24/09/2014
Van waar we komen
Eric Manders
“Bij het onderzoek van taalgestoorde kinderen werd het aspect taalgebruik tot op heden erg stiefmoederlijk behandeld.”
(Manders, 1996, p. 39)
Pragmatisch onderzoek
Procedures voor pragmatisch onderzoek
Een volledig onderzoek zou rekening moeten houden met alle relevante parameters van pragmatiek:
Communicatieve functies (intenties): bereik-vorm Contextuele factoren Presuppositie (rolneming)
Organisatie van het gesprek (beurtneming)
naturalistische observatie (gedurende vrij spel, conversatie of gesprek)/gemanipuleerde observatie gestructureerde uitlokkingstaken vragenlijsten (interviews)/checklists
direct
indirect
+ narratieve taken
1
24/09/2014
Onderzoeksinstrumenten voor pragmatiek Jaar
Nederlands
1981 1983
TVK- Test voor verzwegen betekenis
1985 1986 1987
Onderzoeksinstrumenten voor pragmatiek
Engels
jaar
Communication Intention Inventory (Coggins & Carpenter)
…
Pragmatic Protocol (Prutting & Kirchner)
2003
Test of Pragmatic Skills (Shulman)
2004
Protocol for the assessment of preverbal, intentional communication (Casby & Cumpata) TOAST – communicatievaardigheidsindex
2005
Engelstalig CCC-2
Nijmeegse Pragmatiek Test
2006 2007
…
Nederlandstalig
Pragmatic Language Skills Inventory CCC-2-Nl
TOPL-2
2008
1992
Test of Pragmatic Language (Phelps & Phelps)
2009 2010
… 1995
Pragmatic Profile of Everyday Communication Skills in Children (Dewart & Summers)
… 1998
Children’s Communication Checklist (Bishop)
Nijmeegse Pragmatiek Test (Embrechts et al. 2005) Doel Het toetsen van de productieve pragmatische vaardigheden bij kinderen om taalgebruikproblemen adequaat te diagnosticeren. De uiteindelijke testscore en de scores op de bijbehorende vragenlijsten kunnen een aanknopingspunt zijn voor behandeling of voor verder onderzoek.
Pragmatic Language Observation Scale Lijsten voor Evaluatie van Pragmatische Vaardigheden (EPVs)
… 2013
Communicatie Intentie Onderzoek
2014
RTNA
Nijmeegse Pragmatiektest (Embrechts et al. 2005) Beschrijving Gebaseerd op het model van Roth en Spekman (1984) dat zich kenmerkt door een differentiatie in pragmatische vaardigheden. De test maakt gebruik van drie categorieën: Communicatieve Functies, Conversatievaardigheden en Verhaalopbouw. Subtests/categorieën: communicatieve functies: verschillende types en vormen presuppositie: rekening houden met eerder opgedane kennis/ aanpassen van de spreekstijl conversationele vaardigheden: interactie structuur introduceren, aanhouden, veranderen van onderwerp vertelvaardigheden: orientatie, opbouw, kern van het verhaal, afloop en slot + twee vragenlijsten over pragmatische vaardigheden: - ouders - leerkrachten
2
24/09/2014
Nijmeegse Pragmatiektest (M. Embrechts, A. Mugge en W. van Bon, 2005) Onderdelen:
Handleiding Scoreformulieren Vragenlijst Leerkracht Vragenlijst Ouders Schaalmodel van een huis Testmap met 9 situatieplaten Logische reeks 6 kaartjes met afbeeldingen
Leeftijdsbereik: 4 – 7 jaar
CCC-2-Nl: beschrijving De vragenlijst bestaat uit 70 items, verdeeld over 10 schalen
A Spraak, aspecten van de taalstructuur, B Syntax, zoals woordenschat en verhaallijn C Semantiek D Coherentie E Ongepaste initiatie, pragmatische aspecten F Stereotype taal van de communicatie G Gebruik van context H Niet verbale communicatie I Sociale relaties en gedrag vaak kenmerkend voor ASS J Interesses) meten).
Nederlandse aanpassing: CCC-2-NL (Geurts, 2007) Vertaling en aanpassing van de Children’s Communication Checklist (CCC – Bishop 1998, 2003) Doel Het screenen van kinderen van wie waarschijnlijk is dat zij spraak-/ taalmoeilijkheden hebben Het identificeren van pragmatische stoornissen bij kinderen met communicatieproblemen Helpen bij het identificeren van kinderen die voor een autisme spectrum stoornis (ASS) onderzocht moeten worden
Doelgroep Het instrument is bedoeld voor kinderen van 4 tot en met 15 jaar.
CCC-2-Nl (vervolg) Scoring Op basis van de verschillende schalen van de CCC-2-NL kunnen drie samengestelde scores berekend worden: Algemene Communicatie Score (ACS) Sociale Interactie Score (SIS), en Pragmatiek score
Normering Voor het bepalen van de normen voor het leeftijdsbereik van 4 tot en met 15 jaar zijn er gegevens verzameld op reguliere scholen verspreid over Nederland, in totaal 2580 kinderen. Daarnaast wordt in de handleiding een toelichting gegeven op het gebruik bij Vlaamse kinderen, kinderen met een specifieke taalstoornis (SLI), kinderen met ASS en kinderen met ADHD. Afname De CCC-2-NL wordt individueel afgenomen via de pen-en-papiermethode of online. De afname duurt ca. 10 minuten.
3
24/09/2014
Lijsten voor Evaluatie van Pragmatische Vaardigheden (EPVs - Cocquit & Zink, 2010) Gebaseerd op de PPECSC (Dewart &
Summers, 1995) Bestaat uit 2 oudervragenlijsten EPV1: 6 tot 15 m EPV2: 16 tot 30 m
Complementair aan de NCDIs (Zink &
Lejaegere, 2002) NCDIs
EVPs
Formele taalaspecten
Functionele aspecten
Voorbeeld uit de EPVs
EPVs Doel: hulpmiddel bij de preventie, de vroegtijdige opsporing en de behandeling van communicatieve problemen bij jonge kinderen (6 tot 30 m.) Doelgroep: al wie professioneel begaan is met kinderen (logopedisten, pedagogen, psychologen, artsen, teamleden van Kind & Gezin, leidinggevenden van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen) Zowel voor kinderen, die zich verbaal uiten als nonverbale kinderen
Voorbeeld EPVs
4
24/09/2014
Communicatie Intentie Onderzoek (Van der Meulen et al., 2013)
CIO: doelstellingen
Bestaat uit: Scoreformulieren Handleiding Speelgoedsets voor het ontlokken van communicatie:
Onderzoeken van de communicatieve intentie bij jonge kinderen of bij oudere kinderen, die zich nog in de pre- of vroegverbale ontwikkeling bevinden
Ouder/kind: ‘gewoon’ speelgoed Onderzoeker/kind: ontlokkingsprocedures
Inventariseren van de verbale, maar ook preverbale ontwikkeling
Subschalen: Voorwaarden Vormen Functies Communicatieve regelkennis Doelgroep: Kinderen in de pre- en vroegverbale fase Genormeerd voor kinderen van 1;4 tot 2;5 j
Samenstelling CIO
Overzicht CIO
Overzicht sets en materiaal Testsituatie
Geteste subschalen
Set I: spelmateriaal
Interactie met ouder
Uitlokken van expressie verbaal en non-verbaal
Set II: spelmateriaal
Interactie met onderzoeker
Uitlokken van communicatieve intentie
Set III: spel en plaatmateriaal
Interactie met onderzoeker
Matchen en benoemen
5
24/09/2014
Renfrew Taalschalen Nederlandse Aanpassing (RTNA, Renfrew 1997, Jansonius et al. 2014) Onderdelen
Procedures voor pragmatisch onderzoek naturalistische observatie (gedurende vrij spel, conversatie of gesprek)/gemanipuleerde observatie gestructureerde uitlokkingstaken vragenlijsten (interviews)/checklists
Woordenschat-
woordvindingtest
narratieve taken
Actieplatentest Busverhaaltest
Waarom ‘verteltaken’ gebruiken als klinisch instrument Het hele taalsysteem wordt op de proef gesteld en
linguistische-pragmatische zwaktes zullen aan de oppervlakte komen Wanneer men verhalen analyseert naar inhoud, vorm en gebruik kan men heel wat waardevolle klinische informatie verzamelen op relatief korte tijd Vertelvaardigheden zijn interessant om verschillende subtypes van personen met communicatieproblemen van elkaar te onderscheiden (bv. om onderscheid te maken tussen kinderen met SLI, PLI en ASS – Norbury & Bishop 2003)
direct
indirect
Karakteristieken van een goede vertelvaardigheid Een goede verteller moet niet enkel verstaanbaar zijn, adequate zinnen vormen en een goede lexicale selectie doorvoeren, maar hij/zij moet ook rekening houden met een aantal luisteraarskenmerken: Voldoende informatie verstrekken (niet te veel, niet te weinig) Op een correcte wijze inschatten wat de luisteraar(s) al weten Het taalgebruik aanpassen aan een aantal contextuele variabelen Vorm en inhoud spelen een grote rol, maar de belangrijkste aspecten van narratieve vaardigheden hebben betrekking op taalgebruik (pragmatiek)
(Botting 2002, Schneider et al. 2003)
6
24/09/2014
Het evalueren van de narratieve functie: verschillende onderzoeksprocedures Verhaal vertellen (Story telling) Een bekend verhaal vertellen (sprookje,…)
Uit het hoofd A.d.h.v. plaatjes
Een persoonlijk relaas doen (zelf
meegemaakt) Verhaal navertellen (Story re-telling) Onmiddellijk/ uitgesteld navertellen
Verhaal gezien in een film Verhaal verteld of voorgelezen door de onderzoeker
Onderzoeksinstrumenten voor de narratieve functie : onderdelen van ruimere testbatterijen Test
Subtest
Jaar verschijnen
TAK
Verteltaal Verhaalbegrip
2001
RTOS
Vertelplaten
2003
NPT
Verhaalopbouw
2005
STTP-II
Verteltaak
2010
RTNA
Busverhaaltest
2014
Met of zonder plaatjes
Verhaal verzinnen (Story generating) Met of zonder plaatjes Al of niet a.d.h.v. een opgegeven beginzin Verhaal begrijpen (Story comprehension)
ENNI
Specifieke narratieve tests
(Schneider et al. 2002-03)
Test
Jaar
(voorlopige) Ndlse normering
Edmonton Narrative Norms Instrument
2002
2007
Expression, Reception and Recall of Narratives Instrument
2004
2008, 2010-12
Test of Narrative Language
2004
2010-12
http://www.rehabresearch.ualberta.ca/enni/
7
24/09/2014
Voorbeeld ENNI
Verhaal A1
Verhaal
Aantal verhaalepisodes
setting
Aantal personages
Beschrijving van de Aantal personages plaatjes
A1
1
Zwembad
2
Jonge vrouwelijke olifant Jonge mannelijke giraf
5
A2
2
Zwembad
3
Idem A1 + 1 volw. mannelijke olifant
8
A3
3
Zwembad
4
Idem A2 + volw. vrouwelijke olifant
13
Scoren van de ENNI Na het transcriberen van de verhalen kunnen volgende analyses worden uitgevoerd:
Exploratief onderzoek bij Nederlandstalige, Vlaamse kinderen (Berthe en Luppens,2007): Bruikbaarheid ENNI bij (Vlaamse) Nederlandstalige
kinderen
Globale verhaalstructuur (vlg. story grammar model)
Correlatie tussen de verschillende ENNI-verhalen
First-mentions (meting van cohesie)
Correlatie nagaan tussen ENNI en Bus Story Test
Syntactische complexiteit MLCU (mean lenght of communication unit) CI (complexity index) Andere maten (o.a. aantal verschillende woorden,
Invloed van o.m. leeftijd en geslacht op de ENNI-
resultaten
totaal aantal woorden,…)
8
24/09/2014
Onderzoek Berthe en Luppens (2007):onderzoeksgroep
Onderzoek Berthe en Luppens (2007): voornaamste resultaten Story grammar
Lft.cat.
N
Gem. leeft.
60
4;00-4;11
20
4;06
50
5;00-5;11
20
5;05
40
6;00-6;11
20
6;05
7;00-7;11
20
7;06
8;00-8;11
20
8;06
9;00-9;11
20
9;04
totaal
120
Onderzoek Berthe en Luppens (2007): voornaamste resultaten First mentions: stijgende leeftijdstendens, kinderen worden met het ouder worden vaardiger in het introduceren van en het verwijzen naar personages Ook een zeker plafondeffect, geen stijging meer vanaf de leeftijd 8.00 jaar Syntactische complexiteit: Stijgende tendens voor MLCU en CI, zij het niet voor alle leeftijden Totaal aantal woorden neemt toe (8-jarigen bijna 2 x zoveel woorden dan 4-jarigen !)
30
SG-totaal
20 10 0
4.00-4,11
5,00-5,11
6,00-6,11
7,00-7,11
8,00,8,11
9,00-9,11
Tot 8-jaar sign. toename SG-score, nadien stagnering Geen verschillen tussen jongens en meisjes
Expression, Reception and Recall of Narrative Instrument (ERRNI, Bishop 2004) Bevat drie onderdelen: Verhaal vertellen a.d.h.v. plaatjes (expression) Verhaal navertellen uit het geheugen (recall) Vragen beantwoorden over het verhaal (reception) Leeftijdsbereik: 6 j. tot volwassen
leeftijd (normen beschikbaar vanaf 4 j.)
Afname: individueel (afnameduur
8 tot 10 min.)
Twee parallelversies: Vis-verhaal Strand-verhaal
9
24/09/2014
Het vis-verhaal (voorbeeld)
Scoring ERRNI Er zijn normen voor volgende aspecten: Informatie-index: hoeveelheid relevante verhaalinhoud, die wordt verstrekt 2. Comprehensie-maat 3. MLU (woorden), maat voor grammaticale complexiteit 4. Vergeet-index, die het verschil aangeeft tussen het aantal verhaalelementen in het initiële verhaal en bij het reproduceren 1.
Normeringsonderzoek ERRNI bij Vlaamse kinderen
Normeringsonderzoek ERRNI bij Vlaamse kinderen :samenstelling proefgroep
Exploratief onderzoek naar de bruikbaarheid van de ERRNI bij Vlaamse kinderen: Verboven, 2008 Normeringsonderzoek bij 5- en 6-jarigen: Nobels, 2010 bij 7- en 8-jarigen: Grosemans, 2011 bij 9- en 10-jarigen: Barette 2012
Leeft.cat.
Jongens
Meisjes
Aantal
Gem. lft
Totaal
Aantal
Gem.lft
5;0-5;11
25
5;06
19
5;07
6;0-6;11
29
6;05
27
6;06
56
7;0-7;11
22
7;06
24
7;05
46
8;0-8;11
24
8;06
27
8;06
51
9;0-9;11
19
9;06
20
9;06
39
19
10;05
23
10;06
10;0-10;11 Totaal
138
140
44
42 278
10
24/09/2014
Normeringsonderzoek ERRNI bij Vlaamse kinderen (Nobels 2010, Grosemans 2011, Barette 2012)
Schema TNL (Gillam & Pearson)
Test of Narrative Language (TNL, Gillam & Pearson 2004)
Schipbreuk-verhaal
Subtest Format
Narratief begrip
Narratieve productie
Geen plaatjes
Mc Donalds-verhaal: vragen beantwoorden
Mc Donalds-verhaal: navertellen
Vijf opeenvolgende plaatjes
Schipbreuk-verhaal: vragen beantwoorden over voorgelezen verhaal
Te laat op school-verhaal: zelf een verhaal vertellen
Eén situatieplaat
Draak-verhaal: na het vertellen vragen beantwoorden
Alien-verhaal: zelf vertellen
11
24/09/2014
Te laat op school-verhaal
Alien-verhaal
Draak-verhaal
Scoring TNL Narratief begrip
Narratieve productie
Geen plaatjes
Mc Donalds-verhaal: RS:
Navertellen Mc Donaldsverhaal: RS:
Vijf opeenvolgende plaatjes
Schipbreuk-verhaal: RS:
Te laat op school-verhaal: RS:
Eén situatieplaat
Draak-verhaal: RS:
Alien-verhaal: RS:
Totale ruwe score Leeftijdsequivalent Percentiel Standaardscore Som v/d stand.scores Narratieve taalvaardigheidsindex
12
24/09/2014
Normeringsonderzoek TNL bij Vlaamse kinderen Exploratief onderzoek naar de bruikbaarheid van de TNL bij Vlaamse kinderen: Van As, 2008 Normeringsonderzoek Bij 5-, 6- en 7-jarigen: Lousberg, 2010 Bij 8-,9- en 10-jarigen: Kupers, 2011 Bij 11-jarigen uit het gewoon en buitengewoon onderwijs: Van Laer, 2012
Vlaamse normering TNL-begrip
Normering TNL in Vlaanderen Leeft.cat.
Totaal
Gem. lft
Aantal
Gem.lft
5;0-5;11
20
5;8
18
5;7
38
6;0-6;11
20
6;5
20
6;7
40
7;0-7;11
20
7;4
20
7;5
40
8;0-8;11
18
8;6
22
8;6
40
9;0-9;11
19
9;5
21
9;5
40
10;0-10;11
18
10;5
22
10;5
40
11;0-11;11
25
11;6
25
11;5
Totaal
140
148
288
11;0-11;11 (BO)
25
21
46
50
Vlaamse normering TNL - productie
30
50
25
40
20
10
Meisjes
Aantal
60
35
15
Jongens
30 gemidd.score productie
gemidd.score begrip SD begrip
20
SD productie
10
5 0
0
13
24/09/2014
Vergelijking TNL-scores gewoon versus buitengewoon onderwijs (Van Laer, 2012)
Conclusie Onderzoek naar pragmatische en vertelvaardigheden
verschaft een rijkdom aan informatie over de linguïstische en pragmatische vaardigheden van kinderen en volwassenen en is doorgaans veel leuker om doen dan de meeste traditionele tests. Pragmatische en narratieve vaardigheden kunnen geëvalueerd worden zowel aan de hand van ruimere testbatterijen als via specifieke tests Er is een toenemend aantal normatieve data voorhanden op basis waarvan vergelijking en differentiële diagnosestelling kan geschieden
* * *
* *
*
**
*
* p < 0.01 ** p < 0.05
Met dank aan Aan alle (oud-)studenten, die bijdragen hebben geleverd aan de normeringsonderzoeken U allen, voor de volgehouden aandacht !
14