Minorwijzer 2013/2014
Docenten Robert Keun Niek Heegen Rik Berkman Eric Voigt Nants Schilstra
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
1. Inleiding Let op! Driedaagse Terschelling als start van de minor De driedaagse vindt plaats tijdens de eerste week van het nieuwe semester. Het doel van de 3daagse op Terschelling is om kennis te maken met de medestudenten in de minor en je op een leuke manier te verdiepen in het thema Crossmedia. Op Terschelling worden bovendien de projectgroepen samengesteld. Daarnaast worden jullie deze dagen geinformeerd over de opzet en werkwijze van de minor. Wij vinden deze start zo belangrijk dat we er vanuit de minor Crossmedia ook eigen budget in steken om op die manier de kosten voor jullie laag te houden. Je moet rekenen op ongeveer €70,eigen bijdrage. Dat is inclusief bootreis, ontbijt, lunch, diner en overnachtingen. Kortom een koopje! Deelname aan de driedaagse vinden we daarom vanzelfsprekend voor iedereen die aan de minor wil deelnemen. In het verleden had ieder medium zijn eigen domein, maar tegenwoordig worden verschillende media steeds vaker gecombineerd ingezet om een bepaalde doelgroep te bereiken. Als je dat goed doet, wordt de kans dat de boodschap terecht komt bij deze groep aanzienlijk groter. In de minor crossmedia houden we ons hiermee bezig. Sommige projecten hebben een meer journalistieke/infotainment (broadcast) invalshoek, andere projecten zijn eerder marketinggerelateerde projecten. En soms worden er bij ons ook nog wel traditionele av-producten gemaakt, maar dan verwachten we van de studenten wel dat ze zich naast hun project ook verdiepen in crossmedia. De minor crossmedia bestaat al weer een aantal jaren. Bij de start van de minor was het begrip crossmedia in opkomst en liepen we voorop in deze ontwikkeling. Inmiddels zijn er een aantal nieuwe begrippen bijgekomen. Zo wordt er naast crossmedia gesproken over transmedia en over deepmedia. Deze begrippen worden regelmatig door elkaar heen gebruikt maar zijn toch ook van elkaar te onderscheiden. We zullen deze begrippen kort toelichten.
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
1.1 Crossmedia Indira Reynaert: “Er is sprake van crossmedia indien er een kruisbestuiving bestaat van verschillende media zoals theater, film, televisie, radio, print, internet, games, mobiele devices en live-events, waarbij de verschillende media mediumspecifieke betekenissen communiceren welke deel uitmaken van een universeel doel.“
1.2 Transmedia Uit ‘Bijgespijkerd’ blog van Sjef Kerkhofs: “Transmedia: betekent het van begin tot eind vertellen van je verhaal in diverse media. Hierbij wordt het verhaal steeds opgevolgd door een ander medium. Zo kan het verhaal bijvoorbeeld beginnen met een TV reclame waar een gebeurtenis in beschreven wordt, die vervolgens op internet verder gevormd en uitgewerkt wordt. Belangrijk is dat de verhaallijn duidelijk wordt gedurende de duur van de campagne. Verschil met crossmedia: voor veel mensen is crossmedia en transmedia aan elkaar gelijk. Het wordt in dit internettijdperk ook vaak ‘digital storytelling’ genoemd. Er is echter wel degelijk een verschil. Waar transmedia over de tijd middels diverse media een verhaallijn beschrijft, is crossmedia slechts het inzetten van meerdere kanalen om het verhaal over te brengen. Dit hoeft dus niet complementair te zijn. Het verhaal op TV kan hetzelfde zijn als dat op internet.” “ Storytelling: verhalen vertellen doen we al eeuwen, dus dat is niks nieuws. Het is een van de behoeftes die de mens altijd heeft gehad en zal houden. Voor merken en merkenmanagement is het neerzetten van een story dat het publiek intrigeert van groot belang. Niks is sterker dan de positieve associaties die een consument kan overhouden aan een interessante of leuke verhaallijn. Het digitale tijdperk zorgt er echter wel voor dat het publiek tegenwoordig kan meeschrijven aan de verhaallijn....een geheel nieuwe en enge beleving voor veel marketeers. ”
1.3 Deepmedia Af en toe kom je het begrip ‘deepmedia’ tegen. Soms verwarrend gebruikt als synoniem voor crossmedia en transmedia maar af en toe ook als een begrip met een andere betekenis. Er wordt van deepmedia gesproken wanneer aan elkaar gerelateerde ‘mediaproducten’ tegelijkertijd op de markt gebracht worden. Tot nu toe werden deze producten meestal na elkaar in de markt gezet. Denk bijvoorbeeld aan het uitbrengen van een film, waarbij vaak na gebleken succes de game volgt en eventuele andere producten. Bij Tomb Raider (Lara Croft) was het andersom; eerst de game, vervolgens de films en zelfs comics en romans. De deepmediamarketing aanpak houdt in dat je al deze producten tegelijkertijd in de markt zet. Je overspoelt de markt als het ware met allerhande producten. periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
Je kunt er zogezegd niet meer om heen. Het risico van een dergelijke aanpak is natuurlijk dat je na een fase van hoge productiekosten bij een niet succesvolle campagne ook direct grote verliezen boekt.
1.4 Nieuwe accenten Zoals je uit het voorgaande al kunt opmerken hebben er tijdens het korte bestaan van de minor crossmedia een aantal accentverschuivingen plaats gevonden, globaal te omschrijven als een verschuiving van techniek naar inhoud. Uit het Basisboek Crossmedia Concepting (Indira Reynaert, Daphne Dijkerman, redactie Nicoline Fokkema): “ Het Basisboek Crossmedia Concepting geeft een voorzet tot het ontwikkelen van crossmediale concepten en crossmediale theorievorming. De nadruk ligt hierbij op de veranderende houding van de consument, op de verhouding tussen content onderling en tussen content en verschillende kanalen. Door middel van verhalen (storytelling) en dialogen (communicatie), verspreid over verschillende media, worden bepaalde doelstellingen gehaald. Hiervoor heb je kennis nodig over hoe verhalen en vertelstructuren werken. Daarnaast is het van belang om relevante content aan te bieden op zo’n manier dat de consument tevreden is met het resultaat.” Concepting, het ontwikkelen van content, storytelling en communicatie zijn dan ook de belangrijkste aandachtsgebieden binnen de minor crossmedia. De toenemende mogelijkheid van interactiviteit is ook een belangrijke focus voor ons.
Imagineering Kort gezegd is imagineering (de terminologie is van Disney) het creeeren van belevingswerelden. Naast het informeren van consumenten wordt het creëren van belevenissen (experiences) steeds belangrijker. Bij het concepten zal dan ook steeds vaker buiten de reikwijdte van het computer- en televisiescherm gedacht worden. Zo kunnen bijvoorbeeld real live momenten als events deel uit gaan maken van het verhaal of de belevenis.
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
2. Vorm van de minor Je leert in de minor Crossmedia hoe je in teamverband een crossmediaal product ontwikkelt en distribueert via verschillende kanalen. De minor Crossmedia biedt diverse projecten aan op verschillende niveaus. Het gaat hierbij om opdrachten op het gebied van journalistiek/infotainment en opdrachten op het gebied van marketing. Ook zijn er zgn. innovatieve projecten waarin we nieuwe mogelijkheden en/of technieken verkennen. Je kunt zowel op management niveau als op meer uitvoerend niveau aan deze projecten deelnemen. Je ontwikkelt je in de eerste plaats op de in de inleiding genoemde aandachtsgebieden. Daarnaast kun je je ook bekwamen in een aantal specifieke vaardigheden zoals camerawerk, montage, audio, vormgeving, ontwikkelen/opzetten streaming media, – database, schrijven van teksten (marketingplan, internetsite, voice overs), interviewtechniek enz. Je kunt aan de slag gaan met projecten die aangeboden worden via het Kenniscentrum Multimedia of in uitzonderlijke gevallen met eigen projecten die via de afgesproken procedure (zie CMD-site elders) goedgekeurd zijn door de opleiding.
2.1 Projectgroepen Projectgroepen worden aan het begin van de minor, tijdens of aansluitend op de 3-daagse, samengesteld. De samenstelling hangt af van de wensen van de student en het volume van de opdrachten. Elke groep krijgt een tutor toegewezen waarmee regelmatig overlegd wordt. De samenstelling van de projectgroepen is daarbij divers: tweede, derde en vierde jaars studenten werken nauw samen en bekleden functies die ook in de praktijk gehanteerd worden.
2.2 Community Je bent als student samen met de andere studenten en docenten verantwoordelijk voor de invulling van de community (de minor). De achterliggende gedachte is dat je binnen zo’n community iets voor elkaar kunt betekenen; niet alleen docenten dragen informatie aan maar ook studenten onderling. Gedurende de hele minor speel je een rol in de community. Je kunt bijvoorbeeld kennis delen door presentaties te houden en eventueel werkzaamheden verrichten die in het belang zijn van de community. Het minorlokaal speelt periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
daarbij een belangrijke rol. Het is de uitvalsbasis voor je acties. In deze ruimte staan ook de technische voorzieningen die je nodig hebt om aan je project te werken. Natuurlijk is sfeer en gezelligheid ook belangrijk en daar draag je zelf aan bij. Jullie kunnen zelf meedenken over de invulling van de community bijeenkomsten, regelen van interessante gastcolleges en leuke excursies, feesten enz. Je zou bijvoorbeeld de vrijdagmiddag de week af kunnen sluiten in een informelere sfeer waarin van alles mogelijk is varierend van film kijken en er over napraten, workshops, gastsprekers uitnodigen tot een biertje drinken. Elke maandag van 10.00 tot 11.30 uur is er een community bijeenkomst: de weekopening. Dit semester zal een groep studenten een animatieteam vormen. Dit is een aanvullend project op de reguliere projecten waarvoor ook competenties opgenomen kunnen worden. Dit team zal zich een semester lang bezig houden met het vergroten van het communitygevoel en concepten en activiteiten ontwikkelen om dit te stimuleren. We moeten het er met elkaar over hebben hoe we het precies gaan invullen. Vorm en inhoud staat niet vast. Om het ‘communitygevoel’ meteen stevig neer te zetten, starten we elk semester met een driedaagse buiten de deur. Deze driedaagse maakt deel uit van het programma van de minor.
2.3 Begeleidende docenten Tijdens de minor krijg je te maken met verschillende docenten:
• Mentor De mentor begeleidt je bij je studieloopbaan. Met hem/haar bespreek je je plannen, je voortgang en je studieproblemen.
• Tutor De tutor begeleidt de groep waarmee je aan een opdracht werkt. Gebruikelijk is om de tutor ook de mentor te laten zijn van de studenten in de projectgroep die hij/zij begeleidt. De voornaamste reden hiervoor is dat zo een grotere binding tussen vakdocent, procesbegeleider en beoordelaar kan ontstaan.
• Vakdocenten Vakdocenten kun je inschakelen op hun expertise. Door een consult aan te vragen kun je antwoorden krijgen op vragen, tips voor als je vast zit, colleges aanvragen of met personen uit de praktijk in contact komen. Kortom, allerlei input die je op weg kunnen helpen in de minor. De vakdocent is, naast de mentor, ook belangrijk bij het ontwikkelen van een adequaat groeiportfolio. Hij/zij kan je helpen om tot een goede invulling van de bewijsvoering te komen voor die competenties waar hij/zij expert in is. Zo kun je als het ware afspreken wat je uiteindelijk moet kunnen laten zien om competent bevonden te worden. periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
In de minor crossmedia word je begeleid door: ● Eric Voigt ( projectmanagement, trendwatching, crossmedia-productie ) ● Chris Mostert ( av-journalistiek, storytelling, imagineering, documentaire,crossmediaconcepting ) ● Robert Keun (storytelling, muziek(clip), crossmediaconcepting/techniek) ● Nants Schilstra (Persoonlijke Professionele Ontwikkeling, groepsdynamiek ● Niek Heegen ( postproduction, Final Cut Pro/After Effects) ● Rik Berkman (concepting, design, art direction) ● Studenten met ervaring of specifieke expertise of management functie
2.4 De opdrachten: De Kenniscentrumopdrachten Het Kenniscentrum Multimedia is een NHL-bedrijf van de opleiding CMD. De meeste projecten die worden aangeboden in de minor crossmedia zijn kenniscentrumopdrachten. Hier kun je studiepunten behalen door een opdracht voor een externe opdrachtgever uit te voeren. Je krijgt op deze manier de unieke gelegenheid om praktijkervaring op te doen op het gebied van multimedia. De coördinator van het Kenniscentrum Multimedia is Jan Ferweda. Daarnaast is Hedwig Singelenberg werkzaam bij het Kenniscentrum Multimedia. Via hen en via vakdocenten komen de opdrachten bij het kenniscentrum binnen. Gedurende het gehele project zal de begeleidend docent als tutor het traject bewaken en de studenten begeleiden.
Opdrachten vanuit de minor We hebben een format ontwikkeld en uitgevoerd onder de naam ‘Mjuks goes Europe’. Op reis, crossmediaal, interactief en geen budget. Dit project wordt bij voldoende inschrijvingen alleen in semester 2 aangeboden.
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
3. Het verloop van de minor Voorafgaand aan de start van de minor heb je bedacht wat je wilt gaan doen in het komend semester. Er zijn verschillende mogelijkheden om tot een goede keuze te komen: lezen van de informatie op de CMD-website, gesprek met je mentor, met minoreigenaren en met studenten die de minor van je keuze hebben gevolgd. In feite gaat het om de vraag: wat wil ik leren, en wat voor soort projecten worden er in de minor aangeboden. Als je een minor gekozen hebt, kun je je via de CMD-website inschrijven.
3.1 Indeling De opdrachtgevers presenteren hun projecten in de eerste week van de minor. Dit wordt gevolgd door een gesprek waarin je je verder kunt oriënteren. Dit semester werken we met de procedure dat we eerst projectmanagers per project proberen vast te stellen en laten we vervolgens de projectgroepsamenstelling over aan de projectmanagers. Het is belangrijk om te weten wat je deze minor wilt gaan doen, en wat je wilt leren. In de eerste bijeenkomst met je tutor wordt dit nader besproken en taken en functies verdeeld. Met je mentor bespreek je je POP in algemene zin, met andere relevante vakdocenten bespreek je de verdere invulling van je competenties. Meestal is jouw mentor ook de tutor van de projectgroep waar je deel van uit maakt. In de tweede week gaan de projecten van start. Vanaf die week worden er in samenspraak met jullie een aantal colleges en workshops aangeboden. Zie voor details het planningsoverzicht dat op korte termijn met jullie gecommuniceerd zal worden. Iedere maandag om 10:00 uur weekopening: Alle studenten van de minor worden hier verwacht. Tijdens deze bijeenkomst worden de lopende zaken besproken zoals ingelaste gastcolleges, beurzen, informatie rond de assessments. De verdere invulling is aan jullie. Er zal een animatie team gevormd worden (plant a seed) die ook de verdere invulling van de weekopeningen zal verzorgen. Mogelijk bedenkt dit team meer bijeenkomsten gedurende de week.
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
3.2 Voorzieningen Het lokaal Het community lokaal is, de thuisbasis voor de minor crossmedia. Dit semester verblijven we in H3.048. We hebben hier 5 werkstations iMacs 27”. Elders in het NHL gebouw hebben jullie de beschikking over 4 professionele video edit-suites die te reserveren zijn via het AVC. De toestemming van een van de videodocenten is hierbij verplicht.
Gastcollege’s Tijdens de minor zullen er af en toe gastsprekers uit het werkveld een college geven. Dit kan variëren van crossmediaontwerpers, tot een regisseur, een streaming hostingbedrijf, een cameraman of editor. Het is de bedoeling dat jullie rondom het vakgebied crossmedia op zoek gaan naar informatie en naar interessante mensen die je graag als gastdocent zou willen uitnodigen. Laat dit tijdig aan het animatie/plant a seed team en de docenten weten.
Manifestaties Er vinden nationaal en internationaal allerlei interessante beurzen plaats die gerelateerd zijn aan crossmedia. We proberen in de community hiervan een agenda bij te houden om vervolgens enkele evenementen te kiezen. Voorbeelden van beurzen door de minor crossmedia bezocht: ● ● ● ● ● ●
IBC (Amsterdam RAI, september) Picnic (Amsterdam Westergasfabriek, september) Cebit (Hannover (Dl), maart) Lift09 (Geneve (Switserland), februari) AV-Manifestatie (Hilversum mediapark, mei) iMMovator (Hilversum, mediapark, iedere maand)
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
4. Toetsing en beoordeling 4.1 Assessments Zeker als de minor crossmedia nieuw voor je is, is het goed om je te realiseren dat de assessments bij de minor crossmedia mogelijk nogal afwijkend zijn van wat je gewend bent. Meest opvallende verschil met de propedeuse en de andere minoren is dat ons eindassessment een individueel assessment is waarin je op basis van een door jou ontwikkeld groeiportfolio wordt beoordeeld door 2 interne assesoren aangevuld met een externe assessor uit het werkveld. We zijn de assessments voortdurend aan het verbeteren. Houd daarom de meest actuele informatie in de gaten. Belangrijk is om aan het begin van de minor tot een goede match te komen tussen jou als student en een project. Jouw groeiportfolio/ POP is hierbij het vertrekpunt, maar je hoeft dan nog niet een volledig beeld te hebben van de behaviours van de competenties waar je aan gaat werken. Je overlegt met de tutor/mentor en vakdocenten. Met de mentor bespreek je vooral je algehele studievoortgang, je groeiportfolio/POP als geheel en natuurlijk de competenties waar de mentor expert in is. Het groeiportfolio/POP is een groeidocument. Door regelmatig overleg en het verwerken van de verkregen feedback zal het uiteindelijke assessment meestal nauwelijks nog verrassingen opleveren. ‘Gebruik’ de vakdocenten (via consults) vooral om tot nadere invulling van de behaviours te komen van de competenties zodat jouw leerdoelen adequaat zijn. Zo bespreek je als het ware ook wat je tijdens het assessment moet kunnen laten zien om competent bevonden te worden. Als je dichter bij de assessments bent, moet het wel steeds concreter zijn aan welke competenties je hebt gewerkt, welk bewijsmateriaal je hebt verzameld en wat je hebt geleerd. Dit vraagt een gedegen documentatie van je eigen proces. Een weblog is hierbij een van de mogelijke middelen. Houd in ieder geval op de een of andere manier bij wat je dagelijks/wekelijks onderneemt om jezelf te ontwikkelen. Dat maakt de voorbereiding op een assessment een stuk eenvoudiger. Houd rekening met de verplichte competenties zoals deze beschreven zijn in het studenten statuut. En natuurlijk geef je prioriteit aan het behalen van je propedeuse als je die nog niet hebt afgerond.
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
Halverwege het semester is er het tussentijdse assessment. Dit kan een tussentijdse stand van zaken zijn maar ook een afrondende presentatie van een eerste project, wanneer er binnen een minor meerdere projecten achter elkaar plaats vinden. Belangrijk bij het tussentijdse assessment is dat studenten elkaar ook beoordelen (peer assessment/peerreview) en dat docenten de studenten beoordelen en feedback geven. Dit is het moment om net als in het begin van de minor, je plannen eventueel bij te stellen. Het zgn. Peerreview (d.w.z. dat de ene projectgroep de andere projectgroep feedback geeft en ‘beoordeelt’) kun je ook inzetten voorafgaand aan het eigenlijke assessment. Zo kun je van elkaar leren en eventueel voorafgaand aan het assessment je voordeel doen met de feedback. De peergroep krijgt net als de docenten/assesoren de documentatie vooraf en wordt ook betrokken bij het assessment zelf.
4.2 Competenties Elke minor heeft een aantal kerncompetenties. Ze zijn bedoeld om de gemeenschappelijk kern die alle studenten binnen een bepaalde minor delen helder te maken. Opdrachten binnen een minor geven gegarandeerd voldoende gelegenheid om aan deze competenties te werken. Een maximale studievoortgang levert in een semester 30 ec’s op. In uitzonderlijke gevallen (bijvoorbeeld bij een aanwijsbare extra inspanning of bijzondere kwaliteit) kunnen soms extra EC’s worden verkregen. Houd met het samenstellen van je POP/groeiportfolio hier rekening mee!
Competenties minor crossmedia Belangrijke competenties (kerncompetenties) van de minor crossmedia. 1. research & innovation 2. Concepting 3. Multimedia Design 4. Multimedia Production 5. Sharing 6. Quality Monitoring & Implementation Zie voor een nadere beschrijving van de competenties bijlage 1.
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
4.3 Gebruiksaanwijzing assessments Op de cmd website vind je de meest actuele gedetailleerde beschrijving van de voorbereiding en uitvoering van assessments in de hoofdfase. Ruim voor de assessments zul je o.a. middels een assessmentwijzer uitvoerig worden geinformeerd over de assessments. Ook zal er een college/workshop gepland worden om het assessment en het hoofddocument, het groeiportfolio, door te spreken. Zie verder bijlage.
Benodigde documenten voor het eindassessment: Zoals eerder vermeld: het groeiportfolio is het belangrijkste document voor het individuele eindassessment. Zie voor de inhoud en eisen van het groeiportfolio de PDF van de presentatie groeiportfolio. Deze is als bijlage toegevoegd aan deze minorwijzer. Aanvullend zullen jullie nog een document ontvangen met de geactualiseerde eisen en de planning van de assessments. Natuurlijk zullen we dit alles nog uitvoerig met jullie bespreken.
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
5. bijlagen
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
I bijlage Competenties 1) Research and Innovation: Research and Innovation staat binnen de minor Crossmedia voor onderzoek naar het probleemgebied van de opdrachtgever. Verschillende analyses kunnen worden gedaan om inzicht te krijgen in de opdracht. Casestudie Het doel van een case analyse is inzicht krijgen in de opdracht. Waarom dit probleem, wie is de opdrachtgever, wat is de aanleiding. De casestudie kan ook een meer journalistieke inhoud krijgen. Onderzoek de 5 W’s. Doelgroeponderzoek Het doel van een doelgroeponderzoek is ontdekken wat de doelgroep nodig heeft/verwacht van een product. Gebruikersonderzoek De aandacht in het gebruikersonderzoek gaat uit naar gebruikers van het product. Soms is deze gelijk aan de doelgroep maar dat hoeft niet altijd. Marktonderzoek In een marktonderzoek wordt er gekeken naar concurrenten en naar niches in deze markt. Er wordt kritisch gekeken of er nog plaats is voor het product in het betreffende marktsegment. Trendsonderzoek In een trendsanalyse wordt gekeken naar de trends binnen het crossmedia domein en of deze toegepast kunnen worden in het product.
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
Toolsonderzoek In een toolonderzoek ga je opzoek naar tools die beschikbaar zijn op de markt. Deze tools kunnen bijdragen aan de oplossing. Design science Sinds kort besteden we ook aandacht aan ‘een andere manier van research’. We zullen daar in de minor nog nadere aandacht aan besteden. De essentie is dat je de research afwisselt met concepting en bijvoorbeeld middels rapid prototyping feedback krijgt van de ‘gebruikers’, waardoor je steeds opnieuw nieuwe input voor de research krijgt. Deze manier van werken is zeker aan te raden bij innovatieve projecten. Om nieuwe oplossingen te ontwikkelen moet je mogelijkheden kunnen uitproberen om uiteindelijk tot goede oplossingen te komen. Op enig moment ga je van prototyping geleidelijk over naar de uiteindelijke productie en zal R&I bijna als vanzelf overgaan naar Q&I als je de gebruikelijke werkwijze bij design science volgt. Deze manier van werken wordt meer en meer toegepast in de minor.
2) Concepting De analyses kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van een goed concept. De analyses voeden het creatieve proces. In het proces van conceptontwikkeling is er sprake van een voortdurende wisselwerking tussen analyse en onderzoek enerzijds en het creatieve proces anderzijds. Het concept wordt gepresenteerd aan de opdrachtgever i.d.v.v een plan, een synopsis, scenario, treatment. Waar nodig wordt dit concept ‘vertaald’ in een presentatie die ook voor de ‘leek/opdrachtgever’ het concept duidelijk maakt. In de meeste gevallen zal gedurende het proces van concepting regelmatig uitwisseling met de opdrachtgever plaats vinden om tot een goede afstemming te komen.
3) Design Het concept kan vertaald en verder uitgewerkt worden in verschillende documenten, zoals storyboard, infosheet, lichtplan. Deze documenten geven inzicht in de vorm (stijl) en techniek van de opdracht. De grens tussen de fase van concepting en design zijn niet altijd even scherp en zijn ook per project anders afgebakend. Soms geeft het plan of scenario al aanwijzingen die met het design te maken hebben. Anderzijds wordt bijvoorbeeld lang niet bij elke filmproductie een storyboard gemaakt maar zal de regisseur (in overleg met bijvoorbeeld zijn cameraman) op basis van het script tot ‘het design’ van de film komen waarvan hij vindt dat die het meest recht doet aan het verhaal. Ook komt men in de manier van werken uitersten tegen van enerzijds tot in detail uitgewerkte storyboards tot anderzijds schetsmatige ontwerpen met ruimte voor periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
improvisaties in de uitwerking.
4)Multimedia Production Je vertaalt de concept en designdocumenten naar opname en montage draaiboeken, closets e.d. om een audiovisuele – of crossmediale productie/event te realiseren. Dit binnen de afgesproken kaders van inhoud, tijd en geld. Je organiseert/produceert mensen en middelen voor het: opnemen van beeld en geluid; het editen; de beeld en geluidsnabewerking; het printen van affiches/flyers/tijdschriften/kranten; Het vastleggen en inrichten van locaties; De aflevering van het afgesproken eindproduct. * Ook in de wereld van crossmedia en audiovisuele producties is steeds meer sprake van teamwork. Het werk is zo veel omvattend dat vaak verschillende specialisten aan een product werken en dat het ook ondoenlijk is om ‘overal verstand van te hebben’. Dat is dan ook een eis die niet gesteld kan worden. Er zijn multimediadeskundigen die als generalist van veel iets weten en er zijn specialisten die van weinig veel weten. In ons werkveld is ruimte voor beiden. Deze opmerking is ook relevant voor de competentie ‘design’.
5) Sharing Sharing staat binnen de minor crossmedia voor het regelmatig verslag doen van je bevindingen op het gebied van nieuwe ontwikkelingen . Nieuwe ontwikkelingen en trends op het gebied van vertellen in beeld en geluid, crossmediajournalistiek en crossmediamarketing en aangrenzende gebieden. Je kunt als deelnemer aan de minor daarvoor bijvoorbeeld een blog gebruiken en bovendien is er in ieder geval 1x per week een communitybijeenkomst waarin ook kennis wordt uitgewisseld. Wij proberen met bijdragen van de studenten en docenten de minor crossmedia tot een (innovatief) platform te ontwikkelen. Eigenlijk voorafgaand aan sharing, vraagt dit van de studenten een houding om voortdurend op zoek te zijn naar relevante (nieuwe) ontwikkelingen en de ontdekkingen vervolgens te delen met de andere leden van de community. Andersom stimuleert sharing tot een dergelijke houding. Onze minorcommunity is natuurlijk niet de exclusieve plaats voor kennisdeling. Overal zijn meer of minder georganiseerd communities te vinden die je kunnen helpen je professie te ontwikkelen. We verwachten van studenten dan ook dat zij aantoonbaar over een dergelijk netwerk beschikken of bezig zijn dit netwerk te ontwikkelen. Het gaat om het ontwikkelen van een duurzaam netwerk, m.a.w. een netwerk dat ook na je diplomering blijft bestaan en jou blijft helpen om je te ontwikkelen tot een ‘up to date’ professional. periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
Sharing blijkt een lastige competentie te zijn voor sommige studenten. Voor de hand liggend is dat je met hulp van je mentor en anderen daar vat op probeert te krijgen. Als start is het verhelderend om een video , gemaakt door studenten, te bekijken waarin het een en ander wordt uitgelegd over deze competentie.
6) Qualitymonitoring & implementation Bij Q&I gaat het om het monitoren van een bepaald proces. Door middel van testen ontdekken welke factoren belangrijk zijn voor de kwaliteit van het proces op zowel technisch als inhoudelijk gebied. Uiteindelijk die factoren vastleggen en/of beschrijven in een protocol. Eventueel dit protocol doorgeven/doceren aan de opdrachtgever door middel van instructie of een handleiding. In veel gevallen zal een en ander leiden tot een verslag waarin de testbevindingen en conclusies worden beschreven. Voor ‘implementation’ zou je eventueel ook kunnen teruggrijpen op een reeds afgerond project van het vorige semester omdat je meestal in het project waar je nu mee bezig bent, niet toekomt aan het implementeren van het product maar afrond met de oplevering van dat product. Overleg ook vooral in een consult met een van de docenten wat de specifieke invulling van deze competentie zou kunnen zijn, gerelateerd aan het project waar je mee bezig bent. Design science Sinds kort besteden we ook aandacht aan ‘een andere manier van research/concept/Q&I’. We zullen daar in de minor nog nadere aandacht aan besteden. De essentie is dat je de research afwisselt met concepting en bijvoorbeeld middels rapid prototyping feedback krijgt van de ‘gebruikers’, waardoor je steeds opnieuw nieuwe input voor de research krijgt. Deze manier van werken is zeker aan te raden bij innovatieve projecten. Om nieuwe oplossingen te ontwikkelen moet je mogelijkheden kunnen uitproberen om uiteindelijk tot goede oplossingen te komen. Op enig moment ga je van prototyping geleidelijk over naar de uiteindelijke productie en zal R&I bijna als vanzelf overgaan naar Q&I als je de gebruikelijke werkwijze bij design science volgt. Deze manier van werken wordt meer en meer toegepast in de minor. Hierbij nog een keer de bij de competentie beschreven behaviours, results en mindset: Behaviour: Ontwikkelt testprotocollen en testen op basis van proces- en gedragsanalyses Beoordeelt in diverse productiefasen met tests de gebruikskwaliteit Verwerkt testresultaten en organiseert zo nodig het verbeterproces Implementeert de multimediatoepassing in de omgeving Verzorgt de gebruiksinstructie, adviseert de eindgebruikers, organiseert nazorg en evalueert het proces Ontwikkelt en periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
bewaakt het kwaliteitsbeleid Ontwerpt procedures voor realisering en bewaking van kwaliteit Stelt richtlijnen op (stijlboek, procedureboek, testvoorschriften) Instrueert medewerkers over kwaliteitsborging Results: Kernproducten: testprotocollen, testen, overige documenten in het kader van kwaliteitsborging Geïmplementeerd eindproduct. Overige bewijsvoering: implementatietraining Mindset: Gericht op kwaliteit, Gericht op effectiviteit en efficiëntie, Gericht op preventie, Gericht op behoeften en mogelijkheden van gebruikers, Zorgvuldig.
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
II Bijlage Uitleg mediafuncties Redactie De redacteur: Is verantwoordelijk voor de inhoud van een item. Bedenkt onderwerpen, regelt personen en schrijft teksten (schrijf en spreektekst). Is verantwoordelijk voor correcte schrijfteksten en spreekteksten (VO). Communiceert plannen/ideeën met redactie en eindredacteur. Levert informatie t.b.v. callsheets aan bij productie (personen/locaties/nodige apparatuur/data/tijden/etc.) De eindredacteur: Leidt redactievergaderingen. Neemt eindbeslissingen t.b.v. onderwerpkeuzes. Is verantwoordelijk voor correcte schrijfteksten en spreekteksten (corrigeren/redigeren). Draagt zorg/ is verantwoordelijk voor kwaliteit en lengte uitzending (INHOUD). Doet nazorg (= beheert teksten/onderwerpen/deelnemende instanties). Heeft zitting in het kernteam.
Productie De producer Is verantwoordelijk voor de totstandkoming van een opnamedag. Regelt/organiseert techniek (camera/geluid/etc.), props (benodigdheden in studio/set), personen (juiste persoon op de juiste plek) en maakt callsheets voor de desbetreffende opnamedagen. De productieleider Leidt productievergaderingen. Beheert productie-uitgaven. Neemt eindbeslissingen in productieprocessen. Checkt callsheets voordat ze de deur uitgaan. Is verantwoordelijk voor de totstandkoming van opnamedagen. Beheert uitgaven gemaakt tijdens productie/opnamedagen. Beheert contactgegevens (telefoon/adres gegevens). Heeft zitting in het kernteam.
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
Vormgeving en Techniek De eindregisseur Leidt vormgevingsvergaderingen. Is verantwoordelijk voor de totstandkoming van de “uitzendband” en voor kwaliteit/continuïteit van uitzending/ bumpers/ vormgeving/ aftiteling (BEELD). Heeft zitting in het kernteam. De vormgever Levert ideeën aan t.b.v. vormgeving. Ontwerpt bumpers/titels/aftiteling/leaders/ pay- offs/etc. Uitvoerend is de Motion Graphic designer.
Marketing Pr/marketing Is verantwoordelijk voor de externe communicatie. Beheert en onderhoudt contacten met partners en mogelijke partners. Stelt contracten samen t.b.v. sponsoring (inhoudelijk en rechtsgeldig). Regelt zendtijd/plaatsing voor adverteerders. Organiseert PR uitingen zoals flyers/brochures/advertenties/t- shirts/ luchtballonnen.
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
III Bijlage Handleiding formuleren normen bij competenties en niveaubepaling Versie 27 januari 2009
1. Voorwaarden De beroepscontext is leidend voor de keuze van competenties. Per competentie geeft de mindset aan waar de student in de loop van de studie naar toe groeit. De mindset is dus niet afhankelijk van het niveau en wordt ook niet in een assessment beoordeeld. Gedragsindicatoren (behaviour) zijn niveauoverstijgend Normen bij de gedragsindicatoren (behaviour) geven het beheersingsniveau aan en dienen toetsbaar te zijn. Ontbrekende gedragsindicatoren en normen dienen te worden aangevuld. Al beschreven gedragsindicatoren mogen niet worden weggehaald
2. Niveaubepaling Bij competenties wordt steeds gesproken over niveau: basis, gevorderd, expert. Tijdens de studie loopt het niveau op van operationeel via analytisch naar strategisch. Om een eenduidige omschrijving in ons competentieprofiel te krijgen is hieronder de definiëring van deze begrippen basis, gevorderd, expert nog eens neergezet: basis: het uitvoeren van geleerde handelingen of acties in een voorgedefinieerd project dat beperkte vraagsturing toelaat. Perspectief, regels en methoden zijn gegeven, maar worden beperkt onderzocht op relevantie, en effectiviteit. Kennis op need-to-know basis is voldoende. De student toont aan dat hij een actieve bijdrage heeft geleverd aan het groepsresultaat. gevorderd: het toepassen van geleerde handelingen in een nieuwe onbekende situatie; de student interpreteert de klantvraag (doet een beroep op analytische vermogens) kiest zelf, op basis van uitgebreid onderzoek, perspectief en methoden, beargumenteert deze en geeft zo periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
zelf vorm aan het project. Brede achtergrondkennis is nodig om de klantvraag te beantwoorden. De student toont aan dat hij een actieve, duidelijk onderscheidende bijdrage heeft geleverd aan het groepsresultaat. expert: het zoeken naar nieuwe oplossingen op grond van het geleerde, in nieuwe, onbekende situaties (gaat naast analytische vermogens om ontwikkeling, ontwerpen en een hoger abstractieniveau). De student onderzoekt conflicterende theorieën en ontwikkelt op basis daarvan perspectief en visie, verbetert methoden en richt zijn project in. De student is individueel verantwoordelijk voor het resultaat en toont dat aan.
3. Hulpmiddelen voor het formuleren van gedrag en normen. Een competentie zelf kun je niet zien, maar wel aantonen door gedrag, dat effectief is in een bepaalde beroepsomgeving. Het beoordelen van het gedrag vindt plaats op grond van normen die het beheersingsniveau aangeven. Het formuleren van gedragsindicatoren Bij het formuleren van gedragsindicatoren (behaviour) gaat het om het beschrijven van activiteiten en het concrete resultaat. Ze zijn zo algemeen geformuleerd dat ze in wisselende situaties geldig zijn. Het formuleren van normen Aan de norm kunnen student en assessor zien of het gedrag aan het basis, gevorderd of expert niveau voldoet. (voorbeeld: Communication: Behaviour: toont inzicht in de belangen van de klant basis: de door de klant geformuleerde opdracht staat SMART in het projectplan gevorderd: de klantvraag, geïnterpreteerd, beargumenteerd en goedgekeurd door de klant staat SMART in het projectplan expert: de visie van de student op de klantvraag is gevalideerd door de klant en staat SMART in het projectplan.
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
De formulering van de normen dient dus exact en ondubbelzinnig te zijn. Denk aan de SMART-formulering: ● Specifiek (ondubbelzinnig) ● Meetbaar (resultaat kunnen bepalen) ● Acceptabel (draagvlak, passend binnen het project, de opleiding) ● Realistisch (haalbaar: niveau, ) ● Tijdgebonden (deadline, haalbaar binnen de tijd). Vermijd de volgende (niet-specifieke) woorden bij het opstellen van normen ● Kennis hebben van ● Inzien ● Waarderen ● Aanvoelen ● Op de hoogte, enzovoort Let bij de formulering en beoordeling van normen op de volgende punten: ● Zijn ze ook voor een ander helder: ● Geeft de norm duidelijk basis, gevorderd of expert niveau aan?
4. Aanvullen van nog ontbrekend gedrag en normen Soms zijn de opgestelde gedragsindicatoren voor een gegeven project ontoereikend. In dat geval dient men bij het aanvullen van ontbrekende gedragsindicatoren en normen uit te gaan van de beroepscontext. Bedenk aan welke kernvragen een multimediadeskundige werkt.
5. Persoonlijke invulling van competenties: De competenties zijn breed geformuleerd. Een student kan de competenties meerdere keren op hetzelfde niveau opnemen met een andere invulling. Vergelijk: een gevorderde prestatie op het gebied van 3d en vormgeving (production) en een gevorderde presentatie in audio en video (production) zijn verschillende invullingen van dezelfde competentie. Het behalen van punten op een bepaald niveau voor 3d betekent dus niet automatisch dat de student de competentie production op de onderliggende niveaus beheerst in een andere invulling (audio, programmeren, enz) periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
6. Uitgangspunten beoordeling: Tijd: modale benodigde studietijd om je een competentie eigen te maken speelt een rol: 3 ec komt overeen met 28!3 is 84 uren. Eenheden van 3 ec: Dit is de laagst mogelijke eenheid van berekening om te grote versnippering te voorkomen. De student neemt de competentie in eenheden van 3 ec op in zijn POP, in de administratieve afhandeling wordt ook in eenheden van 3 ec gerekend, 12 ec verplicht op basisniveau staat dus vermeld als 4!3 ec. De student bepaalt zelf de competenties en de omvang daarvan in een project. Het is dus zowel mogelijk om in een project aan alle competenties te werken, als aan weinig competenties met een grotere omvang. Het werken aan de competenties is vaak een team effort, behalve bij de stage en bij het afstuderen. Bij een teamresultaat moet de student zijn eigen inbreng aantonen. Fasering in de studie: van operationeel via analytisch naar strategisch niveau. De competenties zijn dermate breed geformuleerd dat er voor de student een ruime mate van vrijheid is om ze in te vullen. Rol mentor: de mentor controleert of er een realistische studiebelasting is. Rol consultant: de consultant keurt de geformuleerde normen bij de competentie goed.
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
IV Bijlage Groeiportfolio PDF
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
V bijlage Crossmedia literatuurlijst (mei 2012) ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
De kleine Prince 2 (Onna, Koning) Projectmanagement methodiek voor kleine en middelgrote projecten Films Maken (Roemer Lievart) Het basisboek voor de aankomende filmmaker. The Filmmaker’s Handbook (Steven Ascher) Voor de gevorderde scenarist. Imagineering (Nijs en Peters) Het creëren van belevingswerelden We the media (Dan Gilmore) Convergence Culture, Where Old and New Media Collide (Henry Jenkins) Crossmedia-strategien: Dialog über alle Medien (Bernd Kracke) Media 2: ontdek de kracht van crossmedia (Astrid van Pluuren, Michel Groenveld), Ilse media (noot chris: dit zou wat mij betreft een soort ‘minor-bijbeltje’ kunnen zijn waarvan we de mediatheek zouden kunnen vragen ere en 10-tal?) aan te schaffen Basisboek crossmedia concepting, Indira Reynaert Een nieuwe kijk op de experience economy, betekenisvolle belevenissen (Albert Boswijk, Thomas Thijssen, Ed Peelen), Pearson education Immovator: trends en ontwikkelingen in crossmedia (editie 2008 – 2009) interactive scripting: Brunhild Bushoff (ed.).2005. Developing Interactive Narrative Content. sagas_sagasnet_reader. München: High Text Verlag. 486 pp. (ISBN 3- 933269-92-X) Het journalistieke interview, Jac Vroemen Scenarioschrijven voor documentaries, Henk Suer Film Script-writing a practical manual, Dwight V.Swain & Joye R. Swain overtuigen met storytelling, Martin Sykes transmedia: verhalen vertellen in het digitale tijdperk, Dan Hassler- Forest
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014
Websites: http://crossmediaforum.web-log.nl/ http://www.universecreation101.com/ http://www.existenz.nl/ http://buziaulane.blogspot.com http://www.hd-tv.nl/ http://creatiekracht.wordpress.com/2012/12/27/hoe-kan-je-storytelling-succesvol-inzetten-voor-een-klein-bedrijf/ http://www.firestarters.nl/nl/detail/documentary/firestarters-the-series-04-interactive-storytelling IDFA DocLab - Exploring documentary storytelling in the age of the interface dutch insides on transmedia: how to write a script for a documentary: http://www.desktop-documentaries.com/how-to-write-a-script.html http://www.bbc.co.uk/filmnetwork/ http://stemmen.startplezier.nl/ (verzameling voice over stemmen) Transmedia Production Bible, a template for multiplatform producers, Gary P Hayes, screen Australia Helvetica (typography, graphic design and global visual culture) Objectified (feature-length documentary about our complex relationship with manufactured objects and, by extension, the people who design them.) Urbanized (a feature-length documentary about the design of cities, which looks at the issues and strategies behind urban design and features some of the world’s foremost architects, planners, policymakers, builders, and thinkers.)
periode 2013/2014, laatste update tekst: april 2014