Werkkostenregeling 2014/2015 Uitstellen kan niet meer!
Augustus 2014
Onze vestigingen: Amsterdam Jozef Israëlskade 46 NL-1072 SB AMSTERDAM T +31 (0)20 570 02 00 F +31 (0)20 676 44 78
Heemstede/Haarlem Bronsteeweg 10 NL-2101 AC HEEMSTEDE T +31 (0)23 516 0620 F +31 (0)23 531 1458
Mocht u nog vragen hebben, neemt u dan contact met ons op: HORLINGS Belastingadviseurs Nico Vlug (
[email protected])
horlings nl
De lezer van dit document kan op geen enkele wijze vertrouwen ontlenen aan de inhoud, strekking of bedoeling van dit document. Hoewel dit document met de uiterste zorgvuldigheid, nauwkeurigheid en nauwgezetheid is samengesteld, kan en wil Horlings op geen enkele wijze aansprakelijkheid aanvaarden voor de eventuele onjuistheid en volledigheid van de inhoud van dit document. Indien lezer desondanks op grond van de inhoud, strekking of bedoeling van dit document handelt, handelt de lezer voor eigen rekening en risico en kan Horlings op geen enkele wijze aansprakelijkheid houden voor de fiscale en /of andere gevolgen van diens handelen.
HORLINGS IS A MEMBER OF NEXIA INTERNATIONAL, A WORLDWIDE NETWORK OF INDEPENDENT ACCOUNTING AND CONSULTING FIRMS.
Inhoud
1.
De werkkostenregeling
4
2.
Indeling
5
3.
Vrije ruimte
6
4.
Uitzonderingen die niet onder de vrije ruimte van de werkkostenregeling vallen
8
5.
Geen loon door het noodzakelijkheidscriterium
11
6.
Waardering verstrekkingen
11
7.
Vaste (on) kostenvergoeding
13
8.
Schematisch overzicht
14
9.
Overgangsregeling
15
10.
Implementatie Werkkostenregeling
16
11.
Administratieve verplichtingen
19
12.
Tot slot
22
13.
Bijlagen relevante wetsartikelen
23
Werkkostenregeling 2014/2015
3
1. De werkkostenregeling De werkkostenregeling (WKR) is een nieuwe regeling inzake de fiscale behandeling van vergoedingen en verstrekkingen aan personeel. In plaats van de oude specifieke regels per kostensoort of verstrekking kent de WKR meer algemene regels ter bepaling van welk deel van een vergoeding of verstrekking aan het personeel (niet) als brutoloon belast is. Dit kan uiteen lopen van een vaste kosten- of kilometervergoeding voor het gebruik van eigen vervoer, verstrekken van een telefoon of gereedschap, tot personeelsfeesten en planten op het bureau van uw werknemer. De staatssecretaris van Financiën heeft op 3 juli 2014 (DB2014/272) per brief laten weten dat de WKR verplicht ingevoerd wordt met ingang van 1 januari 2015. Dat betekent dat het sinds 1 januari 2011 bestaande keuzeregime per die datum komt te vervallen. De in de brief voorgestelde aanpassingen van de WKR zullen worden opgenomen in het Belastingplan 2015. Pas na aanname van het Belastingplan 2015 zullen deze aanpassingen definitief zijn. In dit memorandum zijn ook de voorgestelde aanpassingen verwerkt. Om onderscheid te maken tussen hetgeen al wet is en hetgeen is voorgesteld in de brief van 3 juli, zijn de voorstellen in het cursief weergegeven. Samengevat houdt de regeling in dat u 1,5% (2015: 1,2% ) van het totale fiscale loon (kolom 14 van de loonstaat, loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen) van uw werknemers onbelast aan vergoedingen en verstrekkingen mag geven (de vrije ruimte). U mag dit totale bedrag zelf (willekeurig) onder de werknemers verdelen. Alle vergoedingen en verstrekkingen moeten dus, op een aantal uitdrukkelijk genoemde uitzonderingen na, worden opgeteld. Zijn de vergoedingen en verstrekkingen hoger dan de vrije ruimte, dan is het meerdere belast loon of kan worden aangewezen als eindheffing bestanddeel belast met 80% eindheffing. Deze 80% komt bovenop het bedrag van de vergoeding of verstrekking en moet u als werkgever betalen. Voorbeeld jaar 2014 Is uw loonsom € 1.000.000 en zijn de verstrekkingen en vergoedingen binnen uw bedrijf lager dan of gelijk aan € 15.000, dan zijn deze vrij. Is de waarde van de vergoedingen en verstrekkingen hoger dan € 15.000, dan betaalt u € 0,80 per euro eindheffing over het meerdere boven de € 15.000. Door de werkkostenregeling verdwijnen veel gedetailleerde regels voor verschillende kostenvergoedingen en verstrekkingen. Denk aan de voorwaarden voor de fiets van de zaak. Dat maakt het allemaal een stuk eenvoudiger. Maar daar staat tegenover dat u wél al uw vergoedingen en verstrekkingen aan uw personeel in kaart moet brengen om te beoordelen wat er nu wél en wat er nu níet onder de vrije ruimte valt. Uw eerste taak is dus het inventariseren van alle vergoedingen en verstrekkingen aan uw personeel. Ga hierbij uit van uw administratie, maar vul dit aan met de vergoedingen en verstrekkingen die zijn opgenomen in uw arbeidsvoorwaarden (en bijvoorbeeld uw personeelshandboek.
Werkkostenregeling 2014/2015
4
2. Indeling Nadat u alle vergoedingen en verstrekkingen heeft verzameld, moeten deze worden gecategoriseerd. Sommige vergoedingen vormen geen loon, en andere vormen verplicht individueel werknemersloon. Daarnaast vallen niet alle vergoedingen en verstrekkingen in de vrije ruimte. De volgende vergoedingen en verstrekkingen zijn fiscaal vrijgesteld en hoeft u niet mee te nemen: Gerichte vrijstellingen; Nihilwaardering. Vallen de vergoedingen en verstrekkingen niet in een van deze categorieën, dan maken ze automatisch deel uit van de werkkosten. Het is dus van belang dat u alle vergoedingen en verstrekkingen correct indeelt. De loonsom Heeft u alle vergoedingen en verstrekkingen op één rij, dan telt u deze op en bepaalt u vervolgens de loonsom. Het gaat daarbij om de loonsom in het jaar waarin de werkkostenregeling wordt toegepast. Voor het eerste jaar zal dit dus de loonsom van 2014 zijn. Omdat u deze loonsom nog niet kent, kunt u bijvoorbeeld ook uitgaan van de loonsom over 2013. Maar houd dan wel alvast rekening met wijzigingen die u nu al kent of verwacht. Denk aan reorganisaties, ontslag of juist uitbreiding van een afdeling. Bestaat uw bedrijf uit meerdere werkgevers, bijvoorbeeld uit meerdere BV’s? Dan dienen de uitgaven voor personeel per werkgever apart te worden vastgesteld en apart te worden vergeleken met de loonsom bij die werkgever. In de brief van 3 juli 2014 (DB2014/272) heeft staatssecretaris Wiebes een concernregeling voorgesteld. Door de concernregeling wordt het mogelijk om als het ware een collectieve vrije ruimte te creëren waaruit alle aangewezen vergoedingen en verstrekkingen van de betrokken inhoudingsplichtigen kunnen worden vergoed en verstrekt. De concernregeling kan worden toegepast als de moedermaatschappij vrijwel volledige (economische) eigendom (95%-eis) heeft in de (klein)dochtermaatschappij(en). Dit maakt het mogelijk het niet benutte deel van de vrije ruimte bij de ene concernwerkgever te verrekenen met een budgetoverschrijding bij een ander.
Werkkostenregeling 2014/2015
5
3. Vrije ruimte De vrije ruimte (ook wel forfaitaire ruimte of werkkostenforfait genoemd) om onbelast vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers te doen, bedraagt 1,5% (bedrag 2014) (1,2% vanaf 2015) van de totale fiscale loonsom (kolom 14 van de loonstaat). Bij overschrijding van deze (totale) vrije ruimte bent u als werkgever over het meerdere een eindheffing verschuldigd van 80%. Het is van belang om vast te stellen welke kostensoorten door de werkgever worden toegewezen aan de vrije ruimte. Deze aangewezen vergoedingen en verstrekkingen zijn voor de werknemer onbelast loon. Als het totaal van de aangewezen vergoedingen en verstrekkingen voor het gehele personeel meer bedraagt dan 1,5%(2015:1,2%)van de fiscale loonsom van het gehele personeel, wordt het meerdere belast als loon bij de werknemer of bij u belast met een eindheffing ter grootte van 80%. De door u aangewezen vergoedingen/verstrekkingen vormen overigens geen loon voor de volksverzekeringen en werknemersverzekeringen en u hoeft hierover ook geen inkomensafhankelijke bijdrage Zvw te betalen. U dient vooraf de vergoedingen en verstrekkingen aan te wijzen (kenbaar te maken) die als onderdeel van de vrije ruimte gaan gelden. Deze keuze dient uiterlijk gemaakt te worden op het moment van betalen van de vergoeding of het verstrekken van het loon in natura. Indien en voor zover er geen aanwijzing vooraf plaatsvindt, zijn vergoedingen en verstrekkingen gewoon individueel te belasten loon. Het is niet mogelijk vergoedingen en verstrekkingen met terugwerkende kracht onder te brengen in de vrije ruimte. De vrije ruimte geldt per kalenderjaar. Een eventueel restant kan niet worden meegenomen naar een volgend kalenderjaar Voorbeeld De uitgaven onder de werkkostenregeling van Metaalbedrijf X bedragen € 4.200. Het bedrijf heeft een loonsom van € 100.000. Dit betekent dat de vrije ruimte € 1.500 bedraagt (namelijk 1,5% * € 100.000). Indien er geen maatregelen worden genomen is per jaar een bedrag aan belasting verschuldigd van € 2.160 (80% * (€ 4.200 -/- € 1.500)). Afhankelijk van de concrete feiten kan de lasten verzwaring voor het bedrijf dan ook maximaal 2,16% van de loonsom zijn. Stel de aandelen van Metaalbedrijf X worden gehouden door X Beheer BV. Bij X Beheer BV is alleen de dga in dienst. De loonsom bij X Beheer BV bedraagt € 41.000. De vrije ruimte bedraagt dan € 615 (1,5% * € 41.000). Is het gezamenlijke bedrag van alle vergoedingen en verstrekkingen lager dan de vrije ruimte, dan kiest u direct voor de werkkostenregeling en blijven alle vergoedingen en verstrekkingen onbelast. Het kan ook zijn dat u nog vrije ruimte over heeft. Indien er vrije ruimte over is kunt u overwegen het netto deel van een belaste bruto vergoeding geheel danwel gedeeltelijk aan te wijzen als werkkosten binnen de vrije ruimte. Voorbeeld: Werknemer e Gebruikelijke (bruto) 13 maand € 2.500 Kosten werkgever inclusief 15% werkgeverslasten) Inhouding Loonheffing (42%) € 1.050 Nettoloon € 1.450
Werkkostenregeling 2014/2015
Werkgever € 2.875
6
e
13 maand als werkkosten
e
13 maand Kosten werkgever
Werknemer € 1.450
Werkgever € 1.450
De werkgever bespaart € 1.425 (€ 2.875 -/- € 1.450) aan kosten per werknemer. U kunt er voor kiezen het belastingvoordeel geheel ten gunste van uzelf te laten komen, danwel (deels) aan de u werknemer door te geven in de vorm van een hogere netto werkkostenvergoeding (in het voorbeeld e een hogere 13 maand). Let op: De werkkostenregeling biedt veel vrijheden en kent maar één beperking: de ‘gebruikelijkheidstoets’ Deze houdt in dat de vergoedingen en verstrekkingen die u aanwijst niet meer dan 30% mogen afwijken van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is. Het bedrag dat boven de 30%-grens uitkomt, is loon van de werknemer. Een kerstpakket van € 25.000 of een kilometervergoeding van € 5 is bijvoorbeeld niet gebruikelijk. Elementen die bij de gebruikelijkheidstoets van belang zijn, zijn onder meer: de soort vergoedingen en verstrekkingen en de waarde ervan; de hoogte van de vergoedingen en verstrekkingen; wie de vergoedingen en verstrekkingen krijgen. De beoordeling of een vergoeding gebruikelijk is of niet, vindt achteraf plaats en vindt plaats op werknemersniveau. De inspecteur krijgt hiermee de mogelijkheid extreme situaties aan te pakken, zoals ongebruikelijke omvangrijke omzettingen van belast loon in een onbelaste vergoeding. Overigens ligt de bewijslast dat bepaalde vergoedingen en verstrekkingen ongebruikelijk zijn, bij de inspecteur. Het Handboek Loonheffingen (versie juli 2014) geeft bij twijfel over de gebruikelijkheid van een vergoeding of verstrekking het volgende handvat: beoordeel iedere vergoeding of verstrekking op gebruikelijkheid; beoordeel in de loop van het kalenderjaar het totaal van alle vergoedingen en verstrekkingen. Als dit totaal meer dan 30% dan hetgeen gebruikelijk is, is het bedrag boven de 30%-grens loon van de werknemer. Als een vergoeding of verstrekking niet gebruikelijk is, kan u deze niet aan de vrije ruimte worden toegewezen en behoort de vergoeding tot het individueel belastbaar loon van de werknemer.
Werkkostenregeling 2014/2015
7
4. Uitzonderingen die niet onder de vrije ruimte van de werkkostenregeling vallen: Verplicht individueel/eindheffingsloon Bepaalde vergoedingen en verstrekkingen zijn aangewezen als verplicht individueel loon van de werknemer, waarvoor de werknemer zelf de verschuldigde belasting betaalt. Hierbij hoort ook het loon waarvoor u de belastingheffing voor uw rekening neemt op basis van een specifieke ‘eindheffingsloon’-regeling.
Voorbeelden Verplicht individueel loon het genot van een (dienst) woning Geldboeten (binnenlands) De auto van de zaak verkeersboetes Eindheffingsloon De eindheffing van € 300 (2014 (voor privégebruik bij doorlopend afwisselend gebruikte bestelauto’s
Let op Onder de werkkostenregeling is het aantal mogelijkheden om eindheffingsloon toe te passen beperkt. Dit kan alleen nog maar in een van de volgende gevallen: Eindheffing wegens naheffingsaanslag door de Belastingdienst Eindheffing wegens tijdelijke knelpunten (omdat de Belastingdienst redelijkerwijs niet van u kan verwachten dat u tijdig een aangifte kunt indienen) Eindheffing wegens een aangewezen publiek rechtelijke uitkering Pseudo-eindheffing wegens VUT-regeling, excessieve vertrekvergoeding of backservice van pensioen Pseudo eindheffing hoog loon
Intermediaire kosten Kosten die met het personeel samenhangen, maar eigenlijk bij de kosten van uw bedrijf horen. (voorgeschoten kosten)
Voorbeelden Kosten postzegels postafdeling die de werknemer koopt Kosten zakendiner Kosten die samenhangen met de auto van de zaak (zoals parkeerkosten, tolwegen en waskosten)
Let op Uit de wet blijkt niet altijd duidelijk wat er allemaal onder deze categorie valt. Heeft u kostenvergoedingen of verstrekkingen waarvan u twijfelt of deze onder de intermediaire kosten vallen? Stem deze dan af met uw belastinginspecteur.
Niet uit Dienstbetrekking Vergoedingen en verstrekkingen die niet voortvloeien uit de dienstbetrekking, maar uit wellevendheid, sympathie, piëteit of persoonlijke attentie
Voorbeelden Rouwkrans bij overlijden Fruitmand bij ziekte Kleine geschenken met factuurwaarde (incl. BTW) van € 25
Let op Bij kleine geschenken geldt als aanvullende voorwaarde, dat het geschenk geen geld of een waardebon betreft en wordt gegeven in situatie waarin ook anderen zo’n attentie geven
Vrijgesteld Loon Vrijgesteld loon valt niet onder de WKR
Voorbeelden Eenmalige uitkering bij ontslag, etc. Diensttijduitkeringen etc. Pensioenregelingen etc.
Werkkostenregeling 2014/2015
8
Gerichte vrijstellingen Voor een beperkt aantal zaken is uitdrukkelijk bepaald dat deze belastingvrij mogen worden vergoed of verstrekt, daar iedere vorm van een beloningselement of voordeel ontbreekt. Deze zaken zijn uitdrukkelijk genoemd in de wet.
Voorbeelden Zakelijke verhuiskosten Werkelijke kosten zakelijke reizen per openbaar vervoer(abonnementen en losse kaartjes), taxi, vliegticket ed. Vergoedingen zakelijke reizen met eigen vervoer (maximaal € 0,19 per kilometer - 2014) Tijdelijke verblijfskosten in het kader van de dienstbetrekking (eten en overnachtingen tijdens dienstreizen) Cursussen, studie, congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen, vakliteratuur e.d., ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking Outplacement Kosten van een opleiding voor bedrijf of beroep (inschrijving beroepsregister en procedures tot erkenning van verworven competenties (EVCprocedures) Zakelijke maaltijden ET-kosten ( dubbele huisvestingskosten en kosten wegens het tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst) en de 30% bewijsregel Branche-eigen producten
Een aantal werkplekgerelateerde voorzieningen??
Werkkostenregeling 2014/2015
Let op Naast de hiervoor genoemde voorbeelden zijn er géén mogelijkheden voor andere gerichte vrijstellingen op basis van de huidige werkkostenregeling.
Ten hoogste: - 20% van de waarde econ. verk. - € 500 per kalenderjaar per werknemer. Nader toegelicht op Prinsjesdag Nader toegelicht op Prinsjesdag
9
Nihilwaardering Vergoedingen en verstrekkingen die eigenlijk wel onder de vrije ruimte vallen, maar omdat ze tegen nihil worden gewaardeerd, wanneer deze geheel of gedeeltelijk op de werkplek worden gebruikt of verbruikt.
Voorbeelden Voorzieningen op de werkplek waarvan het niet gebruikelijk is deze elders te gebruiken, zoals het genot van inrichting van de werkplek(niet zijnde de werkplek in de eigen woning) in brede zin gebruik van de vaste computer, het kopieerapparaat en de vaste telefoon), de parkeerplaats op het terrein van de werkgever. Arbo-voorzieningen die rechtstreeks voortvloeien uit het arbeidsomstandigheden-beleid dat de werkgever voert (beeldschermbril, speciale isolerende en beschermde kleiding, stoelmassage, e.d.) Consumpties, in redelijkheid, op de werkplek die geen deel uitmaken van de maaltijd (koffie, thee, snacks) Ter beschikking gestelde werkkleding, indien die kleding of nagenoeg uitsluitend (90%) is geschikt om tijdens de vervulling van de dienstbetrekking te worden gedragen (Uniformen en doorwerkjas in de bouw) of is voorzien van een logo (70cm2) of werkkleding die achterblijft op de werkplek. Ter beschikking gestelde communicatiemiddelen, niet zijnde computers en dergelijk apparatuur, waarvan het zakelijke karakter meer dan 10% bedraagt ( mobiele telefoon, blackberry of smartphone beeldscherm diagonaal max/ 7 inch/17,78 cm) ) Ter beschikking gestelde hulpmiddelen waaronder Portable computer, notebook of laptop, E-reader, navigatieapparatuur, gereedschappen en toebehoren (als het zakelijke gebruik 90% of meer is).
Let op Hiervoor staan de mogelijkheden die tot nu toe bij de wetgeving zijn genoemd. Deze lijst kan echter worden uitgebreid. Twijfelt u of kostenvergoedingen of verstrekkingen onder de nihilwaardering vallen? Stem deze dan af met uw belastinginspecteur.
Let op: indien het noodzakelijkheidscriterium (zie hfd. 5) per 1 januari 2015 wordt ingevoerd vervalt deze nihilwaardering
Let op: indien het noodzakelijkheidscriterium (zie hfd. 5) per 1 januari 2015 wordt ingevoerd vervalt deze nihilwaardering
Ter beschikking gestelde OV-jaarkaart en voordeelurenkaart (als uw werknemer deze kaart mede zakelijk gebruikt) Rentevoordeel uit personeelsleningen die betrekking hebben op de eigen woning van de werknemer (onder voorwaarden) Rentevoordeel uit personeelsleningen die betrekking hebben op de aanschaf van een fiets, elektrische fiets of elektrische scooter Ziektekostenregeling in eigen beheer bij de werkgever
Werkkostenregeling 2014/2015
10
5. Geen loon door het noodzakelijkheidscriterium In de brief van 3 juli 2014 (DB2014/272) stelt staatssecretaris Wiebes een beperkte introductie van het noodzakelijkheidscriterium voor. De achterliggende gedachte van dit criterium is dat alle zaken die noodzakelijk zijn om de dienstbetrekking te kunnen uitoefenen belastingvrij vergoed, verstrekt of ter beschikking gesteld moeten kunnen worden. Het noodzakelijkheidscriterium gaat gelden voor: Gereedschappen; Computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur. Het noodzakelijkheidscriterium is een open norm. Deze open norm gaat ervan uit dat hetgeen een werkgever in het kader van zijn bedrijfsvoering aan voorzieningen noodzakelijk acht (redelijksheidstoets), aan de werknemer kan worden verstrekt zonder fiscaal rekening te houden met het privévoordeel van de werknemer. Om het noodzakelijkheidscriterium te kunnen toepassen moet u per werknemer of per groep werknemers die vergelijkbare werkzaamheden verrichten, verantwoorden waarom u een bepaalde voorziening voor die groep werknemers noodzakelijk acht. Daarbij gelden de volgende criteria: 1. 2. 3. 4.
het moet feitelijk en daadwerkelijk gebruikt worden; ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking; zonder aanzienlijk privé-voordeel; geen eigen bijdrage van werknemer(s).
U dient als werkgever te bewijzen dat een voorziening noodzakelijk is en aannemelijk moeten maken dat de voorziening voor een bepaalde groep noodzakelijk is aan de hand van de hiervoor beschreven uitgangspunten.
6. Waardering verstrekkingen De hoofdregel is dat Loon in natura wordt gewaardeerd op het bedrag van de inkoopfactuur inclusief BTW. In de financiële administratie van werkgevers die BTW-belaste prestaties verrichten, worden vastleggingen in principe exclusief BTW geboekt. Voor de WKR is BTW wel relevant, want loon is al hetgeen wordt genoten inclusief BTW. De BTW dient voor de WKR inzichtelijk te worden gemaakt voor kosten die als werkkosten in de vrije ruimte vallen. Dat is een administratieve uitdaging. In de brief van 3 juli 2014 (DB2014/272) heeft staatssecretaris Wiebes aangegeven dat voor het berekenen van het BTW bedrag de werkgever met de inspecteur kan afspreken dat hij de gemiddelde BTW-druk over de verschillende voorzieningen uit de vrije ruimte in aanmerking neemt. Indien er geen factuur is, of de factuur is afkomstig van een verbonden vennootschap dan worden werkkosten gewaardeerd op de waarde in het economische verkeer. Uitzonderingen op de hoofdregel zijn: nihil waarderingen; waardering producten uit eigen bedrijf; forfaitaire waarderingen. Een limitatief aantal opgesomde verstrekkingen wordt op nihil gewaardeerd (zie hoofdstuk 4, blz 10). Dit zijn voorzieningen op de werkplek van de werknemer. In het algemeen geldt dat van een werkplek voor de WKR sprake is als de werkgever voor die plek Arbo verantwoordelijk is.
Werkkostenregeling 2014/2015
11
Een werkplek thuis is uitdrukkelijk uitgesloten van de definitie ‘werkplek’, zodat alle vergoedingen belast zijn. Eén uitzondering wordt gemaakt voor Arbo voorzieningen in het geval sprake is van thuiswerk in de zin van de Arbeidsomstandigheden wet. Met betrekking tot voorzieningen op de werkplek heeft de Staatssecretaris in een brief van 24 oktober 2011 (DB/2011/342) het loonbegrip verduidelijkt: een door de werkgever getroffen voorziening kan slechts loon vormen indien er sprake is van zowel een voldoende oorzakelijk verband tussen de voorziening en de dienstbetrekking als een privévoordeel voor de werknemer. Indien de voorziening geen privévoordeel meebrengt voor de werknemer vormt deze geen loon en blijft daarom onbelast, onafhankelijk van de vraag of de voorziening op de werkplek wordt gebruikt of verbruikt. Producten uit eigen bedrijf (branche-eigen producten) worden gewaardeerd op de prijs die aan derden in rekening wordt gebracht. Indien de werknemers een korting op de verkoopprijs van u ontvangen vormt die korting belast loon voor de werknemer. Dit bedrag kan ook worden aangewezen als werkkosten (in de vrije ruimte). De Staatssecretaris heeft in zijn brief van 24 oktober 2011 (DB/2011/342)aangegeven dat er een vrijstelling voor branche-eigen producten wordt ingevoerd om werkgevers met relatief veel deeltijdwerkers en daardoor een relatief lage loonsom (met name in de detailhandel) tegemoet te komen. Dit houdt in dat u ten hoogste 20% van de waarde in het economische verkeer onbelast als korting kunt geven aan uw werknemers, waarbij een maximum geldt van € 500 per kalenderjaar per werknemer, of € 1.500 per drie jaar. De regeling zal als een gerichte vrijstelling in de WKR worden opgenomen. De wetgever heeft sommige verstrekkingen gewaardeerd op normbedragen. Voor de volgende voorzieningen, die op de werkplek gebruikt of verbruikt worden geldt een normbedrag: maaltijden € 3,15 (2014) per maaltijd; huisvesting en inwoning (anders dan de ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking ter beschikking gestelde woning) met inbegrip van genot van energie, water en bewassing: € 5,35 (2014) per dag (bijvoorbeeld boerenknecht die bij zijn werkgever woont); door de werkgever verrichte kinderopvang waarvoor aanspraak kan ontstaan op kinderopvangtoeslag of een tegemoetkoming Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen: het aantal uren kinderopvang maal de uurprijs vastgesteld krachtens artikel 1.7, tweede lid, Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; de terbeschikkingstelling van een dienstwoning ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking, zoals een portierswoning. Deze wordt gewaardeerd op 18% van het fiscale loon van de werknemer, uitgaande van een dienstverband van tenminste 36 uur per week.
Werkkostenregeling 2014/2015
12
7. Vaste (on)kostenvergoedingen Onder de WKR is het tevens mogelijk om een vaste (on) kostenvergoeding te verstrekken, mits deze onderbouwd is. De vergoeding dient als volgt gesplitst te worden: werkkosten ten laste van de vrije ruimte van 1,5% (2015: 1,2%) zoals interne representatie, internet thuis; gerichte vrijstellingen zoals kleine consumpties onderweg, lunchkosten en vakliteratuur; intermediaire kosten zoals kosten auto van de zaak, lunchkosten met relaties, externe representatie. Gerichte vrijstellingen en intermediaire kosten kunnen alleen onderdeel zijn van een vaste onkostenvergoeding indien voldaan is aan de volgende voorwaarden: het bedrag van de vrijstellingen en de kosten kan aannemelijk gemaakt worden; er is een omschrijving van elke vrijstelling en kostenpost met een geschat bedrag; er is een specificatie van de opbouw van de vaste kostenvergoedingen per vrijstelling en per kostenpost; er is een onderbouwing van de vaste onkostenvergoeding met een onderzoek vooraf naar de werkelijk gemaakte kosten. Op verzoek van de belastingdienst of als de omstandigheden wijzigen wordt dit onderzoek herhaald. Het onderzoek vooraf is alleen noodzakelijk als het gaat om nieuwe vaste onkostenvergoedingen. Voor vaste onkostenvergoedingen die al bestonden voordat de WKR werd toegepast, hoeft niet opnieuw onderzoek te worden gedaan zolang de omstandigheden niet zijn veranderd. Natuurlijk dient u wel periodiek een steekproef (van minimaal 3 maanden) te doen onder uw werknemers ter onderbouwing van de hoogte van de vaste onkosten die wordt vergoed. Vaste onkostenvergoedingen voor gerichte vrijstellingen en intermediaire kosten die niet voldoen aan de hiervoor genoemde voorwaarden, zijn belast loon voor de werknemer. Het is wel mogelijk om deze toe te wijzen aan de vrije ruimte.
Werkkostenregeling 2014/2015
13
8. Schematisch overzicht VERGOEDING
VERSTREKKING
Ja
Ja
Intermediaire kosten: vergoeding van door werknemer voorgeschoten kosten van de werkgever
Wegens schade of verlies persoonlijke zaken tijdens werk Diensttijduitkering Overlijdensuitkering
-
O.g.v. een andere relatie (bijv. rouwkrans, fruitmand, kleine geschenken =< € 25)
Ja
GEEN LOON
Nee -
Ja
Nee -
Ja
Ja
-
Nee -
Wegens schade of verlies persoonlijke zaken tijdens het werk Diensttijduitkering Overlijdensuitkering Ja
Nee
Eigen bijdrage van werknemer van minimaal de factuurwaarde
(Binnenlandse) geldboete Verkeersboete
Nee Indien geheel/gedeeltelijk op werkplek: - Gebruik elders is niet gebruikelijk - Arbo voorzieningen - Werkkleding (uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt om tijdens werk te dragen of logo van min. 70 cm2 of blijft achter op werk) - Consumpties tijdens werktijd - Indien ter beschikking gesteld (eigendom werkgever): o Hulpmiddelen (ook laptop) zakelijk gebruik min. 90% ** o Mobiele telefoon zakelijk gebruik meer dan 10%** **(mogelijke wijziging per 1-1-15) o Openbaar vervoerkaart, voordeelurenkaart (mede zakelijk gebruik) Ja VRIJGESTELD
Ja INDIVIDUEEL LOON (BIJ WERKNEMERS BELAST) Nee
Ja -
Privégebruik auto Genot dienstwoning Vanwege misdrijf Wapens en munitie Agressieve dieren Nee
Gericht vrijgesteld: - Reis- en verblijfkosten (incl. woon-werk) - Cursussen etc. voor het onderhouden/verbeteren van kennis en vaardigheden, vakliteratuur, inschrijving beroepsregister - Studiekosten - Extraterritoriale kosten - Verhuiskosten
N Nee Aangewezen eindheffing bestanddeel in de vrije ruimte Ja
-
VRIJGESTELD VOOR ZOVER TOTAAL NIET HOGER DAN 1,5%* VAN DE LOONSOM 80% EINDHEFFING VOOR ZOVER TOTAAL HOGER DAN 1,5%* VAN DE LOONSOM * (2015: 1,2%)
Werkkostenregeling 2014/2015
Nee INDIVIDUEEL LOON (BIJ WERKNEMER BELAST)
14
9. Overgangsregeling De WKR leidt tot een aanzienlijke wijziging ten opzichte van de praktijk voor kostenvergoedingen en verstrekkingen zoals deze gold tot en met 31 december 2010. Van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2014 kon u kiezen om geen gebruik te maken van de WKR, maar wel van de wettelijke regeling voor de vergoeding van kosten en verstrekkingen zoals deze gold per 31 december 2010. In zijn brief van 3 juli 2014 (DB2014/272) maakt staatssecretaris Wiebes duidelijk dat eind 2014 het overgangsregime definitief wordt beëindigd. Met ingang van 1 januari 2015 dient u verplicht over te gaan tot invoering van de WKR.
Werkkostenregeling 2014/2015
15
10. Implementatie van de werkkostenregeling Aan de hand van een inventarisatie van de huidige arbeidsvoorwaarden, moet beoordeeld worden of en hoe uw arbeidsvoorwaardenpakket in het forfait van 1,5%(2015: 1,2%) van de fiscale loonsom past. Elke ondernemer wil immers zo veel mogelijk vermijden dat 80% eindheffing betaald moet worden. Met andere woorden, u doet er verstandig aan om een analyse te maken van de (mogelijkheden van de) WKR, bestaande uit de volgende stappen: 1. 2. 3. 4.
De inventarisatie Het categoriseren Het bepalen van de vrije ruimte Het Eindoordeel
10.1 Stap 1 - De inventarisatie Inventariseer in ieder geval de volgende zaken: 1. 2.
3. 4.
5. 6. 7. 8.
Welke feitelijke vergoedingen en verstrekkingen zijn er binnen het bedrijf? Bronnen die u kunt gebruiken bij de inventarisatie van alle feitelijke vergoedingen en verstrekkingen zijn: a. financiële administratie; b. loonadministratie; c. arbeidsvoorwaarden (wellicht wordt niet alles gebruikt); d. overige informatie welke voortkomt uit gesprekken en beoordelingen. Welke vaste kostenvergoedingen worden aan werknemers betaald en waarvoor dienen deze (onderbouwing)? Voor zover de huidige vaste kostenvergoedingen niet zijn gebaseerd op een kostenonderzoek, kan het verstandig zijn om (alsnog) een onderzoek uit te voeren. Dit is van belang omdat ook onder de WKR de Belastingdienst zal blijven controleren of de vaste kostenvergoedingen naar aard en veronderstelde omvang zijn gespecificeerd. Bij een kostenonderzoek moet een representatieve groep werknemers gedurende een representatieve periode (dus niet bijvoorbeeld tijdens de zomervakantieperiode) gedurende ten minste drie maanden de kosten bijhouden. Aan welke werknemers (functies) worden de kostenvergoeding betaald? Hoe verhoudt de hoogte van de verstrekte kostenvergoedingen zich tot het werkelijke kostenniveau dat redelijkerwijze hoort bij de betreffende werkzaamheden (mogelijk per functiegroep)? Welke kosten(soorten) kunnen redelijkerwijs gemaakt worden ten behoeve van de dienstbetrekking? Wat is uw fiscale ruimte in de WKR?
10.2 Stap 2 - Het categoriseren De volgende stap is het indelen van de vergoedingen en verstrekkingen volgens de volgende verdeling: 1. Vergoedingen en verstrekkingen die geen loon vormen Niet al hetgeen de werknemer van u als werkgever ontvangt, vormt loon. Het beslissende criterium is het verband tussen loon en dienstbetrekking, zoals dat uit de wetsgeschiedenis en jurisprudentie naar voren komt. Geen loon is/zijn in ieder geval: vergoedingen en verstrekkingen die op grond van een andere relatie opkomen; intermediaire kosten; vrijgesteld loon; verstrekkingen waarvoor de werknemer een eigen bijdrage van minimaal de (factuur)waarde betaalt; zie hoofdstuk 4 voor meer informatie.
Werkkostenregeling 2014/2015
16
2. Gerichte vrijstellingen Niet over alle vergoedingen en verstrekkingen is belasting verschuldigd. Bepaalde vergoedingen en verstrekkingen zijn gericht vrijgesteld. Zie hoofdstuk 4 voor meer informatie. 3. Vergoedingen die verplicht individueel loon vormen Bepaalde vergoedingen en verstrekkingen kunnen niet als eindheffingsbestanddeel worden aangewezen en vormen verplicht individueel loon. Zie hoofdstuk 4. voor meer informatie. 4. Vergoedingen en verstrekkingen onder het noodzakelijkheidscriterium Een vergoeding of verstrekking die in redelijkheid noodzakelijk is voor de behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking voldoet aan het noodzakelijkheidcriterium en vormt geen belastbaar loon. Zie hoofdstuk 5 voor meer informatie. 5. Overige vergoedingen die kunnen worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel (vallend in het forfait van 1,5% (2015: 1,2%) Alle overige vergoedingen en verstrekkingen (die niet gerangschikt zijn onder de vier hiervoor genoemde categorieën) kunnen als eindheffingsbestanddeel worden aangewezen. Hierbij geldt als voorwaarde dat de totale omvang van de aangewezen vergoedingen en verstrekkingen niet in belangrijke mate mag afwijken van hetgeen gebruikelijk is onder voor het overige overeenkomstige omstandigheden (de gebruikelijkheidstoets, zie hiervoor hoofdstuk 3). Voor verstrekkingen geldt dat deze in principe worden gewaardeerd naar: de waarde in het economische verkeer, of; in het geval door een derde een bedrag in rekening is gebracht aan de werkgever: het in rekening gebrachte bedrag. Sommige verstrekkingen worden op nihil gewaardeerd. Deze verstrekkingen gebruiken niet de vrije ruimte van 1,5% (2015:1,2%) omdat de waarde nihil is. Om die reden onderscheiden wij ook deze categorie. De verstrekkingen die als eindheffingsbestanddeel kunnen worden aangewezen, kunnen daarom verdeeld worden in twee categorieën: a. verstrekkingen welke gewaardeerd worden tegen nihil Het gaat om voorzieningen die geheel of gedeeltelijk op de werkplek worden gebruikt of verbruikt. Voor meer informatie zie hoofdstuk 4. b. overige verstrekkingen welke een waardering hoger dan nihil hebben. 10.3 Stap 3 - Bepaal de vrije ruimte De derde stap is het bepalen van de vrije ruimte en het vergelijken met de als eindheffingsbestanddeel aangewezen vergoedingen en verstrekkingen: Bepaal de loonsom in het jaar waarin de WKR wordt toegepast. Voor het jaar 2014 zal dit de loonsom van 2014 zijn. Omdat deze loonsom nog niet beschikbaar is, bepaalt u die zo goed als mogelijk. Houd daarbij alvast rekening met wijzigingen die bekend zijn. Denk aan reorganisaties, ontslag van mensen of juist uitbreiding van een afdeling. Let op: bestaat het bedrijf uit meerdere werkgevers (bijvoorbeeld meerdere bv’s), dan dienen de uitgaven voor personeel per werkgever apart te worden vastgesteld en apart te worden vergeleken met de loonsom bij die werkgever. In de brief van 3 juli 2014 (DB2014/272) heeft staatssecretaris Wiebes een concernregeling voorgesteld. Door de concernregeling wordt het mogelijk om als het ware een collectieve vrije ruimte te creëren waaruit alle aangewezen vergoedingen en verstrekkingen van de betrokken inhoudingsplichtigen kunnen worden vergoed en verstrekt.
Werkkostenregeling 2014/2015
17
De concernregeling kan worden toegepast als de moedermaatschappij vrijwel volledige eigendom (95%-eis) heeft in de (klein)dochtermaatschappij(en). Bepaal de vrije ruimte conform het algemeen forfait 1,5% (2015:1,2%) van de loonsom). De uitkomst is de (onbelaste) vrije ruimte. Bepaal de vergoedingen die zijn aangewezen als eindheffingsbestanddeel en de verstrekkingen met een waardering hoger dan nihil die zijn aangewezen als eindheffingsbestanddeel. Is het saldo hiervan hoger dan de vrije ruimte, dan is het meerdere belast tegen 80% eindheffing. 10.4 Eindheffing. Beoordeel de arbeidsvoorwaarden Op grond van de verkregen informatie uit de voorgaande stappen kan beoordeeld worden wat de invloed van de WKR voor u is en welke stappen er door u nog genomen moeten worden. Indien u bijvoorbeeld onder het bedrag van de vrije ruimte zit, kunt u er voor kiezen om de kostenvergoedingen/verstrekkingen naar boven bij te stellen. Anderzijds kan het raadzaam zijn om de arbeidsvoorwaarden te beoordelen en waar nodig te herzien, zodat op de langere termijn de WKR niet leidt tot een forse kostenstijging. Te denken valt bijvoorbeeld aan het uitruilen van arbeidsvoorwaarden die onder de gerichte vrijstelling, intermediaire kosten of nihilwaardering vallen. Ook kan het raadzaam zijn vergoedingen en verstrekkingen die thans onbelast zijn, onder de WKR als individueel loon aan te merken (goedkoper dan de 80% eindheffing), zodat de werknemer zelf de loonheffing voor zijn rekening moet nemen. Vergoedingen en verstrekkingen die onder de huidige regeling onbelast zijn, kunt u onder de werkkostenregeling deel laten uitmaken van het brutoloon. De werknemer moet dan zelf de loonheffing voor zijn rekening nemen. Let hierbij wel op: een hoger brutoloon kan gevolgen hebben voor de door u te betalen premies werknemersverzekeringen. Ook kan een hoger brutoloon gevolgen hebben voor de opbouw van pensioen en vakantiegeld. Per saldo kan het omzetten van een vergoeding of verstrekking in belast loon daardoor duur zijn. Let op Houd er rekening mee dat het meestal niet is toegestaan om als werkgever eenzijdig de arbeidsvoorwaarden aan te passen. Sommige werkgevers zijn gebonden aan CAO’s en moeten rekening houden met de arbeidsvoorwaarden conform de CAO. Voor pensioen is het aan te raden dit na te kijken in het pensioenreglement. Ook kunt u informatie inwinnen bij de pensioenverzekeraar. Voor vakantiegeld is de CAO of uw eigen vakantiegeldregeling leidend. Ondernemingsraad Wanneer een CAO u niet belemmert om arbeidsvoorwaarden aan te passen, dan mag u dit in principe doen. Hierbij is vaak wel toestemming van de werknemer of de ondernemingsraad nodig. Vraagt u deze toestemming niet, dan kan de werknemer naar de rechter stappen om handhaving van de verdwenen arbeidsvoorwaarde af te dwingen. Stem, om onduidelijkheden te voorkomen, een en ander vooraf af met de ondernemingsraad of uw werknemers.
Werkkostenregeling 2014/2015
18
11. Administratieve verplichtingen De volgende zaken moeten in de administratie worden bijgehouden: Alle vergoedingen en verstrekkingen die zijn aangewezen in de vrije ruimte, worden in de administratie opgenomen als eindheffingsloon. Deze gegevens hoeven niet op werknemersniveau te worden vastgelegd. Als een vergoeding of verstrekking niet is aangewezen in de vrije ruimte, maar wordt behandeld als individueel loon van de werknemer, moet deze vergoeding of verstrekking wel op werknemersniveau worden vastgelegd in de loonstaat van de werknemer. Een gerichte vrijstelling is eindheffingsloon welke op werknemersniveau moet worden vastgelegd. Voor zover meer wordt vergoed of verstrekt dan het gericht vrijgestelde bedrag, is er sprake van een bovenmatige vergoeding. Als deze bovenmatige vergoeding is aangewezen in de vrije ruimte, dan moet deze als eindheffingsloon worden opgenomen in de administratie. Als deze bovenmatige vergoeding wordt aangemerkt als individueel loon van de werknemer, moet deze op werknemersniveau worden geadministreerd in de loonstaat van de werknemer. Let op! Zijn in de administratie de vergoedingen en verstrekkingen opgenomen exclusief BTW, dan moet de BTW worden toegevoegd (zie hoofdstuk 6). Vastlegging in de financiële administratie door werkgevers die BTW-belaste prestaties verrichten gebeurt in principe exclusief BTW. In de brief van 3 juli 2014 DB2014/272)heeft staatssecretaris Wiebes aangegeven dat voor het berekenen van het bedrag dat in de vrije ruimte moet worden geboekt, de werkgever met de inspecteur kan afspreken dat hij de gemiddelde BTW-druk over de verschillende voorzieningen uit de vrije ruimte in aanmerking neemt. In dat geval hoeft niet per voorziening separaat de BTW geadministreerd te worden. 11.1 inrichten financiële administratie Het kan zijn dat u de inrichting van uw grootboekrekeningen moet aanpassen om een juiste en volledige registratie inzake de WKR-relevante posten te kunnen verkrijgen. Mede afhankelijk van de aard en omvang van uw organisatie kan de indeling van het grootboekrekeningschema er bijvoorbeeld als volgt uitzien: Groep 417 Kosten WKR Groep 4171 Belaste werkkosten 417100 Kerstpakketten 417101 Personeelsfeesten en –reizen 417102 Verstrekkingen door personeelsvereniging 417103 … Groep 4172 Nihilwaarderingen 417200 Verteer op werkplek 417201 Kosten arbovoorzieningen 417202 kwalificerende bedrijfskleding 417203 … Groep 4173 Gerichte vrijstellingen 417300 reiskostenvergoeding binnen fiscale norm 417301 Studiekosten 417302 Zakelijke verblijfkosten 417303 …. Groep 4174 Intermediaire kosten 417400 Kosten auto van de zaak (inclusief veer- en tol gelden, parkeerkosten etc.) 417401 Kosten zakelijk diner 417402 ....
Werkkostenregeling 2014/2015
19
Groep 4175 Geen Loon en geen werkkosten 417500 Fruitmand, rouwkaart, bloemetje etc. 417501 Bijdragen aan personeelsvereniging 417502 …. 11.2 Afrekensysteem WKR Daarnaast moet in de administratie worden bijgehouden hoeveel vrije ruimte er nog is en wanneer de inhoudingspichtige eindheffing moet gaan betalen. Hiervoor zijn drie methoden. 1. 2. 3.
Vrije ruimte berekent op basis van voorafgaand jaar, toetsing gedurende lopend jaar; Vrije ruimte berekent op basis van voorafgaand jaar, toetsing gedurende lopend jaar per aangiftetijdvak; Vrije ruimte berekent op basis van lopend jaar, toetsing gedurende lopend jaar per aangiftetijdvak
Uit de administratie moet blijken voor welke methode u gekozen heeft. De hierna beschreven methoden zijn gebaseerd op de stand van de huidige wetgeving. In de brief van 3 juli 2014 (DB2014/272) is een jaarlijkse afrekensystematiek voorgesteld. Methode 1, 2 en 3 worden daarbij vervangen door een systeem waarbij nog maar één keer per jaar hoeft te worden vastgesteld wat de verschuldigde belasting is in het kader van de WKR. De inhoudingspichtige kan bij deze jaarlijkse afrekenmethode als het kalenderjaar is afgelopen in één keer toetsen of de vrije ruimte wordt overschreden en de eventueel verschuldigde belasting in het eerste aangiftetijdvak van het volgende kalenderjaar afdragen. Er bestaat geen verplichting meer om gedurende het jaar werkkosten inzichtelijk te hebben. Uiteraard zijn er wel andere redenen waarom het juist wel nuttig is om gedurende het jaar inzicht te hebben en in de hoogte van de werkkosten. Methode 1: vrije ruimte op basis van het voorafgaande kalenderjaar en toetsing gedurende het lopende jaar Methode 1 werkt als volgt: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
De vrije ruimte bedraagt in eerste instantie 1,5% (bedrag 2014) van de totale fiscale loonsom (kolom 14 van de loonstaat) van het voorafgaande kalenderjaar. Gedurende het lopende jaar wordt getoetst of het totaal van de aangewezen vergoedingen en verstrekkingen binnen de vrije ruimte blijven. In het aangiftetijdvak waarin het totaal de vrije ruimte overschrijdt, wordt de overschrijding in de aangifte verwerkt. Hiervoor is 80% eindheffing verschuldigd. In alle volgende aangiftetijdvakken moeten alle aangewezen vergoedingen en verstrekkingen in de aangifte verwerkt worden. Hierover is 80% eindheffing verschuldigd. Na afloop van het kalenderjaar wordt de werkelijke vrije ruimte berekend aan de hand van de totale fiscale loonsom van het kalenderjaar. De aangewezen vergoedingen en verstrekkingen worden getoetst aan deze vrije ruimte. Het positieve of negatieve verschil in eindheffing wordt aangegeven in de eerste aangifte van het volgende kalenderjaar.
Methode 2: vrije ruimte op basis van het voorafgaande kalenderjaar en toetsing per aangiftetijdvak van het lopende jaar Methode 2 werkt als volgt: 1. 2. 3. 4. 5.
De vrije ruimte bedraagt in eerste instantie 1,5% (bedrag 2014) van de totale fiscale loonsom (kolom 14 van de loonstaat) van het voorafgaande kalenderjaar. Voor het bepalen van de vrije ruimte per aangiftetijdvak wordt dit bedrag gedeeld door het aantal aangiftetijdvakken van het lopende kalenderjaar. Per aangiftetijdvak wordt getoetst of de aangewezen vergoedingen en verstrekkingen van dat tijdvak binnen de vrije ruimte van dat tijdvak blijven. Als in een aangiftetijdvak de vrije ruimte van dat tijdvak wordt overschreden, wordt de overschrijding in de aangifte verwerkt. Hierover is 80% eindheffing verschuldigd. De stappen 3 en 4 worden per aangiftetijdvak toegepast.
Werkkostenregeling 2014/2015
20
6. 7. 8.
Na afloop van het kalenderjaar wordt de werkelijke vrije ruimte berekend aan de hand van de totale fiscale loonsom van het kalenderjaar. De aangewezen vergoedingen en verstrekkingen worden getoetst aan deze vrije ruimte. Het positieve of negatieve verschil in eindheffing wordt aangegeven in de eerste aangifte van het volgende kalenderjaar.
Methode 3: vrije ruimte per aangiftetijd en toetsing per aangiftetijdvak van het lopende jaar Methode 3 werkt als volgt: 1. 2. 3. 4. 5.
De vrije ruimte bedraagt 1,5% (bedrag 2014) van de fiscale loonsom van het aangiftetijdvak (kolom 14 van de loonstaat). Per aangiftetijdvak wordt getoetst of de aangewezen vergoedingen en verstrekkingen van dat tijdvak binnen de vrije ruimte van dat tijdvak blijven. Als in een aangiftetijdvak de vrije ruimte van dat tijdvak wordt overschreden, wordt de overschrijding in de aangifte verwerkt. Hierover is 80% eindheffing verschuldigd. De stappen 3 en 4 worden per aangiftetijdvak toegepast. Er wordt na afloop van het kalenderjaar niet herrekend.
Werkkostenregeling 2014/2015
21
12. Tot slot In deze brochure staan de stappen die u moet nemen om tot een goede implementatie van de WKR te komen beschreven. Begin hiermee op tijd en neem voor meer informatie en advies contact met ons op. Onderstaand een voorbeeld planning die u kunt aanhouden: Actiepunt Inventariseren vergoedingen en verstrekkingen Indelen vergoedingen en verstrekkingen Bepalen vrije ruimte Eventueel optimaliseren arbeidsvoorwaardenpakket Implementatie (advies) / wijzigingen Prinsjesdag meenemen Uitrollen Werknemers informeren inzake daadwerkelijke invoering
Planning NU NU NU NU Eind september 2014 december 2014 Vóór 1 januari 2015
Om u bij de invoering van deze regeling van dienst te zijn, houden wij op 30 september 2014 en 2 oktober 2014 een workshop waarin wij de regeling met u doornemen. U kunt zich aanmelden voor de workshop via
[email protected]
Werkkostenregeling 2014/2015
22
Bijlagen relevante wetsartikelen: Artikel 10 wet op de loonbelasting 1964 (het begrip ‘loon’) 1 Loon is al hetgeen uit een dienstbetrekking of een vroegere dienstbetrekking wordt genoten, daaronder mede begrepen hetgeen wordt vergoed of verstrekt in het kader van de dienstbetrekking. Artikel 11 wet op de loonbelasting 1964 (vrijgesteld loon) 1 Tot het loon behoren niet: k. uitkeringen en verstrekkingen tot vergoeding van door de werknemer in verband met zijn dienstbetrekking geleden schade aan of verlies van persoonlijke zaken; m. eenmalige uitkeringen en verstrekkingen ter zake van overlijden van de werknemer, zijn partner in het kalenderjaar of in het voorafgaande kalenderjaar – in de zin van artikel 1.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, of zijn kinderen en pleegkinderen, voorzover deze uitkeringen en verstrekkingen niet overtreffen driemaal het loon over een maand bepaald met inachtneming van bij ministeriële regeling te stellen regels, alsmede aanspraken op de hiervoor bedoelde uitkeringen en verstrekkingen; o. een uitkering of verstrekking die eenmaal wordt toegekend na het bereiken van een diensttijd van ten minste 25 jaar en een uitkering of verstrekking die eenmaal wordt toegekend na het bereiken van een diensttijd van ten minste 40 jaar, voor zover de waarde daarvan het loon over een maand niet overtreft, mits is voldaan aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden; Artikel 13 wet op de loonbelasting 1964 (waardering loon in natura) 1 Niet in geld genoten loon wordt in aanmerking genomen naar de waarde die daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend, met dien verstande dat ingeval door een derde, niet zijnde een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap, ter zake van het niet in geld genoten loon een bedrag aan de inhoudingsplichtige in rekening wordt gebracht, het door de derde in rekening gebrachte bedrag in aanmerking wordt genomen. 2 Met betrekking tot niet in geld genoten loon in de vorm van verstrekkingen van branche-eigen producten van het bedrijf van de inhoudingsplichtige dan wel van het bedrijf van een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap, wordt, in zoverre in afwijking van het eerste lid, ingeval voor de aanschaf van deze producten in het economische verkeer aan een derde, onder voor het overige overeenkomstige omstandigheden, een bedrag in rekening zou worden gebracht, het aan deze derde in rekening te brengen bedrag in aanmerking genomen. 3 Bij ministeriële regeling kunnen, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, nadere regels worden gesteld op grond waarvan de waarde van het volgende niet in geld genoten loon op een lager bedrag kan worden gesteld dan het ingevolge de vorige leden in aanmerking te nemen bedrag: a. voorzieningen die geheel of gedeeltelijk gebruikt of verbruikt worden op een bij die ministeriële regeling aan te wijzen werkplek; b. het genot van een in het kader van de dienstbetrekking ter beschikking gesteld recht op vrij reizen per Nederlands openbaar vervoer dat niet is beperkt tot reizen over een vast traject ten behoeve van woonwerkverkeer (openbaarvervoerkaart) of recht op vermindering tot maximaal 50% van de prijs van vervoerbewijzen voor het reizen per Nederlands openbaar vervoer hoofdzakelijk buiten de ochtendspits (voordeelurenkaart); c. rente van personeelsleningen; d. het genot van een in het kader van de dienstbetrekking ter beschikking gestelde woning.
Werkkostenregeling 2014/2015
23
6 De ingevolge de vorige leden in aanmerking te nemen waarde wordt verminderd met het bedrag dat de werknemer ter zake in rekening wordt gebracht, met dien verstande dat de aldus verminderde waarde ten minste op nihil wordt gesteld. Artikel 31 wet op de loonbelasting 1964 (eindheffingsbestanddelen) 1 Eindheffingsbestanddelen zijn: f. voorzover sprake is van tegenwoordige arbeid: door de inhoudingsplichtige aan te wijzen vergoedingen en verstrekkingen, daaronder begrepen door de inhoudingsplichtige aan te wijzen gedeelten van vergoedingen en verstrekkingen, voor zover deze vergoedingen en verstrekkingen niet in belangrijke mate hoger zijn dan in voor het overige overeenkomstige omstandigheden gebruikelijk is; g. voorzover sprake is van vroegere arbeid: 1. vergoedingen ter zake van de aanschaf bij de inhoudingsplichtige dan wel bij een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap van branche-eigen producten van het bedrijf van de inhoudingsplichtige dan wel van het bedrijf van een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap; 2. verstrekkingen; voor zover deze vergoedingen en verstrekkingen ook door de inhoudingsplichtige of door een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap worden verstrekt aan een of meer werknemers met inkomsten uit tegenwoordige arbeid die voor het overige in dezelfde omstandigheden verkeren; 2 Met betrekking tot eindheffingsbestanddelen wordt het bedrag van de verschuldigde belasting bepaald: c. aan de hand van artikel 31a, met betrekking tot vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f en onderdeel g; 4 Tot de vergoedingen en verstrekkingen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel f en onderdeel g, behoren niet vergoedingen en verstrekkingen ter zake of in de vorm van: a. een ook voor privé-doeleinden ter beschikking gestelde auto als bedoeld in artikel 13bis, behoudens voor zover het voordeel daarvan toerekenbaar is aan buitengewone beveiligingsmaatregelen; b. een woning, behoudens voor zover: 1°. het voordeel daarvan toerekenbaar is aan buitengewone beveiligingsmaatregelen, of 2°. het huisvesting buiten de woonplaats ter zake van de dienstbetrekking betreft; c. geldboeten opgelegd door een Nederlandse stafrechter en geldsommen betaald aan de Staat ter voorkoming van strafvervolging in Nederland of ter voldoening aan een voorwaarde verbonden aan een besluit tot gratieverlening, bestuurlijke boeten, geldboeten opgelegd op basis van bij wet geregeld tuchtrecht, alsmede kosten als bedoeld in artikel 234, vijfde lid, en artikel 235, derde lid, van de Gemeentewet; d. misdrijven ter zake waarvan de werknemer door een Nederlandse strafrechter bij onherroepelijke uitspraak is veroordeeld, daaronder begrepen misdrijven die zijn betrokken bij de bepaling van de hoogte van de opgelegde straf en ter zake waarvan het Openbaar Ministerie heeft verklaard te zullen afzien van vervolging; e. misdrijven ter zake waarvan jegens de werknemer een onherroepelijk geworden strafbeschikking is uitgevaardigd; f. wapens en munitie, tenzij ter zake een erkenning, consent, vergunning, verlof of ontheffing is verleend krachtens de Wet wapens en munitie; g. dieren die krachtens een onherroepelijke bestuursrechtelijke of strafrechtelijke maatregel in verband met agressie niet mogen worden gehouden. 5 Voor de bepaling van de verschuldigde belasting op de voet van het tweede lid, onderdeel c, wordt buiten beschouwing gelaten dat de belasting wordt geheven van de inhoudingsplichtige.
Werkkostenregeling 2014/2015
24
Artikel 31a wet op de loonbelasting 1964 (bepaling verschuldigde belasting en tarief vergoedingen en verstrekkingen) 1 Het bedrag van de verschuldigde belasting met betrekking tot vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f en onderdeel g, wordt per inhoudingsplichtige bepaald. 2 De verschuldigde belasting met betrekking tot vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f en onderdeel g, wordt bepaald naar een tarief van 80%, met dien verstande dat deze vergoedingen en verstrekkingen worden verminderd, maar niet verder dan tot nihil, met 1,5% van het loon waarover met toepassing van de artikelen 20a, 20b, 26 en 26b belasting wordt geheven, alsmede met vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f en onderdeel g, ter zake of in de vorm van: a. vervoer in het kader van de dienstbetrekking, waaronder woon-werkverkeer: 1°. indien het vervoer plaatsvindt per taxi, luchtvaartuig, schip of vervoer vanwege de inhoudingsplichtige: tot de werkelijke kosten, met dien verstande dat de vermindering niet geldt voor vergoedingen ter zake van vervoer vanwege de inhoudingsplichtige; 2°. indien het vervoer plaatsvindt per openbaar vervoer, anders dan in de vorm van vervoer vanwege de inhoudingsplichtige, en de vergoedingen hoger zijn dan € 0,19 per kilometer en zijn vastgesteld op basis van de werkelijke kosten: tot de werkelijke kosten; 3°. in de overige situaties: tot € 0,19 per afgelegde kilometer; met dien verstande dat ingeval voor het vervoer, niet zijnde vervoer per taxi, luchtvaartuig, schip of vervoer vanwege de inhoudingsplichtige, een vaste vergoeding wordt gegeven aan een werknemer die op ten minste 128 dagen per kalenderjaar naar een vaste plaats van werkzaamheden reist, deze vergoeding mag worden berekend alsof de werknemer op ten hoogste 214 dagen per kalenderjaar naar die vaste plaats van werkzaamheden reist; b. tijdelijk verblijf in het kader van de dienstbetrekking, niet zijnde een tijdelijk verblijf als bedoeld in onderdeel e, alsmede maaltijden met een meer dan bijkomstig zakelijk karakter; c. onderhoud en verbetering van kennis en vaardigheden ter vervulling van de dienstbetrekking, daaronder mede begrepen de inschrijving in een beroepsregister, alsmede outplacement; d. het volgen van een opleiding of studie met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning, daaronder mede begrepen het volgen van een procedure erkenning verworven competenties waarvoor een verklaring is afgegeven door een bij ministeriële regeling aangewezen instantie, met uitzondering van: 1°. vergoedingen en verstrekkingen die verband houden met een werk- of studeerruimte, daaronder begrepen de inrichting; 2°. vergoedingen van binnenlandse reizen voor zover de vergoeding meer bedraagt dan het bedrag dat wordt bepaald met overeenkomstige toepassing van onderdeel a; e. extra kosten van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst in het kader van de dienstbetrekking (extraterritoriale kosten), met dien verstande dat voor bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen groepen werknemers die door een inhoudingsplichtige van buiten Nederland in dienstbetrekking worden genomen of buiten Nederland worden uitgezonden, onder daarbij te stellen voorwaarden, geldt dat vergoedingen van kosten en verstrekkingen van verblijf buiten het land van herkomst – voor van buiten Nederland in dienstbetrekking genomen werknemers gedurende ten hoogste acht jaar – ten minste worden beschouwd als vergoeding voor extraterritoriale kosten tot ten hoogste 30% van het daarbij aan te wijzen gedeelte van het loon, alsmede tot het bedrag van de daarbij aan te wijzen schoolgelden; f. verhuizing in het kader van de dienstbetrekking, ter omvang van de kosten van het overbrengen van de inboedel vermeerderd met € 7750, waarbij bij ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld voor de beoordeling of in ieder geval in het kader van de dienstbetrekking wordt verhuisd.
Werkkostenregeling 2014/2015
25
3 In afwijking in zoverre van het tweede lid worden vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f en onderdeel g, bij de bepaling van de daarover verschuldigde belasting niet verminderd met vaste vergoedingen ter zake van de in het tweede lid bedoelde kosten ingeval aan deze vergoedingen geen onderzoek naar de werkelijk gemaakte kosten ten grondslag ligt. 4 In afwijking in zoverre van het tweede lid is het bij de berekening van de verschuldigde belasting met betrekking tot vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f en onderdeel g, toegestaan om gedurende het kalenderjaar gebruik te maken van het door de inhoudingsplichtige verstrekte loon over het gehele voorafgaande kalenderjaar, met toepassing van de herleidingsregels, bedoeld in artikel 25, eerste lid. Bij toepassing van de eerste volzin vindt uiterlijk in het eerste aangiftetijdvak van het volgende kalenderjaar herrekening van de verschuldigde belasting plaats op basis van het daadwerkelijk door de inhoudingsplichtige verstrekte loon waarover met toepassing van de artikelen 20a, 20b, 26 en 26b belasting is geheven. 5 Ingeval de vergoedingen en verstrekkingen, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f en onderdeel g, verminderd met de vergoedingen en verstrekkingen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a tot en met f, meer bedragen dan 1,5% van het loon waarover met toepassing van de artikelen 20a, 20b, 26 en 26b belasting wordt geheven, is het, in afwijking van artikel 27a, tweede lid, toegestaan de verschuldigde belasting eerst vast te stellen en af te dragen voor zover de vergoedingen en verstrekkingen, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f en onderdeel g, verminderd met de vergoedingen en verstrekkingen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a tot en met f, over de in het kalenderjaar verstreken aangiftetijdvakken meer bedragen dan 1,5% van het door de inhoudingsplichtige over het gehele voorafgaande kalenderjaar verstrekte loon waarover met toepassing van de artikelen 20a, 20b, 26 en 26b belasting is geheven. Bij toepassing van de eerste volzin vindt uiterlijk in het eerste aangiftetijdvak van het volgende kalenderjaar herrekening van de verschuldigde belasting plaats op basis van het daadwerkelijk door de inhoudingsplichtige verstrekte loon. 6 Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder vervoer vanwege de inhoudingsplichtige verstaan: vervoer als bedoeld in artikel 13a, zesde lid. 7 Voor de toepassing van dit artikel worden vergoedingen ter zake van vervoer als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, onder 3°, geacht niet hoger te zijn dan € 0,19 per afgelegde kilometer voor zover deze vergoedingen in totaal niet meer hebben bedragen dan het aantal in het kalenderjaar in dit kader afgelegde kilometers vermenigvuldigd met € 0,19. 8 Voor de berekening van de in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde vaste vergoeding ter zake van vervoer worden de in dat onderdeel genoemde aantallen dagen: a. vermenigvuldigd met vier vijfde, drie vijfde, twee vijfde of een vijfde ingeval de werknemer een vierdaagse, een driedaagse, een tweedaagse onderscheidenlijk een eendaagse werkweek heeft; b. naar tijdsgelang herrekend bij: 1°. een wijziging van de reisafstand in de loop van het kalenderjaar; 2°. het aanvangen of beëindigen van de vergoeding in de loop van het kalenderjaar. 9 Bij de toepassing van het tweede lid wordt, in afwijking van artikel 13, zesde lid, de ingevolge artikel 13, eerste tot en met vijfde lid, in aanmerking te nemen waarde van verstrekkingen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f en onderdeel g, verminderd met het bedrag dat de inhoudingsplichtige ter zake van die verstrekkingen in totaal aan zijn werknemers in rekening heeft gebracht, met dien verstande dat de aldus verminderde waarde ten minste op nihil wordt gesteld.
Werkkostenregeling 2014/2015
26
10 Bij de bepaling van het in het tweede lid bedoelde loon wordt buiten beschouwing gelaten: a. loon uit vroegere dienstbetrekking indien de inhoudingsplichtige in meer dan bijkomstige mate loon uit vroegere dienstbetrekking verstrekt; b. loon ter zake waarvan de inhoudingsplichtige uitsluitend ingevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel c, inhoudingsplichtige is. Artikel 3.7 uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 Bepaling waarde voorzieningen op de werkplek (waarde nihil) 1 De waarde van de volgende voorzieningen, in redelijkheid, wordt gesteld op nihil, ingeval deze geheel of gedeeltelijk op de werkplek gebruikt of verbruikt worden: a. voorzieningen waarvan het niet gebruikelijk is deze elders te gebruiken of verbruiken; b. voorzieningen die rechtstreeks voortvloeien uit het arbeidsomstandighedenbeleid dat de inhoudingsplichtige voert op grond van de Arbeidsomstandighedenwet; c. ter beschikking gestelde kleding die: 1°.uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is om tijdens de vervulling van de dienstbetrekking te worden gedragen; 2°.per kledingstuk is voorzien van een of meer duidelijk zichtbare, aan de inhoudingsplichtige gebonden beeldmerken met een oppervlakte van tezamen ten minste 70cm², of 3°.achterblijft op de werkplek; d. consumpties die geen deel uitmaken van een maaltijd; e. ter beschikking gestelde hulpmiddelen, waaronder computers en dergelijke apparatuur, gereedschappen en toebehoren, die ook elders gebruikt kunnen worden en die geheel of nagenoeg geheel zakelijk gebruikt worden; f. ter beschikking gestelde mobiele communicatiemiddelen – niet zijnde computers en dergelijke apparatuur – waarvan het zakelijke gebruik van meer dan bijkomstig belang is; g. huisvesting en inwoning, met inbegrip van – indien mede verstrekt – het genot van energie, water en bewassing, ter vervulling van de dienstbetrekking, indien de werknemer niet op de werkplek woont en zich redelijkerwijs niet aan deze voorziening kan onttrekken. 2 In afwijking in zoverre van artikel 1.2, eerste lid, onderdeel f, wordt voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, in geval van thuiswerk in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet onder werkplek tevens verstaan een werkruimte gelegen in een woning, een duurzaam aan een plaats gebonden schip of een woonwagen in de zin van artikel 1 van de Huisvestingswet, de aanhorigheden daaronder begrepen, van de werknemer. Artikel 3.8 uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 Bepaling waarde voorzieningen op de werkplek (lager dan waarde in het economische verkeer of factuurwaarde) De waarde van de volgende voorzieningen die op de werkplek gebruikt of verbruikt worden, wordt gesteld op de daarbij vermelde bedragen: a. maaltijden: de waarde wordt gesteld op € 3,15; b. huisvesting en inwoning, anders dan de ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking ter beschikking gestelde woning, met inbegrip van – indien mede verstrekt – het genot van energie, water en bewassing: de waarde wordt gesteld € 5,35 per dag; c. door de inhoudingsplichtige verrichte kinderopvang waarvoor aanspraak op een kinderopvangtoeslag onderscheidenlijk aanspraak op een tegemoetkoming kan ontstaan op de voet van artikel 1.5 van de Wet kinderopvangen kwaliteitseisen peuterspeelzalen: de waarde wordt gesteld op het aantal uren genoten kinderopvang maal de uurprijs vastgesteld krachtens artikel 1.7, tweede lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Werkkostenregeling 2014/2015
27
Artikel 3.9 uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 Bepaling waarde privégebruik van openbaar vervoerkaart en voordeelurenkaart De waarde van het genot van een in het kader van de dienstbetrekking ter beschikking gestelde openbaarvervoerkaart of voordeelurenkaart, bedoeld in artikel 13, derde lid, onderdeel b, van de wet, wordt, indien aannemelijk is dat deze kaart mede dient voor zakelijke reizen, waaronder woon-werkverkeer, gesteld op nihil. Artikel 3.10 uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 Bepaling waarde rentevoordeel personeelsleningen 1 De waarde van het rentevoordeel van een door de inhoudingsplichtige dan wel door een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap aan de werknemer verstrekte geldlening, daaronder begrepen een gedeelte van een geldlening, wordt gesteld op nihil, indien het rentevoordeel – indien tot het loon gerekend – als aftrekbare kosten in de zin van de artikelen 3.120 tot en met 3.123 van de Wet inkomstenbelasting 2001 in aanmerking zou worden genomen, en: a. de werknemer schriftelijk aan de inhoudingsplichtige verklaart, onder vermelding van het bestedingsdoel en onderbouwing met schriftelijke bescheiden, dat de geldlening kan worden aangemerkt als een geldlening waarvan de rente aftrekbare kosten zijn in de zin van de artikelen 3.120 tot en met 3.123 van de Wet inkomstenbelasting 2001; b. de inhoudingsplichtige de verklaring en bescheiden, bedoeld in onderdeel a, bij de loonadministratie bewaart, tenzij daarvan met overeenkomstige toepassing van artikel 7.3, tweede lid, wordt afgeweken, en c. de inhoudingsplichtige de toepassing van dit lid in de aangifte loonheffingen vermeldt. 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op aan een geldlening als bedoeld in het eerste lid verbonden kosten. 3 Het rentevoordeel van een door de inhoudingsplichtige dan wel door een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap aan de werknemer verstrekte geldlening ter zake van de aanschaf van een fiets, elektrische fiets of elektrische scooter wordt gesteld op nihil. Artikel 3.11 uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 Bepaling waarde genot van de dienstwoning 1 De waarde van het genot van een ter beschikking gestelde woning waarvan het gebruik voor de behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking is vereist, wordt gesteld op de waarde in het economische verkeer van dat genot met een maximum van 18% van het voor de werknemer op jaarbasis geldende loon bij een overeengekomen arbeidsduur van 36 uur per kalenderweek. 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt de waarde van het genot van de woning waarvan het gebruik voor de behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking is vereist, aangemerkt als niet behorend tot het voor de werknemer op jaarbasis geldende loon.
Werkkostenregeling 2014/2015
28
Besluit 23 juni 2014, nr. BLKB2014/1033M Belastingdienst/ Directie Vaktechniek Belastingen De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. Par. 4.3.3. Vaste vergoeding en intermediaire kosten Intermediaire kosten zijn uitgaven die de werknemer niet voor zichzelf doet maar namens de werkgever en voor diens rekening. Een vergoeding van intermediaire kosten is hierom geen voordeel uit dienstbetrekking en dus geen loon voor de loonheffingen. Van loon kan wel sprake zijn als de werkgever de werknemer meer vergoedt dan het precieze bedrag van de uitgaven. Onder de werkkostenregeling zijn vaste vergoedingen zonder beperking mogelijk voor posten die niet gericht zijn vrijgesteld. Voor de gerichte vrijstellingen zijn vaste vergoedingen alleen mogelijk als aan deze vergoedingen een onderzoek naar de werkelijk gemaakte kosten ten grondslag ligt (zie artikel 31a, derde lid, van de Wet LB). In lijn hiermee keur ik het volgende goed voor de vaste vergoeding van intermediaire kosten. Goedkeuring Ik keur goed dat een vaste vergoeding van intermediaire kosten plaatsvindt alsof sprake is van een vaste vergoeding van kosten van de werknemer als bedoeld in artikel 31a, derde lid, van de Wet LB. Toelichting Deze goedkeuring houdt het volgende in: • • •
De werkgever kan het bedrag van de intermediaire kosten aannemelijk maken. Hij specificeert de intermediaire kosten per kostenpost naar aard en veronderstelde omvang. Hij specificeert de vaste vergoeding naar het bedrag dat ziet op intermediaire kosten, gerichte vrijstellingen en overige posten • Hij onderbouwt de vergoeding met een onderzoek naar de werkelijk gemaakte kosten en herhaalt dit als de inspecteur dat vraagt. • Een aanvullende vergoeding is alleen mogelijk als de werkgever aannemelijk kan maken in hoeverre de werkelijke uitgaven hoger zijn dan het desbetreffende bedrag van de vaste vergoeding. Intermediaire kosten kunnen leiden tot een bevoordeling van een of meer werknemers. Dit is bijvoorbeeld het geval als een werknemer in opdracht van de werkgever cadeaubonnen koopt voor het personeel. Deze goedkeuring heeft geen gevolgen voor de belastbaarheid van de verstrekking aan werknemers van zulke voordelen. Voorbeeld Uit een kostenonderzoek volgt dat de buitendienstwerknemers van een verkooporganisatie de volgende kosten (per persoon en per periode) maken: Kosten voor parkeren van de auto van de zaak
€ 25
Kosten externe representatie
€ 8
Kosten van consumpties onderweg
€ 16
Kosten reinigen van kostuum (geen werkkleding)
€ 7
Werkkostenregeling 2014/2015
29
De werkgever kan met deze gegevens een vaste vergoeding geven die hij tot een bedrag van € 49 per periode moet specificeren. Dit betreft € 33 voor intermediaire kosten (parkeren en externe representatie) en € 16 kosten waarvoor een nihilwaardering of een gerichte vrijstelling geldt (nihilwaardering voor consumpties onderweg, zie artikel 3.7, onderdeel d, van de URLB 2011; gerichte vrijstelling voor kosten van tijdelijk verblijf, zie artikel 31a, tweede lid, onderdeel b, van de Wet LB). Voor zover hij een hogere vergoeding geeft dan € 49 kan hij het meerdere aanwijzen als eindheffingsbestanddeel. Dat deel van de vaste vergoeding komt ten laste van de beschikbare vrije ruimte. Zie de aanhef van onderdeel 4 van dit besluit. Par. 4.9 Kleine geschenken De Belastingdienst neemt aan dat sprake is van loon bij verstrekkingen en betalingen die duidelijk gerelateerd zijn aan de dienstbetrekking, zoals bloemen ter gelegenheid van secretaressedag of een ambtsjubileum. Sommige geschenken van de werkgever zijn geen loon uit dienstbetrekking. Zo wordt bijvoorbeeld de rouwkrans van de werkgever of de fruitmand aan een zieke werknemer eerder uit wellevendheid, sympathie of piëteit, op grond van een persoonlijke relatie verstrekt dan uit hoofde van het werkgeverschap. Er is dan hetzij geen op geld waardeerbaar voordeel, hetzij geen uit de dienstbetrekking genoten voordeel, zodat dergelijke verstrekkingen buiten het loon blijven. In de praktijk is het niet altijd eenvoudig om vast te stellen in hoeverre een geschenk niet zozeer een grond vindt in de dienstbetrekking dat geen sprake is van loon. De Belastingdienst neemt in elk geval aan dat geen sprake is van loon als een werkgever diens werknemer een persoonlijke attentie geeft in situaties waarin ook anderen dan de werkgever een dergelijke attentie plegen te geven bij de desbetreffende gelegenheid en: • het geen geld of waardebonnen betreft; en • de attentie niet een factuurwaarde (inclusief omzetbelasting) heeft die hoger is dan € 25.
Werkkostenregeling 2014/2015
30