1 Nieuwsbrief 30/11/2015 – D’Haeyere Accountancy – 8870 Izegem I. Vermogensplanning a) Sinds 01 januari 2015 zijn er meer bevoegdheden toegewezen aan het Vlaamse Gewest met tegelijkertijd de invoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF). Voor het Vlaamse Gewest is voor successie (erfbelasting) quasi alles terug te vinden in de VCF. Wat de registratierechten betreft o.a. ook de schenkbelasting in de VCF + het Wetboek voor Registratierechten. De inhoudelijke wijzigingen zijn : - Procedure gewijzigd : systeem van aanslagbiljetten. - Belastingverhoging indien laattijdige aangifte nalatenschap (ook bij uitstel). - Voor de aangifte nalatenschap van de onroerende goederen, aangewezen beroep te doen op een erkende landmeter-expert. - Voor aftrek van de kosten (passief) : toepassing van het forfait/6000€ begrafenis + 1500€ voor de andere schulden ofwel bewijs van de werkelijke kosten. Rechtshandelingen of geheel van rechtshandelingen worden geval per geval bekeken rekening houdend met de concrete context en modaliteiten (witte lijst en een niet limitatieve zwarte lijst). b)
Schenkbelasting onroerende goederen. Schenker = rijksinwoner = de fiscale woonplaats van de schenker, zowel voor schenking roerend als voor onroerend goed. De beoordeling gebeurt altijd binnen het tijdskader van 5 jaar ( ook van toepassing bij successie-erfbelasting). Tarieven schenking onroerende goederen in rechte lijn en tussen partners vanaf 1 juli 2015 : gedeelte van de schenking per schenker en per begiftigde in euro vanaf tot en met tarief % 1 150 000 3 150 000 250 000 9 250 000 450 000 18 Tarieven schenking onroerende goederen tussen alle andere personen : gedeelte van de schenking per schenking en per begiftigde in euro vanaf tot en met tarief % 1 150 000 10 150 000 250 000 20 250 000 450 000 30
c) Overdracht familiale vennootschap : vrijstelling schenkbelasting : 0 %. - Grondvoorwaarden : participatievoorwaarde – activiteitsvoorwaarde – continuïteitsvoorwaarde en zetel voor werkelijke leiding in de EER. - Vormvoorwaarden : aanvraag toepassing gunstregime in de schenkingsakte; statuten, aandelenregister, notulen, Algemene vergadering, geconsolideerde jaarrekeningen bezorgen aan Vlabel, authentieke akte. NB. anders is de erfbelasting 3 %.
2 d) Overdracht roerende goederen : 3 % in rechte lijn en tussen partners. 7 % aan alle anderen e) Planningstechnieken zonder overdracht : 1) huwelijkscontract 2) testament 3) verzekering voor erfbelasting Uiteraard dit blijven basisprincipes De zakelijke rechten zoals vruchtgebruik, erfpacht en recht van opstal worden in een volgende nieuwsbrief toegelicht. II. Vennootschapsbelasting a) Voor de kleine vennootschappen volgens artikel 15 W. Vennootschappen bestond reeds in het boekjaar 2014 de toepassing van de liquidatiereserve. Maar in de boekjaren 2012 en 2013 heeft de regering – in de programmatiewet van 2015 - een bijzondere liquidatiereserve toegepast. Dit betekent een anticipatieve heffing van 10 % op de boekhoudkundige winst na belastingen die is verwezenlijkt in de loop van de boekjaren verbonden respectievelijk aan het aanslagjaar 2013 en/of aanslagjaar 2014. De bijzondere liquidatiereserve voor het aanslagjaar 2013 moet ten laatste ingediend en de heffing moet betaald worden op 15/12/2015 (oorspronkelijk 30/11/2015). Voor het aanslagjaar 2014 ten laatste ingediend en betaald op 30/11/2016. b) Investeringsaftrek AJ.2015 percentages - 13,5 % verhoogde éénmalige investeringsaftrek : energiebesparende en milieuvriendelijke investeringen - 20,5 % verhoogde éénmalige investeringsaftrek : veiligheidsinvesteringen in beroepslokalen + hun inhoud 20,5 % verhoogde gespreide investeringsaftrek : milieuvriendelijke investeringen in Onderzoek en Ontwikkeling Opmerkingen : - wel attesten bezitten voor verhoogde investeringsaftrek - van toepassing enkel voor kleine vennootschappen art. 15 W. Vennootschappen - beperkt tot investeringen gedaan vanaf 01/01/2014 tot en met 31/12/2015 - cumulverbod met notionele intrestaftrek - 1 maal overdraagbaar bij geen of onvoldoende winst
3 III. Taxshift : 10 belangrijke maatregelen 1. Sociale bijdragen die u als zelfstandige moet betalen, dalen geleidelijk van 22 tot 20,5 % 2. Werkgeversbijdrage die u betaalt op personeel, daalt geleidelijk van 32,4 naar 25 % 3. Als u voor het eerst iemand aanwerft komende 5 jaar, betaalt u 0 € werkgeversbijdrage 4. Voor een 2de tot 6de aanwerving betaalt u minder sociale lasten 5. Roerende voorheffing stijgt van 25 tot 27 % uitgezonderd voor de liquidatiereserve 6. U zal méér betalen voor diesel, maar minder voor benzine komende 3 jaar 7. BTW elektriciteit is gestegen, maar als btw-plichtige zelfstandige kan u die recupereren 8. Investeringsaftrek verhoogt van 4 tot 8 % 9. Nieuw : speculatietaks, kaaimantaks en gezondheidstaks 10. Verhoging accijnzen alcohol en tabak
IV. Boekhoudrecht Er is een wetsontwerp tot omzetting van de Accountingsrichtlijn 2013/34/EU van 26/06/2013. Dit betekent : a) Er is een aanpassing van de drempels voor de kleine vennootschappen – aanpassing artikel 15 W. Vennootschappen. De criteria worden als volgt : - Jaargemiddelde van het personeelsbestand : 50 - Jaaromzet : 9 000 000 € - Balanstotaal : 4 500 000 € De criteria blijven berekend op geconsolideerde basis enkel voor de moedervennootschappen. Indien bij de consolidatie geen intercompany transacties en eliminaties worden doorgevoerd dan worden de criteria voor balanstotaal een netto-omzet verhoogd met 20 %. Bedenkingen : - de grens op de overschrijding van het personeelsbestand (meer dan 100 voltijdse personeelsleden) is niet meer van toepassing. op fiscaal vlak gebeurt alles nog op geconsolideerde basis b) Invoering van een bijzondere categorie van kleine vennootschappen – Microvennootschappen. - Nieuw artikel 15/1 W. Vennootschappen - Kleine vennootschappen die gedurende het boekjaar op geen enkel ogenblik een dochterof moedervennootschap zijn geweest EN - Die op datum van de jaarafsluiting niet meer dan 1 van de volgende drempels overschrijden : Balanstotaal € 350 000
4
-
-
Netto-jaaromzet € 700 000 Gemiddeld personeelsbestand gedurende het boekjaar : 10 VTE Een (niet-) overschrijding van méér dan 1 criterium heeft pas gevolgen als die zich gedurende 2 opeenvolgende boekjaren voordoet (X en X+1) met ingang van het daaropvolgende boekjaar (X + 2). Over bepalingen van artikel 15 omtrent de berekening van de drempels zijn eveneens van toepassing.
c) De term ‘kleine groep’ wordt vervangen door ‘groep van beperkte omvang’. Een vennootschap samen met haar dochtervennootschappen of vennootschappen die samen een consortium uitmaken, worden geacht een groep van beperkte omvang te vormen, indien deze vennootschappen samen, op geconsolideerde basis, niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden : Jaargemiddelde van het personeelsbestand : 250 Jaaromzet : 34 000 000 euro Balanstotaal : 17 000 000 euro d) Het (nieuwe) Wetboek Economisch Recht vervangt de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen.
V. Sociaal nieuws : horecasector Horecazaken zullen vanaf 1 december gebruik maken van flexi-jobs en van meer en goedkopere overuren. Flexi-jobs maken het werkgevers in de horeca gemakkelijker om extra personeel in te zetten. Voor overuren zal gelden dat het brutobedrag gelijk is aan het nettobedrag. Werknemers houden zo meer over en werkgevers moeten op die overuren geen toeslagen voor zon- en feestdagen meer betalen. De bedoeling van de maatregel is zwartwerk ‘wit’ maken en de invoering van de witte kassa begeleiden en compenseren. Voltijds horecapersoneel zal in zaken met een witte kassa 360 goedkope overuren mogen presteren, personeel in andere zaken 300 overuren. VI. BTW - nieuwigheden in 2016 1. Opeisbaarheidsregels : wanneer kan de BTW aanspraak maken op de verschuldigde BTW en dus effectief opeisen. De hoedanigheid van de klant bepaalt het toepasselijk opeisbaarheidsregime a) B2B-transacties of transacties met ondernemingen -
Nationale handelingen : in 2016 wordt de BTW opeisbaar op het moment van het uitreiken van de factuur. Dit is zowel van toepassing voor voorschotfacturen maar ook voor facturen uitgereikt na de levering of de dienstprestaties. NB. Het belastbaar feit moet gefactureerd worden ten laatste de 15° dag van de maand na de maand waarin het belastbaar feit heeft plaatsgevonden.
5 -
Intracommunautaire leveringen van goederen : vrijgesteld op voorwaarde dat de goederen effectief vervoerd worden van België naar een andere lidstaat ( artikel 39 bis lid 1, 1° Wetboek BTW ). Tijdstip van opeisbaarheid : Aangezien een intracommunautaire levering in principe vrijgesteld is van BTW, wordt de BTW opeisbaar op het tijdstip waarop de factuur wordt uitgereikt, normalerwijze ten laatste de 15° van de maand volgend op die waarin het belastbaar feit heeft plaatsgevonden.
-
Intracommunautaire verwerving : belastbaar feit : dit vindt plaats op het moment van aankomst van het vervoer als het vervoer gebeurt door of voor rekening van de leverancier. Staat de koper in voor het vervoer, dan vindt het belastbaar feit plaats op het moment van ter beschikking stelling van het goed aan de koper.
-
Intracommunautaire diensten : uitgaande diensten – vak 44 – code “S” De BTW bij een intracommunautaire dienst met toepassing van de B2B-hoofdregel wordt opeisbaar op het tijdstip waarop de dienst verricht is (belastbaar feit). In één geval wordt echter de BTW-vervroegd opeisbaar nl. wanneer de klant vóór de dienstprestatie de prijs of een deel ervan betaalt. Uiteraard zijn er ook uitzonderingen op dienstprestaties waarop de B2B niet van toepassing is.
b) B2C-transacties of transacties met particulieren U bent niet verplicht om te factureren : bij ontvangst van de betaling of het incasseringsprincipe U bent verplicht om te factureren : cfr. de gewone regels van B2B. c) B2G-transacties of transacties met overheidslichamen Bij B2G- transacties zal de BTW vanaf 2016 opeisbaar worden naarmate dat de overheidsinstelling de leverancier of dienstverrichter betaalt. Hetzelfde systeem als bij de particulieren. Eén administratieve tolerantie : de BTW wordt opeisbaar op het moment waarop de overheid het verschuldigd bedrag goedkeurt. 2.
Overige nieuwigheden : a) Bestuurders – rechtspersonen en BTW vanaf 01/04/2016 : BTW-plichtig – keuzemogelijkheid vervalt met bepaalde administratieve toleranties b) Drempelverhoging kleine onderneming van 15.000 euro naar 25.000 euro – toepassing vanaf 01/01/2016 c) Vrijstelling voor occasionele steun verwerkende activiteiten : 3 voorwaarden : - het betreft de eigen organisatie - het gaat over bijkomstige activiteiten en de opbrengsten zijn uitsluitend ten bate van de organisatie of voor een goed doel. Dit geldt ook voor toneelverenigingen en muziekverenigingen.
6 d) Medische vrijstelling geldt niet langer voor : - esthetische ingrepen en behandelingen - verricht door artsen - die niet in de nomenclatuur staan of indien ze er toch zouden instaan, niet in aanmerking komen voor terugbetaling