STUDIEGIDS 2010/2011 bachelor onderwijskunde
STUDENT & ONDERWIJS SERVICECENTRUM T +31 (0)53 489 4314 I www.utwente.nl/owk
faculteit gedragswetenschappen
studiegids 2010/2011 bachelor onderwijskunde
Bachelor Onderwijskunde programma 2010-2011 brochure voor studenten en docenten www.utwente.nl/owk
1
2
Inhoudsopgave Voorwoord 7 Deel A: De bacheloropleiding Onderwijskunde aan de Universiteit Twente
9
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Het vakgebied onderwijskunde Wat is onderwijskunde? Het belang van onderwijskunde Onderwijskunde als multidisciplinaire wetenschap Wat is onderwijskunde niet?
11 11 11 12 13
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.5 2.6 2.6.1 2.6.2 2.6.3
Onderwijskunde aan de Universiteit Twente Profielkenmerken van Onderwijskunde aan de UT Bacheloropleiding Onderwijskunde Na je bacheloropleiding Masteropleiding Educational Science and Technology Curriculum, Instruction and Media Applications (CIMA) Educational Management, Evaluation and Assessment (EMEA) Human Resource Development (HRD) Kenmerken van het onderwijs Arbeidsmarktperspectieven Jouw rollen als afgestudeerd onderwijskundige Jouw kerntaken als onderwijskundige De arbeidsmarkt
15 15 17 17 18 18 18 19 19 21 21 22 22
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.2 3.3 3.4
Opbouw van het curriculum De invulling van het bachelorcurriculum Onderwijskunde De bouwstenen van het curriculum De vakken in het eerste jaar (P) De vakken in het tweede jaar (B2) De vakken in het derde jaar (B3) De aansluiting van het curriculum bij de eisen van de beroepspraktijk De aansluiting van de eindtermen op internationale kwalificaties De aansluiting van de eindtermen per vak
27 27 27 30 34 34 38 38 38
4 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3
Onderwijsvormen en studiebegeleiding Onderwijsvormen Organisatie studiebegeleiding Begeleiding tijdens het eerste jaar Begeleiding vanaf het tweede jaar Medewerkers studiebegeleiding
39 39 40 40 40 41
5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3
Toetsing en kwaliteit Toetsingsinstrument binnen onderwijskunde Kwaliteitszorg Interne kwaliteitsinstrumenten Overleggremia Externe kwaliteitsinstrumenten
43 43 44 44 45 45
3
6 Onderzoek binnen Onderwijskunde 6.1 Curriculumontwerp & Onderwijsinnovatie 6.1.1 Onderzoek 6.1.2 Onderwijs 6.2 Instructietechnologie 6.2.1 Onderzoek 6.2.2 Onderwijs 6.3 Onderwijsorganisatie & Management 6.3.1 Onderzoek 6.3.2 Onderwijs 6.4 Onderzoeksmethodologie, Meetmethoden en Data analyse 6.4.1 Onderzoek 6.4.2 Onderwijs 6.5 Organisatiepsychologie & Human Resource Development 6.5.1 Onderzoek 6.5.2 Onderwijs 6.6 Onderzoeksmogelijkheden voor studenten 6.6.1 Graduate School 6.6.2 Afstudeermogelijkheden binnen de vakgroepen
47 47 47 48 48 48 49 49 49 50 50 50 51 51 51 52 52 52 53
Deel B: Bijlagen behorend bij Onderwijskunde
54
1 2 3 4
57 59 61 62
Dublin Descriptoren op bachelorniveau Eindtermen bacheloropleiding Onderwijskunde Koppeling eindtermen Onderwijskunde aan de Dublin descriptoren De dekking van de eindtermen per bachelorvak
Deel C: Algemene bijlagen
64
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Faculteit Gedragswetenschappen Organogram GW Vakgroepen Opleidingen Diensten
67 67 68 69 70
2 2.1 2.2 2.2.1 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11
Organisatie van het onderwijs Studentenstatuut (Her)Inschrijving studie Balie Studenten Services Communicatie en informatie Collegekaart Jaarroosters Colleges Vakken volgen Wegwijs op de campus Studiemateriaal PC-privé regeling en aanschaf pc/laptop/printer Tentamens
73 73 73 73 74 75 76 76 77 77 80 81 82
4
3 3.1 3.2 3.3 3.4
UT regelingen Overgangsregelingen Individuele regelingen Afstuderen in het buitenland Auteursrechten op je eigen werk
4 Studentenactivisme 4.1 Waarom actief worden? 4.2 Activismemogelijkheden 4.3 Regeling studentenactivisme 4.4 Ondersteuning bij ondernemerschap 4.5 Studentenactiviteiten en Campus
85 85 85 86 86 89 89 89 90 90 90
5
6
Voorwoord Beste studenten, Jullie hebben gekozen voor de opleiding Onderwijskunde aan de Universiteit Twente, Faculteit Gedragswetenschappen. Waarschijnlijk omdat jullie nieuwsgierig zijn naar hoe mensen leren en hoe je hen daarbij kunt helpen. Of het nu gaat om leren binnen scholen, binnen bedrijven of op andere plekken, het komt allemaal aan bod binnen deze opleiding Onderwijskunde. De opleidingen aan deze faculteit zijn naar nationale en internationale maatstaven van goede kwaliteit en ontwikkeld in nauwe samenhang met onderzoekers uit de hele wereld. Wij streven ernaar vakken aan te bieden die intellectueel uitdagend zijn en stimuleren tot reflectie op het vakgebied; inhoudelijk relevant zijn voor het studiegebied en voorzien van een bij de leerdoelen van het vak passende werkvorm en daarop aansluitende literatuur. Een goede opleiding is echter meer dan een verzameling losse vakken. Een goede opleiding bestaat uit vakken die inhoudelijk met elkaar samenhangen en elkaar versterken. Hoe het programma van Onderwijskunde is opgebouwd wordt in deze brochure beschreven. Op die manier kunnen jullie met een helikopterview aan de opleiding beginnen. Bovendien vinden jullie informatie over alle processen die met de opleiding samenhangen, zoals studiebegeleiding, werkvormen of procedures rond toetsing en kwaliteitszorg. Wij streven er voortdurend naar jullie een studeerbaar curriculum aan te bieden met voldoende uitdagingen en verdieping. We hopen dat de opleiding jullie nieuwsgierigheid aanwakkert en bevredigt. Ik wens jullie veel leerplezier!
Hartelijke groeten, Irene Visscher-Voerman Opleidingsdirecteur Onderwijskunde / Educational Science and Technology
7
8
Deel A: De bacheloropleiding Onderwijskunde aan de Universiteit Twente
9
10
1
Het vakgebied onderwijskunde
1.1 Wat is onderwijskunde? Onderwijskunde is een wetenschap waarin het leren en de ontwikkeling van personen in uiteenlopende contexten centraal staat. Het kan gaan om het leren van jonge kinderen op de basisschool, van jongvolwassenen in hun beroepsopleiding, of van volwassen werknemers in een bedrijf, zoals brandweermannen of leraren die intern worden opgeleid. Onderwijskundigen bestuderen en onderzoeken leerprocessen, randvoorwaarden voor leren, leeromgevingen of leermaterialen, met als doel deze te begrijpen, te verklaren of te verbeteren. Daarbij is het de kunst om dat op een interessante, uitdagende en stimulerende manier te doen. Onderwijskunde wordt op verschillende niveaus bestudeerd: • Niveau van de lerende (microniveau): Het gaat hier om het onderzoeken, ontwikkelen, invoeren en/of evalueren van onderwijs- en leerprocessen, onderwijsprogramma’s en onderwijsleeromgevingen op het niveau van het individu en de groep/klas. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van nieuwe leermiddelen, zoals het digitale schoolbord. Onderwijskundigen houden zich bezig met vragen als: Welke leerprocessen worden door het gebruik hiervan ondersteund? Wat is een goede didactiek voor het lesgeven met een digitaal schoolbord? Hoe kunnen docenten worden voorbereid op het werken met zo’n schoolbord? Hoe voeren we zoiets schoolbreed in en hoe komen we erachter of het naar wens functioneert? En hoe meten we de leerresultaten? • Niveau van de instelling of organisatie (mesoniveau): Hier gaat het om het onderzoek naar en de ontwikkeling van de organisatie, structuur en inrichting van scholen, instituten, en relatienetwerken. Onderwijskundigen houden zich bezig met vragen als: Wat komt er allemaal kijken bij de organisatie en inrichting van het technasium binnen het voortgezet onderwijs? Wat is een goede opbouw van inhouden voor ‘science’? Welke vakken horen thuis in een opleiding voor brandweerman? In welke volgorde moeten die vakken worden aangeboden en hoe hangt de inhoud van de vakken met elkaar samen? Hoe kunnen we de vorming en bijscholing van de werknemers bij de politie stimuleren, begeleiden en ontwerpen? • (Inter)nationaal niveau (macroniveau): Hier wordt het onderwijsbeleid en de relatie tussen onderwijs en maatschappij (loopbaan, arbeidsmarkt) bestudeerd en ontwikkeld. Onderwijskundigen houden zich bezig met vragen als: Wat zijn de kerndoelen voor het gebied ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld’ voor het basisonderwijs? Welke effecten hebben onderwijsvernieuwingen op leerprestaties van leerlingen? Hoe presteren Nederlandse leerlingen op het vak rekenen ten opzichte van leerlingen uit andere Europese landen? Wat is de invloed van de lumpsum financiering (waarbij de overheid bestedingsvrijheid geeft aan scholen) op de infrastructuur van het onderwijs? Welke kennis en vaardigheden moeten tijdens het Centraal Eindexamen na het vwo getoetst worden? Onderwijskunde heeft als wetenschappelijke discipline een sterk multidisciplinair karakter en een breed toepassingsgebied. Zowel nationaal als internationaal zijn er vier hoofdrichtingen te onderscheiden: • Onderwijskundeopleidingen met sterke wortels in de pedagogische wetenschappen; • Onderwijskundige ontwerperopleidingen die zijn voortgekomen uit de ontwikkelingen op het gebied van onderwijsmedia en –technologie en het systematisch ontwerpen van instructie; • Onderwijskundige opleidingen met sterke wortels in beleid- en organisatiewetenschap; • Onderwijskundeopleidingen in het veld van de human resource development (HRD). De meeste opleidingen Onderwijskunde in Nederland behoren tot de eerste hoofdrichting. De opleiding Onderwijskunde aan de Universiteit Twente kiest voor een duidelijk ontwerpprofiel en behoort daarmee tot de tweede hoofdrichting. De opleiding stelt zich ten doel om onderwijskundigen op te leiden die oplossingen voor onderwijsproblemen kunnen ontwikkelen en zich daarbij gesteund weten door een systematische, methodische werkwijze en wetenschappelijke kennis. Zij doet dat op verschillende inhoudelijke deelgebieden van de onderwijskunde. 1.2 Het belang van onderwijskunde Veel onderwijskundigen begeleiden of adviseren leerlingen, docenten en schoolteams bij leerproblemen, organisatorische problemen of bij het invoeren van onderwijsvernieuwingen. Ontwikkelingen in de maatschappij zorgen ervoor dat er altijd behoefte is aan mensen die onderwijs kunnen plannen, opzetten, uitvoeren en evalueren. De term ‘onderwijs’ moet je overigens breed opvatten: Het kan gaan om onderwijs in een traditionele schoolcontext, maar ook om onderwijs binnen bedrijven of volwasseneneducatie. In al deze situaties is er behoefte aan specialisten die werken aan professionalisering en deskundigheidsbevordering.
11
Hieronder staan enkele voorbeelden van situaties waarin onderwijskundigen een belangrijke bijdrage kunnen leveren: • Scholen krijgen steeds meer vrijheid in hoe ze zichzelf profileren. Om een beoogd profiel te realiseren, kan er een beroep worden gedaan op een onderwijskundige, die de docenten en het management kan ondersteunen. Als onderwijskundige kun je je steentje bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs, door bijvoorbeeld docenten te helpen bij het uitdenken van een nieuw profiel of bij het vormgeven van nieuwe leermiddelen hiervoor. • Toetsen lijken een steeds grotere rol te spelen in de maatschappij. Tegenwoordig worden kinderen al in de kleutergroepen getoetst op hun taalvaardigheid. Een paar jaar geleden werd op de PABO de Nederlandse taal- en rekentoets ingevoerd. Het is uiteraard essentieel dat de toets van voldoende kwaliteit is, zodat je met zekerheid kunt zeggen of iemand voldoet aan de vereiste kennis en vaardigheden. Onderwijskundigen weten hoe zij toetsen moeten ontwikkelen voor alle mogelijke doelgroepen en situaties. • Door de snelle ontwikkelingen en door de vooruitgang van de wetenschap is kennis snel verouderd. Een leven lang leren is belangrijk om de kennissamenleving en de werkgelegenheid in Nederland te bevorderen. Het Nederlandse bedrijfsleven investeert jaarlijks miljarden euro’s in onderwijs en scholing. Grote bedrijven hebben vaak een eigen opleidingsafdeling voor het ontwikkelen en het geven van trainingen aan het personeel ter verbetering van hun functioneren of ter bevordering van hun eigen ontwikkeling. Als onderwijskundige ben je in staat om dergelijke trainingen te ontwikkelen en te implementeren of om de kwaliteit ervan te bepalen. Je kunt daarbij ook denken aan instructies op de werkplek of aan herinrichting van het werk en de werkplek waardoor leren een integraal onderdeel van het werk wordt. 1.3 Onderwijskunde als multidisciplinaire wetenschap Onderwijskunde past wetenschappelijke inzichten (methoden, theorie, empirie) toe uit meerdere aangrenzende vakgebieden, zoals de pedagogiek, sociologie, psychologie, bestuurskunde en bedrijfskunde. •
edagogiek: In de pedagogiek wordt bestudeerd hoe kinderen zich ontwikkelen tot volwassenen. Daarbij is er aanP dacht voor handelen en behandelen. Een groot deel van de onderwijskundigen werkt voor het onderwijs dat bestemd is voor kinderen en jong-volwassenen. Daarom is het belangrijk voor onderwijskundigen om kennis te hebben van ontwikkelingsprocessen.
•
ociologie: De sociologie bestudeert de menselijke samenleving en alle bijkomende verschijnselen. Het gaat om het S gedrag van mensen in hun sociale omgeving. Organisatievormen, verbanden, normen en waarden spelen hierbij een rol. Omdat leren vaak in een sociale context plaatsvindt, is het voor onderwijskundigen belangrijk om te weten hoe mensen zich in verschillende situaties gedragen en hoe zij elkaar beïnvloeden.
•
sychologie: Het doel van de psychologie is het verwerven van kennis omtrent het gedrag van mensen, zowel in hun P alledaagse omgeving als onder bijzondere omstandigheden. De psychologie wil daarbij het gedrag van mensen beschrijven, begrijpen en van daaruit liefst ook kunnen voorspellen. De onderwijspsychologie is gericht op het optimaliseren van onderwijs- en leerprocessen in scholen, opleidingen en cursussen. Zij maakt daarbij gebruik van de leerpsychologie, de sociale psychologie en de ontwikkelingspsychologie. Als onderwijskundige ontwerp je onderwijs. Om bijvoorbeeld trainingen te ontwikkelen, moet je ook weten hoe de hersenen van mensen werken, hoe informatie wordt opgeslagen en hoe kennis wordt verwerkt.
•
Bestuurskunde: In de bestuurskunde gaat het om de manier waarop het openbaar bestuur functioneert. Organisaties, beleid en politieke systemen zijn hierbij sleutelbegrippen. Vaak ligt politieke besluitvorming aan de basis van veranderingen in het onderwijs, zoals de invoering van nieuwe onderwijssystemen als de tweede fase in het voortgezet onderwijs.
•
B edrijfskunde: De bedrijfskunde is een praktijkgerichte, multidisciplinaire wetenschap die zich bezighoudt met organisaties, hun management en hun marktomgeving. De bedrijfskunde biedt inzichten in organisaties, beleid en management, die van groot belang zijn voor onderwijskundigen. Met de kennis die je opdoet over organisaties, beleid en management kun jij straks opleidingsvraagstukken begrijpen en sturen. Daarbij leer je om rekening te houden met de kenmerken van de organisatie (het management). Denk aan hoe je het beleid op een school of binnen een organisatie kunt inzetten om de kwaliteit van het onderwijs te vergroten.
•
ndragogiek: Binnen de andragogiek wordt bestudeerd hoe je volwassenen kunt bijstaan bij hun ontwikkeling. Bij het A ontwerpen en invoeren van leertrajecten binnen arbeidsorganisaties is dit een belangrijk onderwerp.
12
1.4 Wat is onderwijskunde niet? Onderwijskunde is de wetenschap die het onderwijs wil beschrijven, begrijpen en verklaren, met als doel een bijdrage te leveren aan het verbeteren van leerprocessen en -systemen. Onderwijskundigen werken overal waar mensen leren. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, word je als onderwijskundige niet opgeleid tot docent in het onderwijs. De opleiding is namelijk niet gericht op het behalen van je lesbevoegdheid. In je toekomstige beroep sta je dan ook niet als docent voor de klas. Als onderwijskundige werk je veelal buiten de muren van het klaslokaal mee aan het op een aansprekende manier toegankelijk maken van kennis voor mensen van alle leeftijden en achtergronden. Dat kan door leerprocessen en –situaties te bestuderen (bijvoorbeeld het onderzoeken van effecten van bepaalde materialen op de leerprestaties van leerlingen) of door ze te sturen (bijvoorbeeld door het ontwikkelen van materialen die bepaalde leerdoelen helpen realiseren). Goede onderwijskundigen zijn in staat om beide activiteiten te combineren. Op die manier draag je bij aan het onderwijsleerproces. Het kan gaan om het onderwijssysteem in een schoolcontext, maar ook om leer- en ontwikkeltrajecten binnen bedrijven.
13
14
2
Onderwijskunde aan de Universiteit Twente
2.1 Profielkenmerken van Onderwijskunde aan de UT In Nederland zijn er verschillende opleidingen op het gebied van onderwijskunde, zowel op bachelor- als op masterniveau. Wat zijn de onderscheidende kenmerken van de opleiding Onderwijskunde aan de Universiteit Twente ten opzichte van andere onderwijskundige opleidingen in Nederland?
•
oegepaste karakter: Je werkt tijdens de opleiding in verschillende vakken aan opdrachten voor externe opdrachtT gevers uit de praktijk. Vanaf het begin van de opleiding voer je concrete opdrachten uit voor scholen en bedrijven, waarbij je gebruik maakt van de state-of-the-art theorieën op het gebied van de Onderwijskunde.
•
andacht voor verschillende deelgebieden binnen de onderwijskunde: Onderwijsvraagstukken spelen op diverse A niveaus en verschillende deelgebieden. Binnen de opleiding komen de volgende deelgebieden aan de orde: media, curriculum, instructie, onderwijsorganisatie, management, evaluatie, assessment en human resource development. Op elk van deze deelgebieden of combinaties ervan, krijg je theorie aangeboden en ga je concreet aan de slag met vraagstukken uit de onderwijs- of opleidingspraktijk.
•
ebruik van (multimediale) technologieën: Communicatie met behulp van nieuwe media speelt in de maatschappij G een steeds grotere rol. Het internet en in het bijzonder het worldwide web wordt steeds vaker gebruik voor informatie-uitwisseling en als kennisbron. Daarnaast behouden traditionele media hun plaats met een prominente rol voor boeken en tijdschriften. In de opleiding is expliciet aandacht voor het aspect ‘media’. Als media juist wordt ingezet, kan dit tot een beter leerproces leiden. Voor onderwijskundigen behoren veel mediatechnieken tot het standaard gereedschap. De opleiding Onderwijskunde heeft een lange traditie in het omgaan met de meest moderne media en het ontwikkelen van geavanceerde mediatoepassingen.
•
ntwerpgerichte en probleemoplossende aanpak: Onderwijskundig ontwerpen is gericht op het realiseren van oplosO singen voor onderwijskundige vraagstukken. Hierbij maak je gebruik van theorie om het vraagstuk te doorgronden en van ontwerpmethoden en –technieken om de oplossing te realiseren. De opleiding is zo vormgegeven dat je hetgeen je leert in de theorievakken, kunt toepassen bij de uitvoering van praktijkopdrachten. De kennis en vaardigheden die je opdoet in onderzoeksvakken helpen je om probleemsituaties te analyseren en om gemaakte ontwerpen te onderzoeken op kwaliteit.
Onderwijskundig ontwerpen In een onderwijskundig ontwerpproces gaan wij uit van een systematische werkwijze, waarin we een ontwerpmodel gebruiken met een fasering daarin. Elk ontwerpproces begint met een probleemanalyse. Wat is precies het probleem? In hoeverre is het een onderwijskundig probleem? Wie zijn de belanghebbenden? Welke strategieën bieden de grootste kans op succes? In de ontwerpfase wordt een oplossing ontwikkeld en gerealiseerd, die vervolgens getest wordt (formatieve evaluatie). Na aanpassing wordt de oplossing ingevoerd en geëvalueerd (summatieve evaluatie). In ontwerpprocessen speelt onderzoek een belangrijke rol. In de eerste plaats maakt een ontwerper gebruik van inzichten uit de literatuur die in eerder onderzoek zijn verkregen. Bijvoorbeeld in de vorm van wetenschappelijke theorieën. In de tweede plaats kan de ontwerper besluiten om zelf toegepast onderzoek uit te voeren. Denk bijvoorbeeld aan het uitvoeren van een vooronderzoek om het onderwijskundige probleem helder te krijgen of om de aanwezige kennis van leerlingen vast te stellen; of aan een evaluatieonderzoek, waarbij de kwaliteit van een onderwijskundige oplossing bepaald wordt. Het eenvoudigste gebruik van het model is om de diverse fasen achtereenvolgens te doorlopen (vooronderzoek, ontwerp, realisatie, implementatie, evaluatie). Maar in de praktijk verlopen processen zelden zo lineair. Op ieder moment kan het noodzakelijk zijn terug te komen op voorgaande fasen. Zo kan het tijdens de ontwerpfase nodig blijken nadere gegevens te verzamelen over de doelgroep van een cursus, dat wil zeggen: nog een aantal activiteiten te verrichten die conceptueel tot het vooronderzoek behoren. De fasen uit het model zijn dus goed te onderscheiden typen activiteiten, maar in de praktische uitvoering niet altijd strikt te scheiden.
15
Implementatie
Ontwerp
Evaluatie
Vooronderzoek
Realisatie/constructie
Implementatie
Evaluatie
Het ontwerp van een vernieuwd introductieprogramma voor nieuwe medewerkers Tebodin, een technisch advies- en ingenieursbureau, heeft een introductieprogramma ontwikkeld om nieuwe mede werkers in te werken in de organisatie. Gebleken is dat dit programma niet naar wens functioneert, omdat nieuwe medewerkers na het doorlopen van het introductieprogramma nog steeds vragen hebben over bepaalde aspecten van de organisatie. In de opleiding leer je te werken volgens de Onderwijskundige Ontwerpaanpak waarin je dit vraagstuk op een systematische wijze weet op te lossen. Een voorbeeld van hoe je volgens dit model te werk zou kunnen gaan, staat hieronder weergegeven. Allereerst begin je met een vooronderzoek. Literatuuronderzoek wijst uit dat een introductieprogramma zowel informatieve als sociale aspecten moet bevatten. Bovendien moet het introductieprogramma bestaan uit formele en informele activiteiten. De nieuwe medewerker moet aan het begin van de introductie op de hoogte gebracht worden van de te ondernemen introductieactiviteiten door middel van een oriëntatieplan. Daarnaast is een goede begeleiding van de nieuwe medewerker noodzakelijk. De rol van de supervisor en de buddy is hierin zeer belangrijk. Verder ben je erachter gekomen dat bepaalde informatie in het introductieprogramma ontbreekt. In de ontwerpfase kijk je hoe je het bestaande introductieprogramma kunt verbeteren, gelet op de bevindingen in je vooronderzoek en de visie en doelstellingen van Tebodin. Je ontwerpt een plan hoe je het vernieuwde introductieprogramma gaat vormgeven. Om te onderzoeken in hoeverre het verbeterde introductieprogramma daadwerkelijk voldoet aan haar doelstellingen, voer je een formatieve evaluatie uit. Dit is een tussentijdse beoordeling van hetgeen je aan het ontwerpen bent, met als doel om ontwerpbeslissingen en tussenproducten te verbeteren. Je bespreekt hiervoor je ontwerpplan met de opdrachtgever van Tebodin. In de realisatie- / constructiefase breng je je ontwerpideeën tot uitvoering. Je ontwikkelt een aanvulling op het bestaande programma, brengt verbeteringen aan in de bestaande programmaonderdelen van het introductieprogramma en ont wikkelt een workshop voor de medewerkers die met het introductieprogramma moeten werken. Weer voer je een tussentijdse, formatieve evaluatie uit door het programma te doorlopen met vijf nieuwe medewerkers. Afhankelijk van de uitkomsten stel je je programma bij en evalueer je het opnieuw, net zolang tot je tevreden bent over het nieuwe programma. Als het programma aan de wensen van Tebodin voldoet, zorg je ervoor dat het nieuwe introductieprogramma goed landt in de organisatie en organisatiebreed wordt ingevoerd. Het managementteam van Tebodin en jij willen graag weten of het uiteindelijke nieuwe introductieprogramma, zoals dat na diverse evaluatierondes is vormgegeven, het gewenste effect heeft, dus voer je een summatieve evaluatie/effectevaluatie uit. Je onderzoekt met behulp van een vragenlijst of interviews onder nieuwe medewerkers of het nieuwe introductieprogramma aan de doelstellingen voldoet.
16
2.2 Bacheloropleiding Onderwijskunde De bacheloropleiding Onderwijskunde is een academische studie van drie jaar, gericht op het opleiden van onderwijskundigen. Deze onderwijskundigen leren om oplossingen voor praktische onderwijsvraagstukken te ontwikkelen op een systematische, methodische werkwijze, ondersteund door wetenschappelijke kennis. Je krijgt praktijkgericht onderwijs met een stevige theoretische basis waarin je zowel leert ontwerpen als onderzoeken. In de bacheloropleiding komen zes deelgebieden van de onderwijskunde aan de orde: media, curriculum, instructie, onderwijsorganisatie en management, evaluatie en assessment en human resource development. Het eerste semester (30 EC)van het derde jaar is geheel vrij geroosterd. In die periode kun je een minor of een aantal keuzevakken volgen (al dan niet in het buitenland). Een minor is een gestructureerd, samenhangend en afgerond onderwijspakket van ten minste 20 European Credits (EC’s). Je kunt de minor ruimte gebruiken om kennis te maken met een ander vakgebied dan de onderwijskunde of juist de diepte induiken in een specialisatierichting van de onderwijskunde. Na het afronden van de bacheloropleiding Onderwijskunde krijg je de titel Bachelor of Science (BSc). 2.3 Na je bacheloropleiding Heb je je bacheloropleiding Onderwijskunde afgerond? Dan heb je de volgende opties: Een masteropleiding volgen aan de Universiteit Twente - De masteropleiding die naadloos aansluit op de bacheloropleiding is Educational Science and Technology. Je bachelordiploma Onderwijskunde geeft direct toegang tot deze eenjarige masteropleiding. - Uiteraard heb je ook de mogelijkheid om door te stromen in een master binnen een ander vakgebied dan de onderwijskunde. Je zult dan in veel gevallen beschikken over onvoldoende domeinspecifieke voorkennis waardoor je eerst een pre-masterprogramma moet volgen. Kijk voor doorstroommogelijkheden op: master.utwente.nl/inschrijven. - Ambieer je een carrière als wetenschappelijk onderzoeker, volg dan een master (bijvoorbeeld Learning in Educational and Training Settings) binnen de Graduate School.
•
In de filosofie van de bachelor- en masteropleiding zijn de rollen van enerzijds onderzoeker en anderzijds onderwijskundig ontwerper of adviseur niet strikt gescheiden. Een onderzoeksgerichte attitude en het kunnen verrichten van onderzoek is namelijk een belangrijke academische vaardigheid waar alle masterstudenten Educational Science and Technology over moeten beschikken. Wij willen onderzoekers opleiden die voeling houden met de onderwijskundige praktijk en onder wijskundigen die de ontwikkelingen in de wetenschap blijven volgen. In het werkveld zijn er veel onderwijskundige banen op academisch niveau waarin je onderzoek-, advies- en beleidswerkzaamheden met elkaar kunt combineren. De formele aanmelding en registratie voor een masteropleiding aan de Universiteit Twente loopt via de Centrale Studenten Administratie (CSA). In de praktijk neemt Bureau Onderwijszaken (BOZ) tijdig contact met je op om te vragen naar welk masterprogramma je voorkeur uitgaat. Ook bekijkt BOZ of je aan alle voorwaarden hebt voldaan om door te s tromen naar het masterprogramma van je keuze. BOZ geeft dit advies aan CSA op basis van het besluit van de toelatingscommissie van de betreffende masteropleiding, omdat die uiteindelijk beslist over de toelating.
•
en masteropleiding volgen aan een andere universiteit in Nederland of in het buitenland E In principe kun je overal in Nederland een masteropleiding volgen. Let op: kies je voor een masteropleiding in een ander vakgebied dan de onderwijskunde, dan zijn er mogelijk toelatingseisen. Informeer hierover bij de universiteiten waar je interesse naar uitgaat.
•
an de slag op de arbeidsmarkt A Onderwijskunde is een zelfstandige en volledige bacheloropleiding. Het competentieprofiel van afgestudeerden maakt uitstroom naar de arbeidsmarkt mogelijk. Dus met je bachelordiploma kun je in principe als junior onderwijskundige op de arbeidsmarkt aan de slag. Uiteraard kun je altijd na een paar jaar terug komen om je professionele en academische vaardigheden verder te ontwikkelen door het volgen van een masterprogramma.
17
2.4 Masteropleiding Educational Science and Technology Educational Science and Technology is een eenjarige opleiding op het gebied van de onderwijs- en opleidingskunde waarin je je op masterniveau bekwaamt in de rollen van onderwijskundig ontwerper, onderzoeker of adviseur. De voertaal in het onderwijs van deze masteropleiding is Engels. Je kunt kiezen uit drie specialisaties die elk een volledig eenjarig programma aanbieden: • Curriculum, Instruction and Media Applications (CIMA) • Educational Management, Evaluation and Assessment (EMEA) • Human Resource Development (HRD) Deze drie masterspecialisaties verdiepen zich elk in een deelgebied van de onderwijskunde. 2.4.1 Curriculum, Instruction and Media Applications (CIMA) Hoe kun je scholen, opleidingen, trainers en docenten ondersteunen bij het vormgeven en realiseren van een programmaof cursusvernieuwing? Hoe ontwikkel je een leeromgeving met behulp van ontdekkend leren via educatieve computersimulaties? Deze en andere curriculum- en instructievragen komen uitgebreid aan bod binnen de specialisatie Curriculum, Instruction and Media Applications (CIMA). Als afgestudeerde kun je aan het werk bij instellingen op lokaal, regionaal, landelijk en internationaal niveau. Daarbij kun je denken aan het uitbrengen van adviezen over welke middelen je kunt inzetten om kennis nog beter over te brengen. Binnen bedrijven en onderwijsinstellingen wordt steeds vaker gebruik gemaakt van de nieuwste (computer)technologieën op het gebied van leren en het leren via netwerken: e-learning. Je leert dergelijke technologische toepassingen te ontwerpen en in te voeren. Je wordt geïntroduceerd in nieuwe ontwikkelingen voor leren via draadloze verbindingen, geschikte vormen van virtual reality en nieuwe vormen van samenwerken op afstand. Verder doe je voldoende kennis op om over bestaande technologische toepassingen adviezen uit te kunnen brengen. Simulaties bij de politie Omdat het oefenen van een achtervolging gevaarlijk is op de openbare weg, maakt de politie hiervoor vaak gebruik van simulaties. Ook voor andere gevaarlijke situaties worden simulaties ingezet. De politie vindt het gebruik van computersimulaties in de opleiding erg waardevol. Door het inzetten van deze media leren de studenten in een veilige omgeving de politieprocedures goed te gebruiken. Als afgestudeerd onderwijskundige ontwerp je bijvoorbeeld met een team van specialisten interactieve leermiddelen waarmee politieagenten de procedures rondom het opsporen van criminelen kunnen leren, waarbij je gebruik maakt van animaties en video. 2.4.2 Educational Management, Evaluation and Assessment (EMEA) Bij veel onderwijsvernieuwingen spelen zaken als decentralisatie en eigen verantwoordelijkheid een grote rol. Dit vraagt aandacht van het schoolmanagement voor de effectiviteit en efficiency van het onderwijs dat zij aanbieden. Daarnaast moeten scholen steeds vaker inspelen op de wensen en behoeften van hun omgeving; denk bijvoorbeeld aan nieuwe toetsvormen, zoals computer adaptieve toetsing of virtual reality examens. Interne en externe evaluaties van dit soort onderwijsvernieuwingen spelen een steeds prominentere rol. Samenwerking tussen overheden, schoolleiders, schoolbesturen en externe adviseurs is zeer belangrijk in dit klimaat. In deze specialisatie leer je hoe je onderwijsbeleid kunt ontwerpen, invoeren en evalueren. Ook ben je in staat om de organisatie en het management van onderwijsinstellingen te beoordelen. Je kunt de kwaliteit van het onderwijs in de breedste zin van het woord onderzoeken. De verbetering van de kwaliteit van het hoger beroepsonderwijs in Ghana Het hoger beroepsonderwijs in Ghana heeft structurele veranderingen ondergaan gedurende de laatste 15 jaar. De meest belangrijke betreft de verandering in hun status: van middelbaar beroepsonderwijs naar hoger beroepsonderwijs. Maar lang niet alle afgestudeerden vinden gemakkelijk een baan in het bedrijfsleven. Een belangrijke oorzaak hiervan zou zijn dat de afgestudeerden niet over de juiste vaardigheden beschikken. Als afgestudeerd onderwijskundige kun je onderzoek doen naar de kwaliteit van de opleidingen in Ghana. Speciale aandacht gaat bijvoorbeeld uit naar de belemmeringen die docenten ervaren bij het geven van onderwijs, problemen die studenten signaleren tijdens hun studie en, met name naar de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt in de beleving van werkgevers en afgestudeerden. Op basis van de resultaten kun je er aanbevelingen doen voor de hogescholen, die bijvoorbeeld ingaan op een betere samenwerking tussen de hogescholen en het bedrijfsleven.
18
2.4.3 Human Resource Development (HRD) Human Resource Development richt zich op de ontwikkeling en scholing van medewerkers in bedrijven en instellingen, waarbij kennis van (organisatie)psychologische structuren en processen steeds noodzakelijker is. Bij HRD werk je aan je bekwaamheid om leerprocessen van medewerkers te organiseren en te begeleiden. De belangstelling voor HRD neemt toe door de aandacht voor kennismanagement, de ontwikkeling van een kenniseconomie en life-long learning. Als professioneel HRD-afgestudeerde ben je zowel betrokken bij het ontwerpen van korte trainingen en cursussen als bij langlopende leer trajecten. De combinatie van leren en werken krijgt daarbij steeds meer aandacht. Het bijdragen aan stimulerend opleidingsen ontwikkelingsbeleid binnen organisaties behoort tot een van de hoofdtaken van de HRD professional. Als HRD afgestudeerde besteed je vooral aandacht aan het opsporen van leerbehoeften, het evalueren van leertrajecten en leer interventies en het verkrijgen van inzicht in de effecten van HRD-inspanningen. Bijscholing van nieuwe medewerkers De Belgische chemische industrie heeft een probleem met werknemers die pas zijn afgestudeerd. Deze jonge werknemers hebben vaak tijdens hun opleiding niet voldoende kennis en vaardigheden opgedaan om goed hun werk te kunnen doen. De Kamer van Koophandel, die de belangen van de chemische industrie behartigt, vraagt zich af op welke manier de aansluiting tussen de opleidingen en het werk in de industrie kan worden verbeterd. Als onderwijskundig adviseur van de Kamer van Koophandel ga je om tafel met docenten, met vertegenwoordigers uit het werkveld en met pas afgestudeerden. Aan de hand van concrete beroepssituaties probeer je samen te ontdekken wat het gebrek aan capaciteiten van de afgestudeerden nu precies is. Daaropvolgend doe je voorstellen om de opleidingen in de chemische sector te verbeteren. Het doel van de Kamer van Koophandel is om uiteindelijk een database te ontwikkelen die studenten op basis van capaciteiten matcht met arbeidsplaatsen. 2.5 Kenmerken van het UT onderwijs Of je aan de UT nu Onderwijskunde of Chemische Technologie studeert, we streven ernaar dat al onze bacheloropleidingen ondernemende academici opleiden die maatschappelijke problemen kunnen en willen oplossen. Door bijvoorbeeld problemen gedegen in kaart te brengen, onderzoek te doen naar mogelijke oplossingen, of nieuwe producten of toepassingen te ontwikkelen. Daarbij vinden we het belangrijk dat studenten goed thuis zijn in hun eigen discipline, maar ook in staat zijn om met professionals uit andere disciplines samen te werken. Veel van de problemen in de samenleving vragen immers om een multidisciplinaire oplossing. We willen mensen opleiden die in hun latere loopbaan werkelijk het verschil kunnen maken. Alle opleidingen aan de UT zijn zodanig opgezet dat de hiervoor benodigde inzichten en vaardigheden worden ontwikkeld. Je ontwikkelt basiskwalificaties voor onderzoeken, ontwerpen en organiseren. Deze kwalificaties leiden in combinatie tot een student die hoofd- en bijzaken kan onderscheiden en die niet het probleem, maar de oplossing centraal stelt. Wat betekent dit voor de inrichting van het onderwijs? In onze bacheloropleidingen vind je de volgende kenmerken terug:
• Kleinschalig onderwijs met aandacht voor het individu Naast traditionele hoorcolleges wordt onderwijs in kleine groepen aangeboden: werkcolleges of practica. Kleinschalig en contactrijk onderwijs in kleine groepen vinden we heel belangrijk voor de ontwikkeling van je professionele en academische vaardigheden. Sommige opdrachten maak je in groepsverband: je leert zo te werken in een team en je ontdekt wat je eigen rol daarin is. Bij de opdrachten word je uiteraard begeleid door een docent. • Goede aansluiting onderwijs-onderzoek Het bacheloronderwijs sluit aan bij actuele ontwikkelingen in het onderzoeksveld. Medewerkers van de faculteit leveren op (inter)nationaal vlak een erkende en belangrijke bijdrage aan de onderwijskunde. In het onderwijs besteden docenten ook aandacht aan hun eigen ervaringen en onderzoeksbevindingen en geven recente publicaties en literatuur door. Zo komen nieuw ontwikkelde kennis en inzichten via het onderwijs bij jou terecht. • Uitgebreide studiebegeleiding Onze opleidingen zijn zo opgebouwd dat je in toenemende mate zelf verantwoordelijk bent voor je studietraject en je studievoortgang. Je krijgt veel vrijheid om zelf inhoudelijke keuzes te maken binnen de opleiding. Dit varieert van het zelfstandig bedenken van onderwerpen bij opdrachten tot aan welke minor je kiest, waar je stage gaat lopen en waarin je wilt afstuderen en waar. Het is belangrijk om hierin bewuste en goed doordachte keuzes te maken. Voor het maken van de juiste keuzes kun je rekenen op een uitgebreide studiebegeleiding. Als eerstejaarsstudent krijg je een docentmentor toegewezen. Ook kun je altijd terecht bij de studieadviseur. Hoe de studiebegeleiding precies is geregeld, kun je lezen in hoofdstuk 4.
19
• Internationale studiemogelijkheden We vinden het belangrijk dat je tijdens de studie je horizon kunt verbreden. Wil je tijdens je bacheloropleiding een tijdje naar het buitenland, dan is de vrije keuzeruimte hier bij uitstek geschikt voor. Lees hierover meer in hoofdstuk 3. Ook extra-curriculair zijn er mogelijkheden om buitenlandervaring op te doen, denk bijvoorbeeld aan een studiereis. Een verblijf in het buitenland is zeer verrijkend, maar kan ook extra studietijd kosten. Het is belangrijk om je vroegtijdig te oriënteren op de mogelijkheden en je goed voor te bereiden op een verblijf in het buitenland. Reken op 6 tot 12 maanden die je nodig hebt om je reis goed voor te bereiden. Neem contact op met je studieadviseur om te bespreken wat de mogelijkheden zijn. • Stimuleren van ondernemerschap Voor startende ondernemers met innovatieve ideeën kent de UT de regeling Tijdelijke Ondernemersplaatsen (TOP). Die helpt je om het eerste, meestal moeilijkste jaar van je onderneming te overbruggen met basisfinanciering, begeleiding en advies. De commerciële kant, die er tijdens het eerste jaar nogal eens bij inschiet, krijgt ook aandacht. De TOP-regeling staat open voor afgestudeerden en promovendi van de UT, afgestudeerden van andere universiteiten en hogescholen en ondernemende personen die met hulp van de UT een product of dienst willen ontwikkelen. Voorwaarde is wel dat je dienst of product aansluit bij een van de leerstoelen van de UT. Na een jaar moet je onderneming op eigen benen kunnen staan. Lees meer over de TOP-regeling op www.utwente.nl/top. • Stimuleren van studentenactivisme Wij stimuleren studentenactivisme (commissiewerk, bestuursjaar, student-assistentschap, ondernemerschap) met groot enthousiasme. We geloven namelijk dat je ook buiten het curriculum moet kunnen leren. Er zijn binnen de opleiding Onderwijskunde vele mogelijkheden om actief te worden, bijvoorbeeld bij Dimensie, de studievereniging van Onderwijskunde; binnen de opleiding als studentassistent; of als studentlid in een van de commissies binnen de opleiding, zoals de opleidingscommissie. Ook op UT-niveau zijn er verschillende interessante mogelijkheden om actief te worden. Lees meer over activismemogelijkheden in hoofdstuk 4 in deel D van deze brochure. Introductie Kommissie Marjolein Rijksen, student Onderwijskunde, maakt deel uit van de Introductie Kommissie 2009. ‘Na twee jaar studeren zocht ik een nieuwe uitdaging. De tijd vloog voorbij en ik wilde graag een jaar iets anders doen voor ik mijn bachelor zou afronden. Ik houd ervan om praktisch en creatief bezig te zijn en wilde graag een groot evenement organiseren. Ik dacht gelijk aan mijn eerste dagen in Enschede, de introductie: een fantastische tijd waar je de basis voor je studentenleven legt. Ik wil andere mensen net zo’n top tijd bezorgen, dus de keuze voor de Introductie Kommissie was gemaakt. Wat doe je precies? ‘Ik was verantwoordelijk voor de publicatie. Verder was ik bezig met projecten als de invoering van de landelijke merknaam ‘Kick-In’ en met het bedenken en neerzetten van activiteiten.’ Hoe zag je week eruit? ‘Geen dag was hetzelfde. Door de diversiteit van een bestuursfunctie heb je verschillende contacten, zo krijg je een rondleiding door Hengelo, zit je met Enschede Promotie om tafel om te kijken naar de mogelijkheden in de stad Enschede en heb je contact met besturen van studie-, sport-, cultuur- en gezelligheidsverenigingen.’ Wat maakt het leerzaam? ‘Naast alle organisatorische activiteiten van onze Kommissie leer je zelf ook veel. In november ben ik met 5 anderen, eerst nog onbekenden, op een kamer gezet met de boodschap: regel maar dat er een introductie komt. Je leert jezelf goed kennen! Je leert omgaan met complimenten en kritiek, ideeën van voorgaande IK’s en met de mening van al die verschillende organisaties binnen en buiten de universiteit. Kortom: de IK is een drukke, leerzame en ontzettend gave tijd, vol nieuwe mensen en ervaringen.’
20
• Een open en informele sfeer tussen docenten en studenten Binnen de opleiding is er een prettige en informele sfeer tussen docenten en studenten. Binnenlopen en even een vraag stellen over bijvoorbeeld een opdracht is gemakkelijk. De deur staat (bijna) altijd open. • Gastcolleges van bekende onderzoekers Verschillende (internationaal) bekende onderzoekers hebben de opleiding de afgelopen jaren met een bezoek vereerd. In veel gevallen verzorgden zij een gastcollege of een lunchlezing. Wat betekent dit voor jou? Onze studenten zijn ondernemend; nieuwsgierig, durven risico’s te nemen, hebben zelfinzicht en zicht op taken, functies en rollen bij een opdracht die gedaan moet worden. Zaken als zelfdiscipline, eigen verantwoordelijkheid nemen, initiatief nemen en zelfstandigheid vinden we erg belangrijk. Onze studenten staan open voor inbreng van mensen met andere expertises, andere achtergronden, andere aanpakken. 2.6 Arbeidsmarktperspectieven Onderwijskunde is een brede opleiding en afgestudeerden komen in verschillende sectoren en functies op de arbeidsmarkt terecht. Per jaar stromen er doorgaans tussen de 20 en 30 bachelorstudenten in. Aan de masteropleiding beginnen jaarlijks 40 à 50 studenten. Binnen twee jaar heeft 95% van de masterstudenten Educational Science and Technology een betaalde baan en 80% van de afgestudeerden heeft binnen 6 maanden een baan. Meer dan 80% van de afgestudeerden doet werk waarvoor ze zijn opgeleid (dus op WO-niveau en op onderwijskundig vakgebied). 2.6.1 Jouw rollen als afgestudeerd onderwijskundige De competenties van de opleiding sluiten aan bij drie rollen die afgestudeerden na afronding van hun bachelorstudie kunnen gaan vervullen: die van onderwijskundig ontwerper, onderwijskundig onderzoeker en adviseur voor onderwijs- en opleidingsvraagstukken.
•
nderwijskundig ontwerper: In de rol van ontwerper help je individuele personen en groepen bij het opdoen van nieuO we kennis, vaardigheden, attituden, of competenties door het ontwerpen en inrichten van leeromgevingen, en daarbij eventueel het instrueren en coachen op leeractiviteiten. Tijdens de opleiding Onderwijskunde leer je om scholings- en opleidingsactiviteiten te ontwerpen en te organiseren. Denk bijvoorbeeld aan een instructiekaart over de kenmerken van schoonmaakmiddelen voor medewerkers van een schoonmaakbedrijf; of aan een lesbrief bij een tentoonstelling in een museum; of aan een computerprogramma met oefeningen voor het trainen van je muzikale gehoor. Zowel in arbeidsorganisaties als in het reguliere algemeen vormende of beroepsonderwijs. Op deze manier lever je een bijdrage aan zowel vorming (persoonlijke ontwikkeling en verrijking) als aan training van individuen (het ontwikkelen van vaardigheden).
•
nderwijskundig onderzoeker: In de rol van onderzoeker draag je bij aan het analyseren en oplossen van onderwijsO kundige vraagstukken en problemen. Denk bijvoorbeeld aan een onderzoeker bij het toetsinstituut CITO. Daar worden toetsen ontworpen om de leerprestaties van mensen te toetsen. Een onderzoeker kan dan bijvoorbeeld nagaan of het eindexamen Nederlands nog wel past bij de einddoelen die door de overheid zijn gesteld voor dit vak. Een ander voorbeeld is dat je onderzoekt wat de opbrengsten zijn van een curriculumvernieuwing op een school of groep scholen. Wanneer je ambities hebt om als onderzoeker aan de slag te gaan, dan volg je na afronding van je bacheloropleiding de masteropleiding Educational Science and Technology. Daarna begin je met een promotieonderzoek. De meest directe route naar een promotieplaats loopt via de Graduate School. Daarvoor moet je wel aan kwaliteitscriteria voldoen. Voor meer informatie over de Graduate School, lees hoofdstuk 6.
•
dviseur voor onderwijs- en opleidingsvraagstukken: In de rol van adviseur gaat het over het opleiden van mensen in A een professionele situatie. Je kunt bijvoorbeeld advies geven over welke training verzorgsters in een bejaardentehuis kunnen volgen om te leren omgaan met dementerende bejaarden. Of je kunt als onderwijskundige scholen adviseren over de inzet van ICT in hun curriculum.
21
2.6.2 Jouw kerntaken als onderwijskundige Waaruit bestaan je werkzaamheden als onderwijskundige? Het werkveld is zo breed als het vakgebied zelf. Dus de werkzaamheden die je zou kunnen doen na je studie, zijn zeer uiteenlopend. De globale kerntaken van een onderwijskundige zijn: • Onderzoeken en analyseren van onderwijskundige problemen; • Ontwerpen, ontwikkelen en invoeren van onderwijskundige oplossingen of hierover adviseren; • Adviseren, managen, coördineren en leidinggeven in een onderwijskundige context (naast scholen/onderwijs instellingen, ook binnen het bedrijfsleven). 2.6.3 De arbeidsmarkt Als onderwijskundige kun je aan de slag in verschillende sectoren, zoals het bedrijfsleven, onderwijskundige adviesbureaus, onderwijsinstellingen, de mediasector, bij overheids- of zorginstellingen. Je kunt ook aan de slag als wetenschappelijk onderzoeker. Zo’n zestig procent van de afgestudeerden gaat in het bedrijfsleven werken, bijvoorbeeld bij een training- of adviesbureau.
• Werken in het bedrijfsleven Grote bedrijven hebben vaak een eigen opleidingsafdeling voor het ontwikkelen en het geven van trainingen aan het personeel. Opleidingsfunctionarissen houden zich bijvoorbeeld bezig met het ontwikkelen van cursusmateriaal, maar ook met het plannen en organiseren van opleidingen voor een hele afdeling binnen een bedrijf. Ook kun je bijvoorbeeld als HRD adviseur aan de slag. Je zorgt er bijvoorbeeld voor dat de werknemers zich kunnen blijven ontwikkelen. Je kunt ook aan de slag als opleidingsadviseur. Een van onze afgestudeerden werkt bij de politieacademie en heeft de opleiding ‘vreemdelingenrecht’ ontwikkeld voor hulpofficieren van justitie. Hij heeft een zelfstudiebundel gemaakt bestaande uit een theoretisch gedeelte, een instaptoets, een seminarbundel en een docentenhandleiding. Andere afgestudeerde onderwijskundigen van de Universiteit Twente zijn bijvoorbeeld te vinden bij ING en de KLM. Werken als leeradviseur bij de KLM ‘Ik werk als leeradviseur bij de KLM. Op dit moment werken we bijvoorbeeld aan agressietrainingen. Als de vraag naar zo’n training komt, is de eerste stap van de ontwerpaanpak dat je die vraag analyseert. Is het wel een opleidingsprobleem? Kan een training daadwerkelijk iets oplossen? Als dat zo is, ga ik praten met mensen in de praktijk. Ik verzamel zo achtergrondkennis van het onderwerp en het opleidingsvraagstuk. Op basis daarvan schrijf ik een opleidingsvoorstel. Daarin bepaal ik de contouren van de opleiding. Ik denk na over leerdoelen, werkvormen, opleidingsduur enzovoorts. Vervolgens vraag ik externe bureaus om een offerte uit te brengen voor het ontwikkelen en aanbieden van de opleiding. Als leeradviseur doe ik op basis van die offertes een voorstel voor de leverancierskeuze. Als de handtekening is gezet, zijn we toe aan de volgende stap binnen de ontwerpaanpak: de ontwikkelfase. Samen met ons externe bureau wordt de opleiding ontwikkeld en verder ingevuld. Daarbij heb ik vooral een coördinerende rol. Dat geldt ook voor de implementatiefase, waarin de opleiding daadwerkelijk wordt gegeven aan de medewerkers. Samen met onder meer de afdeling communicatie zorg ik ervoor dat de opleiding wordt ingebed in de cultuur en structuur van de organisatie. In de evaluatiefase bekijk ik of de opleiding succesvol is. We maken daarbij gebruik van onder meer evaluatieformulieren en gesprekken met leveranciers en trainees. Op basis daarvan sturen we bij.’ Tanja Elting, afgestudeerd in 1999
• Werken in de consultancy Er zijn gespecialiseerde bureaus die onderwijskundig advies geven aan bedrijven of non-profitinstellingen. Als adviseur kun je binnen ieder denkbaar bedrijf of organisatie over de vloer komen: van fabrieken tot overheidsinstellingen. Je werkt dan ook aan zeer uiteenlopende projecten. Bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van een nieuwe training of cursus voor brandweermannen over wat te doen als er schadelijke stoffen, zoals asbest, vrijkomen bij een brand. Of met de ontwikkeling van introductieprogramma’s voor nieuwe medewerkers, zodat zij goed worden ingewerkt in hun functie en in de organisatie. Een van onze afgestudeerden werkt bijvoorbeeld bij EMC Leren in bedrijf en is daar bezig om leerprocessen te ontwikkelen en te begeleiden, zoals een training in het gebruik van nieuwe software voor baliepersoneel van een bank. Een aantal afgestudeerden is met succes een eigen adviesbureau gestart.
22
Werken als functioneel ontwerper bij Bright Alley ‘Direct na mijn studie ben ik bij Bright Alley gaan werken. Dit bureau houdt zich bezig met e-learning. We zetten multimedia in voor het overbrengen van educatieve boodschappen. Het gaat zowel om offline (cd-/dvd-rom applicaties) als online applicaties (complete leeromgeving via internet). Dat doen we in teams waarin een interactieontwerper, een programmeur, een vormgever, een projectmanager en de klant samenwerken. Ik ben interactieontwerper of functioneel ontwerper. Samen met het team ontwerp ik eerst een oplossing voor de klant. Gebruiken we praktijksituaties in de studie? Maken we online hulpmiddelen? Of ontwikkelen we een spelvorm? Heel veel klanten hebben daar zelf ook ideeën over. Als de oplossing is ontwikkeld, schrijf ik een functioneel ontwerp. Daar staat per scherm in wat de gebruiker kan verwachten qua functionaliteiten. Als hij bijvoorbeeld moet inloggen, dan beschrijf ik het inlogscherm. Als het functioneel ontwerp eenmaal akkoord is, dan schrijf ik de inhoudelijke teksten. De informatie die ik daarvoor nodig heb, verzamel ik bij de opdrachtgever. Tenslotte schrijf ik een testplan en voer ik tests uit om te controleren of alles werkt in overeenstemming met het functioneel ontwerp. Het leuke is dat ik bij elk project te maken heb met een nieuw ontwerp en een andere opdrachtgever; van farmaceuten tot banken. Ik heb steeds weer nieuwe inhoud waarin ik me moet verdiepen, dat maakt het afwisselend.’ Guido de Wit, afgestudeerd in 1999
• Werken bij onderwijsinstellingen Uiteraard kun je ook terecht in het onderwijs. Niet als leraar, maar achter de schermen als bijvoorbeeld onderwijskundig adviseur, onderwijscoördinator of curriculumontwikkelaar. Je kunt bijvoorbeeld nieuwe lesmethodes ontwikkelen voor de school en zorgdragen voor de uitvoering daarvan. Of je helpt onderwijsinstellingen bij het op orde krijgen van hun toetsing. Je zorgt er bijvoorbeeld voor dat de schoolonderzoeken in de bovenbouw vwo aansluiten bij het centraal examen. Als het buitenland je trekt, kun je ook daar aan het werk. Je kunt een bijdrage leveren aan het verbeteren van het onderwijs in een ontwikkelingsland, door bijvoorbeeld een professionaliseringstraject voor docenten te ontwikkelen. Werken in Mozambique Veel middelbare schooldocenten in Mozambique zijn hun leerlingen maar nauwelijks voor in de lesstof. Puur gebrek aan opleiding. Op initiatief van onder meer de ontwikkelingsorganisatie VSO (Voluntary Service Overseas) en de Katholieke Universiteit van Mozambique wordt er een bacheloropleiding voor deze docenten ontwikkeld. Wim de Boer, oud student Onderwijskunde aan de UT, besloot zijn krachten voor twee jaar aan het project te geven. ‘We zijn onderwijs op afstand aan het opzetten. Inmiddels draait het programma al. Drie keer per jaar komen de docenten bij elkaar voor face-to-face onderwijs. Verder ontvangen ze schriftelijke lessen. Daarbij voeren ze zelfstudietaken uit, waaronder opdrachten die nagekeken worden. Ik houd me nu onder andere bezig met de ontwikkeling van de lessen didactiek.’ Helemaal in de rimboe zit Wim niet in Mozambique. Hij beschikt in zijn huis in Beira over stromend water en elektriciteit. Het project in dit verre land is leerzaam en verrijkend. ‘In het verleden was ik vaak perioden van enkele weken in het buitenland. Je kunt dan weinig doen. Nu heb ik twee jaar de tijd. En weet je, in Nederland is alles al zo geregeld, daar heb je op veel zaken weinig invloed. Dat is hier anders. Ik kan gelukkig veel betekenen voor het onderwijs in dit ontwikkelingsland. Dat is een goed gevoel!’ Wim de Boer, afgestudeerd in 1998
• Werken als wetenschappelijk onderzoeker Na het afronden van een universitaire opleiding kun je ook solliciteren naar een plaats als assistent-in-opleiding (AiO) bij bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen, instituten zoals het CITO, de inspectie van onderwijs of universiteiten. Als promovendus doe je dan enkele jaren onderzoek naar een onderwerp binnen het boeiende vakgebied van de onderwijskunde. Aan het eind van dit traject verdedig je je proefschrift ten overstaan van een aantal hoogleraren op het vakgebied. Als je je daar goed door heen slaat, ontvang je de doctorstitel.
23
‘Voor mijn promotieonderzoek reis ik regelmatig naar Ghana’ ‘Al tijdens mijn studie Onderwijskunde wist ik dat ik na mijn afstuderen wilde promoveren. Ik wilde me graag verder verdiepen in de onderwijskunde en daarnaast sprak het doen van onderzoek mij aan. Bij de vakgroep Curriculumontwikkeling en Onderwijsinnovatie (C&O) kreeg ik de mogelijkheid om promotieonderzoek te doen naar de invloed van cultuur op curriculumontwikkeling. Om het onderwijs in ontwikkelingslanden te verbeteren, worden er veel projecten opgezet waarin mensen uit Nederland samenwerken met mensen uit bijvoorbeeld Namibië, Zuid-Afrika of Mozambique. Het is echter niet bekend welke rol cultuur speelt in de manier waarop ontwikkelaars uit verschillende landen samen curricula ontwerpen en vormgeven. Evenmin weten we op welke manier er rekening wordt gehouden met cultuur en mogelijke cultuurverschillen bij de invoering van de ontwikkelde curricula. Door mijn promotieonderzoek proberen we hier meer zicht op te krijgen met behulp van wetenschappelijke literatuur en het verzamelen van allerlei gegevens. Ik reis ook regelmatig naar Ghana om te kijken hoe Ghanese en Nederlandse ontwikkelaars samen een curriculum voor schoolmanagers ontwikkelen en hoe cultuur hierop van invloed is. Terug op mijn werkplek op de universiteit werk ik de verzamelde data uit, analyseer ik de gegevens en bespreek ik de uitkomsten met andere onderzoekers. Doordat er bij mijn promotieonderzoek veel mensen betrokken zijn met ieder hun eigen expertise, leer ik vanuit verschillende gezichtspunten naar mijn onderzoek te kijken en kan ik me verder ontwikkelen in cultuur(verschillen) en curriculumontwikkeling. Met mijn onderzoek hoop ik curriculumontwikkelaars meer zicht te geven op culturele factoren die een rol spelen bij curriculumontwikkeling en waarmee ze rekening moeten houden als ze samen met andere internationale collega’s curricula gaan ontwerpen. Zoals je ziet, kan promoveren dus heel uitdagend en afwisselend zijn!’ Chantal Gervedink Nijhuis, afgestudeerd in 2004
• Werken in de (onderwijskundige) mediasector Ook een carrière in de mediasector is heel goed denkbaar. Bijvoorbeeld bij educatieve televisieprogramma’s als SchoolTV, Sesamstraat of Klokhuis. Wat wil het programma graag aan de kijkers leren? En op welke manier moet dit gebeuren? Ook kun je bij een educatieve uitgeverij aan het werk. Samen met inhoudelijke experts in bijvoorbeeld een vak als biologie, bepaal jij de inhoud van een leerboek. Je bedenkt welke tekst, welk beeldmateriaal en welke opdrachten er aangeboden moeten worden om ervoor te zorgen dat de student zo optimaal mogelijk leert. Onze afgestudeerde onderwijskundigen zijn bijvoorbeeld te vinden bij Uitgeverij ThiemeMeulenhoff of Discovery Channel. Werken als educatief medewerker bij het NEMO ‘In de volksmond wordt NEMO een museum genoemd. We zijn een Science Center, een centrum voor wetenschap en techniek. Kinderen van zes tot zestien jaar en hun ouders of leerkrachten kunnen hier de wetenschap en techniek spelenderwijs ontdekken. Daarvoor hebben we per onderwerp tentoonstellingen ingericht, bijvoorbeeld over waterzuivering, DNA of natuurkundige principes. Je mag hier overal aanzitten. Sterker nog, het motto is: ‘verboden af te blijven’. Ik doe heel veel dingen hier, maar een belangrijke taak is het schrijven van lesmateriaal bij de tentoonstellingen. Ik richt me vooral op groep zeven en acht van het basisonderwijs en de eerste klassen van het voortgezet onderwijs. Iedereen leert op zijn eigen manier en zijn eigen niveau. Het lesmateriaal moet daarom geschikt zijn voor een brede groep leerlingen. Het zijn soms ingewikkelde onderwerpen die ik begrijpelijk moet maken voor kinderen. Dat is steeds weer een uitdaging. Ik denk dat ik vooral sterk ben in het maken van die vertaalslag. Ik ben ook betrokken bij andere projecten. Zoals het project NEMO, waarbij studenten van een HBO-opleiding zelf tentoonstellingen moeten maken. Ook ben ik betrokken bij de deelname aan onderwijsbeurzen, organiseer ik docentendagen en schrijf ik artikelen. Het gaat dan vooral om artikelen met daarin, behalve uitleg van het onderwijs, leuke proefjes, zoals het maken van waterstof. Ik vind het leuk om de interesse voor wetenschap en techniek bij jonge kinderen aan te wakkeren. Judith Kuijer, afgestudeerd in 2002
• Werken als zelfstandige Je kunt ook de stap nemen om je eigen onderwijskundig bedrijf op te zetten en als zelfstandige aan de slag te gaan. Het ondernemerschap wordt zeer actief gestimuleerd op de UT. Heb je een goed ondernemersplan, dan kun je gebruik maken van de zogenaamde TOP-regeling waarmee de UT startende ondernemers steunt. Je krijgt dan professionele begeleiding en mag gebruikmaken van voorzieningen op de UT.
24
Aan de slag als zelfstandige Huub Schulte Fischedick, afgestudeerd onderwijskundige, heeft zijn eigen bedrijf Leerpunt SF opgezet. Hij ontwikkelt leertrajecten voor mensen in organisaties. ’Toen ik begon, heb ik oude contacten weer opgerakeld. Daar heb ik een aantal trouwe opdrachtgevers aan overgehouden. Inmiddels heb ik zelf een model ontwikkeld. Het komt erop neer dat bij de opleiding en ontwikkeling van mensen drie factoren een rol spelen. Ambitie – mensen hebben ambities-, kwaliteiten – die heb je nodig om je ambitie waar te kunnen maken-, en oefening - om kwaliteiten te ontwikkelen. HRD’ers moeten mensen goede oefeningen bieden en veel aandacht besteden aan de ambities van mensen. Als je mensen in staat stelt hun ambities te realiseren, gaat oefening meer vanzelf. Het hebben van een eigen zaak is buitengewoon leuk. Het is de leukste vorm van werken. Je bent onafhankelijk, zelfstandig en je creëert een plekje voor jezelf.’ Huub Schulte Fischedick, afgestudeerd in 2002
Carrières van afgestudeerden Wil je meer weten over waar je aan de slag kunt na je opleiding? Surf naar onze bachelorsite (bachelor.utwente.nl/owk) en bestel ons carrièreboek met verhalen van afgestudeerde onderwijskundigen en andere gedragswetenschappers.
25
26
3
Opbouw van het curriculum
3.1 De invulling van het bachelorcurriculum Onderwijskunde Het curriculum vertoont een goede balans tussen basisvakken, thematisch georganiseerde theorie- en ontwerpvakken, onderzoeksvakken en professionele en academische vaardighedenvakken. Indeling collegejaar Een collegejaar bestaat uit twee semesters. Een semester is opgedeeld in kwartielen van tien weken, bestaande uit zeven collegeweken, een aansluitende studieweek waarin zo min mogelijk colleges zijn gepland (onderwijsluwe week), en twee tentamenweken. 3.1.1 De bouwstenen van het curriculum Basisvakken Als onderwijskundige moet je het nodige weten over ‘de mens’. Bijvoorbeeld hoe ze leren en denken, wat de invloed is van het onderwijs op de maatschappij en hoe je volwassenen opleidt. Daarom bevatten vakken als ‘Inleiding psychologie’, ‘Cognitiewetenschap’, ‘Sociologie, Pedagogiek en Andragogiek’ belangrijke basiskennis voor onderwijskundigen. Onderwijskunde heeft namelijk te maken met het psychologisch en sociologisch functioneren van mensen en met de opvoedkundige en gedragsbeïnvloedende aspecten die in de pedagogiek en andragogiek worden bestudeerd. Studiefase
Basisvakken Eerste semester
Tweede semester
Het eerste jaar
-
Inleiding Psychologie Onderwijs- en Opleidingskunde
-
HRD Fundamentals
Het tweede jaar
-
Cognitiewetenschap
-
Sociologie, Pedagogiek en Andragogiek
Het derde jaar Thematisch georganiseerde ontwerp- en theorievakken De ontwerp- en theorievakken zijn ondergebracht in vier inhoudelijke thema’s. Ieder thema bestaat uit een ontwerpvak (met name ateliervakken) en bijbehorende theorievakken. In de ateliervakken ga je aan de slag met een concreet probleem afkomstig uit de praktijk van een bedrijf, school of instelling. Je werkt met een groepje medestudenten aan de oplossing voor zo’n probleem volgens de onderwijskundige ontwerpaanpak. Om dit te kunnen doen heb je grondige theoretische kennis nodig, onder andere over leertheorieën, curriculum, onderwijsmedia, (onderwijs)organisatie, innovatie. Ook heb je kennis nodig van de ontwerpmethodologie en onderzoeksmethodologie. De theorievakken zijn zodanig verroosterd dat je de ontwikkelde kennis uit de theorievakken direct kunt toepassen in de ateliers. Daarbij wordt een thematische indeling aangehouden. In totaal zijn er vier thema’s:
•
hema 1: Media T Met multimedia kun je een bijdrage leveren aan een leerproces. Het theorievak ‘Inleiding Onderwijskundig Ontwerpen’ vormt de theoretische basis voor het ontwerpvak ‘Atelier 1: Media’.
•
hema 2: Curriculum en Instructie T In dit thema leer je alles over hoe je een curriculum ontwerpt en hoe dit vorm en inhoud krijgt binnen het onderwijs of bedrijfsleven. Daarnaast leer je alles over manieren om mensen iets te leren (instructievormen). De vakken ‘Instructietheorie’ en ‘Curriculumtheorie’ uit de theoretische leerlijn vormen de voorbereiding op het ontwerpvak ‘Atelier 2: Curriculum en Instructie’. De eerste twee thema’s ‘Media’ en ‘Curriculum en Instructie’ krijgen in het tweede jaar een vervolg in het vak ‘Curriculum, instructie en media: praktijkoriëntatie’.
•
hema 3: Onderwijsorganisatie en management/HRD T In dit thema staat de planning en organisatie van het onderwijs binnen scholen of bedrijven centraal. Je leert alles over het ontwikkelen van oplossingen voor vraagstukken over het beleid, de organisatie, het management en innovatie van onderwijsorganisaties. Ook verdiep je je in Human Resource Development. In dit vakgebied gaat het
27
om scholing en opleiding in arbeidsorganisaties. De voorbereidende theoretische vakken voor het ontwerpvak ‘Atelier 3: Organisatie en Management’ zijn: ‘Organisatiekunde’, ‘Onderwijs- en opleidingsmanagement’ en ‘HRD Theory 4 Practice’.
•
hema 4: Evaluatie en Assessment: T In dit thema staat het evalueren van onderwijs centraal. Evalueren gebeurt op alle organisatieniveaus, zowel voor beleidsondersteuning als voor onderwijskwaliteitszorg. In ‘Atelier 4’: Assessment’ gaat het om het ontwikkelen en toepassen van examentechnieken voor het vaststellen van leerprestaties.
In het derde jaar is er een vijfde Atelier voor een integrale ontwerpopdracht. Er zijn opdrachten voor elk van de thema’s, dus je kunt kiezen aan welk thema je wilt werken. In dit Atelier werk je in een groep zelfstandig aan de opdracht, waarbij je gebruik maakt van de opgedane kennis en vaardigheden uit alle vakken die je tot dan toe hebt gevolgd. Door alle Ateliers te doorlopen, ontwikkel je alle competenties die je nodig hebt om goed te kunnen ontwerpen. De opdrachten in de Ateliers worden steeds complexer. Daarom doen ze in toenemende mate een beroep op je ontwerpvaardigheden en op je zelfstandigheid bij de uitvoering ervan. Studiefase
Ontwerpvakken Eerste semester
Tweede semester
P
-
Atelier 1: Media
-
Atelier 2: Curriculum en Instructie
B2
-
urriculum, Instructie en Media: C Praktijkoriëntatie
- - - -
telier 3: Organisatie en Management A Atelier 4: Assessment Evaluatie
B3
Studiefase
Atelier 5: Ontwerpopdracht
Theoretische vakken Eerste semester
Tweede semester
P
-
Inleiding Onderwijskundig Ontwerpen
- -
B2
- - -
HRD: Theory 4 Practice Organisatiekunde Onderwijs- & opleidingsmanagement
Instructietheorie Curriculumtheorie
B3 Onderzoeksvakken In het wetenschappelijk onderzoek kan een onderscheid worden gemaakt tussen fundamenteel onderzoek, toepassingsgericht onderzoek, toegepast onderzoek en ontwerpgericht onderzoek of ontwerpen. Deze typen van onderzoek kun je op een schaal plaatsen, lopend van zeer theoriegericht (kennis om de kennis) tot zeer praktijkgericht (kennis benutten om concrete gedragsproblemen op te lossen). Fundamenteel onderzoek is theoriegericht en richt zich op het verklaren van verschijnselen. Dit type onderzoek vindt vooral onder laboratoriumomstandigheden plaats. Onderzoek kan ook toegepast zijn. In dat geval doet een verschijnsel zich voor in een praktijksituatie en is het doel een verklaring te vinden of verbanden te toetsen binnen de kaders van die specifieke praktische situatie. Indien het onderzoek plaatsvindt in de praktijk, maar het de ambitie is van de onderzoeker om de gevonden resultaten te veralgemeniseren naar andere praktische situaties en daarmee weer bij te dragen aan de theorievorming, wordt gesproken van toepassingsgericht onderzoek. Hierbij kan het ook gaan om een vertaling van onderzoeksresultaten die onder gecontroleerde omstandigheden in het laboratorium zijn gevonden naar de praktijk. Wanneer het primaire doel is om wetenschappelijke kennis te gebruiken om maatschappelijke problemen op te lossen, spreekt men van toegepast onderzoek. Voor het uitvoeren van fundamenteel, toepassingsgericht en toegepast onderzoek wordt de wetenschappelijke onderzoeksaanpak gehanteerd, ook wel aangeduid als de ‘empirische cyclus’. Om deze cyclus volgens wetenschappelijke normen te doorlopen, staan de onderwijskundige diverse methoden en technieken ter beschikking, zoals methoden en technieken voor het verzamelen en analyseren van data, en het gebruik van ICT-programma’s (zoals SPSS). Bij de opleiding Onderwijskunde maak je kennis met deze verschillende vormen van onderzoek en leer je zelf de wetenschappelijke onderzoeksaanpak toe te passen. Eveneens in de verantwoording en verslaglegging werk je volgens wetenschappelijke normen. In de Onderzoeksvakken ontwikkel je de benodigde onderzoeksbekwaamheden, zowel met betrekking tot kwantitatief onderzoek als kwalitatief
28
onderzoek. Kwantitatief onderzoek biedt cijfermatig inzicht en geeft antwoorden op vragen die in termen van hoeveelheid kunnen worden uitgedrukt (bijvoorbeeld hoeveel leerlingen hebben moeite met de besteding van keuzewerktijd?). Kwalitatief onderzoek is gericht op het verkrijgen van meer diepgaande achterliggende informatie over wat er leeft bij een doelgroep en waarom (bijvoorbeeld waarom leerlingen moeite hebben met de besteding van keuzewerktijd). Onderzoeksbekwaamheden heb je nodig in de ontwerpvakken, omdat onderzoek deel uitmaakt van het ontwerpproces. In de bacheloropdracht zijn ontwerpen en onderzoeken beide aan de orde. De resultaten van de ontwerpopdrachten en de bacheloropdracht moeten aantonen dat je de opleiding verlaat als een competente, op bachelorniveau universitair geschoolde, onderzoeksvaardige onderwijskundig ontwerper. Studiefase
P B2
Onderzoeksvakken Eerste semester
Tweede semester
- - - -
- - -
ataverzameling voor Onderwijskunde D Statistiek 2
-
Bacheloropdracht
I nleiding onderzoeksmethodologie Statistiek 1 Statistiek 3 Kwalitatief onderzoek voor Onderwijskunde
B3
Onderzoeksatelier
Academische Vaardigheden vakken In deze vakken worden je academische en professionele vaardigheden versterkt. Als ontwerper moet je je goed op papier kunnen uitdrukken. Je moet je ideeën, gedachten en resultaten kunnen overbrengen aan de doelgroep. Als je doelgroep verandert, moet je ook jouw stijl van communiceren aanpassen. Productiemedewerkers in een fabriek spreek je immers anders aan dan het management. En hoe je communiceert, hangt ook af van de voorkennis van de betreffende persoon. Een specifieke communicatievaardigheid is Academisch Schrijven. Daarbij gaat het om het schrijven voor een wetenschappelijk forum, met gebruikmaking van wetenschappelijke literatuur. De basis voor deze specifieke vorm van schrijven wordt gelegd in het vak ‘Academisch Schrijven voor Onderwijskunde’. Daarna krijg je ruim de mogelijkheid om deze vaardigheid te verfijnen in de opdrachten van verschillende vakken. Voor iedere professional is het belangrijk goed te kunnen reflecteren op het eigen handelen. Door af en toe bewust stil te staan bij handelingen en achterliggende motieven, ben je in staat om je eigen repertoire te verbreden en je tot een betere professional te ontwikkelen. Reflectie op het eigen handelen heeft een plaats in de ateliers en wordt afgesloten in het vak ‘Filosofie en reflectie’. Professionele en academische vaardigheden, zoals reflecteren, informatie zoeken, communicatievaardigheden en academisch schrijven, zijn verweven in de ateliervakken. Studiefase
Academische Vaardigheden vakken Eerste semester
P
-
Tweede semester
Academisch schrijven
B2 B3
-
Filosofie en reflectie
29
3.1.2 De vakken in het eerste jaar (P) Semester 1
Semester 2
Blok 1
Blok 2
Blok 3
Inleiding Psychologie 191924060 (4 EC)
Onderwijs- en Opleidingskunde 1919121400 (4 EC)
HRD Fundamentals 1919240100 (4 EC)
Blok 4
Inleiding Onderwijskundig Ontwerpen 191958400 (4 EC)
Instructietheorie 191942080 (4 EC)
Atelier 1: Media 191958400 (8 EC)
Curriculumtheorie 191950380 (4 EC)
Atelier 2: Curriculum en Instructie 1919583100 (8 EC)
Dataverzameling voor Onderwijskunde 191962210 (4 EC)
Statistiek 2 191962170 (4 EC)
Academisch schrijven voor Onderwijskunde 191960290 (4 EC) Inleiding Onderzoeksmethodologie 191962150 (4 EC)
Statistiek 1 191962160 (4 EC)
Theorievakken Ontwerpvakken Academische vaardigheden vakken Methoden en technieken vakken Basisvakken
Een studiejaar komt overeen met 60 studiepunten. Eén EC staat voor 28 uur studie-inspanning. Eerste semester De basisvakken in het eerste semester zijn ‘Inleiding Psychologie’ en ‘Onderwijs- en Opleidingskunde’. In ‘Inleiding Psychologie’ maak je kennis met onder andere theorieën op het gebied van het geheugen en cognitieve processen en leren. Het vak ‘Onderwijs- en Opleidingskunde’ is een eerste introductie in het vakgebied. Je maakt kennis met de belangrijkste theoretische begrippen en met de toepassingen van de onderwijs- en opleidingskunde. Het theoretische vak ‘Inleiding Onderwijskundig Ontwerpen’ geeft een inleiding in de ontwerpmethodologie en een oriëntatie op de hele opleiding Onderwijskunde. Onderdeel van het vak is de ‘hooglerarenparade’ waarin zes hoogleraren van onderwijskunde hun vakgebied en onderzoek presenteren en laten zien hoe onderwijskundig ontwerpen een rol speelt binnen hun werk. ‘Inleiding Onderwijskundig Ontwerpen’ vormt de theoretische input voor het eerste ontwerpvak ‘Atelier 1’ met als thema Media. In dit vak leer je verschillende media toepassen binnen een leerproces. Je gaat aan de slag met illustraties, audio, simulaties, podcasting, games en weblogs. Zo ontwerp je een instructiekaart, bijvoorbeeld om te leren masseren of een biertje te tappen, en maak je een educatieve website. De methoden en technieken vakken in het eerste semester zijn ‘Inleiding Onderzoeksmethodologie’ en ‘Statistiek 1’. In ‘Inleiding Onderzoeksmethodologie’ leer je welke stappen je moet zetten bij de opzet van een onderzoek. In ‘Statistiek 1’ leer je de basis van de getalsmatige gegevensverwerking. Ook maak je kennis met het statistische verwerkingsprogramma SPSS. Voor het bijbehorende redeneer- en schrijfproces wordt de basis gelegd in het vak ‘Academisch schrijven voor Onderwijskunde’.
30
Atelier 1: Media Als Onderwijskundige kun je media gebruiken om kennis over te dragen. In je eerste ontwerpopdracht binnen het thema Media ga je aan de slag met een website voor basisschoolleerlingen ter voorbereiding van een bezoek aan het museum. Hierbij worden verschillende multimediaprincipes die tijdens de hoorcolleges aan bod zijn gekomen, in de praktijk gebracht. In de practica leer je hoe je met verschillende designprogramma’s als Photoshop om moet gaan. Het gaat er in dit vak niet om dat je goed wordt in het bouwen van een website, maar dat je leert hoe je via het medium ‘website’ mensen iets kunt leren (bijvoorbeeld door het gebruik van overzichtelijke structuren en kleuren).
Tweede semester De basisvakken gaan in het tweede semester door met het vak ‘HRD Fundamentals’. Human Resource Development (HRD) staat voor de ontwikkeling van het menselijke kapitaal in een arbeidsomgeving. Je leert hoe je als onderwijskundige mensen kunt opleiden in bedrijven en hoe zij hun competenties verder kunnen ontwikkelen. Het ontwerpvak ‘Atelier 2: Curriculum en Instructie’ wordt theoretisch ondersteund door de vakken ‘Curriculumtheorie’ en ‘Instructietheorie’. Hier leer je meer over het curriculum (een leerplan waarin staat wat lerenden moeten kennen en kunnen en hoe dit vorm en inhoud krijgt in het onderwijs), instructie (hoe leer je mensen iets?) en actuele thema’s in het beleid en de praktijk van onderwijs en opleiding. In het vak ‘Curriculumtheorie’ analyseer je op een middelbare school een deel van het curriculum, zoals de vormgeving van het vak Geschiedenis in de derde klas. In het vak ‘Instructietheorie’ ga je zelf aan de slag met het ontwikkelen van instructie. Zo ervaar je hoe lastig het soms is om iets goed aan anderen uit te leggen. Aan het eind van het eerste jaar ontwerp je in ‘Atelier 2’ een webquest voor gebruik op basisscholen. Ook in dit semester zijn er twee methoden en technieken vakken. In het vak ‘Data-verzameling voor OWK’ staan zowel kwalitatieve als kwalitatieve vormen van dataverzameling centraal. ‘Statistiek 2’ bouwt inhoudelijk voort op ‘Statistiek 1’. Uitgebreide vakinformatie vind je in de Osiris catalogus.
31
3.1.3 De vakken in het tweede jaar (B2) Semester 1
Semester 2
Blok 1
Blok 2
Blok 3
Blok 4
HRD Theory 4 Practice 191924050 (4 EC)
Cognitiewetenschap 191942100 (4 EC)
Sociologie, Pedagogiek en Andragogiek 191912090 (4 EC)
Organisatiekunde 191920130 (4 EC)
Onderwijs- en Opleidingsmanagement 191920160 (4 EC)
Atelier 4: Assessment 191958360 (4 EC)
Evaluatie 191920170 (4 EC)
Curriculum, Instructie en Media: Praktijkoriëntatie 191970230 (8 EC)
Atelier 3: Organisatie en Management 191958350 (8 EC)
Statistiek 3 191962200 (4 EC)
Onderzoeksatelier: Professionalisering van Docenten 191960460 (8 EC)
Kwalitatief Onderzoek voor Onderwijskunde 191962220 (4 EC)
Theorievakken Ontwerpvakken Academische vaardigheden vakken Methoden en technieken vakken Basisvakken Eerste semester HRD ‘Theory 4 Practice’, ‘Organisatiekunde’ en ‘Onderwijs- en opleidingsmanagement’ zijn de theoretische vakken. In ‘HRD: Theory 4 Practice’ verken je de rol van het ontwikkelen van menselijk kapitaal in arbeidsorganisaties. In dit vak ligt de nadruk op de beroepsuitoefening. ‘Organisatiekunde’ geeft een inleiding op theorieën hoe organisaties functioneren. In het vak ‘Onderwijs- en Opleidingsmanagement’ leer je alles over de organisatie en managementstructuur van scholen en leer je hoe je docenten kunt blijven motiveren voor het vak. In het basisvak ‘Cognitiewetenschap’ komen theorieën aan bod over de wijze waarop mensen informatie verwerken en gebruiken. Zo leer je de basis kennen van hoe mensen leren. In het ontwerpvak ‘Curriculum, Instructie en Media: Praktijkoriëntatie’ wordt theoretische kennis uit de thema’s Media, Curriculum en Instructie van het onderwijskundeprogramma gekoppeld aan praktijkervaring. Je analyseert gezamenlijk een probleem uit de onderwijspraktijk en brengt hierover een advies uit. De Onderzoeksvakken gaan door met ‘Statistiek 3’ waarin dieper wordt ingegaan op data-analysetechnieken voor wetenschappelijk onderzoek en toetsconstructie; en met ‘Kwalitatief onderzoek voor Onderwijskunde’, waar aandacht is voor kwalitatieve methoden van data-analyse.
32
Curriculum, Instructie en Media: Praktijkoriëntatie Akke Hak, derdejaarsstudent Onderwijskunde heeft het vak Curriculum, Instructie en Media: Praktijkoriëntatie gevolgd. De opdracht: een advies uitbrengen over het moduleren van een trainingsaanbod voor docenten van het ROC Drenthe College. In de projectgroep had Akke daarbij de rol van instructie expert, daarnaast waren haar projectgenoten verantwoordelijk voor het curriculum en de media gedeelte van de opdracht. Hoe heb je het aangepakt? Tijdens de eerste periode van het vak heb ik me verdiept in het instructiegedeelte. Ik heb onder andere een onderwijskundige geïnterviewd die trainingen ontwikkelt. Het was erg interessant om te achterhalen hoe zij te werk gaat en of ze daadwerkelijk instructiemodellen toepast. Verder hebben wij een grootschalige enquête opgezet onder de docenten van het ROC Drenthe College die is ingevuld door 80 respondenten. Hierdoor konden wij de huidige en gewenste situatie goed in beeld brengen. Ook hebben we een aantal praktijkbezoeken afgerond, waaronder aan een soortgelijk ROC, een AOC, de onderwijskundige dienst van de Universiteit Twente en TeleTop. Deze praktijkbezoeken kunnen je een duidelijk beeld geven over wat je in de literatuur hebt gelezen. Wat vond je van het vak? Ik vond het een heel leuk en praktijkgericht vak en waardoor ik echt het idee heb dat ik iets kon betekenen voor de opdrachtgever. Het was een hele opgave om me in eerste instantie te verdiepen in mijn eigen expertrol en vervolgens gezamenlijk één goed eindproduct voor de opdrachtgever op te leveren, maar dit is naar tevredenheid gelukt! Het vak hebben we afgesloten met een presentatie. Het was een leerzaam proces om met onze verschillende ideeën vanuit iedere expertrol tot één advies te komen. Kortom: ik vond dit een erg leerzaam en belangrijk vak voor de toekomst.’ Tweede semester Het basisvak in dit semester is ‘Sociologie, Pedagogiek en Andragogiek’. Het probeert inzicht te geven in de rol van de school in de maatschappij, in het verleden en nu. Vaak wordt gesproken over de pedagogische functie van de school. De school dient leerlingen ‘op te voeden’, samen met de ouders. Maar wat is de rol van de school hierin? Dit is een van de onderwerpen, die aan bod komt in dit vak. In het tweede semester krijg je meerdere ontwerpvakken: ‘Atelier 4: Assessment’ en ‘Atelier 3: Organisatie en Management’. In ‘Atelier 4: Assessment’ maak je kennis met het ontwikkelen van toetsmatrijzen en competentiematrices, het vaststellen van beheersingsstandaarden (wat moet iemand voor een bepaalde taak of functie kennen en kunnen) en het analyseren van de resultaten ervan. Het vak ‘Evaluatie’ bespreekt een belangrijke stap in de ontwerpcyclus, namelijk evalueren. Daarbij gaat het om het bepalen van de kwaliteit van je ontwerp. In het vak staan verschillende vormen van evaluatie-onderzoek centraal. In ‘Atelier 3: Organisatie en Management’ schrijf je zowel een beleidsadvies als een organisatieadvies voor een organisatie of bedrijf uit de praktijk. Zo schrijf je bijvoorbeeld een advies voor het management van een internationale organisatie met veel verschillende afdelingen over wat de meest geschikte manier is om kennis te delen binnen de organisatie. Op dit vak bereid je je inhoudelijk voor door de theorievakken ’Organisatiekunde’, ‘Onderwijsen Opleidingsmanagement’ en ‘HRD: Theory 4 Practice’. In het tweede semester komt het vak ‘Onderzoeksatelier’ aan bod waarbij je op grond van theoretische inzichten groepsgewijs aan de slag gaat met het ontwerpen en uitvoeren van een kleinschalig onderzoek naar aspecten van de professionele ontwikkeling van docenten. Daarbij maak je gebruik van bestaande databestanden of kun je zelfstandig gegevens vanuit het werkveld verzamelen. Dit vak bereidt je voor op je bachelorafstudeeropdracht in het derde jaar. Uitgebreide vakinformatie vind je in de Osiris catalogus.
33
3.1.4 De vakken in het derde jaar (B3) Semester 1 Blok 1
Semester 2 Blok 2
Blok 3
Blok 4
Filosofie en reflectie 201000161 (4 EC) Minor (20 EC) en vrije keuze (10 EC) of Vrije minor (30 EC)
Atelier 5: Ontwerpopdracht 201000167 (8 EC) Bacheloropdracht 201000166 (18 EC)
Ontwerpvakken Academische vaardigheden vakken Methoden en technieken vakken Eerste semester Het hele eerste semester van het derde jaar is vrijgeroosterd voor de minor / vrije keuze ruimte. Het is de bedoeling dat je zelf een weloverwogen keuze maakt hoe je deze ruimte van 30 EC invult waarbij je uitgaat van persoonlijke interesses, kwaliteiten en ambities. Je kunt de keuzeruimte onder andere invullen met goedgekeurde minors van de UT, vakken van een andere opleiding, een stage, een studieverblijf in het buitenland of een combinatie van deze mogelijkheden. Het een en ander is ook afhankelijk van je studieverloop in het eerste en tweede jaar.
• Studiemogelijkheden in het buitenland De keuzeruimte is een geschikt moment voor een studieverblijf in het buitenland de opleiding. Bijvoorbeeld door: - keuzevakken te volgen aan een buitenlandse universiteit of een minor te volgen die door een buitenlandse universitaire instelling wordt aangeboden. Dit kan alleen in het eerste semester van het derde studiejaar; - een stage (in het buitenland) - een UT minor met een stage of opdracht in het buitenland (bijvoorbeeld ‘International Management’); - deelnemen aan een extra-currriculaire activiteit om buitenlandervaring op te doen, denk bijvoorbeeld aan een studiereis. Internationale werkervaring wordt door bedrijven als een zeer waardevolle aanvulling op je CV gezien. Daarnaast is het een goede kans om je taalkennis uit te breiden en interculturele vaardigheden te ontwikkelen. Wil je studeren in het buitenland, neem dan altijd contact op met de studieadviseur. Zij kan je adviseren over de mogelijkheden binnen jouw studieprogramma en de manier waarop je een vakkenpakket aan een buitenlandse universiteit kunt samenstellen.
• Minormogelijkheden In het derde jaar van de bacheloropleiding volgen veel studenten een minor. Dit is een gestructureerd, samenhangend en afgerond onderwijspakket van 20-30 EC. Je kunt ervoor kiezen om kennis te maken met een ander vakgebied dan de onderwijskunde of juist de diepte in te duiken in een specialisatierichting van de onderwijskunde. Je hebt binnen de bestaande randvoorwaarden grote vrijheid om je eigen minor te kiezen. Er bestaan verschillende minors. Onder de geïnstitutionaliseerde minors vallen de opleidingsminors en themaminors. Deze onderwijsprogramma’s zijn door de UT vooraf ingericht en goedgekeurd. In de opleidingsminor maak je in het kort kennis met een van de UT-bacheloropleidingen (behalve Onderwijskunde). In de themaminors ga je dieper in op een bepaald wetenschappelijk onderwerp zoals ‘Recht in Maatschappij en Bedrijf’ of ‘Ondernemerschap’. Ook zijn er themaminors over onderwerpen die niet aan de Universiteit Twente worden onderwezen of onderzocht, zoals ‘Kunst, Media & Technologie’ en ‘Krijgswetenschappen’. Het is ook mogelijk om naar eigen inzicht je minor samen te stellen. Dit uiteraard wel in overleg met de studieadviseur en/of een vakdocent. Deze ‘vrije minor’ moet daarna ter goedkeuring worden voorgelegd aan de examencommissie van Onderwijskunde. Er zijn enkele speciale minors waarbij je naar het buitenland gaat, zoals ‘International Management’. Voor meer informatie over de minors, zie de volgende website: www.utwente.nl/majorminor.
34
• Stage Als je graag meer praktijkervaring wilt opdoen kun je ervoor kiezen een stage uit te voeren. Dit kan een praktijk- of onderzoeksstage zijn, van minimaal 10 en maximaal 30 EC. Stage lopen kan zowel in het binnen- als buitenland. De eisen voor een stage in Nederland of in het buitenland zijn hetzelfde. De redenen voor het doen van een stage kunnen uiteenlopend zijn, zoals het willen opdoen van ervaring in het uitvoeren van werkzaamheden van een onderwijskundige in het werkveld, of ervaring opdoen in het toepassen van verworven (vak)kennis en inzichten. Bij de keuze voor een stage is het belangrijk om na te gaan of dit past in jouw studie-programma. Je bent dan immers ge durende een bepaalde periode niet op de universiteit aanwezig waardoor je niet kunt deelnemen aan enkele vakken, aan de stage-opdrachten en -plekken worden strikte eisen gesteld die je kunt vinden op de opleidingswebsite utwente.nl/owk.
• Keuzevakken Het is mogelijk om je keuzeruimte geheel of gedeeltelijk in te vullen met keuzevakken uit het tweede of het derde jaar van andere UT-opleidingen of een universiteit elders in het land. In de meeste gevallen moet je een gemotiveerd verzoek indienen bij de Examencommissie Onderwijskunde / Educational Science and Technology. Als je twijfelt over de invulling van de keuzeruimte binnen jouw studieprogramma, neem dan contact op met de studieadviseur. Minor International Management in Vietnam Fabienne van de Kleij, derdejaars student Onderwijskunde, heeft de minor ‘International Management’ gevolgd. Deze minor bestaat uit een theorievak (‘International Business’), het maken van een voorbereidend verslag, het opdoen van werkervaring in een niet-westerse cultuur, en de verslaglegging daarvan. De minor wordt in het Engels aangeboden. Wat heb je precies gedaan tijdens je minor? ‘Voor het opdoen van werkervaring in een niet-westerse cultuur heb ik drie maanden vrijwilligerswerk gedaan in de hoofdstad van Vietnam, Hanoi. Hier heb ik gewerkt voor een NGO, genaamd SJ Vietnam, die projecten organiseert voor Vietnamese en internationale vrijwilligers. Het was de bedoeling dat ik aan een project zou deelnemen: Engelse les geven aan studenten op een taalschool. Hier verliepen de zaken echter niet zoals gewenst en uiteindelijk heb ik in vier verschillende projecten gewerkt. Ik heb kantoorwerk gedaan voor SJ Vietnam, lesgegeven aan studenten op een andere talenschool en lesgegeven aan blinde kinderen op een kostschool. Doordat ik in verschillende projecten heb gewerkt, heb ik veel ervaring opgedaan en veel mensen leren kennen. Ik ben veel opgetrokken met de lokale bevolking, waardoor ik veel inzicht heb gekregen in de Vietnamese cultuur. Ook heb ik de cultuur bestudeerd met behulp van vragenlijsten, interviews en observaties aan de hand van verschillende theorieën.’ Hoe zag je leven eruit in Vietnam? ‘Elke dag was weer bijzonder, omdat er altijd wel iets was wat me verraste. Zo probeerde ik bijvoorbeeld elke dag iets te eten wat ik niet kende. De leefomstandigheden waren erg basic, maar dat wende wel snel. Met alle internationale vrijwilligers verbleven we samen in een huis. De taalbarrière was lastig, maar na hard oefenen kon ik mezelf aardig redden. De bevolking van Vietnam is heel gastvrij en erg behulpzaam, wat me keer op keer verbaasde. Ik werd vaak uitgenodigd om bij een gezin te komen eten of slapen. Ik heb veel van het prachtige en veelzijdige land kunnen zien, door weekendtrips te doen en door na het vrijwilligerswerk nog 3 weken te reizen.’ Wat heb je vooral van je minor geleerd? ‘Ik heb erg genoten van mijn tijd in Vietnam en veel geleerd, doordat ik heel veel zelfstandig moest werken en veel dingen moest regelen. Het verblijven in een andere cultuur voor 3 maanden geeft je veel nieuwe inzichten en ervaringen. Over de begeleiding binnen de totale minor ben ik erg tevreden. Ik had heel veel vrijheid en wanneer ik vragen had, was de begeleider altijd bereid om te helpen. Kortom; deze minor raad ik iedereen aan!’ Tweede semester Na de vier Ateliers is er in het derde jaar een vijfde Atelier voor een integrale ontwerpopdracht. Het vak ‘Atelier 5’ is een groepsgewijs uitgevoerde ontwerpopdracht voor een opdrachtgever van buiten de opleiding (en meestal van buiten de universiteit). ‘Atelier 5’ wordt ondersteund door het vak ‘Filosofie en reflectie’. Hierin staat reflectie centraal op ontwerp- en onderzoekprocessen, resultaten en het eigen functioneren. Het afsluitende vak van de bachelor is de bacheloropdracht waarin je een onderzoeksopdracht uitvoert. De bacheloropdracht en Atelier 5 vormen samen het afstudeertraject van de bacheloropleiding Onderwijskunde. Uitgebreide vakinformatie vind je in de Osiris catalogus.
35
Bij welke organisatie heb je Atelier 5 uitgevoerd? Ik wilde graag een commerciële opdracht doen om erachter te komen of dit iets voor mij was. Met drie studiegenoten mochten we een opdracht uitvoeren voor Friesland Foods in Ede. In deze vestiging worden pakken vruchtensap geproduceerd, zoals Appelsientje, Dubbelfris, Taxi en Coolbest. Wat was precies jullie opdracht? Een instructie schrijven voor een e-learning omgeving om de werknemers te scholen in het werken met de machines. Voorheen werden de werknemers hierin op traditionele manier, met docent, geschoold. Het nadeel van deze manier van lesgeven is, dat het niet meer mogelijk is zodra de trainer uitvalt of de kennis van de trainer niet meer in huis is. Met een e-learning omgeving kun je deze problemen opvangen, omdat je niet meer afhankelijk bent van de trainer. Een ander voordeel is dat de werknemers achter de computer kunnen werken op het moment dat ze even moeten wachten met het werk en op eigen tempo door de leerstof heen kunnen gaan. Naast de opdrachten en instructie achter de computer wordt de werknemers ook gevraagd op de werkvloer een opdracht uit te voeren, vragen te stellen aan collega’s en werk te observeren. Tevreden over het eindresultaat? Ja, aan het eind van de periode hebben we onze instructie gepresenteerd aan de hand van een posterpresentatie. Op dit moment is onze instructie bij Friesland Foods in gebruik genomen. Tijdens het hele project zijn we intensief begeleid door een docent en hebben we college gekregen in hoe we het project aan moesten pakken. Leuk vak? Zeker, tijdens dit vak kon ik alles wat ik heb geleerd tijdens de hele bacheloropleiding toepassen in een ontzettend leuk project. We werkten twee dagen in de week intern. Omdat het reizen voor ons te lang was, kregen we als extraatje een overnachting in een hotel. We waren dus niet alleen aan het studeren, maar hadden ook iedere week een uitje met vriendinnen. Tijdens de opdracht heb ik gemerkt dat alle kennis van de afgelopen jaren bij elkaar komt, dat ik veel heb geleerd en echt een aanvulling ben voor de opdrachtgever. Eefje van Dijken, derdejaars Onderwijskunde
Fabienne van de Kleij tijdens haar minor International management in Vietman.
36
Bacheloropdracht bij een scholengemeenschap in Enschede Waar gaat je bacheloronderzoek over? Mijn bacheloronderzoek voer ik uit bij een middelbare scholengemeenschap in Enschede. Het doel van mijn onderzoek is om in kaart te brengen hoeveel uren lestijd (lesuren met de docent in de klas) leerlingen in de bovenbouw van de tweede fase krijgen op drie locaties (cases) van de scholengemeenschap in vergelijking met zes locaties van andere scholengemeenschappen in de regio. Anderzijds achterhaal ik hoe de kwaliteit van de keuzewerktijd wordt ervaren door docenten en leerlingen van de drie cases. Keuzewerktijd zijn onderwijsactiviteiten waarin leerlingen zelf bepalen waarmee en voor welk vak ze aan het werk gaan. Dit heeft als doel: het aanwakkeren of bevorderen van de zelfstandigheid van de leerlingen. Hoe heb je het aangepakt? Allereerst heb ik zogeheten ‘lessentabellen’ opgevraagd om daarmee het aantal uren les te bepalen. Daarnaast heb ik gegevens verzameld bij docenten en leerlingen om de ervaren kwaliteit van de keuzewerktijd te achterhalen. Bij alle (ruim 500) bovenbouwleerlingen in 4 en 5 havo en vwo heb ik vragenlijsten afgenomen en ook heb ik ongeveer tien docenten per case geïnterviewd. Wat waren de uitkomsten van je onderzoek? Er zijn verschillen in het aantal uren lestijd tussen de cases en de locaties van andere scholengemeenschappen, ondanks dat de wet een verplicht aantal uren voorschrijft. Daarnaast blijkt dat zowel leerlingen als docenten niet tevreden zijn over alle aspecten van de keuzewerktijd. Ook kan gesteld worden dat er zeker nog stappen te maken zijn om de zelfstandigheid en het zelfstandig leren van de leerling te bevorderen. Hoe kijk je erop terug? Het is erg leerzaam, leuk en spannend om als onderwijskundige te praten met docenten op een middelbare school. Onderwijskundigen worden toch vaak gezien als de theoretici die niet weten hoe het onderwijs in de praktijk werkt. In de groepsinterviews met de docenten bleek ik zeker een theoreticus te zijn, maar de docenten stonden hier wel voor open. Samen gingen we in gesprek over de mogelijkheden om de keuzewerktijd te verbeteren. Het leverde waardevolle informatie op voor het beantwoorden van mijn onderzoeksvragen. Mijn inbreng maakte de docenten bewust van de cruciale processen bij het zelfstandig leren. Ik heb veel geleerd van mijn bacheloropdracht, mede door de prettige en behulpzame begeleiding van mijn interne begeleider en begeleiding op de school zelf. Het geeft een voldaan gevoel om een onderzoek uit te voeren waar alle betrokkenen achter staan, ook al weten ze dat ik gevoelige informatie naar boven kan halen. Irene Poppe, derdejaars student Onderwijskunde
37
3.2 De aansluiting van het curriculum bij de eisen van de beroepspraktijk De aansluiting van de eindtermen van de opleiding bij de eisen en de wensen vanuit de beroepspraktijk wordt op diverse manieren gemonitord: • Er zijn veel samenwerkingsrelaties tussen de opleiding Onderwijskunde en het beroepsveld. De kennis van het beroepsveld die daardoor bij de docenten aanwezig is, vertaalt zich in de inrichting van de vakken en door de opdrachten die studenten uitvoeren. • Er wordt geprobeerd om zoveel mogelijk te werken met opdrachten van echte opdrachtgevers. • Elk jaar wordt er een onderzoek uitgevoerd onder alumni met behulp van de WO-monitor. Op dit moment zijn er alleen gegevens beschikbaar over de uitgestroomde studenten van het masterprogramma. Uit de meest recente gegevens wordt Onderwijskunde aan de UT gezien als goede tot zeer goede basis voor het starten op de arbeidsmarkt. • Contact met alumni via de alumnivereniging en minimaal jaarlijks overleg met de alumni adviesraad. • De opleiding Onderwijskunde heeft een werkveldcommissie, bestaande uit zes leden, verspreid over de inhoudelijke deelgebieden van de onderwijskunde. De commissie komt twee maal per jaar bijeen en voorziet de opleidingsdirecteur van informatie over de inhoudelijke aansluiting van de opleiding op de arbeidsmarkt vanuit hun eigen waarneming en werkervaring. 3.3 De aansluiting van de eindtermen op internationale kwalificaties De Dublin Descriptoren (zie Deel C, hoofdstuk 1) zijn internationaal geaccepteerde eindkwalificaties waaraan iedere universitaire bachelorstudent moet voldoen na afronding van de bachelorfase. De eindtermen van onze bacheloropleiding Onderwijskunde (zie voor de eindtermen van de bacheloropleiding Onderwijskunde Deel C, hoofdstuk 2) sluiten aan bij de Dublin Descriptoren (zie Deel C, hoofdstuk 3). 3.4 De aansluiting van de eindtermen per vak Binnen de opleiding Onderwijskunde wordt ieder jaar een analyse van de vakken en lesinhouden uitgevoerd waarbij de leerdoelen van elk vak en de koppeling met vakinhoud en toetsing in kaart wordt gebracht. Deze analyse heeft onder andere uitgewezen dat alle eindtermen van de bacheloropleiding Onderwijskunde worden gedekt door de vakken binnen de opleiding (zie Deel C, hoofdstuk 4).
38
4
Onderwijsvormen en studiebegeleiding
4.1 Onderwijsvormen De vakken worden aangeboden in diverse onderwijsvormen: hoorcolleges, werkcolleges en practica. Ook werk je regelmatig in een projectgroep en maak je je de leerstof eigen via zelfstudie. Onderwijsvorm
Omschrijving
Hoorcollege
De docent geeft plenair een toelichting en/of aanvulling op de leerstof.
Werkcollege
Er wordt in groepjes gewerkt aan opdrachten ter verwerking van de leerstof. De werkcolleges zijn meer interactief van aard.
Practicum
Er wordt groepsgewijs of individueel aan een bepaald project of met een specifiek computerprogramma gewerkt. Practica duren meestal een hele ochtend of middag.
Besprekingen / werkoverleg binnen projectgroepen
Binnen de verschillende vakken krijg je veel opdrachten die je uitvoert in een projectgroep bestaande uit medestudenten. Buiten de college-uren zul je regelmatig afspreken voor een werkbespreking of samenwerking. Hierdoor leer je professioneel samenwerken, taken verdelen en rapporteren.
Zelfstudie
Via zelfstandig studeren maak je je de leerstof eigen.
In de afzonderlijke vakken zijn de werkvormen zoveel mogelijk afgestemd op de doelen van het vak: in vakken die voornamelijk gericht zijn op het verwerven van kennis en inzicht, bestaan de contactmomenten grotendeels uit hoor- en werkcolleges. Voor vakken die gericht zijn op het verwerven van specifieke vaardigheden of het oefenen van competenties (combinatie van kennis, vaardigheden en houding) wordt er gebruik gemaakt van practica, werkcolleges en wat uitgebreidere groeps- of individuele opdrachten. Vaak is er sprake van groepsopdrachten waarbij het ontwikkelen van samenwerkingsvaardigheden en andere projectvaardigheden een rol speelt. Het onderwijs is kleinschalig, dat wil zeggen dat je in kleine groepen het onderwijs volgt. Een uitzondering hierop zijn de vakken die worden aangeboden voor meerdere opleidingen tegelijk, zoals ‘Inleiding Psychologie’ of vakken op het gebied van ‘Methoden en Technieken’. De hoorcolleges voor deze vakken worden gegeven aan studenten van meerdere opleidingen. Voor de onderzoeksvakken wordt echter ook gewerkt met kleinschalige werkcolleges per opleiding, wat de docenten de mogelijkheid biedt de leerstof toe te spitsen op het eigen vakgebied van de studenten.
Curriculumtheorie Het vak ‘Curriculumtheorie’ is een theorievak binnen het thema ‘Curiculum & Instructie’. Het vak is gericht op het overdragen van kennis en inzicht. Tijdens 7 colleges van 2 uur worden hoor- en werkcolleges gecombineerd. Het hoorcollegedeel gaat in op de introductie van begrippen en op mogelijke toepassingen ervan op curriculumproblemen. Bij het werkcollegedeel ligt de nadruk op het leren toepassen van de theorie bij het analyseren van curriculumproblemen. Je gaat actief aan de slag met de leerstof door te discussiëren over zelf meegenomen krantenknipsels over actuele problemen of nieuws over curricula. Dit versterkt je bewustwording van de invloed van het curriculum op het dagelijks leven. Tevens wordt ingegaan op actueel curriculumonderzoek. Atelier 1 In het ateliervak ‘Atelier 1’ binnen het thema Media gaat het om mediakennis en –toepassingen en vaardigheden. Tijdens 7 hoorcolleges van 2 uur in het eerste blok wordt de theorie besproken. In de practica worden studenten vertrouwd gemaakt met een selectie van softwaregereedschappen voor het realiseren van concrete mediatoepassingen. Ook krijgen de studenten een werkcollege over fotoanalyse en kleurgebruik. In het tweede blok worden practica ge geven. In projectteams van vier studenten wordt de in het eerste blok verworven kennis en vaardigheden in de praktijk gebracht. In de teams wordt aandacht besteed aan het leren van een aantal belangrijke projectvaardigheden. Elk team heeft een eigen project waarin een interactief multimediaprogramma wordt ontwikkeld voor een onderwijskundig doel. Daarnaast is een onderdeel uit de communicatieve vaardighedenvakken gekoppeld. Dit wordt in werkcolleges aan geboden.
39
Voertaal In de bachelorfase van de opleiding zijn de meeste colleges in het Nederlands. We hebben zowel boeken in het Engels als in het Nederlands. De colleges zijn doorgaans in het Nederlands. Soms echter is de voertaal in een vak Engels, zoals bij de vakken: ‘HRD Theory 4 Practice’, ‘Organisatiekunde’ en ‘Onderwijs- en opleidingsmanagement’, zodat buitenlandse premaster studenten dit vak ook kunnen volgen. Als er geen pre-masterstudenten aanwezig zijn, worden de vakken in het Nederlands angeboden. Uitreiking van de onderwijsprijs Onderwijskunde 2009 Ieder jaar wordt er bij alle opleidingen aan de UT een onderwijsprijs uitgereikt. Studenten stemmen op hun favoriete docent. Van de opleiding Onderwijskunde wordt dan de beste docent van het jaar gekozen, die vervolgens wordt voorgedragen aan de centrale onderwijsprijscommissie. Zij kiezen vervolgens de beste UT-docent van het jaar. Amber Walraven is volgens de studenten Onderwijskunde de beste docent van afgelopen jaar.
4.2 Organisatie studiebegeleiding Tijdens de opleiding kun je rekenen op een adequate studiebegeleiding. Zo krijg je tijdens je studie te maken met een docentmentor, de studieadviseur, medewerkers Bureau Onderwijszaken en de onderwijscoördinator. Indien gewenst, kun je een beroep doen op het Bureau Studentenpsychologen (BSP) en de Studentdecanen op de UT. 4.2.1 Begeleiding tijdens het eerste jaar Aan het begin van het collegejaar krijg je een docentmentor toegewezen. Hij of zij begeleidt je bij de studie in het eerste jaar. Van de docentmentor krijg je vanaf september drie of vier keer per studiejaar een uitnodiging voor een individueel gesprek. Het eerste gesprek is bedoeld om kennis te maken. De volgende afspraken zijn studievoortganggesprekken op basis van een uitdraai van jouw studieresultaten die door de studieadviseur of BOZ-OWK aan de mentor wordt verstrekt. De resultaten van deze gesprekken worden besproken met de studieadviseur. Naast deze geplande mentorgesprekken kun je zelf ook een afspraak maken met je mentor. De doelen van het eerstejaars mentoraat zijn: • informeren over praktische zaken met betrekking tot de studie en het studentenleven; • oriënteren op de mogelijkheden van een bepaalde studiekeuze; • bijdragen aan het geven van een studieadvies; • bespreken van studiemethoden; • begeleiden van studenten en stimuleren tot studeren; • signaleren van knelpunten binnen het curriculum in het eerste jaar van de opleiding; • beeld krijgen van het oordeel van studenten over de opzet van het curriculum (zwaarte van de vakken). Dringend studieadvies Het eerstejaarsmentoraat eindigt aan het eind van het eerste studiejaar. Je krijgt op dat moment een brief met een individueel studieadvies ten aanzien van het vervolg van je studie. Moet je aan het eind van het eerste jaar nog een aantal vakken uit de propedeuse afronden, dan krijg je het advies om met de studieadviseur een studieplanning op te stellen. Bureau Onderwijszaken stuurt je twee maal per jaar een overzicht van je studieresultaten. Jouw overzicht van studieresultaten is het hele jaar door toegankelijk via Osiris, zodat je zelf op elk gewenst tijdstip toegang hebt tot de gegevens. 4.2.2 Begeleiding vanaf het tweede jaar Na het eerste jaar wordt de begeleiding overgenomen door de studieadviseur. De studieadviseur volgt de studievoortgang van alle tweede- en derdejaars studenten aan de hand van cijferoverzichten. Op basis daarvan bepaalt de studieadviseur welke studenten zij uitnodigt voor een gesprek. Zelf kun je uiteraard ook altijd contact opnemen wanneer je vragen of problemen hebt.
40
In de loop van de opleiding worden er de volgende informatiebijeenkomsten voor je georganiseerd: • een minormarkt met informatie over alle UT minors; • een voorlichtingsbijeenkomst over de invulling van je bacheloropdracht; • een voorlichtingsbijeenkomst over studeren in het buitenland; • een voorlichtingsbijeenkomst over het masterpogramma EST en de keuzemogelijkheden daarin; • een mastervoorlichting waar alle UT masters zich presenteren. Opleidingswebsite bachelor Onderwijskunde Op de opleidingswebsite (utwente.nl/owk) staan diverse regelingen en informatie. Daarnaast is door de UT een portal opgezet die je toegang biedt tot relevante informatie over onderwijs- en roosterwijzigingen en de diverse informatie- en aanmeldsystemen. 4.2.3 Medewerkers studiebegeleiding Studieadviseur De studieadviseur van de bacheloropleiding Onderwijskunde is Yvonne Luyten-de Thouars. Zij adviseert over studiegerelateerde problemen en verzorgt de voorlichting over praktische zaken rondom de studie, zoals examenregelingen en rechtspositie. Je kunt bij haar terecht met individuele problemen over de opleiding en studeren in het algemeen. Ook kun je met haar zaken bespreken als ervaringen met de studie, klachten, studiekeuze, -planning, -vertraging, afstudeersteun, vrijstellingen en onderwijs- en examenregelingen. Waar nodig, kan de studieadviseur ook doorverwijzen naar andere ondersteunende instanties binnen of buiten de universiteit. Yvonne Luyten-de Thouars, studieadviseur Onderwijskunde ‘Ik heb Toegepaste Onderwijskunde gestudeerd hier aan de UT. In 1993 ben ik afgestudeerd en heb in de jaren daarna in verschillende functies bij verschillende organisaties gewerkt. Sinds anderhalf jaar werk ik als studieadviseur bij Onderwijskunde en Educational Science and Technology. Voor mij was dit dus weer een beetje ‘back to my roots’ bij de studie die ik zelf ook heb gedaan. Mijn belangrijkste taak is natuurlijk het informeren en adviseren van studenten over hun studie. Om allerlei redenen zijn er veel studenten die niet nominaal studeren en soms behoorlijk achterlopen. Ik hoop met adviezen en begeleiding deze studenten weer te motiveren en te voorkomen dat de achterstand nog groter wordt. De student moet dit natuurlijk wel zelf willen en blijft uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor zijn/haar studieresultaten. Na het eerste jaar neemt de studieadviseur de rol over van de mentor die je in het eerste studiejaar hebt gehad. Dus vanaf het tweede jaar kun je bij mij terecht met vragen en problemen zoals: ‘Hoe kan ik mijn vakken plannen in een periode dat ik actief ben als bestuurslid van de studievereniging?’, ‘Ik heb iets naars meegemaakt waardoor het studeren momenteel niet lukt, hoe moet dat nu verder?’, ‘Ik wil graag van minor veranderen, kan dat?’, ‘Ik wil graag een periode naar het buitenland, wanneer kan dat het best?’ enz. Jullie studieresultaten worden door mij gevolgd. Daar merk je pas wat van wanneer je een e-mail van mij krijgt met bijvoorbeeld de vraag ‘hoe gaat het met je’ en/of een uitnodiging voor een gesprek. Het leuke aan deze functie vind ik het contact met de studenten. Het geeft veel voldoening wanneer ik studenten goed heb kunnen helpen en het is geweldig om bij een student met studieproblemen te zien dat er een positieve omslag plaatsvindt. Wat wij dan ook graag willen, is dat de drempel om contact met de studieadviseur te zoeken laag is.’ Dus: zit je ergens mee, mail dan gerust voor een afspraak of loop eens langs. Yvonne Luyten-de Thouars, Cubicus kamer C110 , tel 053 4891117,
[email protected]
41
Bureau Onderwijszaken Anouk van der Vegt is de BOZ-medewerker voor Onderwijskunde en Educational Science and Technology. Zij zorgt voor de informatievoorziening richting studenten en alle administratieve taken die betrekking hebben op het OWK en EST-onderwijs. Je hebt een eigen postvakje in gebouw Cubicus. De postvakjes zijn met name bedoeld voor de communicatie tussen jou en de faculteit. Belangrijke mededelingen verlopen, naast je studenten e-mail adres, via de postvakjes. Ook vind je mededelingen van docenten (bijvoorbeeld tentamenbriefjes), het Onderwijs Service Centrum (bijvoorbeeld overgangsregelingen) en medestudenten in je postvakje. BOZ is elke werkdag tijdens kantooruren geopend. In collegevrije periodes gelden soms beperkte openingstijden. Anouk van der Vegt, BOZ medewerker Onderwijskunde ‘Hallo, ik ben Anouk, de BOZ-medewerker van Onderwijskunde. In eerste instantie ben ik verantwoordelijk voor de registratie van alle studiegerelateerde zaken van de Bachelor- en Masterstudenten. Ook verstrek ik allerlei informatie betreffende je studie. Heb je je studieprogramma afgerond, dan maak ik het diploma en de cijferlijsten. Voor studenten met een handicap zorgen we voor een aparte ruimte en eventueel een laptop om hun tentamens te kunnen maken. Je kunt het niet zo gek bedenken of we vinden wel een oplossing voor een vraag. Ook als je even niet weet hoe je iets moet regelen. Ik wens je een hele fijne studietijd!’ Anouk van der Vegt, Cubicus, kamer C101, tel: 053 489 4314, E-mail:
[email protected] Onderwijscoördinator De onderwijscoördinator van Onderwijskunde is Martine ter Braack. Zij zorgt voor de beleidsondersteuning van de opleidings-directeur en is verantwoordelijk voor de organisatorische, procedurele en inhoudelijke coördinatie en afstemming van het Onderwijskunde-onderwijs. Wanneer je klachten hebt over de opleiding of bepaalde vakken kun je in de eerste instantie bij haar terecht. Martine ter Braack, onderwijscoördinator Onderwijskunde ‘Sinds een jaar werk ik als onderwijscoördinator voor de bacheloropleiding Onderwijskunde en de masteropleiding Educational Science en Technology. Ik ben verantwoordelijk voor de organisatorische, procedurele en inhoudelijke coördinatie en afstemming van het OWK/EST onderwijs. Was een tentamen te gemakkelijk of te moeilijk? Kom je ergens niet uit met een docent? Sluiten sommige vakken niet goed op elkaar aan? Als je vragen, problemen, opmerkingen of klachten hebt over het onderwijs, kun je bij mij terecht. Samen met de opleidingsdirecteur, studieadviseur, communicatiemedewerker, BOZ en docenten streven we ernaar om onze opleiding voor (aankomende) studenten, docenten en onderwijsondersteunend personeel zo interessant, plezierig en aantrekkelijk mogelijk te maken dan wel te houden. Martine ter Braack, Cubicus kamer C109 , tel 053 489 2516,
[email protected]
42
5
Toetsing en kwaliteit
5.1 Toetsingsinstrumenten binnen onderwijskunde Tijdens de opleiding word je op verschillende manieren getoetst. Hiervoor gebruiken we verschillende vormen van examinering. Toetsvormen per vak Elk vak wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen en/of een schriftelijke toetsing in de vorm van een of meer schriftelijke opdrachten en/of een mondeling. Bij tentamens wordt zowel op inzicht als op kennis getoetst. Voor de toetsvormen van de vakken van de bachelor Onderwijskunde, zie de vakbeschrijvingen in de Osiris catalogus. Basisvakken en theoretische vakken Bij de basisvakken en theoretische vakken bestaat de toetsing vaak uit een schriftelijk tentamen, al dan niet in combinatie met individuele of groepsopdrachten. Het schriftelijk tentamen kan bestaan uit (een combinatie van) open vragen en meerkeuzevragen. Ook zijn er halfgestructureerde tentamens, die steeds beginnen met een meerkeuzevraag en vervolgens om een toelichting vragen. Bij open vragen is de argumentatie die je als onderbouwing voor een bepaald antwoord geeft erg belangrijk. Inleiding Psychologie Het vak wordt afgesloten met een multiple choice tentamen van 2,5 uur. De uitslag op het tentamen is het eindcijfer van het vak. Onderwijs- en Opleidingskunde De tussenopdrachten moeten voldaan zijn, maar hebben geen deel in het eindcijfer. Het cijfer wordt bepaald op basis van een tentamen van 2 uur met open vragen. Ontwerpvakken De ontwerpvakken worden op verschillende manieren getoetst. Meestal moet je individuele of groepsopdrachten maken. In de ontwerpvakken moet je kunnen laten zien dat je de ontwerpcyclus goed kunt doorlopen. Hierin moet je dus kunnen aantonen dat je op een systematische manier onderwijskundige problemen kunt analyseren en verantwoord oplossingen kunt aandragen. Het eindcijfer wordt doorgaans bepaald aan de hand van het ontworpen product, en de rapportage daarover in de vorm van een (wetenschappelijk) ontwerprapport. Soms, zoals in ‘Atelier 1’, wordt theoretische kennis getoetst in een tentamen. Atelier 1: Media Het eindcijfer van het vak is het gemiddelde van het tentamencijfer en het cijfer voor het multimediaprogramma. Het tentamen duurt twee uur en bestaat uit open vragen. Bij de beoordeling van het multimediaprogramma worden studenten beoordeeld op basis van de mediatheoretische kennis, hun ontwerpbekwaamheden, hun projectvaardigheden zoals die blijken uit het eindproduct, de ontwerpdocumenten, het eindverslag en de eindpresentatie. Onderzoeksvakken De onderzoeksvakken worden afgesloten met een tentamen. Bij een aantal M&T vakken is het mogelijk om voorafgaand aan het tentamen al bonuspunten te behalen door het maken van opdrachten. Op deze wijze wordt een actieve studiehouding gestimuleerd. Statistiek 1 Er zijn twee mogelijkheden om het vak af te ronden. De eerste is door middel van een tentamen van 3 uur met open vragen, dat voor 100% het eindcijfer bepaalt. De tweede mogelijkheid is door een verkleinde versie van het tentamen te maken dat voor 50% telt, en door opgaven gedurende het vak te maken. Dit betreffen werkcollege-opgaven waarvan het gemiddelde van de hoogste 6 voor 40% telt, en 4 SPSS-opgaven waarvan het gemiddelde voor 10% meetelt. Bij onvoldoendes geldt voor beide alleen een tentamen (100%) als herkansing, SPSS maakt geen deel uit van het tentamen. Bij het tentamen wordt gebruik gemaakt van een formuleblad.
43
Academische vaardigheden vakken In het eerste jaar van de bachelor krijg je een vak ‘Academisch Schrijven voor Onderwijskunde’. De vaardigheden die je hier leert, kun je –naast andere academische en professionele vaardigheden, zoals vergaderen, schrijven van verschillende soorten teksten, schrijven van onderzoeksverslagen, verder uitbouwen in andere vakken van het eerste, tweede en derde jaar van de bachelor. 5.2 Kwaliteitszorg De faculteit Gedragswetenschappen en de opleiding Onderwijskunde besteedt veel aandacht aan de kwaliteit van haar onderwijs. Onze ervaring is dat studenten het onderwijs goed waarderen en tegelijkertijd ook kritisch zijn over bepaalde aspecten. De opleiding is hier heel gevoelig voor en doet haar best de kwaliteit te verbeteren. Voor goed onderwijs is een grote betrokkenheid van docenten en studenten nodig en een goede onderlinge communicatie. De kern van het interne kwaliteitszorgsysteem wordt gevormd door de systematische vak- en semesterevaluatie die jaarlijks worden uitgevoerd. De kwaliteitscyclus bestaat onder meer uit de hieronder beschreven kwaliteitsinstrumenten. 5.2.1 Interne kwaliteitsinstrumenten • Systematische vakevaluaties Elk vak wordt jaarlijks geëvalueerd. Na afloop van een vak word je gevraagd je mening te geven over het vak in een anonieme enquête. Jouw bijdrage als student is essentieel en daarom is deelname aan evaluaties de norm. De opleidingen van de faculteit Gedragswetenschappen hebben op Blackboard (de elektronische leeromgeving van de UT) een website Onderwijsevaluatie GW ingericht waar je de resultaten van de vakevaluaties kunt bekijken. Daarnaast wordt na elk semester een lunch georganiseerd, waar je aanvullende opmerkingen kunt maken over de kwaliteit van het onderwijs. De docent en diens verantwoordelijke hoogleraar ontvangen de resultaten van de vakevaluatie en de lunch. In het semesteroverleg en in de opleidingscommissie worden de resultaten van de vakevaluaties besproken. Indien nodig worden er verbetermaatregelen vastgelegd die worden teruggekoppeld naar de betreffende docenten. Bij ernstige knelpunten wordt -waar nodig- de examencommissie om een uitspraak gevraagd. • Studenttevredenheidsonderzoek Elk jaar onderzoekt de opleiding in een studenttevredenheidsonderzoek (STO) de waardering van de student voor allerlei onderwijszaken zoals de inhoud van het curriculum, de kwaliteit van de docenten, de kwaliteit van het lesmateriaal, communicatie tussen opleiding en student, relatie met arbeidsmarkt, keuzeruimte in het curriculum. Het onderzoek is een belangrijke informatiebron voor het management van de faculteit en kan aanleiding zijn voor het verbeteren van het onderwijsprogramma. Uiteindelijk wil de faculteit meer dan een voldoende scoren op alle punten. De resultaten van het onderzoek worden in de semesterbijeenkomsten, de opleidingscommissie en zonodig in de examencommissie besproken. • Zelfevaluatie Ongeveer iedere vijf jaar worden de opleidingen gevisiteerd. Voorafgaand aan de onderwijsvisitatie schrijft de opleiding een zelfevaluatie van de bachelor Onderwijskunde en de master Educational Science and Technology. • Waarborging kwaliteit docenten De UT hanteert de regel dat beginnende en nieuwe docenten binnen twee jaar de Basiskwalificatie Onderwijs (BKO) moeten behalen. Voor meer ervaren docenten wordt momenteel een Taakgerichte Kwalificatie Onderwijs (TKO) ontwikkeld. Hiermee kunnen docenten op basis van eigen ervaring en deskundigheid hun bekwaamheid aantonen en zich verder ontwikkelen. Daarnaast legt de opleiding altijd de resultaten van vakevaluaties voor aan de betreffende docenten, zodat zij weten op welke punten het onderwijs volgens studenten verbeterd kan worden.
44
5.2.2 Overleggremia Examencommissie De Examencommissie houdt zich bezig met alle aspecten van de toetsing in het onderwijs. Bijvoorbeeld met de gang van zaken tijdens tentamens, de kwaliteit van de tentamens en de regels waaraan studenten en docenten zich moeten houden. De Examencommissie beslist ook over de beoordeling van voorstellen voor een vrij programma en de beoordeling van verzoeken voor vrijstelling van examenonderdelen (tentamens, practica en dergelijke). De examencommissie Onderwijskunde bewaakt de kwaliteit van de toetsing door jaarlijks een selectie van afgenomen toetsen en een aantal random geselecteerde scripties van studenten te screenen. Er is één examencommissie voor de bachelor- en de masteropleiding. De Examencommissie Onderwijskunde / Educational Science and Technology bestaat uit drie docenten en wordt ondersteund door een griffier. De opleidingsdirecteur, de studieadviseurs en de onderwijscoördinator zijn adviseurs van de commissie. De Examencommissie vergadert enkele keren per jaar. Op de website utwente.nl/owk/bachelor/examencommissie.whlink/ kun je de actuele vergaderdata van de commissie vinden. Als je een verzoek wilt indienen dan dien je dit minimaal een week voor de eerstvolgende vergadering aan te leveren. Opleidingscommissie De Opleidingscommissie houdt zich bezig met alle zaken die direct te maken hebben met de inrichting en de kwaliteit van het onderwijs. Zij bespreekt bijvoorbeeld de vakevaluaties van de vakken en adviseert - waar nodig - tot het wijzigen van vakken. Ook bij de ontwikkeling van nieuwe vakken en een wijziging in het curriculum wordt de Opleidingscommissie geraadpleegd. De commissie bestaat uit vijf docenten en vijf studenten. De opleidingsdirecteur en de onderwijscoördinator zijn adviseur van de opleidingcommissie. Semesterbijeenkomst Voorafgaand aan de start van een nieuw semester komt het onderwijsmanagement met de betrokken docenten samen in het semesteroverleg. Onderwerp van de bespreking zijn de vakevaluaties van het vorige jaar, de eigen waarneming van docenten op het gebied van studielast, tijdsbesteding, kwaliteit van colleges, onderwijsmateriaal, voorzieningen, toetsing, samenhang in het curriculum, waardering van het onderwijs en het cijfermateriaal over studievoorgang en slaagcijfers. 5.2.3 Externe kwaliteitsinstrumenten NVAO Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie De NVAO (Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie) verleent met een accreditatie een keurmerk dat aangeeft dat aan de gestelde eisen is voldaan. In verband hiermee worden alle opleidingen in Nederland en Vlaanderen eens in de zes jaar door de NVAO beoordeeld. In Nederland en Vlaanderen is accreditatie een voorwaarde voor bekostiging/financiering van een bachelor- of masteropleiding door de overheid, voor het recht om erkende diploma’s af te geven en in Nederland is het bovendien een voorwaarde voor toekenning van studiefinanciering aan studenten. De bacheloropleiding Onderwijskunde en de masteropleiding Educational Science and Technology zijn voor het laatst gevisiteerd in 2005, het visitatierapport verscheen in januari 2007 op basis waarvan accreditatie werd verleend. Geconcludeerd werd dat beide opleidingen goed voldoen aan de criteria voor basiskwaliteit. Student-assistent bij Onderwijskunde Nicole de Kuyper werkt naast haar opleiding Onderwijskunde als student-assistent voor de opleiding en verzorgt de vakevaluaties. ‘Na afloop van elk blok worden alle vakken die zijn aangeboden, geëvalueerd. Indien nodig maak ik een samenvatting van de antwoorden van studenten op de open vragen. Daarnaast zit ik de evaluatielunches voor waarin we met studenten praten over de vakken die op dat moment lopen. De onderwijscoördinator zorgt ervoor dat het verslag bij de docenten terecht komt en ook publiceert ze het verslag op Blackboard. Opvallende zaken worden besproken, zodat er actie kan worden ondernomen om het vak te verbeteren. Ik heb gemerkt dat dit student-assistentschap goed aansluit bij mijn studie. Onderwijskunde heeft natuurlijk veel te maken met evalueren en kwaliteitszorg en daarbij horen bijvoorbeeld vakken als Evaluatie en Atelier 4: Assessment. Door dit werk ben ik bezig met het verbeteren van het onderwijs binnen de opleiding en het is goed om te zien dat docenten echt iets doen met de verslagen die ze krijgen.’
45
46
6
Onderzoek binnen Onderwijskunde
Bijna alle docenten die betrokken zijn bij de opleidingen Onderwijskunde en Educational Science and Technology verrichten naast onderwijs ook onderzoek op dat gebied. Ze zijn werkzaam als promovendus, medewerker onderwijs, universitair docent (UD), universitair hoofd docent (UHD) of hoogleraar bij één van de twaalf vakgroepen van de faculteit Gedragswetenschappen. Een vakgroep bestaat uit een groep mensen die dezelfde deskundigheid bezitten op een bepaald onderzoeksthema. Binnen de vakgroep wordt onderzoek en onderwijs uitgevoerd onder leiding van een hoogleraar. Het onderwijs en onderzoek op het gebied van onderwijskunde is hoofdzakelijk ondergebracht bij vijf vakgroepen: • Curriculumontwerp & Onderwijsinnovatie (C&O) • Instructietechnologie (IST) • Onderwijsorganisatie & Management (O&M) • Onderzoeksmethodologie, Meetmethoden & Data analyse (OMD) • Organisatiepsychologie & HRD (OP&HRD) 6.1 Curriculumontwerp & Onderwijsinnovatie Sinds de start van de opleiding (Toegepaste) Onderwijskunde in 1980 kent de faculteit een vakgroep op het terrein van curriculumontwikkeling. Curriculum is een verzamelterm voor plannen (programma’s, materialen, leeromgevingen) voor leren in onderwijs, opleiding en training in allerlei sectoren en uiteenlopende niveaus. De huidige naam van de vakgroep is in 2006 geïntroduceerd en sinds 2007 staat de vakgroep onder leiding van prof. dr. Jules Pieters. Het onderzoek en onderwijs is vooral gericht op de relatie tussen het ontwerpen van curricula door docenten en de effecten die dat ontwerpen heeft op de professionele ontwikkeling van docenten en op de vernieuwing van curricula (curriculuminnovatie). De autonomie van scholen brengt met zich mee dat bij vernieuwingen in het onderwijs scholen veel vrijheid hebben bij de invulling van inhoud en didactiek; kortom: bij het creëren van een nieuwe leerrijke en mediarijke omgeving. De vakgroep ondersteunt scholen in diverse projecten om de bestaande curricula te vernieuwen en de kwaliteit van het onderwijs op een hoger niveau te brengen. Deze ondersteuning gebeurt in onderzoeksprojecten, zodat door het gezamenlijk ontwerpen en ontwikkelen van curricula ook wetenschappelijke kennis ontstaat over de relatie tussen ontwerpen van curricula, docentontwikkeling en curriculuminnovatie. ICT en nieuwe media maken op twee manieren onderdeel uit van het ontwerpen van een vernieuwde leeromgeving. Nieuwe media bieden nieuwe mogelijkheden om tot prikkelend onderwijs te komen, zoals via webquests. Leerlingen kunnen daarmee zelfstandig, maar op een vooraf gestructureerde manier, informatiebronnen met elkaar combineren. ICT en nieuwe media worden ook gebruikt als hulpmiddel bij het ontwerpen van curricula en als curriculumproduct. 6.1.1
Onderzoek
Professionalisering of (kennis)ontwikkeling van docenten ontstaat door deel te nemen via het ontwerpen of onderzoeken van curriculumontwikkeling. Door het ontwikkelen van curriculumproducten voor (eigen) onderwijs ontwikkelt een docent zich en samen vormen deze twee (ontwerpen van curriculumproducten en docentontwikkeling) de voorwaarde voor een succesvolle invoering en curriculuminnovatie. Door deelname aan het ontwerpen zijn docenten eigenaar van het curriculumprobleem en committeren zij zich aan de vernieuwing. Om het ontwerpen en de docentontwikkeling te optimaliseren, is het nodig deze activiteiten te organiseren in samenwerkingsverbanden van docenten, in bijvoorbeeld een ontwerpcommunity of een kennisgemeenschap. De uitkomsten van ontwerpen en ontwerpgericht onderzoek bestaan uit ontwerprichtlijnen, curriculumproducten en professionalisering. ‘Ontwerpen’, ‘ICT’ en ‘Culturele diversiteit’ zijn belangrijke elementen in het onderzoek naar curriculumontwikkeling, docentontwikkeling en curriculuminnovatie.
47
6.1.2 Onderwijs Vakken uit de bacheloropleiding Onderwijskunde die (deels) door C&O worden verzorgd, zijn: • Atelier 1: Media • Onderwijs- en Opleidingskunde • Inleiding Onderwijskundig Ontwerpen • Curriculumtheorie • Curriculum, Instructie & Media: Praktijkoriëntatie • Onderzoeksatelier: Professionalisering van Docenten • Filosofie & Reflectie • Complexe Systemen • Atelier 5: Ontwerpopdracht Vakken uit de masteropleiding Educational Science and Technology die (deels) door C&O worden verzorgd, zijn: • CIMA: themes & approaches • CIMA design • Curriculum & ICT • Curriculum, Teacher & School Development • Pedagogies for flexible learning supported by technology • CIMA: Literature study • CIMA: Research Methodology • CIMA: Final Project Voor meer informatie over de vakgroep kijk op: utwente.nl/gw/co 6.2 Instructietechnologie De vakgroep Instructietechnologie (IST) staat onder leiding van prof. dr. Ton de Jong. Het onderzoek en onderwijs van de vakgroep IST is vooral gericht op kennis. Hierbij is aandacht voor onder andere de psychologische processen voor het verwerven en gebruik van kennis, instructieve ondersteuning voor het verwerven van kennis, en kennismanagement. Leerlingen (en dus ook lerende volwassenen) maken zich kennis actief eigen met behulp van verschillende leeromgevingen, zoals: computersimulaties, spelvormen, groepsopdrachten en klassikale lessen. Binnen de vakgroep wordt aandacht besteed aan de vormgeving van deze leeromgevingen: roepen deze de juiste leerprocessen op? Zijn ze motiverend, uitdagend en activerend? Hierbij besteedt de vakgroep vooral aandacht aan processen van ‘onderzoekend leren’ (dat wil zeggen leren door experimenteren) en worden er simulatie- en modelleertools ontwikkeld die dit proces ondersteunen. Met name wordt hier ook gekeken hoe deze vorm van leren voor jonge kinderen bereikbaar gemaakt kan worden. Daarnaast heeft het benutten en uitbreiden van kennis in werkomgevingen aandacht in het onderzoek. De vraag is hoe men zelfgestuurd leren op de werkplek kan vormgeven. Hoe kunnen bijvoorbeeld organisaties en bedrijven tools inzetten voor een effectiever gebruik en beheer van kennis, gecombineerd met ervaringen in gesimuleerde leeromgevingen? 6.2.1 Onderzoek Het onderzoek van de vakgroep IST centreert zich rond processen van zelfsturend en onderzoekend leren. Hierbij is er aandacht voor het identificeren van essentiële leerprocessen, karakteristieke fouten die door lerenden worden gemaakt en instructionele designs die deze fouten verhelpen en noodzakelijke leerprocessen ondersteunen zodat een effectief en efficiënt leerproces ontstaat. Technologie speelt bij het ontwerpen van dit soort leeromgevingen een grote rol. De vakgroep heeft aan de wieg gestaan van vooraanstaande technologische ontwikkelingen, die geresulteerd hebben in leeromgevingen waarvan een groot deel (commercieel) worden gebruikt: SimQuest, KM Quest, Co-Lab, ZAP en SCY. In het onderzoek worden aspecten als: leren door modelleren, ‘educational data mining’, en samenwerkend leren uitdrukkelijk betrokken. Het onderzoek richt zich op verschillende leeftijdsgroepen met recentelijk een grotere nadruk op het jonge kind. Het onderzoek vindt meestal plaats in reële leersituaties en is hoofdzakelijk experimenteel van aard. Recent wordt er gebruik gemaakt van neurowetenschappelijke technieken (EEG) om leerprocessen in kaart te brengen
48
6.2.2 Onderwijs De vakgroep IST verzorgt onderwijs voor de opleidingen Onderwijskunde, Psychologie en Communicatiewetenschap. Vakken uit de bachelor Onderwijskunde die (deels) door IST verzorgd worden: • Inleiding Psychologie • Instructietheorie • Atelier 2: Curriculum & Instructie • Cognitiewetenschap • Curriculum, Instructie en Media Applicaties • Media: Complexe Systemen • Atelier 5: Ontwerpopdracht Vakken uit de master Educational Sciene and Technology die (deels) door IST worden verzorgd, zijn: • Learning with Games & Simulations • Learning with Multimedia • Learning & Performance support • CIMA: Themes and Approaches • CIMA: Design • CIMA: Literature Study • CIMA: Research Methodology • CIMA: Final Project Voor meer informatie over de vakgroep kijk op: utwente.nl/gw/ist 6.3 Onderwijsorganisatie & Management De vakgroep Onderwijsorganisatie en Management (O&M) staat onder leiding van dr. prof. Peter Sleegers. Het onderzoek en onderwijs van de vakgroep O&M is gericht op de effectiviteit, organisatie, het management en de innovatie van scholen. De vakgroep houdt zich bezig met vragen als: Is het mogelijk om de prestaties van scholen te verbeteren door scholen gericht feedback te geven over het niveau van hun prestaties? In hoeverre zijn schoolleiderschap, schoolcultuur en de samenwerking tussen docenten van invloed op de effectiviteit van scholen? Gaan scholen beter presteren als gevolg van inspectietoezicht, of leidt dit met name tot schijnverbeteringen? 6.3.1 Onderzoek Het centrale onderzoeksprogramma ‘Effectiveness of school and training organizations’ gaat in op de vragen welke karakteristieken van scholen en trainingsorganisaties een hoge productiviteit en effectiviteit van school- en trainingsmaatregelen bepalen.
49
6.3.2 Onderwijs De vakgroep O&M draagt bij aan het bachelorprogramma Onderwijskunde en het masterprogramma Educational Science and Technology (EST). Vakken uit de bachelor Onderwijskunde die (deels) door O&M worden verzorgd, zijn: • Organisatiekunde • Onderwijs- & Opleidingsmanagement • Evaluatie • Atelier 3: Organisatie en Management Vakken uit de master Educational Science and Technology die (deels) door O&M worden verzorgd, zijn: • Introduction Educational Evaluation • Organisational Structuring and Quality Assurance • Cost Effectiveness Analysis • School Performance Feedback Systems • Higher Education Policy • Research Skills HRD Voor meer informatie over de vakgroep kijk op: utwente.nl/gw/om 6.4 Onderzoeksmethodologie, Meetmethoden & Data-analyse De vakgroep Onderzoeksmethodologie, Meetmethoden en Data-analyse (OMD) staat onder leiding van prof. dr. Cees Glas. De vakgroep verzorgt onderwijs, verricht onderzoek en geeft advies op het gebied van de methoden en technieken voor onderwijskundig meten, de data-analyse, de opzet en planning van onderzoek en de formalisering en modelvorming/simulatie van onderwijskundige kennis en verschijnselen. Het onderzoek richt zich vooral op het ontwikkelen van Examens, Assessments, Surveys en Psychologische testen. Welke meetmodellen kunnen bijvoorbeeld het best toegepast worden en hoe kunnen de ‘psychometrische’ methoden en procedures verder worden ontwikkeld en verbeterd? Het psychometrisch onderzoek wordt toegepast binnen de disciplines: onderwijskunde, psychologie en communicatiewetenschap. Binnen deze oriëntatie wordt een aantal accenten gelegd. Het psychometrische onderzoek dat de vakgroep uitvoert, wordt bij onderwijskunde toegepast op evaluatie en assesment. 6.4.1 Onderzoek De vakgroep OMD voert onderzoeksactiviteiten uit op drie verschillende vakgebieden: Onderzoeksmethodologie Dit vakgebied gaat over wetenschapsopvattingen, het ontwerpen van onderzoeksmethodes zoals experimenteel, quasiexperimenteel, observationele studies, surveys, case studies en kwalitatief onderzoek. Daarnaast gaat het over de validiteit (meet je wat je wilt meten) en generaliseerbaarheid van de onderzoeksconclusies. Meetmethoden Dit vakgebied is te kenmerken als psychometrie en omvat de klassieke testtheorie en item-response theorie. Het onderzoek richt zich onder andere op wiskundige fundamenten van test- en meetmethoden zoals toetsen en beoordelingen. Er is aandacht voor de eindexamenproblematiek normhandhaving en het objectiveren van beoordelingen. Efficiënt en objectief toetsen is uiteindelijk waar het om gaat. Naast het basisonderwijs worden toetsen en beoordelingen natuurlijk ook toegepast binnen beroepsopleidingen en het bedrijfsleven. Recent onderzoek richt zich op grootschalige internationale onderwijsevaluaties tussen landen, zoals het PISA project dat de kwaliteit van onderwijs evalueert tussen verschillende landen. Ander onderzoek richt zich op methoden voor het analyseren van vragenlijsten over gevoelige onderwerpen en hoe daarbij gebruik te maken van nieuwe informatiebronnen zoals reactietijden naast de antwoorden.
50
Data-analyse voor de sociale en gedragswetenschappen Dit vakgebied omvat strikt statistische analyse methoden en heuristische modellen (benaderende modellen die gebruikt worden als problemen zo complex zijn dat je ze niet meer exact en optimaal kan oplossen). Een voorbeeld van toepassing van dit soort methoden is bijvoorbeeld hoe software fraude bij faillissementen automatisch opspoort met behulp van patroonherkenning. 6.4.2 Onderwijs De onderwijstaak van de vakgroep is te verdelen in drie aspecten. (1) methoden en technieken vakken, waarvan enkele zeer toepassingsgericht zijn, (2) de psychometrisch georiënteerde vakken, waarbij o.a. modellen voor toetsconstructie aan de orde komen en (3) de statistisch georiënteerde vakken. Naast de elementaire statistische begrippen en procedures komen in deze vakken ook een aantal uitgebreide statistische modellen aan bod, o.a. via computeropdrachten. Tenslotte wordt door de vakgroep onderwijs gegeven t.b.v. de opleiding van promovendi. Daarnaast levert de vakgroep een bijdrage aan de interfacultaire Research Master. Voor de bachelor Onderwijskunde worden de volgende vakken verzorgd door OMD: • Statistiek 1 • Inleiding Onderzoeksmethodologie • Dataverzameling voor Onderwijskunde • Statistiek 2 • Atelier 4: Assessment • Statistiek 3 • Kwalitatief Onderzoek voor Onderwijskunde Voor de master Educational Science and Technolgy worden de volgende vakken verzorgd door OMD: • Introduction Educational Assessment • Item Response Theory and its Applications • Designing Educational Assessments • Setting Performance Standards • Linear Models for Continuous variables Meer informatie over de vakgroep kijk op: www.gw.utwente.nl/gw/omd 6.5 Organisatiepsychologie & Human Resource Development De vakgroep Organisatiepsychologie en Human Resource Development (OP&HRD) staat onder leiding van prof. dr. Peter Sleegers en is gehuisvest in het gebouw Chalet, tegenover Cubicus. OP&HRD richt zicht met het onderwijs en onderzoek op de effecten van HRM, op de professionele ontwikkeling van docenten en op conflictmanagement en onderhandelingen. Voor het vakgebied organisatie, psychologie en human resource development verzorgt de vakgroep onderwijs in de opleidingen Psychologie en Onderwijskunde. Voorbeelden van vragen die worden bestudeerd zijn: Welke effecten heeft human resource management (HRM) op committent, het delen van kennis, het leren in teamverband en op het verzuim van medewerkers? Hoe kan derde partij interventie helpen bij het oplossen van conflicten? Welke verschillen zijn er tussen Europese en bijvoorbeeld Chinese werknemers met betrekking tot HRM-vraagstukken? Waarom zijn informele relaties op het werk zo belangrijk? Wat voor effect hebben verschillende typen leiderschap op een organisatie? 6.5.1 Onderzoek Er zijn drie onderzoekslijnen waar OP&HRD zich op focust: de effecten van HRM (sense making, crosscultureel), professionele ontwikkeling van docenten en conflicthantering. Effecten van HRM Het onderzoek van OP&HRD richt zich onder ander op de effecten van human resource management. Inhoud van HRM en het proces dat zich binnen en tussen individuen afspeelt staan hier centraal. Daarbij wordt onderzocht, hoe met HRM de prestaties van medewerkers en de organisatie kunnen worden verklaard en beïnvloed. Welke HRM instrumenten, zoals prestatiebeloning en carrièreladders, werken wel en welke niet? En onder welke condities werken ze beter dan onder andere condities? Een ander voorbeeld zijn: de effecten van verschillende leiderschapstypen, en de manier waarop leidinggevenden en medewerkers van een P&O afdeling binnen het bedrijf samenwerken. Gegeven het belang van multinationals in onze tijd richt het onderzoek zich ook op cross-culturele verschillen, met name tussen Europa en Azië.
51
Professionele ontwikkeling van docenten Omdat aangenomen wordt dat docenten die zich professioneel ontwikkelen een positief effect hebben op de prestaties van leerlingen, is in toenemende mate - ook vanuit de overheid - aandacht voor de professionele ontwikkeling van docenten. Professionele ontwikkeling van docenten heeft in dit geval vooral te maken met informele leerprocessen tijdens het werk en in de interactie met collega’s. In dit onderzoek wordt vanuit een drietal benaderingen getracht een verklaring te vinden voor welke docenten zich met name professioneel ontwikkelen en voor wie dat minder geldt: in de eerste benadering staat de docent zelf centraal, in de tweede benadering wordt het effect van leiderschap en het team waarbinnen docenten werkzaam zijn bekeken, en in de derde benadering gaat het om het HRM beleid, dat binnen het onderwijs bekend staat als integraal personeelsbeleid. Conflicthantering & onderhandelingen Deze invalshoek richt zich op conflicten binnen organisaties. Onderzoek heeft laten zien dat managers een vijfde van hun tijd bezig zijn met conflicten en het oplossen daarvan. En het aantal mensen dat in de WAO zit door conflicten op het werk wordt op tienduizenden geschat. In onderzoek bij OP&HRD wordt aandacht besteed aan oorzaken van conflicten, maar ook aan de consequenties, zoals de kwaliteit van de gerealiseerde oplossing, werktevredenheid, prestatie en ziekteverzuim. Daarbij wordt ook gekeken naar de tactieken die een derde partij kan gebruiken om bij een conflict te mediëren. In het verlengde hiervan bestaat een groeiende interesse voor oplossingen om de ongewenste gevolgen van geëscaleerde arbeidsconflicten het hoofd te bieden. 6.5.2 Onderwijs De vakgroep OP&HRD verzorgt een deel van het onderwijs voor de bacheloropleiding Onderwijskunde en de masteropleiding Educational Science and Technology. Verder verzorgt deze vakgroep onderwijs bij de opleiding Psychologie. Vakken uit de bachelor Onderwijskunde die worden verzorgd door OP&HRD: • Atelier 3 • HRD: Fundamentals • HRD: Theorie 4 Practice Vakken uit de master Educational Science and Technology die worden verzorgd door OP&HRD: • Research Skills HRD • Theory & Foundations of HRD • HRD Intervention & Consultancy Skills • Effective HRD Interventions • Career Psychology • Research within Organisations Meer informatie over de vakgroep kijk op: www.gw.utwente.nl/gw/ophrd 6.6 Onderzoeksmogelijkheden voor studenten De nieuw opgerichte Graduate School biedt getalenteerde studenten uitstekende mogelijkheden om zich te ontwikkelen als wetenschappelijk onderzoeker. De UT wil hiermee de opleiding tot onderzoeker aantrekkelijker maken. Slechts een klein deel van de talentvolle studenten kiest namelijk voor een carrière in het onderzoek. 6.6.1 Graduate School De Graduate School biedt uitstekende mogelijkheden om je te ontwikkelen als wetenschappelijk onderzoeker. Kies je voor een carrière als wetenschappelijk onderzoeker, dan volg je de masteropleiding binnen de Graduate School. De scriptieruimte in je master gebruik je voor de eerste stappen in het promotieonderzoek. Zo zou je dus sneller kunnen promoveren dan in een regulier PhD traject. Wil je worden toegelaten tot de Graduate School? Houd dan rekening met een ‘selectie aan de poort’. Er vindt voor aanvang van het programma een intakegesprek plaats met de coördinator. Meer algemene informatie over de Graduate School vind je op utwente.nl/education/tgs/. Specifieke informatie over het programma voor Onderwijskunde studenten kun je vinden op utwente.nl/tgs/programmes/learningineducationalandtrainingsettings/.
52
6.6.2 Afstudeermogelijkheden binnen de vakgroepen Er zijn veel mogelijkheden om af te studeren bij een vakgroep en aan te sluiten bij het onderzoek bij een vakgroep. Het afstudeerweb biedt een actueel overzicht. Regelmatig zijn afstudeeronderzoeken aanleiding tot het publiceren van een wetenschappelijk artikel waarbij studenten vaak co-auteurs zijn.
53
54
Deel B: Bijlagen behorend bij Onderwijskunde
55
56
1
Dublin Descriptoren op bachelorniveau
Dublin descriptoren
Kwalificaties Bachelor
Kennis en inzicht (K&I)
Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is.
Toepassen Kennis en Inzicht (T)
Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied.
Oordeelsvorming (O)
Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten.
Communicatie (C)
Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten.
Leervaardigheden (L)
Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan.
57
58
2
Eindtermen bacheloropleiding Onderwijskunde
De aldus gevormde junior onderwijskundigen beschikken over: Eindtermen Onderwijskunde 1. Basiskennis
Voor onderwijskundigen relevante, getoetste basiskennis van psychologie, pedagogiek, andragogiek, sociologie en organisatiekunde.
2. Kennis over onderwijskunde als vakgebied
Een overzicht van de onderwijs- en de opleidingskunde en het veld van “instructional design and technology” inclusief de geschiedenis van het vakgebied.
3. Kennis over deelgebieden van de opleiding
Toepasbare theoretische kennis over media, curriculum, instructie, onderwijsorganisatie, onderwijsmanagement, evaluatie en assessment.
4. Ontwerpcompetenties
Ontwerpcompetenties ten aanzien van: 4.1. uitvoeren van een vooronderzoek (inclusief de ontwikkeling van een probleemstelling); 4.2. genereren van ontwerpalternatieven; 4.3. onderbouwd uitwerken van een ontwerp; 4.4. ontwikkelen van (prototypen van) producten; 4.5. (formatieve) evaluatie van ontwerpuitkomsten of producten; 4.6. r apportage aan opdrachtgevers en bij het ontwerpprobleem betrokken anderen; 4.7. implementatie van projectresultaten; 4.8. projectmanagement; 4.9. kosten-/batenanalyse.
5. Onderzoekscompetenties
Onderzoekscompetenties ten aanzien van: 5. 1. o ntwikkelen van een probleemstelling inclusief het theoretische kader waarin de probleemstelling wordt gelegitimeerd; 5.2. k iezen en beschrijven van de onderzoeksmethode waarmee de probleemstelling wordt aangepakt; 5.3. instrumentontwikkeling; 5.4. gegevensverzameling; 5.5. gegevensbewerking; 5.6. gegevensanalyse en –rapportage; 5.7. t rekken van conclusies en reflectie op de verkregen resultaten; 5.8. r apportage in de vorm van artikelen of congrespresentaties die gericht zijn aan het wetenschappelijke forum, opdrachtgevers en/of vakgenoten.
6. Adviescompetenties ten aanzien van:
6.1. o ntwikkelen van een probleemstelling naar aanleiding van een adviesvraag inclusief de beoogde aanpak om het advies te ontwikkelen; 6.2. a nalyse van de situatie waarbij zowel de vaardigheden als ontwerper als die van onderzoeker toepasbaar kunnen zijn; 6.3. genereren van oplossingsalternatieven met een analyse van hun sterke en zwakke punten; 6.4. f ormuleren en presenteren van een advies aan de opdrachtgevers en andere betrokkenen.
7. Algemene academische competenties ten aanzien van:
7.1. z elfstandig en doelgericht werken, initiatief nemen en keuzes maken in een beroepsmatige context; 7.2. o ntsluiten van bestaande (wetenschappelijke) kennis; 7.3. v aardigheden ten aanzien van leiding geven, projectplanning, vergadertechniek, computergebruik, mondelinge presentaties voor een groter publiek of wetenschappelijk forum, het schrijven van een rapport of een beleidsnota, vlotte beheersing (in woord en geschrift) van het Nederlands en passieve kennis van het Engels; 7.4. goede sociale en communicatieve vaardigheden.
8. Reflectief vermogen en ethisch besef
Reflecief vermogen en ethisch besef als onderdeel van een habitus die gekenmerkt wordt door maatschappelijke betrokkenheid en individueel verantwoordelijkheidsbesef.
59
60
3
Koppeling eindtermen Onderwijskunde aan de Dublin descriptoren Dublin Descriptoren
Eindtermen OWK
Kennis en Inzicht
Toepassen kennis en inzicht
Oordeelsvorming
Communicatie
1. Basiskennis
X
2. Onderwijskunde als vakgebied
X
X
3. Deelgebieden van de opleiding
X
X
4. Ontwerp-competenties
X
X
X
X
5. Onderzoeks Competenties
X
X
X
X
6. Advies- competenties
X
X
X
X
7. Algemene academische competenties 8. Reflectief vermogen en ethisch besef
X X
X
X
Leervaardigheden
X X
61
4
De dekking van de eindtermen per bachelorvak vakcodes
Vakken
Eindtermen 1
2
3
4 1
P
B2
B3
62
191942060
Inleiding Psychologie
191958400
Inleding Onderwijskundig Ontwerpen
191958300
Atelier 1: Media
191960290
Academisch Schrijven voor Onderwijskunde
191962150
Inleinding Onderzoeksmethodologie
191962160
Statistiek 1
191912140
Onderwijs en Opleidingskunde
2
3
4
5
6
x
x
x
x
x
7
8
9
x x
x x x
x
191924010
HRD Fundamentals
x
x
x
191942080
Instructietheorie
x
x
x
191950380
Curriculumtheorie
x
x
191962210
Dataverzameling voor Onderwijskunde
191962170
Statistiek 2
191958310
Atelier 2: Curriculum en Instructie
191924050
HRD Theory 4 Practice
191920130
Organisatiekunde
191970230
CIMP
191962200
Statistiek 3
191962220
Kwalitatief Onderzoek voor Onderwijskunde
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x x
191942100
Cognitiewetenschap
x
x
191920160
Onderwijs en Opleidingsmanagement
x
x
191912090
SPA
x
191958350
Atelier 4: Assessment
191958360
Atelier 3: Organisatie en Management
191960460
Onderzoeksatelier
x
191920170
Evaluatie
x
201000161
Filosofie en reflectie
201000167
Atelier 5: Ontwerpopdracht
x
x
x
x
x
x
x
x
x
201000166
Bacheloropdracht
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
5 1
6 2
3
4
5
6
7
x
x
x
x
x
8
1
7 2
3
4
1
2
3
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
8 4
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
63
64
Deel C: Algemene bijlagen
65
66
1
Faculteit Gedragswetenschappen
De faculteit Gedragswetenschappen streeft met haar 300 medewerkers en 1800 studenten naar een toonaangevende positie in onderwijs en onderzoek op het gebied van onderwijskunde, communicatiewetenschap, psychologie, wijsbegeerte en eerstegraads lerarenopleidingen. Naast onderwijs wordt door onze twaalf vakgroepen fundamenteel en toegepast onderzoek verricht binnen uiteenlopende branches, zoals de gezondheidszorg, het onderwijs, de overheid en de zakelijke dienstverlening. Dit onderzoek is grotendeels ondergebracht bij de universitaire onderzoeksinstituten Institute of Behavioral Research (IBR), Biomedical Technology and Technical Medicine (MIRA, voorheen BMTI), Institute for Nanotechnology (MESA+) en het Centrum voor Telematica en Informatietechnologie (CTIT). Het onderwijs voor de opleidingen op het gebied van de onderwijskunde (Onderwijskunde en Educational Science and Technology), communicatiewetenschap (Communicatiewetenschap en Communication Studies) en de psychologie (Psychologie en Master of Psychology) wordt voornamelijk verzorgd door de vakgroepen van de faculteit Gedragswetenschappen.
1.1 Organogram GW Faculteitsraad
Decaan Prof. dr. Coonen
Kamer van Hoogleraren
Diensten
Vakgroepen
Opleidingen
Directeur bedrijfsvoering dr. ir. Verberne
Cognitieve Psychologie en Ergonomie (CPE) / prof.dr.ing. Verwey
Communicatiewetenschap / Communication Studies (prof. dr. De Jong)
Arbo en Milieu
Curriculumontwerp en Onderwijsinnovatie (C&O) / prof.dr. Pieters
Bureau Faculteitsdecaan Communicatie & Media
Instructietechnologie (IST) / Prof.dr. de Jong Media, Communicatie en Organisatie (MCO) / prof. dr. van Dijk
Financiële Administratie Onderwijs Service Centrum Personeel & Organisatie
Marketingcommunicatie en Consumentenpsychologie (MCP) / prof. dr. Pruyn Onderwijsorganisatie en -management (O&M) / prof. dr. Sleegers Onderzoeksmethodologie, Meetmethoden en Data-analyse (OMD) / prof. dr. Glas
Onderwijskunde / Educational Science and Technology (dr. Visscher-Voerman) Leraar VHO Maaschappijleer / Science Education and Communication (drs. Van der Veen) Philosophy of Science, Technology and Society (prof. dr. ir. Verbeek) Psychology / Master of Psychology (dr. De Boer)
Organisatiepsychologie en Human Resource Development (OP&HRD) / prof. dr. Sleegers Psychologie en Communicatie van Gezondheid en Risico (PCGR) / prof. dr. Seydel Technische en Professionele Communicatie (TPC) / prof. dr. De Jong
Opleidingscommissies
Examencommissies
Wijsbegeerte (WIJSB) / prof.dr. Brey Instituut ELAN (drs. Van der Veen) * in samenwerking met de faculteit Management en Bestuur
67
Decaan De decaan van de faculteit Gedragswetenschappen is prof. dr. Hubert Coonen. Hij is de uiteindelijke verantwoordelijke voor het onderwijs van alle opleidingen binnen de faculteit. Faculteitsraad GW De Faculteitsraad GW is een medezeggenschapsorgaan van de faculteit. De raad bestaat uit vijf studenten en vijf personeelsleden. De studenten worden jaarlijks gekozen, de personeelsleden hebben een tweejarige termijn. Kandidaatstelling voor de raad vindt plaats in april en de verkiezingen zijn in juni. De raadsperiode loopt gelijk met het academisch jaar. De Faculteitsraad heeft, afhankelijk van het onderwerp dat voorligt, advies- of instemmingsrecht over voorgenomen beslissingen van de decaan van de faculteit. Wanneer de decaan besluiten wil nemen over de hoofdlijnen van het personeelsbeleid, regelingen op het gebied van arbeidsvoorwaarden en ARBO-beleid, heeft de decaan vooraf instemming nodig van de Faculteitsraad. Ook wanneer de decaan besluiten wil nemen over de vaststelling of wijziging van de onderwijs- en examenregeling van de faculteit (onderdeel van het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut - OSS), regels op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn, of beleid op het gebied van studentenvoorzieningen, heeft de decaan vooraf instemming nodig van de Faculteitsraad. Daarnaast heeft de Faculteitsraad adviesrecht bij veel onderwerpen die betrekking hebben op de inrichting en uitvoering van het GW-onderwijs. Informatie van de faculteitsraad vind je op het intranet van de faculteit: www.gw.utwente.nl/intra . Kamer van Hoogleraren De Kamer van Hoogleraren bestaat uit alle hoogleraren en opleidingsdirecteuren van de faculteit. De opleidingsdirecteuren die geen hoogleraar zijn nemen indien gewenst of op verzoek van de decaan deel aan de beraadslagingen. De Kamer van Hoogleraren vergadert ten minste drie keer per jaar en bespreekt met de decaan strategische onderwerpen die door de deelnemers aan de vergadering ter agendering aan de decaan kunnen worden voorgelegd. 1.2 Vakgroepen De faculteit Gedragswetenschappen kent twaalf vakgroepen: Naam vakgroep
Vakgroepvoorzitter
Cognitieve Psychologie en Ergonomie (CPE)
prof.dr.ing. Willem Verwey
Curriculumontwerp en Onderwijsinnovatie (C&O)
prof. dr. Jules Pieters
Instructietechnologie (IST)
prof.dr.Ton de Jong
Marketingcommunicatie en Consumentenpsychologie (MCP)
prof. dr. Ad Pruyn
Media, Communicatie en Organisatie (MCO)
prof. dr. Jan van Dijk
Onderwijsorganisatie en -management (O&M)
prof. dr. Peter Sleegers
Onderzoeksmethodologie, Meetmethoden en Data-analyse (OMD)
prof. dr. Cees Glas
Organisatiepsychologie en Human Resource Development (OP&HRD)
prof. dr. Peter Sleegers
Psychologie en Communicatie van Gezondheid en Risico (PCGR)
prof. dr. Erwin Seydel
Technische en Professionele Communicatie (TPC)
prof. dr. Michaël Steehouder
Wijsbegeerte (WIJSB)
prof. dr. Philip Brey
Instituut ELAN
dr. Pieter Boerman
Wil je meer weten over de vakgroepen en het onderzoek dat hier wordt uitgevoerd, lees dan hoofdstuk zes in deel A en bijlage 5 in deel C van deze brochure.
68
1.3 Opleidingen De faculteit kent de volgende opleidingen • drie driejarige bacheloropleidingen: Onderwijskunde (OWK), Communicatiewetenschap (CW) en Psychologie (PSY) • drie eenjarige masteropleidingen: Educational Science & Technology (EST), Communication Studies (CS) en Psychologie (PSY) • één tweejarige masteropleiding: Philosophy of Science, Technology and Society. Het Instituut ELAN (Expertiseontwikkeling in het Voortgezet Onderwijs, Lerarenopleiding, Aansluiting VO-WO, Nascholing in het VO) verzorgt: • De eenjarige masteropleiding Leraar Voortgezet Hoger Onderwijs Maatschappijleer: een kopopleiding tot eerstegraadsdocent Maatschappijleer. • De tweejarige masteropleiding Science Education and Communication (Lerarenopleidingen Wiskunde, Natuurkunde, Scheikunde en Informatica; en Science Communication) Aan het hoofd van een opleiding staat een opleidingsdirecteur. Voor Onderwijskunde en Educational Science and Technology is dat dr. Irene Visscher-Voerman. Zij geeft de contouren aan van de opleiding en is verantwoordelijk voor de invulling van het onderwijsprogramma en de vakken daarbinnen. Ze wordt daarbij ondersteund door de studieadviseur, onderwijscoördinator, communicatiemedewerker en de onderwijscommissaris (student) van studievereniging Dimensie aanwezig. Eens in de zes weken is er overleg tussen de decaan en de opleidingsdirecteuren in het opleidingsberaad en wordt op facultair niveau de afstemming waar noodzakelijk en gewenst gerealiseerd. Opleidingscommissie Alle opleidingen hebben een eigen opleidingscommissie, geldend voor de bachelor- en masteropleiding. De opleidingscommissie houdt zich bezig met alle zaken die direct te maken hebben met de inrichting en de kwaliteit van het onderwijs. Zij bespreekt bijvoorbeeld de evaluaties van de vakken en adviseert waar nodig tot het wijzigen van vakken. De opleidingsdirecteur en de onderwijscoördinator zijn als adviseur betrokken. De opleidingscommissie bestaat conform de wet uit studenten en medewerkers. De leden van de opleidingscommissie en van de (kamers van de) examencommissie worden door de decaan benoemd. De opleidingscommissie adviseert de opleidingsdirecteur en de decaan, de laatste vooral over onderwijszaken die in de Faculteitsraad worden behandeld zoals de onderwijs- en examenregeling (OER). Examencommissie De Examencommissie houdt zich bezig met alle aspecten van de toetsing in het onderwijs. Bijvoorbeeld met de gang van zaken tijdens tentamens, de kwaliteit van de tentamens en de regels waaraan studenten en docenten zich moeten houden. De Examencommissie beslist ook de beoordeling van aanvragen voor een vrij programma en de beoordeling van verzoeken voor vrijstelling van examenonderdelen (tentamens, practica en dergelijke). Er is één examencommissie voor de bachelor- en de masteropleiding. De Examencommissie bestaat uit vijf docenten en wordt ondersteund door een griffier. De opleidingsdirecteur, de studieadviseurs en de onderwijscoördinator zijn adviseurs van de commissie. De Examencommissie vergadert enkele keren per jaar. Op de website utwente.nl/owk/bachelor/examencommissie.whlink/ kun je de actuele vergaderdata van de commissie vinden. Als je een verzoek wilt indienen dan dien je dit minimaal een week voor de eerstvolgende vergadering aan te leveren. Studievereniging Elke opleiding heeft een studievereniging. Voor Onderwijskunde / Educational Science and Technology is dat de studievereniging Dimensie. Binnen Dimensie bestaan er verschillende commissies. Zij organiseren allerlei studiegerelateerde activiteiten, zoals lezingen excursies en symposia. Er worden ook ontspannende activiteiten neergezet zoals borrels en feesten. Daarnaast verzorgt Dimensie bijvoorbeeld de boekenverkoop, geeft een verenigingsblad uit en maakt ieder jaar een almanak. Voor meer informatie kijk je op hun website: www.dimensie.utwente.nl Topos ToPoS is de alumnivereniging voor Toegepaste Onderwijskundigen van de Universiteit Twente. De vereniging is het trefpunt voor afgestudeerde TO-ers en EDMM’ers. Een plaats waar vakkennis wordt bijgehouden, gewerkt wordt aan professionalisering en waar onderlinge contacten en contacten met de faculteit en de huidige studenten worden onderhouden. Voor meer informatie kijk op: www.topos-online.nl.
69
1.4 Diensten De faculteit heeft een aantal GW-brede diensten en functionarissen die onder leiding staan van de directeur bedrijfsvoering. Arbo en Milieu Bij de UT wordt veel aandacht aan Arbo- en milieuzaken besteed. De faculteit Gedragswetenschappen heeft een eigen coördinator Arbo & Milieu. Hij houdt zich bezig met de arbeidsomstandigheden, d.w.z. gezondheid, welzijn en veiligheid van zowel medewerkers als studenten en met milieuaspecten die binnen de faculteit spelen. Communicatie & Media Binnen de faculteit GW is de afdeling Communicatie & Media verantwoordelijk voor onder meer de werving en voorlichting voor de verschillende bachelor- en masteropleidingen. Het team bestaat uit: een afdelingshoofd, secretariaat, vijf communicatiemedewerkers (een per opleiding), een redacteur en twee mediaspecialisten. Voor werving en voorlichting bestaan de werkzaamheden onder andere uit het organiseren van voorlichtingsdagen, meeloopdagen, voorlichting geven op scholen en studiebeurzen, en het verzorgen van voorlichtingsmateriaal (bijvoorbeeld brochures, flyers, website). Daarnaast heeft de afdeling als aandachtsgebieden de interne communicatie richting studenten en medewerkers en de wetenschapscommunicatie (informeren over het onderzoek dat aan deze faculteit wordt uitgevoerd). Nieuwe studenten werven en voorlichten kunnen we niet zonder jullie! Wie kan er immers beter vertellen hoe leuk het is om hier te studeren dan jullie zelf? Er zijn veel activiteiten waarbij jullie hulp hard nodig is. Hierbij valt te denken aan: het mede organiseren van de bachelor voorlichtingsdagen of het begeleiden van meelopers. (Veel scholieren willen graag een dagje meelopen met een student om een indruk te krijgen van de opleiding, de colleges en de campus.). Daarnaast wordt er ook voorlichting gegeven op vwo scholen en op studiebeurzen. Ook daarin kun je een rol vervullen. Je krijgt dan bovendien een presentatietraining aangeboden. Kortom: je ontwikkelt jezelf ook naast je studie en doet alvast een dosis werkervaring op die je later goed van pas komt. Bovendien ontvang je voor deze werkzaamheden een aantrekkelijke vergoeding. Lijkt dit je wat? Bel, mail of kom langs! Contactgegevens Communicatie & Media Ellen Lohuis (communicatiemedewerker Onderwijskunde en Educational Science and Technology), tel.: 3610,
[email protected], Cubicus, kamer: B-208, werkdagen: ma. t/m do. 8.30-17.00 uur. Ratna Toering (hoofd afdeling Communicatie & Media) tel.: 4770,
[email protected], Cubicus, kamer: B-212b. Aanwezig van maandag t/m donderdag 09.00-17.30 uur. Financiële Administratie De afdeling Financiële Administratie (FA/GW) verricht haar werkzaamheden voor de faculteit Gedragswetenschappen en het instituut IBR. De afdeling heeft een eigen verantwoordelijkheid op basis van richtlijnen van de centrale dienst Financiën en Economische Zaken (FEZ). De Financiële Administratie is verantwoordelijk voor: • de financiële administratie van alle geldstromen; • het opstellen van de jaarrekeningen en begrotingen; • het opstellen van kostencalculaties; • periodieke (budget)rapportages; • financieel economische managementinformatie. Onderwijs Service Centrum Onderwijsondersteuning wordt geleverd door de gezamenlijke inspanning van het universitaire Student- & Onderwijsservicecentrum (S&O) en het Onderwijs Service Centrum (OSC) van de faculteit. Het zwaartepunt van het S&O zijn de onderwijsadministratie (Bureaus Onderwijszaken, BOZ); dat van het OSC is onderwijscoördinatie en studie-advisering. Het OSC is verantwoordelijk voor de organisatorische, procedurele en inhoudelijke coördinatie van het onderwijs. Het OSC treedt dienstverlenend op richting studenten, docenten en aankomend-studenten. Daarnaast ondersteunt het OSC de opleidingsdirecteuren bij het uitvoeren van hun taken. Het OSC ondersteunt tevens de kwaliteitszorg van de opleiding, de studiebegeleiding, het mentoraat, de inzet van informatie- en communicatietechnologie in het onderwijs, de internationalisering en het relatiemanagement. Alle administratieve zaken met betrekking tot het onderwijs worden verzorgd door het OSC, zoals studiegids, studentenstatuut, onderwijsmededelingen, tentamen- en examengegevens en roosters. Ook de secretariaten van de opleidingscommissies en de examencommissies worden ondersteund door het OSC.
70
ICT Servicecentrum Het ICT-Servicecentrum (ICTS) valt niet onder de faculteit, maar is een ICT-dienst op UT-niveau; het ICTS biedt advies en ondersteuning bij alle vragen of problemen op ICT-gebied en is er voor alle studenten en medewerkers van de Universiteit Twente. Bijvoorbeeld bij het gebruik van het ICT-account, onderwijsapplicaties, netwerk of software. Alle studenten en medewerkers kunnen met problemen en vragen op ICT gebied terecht in de Horst. De ICTS servicedesk is open van 8:30 uur tot 17:00 uur en bereikbaar onder telefoonnummer 053 - 489 5577. De servicedesk is te vinden in Horstring W122.
71
72
2
Organisatie van het onderwijs
2.1 Studentenstatuut Zoals alle instellingen voor hoger onderwijs beschikt ook de Universiteit Twente over een Studentenstatuut. Het Studentenstatuut vindt zijn wettelijke grondslag in art. 7.59 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW). Het document is rechtscheppend. Dat wil zeggen dat je je in geval van problemen of conflicten kunt beroepen op de inhoud van dit Studentenstatuut. Het Studentenstatuut bevat een opleidingsspecifiek deel (het OSS) en een instellingsspecifiek deel. Het instellingsspecifieke deel van het Statuut is steeds actueel beschikbaar via: www.utwente.nl/studentenbalie/regelingen_statuut/studentenstatuut Mocht je willen beschikken over een geprinte versie van het Statuut dan is dat op verzoek verkrijgbaar bij de Rode balie: Studentenbegeleiding. Het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut (OSS), met daarin de Onderwijs- en Examenregeling (OER), omvat een algemeen deel dat geldt voor alle bacheloropleidingen van GW en daarnaast een deel met bijlagen, die voor elke opleiding afzonderlijk zijn opgesteld. Het huidige OSS geldt voor studenten die in september 2010 zijn begonnen aan hun opleiding. Voor ouderejaars geldt in principe dezelfde regeling met als toevoeging dat daar waar voor hen eerdere afwijkende bepalingen worden gehandhaafd, deze in een bijlage zijn opgenomen. Het OSS is voor iedereen te bekijken via de webpagina van je opleiding. Kijk hiervoor bij het onderdeel regelingen en formulieren. Ook ligt het meest actuele exemplaar ter inzage bij het OSC. 2.2 (Her)Inschrijving studie Ieder studiejaar moet je je opnieuw inschrijven bij de Universiteit Twente. Deze inschrijving is geënt op de bepalingen in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) en dient vóór 1 september te worden geregeld. Wil je er zeker van zijn dat je vanaf 1 september staat ingeschreven dan dien je tijdig - liefst vóór 1 augustus- aan al je inschrijvingsverplichtingen te hebben voldaan. Je ontvangt voor de (her)inschrijving een mail van de Centrale Studentenadministratie (CSA) met daarin een link naar het digitale (her)inschrijvingsformulier. Alle inschrijvingsgegevens en wijzigingen hierop dienen bij CSA te worden doorgegeven. Zodra je inschrijvingsformulier is ontvangen door CSA, wordt gecontroleerd of je aan alle voorwaarden van inschrijving hebt voldaan. Ben je inschrijvingsgerechtigd, is het formulier compleet, zijn alle bijlagen aanwezig en is het college- en/of examengeld betaald (of een machtigingsformulier is ingeleverd), dan wordt je inschrijving afgehandeld. Op het inschrijvingsformulier kun je overigens aangeven of je ook een tweede studie wilt volgen. Doe dit alleen als je voor die tweede opleiding ook daadwerkelijk een propedeuse- of bachelordiploma wilt halen. Als je alleen een aantal vakken wilt gaan volgen bij die tweede opleiding en die bij je eigen opleiding wilt laten registreren, dan is inschrijving bij die opleiding niet nodig. Je kunt die vakken dan gewoon volgen. De Centrale Studentenadministratie (CSA) is een onmisbare afdeling voor onze Universiteit. CSA verzorgt de inschrijving voor een opleiding aan de UT. CSA verstrekt informatie over verschillende mogelijkheden van inschrijving. Verder kun je hier terecht voor onder andere bijzondere toelatingen, verandering van opleiding, beëindiging inschrijving en restitutie van het collegegeld, verklaringen en adreswijzigingen. Op UT-niveau bestaan er diverse serviceverlenende instanties voor studenten, bijeengebracht in het Student en Onderwijs Service Centrum. Deze zijn ondergebracht bij de studentenbalie. De belangrijkste staan hieronder. 2.2.1 Balie Studenten Services Balie Studenten Services Bij de Balie Studenten Services (de voormalige ‘Blauwe balie’) kun je terecht voor verschillende facilitaire zaken: van het maken van een digitale pasfoto voor je collegekaart tot inschrijving, van aanmelding tot uitschrijving. De balie Studenten Services vind je in de Vrijhof, kamer 239 B (tegenover de Universiteitsbibliotheek). Openingstijden zijn van maandag tot en met vrijdag, van 12.30 uur tot 16.00 uur. Zie ook: www.utwente.nl/studentenbalie. Rode balie (begeleiding) De Balie Studentenbegeleiding (de “Rode balie”) is belast met de individuele en collectieve zorg voor en de begeleiding van UT-studenten op overkoepelend niveau (naast de zorg die de opleiding voor de ‘eigen’ studenten heeft). Je kunt daarbij denken aan een studentenpsycholoog, diverse cursussen (‘zelfmanagement’, afstuderen, solliciteren) en de studentendecaan.
73
Bij de studentenpsycholoog kun je terecht als je behoefte hebt aan een gesprek, bijvoorbeeld als je persoonlijke problemen ervaart zoals een probleem in de relatie met ouders, vrienden, vriendinnen of medestudenten. Voor aanmelding is geen verwijzing naar het bureau nodig: je kunt zelf een afspraak maken. Het Bureau Studentenpsychologen streeft ernaar dat de student binnen een week na aanmelding terecht kan voor het eerste gesprek. Bij de studentendecaan kun je terecht met vragen over onder andere de studiefinanciering, financiële ondersteuning door de UT, verandering van studierichting, overstapproblematiek HBO/WO, persoonlijke problemen, beroepsprocedures, buitenlandse studerenden, handicap en studie, en toelatingsexamens (colloquium doctum). Gesprekken vinden plaats na telefonische afspraak via het secretariaat. Studenten nemen zelf het initiatief voor een gesprek met de studentdecaan. De Rode balie vind je in de Bastille, op vloer twee (de eerste verdieping). Kijk voor meer informatie op: www.utwente.nl/studentenbalie/rode_balie. 2.3 Communicatie en informatie Wanneer je aan de Universiteit Twente wilt gaan studeren kom je al direct in aanraking met verschillende communicatiemiddelen waarmee de universiteit, de faculteit en je opleiding direct of indirect met je communiceren. Het begint eigenlijk al op het moment van je vooraanmelding voor de Universiteit Twente. Als vooraanmelder van de UT krijg je een eigen e-mailadres, gebruikersnaam en wachtwoord en eigen schrijfruimte van 400 MB, waarop je je documenten en eventueel je eigen homepage kunt plaatsen. Internet is veruit het belangrijkste communicatiemiddel van de opleiding en de universiteit. Studentenportal De studentenportal vind je op http://my.utwente.nl. Vanuit de portal kun je eenvoudig inloggen op alle studentsystemen van de Universiteit Twente. E-mail Wanneer de opleiding of een individuele docent snel wil communiceren met een individuele student of een klein groepje studenten gebeurt dit via e-mail. BOZ stuurt alleen mails in individuele of ‘noodgevallen’ bijvoorbeeld wanneer een college plotseling niet doorgaat of een tentamen plotseling verplaatst moet worden. Lees mails van BOZ dan ook meteen. Studenten op de UT hebben over het algemeen als e-mailadres: <studentnaam>@student.utwente.nl. Voor <studentnaam> vul je de voorletters en de achternaam van een persoon in, bijvoorbeeld
[email protected]. Er zijn uitzonderingen, vooral als meerdere UT-studenten dezelfde voorletters en achternaam hebben. Een mail komt ook over als je het studentnummer als e-mailadres gebruikt: s<studentnummer>@student.utwente.nl, bijvoorbeeld:
[email protected] E-mailadressen van UT-studenten en medewerkers kun je vinden op de webpagina’s van de UT. Ga daarvoor naar www.utwente.nl, klik op telefoongids. Vul in het zoekveld vervolgens de achternaam van de medewerker of student in. Blackboard Blackboard is de digitale leeromgeving van de Universiteit Twente, te vinden via http://blackboard.utwente.nl. Het is een programma waarmee studenten en docenten (met elkaar) eenvoudig kunnen communiceren. Na in te loggen op Blackboard kun je je aanmelden voor alle cursussen die je het komende kwartiel gaat volgen. Klik bovenaan op ‘course’ en vervolgens rechts op ‘faculteiten’. Daarna klik je op ‘Gedragswetenschappen’ en dan op ‘Bachelor Onderwijskunde’. Achter elk van de vakken staat de button ‘Enroll’. Als je daar op klikt heb je toegang tot dit vak op Blackboard. Voor ieder vak (cursus) kun je via Blackboard informatie vinden over onder andere de inhoud, tentamenstof en het rooster. Ook communiceren docenten tijdens het vak via Blackboard en kun je met andere studenten van het vak communiceren via een forum. Inschrijven voor werkgroepen doe je ook via Blackboard. Osiris In Osiris kun je als student veel persoonlijke informatie raadplegen, zoals adresgegevens, door jou behaalde cijfers, de onderwijscatalogus met daarin informatie over bijvoorbeeld cursussen en een minor die je volgt en informatie over je studiebege leider. Daarnaast moet je je via Osiris inschrijven voor vakken en tentamens.
74
Opleidingswebsites De website van de faculteit GW is www.gw.utwente.nl. Het intranet voor medewerkers en studenten is: www.gw.utwente.nl/intra. Daarnaast heeft elke opleiding zijn eigen website. Opgezet voor verschillende doelgroepen. Deze websites zijn de volgende: CW / CS
utwente.nl/cs
ELAN
utwente.nl/elan
OWK / EST
utwente.nl/owk
PSTS
utwente.nl/psts
PSY / MPS
utwente.nl/psy
Op de website van Onderwijskunde vind je de meest recente informatie over de opzet van het onderwijs, bijvoorbeeld hand leidingen en roosters. Nieuwe informatie die geen betrekking heeft op het onderwijs- en tentamenrooster maar wel voor jou interessant kan zijn wordt geplaatst onder het kopje Nieuws. Bijvoorbeeld wanneer er een nieuw keuzevak wordt aangeboden of als er een interessante lezingencyclus of congres op komst is. Het is belangrijk dat je regelmatig de opleidingssite bekijkt. Postvakjes Alle studenten en docenten hebben een eigen postvakje in gebouw Cubicus. De postvakjes van de studenten zijn voornamelijk bedoeld voor de communicatie tussen de opleiding en de studenten. Dit houdt in dat belangrijke mededelingen van docenten (bijvoorbeeld tentamenbriefjes), het Onderwijs Service Centrum (bijvoorbeeld overgangsregelingen) en medestudenten via de postvakje naar studenten gaan. Om deze communicatie soepel te laten verlopen, is het belangrijk dat je je postvakje regelmatig leeghaalt. Gebruik het postvakje dus niet voor langdurige opslag en laat je postvakje door iemand anders leeghalen als je zelf langere tijd afwezig bent. De studentenpostvakjes zijn te vinden in Cubicus op de eerste verdieping, tegenover collegezaal B209. 2.4 Collegekaart De collegekaart van de Universiteit Twente is een geldig legitimatiebewijs binnen de UT en is tevens een bewijs van inschrijving. Na afhandeling van je inschrijving, de betaling van je collegegeld en het laten maken van een foto (voor diegenen die zich voor het eerst inschrijven aan de UT) ontvang je per post je collegekaart. Deze kaart dien je op verzoek te tonen bij gebruikmaking van universitaire voorzieningen zoals het volgen van colleges, het afleggen van tentamens, het bezoeken van de bibliotheek, etc. Toepassingen van de collegekaart Collegekaart:
De kaart is geldig als bewijs van inschrijving voor één studiejaar.
Bibliotheekkaart:
De kaart is voorzien van een streepjescode waardoor hij eveneens fungeert als lenerspas.
Unionkaart:
Iedere student wordt na inschrijving automatisch lid van de Student Union.
Xtra-Card:
Indien je bij je inschrijving hebt aangegeven gebruik te willen maken van de campusfaciliteiten (sport en cultuur), dan fungeert de kaart eveneens als Student Union Xtra-Card. Zie utwente.nl/studentunion
75
Wat te doen bij… Dienstal / Verlies collegekaart: In geval van diefstal of verlies van de kaart kun je tegen betaling van administratiekosten een nieuwe collegekaart aanvragen. Neem hiervoor contact op met de Balie Student Services bij CSA. Verandering van opleiding / Beëindiging van de inschrijving Op je collegekaart staan je inschrijvingsgegevens afgedrukt. Indien je in de loop van het studiejaar van studierichting verandert, ontvang je een nieuwe collegekaart. De collegekaart is tevens je bewijs van inschrijving. Indien je tussentijds je inschrijving beëindigt, moet je ook je collegekaart weer inleveren. In het geval je gebruik hebt gemaakt van de campusfaciliteiten (sport en cultuur), kun je hiervoor - desgewenst - voor het resterende deel van het studiejaar een aparte Xtra-Card krijgen. Nog geen collegekaart? Indien je inschrijving nog niet volledig is afgerond, wordt er ook nog geen collegekaart aangemaakt. In ISISonline kun je de status van je inschrijving voor dit studiejaar raadplegen. Daarnaast moet je een foto laten maken bij de Centrale Studenten Administratie (CSA). Dat kan dagelijks tussen 12.30 u en 16.00 u. bij de Balie Student Services. LET OP: Je ontvangt de collegekaart samen met de verklaring van inschrijving per post. Zorg dus dat je adresgegevens bij CSA juist zijn. Je adreswijziging kun je raadplegen en/of wijzigen in Osiris. 2.5 Jaarroosters Binnen de opleiding wordt gewerkt met een semestersysteem. Dat betekent dat het studiejaar in twee semesters is ingedeeld. Elk semester bestaat uit twee blokken. Een blok is opgedeeld in zeven collegeweken, een aansluitende studieweek waarin zo min mogelijk colleges zijn gepland (onderwijsluwe week) en twee tentamenweken. Zie voor de roosters op de onderwijspagina van Onderwijskunde: utwente.nl/owk. Ook zijn er papieren roosters beschikbaar bij de BOZ kantoren. 2.6 Colleges Overzicht Collegeuren Met ingang van het opleidingsjaar 2009-2010 zijn de collegetijden gewijzigd. Ook worden de langere pauzes tussen de ochtend- en middagcolleges in een doorlopende nummering meegenomen. Een collegedag bestaat uit negen college-uren 1e uur:
08:45 - 09:30 uur
2e uur:
09:45 - 10:30 uur
3e uur:
10:45 - 11:30 uur
4e uur:
11:45 - 12:30 uur
5e uur = lunchpauze:
12:45 - 13:30 uur
6e uur:
13:45 - 14:30 uur
7e uur:
14:45 - 15:30 uur
8e uur:
15:45 - 16:30 uur
9e uur:
16:45 - 17:30 uur
Collegevormen In het rooster staat per vak de collegevorm vermeld. (NB: In de officiële regelgeving noemen we een vak ‘Onderwijseenheid’. Deze term wordt ook in de wet op het hoger onderwijs – de WHW – gebruikt en kom je die term dus ook tegen). Er zijn vier verschillende collegevormen: hoorcolleges (HC), werkcolleges (WC), hoor/werkcolleges (HC/WC of KOL) en practica (PR). Tijdens een hoorcollege geeft een docent plenair een toelichting en/of aanvulling op de leerstof. Doorgaans duren deze colleges twee college-uren van 45 minuten met tussendoor een korte pauze. Werkcolleges duren doorgaans even lang, maar zijn meer interactief van aard en er wordt in groepjes gewerkt aan opdrachten ter verwerking van de leerstof. Practica duren meestal een hele ochtend of middag (4 college-uren). Er wordt dan groepsgewijs of individueel aan een bepaald project of
76
met een specifiek computerprogramma gewerkt. De aanwezigheid bij practica is verplicht. De aanwezigheid bij hoor- en werkcolleges is niet verplicht, tenzij de docent dit aangeeft. 2.7 Vakken volgen Blackboard: de elektronische leeromgeving Blackboard is de nieuwe elektronische leeromgeving van de Universiteit Twente. In Blackboard worden vakken aangeboden en informatie tussen docenten en studenten uitgewisseld. Inschrijving voor vakken via Blackboard Voor elk vak moet je je via Blackboard (blackboard.utwente.nl) inschrijven. Om toegang te krijgen tot de vakken, heb je een account nodig. Via het ICTS ontvang je een username en wachtwoord. Het wachtwoord is hetzelfde als het oorspronkelijke wachtwoord dat je hebt gekregen om in te loggen op het UTnetwerk. Je bent hierover per brief geïnformeerd. Wanneer je geen username en wachtwoord hebt gekregen voor Blackboard of je wachtwoord vergeten bent, bekijk dan de FAQ op de Blackboard Startpagina blackboard.utwente.nl. Kom je er niet uit, dan kun je terecht bij de ICT Servicecentrum-helpdesk (telefoon: 053 4892311) met je collegekaart of neem contact op met de Blackboard-coördinator van de faculteit GW: Huub Engbers (
[email protected]; telefoon: 053 489 4822; kamer: Cubicus C102). Bekijk wel eerst de FAQ op de Blackboard Startpagina blackboard.utwente.nl voordat je contact opneemt met het ICT-S of Huub Engbers. NB: Wanneer je je via Blackboard aanmeldt voor een vak of onderwijseenheid, ontvang je de volgende mededeling: • Deelname aan de betreffende onderwijseenheid is mogelijk alleen toegestaan indien de student aan bepaalde verplichte voorkenniseisen voldoet. • Indien de student niet aan de verplichte voorkenniseisen voldoet, dient hij/zij zich voor het einde van de intekenperiode uit te schrijven. • Indien de student twijfelt of hij/zij gerechtigd is deel te nemen aan de betreffende onderwijseenheid, dient hij/zij zich tot de studieadviseur te wenden. • Ongeoorloofde deelname aan een onderwijseenheid wordt gesanctioneerd (art. 4.2). • In geval van ongeoorloofde deelname aan een examenonderdeel zal eventueel ingeleverd werk niet beoordeeld worden (art. 4.2). • Ten einde te voorkomen dat studenten ongeoorloofd deelnemen aan tentamens zal er voor en tijdens het tentamen gecontroleerd worden aan de hand van de Osiris intekenlijst. • Ten einde te voorkomen dat studenten ongeoorloofd deelnemen aan tentamens zal tijdens het tentamen gecontroleerd worden aan de hand van de collegekaarten. Mocht je wegens ziekte niet kunnen deelnemen aan een verplaatst werkcollege, practicum of tentamen dan dien je dat zo spoedig mogelijk (in ieder geval op de dag zelf) te melden aan de docent met een afschrift/cc aan de studieadviseur en BOZ. Opvragen van vakinformatie Via Osiris kun je terecht voor allerlei informatie over de vakken: inhoud, docent(en), literatuur, etc. Kijk op utwente.nl/so/osiris voor meer informatie en uitleg over het systeem. 2.8 Wegwijs op de campus Onderwijslocaties Het onderwijs binnen de faculteit Gedragswetenschappen wordt verzorgd in zalen van gebouwen verspreid over de campus. Deze zalen hebben afkortingen die opgebouwd zijn uit lettercodes van het gebouw, gevolgd door het nummer van de zaal, bijv. SP1, RA5 of ZI-U3. Afkortingen van de gebouwen: - Capitool: CA - Spiegel: SP - Cubicus: CU - Sportcentrum: SC - Hogekamp: HO - Vrijhof: VR - Horstring: HR - Zuidhorst: ZH
- - - - - - - -
Horsttoren: HT Westhorst: WH Kleinhorst: KH Oosthorst: OH Waaier: WA Langezijds: LA Zilverling: ZI Chalet: CLT
77
67
NS STATION DRIENERLO
64
EG
N
HENGELO
S
63
H
69
62
'T RITKE
61
MATENWEG
H
P
49
60
P P
56
S
55
2
48
57
P
EG
4
MPW
ENKA
DRIENERBEEKLAAN
66
P
CAMPUSLAAN
S
58 CAMPUSLAAN
59
LANG
3
H
P
44
P
A35 - A1
HENGELOSE
H
47
H
N
H
65
CA
LAA US MP
S
INDEW HORSTL
M
M
EG W EN AT
M
H
45
43
STRAAT
1
42
P
P
46
DE
P
39
OU
Charlie (CH) Spiegel (SP) Vleugel (VL) Carillon (CN) Garage (GA) Paviljoen (PA) Seinhuis (SH) Hogedruklab (HD) Citadel (CI) Ravelijn (RA) Zilverling (ZI) Waaier (WA) Teehuis (TH) Carré (CR)
DRIE AA LOL NER
H
64
OUDE
M
S
WITBREU
CALSLAAN
REELAAN
BOSWEG
KSWEG
PLATTEGROND UNIVERSITEIT TWENTE
AAN
78
CAL SL
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 14 15
68
7
6
5
EG
LO W
ER
IEN
DR
H
8
DE ZU L
P1 41
H
16 17 18 19 20 21 22 23 24 26 27 28 30 31
70
P
WEG
10
HALLEN
9
P2
11
DE
17
12
14
RST
HO
15
EG BOERDERIJW
40
AAN
INDEL
HORSTL
Nanolab (NA) Langezijds (LA) ArtEZ (AR) Temp (TE) Horsttoren (HT) Horstring (HR) Westhorst (WH) Kleinhorst (KH) Noordhorst (NH) Oosthorst (OH) Meander (ME) Zuidhorst (ZH) Centraal afvalstoffendepot (AF) Windpark (WP)
16
22
DE
23
RH OR
ST
31
19
28
21
24
DE KNEPSE
AC HT E
32
27
26
M
29
P S M N
H
57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
DE ACHTERHORST
20
30
N
Biomagnetisch centrum (BI) Chalet (CT) Erve Holzik (ER) Cubicus (CU) Faculty Club (FC) Schuur (SR) Drienerburght (DR) Hogekamp (HO) Cleanrooms (CL) Vrijhof (VR) Bastille (BA) Sportcentrum (SC) Winkelcentrum (WC) Amfitheater (AH)
ENSCHEDE
18
32 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 55 56
februari 2010
H
autoweg fiets-/voetpad slagboom afgeslotenweg bushalte parkeerplaats studentenwoningen medewerkerswoningen nieuwbouw locatie
ITC
Zwembad (ZW) Sleutel (SL) Mondriaan (MO) Vlinder (VL) Santar (SA) Boerderij Bosch (BB) Blokhutten (BL) Tennispark (TP) Logica (LO) BTC Capitool (CA) KPMG-gebouw (KP) Institutenweg (IN) Corridor (CO)
Plattegrond Universiteit Twente
AUKE VLEERSTR
79
Gebouw-nummer
Gebouw-nummer
1) Tijdelijke locatie in gebouw Sleutel (58).
DIENSTEN EN FACILITEITEN Acasa (Studentenhuisvesting) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58 Bibliotheek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47 Boekhandel Broekhuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48 Bureau Postacademisch Onderwijs (BPO) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67 College van Bestuur (CvB) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 Conferentiehotel Drienerburght . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44 CongresAssociatie Twente (CAT) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44 Cultuurcentrum, Vrijhof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47 Eenheid Secretaris . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 Facilitair Bedrijf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 Faculty Club . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42 Financiële en Economische Zaken (FEZ) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2 Fysiotherapeut . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 Goederenontvangst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Holding Technopolis Twente . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .70 Hotel Drienerburght . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44 Hotel Logica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65 Huisarts1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58 ICT-Servicecentrum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21 International Office . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48 Kennispark . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .70 Kinderdagverblijf ‘De Vlinder’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60 Personeel, Arbeid en Organisatie (PA&O) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
INSTITUTEN Institute for Biomedical Technology and Technical Medicine (MIRA) . . . .28 Centre for Telematics and Information Technology (CTIT) . . . . . . . . . . . . .11 ELAN instituut . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41 IMPACT, Institute of Mechanics, Processes and Control Twente . . . . . . .27 Institute for Behavioral Research (IBR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9, 39 Institute for Governance Studies (IGS) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67 MESA+ Institute for Nanotechnology . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
Bestemming
Gebouw-nummer
OVERIG AKI, ArtEZ academie voor beeldende kunsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18 Dutch Art Institute - ArtEZ academie voor beeldende kunsten . . . . . . . . .18 TSM Business School . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .68
Portiersloge, hoofdingang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1 Postkamer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Reserveringsbureau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48 Restaurants . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42, 48 Servicecentrum Wetenschappelijke Informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47 Stek, eetcafé . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48 Strategie & Communicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2 Student Union . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48 Student Services . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47 Studentenbegeleiding (balie) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48 Studentendecanen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48 Studentenpsychologen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48 Studentenrestaurant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12 Studie-informatiecentrum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2 Studium Generale . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47 Tandarts . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58 Theatercafe . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47 Twente Academy . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2 Twente Graduate School . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28 UnionBar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48 Unionshop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48 UT-Nieuws . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47 Vastgoedgroep Drienerlo (VGD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40 Vestingbar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48 Wetenschapswinkel (WeWi) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48 Winkels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55 Xerox Service Center . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11, 20, 48 Zwembad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49, 57
Bestemming
Faculteit Construerende Technische Wetenschappen (CTW) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20, 21, 22,45 Civiele Techniek; Industrieel Ontwerpen; Sustainable Energy Technology; Werktuigbouwkunde; Construction Management & Engineering; Techniek, Ontwerp en Maatschappij Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9, 11, 45 Electrical Engineering; Technische Wiskunde; Bedrijfsinformatietechnologie; Telematica; Technische Informatica; Creative Technology; Embedded Systems; Mechatronics; Human Media Interaction; Systems and Control Faculteit Gedragswetenschappen (GW) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9, 39, 41 Onderwijskunde; Psychologie; Communicatiewetenschap; Philosophy of Science, Technology and Society; Lerarenopleidingen, Research Master Faculteit Management en Bestuur (MB) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67, 69 Bestuurskunde; (Technische) Bedrijfskunde; International Business Administration; European Studies; Gezondheidswetenschappen Faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17, 20, 24, 26, 28, 45 Advanced Technology; Biomedische Technologie; Scheikundige Technologie; Nanotechnology; Technische Geneeskunde; Technische Natuurkunde
FACULTEITEN
Bestemming
A35
Borne
Haaksbergen
NS Station Drienerlo
Hengelo
A1
Münster 60 km
Enschede
Hannover 250 km
aar Capitool 15 en Institutenweg 25 (faculteit Management en Bestuur): N Volg de route naar de Universiteit Ga op de rotonde linksaf (3/4 rond) de straat ‘Het Capitool’ in Capitool 15 en Institutenweg 25 bevinden zich aan het einde van deze straat aan uw rechterhand (schuin tegenover het NS-station)
1
Luchthaven Twente
Oldenzaal
lijn 1 richting Universiteit Twente lijn 9 richting Hengelo lijn 1 richting Universiteit Twente lijn 9 richting Enschede lijn 15 richting Universiteit Twente (ook lijn 17, 18 en 19 rijden langs de Universiteit) Bel voor meer inlichtingen de Informatielijn Openbaar Vervoer: 0900-9292
Vanaf station Enschede: Vanaf station Enschede Drienerlo: Vanaf station Hengelo:
PER TREIN / BUS De Universiteit Twente is vanaf NS-station Hengelo, Enschede en Enschede Drienerlo per bus bereikbaar, meestal per halfuursdiensten:
1
PER AUTO Neem vanaf de A1 de A35 richting Enschede Neem de afslag Enschede - West / Universiteit (afslag nr . 26) Volg de borden Universiteit
Zo bereikt u de Universiteit Twente
Amsterdam 180 km
A1
Zwolle
Almelo
De Universiteit beschikt over de volgende voorzieningen voor de uitvoering van het onderwijs: Collegezalen De Universiteit beschikt over collegezalen die worden toegewezen op basis van het aantal studenten. Deze wijze van verdelen maakt het mogelijk het type collegezaal af te stemmen op de wensen van de docent: ‘los meubilair’ voor bijvoorbeeld werkcolleges, de aanwezigheid van bijvoorbeeld videoafspeelapparatuur of een video-uitrusting om voordrachten van studenten op te nemen. Computerzalen In de onderwijsgebouwen van de UT bevinden zich verschillende computerzalen. In Cubicus zijn twee computerzalen. Cubicus is elke werkdag geopend van 8:00 tot 18:00 uur. Voor toegang buiten deze tijden dien je speciaal toestemming te vragen (aanvraagformulieren te verkrijgen bij de portier). Je kunt dan ‘s avonds en in het weekend met een chipkaart het gebouw in en uit. De computers in Cubicus staan verdeeld over de volgende zalen: B205C: PC-zaal 1
(ook wel Studielandschap genoemd)
B205D: PC-zaal 2
(een PC-zaal die meer gericht is op klassikaal onderwijs met behulp van de computer).
Voor afstudeerders die niet beschikken over een werkplek bij de vakgroep waar zij afstuderen, zijn er extra studieplekken gecreëerd die alleen door hen gereserveerd kunnen worden. Daarnaast zijn er een aantal observatieruimtes beschikbaar voor onderzoek. De computers in het studielandschap zijn, als ze niet worden gebruikt voor verroosterd onderwijs, beschikbaar voor zelfstudie. Studenten kunnen ook gebruik maken van de computers in B205. Deze ruimte wordt in principe niet gebruikt voor colleges. De computers zijn voorzien van alle voor het onderwijs benodigde software. Voor studenten die daar vooraf toestemming voor hebben gevraagd, zijn ze ook in de weekeinden en in de avonduren beschikbaar. Ondersteuning De mediavoorzieningen worden beheerd en ondersteund met drie mediaspecialisten die in het onderwijs fungeren als praktijkdocenten. Het onderwijs in het studielandschap wordt technisch ondersteund door de systeembeheerders van de facultaire ict-helpdesk. Bibliotheek De Universiteitsbibliotheek is gehuisvest in de Vrijhof. Hier bevindt zich de collectie boeken en tijdschriften die specifiek gericht zijn op de deelgebieden van onderwijskunde. Ook zijn daar de afstudeerverslagen in te zien. In de vestiging in de Vrijhof bevinden zich bovendien de meer algemene collecties boeken en tijdschriften en een computerzaal met ruime openingstijden voor zelfstudie. In toenemende mate is een groot deel van de collectie tijdschriften elektronisch beschikbaar. Je kunt via Interbibliothecair leenverkeer (IBL) boeken uit andere bibliotheken aanvragen. De openingstijden op werkdagen zijn: 08.30 22.00 uur. De openingstijden op zaterdag en zondag: 11.30 - 16.30 uur (uitsluitend voor studiedoeleinden). De Infodesk is geopend van maandag t/m vrijdag 8.30 - 17.00 uur. Zie ook: www.utwente.nl/ub. Kantines In een aantal gebouwen van de UT zijn kantines. Ook in het Cubicus gebouw is een kantine. De kantine in Cubicus is op werkdagen geopend van 11.30 tot 13.30 uur. Let op: in vakanties gelden afwijkende openingstijden. In de kantine staan ook snoep-, drank- en lunchautomaten. Betalen bij de kassa of de automaten doe je met je chipkaart, die je kunt opwaarderen bij de opwaardeerpunten (bijvoorbeeld in de hal van Cubicus). In gebouw Waaier bevindt zich een grote kantine waar in de middag en in de avond ook warme maaltijden te verkrijgen zijn voor een lage prijs. 2.9 Studiemateriaal Voor vrijwel alle vakken heb je boeken en/of dictaten/readers/syllabi nodig. Hiervoor kun je terecht bij studievereniging Dimensie en de UnionShop. Studieboeken aanschaffen Studieboeken kun je zelf via de boekhandel bestellen, maar handiger en vaak goedkoper is het om dat via de studievereniging Dimensie te doen: je krijgt dan vaak korting en je kunt in het eerste semester van het eerste jaar je boeken tijdens de introductie of de eerste collegeweek kopen. Na die tijd krijg je steeds een e-mail van de studievereniging over de periode waarin je online je boeken kunt bestellen. In sommige gevallen kun je boeken ook tweedehands kopen via www.studieboekentwente.nl (let er dan wel op dat je de juiste druk koopt!). Deze site biedt ook de mogelijkheid je boeken weer te verkopen. De boeken die door de docenten zijn aangemerkt als ‘verplicht studiemateriaal’ zijn tevens aanwezig in een speciaal daarvoor gereserveerd gedeelte van de Centrale Bibliotheek en kunnen daar worden ingezien. 80
Dictaten, readers en syllabi aanschaffen De dictaten, readers en syllabi worden vanaf het begin van elk semester verkocht bij de UnionShop. Via de website kun je kijken of ze op voorraad zijn: www.studentunion.utwente.nl/unionshop. Daarnaast kun je bij de UnionShop terecht voor UTgifts, UT-kledij en een kopieerservice. In het zelfbedieningsgedeelte kan niet alleen gekopieerd worden, maar er kunnen ook verslagen worden ingebonden, flyers worden gesneden, enz. De UnionShop is gevestigd op de begane grond van de Bastille en is elke werkdag geopend van 10.00 - 17.00. 2.10 PC-privé regeling en aanschaf pc/laptop/printer Je hebt als student de mogelijkheid gebruik te maken van een speciale PC privé-regeling van de UT. Een regeling, waarbij je de mogelijkheid hebt om voor de financiering van een pc/laptop/printer (kortweg te noemen PC) gebruik te maken van een renteloze lening van de UT. Alle aan de UT regulier ingeschreven voltijdse studenten kunnen op de volgende wijze gebruik maken van de PC privé-regeling. Op de website utwente.nl/icts/nsc vind je meer informatie hierover. Hoofdregel Eenmaal in de bachelorfase en éénmaal in de masterfase mits 60 studiepunten (EC) of meer verwijderd van het diploma van de betreffende fase, kun je gebruik maken van de PC-privé regeling Uitzonderingen • Bij het volgen van een éénjarige masteropleiding kun je uiterlijk binnen één maand na de start van de opleiding ook van de regeling gebruik maken • Ben je als bachelorstudent ingeschreven en volg je gelijktijdig zowel vakken in de bachelorfase als in de masterfase en moet je tenminste nog 60 studiepunten (EC) voor beide fasen bijeen genomen afronden, kunnen eveneens van de regeling gebruik maken. Het gebruikmaken van de regeling wordt dan aangemerkt als een gebruik in de masterfase. Toelichting: hieronder vallen ook zogenaamde zij-instromers die een zogenaamd schakelprogramma volgen. • Bij de UT bekende vooraanmelders die gebruik willen maken van het Notebook Project UT kunnen reeds in de maand juni gebruikmaken van de UT PC privé regeling hoewel zij op dat moment formeel nog niet aan de UT zijn ingeschreven. De Universiteit Twente verstrekt voor de aanschaf van een PC een renteloze lening voor studenten. De opleiding Onderwijskunde adviseert het bezit van een PC, maar dit is niet verplicht. Een laptop/notebook kun je kopen via het Notebook Service Centrum (NSC) het bezit van de UT. Het NSC heeft voor het begin van ieder studiejaar laptopmodellen die voor studenten op dat moment interessant en betaalbaar zijn. Het NSC bemiddelt bij de aanschaf en regelt op soepele en snelle wijze het afsluiten van een financieringsovereenkomst. Meer informatie over de notebooks en het Notebook Service Centrum vind je op www.nsc.utwente.nl. Het is ook mogelijk om gebruik te maken van de PC-privé regeling voor studenten bij de aanschaf van een PC of laptop van een andere leverancier dan het NSC. Als je je aanmeldt met je studentennummer op de site van het Notebook Service Centrum kun je onder de ‘Software Manager’ programmatuur downloaden waarvoor de UT een regeling heeft getroffen om deze vrij binnen de UT te distribueren. Voor de Onderwijskunde studenten zijn de belangrijkste pakketten: SPSS 1.6 (of hoger), EuroGlot Pro 6, McAfee AntiVirus en CorelDraw X3. Verder kun je als student van de Universiteit Twente op de site van de Sufdiensten www.surfspot.nl officiële software en andere ICT-producten tegen zeer lage prijzen aanschaffen. De faculteit Gedragswetenschappen ondersteunt alleen Windows XP of hoger. Als bepaalde software ondanks de relatief lage prijs ten opzichte van de winkelprijs te duur is kun je natuurlijk ook altijd terecht op de PC’s in de computerzalen van Gedragswetenschappen, waar alle noodzakelijke software beschikbaar is.
81
2.11 Tentamens Inroostering van tentamens Bij aanvang van het collegejaar is er voor alle studenten onderwijsrooster op papier beschikbaar met daarop onder andere aangegeven wanneer de tentamenweken plaatsvinden. De onderwijsroosters worden ook op de websites van de opleidingen geplaatst. Eventuele wijzigingen, zoals bijvoorbeeld tentamendata, worden kenbaar gemaakt via de Blackboard sites van de betreffende vakken en via onderwijsmededelingen. Er wordt dus niet steeds een nieuw rooster aan studenten uitgedeeld. Verplichte aanmelding voor tentamens (Osiris) Voor alle tentamenkansen (en deeltoetsen) moet je je intekenen via Osiris. Ook kun je in Osiris een tentamenrooster opvragen en een overzicht bekijken van de tentamens waarvoor je al bent ingeschreven. Tentamenzalen staan niet in de roosters vermeld. De zaal kun je minimaal 4 dagen voorafgaand aan het tentamen vinden via Osiris. Wanneer je voor een vak bent ingeschreven, ben je dus NIET automatisch voor het tentamen ingeschreven. Voor elk tentamen moet apart worden ingetekend. Intekenen kan tot 8 werkdagen voor de eerste maandag in de tentamenperiode begint. Na die datum kan niet meer worden ingetekend. Ingetekend zijn, betekent recht op deelname (mits voldaan aan de voorkenniseisen). Voor de studenten die zich hebben ingetekend, is geregeld dat er voldoende plaatsen zijn in de tentamenzaal en dat er voldoende exemplaren van het tentamen zijn. NB: Er wordt gecheckt aan de hand van de Osiris-intekenlijst of de studenten die zich hebben ingetekend gerechtigd zijn aan een betreffend tentamen deel te nemen. Indien een student op de lijst voorkomt die niet gerechtigd is deel te nemen, zal dit aan de examinator(en) van het examenonderdeel worden meegedeeld. Alle regelingen betreffende het intekenen, afmelden en overmacht lopen via BOZ en niet via de docent van het examen onderdeel. Let op Elk te tentamineren vak is tijdig in Osiris geopend, zodat je je kunt inschrijven. Wacht niet tot het allerlaatste moment met intekenen. Mocht er toch iets misgaan, waarschuw dan altijd zo snel mogelijk BOZ via e-mail of telefoon, zodat zij ook op de hoogte zijn en zij (indien mogelijk) actie kunnen ondernemen. Na sluiting van de inschrijftermijn kan BOZ niets meer voor je doen. Het komt voor dat na inschrijving er toch nog wijzigingen in het tentamenrooster komen bijvoorbeeld een zaalwijziging. Kijk dus vóór het tentamen nog een keer op het tentamenrooster in Osiris of er nog wijzigingen zijn geweest. Algemene regels Je schrijft je tijdig in voor een tentamen via de daartoe ingerichte systemen als je hieraan wilt deelnemen. Je schrijft je tijdig uit als je onverhoopt niet kunt deelnemen. Je neemt alleen deel aan het tentamen wanneer je voldoende bent voorbereid. Je neemt bij tentamens, opdrachten, werkstukken, scripties en andere vormen van toetsing geen werk of ideeën van anderen over zonder daarbij de bron te vermelden (fraude). Je bent je er van bewust dat bij overtreding van deze gedragsregel door de examencommissie strenge sancties worden getroffen. Docenten geven binnen 20 werkdagen cijfers door aan BOZ. BOZ zorgt vervolgens binnen 2 werkdagen voor de publicatie van de cijfers door de cijferbriefjes via de postvakjes te verspreiden.
82
Regels tijdens de zitting Aanvang zitting
Een schriftelijk tentamen heeft een duur van ten hoogste 4 klokuren en begint stipt op de aangegeven tijd.
Te laat komen
Bij te laat komen geldt dat eventueel nog aan het tentamen kan worden deelgenomen wanneer nog geen enkele andere kandidaat de tentamenzaal in de tussentijd heeft verlaten. Dit geldt tot een half uur na de aanvang van het tentamen. Daarna kan niet meer worden deelgenomen.
Hulpmiddelen
Op tafel bevinden zich alleen attributen die absoluut noodzakelijk zijn om het tentamen te kunnen maken. Je mag dus niet je eigen laptop gebruiken tijdens een tentamen.
Invullen tentamenbriefje
Indien er voor aanvang van de zitting tentamenbriefjes worden uitgereikt, vul je dat zo volledig mogelijk in met blokletters. In veel gevallen wordt er in plaats van tentamenbriefjes met beoordelingslijsten gewerkt. Het gaat om je studentnummer, naam en voorletter(s), adres, postcode en woonplaats, vaknaam, vakcode, na(a)m(en) docent(en) en de tentamendatum. Ook vul je de opleiding in waar je ingeschreven staat. Wanneer je bij twee opleidingen ingeschreven staat, dan geef je de opleiding aan waarbij de uitslag van het betreffende vak geadministreerd dient te worden.
Surveillant aanwezig
Tijdens de zitting is een surveillant aanwezig. De surveillant is meestal een docent van het vak. Desgevraagd dien je je te kunnen legitimeren met een collegekaart. Bij inlevering van het werk dient elk ingeleverd vel papier duidelijk leesbaar voorzien te zijn van je naam met voorletters en je studentnummer.
Toiletbezoek
Alleen na toestemming van de surveillant mag je naar het toilet. In beginsel kan dit verlof slechts aan één persoon gelijktijdig worden gegeven. Het is zowel binnen als buiten de zaal niet toegestaan direct of indirect met anderen in contact te treden gedurende de tijd dat het examen wordt afgenomen.
Regels na de zitting Nakijktermijn tentamen
De uitslag van het tentamen wordt, behoudens overmacht, uiterlijk vijftien werkdagen na het afleggen van het tentamen bekend gemaakt. Wanneer de uitslag van het tentamen niet uiterlijk één week vóór de herkansingsmogelijkheid bekend is, kun je een verzoek richten aan de examencommissie om een extra herkansingsmogelijkheid op een later tijdstip te organiseren.
Opvragen tentamengegevens
In principe blijft jouw tentamenuitwerking in bezit van de docent. Het is wel mogelijk een kopie te maken van je tentamenuitwerking (kopieerkosten zijn voor eigen rekening).
Inzage tentamen
Gedurende een termijn van 20 werkdagen, die begint op de dag nadat de uitslag is bekend gemaakt, kun je op verzoek inzage krijgen in je eigen beoordeelde werk. Indien de aard van het werk dit toelaat, naar het oordeel van de examinator, kun je kopieën maken van het beoordeelde werk.
Bewaartermijn tentamen
De examinator draagt er zorg voor dat schriftelijk tentamenwerk gedurende tenminste twee jaar na de tentamendatum wordt bewaard.
Mondelinge tentamens In sommige gevallen kan er door de examinator voor gekozen worden een tentamen mondeling af te nemen. Het tijdstip hiervoor wordt in onderling overleg afgesproken, maar in ieder geval binnen één maand na afloop van het onderwijs in het vak (de vakantiemaanden niet meegerekend). Een mondeling tentamen mag hoogstens 2 klokuren duren. De examinator kan meer dan één persoon tegelijk mondeling tentamineren, indien geen van de betrokken studenten daartegen bezwaar heeft. Het mondeling afnemen van een examenonderdeel is openbaar, tenzij de examencommissie of examinator in bijzondere gevallen anders heeft bepaald, of de student bezwaar heeft gemaakt tegen openbaarheid. De uitslag van het tentamen Voor een aantal vakken wordt nog gebruik gemaakt van tentamenbriefjes (ook wel cijferbriefjes genoemd). In een dergelijk geval deelt de surveillant tijdens een tentamen tentamenbriefjes uit. Na bepaling van het cijfer wordt een doorslag van het tentamenbriefje in je postvakje gelegd. Voor deeltoetsen is er nog een aantal docenten die een zogenaamd toetskaartje met het deelcijfer verstrekken en krijg je na volledige afronding van het vak een definitief tentamenbriefje. Tentamenresultaten
83
zijn vertrouwelijk en worden door het BOZ ook zo behandeld. Bewaar je tentamenbriefjes goed, want als BOZ een tentamenbriefje mist, moet jij indien nodig kunnen bewijzen dat je dat vak wel hebt gehaald. NB: Indien een docent met cijferlijsten c.q. beoordelingslijsten werkt, in plaats van tentamenbriefjes, ontvang je per e-mail of anoniem via Blackboard je resultaat. Je kunt formeel weliswaar geen rechten ontlenen aan zo’n e-mailbericht, maar we raden je aan die e-mailberichten toch goed te bewaren. Indien het BOZ een resultaat mist, moet jij indien nodig kunnen aantonen dat je dat vak gehaald hebt. Is dit het geval dan wordt je aangeraden om in eerste instantie contact op te nemen met BOZ. Herkansing tentamens Voor het afleggen van ieder tentamen bestaat jaarlijks één mogelijkheid in de onderwijsperiode van het vak en één herkansing in de tentamenperiode van het aansluitende blok. Voor onderdelen in het laatste blok van het collegejaar biedt de opleiding één herkansing aan in augustus. Geldigheidsduur resultaten examenonderdelen De geldigheidsduur van de resultaten van afgelegde examenonderdelen varieert: examenonderdelen uit de bacheloropleidingen zijn 6 jaar geldig; examenonderdelen uit de masteropleidingen 5 jaar. De geldigheidsduur van de afgelegde examenonderdelen uit de ongedeelde doctoraalopleidingen bedraagt 10 jaar. Bij examenonderdelen die in gedeelten worden beoordeeld en waarvoor deelcijfers worden gegeven, hebben de deelcijfers een geldigheidsduur tot het einde van het daarop volgende academisch jaar, gerekend vanaf het moment van aanvang van het examenonderdeel. Deze geldigheidsduur geldt ook voor de beoordelingen van opdrachten of werkstukken. Voor de pre-masterprogramma’s van GW gelden aanvullende regels. De maximale inschrijvingsduur voor het pre-masterprogramma bedraagt namelijk 2 jaar en gedurende deze periode heb je per examenonderdeel maximaal 3 kansen. Cijferoverzichten In Osiris kun je overzichten opvragen van bijvoorbeeld al je tentamencijfers of alle cijfers uit een bepaald studiejaar. Als een tentamen is nagekeken en door BOZ is verwerkt, dan worden de resultaten zo snel mogelijk aan je bekend gemaakt. Wanneer je een vak wel hebt gehaald, maar het cijfer niet in het overzicht is verwerkt, dien je zo snel mogelijk contact op te nemen met BOZ.
84
3
UT regelingen
Op UT-niveau bestaat er een aantal speciale regelingen die te maken hebben met overstappen naar een andere opleiding, overstappen van hbo naar wo, topsport en voorzieningen in verband met studievertragingen die om allerlei redenen kunnen optreden. Hieronder vind je in het kort die regelingen beschreven. Voor precieze informatie verwijzen we je naar de UTwebpagina www.utwente.nl/studentenbalie. Het betreft hier o.a. het Studentenstatuut van de UT waarin veel informatie is opgenomen over verschillende rechten en plichten van de student en andere algemene informatie. 3.1 Overgangsregelingen Wanneer vakken ingrijpend worden gewijzigd of komen te vervallen word je aan het begin van het studiejaar schriftelijk op de hoogte gesteld van de consequenties die dit tot gevolg heeft. 3.2 Individuele regelingen Flexibele propedeuse Aan studenten wordt de mogelijkheid geboden om aan het einde van het eerste blok (op de helft van het eerste semester) van het eerste jaar over te stappen naar een andere opleiding, zonder dat er een grote studievertraging optreedt. Heb je om welke reden dan ook niet direct de goede opleiding gekozen, dan hoeft dat dus geen ramp te zijn. De studiepunten die je hebt gehaald in het eerste kwartiel kunnen onder bepaalde voorwaarden worden meegenomen naar de studie waar je naar overstapt. Op deze manier wordt (eventuele) studievertraging verminderd. Deze regeling wordt de Flexibele Propedeuse genoemd. Gedetailleerde informatie vind je in het Studentenstatuut van de UT: http://www.utwente.nl/studentenbalie/regelingen_statuut Garantiebeurs De ‘Regeling Garantiebeurzen Eerstejaars Studenten’ is er voor studenten die vanuit het vwo instromen bij opleidingen aan de UT en serieus het onderwijsprogramma volgen. Bij het besluit om voor 1 februari van het eerste studiejaar aan de UT de opleiding te staken, biedt de UT de gelegenheid om met een gering verlies aan studiefinancieringsmogelijkheden (met zo veel mogelijk gelijke kansen) aan een nieuwe opleiding te beginnen. De achtergrond is dat veel vwo-ers die geschikt zijn voor het wetenschappelijk onderwijs, toch blijken te kiezen voor het HBO in de veronderstelling dat ze daar minder (financiële) risico’s lopen. Zie ook: www.utwente.nl/studentenbalie/beurzen_subsidies/garantiebeurs. Regeling afstudeersteun Studenten van de UT met bepaalde bijzondere persoonlijke omstandigheden kunnen gebruik maken van de regeling afstudeersteun. Studenten kunnen een beroep op deze regeling doen wanneer zij gedurende de periode van gemengde studiefinanciering (door de IBG verstrekte studiefinanciering gedurende de cursusduur welke bestaat uit de basisbeurs en eventueel aanvullende beurs en lening) door erkende bijzondere omstandigheden studievertraging hebben opgelopen. De gemengde studiefinanciering betreft de periode waarover de studiefinanciering gedeeltelijk kan worden omgezet in een gift; met andere woorden de periode waarin recht bestaat op de basisbeurs. Voor het aanvragen van afstudeersteun kun je het beste contact opnemen met de studentendecaan in de Bastille. Zie ook: www.utwente.nl/studentenbalie/beurzen_subsidies/afstudeersteunregeling Topsporters Het gelijktijdig studeren op academisch niveau en het bedrijven van topsport stelt studenten voor problemen. Het is in de praktijk niet mogelijk om een van beide activiteiten uit te stellen tot later: zowel de studie als de sport eisen van de deelnemer resultaten op redelijk korte termijn. De UT heeft hier oog voor, wat aanleiding is tot het formuleren van een topsportbeleid en een topsportregeling. Voor meer informatie over deze regeling kun je kijken op de website voor Regeling Ondersteuning Topsporters: www.utwente.nl/studentenbalie/beurzen_subsidies/topsport. Studeren met een handicap Wanneer je een handicap hebt en je wilt een opleiding volgen, dan is dat niet altijd gemakkelijk. De UT zet zich echter in om studeren met een handicap zoveel mogelijk te faciliteren. Zo kent GW een ‘Regeling aanpassing wijze van tentamineren in verband met handicap’ (behorende bij artikel 4.1 van het OSS). Aan lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten of studenten met dyslexie wordt de gelegenheid geboden de examenonderdelen op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. Studenten die onder deze regeling vallen zijn schriftelijk door de studieadviseur onder de aandacht gebracht van het BOZ en de betrokken docenten binnen GW. Deze kandidaten melden zich, conform de reguliere termijn die er staat voor aanmelding voor tentamens, zelf bij het BOZ met een verzoek om het tentamen in aangepaste vorm te kunnen maken. Meer informatie op: www.utwente.nl/studentenbalie/rode_balie/handicap.
85
Ook op www.onderwijsenhandicap.nl/index.cfm?sid=95 kun je meer informatie vinden over de verschillende mogelijkheden die er zijn om te studeren met een handicap. 3.3 Afstuderen in het buitenland Bij de diverse opleidingen binnen GW bestaan contacten met buitenlandse universiteiten, instellingen en bedrijven. Vaak is het voor een student mogelijk om in het kader van een dergelijk contact delen van de opleiding daar uit te voeren. Houd er dan wel rekening mee dat de voorbereiding voor het afstuderen in het buitenland ongeveer een jaar in beslag neemt. Je moet dan ook een jaar voor je vertrek de studieadviseur en/of je afstudeercoördinator informeren over je voornemens. Deze lange voorbereidingstijd is noodzakelijk omdat het vaak niet meevalt de voorwaarden te realiseren voor een goed resultaat. Het heeft de voorkeur om met een goedgekeurd onderzoeksvoorstel c.q. plan van aanpak naar het buitenland te vertrekken. Je kunt ook bij een vakgroep informeren of zij contacten heeft die aansluiten bij het door jou gekozen onderwerp. Natuurlijk mag je ook zelf contact leggen met buitenlandse instellingen. Doe dit dan wel in overleg met de betrokken stage-/afstudeercoördinator en/of afstudeerbegeleider van je opleiding. Ook de website van de International Office geeft informatie hoe je je op een studie in het buitenland kunt voorbereiden: http://intoffice.utwente.nl . Uitwisselingsprogramma’s In het kader van het Europese uitwisselingsprogramma voor studenten (Socrates) heeft de faculteit GW diverse contracten afgesloten met Europese universiteiten. Deze uitwisseling valt onder het Socrates programma van de Europese Unie. Hoofddoel van het Socrates programma is het bevorderen van samenwerking tussen deelnemende landen op onderwijsgebied. Het biedt een zeer goede mogelijkheid om voor een aantal maanden te studeren aan een buitenlandse universiteit. Iedere student kan zich (als hij aan de door de opleiding verplichte norm voldoet) aanmelden voor een Socrates uitwisseling. De deelnemende universiteiten maken onderling afspraken over het aantal studenten dat in aanmerking kan komen voor de uitwisseling. Een aantal dat voorlopig nog beperkt is omdat de Socratesregeling ten eerste gebaseerd is op ‘gesloten beurzen’ (zonder het betalen van collegegeld) en ten tweede op een beperkte subsidieverlening. De UT spant zich in om de regelingen zodanig aan te passen dat er in de toekomst meer studenten naar het buitenland kunnen. De subsidiebedragen die de studenten ontvangen liggen vast in een door de EU vastgestelde tabel gerelateerd aan afstand en verblijfsduur. Bij CW en PSY geldt een maximale verblijfsduur van 3 maanden; bij OWK maximaal 4 maanden. Voor informatie over de universiteiten waarmee de faculteit GW een Socratesovereenkomst heeft kun je terecht op de website intoffice.utwente.nl/dbase. Universitaire overeenkomsten De Universiteit Twente heeft daarnaast ook contracten afgesloten op universitair en facultair niveau binnen en buiten Europa. Deze overeenkomsten houden in dat je met een gesloten beurs elders een deel van je studie kunt afronden. Denk bijvoorbeeld aan een minor, een stage of een afstudeeropdracht. Ook GW heeft een aantal van deze facultaire overeenkomsten. Per opleiding zijn hiervoor de verplichtingen anders en studenten die hiervoor in aanmerking willen komen moeten eerst contact opnemen met de studieadviseur of begeleidend docent van hun opleiding. 3.4 Auteursrechten op je eigen werk De hoofdregel luidt dat je als student het auteursrechterlijk eigendom van een door jou in het kader van het studieprogramma geschreven werk bezit en in die zin verantwoordelijk bent voor de inhoud daarvan en voor wat je er mee doet. Als student beslis je dus zelf over het al dan niet openbaar maken en vermenigvuldigen van je werk. Echter, zolang je als student ingeschreven staat aan een aan de faculteit verbonden studieprogramma, heeft de faculteit mede het gebruiksrecht en kan de faculteit het geschreven werk zonder vergoeding intern gebruiken binnen het kader van de doelstelling van de faculteit. Gebruik van het werk in het onderwijs geldt als intern gebruik. De faculteit behoudt ook nadat je als student bent uitgeschreven het recht je schriftelijk werk dat je als student gemaakt hebt intern te gebruiken binnen het kader van de doelstelling van de faculteit. De oud-student wordt daar vooraf schriftelijk over geïnformeerd.
86
Bijzondere regels: Op deze hoofdregel zijn uitzonderingen mogelijk. • Indien een schriftelijk werk tot stand is gekomen binnen een dienstverband van de student bij de faculteit, bezit de faculteit het auteursrecht. • Indien een schriftelijk werk tot stand is gekomen als exponent van een afstudeeropdracht of stage waarmee vertrouwelijke informatie gemoeid is, kan de opdrachtgever of stageverlenende instelling of bedrijf het auteursrecht bezitten. In die zin verschuift ook het recht om te beslissen over openbaarmaking, vermenigvuldiging en het gebruiksrecht. In zo’n geval moeten er vooraf schriftelijke afspraken worden gemaakt. • Indien een schriftelijk werk tot stand is gekomen in het kader van een groepsproject/-opdracht dat binnen het kader van het onderwijs aan de faculteit is uitgevoerd, bezit de faculteit het auteursrecht. • Indien een schriftelijk werk tot stand is gekomen op een wijze waarbij de student geheel naar aanwijzingen van een ander heeft gewerkt, bezit de student niet automatisch het auteursrecht. Deze bijzondere regel behoeft toelichting, waarbij onverminderd blijft dat de faculteit als hoofdregel het gebruiksrecht bezit. De volgende opties zijn daarbij aan de orde: - Een opdracht en de verslaglegging dienaangaande wordt onder strakke aanwijzingen uitgevoerd. De student wordt vooraf, rekening houdend met het afgedwongen feit van het ontbreken van zelfstandigheid, meegedeeld dat de intentie is om de bijdrage van de student onder eigen naam te publiceren zonder de student als medeauteur op te voeren. Dit kan bij bacheloronderzoek waar je als student inderdaad in een juniorrol onder begeleiding werkt, een legitieme zaak zijn. Het is dan verplicht dat de begeleider je in het voorwoord bedankt. - Een samenwerkingsmodel met de student waarin vooraf wordt afgesproken om gezamenlijk te publiceren als de kwaliteit van het werk het toelaat. De vraag wie als eerste auteur wordt opgevoerd, moet dan, waar mogelijk vooraf, zorgvuldig worden beantwoord op basis van de omvang en de aard van de bijdragen van de verschillende auteurs. - Alle ruimte voor jou als student waarbij je dan ook geheel voor je werk verantwoordelijk bent, met je begeleider als deskundige reviewer die kritisch commentaar geeft maar de beslissingen wat daarmee gebeurt aan jou overlaat. Als je het zo ontstane werk weet te publiceren, dan ben jij daarvan de auteur. Bovenstaande maakt duidelijk dat het startpunt steeds is er dat van te voren duidelijkheid wordt geschapen over wat de bedoeling is en dat de overeengekomen voorwaarden van te voren zijn vastgelegd. Het instellingsbestuur kan op basis van een schriftelijke motivatie afwijken van bovenstaande regeling.
87
88
4 Studentenactivisme 4.1 Waarom actief worden? Het organiseren van al die verschillende activiteiten vergt kwaliteiten en vaardigheden die de rest van je leven in je voordeel kunnen werken. Actief zijn bij een vereniging (commissie- of bestuurswerk) is dan ook altijd goed voor je CV. In het beroepsveld wordt zeker uitgekeken naar studenten die meer hebben gedaan dan alleen studeren. Echter, een mooi CV is niet het enige wat activisme oplevert. Actief zijn zorgt ervoor dat je in contact komt met mensen die je anders misschien nooit had leren kennen. Leden van commissies hebben meestal ook een bepaalde functie, bijvoorbeeld voorzitter, secretaris of penningmeester. Door dit soort functies leer je agenda’s op te stellen, vergaderingen te leiden, notulen te maken of een begroting op te stellen. Ook die specifieke kwaliteiten kunnen nuttig zijn voor de rest van je studietijd en carrière. 4.2 Activismemogelijkheden Er zijn commissies waar je fulltime mee bezig bent en die heel intensief zijn. Een bestuursfunctie is een dagtaak en gaat lastig naast voltijd studeren. Hiervoor krijg je echter wel compensatie in de vorm van extra afstudeermaanden (studiefinanciering dus). Maar er zijn ook commissies die enkele uren tijd per week vragen zodat je dit prima kunt combineren met studeren. Enkele voorbeelden van activismemogelijkheden:… Activismemogelijkheden binnen studievereniging Dimensie Er zijn binnen de studievereniging vele mogelijkheden om actief te worden, bijvoorbeeld als bestuurs- of commissielid. Studievereniging Dimensie Dimensie is de studievereniging van de studies Psychologie, Onderwijskunde en Educational Science and Technology. Als vereniging organiseert Dimensie in- en ontspannende activiteiten voor haar leden zoals lezingen en excursies, symposia, feesten, borrels, enzovoort. Ook kun je bij Dimensie terecht voor de aanschaf van je studieboeken (met korting). Op deze manier biedt Dimensie een interessante aanvulling op de opleiding. Kijk voor meer informatie op: www.dimensie.utwente.nl Activismemogelijkheden binnen de opleiding Onderwijskunde Bij de opleiding Onderwijskunde kun je studentenassistent worden. In deze functie assisteer je de onderwijscoördinator bij bijvoorbeeld het organiseren en uitvoeren van evaluatielunches. Ook kun je een studentassistentschap doen bij een vakgroep. Je voert dan bijvoorbeeld voorbereidende werkzaamheden uit voor vakken en/of je bent het aanspreekpunt voor studenten met vragen over de lesstof tijdens een werkcollege. Een andere mogelijkheid is om als student plaats te nemen in de Opleidingscommissie. UT-brede activismemogelijkheden Veel studenten kiezen voor een bestuursjaar aan een van de sport-, cultuur of gezelligheidsstudieverenigingen. Je kunt solliciteren voor functies als voorzitter, secretaris, penningmeester, in- en externe betrekkingen, internationalisering enz. Ook UT brede koepelorganisaties zoals de Student Union, Apollo of AEISEC zijn opties. Je bent dan ongeveer een jaar uit de running qua studieactiviteiten, maar je leert op een ander vlak veel bij. Natuurlijk kun je ook lid worden van diverse commissies. De mogelijkheden zijn talloos. Iedere sport-, cultuur- en gezelligheidsvereniging kent haar eigen commissies. Hierin kun je kortere of lange periodes actief zijn. Organiseer bijvoorbeeld zelf het volgende (internationale) volleybaltoernooi of neem de PR voor een voorstelling van de toneelvereniging voor je rekening. Het levert waardevolle werkervaring op en je kunt direct je kennis uit de opleiding toepassen. Bovendien is het gezellig en kun je je netwerk verbreden.
89
4.3 Regeling studentenactivisme In het kader van het stimuleren van studentactivisme is er een speciale regeling voor actieve studenten. Het gaat hierbij om individuele aanpassing van de onderwijsverplichtingen voor actieve studenten, zodat zij flexibeler kunnen studeren en minder vertraging oplopen door hun activisme. Wil je weten of je in aanmerking komt voor deze regeling, of wil je meer informatie hebben? De details rond deze regeling staan vermeld in het studentenstatuut op: www.utwente.nl/studentenbalie/regelingen_statuut/studentenstatuut 4.4 Ondersteuning bij ondernemerschap De Universiteit Twente (UT) stelt jaarlijks een beperkt aantal Tijdelijke Ondernemers Plaatsen (TOP) beschikbaar voor startende ondernemers met innovatieve ideeën, om het eerste, meestal moeilijke, jaar van de nieuwe onderneming te overbruggen. De TOP-regeling staat open voor UT-afgestudeerden en gepromoveerden, afgestudeerden van Universiteiten en Hogescholen van elders en ondernemende personen die met behulp van de UT een productidee willen ontwikkelen. De TOP-regeling biedt: • gebruik van het relatienetwerk en het imago van de UT; • een renteloze persoonlijke lening van € 14.500,-; • een jaar gratis TKT-lidmaatschap; • mogelijkheid om opdrachten te verkrijgen via de KennisLijn van de TKT; • ondersteuning bij het verder ontwikkelen van het bedrijfsplan door middel van de cursus ‘Ondernemer worden;’ • gebruik van UT-faciliteiten; • huisvesting en enige kantoorfaciliteiten op de UT; • ondersteuning door vakgroepdeskundigen; • bedrijfskundige ondersteuning en praktische begeleiding door een ervaren; ondernemer/mentor. 4.5 Studentenactiviteiten en Campus Je kunt natuurlijk ook lid worden van een cultuur of sportvereniging van de UT zonder actief te worden in een commissie en/ of bestuur. Je hebt de keuze uit 20 cultuurverenigingen en 38 sportverenigingen. Voor ieder wat wils! De UT stelt de faciliteiten en instructeurs/docenten beschikbaar en onderzoekt de mogelijkheden van nieuw aanbod en nieuwe faciliteiten. Vrijhof Cultuurcentrum Alles op het gebied van voorstellingen, culturele cursussen, exposities, kunstuitleen en culturele studentenverenigingen vind je in de Vrijhof: Kijk voor meer informatie op: www.cultuur.utwente.nl. Sportcentrum Alles op het gebied van sporten aan de UT; info over de 38 verschillende sportverenigingen, faciliteiten, cursussen, trainingen, en sportevenementen vind je in het sportcentrum aan de boulevard. Kijk voor meer informatie op www.sport.utwente.nl.
90
91
Notities
92
93
Notities
94
95
Colofon Redactie:
Afdeling Communicatie en Media
Faculteit Gedragswetenschappen Vormgeving:
Strategie & Communicatie
Oplage:
300
Omdat de gegevens voor deze brochure in een vroeg stadium moeten worden aangeleverd, zijn de gegevens gebaseerd op de informatie van dat moment in combinatie met de verwachtingen voor het komende studiejaar. Deze brochure is met grote zorgvuldigheid samengesteld, doch de redactie kan niet instaan voor volledigheid en/of eventuele onjuistheden. De lezer kan daarom geen rechten ontlenen aan de inhoud van deze studiegids. De formele regelgeving zoals vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) is leidend.
96
STUDIEGIDS 2010/2011 bachelor onderwijskunde
STUDENT & ONDERWIJS SERVICECENTRUM T +31 (0)53 489 4314 I www.utwente.nl/owk
faculteit gedragswetenschappen
studiegids 2010/2011 bachelor onderwijskunde