KNGF-richtlijn
Supplement bij het Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie jaargang 114 / nummer 3 / 2004
Ziekte van Parkinson
ISSN
Bezoekadres
1567-6137
Stadsring 159b, Amersfoort
KNGF-richtlijnnummer
Correspondentieadres
V-19/2004
Postbus 248, 3800 AE Amersfoort E-mail
[email protected] Internet www.kngf.nl
Uitgave
51.1015.05.04
juni 2004
Ziekte van Parkinson
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
Inhoudsopgave Praktijkrichtlijn
I
II
5
Inleiding
5
Diagnostisch proces
7
I.I
Verwijzing en aanmelding
7
I.II
Anamnese
7
I.III
Onderzoek
8
I.IV
Meetinstrumenten
8
I.V
Analyse
8
I.VI
Behandelplan
9
Therapeutisch proces
9
II.I
9
Algemene aandachtspunten voor de behandeling
II.II
Behandelstrategieën
11
II.III
Evaluatie
12
II.IV
Nazorg
12
II.V
Afsluiting, verslaglegging en verslaggeving
13
Verantwoording en toelichting A
14
Inleiding
14
A.1
Afbakening gezondheidsprobleem
14
A.2
Doelstellingen
14
A.3
Klinische vraagstellingen
15
A.4
Samenstelling van de werkgroep
15
A.5
Werkwijze van de werkgroep
15
A.6
Validering door beoogde gebruikers
15
A.7
Samenstelling van de stuurgroep
16
A.8
Opbouw, producten en implementatie van de richtlijn
16
A.9.
Doelgroep
16
A.9.1
Fysiotherapeuten
16
A.9.2
Verwijzers
16
A.10
Leeswijzer
16
A.11
Onderbouwing van de conclusies en de aanbevelingen
16
A.12
De ziekte van Parkinson
18
A.12.1
Pathogenese en diagnose
18
A.12.2
Epidemiologie
18
A.12.3
Gevolgen van de ziekte van Parkinson
18
A.12.4
Beloop van de klachten
24
A.12.5
Prognostische factoren
24
A.12.6
Beleid
24
V-19/2004
1
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
A.13
A.14
B
C
De rol van fysiotherapie
27
A.13.1 Fysiotherapie in de vroege fase
27
A.13.2 Fysiotherapie in de middenfase
27
A.13.3 Fysiotherapie in de late fase
28
Verwijzing
28
A.14.1 Indicatiestelling
28
A.14.2 Vroegtijdige verwijzing
28
A.14.3 Informatievoorziening
28
Diagnostisch proces
29
B.1
Verwijzing en aanmelding
29
B.2
Anamnese
29
B.3
Analyse ter formulering van de onderzoeksdoelstellingen
29
B.4
Onderzoek
29
B.5
Meetinstrumenten
29
B.5.1
30
B.5.2
Vragenlijst valgeschiedenis
30
B.5.3
(gemodificeerde) Falls efficacy scale
30
B.5.4
Freezing of gait questionnaire
31
B.5.5
LASA physical activity questionnaire
31
B.5.6
Retropulsietest
31
B.5.7
Parkinson activiteitenschaal
31
B.5.8
Timed up and go test
31
B.5.9
Zes-minuten looptest
31
B.5.10
Tien-meter looptest
32
B.6
Analyse
32
B.7
Behandelplan
32
Therapeutisch proces
33
C.1
33
C.2
2
Vragenlijst patiëntspecifieke klachten
Algemene kenmerken van de behandeling C.1.1
Behandellocatie
33
C.1.2
Betrokkenheid van de partner
33
C.1.3
Dubbeltaken
33
C.1.4
Behandeltijdstip
34
C.1.5
Oefentempo
34
C.1.6
Signaleren van responsfluctuatie
34
C.1.7
Contra-indicaties
34
C.1.8
Behandelfrequentie en -duur
35
Behandelstrategieën
35
C.2.1
Cognitieve bewegingsstrategieën
36
C.2.2
Cueing-strategieën
36
V-19/2004
C.3
Behandeldoelen
37
C.3.1
Bevorderen van transfers
37
C.3.2
Normaliseren van de lichaamshouding
37
C.3.3
Bevorderen van reiken en grijpen
38
C.3.4
Bevorderen van de balans
39
C.3.5
Bevorderen van het lopen
39
C.3.6
Preventie van inactiviteit en het onderhouden of verbeteren van de conditie
41
C.3.7
Preventie van decubitus
42
C.3.8
Valpreventie
42
C.3.9
Hulpmiddelen
43
C.4
Het voorlichtingsplan
44
C.5
Gedragsverandering
45
C.5
Therapietrouw
45
C.5.1
Therapietrouw op de korte termijn
46
C.5.2
Therapietrouw op de lange termijn
46
C.6
Specifieke fysiotherapeutische technieken
46
C.7
Evaluatie
47
C.8
Nazorg
47
C.9
Afsluiting, verslaggeving en verslaglegging
47
D Juridische betekenis van richtlijnen
48
E Herziening richtlijn
48
F Externe financiering
48
G Dankwoord
48
H Literatuur
49
Bijlagen Bijlage 1
Verklarende woordenlijst
55
Bijlage 2
Actuele informatie
59
Bijlage 3
Medicatie bij de ziekte van Parkinson
60
V-19/2004
3
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
Bijlage 4
Bijlage 5
4
Meetinstrumenten
62
4.1
62
Vragenlijst patiëntspecifieke klachten
4.2
Vragenlijst valgeschiedenis
64
4.3
Val-agenda
65
4.4
(Gemodificeerde) falls efficacy scale
68
4.5
Retropulsietest
68
4.6
Freezing of gait questionnaire
69
4.7
LASA physical activity questionnaire
70
4.8
Zes-minuten looptest
75
4.9
Tien-meter looptest
76
4.10
Parkinson activiteitenschaal
77
4.11
Timed up and go test
82
4.12
Globaal ervaren effect
82
4.13
Borgschaal
82
4.14
Logboek
83
4.15
Adviezen praktijkinrichting
85
Cognitieve bewegingsstrategieën
86
V-19/2004
Praktijkrichtlijn S.H.J. KeusI, H.J.M. HendriksII, B.R. BloemIII, A.B. Bredero-CohenIV, C.J.T. de GoedeV, M. van HaarenVI, M. Jaspers VII, Y.P.T. KamsmaVIII, J. WestraIX, B.Y. de WolffX, M. MunnekeXI
Inleiding
een logopedist. Voor mictiestoornissen kan worden
Deze richtlijn beschrijft het diagnostisch en therapeu-
verwezen naar een bekkenfysiotherapeut. Vanwege
tisch proces bij patiënten met de ziekte van
het specialistische karakter wordt deze interventie
Parkinson. In de Verantwoording en toelichting zijn
niet beschreven in de richtlijn.
de gemaakte keuzes uiteengezet en onderbouwd. Bijlage 1 is een woordenlijst ter verklaring van de
Doelgroep
gebruikte afkortingen en begrippen. De KNGF-richtlijn
De KNGF-richtlijn is, ongeacht de werksetting, toepas-
is mede tot stand gekomen dankzij financiële onder-
baar door iedere fysiotherapeut. Om patiënten met de
steuning van de Parkinson Patiënten Vereniging en
ziekte van Parkinson optimale zorg te kunnen bieden,
het Nederlands Paramedisch Instituut (NPi).
is het aan te bevelen dat de fysiotherapeut beschikt over specifieke deskundigheid. Kennis en vaardighe-
Afbakening van de ziekte van Parkinson
den kunnen verworven worden door gebruik van de
De richtlijn is gericht op de behandeling van patiën-
richtlijn en door het volgen van cursussen waarin
ten met de ziekte van Parkinson, die cognitief ont-
specifieke aspecten ten aanzien van de pathologie,
vankelijk zijn en waarbij geen andere gezondheids-
diagnostiek en behandeling van de ziekte van
problemen (comorbiditeit) op de voorgrond staan.*
Parkinson aan bod komen (zie bijlage 2). De richtlijn
De KNGF-richtlijn is niet automatisch toepasbaar bij
adviseert verwijzers over de indicatiestelling en de
andere parkinsonismen, zoals multipele systeem atro-
mogelijkheden van fysiotherapeutische behandeling
fie (MSA) en progressieve supranucleaire paralyse (PSP).
bij de ziekte van Parkinson.
Voor de behandeling van problemen met betrekking tot osteoporose verwijst de werkgroep naar de KNGF-
Pathogenese
richtlijn Osteoporose. Parkinson-patiënten zijn bij
De ziekte van Parkinson is een progressieve neurolo-
afwezigheid van ernstige cognitieve problematiek op
gische aandoening. Degeneratie van dopamineprodu-
dezelfde wijze trainbaar als hun leeftijdsgenoten.
cerende cellen in de substantia nigra (onderdeel van
Algemene principes van fysieke training worden daar-
de basale ganglia) leidt tot een verminderde dopami-
om niet besproken in deze richtlijn. Problemen met
neproductie. De oorzaak van de beschadiging is onbe-
het schrijven en de spraak vallen buiten het behan-
kend. Daarom wordt in de literatuur ook gesproken
delterrein van de fysiotherapeut. Bij schrijfproblema-
van de idiopatische vorm van de ziekte van
tiek vindt verwijzing plaats naar een ergotherapeut.
Parkinson.
Bij spraakproblematiek vindt verwijzing plaats naar
De klinische diagnose ‘ziekte van Parkinson’ wordt
I
Samyra Keus, fysiotherapeut, bewegingswetenschapper, afdeling Fysiotherapie en Ergotherapie
II
Erik Hendriks, fysiotherapeut, epidemioloog, senioronderzoeker en programmaleider richtlijnen, Nederlands Paramedisch Instituut en
LUMC ,
Leiden.
Capaciteitsgroep Epidemiologie, Universiteit Maastricht. III
Bas Bloem, neuroloog, afdeling Neurologie
IV
Alexandra Bredero-Cohen, oefentherapeut-Mensendieck, projectmedewerker richtlijnen, Nederlands Paramedisch Instituut, Amersfoort.
V
Cees de Goede, fysiotherapeut, bewegingswetenschapper, afdeling Fysiotherapie
VI
Marianne van Haaren, fysiotherapeut, Revalidatiecentrum Breda, Breda.
VII
Mariken Jaspers, oefentherapeut-Mensendieck, Fysio Ludinge, Zuidlaren.
VIII
Yvo Kamsma, fysiotherapeut, bewegingswetenschapper, Instituut voor bewegingswetenschappen
IX
Joke Westra, fysiotherapeut, Verpleeghuis Maartenshof, Groningen.
X
Beatrice de Wolff, oefentherapeut Cesar, bewegingswetenschapper; Medisch Centrum de Vecht, Groningen.
XI
St Radboud, Nijmegen VUMC ,
Marten Munneke, fysiotherapeut, bewegingswetenschapper, epidemioloog, projectleider afdeling Fysiotherapie en Ergotherapie
*
UMC
LUMC ,
Leiden en afdeling Neurologie
UMC
Amsterdam
RUG ,
KNGF -richtlijn
Groningen.
Ziekte van Parkinson,
St Radboud, Nijmegen.
Ter bevordering van de leesbaarheid wordt met de term patiënt vaak ook de partner of de verzorger bedoeld.
V-19/2004
5
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
gesteld indien bradykinesie aanwezig is, met daarbij
Prognose
minimaal één van de drie volgende stoornissen:
Parkinson-patiënten zijn te typeren als tremor-domi-
1. rigiditeit van spieren;
nant of akinetisch-rigide. De laatstgenoemde groep,
2. rusttremor (4-6 Hz);
bij wie rigiditeit en hypokinesie de eerste symptomen
3. balansproblemen die niet veroorzaakt worden
zijn, wordt gekenmerkt door problemen met de
door primair visuele, vestibulaire, cerebellaire of
balans en het lopen (waaronder freezing) en heeft een
proprioceptieve disfunctie.
sneller ziekteverloop. Bij de tremor-dominante groep verloopt het proces veelal langzamer en treden min-
Als gevolg van stoornissen in anatomische eigen-
der frequent dementie en cognitieve stoornissen op.
schappen en functies ontstaan in toenemende mate
Andere, niet-beïnvloedbare prognostische factoren
beperkingen in activiteiten en participatieproblemen.
voor een snelle progressie zijn: 1) diagnosestelling op
Zie voor een uitgebreide beschrijving hiervan respec-
hoge leeftijd; 2) aanwezigheid van een ernstige
tievelijk tabel 5 en 6.
depressie; 3) dementie en 4) arteriosclerose als comorbiditeit. Beïnvloedbare prognostische factoren
Epidemiologie
zijn: 1) lichamelijke inactiviteit en 2) vallen.
De prevalentie van de ziekte van Parkinson is onge-
Lichamelijke inactiviteit verhoogt de kans op het
veer 1,4 procent bij personen boven de 55 jaar en
ontstaan van, onder andere: osteoporose; obstipatie;
neemt toe met de leeftijd (55-64 jaar: prevalentie
cardiovasculaire en respiratoire problemen. In combi-
0,3%; > 95 jaar: prevalentie 4,3%). Er is geen signifi-
natie met de verhoogde kans op osteoporose kan het
cant verschil in prevalentie tussen mannen en vrou-
vallen leiden tot fracturen of ander lichamelijk letsel
wen. Op basis van demografische ontwikkelingen is
en tot (meer) angst om te bewegen, met als gevolg
de verwachting dat het absolute aantal patiënten met
een vermindering van activiteiten en een grotere
de ziekte van Parkinson zal stijgen tot bijna 70.000 in
kans op nieuwe val-incidenten.
het jaar 2015. De incidentie van de ziekte van Parkinson wordt geschat op 7900 patiënten per jaar.
De rol van de fysiotherapeut Doel van fysiotherapie bij de ziekte van Parkinson is
Beloop
het verbeteren van de kwaliteit van leven door het
Hoewel altijd progressief, is het beloop van de
verbeteren of behouden van zelfstandigheid, veilig-
gezondheidsproblemen zeer variabel. Meestal is drie
heid en welbevinden tijdens en door bewegen. Dit
jaar nadat de eerste (unilaterale) symptomen zicht-
wordt bereikt door preventie van inactiviteit, preven-
baar zijn sprake van een bilaterale aandoening.
tie van vallen, verbeteren van functies en verminde-
Balansproblemen ontwikkelen zich circa twee tot drie
ren van beperkingen in activiteiten. Op basis van de
jaar later. Herhaaldelijk vallen begint gemiddeld tien
fasen die een patiënt doormaakt, kunnen behandel-
jaar na de eerste symptomen. Uiteindelijk krijgen vrij-
doelen met bijbehorende interventies benoemd wor-
wel alle patiënten balansproblemen en zullen ze her-
den (zie werkkaart 3). De fysiotherapeutische behan-
haaldelijk vallen. Door toenemende problemen met
deldoelen gelden voor de genoemde fase, maar
de balans kunnen patiënten permanent rolstoelaf-
blijven ook in latere fasen van belang.
hankelijk raken. In latere stadia kunnen niet-motorische symptomen ontstaan, zoals dementie.
Vroege fase
Bovendien zijn de gezondheidsproblemen bij deze
Patiënten in de vroege fase hebben geen of weinig
patiënten extra lastig bij leeftijdsgerelateerde comor-
beperkingen. Zij worden volgens de Hoehn en Yahr-
biditeit. Patiënten, zowel zij die zelfstandig wonen als
classificatie ingedeeld in de stadia 1 tot en met 2,5.
zij die in verpleeghuizen wonen, overlijden vaak aan
Het doel van de fysiotherapeutische behandeling in
pneumonie of hartfalen. Aspiratiepneumonie kan het
deze, maar vaak ook in de volgende fasen, is:
directe gevolg zijn van primaire gezondheidsproble-
1. preventie van inactiviteit;
men, zoals slikproblemen. De ernst van de ziekte
2. preventie van angst om te bewegen of te vallen;
wordt vaak ingedeeld volgens de Hoehn en Yahr-clas-
3. onderhouden en/of verbeteren van de conditie.
sificatie (zie tabel 7).
6
V-19/2004
Praktijkrichtlijn
De middelen die een fysiotherapeut hiervoor ter
inactiviteit of verminderde conditie;
beschikking heeft, zijn het geven van informatie en
verhoogd valrisico of angst om te vallen;
voorlichting en het oefenen, eventueel in groepsver-
verhoogde kans op decubitus;
band, met specifieke aandacht voor balans, spierleng-
stoornissen en beperkingen als gevolg van nek-
te, beweeglijkheid van gewrichten en de algemene conditie.
en schouderklachten;
informatiebehoefte over de gevolgen van de ziekte van Parkinson, met name wat betreft beperkin-
Middenfase
gen in activiteiten op het gebied van houding
In de middenfase ontwikkelen patiënten ernstiger
en/of beweging.
symptomen en ontstaan beperkingen in het uitvoeren van activiteiten. Daarnaast ontstaan er balanspro-
De hulpvraag van de partner en/of verzorger kan,
blemen en een verhoogd valrisico. Patiënten worden
indien deze gerelateerd is aan de beperkingen in acti-
volgens de Hoehn en Yahr-classificatie ingedeeld in
viteiten van de patiënt, eveneens een reden zijn tot
de stadia 2 tot en met 4. Het doel van de fysiothera-
verwijzing (bijvoorbeeld tilinstructie wanneer de
peutische behandeling in deze en in de late fase is het
patiënt rolstoelafhankelijk of bedlegerig is). Het ver-
behouden of bevorderen van activiteiten. Bij het oefe-
dient aanbeveling patiënten vroegtijdig te verwijzen
nen van functies en activiteiten staan de volgende
(direct na de diagnosestelling) om complicaties ten
probleemgebieden centraal:
gevolge van vallen en inactiviteit te voorkomen of te
transfers;
verminderen.
lichaamshouding;
reiken en grijpen;
balans;
I
lopen.
Het doel van het diagnostisch proces is het inventari-
Diagnostisch proces
seren van de ernst en de aard van de gezondheidsproBij het oefenen wordt gebruikgemaakt van cognitieve
blemen van de patiënt en de beïnvloedbaarheid van
bewegingsstrategieën en cueing-strategieën. Indien
deze problemen door middel van fysiotherapie. Het
nodig wordt de partner en/of verzorger betrokken bij
uitgangspunt is de hulpvraag van de patiënt.
de behandeling. I.I
Verwijzing en aanmelding
Late fase
Indien een patiënt wordt verwezen door een huisarts
In deze fase van de ziekte zijn patiënten gebonden
of medisch specialist beoordeelt de fysiotherapeut of
aan de rolstoel of het bed. Zij worden volgens de
de verwijzing voldoende informatie bevat. Het is
Hoehn en Yahr-classificatie ingedeeld in stadium 5.
noodzakelijk dat de fysiotherapeut informatie krijgt
Het behandeldoel in deze fase is het behouden van
over eventuele comorbiditeit (onder andere osteopo-
vitale functies en de preventie van complicaties, zoals
rose en/of andere aandoeningen die de mobiliteit ver-
decubitus en contracturen. De fysiotherapeut kan dit
minderen, zoals artrose, reumatoïde artritis, hartfalen
bereiken door (geleid) actief oefenen, correctie van de
en COPD). Tevens is het voor de fysiotherapeut van
lichaamshouding in bed of in de rolstoel en het
belang om te weten of andere vormen van parkinso-
geven van informatie en voorlichting voor preventie
nisme zijn uitgesloten. Het is wenselijk om informatie
van decubitus en contracturen.
te verkrijgen over het beloop van het gezondheidsprobleem, over eventuele mentale stoornissen gerela-
Indicatie fysiotherapie
teerd aan de ziekte van Parkinson, over het behandel-
Behandeling met fysiotherapie is geïndiceerd wan-
beleid en het resultaat van de medische behandeling.
neer sprake is van:
beperkingen in activiteiten en stoornissen in
I.II
functies met name op het gebied van transfers,
Tijdens de anamnese brengt de fysiotherapeut de
lichaamshouding, reiken en grijpen, balans en
gezondheidsproblemen van de patiënt in kaart (zie
lopen;
werkkaart 1). Tevens worden de verwachtingen van
V-19/2004
Anamnese
7
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
de patiënt geïnventariseerd ten aanzien van de
Ter inventarisatie en evaluatie van de belangrijkste
behandeling en het te behalen resultaat. Ook pro-
beperkingen in activiteiten van de patiënt en de mate
beert de fysiotherapeut antwoord te krijgen op de
waarin de patiënt zich beperkt voelt in die activitei-
vraag of de verwachtingen van de patiënt reëel zijn.
ten wordt de vragenlijst Patiëntspecifieke klachten
Indien mentale factoren en/of fysieke stoornissen de
(PSK) gebruikt (zie bijlage 4.1). Deze vragenlijst kan
patiënt belemmeren bij het beantwoorden van vragen
bovendien gebruikt worden ter ondersteuning van de
en indien de patiënt voor een belangrijk deel is aan-
formulering van de belangrijkste probleemgebieden
gewezen op verzorging door derden is het noodzake-
van de patiënt. Val-incidentie en eventueel valrisico
lijk de partner en/of verzorger te betrekken bij de
worden in kaart gebracht met behulp van de
anamnese om een goed beeld te krijgen van de
Vragenlijst valgeschiedenis (zie bijlage 4.2). Patiënten
gezondheidsproblemen van de patiënt.
die meer dan eens zijn gevallen in het afgelopen jaar
Aan de hand van de anamnese formuleert de fysio-
ontvangen een val-agenda (zie bijlage 4.3). Met de
therapeut de hulpvraag, samen met de patiënt.
(gemodificeerde) Falls efficacy scale wordt de angst om te vallen geïnventariseerd (zie bijlage 4.4). Voor
Formuleren van de onderzoeksdoelstellingen
het in kaart brengen van problemen met de balans
Aan de hand van de gegevens die verkregen zijn uit
(opvangreacties externe verstoring) wordt de
de anamnese, formuleert de fysiotherapeut een aantal
Retropulsietest aangeraden (zie bijlage 4.5). Voor het
onderzoeksdoelstellingen. De onderzoeksdoelstellin-
inventariseren van freezing adviseert de werkgroep de
gen zijn gericht op het beoordelen van: de fysieke
Freezing of gait questionnaire (zie bijlage 4.6). Bij
capaciteit; transfers; lichaamshouding; reiken en grij-
twijfel aan het activiteiten niveau van de patiënt, in
pen; balans en lopen.
vergelijking met de Nederlandse Norm Gezond Bewegen, kan de LASA Physical Activity Questionnaire
I.III
Onderzoek
gebruikt worden (zie bijlage 4.7). Voor inventarisatie
De gezondheidsproblemen van een Parkinson-patiën-
en evaluatie van de conditie bij patiënten die geen
ten kunnen sterk fluctueren. Daarom dient de fysio-
last hebben van freezing wordt aangeraden de Zes-
therapeut tijdens het onderzoek te achterhalen of de
minuten looptest af te nemen; voor inventarisatie en
patiënt zich in een on- of off-periode bevindt. De fysio-
evaluatie van de comfortabele loopsnelheid is de
therapeut kan werkkaart 2 gebruiken als hulpmiddel
Tien-meter looptest geschikt (zie respectievelijk bijla-
bij het uitvoeren van een gestructureerd onderzoek.
ge 4.8 en 4.9). Met de gemodificeerde versie van de
Op basis van de anamnese bepaalt de fysiotherapeut
Parkinson activiteitenschaal kan de kwaliteit van
of de patiënt nog andere stoornissen heeft die meege-
bewegen tijdens bepaalde activiteiten van het dage-
nomen dienen te worden in het onderzoek (bijvoor-
lijks leven in kaart worden gebracht (zie bijlage 4.10).
beeld nek-schouderklachten of rugklachten die samen
Tot slot wordt de Timed up and go test gebruikt om
lijken te hangen met de ziekte van Parkinson).
de snelheid van het uitvoeren van bepaalde activiteiten te bepalen (zie bijlagen 4.11).
I.IV
Meetinstrumenten
Meetinstrumenten dienen als hulpmiddel bij het in
I.V
kaart brengen en het objectiveren van het gezond-
Ter afsluiting van het diagnostisch proces beant-
heidsprobleem. Tevens kan een aantal meetinstru-
woordt de fysiotherapeut de volgende vragen:
menten in een latere fase opnieuw gebruikt worden
Is fysiotherapie voor de patiënt geïndiceerd?
ter evaluatie van het behandelresultaat. Als gevolg
Is de richtlijn van toepassing op deze individuele
van de medicatie kunnen fluctuaties optreden in de
Analyse
patiënt?
gezondheidsproblemen over de dag. Het is daarom van belang vervolgmetingen op hetzelfde tijdstip van
Fysiotherapie is geïndiceerd wanneer:
de dag te verrichten als de voorgaande meting, ervan
1
uitgaande dat de patiënt zijn medicatie steeds op het-
ten (transfers, lichaamshouding, reiken en grijpen,
zelfde tijdstip inneemt. Zie voor een overzicht van mogelijke medicatie bijlage 3.
8
de patiënt beperkt is in een of meerdere activiteibalans en lopen);
2
door inactiviteit de conditie van de patiënt achter-
V-19/2004
Praktijkrichtlijn
3 4
uitgaat of hiertoe het risico bestaat;
Naast de behandeldoelen omvat het behandelplan de
de patiënt een verhoogd valrisico heeft of angstig
verrichtingen die zullen worden gehanteerd om doe-
is om te vallen, of
len te realiseren, het verwachte aantal sessies, de
de behoefte aan informatie en/of voorlichting
behandelfrequentie, en de behandellocatie (aan huis,
bestaat over de aandoening, het beloop en de
in de praktijk, in een instelling). De keuze van de
prognose, met name op het gebied van houding
locatie wordt bepaald door het doel van de behande-
en beweging en het functioneren in het dagelijks
ling en is mede afhankelijk van de persoonlijke moge-
leven.
lijkheden van de patiënt en de therapeut en van externe factoren. Indien de behandeling gericht is op
De patiënt komt alleen in aanmerking voor behande-
het bevorderen van activiteiten zal de behandeling bij
ling met fysiotherapie indien er geen belemmerende
voorkeur bij de patiënt thuis plaatsvinden. Het bevor-
medische problemen, persoonlijke factoren of omge-
deren van de conditie kan plaatsvinden in de praktijk
vingsfactoren zijn en de fysiotherapeut inschat dat de
van de therapeut.
stoornissen in functies, de beperkingen in activiteiten en de gedragsmatige aspecten te beïnvloeden zijn door fysiotherapie.
II
Therapeutisch proces
II.I
Algemene aandachtspunten voor de
Indien fysiotherapie is geïndiceerd en de richtlijn van toepassing is, stelt de fysiotherapeut, in overleg met de patiënt, het behandelplan op waarin de individu-
behandeling
ele behandeldoelen zijn opgenomen. Wanneer de
Betrokkenheid van de partner en/of verzorger
fysiotherapeut niet kan bevestigen dat fysiotherapie
Het betrekken van de partner en/of verzorger bij de
voor de patiënt is geïndiceerd, overlegt hij met de
behandeling is van groot belang. Partner en/of ver-
verwijzer.* Eventueel adviseert de fysiotherapeut ver-
zorger kunnen cues en cognitieve bewegingsstrate-
wijzing naar een andere paramedische discipline of
gieën aanreiken als de patiënt problemen heeft met
een medisch specialist.
het toepassen van het geleerde in het dagelijks leven (bijvoorbeeld bij verminderde mentale functie). Het
I.VI
Behandelplan
aantal aanwijzingen moet worden beperkt. De patiënt
Centraal in het behandelplan staat de hoofddoelstel-
is gebaat bij slechts een aanwijzing per keer, met
ling die aansluit bij de hulpvraag van de patiënt. Bij
name wanneer sprake is van cognitieve stoornissen,
het formuleren van de hoofddoelen (beoogd behan-
bijvoorbeeld geheugenstoornissen. Het is belangrijk
delresultaat) wordt rekening gehouden met de moti-
de verzorging van de patiënt te verlichten. Dit kan
vatie, de mogelijkheden en het begrip van de patiënt.
bijvoorbeeld door de verzorger tiltechnieken aan te
Fysiotherapeutische doelen voor patiënten met de
leren wanneer de Parkinson-patiënt rolstoelafhanke-
ziekte van Parkinson zijn:
lijk of bedlegerig is en door aan te geven hoe omge-
1. Bevorderen van veiligheid en zelfstandigheid in de
gaan kan worden met freezing en met on/off-perioden.
uitvoering van activiteiten, met de nadruk op: a. transfers;
Het vermijden van dubbeltaken
b. lichaamshouding;
Bij het gelijktijdig uitvoeren van meerdere taken tege-
c. reiken en grijpen;
lijkertijd (dubbeltaken) kunnen Parkinson-patiënten
d. balans;
niet aan alle taken volledige aandacht schenken.
e. lopen;
Parkinson-patiënten hebben veelal gerichte aandacht
2. onderhouden of verbeteren van de conditie;
nodig om ‘automatische bewegingen’, zoals lopen,
3. preventie van vallen;
veilig uit te voeren. Veel Parkinson-patiënten hebben
4. preventie van decubitus;
daarom problemen met het uitvoeren van dubbel-
5. bevorderen van inzicht in stoornissen in functie
taken. Het negatieve effect op het lopen en de balans
en beperkingen in activiteiten, met name op het
kan leiden tot onveiligheid, zowel in het dagelijks
gebied van houding en beweging.
leven als tijdens de behandeling. Het vermijden van dubbeltaken, zowel tijdens de behandeling als in het
*
Voor de gehele richtlijn geldt dat met ‘hij’ en ‘zijn’ tevens ‘zij’ of ‘haar’ bedoeld wordt.
V-19/2004
9
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
dagelijks leven, vergroot de veiligheid van patiënten
heden van de patiënt en het verloop van de ziekte.
met de ziekte van Parkinson en vermindert valinci-
De behandeling richt zich bij iedere patiënt op het
denten. Tijdens de uitvoering van de activiteit of
belangrijkste probleem dat is gerelateerd aan de hulp-
beweging geeft de fysiotherapeut geen nadere instruc-
vraag. Indien de doelstellingen zijn bereikt, of indien
tie, aangezien hierdoor een dubbeltaak zou ontstaan.
de fysiotherapeut van mening is dat er geen veranderingen (vooruitgang, behoud of preventie van achter-
Multidisciplinaire afspraken
uitgang) zullen optreden door fysiotherapie wordt de
Binnen de behandeling van patiënten met de ziekte
behandeling beëindigd. De behandeling wordt even-
van Parkinson (met name bij een complexe hulp-
eens beëindigd indien de fysiotherapeut inschat dat
vraag) is veelal sprake van behandeling door verschil-
de patiënt de doelstellingen zelfstandig kan bereiken
lende disciplines. Op welk moment een andere disci-
(zonder therapeutische begeleiding). Dit wordt over-
pline wordt ingeschakeld en volgens welke procedure,
legd met de verwijzer. Ter bevordering van activitei-
hangt af van de verwijzer en van de organisatie van
ten in het dagelijks leven is een behandelperiode van
de gezondheidszorg in de regio waar de fysiothera-
vier weken effectief. Of het toepassen van cueing-stra-
peut werkzaam is. Het verdient aanbeveling om
tegieën zinvol is, wordt tijdens de eerste zittingen
afspraken te maken met de patiënt, de partner en/of
duidelijk. Om de conditie te verbeteren is behande-
verzorger en de overige betrokkenen over organisato-
ling gedurende minimaal acht weken noodzakelijk.
rische aspecten. Dit is tevens bedoeld om de multidis-
De patiënt kan de oefeningen zelfstandig thuis uit-
ciplinaire zorg af te stemmen op de zorg die andere
voeren, mits goed geïnstrueerd. Een lage behandelfre-
disciplines aan de patiënt verlenen.
quentie (bijvoorbeeld eenmaal per week voor het bijsturen van het oefenprogramma) is in dat geval
(Relatieve) contra-indicaties
voldoende. Tijdens het therapeutisch proces worden
Indien de patiënt wordt behandeld met een her-
de doelen iedere vier weken geëvalueerd en indien
senstimulator (bijvoorbeeld STN-stimulatie) is het
nodig bijgesteld. Het geven van informatie en voor-
toepassen van diathermie (kortegolf, microgolf)
lichting is hierbij een terugkerend onderdeel.
te allen tijde en op iedere plaats van het lichaam gecontra-indiceerd. Cognitieve stoornissen, zoals geheugenstoornis-
Groepstherapie De keuze voor groeps- of individuele behandeling is
sen, dementie en ernstige hallucinaties vormen
afhankelijk van de behandeldoelen of het beoogde
een relatieve contra-indicatie voor de behande-
eindresultaat, de mogelijkheden van de patiënt en
ling van problemen die samenhangen met de
externe factoren (zoals het aanbod van oefengroe-
ziekte van Parkinson, aangezien deze stoornissen
pen). Indien persoonlijke doelen centraal staan, bij-
het leervermogen van de patiënt beïnvloeden.
voorbeeld bij het verbeteren van transfers, is indivi-
Freezing-problemen vormen een relatieve contra-
duele behandeling het meest geschikt. In dat geval
indicatie voor hydrotherapie. Bij patiënten die
geeft de fysiotherapeut gerichte instructie en aan-
last hebben van freezing kan hydrotherapie
dacht, met als bijkomend voordeel dat de patiënt
alleen plaatsvinden onder individuele begelei-
minder door de omgeving wordt afgeleid dan tijdens
ding.
groepsbehandeling.
Centrale vermoeidheid (fatigue) kan het tempo
Groepstherapie is geschikter wanneer algemenere
waarin de behandeling plaatsvindt en de opzet
doelen centraal staan. Dit kan het geval zijn bij het
van het behandelschema beïnvloeden (bijvoor-
geven van nazorg en wanneer de doelen therapeu-
beeld de verdeling van de oefeningen over de
tisch van aard zijn, bijvoorbeeld conditieverbetering
dag).
of vergroting van het welbevinden door en tijdens bewegen. Bovendien kunnen bij groepsbehandeling patiënten, en eventueel ook hun partner en/of verzor-
Behandelfrequentie en -duur
ger, van elkaar leren, vindt lotgenotencontact plaats,
De duur van de behandelepisode en de -frequentie
kan het sociale aspect het subjectief welbevinden ver-
zijn sterk afhankelijk van de hulpvraag, de mogelijk-
hogen en kan de therapietrouw vergroot worden.
10
V-19/2004
Praktijkrichtlijn
Afhankelijk van de aanwezige problemen wijst de
manier vermeden. De beweging of (deel)activiteit wordt
therapeut de patiënt op een specifieke oefengroep
bovendien in gedachten geoefend en voorbereid. Het
voor Parkinson-patiënten, of zo mogelijk op algemenere
is nadrukkelijk niet de bedoeling dat er automatise-
bewegingsprogramma’s voor ouderen (zie bijlage 2). De
ring van de activiteit of de beweging optreedt. De uit-
grootte van de groep (maximaal acht patiënten) is
voering moet juist onder bewuste controle blijven.
afhankelijk van het behandeldoel en het niveau van de deelnemende patiënten. Ook bij groepsbehandeling
Cueing-strategieën
is het belangrijk dat de doelen individueel worden
Ten gevolge van fundamentele problemen van de
bepaald en worden nagestreefd.
interne sturing is de uitvoering van automatische en herhaalde bewegingen gestoord. Om deze verminder-
Aandachtspunten bij de behandeling van
de of zelfs afwezige interne sturing aan te vullen dan
patiënten met de ziekte van Parkinson
wel te vervangen, wordt gebruikgemaakt van zogehe-
De fysiotherapeut houdt bij het maken van
ten cues. Cues zijn prikkels uit de omgeving of prik-
afspraken rekening met de goede en slechte
kels die worden opgewekt door de patiënt zelf, die de
momenten van de patiënt over de dag (on/off-
patiënt al dan niet bewust (maar wel met aandacht)
perioden).
gebruikt om het (automatisch) bewegen te faciliteren.
De cognitieve functie en de leeftijd van de
Mogelijk wordt op deze wijze de beweging direct
patiënt zijn richtinggevend voor het tempo en
gecontroleerd door de cortex, met weinig tot geen
de moeilijkheidsgraad van de therapie.
betrokkenheid van de basale ganglia. Niet alle patiën-
De fysiotherapeut attendeert de patiënt op
ten hebben even veel baat bij het gebruik van cues.
responsfluctuaties (wearing off-fenomeen, on/off-
Cues kunnen opgewekt worden binnen het eigen
problematiek, dyskinesieën, freezing) die vaak
lichaam (buigen, strekken, zwaaien) of daarbuiten.
optreden bij het voortschrijden van de ziekte en
Prikkels buiten het lichaam zijn onder te verdelen in
bij langdurig gebruik van medicatie. De patiënt
bewegende (licht van een laserpen, een bewegende
kan met de medisch specialist bespreken of, en
voet, een vallende sleutelbos) en niet bewegende prik-
zo ja welke aanpassingen van de medicatie
kels (geluid van een metronoom, strepen op de vloer,
eventueel noodzakelijk zijn.
het handvat van een wandelstok). Wat betreft het therapeutisch handelen wordt onderscheid gemaakt in ritmisch herhaalde cues en eenma-
II.II
Behandelstrategieën
lige cues (zie tabel 1). Ritmisch herhaalde cues wor-
Cognitieve bewegingsstrategieën
den gegeven als een continue ritmische prikkel, die
Voor het oefenen van transfers wordt gebruikgemaakt
als sturingsmechanisme kan dienen voor het lopen.
van cognitieve bewegingsstrategieën. Hierbij worden
De afstand tussen (frequentie van) ritmische cues bij
complexe (automatische) activiteiten omgevormd tot
het lopen wordt gebaseerd op het aantal stappen dat
een aantal los van elkaar, in vaste volgorde uit te voeren
nodig is om de Tien-meter looptest af te leggen op
delen welke bestaan uit relatief simpele bewegingson-
comfortabele snelheid. Eenmalige cues worden toege-
derdelen. Het bewegingsverloop wordt hiermee zodanig
past voor het handhaven van de houding, bijvoor-
gereorganiseerd dat de activiteit bewust kan worden uit-
beeld bij het uitvoeren van transfers en voor initiatie
gevoerd. Dubbeltaken in de complexe (automatische)
van activiteiten van het dagelijks leven, of bij het op
activiteiten van het dagelijks leven worden op die
gang komen na een periode van freezing.
V-19/2004
11
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
Tabel 1. Cues. Ritmisch herhaalde cues Auditief
Visueel
de patiënt beweegt op de muziek van een walkman
de patiënt beweegt op het ritmisch tikken van een metronoom
de patiënt of iemand anders zingt of telt
de patiënt volgt een andere persoon
de patiënt loopt over strepen die op de vloer staan of die hij zelf projecteert met een laserpen
de patiënt loopt met een omgekeerd vastgehouden wandelstok en moet bij iedere stap over het handvat stappen
de patiënt tikt heup of been aan
Auditief
bewegingsinitiatie, bijvoorbeeld uitstappen op derde tel
Visueel
bewegingsinitiatie, bijvoorbeeld door over de voet van iemand anders, een object op
Tactiel Eenmalige cues
de vloer of een omgekeerde wandelstok heen te stappen
houdingshandhaving, bijvoorbeeld door het gebruik van een spiegel of doordat de
bewegingsinitiatie (en continuatie van het gaan), bijvoorbeeld doordat de patiënt de
patiënt zich richt op een object (klok, schilderij) in de omgeving Cognitief
aandacht richt op de plek waar hij heen wil, en niet op de deurpost waar hij langs moet
Behandelstrategieën per behandeldoelstelling
bijstelling van het behandelplan plaatsvinden. Hierbij
Werkkaart 4 geeft een overzicht van te kiezen behan-
wordt gebruikgemaakt van de meetinstrumenten die
delstrategieën bij verschillende behandeldoelen.
ook tijdens de anamnese en het onderzoek zijn gebruikt. Indien de patiënt ervaringen niet kan
Hulpmiddelen
verwoorden, dient de evaluatie van het behandel-
Bij patiënten met de ziekte van Parkinson kan het
proces en het -resultaat plaats te vinden met de
gebruik van hulpmiddelen zinvol zijn. De fysiothera-
partner en/of verzorger.
peut voorziet (indien nodig in samenwerking met de
Evaluatie geschiedt als volgt:
ergotherapeut) in de aanvraag van en training in het
gebruik van benodigde relevante (loop)hulpmiddelen
gingsgedrag: aan het begin van iedere behandel-
(zie tabel 2) en in informatie over wie verantwoordelijk is voor het onderhoud en de reparaties ervan.
sessie;
Daarnaast verwijst de fysiotherapeut tijdig naar een ergotherapeut voor inventarisatie van mogelijke aan-
het toepassen van veranderd houding en bewe-
veranderingen in de algehele conditie: na minimaal acht weken;
het ‘globaal ervaren effect’ van de behandeling:
passingen in de thuissituatie. Bij patiënten die
aan het einde van de behandeling (zie bijlage
frequent vallen, kan een verpleegkundige eventueel
4.12).
adviseren over de aanschaf van heupbeschermers. II.IV II.III
Evaluatie
Nazorg
Behoud van activiteiten in het dagelijks leven
De fysiotherapeut evalueert regelmatig en
Aangeleerde strategieën ter bevorderingen van de
systematisch de behandelresultaten door deze te
activiteiten in het dagelijks leven beklijven soms kort.
toetsen aan de behandeldoelen. Op basis hiervan kan
Het aanbrengen van permanente cues (zowel ter ini-
12
V-19/2004
Praktijkrichtlijn
Tabel 2. Probleemgebieden bij de ziekte van Parkinson en mogelijk te gebruiken hulpmiddelen. Probleemgebied
Hulpmiddelen en/of aanpassingen
Balans
loophulpmiddel (zoals rollator)
Transfers of het veranderen van
verhoogde toiletpot
lichaamshouding
sta-op stoel
hulpmiddelen die het in bed gaan / uit bed komen vergemakkelijken (zoals hoog-laagbed, tillift, glijplank, handvatten aan de zijkant van het bed)
Mobiliteit
loophulpmiddel (zoals rollator)
overige hulpmiddelen die de mobiliteit vergroten (zoals rolstoel, scootmobiel)
Vallen en verhoogd valrisico
loophulpmiddel (zoals rollator)
heupbeschermers
schoenen met voldoende steun en zolen met voldoende grip
tiatie als ter voortgang van beweging) in de thuisom-
II.V
geving kan een hulpmiddel zijn om de strategieën
Indien de behandeldoelen zijn gerealiseerd (bereikt)
langdurig toe te passen. Het is van belang de patiënt
of indien de fysiotherapeut van mening is dat fysio-
na verloop van tijd terug te zien voor een evaluatie.
therapie geen toegevoegde waarde meer heeft, wordt
Gezien het progressieve karakter van de ziekte van
de behandeling afgesloten. De behandeling wordt
Parkinson is het voor patiënten belangrijk om actief
eveneens afgesloten indien de inschatting van de fysio-
te blijven. Effecten van lichamelijke activiteit gericht
therapeut is dat de patiënt de doelstellingen zelfstan-
op het verbeteren van botmassa zijn pas na een jaar
dig kan bereiken (zonder therapeutische begeleiding).
zichtbaar (zie de ‘KNGF-richtlijn Osteoporose’). De fysio-
De fysiotherapeut informeert de verwijzer tussentijds,
therapeut stimuleert de patiënt daarom om na afloop
maar in ieder geval na het beëindigen van de behan-
van de therapie zelf te blijven oefenen en bewegen.
delperiode over onder andere de (individueel vastge-
De patiënt kan een logboek bijhouden waarin de
stelde) behandeldoelen, het behandelproces en de
frequentie en mate van inspanning wordt genoteerd;
behandelresultaten.
voor het kwantificeren van het inspanningsgevoel
De fysiotherapeut schrijft het eindverslag naar de
wordt gebruikgemaakt van de Borgschaal (zie bijlage
huisarts c.q. verwijzer conform de ‘KNGF-richtlijn
4.13).
Informatieverstrekking Huisarts’. Voor de inhoud van
Om te beoordelen of het behaalde effect blijvend is
de verslaglegging verwijst de werkgroep naar de ‘KNGF-
en om te bepalen of de patiënt nieuwe gezondheids-
richtlijn Fysiotherapeutische Verslaglegging’. De
problemen ondervindt, kan een controleafspraak
werkgroep beveelt aan te vermelden of volgens de
gemaakt worden. Indien nodig wordt aansluitend aan
richtlijn is behandeld, op welke punten is afgeweken
de controleafspraak de therapie vervolgd.
en waarom, en of er afspraken zijn gemaakt voor een
Afsluiting, verslaglegging en verslaggeving
controlebehandeling.
V-19/2004
13
Verantwoording en toelichting A
Inleiding
lair parkinsonisme) gepaard met het optreden van
De KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson is een leidraad
soms ernstige cognitieve functiestoornissen, die het
voor het fysiotherapeutisch handelen bij patiënten
oefenen en gebruik van bijvoorbeeld cognitieve bewe-
met de ziekte van Parkinson. Het diagnostisch en
gingsstrategieën kunnen belemmeren. Bij sommige
therapeutisch proces zijn beschreven conform het
aandoeningen (bijvoorbeeld PSP) kan sprake zijn van
methodisch fysiotherapeutisch handelen.
roekeloos gedrag, waardoor veelal juist een restrictie
In deze verantwoording en toelichting worden de
van activiteiten zal moeten plaatsvinden. Daar staat
keuzes uit de ‘KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson’
tegenover dat sommige patiënten met een ander
nader toegelicht en onderbouwd. Ook wordt hierin
parkinsonisme vooral stoornissen of beperkingen
aanvullende informatie verschaft.
hebben die overeenkomen met die van Parkinson-
Een KNGF-richtlijn moet worden beschouwd als ‘the
patiënten. Als dergelijke patiënten ook een intacte
state of art’ van het fysiotherapeutisch handelen.
cognitie hebben, kunnen bepaalde elementen uit de
Deze richtlijn beoogt het handelen van de fysiothera-
huidige KNGF-richtlijn voor hen wel degelijk van toe-
peut te optimaliseren volgens de stand van zaken van
passing zijn. Voor behandeling van problemen met
de wetenschappelijke literatuur en volgens de op het
betrekking tot osteoporose verwijst de werkgroep naar
moment van schrijven geldende inzichten binnen de
de ‘KNGF-richtlijn Osteoporose’.4
beroepsgroep.
Parkinson-patiënten bereiken eerder hun VO2-max dan gezonde leeftijdsgenoten,5 maar zijn bij afwezigheid
Definitie
van ernstige cognitieve problemen op dezelfde wijze
Een KNGF-richtlijn is gedefinieerd als ‘een systematisch
trainbaar als hun leeftijdsgenoten.6 Algemene principes
ontwikkelde, vanaf centraal niveau geformuleerde
van fysieke training worden daarom in deze richtlijn
leidraad, die door deskundigen is opgesteld en gericht
niet besproken.
is op de inhoud van het methodisch fysiotherapeu-
Problemen met het schrijven en de spraak vallen
tisch handelen bij bepaalde gezondheidsproblemen
buiten het behandelterrein van de therapeut. Bij
en op (organisatorische) aspecten die met de be-
schrijfproblemen vindt verwijzing plaats naar een
roepsuitoefening te maken hebben.1-3’
ergotherapeut, bij spraakproblemen naar een logopedist. Voor mictiestoornissen kan worden verwezen naar een bekkenfysiotherapeut. Vanwege
A.1
Afbakening gezondheidsprobleem
Deze KNGF-richtlijn beschrijft het diagnostisch en
het specialistische karakter wordt deze interventie in deze richtlijn niet beschreven.
therapeutisch proces bij patiënten met de ziekte van Parkinson. De richtlijn is gericht op de behandeling
A.2
van patiënten met de ziekte van Parkinson, die cogni-
De doelstelling van de richtlijn is het beschrijven van
tief ontvankelijk zijn en bij wie geen andere gezond-
de ‘optimale’ fysiotherapeutische zorg met betrekking
heidsproblemen (comorbiditeit) op de voorgrond
tot doeltreffendheid, doelmatigheid en zorg op maat
staan. De KNGF-richtlijn is niet automatisch toepasbaar
patiënten met de ziekte van Parkinson, gebaseerd op
bij andere parkinsonismen, zoals multipele systeem
de huidige wetenschappelijke, beroepsinhoudelijke
atrofie (MSA) en progressieve supranucleaire paralyse
en maatschappelijke inzichten. Deze zorg moet leiden
(PSP). Deze parkinsonismen kenmerken zich namelijk
naar een volledig (of gewenst) niveau van activiteiten
door een snellere progressie en een wisselend scala
en participatie en het voorkomen van chronische
van bijkomende neurologische problemen die niet in
klachten en recidieven. De KNGF-richtlijn is daarnaast
deze
KNGF-richtlijn
vermeld staan (bijvoorbeeld cere-
Doelstellingen
expliciet bedoeld om: de zorg op basis van huidige
bellaire ataxie en spasticiteit). Bovendien gaan diverse
wetenschappelijke inzichten in de gewenste richting
vormen van parkinsonisme (bijvoorbeeld PSP of vascu-
te veranderen, en de uniformiteit en de kwaliteit van
14
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
de zorg te verhogen; de taken en verantwoordelijkhe-
A.5
den van beroepsgroepen af te bakenen, inzichtelijk te
De richtlijn is ontwikkeld conform de ‘Methode voor
maken en de onderlinge samenwerking te stimuleren;
Richtlijnontwikkeling en Implementatie’.1,2,7,8 In de
de fysiotherapeut te ondersteunen bij het nemen van
methode zijn onder andere algemene praktische aan-
beslissingen ten aanzien van wel of niet behandelen
wijzingen geformuleerd voor de strategie om litera-
en het toepassen van diagnostische en therapeutische
tuur te verzamelen. In de ‘Verantwoording en toelich-
handelingen.
ting’ van deze richtlijn staan de specifieke
Om de richtlijn toe te kunnen passen worden aanbe-
zoektermen, de geraadpleegde bronnen, de periode
velingen geformuleerd in termen van deskundig-
waarover de literatuur is verzameld en de criteria voor
heidseisen die noodzakelijk zijn om volgens de richt-
het in- of uitsluiten van de literatuur vermeld.
lijn te kunnen handelen.
De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld
Werkwijze van de werkgroep
bij de selectie en beoordeling van het wetenschappeA.3
Klinische vraagstellingen
lijke bewijsmateriaal. Hoewel het wetenschappelijke
De werkgroep die deze KNGF-richtlijn voorbereidde,
bewijs door individuele of kleine subgroepjes van
zocht antwoord op de volgende klinische vragen:
werkgroepleden is voorbereid, is het resultaat daarvan
1. Welke specifieke gezondheidsproblemen die
besproken en bediscussieerd met de gehele werk-
samenhangen met de ziekte van Parkinson zijn
groep. Het wetenschappelijke bewijs is kort samenge-
van belang voor de fysiotherapeut?
vat in een conclusie, inclusief de mate van bewijs.
2. Welke fysiotherapeutische diagnostische informa-
Voor het doen van aanbevelingen zijn er naast het
tie is minimaal nodig om de behandeldoelen en
wetenschappelijke bewijs nog andere belangrijke
een behandelplan te kunnen formuleren?
aspecten meegenomen, zoals: het bereiken van con-
3. Welke vormen van behandeling en preventie zijn wetenschappelijk onderbouwd en zinvol? 4. Welke vormen van behandeling en preventie zijn zinvol op basis van consensus van de werkgroep?
sensus, doelmatigheid (kosten), beschikbaarheid van middelen, vereiste deskundigheid en scholing, organisatorische aspecten en het streven naar afstemming met andere mono- of multidisciplinaire richtlijnen. Indien er geen wetenschappelijk bewijs voorhanden
A.4
Samenstelling van de werkgroep
was, werd er een aanbeveling geformuleerd op basis
Om de klinische vragen te beantwoorden werd in
van consensus binnen de werkgroep c.q. achterban.
december 2001 een werkgroep van inhoudsdeskun-
De aanbevelingen zijn becommentarieerd door externe
digen ingesteld. Bij het samenstellen van de werk-
deskundigen. Op het moment dat het concept van de
groep is zoveel mogelijk rekening gehouden met een
richtlijn afgerond was, werd dit concept toegezonden
evenwichtige verdeling van leden met inhouds- en
aan externe deskundigen en/of beroepsorganisaties
ervaringsdeskundigheid en/of met academische ach-
(werkgroep tweede kring) om afstemming en consensus
tergrond. De
KNGF-richtlijn
is ontwikkeld in samen-
te verkrijgen met andere beroepsgroepen en beroeps-
werking met de Nederlandse Vereniging van
organisaties en/of met andere mono- en multidiscipli-
Oefentherapeuten-Mensendieck (NVOM) en de
naire richtlijnen. Ook met de wensen en voorkeuren
Vereniging Bewegingsleer Cesar (VBC). Bij beide
van patiënten is rekening gehouden door middel van
beroepsorganisaties zal in 2004 een vergelijkbare
een patiënten-panel (samengesteld door de Parkinson
richtlijn voor de ziekte van Parkinson verschijnen. De
Patiënten Vereniging).
werkgroep ontwikkelde de eerste conceptrichtlijn in een periode van twaalf maanden. Hierbij is gebruik-
A.6
gemaakt van een oriënterende bijeenkomst, twee
Voor publicatie en verspreiding van de richtlijn is
Validering door beoogde gebruikers
Delphi-ronden, een nieuwsgroepdiscussie en meerdere
deze systematisch getest en voorgelegd aan de beoog-
consensusbijeenkomsten. Alle werkgroepleden heb-
de gebruikers (validering). De conceptversie van de
ben verklaard geen conflicterende belangen te heb-
KNGF-richtlijn
ben bij de te ontwikkelen KNGF-richtlijn. De ontwikke-
een groep van vijftig fysiotherapeuten werkzaam in
ling van de KNGF-richtlijn heeft plaats gevonden in de
verschillende werksettings voor beoordeling van de
periode van december 2001 tot december 2003.
richtlijn. Het commentaar en de opmerkingen van de
V-19/2004
Ziekte van Parkinson is voorgelegd aan
15
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
fysiotherapeuten zijn gedocumenteerd, besproken in
behandelmogelijkheden; neuropsychologische
de werkgroep en indien mogelijk en/of gewenst ver-
aspecten; de optredende stoornissen in functies
werkt in de finale richtlijn.
en de optredende beperkingen in activiteiten;
De aanbevelingen voor de praktijk zijn het resultaat
aanvullende zorg en behandeling, waaronder
van het beschikbare bewijs, de hierboven genoemde
de ergotherapeutische en logopedische mogelijk-
overige aspecten en de resultaten van de tests van de
heden; de voor- en nadelen van hulpmiddelen.
richtlijn onder de beoogde gebruikers.
kennis over en vaardigheden betreffende: onderzoek en analyse van het bewegen, stoornissen in
A.7
Samenstelling van de stuurgroep
functies en beperkingen in activiteiten; adequate
De ontwikkeling van de richtlijn is procesmatig bege-
behandeltechnieken en mogelijkheden; het
leid door een stuurgroep, bestaande uit vertegenwoor-
meten van klinische verschijnselen, zoals deter-
digers van het Koninklijk Nederlands Genootschap
minanten van ziekten en het evalueren van de
voor Fysiotherapie (drs. A. Verhoeven en dr. M.
effectiviteit van interventies met behulp van
Heldoorn, beleidsmedewerkers KNGF), de Nederlandse
betrouwbare en valide meetinstrumenten.
Vereniging voor Fysiotherapeuten in de Geriatrie (E. de Jong, secretaris NVFG tot september 2002; M. van
De fysiotherapeut kan zich kennis en vaardigheden
Gennep, secretaris vanaf september 2002), de
verwerven door het bestuderen en toepassen van deze
Nederlandse Vereniging van Oefentherapeuten-
richtlijn en door het volgen van cursussen waarin
Mensendieck (mevrouw drs. J. van Sonsbeek, landelijk
specifieke aspecten ten aanzien van de pathologie,
kwaliteitsfunctionaris NVOM), de Vereniging
diagnostiek en behandeling van de ziekte van
Bewegingsleer Cesar (mevrouw H. Verburg, kwaliteits-
Parkinson aan bod komen (zie bijlage 2).
functionaris VBC), het Nederlands Paramedisch Instituut (dr. H.J.M. Hendriks, senior-onderzoeker en
A.9.2
programmaleider richtlijnen NPi) en de Parkinson
Verwijzers worden in deze KNGF-richtlijn geïnformeerd
Patiënten Vereniging (drs. P. Hoogendoorn, voorzitter).
over de indicatiestelling en mogelijkheden van fysio-
Verwijzers
therapie bij de ziekte van Parkinson (zie paragraaf A.14). A.8
Opbouw, producten en implementatie van
Zie paragraaf B.3 voor een uitgebreid overzicht van de
de richtlijn
gezondheidsproblemen waarvoor patiënten kunnen
De richtlijn is opgebouwd uit drie delen: de Praktijk-
worden verwezen naar een fysiotherapeut.
richtlijn, de Verantwoording en toelichting en een geplastificeerd schematisch overzicht van de kern-
A.10
punten van de richtlijn, de samenvatting. Deze delen
Fysiotherapeuten met weinig of geen kennis over de
Leeswijzer
van de KNGF-richtlijn zijn ieder afzonderlijk zelfstan-
ziekte van Parkinson kunnen beginnen bij paragraaf
dig te lezen. De richtlijn is in juni 2004 verspreid
A.12.
samen met een themanummer van het Nederlands
Fysiotherapeuten met voldoende kennis over de ziek-
Tijdschrift voor Fysiotherapie over de ziekte van
te van Parkinson, maar met geringe ervaring in het
Parkinson. De richtlijn wordt geïmplementeerd vol-
behandelen van Parkinson-patiënten, kunnen het
gens een standaard implementatiestrategie.1-3,7,8
diagnostisch en het therapeutisch proces lezen. Fysiotherapeuten met uitgebreide kennis over de ziek-
A.9
Doelgroep
te van Parkinson en ruime ervaring in het behande-
A.9.1
Fysiotherapeuten
len van Parkinson-patiënten kunnen deze KNGF-richt-
De KNGF-richtlijn kan door alle fysiotherapeuten wor-
lijn gebruiken ter toetsing van hun eigen handelen.
den toegepast, ongeacht de werksetting. Om optimale zorg van patiënten met de ziekte van Parkinson te waarborgen, moet de fysiotherapeut beschikken over
A.11
Onderbouwing van de conclusies en de aanbevelingen
specifieke deskundigheid. Deze specifieke deskundig-
Ter onderbouwing is literatuur verzameld over de
heid uit zich in:
periode 1980 tot 2003 via de elektronische databan-
kennis over en inzicht in: recente ontwikkelingen
ken MEDLINE, CINAHL, PEDro, EMBASE en de Cochrane
op het gebied van de neurologie en medische
library. De centrale gebruikte zoekterm was
16
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
Tabel 3. Indeling van onderzoeksresultaten van interventiestudies naar mate van bewijskracht. A1
meta-analyses die ten minste enkele gerandomiseerde onderzoeken van A2-niveau betreffen, waarbij de resultaten van de afzonderlijke onderzoeken consistent zijn;
A2
gerandomiseerd klinisch vergelijkend onderzoek van goede kwaliteit (gerandomiseerde, dubbelblind, gecontroleerde trials) voldoende omvang, consistentie;
B
gerandomiseerde klinische trials van mindere kwaliteit of onvoldoende omvang of ander vergelijkend onderzoek (niet-gerandomiseerd: cohortstudies, case-controlstudies);
C
niet-vergelijkend onderzoek;
D
mening van deskundigen.
‘Parkinson disease’. Betreffende de interventies werd
intensiteit en duur volledig onderbouwd werd door
gezocht in combinatie met: ‘physiotherapy’, ‘physical
kwalitatief goede onderzoeken.
therapy’, ‘physical therapy techniques’, ‘exercise
Bij de interpretatie van de resultaten uit de literatuur
movement techniques’, ‘training’, ‘exercises’, ‘exercise
is rekening gehouden met de verschillen in onder-
therapy”. Betreffende meetinstrumenten hierbij werd
zoeksdesigns. De gebruikte studies zijn beoordeeld op
deze combinatie aangevuld met: ‘sensitivity and spe-
de mate van bewijskracht. Hiervoor is gebruikge-
cificity’, ‘exercise test’, ‘physical examination’, ‘treat-
maakt van de beoordelingslijsten en criteria van het
ment outcome’. Daarnaast is literatuur verzameld via
Evidence Based Richtlijnen Overleg (EBRO), ontwik-
deskundigen en literatuurverwijzingen in artikelen.
keld onder auspiciën van het Kwaliteitsinstituut voor
De aanbevelingen zijn zoveel mogelijk gebaseerd op
de Gezondheidszorg CBO (zie tabel 3), die op basis van
de uitkomsten van randomised clinical trials (RCT’s),
consensus zijn samengesteld voor richtlijnontwikke-
systematische reviews en meta-analyses. De systema-
ling in Nederland.13,14
tische reviews van Deane et al.,
9,10
de meta-analyse
Op basis van de analyse van de literatuur zijn, na
van De Goede et al.11 en de reeds in Engeland gepu-
bespreking in de werkgroep, conclusies getrokken
bliceerde richtlijn zijn hierbij bijzonder waardevol
over de effectiviteit van de afzonderlijke interventies,
geweest. Sommige aanbevelingen zijn gebaseerd op
gevolgd door een aanbeveling (zie tabel 4). Indien
consensus, omdat het op grond van de per april 2003
wetenschappelijk bewijs afkomstig is uit systemati-
beschikbare onderzoeksresultaten nog niet mogelijk
sche reviews, meta-analyses, (gerandomiseerde) klini-
was om tot een algemeen geaccepteerd oefenpro-
sche studies en vergelijkend onderzoek krijgen de
gramma te komen dat wat betreft vorm, inhoud,
aanbevelingen, afhankelijk van de mate van bewijs-
12
Tabel 4. Indeling van aanbevelingen naar mate van bewijskracht. Mate van bewijskracht van de interventiestudie
Omschrijving conclusie of advies in de richtlijn
1 Ondersteund door ten minste één systematische
’Het is aangetoond dat …’
review (A1) of ten minste twee onafhankelijk
of
van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau A2
’Men dient …’
2 Ondersteund door ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B
’Het is aannemelijk dat …’ of ’Men zou … moeten …’
3 Ondersteund door één onderzoek van niveau A2 of B of onderzoek van niveau C
’Er zijn aanwijzingen dat …’ of ’Men kan …’
4 Op grond van de mening van deskundigen,
’De werkgroep is van mening dat …’
bijvoorbeeld de werkgroepleden
V-19/2004
17
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
kracht, niveau 1, 2 of 3 toegekend. Als het weten-
minimaal een van de drie volgende stoornissen:
schappelijk bewijs niet voorhanden of onbekend is,
1) rigiditeit van spieren; 2) rusttremor (4-6 Hz);
maar het onderwerp is zo belangrijk dat opname in
3) balansproblemen die niet veroorzaakt worden door
de richtlijn gewenst is, zijn de aanbevelingen op basis
primair visuele, vestibulaire, cerebellaire of
van consensus (niveau 4). Aanbevelingen van niveau
proprioceptieve disfunctie.20
4 zijn gebaseerd op de mening van (internationale) deskundigen en/of op consensus binnen de werk-
Aanvullend onderzoek
groep. Bij het opstellen van de aanbevelingen zijn,
De waarde van aanvullend onderzoek bij de ziekte
naast gezondheidswinst, ook bijwerkingen en risico’s
van Parkinson is zeer beperkt. Bij patiënten met een
overwogen.
kenmerkende ziektepresentatie is hooguit eenmalig
Wanneer geen klinisch relevant effect is aangetoond
beeldvormend onderzoek van de hersenen nodig, bij
in de beschikbare onderzoeken op niveau A, B, of C,
voorkeur een MRI-scan die bij de ziekte van Parkinson
dan krijgt de aanbeveling de formulering ‘Er is onvol-
geen afwijkingen behoort te laten zien.
doende bewijs dat…’. Indien bij de aanbeveling geen
Bij een atypische ziektepresentatie is aanvullend
niveau vermeld staat, betekent dit dat het een aanbe-
onderzoek alleen bedoeld om alternatieve diagnosen
veling van niveau 4 betreft. In alle andere gevallen
meer of minder waarschijnlijk te maken. De MRI-scan
staat het niveau erbij vermeld.
maakt, onder andere, cerebrovasculaire laesies zichtbaar. Met SPECT- en PET-scans (respectievelijk Single
A.12
De ziekte van Parkinson
Photon Emission Computed Tomography en Positron
A.12.1 Pathogenese en diagnose
Emissie Tomografie) kan de functionele integriteit
De ziekte van Parkinson is een progressieve neurolo-
van het dopaminerge systeem in het striatum worden
gische aandoening.15 Degeneratie van dopaminepro-
beoordeeld en gedifferentieerd tussen de idiopathi-
ducerende cellen in de substantia nigra (onderdeel
sche vorm van de ziekte van Parkinson en andere vor-
van de basale ganglia) leidt tot een verminderde
men van parkinsonisme (met name in het kader van
dopamineproductie. De eerste symptomen van de
wetenschappelijk onderzoek). Zie voor een uitgebreid
ziekte openbaren zich wanneer 60 tot 80 procent van
overzicht van de oorzaak, diagnose en behandeling
deze cellen beschadigd is. Omdat de oorzaak van de
van de ziekte van Parkinson de behandelrichtlijnen
beschadiging onbekend is wordt in de literatuur ook
volgens Olanow, Watts en Koller.21
16
gesproken van de idiopatische vorm van de ziekte van Parkinson. Omgevingsfactoren17 en, bij
A.12.2 Epidemiologie
Parkinson-patiënten met een debuutleeftijd beneden
Op basis van het meest recente bevolkingsonderzoek,
de 50 jaar, genetische factoren18 lijken een rol te spe-
het Erasmus Rotterdam Gezondheid en Ouderen
len bij het ontstaan van de ziekte.
(ERGO) onderzoek, werd het aantal Parkinson-patiënten in Nederland in 1996 geschat op 48.000 in de
Klinische diagnose
bevolking van 55 jaar en ouder.22 De prevalentie
De diagnose kan alleen post-mortem met zekerheid
(ongeveer 1,4 procent bij personen boven de 55 jaar)
worden gesteld, indien met pathologisch-anatomisch
neemt toe met de leeftijd (55-64 jaar: 0,3%; > 95 jaar:
onderzoek zogeheten Lewy-lichaampjes in de sub-
4,3%).22 Er is geen significant verschil in prevalentie
stantia nigra en andere gepigmenteerde kernen van
tussen mannen en vrouwen. Op basis van demografi-
de hersenen worden aangetoond.19,20 Tien tot 20 pro-
sche ontwikkelingen is de verwachting dat het abso-
cent van de patiënten heeft postmortaal een andere
lute aantal patiënten met de ziekte van Parkinson zal
diagnose, bijvoorbeeld MSA en PSP, parkinsonisme ver-
stijgen tot bijna 70.000 in het jaar 2015.23 Op basis
oorzaakt door medicatie en vasculair parkinsonisme.
van het ERGO-onderzoek wordt de incidentie, gestan-
Conform de criteria van de Brain Bank van de UK
daardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2000,
Parkinson’s Disease Society19 is klinisch alleen een
geschat op 7900 patiënten per jaar.24
waarschijnlijkheidsdiagnose te stellen. De klinische diagnose ‘ziekte van Parkinson’ wordt
A.12.3 Gevolgen van de ziekte van Parkinson
gesteld indien bradykinesie aanwezig is, met daarbij
Voor het beschrijven van de gezondheidsproblemen
18
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
Figuur 1. Globaal overzicht van gezondheidsproblemen die van belang zijn voor de fysiotherapeutische anamnese, het onderzoek en de behandeling van Parkinson-patiënten (bewerkt naar het schema van Kamsma, 2002.60) Ziekte van Parkinson: disfunctie van de basale ganglia, veroorzaakt door degeneratie van dopaminerge cellen in de substantia nigra (ICD-10: G20)1
➤
➤
➤
Functies
Activiteiten
Participatie
Beperkingen in: 2
Participatieproblemen in: 2
Primaire stoornissen:
Secundaire stoornissen:
bewegingssysteem;
bewegingssysteem;
pijn;
hart- en bloedvatenstelsel;
sensorische functies;
ademhalingsstelsel;
van lichaamshouding,
beroep en werk;
mentale functies;
pijn;
balans (handhaven van
maatschappelijk leven;
spijsverteringsstelsel;
mentale functies;
lichaamshouding)
recreatie en vrije tijd.
urogenitale functies;
spijsverteringsstelsel;
en lopen;
slaapfuncties.
urogenitale functies;
➤
mobiliteit, zoals
➤
tussenmenselijke
transfers en veranderen
➤
slaapfuncties.
interacties en relaties;
overige activiteiten, zoals reiken en grijpen en huishoudelijke
➤
➤
➤
activiteiten.
➤
➤
Persoonlijke factoren (met bevorderende/belemExterne factoren (bevorderend en belemmerend), zoals:
merende invloed op het functioneren als geheel en daarmee op de kwaliteit van leven), zoals:
attitudes van de omgeving, ondersteuning en relaties (onder andere partner, huisarts, werkgever);
leeftijd;
huisvesting (onder andere inrichting, soort woning);
sociaal culturele achtergrond;
arbeid (inhoud, omstandigheden, voorwaarden en
bewegingsgewoonten; attitude (onder andere ten aanzien van werk);
verhoudingen).
coping.
1
Code uit de Internationale Classificatie van Ziekten.
2
Beperkingen in activiteiten in verschillende gradaties, tot aan volledige afhankelijkheid.
die het gevolg kunnen zijn van de ziekte van
Stoornissen in functies en beperkingen in activi-
Parkinson maakte de werkgroep gebruik van de
teiten
‘International Classification of Functioning,
Als (direct) gevolg van de ziekte van Parkinson of ten
Disability and Health’.25 Zie figuur 1 voor een globaal
gevolge van medicatie of inactiviteit kunnen stoornis-
overzicht van de gezondheidsproblemen die samen-
sen ontstaan in functies op het gebied van het bewe-
hangen met de ziekte van Parkinson en de factoren
gingssysteem, het hart- en bloedvatenstelsel, het
die op die problemen van invloed zijn.
ademhalingsstelsel, pijn en sensoriek en de mentale
26
functies (zie tabel 5).
V-19/2004
19
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
Tabel 5. Overzicht van stoornissen in functies die samenhangen met de ziekte van Parkinson. Problemen in de groengedrukte cellen vallen binnen het behandelterrein van de fysiotherapeut. Bewegingssysteem, hart-
Pijn en sensoriek
Mentaal
Overig
en bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel
lichaamshouding: - gegeneraliseerde
pijn van het bewe-
omrollen in bed
- door houding-
veelal in combinatie
slaapproblemen door problemen met
en/of te bewegen
gingsapparaat:
flexiehouding,
angst om te vallen
problematiek
met lateroflexie - verminderde houdings- en evenwichtsreacties - vallen
gangpatroon: vermin-
maag- en
derde paslengte,
darmpijn
pashoogte, snelheid,
- obstipatie, door
angst(med.)
:
slaapproblemen met andere oorzaak:
(med.)
- levendige dromen
romprotatie en
verminderd
- nachtmerries*
armzwaai, vallen
bewegen
- verkorte
- tremor*
REM-slaap
- dystonie: vertraagd
- nycturie
en onvolkomen
- pijn
bewegen door
- rusteloze benen
rigiditeit, bradykin-
- overmatige
sie, akinesie
slaperigheid
(‘freezing’)
overdag
- hypokinesie van het gelaat - centrale vermoeidheid (‘fatigue’)
onvoldoende spier-
nek- en occipitale
depressie, met name
spijsverterings- en
functie (sterkte,
hoofdpijn door
bij de geriatrische
urogenitaal stelsel:
uithoudingsvermo-
orthostatische
patiënt
- slikproblemen
gen) en spierlengte
hypotensie*
(med.)
- speekselvorming - misselijkheid, braken(med.) - gewichtshandhaving (verlies) - urge-incontinentie(med.) - obstipatie en soiling (weglekken van vocht uit de darmen)(med.) - impotentie - hypersexualiteit(med.)
20
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
Bewegingssysteem, hart-
Pijn en sensoriek
Mentaal
Overig
en bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel
onvoldoende
centrale pijn (vanuit
beweeglijkheid van
CZS):
gewrichten
gevoel van spanning
hallucinaties(med.)
een vaag, algeheel
stem en spraak - vloeiendheid en ritme van spreken
tot pijn, met name
- articulatie
voorkomend bij jonge
- palilalia (herhalen
Parkinson-patiënten;
van woorden en/of
in de lichaamshelft die
zinnen)
motorisch het meest aangedaan is
onvoldoende
uithoudingsvermogen
rusteloze benen: on-
hogere cognitieve
Functies van de huid
aangenaam tot pijn-
functies, onder andere
lijk gevoel in de benen
verminderde
tijdens inactiviteit
flexibiliteit
Zweten (te veel of te weinig)
Verhoogde talgvor-
(onder andere bij in-
ming, waardoor de
slapen), soms vermin-
huid vettig wordt
derd door bewegen (lopen) en stimuleren (wrijven, warme douche)
orthostatische
dystonie, met name in
hypotensie(med.),
de voeten, vooral
kans op vallen*:
tijdens off-periode (en
- responsfluctuaties*,
dus ook ’s ochtends
zoals: wearing off;
vroeg) als gevolg van
on/off-problematiek;
het uitgewerkt zijn
dyskinesieën;
van medicatie
stemmingsverandering
verlies van initiatief
achteruitgang
freezing of dystonie.
tintelingen en doofheid
afwijkende sensibiliteit voor temperatuur
verminderde reuk
aandacht en geheugen
beperkt intern voorstellingsvermogen voor visuospatiële stimuli
veranderingen in persoonlijkheid
*
dementie
Bij deze problemen heeft de fysiotherapeut een adviserende functie (behandeling van het probleem als zodanig valt buiten het behandelterrein van de fysiotherapeut); (med.): problemen die onder andere veroorzaakt worden door medicatie.
V-19/2004
21
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
Voor de fysiotherapie relevante gevolgen liggen op het
reflexen is afwijkend.37,38 Bovendien worden de
gebied van transfers, lichaamshouding, reiken en grij-
reflexen niet aangepast aan de feitelijke omstandig-
pen, balans en lopen (zie tabel 6).
heden waarin de patiënt zich bevindt.39-41 Verantwoordelijk hiervoor zijn waarschijnlijk de aki-
Transfers
nesie, de bradykinesie en de rigiditeit. Parkinson-
De uitvoering van transfers, zoals het opstaan en gaan
patiënten hebben problemen met het verwerken van
zitten, het in en uit bed komen, en het omdraaien in
sensorische informatie. Dit verwerkingsprobleem zou
bed zijn beperkt.27-29 Vooral in een gevorderd stadium
ten slotte ook een rol kunnen spelen bij de balanspro-
van de ziekte zijn patiënten beperkt in de uitvoering
blemen.42
van transfers.30 Lopen Lichaamshouding
Het gangpatroon van patiënten met de ziekte van
De lichaamshouding kenmerkt zich door een gegene-
Parkinson kenmerkt zich meestal door een vermin-
raliseerde flexiehouding, veelal in combinatie met
derde paslengte, pashoogte, snelheid, romprotatie en
lateroflexie. Deze houdingsproblemen kunnen leiden
armzwaai.43-47 Bij eenzelfde loopsnelheid is de stap-
tot pijn van het bewegingsapparaat. De oorzaak van
frequentie van patiënten verhoogd ten opzichte van
deze houdingsproblemen zijn onbekend. De algehele
die van gezonde leeftijdgenoten.48 Het afwijkende
flexiehouding kan een van de oorzaken zijn van het
gangpatroon wordt versterkt tijdens dubbeltaken.49 Er
(veelvuldig) vallen. Secundair kan spierzwakte ont-
kan sprake zijn van festinatie en freezing.50 Festinatie
staan van met name de rug- en nekextensoren, maar
en freezing treden vooral op bij pogingen tot starten
ook van de musculatuur van de schouders (adductoren),
met lopen (hesitatie), bij het passeren van nauwe
heup (extensoren), billen en benen (extensoren). Een
ruimtes, zoals een deurpost, tijdens draaibewegingen
tijdelijke flexiehouding kan echter functioneel zijn,
en tijdens de uitvoering van dubbeltaken tijdens het
wanneer zij dient als ‘cue’ om te kunnen starten met
lopen. Vooral bij patiënten die frequent blokkeren
bewegen. Bovenop de algehele flexiehouding ont-
tijdens het gaan, is de variabiliteit van de stapduur
staat, ten gevolge van de rigiditeit en bradykinesie,
toegenomen.51,52
een verminderde flexibiliteit van de romp.
31,32
De ver-
minderde (axiale) flexibiliteit van de romp kan pro-
Inactiviteit
blemen geven met het handhaven van de balans en
Parkinson-patiënten neigen tot inactiviteit.53 Dit is
het uitvoeren van handelingen, zoals het reiken.32
waarschijnlijk mede het gevolg van de angst om te bewegen of te vallen. Door inactiviteit kunnen secun-
Reiken en grijpen
dair stoornissen ontstaan, waaronder een verminder-
Het reiken, grijpen, manipuleren en verplaatsen van
de conditie, verminderde spierfunctie (spiersterkte,
voorwerpen is veelal gestoord waardoor problemen
spierlengte, spieruithoudingsvermogen), verminderde
ontstaan bij de uitvoering van samengestelde, com-
beweeglijkheid van gewrichten en verminderde bot-
plexe activiteiten, zoals aankleden en eten. Naast het
kwaliteit (osteoporose). Bovendien kan de inactiviteit
langzaam bewegen en de te kleine bewegingsuitslagen
leiden tot maagdarmklachten (obstipatie).
worden met name bij precisietaken met lichte voorwerpen te hoge grijpkrachten gebruikt.33 Dit geldt
Vallen
voor voorwerpen die niet bewegen. Voorwerpen die
De ziekte van Parkinson is een predisponerende factor
zelf bewegen (bijvoorbeeld een geldstuk dat wegrolt),
voor valincidenten.54-57 Parkinson-patiënten hebben,
lijken te werken als externe cue en normaliseren het
in vergelijking met hun leeftijdgenoten, een twee58
grijpen.
tot zes59 keer zo grote kans om ‘een keer’ te vallen en
34
een negen keer zo grote kans om herhaaldelijk te valBalans
len.59 De oorzaak van deze valincidenten is meestal
Balanshandhaving is een groot probleem voor veel Parkinson-patiënten.
35,36
Verstoorde houdingsreflexen
zorgen voor balansproblemen. De grootte van deze
22
intrinsiek van aard, zoals houdings- en balansproblemen (met name tijdens draaien, opstaan en vooroverbuigen), freezing, orthostatische hypotensie en neurologische of
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
Tabel 6. Beperkingen in activiteiten. Transfers: starten en uitvoeren van complexe bewegingen met kans op vallen, bijvoorbeeld: gaan zitten, opstaan; in en uit de auto stappen; in en uit bed komen; omrollen in bed; op- afstappen van de fiets of hometrainer. Houding: toenemende algehele flexiehouding. Reiken en grijpen: persoonlijke verzorging, zoals afdrogen en aankleden, met name knoopjes vastmaken: huishoudelijke activiteiten, zoals: - snijden; - schroeven indraaien; - tandenpoetsen; schrijfproblemen (micrografie). Balans: neiging tot propulsie met risico op vallen, voornamelijk tijdens: het uitvoeren van transfers; verandering van lichaamshouding; (trap)lopen; draaien. Lopen: starten, stoppen en draaien om de lichaamsas; freezing bij starten met lopen of tijdens het lopen, met kans op vallen; probleem met dubbeltaken* met kans opvallen; obstakels, bijvoorbeeld: - deuropening; - drempels; lange afstanden. * Dubbeltaken bestaan uit twee motorische taken of een cognitieve en motorische taak die de patiënt gelijktijdig uitvoert. cardiovasculaire comorbiditeit.59,60 Extrinsieke factoren,
het voorafgaande jaar, een verminderde armzwaai bij
zoals drempels en slechte verlichting, spelen een veel
het lopen, dementie en een lange ziekteduur.58 Bij
kleinere rol. In combinatie met de verhoogde kans op
twee of meer valincidenten in het voorafgaande jaar
osteoporose kan het vallen leiden tot fracturen of
hebben Parkinson-patiënten een zeer grote kans op
ander lichamelijk letsel.58,61
een valincident in de drie maanden daaropvolgend.65
Parkinson-patiënten vallen veelal voorwaarts. In
Anti-Parkinsonmedicatie heeft meestal geen of weinig
vergelijking met bij ‘gezonde’ ouderen treden bij
positieve invloed op de houdings- en balansproble-
Parkinson-patiënten minder polsfracturen op, aange-
men.36,37 De medicatie kan de kans op vallen zelfs
zien deze patiënten zich minder opvangen op hun
vergroten. Enerzijds door de grotere mobiliteit van de
uitgestrekte hand. Genoemde valproblemen kunnen
patiënt – wie veel beweegt heeft meer kans om te val-
leiden tot een grotere afhankelijkheid of tot opname
len – anderzijds doordat de medicatie dyskinesieën,
in een verpleeghuis. Daarnaast kan de kwaliteit van
freezing of orthostatische hypotensie veroorzaakt.59
leven er aanzienlijk door verminderen.64
Als gevolg van (bijna) vallen, kunnen patiënten bewe-
Voorspellers van valincidenten zijn: valincidenten in
gingsangst ontwikkelen (angst om te lopen, angst
62
63
V-19/2004
23
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
voor transfers). Het onvermogen om op te staan en de
rolstoelafhankelijk of bedlegerig.71 In latere stadia
wetenschap dat vallen een (heup)fractuur tot gevolg
kunnen niet-motorische symptomen ontstaan, zoals
kan hebben, spelen een rol bij het ontstaan en
dementie.
instandhouden van deze angst.
Bij geriatrische patiënten gaat de ziekte van Parkinson vaak samen met depressie. Bovendien zijn de gezond-
Mentale stoornissen
heidsproblemen bij deze patiënten extra lastig wan-
Mentale stoornissen zijn van invloed op de behandel-
neer sprake is van leeftijdsgerelateerde comorbiditeit.
baarheid en behandeling van Parkinson-patiënten.
Patiënten, zowel zij die zelfstandig als zij die in ver-
Patiënten hebben problemen met het spontaan ver-
pleeghuizen wonen, overlijden meestal aan pneumo-
anderen van strategie (set shifting), met het geheugen
nie of hartfalen.72,73 Aspiratiepneunomie is meestal
en met het kiezen van een juiste strategie bij wisse-
het directe gevolg van primaire gezondheidsproble-
lende stimuli en omstandigheden (cognitieve inflexi-
matiek (slikproblemen).
biliteit). Bovendien kunnen zij lijden aan complexe
De ziekte-ernst wordt vaak ingedeeld volgens de clas-
gedragsstoornissen, slaapproblemen, psychotisch
sificatie van Hoehn en Yahr (zie tabel 7).74 Deze classi-
gedrag en dementie. Het medicatiegebruik kan daar-
ficatie is slechts een grove indeling, waarbij met name
naast cognitieve stoornissen tot gevolg hebben, zoals
in stadium 1 een grote spreiding bestaat. Bovendien
depressie, verwardheid, geheugenstoornissen en visu-
kunnen patiënten afhankelijk van hun on- en off-fase
ele hallucinaties (zie bijlage 3).
in meerdere stadia worden ingedeeld (bijvoorbeeld
66
tijdens de on-fase in stadium 2 van de Hoehn en Participatieproblemen
Yahr-classificatie en in de off-fase in stadium 4 van de
Participatieproblemen die samenhangen met de ziek-
Hoehn en Yahr-classificatie).
te van Parkinson komen voor op het gebied van sociale relaties, werk, hobby en sport.
A.12.5 Prognostische factoren Jankovic en McDermott maken onderscheid tussen
A.12.4 Beloop van de klachten
‘tremor dominante’ en ‘akinetisch-rigide’ patiënten.75
Er is relatief weinig kennis over het natuurlijk beloop
Bij akinetisch-rigide patiënten zijn rigiditeit en hypo-
van de ziekte van Parkinson. Hoewel altijd progres-
kinesie de eerste symptomen. Deze groep wordt
sief, is het beloop zeer variabel.67
gekenmerkt door problemen met de balans en het
Meestal zijn de eerste symptomen unilateraal.
lopen (waaronder freezing).76 Daarbij hebben deze
Ongeveer drie jaar nadat de eerste symptomen zich
patiënten een sneller ziektebeloop (onder andere op
openbaren, is er sprake van een bilaterale aandoe-
motorisch en cognitief gebied).75 Wanneer sprake is
ning, waarbij de balans vaak nog intact is.68
van arteriosclerose als comorbiditeit lijkt de prognose
Balansproblemen ontwikkelen zich meestal twee à
eveneens slechter.77 Bij de tremor-dominante groep
drie jaar later, alhoewel sommige patiënten deze fase
verloopt het proces veelal langzamer.77-79 Dementie78
pas zeventien jaar na aanvang van de ziekte
en cognitieve stoornissen79 treden dan minder fre-
bereiken.68 Herhaaldelijk vallen begint gemiddeld tien
quent op.
jaar na de eerste symptomen. Uiteindelijk krijgen
Bij patiënten bij wie de diagnose op jonge leeftijd is
bijna alle patiënten problemen met de balans en pro-
gesteld, blijven de cognitieve functies en houdingsre-
blemen met herhaaldelijk vallen. Dit vormt een
flexen meestal lang behouden.75,80 Voor patiënten die
bedreiging voor de kwaliteit van leven.70 Patiënten
vaak vallen en patiënten die onvoldoende lichamelijk
met balansproblemen kunnen aanvankelijk nog zelf-
actief zijn is de prognose ongunstig.81 De werkgroep is
standig staan en lopen, maar na gemiddeld acht jaar
van mening dat lichamelijke inactiviteit en vallen
wordt vallen, in combinatie met de overige sympto-
prognostische factoren zijn die gunstig kunnen wor-
men, een ernstiger probleem. Uiteindelijk kunnen de
den beïnvloed door fysiotherapie.
21
69
balansproblemen zo ernstig worden dat patiënten permanent rolstoelafhankelijk of bedlegerig raken,
A.12.6 Beleid
tenzij zij geholpen worden door anderen. Minder dan
Het algemene behandeldoel is het optimaliseren van
5 procent van de Parkinson-patiënten is uiteindelijk
het dagelijks functioneren en het voorkomen van
24
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
secundaire complicaties. Om dit te bereiken zijn ver-
mindering van dyskinesieën. Het werkingsmechanis-
schillende medische en paramedische behandelingen
me is onduidelijk. Bij geriatrische patiënten geeft
mogelijk.
amantadine veel bijwerkingen en om die reden wordt
15
het minder vaak voorgeschreven. Medisch beleid
Vanwege de zwakke werking van amantadine wordt
Medicamenteuze behandeling
snel overgegaan op dopaminerge medicatie. Met name
De beperkingen die door de patiënt worden aangege-
bij jongere patiënten zijn dopamine-agonisten
ven bepalen of en met welke medicatie wordt gestart.15
(Parlodel®, Permax®, Requip®, Sifrol®) eerste keus. Deze
Zie bijlage 3 voor een overzicht van mogelijke medica-
medicijnen stimuleren (voor een groot deel), net als
tie. In de regel wordt pas met medicatie gestart indien
dopamine, de postsynaptische dopaminereceptoren in
de patiënt vanwege de klachten werk of hobby’s niet
het striatum en daarmee imiteren ze de natuurlijke
goed meer uit kan voeren, of als de mobiliteit van de
stof dopamine. Ze worden soms al in de eerste fase
patiënt in het gedrang komt. Aanvullend op de medi-
van de ziekte voorgeschreven, of later in combinatie
camenteuze behandeling wordt soms chirurgisch
met levodopa. Ook dopamineafbraakremmers worden
ingegrepen.
vaak in een vroeg stadium van de ziekte gebruikt of in
Medicamenteuze behandeling vindt plaats met:21,82,83
combinatie met andere middelen. Een voorbeeld van
amantadine;
een dopamineafbraakremmer is Eldepryl®.
dopamineagonisten;
Anticholinergica (Artane®, Akineton®) hebben een
dopamineafbraakremmers;
positief effect op de rusttremor, doordat ze de ver-
anticholinergica;
stoorde balans tussen de stof acetylcholine en dopami-
levodopa.
ne in de hersenen helpen herstellen. Net als amantadi-
21
ne geven anticholinergica bij geriatrische patiënten Als de symptomen heel mild zijn, wordt soms gestart
veel bijwerkingen. Om die reden wordt deze medicatie
met het zwak werkzame amantadine (Symmetrel®),
minder voorgeschreven.
vanwege een effect op de hypokinesie en rigiditeit.
De sterkst werkzame stof is levodopa (Sinemet®,
Daarnaast wordt amantadine voorgeschreven ter ver-
Madopar®), een stof die in de hersenen wordt omgezet
Tabel 7. Classificatie volgens Hoehn en Yahr. 1
Beginstadium met lichte symptomen aan één lichaamszijde.
1,5
Eenzijdig met beginnende axiale problemen.
2
Tweezijdig, geen balansproblemen. Mogelijk reeds een licht kyfotische houding, traagheid en spraakproblemen. Houdingsreflexen zijn nog intact.
2,5
Matige ziekteverschijnselen met herstel op retropulsietest.*
3
Matige tot ernstige ziekteverschijnselen, enkele houdings- en balansproblemen, lopen is aangedaan, maar nog mogelijk zonder hulp, fysiek onafhankelijk.
4
Ernstige ziekteverschijnselen, gedeeltelijke hulpbehoevendheid, lopen en staan is aangedaan, maar nog mogelijk zonder hulp.
5
Eindstadium, volledige invaliditeit, lopen en staan zonder hulp onmogelijk, continue verpleegkundige zorg noodzakelijk.
* De werkgroep definieert herstel als: ‘de patiënt herstelt zelf en neemt niet meer dan twee passen’.
V-19/2004
25
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
in dopamine, waarmee het tekort aan dopamine wordt
Paramedisch beleid
aangevuld. Gezien de nadelige gevolgen bij langdurig
Aanvullend op de medicamenteuze en eventueel chi-
gebruik wordt veelal zolang mogelijk gewacht met het
rurgische behandeling is paramedische behandeling
voorschrijven van levodopa. Niet alle hoofdsympto-
mogelijk.21,35 De belangrijkste interventies liggen op
men van de ziekte van Parkinson reageren even goed
het gebied van fysiotherapie, oefentherapie Cesar,
op dopaminerge behandeling. Het effect op bradykine-
oefentherapie-Mensendieck, ergotherapie en logope-
sie en rigiditeit is meestal goed, dat op de rusttremor
die.
wisselend en dat op gestoorde houdingsreflexen slecht. Vaak wordt met levodopa de stof entacapon (Comtan®)
Fysiotherapie
voorgeschreven. Deze stof remt de afbraak van levodo-
Het doel van fysiotherapie bij de ziekte van Parkinson
pa en maakt zo de behandeling effectiever.
is het verbeteren van de kwaliteit van leven door het
Bij langdurig levodopa-gebruik (langer dan 2 à 5 jaar)
verbeteren of behouden van zelfstandigheid, veilig-
treedt het wearing-off fenomeen op en moeten de fre-
heid en welbevinden tijdens en door bewegen. In een
quentie en dosis van de afzonderlijke giften verhoogd
aantal interventie onderzoeken is de effectiviteit van
worden om een gelijkmatig effect te behouden.
fysiotherapie bij de ziekte van Parkinson onderzocht.
Bovendien krijgt de patiënt te maken met de on- en
Dit heeft echter niet tot eenduidige conclusies geleid.
off-problematiek. Bij langdurig gebruik van levodopa
In recent uitgevoerde Cochrane reviews concludeer-
kan, zowel tijdens on- als off-perioden freezing optre-
den de auteurs dat er tot nu toe onvoldoende bewijs
den. Bovendien kan (langdurig) gebruik van levodopa
is voor de effectiviteit van oefentherapie en het ver-
leiden tot neuropsychiatrische complicaties, dyskine-
kiezen van de ene vorm van oefentherapie boven de
sieën en plotselinge en onvoorspelbare afwisseling van
andere.9 In een derde systematische review (meta-ana-
on- en off-perioden. Wanneer bij patiënten plotseling
lyse), waarbij naast RCT’s ook matched controlled
off-perioden optreden, wordt soms gekozen voor een
trials geïncludeerd werden, concludeerden de auteurs
apomorfinepomp (dopamineagonist).
dat fysiotherapie of oefentherapie een positief effect heeft op het lopen (snelheid en paslengte) en het uitvoeren van activiteiten in het dagelijks leven.11
Chirurgische behandeling Via stereotactische ingrepen worden delen van de basale ganglia uitgeschakeld door een laesie (-tomie)
Ergotherapie
of stimulatie via hoogfrequente elektrostimulatie.
Ergotherapie heeft tot doel het oplossen van prakti-
21
De mogelijke doelgebieden voor de ingreep zijn de
sche problemen die zich voordoen bij dagelijkse acti-
globus pallidus, de nucleus subthalamicus (STN) en de
viteiten, bijvoorbeeld op het gebied van wonen, werk,
thalamus. Afhankelijk van het doelgebied zorgt een
hobby en vrije tijd, zelfverzorging, vervoer, huishou-
dergelijke ingreep voor vermindering van met name
den en communicatie. Onderzoek en behandeling
de dyskinesieën (pallidotomie) of de tremor (thala-
richt zich op: een optimale planning van activiteiten
mus of nucleus subthalamicus-stimulatie). De meest
over de dag; het opnieuw en anders leren handelen;
toegepaste ingrepen zijn de eenzijdige pallidotomie
het leren omgaan met freezing; het aanleren (van de
en de tweezijdige STN-stimulatie.
toepassing) van ergonomische principes. Verder
Uitschakeling kan een- of tweezijdig plaatsvinden,
speelt de ergotherapeut een adviserende rol bij de
maar wordt, vanwege het risico op complicaties,
aanschaf en het gebruik van hulpmiddelen en voor-
meestal eenzijdig verricht. Stimulatie vindt plaats
zieningen en bij het aanpassen van de woonsituatie
door een in de hersenen aangebrachte elektrode die
en de woninginrichting zodat activiteiten in het
met een pacemaker is verbonden. Complicaties kun-
dagelijks leven beter uitgevoerd kunnen worden. De
nen optreden:
ergotherapeut geeft tevens instructies aan de partner
als gevolg van de ingreep zelf (door beschadiging
en/of mantelzorgers. In een recente Cochrane review
van omliggend weefsel);
werd geconcludeerd dat er nog onvoldoende bewijs is
als gevolg van de ingebrachte apparatuur (onder
voor de effectiviteit van ergotherapie bij patiënten
andere infecties);
met de ziekte van Parkinson.84
als gevolg van de laesie of stimulatie (onder andere valproblematiek, paresthesieën en hoofdpijn).
26
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
Logopedie
manente) opname in een verzorgingshuis of verwante
Logopedie heeft tot doel de patiënt te leren omgaan
zorgvormen geïndiceerd terwijl er geen (of slechts in
met de beperkingen en participatieproblemen die
geringe mate) sprake is van lichamelijke of psychische
samenhangen met communicatie en/of het eten en
klachten.86 Meestal zijn problemen die samenhangen
drinken of deze beperkingen en participatieproble-
met de leefomstandigheden daarbij doorslaggevend
men te verminderen. Onderzoek en behandeling rich-
(bijvoorbeeld het tijdelijk ontbreken van mantelzorg).
ten zich op: mondmotoriek, slikken, ademhaling, houding, mimiek, articulatie en intonatie, tempo en
A.13
ritme van het spreken en op het omgaan met alterna-
Doel van fysiotherapie bij de ziekte van Parkinson is
tieve communicatiemiddelen (bijvoorbeeld computer,
het verbeteren van de kwaliteit van leven door het
communicator). In twee recente Cochrane reviews
verbeteren of behouden van de zelfstandigheid, de
werd geconcludeerd dat er, ondanks de in de beoor-
veiligheid en het welbevinden van de patiënt tijdens
deelde onderzoeken beschreven verbetering van
bewegen. Dit wordt bereikt door de preventie van
spraakstoornissen, bij Parkinson-patiënten met dysar-
inactiviteit, de preventie van vallen, het verbeteren
trie nog onvoldoende bewijs is voor de effectiviteit
van functies en het verminderen van beperkingen in
van logopedie en de ene vorm van logopedie boven
activiteiten.
de andere.
Het is mogelijk om op basis van de fasen die een
85
De rol van fysiotherapie
patiënt doormaakt behandeldoelen met bijbehorende Multidisciplinaire benadering
interventies te benoemen. Op werkkaart 3 staan de
Met name bij een complexe hulpvraag is de inzet van
verschillende fasen die door een patiënt worden door-
een multidisciplinair behandelteam geïndiceerd. Het
gemaakt met voor iedere fase een aantal specifieke
gaat hierbij om hulpvragen waarbij, naast problemen
behandeldoelen. Deze behandeldoelen gelden voor
binnen het behandelterrein van de fysiotherapeut,
de genoemde fasen, maar blijven ook in latere fasen
een scala van andere fysieke en/of cognitieve proble-
van belang. Figuur 2 is gebaseerd op onderzoek van
men aanwezig is. Aan dit multidisciplinair behandel-
Turnbull87 en Kamsma.26
team kunnen deelnemen, in willekeurige volgorde, een neuroloog, een revalidatiearts, een huisarts, een
A.13.1 Fysiotherapie in de vroege fase
verpleeghuisarts, een fysiotherapeut, een oefenthera-
Patiënten in de vroege fase van de ziekte van
peut, een ergotherapeut, een logopedist, een
Parkinson hebben geen of weinig beperkingen en
(neuro)psycholoog, een activiteitenbegeleider of een
worden ingedeeld in stadium 1 tot en met 2,5 vol-
arbeidstherapeut (met name bij relatief jonge patiën-
gens de Hoehn en Yahr-classificatie. Het doel van de
ten), een maatschappelijk werker en een (Parkinson-)
fysiotherapeutische behandeling in deze en volgende
verpleegkundige.
fasen is:
Goede afstemming tussen de verschillende behande-
1. preventie van inactiviteit;
laars is vereist. In veel gevallen zal de neuroloog, de
2. preventie van angst om te bewegen of te vallen;
Parkinson-verpleegkundige of de revalidatiearts zorg-
3. onderhouden en/of verbeteren van fysieke
dragen voor de coördinatie, maar dit is mede afhan-
conditie.
kelijk van de regionale organisatie van de gezondheidszorg. Momenteel bestaat op een aantal locaties
De middelen die een fysiotherapeut hiertoe ter
in Nederland de mogelijkheid tot een zogeheten
beschikking staan, zijn informatie en voorlichting
Short Stay, dan wel een multidisciplinaire revalidatie-
geven en al dan niet in groepsverband oefenen, met
dagbehandeling. (zie bijlage 2).
specifieke aandacht voor balans, spiersterkte, beweeglijkheid van gewrichten en conditie.
Opname in een verpleeghuis Hoofdredenen voor verwijzing naar een verpleeghuis
A.13.2 Fysiotherapie in de middenfase
zijn fysieke achteruitgang en valproblemen, met
In de middenfase ontwikkelen patiënten ernstiger
name wanneer deze gepaard gaan met verwardheid
symptomen en ontstaan beperkingen in het uitvoe-
en toenemende dementie.63 Soms is (tijdelijke of per-
ren van activiteiten. Daarnaast ontstaan er balanspro-
V-19/2004
27
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
blemen, met als gevolg een verhoogd valrisico. In
informatiebehoefte over de gevolgen van de ziek-
deze fase worden patiënten ingedeeld in stadium 2
te van Parkinson, met name wat betreft beperkin-
tot en met 4 volgens de Hoehn en Yahr-classificatie.
gen in activiteiten op het gebied van houding en
Het doel van de fysiotherapeutische behandeling in
beweging.
deze en volgende fasen is het behouden en/of verbeteren van activiteiten. Dit bereikt de fysiotherapeut
De hulpvraag van de partner en/of verzorger kan,
door het oefenen van functies en activiteiten. Bij deze
indien deze gerelateerd is aan de beperkingen in acti-
behandeling, die bij voorkeur bij de patiënt thuis
viteiten van de patiënt, eveneens een reden zijn tot
geschiedt, staan de volgende probleemgebieden cen-
verwijzing (bijvoorbeeld til-instructie wanneer de
traal:
patiënt rolstoelafhankelijk of bedlegerig is).
1. transfers; 2. lichaamshouding;
A.14.2 Vroegtijdige verwijzing
3. reiken en grijpen;
Het verdient aanbeveling patiënten vroegtijdig te
4. balans;
verwijzen (direct na de diagnosestelling) om
5. lopen.
complicaties ten gevolge van vallen en inactiviteit te voorkomen of te verminderen.88-90 Dit is in overeen-
Bij het oefenen maakt de fysiotherapeut gebruik van
stemming met de aanbeveling in de ‘Richtlijnen
cognitieve bewegings- en cueing-strategieën. Indien
diagnostiek en behandeling van patiënten met de
nodig wordt de partner en/of verzorger bij de behan-
ziekte van Parkinson’ van de Commissie Kwaliteits-
deling betrokken.
bevordering van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie.15
A.13.3 Fysiotherapie in de late fase In de late fase van de ziekte wordt de patiënt inge-
A.14.3 Informatievoorziening
deeld in stadium 5 van de Hoehn en Yahr-classifica-
Bij verwijzing heeft de fysiotherapeut de volgende
tie. De patiënt is rolstoelafhankelijk of bedlegerig. Het
informatie nodig:91
behandeldoel in deze fase is het behouden van vitale
naam, geboortedatum en adres van patiënt;
functies en de preventie van complicaties zoals decu-
datum van verwijzing;
bitus en contracturen. De fysiotherapeut bereikt dit
diagnose;
door geleid actief te oefenen, correctie van de
comorbiditeit (onder andere osteoporose en
lichaamshouding in bed of in de rolstoel en het
mobiliteitsbeperkende aandoeningen zoals artrose,
geven van informatie en voorlichting met betrekking tot preventie van decubitis en contracturen. Hierbij
reuma, hartfalen en COPD);
wordt de partner en/of verzorger betrokken.
beloop van het gezondheidsprobleem, het beleid tot nu toe en het resultaat hiervan (bij voorkeur een kopie van de medische correspondentie);
A.14
Verwijzing
A.14.1 Indicatiestelling
of het doel dat de verwijzer met de verwijzing wil
De werkgroep is van mening dat fysiotherapie is geïndiceerd bij de volgende stoornissen of beperkin-
reden voor verwijzing (hulpvraag van de patiënt bereiken);
naam, adres en handtekening van arts.
gen.
12,88,89
beperkingen in activiteiten en stoornissen in
De verwijzer dient de fysiotherapeut er tevens van op
functies met name op het gebied van transfers,
de hoogte te brengen of andere vormen van parkinso-
lichaamshouding, reiken en grijpen, balans en
nisme zijn uitgesloten. Het is wenselijk dat fysiothera-
lopen;
peut, bij voorkeur door middel van een kopie van de
inactiviteit of verminderde conditie;
medische correspondentie, informatie krijgt over het
verhoogd valrisico of angst om te vallen;
beloop van het gezondheidsprobleem tot dan toe,
verhoogde kans op het ontstaan van decubitus;
eventuele mentale stoornissen van de patiënt die zijn
stoornissen en beperkingen als gevolg van nek-
gerelateerd aan de ziekte van Parkinson, het behandel-
en schouderklachten;
beleid en het resultaat van de behandeling tot dan toe.
28
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
B
Diagnostisch proces
goed beeld te krijgen van de gezondheidsproblemen van
Tijdens het diagnostisch proces geeft de fysiothera-
de patiënt. Aan de hand van de anamnese formuleert de
peut antwoord op de vraag of fysiotherapie is geïndi-
fysiotherapeut de hulpvraag, samen met de patiënt.
ceerd en of de KNGF-richtlijn toepasbaar is voor de desbetreffende patiënt. Het diagnostische proces
B.3
bestaat uit de anamnese, een analyse van de anamne-
Analyse ter formulering van de onderzoeksdoelstellingen
se, het onderzoek, een analyse van het onderzoek en
Aan de hand van de gegevens die verkregen zijn uit
het opstellen van een behandelplan. Uitgangspunt
de anamnese formuleert de fysiotherapeut een aantal
voor het diagnostisch proces is de hulpvraag van de
onderzoeksdoelstellingen. Mogelijke onderzoeksdoel-
patiënt (inclusief de belangrijkste klachten).
stellingen zijn: 1) het beoordelen van de fysieke capa-
Doelgericht, bewust, systematisch en procesmatig
citeit; 2) transfers; 3) lichaamshouding; 4) reiken en
(module Methodisch Handelen KNGF92) onderzoekt de
grijpen en 5) balans en lopen.
fysiotherapeut welke stoornissen in functies, beperkingen in activiteiten en participatieproblemen bij de
B.4
patiënt op de voorgrond staan, wat de prognose is en
De gezondheidsproblemen van een patiënt kunnen
wat de informatiebehoefte is van de patiënt.
sterk fluctueren. Het is daarom van belang om tijdens
Onderzoek
het onderzoek te achterhalen of de patiënt zich in B.1
Verwijzing en aanmelding
een on- of off-periode bevindt. Als hulpmiddel bij het
Indien een patiënt wordt verwezen door een huisarts
doen van een gestructureerd onderzoek op de domei-
of medisch specialist beoordeelt de fysiotherapeut of
nen ‘fysieke capaciteit’, ‘transfers’, ‘lichaamshouding’,
de verwijzing voldoende informatie bevat (zie para-
‘reiken en grijpen’, ‘balans’ en ‘lopen’, kan de fysio-
graaf A.14.3). Het is noodzakelijk dat de fysiothera-
therapeut werkkaart 2 gebruiken.
peut informatie krijgt over eventuele comorbiditeit
Op basis van de anamnese bepaalt de fysiotherapeut
(onder andere osteoporose en/of andere aandoenin-
of de patiënt nog andere stoornissen heeft die meege-
gen die de mobiliteit verminderen, zoals artrose, reu-
nomen dienen te worden in het onderzoek (bijvoor-
matoïde arthritis, hartfalen en COPD). Tevens dient de
beeld nek-schouderklachten of rugklachten die samen
fysiotherapeut te weten of andere vormen van park-
lijken te hangen met de ziekte van Parkinson).
insonisme zijn uitgesloten. Het is wenselijk om informatie te verkrijgen over het beloop van het gezond-
B.5
heidsprobleem, over eventuele mentale stoornissen
Meetinstrumenten dienen als hulpmiddel bij het in
die zijn gerelateerd aan de ziekte van Parkinson, over
kaart brengen en het objectiveren van het gezond-
het behandelbeleid en over het resultaat van de medi-
heidsprobleem. Tevens kan een aantal meetinstrumen-
sche behandeling.
ten in een latere fase opnieuw gebruikt worden voor
Meetinstrumenten
evaluatie van het behandelresultaat. B.2
Anamnese
Voor het inventariseren en evalueren van de gezond-
Tijdens de anamnese stelt de fysiotherapeut vragen die
heidsproblemen die samenhangen met de ziekte van
nodig zijn om de gezondheidsproblemen van de patiënt
Parkinson is een breed scala van meetinstrumenten
in kaart te brengen (zie werkkaart 1). Bovendien worden
beschikbaar. Het merendeel van deze instrumenten is
de verwachtingen van de patiënt geïnventariseerd over
echter ontwikkeld ten behoeve van wetenschappelijk
de fysiotherapeutische behandeling en het mogelijk te
onderzoek en gericht op de inventarisatie van gezond-
behalen resultaat. De fysiotherapeut
heidsproblemen en de evaluatie van effecten van
probeert antwoord te krijgen op de vraag of de ver-
behandeling bij groepen Parkinson-patiënten. De
wachtingen van de patiënt reëel zijn.
waarde van deze instrumenten voor het gebruik bij
Indien mentale en/of fysieke stoornissen de patiënt
één patiënt is nog onduidelijk.
belemmeren bij het beantwoorden van vragen en indien
De werkgroep selecteerde meetinstrumenten die het
de patiënt voor een belangrijk deel is aangewezen op
meest geschikt leken voor het gebruik in de dagelijkse
verzorging door derden is het noodzakelijk de partner
praktijk. Daarbij waren klinimetrische eigenschappen
en/of verzorger te betrekken bij de anamnese om een
van doorslaggevende aard. De werkgroep is van
V-19/2004
29
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
mening dat voor dit doel het gebruik van meetinstru-
afgelopen week kostte. Bij de vervolgmeting heeft de
menten op het (ICF-)niveau van beperkingen (in activi-
patiënt inzage in de vorige scores.
teiten) het meest geschikt is.25
De VAS wordt door de meeste patiënten uit diverse cul-
De werkgroep maakt onderscheid tussen meetinstru-
turele groepen gemakkelijk begrepen en is bruikbaar
menten die altijd gebruikt moeten worden en meet-
voor frequent en herhaaldelijk gebruik. Het gebruik
instrumenten die, afhankelijk van het gestelde behan-
van de VAS vereist geen specifieke training.
deldoel, aanvullend gebruikt kunnen worden. De medicatie kan fluctuaties veroorzaken in de
B.5.2
Vragenlijst valgeschiedenis
gezondheidsproblemen van de patiënt in de loop van
Parkinson-patiënten die in een bepaald jaar meer dan
de dag. Het is daarom van belang vervolgmetingen op
eens gevallen zijn, hebben een verhoogd risico om in
hetzelfde tijdstip van de dag te verrichten als voor-
de komende drie maanden opnieuw ten val te komen.
gaande metingen, ervan uitgaande dat de patiënt zijn
Valincidentie en eventueel valrisico van de patiënt
medicatie steeds op hetzelfde tijdstip inneemt.
worden in kaart gebracht met behulp van de korte gestructureerde Vragenlijst valgeschiedenis (zie bijlage
B.5.1
Vragenlijst patiëntspecifieke klachten
4.2).94,95 Patiënten die in een bepaald jaar meer dan
Voor objectieve inventarisatie en evaluatie van de
eens zijn gevallen, krijgen een val-agenda (zie bijlage
mate van beperkingen in de voor de patiënt belang-
4.3). De uitgebreide val-agenda geeft inzicht in valfre-
rijkste activiteiten beveelt de werkgroep aan gebruik te
quentie en valomstandigheden. De val-agenda is zeer
maken van de vragenlijst Patiëntspecifieke klachten
uitgebreid, maar het gaat ook om een ernstig en lastig
(PSK; zie bijlage 4.1). De PSK is een meetinstrument om
probleem. Het is raadzaam aan de partner of verzorger
de functionele status van individuele patiënten te
te vragen om de val-agenda samen met de patiënt in
bepalen. De PSK inventariseert beperkingen (en parti-
te vullen.
93
cipatieproblemen) die van belang zijn voor de patiënt waarin zij bovendien graag verandering zien komen.
B.5.3
Om die reden is de PSK uitermate geschikt om de hulp-
Het vertrouwen in de balans (handhaven van
vraag vast te leggen en daarmee de individuele behan-
lichaamshouding) lijkt bij ouderen een mediator te
deldoelen. Ook kan met de PSK evaluatie van de
zijn tussen angst om te vallen en functionele moge-
behandeldoelen plaatsvinden.
lijkheden.96 Indien patiënten het afgelopen jaar zijn
De PSK kan bij patiënten met lage-rugpijn goed onder-
gevallen, of indien er momenten zijn geweest waarop
scheid maken tussen patiënten die wel of niet vooruit
zij bijna zijn gevallen, is het noodzakelijk om de angst
zijn gegaan. Binnen die patiëntenpopulatie is de PSK
om te vallen objectief vast te leggen. Een uitgebreide
responsief.
test waarin de patiënten gevraagd wordt naar angst
De patiënt selecteert de vijf meest problematische
(geen tot veel), die zij ondervinden tijdens het uitvoe-
fysieke activiteiten waarin hij graag vooruitgang wil
ren van tien verschillende activiteiten is de (gemodifi-
zien. De activiteiten moeten voor de patiënt persoon-
ceerde) Falls efficacy scale (FES; zie bijlage 4.4).97 Hierin
lijk relevant zijn, regelmatig (wekelijks) uitgevoerd
zijn enkele items uit de originele FES, namelijk ‘get in
worden en niet te vermijden zijn. Op een volgend
and out of bed’, ‘personal grooming’ en ‘get on and
meetmoment moet de patiënt de activiteit wederom
off the toilet without falling’ vervangen door ‘het
uitgevoerd hebben, zodat vervolgmeting kan plaats-
schoonmaken in huis, zoals vegen en afstoffen’, ‘het
vinden. Per activiteit geeft de patiënt op een 100 mm
doen van eenvoudige boodschappen’ en ‘het op- en
Visueel Analoge Schaal (VAS) aan hoeveel moeite de
aflopen van de trap’. Bovendien is de antwoordmoge-
uitvoering van die activiteit de afgelopen week kostte.
lijkheid vereenvoudigd (score 0-3).
De score is de afstand in millimeter van nul (linkerzij-
De range van de totaalscore is 0 tot 30. In een popula-
de van de lijn) tot aan het door de patiënt geplaatste
tie van thuiswonende ouderen (55-85 jaar) is een score
streepje. De totaalscore wordt bepaald door de drie
van 3 of meer op de gemodificeerde FES (patiënt heeft
scores bij elkaar op te tellen. Aan het begin en aan het
angst om te vallen), zeker in combinatie met meer dan
eind van de behandelperiode vult de patiënt in hoe-
één val in het afgelopen jaar, een goede voorspeller
veel moeite de uitvoer van deze drie activiteiten de
voor herhaaldelijk vallen.97 In welke mate deze gege-
93
30
(Gemodificeerde) Falls efficacy scale
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
vens van toepassing zijn voor Parkinson-patiënten is
Inventarisatie en evaluatie van vallen of bijna
vooralsnog onbekend.
vallen
De originele FES is betrouwbaar en valide bevonden in
De werkgroep is van mening dat, indien Parkinson-
een populatie van thuiswonende ouderen.98,99 Zij is
patiënten het afgelopen jaar zijn gevallen, of indien
bovendien responsief gebleken voor ‘verbetering na
er momenten zijn geweest van bijna vallen, de FES en
revalidatie’ in een populatie CVA-patiënten in de eerste
(prospectief) de Val-agenda gebruikt moeten worden
periode na het CVA.
ter inventarisatie en evaluatie van deze problemen.
B.5.4
B.5.6
100
Freezing of gait questionnaire
Retropulsietest
Tijdens observatie is freezing moeilijk te scoren,
Voor de balansproblemen (problemen met handha-
omdat freezing zelden optreedt tijdens de klinische
ven van lichaamshouding) zijn vele tests beschikbaar,
beoordeling.30 Fysiotherapeuten zijn vooral afhanke-
maar niet één test die het hele spectrum aan balansre-
lijk van zelfrapportage door de patiënt. Als de patiënt
acties meet. De meest gebruikte, snelle en gemakkelijk
recent ervaren heeft dat zijn voeten aan de grond
uitvoerbare test is de Retropulsietest, waarbij een
genageld of gekleefd waren, laat de fysiotherapeut de
onverwachte, snelle en stevige ruk aan de schouder in
patiënt de zes vragen van de Freezing of gait question-
achterwaartse richting gegeven wordt (zie bijlage
naire invullen (FOG questionnaire; zie bijlage 4.6).
4.5).104 Deze test lijkt vooralsnog de meest betrouwba-
Het instrument lijkt zeer geschikt om in een populatie
re en valide test om de balans te beoordelen bij
Parkinson-patiënten freezing te screenen.
Parkinson-patiënten.
B.5.5
B.5.7
101
101
LASA physical activity questionnaire
Parkinson activiteitenschaal
Bij twijfel aan het activiteitenniveau van de patiënt
Problemen op het gebied van de functionele mobili-
(Nederlandse Norm Gezond Bewegen102) adviseert de
teit kunnen getest worden met de Parkinson activitei-
werkgroep gebruik te maken van de LASA physical acti-
tenschaal (PAS).105 In de gemodificeerde versie van de
vity questionnaire (LAPAQ; zie bijlage 4.7).
103
De LAPAQ is
PAS
is het onderdeel gangakinesie uitgebreid met twee
een valide en betrouwbare methode om lichamelijke
dubbeltaken (zie bijlage 4.10). De PAS is een uitgebrei-
activiteit bij ouderen te meten en is gemakkelijker te
de praktische test op het gebied van lopen en transf-
gebruiken dan bijvoorbeeld een zevendaags activitei-
ers (waaronder omdraaien in bed). De invultijd is
tendagboekje of een pedometer. De afnametijd is
ongeveer tien tot vijftien minuten. De test is een
ongeveer zes minuten.
betrouwbaar en valide instrument voor de Parkinsonpopulatie en geeft relevante informatie voor het dia-
Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
gnostisch en therapeutisch proces.
groep de volgende aanbevelingen:
B.5.8
Timed up and go-test
Inventarisatie (en objectieve evaluatie) van de
Een korte praktische test waarin het lopen en de
belangrijkste klachten tijdens de anamnese
balans getest worden, is de Timed up and go test
De werkgroep is van mening dat tijdens de anamnese
(TUG; zie bijlage 4.11).106 De TUG is een betrouwbaar
bij Parkinson-patiënten de PSK (voor patiëntspecifieke
en valide instrument voor de Parkinson-populatie.107
klachten in de uitvoer van activiteiten en vaststelling
Het is belangrijk dat de patiënt bij elke meting het-
van het behandeldoel) en de Vragenlijst valgeschiede-
zelfde schoeisel draagt.108
nis (retrospectief) gebruikt moeten worden. B.5.9
Zes-minuten looptest
Inventarisatie van freezing tijdens de anamnese
Parkinson-patiënten neigen tot inactiviteit. Voor een
De werkgroep is van mening dat tijdens de anamnese
inventarisatie en evaluatie van de conditie bij patiën-
bij Parkinson-patiënten de FOG questionnaire gebruikt
ten zonder freezing-problemen wordt de Zes-minu-
moet worden bij patiënten die recent momenten
ten looptest aanbevolen (zie bijlage 4.8).109 Deze test
hebben ervaren waarop hun voeten aan de grond
is bij deze patiëntengroep functioneel, eenvoudig
genageld of gekleefd leken.
toepasbaar en betrouwbaar.110 Bovendien kan de
V-19/2004
31
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
Zes-minuten looptest binnen deze populatie veran-
Fysiotherapie is geïndiceerd indien de patiënt:
deringen detecteren (die het effect zijn van
1. een beperking heeft in één of meerdere
training).
111
Indien de test wordt uitgevoerd in een
activiteiten (transfers, houding, reiken en grijpen,
uitgezet vierkant parcours, moet de fysiotherapeut niet met de patiënt meelopen.
112
Indien de test wordt
balans en lopen); 2. (kans op) een verminderde conditie heeft door
uitgevoerd op een loopband moet het hellingspercentage op nul procent zijn ingesteld en op aanwij-
inactiviteit; 3. een verhoogd valrisico heeft of angstig is om te
zingen van de patiënt de snelheid worden opgevoerd (dit doet de patiënt dus niet zelf).
113
Het is van
belang dat de patiënt bij elke meting hetzelfde schoeisel draagt.
108
vallen; 4. een verhoogd risico heeft op decubitus of 5. behoefte heeft aan informatie en/of voorlichting
Ook dient de fysiotherapeut de
over de aandoening, het beloop en de prognose.
patiënt steeds in dezelfde mate aan te moedigen.112 De patiënt komt alleen in aanmerking voor behandeB.5.10 Tien-meter looptest
ling indien er geen belemmerende medische proble-
De Tien-meter looptest is een betrouwbaar instrument
men, persoonlijke factoren of omgevingsfactoren zijn
voor het inventariseren van de comfortabele loopsnel-
en de fysiotherapeut inschat dat de stoornissen in
heid bij Parkinson-patiënten die zelfstandig kunnen
functies, de beperkingen in activiteiten en de gedrags-
lopen (zie bijlage 4.9).110 Het aantal stappen dat nodig
matige aspecten te beïnvloeden zijn door fysiothera-
is om de tien meter af te leggen op comfortabele snel-
pie.
heid wordt bovendien gebruikt voor het bepalen van de
Indien fysiotherapie is geïndiceerd en de richtlijn van
paslengte (in verband met eventueel te gebruiken visu-
toepassing, stelt de fysiotherapeut, in overleg met de
ele cues). Bij het uitvoeren van de test mag eventueel
patiënt, het behandelplan op met daarin de individu-
gebruikgemaakt worden van een loophulpmiddel.
ele behandeldoelen. Wanneer de fysiotherapeut de indicatie voor fysiotherapie niet kan bevestigen, over-
Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
legt hij met de verwijzer; eventueel adviseert hij ver-
groep de volgende aanbeveling:
wijzing naar een medisch specialist of naar een andere paramedische behandeling.
Objectieve inventarisatie en evaluatie van klachten De werkgroep is van mening dat tijdens het onder-
B.7
zoek van Parkinson-patiënten voor een objectieve
Na de anamnese en het onderzoek formuleert de fysi-
inventarisatie en evaluatie van klachten de volgende
otherapeut in overleg met de patiënt het behandel-
meetinstrumenten gebruikt kunnen worden:
plan. Het behandelplan omvat de fysiotherapeutische
1. de Retropulsietest (balansproblemen, globale
behandeldoelen en de prioritering ervan. De hoofd-
indruk); 2. de Parkinson activiteitenschaal (PAS) (functionele mobiliteit); 3. de Timed up and go test (TUG) (functionele mobiliteit en balans); 4. de Zes-minuten looptest (fysieke capaciteit bij afwezigheid van freezing); 5. de Tien-meter looptest.
Behandelplan
doelstelling, die in het behandelplan centraal staat, sluit aan bij de hulpvraag van de patiënt. Bij de formulering van de behandeldoelen en de hoofddoelstelling wordt rekening gehouden met de motivatie, de mogelijkheden en het begrip van de patiënt. Mogelijke behandeldoelstellingen voor patiënten met de ziekte van Parkinson zijn: 1. bevordering van de veiligheid en de zelfstandigheid in de uitvoering van activiteiten, met de
B.6
Analyse
nadruk op:
Ter afsluiting van het diagnostisch proces beant-
transfers;
woordt de fysiotherapeut de volgende vragen:
lichaamshouding;
Is fysiotherapie geïndiceerd?
reiken en grijpen;
Is de richtlijn van toepassing op deze individuele
balans;
patiënt?
lopen;
32
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
2. onderhouden of verbeteren van de fysieke conditie;
Op basis van bovenstaande formuleerde de werkgroep de volgende aanbevelingen:
3. preventie van vallen; 4. preventie van decubitus;
Bevordering van activiteiten
5. bevordering van het inzicht in de stoornissen in
De werkgroep is van mening dat behandeling van
functie en de beperkingen in activiteiten, met
Parkinson-patiënten die is gericht op het bevorderen
name op het gebied van houding en beweging.
van activiteiten het beste bij de patiënt thuis kan plaatsvinden.
Als de patiënt tevens onder behandeling is bij een andere paramedische discipline vindt afstemming
Conditieverbetering
plaats met deze discipline.
De werkgroep is van mening dat conditieverbetering
Na formulering van de behandeldoelen kiest de fysio-
bij Parkinson-patiënten het beste kan plaatsvinden in
therapeut verrichtingen om de geformuleerde doelen
de praktijk van de fysiotherapeut (indien de ruimte
te bereiken. Dat kan zijn het sturen en/of oefenen
en de middelen van de praktijk voor dit doel geschikt
van functies en/of activiteiten, maar natuurlijk ook
zijn), op een sportschool of tijdens het uitoefenen
het geven van voorlichting. Naast de behandeldoelen
van recreatieve activiteiten.
en de verrichtingen bevat het behandelplan het verwachte aantal sessies, de behandelfrequentie en de
C.1.2
behandellocatie (aan huis, in de praktijk, in een
Betrokkenheid van de partner en/of verzorger bij de
instelling). Uitgangspunt voor het voorlichtingsplan
behandeling is van groot belang. De partner en/of
is de behoefte aan informatie, adviezen en coaching
verzorger kunnen cues en cognitieve bewegingsstrate-
die tijdens het diagnostisch proces in kaart is
gieën aanreiken als de patiënt problemen heeft met
gebracht.
het toepassen van het geleerde in het dagelijks leven
Betrokkenheid van de partner
(bijvoorbeeld bij verminderde mentale functie). Het
C
Therapeutisch proces
aantal aanwijzingen moet beperkt blijven, zowel voor de patiënt als voor de partner en/of verzorger. De
C.1
Algemene behandelprincipes
patiënt is gebaat bij slechts één aanwijzing per keer,
C.1.1
Behandellocatie
met name wanneer sprake is van cognitieve stoornis-
Fysiotherapeutische behandeling vindt plaats in de
sen in bijvoorbeeld aandacht en geheugen.
eerstelijnspraktijk, aan huis van de patiënt of in een
Partners moeten niet in de rol van therapeut gedrukt
revalidatiecentrum, verpleeghuis of ziekenhuis. De
worden. Wel vervullen zij vaak een spilfunctie bij de
keuze van de locatie wordt bepaald door het doel van
verzorging van Parkinson-patiënten en kunnen
de behandeling en is mede afhankelijk van de per-
patiënten met complexe problematiek slechts in de
soonlijke mogelijkheden van de patiënt en de fysio-
thuissituatie functioneren wanneer zij er zijn. Het is
therapeut en van externe factoren. Verwerking van
dan ook belangrijk hun taak te verlichten door hen
nieuwe informatie verloopt bij Parkinson-patiënten
bijvoorbeeld tiltechnieken aan te leren wanneer de
veelal traag en toepassing van verworven kennis en
patiënt rolstoelafhankelijk of bedlegerig is en door
vaardigheden in andere omstandigheden is slecht.114,89
hen om te leren gaan met freezing en on/off-perioden.
12
Beperkingen van activiteiten zijn veelal gerelateerd aan de thuissituatie. Behandeling die gericht is op het
C.1.3
bevorderen van activiteiten, kan dan ook het beste bij
Bij het gelijktijdig uitvoeren van meerdere taken
de patiënt thuis plaatsvinden. Conditieverbetering
(dubbeltaken) kan niet aan alle taken volledige aan-
kan het beste plaatsvinden in de praktijk van de fysi-
dacht worden geschonken. Parkinson-patiënten heb-
otherapeut (indien de ruimte/middelen voor dit doel
ben veelal bewuste aandacht nodig om ‘automatische
geschikt zijn), op een sportschool of tijdens het uitoe-
bewegingen’, zoals het lopen, veilig uit te voeren.
fenen van recreatieve activiteiten.
Veel Parkinson-patiënten hebben dan ook aanzienlij-
Dubbeltaken
ke problemen met het uitvoeren van dubbeltaken. Het negatieve effect op het lopen en de balans kan
V-19/2004
33
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
leiden tot onveilige situaties, zowel in het dagelijks
geval beperkt moeten blijven. De fysiotherapeut dient
leven als tijdens de behandeling.46,115-118
het tempo en de moeilijkheidsgraad van de therapie
Het vermijden van dubbeltaken, zowel tijdens de
aan te passen. Tevens heeft centrale vermoeidheid
behandeling als in het dagelijks leven, vergroot de
(fatigue) een negatief effect op de uitvoering van acti-
veiligheid van patiënten met de ziekte van Parkinson
viteiten. Ook dit is een reden om het tempo en het
en vermindert het aantal valincidenten.
behandelschema (bijvoorbeeld de indeling van de
Fysiotherapeuten leren de patiënt activiteiten na elkaar
oefeningen over de dag) aan te passen.
en bewust uit te voeren, waarbij indien nodig gebruikgemaakt wordt van visuele sturing.119,120 De fysiothera-
C.1.6
peut geeft de patiënt voorafgaand aan de uitvoering
Goede instelling van de patiënt op medicatie valt
van een activiteit of beweging een eenvoudige instruc-
onder de verantwoordelijkheid van de huisarts en de
tie. Tijdens de uitvoer van de activiteit of beweging
medisch specialist (meestal de neuroloog, soms een
wordt geen nadere instructie gegeven, aangezien hier-
geriater of revalidatiearts). Fysiotherapeuten zijn door
door een dubbeltaak zou ontstaan. Binnen de therapie
hun intensieve contact met de patiënt goed in staat
zal dan ook de optimalisatie van de ene handeling vol-
om responsfluctuaties reeds in een vroeg stadium te
ledig afgerond moeten worden voordat met optimali-
signaleren. Deze fluctuaties treden vaak op bij
satie van een volgende handeling gestart wordt.
progressie van de ziekte en bij langdurig gebruik van
Signaleren van responsfluctuatie
medicatie. Door aanpassing van de medicatie zijn C.1.4
Behandeltijdstip
deze responsfluctuaties voor een deel te corrigeren.
Het is van belang gedurende de behandeling rekening
De patiënt dient om deze reden bij responsfluctuaties
te houden met de on- en off-perioden. Cognitieve
contact op te nemen met zijn medisch specialist.
bewegingsstrategieën en cueing-strategieën worden het gemakkelijkst aangeleerd tijdens een on-periode,
Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
aangezien op die momenten de neurologische proble-
groep de volgende aanbeveling:
men minder van invloed zijn op het prestatieniveau. In deze perioden dienen dan ook conditie en kracht
Signaleren van responsfluctuaties
getraind te worden. Patiënten die regelmatig off zijn,
De werkgroep is van mening dat de fysiotherapeut bij
hebben de cognitieve bewegingsstrategieën vooral
Parkinson-patiënten een signalerende functie heeft.
nodig tijdens de off-perioden.
De fysiotherapeut dient de patiënt te attenderen op responsfluctuaties.
Op basis van bovenstaande formuleerde de werkgroep de volgende aanbevelingen:
C.1.7
Contra-indicaties
Hersenstimulator Oefenen van activiteiten
Een hersenstimulator (brain stimulator) vormt een
De werkgroep is van mening dat oefenen van activi-
absolute contra-indicatie voor diathermie (korte golven
teiten bij Parkinson-patiënten in zowel de on- als de
of microgolven). De hoogfrequente stroom die wordt
off-periode moet plaatsvinden.
voortgebracht door diathermie kan het ingeplante systeem bereiken en op die wijze ernstige weefselbescha-
Conditie- en krachttraining
diging veroorzaken (met ernstige gevolgen voor de
De werkgroep is van mening dat het raadzaam is om
patiënt) of onderdelen van het implantaat beschadigen
bij Parkinson-patiënten conditie en kracht tijdens de
of ontregelen (het maakt daarbij niet uit of de stimula-
on-periode te trainen.
tor aan of uit staat).121 Afhankelijk van de toegepaste elektroden (spoel of condensatorplaten), de lokalisatie
C.1.5
Oefentempo
daarvan, de dosering (continu of pulserend) en de
Wanneer sprake is van stoornissen in cognitieve func-
ingestelde intensiteit kunnen de elektromagnetische
ties kan de fysiotherapeut slechts beperkt gebruikma-
trillingen de stimulator ontregelen, zelfs als deze niet is
ken van cognitieve bewegingsstrategieën. Ook het
ingeschakeld. Daarnaast kunnen geïmplanteerde meta-
aantal adviezen dat de fysiotherapeut geeft, zal in dat
len, ook de elektroden, het elektromagnetische veld
34
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
concentreren, waardoor lichaamsweefsel dat zich in
therapie. Bij patiënten met freezing is hydrotherapie
dat gebied bevindt, verhit wordt, hetgeen kan leiden
uitsluitend mogelijk onder individuele begeleiding.
tot functiestoornissen en eventueel zelfs versterving. Het Staatstoezicht op de Volksgezondheid heeft hier-
C.1.8
voor in oktober 2001 (brief 2001-14-IGZ) ernstig
De duur van de behandelepisode en de behandelfre-
gewaarschuwd. Het Staatstoezicht stelt dat implantaten
quentie zijn sterk afhankelijk van de hulpvraag, de
zich niet in het te behandelen gebied mogen bevinden.
mogelijkheden van de patiënt en het behandeleffect.
De vraag doet zich daarbij voor tot op welke afstand
De behandeling richt zich bij iedere patiënt op het
van de elektroden zich relevante elektromagnetische
belangrijkste probleem dat is gerelateerd aan de hulp-
invloeden doen gelden in het menselijk lichaam.
vraag. Indien de doelstellingen zijn bereikt, of indien
Hierover is geen zekerheid te geven, hoewel ervaring
de fysiotherapeut van mening is dat er geen verande-
met kortegolfbehandelingen bij patiënten die metalen
ringen (dat wil zeggen vooruitgang, behoud of pre-
aan het lichaam droegen, dat wel doen vermoeden.
ventie van achteruitgang) zullen optreden door fysio-
Wellicht is bij Parkinson-patiënten met een STN-stimu-
therapie, wordt de behandeling beëindigd. De
lator een behandeling aan de voet volkomen
behandeling wordt eveneens afgesloten indien de
onschadelijk. Het is echter raadzaam het zekere voor
fysiotherapeut inschat dat de patiënt de doelstellin-
het onzekere te nemen en een alternatieve, niet-riskan-
gen zonder begeleiding zelfstandig kan bereiken. Dit
te therapievorm te kiezen.
wordt overlegd met de verwijzer.
De waarschuwing van het Staatstoezicht heeft betrek-
Om de beperkingen in activiteiten te verminderen
king op ultra korte golf therapie (dus niet op ultrage-
(en de ADL te verbeteren) is een oefenperiode van
luidtherapie). Toch lijkt het evenmin verstandig een
minimaal vier weken noodzakelijk.114,122-125 Of het toe-
ultrageluidbundel op de stimulator te richten, omdat
passen van cueing-strategieën zinvol is, wordt tijdens
het niet ondenkbaar is dat de mechanische trilling de
de eerste zittingen duidelijk.
werking van het apparaat verstoort. Terugkaatsing van
Behandeling van de conditie is effectief na een perio-
de trillingen op de stimulator en/of de elektroden kun-
de van minimaal acht weken oefenen. De patiënt kan
nen hersenweefsel door interferentie (te) sterk verwar-
zelfstandig thuis trainen. Daar is wel goede instructie
men.
voor nodig. Ook moet de veiligheid van de patiënt
Behandelfrequentie en -duur
kunnen worden gewaarborgd. Een lage behandelfreCognitieve stoornissen
quentie (bijvoorbeeld eenmaal per week voor het
Cognitieve stoornissen, zoals geheugenstoornissen,
bijsturen van het trainingsprogramma) zou kunnen
dementie en ernstige hallucinaties vormen een rela-
voldoen.
tieve contra-indicatie voor de behandeling van de gezondheidsproblemen die samenhangen met de
Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
ziekte van Parkinson. Deze stoornissen hebben direct
groep de volgende aanbeveling:
invloed op het leervermogen van de patiënt. Het overdragen van informatie en het geven van voor-
Behandelfrequentie en -duur (niveau 3)
lichting wordt hierdoor bemoeilijkt of zelfs onmoge-
Er zijn aanwijzingen dat voor het verbeteren van de
lijk gemaakt. Bij het aanleren van cognitieve bewe-
uitvoering van activiteiten een periode van ten min-
gings- en cueing-strategieën speelt de partner van de
ste vier weken noodzakelijk is. Ter verbetering van de
patiënt in dergelijke gevallen een nog grotere rol.
conditie is oefenen gedurende minimaal acht weken
Indien de medicatie ten grondslag ligt aan deze stoor-
noodzakelijk, waarbij een lage behandelfrequentie
nissen, wordt eventueel (in overleg met de verwijzer)
(bijvoorbeeld eenmaal per week voor het bijsturen
de fysiotherapie, de fysiotherapeutische behandeling
van het trainingsprogramma) voldoet.
of het oefenen uitgesteld totdat de patiënt weer goed
Kwaliteit van de gevonden artikelen: C (Kamsma ,
op medicatie is ingesteld.
Comella122, Dam123, Patti124, Thaut125).
Freezing
C.2
Freezing is een relatieve contra-indicatie voor hydro-
Indien begrip, inzicht en geheugen van de patiënt
V-19/2004
114
Behandelstrategieën
35
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
voldoende zijn, maakt de fysiotherapeut gebruik van
wordt op deze wijze de beweging direct gecontroleerd
cognitieve bewegingsstrategieën en cueing-strate-
door de cortex, met weinig tot geen betrokkenheid
gieën. Het leervermogen van de patiënt is meestal na
van de basale ganglia. Niet alle patiënten hebben
een aantal behandelingen duidelijk. Feedback van de
even veel baat bij het gebruik van cues.128
partner is in deze belangrijk.
Cues kunnen opgewekt worden binnen het eigen lichaam (buigen, strekken, zwaaien) of buiten het
C.2.1
Cognitieve bewegingsstrategieën
eigen lichaam, namelijk bewegende prikkels (bewegen-
Voor het oefenen van transfers maakt de fysiothera-
de voet, vallende sleutelbos) en niet bewegende prik-
peut gebruik van cognitieve bewegingsstrate-
kels (een metronoom, strepen op de vloer, het hand-
gieën.89,114,119,126,127 Bij cognitieve bewegingsstrategieën
vat van een wandelstok).
worden complexe (automatische) activiteiten omge-
Wat betreft het therapeutisch handelen wordt onder-
vormd tot een aantal los van elkaar, in vaste volgorde
scheid gemaakt tussen ritmisch herhaalde en eenma-
uit te voeren fasen, die bestaan uit relatief simpele
lige cues. Ritmisch herhaalde cues worden gegeven
bewegingsonderdelen. Het bewegingsverloop wordt
als een continue ritmische prikkel die als sturingsme-
hiermee zodanig gereorganiseerd dat de activiteit
chanisme voor het lopen kan dienen. De afstand
bewust kan worden uitgevoerd. Dubbeltaken in de
tussen de ritmische cues bij het lopen (de frequentie)
complexe (automatische) activiteiten van het dage-
wordt gebaseerd op het aantal stappen dat nodig is
lijks leven worden op die manier vermeden. De bewe-
om de Tien-meter looptest af te leggen op comfortabele
ging of (deel)activiteit wordt bovendien in gedachten
snelheid. Eenmalige cues worden toegepast om de
geoefend en voorbereid. Het is nadrukkelijk niet de
houding te handhaven en om ADL te initiëren, bij-
bedoeling dat er automatisering van de activiteit of de
voorbeeld bij het uitvoeren van transfers en de veran-
beweging optreedt. De uitvoering moet juist onder
dering van lichaamshouding of bij het op gang
bewuste controle blijven. Uit effectonderzoek (niveau
komen na een periode van freezing.
B) bleek dat patiënten met de ziekte van Parkinson transfers beter kunnen uitvoeren bij gebruik van cog-
Ritmisch herhaalde cues
nitieve bewegingsstrategieën.114,126, 127
Ritmisch herhaalde cues zijn onder te verdelen in:
auditieve cues, bijvoorbeeld: een walkman, een
Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
metronoom, zingen of tellen (door de patiënt,
groep de volgende aanbeveling:
partner en/of verzorger); 125-127,130-132
visuele cues, bijvoorbeeld iemand volgen, strepen
Cognitieve bewegingsstrategieën (niveau 2)
op de vloer of de projectie van een door de
Het is aannemelijk dat bij Parkinson-patiënten het
patiënt gehanteerde laserpen,127,129,133,133 126,129 en
aanleren van cognitieve bewegingsstrategieën een
het lopen met een omgekeerd vastgehouden
effectieve behandeling is voor problemen op het
wandelstok waarbij de patiënt voortdurend over
gebied van transfers.
het handvat moet stappen;134,135
Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Kamsma114, Nieuwboer C.2.2
, Muller
126
).
Cueing-strategieën
tactiele cues, bijvoorbeeld op de heup of het been tikken.127
127
Eenmalige cues
Ten gevolge van het fundamentele probleem in de
Eenmalige cues zijn onder te verdelen in:
interne sturing is de uitvoering van automatische en
herhaalde bewegingen gestoord. Om deze verminderde of zelfs afwezige interne sturing aan te vullen, dan
auditieve cues, bijvoorbeeld uitstappen op de derde tel om een beweging te initiëren;
visuele cues:127,128,133 om een beweging te initië-
wel te vervangen, wordt gebruiktgemaakt van zogehe-
ren, bijvoorbeeld over iemands voet stappen,
ten cues. Cues zijn prikkels uit de omgeving of prik-
over een object op de vloer of het handvat van
kels die de patiënt zelf opwekt, die de patiënt al dan
een omgekeerde wandelstok stappen;134,135 om
niet bewust (maar wel door aandacht) gebruikt om
een houding te handhaven, bijvoorbeeld het
het (automatisch) bewegen te faciliteren. Mogelijk
gebruik van een spiegel;129 of het richten van de
36
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
aandacht op een object (klok, schilderij) in de
C.3.1
omgeving;
Doel: het zelfstandig(er) uitvoeren van transfers.
cognitieve cues: bewegingsinitiatie (en continu-
Strategie: het oefenen van transfers met gebruikma-
atie van het gaan), bijvoorbeeld de aandacht rich-
king van cognitieve bewegingstrategieën en cues ter
ten op de plek waar je heen wilt gaan, en niet op
initiatie van beweging.
Bevorderen van transfers
de deurpost. Uit twee gecontroleerde studies (niveau B) blijkt dat Uit gecontroleerd onderzoek (niveau B) bleek dat het
het gebruik van cognitieve bewegingstrategieën de
gebruik van cues leidt tot een verbetering van het
uitvoering van transfers kan bevorderen.26,126 Zie voor
lopen125,126,129 en het uitvoeren van transfers bij
een gedetailleerde beschrijving van de cognitieve
patiënten met de ziekte van Parkinson.
bewegingsstrategieën die toegepast zijn in het onder-
126
zoek van Kamsma et al. bijlage 5.114 Cues vergemakkeOp basis van bovenstaande formuleerde de werk-
lijken de start van de transfer.
groep de volgende aanbeveling: Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
Cueing-strategieën (niveau 2)
groep de volgende aanbevelingen:
Het is aannemelijk dat bij Parkinson-patiënten het aanleren van ritmische cues een effectieve behande-
Bevorderen transfers (niveau 2)
ling is voor loopproblemen.
Het is aannemelijk dat bij Parkinson-patiënten het
Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Thaut125, Nieuwboer
, Muller
126
, Marchese
127
) en
129
C (McIntosh130, Lewis133, Dietz134).
gebruik van cognitieve bewegingstrategieën de uitvoering van transfers bevordert. Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Kamsma114, Nieuwboer126).
C.3
Behandeldoelen
Afhankelijk van de bevindingen uit het diagnostisch
Gebruik van cues bij transfers
proces (gebaseerd op verwijzing, anamnese en onder-
De werkgroep is van mening dat bij Parkinson-patiën-
zoek) is de behandeling van patiënten met de ziekte
ten het gebruik van cues de start van de transfers ver-
van Parkinson gericht op één of meer van de volgen-
gemakkelijkt.
de behandeldoelen: •
bevorderen van veiligheid en zelfstandigheid in de
C.3.2
Normaliseren van de lichaamshouding
uitvoering van activiteiten, met de nadruk op:
Doel: bewuste normalisering van de lichaamshouding.
transfers; lichaamshouding; reiken en grijpen;
Strategie: het oefenen van ontspannen en gecoördineerd
balans; lopen;
bewegen, het geven van feedback en van voorlichting.
•
onderhouden of verbeteren van de conditie;
•
preventie van vallen;
Er zijn aanwijzingen (niveau 3) dat axiale rotatie in
•
preventie van decubitus;
zit en reiken (met handhaving van de balans) en
•
bevorderen van inzicht in stoornissen in functie
daarmee de lichaamshouding verbeterd kunnen wor-
en beperkingen in activiteiten, met name op het
den door een individueel oefenprogramma dat
gebied van houding en beweging.
bestaat uit dertig sessies gedurende tien weken. Dit is gebaseerd op een gerandomiseerde studie van niveau
Tijdens het therapeutisch proces worden de doelstel-
B.110 In deze studie werd patiënten geleerd ontspan-
lingen voortdurend geëvalueerd en indien nodig bij-
nen te bewegen. Hierdoor verbeterde zowel mobiliteit
gesteld. Het geven van informatie en voorlichting is
als coördinatie.
hierbij een terugkerend onderdeel. Gezien het
Aan het oefenprogramma, dat verliep in zeven fasen –
progressieve karakter van de ziekte is het behoud en
van gemakkelijk (in buikligging) tot moeilijk (in
het voorkomen van verdere achteruitgang een moge-
stand) – lagen acht principes ten grondslag:
lijk behandeldoel.
1. (Bewust) gebruik van de juiste spieren bevordert de coördinatie.
V-19/2004
37
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
2. Een grotere bewegingsuitslag ontstaat niet door rekken, maar door ontspanning. Ontspanning
Op basis van bovenstaande formuleerde de werkgroep de volgende aanbeveling:
wordt verkregen door langzaam bewegen en rustige ademhaling via het diafragma. 3. De nadruk ligt op de axiale structuren (nek en
Gecoördineerd bewegen (niveau 3) Er zijn aanwijzingen dat bij Parkinson-patiënten
rug). Oefeningen ter vergroting van de ontspan-
oefenprogramma’s ter verbetering van de coördinatie
ning en de mobiliteit van de extremiteiten volgen
van spieractiviteit, de uitvoering van activiteiten ver-
op oefening van de axiale structuren.
gemakkelijkt.
4. Geïsoleerd efficiënt bewegen van de axiale structuren
Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Stalibrass136).
is het gemakkelijkst aan te leren in een ondersteunde positie, en waarbij de aandacht gericht is
De werkgroep is van mening dat bij patiënten met de
op zo min mogelijk segmenten.
ziekte van Parkinson de algehele flexiehouding veelal
5. Indien de patiënt bekwaam raakt in het uitvoeren
te corrigeren is door willekeurige activiteit, waarbij
van de oefeningen kunnen deze complexer
gebruikgemaakt wordt van visuele (spiegel) feedback
gemaakt worden. Dit geschiedt door de ondersteu-
of van verbale feedback (ook van verzorger en/ of part-
ning te verminderen (van lig naar stand) of het
ner).138 Om het effect te behouden moet de patiënt
aantal te coördineren segmenten te verhogen.
steeds bewust bezig zijn met de houdingcorrectie.
6. Elke fase bouwt voort op de voorgaande. Elke sessie begint met herhaling van oefeningen uit eerde-
Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
re fasen.
groep de volgende aanbeveling:
7. In elke fase zijn de oefeningen functioneel, om de transfer naar de dagelijkse activiteiten te verge-
Feedback
makkelijken;
De werkgroep is van mening dat bij Parkinson-patiën-
8. Patiënten leren de oefeningen zelfstandig en
ten de algehele flexiehouding veelal te corrigeren is
bewust (cognitief) uitvoeren, zodat zij deze ook
wanneer gebruikgemaakt wordt van feedback, hetzij
thuis (na afloop van de behandeling) kunnen
verbaal, hetzij met behulp van een spiegel.
voortzetten. C.3.3
Bevorderen van het reiken en grijpen
Stallibrass toonde in een gerandomiseerde studie
Doel: verbeteren van reiken en grijpen, en van het
(niveau B) de effectiviteit aan van een twaalf weken
manipuleren en verplaatsen van voorwerpen.
durend oefenprogramma dat was gericht op de coör-
Strategie: het toepassen van cueing-strategieën en cog-
dinatie van spieractiviteit tijdens houdingshand-
nitieve bewegingsstrategieën en het vermijden van
having en bewegen.
136
Dit oefenprogramma was
dubbeltaken.
gebaseerd op de Alexander techniek.137 De Alexander-techniek gaat ervan uit dat de verstoor-
Het trainen van reiken, grijpen en verplaatsen van
de balans tussen hoofd, nek en rug niet hersteld kan
voorwerpen vindt veelal plaats in samenwerking met
worden door simpelweg een andere ‘betere’ houding
de ergotherapeut. Cueing-strategieën (ter initiatie en
aan te nemen, aangezien op die manier nieuwe span-
begeleiding van de activiteit) en cognitieve bewe-
ningspatronen ontstaan. De fysiotherapeut beoor-
gingsstrategieën, evenals het vermijden van dubbelta-
deelt door middel van observatie en palpatie verande-
ken zijn zinvol ter bevordering van het reiken, grij-
ringen in spieractiviteit, balans (handhaven van
pen en verplaatsen van voorwerpen.89
lichaamshouding), en coördinatie en geeft feedback op de veranderingen die de patiënt door een leer- en
Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
bewustwordingsproces probeert te bewerkstelligen.
groep de volgende aanbeveling:
De patiënt leert ontspannen te bewegen en zijn houding te handhaven. De basisprincipes worden geleerd
Cueing-strategieën, cognitieve bewegingsstrategieën
aan de hand van eenvoudige dagelijkse activiteiten,
en het vermijden van dubbeltaken
zoals staan, zitten, lopen en liggen.
De werkgroep is van mening dat bij Parkinson-patiën-
38
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
ten het reiken, grijpen en verplaatsen van voorwer-
vergroting van de mobiliteit (onder andere nek,
pen wordt bevorderd door het toepassen van cueing-
knieën en heupen) en c) oefeningen ter verster-
strategieën, cognitieve bewegingsstrategieën en het vermijden van dubbeltaken.
king van de beenmusculatuur; 2. Tai chi; 3. Verwijzing naar ergotherapie voor inventarisatie en
De tremor verergert veelal bij angst of emotie en is
aanpassingen van gevaren in de woonomgeving.
niet te verminderen door fysiotherapie. Ontspanning
Het is aannemelijk dat deze interventies ook effectief
volgens bijvoorbeeld Jacobson139 Schulz140 of Halliwick
zijn bij Parkinson-patiënten, met name in de vroege
(hydrotherapie)
141
kunnen de tremor verminderen.
fase van de ziekte. Of de strategieën ook in de latere
Bij patiënten die last hebben van freezing dient
fasen van de ziekte van Parkinson effectief zijn, is niet
hydrotherapie alleen plaats te vinden onder individu-
bekend. Indien de strategieën worden toegepast bij
ele begeleiding.
Parkinson-patiënten moet rekening gehouden worden met de specifieke Parkinson-gerelateerde problemen.
Op basis van bovenstaande formuleerde de werkgroep de volgende aanbevelingen:
Op basis van bovenstaande formuleerde de werkgroep de volgende aanbeveling:
Ontspanningsmethoden De werkgroep is van mening dat bij Parkinson-patiën-
Balansoefeningen (niveau 2)
ten ontspanningsmethoden tremor verminderen.
Er zijn aanwijzingen dat een oefenprogramma bestaande uit balansoefeningen en krachttraining effectief is in
Hydrotherapie
het bevorderen van de balans bij Parkinson-patiënten.
De werkgroep is van mening dat bij Parkinson-patiën-
Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Hirsch &
ten hydrotherapie alleen plaats dient te vinden onder
Toole142,143).
individuele begeleiding. C.3.5 C.3.4
Bevorderen van de balans
Bevorderen van het lopen
Doel: het veilig (zelfstandig kunnen) lopen en het ver-
Doel: optimalisatie van de balans tijdens de uitvoe-
hogen van de (comfortabele) loopsnelheid.
ring van activiteiten.
Strategie: het oefenen van het lopen met gebruik van
Strategie: balansoefeningen en krachttraining.
cues en cognitieve bewegingstrategieën, het geven van instructie en het trainen van spierkracht en
Hirsch en Toole toonden in hun onderzoek aan
rompmobiliteit.
(niveau B) dat een oefenprogramma van tien weken (60 minuten, 3 x per week) met balansoefeningen en
In drie gecontroleerde studies (niveau B) werd het
krachttraining, een effectieve behandeling is voor
effect onderzocht van het gebruik van visuele of audi-
balansproblemen bij patiënten met de ziekte van
tieve cues ter vergroting van de staplengte. De actieve
Parkinson.142,143 De balansoefeningen bestonden uit
training vond plaats op zowel een vaste ondergrond
pro- en retropulsietests, waarbij de patiënt leerde
als een lopende band. Bij een deel van de patiënten
gebruikmaken van visuele en vestibulaire feedback en
bleek deze training een effectieve behande-
uit krachttraining van de knieflexoren en -extensoren
ling.125,126,129 Het is nog onduidelijk bij welke patiën-
en de enkelmusculatuur op 60 procent van de maxi-
ten de cues wel en bij welke patiënten de cues niet
male kracht.
effectief zijn.
Bij de behandeling van balansproblemen zijn drie strategieën aangetoond effectief:144
Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
1. drie keer per week buiten lopen, aangevuld met
groep de volgende aanbeveling:
een thuisoefenprogramma (30 minuten, 3 keer per week) met: a) loopvariaties (voorwaarts, zijwaarts,
Cueing-strategieën (niveau 2)
op de tenen lopen, over een object stappen, lopen
Het is aannemelijk dat bij Parkinson-patiënten het
met een draai, lopen vanuit zit); b) oefeningen ter
lopen wordt bevorderd door visuele en auditieve cues
V-19/2004
39
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
die zijn aangeleerd tijdens het actief trainen van de
sen maken.147 Er vindt dan gedeeltelijke ondersteu-
loopvaardigheid op zowel een vaste ondergrond als
ning van het lichaamsgewicht plaats (tot 20%).
een lopende band. Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Thaut125,
Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
Nieuwboer
groep de volgende aanbeveling:
, Marchese
126
).
129
De fysiotherapeut kan instructies geven die zijn
Lopende band (niveau 2)
gericht op het looppatroon tijdens het trainen van
Het is aannemelijk dat bij Parkinson-patiënten loop-
alle mogelijke loopvormen (eventueel geïntegreerd in
training op een lopende band de comfortabele loop-
spelsituaties), met variatie in bijvoorbeeld looprich-
snelheid, de paslengte en de romprotatie bevordert.
ting, stoppen, draaien, wel of geen obstakels en
Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (de Goede146,
ondergrond. Om de patiënt de instructies te laten
Miyai147).
onthouden, is veel herhaling nodig en moet de aandacht van de patiënt steeds op slechts een onderdeel
Cognitieve bewegingsstrategieën zijn te gebruiken na
gericht zijn. Elke instructie zorgt in principe voor een
een blokkade of periode van freezing. Alvorens uit te
dubbeltaak. Het is daarom van belang per patiënt te
stappen kan de patiënt eerst schommelen van het ene
bepalen of het negatieve effect niet groter is dan het
been op het andere, ondersteund met tellen of met
positieve. De werkgroep adviseert om de instructie te
het commando: ‘Een, twee en loop…,’ om het start-
koppelen aan het overige bewegen, bijvoorbeeld (in
moment te faciliteren.
geval van vergroten van de armzwaai) aan het meezwaaien van de armen op het ritme van de stappen.
Op basis van bovenstaande formuleerde de werkgroep de volgende aanbeveling:
Op basis van bovenstaande formuleerde de werkCognitieve bewegingsstrategieën
groep de volgende aanbevelingen:
De werkgroep is van mening dat bij Parkinson-patiënArmzwaai, pasbreedte, hielcontact (niveau 3)
ten de volgende cognitieve bewegingsstrategieën de
Er zijn aanwijzingen dat bij Parkinson-patiënten de vol-
start van het lopen bevorderen: rechtop gaan staan;
gende instructies een effectieve behandeling zijn van
gewicht naar de hakken brengen; gewicht overbren-
het lopen: overdreven armzwaai (trainen van de rom-
gen naar een been; uitstappen met het andere been,
protatie); pasbreedte circa 30 cm; goed hielcontact.114
meteen een flinke pas maken en doorlopen.
Kwaliteit van de gevonden artikelen: C (Behrman
,
145
Formisano138).
Freezing kan bij een deel van de patiënten worden voorkomen door gebruik te maken van ritmisch her-
Rechtop staan, plotseling draaien
haalde cues en door het voorkomen van een over-
De werkgroep is van mening dat bij Parkinson-patiën-
vloed aan advies van omstanders.
ten de volgende instructies een effectieve behandeling
Om het starten van bewegingen (na freezing) te ver-
zijn van het lopen: rechtop staan (eventueel met
gemakkelijken kan gebruikgemaakt worden van:
gebruik van een spiegel voor visuele feedback); voorko-
het buigen en strekken van de knieën;
men van plotselinge draaien (uit balans raken), waarbij
het verplaatsen van het gewicht van de linker
de instructie luidt: ‘Maak een grotere draaicirkel’.
naar de rechtervoet en terug, eventueel met paar keer heen en weer zwaaien;
Bij looptraining op een lopende band verbeteren com-
fortabele loopsnelheid, paslengte en romprotatie.
het plotseling naar voren zwaaien van de armen (‘richting aanwijzen’);
146
Een spiegel die voor de lopende band is geplaatst,
eerst een stap achteruit doen, en dan vooruit;
zorgt tegelijkertijd voor visuele feedback van de
eerst goed rechtop gaan staan, uitstrekken, en een
lichaamshouding. Als de patiënt met zijn armen op de
kort moment van bewuste ontspanning, hou-
leggers langs de lopende band steunt (net als in een
dingcorrectie en opnieuw initiëren van de bewe-
loopbrug), kan de patiënt sneller lopen en grotere pas-
ging;
40
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
het heffen van het vrije been en daarmee uitstap-
matie aan patiënten met de ziekte van Parkinson.149
pen met een flinke eerste pas;
Patiënten worden gestimuleerd door te gaan met
het gebruik van eenmalige cues.
sporten, of, als zij met hun sport zijn gestopt, deze weer op te pakken.53 Patiënten worden aangemoedigd
Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
te streven naar de Nederlandse Norm Gezond
groep de volgende aanbeveling:
Bewegen.102 Afhankelijk van de problemen vindt het meer én met plezier bewegen plaats in groepsverband
Gebruik van trucs
in specifieke Parkinson-oefengroepen (bijvoorbeeld
De werkgroep is van mening dat bij Parkinson-patiën-
zwemmen en gymnastiek), of in algemenere bewe-
ten het gebruik van ‘trucs’ het starten van bewegin-
gingsgroepen voor ouderen (zie bijlage 2).
gen na freezing vergemakkelijkt. Op basis van bovenstaande formuleerde de werkUit een gerandomiseerde studie (niveau B) bleek dat
groep de volgende aanbeveling:
een krachttrainingprogramma van 16 sessies gedurende 8 weken, bestaande uit weerstandsoefeningen
Informatieverstrekking
(60% maximale kracht, 12 herhalingen) met het
De werkgroep is van mening dat het verstrekken van
accent op de onderste extremiteiten en de buikmus-
informatie aan Parkinson-patiënten over (meer)
culatuur, een effectief middel is om paslengte en
bewegen en/of sporten meteen nadat de diagnose is
loopsnelheid te verbeteren.
gesteld, preventief werkt op de achteruitgang van de
148
fysieke conditie van deze patiënten. Op basis van bovenstaande formuleerde de werkgroep de volgende aanbevelingen:
Trainen van conditie, spierkracht en mobiliteit Oefenprogramma’s die gericht zijn op spierverster-
Trainen van de spierkracht (niveau 3)
king bleken effectief (vier gecontroleerde studies
Er zijn aanwijzingen dat Parkinson-patiënten na
(niveau B).142,143,150,151 Ook oefenprogramma’s ter ver-
krachttraining van de onderste extremiteiten beter
groting van de mobiliteit bleken effectief (vijf gecon-
lopen.
troleerde studies (niveau B).110,124,151 Dit gold tevens
Kwaliteit van het gevonden artikel: B (Scandalis148).
voor de oefenprogramma’s die gericht waren op conditieverbetering.114,152
Trainen van de rompmobiliteit
Uit zes gecontroleerde studies (niveau B) bleek dat
De werkgroep is van mening dat Parkinson-patiënten
oefenprogramma’s die gericht waren op mobiliteit,
beter lopen na vergroting, dan wel handhaving van
spierkracht én conditie het algemeen functioneren
de rompmobiliteit (onder andere door alternerende
verbeterden (motorisch, ADL, mentaal).122,124,129,138,153,154
zwaaioefeningen en hydrotherapie).
Bij patiënten met osteoporose dient de KNGF-richtlijn Osteoporose gebruikt te worden.
C.3.6
Preventie van inactiviteit en het onder-
Het onderhouden van de fysieke conditie vindt bij
houden of verbeteren van de conditie
voorkeur plaats tijdens de voor de patiënt ‘goede’
Doel: het onderhouden of verbeteren van de conditie.
momenten op de dag omdat de patiënt dan optimaal
Strategie: het geven van informatie over het belang
belast kan worden. De patiënten krijgen een oefen-
van bewegen en/of sporten, het trainen van de con-
programma met fitnessapparatuur aangeboden (onder
ditie, de spierkracht (met nadruk op romp- en been-
andere een hometrainer, indien nodig vrijwel zonder
musucalatuur) en de beweeglijkheid van gewrichten
weerstand) en een loopband. Daarnaast krijgt de
(onder andere thoracale kyfose) en spierlengte (onder
patiënt informatie over (meer) bewegen en sport,
andere kuitspieren, hamstrings).
zowel thuis als in oefengroepen (Parkinson-specifiek, ouderen algemeen). De fysiotherapeut kan het thuis-
Informatieverstrekking
oefenprogramma faciliteren. Het logboek dient als
De uitgave van het NOC/NSF getiteld ‘Ziekte van
evaluatie-instrument (zie bijlage 4.14). Hulpmiddelen,
Parkinson, bewegen en gezondheid’ verstrekt infor-
zoals een wandelstok, bergstokken (Nordic Walking),
V-19/2004
41
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
een rollator of een fiets met elektrohulpmotor kun-
bitusbehandeling en -preventie is te vinden in de ‘NHG
nen hierbij ondersteuning geven. Het verstrekken van
standaard (M70) decubitus’ (http://nhg.artsennet.nl)
informatie over de hulpmiddelen zelf en de onder-
en de ‘CBO richtlijn decubitus 2002’.(http://www.CBO.nl)
steuning van de aanvraag daarvan behoort tot het werkterrein van de ergotherapeut.
C.3.8
Valpreventie
Doel: vermindering of preventie van valincidenten. Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
Strategie: inventarisatie van mogelijke valoorzaken
groep de volgende aanbeveling:
met de val-agenda; informatieverstrekking en voorlichting, verbetering van de lichaamshouding, kracht-
Spierkrachtverbetering, conditietraining en mobili-
training, coördinatie- en balansverbetering, afge-
teitsverbetering (niveau 2)
stemd op de oorzaak van de balansproblemen en het
Het is aannemelijk dat actieve oefenprogramma’s ter
verhoogde valrisico; vermindering van de angst om te
verbetering van conditie, spierkracht en mobiliteit
vallen (eventueel gebruik van heupbeschermers).
van gewrichten en spieren of het behoud daarvan,
Om inzicht te krijgen in de valfrequentie, de omstan-
achteruitgang van de fysieke conditie voorkomen en
digheden waaronder valincidenten plaatsvinden en
daarmee het algemeen functioneren bij Parkinson-
mogelijke oorzaken ervan adviseert de werkgroep de
patiënten bevorderen.
patiënt, samen met zijn partner en/of verzorger, per
Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Schenkman110, Comella
, Patti
122
, Marchese
124
, Formisano
129
,
138
Hirsch142, Toole143, Bridgewater150, Reuter151, Bergen152, Baatile
, Hurwitz
153
).
val een zogeheten val-agenda te laten invullen (zie bijlage 4.3).59,89,89,118,157 Om valincidenten te voorkomen geeft de fysiotherapeut balanstraining en wordt de patiënt geïnformeerd
154
over hulpmiddelen, de rol van de ergotherapeut en C.3.7
Preventie van decubitus
over de bijwerkingen van medicatie die in verband
Doel: de preventie van decubitus.
kunnen worden gebracht met vallen, zoals orthostati-
Strategie: adviseren en houdingaanpassingen in bed of
sche hypotensie. Valangst speelt indirect een rol bij
in de rolstoel (eventueel in overleg met ergotherapeut),
vallen en het verminderen van deze angst maakt dan
(geleid) actief oefenen ter bevordering van de cardio-
ook onderdeel uit van de fysiotherapeutische behan-
vasculaire conditie en preventie van contracturen.
deling van Parkinson-patiënten. Zie voor de behandeling van een slechte lichaams-
Alhoewel de meeste handelingen ter preventie van
houding en gebrekkige rompmobiliteit als aanleiding
decubitus worden uitgevoerd door verpleegkundigen,
voor vallen paragraaf C.3.2. Indien freezing de oor-
is ook de fysiotherapeut actief betrokken bij maatre-
zaak is van de vallen: zie paragraaf C.3.5.
gelen ter preventie van decubitus.
155,156
De ergothera-
peut verstrekt adviezen over zit- en ligondersteuning
Valincidenten
en hulpmiddelen voor vooral statische activiteiten
De werkgroep is van mening dat het zinvol is de
(handspalk, rolstoelblad). Bovendien wordt bij de
patiënt te verwijzen naar valpreventiecursussen voor
samenstelling van pakketten van antidecubitusmate-
ouderen die zich richten op verbetering van kracht,
rialen gebruikgemaakt van de expertise van een ergo-
balans (handhaven van lichaamshouding) en coördi-
therapeut, met name bij het aanpassen van rolstoelen
natie, waarbij valtraining geen onderdeel is (zie bijla-
en speciale rolstoelvoorzieningen, zoals aangepaste
ge 2). Raadpleeg bij patiënten met een verhoogd val-
kussens. Voor eventuele voedingsadviezen wordt de
risico ook de ‘KNGF-richtlijn Osteoporose’. Zie voor
patiënt verwezen naar een diëtist.
fysiotherapeutische balanstraining paragraaf C.3.4.
Fysiotechnische applicaties
Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
Er is onvoldoende bewijs dat het gebruik van fysio-
groep de volgende aanbeveling:
technische applicaties (ultrageluid, UKG, infrarood of ultraviolet licht en laser) effectief zijn bij de behande-
Valincidenten
ling van decubitus. Uitgebreide informatie over decu-
De werkgroep is van mening dat het zinvol is om
42
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
patiënten in een vroeg stadium van de ziekte van Parkinson te verwijzen naar een valpreventiecursus.
van duizeligheid;160
informatie verstrekken over het vermijden van snel opstaan, langdurig stilstaan en langdurig
Er is onvoldoende bewijs dat zogeheten valtraining
plat liggen (overdag).158
(trainen van vallen en/of valtechnieken) een effectief middel is om valangst of valrisico te reduceren.
Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
Gezien de fundamenteel gestoorde houdings- en
groep de volgende aanbeveling:
evenwichtsreacties verwacht de werkgroep hiervan geen effect. De werkgroep is zelfs van mening dat een
Orthostatische hypotensie
dergelijke training nadelige gevolgen kan hebben.
De werkgroep is van mening dat bij Parkinson-patiën-
Patiënt ondervinden vaak hinder van het dragen van
ten informatie en voorlichting over orthostatische
schoenen met gladde zolen, rubberen zolen (‘kleven’
hypotensie valincidenten ten gevolge van deze hypo-
aan vloer) of hoge hakken. In dat geval vertrekt de
tensie voorkomt.
82
fysiotherapeut hierover informatie aan de patiënt. Valangst Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
Valangst kan leiden tot inactiviteit en is bovendien
groep de volgende aanbeveling:
geassocieerd met een verhoogd valrisico. Vooralsnog is onduidelijk hoe de fysiotherapeut de valangst kan
Schoeisel
verminderen. Mogelijk komt vermindering van
De werkgroep is van mening dat bij Parkinson-patiën-
valangst tot stand als de patiënt leert om op te staan
ten informatie en voorlichting over schoeisel het aan-
vanuit zit op de vloer.
tal valincidenten vermindert. Op basis van bovenstaande formuleerde de werkErgotherapie kan vallen bij ouderen voorkomen.144
groep de volgende aanbeveling:
Alhoewel extrinsieke factoren (zoals onder andere drempels en slechte verlichting) bij vallen een veel
Opstaan na een val
kleinere rol spelen dan intrinsieke factoren, kan een
De werkgroep is van mening dat bij Parkinson-patiën-
inventarisatie van de gevaren in de woonomgeving in
ten het aanleren van opstaan vanaf de vloer valangst
combinatie met woningaanpassingen zinvol zijn ter
bij deze patiënten vermindert.
preventie van vallen. De fysiotherapeut voorziet (indien nodig in samen-
C.3.9
werking met de ergotherapeut) in de aanvraag van en
Bij patiënten met de ziekte van Parkinson kan het
Hulpmiddelen
training in het gebruik van verschillende (loop)hulp-
gebruik van hulpmiddelen zinvol zijn. De fysiothera-
middelen en verstrekt informatie over wie verant-
peut kan de patiënt hierover informatie verstrekken
woordelijk is voor het onderhoud en de reparaties.
en verwijst tijdig naar een ergotherapeut voor inven-
Zie voor een uitgebreidere bespreking van mogelijke
tarisatie van mogelijke aanpassingen in de thuissitu-
hulpmiddelen paragraaf C.3.9.
atie (zie tabel 8).
Orthostatische hypotensie kan het gevolge zijn van de medicatie (levodopa, selegeline en dopamine-ago-
Loophulpmiddelen, zoals een wandelstok en een rol-
nisten). Deze zorgt voor gedeeltelijke of complete
lator, kunnen de zelfstandigheid en veiligheid van
syncope. Dit gebeurt niet alleen tijdens het overeind
Parkinson-patiënten vergroten. Ze kunnen het lopen
komen of na inspanning, maar juist ook vaak bij
echter ook complexer en daarmee moeilijker maken,
langdurig staan. Aan Parkinson-patiënten kunnen
aangezien er eigelijk om uitvoering van een dubbel-
dezelfde adviezen gegeven worden als aan ouderen
taak gevraagd wordt. Bovendien kan een verkeerd
met orthostatische hypotensie:
gebruik van bijvoorbeeld een rollator de houding ver-
in stand de beenspieren aanspannen;158,159 pas
slechteren. Patiënten die last hebben van freezing
wel op voor houdingsinstabiliteit;
hebben mogelijk meer baat bij een rollator met zoge-
een been op een verhoging zetten bij een gevoel
heten drukremmen die geactiveerd worden wanneer
V-19/2004
43
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
op de rollator geleund wordt. Cubo raadde een loop-
den van heupfracturen als gevolg van valinciden-
rek af voor patiënten die last hebben van freezing.161
ten.162 Een probleem bij het voorschrijven van heup-
Bij ernstige balansproblematiek dient een rolstoel
beschermers is echter dat ze veelal niet (op de juiste
geadviseerd te worden gezien het grote risico op de
momenten, bijvoorbeeld ’s nachts) gedragen worden
aan vallen gerelateerde comorbiditeit.
waardoor ze minder effectief zijn.163 Bij patiënten die frequent vallen kan een verpleegkundige eventueel
Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
adviseren bij de aanschaf van heupbeschermers. Het is
groep de volgende aanbevelingen:
aangetoond (niveau 1) dat bij ouderen heupbeschermers (een soort onderbroek met versteviging) in het
Loophulpmiddelen
algemeen heupfracturen ten gevolge van valinciden-
De werkgroep is van mening dat informatie en voor-
ten voorkomen, indien de heupbeschermers op het
lichting aan Parkinson-patiënten over (loop)hulpmid-
juiste moment gedragen worden.
delen en de training in het (tijdelijk) gebruik ervan bij deze patiënten valincidenten op effectieve wijze
Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
verminderen.
groep de volgende aanbeveling:
Looprek (niveau 3)
Heupbeschermers (niveau 1)
Er zijn aanwijzingen dat bij Parkinson-patiënten het
Het is aangetoond dat bij ouderen heupbeschermers
gebruik van een looprek afgeraden moet worden wan-
heupfracturen ten gevolge van valincidenten voorko-
neer sprake is van freezing.
men, indien deze heupbeschermers op het juiste
Kwaliteit van het gevonden artikel: B (Cubo
).
161
moment gedragen worden. Kwaliteit van het gevonden artikel: A1 (Cubo162).
Parkinson-patiënten breken in vergelijking met ‘gezonde’ ouderen vaker een heup (zie paragraaf
C.4
Het voorlichtingsplan
A.12.3). Het is aangetoond (niveau 1) dat heupbe-
Tijdens het diagnostisch proces wordt de behoefte aan
schermers (een soort onderbroek met versteviging) bij
informatie en voorlichting geïnventariseerd. Op basis
ouderen in het algemeen effectief zijn tegen het optre-
hiervan stelt de fysiotherapeut een individueel voor-
Tabel 8. Probleemgebieden bij de ziekte van Parkinson en mogelijk te gebruiken hulpmiddelen. Probleemgebied
Hulpmiddelen en/of aanpassingen
Balans
loophulpmiddel (zoals een rollator)
Transfers of het veranderen van
verhoogde toiletpot
lichaamshouding
sta-op stoel hulpmiddelen die het in bed gaan en uit bed komen vergemakkelijken (zoals hoog-laagbed, tillift, glijplank, handvatten aan de zijkant van het bed)
Mobiliteit
loophulpmiddel (bijvoorbeeld een rollator) overige hulpmiddelen die de mobiliteit vergroten (bijvoorbeeld een rolstoel, scootmobiel)
Vallen en/of een verhoogd valrisico
loophulpmiddel (bijvoorbeeld een rollator) heupbeschermers schoenen met voldoende steun en zolen met voldoende grip
44
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
lichtingsplan op. Voorlichting is mogelijk vanaf de het
men en de handelingsmogelijkheden van deze
moment dat de diagnose is gesteld. Bodenheimer et al.
patiënten te vergroten. Ook bij gedragsverandering
onderscheiden twee vormen van informatie en voor-
staat voorlichting centraal. Het model van Van der
lichting bij chronisch zieken: de traditionele voorlich-
Burgt en Verhulst dient als uitgangspunt voor patiën-
ting en de voorlichting ter bevordering van het self-
tenvoorlichting in de paramedische praktijk.165 Van
management.164 Onder de traditionele voorlichting
der Burgt en Verhulst integreren het ASE-model voor
valt het verstrekken van ziektespecifieke informatie,
determinanten van gedrag (Attitude, Sociale invloed
bijvoorbeeld: 1) informatie over het ziektebeeld; 2) het
en Eigeneffectiviteit)166 en het stappenmodel in de
belang van het tijdstip van het innemen van medica-
voorlichting van Hoenen et al.167
tie; 3) het belang van therapietrouw; 4) het doel van
Volgens het ASE-model is de belangrijkste determinant
de therapie; 5) het gebruik van hulpmiddelen; 6) het
van gedrag de intentie die men heeft om het gedrag
belang om zelf in beweging te blijven en/of zo moge-
wel of niet uit te voeren. De intentie wordt beïnvloed
lijk te sporten; 7) de Parkinson Patiënten Vereniging
door:
en 8) informatie over de rol van de partner. Onder
bepaald gedrag;
voorlichting ter bevordering van self-management vallen vaardigheden om adequaat te kunnen reageren op
de attitude van de persoon ten aanzien van een
de sociale normen die men in de omgeving waar-
(nieuwe) problemen. De patiënt leert zelf omgaan met
neemt (hoe kijken anderen tegen de gedragsver-
de voortschrijdende problematiek en krijgt daarmee
andering aan?) en
vertrouwen in eigen kunnen. Centraal hierin staan de door de patiënt gemaakte actieplannen, waarin de
de eigeneffectiviteit (de mate waarin men zichzelf in staat acht om een gedrag wél of niét uit te voeren).
patiënt zich doelen stelt die op korte termijn bereikt
Het stappenmodel in de voorlichting bevat de stap-
kunnen worden. Bijvoorbeeld: de komende twee
pen: 1) openstaan; 2) begrijpen; 3) willen; 4) kunnen;
weken ga ik op maandag, woensdag en vrijdag ’s mid-
5) doen en 6) blijven doen. De eindstap kan pas wor-
dags een half uur buiten wandelen. Om de haalbaar-
den gezet als de voorgaande stappen gezet zijn.
heid van een doel te bepalen kan aan de patiënt wor-
Wanneer behandeling in teamvorm plaatsvindt, is
den gevraagd op een schaal van nul tot tien aan te
het van groot belang dat alle teamleden volgens
geven hoe zeker dat doel bereikt gaat worden. Uit
dezelfde methode werken en op de hoogte zijn van
ervaring blijkt dat een score van zeven of hoger vol-
elkaars stappen.
doende is voor een haalbaar doel.
164
Met name bij cognitieve stoornissen (onder andere in
C.5
aandacht en geheugen) is het van belang slechts een
Minstens een op de drie patiënten heeft problemen
onderwerp per keer te bespreken en de informatie of
met het thuis oefenen of met het opvolgen van de
het advies kort te houden. Bij het geven van informa-
gekregen adviezen.168 De drie belangrijkste factoren
tie en voorlichting kan gebruikgemaakt worden van
die de therapietrouw belemmeren, zijn:
bestaand voorlichtingsmateriaal, zoals folders en
1. de problemen die patiënten ervaren bij het
video’s. Deze zijn bijvoorbeeld te verkrijgen bij de
Therapietrouw
opvolgen van de instructies van de fysiotherapeut;
Parkinson Patiënten Vereniging en het NOC/NSF.
2. het ontbreken van positieve feedback;
De fysiotherapeut maakt een plan en evalueert in hoe-
3. een gevoel van hulpeloosheid (het zal mij niet
verre het doel is bereikt (volgens de module
helpen).
Methodisch Handelen). Ten aanzien van informatie en voorlichting vraagt de fysiotherapeut zich af: weet
Om therapietrouw te bevorderen kunnen een aantal
de patiënt wat hij moet weten en doet hij wat hij zou
maatregelen genomen worden.168 Essentieel daarbij is
moeten doen?
een goede relatie tussen fysiotherapeut en patiënt. De patiënt moet het gevoel hebben dat er naar hem
C.5
Gedragsverandering
geluisterd wordt en dat hij begrepen wordt. De werk-
Bij de behandeling van Parkinson-patiënten neemt
groep maakt onderscheid worden tussen therapie-
gedragsverandering een belangrijke plaats in om de
trouw tijdens de behandelperiode (korte termijn) en
inactiviteit te doorbreken, valincidenten te voorko-
die na afloop van de behandelperiode (lange termijn).
V-19/2004
45
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
C.5.1
Therapietrouw op de korte termijn
patiënt en moet daarom helder gemaakt worden.
Gedragsverandering speelt bij de bevordering van
Enerzijds gebeurt dit door aan de patiënt te vragen
therapietrouw op de korte termijn een grote rol, met
hoe hij over zijn klachten denkt en of hij denkt dat ze
als onderdelen geheugensteuntjes en positieve feed-
terugkomen. Indien nodig stelt de fysiotherapeut
back. Geheugensteuntjes herinneren de patiënt aan
deze perceptie bij door het geven van informatie.
het gewenste gedrag. Zij koppelen het gewenste
Anderzijds gebeurt dit door aan de patiënt te vragen
gedrag (bijvoorbeeld de uitvoering van oefeningen)
wat hij inmiddels zelf geprobeerd heeft om zijn klach-
aan dagelijkse routines, waardoor ook het nieuwe
ten te verminderen.
gedrag een routine kan worden. De fysiotherapeut
Ook de gedragsmogelijkheden van de patiënt zijn
leert de patiënt geheugensteuntjes gebruiken, bijvoor-
bepalend voor de wijze waarop in de toekomst met de
beeld door de patiënt een bepaalde oefening altijd na
klachten omgegaan zal worden. Om de gedragsmoge-
het achtuurjournaal te laten uitvoeren. Indien cogni-
lijkheden van patiënten te vergroten, moeten patiën-
tieve stoornissen het gebruik van geheugensteuntjes
ten leren hoe zij het geleerde kunnen vertalen naar
belemmeren, helpt de partner bij het uitvoeren van
toekomstige situaties. Denk hierbij bijvoorbeeld aan
het gewenst gedrag (zie paragraaf C.1.2). De positieve
het geven van informatie over de werkings- en toe-
gevolgen van therapie(trouw) worden benadrukt door
passingsprincipes van cueing-strategieën en cognitieve
het geven van de positieve feedback.
bewegingsstrategieën. Alhoewel gestreefd moet worden naar deze ‘vertaling’, moet ook duidelijk zijn dat dit juist een knelpunt kan zijn (zie paragraaf C.1).
C.5.2
Therapietrouw op de lange termijn
De patiënt is gebaat bij een goede samenwerking
Bij de bevordering van therapietrouw op de lange ter-
tussen de fysiotherapeut en de (verwijzend) arts en
mijn spelen het gevoel van zelfeffectiviteit, de percep-
rapportage en ondersteuning van elkaars adviezen.
tie van de klacht en de gedragsmogelijkheden van de
Hetzelfde geldt uiteraard voor de samenwerking van
patiënt een belangrijke rol. Voor therapietrouw op de
de leden van een multidisciplinair behandelteam.
lange termijn is het vertrouwen in eigen kunnen (het gevoel van zelfeffectiviteit) essentieel. Doelen moeten
C.6
Specifieke fysiotherapeutische technieken
dan ook haalbaar zijn voor fysiotherapeut en patiënt
Er is geen onderzoek beschikbaar dat aantoont dat
(zie paragraaf C.4). Ook het geven van positieve feed-
fysische therapie in engere zin, koude- en warmte-
back over het behalen van (onderdelen van) de doelen
therapie, massage en het manueel teweegbrengen van
speelt een rol.
articulaire bewegingen) een effectieve behandeling
Zeker bij Parkinson-patiënten is het van groot belang
zijn voor problemen die samenhangen met de ziekte
dat pas aan een nieuw doel gewerkt wordt als het
van Parkinson.
voorgaande doel bereikt is. Stapsgewijs werken is dan
Wat betreft de behandeling van comorbiditeit (bij-
ook essentieel. Daarbij moet rekening gehouden wor-
voorbeeld ouderdomsproblematiek zoals artrose) ver-
den met de fase van gedragsverandering waarin de
wijst de werkgroep naar de desbetreffende richtlijnen.
patiënt zich bevindt. Indien de partner betrokken wordt bij de behandeling, zorg er dan ook voor dat
Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
ook de partner de patiënt niet overlaadt met informa-
groep de volgende aanbeveling:
tie. Dit geldt zowel voor instructies tijdens het oefenen, als voor het geven van voorlichting en advies.
Specifieke fysiotherapeutische technieken
Zowel tijdens de therapie als erna moet de nadruk lig-
Er is geen onderzoek beschikbaar dat aantoont dat bij
gen op wat gelukt is. Wat (nog) niet gelukt is, wordt
Parkinson-patiënten fysische therapie in engere zin,
gebruikt om te ontdekken wat moeilijk is voor de
koude- en warmtetherapie, massage en het manueel
patiënt of waar de problemen liggen. Maak ook het
teweegbrengen van articulaire bewegingen effectieve
niet therapietrouw zijn bespreekbaar, probeer de oor-
behandelingen zijn voor de problemen die samen-
zaken te achterhalen en zoek naar alternatieven.
hangen met de ziekte van Parkinson.
De perceptie van de klacht door de patiënt is mede
De werkgroep is daarom van mening dat deze tech-
bepalend voor het toekomstig handelen van de
nieken niet toegepast moeten worden.
46
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
C.7
Evaluatie
activiteit die zijn gericht op het verbeteren van bot-
De fysiotherapeut evalueert regelmatig en systema-
massa zijn pas na een jaar zichtbaar (zie de ‘KNGF-
tisch de behandelresultaten door deze te toetsen aan
Richtlijn Osteoporose’). De fysiotherapeut stimuleert
de behandeldoelen. Op basis hiervan kan bijstelling
de patiënt daarom om na afloop van de therapie zelf
van het behandelplan plaatsvinden. Bij tussentijdse
te blijven oefenen en bewegen. De patiënt kan een
complicaties wordt de patiënt terugverwezen naar de
logboek bijhouden waarin de frequentie en mate van
verwijzer. De frequentie van evaluatie is afhankelijk
inspanning wordt genoteerd (zie bijlage 4.14). Op
van de behandeldoelstelling. Evaluatie van het toe-
deze manier is de kans groter dat de patiënt een actie-
passen van veranderd houdings- of bewegingsgedrag
ve levensstijl blijft handhaven. Voor het kwantifice-
wordt frequent geëvalueerd (aan het begin van een
ren van het inspanningsgevoel wordt gebruikgemaakt
iedere volgende behandelsessie). Het evalueren van
van de Borgschaal (zie bijlage 4.13). De Borgschaal is
veranderingen in de algehele conditie kan daarente-
een valide meetinstrument voor het vaststellen van
gen pas na een langere periode plaatsvinden.
inspanningsintensiteit, met goede correlaties met
Ter evaluatie van het behandelresultaat wordt
fysiologische criteria.169
gebruikgemaakt van de meetinstrumenten, die ook tijdens de anamnese en het onderzoek zijn gebruikt.
Vervolgafspraak
Centraal bij de evaluatie staat het meten van het
Om te beoordelen of het behaalde effect blijvend is
effect van de behandeling op het dagelijks functione-
en om te bepalen of de patiënt nieuwe gezondheids-
ren van de patiënt. Aan de hand van de PSK wordt de
problemen ondervindt kan een controleafspraak
(verbetering van de) functionele status van de patiënt
gemaakt worden. Zonodig wordt aansluitend aan de
vastgesteld. Hiermee wordt gecontroleerd of de
controleafspraak de therapie vervolgd. Het is mogelijk
patiënt vooruitgang heeft geboekt op de belangrijkste
dat patiënten, indien er een indicatie is voor fysiothe-
klachten op gebied van fysieke activiteiten. De werk-
rapie, gedurende een lange, aaneengesloten periode
groep is van mening dat eveneens gebruikgemaakt
behandeld worden. Het is de taak van de fysiothera-
moet worden van het meten van het ‘globaal ervaren
peut om zich op elk moment af te vragen wat de meer-
effect’ (zie bijlage 4.12).
waarde van de behandeling is. Ook moet de fysiotherapeut ervoor waken dat de patiënt afhankelijk
Op basis van bovenstaande formuleerde de werk-
(gemaakt) wordt van de fysiotherapeut.
groep de volgende aanbeveling: C.9
Afsluiting, verslaggeving en verslaglegging
Evaluatie
Indien de behandeldoelen zijn gerealiseerd (bereikt) of
De werkgroep is van mening dat de behandeling van
indien de fysiotherapeut van mening is dat fysiotherapie
Parkinson-patiënten geëvalueerd moet worden met
geen toegevoegde waarde meer heeft, wordt de behan-
de PSK en het meetinstrument Globaal Ervaren Effect.
deling afgesloten. De behandeling wordt eveneens afgesloten indien de fysiotherapeut inschat dat de patiënt de
C.8
Nazorg
doelstellingen zelfstandig kan bereiken (zonder fysiothe-
Behoud van activiteiten in het dagelijks leven
rapeutische begeleiding). De fysiotherapeut informeert
Aangeleerde strategieën ter bevorderingen van de
de verwijzer tussentijds, maar in ieder geval na het
activiteiten in het dagelijks leven beklijven soms kort.
beëindigen van de behandelperiode over onder andere
Het aanbrengen van permanente cues (zowel ter ini-
de (individueel vastgestelde) behandeldoelen, het
tiatie als ter voortgang van beweging) in de thuisom-
behandelproces en de behandelresultaten. Het Neder-
geving kan een hulpmiddel zijn om het effect van
lands Paramedisch Instituut (NPi) heeft in opdracht van
een behandeling te verlengen. Het is van belang de
en in nauwe samenwerking met het Koninklijk
patiënt na verloop van tijd terug te zien voor een eva-
Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF), de
luatie.
Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), de Nederlandse
Gezien het progressieve karakter van de ziekte van
Vereniging van Oefentherapeuten-Mensendieck (NVOM)
Parkinson is het voor patiënten blijvend belangrijk
en de Vereniging Bewegingsleer Cesar (VBC) een handrei-
om in beweging te blijven. Effecten van lichamelijke
king opgesteld voor deze verslaggeving.91 Met behulp
V-19/2004
47
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
van deze handreiking kunnen gemakkelijk onderling
D
afspraken worden gemaakt over de termijn waarop de
Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften, maar op
fysiotherapeut schriftelijk verslag uitbrengt aan de ver-
wetenschappelijke onderzoeksresultaten en klinische
wijzer, de inhoud van die verslaglegging en de situaties
deskundigheid gebaseerde inzichten en aanbevelingen
waarin dit gebeurt. Deze handreiking wordt ook
waaraan zorgverleners moeten voldoen om kwalitatief
gebruikt voor de verslaglegging tussen fysiotherapeuten
goede zorg te verlenen.170 Aangezien de aanbevelingen
in de tweede en eerste lijn onderling. De handreiking is
hoofdzakelijk zijn gebaseerd op de ‘gemiddelde
online toegankelijk op de HOF-site van het NPi:
patiënt’, moeten zorgverleners op basis van hun pro-
http://www.paramedisch.org/HOF/. De verslaglegging
fessionele autonomie afwijken van de richtlijn als de
geschiedt volgens de ‘KNGF-richtlijn Fysiotherapeutische
situatie van de patiënt dat vereist. Wanneer de fysio-
Verslaglegging’ (herziene versie).
170
Het is wenselijk om
in het eindverslag, conform genoemde richt-lijn, naast
Juridische betekenis van richtlijnen
therapeut van de richtlijn afwijkt, dient hij dit te beargumenteren en te documenteren.1,2,8
de minimaal vereiste gegevens, te vermelden:
of er volgens de richtlijn is behandeld, op welke
E
Herziening richtlijn
punten (eventueel) is afgeweken en waarom; en
De methode richtlijnontwikkeling en implementatie
of er afspraken zijn gemaakt omtrent een controle-
geeft aan dat alle richtlijnen drie tot maximaal vijf
behandeling.
jaar na publicatie worden herzien.1,2,8 Dit betekent dat het KNGF in 2007, maar uiterlijk in 2009, in samenwerking met de werkgroepleden bepaalt of deze richtlijn nog actueel is. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om de richtlijn bij te stellen. De geldigheid van de richtlijn komt te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn tot het starten van een herzieningstraject.
F
Externe financiering
Deze richtlijn is totstandgekomen dankzij de financiële ondersteuning van de Parkinson Patiënten Vereniging en het Nederlands Paramedisch Instituut (NPi). De mogelijke belangen van de financier zijn niet van invloed geweest op de inhoud en de daaraan gekoppelde aanbevelingen.
G
Dankwoord
Voor de totstandkoming van deze KNGF-richtlijn is een bijzonder woord van dank op zijn plaats aan de Parkinson Patiënten Vereniging, het NPi en aan de leden van de werkgroep tweede kring: mevrouw C. van der Bruggen-de Vries, mevrouw A. Coerts, mevrouw Y. van den Elzen-Pijnenburg, de heer dr. L. Goudswaard, mevrouw dr. Y Heerkens, de heer dr. J.J. van Hilten, de heer dr. R. Koopmans, de heer dr. G. Kuijpers, de heer dr. G. Kwakkel, mevrouw dr. A. Nieuwboer, mevrouw dr. M.M. Samson, de heer dr. K.P.M. van Spaendonck, de heer dr. J.D. Speelman mevrouw S. Vernooy en de heer dr. F. Vreeling.
48
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
H 1
Literatuur
17
alysis. Environ Res 2001; 86;2:122-7.
nen in de fysiotherapie. Ned Tijdschr Fysiother 1996;106:2-11. 2
Hendriks HJM, Ettekoven H van, Reitsma E, Verhoeven ALJ,
18
3
19
diagnosis of idiopathic Parkinson’s disease: a clinico-patholo-
(KNGF).
gical study of 100 cases. J Neurol Neurosurg Psychiatry 1992;55;3:181-4.
Hendriks HJM, Ettekoven H van, Bekkering GE, Verhoeven 20
2001;57(8):1497-9.
Smits-Engelsman BCM, Bekkering GE, Hendriks HJM. KNGFrichtlijn Osteoporose. Ned Tijdschr Fysiother 2001;111(Suppl
21
ment guidelines. Neurology 2001;56;(11 Suppl 5):S1-S88.
Stanley RK, Protas EJ, Jankovic J. Exercise performance in those having Parkinson’s disease and healthy normals. Med
22
Canning CG, Alison JA, Allen NE, Groeller H. Parkinson’s
te van Parkinson. Het ERGO-onderzoek. (Prevalence of
disease: an investigation of exercise capacity, respiratory func-
Parkinsonism and Parkinson’s disease in the elderly; the ERGOstudy). Ned Tijdschr Geneeskd 1996;140;4:196-200.
tion, and gait. Arch Phys Med Rehabil 1997;78;2:199-207. Hendriks HJM, Ettekoven H van, Wees PhJ van der.
23
en vergrijzing van de bevolking op incidentie en prevalentie.
therapie (Deel 1). Achtergronden en evaluatie van het project.
In: van den Berg Jeths A, editor. VII Gezondheid en zorg in de
Fysiotherapie (KNGF); 1998.
toekomst. Maarssen: Elsevier/De tijdstroom, 1997. p. 19-20. 24
tion of national practice guidelines: A prospect for continuous
Volksgezondheid Toekomst Verkenning ; 2003. 25
vertaling van de ‘International Classification of Functioning,
method of guideline development. Physiotherapy
Disability and Health’. http://www rivm nl/who-
Deane KH, Jones D, Playford ED, Ben-Shlomo Y, Clarke CE.
fic/in/ICFwebuitgave pdf (28-04-02); 2002. 26
actions in Parkinson’s disease: problem analysis, development
Parkinson’s disease (Cochrane Review). In: The Cochrane
and evaluation of a compensatory strategy training [thesis/dis-
Deane KH, Jones D, Ellis-hill C, Clarke CE, Playford ED, Ben-
sertation]. 2002. 27
patients with Parkinson’s disease (Cochrane review). Cochrane
28
1998;3:54-61.
Goede CJT de, Keus SH, Kwakkel G, Wagenaar RC. The effects 29 30
patients. Disabil Rehabil 1998;20:142-50.
Parkinson’s disease. Newcastle, U.K.: University of 13
CBO.
14
ly Parkinson’s disease. Phys Ther 1998; 78(6):566-76. 32
Schenkman M, Morey M, Kuchibhatla M. Spinal flexibility and balance control among community-dwelling adults with
2000.
and without Parkinson’s disease. J Gerontol Med Sci
CBO.
2000;55:M441-M445.
Richtlijn aspecifieke lage rugklachten. Alphen aan den 33
Fellows SJ, Noth J, Schwarz M. Precision grip and Parkinson’s disease. Brain 1998;121(Pt 9):1771-84.
Hilten JJ, Horstink MWIM, Hovestadt A, Jansen Steur ENJ, Roos RAC, Speelman JD et al. Richtlijnen diagnostiek en
34
Majsak MJ, Kaminski T, Gentile AM, Flanagan JR. The
behandeling van patiënten met de ziekte van Parkinson.
reaching movements of patients with Parkinson’s disease
Commissie Kwaliteitsbevordering van de Nederlandse
under self-determined maximal speed and visually cued conditions. Brain 1998;121(Pt 4):755-66.
Vereniging voor Neurologie; 2000. 16
Bridgewater KJ, Sharpe MH. Trunk muscle performance in ear-
Utrecht: Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO;
Rijn: Van Zuiden Communications B.V.; 2003. 15
31
Richtlijnontwikkeling binnen het Kwaliteitsinstituut voor
de Gezondheidszorg CBO. Handleiding voor werkgroepleden.
Nieuwboer A, Weerdt W de, Dom R, Lesaffre E. A frequency and correlation analysis of motor deficits in Parkinson
Kinnear E. Guidelines for physiotherapy practice in Northumbria, Institute of Rehabilitation; 2001.
Youdim MB, Riederer P. Understanding Parkinson’s disease. Sci Am 1997; 276;1:52-9.
Arch Phys Med Rehabil 2001;82;4:509-15. Plant R, Walton G, Ashburn A, Lovgreen B, Handford F,
Wimmers RH, Kamsma YPT. Een enquête naar handelingsproblemen bij Parkinson Patiënten. Ned Tijdschr Fysiother
Systematic Reviews 2001;1:CD002815. of physical therapy in Parkinson’s disease: a research synthesis.
Lakke JPWF. Axial apraxia in Parkinson’s disease. J Neurol Sci 1985;69:37-46.
Shlomo Y. A comparison of physiotherapy techniques for
12
Kamsma YPT. Functional reorganisation of basic motor
Physiotherapy versus placebo or no intervention in Library, Issue 2,2002.
11
Nederlandse WHO-FIC Collaborating Centre. ICF, Nederlandse
quality improvement in physiotherapy. Introduction to the 2000;86:535-47.
10
Speelman JD. Hoe vaak komt de ziekte van Parkinson voor en hoeveel mensen sterven eraan? Bilthoven, RIVM.
Hendriks HJM, Bekkering GE, Ettekoven H van, Brandsma JW, Wees PhJ van der, Bie RA de. Development and implementa-
9
Berg Jeths A van den, Ruwaard D, Stokx LJ. Invloed van groei
Eindverslag van het project Centrale richtlijnen in de fysioAmersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor 8
Rijk MC, Breteler MMB, Graveland GA, Ott A, van der Meché FGA, Hofman A. De prevalentie van parkinsonisme en de ziek-
Sci Sports Exerc 1999;31:761-6.
7
Olanow CW, Watts RL, Koller WC. An algorithm (decision tree) for the management of Parkinson’s disease (2001): treat-
3):1-36.
6
Hughes AJ, Daniel SE, Lees AJ. Improved accuracy of clinical diagnosis of Lewy body Parkinson’s disease. Neurology
13.
5
Hughes AJ, Daniel SE, Kilford L, Lees AJ. Accuracy of clinical
Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie
ALJ. Implementatie van KNGF-richtlijnen. Fysiopraxis 2000;9:94
Tanner CM, Ben-Shlomo Y. Epidemiology of Parkinson’s disease. Adv Neurol 1999;80:153-9.
Wees PhJ van der. Methode voor centrale richtlijnontwikkeling in implementatie in de fysiotherapie. 1998. Amersfoort,
Priyadarshi A, Khuder SA, Schaub EA, Priyadarshi SS. Environmental risk factors and Parkinson’s disease: a metaan-
Hendriks HJM, Reitsma E, Ettekoven H van. Centrale richtlij-
Tissingh G, Bergmans P, Booij J, Winogrodzka A, van Royen
35
in Hoehn and Yahr stages I and II show a bilateral decrease in striatal dopamine transporters as revealed by [123I]beta-CIT
Bloem BR. Postural instability in Parkinson’s disease. Clin Neurol Neurosurg 1992;94:S41-S45.
EA, Stoof JC et al. Drug-naive patients with Parkinson’s disease 36
Koller WC, Glatt S, Vetere-Overfield B, Hassanein R. Falls and Parkinson’s disease. Clin Neuropharmacol 1989;12(2):98-105.
SPECT. J Neurol 1998;245;1:14-20.
V-19/2004
49
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
37
Bloem BR, Beckley DJ, Dijk JG van, Zwinderman AH, Remler
58
prediction of falls in Parkinson’s disease: a prospective multi-
matic postural responses and balance impairment in
disciplinary study. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2002; 72;6:721-5.
Parkinson’s disease. Mov Disord 1996;11;5:509-21. 38
Dietz V, Berger W, Horstmann GA. Posture in Parkinson’s dise-
59
Parkinson’s disease. J Neurol 2001;248;11:950-8.
1988;24:660-9. Beckley DJ, Bloem BR, Remler MP. Impaired scaling of long
60
disease. Neurol Neurochir Pol 2002; 36;1:57-68.
Electroenceph Clin Neurophysiol 1993;89:22-8. Bloem BR, Beckley DJ, Remler MP, Roos RA, Dijk JG van.
61
Neurology 1997;49;5:1273-78.
‘yield’ tasks. J Neurol Sci 1995;129:109-19. Horak FB, Nutt JG, Nashner LM. Postural inflexibility in park-
62
tures in parkinsonism. Neurology 2003;61;7:1023.
Wijnberg N, Quinn NP, Bloem BR. Posture in Parkinson patients: a proprioceptive problem? In: Duysens J, Smits-
63
Williamson PM. The sydney multicentre study of Parkinson’s
Gait. Maastricht: Symposium of the International Society for
disease: progression and mortality at 10 years. J Neurol
Knutsson E. An analysis of parkinsonian gait. Brain
Neurosurg Psychiatry 1999;67;3:300-7. 64
Martinez-Martin P. An introduction to the concept of ‘quality
65
Ashburn A, Stack E, Pickering RM, Ward CD. Predicting fallers
of life in Parkinson’s disease’. J Neurol 1998;245;Suppl 1:S2-S6.
1972;95:475-86. 44
Murray MP, Sepic SB, Gardner GM, Downs WJ. Walking pat-
in a community-based sample of people with Parkinson’s dise-
terns of men with parkinsonism. Am J Phys Med 1978;57:278-
ase. Gerontology 2001;47;5:277-81.
94. 45
Morris ME, Iansek R, Matyas TA, Summers JJ. Stride length
66
7.
underlying mechanisms. Brain 1996;119(Pt 2):551-68. Bond JM, Morris M. Goal-directed secondary motor tasks:
67
Poewe WH, Wenning GK. The natural history of Parkinson’s
68
Muller J, Wenning GK, Jellinger K, McKee A, Poewe W, Litvan
disease. Ann Neurol 1998;44;3Suppl 1:S1-S9.
their effects on gait in subjects with Parkinson disease. Arch Phys Med Rehabil 2000; 81(1):110-6. 47
I. Progression of Hoehn and Yahr stages in Parkinsonian disor-
Vieregge P, Stolze H, Klein C, Heberlein I. Gait quantitation in
ders: a clinicopathologic study. Neurology 2000;55;6:888-91.
Parkinson’s disease - locomotor disability and correlation to clinical rating scales. J Neural Transm 1997;104:237-48. 48
69
med parkinsonian disorders. Mov Disord 1999;14;6:947-50.
sis of gait hypokinesia in Parkinson’s disease. Brain 49
70
Neurosurg Psychiatry 2000; 69;308:312.
gait in people with Parkinson disease: effects of motor versus 50
71
Factors impacting on quality of life in Parkinson’s disease:
Tronci P et al. Freezing gait in Parkinson’s disease. Eur Neurol
results from an international survey. Mov Disord
Blin O, Ferrandez AM, Serratrice G. Quantitative analysis of
2002;17;1:60-7. 72
Med Sci Monit 2002;8;4:CR241-CR246.
length. J Neurol Sci 1990;98:91-7. Fahn S. The freezing phenomenon in parkinsonism. Adv
73
1995;92;1:55-8.
Fertl E, Doppelbauer A, Auff E. Physical activity and sports in patients suffering from Parkinson’s disease in comparison
74
Hoehn MM, Yahr MD. Parkinsonism: onset, progression and
75
Jankovic J, McDermott M, Carter J, Gauthier S, Goetz C, Golbe
mortality. Neurology 1967;17;5:427-42.
with healthy seniors. J Neural Transm Park Dis Dement Sect 1993;5;2:157-61. 54 55
Carle AJ de, Kohn R. Risk factors for falling in a psychogeria-
L et al. Variable expression of Parkinson’s disease: a base-line
tric unit. Int J Geriatr Psychiatry 2001;16;8:762-7.
analysis of the DATATOP cohort. The Parkinson Study Group. Neurology 1990;40;10:1529-34.
Fletcher PC, Hirdes JP. Risk factors for falling among community-based seniors using home care services. J Gerontol A Biol
76
the DATATOP cohort. Neurology 2001;56;12:1712-21.
Friedman SM, Munoz B, West SK, Rubin GS, Fried LP. Falls and fear of falling: which comes first? A longitudinal prediction
77
Marttila RJ, Rinne UK. Disability and progression in
78
Roos RA, Jongen JC, Velde EA van der. Clinical course of
Parkinson’s disease. Acta Neurol Scand 1977;56;2:159-69.
model suggests strategies for primary and secondary prevention. J Am Geriatr Soc 2002;50;8:1329-35. 57
Giladi N, McDermott MP, Fahn S, Przedborski S, Jankovic J, Stern M et al. Freezing of gait in PD: prospective assessment in
Sci Med Sci 2002;57;8:M504-M510. 56
Wermuth L, Stenager EN, Stenager E, Boldsen J. Mortality in patients with Parkinson’s disease. Acta Neurol Scand
Neurol 1995;67:53-63. 53
Fernandez HH, Lapane KL. Predictors of mortality among nursing home residents with a diagnosis of Parkinson’s disease.
gait in Parkinson patients: increased variability of stride 52
Global Parkinson’s Disease Survey Steering Committee.
Lamberti P, Armenise S, Castaldo V, Demari M, Iliceto G, 1997;38:297-301.
51
Schrag A, Jahanshahi M, Quinn N. What contributes to quality of life in patients with Parkinson’s disease? J Neurol
O’Shea S, Morris ME, Iansek R. Dual task interference during cognitive secondary tasks. Phys Ther 2002;82:888-97.
Wenning GK, Ebersbach G, Verny M, Chaudhuri KR, Jellinger K, McKee A et al. Progression of falls in postmortem-confir-
Morris ME, Iansek R, Matyas TA, Summers JJ. The pathogene1994;117(Pt 5):1169-81.
Laar T van, Wolters ECMJ. Cognitieve stoornissen en psychose bij de ziekte van Parkinson. Dimensies in dementie 2002;2:3-
regulation in Parkinson’s disease. Normalization strategies and 46
Hely MA, Morris JG, Traficante R, Reid WG, O’Sullivan DJ,
Engelsman BCM, Kingma H, editors. Control of Posture and Postural and Gait Research; 2001. p. 758-62. 43
Bloem BR, Munneke M, Carpenter MG, Allum JH. The impact of comorbid disease and injuries on resource use and expendi-
insonian subjects. J Neurol Sci 1992;111:46-58. 42
Sato Y, Kikuyama M, Oizumi K. High prevalence of vitamin D deficiency and reduced bone mass in Parkinson’s disease.
Postural reflexes in Parkinson’s disease during ‘resist’ and 41
Michalowska M, Krygowska-Wajs A, Jedynecka U, Sobieszek A, Fiszer U. Analysis of causes for falls in people with Parkinson’s
latency postural reflexes in patients with Parkinson’s disease. 40
Bloem BR, Grimbergen YA, Cramer M, Willemsen M, Zwinderman AH. Prospective assessment of falls in
ase: impairment of reflexes and programming. Ann Neurol 39
Wood BH, Bilclough JA, Bowron A, Walker RW. Incidence and
MP, Roos RA. Influence of dopaminergic medication on auto-
Northridge ME, Nevitt MC, Kelsey JL. Non-syncopal falls in
patients with idiopathic Parkinson’s disease. Mov Disord
the elderly in relation to home environments. Osteoporos Int
1996;11;3:236-42.
1996;6;3:249-55.
50
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
79
Zetusky WJ, Jankovic J, Pirozzolo FJ. The heterogeneity of
99
Tinetti ME, Richman D, Powell L. Falls efficacy as a measure of
100
Hellstrom K, Lindmark B, Fugl-Meyer A. The Falls-Efficacy
fear of falling. J Gerontol 1990;45;6:239-43.
Parkinson’s disease: clinical and prognostic implications. Neurology 1985;35;4:522-26. 80
Scale, Swedish version: does it reflect clinically meaningful
Schrag A, Ben-Shlomo Y, Brown R, Marsden CD, Quinn N.
changes after stroke? Disabil Rehabil 2002;24;9:471-81.
Young-onset Parkinson’s disease revisited--clinical features, natural history, and mortality. Mov Disord 1998;13;6:885-94. 81
101
Kuroda K, Tatara K, Takatorige T, Shinsho F. Effect of physical
Construction of freezing of gait questionnaire for patients
exercise on mortality in patients with Parkinson’s disease.
with parkinsonism. Parkinsonism Relat Disord 2000;6;3:16570.
Acta Neurol Scand 1992;86;1:55-9. 82
Bloem BR, Vugt JP van, Beckley DJ. Postural instability and fal-
102
2000;78:180-3.
Hilten JJ, Roos RA. Farmacotherapie bij de ziekte van Parkinson. Drug therapy in Parkinson’s disease (Dutch). Ned
103
Deane KH, Ellis-hill C, Playford ED, Ben-Shlomo Y, Clarke CE.
a 7-day diary and pedometer [thesis/dissertation]. Amsterdam:
Occupational therapy for patients with Parkinson’s disease. In:
EMGO-Instituut,
The Cochrane Library, Issue 3, 2002. 85
104
Deane KH, Whurr R, Playford ED, Ben-Shlomo Y, Clarke CE.
Hilten JJ van. Clinical tests for the evaluation of postural instability in patients with Parkinson’s disease. Arch Phys Med
Dijkstra GJ, Groothoff JW, Post D. Consideration of mental
Rehabil 2003;84;11:1669-74. 105
Development of an activity scale for individuals with advan-
ment in a residential home versus a nursing home. Tijdschr
ced Parkinson disease: reliability and ‘on-off’ variability. Phys
Turnbull GI. Introduction. In: Turnbull GI, editor. Physical
Ther 2000;80;11:1087-96. 106
therapy management of Parkinson’s disease. New York: Plant R, Jones D, Hutchinson A, Thomson J, Ashburn A,
Soc 1991;39;2:142-8. 107
Loader S et al. Physiotherapy in Parkinson’s disease - referral,
89
Parkinson disease. Phys Ther 2001;81;2:810-8. 108
Morris ME. Movement disorders in people with Parkinson dis-
90 91
and 93 years. Phys Ther 2000;80;1:17-27. 109
Taylor DW et al. The 6-minute walk: a new measure of exerci-
1998;84;9:435-8.
se capacity in patients with chronic heart failure. Can Med
Heuvel CMF van den, Vogels EMHM, Mellink M, Dijkstra ZM,
Assoc J 1985;132;8:919-23. 110
http://www paramedisch org/HOF.
Pieper CF, Ray L et al. Exercise to improve spinal flexibility and function for people with Parkinson’s disease: a randomi-
cess and indication for physiotherapy. Physical Therapy
zed, controlled trial. J Am Geriatr Soc 1998;46:1207-16. 111
Yorgancioglu R et al. The effects of a pulmonary rehabilitation
Beurskens AJ, Vet HC de, Koke AJ. Responsiveness of function-
program on pulmonary function tests and exercise tolerance
al status in low back pain: a comparison of different instru-
in patients with Parkinson’s disease. Funct Neurol
Cummings SR, Nevitt MC, Kidd S. Forgetting falls. The limited
1997;12;6:319-25. 112
tional status in elderly adults. Chest 2003;123;2:387-98.
1988;36;7:613-6. Stack E, Ashburn A. Fall events described by people with
113
Enright PL. The six-minute walk test. Respir Care
114
Kamsma YPT, Brouwer WH, Lakke JPWF. Training of compen-
2003;48;8:783-5.
Parkinson’s disease: implications for clinical interviewing and the research agenda. Physiother Res Int 1999;4;3:190-200. 96
sation strategies for impaired gross motor skills in Parkinson’s
Fuzhong L, McAuley E, Fisher KJ, Harmer P, Chaumeton N,
disease. Physiother Theory Pract 1995;11:209-29.
Wilson NL. Self-efficacy as a mediator between fear of falling and functional ability in the elderly. J Aging Health
115
98
current task. Gait Posture 2000;12;3:205-16.
Pluijm SMF, Smit JH, Tromp AM, Stel VS, Deeg DJH, Bouter LM et al. Identifying community-dwelling elderly at higfh risk
Morris M, Iansek R, Smithson F, Huxham F. Postural instability in Parkinson’s disease: a comparison with and without a con-
2002;14;4:452-66. 97
Enright PL, McBurnie MA, Bittner V, Tracy RP, McNamara R, Arnold A et al. The 6-min walk test: a quick measure of func-
accuracy of recall of falls in the elderly. J Am Geriatr Soc 95
Koseoglu F, Inan L, Ozel S, Deviren SD, Karabiyikoglu G,
Reviews 2000;5;1:29-47.
ments. Pain 1996;65;1:71-6. 94
Schenkman M, Cutson TM, Kuchibhatla M, Chandler JM,
Hendriks HJM, Oostendorp RAB, Bernards ATM, van Ravensberg CD, Heerkens Y, Nelson RM. The diagnostic pro-
93
Guyatt GH, Sullivan MJ, Thompson PJ, Fallen EL, Pugsley SO,
Chesson R. Psychosocial aspects of measurement. Physiotherapy
Pieters HM. Handreiking verslaggeving. Amersfoort: npi; 1999. 92
Arnadottir SA, Mercer VS. Effects of footwear on measurements of balance and gait in women between the ages of 65
ease: a model for physical therapy. Phys Ther 2000;80;6:57897.
Morris S, Morris ME, Iansek R. Reliability of measurements obtained with the Timed ‘Up & Go’ test in people with
contact and discharge patterns. Mov Disord 2000;15;Suppl 3:171.
Podsiadlo D, Richardson S. The timed ‘Up & Go’: a test of basic functional mobility for frail elderly persons. J Am Geriatr
Churchill Livingstone; 1992. 88
Nieuwboer A, Weerdt W de, Dom R, Bogaerts K, Nuyens G.
symptoms and physical disabilities in deciding upon placeGerontol Geriatr 1999;30;3:114-20. 87
VUmc; 2003.
Visser M, Marinus J, Bloem BR, Kisjes H, Berg BM van den,
Speech and language therapy for dysarthria in Parkinson’s disease. In: The Cochrane Library, Issue 3, 2002: CD002812. 86
Stel VS, Smit JH, Pluijm SMF, Visser M, Deeg DJH, Lips P. Comparison of the LASA Physical Activity Questionnaire woth
Tijdschr Geneeskd 1999;143;5:234-40. 84
Kemper HGC, Ooijendijk WTM, Stiggelbout M. Consensus over de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen. TSG
ls in Parkinson’s disease. Adv Neurol 2001;87:209-23. 83
Giladi N, Shabtai H, Simon ES, Biran S, Tal J, Korczyn AD.
116
Plant R, Ashburn A, Lovgreen B, Maehle V, Handford F,
for recurrent falling: results of a three year prospective study
Kinnear E. Physiotherapy for people with Parkinson’s disease:
[thesis/dissertation]. Amsterdam: EMGO-instituut/VUmc; 2001.
UK best practice. Short Report. Newcastle upon Tyne: Institue
Powell LE, Myers AM. The Activities-specific Balance
of Rehabilitation; 2000.
Confidence (ABC) Scale. J Gerontol A Biol Sci Med Sci 1995;50A;1:M28-M34.
V-19/2004
51
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
117
O’Shea S, Morris ME, Iansek R. The effect of secundary cogni-
135
1987;68;6:380-1.
Disord 2000;15;2:403. 118
Willemsen MD, Grimbergen YA, Slabbekoorn M, Bloem BR.
136
ease. Clin Rehabil 2002;16;7:695-708.
bility than to environmental factors. Ned Tijdschr Geneeskd 119
137
Alexander FM. The use of the self. London, UK: Victor
138
Formisano R, Pratesi L, Modarelli FT, Bonifati V, Meco G.
Gollancz Ltd.; 1985.
Iansek R. Interdisciplinary rehabilitation in Parkinson’s disease. In: Stern GM, editor. Advances in Neurology. Parkinson’s
Rehabilitation and Parkinson’s disease. Scand J Rehabil Med
disease. Philidelphia: Lippincot Williams & Wilkins; 1999. p.
1992;24;3:157-60.
555-9. 120
Poizner H, Feldman AG, Levin MF, Berkinblit MB, Hening WA,
139
Jacobson E. Progressive relaxation. Chicago: University of
140
Schultz JH, Luthe W. Autogenic therapy methods. New York:
141
Martin J. The Halliwick Method. Physiotherapy
142
Hirsch MA, Toole T, Maitland CG, Rider RA. The effects of
Chicago Press; 1938.
Patel A et al. The timing of arm-trunk coordination is deficient and vision-dependent in Parkinson’s patients during
Gruen and Stratton. New York: Gruen and Stratton; 1969.
reaching movements. Exp Brain Res 2000;133;3:279-92. 121
Nutt JG, Anderson VC, Peacock JH, Hammerstad JP, Burchiel
1981;67;10:288-91.
KJ. DBS and diathermy interaction induces severe CNS damage. Neurology 2001;56;10:1384-6. 122
Comella CL, Stebbins GT, Brown-Toms N, Goetz CG. Physical
balance training and high-intensity resistance training on
therapy and Parkinson’s disease: a controlled clinical trial.
persons with idiopathic Parkinson’s disease. Arch Phys Med Rehabil 2003;84;8:1109-17.
Neurology 1994;44(3 Pt 1):376-8. 123
Dam M, Tonin P, Casson S, Bracco F, Piron L, Pizzolato G et al.
143
125
effects of a balance and strength training program on equili-
on disability of Parkinson’s disease patients. Adv Neurol
brium in Parkinsonism: A preliminary study.
Patti F. Effects of rehabilitation therapy on Parkinsons' disabi-
NeuroRehabilitation 2000;14;3:165-74. 144
RG, Rowe BH. Interventions for preventing falls in elderly
1996;14;4:223-31.
people (Cochrane Review). In: The Cochrane Library, Issue 1, 2004.
Thaut MH, McIntosh GC, Rice RR, Miller RA, Rathbun J, 145
Parkinson’s disease patients. Mov Disord 1996;11;2:193-200.
sets to normalise the temporal and spatial gait variables in Parkinson’s disease. J Neurol Neurosurg Psychiatry
persons with Parkinson’s disease. J Rehabil Med
1998;65;4:580-2. 146
een cross-over trial. Ned Tijdschr Fysiother 2004;114:78-82.
Muller V, Mohr B, Rosin R, Pulvermuller F, Muller F, Birbaumer N. Short-term effects of behavioral treatment on movement
147
Parkinson’s disease. Arch Phys Med Rehabil 2000;81;7:849-52.
trolled clinical study. Mov Disord 1997;12;3:306-14. 148
Parkinson’s disease. Am J Phys Med Rehabil 2001;80;1:38-43.
walking devices. Mov Disord 2000;15;2:309-12. Marchese R, Diverio M, Zucchi F, Lentino C, Abbruzzese G.
149
2000.
patients: a comparison of two physical therapy protocols. 130
150
Bridgewater KJ, Sharpe M. Trunk muscle training and early
151
Reuter I, Engelhardt M, Stecker K, Baas H. Therapeutic value of
Parkinson’s disease. Physiother Th Pract 1997;13;2:139-53.
McIntosh GC, Brown SH, Rice RR, Thaut MH. Rhythmic auditory-motor facilitation of gait patterns in patients with
exercise training in Parkinson’s disease. Med Sci Sports Exerc
Parkinson’s disease. J Neurol Neurosurg Psychiatry
1999;31:1544-9.
1997;62;1:22-6. 131
132
Thaut MH, McIntosh GC. Music therapy in mobility training
152
Maitland CG. Aerobic exercise intervention improves aerobic
1999;1;1:71-4.
capacity and movement initiation in Parkinson’s disease patients. Neuro Rehabil 2002;17;2:161-8.
Thaut MH, McIntosh KW, McIntosh GC, Hoemberg V. 153
Parkinson’s disease. J Rehabil Res Dev 2000;37;5:529-34.
2001;16;2:163-72. Lewis GN, Byblow WD, Walt SE. Stride length regulation in
154
1989;21;3:180-4.
2000; 123;Pt10:2077-90. inverted walking stick as a treatment for parkinsonian freezing
Hurwitz A. The benefit of a home exercise regimen for ambulatory Parkinson’s disease patients. J Neurosci Nurs
Parkinson’s disease: the use of extrinsic, visual cues. Brain Dietz MA, Goetz CG, Stebbins GT. Evaluation of a modified
Baatile J, Langbein WE, Weaver F, Maloney C, Jost MB. Effect of exercise on perceived quality of life of individuals with
control in patients with Parkinson’s disease. Funct Neurol
134
Bergen JL, Toole T, Elliott III RG, Wallace B, Robinson K,
with the elderly: a review of current research. Care Manag J
Auditory rhythmicity enhances movement and speech motor
133
NOC/NSF. Ziekte van Parkinson, bewegen en gezondheid. http://s2sport.nl/M/nib/materialen/download/parkinson pdf
The role of sensory cues in the rehabilitation of parkinsonian Mov Disord 2000;15;5:879-83.
Scandalis TA, Bosak A, Berliner JC, Helman LL, Wells MR. Resistance training and gait function in patients with
‘On’ freezing in Parkinson’s disease: resistance to visual cue 129
Miyai I, Fujimoto Y, Ueda Y, Yamamoto H, Nozaki S, Saito T et al. Treadmill training with body weight support: its effect on
initiation and postural control in Parkinson’s disease: a conKompoliti K, Goetz CG, Leurgans S, Morrissey M, Siegel IM.
Goede CJT de, Ellis T, Wagenaar RC, et al. Effecten van een fysiotherapie-groepsbehandeling voor Parkinson-patiënten:
2001;33;6:266-72.
128
Behrman AL, Teitelbaum P, Cauraugh JH. Verbal instructional
Nieuwboer A, de Weerdt W, Dom R, Truyen M, Janssens L, Kamsma Y. The effect of a home physiotherapy program for
127
Gillespie LD, Gillespie WJ, Robertson MC, Lamb SE, Cumming
lity and functional independence . J Neurol Rehabil
Brault JM. Rhythmic auditory stimulation in gait training for 126
Toole T, Hirsch MA, Forkink A, Lehman DA, Maitland CG. The
Effects of conventional and sensory-enhanced physiotherapy 1996;69:551-5. 124
Stallibrass C, Sissons P, Chalmers C. Randomized controlled trial of the Alexander technique for idiopathic Parkinson’s dis-
Falling in Parkinson disease: more often due to postural insta2000;144;48:2309-14.
Dunne JW, Hankey GJ, Edis RH. Parkinsonism: upturned walking stick as an aid to locomotion. Arch Phys Med Rehabil
tive and motor tasks on gait in Parkinson’s disease. Mov
155
CBO.
Decubitus. Tweede Herziening. Alphen aan den Rijn: Van
Zuiden Communications bv; 2002.
episodes. Mov Disord 1990;5;3:243-7.
52
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
156
Cel VGM, Germs PH, Wal J van der, Romeijnders ACM, Kolnaar BGM. NHG-Standaard Decubitus. Huisarts en Wetenschap 1999;4:165-8.
157
Gray P, Hildebrand K. Fall risk factors in Parkinson’s disease. J
158
Dijk JG. Syncope in neurologisch kader. In: van Dijk JG,
Neurosci Nurs 2000;32;4:222-8. Wieling W, van Lieshout JJ, editors. De wegraking. Leiden, The Netherlands: Boerhaave Commissie Leids Universitair Medisch Centrum; 2000. p. 43-66. 159
Harkel AD ten, Lieshout JJ van, Wieling W. Effects of leg muscle pumping and tensing on orthostatic arterial pressure: a study in normal subjects and patients with autonomic failure. Clin Sci (Lond) 1994;87;5:553-8.
160
Wieling W, Lieshout JJ van, Leeuwen AM van. Physical manoeuvres that reduce postural hypotension in autonomic failure. Clin Auton Res 1993;3;1:57-65.
161
Cubo E, Moore CG, Leurgans S, Goetz CG. Wheeled and standard walkers in Parkinson’s disease patients with gait freezing. Parkinsonism Relat Disord 2003;10;1:9-14.
162
Parker MJ, Gillespie WJ. Hip protectors for preventing hip
163
Schoor NM, Smit JH, Twisk JW, Bouter LM, Lips P. Prevention
fractures in the elderly. The Cochrane Library, Issue 3, 2002. of hip fractures by external hip protectors: a randomized controlled trial. JAMA 2003;289;15:1957-62. 164
Bodenheimer T, Lorig K, Holman H, Grumbach K. Patient selfmanagement of chronic disease in primary care. JAMA 2002;288;19:2469-75.
165
Burgt Mvd, Verhulst F. Doen en blijven doen. Patiëntenvoorlichting in de paramedische praktijk. Houten/Dieghem: Bohn, Stafleu, Van Loghum; 1996.
166
Vries H de, Kuhlman P, Dijkstra M. Persoonlijke effectiviteit: de derde variabele naast attitude en subjectieve norm als voorspeller van de gedragsintentie. GVO/Preventie 1987;8:253-64.
167
Hoenen JAJH, Tielen LM, Willink AE. Patiëntenvoorlichting stap voor stap: suggesties voor de huisarts voor de aanpak van patiëntenvoorlichting in het consult. Rijswijk: Stichting O&O Uitgeverij voor gezondheidsbevordering; 1988.
168
Sluijs EM, Kok GJ, Zee J van der. Correlates of exercise com-
169
Chen MJ, Fan X, Moe ST. Criterion-related validity of the Borg
pliance in physical therapy. Phys Ther 1993;73;11:771-82. ratings of perceived exertion scale in healthy individuals: a meta-analysis. J Sports Sci 2002;20;11:873-99. 170
Heerkens YF, Lakerveld-Heyl K, Verhoeven ALJ, Hendriks HJM. KNGF-richtlijn
Fysiotherapeutische Verslaglegging. Ned Tijdschr
Fysiother 2003;113 (Suppl1):1-36.
V-19/2004
53
Bijlage 1 Verklarende woordenlijst Akinesie:
Moeite met starten van beweging, met name voorkomend tijdens de off-perioden.
Balans:
Overkoepelende term voor een aantal functies waaronder houdings- en evenwichtsreacties, vestibulaire functies, coördinatieve functies (controle over en coördinatie van willekeurige bewegingen) en proprioceptieve functies, die gezamenlijk bepalen of een persoon (voldoende) zijn balans kan bewaren. N.B. In de ICF wordt de term ‘balans’ in dit kader alleen gebruikt met betrekking tot vestibulaire functies.
Bradykinesie:
Vertraagde uitvoering van vrijwillige bewegingen.
Cognitieve
Bewuste uitvoering van handelingen met omvorming van complexe
bewegingsstrategieën:
(automatische) activiteiten tot een aantal los van elkaar staande, in vaste volgorde uit te voeren fasen, bestaande uit relatief simpele bewegingsonderdelen.
Conditie:
Overkoepelende term voor de ICF-termen: inspanningstolerantie (functies gerelateerd aan het respiratoire en cardiovasculaire vermogen vereist voor het volhouden van fysieke inspanning; spieruithoudingsvermogen; mentaal energieniveau (mate van kracht en uithoudingsvermogen).
Cueing-strategieën:
Al dan niet bewust (maar wel door aandacht) gebruik van prikkels uit de omgeving of prikkels die zijn opgewekt door de patiënt zelf om het bewegen te faciliteren.
Dubbeltaak:
Gelijktijdig uitvoeren van meerdere motorische en/of cognitieve taken.
Dyskinesieën:
Abnormale, onvrijwillige bewegingen tijdens de on-periode, vaak heviger wordend bij activiteit. Bijwerking van langdurig medicatiegebruik van vooral levodopa.
Dystonie:
Onvrijwillige contracties van de musculatuur, welke minuten tot uren aanhouden, ten gevolge van de ziekte of van de medicatie. Veelal voorkomend aan het eind van de werkzame periode van levodopa.
Fatigue:
Een overweldigend gevoel van moeheid, uitputting of gebrek aan energie wat bijvoorbeeld kan optreden als gevolg van depressie, slaapproblemen of akinesie. In de richtlijn ook ‘centrale vermoeidheid’ genoemd.
Festinatie:
Versneld lopen met snelle, korte, schuifelende stapjes. Neemt toe met de ziekteduur. Festinatie heeft een sterke associatie met freezing en vallen.4
V-19/2004
55
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
Freezing (bevriezen):
Tijdelijke, onvrijwillige onmogelijkheid tot bewegen, met name voorkomend tijdens off-perioden. Episoden van freezing zijn meestal kortdurend (< 10 seconde) en van voorbijgaande aard. Soms is er sprake van algehele akinesie, maar meestal uit freezing zich in trillende benen.1 Freezing kan voorafgegaan worden door festinatie en leiden tot valincidenten. Freezing treedt met name op bij het starten, draaien en het naderen van een bestemming, smalle doorgang of obstakel(s).1,2 Stress, slaapdeprivatie, angst en emotionele opwinding kunnen freezing doen toenemen. Freezing treedt met name op bij een langdurige levodopabehandeling en in gevorderde stadia van de ziekte.3 Bij een ziekteduur van vijf jaar komt freezing voor bij meer dan 50 procent van de patiënten.2
Hypokinesie:
Bewegingsarmoede, zich onder andere uitend in: 1) verlies van automatische bewegingen; 2) verminderd meebewegen van arm(en) tijdens het lopen en 3) het maskergelaat.
Idiopatisch:
Met onbekende oorzaak.
Incidentie:
Het aantal nieuwe gevallen van een bepaalde ziekte in een gemeenschap gedurende een omschreven periode (bijvoorbeeld per jaar).
Micrografie:
Kleinheid van het schrift.
Mobiliteit:
Het bewegen door het veranderen van lichaamshouding of van locatie, het van de ene plaats naar de ander gaan, dragen, verplaatsen en manipuleren van voorwerpen, lopen, rennen of klimmen en voortbewegen door het gebruiken van verschillende vormen van transport.5 N.B. In tegenstelling tot in de ICF wordt deze term niet gebruikt met betrekking tot beweeglijkheid van gewrichten en/of botten.
Nederlandse Norm
Een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit op ten minste vijf, maar bij
Gezond Bewegen:
voorkeur alle dagen van de week.6 Deze dertig minuten behoeven niet aaneengesloten te zijn, maar mogen ook bestaan uit drie blokken van tien minuten. De minimum tijdsduur bedraagt vijf minuten aaneengesloten. Voorbeelden van matig intensief bewegen voor volwassenen zijn: wandelen in een tempo van 5 à 6 km/uur en fietsen met een snelheid van 15 km/uur. Voor 55-plussers geldt bijvoorbeeld wandelen in een tempo van 3 tot 4 km/uur en fietsen met een snelheid van 10 km/uur. Echter, voor niet-actieven, zonder of met beperkingen, is elke extra lichaamsbeweging meegenomen.
Nycturie:
Veelvuldig urineren ’s nachts.
On/off-perioden:
Fluctuaties in mobiliteit ten gevolge van het al dan niet goed werkzaam zijn van de medicatie. Tijdens de off-periode is de medicatie wel ingenomen, maar niet werkzaam. Als de medicatie goed werkzaam is, wordt gesproken van een on-periode.
56
V-19/2004
Bijlagen
On/off-problematiek:
Zowel voorspelbare als onvoorspelbare fluctuaties in mobiliteit ten gevolge van een goede (on) of slechte (off) response op het levodopa-gebruik. Ontstaat bij langdurig levodopa-gebruik. Tijdens de on-periode kan de patiënt last hebben van dyskinesieën.
Orthostatische
Een verlaging van de bloeddruk bij snelle veranderingen van lichaamshouding
hypotensie:
(bijvoorbeeld transfer van zit tot stand). De symptomen zijn duizeligheid, zwart voor ogen worden, flauwvallen, hartkloppingen en hoofdpijn.
Prevalentie:
Het aantal ziektegevallen dat op een gegeven tijdstip in de bevolking aanwezig is.
Prognostische factoren: Factoren die samenhangen met het voortbestaan van klachten. Deze factoren kunnen een gunstig effect op het beloop van klachten hebben of een ongunstig effect, waardoor een grotere kans op toename of instandhouden van de klachten. Propulsie:
Neiging om naar voren te vallen.
Responsefluctuaties:
Fluctuaties in de werking van de medicatie die vaak optreden bij voortschrijden van de ziekte en bij langdurig gebruik van medicatie (bijvoorbeeld wearing off, on/off-problematiek, dyskinesieën, freezing).
Retropulsie:
Neiging om naar achteren te vallen.
Rigiditeit:
Stijfheid van spieren, gekenmerkt door het tandradfenomeen, waarbij tijdens passieve extensie van de ledematen de spieren schoksgewijs verlengen.
Rusttremor:
Ritmisch (alternerend) trillen, veelal van de handen. Is vooral in rust aanwezig en geeft de indruk van geld tellen of pillen draaien. Verdwijnt of vermindert bij geïntendeerde bewegingen, is tijdens de slaap afwezig en verergert door emoties of aandacht. Kan (spontaan) van wisselen in intensiteit.
Spiersterkte:
Functies die zijn gerelateerd aan de kracht die wordt ontwikkeld door de contractie van een spier of van spiergroepen.5
Stereotaxie:
Methode van lokalisatie van een bepaalde plek in het lichaam (de hersenen) met behulp van een richtapparaat op geleide van vaste coördinaten. Onder meer toegepast voor rechtstreekse chirurgische benadering, dus zonder beschadiging van oppervlakkige weefsels.
Syncope:
Plotseling intredende bewusteloosheid die enkele seconden tot meerdere uren kan duren, soms voorafgegaan door duizeligheid, transpiratie en misselijkheid. Deze bewusteloosheid kan veroorzaakt worden door hypoxie van de hersenen, plotselinge verandering van de bloedsamenstelling of disfunctie van de hersenen.
Transfer:
Zich verplaatsen van het ene naar het andere oppervlak, zonder van lichaamshouding te veranderen (bijvoorbeeld omrollen in bed).5
V-19/2004
57
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
Urge-incontinentie:
Bij mictie-aandrang de plas onvoldoende kunnen ophouden, waardoor urine verloren wordt (veelal op weg naar het toilet).
Wearing off-fenomeen:
De tendens dat bij langdurig levodopa-gebruik een gelijke dosis steeds korter effectief is. Geassocieerd met een abrupt verlies van mobiliteit.
Literatuur 1
Schaafsma JD, Balash Y, Gurevich T, Bartels AL, Hausdorff JM,
4
2001;7;2:135-8.
response of each to levodopa in Parkinson’s disease. Eur J Neurol 2003;10;4:391-8. 2
5
Nederlandse WHO-FIC Collaborating Centre. ICF, Nederlandse
Giladi N, McMahon D, Przedborski S, Flaster E, Guillory S,
vertaling van de ‘International Classification of Functioning,
Kostic V et al. Motor blocks in Parkinson's disease. Neurology
Disability and Health’. http://www rivm nl/who-fic/in/ICF webuitgave pdf (28-04-02) 2002.
1992;42;2:333-9. 3
Giladi N, Shabtai H, Rozenberg E, Shabtai E. Gait festination in Parkinson’s disease. Parkinsonism and Related disorders
Giladi N. Characterization of freezing of gait subtypes and the
Giladi N, Treves TA, Simon ES, Shabtai H, Orlov Y, Kandinov B et al. Freezing of gait in patients with advanced Parkinson’s disease.
6
Kemper HGC, Ooijendijk WTM, Stiggelbout M. Consensus over de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen. TSG 2000;78:180-3.
J Neural Transm 2001;108;1:53-61.
58
V-19/2004
Bijlage 2 Actuele informatie
Valpreventie
Cursussen en opleidingen
Halt U Valt
‘Bewegingsbehandeling bij de ziekte van
Op verschillende locaties in het land lopen program-
Parkinson’, georganiseerd door Universitair
ma’s onder de naam ‘Halt U Valt’. De cursussen lijken
Centrum ProMotion, Instituut voor Bewegings-
met name geschikt voor mensen die nog maar kort
wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen (RUG);
bekend zijn met de diagnose Parkinson. De cursussen
‘Centraal neurologische aandoeningen’ van het
zijn laagdrempelig en worden op talloze locaties gege-
Nederlands Paramedisch Instituut (NPi);
ven.
‘Fysiotherapie in de Geriatrie’, een post-hbo
‘Halt u Valt!’ is een initiatief van Consument en
opleiding georganiseerd door de Hogeschool van
Veiligheid, TNO Preventie en Gezondheid, GGD Fryslân
Utrecht in nauwe samenwerking met, en onder
en GGD Hart voor Brabant.
auspiciën van, de Nederlandse Vereniging voor
Informatie: Consument en Veiligheid, Amsterdam;
Fysiotherapie in de Geriatrie (NVFG).
telefoon 020 - 511 45 11; e-mail:
[email protected].
Algemene bewegingsgroepen voor ouderen
In Balans
‘Meer Bewegen voor Ouderen’ (MBVO) / ‘Sport
Het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen
Stimulering Senioren’ (sss)
(NISB) (http://www.nisb.nl ) organiseert het voorlich-
‘GALM-SCALA-projecten’: landelijke sportstimule-
tings- en bewegingsprogramma ‘In Balans’, met onder
ringsprojecten voor senioren met (SCALA,
andere aandacht voor de veiligheid van de woning,
Sportstimuleringsstrategie voor mensen met een
voor medicijngebruik en voor gerichte bewegingsoe-
Chronische Aandoening: een Leven lang Actief)
feningen op basis van Tai Chi.
en zonder (GALM, Groninger Actief Leven Model) een aandoening in de leeftijd 55-65 jaar. Voor de
Kennisnetwerk Valpreventie
gegevens van de GALM-regioconsulenten zie de
Initiatiefnemers van dit programma zijn het VU
website http://www.sport.nl van de NOC/NSF en de
Medisch Centrum, ZonMw en Consument en
UC
ProMotion te Groningen (in samenwerking
Veiligheid. Mede betrokken zijn vertegenwoordigers
met het Nederlands Instituut voor Sport en
van de lokale GGD’s, GGD Nederland en TNO PG.
Bewegen) (050 - 363 26 79).
De website van Kennisnetwerk bevat onder andere
Bij de Parkinson Patiënten Vereniging wordt,
een beschrijving van relevante projecten, literatuur
waar voldoende leden samen willen ‘bewegen’,
en informatie over nieuwe (voorlichtings)materialen.
naar mogelijkheden gezocht om dit te organise-
Per 2004 is de website uitsluitend toegankelijk voor
ren (http://www.parkinson-vereniging.nl).
cursisten. http://www.kennisnetwerkvalpreventie.nl
Patiënten die zelfstandig aan de slag willen (blijven) kunnen worden gewezen op de uitgave van
Multidisciplinaire behandeling
het NOC/NSF ‘Ziekte van Parkinson, bewegen en
Verpleeghuis Maartenshof, Groningen: Short Stay
gezondheid’.
(na verwijzing door de neuroloog vindt opname
De website http://www.sportiefbewegen.nl infor-
plaats voor een beperkte periode voor onderzoek en behandeling);
meert patiënten met een chronische aandoening over de positieve effecten van sport en bewegen.
revalidatiedagbehandeling;
Door het sport- en beweegaanbod in beeld te brengen probeert de site iedereen te stimuleren
bewegen voor patiënten met de ziekte van
Revalidatiecentrum Breda: revalidatiedagbehandeling;
om (meer) te gaan sporten en/of bewegen. Op deze site is ook informatie te vinden over sportief
Revalidatiecentrum Het Roessingh, Enschede:
Verpleeghuis Maartenshof, Groningen: revalidatiedagbehandeling.
Parkinson.
V-19/2004
59
Bijlage 3 Medicatie bij de ziekte van Parkinson Preparaat
Stofnaam
Belangrijkste eigenschappen
Bijwerkingen die relevant zijn voor de fysiotherapeut
Artane®
trihexyfenidyl
anticholinergica, vermindert met name de tremor
cognitieve stoornissen (met name verwardheid, geheugenstoornissen) orthostatische hypotensie
Akineton®
biperideen
anticholinergica, vermindert
zie Artane®
met name de tremor Britaject®
apomorfine
injectie dopaminereceptoragonist (ook mogelijk als pomp)
als redmiddel bij ernstige
orthostatische hypotensie ernstiger dyskinesieën tijdens on-periodes
frequente therapieresistente
cognitieve stoornissen
off-perioden
persoonlijkheidsveranderingen
(> 25% van de dag) Comtan®
entacapon
zorgt voor een stabielere
dyskinesieën
plasmaspiegel van levodopa,
cognitieve stoornissen
waardoor de end-of-dose verschijnselen verminderen Dopergin®
lisuride
dopaminereceptor-agonist, imiteert de werking van dopamine
cognitieve stoornissen (met name visuele hallucinaties) orthostatische hypotensie toename van freezing perifeer oedeem (met name in de voeten) slaperigheid misselijkheid
Eldepryl®
selegiline
remt de afbraak van
orthostatische hypotensie
dopamine in de hersenen
slaapstoornissen (indien te laat
versterkt en verlengt het
op de dag ingenomen,
effect van levodopa
aangezienhet middel in een
vermindert mogelijk
amfetamine wordt omgezet) freezing
Kemadrin®
procyclidine
anticholinergica, vermindert
zie Artane®
met name de tremor
60
V-19/2004
Bijlagen
Preparaat
Stofnaam
Belangrijkste eigenschappen
Bijwerkingen die relevant zijn voor de fysiotherapeut
Madopar®
levodopa/
benserazide
levodopa wordt in het lichaam omgezet in
cognitieve stoornissen (met name visuele hallucinaties)
dopamine
psychosen
krachtigste middel ter
orthostatische hypotensie
bestrijding van symptomen
respons fluctuaties
Parlodel®
bromocriptine
dopamine-receptoragonist
zie Dopergin®
Permax®
pergolide
dopamine-receptoragonist
zie Dopergin®
Requip®
ropinirole
dopamine-receptoragonist
zie Dopergin®
Sifrol®
pramipexol
dopamine-receptoragonist
zie Dopergin®
Sinemet®
levodopa/
levodopa wordt in het
cognitieve stoornissen (met
carbidopa
lichaam omgezet
name visuele hallucinaties)
in dopamine
orthostatische hypotensie
krachtigste middel ter
respons fluctuaties
bestrijding van symptomen Symmetrel® amantadine
verbetert hypokinesie en
vermindert diskinesieën
rigiditeit, maar is zwak
cognitieve stoornissen
werkzaam
(onder andere verwardheid) orthostatische hypotensie perifeer oedeem inslaapstoornissen
V-19/2004
61
Bijlage 4 Meetinstrumenten Bijlage 4.1
Vragenlijst Patiëntspecifieke klachten (PSK)
De vragenlijst Patiëntspecifieke klachten (psk) wordt ingevuld door de patiënt Activiteiten en bewegingen waarbij u last kunt hebben van de gevolgen van de ziekte van Parkinson Uw klachten hebben invloed op activiteiten en bewegingen die u dagelijks doet en moeilijk te vermijden zijn. Voor iedereen zijn de gevolgen van de ziekte van Parkinson verschillend. Ieder persoon zal bepaalde activiteiten en bewegingen graag zien verbeteren door de behandeling. Hieronder staan een aantal activiteiten en bewegingen die u veel moeite kosten om te uitvoeren vanwege uw problemen die samenhangen met de ziekte van Parkinson. Probeer de problemen te herkennen waar u de afgelopen week door de Parkinson last van had. Kleur of kruis het bolletje aan voor deze activiteit. We vragen u die problemen aan te kruisen die U HEEL BELANGRIJK VINDT en die U het liefste zou ZIEN VERANDEREN in de KOMENDE MAANDEN.
in bed liggen
omdraaien in bed
opstaan uit bed
opstaan uit een stoel
gaan zitten op een stoel
lang achtereen zitten
in/uit de auto stappen
rijden in een auto of bus
fietsen
staan
lang achtereen staan
licht werk in en om het huis
zwaar werk in en om het huis
in huis lopen
wandelen
hardlopen
het dragen van een voorwerp
iets oprapen van de grond
tillen
op bezoek gaan bij familie,vrienden of kennissen
uitgaan
seksuele activiteiten
uitvoeren van werk
uitvoeren van hobby’s
uitvoeren van huishoudelijk werk
sporten
op reis gaan
andere activiteiten: …………………….
62
De vijf belangrijkste activiteiten zijn: 1. ................................................................................ 2. ................................................................................ 3. ................................................................................ 4. ................................................................................ 5. ................................................................................
V-19/2004
Bijlagen
Voorbeeld hoe in te vullen: probleem wandelen Plaatst u het streepje links dan kost wandelen u weinig moeite geen enkele
onmogelijk
moeite Plaatst u het streepje rechts dan kost wandelen u veel moeite geen enkele
onmogelijk
moeite
Invuldatum: ………………............................... Probleem 1 ………………………………………. Hoe moeilijk was het in de afgelopen week om deze activiteit uit te voeren? geen enkele
onmogelijk
moeite Probleem 2 …………………………………………. Hoe moeilijk was het in de afgelopen week om deze activiteit uit te voeren? geen enkele
onmogelijk
moeite Probleem 3 …………………………………………. Hoe moeilijk was het in de afgelopen week om deze activiteit uit te voeren? geen enkele
onmogelijk
moeite Probleem 4 …………………………………………. Hoe moeilijk was het in de afgelopen week om deze activiteit uit te voeren? geen enkele
onmogelijk
moeite Probleem 5 …………………………………………. Hoe moeilijk was het in de afgelopen week om deze activiteit uit te voeren? geen enkele
onmogelijk
moeite
N.B. De totaalscore is de som (in mm) van de drie activiteiten die het meeste moeite kosten.
V-19/2004
63
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
Bijlage 4.2
Vragenlijst valgeschiedenis
De Vragenlijst valgeschiedenis wordt afgenomen door de fysiotherapeut om uit te vragen of de patiënt ooit (bijna) gevallen is en zo ja, hoe vaak en onder welke omstandigheden.
Vallen Vallen algemeen: 1.
Bent u het afgelopen jaar om welke reden dan ook, al had het niets met uw Parkinson van doen, gevallen of gestruikeld?
2.
Hoe vaak bent u het afgelopen jaar gevallen? (dagelijks/wekelijks/maandelijks, enzovoort)
3.
Bent u bang om te vallen?
Indien gevallen, dan per val (of het patroon) uitvragen: 4.
Waar was u toen u viel?
5.
Wat deed u of probeerde u te doen toen u viel?
6.
Wat denkt u dat de oorzaak was van de val?
7.
Verloor u het bewustzijn voorafgaand aan de val?
8.
Is er een patroon te herkennen in het vallen?
Bijna vallen Bijna vallen algemeen: 9.
Zijn er het afgelopen jaar momenten geweest waarop u bijna viel?
10.
Hoe vaak zijn er het afgelopen jaar momenten geweest waarop u bijna viel?
Indien bijna gevallen, dan het patroon uitvragen: 11.
Wat doet u meestal op moment waarop u bijna valt?
12.
Hoe komt het meestal dat u bijna valt?
13.
Hoe kunt u voorkomen dat u werkelijk valt?
➤
Indien de patiënt angst heeft om te vallen (FES) óf meer dan eens is gevallen in het afgelopen jaar: verhoogd valrisico!
64
V-19/2004
Bijlagen
Bijlage 4.3
Val-agenda
De valagenda dient te worden ingevuld door de patiënt en zijn partner en/of verzorger na elk valincident.
U bent gevallen. Wij willen graag meer weten over de omstandigheden voorafgaand aan, tijdens en na afloop van uw val. Wilt u zo vriendelijk zijn onderstaande vragen allemaal te beantwoorden. Kiest u steeds het antwoord dat het best bij uw situatie past.
Voorafgaand aan de val 1.
Waar was u toen u viel? binnenshuis buitenshuis
2.
Was u in een bekende of onbekende omgeving? bekende omgeving onbekende omgeving
3.
Waar bestond de ondergrond uit (bijvoorbeeld vloerbedekking, gladde tegels, gras)? ………………………………………………………………………………………………………………………………
4.
Waren er obstakels om u heen? (bijvoorbeeld stoelen, auto’s, deuropening) ja nee
5.
Wat voor schoeisel droeg u? (bijvoorbeeld pantoffels, laarzen, niets) ………………………………………………………………………………………………………………………………
6.
Had u het gevoel dat u bevroor (freezing) vlak voor de val? ja nee
7.
Was u duizelig vlak voor de val? ja nee
8.
Raakte u bewusteloos voordat u viel? ja nee
9.
Had u last van hartkloppingen? ja nee
V-19/2004
65
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
10.
Had u last van overtollige bewegingen (dyskinesieën)? ja nee
11.
Was u on of off? (werkte de medicatie goed of slecht) on, de medicatie werkte goed off, de medicatie werkte slecht geen idee
12.
Voelde u zich slaperig? ja nee
13.
Vonden personen die bij u waren vlak voor de val u verward, of voelde u zich verward? ja, namelijk:. ………………………………………………………………………………………………................ nee
14.
Zijn er kortgeleden veranderingen geweest in uw medicatie? ja nee
15.
Hoeveel uur voor de val had u voor het laatst uw medicatie ingenomen? …………………….......................
Tijdens de val 16. 17.
Hoe laat was het toen u viel? ………………………………………………………………………............................ Had u iets in uw handen toen u viel? ja nee
18.
Wat was u aan het doen toen u viel? (bijvoorbeeld opstaan uit stoel, draaien tijdens lopen) ………………………………………………………………………………………………………………......................
19.
Werd u afgeleid door iets of iemand toen u viel? (bijvoorbeeld sprak u met iemand) ja nee
20.
Veranderde u net van lichaamshouding toen u viel? ja, namelijk: ………………………………………………………………………………………............................ nee
66
V-19/2004
Bijlagen
Na afloop van de val 21.
Had u hulp nodig bij het opstaan na de val? ja nee
22.
Had u last van geheugenverlies na de val? ja nee
23.
Had u lichamelijk letsel door de val? ja, namelijk: …………………………………………………………………………….......................................... nee
24.
Moest u na de val in het ziekenhuis opgenomen worden? ja, omdat: ……………………………………………………………………………….......................................... nee
25.
Bent u bang om te vallen of bewegen? ja nee
Opmerkingen: ………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………...
V-19/2004
67
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
Bijlage 4.4
(Gemodificeerde) Falls efficacy scale (FES)
De (gemodificeerde) Falls efficacy scale (FES) wordt ingevuld door de patiënt. Niet ➤ ➤ ➤ ➤ ➤ ➤ ➤ ➤ ➤ Erg Hoe bezorgd bent u dat u zou kunnen vallen bij:
0
1
2
3
het schoonmaken in huis, zoals vegen en afstoffen?
het aan- en uitkleden?
het klaarmaken van een eenvoudige maaltijd?
het nemen van een bad of douche?
het doen van eenvoudige boodschappen?
het in en uit een stoel komen?
het op- en aflopen van de trap?
het maken van een wandelingetje in de buurt?
het pakken van iets uit een diepe lage kast?
het beantwoorden van de telefoon voordat deze ophoudt met overgaan? 0 = niet bezorgd 1 = beetje bezorgd 2 = tamelijk bezorgd 3 = erg bezorgd
Bijlage 4.5
Retropulsietest
De retropulsietest wordt uitgevoerd door de fysiotherapeut. Tijdens de test staat de fysiotherapeut achter de patiënt. De retropulsietest wordt als volgt uitgevoerd:
De fysiotherapeut geeft een onverwachte, snelle en stevige ruk aan de schouder van de patiënt in achterwaartse richting.
Een normale opvangreactie is die waarbij de patiënt maximaal twee grote en vlotte stappen achterwaarts zet, waarbij de patiënt niet door de fysiotherapeut opgevangen hoeft te worden omdat de patiënt bijna valt.
68
V-19/2004
Bijlagen
Bijlage 4.6
Freezing of gait questionnaire (FOG questionnaire)
De Freezing of gait questionnaire (FOG questionnaire) wordt ingevuld door de therapeut. Score range 0 (normaal / geen / nooit) tot 4 (onmogelijk / altijd / maximale tijd) 1.
In uw slechtste staat / op uw slechtste moment, loopt u: normaal bijna normaal … een beetje langzaam langzaam maar volledig zelfstandig met assistentie of een loophulpmiddel niet in staat te lopen
2.
Beïnvloeden uw loopproblemen uw dagelijkse activiteiten en onafhankelijkheid? helemaal niet enigszins matig ernstig niet in staat om te lopen
3.
Heeft u het gevoel dat uw voeten vastgenageld staan aan de vloer wanneer u loopt, draait of wanneer u start met lopen (freezing)? nooit heel soms: ongeveer eens per maand soms: ongeveer eens per week dikwijls: ongeveer eens per dag altijd: altijd wanneer u loopt
4.
Hoe lang duurt uw langste periode van freezing? nog nooit gebeurd 1 tot 2 seconden 3 tot 10 seconden 11tot 30 seconden meer dan 30 seconden niet in staat om te lopen
5.
Hoe lang duurt uw periode van aarzeling bij het starten meestal? (freezing bij zetten van de eerste stap) geen het duurt meer dan 1 seconde om te starten met lopen het duurt meer dan 3 seconden om te starten met lopen het duurt meer dan 10 seconden om te starten met lopen het duurt meer dan 30 seconden om te starten met lopen
6.
Hoe lang duurt uw aarzeling bij het draaien meestal? (freezing tijdens het draaien) geen het draaien wordt na 1 tot 2 seconden hervat het draaien wordt na 3 tot 10 seconden hervat het draaien wordt na 11 tot 30 seconden hervat meer dan 30 seconden niet in staat om het draaien te hervatten
V-19/2004
69
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
Bijlage 4.7
LASA physical activity questionnaire (LAPAQ)
De LASA physical activity questionnaire (LAPAQ) wordt ingevuld met de patiënt
Observatie 1. De respondent is bedlegerig (einde vragenlijst) 2. De respondent zit in een elektrisch aangedreven rolstoel (einde vragenlijst) 3. De respondent zit in een mechanische (gewone) rolstoel (ga naar vraag 2) 4. Geen van bovenstaande (1 t/m 3) is van toepassing (ga naar vraag 6) Ik ga u nu vragen stellen over uw lichamelijke bewegingspatroon. 1
Beweegt u zich met uw rolstoel buiten voort? nee (einde vragenlijst) ja
2
Heeft u zich de afgelopen twee weken met uw rolstoel buiten voortbewogen? nee ja
3
Hoeveel keer heeft u zich de afgelopen twee weken met uw rolstoel buiten voortbewogen? ……………………… keer (getal van 0 tot 50)
4
Hoe lang hebt u zich gewoonlijk per keer met uw rolstoel buiten voortbewogen? ……………………… uur (getal van 0 tot 10); 11 = weet niet; 12 = geweigerd ……………………… minuten (getal van 0 tot 59); 60 = weet niet; 61 = geweigerd
5
Wandelt u wel eens? Met wandelen bedoelen we lopend naar buiten gaan om boodschappen te doen of voor dagelijkse bezigheden, zoals op bezoek gaan. We bedoelen niet: een wandeltocht maken. nee (ga naar vraag 10) ja
6
Heeft u de afgelopen twee weken gewandeld? Met wandelen bedoelen we lopend naar buiten gaan om boodschappen te doen of voor dagelijkse bezigheden, zoals op bezoek gaan. We bedoelen niet: een wandeltocht maken. nee (ga naar vraag 10) ja
7
Hoeveel keer heeft u de afgelopen twee weken gewandeld? ……………………… keer (getal van 0 tot 50)
70
V-19/2004
Bijlagen
8
Hoe lang heeft u gewoonlijk per keer gewandeld? ……………………… uur (getal van 0 tot 10); 11 = weet niet; 12 = geweigerd ……………………… minuten (getal van 0 tot 59); 60 = weet niet; 61 = geweigerd
9
Fietst u wel eens? Met fietsen bedoelen we: fietsen om boodschappen te doen en voor dagelijkse bezigheden, zoals op bezoek gaan. Met fietsen bedoelen we niet een fietstocht maken. nee (ga naar vraag 14) ja
10
Heeft u de afgelopen twee weken gefietst? nee (ga naar vraag 14) ja
11
Hoeveel keer heeft u deze twee weken gefietst? ……………………… keer (getal van 0 tot 50)
12
Hoe lang heeft u gewoonlijk per keer gefietst? ……………………… uur (getal van 0 tot 10); 11 = weet niet; 12 = geweigerd ……………………… minuten (getal van 0 tot 59); 60 = weet niet; 61 = geweigerd
13
Heeft u een tuin of een volkstuin? nee (ga naar vraag 20) ja
14
Gedurende hoeveel maanden per jaar werkt u regelmatig in uw tuin? Bijvoorbeeld harken, planten, snoeien, enzovoort. Met regelmatig bedoelen we minstens eenmaal per week. ……………………… maanden (getal van 0 tot 12)
15
Heeft u de afgelopen twee weken in de tuin gewerkt? nee (ga naar vraag 20) ja
16
Hoeveel keer heeft u de afgelopen twee weken in de tuin gewerkt? ……………………… keer (getal van 0 tot 50)
17
Hoe lang heeft u gewoonlijk per keer in de tuin gewerkt? ……………………… uur (getal van 0 tot 10); 11 = weet niet; 12 = geweigerd ……………………… minuten (getal van 0 tot 59); 60 = weet niet; 61 = geweigerd
V-19/2004
71
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
18
Heeft u de afgelopen twee weken in de tuin in de aarde gespit? nee ja
19
Doet u aan sport (geen denksport)? nee (ga naar vraag 31) ja
21
Aan welke sport heeft u de afgelopen twee weken gedaan? U kunt één van de sporten van deze kaart kiezen. wandeltocht fietstocht gymnastiek (voor ouderen) / Sport en spel voor ouderen fietsen op de hometrainer zwemmen (volks)dansen bowlen / kegelen / jeu de boules tennis / badminton joggen / hardlopen / snelwandelen roeien zeilen biljarten vissen voetbal / basketbal / korfbal / hockey volleybal / honkbal wintersporten andere sport, namelijk: ………………………………………
22
Kunt u deze andere sport omschrijven? ………………………………………………………………………….……………………………………………………. ………………………………………………………………………….…………………………………………………….
23
Hoeveel keer heeft u de afgelopen twee weken aan deze sport gedaan? ……………………… keer (getal van 0 tot 50; indien 0: ga naar vraag 25)
24
Hoe lang heeft u gewoonlijk per keer aan deze sport gedaan? ……………………… uur (getal van 0 tot 10); 11 = weet niet; 12 = geweigerd ……………………… minuten (getal van 0 tot 59); 60 = weet niet; 61 = geweigerd
25
Doet u nog aan een andere sport (geen denksport)? nee (ga naar vraag 30) ja
72
V-19/2004
Bijlagen
26
Biedt een kaart aan. Omcirkel de sport waaraan de op een na de meeste hoeveelheid tijd besteed is. Aan welke sporten heeft u de afgelopen twee weken nog meer gedaan? wandeltocht fietstocht gymnastiek (voor ouderen) / sport en spel voor ouderen fietsen op de hometrainer zwemmen (volks)dansen bowlen / kegelen / jeu de boules tennis / badminton joggen / hardlopen / snelwandelen roeien zeilen biljarten vissen voetbal / basketbal / korfbal / hockey volleybal / honkbal wintersporten andere sport, namelijk: ………………………………………
27
Kunt u deze andere sport omschrijven? ………………………………………………………………………….……………………………………………………. ………………………………………………………………………….…………………………………………………….
28
Hoeveel keer heeft u de afgelopen twee weken aan deze sport gedaan? ……………………… keer (getal van 0 tot 50; indien 0: ga naar vraag 30)
29
Hoe lang heeft u gewoonlijk per keer aan deze sport gedaan? ……………………… uur (getal van 0 tot 10); 11 = weet niet; 12 = geweigerd ……………………… minuten (getal van 0 tot 59); 60 = weet niet; 61 = geweigerd
30
Hoeveel keer heeft u de afgelopen twee weken getranspireerd tijdens het sporten? ……………………… eer (getal van 0 tot 50); 51= weet niet
31
Doet u wel eens licht huishoudelijk werk? Met licht huishoudelijk werk bedoelen we: afwassen, afstoffen, bed opmaken, de was doen, de was ophangen, strijken, opruimen, en koken. nee (ga naar vraag 34) ja
32
Hoeveel dagen heeft u de afgelopen twee weken licht huishoudelijk werk gedaan? ……………………… dagen (getal van 0 tot 14); 15 = weet niet; 16 = geweigerd
V-19/2004
73
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
33
Hoe lang bent u per dag gewoonlijk met licht huishoudelijk werk bezig geweest? We proberen een gemiddelde schatting te krijgen van de tijd die wordt besteed aan het totaal van deze activiteiten. Het is mogelijk dat iemand de ene dag strijkt en de andere dag de was doet, terwijl andere activiteiten, zoals opruimen, dagelijks gebeuren. Bij het schatten van de aan licht huishoudelijk werk bestede tijd doet het er niet precies toe welke activiteit de respondent verricht, want alle activiteiten vereisen ongeveer evenveel energie. Het gaat er alleen om dat de respondent de tijd schat die aan de genoemde activiteiten wordt besteed. Herinner de respondent eraan dat de tijd die wordt besteed aan het tussendoor uitrusten niet moet worden meegeteld. ……………………… uur (getal van 0 tot 10); 11 = weet niet; 12 = geweigerd ……………………… minuten (getal van 0 tot 59); 60 = weet niet; 61 = geweigerd
34
Doet u wel eens zwaar huishoudelijk werk? Met zwaar huishoudelijk werk bedoelen we: ramen lappen, bed verschonen, matten kloppen, dekens uitkloppen, stofzuigen, de vloer dweilen of schrobben, en klusjes en reparaties waarbij zagen, timmeren of schilderen aan te pas komt. nee (ga naar vraag 37) ja
35
Hoeveel dagen heeft u de afgelopen twee weken zwaar huishoudelijk werk gedaan? ……………………… dagen (getal van 0 tot 14); 15 = weet niet; 16 = geweigerd
36
Hoe lang bent u per dag gewoonlijk met zwaar huishoudelijk werk bezig geweest? ……………………… uur (getal van 0 tot 10); 11 = weet niet; 12 = geweigerd ……………………… minuten (getal van 0 tot 59); 60 = weet niet; 61 = geweigerd
37
U heeft mij zojuist verteld over uw lichamelijke activiteiten in het algemeen en over uw lichamelijke activiteiten van de afgelopen twee weken. Waren de afgelopen twee weken normaal vergeleken bij de rest van het afgelopen jaar? nee ja (einde vragenlijst)
38
Waarom waren deze twee weken niet normaal? ziekte (lichamelijk) gedeprimeerd slecht weer gebeurtenis in de familie vakantie anders, namelijk: ………………………………………………………(omschrijf de andere redenen)
74
V-19/2004
Bijlagen
Bijlage 4.8
Zes-minuten looptest
Uitvoering
Instructie
Met de Zes-minuten looptest wordt de afstand geme-
De instructie luidt als volgt: ‘Het doel van deze test is
ten die een patiënt in zes minuten kan afleggen:
om te zien hoe ver u kunt lopen in zes minuten. Als
Indien de test wordt uitgevoerd in een uitgezet
ik “start” zeg, loop dan zo snel mogelijk over het afge-
vierkant parcours, loop dan niet met de patiënt
sproken parcours (wijs eventueel de pionnen aan),
mee.
totdat ik zeg dat u kunt stoppen. Als u iets langzamer
Indien de test wordt uitgevoerd op een loopband
wilt lopen of wilt stoppen, doe dat dan gerust. Als u
stel dan het hellingspercentage in op 0 procent
sneller wilt lopen doe dat dan ook gerust. Probeer met
en voer, op aanwijzing van de patiënt, de snel-
een zodanige snelheid te lopen dat u aan het eind
heid op (dit doet de patiënt dus niet zelf).
van de zes minuten het gevoel hebt dat u niet verder
had gekund (haal er het maximale uit).’ Het is van belang bij elke meting de patiënt hetzelfde schoeisel te laten dragen en de patiënt in dezelfde mate aan te moedigen.
V-19/2004
75
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
Bijlage 4.9
Tien-meter looptest
De Tien-meter looptest is een betrouwbaar instru-
gestopt. Zo wordt voorkomen dat de snelheid beïn-
ment voor het inventariseren van de comfortabele
vloed wordt door het starten en het (voortijdig) stop-
loopsnelheid bij Parkinson-patiënten die zelfstandig
pen. Tijd wordt gemeten van het moment waarop de
kunnen lopen. Het aantal stappen dat nodig is om de
patiënt met één voet over de eerste lijn is tot het
tien meter af te leggen op comfortabele snelheid
moment waarop de patiënt met één voet over de
wordt bovendien gebruikt voor het bepalen van de
tweede lijn is.
paslengte. Bij het uitvoeren van de test mag eventueel gebruikgemaakt worden van een loophulpmiddel.
De test wordt drie keer herhaald, waarna de gemiddel-
Bij deze test overbrugt de patiënt een afstand tussen
de snelheid (afstand / aantal seconden) en het gemid-
twee lijnen die op tien meter van elkaar liggen. De
delde aantal passen van de drie looptests wordt bere-
patiënt wordt geïnstrueerd op comfortabele snelheid
kend.
te lopen, waarbij op vijf meter voor de eerste lijn
Het is belangrijk dat de patiënt bij elke meting het-
wordt gestart en op vijf meter na de tweede lijn wordt
zelfde schoeisel draagt.
76
V-19/2004
Bijlagen
Bijlage 4.10 Gemodificeerde Parkinson activiteitenschaal (PAS) De Gemodificeerde Parkinson activiteitenschaal (PAS) wordt ingevuld door de fysiotherapeut.
I Transfer stoel Uitgangspositie: De patiënt zit in een stoel (hoogte 40 tot 45 cm), met de handen op schoot. Informatie:
Ik vraag u straks om op te gaan staan. U mag daarbij niet met uw handen steunen op de stoelleuning of knieën. Als u staat moet u even wachten.
A Opstaan en gaan zitten zonder gebruik van handen Wilt u nu gaan staan zonder gebruik van uw armen op de knieën of stoel?
normaal, zonder zichtbare moeilijkheden
lichte moeilijkheden (tenen naar dorsale flexie voor behoud evenwicht, armen zwaaien naar
4
voren om het evenwicht te behouden of gebruik van ‘bewust uitgevoerde schommelingen’ (compensaties) met de romp
3
moeilijk, verschillende pogingen nodig of aarzelingen, zeer traag en bijna geen rompflexie
2
onmogelijk, afhankelijk van fysieke assistentie (I-B uitvoeren)
0
Wilt u nu weer gaan zitten zonder gebruik van uw armen?
normaal, zonder zichtbare moeilijkheden
4
lichte moeilijkheden (ongecontroleerde landing)
3
duidelijk abrupte landing of eindigend in oncomfortabele positie
2
onmogelijk, afhankelijk van fysieke assistentie (I-B uitvoeren)
0
B Opstaan en gaan zitten met gebruik van handen (alleen als opstaan zonder handen onmogelijk is) Wilt u nu nogmaals proberen om op te staan? Als u staat moet u weer even wachten. U mag nu wel uw handen gebruiken.
normaal, zonder zichtbare moeilijkheden
2
moeilijk, verschillende pogingen nodig of aarzelingen, zeer traag en bijna geen rompflexie
1
onmogelijk, afhankelijk van fysieke assistentie
0
Wilt u nu weer gaan zitten? U mag uw handen weer gebruiken.
normaal, zonder zichtbare moeilijkheden
2
abrupte landing of eindigend in oncomfortabele positie
1
afhankelijk van fysieke assistentie
0
V-19/2004
77
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
II Gang-akinesie Uitgangspositie: De patiënt zit in een stoel (hoogte 40 cm), met de handen op schoot. Het midden van de U-vorm (op de vloer geplakt met tape) ligt op drie meter van de voorkant van de stoel. De zijden van de U zijn 1 meter lang. Eerst wordt de voorkeurszijde wat betreft draaien bepaald door de patiënt te vragen te lopen en om te draaien. Vervolgens wordt de test uitgevoerd waarbij gedraaid wordt naar de niet voorkeurszijde. De patiënt moet zonder hulp van derden kunnen lopen. Informatie:
Ziet u de tape in U-vorm? Ik vraag u om straks op te staan. U mag daarbij als u dat wilt uw handen gebruiken. Vervolgens loopt u naar de U en draait daar binnen om. U mag zelf weten hoe u dat doet. Dan loopt u terug waarna u weer in de stoel gaat zitten. Het gaat er niet om dat u het zo snel mogelijk doet. Het gaat erom dat u het veilig doet. Is dat duidelijk?
A Zonder extra taak Wilt u opstaan, naar de U lopen en terugkomen? Start-akinesie (eventueel hulp geven bij opstaan, dan niet te scoren)
normaal, zonder zichtbare moeilijkheden
4
aarzeling of korte festinatie
3
onvrijwillige stop < 5 seconden, met of zonder festinatie
2
onvrijwillige stop > 5 seconden, met of zonder festinatie
1
afhankelijk van fysieke assistentie om weer te starten
0
Draaien 180°
normaal, zonder zichtbare moeilijkheden
4
aarzeling of korte festinatie
3
onvrijwillige stop < 5 seconden, met of zonder festinatie
2
onvrijwillige stop > 5 seconden, met of zonder festinatie
1
afhankelijk van fysieke assistentie om weer te starten of meerdere freezing episoden gedurende het draaitraject
0
B Nu wat moeilijker: met dragen van een plastic beker die half gevuld is met water Start-akinesie (eventueel hulp geven bij opstaan, dan niet te scoren)
normaal, zonder zichtbare moeilijkheden
4
aarzeling of korte festinatie
3
onvrijwillige stop < 5 seconden, met of zonder festinatie
2
onvrijwillige stop > 5 seconden, met of zonder festinatie
1
afhankelijk van fysieke assistentie om weer te starten
0
Draaien 180°
normaal, zonder zichtbare moeilijkheden
4
aarzeling of korte festinatie
3
onvrijwillige stop < 5 seconden, met of zonder festinatie
2
onvrijwillige stop > 5 seconden, met of zonder festinatie
1
afhankelijk van fysieke assistentie om weer te starten
0
78
V-19/2004
Verantwoording en toelichting
C Nu nog moeilijker: met terugtellen (per drie, start met getal tussen 20 en 100) Start-akinesie (eventueel hulp geven bij opstaan, dan niet te scoren)
normaal, zonder zichtbare moeilijkheden
4
aarzeling of korte festinatie
3
onvrijwillige stop < 5 seconden, met of zonder festinatie
2
onvrijwillige stop > 5 seconden, met of zonder festinatie
1
afhankelijk van fysieke assistentie om weer te starten
0
Draaien 180°
normaal, zonder zichtbare moeilijkheden
4
aarzeling of korte festinatie
3
onvrijwillige stop < 5 seconden, met of zonder festinatie
2
onvrijwillige stop > 5 seconden, met of zonder festinatie
1
afhankelijk van fysieke assistentie om weer te starten
0
III Bedmobiliteit Uitgangspositie: De patiënt staat voor het bed aan de voorkeurszijde. Informatie:
Als u thuis voor uw bed staat, aan welke kant ligt uw kussen?
A Zonder deken Wilt u op uw rug op de deken gaan liggen, zoals u dat thuis ook zou doen? Let erop dat u goed en comfortabel in bed komt te liggen.
normaal, zonder zichtbare moeilijkheden
normaal
4
-
moeite met benen heffen
1 x moeite
3
-
moeite met rompbeweging
2 x moeite
2
3 x moeite
1
afhankelijk
0
-
moeite met bereiken van adequate eindpositie (functioneel beperkend of oncomfortabel: met het hoofd oncomfortabel tegen het hoofdeinde van het bed gedrukt of met benen die niet ontspannen liggen (met teveel flexie))
afhankelijk van fysieke assistentie (patiënt vraagt duidelijk om hulp of bereikt geen acceptabele eindpositie)
Indien de patiënt oncomfortabel ligt: vragen recht te gaan liggen, alvorens verder te gaan met omrollen in bed! Wilt u op uw zij rollen? Naar links. Let erop dat u goed en comfortabel op uw zij komt te liggen.
normaal, zonder zichtbare moeilijkheden
normaal
4
-
moeite met romp/bekken draaien
1 x moeite
3
-
moeite met romp/bekken verplaatsen
2 x moeite
2
-
moeite met bereiken van adequate eindpositie (functioneel beperkend of
3 x moeite
1
afhankelijk
0
oncomfortabel: onderliggende schouder en arm onvoldoende in protractie en vrijliggend, het hoofd oncomfortabel tegen hoofdeinde van het bed gedrukt, of minder dan 10 cm tussen romp en bedrand)
afhankelijk van fysieke assistentie (patiënt vraagt duidelijk om hulp of bereikt geen acceptabele eindpositie)
V-19/2004
79
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
Wilt u op uw zij rollen? Naar rechts. Let erop dat u goed en comfortabel op uw zij komt te liggen.
normaal, zonder zichtbare moeilijkheden
normaal
4
-
moeite met romp/bekken draaien
1 x moeite
3
-
moeite met romp/bekken verplaatsen
2 x moeite
2
3 x moeite
1
afhankelijk
0
normaal, zonder zichtbare moeilijkheden
normaal
4
-
moeite met romp/bekken draaien
1 x moeite
3
-
moeite met beenbeweging
2 x moeite
2
-
moeite met bereiken van adequate eindpositie (geen symmetrische en 3 x moeite
1
afhankelijk
0
-
moeite met bereiken van adequate eindpositie (functioneel beperkend of oncomfortabel: onderliggende schouder en arm onvoldoende in protractie en vrijliggend, het hoofd oncomfortabel tegen hoofdeinde van het bed gedrukt, of minder dan 10 cm tussen romp en bedrand)
afhankelijk van fysieke assistentie (patiënt vraagt duidelijk om hulp of bereikt geen acceptabele eindpositie)
Wilt u op de rand van het bed komen zitten met uw beide voeten op de grond?
comfortabele zithouding op bed)
afhankelijk van fysieke assistentie (patiënt vraagt duidelijk om hulp of bereikt geen acceptabele eindpositie)
B Met deken Wilt u nu op uw rug in bed gaan liggen, onder de deken. Let erop dat u goed en comfortabel in bed komt te liggen en goed onder de deken.
normaal, zonder zichtbare moeilijkheden
normaal
4
-
1 x moeite
3
2 x moeite
2
3 x moeite
1
afhankelijk
0
-
moeite met romp- en of beenbeweging moeite met manipuleren deken (drie of meer herschikkingen of geen adequate bedekking krijgen, bijvoorbeeld deel van de rug te zien)
-
moeite met bereiken van adequate eindpositie (functioneel beperkend of oncomfortabel: het hoofd oncomfortabel tegen het hoofdeinde van het bed gedrukt, of de benen die niet ontspannen liggen met teveel flexie)
afhankelijk van fysieke assistentie (patiënt vraagt duidelijk om hulp of bereikt geen acceptabele eindpositie)
Indien de patiënt oncomfortabel ligt: vragen recht te gaan liggen!
80
V-19/2004
Bijlagen
Wilt u op uw zij rollen? Naar links. Let erop dat u goed en comfortabel op uw zij komt te liggen en goed onder de deken.
normaal, zonder zichtbare moeilijkheden
normaal
4
-
1 x moeite
3
2 x moeite
2
3 x moeite
1
afhankelijk
0
-
moeite met romp/bekken draaien moeite met manipuleren deken ( 3 of meer herschikkingen of geen adequate bedekking krijgen, bijvoorbeeld deel van de rug te zien)
-
moeite met bereiken van adequate eindpositie (functioneel beperkend of oncomfortabel: onderliggende schouder en arm onvoldoende in protractie en vrijliggend, het hoofd oncomfortabel tegen hoofdeinde van het bed gedrukt, of minder dan 10 cm tussen romp en bedrand)
afhankelijk van fysieke assistentie (patiënt vraagt duidelijk om hulp of bereikt geen acceptabele eindpositie)
Wilt u op uw zij rollen? Naar rechts. Let erop dat u goed en comfortabel op uw zij komt te liggen en goed onder de deken.
normaal, zonder zichtbare moeilijkheden
normaal
4
-
1 x moeite
3
2 x moeite
2
3 x moeite
1
afhankelijk
0
normaal
4
-
moeite met romp/bekken draaien moeite met manipuleren deken ( drie of meer herschikkingen of geen adequate bedekking krijgen, bijvoorbeeld deel van de rug te zien)
-
moeite met bereiken van adequate eindpositie (functioneel beperkend of oncomfortabel: onderliggende schouder en arm onvoldoende in protractie en vrijliggend, het hoofd oncomfortabel tegen hoofdeinde van het bed gedrukt, of minder dan 10 cm tussen romp en bedrand)
afhankelijk van fysieke assistentie (patiënt vraagt duidelijk om hulp of bereikt geen acceptabele eindpositie)
Wilt u op de rand van het bed komen zitten met beide voeten op de grond?
normaal, zonder zichtbare moeilijkheden -
moeite met romp- en of beenbeweging
1 x moeite
3
-
moeite met manipuleren deken (drie of meer herschikkingen)
2 x moeite
2
3 x moeite
1
afhankelijk
0
-
moeite met bereiken van adequate eindpositie (geen symmetrische en comfortabele zithouding op bed)
afhankelijk van fysieke assistentie (patiënt vraagt duidelijk om hulp of bereikt geen acceptabele eindpositie)
V-19/2004
81
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
Bijlage 4.11 Timed up and go test (TUG) Bij de Timed up and go test wordt de snelheid gemeten van het op comfortabele snelheid uitvoeren van:
het rechtstaan uit de stoel;
drie meter lopen;
ronddraaien;
terug naar de stoel lopen en
gaan zitten.
De startpositie is de patiënt in zit in de stoel (zithoogte van ongeveer 45 cm) met de voeten op de grond. De armen van de patiënt rusten op de armleuningen. Indien nodig mag de patiënt een loophulpmiddel gebruiken. De patiënt moet zonder hulp van derden kunnen lopen. De fysiotherapeut neemt de tijd op die het uitvoeren van de test kost.
Bijlage 4.12 Globaal ervaren effect De activiteit die ik wilde verbeteren, was: ………………………........ . Met deze activiteit gaat het nu: 1
héél veel slechter
2
veel slechter
3
slechter
4
niet anders
5
beter
6
veel beter
7
héél veel beter
… dan voor de behandeling.
Bijlage 4.13 Borgschaal Score
Inspanningsgevoel
6
heel erg licht (rust)
7 8 9
erg licht, bijvoorbeeld rustig lopen
10 11
betrekkelijk licht
12 13
matig zwaar, constant tempo
14 15
zwaar
16 17
erg zwaar
18
82
19
heel erg zwaar
20
uitputting
V-19/2004
Bijlagen
Bijlage 4.14 Logboek
Het logboek wordt ingevuld door de patiënt.
Toelichting logboek Het logboek is bedoeld om de uitvoering van het oefenprogramma te evalueren. Het trainingslogboek is een belangrijk hulpmiddel bij de begeleiding van uw beweegactiviteiten. Aan de hand van uw logboek zal de fysiotherapeut uw vorderingen kunnen vaststellen en overbelasting kunnen voorkomen. Ook wordt op grond van het logboek duidelijk of de trainingsbelasting bijgesteld moet worden. Tot slot geeft het logboek duidelijke informatie over de manier waarop u met uw klachten omgaat en of u een actieve levensstijl heeft ontwikkeld. Van een aantal zaken die u in het logboek moet invullen volgt nu een nadere uitleg: 1.
Nachtrust
Geef aan hoe uw nachtrust is geweest (goed/voldoende/matig/slecht).
2.
Oefeningen
Omschrijf de uitgevoerde oefeningen van die dag.
3.
Aantal oefenperioden
Vermeld het totale aantal perioden dat u vandaag geoefend heeft. Het gaat hierbij niet om activiteiten uit het dagelijks. leven, maar uitsluitend om de oefenperioden in het kader van het oefenprogramma dat u van uw fysiotherapeut gekregen heeft.
4.
(Gemiddelde) duur van de oefenperiodes
Vermeld hoe lang de oefenperioden op de dag gemiddeld duurden.
5.
Aantal rustpauzes
Hoe vaak heeft u tijdens het oefenen moeten pauzeren?
6.
Oorzaak rustpauzes
Wat was de reden dat u moest pauzeren?
7.
(Gemiddelde) duur van de pauzes
Hoe lang duurden de pauzes gemiddeld?
8.
Totale oefenduur
Hoe lang heeft u vandaag in het totaal geoefend?
N.B. Bij de bovenstaande onderdelen gaat het om hetgeen u daadwerkelijk heeft uitgevoerd, niet om hetgeen u van plan was om te doen. 9.
Borgscore
De Borgscore is een hulpmiddel om de subjectieve belasting, de mate van inspanning, te schatten op een schaal van 6 tot 20. Geef aan hoe zwaar u de belasting vindt tijdens het oefenen. Dit is alleen te doen als u geoefend bent in het gebruik van de Borgschaal.
10.
Bijzonderheden
Indien er bijzonderheden waren kunt u dat hier kwijt, zoals blessures of klachten zijn, afwijkende weersomstandigheden. kunt u hier noteren zoals harde wind, regen, gladheid, extre me temperaturen of luchtvochtigheid.
11.
Gevoel na afloop
Hoe voelde u zich na afloop van de oefenperiode; heeft u nog lang klachten gehad na de training, en hoe ernstig waren deze klachten?
12.
Overige opmerkingen
Hieronder kunt u alles noteren wat u belangrijk vindt en nog niet opgeschreven is.
V-19/2004
83
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
MAAND:
LOGBOEK VAN:
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag
Datum 1. Nachtrust
2. Oefeningen:
3. Aantal oefenperiodes
4. Duur per oefenperiode
5. Aantal rustpauzes
6. Oorzaak rustpauzes
7. Duur per rustpauze
8. Totale oefenduur
9. Borgscore (6-20)
10. Bijzonderheden
11. Gevoel na afloop
12. Opmerkingen:
84
V-19/2004
Bijlagen
Bijlage 4.15 Adviezen praktijkinrichting Voor het uitvoeren van het diagnostisch en therapeutisch proces zoals omschreven in deze KNGF-richtlijn verdient het aanbeveling om in de praktijkruimte van de fysiotherapeut te beschikken over: -
een omgeving die lijkt op de thuisomgeving van de patiënt bij het bevorderen van handelingsmogelijkheden;
-
een oefenzaal of loopband voor het afnemen van de Zes-minuten looptest en het trainen van de fysieke conditie en het lopen;
-
een spiegel voor visuele feedback bij correctie van de lichaamshouding;
-
een metronoom of instrument met vergelijkbare werking voor het geven van auditieve cues;
-
een oefenzaal
-
indien het gewenst is therapie in groepsverband te geven.
V-19/2004
85
Bijlage 5 Cognitieve bewegingsstrategieën Gaan zitten
benader de stoel met flinke stappen, loop goed door;
maak voor de stoel een ruime draai en eindig recht voor de stoel: je moet het gevoel hebben dat je ergens omheen loopt (oefen dit bijvoorbeeld eerst oefenen met een pion die voor de stoel staat, en later zonder pion); voer eventueel tijdens de draai de passen uit op het ritme (met een cue) dat al aangehouden wordt tijdens de aanloop;
plaats uw kuiten of de knieholten tegen de zitting;
buig licht voorover en ga door de knieën, houd uw gewicht goed boven de voeten;
beweeg met uw handen richting leuning of zitting, zoek steun met de armen;
laat u gecontroleerd zakken; ga goed achterin de stoel zitten.
Opstaan vanuit stoel
leg uw handen op de leuning of de zijkant van de zitting van de stoel;
verplaats uw voeten richting stoel (net voor stoelpoten, twee vuistbreedten ertussen);
schuif uw heupen vooruit naar het puntje van de stoel;
buig uw romp (niet té ver, neus boven de knieën);
rustig opstaan vanuit uw benen, waarbij uw handen steunen op de leuning, zitting of uw dijbenen en strek vervolgens uw romp volledig uit (gebruik eventueel een visuele cue als richtpunt). Wieg bij startproblemen eerst een aantal keer voor-achterwaarts en sta op op de derde tel.
Opstaan vanaf vloer na een val Rust uit na de val
draai vanuit lig, via zijzit (romp opduwen met heterolaterale arm en homolaterale elleboogstut) naar handen- en knieënstand;
kruip naar een object om u aan omhoog te trekken (bijvoorbeeld stoel, bed);
buig het sterkste been en plaats de tegenovergestelde arm op een object (schuttersstand);
druk uzelf omhoog met benen en armen.
In bed gaan Het is verstandig de dekens eerst goed open te slaan (als een harmonica) tot aan het voeteneinde; de bovenrand van de deken wijst in de richting van het hoofdeinde, zodat hij zich gemakkelijk over de patiënt laat trekken. Voor hulpmiddelen en overige voorzieningen (onder andere een hoog-laagbed) verwijst de werkgroep naar een ergotherapeut. Strategie 1
benader het bed met flinke stappen, eventueel met gebruik van een cue voor ritme, en maak voor het bed een ruime draai (niet over één been), loop goed door tot u met uw kuiten of knieholten de bedrand voelt;
zit op de rand van het bed (let op voldoende afstand van het hoofdkussen);
laat het bovenlichaam zakken richting kussen, plaats daarbij het gewicht op de elleboog;
til de benen een voor een op het bed tot zijligging;
pak de dekens met de vrije arm;
laat het bovenlichaam op de matras zakken en kom tot comfortabele lig door verplaatsing van het achterwerk;
trek de dekens over het lichaam.
86
V-19/2004
Bijlagen
Strategie 2
benader het bed frontaal met flinke stappen, maak eventueel gebruik van een cue voor ritme;
buig voorover, steunen op de matras met uw handen en kruip erop zodat u in de knieënstand in lengterichting middenop op de matras terechtkomt;
ga op uw zij liggen (let op voldoende afstand van uw hoofdkussen);
pak de dekens met uw vrije arm en trek ze over uw lichaam.
Strategie 3
benader het bed met flinke stappen, maak eventueel gebruik van een cue voor ritme; maak voor het bed een ruime draai (niet over één been), loop goed door tot u met uw kuiten of knieholten de bedrand voelt;
ga op bed zitten, met voldoende afstand tot en schuin in de richting van kussen, met de armen in achterwaartse steun;
plaats uw benen een voor een op de matras, draai door tot in de lengterichting van het matras;
pak de dekens van het voeteneinde, schuif uw voeten eronder;
laat u rustig achterover zakken tot ruglig, neem de dekens mee en trek ze over uw lichaam.
Draaien in bed, vanuit rugligging Gladde lakens (satijn) of een satijnen pyjama vergemakkelijken het glijden en draaien. Sokken kunnen meer grip geven op het laken en daarmee het draaien vergemakkelijken. Strategie 1 (via hoofd/schouders)
verplaats de deken naar de kant tegenovergesteld aan die waarnaar gedraaid wordt;
til de deken op met uw armen, trek in rugligging uw knieën op, zet uw voeten plat op bed;
verplaats uw lichaam zijwaarts, met afwisselend uw voeten, uw bekken en uw hoofd en schouders, in tegenovergestelde richting van de draai;
plaats uw draaiarm gebogen naast uw hoofd, draai vervolgens uw hoofd en schouders, gebruik uw vrije arm voor de richting;
laat vervolgens uw knieën zakken richting draai, maak eventueel ruimte onder de dekens met uw vrije arm;
ga comfortabel liggen.
Strategie 2 (via benen/bekken)
verplaats de deken naar de kant tegenovergesteld aan waarnaar u draait;
til de deken op met uw armen en trek in rugligging uw knieën op, zet uw voeten plat op bed;
verplaats uzelf naar de rand van het bed (afwisselend met uw voeten, bekken,en hoofd en schouders,) tegengesteld aan de richting van de draai;
plaats uw draaiarm gebogen naast uw hoofd;
trek uw knieën zo goed mogelijk op (in de richting van uw borst, uw voeten op het matras) en laat u in richting van de draai vallen (til eventueel de deken op met uw vrije arm), rol door met uw bekken;
laat uw hoofd en schouders en vrije arm volgen;
ga comfortabel liggen.
Strategie 3 (via armzwaai)
til in rugligging de deken op en trek uw knieën op, zet uw voeten plat op bed;
verplaats uzelf naar de rand van het bed (afwisselend met uw voeten, bekken,en hoofd en schouders en voeten), tegengesteld aan de richting van de draai;
strek een of beide armen verticaal uit;
houdt uw knieën al dan niet opgetrokken;
maak een rolbeweging van uw totale lichaam, met gebruik van een armzwaai;
ga comfortabel liggen.
V-19/2004
87
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
N.B. Bij alle drie de strategieën is het van belang dat de patiënt niet uit bed rolt en in het midden van de matras komt te liggen. Uit bed komen: van rugligging tot zit op de rand van het bed Navolging van deze tips vergemakkelijken mogelijk het uit bed komen:
Er brandt ’s nachts een nachtlampje om visuele feedback mogelijk te maken.
Op het bed liggen lichte dekens of een dekbed en gladde lakens.
De patiënt draagt een gladde (satijnen) pyjama en sokken voor meer grip.
De stand van het bed is niet te laag.
Handige hulpmiddelen zijn: een tillift, glijplank of handvatten aan de zijkant van het bed (ergotherapeut).
Strategie 1
verplaats uw lichaam iets uit het midden naar de rand van het bed;
rol op uw zij (zie omrollen in bed);
trek uw knieën verder naar uw borst;
sla de deken terug ;
plaats uw bovenste arm naast uw onderste schouder;
breng uw voeten over de rand van het bed en duw uzelf tegelijkertijd op met beide armen;
plaats uw elleboog van uw onderste arm als stut, plaats uw bovenste arm halverwege;
vervolg: zie komen tot zit.
Strategie 2
buig uw knieën, zet uw voeten plat op bed;
verplaats uwzelf naar de rand van het bed (afwisselend met uw bekken, schouders en voeten) tegengesteld aan de richting van de draai;
til de deken op;
schuif uw voeten over de rand van het bed en duw uzelf tegelijkertijd op uw onderste arm;
plaats uw bovenste arm halverwege uw elleboog van uw onderste arm
vervolg: zie komen tot zit.
Uit bed komen: van zit op de rand van het bed tot stand Strategie
ga rechtop zitten op twee billen;
steunen op uw armen, uw vuisten iets achter uw lichaam plaatsen;
schuif met uw achterwerk naar de rand van het bed;
neem steun met uw armen op de rand van het bed;
plaats uw voeten vlak voor het bed, circa 20 cm uit elkaar;
buig voorover (met uw neus boven uw knieën);
sta op vanuit uw benen, eventueel eerst schommelen.
88
V-19/2004
KNGF-richtlijn
Supplement bij het Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie jaargang 114 / nummer 3 / 2004
Ziekte van Parkinson
ISSN
Bezoekadres
1567-6137
Stadsring 159b, Amersfoort
KNGF-richtlijnnummer
Correspondentieadres
V-19/2004
Postbus 248, 3800 AE Amersfoort E-mail
[email protected] Internet www.kngf.nl
Uitgave
51.1015.05.04
juni 2004
Ziekte van Parkinson
KNGF-richtlijn Ziekte van Parkinson
V-19/2004
KNGF-richtlijn
Ziekte van Parkinson
Diagnostisch proces Werkkaart 1: Anamnese Hulpvraag en motivatie van de patiënt Aard en beloop van de ziekte
aanvang klachten; duur sinds diagnosestelling; beloop in ernst en soort; resultaat eerdere diagnostiek
Participatieproblemen
problemen met relaties; beroep en werk; maatschappelijk leven (onder andere recreatie en vrije tijd)
Stoornissen in functies en beperkingen in activiteiten
transfers
gaan zitten; opstaan van vloer of stoel; in en uit bed stappen; omrollen in bed (slaapproblemen); in en uit auto stappen; op- en afstappen fiets
lichaamshouding
mogelijkheid tot actieve houdingscorrectie; pijn door houdingsproblemen; problemen met reiken, grijpen en verplaatsen van voorwerpen
balans
gevoel van verminderde balans in stand en tijdens activiteiten; orthostatische hypotensie; moeite met dubbeltaken (motorisch, cognitief)
reiken en grijpen
huishoudelijke activiteiten (kleine reparaties, schoonmaken en koken, snijden van voedsel, vasthouden van glas of kopje zonder te morsen); zelfverzorging (zich wassen, aan- en uitkleden, knopen dichtmaken, schoenveters strikken)
lopen
gebruik van hulp(middelen); rondlopen in huis; traplopen korte afstanden buiten (100 m); lange afstanden buiten (> 1 km); starten; stoppen; draaien; snelheid; optreden van festinatie; optreden van freezing (gebruik de Freezing of gait questionnaire); relatie tot vallen en het gebruik van cues
invloed van vermoeidheid en het tijdstip op de dag op de uitvoering van activiteiten; invloed van tremor op de uitvoering van activiteiten Lichamelijke activiteit
frequentie en duur per week in vergelijking tot Nederlandse Norm Gezond Bewegen; bij twijfel: gebruik de
Valrisico
valincidenten en bijna valincidenten (gebruik de Vragenlijst valgeschiedenis); angst om te vallen; indien patiënten het afgelopen jaar (bijna) gevallen zijn: gebruik de Falls efficacy scale (FES)
Comorbiditeit
decubitus; osteoporose en mobiliteit-beperkende aandoeningen zoals artrose, reuma, hartfalen en
Behandeling
huidige behandeling (onder andere medicatie en effect) en eerdere (para)medische behandeling (soort en effect)
Overige factoren
mentale factoren
concentratievermogen; geheugen; depressiviteit; geïsoleerd en eenzaam gevoel; huilerigheid; boosheid; bezorgdheid over de toekomst
persoonsgebonden factoren
ziekte-inzicht; sociaal-culturele achtergrond; attitude (onder andere ten aanzien van werk); coping (onder andere beleving van beperkingen en mogelijkheden, door de patiënt bedachte oplossingen met betrekking tot beperkingen)
externe factoren
attitudes van de omgeving; ondersteuning en relaties (onder andere door partner, huisarts, werkgever); huisvesting (onder andere inrichting, soort woning); arbeid (inhoud, omstandigheden, voorwaarden en verhoudingen)
Verwachtingen
physical activity questionnaire (LAPAQ)
COPD
verwachtingen van de patiënt ten aanzien van prognose; doel en verloop behandeling; behandelresultaat; behoefte aan informatie, adviezen en coaching
Werkkaart 2: Onderzoek
Onderzoek
LASA
Fysieke capaciteit ▼
Transfers ▼
Zich uitend in verminderde:
Problemen met: ❑ gaan zitten (stoel) ❑ opstaan van stoel ❑ opstaan van vloer ❑ in en uit bed komen ❑ omrollen in bed ❑ in en uit de auto stappen
beweeglijkheid gewrichten ❑ thoracale wervelkolom ❑ cervicale wervelkolom ❑ andere gewrichten, nl. ……………………....................................
spierlengte ❑ kuitspieren ❑ hamstrings ❑ andere musculatuur, nl. ……………………....................................
spiersterkte ❑ ❑ ❑ ❑ ❑
rompextensoren knie-extensoren knieflexoren enkel plantair flexoren andere musculatuur, nl.
Lichaamshouding, reiken en grijpen ▼ Zich uitend in: ❑ gegeneraliseerde flexie in zit ❑ gegeneraliseerde flexie in stand ❑ gegeneraliseerde flexie tijdens lopen ❑ gegeneraliseerde flexie in lig ❑ geen mogelijkheid tot actieve houdingscorrectie ❑ pijn (met name in nek, rug)
Balans ▼
Lopen ▼
Tijdens: ❑ staan (ogen open/dicht) ❑ opstaan uit stoel ❑ draaien in stand ❑ lopen ❑ voorover buigen ❑ dubbeltaak: 2 x motorisch ❑ dubbeltaak: cognitief + motorisch ❑ freezing ❑ reiken en grijpen
Zich uitend in: ❑ problemen met starten ❑ problemen met stoppen ❑ verkorte paslengte ❑ vergrote pasbreedte ❑ verminderde pasbreedte ❑ verminderde snelheid ❑ verminderde romprotatie ❑ verminderde armzwaai ❑ optreden van freezing ❑ optreden van festinatie
Zich eventueel uitend in: ❑ vallen
Freezing uit te lokken: ❑ bij start van lopen ❑ tijdens lopen
Problemen met: ❑ reiken ❑ grijpen ❑ verplaatsen van voorwerpen
……………………....................................
Oorzaak: ❑ dubbeltaak: cognitief + motorisch ❑ deuropening ❑ obstakels (bijv. stoelen) ❑ anders, nl.
❑ controle ademhaling ❑ conditie
...............................................................
Inventarisatie en evaluatie
❑ Patiëntspecifieke klachten
❑ Globaal ervaren effect
Eventueel aanvullende inventarisatie en evaluatie
❑
❑ Parkinson
physical activity questionnaire ❑ Zes-minuten looptest LASA
activiteitenschaal ❑ Timed up and go test
Geen specifiek meetinstrument geadviseerd
❑ ❑ ❑ ❑ ❑
Timed up and go test Retropulsietest Falls efficacy scale Val-agenda Vragenlijst valgeschiedenis
❑ Parkinson activiteitenschaal ❑ Timed up and go test ❑ Freezing of gait question-
naire ❑ Tien-meter looptest
KNGF-richtlijn
Ziekte van Parkinson
V-19/2004
Therapeutisch proces Werkkaart 3: Aangrijpingspunten Diagnosestelling Start medicatie Chirurgie (-tomie of stimulatie) Neurologische behandeling vroege symptomen
optreden eerste beperkingen
Tijd Fysiotherapeutische behandeling
Vroege fase Hoehn en Yahr 1-2,5
Middenfase Hoehn en Yahr 2-4
Late fase Hoehn en Yahr 5
Doel van de therapie: • preventie inactiviteit • preventie van de angst voor bewegen • preventie van de angst voor vallen • bevorderen van de conditie
Doel van de therapie: • als vroege fase, tevens: • behouden of verbeteren activiteiten, met name: - transfers - lichaamshouding - reiken en grijpen - balans - lopen
Doel van de therapie: • als middenfase, tevens: • behouden vitale functies • preventie decubitus • preventie contracturen
Werkkaart 4: Behandelstrategieën Bevorderen activiteiten Doel
Strategie
Transfers
een zelfstandige(r) uitvoering van transfers
oefenen van transfers met gebruik van cognitieve bewegingsstrategieën en cues ter initiatie van beweging
Lichaamshouding
bewuste normalisering van de lichaamshouding
oefenen van ontspannen en gecoördineerd bewegen; geven van feedback en voorlichting
Reiken en grijpen
bevorderen van reiken en grijpen, en het manipuleren en verplaatsen van voorwerpen
oefenen met gebruik van cues en cognitieve bewegingsstrategieën
Balans
bevorderen van de balans bij de uitvoering van activiteiten
oefenen van balans, trainen van spierkracht (zie verder bij preventie van vallen)
Lopen
verbeteren van het (zelfstandig) lopen; verhogen van de (comfortabele) snelheid is hierbij een doel, maar de veiligheid staat voorop
oefenen van lopen met gebruik van cues en cognitieve bewegingsstrategieën (starten van lopen), geven van instructies en trainen van spierkracht en beweeglijkheid van de romp
Doel
Strategie
onderhouden dan wel verbeteren van de conditie
geven van informatie over het belang van bewegen en/of sporten, trainen van de conditie, spierkracht (met de nadruk op romp- en beenmusculatuur) en beweeglijkheid van gewrichten (onder andere thoracale kyfose) en spierlengte (onder andere kuitspieren, hamstrings)
preventie van decubitus
adviseren en aanpassen van de houding van patiënten in bed of rolstoel (eventueel in overleg met ergotherapeut); (geleid) actief oefenen ter bevordering van de cardiovasculaire conditie en preventie van contracturen
verminderen of voorkomen van valincidenten
inventariseren van mogelijke valoorzaken met val-agenda; geven van informatie en voorlichting, trainen van kracht, lichaamshouding, coördinatie en balans, afgestemd op de oorzaak van de balansproblemen en het verhoogde valrisico; verminderen van angst om te vallen, patiënt (eventueel) voorzien van heupbeschermers
Preventie
Inactiviteit
Decubitus
Vallen