voorbeeld genomen. Die samenwerking wordt geborgd en uitgebreid.
SL VO
5.14
Deelname aan regionaal project dat zich richt op 2012 - 2013 onderzoek naar en intensivering van begeleiding van nieuwe medewerkers gedurende de eerst 5 jaar van hun aanstelling
SL VO
5.15
Verdiepen collegiale consultatie en visitatie met collega-scholen
SL VO
Nr.
Omschrijving
2012 – 2016
Gereed
Wie
6.1
Jaarlijkse analyse onderwijsresultaten (in-,dooren uitstroom) en kwaliteitsmetingen met acties waar nodig; het landelijk gemiddelde is de ondergrens
2012 - 2016
Dir -> SL BO & VO
6.2
Benoemen en beschrijven van ruimte voor talent
2013 – 2014
SL BO & VO
6.3
Benutten directe omgeving (stages, opdrachten etc.)
2012 – 2016
SL BO & VO
2012 – 2016
SL BO & VO
6.4
Werkers van het VO worden, passend bij hun talent, ingezet voor werken met de werkers in het BO.
6.5
Gezamenlijke activiteiten ontwikkelen in het kader van talentontwikkeling voor werkers BO en VO (WP-TV, basisuniversiteit etc.)
2013 – 2014
SL BO & VO
6.6
Actief inschakelen van ouders voor talentontwikkeling (cursussen, lezingen, gastlessen, stages etc.)
2013 – 2014
SL BO & VO
6.7
Eigen doelen bestuursakkoord/prestatiebox beschrijven en uitvoeren
2012 - 2013
Dir -> SL BO & VO
6.8
In alle groepen zijn de leerlijnen zichtbaar en bekend voor alle vakgebieden.
2015 - 2016
SL BO
6.9
Besluit nemen over de invoering van het leren van een tweede taal.
2013 – 2014
SL BO
Schoolplan 2012/2016 Pagina 25
Nr.
Omschrijving
Gereed
Wie
6.10
Besluit nemen over de herinvoering van het luisteren en beleven van klassieke muziek (ouderenquête)
2012 – 2013
SL BO
6.11
Het leren plannen en ‘leren leren’ is als leerlijn nader uitgewerkt (ouderenquête)
2012 – 2013
SL BO
6.12
Er is sprake van een eenduidig huiswerkbeleid. (ouderenquête)
2012 – 2013
SL BO
6.13
Toetsbeleid vastleggen t.a.v. LVS en ev. verplichte Cito-eindtoets
2012 - 2013
SL BO
6.14
Examenresultaten op landelijk niveau terugbrengen en houden
2012- 2016
SL VO
6.15
Doorgaande leerlijn voor alle vakken evalueren en bijstellen
2013 – 2014
SL VO
6.16
Toetsbeleid verdiepen, inclusief systematische analyse Schoolexamens en gebruik van landelijke niveautoetsen bij overgang onderbouw bovenbouw
2013 – 2014
SL VO
6.17
Concreet programma voor talentontwikkeling (zie afzonderlijke notitie)
2012 – 2016
SL VO
6.18
Doorontwikkelen eigenwijze en passieblokken
2012 – 2016
SL VO
6.19
Mentoraatsleerlijn in alle teams vastleggen
2013 – 2014
SL VO
6.20
Terugkoppeling van oud-werkers systematiseren (enquêtes, interviews)
2012 – 2013
SL VO
6.21
Keuze maken rond digitaal portfolio
2012 – 2013
SL VO
6.22
Plan maken voor eigen huiswerkbegeleiding, bijv. door oudere werkers
2012 - 2013
SL VO
Nr.
Omschrijving
Gereed
Wie
7.1
Klankbordgroepen van ouders en werkers inrichten/versterken
2012 - 2016
Dir -> SL BO & VO
7.2
Positie en invloed van de Werkersraad versterken
2012 – 2016
SL BO & VO
7.3
Inhoud van het onderwijs op dit aspect analyseren en uitbreiden
2013 – 2014
SL BO & VO
2012 - 2013
SL BO & VO
7.4
Deelname Dag van respect voortzetten
7.5
Deelname Samen voor de Bilt vastleggen en voortzetten
2012 – 2013
Dir -> SL BO & VO
7.6
Samenwerking met instellingen uit de eigen gemeente handhaven en versterken
2012 – 2016
Dir
Schoolplan 2012/2016 Pagina 26
Nr.
Omschrijving
Gereed
7.7
Actieve deelname 900 jaar de Bilt
2012 – 2103
Dir -> SL BO & VO
7.8
Fair Trade School, zie 4.7
7.9
Er wordt jaarlijks een thema avond voor ouders en medewerkers georganiseerd
2012 - 2016
SL BO
7.10
Maatschappelijke stages nog meer integreren als onderdeel onderwijsprogramma (ook als het ‘niet meer hoeft’)
2012 – 2016
SL VO
7.11
Buddyproject handhaven en uitbreiden
2012 – 2016
SL VO
7.12
Module levenskunst en programma’s Ethiek/Filosofie ontwikkelen/aanbieden (WP-extra, talent)
2012 – 2016
SL VO
7.13
Ontmoetingen met leerlingen/kinderen uit andere culturen organiseren
2012 – 2016
SL VO
7.14
Bijstellen beleidsnotitie internationalisering
2013 – 2014
SL VO
7.15
Regelmatige maatschappelijke debatten organiseren, verzorgd door vakken maatschappijleer en maatschappij-wetenschappen
2012 – 2016
SL VO
7.16
Voortzetten en uitbreiden debatteren in het WPextra programma en deelname aan debatwedstrijden
2012 - 2016
SL VO
Nr.
Omschrijving
Gereed
Wie
Wie
8.1
Rijke leeromgevingen creëren
2012 – 2016
Dir -> SL BO & VO
8.2
Het inzetten van School Video Interactie begeleiding
2012 – 2013
SL BO
8.3
Herinrichting van binnen en buitenruimte waardoor een (nog) rijkere leeromgeving ontstaat
november 2014
SL BO
2012 – 2016
SL VO
8.4
Feedback project en onderzoek (SO3/Coluu)
8.5
Video interactie en intervisie (SO3/Coluu)
2012 – 2016
SL VO
8.6
Verdere ontwikkeling onderzoeksleerlijn, uitbreiding naar andere vakgebieden
2012 – 2016
SL VO
8.7
Ontwikkeling academische vaardigheden vwo
2013 – 2014
SL VO
8.8
PWS/sectorwerkstuk verder ontwikkelen tot meesterproef
2012 - 2016
SL VO
Schoolplan 2012/2016 Pagina 27
Nr.
Omschrijving
Gereed
Wie
8.9
Praktische opdrachten opnieuw herwaarderen in het 2013 – 2014 kader van onderzoekend leren
SL VO
8.10
Vakaanbod in dit kader analyseren en heroverwegen (M&O in Havo invoeren? Techniek in Vmbo?)
2012 – 2014
SL VO
8.11
Leren ondernemen plaats geven in onderwijsaanbod
2013 – 2014
SL VO
8.12
Talentontwikkeling (zie beleidsnotitie)
Nr.
Omschrijving
Gereed
Wie
9.1
Beide scholen hebben een zorg- en begeleidingsplan en een klachtenprocedure die jaarlijks wordt geëvalueerd en bijgesteld
2012 – 2016
Dir
9.2
Gezamenlijke externe vertrouwenspersoon aanstellen
najaar 2012
Dir
9.3
Beide scholen participeren in samenwerkingsverbanden waarin het Passend Onderwijs wordt vorm gegeven
2012 – 2016
Dir
Tevredenheidonderzoeken onder ouders en werkers 2012 – 2016 meten de veiligheidsbeleving (en zijn waar nodig aanleiding tot actie)
Dir
9.4
9.5
Beide scholen hebben een veiligheidsplan en een incidentenregistratie
2013 - 2014
Dir
9.6
De scholen hebben een gezamenlijke klokkenluidersregeling
najaar 2012
Dir
9.7
In de schoolplanperiode wordt er een schoolgebouw opgeleverd voor de huisvesting van de middenbouw- (5/6) en bovenbouwgroepen (7/8)
november 2014
SL BO
9.8
De medewerkers bereiden zich op deze verandering voor door op vergaderingen en studiedagen hierover met elkaar afspraken te maken en andere scholen te bezoeken
2012 – 2013
SL BO
9.9
Het ‘schriftje’ in de groep wordt algemeen en eenduidig gebruikt (ouder- en werkersenquête)
2012 – 2013
SL BO
9.10
De taken en verantwoordelijkheden van de werkersraad zijn geactualiseerd en worden in de praktijk uitgevoerd. (ouder en werkers enquête)
2012 – 2013
SL BO
9.11
De communicatie naar ouders, onder andere over de extra begeleiding, is geoptimaliseerd. (oudertevredenheidsenquête)
2012 – 2013
SL BO
Schoolplan 2012/2016 Pagina 28
Nr.
Omschrijving
Gereed
Wie
9.12
Risico-Inventarisatie en -Evaluatie uitvoeren
2013 – 2014
SL BO
9.13
Gezonde School programma ontwikkelen
2014 - 2015
SL BO
9.14
Gezonde school programma voortzetten en verder uitbouwen in mentoraatsleerlijn
2012 – 2016
SL VO
9.15
Begeleidingsstructuur borgen
2012 – 2016
SL VO
9.16
Incidentenregistratie evalueren en zo nodig bijstellen
2012 – 2013
SL VO
9.17
RIE afronden en tijdig herhalen
najaar 2012
SL VO
9.18
Veiligheidplan evalueren en bijstellen
2013 - 2014
SL VO
Nr.
Omschrijving
Gereed
Wie
10.1
Leermiddelenbeleid m.b.t. digitalisering formuleren
2012 – 2013
Dir
10.2
Ontwerpen en uitvoeren ICT-onderwijsplan
2012 – 2013
Dir -> SL BO & VO
10.3
Ontwerpen en uitvoeren plan gebruik sociale media
2013 – 2014
Dir -> SL BO & VO
2012 – 2013
Dir
10.4
Plan voor gezamenlijk beheer en implementatie ICT-voorzieningen en uitvoeren
10.5
(ICT) Scholing medewerkers organiseren
2012 – 2013
Dir -> SL BO & VO
10.6
Cursussen basale ICT-vaardigheden uitvoeren voor werkers en medewerkers
2012 -n2014
Dir -> SL BO & VO
10.7
Inzetten van touchtables annex digitaal schoolbord
2013 – 2014
SL BO
10.8
Pilots met als doel: een verhouding van deviceswerkers: 1 op 4
2012 – 2013
SL BO
10.9
Visie op bring your own device
2014 - 2015
SL BO
10.10 Plan voor overgang naar 1-1 situatie met o.a. keuze ‘bring your own device’ of IPads/laptops vanuit school
voorjaar 2013
SL VO
10.11 Updaten ICT beleidsplan t.a.v. onderwijs, techniek en financiën
2013 – 2014
SL VO
10.12 Updaten leermiddelen-beleidsplan m.b.t. 10.10
2013 – 2014
SL VO
Schoolplan 2012/2016 Pagina 29
Nr.
Omschrijving
Gereed
Wie
10.13 Gebruik DWP uitbreiden, onderzoek naar vergelijkbare instrumenten
2012 – 2013
SL VO
10.14 Implementatie digitaal LVS
2012 – 2013
SL VO
10.15 Gebruik MagnaView als feedbackinstrument
2013 – 2014
SL VO
10.16 Rol team-ICTers uitbreiden en verstevigen in de teams
2012 - 2016
SL VO
Nr.
Omschrijving
Gereed
Wie
11.1
Studiedag gewijd aan deze vaardigheden en attitudes resulterend in een ontwikkelingsplan
2013 – 2014
Dir -> SL BO & VO
11.2
Met andere vernieuwingsscholen onderwijs dat hier vorm aan geeft, verder ontwikkelen
2013 – 2014
Dir -> SL BO & VO
11.3
Modules filosofie voor BO en VO ontwikkelen
2013 – 2014
Dir -> SL BO & VO
2012 – 2016
Dir -> SL BO & VO
11.4
Rijke creatieve uitstraling van de scholen
11.5
Beleid maken voor rijk gebruik van de nieuwe mogelijkheden van het geplande crea-lokaal in de nieuwbouw
2012 – 2013
SL BO
11.6
Stimuleren van creativiteit in het reguliere onderwijsproces (debatteren, onderwijsleergesprek, eigen wijze, presentatievormen etc. etc.)
2012 – 2016
SL VO
11.7
Rijkdom/verscheidenheid in aanbod en toetsing
2012 – 2016
SL VO
11.8
Cultuurprofielschool doorontwikkelen (zie cultuurbeleidsplan)
2012 - 2016
SL VO
11.9
Onderzoek naar participatie door werkers in culturele activiteiten op school
2013 – 2014
SL VO
Schoolplan 2012/2016 Pagina 30
Bijlage 1:
Personeelsbeleid
Personeelsbeleid Werkplaats Kindergemeenschap Bijlage 1 bij schoolplan 2012 - 2016 Het personeelsbeleid van de Werkplaats is gebaseerd op schooleigen uitgangspunten gerelateerd aan het bepaalde in de CAO’s Voortgezet Onderwijs/Primair Onderwijs: In schoolplan 2012 – 2016 formuleren we het doel als volgt: - Medewerkers van de Werkplaats zijn onderdeel van een team waar in onderlinge samenwerking het onderwijs vorm gegeven wordt of de ondersteuning wordt georganiseerd. - Medewerkers werken resultaatgericht. - Medewerkers zijn de regisseurs van het onderwijsleerproces. - Medewerkers vinden feedback geven en ontvangen onderdeel van hun werk en ontwikkeling. - Medewerkers nemen verantwoordelijkheid voor hun eigen werk, zijn initiatiefrijk en proactief. - Medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun eigen professionele ontwikkeling en de schoolorganisatie is daarin uitdagend en stimulerend. De school heeft een hierbij passend personeelsbeleid. Het personeelsbeleid krijgt vorm op de hierna genoemde terreinen. In schooljaar 2012 is ook op het terrein van P&O gestart met verdere afstemming en integratie van beleid en uitvoering voor BO en VO. In 2012 verschijnt niet alleen een gezamenlijke schoolplan, ook deze notitie Personeelsbeleid legt voor het eerst het gezamenlijk beleid op dit gebied vast. In 2013 wordt integratie van de werkzaamheden op P&O gebied gerealiseerd. 6.a. Loopbaanbeleid a. Studenten De Werkplaats werkt samen met een aantal (onderwijs)opleidingen, waaronder de Hogeschool Utrecht (Archimedes lerarenopleiding), de Marnix Academie (PABO), het ROC (opleiding voor onderwijsassistent) en de Universiteit Utrecht (COLUU). De school is partner in de opleiding van a.s. leraren met Marnix Academie (certificering als Opleidingsschool PO voorzien voor juni 2013), HU/Archimedes (voorjaar 2009 verwierf het Voortgezet Onderwijs het keurmerk opleidingsschool) en UU (opleidingsschool COLUU) en biedt de studenten van de lerarenopleidingen de mogelijkheid om hun opleiding voor een deel in de dagelijkse onderwijspraktijk te volgen; studenten van andere opleidingen hebben de gelegenheid om hun opleiding te verdiepen en te verbreden d.m.v. een stage. De Werkplaats beschouwt de studenten als volwaardige medewerkers. Zij worden op het VO begeleid door de medewerkers en de teamleiders OP. Twee medewerkers fungeren als coach/schoolopleider, daarnaast heeft in elk van de zeven teams een medewerker een taak (en tijd) als werkplekbegeleider. Op het BO zijn er twee opleidingscoördinatoren (ICO) en één bovenschoolse opleidingscoördinator (BOC). De ICO’s ondersteunen de mentoren bij de begeleiding van de studenten en voeren waar nodig gesprekken met de student. Contacten met de opleidingsinstituten én de bijdrage van studenten aan de onderwijsontwikkeling maken deel uit van de wijze waarop de school werkt aan vernieuwing van onderwijsinhoud en didactiek. b. Beginnende docenten In het VO nemen de medewerkers in de eerste vier jaar van hun aanstelling deel aan het project BSL (Begeleiding Startende Leraren) waarbij alle nieuwe medewerkers begeleid en gevolgd worden. Hiervoor worden
3 2
begeleidingsbijeenkomsten georganiseerd en ook lesbezoeken met nabesprekingen. Werkers vullen hiervoor twee keer per jaar vragenlijsten in over startende medewerkers. Het VO neemt deel aan een langjarig regionaal project om de begeleiding van beginnende medewerkers in de eerste vijf jaar van hun onderwijsloopbaan te intensiveren. c. Zittende lesgevende medewerkers Voor zittende personeelsleden is voorzien in een driejarige gesprekscyclus bestaande uit ontwikkel-/reflectie-, voortgangs- en beoordelingsgesprekken. - Kernpunt in die gesprekscyclus is de eigen reflectie van de medewerker. De medewerker bereidt de gesprekken voor aan de hand van het vragenformulier en door te reflecteren op de input van werkers en medewerkers via feedbackvragenlijsten en op de door haar/zijn werkers behaalde resultaten. Aan het eind van elk gesprek worden nieuwe ontwikkelafspraken gemaakt. - De cyclus wordt steeds afgesloten met een beoordelingsgesprek. Dit beoordelingsgesprek is onderdeel van het beleid m.b.t. de zgn. functiemix, de verdeling van LA (BO), LB (BO/VO), LC (VO) en LD(VO)- taken en -functies. - Teamleiders zijn en/of worden geschoold in het voeren van deze gesprekken. d. Onderwijs Ondersteunend Personeel Voortgezet Onderwijs: - de teamleiders OP voeren functionerings- en beoordelingsgesprekken met de teamassistenten - de teamleiders van de ondersteunende diensten voeren functionerings- en beoordelingsgesprekken met hun medewerkers, daarbij gesteund door de directeur bedrijfsvoering - de rector voert functionerings- en beoordelingsgesprekken met de schoolpsycholoog - de rector voert functionerings- en beoordelingsgesprekken met de staffunctionaris P&O - de directeur bedrijfsvoering voert de functionerings- en beoordelingsgesprekken met de teamleiders van de ondersteunende diensten en het overige OOP Basisschool: - de directie BO voert functionerings- en beoordelingsgesprekken met de OOPers onderhoud en secretariaat. e.
Schoolleiding en directie - de rector (voor VO) en de directie BO voeren functionerings- en beoordelingsgesprekken met de teamleiders OP - Het toezichthoudend bestuur voert functionerings- en beoordelingsgesprekken met de rector, de directeur BO en de directeur bedrijfsvoering
f.
Senioren De school stimuleert het gebruik maken van de BAPO-regeling, stelt daarnaast een (geringe) hoeveelheid extra tijd voor senioren beschikbaar in hun normjaartaak en is alert op individuele antwoorden op individuele vragen van senioren.
3 3
g. Competenties De Werkplaats verwacht van iedere medewerker die is betrokken bij het onderwijsproces dat hij uitvoering geeft aan het onderwijsconcept, een bijdrage levert aan het ontwikkelen en organiseren van herkenbare en contextrijke leerstof en mede vorm geeft aan het profiel van de school. De benodigde competenties zijn: - Competenties afgeleid uit de missie: flexibiliteit, creativiteit, pro-activiteit, samenwerken, coachen, klantgerichtheid, resultaatgerichtheid en innovatief denken. - Competenties afgeleid van de functie van lesgevend medewerker: samenwerkend leren, leren leren en ontwerpen. De genoemde competenties zijn gebaseerd op de bekwaamheidseisen van de SBL (Stichting Beroepskwaliteit Leraren) en spelen een rol in de gesprekkencyclus. h. Bevoegd/onbevoegd/anders bevoegd: Er wordt een actief beleid gevoerd om medewerkers te stimuleren en te helpen zo snel mogelijk hun bevoegdheid te behalen. Daarbij wordt volop gebruik gemaakt van de lerarenbeurs. De school treft in individuele gevallen ook een eigen regeling, toegesneden op de individuele situatie. Jaarlijks rapporteert de schoolleiding aan de MR over het aantal onbevoegd en anders bevoegd gegeven lessen. i.
Functiebouwwerk: Voortgezet Onderwijs: De Werkplaats heeft een eigen functiebouwwerk voor OP en OOP, ontwikkeld binnen de kaders van Fuwasys. Daarbij zijn LD-functies bestemd voor de teamleiders en voor expertdocenten die een grote verantwoordelijkheid op het gebied van de onderwijs- en schoolontwikkeling hebben. LC-functies worden toegekend voor ontwikkeltaken op een beperkter gebied. In alle gevallen vindt benoeming in een LC- of LD-functie plaats na een benoemingsprocedure. Basisschool: De Werkplaats maakt voor het OP onderscheid tussen LA en LB schaal, rekening houdend met de voorwaarden van de functiemix. Medewerkers in een LB-schaal hebbend e motivatie en de vaardigheden om klas-overstijgend te denken en te handelen. Benoeming in een LB-functie vindt plaats na een benoemingsprocedure.
j.
Samenstelling personeel: De opbouw van het personeelsbestand wordt jaarlijks onderzocht t.a.v. leeftijd, ervaring, sexe en verdeling daarvan over de teams. De school streeft naar evenwichtigheid in die samenstelling op alle terreinen. Waar nodig worden extra criteria toegevoegd bij de werving van nieuw personeel om die evenwichtigheid te bereiken.
k. Scholing en professionalisering: Scholing is voor alle medewerkers een wezenlijk instrument voor de ontwikkeling van de school en de uitvoering van het beleid. Naast scholing van individuele medewerkers wordt aandacht besteed aan teamgerichte ontwikkeling. In het VO hebben de zeven teams van lesgevende medewerkers, de teams van conciërges, administratie en ICT en het schoolleidingsteam hebben allen hun eigen scholings- en ontwikkeltraject. ontwikkeltraject. Het BO voert een nascholingsbeleid uit dat met name geldt voor het OP. Deze scholing en ontwikkeling wordt op een systematische wijze aangepakt. De school als lerende organisatie is het uitgangspunt van deze aanpak. Dit hoort bij een professioneel personeelsbeleid: ambities en doelen formuleren, faciliteren,
3 4
stimuleren en monitoren van het proces en beoordelen van de resultaten. Daarna een nieuwe cyclus. Voorbeelden waarin deze handelwijze zichtbaar is: - gesprekkencyclus en analyse daarvan; - talentontwikkeling; - cijferanalyses en bespreking daarvan met individuele medewerkers en vakgroepen. 6.b Personeelszorg/Ziekteverzuim beleid a. Preventie a. Al enige jaren maakt het VO succesvol gebruik van IZA-bedrijfszorg (psycholoog, bedrijfsmaatschappelijk werk, fysiotherapie, werkplekbeoordeling en zorgbemiddeling). Inmiddels is deze voorziening ook beschikbaar gekomen voor de medewerkers van het BO. b. In de teams nodigen teamleiders de medewerkers die dreigen te verzuimen of aangeven in de knel te komen uit voor een gesprek met teamleider en de staffunctionaris P&O om te bespreken of er preventieve actie kan worden ondernomen in bijvoorbeeld aanpassing van het rooster, verschuiving of vermindering van taken of bezoek aan bedrijfsarts, bedrijfsmaatschappelijk werk, psycholoog of fysiotherapeut. Het BO zal dit beleid vanaf schooljaar 2012-2013 ook gaan voeren. c. De school stelt de griepprik gratis beschikbaar aan medewerkers. d. Medewerkers krijgen korting op sportactiviteiten in het nabijgelegen sportcentrum ‘Kees’. Dit stimuleert medewerkers om voor of na schooltijd te werken aan eigen conditie. b. Verzuimbegeleiding a. Na drie keer ziekteverzuim vindt er een gesprek plaats tussen betrokkene, teamleider en staffunctionaris P&O. In dit gesprek wordt nagegaan of er sprake is van een structurele ontwikkeling en of er een relatie is met werkdruk of andere schoolgerelateerde zaken. Mogelijk volgt er doorverwijzing naar bedrijfsarts of zorgnetwerk. Het BO zal dit beleid vanaf schooljaar 2012-2013 ook gaan voeren. b. Er is nauw contact tussen leden van het zorgnetwerk (IZA-bedrijfszorg en bedrijfsarts) en de staffunctionaris P&O. Dat leidt tot goede afstemming tussen adviezen en inzet op het werk. c. Teamleider en staffunctionaris P&O hebben met grote regelmaat contact met langdurig zieken. Daar waar mogelijk wordt gezocht naar arbeidstherapeutische inzet van de medewerker. c. Re-integratie De re-integratie vindt plaats met behulp van maatwerk en regelmatig contact tussen bedrijfsarts zorgnetwerk en school. In de praktijk zien we aanpassing van werkzaamheden, langzaam ingroeien in de oude functie en outplacement. Ook de coaches spelen desgevraagd een rol in dat re-integratieproces. d. Analyse Per team gaan we na wat knelpunten zijn in de werkomgeving. Dat doen we door gesprekken van rector en staffunctionaris P&O met de teamleiders OP over hun bevindingen in de voortgangsgesprekken, die zij voeren in het kader van de gesprekkencyclus. Dit levert niet alleen een duidelijk beeld op van de ontwikkeling van de individuen, maar ook van de teamontwikkeling als geheel. De directeur bedrijfsvoering voert deze gesprekken met de teamleiders van het OOP. Samen met de MR doen we jaarlijks een medewerkertevredenheidsonderzoek. De uitslag daarvan bespreken we met de PMR. Dit alles levert informatie op om eventueel nieuw beleid te formuleren en staand beleid waar nodig aan te scherpen.
3 5
Na aanpassing van de werkwijze zal het BO deze analyse met ingang van schooljaar 2012-2013 ook gaan uitvoeren. 6.c. Personeelszorg/Overig De Werkplaats heeft een actief beleid op het gebied van personeelszorg. De spil hierin is de staffunctionaris P&O. a. waar mogelijk biedt de Werkplaats eigen voorzieningen aan de medewerkers: extra reiskostenvergoeding bovenop de CAO in het tweede jaar van een aanstelling; b. de school intensiveert de voorlichting aan medewerkers over regelingen op het gebied van pensioen en arbeidsongeschiktheid c. twee coaches (medewerkers met een specifieke taak in dezen) verzorgen waar nodig intervisiebijeenkomsten en begeleiden medewerkers bij terugkeer in de organisatie na ziekte d. de school, i.c. de staffunctionaris P&O, neemt deel aan diverse netwerken m.b.t. personeel, preventie, ontwikkeling etc. met als doel de kennis en ervaring in de school te vergroten en anderen te laten delen in onze inzichten en ervaringen e. de school heeft goede facilitaire mogelijkheden voor lesgevende medewerkers om op school hun werk te verrichten f. Tot de personeelszorg behoren ook zaken als: vieringen van jubilea, aandacht voor behalen van diploma’s, uitgebreide aandacht voor vertrekkende medewerkers, aandacht voor de jaarlijkse dag van de onderwijsmedewerker. 6.d. Arbo beleid Voortgezet onderwijs: In 2007 is de nieuwgebouwde school voor VO bezocht door de arbeidsinspectie. De drie aanbevelingen die uit dat onderzoek naar voren kwamen zijn uitgevoerd. RI&E In september 2012 is de actuele Risico Inventarisatie en Evaluatie getoetst door brandweer en een extern gecertificeerd bedrijf. Ook is gecontroleerd of alle protocollen, keuringsrapporten van gymtoestellen en machines, ontruimingsplan, hygiëneprocedures in de keuken e.d. aanwezig en in orde zijn. Het goedkeuringscertificaat voor de RI&E is in oktober 2012 verworven. In 2012 – 2013 wordt de RI&E voor BO en VO geactualiseerd. Daaruit komt het nieuwe Plan van Aanpak voor de periode daarna. Dit hele proces is gerapporteerd aan de MR. Schoolveiligheidsplan VO In 2011 is onder de titel: ‘’De Werkplaats Kindergemeenschap, een veilige school’’ het schoolveiligheidsplan Voortgezet Onderwijs verschenen. Dit plan wordt jaarlijks geëvalueerd in de schoolleiding en over die evaluatie wordt jaarlijks gerapporteerd aan de MR. In het kader van het Schoolveiligheidsplan VO is in 2011 gestart met de systematische inventarisatie en registratie van incidenten in de school. Per 3 maanden rapporteert de staffunctionaris P&O aan de rector. Analyse van deze informatie kan leiden tot aanpassing van beleid. 6.e. Formatiebeleid In het formatieplan van de school is de personele formatie vastgelegd, onderscheiden naar soort en aantal functies. Bij dat formatieplan ontvangt de MR jaarlijks het overzicht van taken en uren dat is toegekend. De school heeft een beleid voor de verdeling van taken waarin extra aandacht wordt besteed aan starters in het onderwijs, parttimers en senioren en waarin optimale duidelijkheid over de uit te voeren taken wordt beoogd. Daarnaast kent de scholen iedere medewerkers naar rato van haar/zijn aanstelling extra uren toe voor vermindering van de werkdruk, de uren voor ‘’werkplezier’’.
3 6
6.f. Rapportage - elk kwartaal rapporteert de staffunctionaris P&O de ziekteverzuimgegevens aan de schoolleiding VO; - de directie rapporteert jaarlijks de ziekteverzuimgegevens aan toezichthoudend bestuur en GMR in het voorjaar (voorzien van de landelijke benchmark) - de directie rapporteert jaarlijks aan toezichthoudend bestuur en (G)MR in het najaar de overige personele gegevens (aantallen, functieverdeling, leeftijd en sexe, bevoegd/onbevoegd, (natuurlijk) verloop, voortgang gesprekscyclus) Directie en staffunctionaris P&O
3 7
Bijlage 2:
Zorg en begeleiding
Zorg en begeleiding Werkplaats Kindergemeenschap, Bijlage bij schoolplan 2012 – 2016
A. Basisonderwijs: Begeleiding werkers BO. De BO van De Werkplaats werkt met gezinsgroepen. Een gezinsgroep bestaat uit kinderen van verschillende leeftijd die samen een groep vormen, een heterogene groep. Voor deze structuur is gekozen omdat wij ervan uit gaan dat kinderen van elkaar kunnen leren en voor elkaar kunnen zorgen. De werkers van de klassen 1 en 2 vormen samen een groep, datzelfde geldt voor de klassen 3 en 4, de klassen 5 en 6 en de klassen 7 en 8. Deze heterogene groep vraagt , voor wat betreft het cognitief niveau, dat een medewerker op 6 niveaus begeleiding geeft. Te weten het gemiddelde niveau, de kinderen die extra begeleiding nodig hebben en de kinderen die meer uitgedaagd moeten worden. (zie onderstaand schema) De medewerker van de groep is verantwoordelijk voor de begeleiding van de werkers van haar groep. De werkers die uitvallen op de methode gebonden en niet-methode gebonden toetsen hebben extra begeleiding nodig en krijgen van de groepsmedewerker verlengde instructie in de groep. Treedt er na deze extra begeleiding in de groep geen verbetering op en zijn de resultaten op de niet-methode gebonden toetsen zwaar onvoldoende dan kan ondersteuning gevraagd worden van een remedial teacher.
Remedial teaching De WP heeft 5 remedial teachers in dienst, zij vormen samen een WTF van 2.7. De begeleiding van de remedial teacher gebeurt voor de groepen 5/6 en 7/8 zoveel mogelijk in de klas zelf. Voor een bepaalde groep is er individueel of in een kleine groep begeleiding nodig buiten de klas. De begeleiding van de kinderen in 1/2 en 3/4 vindt grotendeels buiten de klas plaats. De remedial teachers ondersteunen het onderwijs van de groepsmedewerker.. In principe worden de volgende criteria gehanteerd voor de inzet van de remedial teacher. Onderbouw groep 2 Werkers die in de januari-screening (Anneke Smits) als risicokind worden gesignaleerd, worden in een vangnet groepje geplaatst ter voorbereiding op het leesproces in groep 3. Groepen 3 t/m 8 - Technisch Lezen Werkers bij de fonologische vaardigheden en letterkennis onvoldoende zijn krijgen direct vanaf de start in groep 3 RT. Werkers bij wie we vermoeden dat er sprake zou kunnen zijn van dyslexie woorden daarnaast doorverwezen naar een externe dyslexiespecialist. Bij een E score op technisch lezen in de groepen 5/6 gaan we ervan uit dat remediering niet meer noodzakelijk is. Kinderen kunnen lezen maar moeten het tempo verhogen, deze begeleiding kan in de klas plaatsvinden door de groepsmedewerker. - Begrijpend lezen Een E score op begrijpend lezen is niet direct aanleiding tot begeleiding van een remedial teacher. Onderzocht moet worden wat de oorzaak is van deze onvoldoende. Hierbij wordt de intern begeleider ingeschakeld en wordt een plan opgesteld.
1
- Spelling Bij de groepen 3/4 wordt de remedial teacher ingezet bij een E score. In 3/4 ligt het accent vooral op leren lezen. Voor de groepen 5/6 en 7/8 zal de remedial teacher de kinderen met een onvoldoende extra ondersteuning bieden in de klas. - Rekenen Als de E score van rekenen niet veroorzaakt wordt door een automatiseringsprobleem moet de werker extra begeleiding krijgen. De begeleiding bij rekenen meestal zeer specifiek en zal individueel plaatsvinden. Kinderen met Nederlands als tweede taal. Werkers bij wie de Nederlands taal niet voldoende ontwikkeld is verwijzen wij door naar de logopedist. Zij zal een taalkundig onderzoek en de school advies geven. De behandeling vindt bij de logopedist plaats. Leerling gebonden financiering Werkers met LGF (rugzakje) hebben recht op 4 maal RT in de week, individueel of met andere kinderen afhankelijk van de problematiek. Door wijzigingen in het Passend Onderwijs is nog niet duidelijk hoe de financiering vanaf 1 augustus 2014 zal zijn. Verwijzing Mocht de remedial teaching niet het verwachte resultaat opleveren dan zal bekeken moeten worden andere factoren een rol spelen. Een doorverwijzing voor een psychodiagnostisch onderzoek naar capaciteiten of gedrag kan dan aan de orde zijn.
Slimme werkers De kinderen die meer uitdaging nodig hebben zijn die kinderen die zeer hoog scoren op de nietmethode gebonden toetsen. Bij deze kinderen wordt compacten en verrijken toegepast. Zij maken wel de methode toetsen zodat er gecontroleerd kan worden of zij de getoetste stof beheersen. Bij de instructie van een nieuw onderwerp zitten zij bij de instructiegroep. Ook kan besloten worden dat zij in het geheel niet meer mee doen met de reguliere stof en alleen in de verrijkingstof werken.
2
Vervroegde doorstroming a. als door onderzoek is vastgesteld dat een werker hoogbegaafd is. b. als de werker al een programma van compacten en verrijken heeft gevolgd en er een didactische voorsprong van een jaar is vastgesteld. c. als ondanks het programma de werker niet gelukkig is op school. d. als aannemelijk is dat de werker sociaal en emotioneel kan functioneren tussen werkers die een jaar ouder zijn. Liever niet groep 3 of 8 overslaan. Een uitvoerige beschrijving van hoe wij omgaan met de kinderen die meer uitdaging nodig hebben is te vinden in ons hoogbegaafden protocol.
Intern begeleider De intern begeleider coördineert de leerlingenzorg op de basisschool. Zij kan een vraagbaak zijn voor medewerkers en/of ouders. Haar taak is om overzicht te houden over het verloop van deze extra zorg. Op De Werkplaats willen wij goed kijken naar wat ieder kind nodig heeft. Dat betekent niet dat wij individueel onderwijs kunnen bieden, maar wel dat we zoveel mogelijk anticiperen op de pedagogische behoeften van het kind. De intern begeleider speelt daarin, samen met de groepsmedewerker, de spin in het web. Zij ondersteunt de medewerkers bij het signaleren, analyseren en uitwerken van de plannen en acties in dit proces. De interne begeleiding omvat vooral twee zaken: - organisatie van de zorgverbreding op schoolniveau in samenwerking met de directie. - de steun aan collega-medewerkers bij hun hulp aan kinderen . De intern begeleider heeft ieder schooljaar twee groepsbesprekingen met iedere medewerker. Tijdens deze groepsbesprekingen worden alle kinderen besproken met als doel samen kritisch te kijken of ieder kind zich op de juiste manier ontwikkelt. De intern begeleider mobiliseert waar nodig de middelen en mogelijkheden van de school, ordent deze en zet deze in voor hulp aan de leerkracht bij haar onderwijs in de groep. In de praktijk is het meestal zo, dat de groepsmedewerker een hulpvraag heeft waar ze zelf niet direct het antwoord op kan vinden. De intern begeleider is dan de aangewezen persoon om samen met de medewerker en de ouders de gemelde hulpvraag nader te onderzoeken en in samenspraak na te gaan hoe de beste hulp geboden kan worden. Vervolgens zal zij, waar nodig, deze hulp in gang zetten.
Verwijzing naar speciaal (basis) onderwijs Soms lukt het niet om een werker ondanks alle extra begeleiding op De Werkplaats te houden. Verwijzing naar speciaal onderwijs vindt plaats als - een werker zich op school diep ongelukkig voelt door zijn leerproblemen en achterstand. - de groepsmedewerker niet meer in staat is het kind in de groep te begeleiden. - een werker zoveel aandacht en zorg vraagt dat dit een negatieve uitwerking op de groep heeft. - een werker alleen te handhaven is wanneer wij het karakter van ons onderwijs zouden moeten veranderen. - de veiligheid van de groep in het gedrang komt.
3
B. Voortgezet Onderwijs BEGELEIDING 2012-2013 DEFINITIE EN UITGANGSPUNT Binnen het onderwijs op de Werkplaats zijn alle vormen van begeleiding gericht op een brede ontplooiing van de werkers: zowel hoofd, hart als handen. Als definitie van begeleiding geldt: Het geheel aan maatregelen dat erop gericht is recht te doen aan de leermogelijkheden, de leerbehoeften en de competentieontwikkeling van de werkers. De school heeft een begeleidingsstructuur waarin de betrokkenheid bij zorg voor en begeleiding van de werker op alle gebieden vooral de taak en verantwoordelijkheid van het team is. De begeleidingsvraag van de werker en haalbaarheid van de gewenste begeleiding worden in alle gevallen kritisch onderzocht. Onze deskundigheid en onze mogelijkheden zijn immers niet onbeperkt. De volgende begeleidingsgebieden zijn te onderscheiden:
begeleiding in het leerproces (leren leren) begeleiding in het keuzeproces (leren kiezen) begeleiding in de persoonlijke ontwikkeling in sociaal verband (leren leven)
Voor het merendeel van de werkers biedt het reguliere onderwijsaanbod voldoende mogelijkheden. Een (beperkt) aantal werkers heeft speciale begeleiding nodig waaronder de werkers met een zgn. rugzakje. In individuele handelingsplannen is de speciale begeleiding voor deze werkers nader uitgewerkt. Het streven daarbij is dat ook deze extra begeleiding zoveel mogelijk in het domein door de teamleden zelf geboden wordt. Bij het vorm geven en uitvoeren van de begeleiding wordt het team ondersteund en gecoacht door de teamleider, de teambegeleider, de leden van het BegeleidingsAdviesTeam (school maatschappelijk werk, schoolpsycholoog, zorgcoördinator) en in sommige gevallen experts van buiten (waaronder de ambulant begeleiders). Net zoals bij de inrichting van het onderwijs staat ons ook hier een groeimodel voor ogen. Per jaar stellen we vast welke stappen er gezet dienen te worden om het gestelde doel te bereiken. BEGELEIDINGSSTRUCTUUR & AANBOD Voor een schematische weergave van de begeleidingslijn zie bijlage 1
4
De school open staat voor de aanmelding van kinderen waarvan de ouders voor de school kiezen op grond van identiteit, kwaliteit en schoolcultuur. Van ouders wordt verwacht dat zij zich daarover van tevoren een goed beeld vormen, onder andere d.m.v. de schoolgids, open avond en/of dag, scholenmarkten en indien daar aanleiding toe is een oriënterend gesprek met een van de teamleiders. Werken in teams Op de Werkplaats wordt veel aandacht besteed aan begeleiding. Werkers en medewerkers zijn verdeeld over 7 teams.
Team Team Team Team Team Team Team
1: 2: 3: 4: 5: 6: 7:
vmbo-t/havo brugklassen leerjaar 1 en 2 vmbo-t klassen leerjaar 3 en 4 vmbo-t/havo en havo/vwo brugklassen leerjaar 1 en 2 havo/vwo klassen leerjaar 1 en 2 + gymnasium klas leerjaar 1 en 2 havo klassen leerjaar 3 t/m 5 vwo klassen (atheneum + gymnasium) leerjaar 3 en 4 vwo klassen (atheneum + gymnasium) leerjaar 5 en 6
Ieder team bestaat uit ongeveer 10 à 12 vaste teamleden die onder leiding van de teamleider verantwoordelijk zijn voor het onderwijs aan alle werkers die behoren tot het team. Een team bevat 6 à 8 klassen, verdeeld over 2 leerjaren. Uitzondering vormt het team van leerjaar 3, 4 en 5 havo. Alle medewerkers zijn verantwoordelijk voor het bieden van begeleiding waarin de mentor de spil vormt. De mentor Het mentoraat richt zich op de begeleiding van de individuele werker en op de groep en de processen die zich daarbinnen afspelen. Het mentoraat probeert die processen positief te beïnvloeden. De individuele werker creëert een plaats in de groep en in de school, waarbij de studieresultaten, het keuzeproces en de loopbaanoriëntatie ook belangrijke items zijn in het mentoraat. We streven er naar dat een werker in een team tijdens zijn/haar verblijf van 2 jaar (of 3 jaar in team 5; havo bovenbouw) dezelfde mentor houdt. Taken van de mentor -
-
Eerste directe aanspreekpunt voor werkers en ouders/verzorgers en teamleden Kennis nemen van dossiergegevens van alle tot zijn/haar klas of groep behorende werkers Aan de hand daarvan relevante aandachtspunten en specifieke begeleidingsbehoeften in kaart brengen: 1 totaaloverzicht per klas/groep (naam werker, aandachtspunten + begeleidingsbehoeften) en daarnaast per werker afspraken noteren op werkervolgformulier Volgen van het uitvoeren van de werkafspraken Aan de hand van aangeleverde observaties vanuit het team de beslissing nemen om werkers aan te melden voor de werkerbespreking Onderhouden van werkervolgformulier (= LeerlingVolgSysteem) De informatiebron en de studiebegeleider van de werker zijn en proces van keuze van vakken en vervolgopleiding begeleiden
5
-
De intellectuele ontwikkeling en de persoonlijkheidsontwikkeling van de werker begeleiden, het sociaal bewustzijn en de sociale vaardigheid van de werker ontwikkelen en stimuleren.
Om aan al die mentortaken toe te komen, is het van belang dat de mentor een goede relatie opbouwt met de groep en de individuele werkers uit de groep. Daarom heeft elke mentor ingeroosterde contacttijd en daarom verzorgen mentoren het Gezonde School Programma en het programma Maatschappelijke Stage. Daarnaast vindt individuele begeleiding plaats in of naast de ingeroosterde contacttijd. De teambegeleider Ieder team heeft 1 teambegeleider, een medewerker met een begeleidingstaak(in team 5 zijn er 2 teambegeleiders) Zij zijn de aanspreekpunten van de lesgevende medewerkers voor specifieke begeleidingszaken in de teams. De hoofdtaak van de teambegeleider is gericht op: - het in kaart brengen van de benodigde begeleiding in het domein - volgen en in bespreking brengen van de voortgang en opbrengst van de afspraken rondom de specifieke begeleiding van de werkers in het domein. In alle gevallen is en blijft de teamleider eindverantwoordelijk; d.w.z. dat de teamleider teamleden faciliteert, controleert, stuurt en coacht op gemaakte afspraken. De teambegeleider is in samenwerking met de teamleider de bewaker van allerlei begeleidingsprocedures. Hij/zij ziet erop toe dat alle teamleden goed geïnformeerd worden m.b.t. de specifieke aandachtspunten van alle werkers uit het team en dat de teamleden vervolgens handvatten aangereikt krijgen hoe deze begeleiding het beste vorm te geven. Bij de uitvoer van en de communicatie over deze begeleiding blijft de mentor een centrale rol behouden. Alle teambegeleiders tezamen vormen het interne netwerk teambegeleiders, gecoördineerd door de BAT leden. Met vaste regelmaat komen zij bij elkaar en wisselen gegevens uit. Wie zijn de teambegeleiders? Team Team Team Team Team Team Team
1: 2: 3: 4: 5: 6: 7:
Bibian Jacobs Manon van Omme Melanie Brand Marjolein Leo Erik van Maanen en Joppe de Ruiter Niels Kleijwegt Sara Jabri
Werkerbesprekingen Ieder team heeft wekelijks een teamwerkmiddag. Het bespreken van werkers is een vast onderdeel. Zowel bekende als nieuw gesignaleerde problematiek wordt volgens een bepaalde systematiek besproken. De teambegeleider neemt hierin een specifieke rol op zich. Bij het maken van concrete werkafspraken is de intentie om de begeleiding te laten uitvoeren door de teamleden waarbij uiteraard de inspanning van kind en soms ook ouder als vanzelfsprekend gezien wordt.
6
Naast deze begeleiding kan daar waar van toepassing een beroep worden gedaan op specifiekere begeleiding. Hierbij moet aangetekend moet worden dat ook in deze gevallen de nadruk ligt op vergroten en verbeteren van de kennis en vaardigheden van de teamleden die verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse begeleiding.
Het begeleidingsaanbod bestaat uit: Wat? Begeleiding van werkers met sociaalemotionele problemen Managen van casus bij crisissituaties en op zo kort mogelijke termijn begeleidingstraject uitzetten Remediërende begeleiding (workshops) Specifieke begeleiding voor werkers met indicatie (zgn. rugzakje) Faalangst reductietraining Huiswerkbegeleiding; kosten worden echter niet vergoed door de school Experts van buiten o.a. voor het verzorgen van sociale vaardigheidstrainingen en specifieke remedial teaching (bekostigd uit het LZB (leerling zorgbudget) van het Samenwerkingsverband Zuidoost Utrecht)
Wie? Mentor en/of schoolpsycholoog School maatschappelijk werk (op contract basis verbonden aan de Werkplaats) Teamleden Teamleden en/of experts van buiten onder leiding van de ambulant begeleider Schoolpsycholoog Begeleiders van de huiswerkklas Afhankelijk van de problematiek interne of externe begeleiders
Remediërende begeleiding De remediërende begeleiding wordt grotendeels vorm geven middels workshops. Deze workshops vormen een onderdeel van het onderwijsprogramma en worden verzorgd door de teamleden. Indien meer begeleiding nodig is, wordt verwezen naar externe instanties. Met name bij de begeleiding van dyslectische werkers dient opgemerkt te worden dat hulp op school slechts aanvullend is en deskundige ondersteuning buiten school dan ook soms wenselijk, zo niet noodzakelijk blijkt. Communicatie hierover vindt plaats via de mentor van de werker. Indien nodig wordt daarbij de teambegeleider en of zorgcoördinator ingeschakeld. De kosten van deze externe hulpverlening zijn voor rekening van de ouders/verzorgers. Zie bijlage 2 Werkers met een rugzakje (LGF) Ook voor de werkers die vallen onder de regeling van het zgn. rugzakje, wordt er naar gestreefd zoveel als mogelijk de begeleiding te laten verzorgen door een van de teamleden. Indien blijkt dat specifieke begeleiding geboden moet worden waarbij de kennis en vaardigheden van de teamleden tekort schieten, wordt uitgeweken naar een externe begeleider. Zie bijlage 3
7
Faalangstreductietraining Binnen het reguliere onderwijsaanbod zijn alle medewerkers erop gericht werkers die enige vorm van faalangst hebben, adequate begeleiding te bieden. Extremere gevallen van faalangst worden meestal doorverwezen naar de schoolpsycholoog. Werkers uit de vóór- en eindexamenklassen die last hebben van faalangst kunnen een faalangst reductietraining volgen op school. Deze training wordt in groepsverband gegeven door de schoolpsycholoog. Aan deelname van deze faalangst reductietraining zijn geen kosten verbonden.
Studiebegeleiding Ondersteuning bij de aanpak en planning van het schoolwerk is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van het team (medewerkers en mentoren). In sommige gevallen bestaat voor werkers die over onvoldoende studievaardigheden beschikken de mogelijkheid om extra hulp te krijgen middels intekening voor workshops die op teamniveau georganiseerd worden. Daarnaast bestaat de mogelijkheid gebruik te maken van de huiswerkklas die in school onderdak krijgt. Kosten voor deze vorm van huiswerkbegeleiding zijn voor ouders/verzorgers. Schoolpsycholoog Op de Werkplaats is een schoolpsycholoog werkzaam die mentoren ondersteunt bij de begeleidende taken en werkers extra ondersteuning biedt bij hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Daarnaast is de schoolpsycholoog lid van het BAT (BegeleidingsAdviesTeam). Jacqueline Keers is de schoolpsycholoog. Werkers die meer specifieke hulpverlening nodig hebben kunnen door het BAT doorverwezen worden naar externe instanties. Dit gebeurt altijd in overleg met ouders. De kosten van deze externe hulpverlening zijn voor rekening van de ouders/verzorgers. School maatschappelijk werk School heeft de mogelijkheid schoolmaatschappelijk werk te consulteren. Zorgcoördinator Mendy van Horssen is de zorgcoördinator. De zorgcoördinator participeert in: -
BAT (BegeleidingsAviesTeam) ZAT (ZorgAdviesTeam) netwerk zorgcoördinatoren van het Samenwerkingsverband Zuidoost Utrecht
De zorgcoördinator heeft en adviserende rol richting de schoolleiding bij ontwikkelen van visie op de begeleiding/zorgbreedte en zij is de bewaker van de uitvoering van deze visie en het organiseren van een systematische evaluatie van het begeleidingsbeleid Daarnaast coördineert zij de wekelijkse bijeenkomsten van de teambegeleiders en de BAT- en ZAT bijeenkomsten. Als lid van het netwerk zorgcoördinatoren SWV vertaalt zij de afspraken van het SWV door naar de school en waarborgt zij de afstemming van het regionaal zorg/begeleidingsbeleid op het zorg/begeleidingsbeleid van de WP
8
BAT (Begeleidings Advies Team) Indien een team handelingsverlegen is of de geboden begeleiding niet afdoende is, legt zij de hulpvraag neer bij het BAT (Begeleidings Advies Team). In het BAT hebben zitting: schoolmaatschappelijk werk, de schoolpsycholoog en de zorgcoördinator Tezamen zetten zij in overleg met mentor/teambegeleider en/of teamleider een begeleidingstraject uit. ZAT (Zorg Advies Team) Het ZAT is een periodiek multidisciplinair afstemmingsoverleg ten behoeve van de werkerbegeleiding. Het ZAT bestaat uit vaste deelnemers: Henk Zijlstra (rector, voorzitter) , Jacqueline Keers (schoolpsycholoog). Mendy van Horssen (zorgcoördinator) en deskundigen van buiten: Glenn Tan (de schoolarts), Maryam Azougagh (de leerplichtambtenaar), Sebastiaan Bouman (jeugdrecherche), Tom Peters (jeugdzorg) en Jan Duits (schoolgericht maatschappelijk werker). Afhankelijk van de casus die besproken wordt, schuiven tijdens het overleg de teamleider, teambegeleider of mentor aan om aanvullende informatie te verstrekken over betreffende werker. Het ZAT komt 6 keer bij elkaar op de woensdagmiddag van 13.30 – 15.00 uur. Werkers worden ingebracht als het BAT (Begeleidings Advies Team) een adviesvraag heeft. Ook kunnen de deskundigen van buiten casus aandragen. De functie van het ZAT is divers: consultatief: de inbrenger van het probleem wordt geholpen om zelf tot goede oplossingen te komen; verwijzend: de inbrenger van het probleem benut de expertise van de ZAT leden om te weten waarnaar verwezen kan/moet worden; beslissend: de ZAT leden beslissen tot eventueel noodzakelijke interventies en dagen zorg voor de uitvoering ervan. Daarnaast is het ZAT verantwoordelijk voor de eindevaluatie en nazorg. Tijdens de bijeenkomsten worden naast de nieuwe casus, de voortgang van vorige besproken totdat deze afgerond zijn. RZTplus Als de school ook na bespreking in het ZAT handelingsverlegen blijft, is er de mogelijkheid om een consult aan te vragen bij het Regionaal Zorgteam Plus. Dit team is een periodiek multidisciplinair afstemmingsoverleg ten behoeve van de begeleiding van alle leerlingen van de scholen die participeren in het Samenwerkingsverband Zuidoost Utrecht. Vertrouwenspersonen De school heeft 2 vertrouwenspersonen: Yvonne Ordelmans en Peter Schreuder. In de WP wijzer staat omschreven wanneer en hoe hen in te schakelen. Externe hulp Als een werker op grond van het aanwezige begeleidingsaanbod niet adequaat begeleid kan worden, zal na bespreking in het BAT (en eventueel het ZAT en RZTplus) verwijzing naar instanties buiten de school plaats vinden. Bij het afspreken van een vervolgtraject intern en/of extern bewaken de teamleider, mentor en teamleider de communicatie tussen alle betrokkenen: werker, mentor/teambegeleider/teamleider, schoolpsycholoog, ouders en externe begeleiders.
9
Bijlage 1: Schematische weergave van
de begeleidingslijn
BEGELEIDINGSLIJN op de Werkplaats Aanname conform de aannamecriteria Commissie aanname (teamleiders onder supervisie van rector )
Formuleren aandachtspunten + werkafspraken Mentoren (onder supervisie van teamleider en teambegeleider)
Signaleren Medewerkers
Bespreking in het team Mentor/teamleden/teambegeleider/teamleider
Actieplan team Opstellen handelingsplan Eventueel gebruik signaleringslijst Aanmelden BAT Mentor/teamleden/teambegeleider/teamleider
Consult tijdens netwerk teambegeleiders of aanmelden bij het BAT Invullen aanmeldingsformulier+ mondelinge toelichting Mentor/teambegeleider/teamleider
Bespreking in het BAT Zorgcoördinator/schoolpsycholoog/SMW/teambegeleider
Onderzoek of observatie werker -sociaal/ emotioneel
-gedrag -leerproblematiek
Begeleiding Werker
-Intern (lzb/lgf) - Extern
Gesprekken en/of onderzoek werker
Schoolpsycholoog School maatschappelijk werk Pre ambulante begeleiding
Verwijzen Faalangstreductietraining Sovatraining Aanmelding ZAT Aanmelden RZTplus Aanvraag LZB Aanvraag LGF Aanmelden rebound Ander schoolsoort Extern onderzoek Anders
Bijlage 2 :
Dyslexiebeleid WP
Inleiding Naast de algemene begeleiding die alle werkers geboden wordt, heeft de Werkplaats een aantal voorzieningen getroffen, gericht op de begeleiding van veel voorkomende pedagogische en functionele problemen die het leren verstoren. Hieronder valt dyslexie. Met het oog op een adequate begeleiding van de dyslectische werkers hanteert de Werkplaats onderstaand dyslexiebeleid. Uitgangspunt daarbij is dat de begeleiding zoveel mogelijk plaats vindt in het domein door de leden van het team. Mogelijkheden van de werker en haalbaarheid van de gewenste begeleiding door het team worden zorgvuldig op elkaar afgestemd en gecommuniceerd. Indien meer begeleiding nodig is dan geboden kan worden zal in overleg verwezen worden naar externe begeleiding. Definitie dyslexie Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau. Afsluiting BO en overdracht van info naar VO Een absolute voorwaarde om de nodige begeleiding te kunnen bieden is het tijdig doorspelen van testgegevens en deskundigenrapport/verklaring. Met betrekking tot de dyslectische werkers vragen wij van ouders:
Vermelding wanneer en door wie de dyslexie vastgesteld is en wat de ernst van de dyslexie is, onderbouwd door toevoeging dyslexieverklaring en relevante gegevens uit het onderzoeksrapport Informatie met betrekking tot externe hulp en noodzaak voor continuering van deze hulp Heldere en beknopte formulering van de aandachtspunten voor het VO voor zover dit niet al in het onderzoeksrapport en/of op de dyslexieverklaring vermeld is
De dyslexiebegeleiding op de Werkplaats bestaat uit: - het verlenen van compenserende faciliteiten - sociaal-emotionele begeleiding door de mentor - vakspecifieke begeleiding Compenserende faciliteiten In de eerste weken van elk schooljaar vult de mentor samen met de werker de dyslexiekaart in. Hieronder vindt u het format dat wij hiervoor gebruiken met een uitleg van de faciliteiten die op de Werkplaats geboden worden. Het is raadzaam dat ouder(s) en kind aan het begin van het jaar nadenken over de invulling van deze kaart. Doorgaans wordt er bij de dyslexieverklaring een onderzoeksrapport afgegeven. Hierin staan duidelijke aanwijzingen voor de faciliteiten die nodig zijn. Een werker heeft alleen recht op faciliteiten als er een officiële dyslexieverklaring op school aanwezig is. Sociaal-emotionele begeleiding De sociaal-emotionele begeleiding is er grotendeels op gericht van de werker een ‘zelfbewuste dyslecticus’ te maken. Zoals in het Landelijk Protocol Dyslexie beschreven
staat, is het belangrijk dat de werker zelf aan de medewerkers leert aangeven wat het nodig heeft. Elke dyslecticus is immers anders. De mentor zal dit met de werker bespreken tijdens de begeleidingsgesprekken. Ouders spelen ook een rol in het stimuleren van hun kind op dit gebied. Daarnaast organiseert de teambegeleider twee keer per jaar een rondetafelgesprek met alle dyslectische werkers uit het team. Tijdens deze bijeenkomst kunnen werkers ervaringen en tips met elkaar uitwisselen. Vakspecifieke begeleiding Natuurlijk is er bij de verschillende vakken ook aandacht voor dyslexie. Elke vakmedewerker is op de hoogte welke werkers dyslectisch zijn en zal daar rekening mee houden in de les. De vakmedewerker zal de dyslectische werkers ook tips geven voor de werkaanpak. Afhankelijk van het vak kan dat betekenen dat de medewerker de werker stimuleert om deel te nemen aan speciale workshops of extra uitleg. Mogelijke faciliteiten zijn: 1. Verlenging van tijd of vermindering van te maken opdrachten 2. Vergroot schrift (14 pt.) 3. Soepeler berekening van spellingsfouten of gebruik regelkaart 4. Soepeler berekening van grammaticale fouten of gebruik regelkaart 5. Gebruik eigen Daisy speler en/of leespen 6. Gebruik eigen laptop in het domein en/of bij toetsen 7. Langere rustpauzes bij luistervaardigheid 8. Andere faciliteiten nl: … Niet alle faciliteiten die gaandeweg het leertraject geboden kunnen worden zijn toegestaan in het vóór- en het eindexamenjaar. Lees daarvoor de bijzonderheden onder het kopje “faciliteiten in het vóór- en eindexamenjaar”. Toelichting op de dyslexiefaciliteiten: Ad 1. Tijdverlenging van 25% bij lezen van teksten en maken van so’s en testen. Dyslectici krijgen voor testen 50 minuten de tijd i.p.v. 40 minuten. Acht de medewerker het niet mogelijk om tijdverlenging te geven (bijvoorbeeld omdat het rooster het niet toelaat) dan kan hij kiezen voor vermindering van de te maken opdrachten of de werker maakt de opdracht op een later tijdstip af. Ad 2. Vergroot en duidelijk leesbaar lettertype, minimaal 14 pt. Is de toets afgedrukt in een kleinere lettergrootte dan 14 pt. dan krijgt de dyslecticus een vergrote kopie. Ad 3. Soepeler berekening van spellingsfouten bij de talen óf gebruik van een regelkaart bij de toets. De medewerker laat de werker weten welke aangepaste regeling er geldt, dit is afhankelijk van de opdracht. Hierbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van dyslectici in het algemeen. De dyslecticus wordt gestimuleerd de uitdaging aan te gaan en voor zichzelf te bepalen of de aanpassing nodig is. Ad 4. Soepeler berekening van grammaticale fouten bij de talen óf gebruik van een regelkaart bij de toets. De medewerker laat de werker weten welke aangepaste regeling er geldt, dit is afhankelijk van de opdracht. Hierbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van dyslectici in het algemeen. De dyslecticus wordt gestimuleerd de uitdaging aan te gaan en voor zichzelf te bepalen of de aanpassing nodig is. Ad 5. Gebruik eigen laptop in het domein of bij de toets. De toets wordt na afloop opgeslagen op een USB-stick van de school. De werker zit zo, dat het beeldscherm zichtbaar is voor de medewerker.
Ad 6. Auditieve ondersteuning bestaat uit het gebruik van een eigen Daisy speler, leespen of spraak herkenningsprogramma’s die in het domein gebruikt kunnen worden. Voor de vergoeding van gesproken boeken: zie info verderop. Ad 7. Gebruik van langere rustpauzes tussen de teksten. Ad 8. Overige op maat toegekende faciliteiten, deze zijn afhankelijk van de haalbaarheid binnen het team en geven niet het recht deze voort te zetten in een volgend leerjaar. Voorbeeld dyslexiekaart DYSLEXIEKAART
Schooljaar 2011-2012 Naam Klas Team Mentor Dit schooljaar maak ik gebruik van de hieronder aangekruiste faciliteiten: O O O O O O O O
Verlenging van tijd of vermindering van te maken opdrachten Vergroot schrift (14 pt.) Soepeler berekening van spellingsfouten of gebruik regelkaart Soepeler berekening van grammaticale fouten of gebruik regelkaart Gebruik eigen Daisy speler en/of leespen Gebruik eigen laptop in het domein en/of bij toetsen Langere rustpauzes bij luistervaardigheid Andere faciliteiten nl: …
Mijn sterke kanten zijn:
Ik heb ondersteuning nodig bij:
De begeleiding die ik buiten school krijg, bestaat uit:
O Dyslexieverklaring aanwezig O Onderzoeksrapport aanwezig Datum afgifte dyslexiekaart: Handtekening werker
Handtekening mentor
Informatie over aangepaste schoolboeken voor werkers met een leesbeperking De aangepaste schoolboeken voor werkers met een leesbeperking (visuele handicap of dyslexie) vallen onder de regeling “gratis schoolboeken” en worden door de school vergoed. Het gaat om gesproken boeken (voor de Daisy speler), braille boeken en vergrotingen. Vergoeding vindt plaats als: een dyslexieverklaring in de school aanwezig is; in de dyslexieverklaring of aanvullende onderzoeksverslag is aangegeven dat de werker het recht heeft op ingesproken teksten; een werker in het bezit is van een (zelf aangeschafte) Daisy speler of een andere afluistervoorziening; als een werker in het afgelopen jaar op particuliere basis gebruik heeft gemaakt van het Dedicon-materiaal. Dit laatste geldt alleen voor werkers van 2 e en hogere klassen, niet voor nieuwe brugklassers. Bestelling en betaling gaat als volgt: werkers/ouders bestellen bij Dedicon (www.dedicon.nl); ouders betalen aan Dedicon; ouders dienen de factuur vóór 2 september a.s. in bij de school: Werkplaats Kindergemeenschap VO Administratie t.a.v. dhr. R. Bolten Kees Boekelaan 12 Postbus 28 3720 AA Bilthoven onder vermelding van de naam en klas van de werker en het bankrekeningnummer waarop de declaratie betaald moet worden; na controle van de declaraties wordt het bedrag eind september 2010 overgemaakt op het betreffende rekeningnummer. Vragen Voor vragen kunt u terecht bij Mendy van Horssen, zorgcoördinator, via telefoonnummer school 030-2282841 of via mail school:
[email protected], t.a.v. Mendy van Horssen.
Begeleidingstraject dyslectische werkers klas 2 en hoger Voor dyslectische werkers uit klas 2 en hoger geldt hetzelfde traject. Aanvraag faciliteiten in het eindexamenjaar
Tot het eindexamenjaar geeft de ondertekende dyslexiekaart recht op honorering van de aangevraagde faciliteiten. Met het oog op verlening van faciliteiten in het eindexamenjaar dient door ouders een schriftelijk verzoek ingediend te worden. Zij ontvangen hiervoor in de maand mei/juni in het vóór eindexamenjaar een formulier. Terugkoppeling vindt plaats via de teambegeleider in de laatste week van het vóóreindexamenjaar. Een aantal faciliteiten die gaandeweg de schoolloopbaan geboden is, wordt niet toegestaan in het eindexamenjaar jaar: - ingesproken teksten bij SE - soepeler berekening van de spelling bij CE
Het traject bij tussentijdse vaststelling
Voor werkers bij wie in de loop van hun schoolloopbaan aanwijzingen voor ernstige leesen/of spellingproblemen geconstateerd worden, wordt verwezen naar een extern onderzoeksbureau om aard en ernst van de problemen vast te stellen. De kosten van deze onderzoeken zijn voor ouders. Er is een aantal verzekeringen die vergoeding hiervoor in hun polis hebben opgenomen. Inzet en motivatie van de werkers zelf Mentoren en vakmedewerkers treden op als coach in het onderwijsleerproces. In het begeleidingsproces van de dyslectische werkers zal de nadruk worden gelegd op de volgende punten:
kennen en gebruik maken van de geldende regelingen leren leren het werken met computerprogramma's, Daisy- speler en auditieve ondersteunende hulpmiddelen leren omgaan met beperkingen en leren kennen van kwaliteiten leren inzet te blijven tonen nemen van eigen verantwoordelijkheid o.a. door tijdig bij de mentoren aan de bel te trekken als dingen niet lopen
Begeleiding door ouders Bovenstaande heeft echter alleen dan kans van slagen als ook ouders hun steun verlenen aangaande:
regelen van externe hulp indien van toepassing contact met school onderhouden ondersteunen van de werker op het gebied van leren leren voortdurend motiveren van de werker ondersteuning bieden bij het accepteren van de handicap
Communicatie tussen alle betrokkenen Om de communicatie tussen alle betrokkenen zo goed mogelijk te structureren geldt als algemeen uitgangspunt dat de ouders/verzorgers mede verantwoordelijk zijn voor de schoolloopbaan van hun kind en dat de mentor het eerste aanspreekpunt is voor de communicatie met werkers, ouders, teamleden en teambegeleider.
Bijlage 3:
LGF beleid Werkplaats
Voor leerlingen met een ernstige vorm van een leerstoornis , psychiatrische of ernstige gedragsproblemen en ook voor langdurig zieken kan een indicatie aangevraagd worden bij de Commissie van Indicatiestelling (CvI). Bij een positieve beschikking wordt leerlinggebonden financiering (LGF), het zogenaamde rugzakje, bij DUO(voorheen CFI). Ouders kunnen kiezen voor een school voor speciaal onderwijs of voor het reguliere onderwijs, zoals de Werkplaats Kindergemeenschap. In het laatste geval wordt het rugzakje ingezet voor ambulante begeleiding, extra begeleiding binnen de school en indien van toepassing extra voorzieningen. De Werkplaats staat open voor toelating van leerlingen met LGF. De Werkplaats beslist over toelating op grond van dossiergegevens, aangevuld met mondeling verstrekte gegevens tijdens het oriënterend gesprek met ouders/verzorgers. Verder wordt ouders ook om toestemming gevraagd om informatie bij derden in te winnen. Zorg kan niet geboden worden als blijkt dat de extra ambulante begeleiding en de extra voorzieningen niet toereikend zijn gelet op de kennis en vaardigheden van het team waarin de werker geplaatst zou worden. Werkers met een verstandelijke handicap achten wij niet toelaatbaar. Op verzoek geeft het BAT een preadvies. De teamleider van het team waar de leerling waarschijnlijk geplaatst gaat worden, neemt uiteindelijk de beslissing in nauw overleg met overige leden van de SL en onder eindverantwoordelijkheid van de rector. Alvorens tot definitieve plaatsing wordt overgegaan moet voldaan zijn aan onderstaande voorwaarden: a. De ouders stellen het onderzoeksrapport van het CvI aan de school beschikbaar. b. De ouders verlenen schriftelijk toestemming tot het opvragen van gegevens bij de school van herkomst en inzage in test- en onderzoeksrapporten door de aan de Werkplaats verbonden schoolpsycholoog dan wel zorgcoördinator. c. Uit de ontvangen gegevens blijkt, dat, * de leerling voldoet aan de toelatingscriteria voor het aangevraagde team c.q. onderwijssoort, zoals vastgelegd in de toelatingscriteria * deelname aan klassikaal onderwijs mogelijk is, rekening houdend met de op de school gebruikelijke klassengrootte en de manier van werken in de domeinen * de leerling voldoende zelfredzaam is met name ook met het oog op het werken in de domeinen * de benodigde orthopedagogische, didactische of anderszins noodzakelijke begeleiding past binnen de reguliere begeleiding van de Werkplaats, dan wel uit de LGF-gelden kan worden gefinancierd of formatief mogelijk is en * de noodzakelijke materiële voorzieningen aanwezig zijn of uit de LGF-gelden kunnen worden gerealiseerd en kunnen worden ingepast in de voorzieningen van de school, en * er geen sprake is van problematiek die de veiligheid van de leerling zelf of van de medeleerlingen of van personeel in gevaar kan brengen, of die de onderwijsparticipatie bemoeilijkt zoals acting out gedrag en alcohol- of drugsverslaving d. Ouders werken mee aan het opstellen en evalueren van handelingsplannen, waarin
ook wordt vastgelegd welke actie wordt ondernomen indien de Werkplaats in een later stadium constateert dat de noodzakelijke begeleiding en/of materiële voorziening niet verder kan worden gerealiseerd.