2001
N 229
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op dinsdag 11 december 2001 te 19.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:
1.
de heer Ch. Leeuwe, burgemeester/voorzitter; de heren B.J. van Bochove (CDA), R. Bootsma (PvdA), W. Luten (VVD), J.P. Mattie (VVD), T.J. van der Zwan (PvdA), wethouders; de heer N. Benedictus (VVD), mevrouw M. Boshuizen (D66), de heer S.G.J. van Erk (VVD), mevrouw A. Hartman-Moes (CDA), de heren W. Hijmissen (CDA), C.J.J. Homan (PvdA), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heer W. de Jager (PvdA), de dames A. de Jong (VVD), G.J. de Jong (PvdA), T.R. Kinilitan, de heren A.G. Klaver (PvdA), A. Kok (ChristenUnie/SGP), S.J. Kok (Gr.Links), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (Gr.Links), de heren L. Kuijpers (PvdA), J. Lodders (VVD), E.H.G. Marseille (VVD), B. Poppens (VVD), A.M. René (CDA), mevrouw M.A.S. van Sprang-Kamstra (D66), de heren R. Spriensma (CDA), H.J. Surink (D66), J.H. Terbach (PvdA), J. Terpstra (Gr.Links), H.J. Veerkamp (NWP) en mevrouw J.F. Weijerman-Hiddes (AOV/Unie 55+), leden van de raad; alsmede de heer D.J. Willems, secretaris.
Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Mevrouw G.J. de Jong is op dit moment verhinderd; zij zal proberen om nog later op de avond te komen.
2.
Mededelingen De voorzitter: Wij danken u voor de algemene beschouwingen, die eerder toegezonden zijn, zodat iedereen zich heeft kunnen voorbereiden. Net als bij de vorige begrotingsbehandeling zijn de geschreven bijdragen ook onderdeel van de beraadslagingen, in die zin dat zij in de notulen opgenomen worden. Ik wil een beroep op u doen om in de eerste termijn de tienminuten grens in de gaten te houden, zoals wij hebben afgesproken.
2001 3.
N 230
Voorstel tot vaststelling van de beleidsproductenbegroting 2002, de 1e wijziging van de begroting 2002 en het meerjarenperspectief 2002-2005 (stuk nr. 2332) De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. Ik kom graag aan uw verzoek tegemoet om hier niet langer dan tien minuten te praten. U heeft echter van de PvdA-fractie algemene beschouwingen ontvangen. Ik zal dit verhaal hier niet nog eens herhalen. Ik verwacht echter wel van het college dat zij op al onze standpunten ingaat. Ik denk dat dit ook geldt voor iedere andere fractie. Ik stel voor om het bij deze af te spreken. De voorzitter: Stemt de raad in met het voorstel van de heer De Jager? Dat is het geval. De heer De Jager: In dit huis wordt nogal eens de vergelijking gemaakt tussen politiek en voetbal. Alhoewel ik een fervent beoefenaar ben van beide takken van sport, waag ik mij doorgaans niet aan een dergelijke vergelijking. Na het lezen echter van de aanbiedingsbrief bij de beleidsproductenbegroting meen ik hier voor één keer van af te moeten wijken. Het lijkt namelijk of wij ons in de rust bevinden van een belangrijke en spannende voetbalwedstrijd; een prima moment om even een pas op de plaats te maken en te kijken naar datgene wat in de eerste helft al dan niet goed is gegaan. Het is een prima moment om het doel dat wij voor ogen hebben, namelijk het bereiken van een zo goed mogelijk eindresultaat, nog eens te benadrukken en onze tactiek voor de tweede helft daar op af te stemmen. Het doel is wat ons betreft heilig en de middelen zijn in die zin flexibel. Dit betekent mijns inziens dat wij aan de ene kant ambitieus op de aanval zouden moeten spelen, maar dat wij aan de andere kant ook oog moeten hebben voor onze defensieve tactiek. Over de eerste helft het volgende: In de aanbiedingsbrief constateert het college - en naar het oordeel van de PvdA-fractie is dat terecht - dat er in de afgelopen raadsperiode veel in gang is gezet rond een zestal, met elkaar samenhangende projecten. Het proces van versneld doorgroeien naar een stad met 80.000 inwoners en 32.000 arbeidsplaatsen krijgt zienderogen gestalte. Wij moeten echter wel beseffen dat die kwantitatieve groei noodzakelijk is om te komen tot een kwalitatief voorzieningenniveau. Daarom zijn voor de PvdA samenlevingsgerichte investeringen inhoudelijk leidend en is de omgang met zekerheden en risico's in die zin dus volgend. Daarom hebben wij bij de behandeling van de tussenrapportage in het voorjaar ook geoordeeld dat er te weinig aandacht was voor investeringen op het sociaal-culturele vlak. Daarom waren wij toen niet voldoende tevreden en zijn wij dat nu nadrukkelijk wel, met het oog op de ambitieuze insteek voor de tweede helft. In de huidige voorstellen van het college worden namelijk een aantal samenlevingsgerichte investeringen, die de PvdA heel belangrijk vindt, wel gehonoreerd, met name: voorzieningen ten behoeve van de jeugd en jongeren in de vorm van een jongerencultuurhuis en jongerenlokalen; de versterking van culturele voorzieningen in de stad, waaronder een bibliotheek en een theater; extra huisvestingskosten voor onderwijs; voortzetting van het grotestedenbeleid; steun aan de Bataviawerf; en ten slotte voortzetting van het beleid inzake de schuldhulpverlening. Er is wat mijn fractie betreft één minpunt. Hier ontbreekt naar het oordeel van de PvdA de structurele financiering van het preventieve huisbezoek in het Lelystadse ouderenbeleid. Wij zijn benieuwd naar het oordeel van het college hieromtrent en wachten de beantwoording af alvorens wij een eventuele motie zullen indienen. Deze voorstellen duiden op ambitieus aanvalsspel, maar er liggen ook financiële gevaren op de loer, te weten de onzekere economische conjunctuur, de extra Rijksbijdrage in de vorm van ICL-gelden, de veiligheidsmaatregelen in gemeentelijke gebouwen en de herontwikkeling in Schouw-Oost, die naar onze mening te lang op zich laat wachten.
2001
N 231
Gelukkig echter worden die financiële gevaren overtuigend getackeld door een defensief vangnet met de volgende veiligheidskleppen: Het permanent kritisch doorlichten van bestaand beleid en zo mogelijk inruilen voor gewenst nieuw beleid. Dit is een belangrijke activiteit, waarbij de PvdA wel waarschuwt voor al te hooggespannen verwachtingen. Het bestaande groeigerelateerde beleid verdient geen automatische honorering, maar moet telkens weer overtuigend geclaimd worden. Deze activiteit maakt o.a. temporisering mogelijk. Grotere structurele uitgaven zoals een theater en een bibliotheek staan pas later op de rol, waardoor wij tegen die tijd meer inzicht in onze inkomsten hebben. Ten slotte is de opbrengst van Lelystad-Zuid voorzichtig begroot en nog niet expliciet in het financieel perspectief van de reserve Ontwikkeling Stad opgenomen. Wij hebben zin om verder te gaan en wij hebben vertrouwen in een goede afloop. Wij denken wel dat de tweede helft langer zal duren dan de eerste helft en waarschijnlijk zal die tweede helft spannend blijven. Wij zijn van mening dat wij onze doelen kunnen bereiken door verstandig om te gaan met onzekerheden en risico's. Ten slotte weten wij dat de politieke spelregels volgend jaar na de verkiezingen van 6 maart 2002 zullen veranderen. De PvdA zal haar inhoudelijke opstelling echter niet veranderen. Dit betekent dat wij ook in de toekomst constructief willen meehelpen om van Lelystad een volwaardige stad te maken op het gebied van wonen, werken en recreëren.
De heer Lodders: Mijnheer de voorzitter. Ook de VVD-fractie heeft zijn algemene beschouwingen schriftelijk ingediend en ik zal me nu beperken tot een aantal hoofdpunten. Wij behandelen vanavond de laatste begroting in deze raadsperiode. Zoals gebruikelijk, is dat ook een moment van terugblikken en vooruitkijken. De VVD-fractie laat zich daarbij leiden door de liberale beginselen: vrijheid, verantwoordelijkheid, verdraagzaamheid, sociale rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid. De ontwikkelingen die wij in Lelystad wensen, zijn gebaseerd op deze beginselen en vormen samen met de doelstellingen uit het Masterplan de uitgangspunten voor beleid. Vanuit de verantwoordelijkheid om de stad te laten groeien, hebben ons de afgelopen periode een groot aantal voorstellen bereikt. Groei van het aantal inwoners en werkgelegenheid was daarbij belangrijk, maar niet het enige doel. Ook het versterken van de sociale structuur was één van de uitgangspunten. Nu wij bijna aan het einde van deze raadsperiode zijn, kunnen wij constateren dat er veel bereikt is. In de heldere en duidelijke aanbiedingsbrief gaat u daar ook uitgebreid op in. Anderzijds moet er ook in de komende jaren nog veel gebeuren om de vele plannen en ambities te realiseren. Daarbij is het duidelijk dat ook in de komende jaren een grote verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur verwacht mag worden. Duidelijk moet het ook zijn dat niet alle plannen tegelijk gerealiseerd kunnen worden. Prioriteiten zullen derhalve steeds gesteld moeten worden, enerzijds om voorbereiding en uitwerking op elkaar af te stemmen, anderzijds om uitgaven af te stemmen op de beschikbare financiële middelen. Met betrekking tot de verdere ontwikkeling van de stad zijn er door de stuurgroep Financiële Toekomst, naast de primitieve begroting een aantal aanvullende voorstellen gedaan. Hiermee worden belangrijke zaken en met name samenlevingsgerichte taken met enige durf in de begroting naar voren gehaald. De VVD-fractie vindt het belangrijk dat deze voorstellen op een verantwoorde wijze worden gedaan en wij achten de dekking zoals door u voor het jaar 2002 wordt voorgesteld, aanvaardbaar. Voor zover het gaat om structurele uitgaven, zien wij het Grondbedrijf als een belangrijke bron van inkomsten, met inachtneming van de uitgangspunten zoals die genoemd zijn in de nota Reserve en Voorzieningen Grondbedrijf, waar wij vanavond ook nog over komen te
2001
N 232
spreken. Ook het kritisch doorlichten van bestaand beleid zien wij hierbij als een belangrijk instrument, wanneer het gaat om structurele uitgaven. De VVD-fractie constateert met tevredenheid, dat de stijging van de OZB deze raadsperiode lager is geweest dan de inflatie, waardoor de positie van Lelystad ook op dit punt aanmerkelijk is verbeterd. Ook de komende jaren dient naar onze mening terughoudend te worden omgegaan met verhoging van de OZB. De beleidsvelden stadsontwikkeling, ruimtelijke ordening en economische zaken zijn belangrijk is het voorwaardenscheppend beleid met betrekking tot de fysieke groei. De overeenkomst met William Properties is hiervan een goed voorbeeld. Deze overeenkomst vormt naar onze mening een goede basis om op korte termijn met het centrum aan de slag te gaan. Veel waarde hecht de VVD-fractie aan het op te stellen structuurplan. Met name het zogenaamde inbreid-beleid zal daarbij een belangrijk item worden. De VVD-fractie acht het structuurplan een geschikt onderwerp voor een raadsconferentie, om hierover randvoorwaarden op te stellen. Om de verhouding tussen het aantal arbeidsplaatsen en de beroepsbevolking te verbeteren, vindt de VVD-fractie het van belang dat acquisitie gericht op grote bedrijven de komende jaren voldoende en wellicht nog wat meer aandacht krijgt. Bovendien zijn wij benieuwd naar de resultaten van de woonacquisitie, gekoppeld aan de bedrijfsacquisitie. Door capaciteitsproblemen en bestemmingsplanprocedures is het meerjarenwoningbouwprogramma al enkele malen naar beneden bijgesteld. De zorg die de VVDfractie heeft is in hoeverre dt gevolgen heeft voor de doelstellingen uit het Masterplan enerzijds en de uitkomst van de stuurgroep Financiële Toekomst anderzijds. Voor wat betreft het wijkontwikkelingsplan wachten wij de nadere uitwerkingen af,daarbij verwijzend naar de opmerkingen zoals die door de VVD-fractie in de commissie zijn gemaakt. In een snelgroeiende stad is het van belang dat er voldoende aandacht is voor een evenwichtige opbouw en een goed functionerende samenleving. Hoewel de verantwoordelijkheid voor het functioneren primair bij de burger ligt, dient de gemeente daar waar zich knelpunten voordoen, een stimulerende en ondersteunende rol te spelen. Het uitgangspunt moet daarbij steeds zijn dat eenieder, maar met name de zwakkere en kwetsbare groeperingen, zo volwaardig mogelijk in de samenleving moetenkunnen participeren. Wij kunnen constateren dat hiervoor in de afgelopen periode optal van beleidsterreinen beleid is ontwikkeld. De VVD-fractie is tevreden met het feit dat in de voorstellen van de stuurgroep Financiële Toekomst ruimte is gevonden voor een verdere intensivering van dit beleid. Teleurgesteld zijn wij echter dat nog niet is voorzien in de continuering van de preventieve huisbezoeken bij ouderen. Initiatieven die bijdragen aan het zo lang mogelijk zelfstandig wonen van ouderen verdienen naar onze mening alle steun. De VVD-fractie vraagt u hiervoor alsnog financiële ruimte te vinden. De gemeentelijke organisatie lijkt na de reorganisatie in een wat rustiger vaarwater terecht gekomen te zijn. Echter, door de relatieve schaarste aan personeel en de vele taken op het gebied van beleidsondersteuning en uitvoering blijft er sprake van een spanningsveld. Door een sectorgewijze toewijzing van personele en materiële budgetten en het nog eens kritisch kijken naar de wijze van uitbesteden is er op dit punt naar de mening van de VVD-fractie wellicht nog verbetering mogelijk. De dramatische gebeurtenissen in Enschede en Volendam zijn ook in onze gemeente niet onopgemerkt voorbij gegaan. Met de maatregelen die als gevolg daarvan zijn genomen, wordt meer dan in het verleden uitvoering gegeven aan de verantwoordelijkheid die de
2001
N 233
gemeente heeft in het kader van het veiligheidsbeleid en de handhaving daarvan. Ook in de discussie die momenteel gevoerd wordt over de Agora, is het veiligheidsaspect een belangrijk item voor de VVD-fractie. Daarnaast speelt uiteraard het behoud van continuïteit met betrekking tot culturele voorzieningen in Lelystad een belangrijke rol, als het gaat over de Agora. Aan het einde van de vorige raadsperiode kon geconcludeerd worden dat het langzaam beter ging met Lelystad. Op dit moment kunnen wij concluderen dat er deze raadsperiode een grote sprong voorwaarts is gemaakt. Zoals ik in het begin reeds heb aangegeven, is er ook de komende jaren nog veel te doen om onze ambities waar te maken, waarbij steeds prioriteiten gesteld zullen moeten worden. De begroting voor het jaar 2002 zal voor het nieuwe college echter het kader zijn voor de uitvoering van het beleid in het eerste jaar. De pas-op-de-plaats, zoals de VVD-fractie het werk van de stuurgroep Financiële Toekomst ziet, heeft een helder inzicht gegeven, zodat vol vertrouwen aan de stad kan worden verder gewerkt. De VVD-fractie spreekt het vertrouwen uit dat met voortdurende inzet van velen Lelystad een goede toekomst tegemoet gaat.
De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Ligt Lelystad op koers? Dat is de vraag waar de CDA-fractie vanavond bij stil wil staan. U schrijft: "een bijzondere aanbiedingsbrief en een bijzondere begroting". Voor de CDA-fractie is deze begrotingsbehandeling met name bijzonder omdat wij in de aanbiedingsbrief de antwoorden krijgen op de vragen die wij gesteld hebben aan de stuurgroep Financiële Toekomst. Op die antwoorden hebben wij met spanning zitten wachten. Daarnaast zijn dit de laatste algemene beschouwingen van deze raadsperiode, een goed moment om onze koers te controleren, te kijken wat is gerealiseerd, waar wij staan en hoe wij verdergaan. Ik vergelijk het proces waar wij inzitten wel eens met een reis die wij ondernemen. Wij hebben vastgesteld dat stilzitten achteruitgang betekent. Dat willen wij niet; wij willen vooruit; wij hebben onze doelen gesteld en wij zijn op weg gegaan. Om het met onze situatie te vergelijken, het Masterplan is de marsroute. Wij willen groeien naar 80.000 inwoners en 32.000 arbeidsplaatsen met als doel een volwaardige, vitale stad. Inmiddels zijn wij een aantal jaren onderweg en dan komen er, zoals zo vaak, tegenslagen. Dan is het goed om te kijken wat wij hebben bereikt en vervolgens vast te stellen of er voldoende brandstof en proviand is om de reis voort te zetten. Terugkijkend mogen wij vaststellen dat er veel in gang is gezet. Ik noem enkele hoogtepunten. Voor de CDA-fractie was dat de ondertekening met William Properties van de overeenkomst over ons stadscentrum. Want wij kunnen wel vinden dat het Masterplan Stadshart er fantastisch uitziet, maar het krijgt pas echt realiteitswaarde als een risicodragende marktpartij zijn handtekening er onder zet. Ook wil ik Bataviastad noemen, een impuls voor onze Kust Centraal. Wij hebben gemerkt dat succes ook zijn keerzijde kan hebben: congestie en problemen op dreven rondom Bataviastad. Echter, de CDA-fractie beschouwt dit als een positief probleem. Ik noem ook het behalen van een EPL-prijs voor onze nieuwbouwwijk De Landerijen, een onderscheiding voor kwaliteit. Verbreding en verdieping van het wijkgericht werken van 1 naar 8 wijkposten. En met name ook een forse daling van de werkloosheid. Wij gaan nu naar een sluitende keten van activering naar participatie, met de gemeente in de regierol. Als laatste bij de hoogtepunten wil ik noemen het vaststellen van de kaders van het eerste wijkontwikkelingsplan. Het is een heel intensief proces, waar wij veel van kunnen leren, maar in ieder geval dat participatie zin heeft, maar dat participatie ook vraagt om een uitstekende communicatie. De CDA-fractie is terugkijkend tevreden over datgene wat in gang is gezet. Veel van de zaken die wij belangrijk
2001
N 234
vinden, zijn in gang gezet. Wij zijn echter teleurgesteld over het uitblijven aan steun voor het preventief ouderenwerk. Wij verwachten daar vanavond van u nog wat van. Waar staan wij nu? U heeft ons dit voorjaar laten schrikken. Er was geen voorjaarsnota, omdat een goed financieel inzicht ontbrak. De CDA-fractie heeft met spanning uitgezien naar de bevindingen van de stuurgroep Financiële Toekomst. Uit de rapportage blijkt dat ons doel geen utopie is. De stad is na het bereiken van die eerdergenoemde 80.000 inwoners betaalbaar. Het probleem zit onderweg. Er zijn onvoldoende middelen om het aan de groei gerelateerde beleid en de nieuwe wettelijke taken te kunnen betalen uit de reguliere begroting, laat staan dat er geld is voor ambities. Toch doet u ons voorstellen over door u noodzakelijk geachte samenlevingsgerichte projecten. Hoe komen wij die periode door en is dat verantwoord? Uw voorstel om de besluitvorming in te richten als een ontwikkelingsproces - geen statisch, maar een dynamisch proces - en jaarlijks te kijken waar wij staan en wat in het nieuwe jaar mogelijk is, heeft de instemming van de CDA-fractie. Dat geldt ook voor de samenlevingsgerichte projecten, die u ons voorstelt. Het gaat immers om meer dan om stenen stapelen. Wij doen het voor de bevolking; wij doen het voor de samenleving. Daarbij heeft en houdt de raad de vrijheid jaarlijks bij de behandeling van de voorjaarsnota keuzen te maken en ook kaders te stellen. De reis kan worden voortgezet, soms met een duwtje in de rug, dan weer voortgetrokken, maar toch zijn wij in belangrijke mate aangewezen op eigen kracht. Hebben wij die kracht? Hebben wij die reserve? Instemmen met dit ontwikkelingsproces betekent instemmen met een begroting die niet sluit. De CDA-fractie vindt het verantwoord een beroep te doen op de reserve Ontwikkeling Stad. Die reserve hebben wij toch ingesteld om het doel, die volwaardig vitale stad, te bereiken? Daarnaast heeft de stuurgroep Financiële Toekomst ons het vertrouwen gegeven dat het doel haalbaar en betaalbaar is. Het is bekend waar wij heen willen, maar hoe doen wij dat? Op 6 maart a.s. wordt er een nieuwe gemeenteraad gekozen. Politieke partijen, zowel oude als nieuwe, maken zich op om de gunst van de kiezers te verwerven. Voor het CDA is het vervolgen van eerdergenoemde reis uitgangspunt, ook in de nieuwe raadsperiode. Daarbij wil het CDA investeren in een vitale samenleving. Belangrijke zaken daarbij zijn een evenwichtige en beheerste groei, groei niet als doel maar als middel om het doel te bereiken. Een goed voorzieningenniveau in de meest brede zin van het woord, ook zorg, welzijn, doelgroepen en cultuur. Een samenhangend en integraal veiligheidsbeleid. Mensen werken en wonen immers pas prettig als ze zich ook prettig voelen in de stad. Zich onderscheidende woningbouw. Ik wees zojuist al op de EPL-prijs. Het is goed het accent woonkwaliteit, energiebesparing en duurzaamheid vast te houden. Een hoofdwegenstructuur die op groei berekend is. Wij zien nu dat de verkeersdruk op de Larserdreef zorgwekkend toeneemt. Wij ontwikkelen in hoog tempo een bedrijventerrein en zijn van plan daar ook veel woningbouwlocaties te ontwikkelen. Lelystad dreigt verstopt te raken. De CDA-fractie vindt het heel belangrijk dat er een extra aansluiting op de A6 komt. Een samenhangend arbeidsmarktbeleid. En in samenspraak met bewoners investeren in de kwaliteit van de bestaande stad. Binnen heldere kaders participeren. Stimuleren van verantwoordelijkheid en betrokkenheid van mensen. Voor het CDA is bij haar politiek handelen de boodschap van het Evangelie richtinggevend. Het is voor ons de grondslag en inspiratiebron bij het zoeken naar nieuwe wegen in een
2001
N 235
sterk veranderende samenleving. Het is naar onze overtuiging nodig het samenleven van mensen opnieuw te stimuleren. De overheid is daarbij nodig om de sociale samenhang te bevorderen en zodanige richting te geven aan de samenleving dat gerechtigheid en solidariteit gestalte krijgen en het welzijn van ieder mens is gediend. Lelystad ligt op koers. Het doel is realistisch en met het gepresenteerde ontwikkelingsproces hebben wij een instrument om te sturen. De CDA-fractie wil door, wil investeren in een vitale stad.
De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Om de toehoorders niet onnodig te vervelen hebben wij net als een jaar geleden geprobeerd onze algemene beschouwingen te houden rond een beperkt aantal thema's. Dit keer hebben wij gekozen voor groen in de stad, communicatie, dienstverlening en welzijn. Zeker een hot item voor de komende verkiezingscampagne is het groen in de stad. Het is één van de grootste kwaliteiten van Lelystad en geen wonder dat het aantasten er van grote weerstand oproept. De gehele raadsperiode door houdt het zogenaamde inbreiden de gemoederen flink bezig. Bijna elk inbreid-project kan op tegenstand rekenen. GroenLinks is voorstander van een evenwichtiger beleid. In breiden moet mogelijk zijn, zolang maar niet waardevol groen wordt opgeofferd. Dat tast de kwaliteit van de stad aan en daarmee kan Lelystad zich in de eigen vingers snijden. Sommige wijken kunnen daardoor flink onaantrekkelijker worden. Op het gebied van de communicatie van de gemeente naar de burgers blijft het beeld een beetje dubbel. De ene keer is die communicatie geslaagd, zoals bij de asielzoekershuisvesting, een andere keer veel minder zoals bij het beeldkwaliteitsplan. Het gaat in de communicatie nog wel eens fout door een moeilijk taalgebruik, het gebruik van jargon. De gemeentelijke organisatie zou gebaat zijn bij een protocol "begrijpelijke taal", zoals waar de gemeente Assen mee werkt. Begrijpelijke taal is de basis voor een goede communicatie met de burgers. De klantvriendelijkheid van de gemeentelijke organisatie wordt nog wel eens op de proef gesteld. Burgers zijn kritisch. Van de kwaliteit van de dienstverlening - en trouwens ook van de participatie - moet in de toekomst verslag worden gedaan in de vorm van een zogenaamd Burgerjaarverslag. In sommige gemeenten wordt het een Inwonersjaarverslag genoemd. GroenLinks vindt het belangrijk dat in dat verslag ook de mening van burgers wordt meegenomen. Zo wordt voorkomen dat het verslag beperkt blijft tot éénrichtingsverkeer van het bestuur naar de burgers. In deze raadsperiode zijn belangrijke zaken gerealiseerd. Hopelijk komen daar nog, net voor het einde van de raadsperiode bij: de met het COA te sluiten overeenkomst over de vestiging van de asielzoekershuisvesting en het coffeeshop-beleid. Het gaat nu beter met de stad dan aan het begin van de raadsperiode. De stad heeft zeker ook geprofiteerd van de landelijke economische groei, maar die groei heeft de tegenstellingen in de samenleving niet weggenomen, eerder verscherpt. Te veel inwoners verkeren in een onverminderde achterstandspositie. Dat vraagt van de gemeente broodnodige investeringen in de samenleving. Het welzijnswerk speelt daarin een belangrijke rol. Het welzijnswerk is volop in beweging. Voor Lelystad biedt dit kansen om het welzijnsbeleid een impuls te geven. Voor de volgende raadsperiode is landelijk door de welzijnssector de zogenaamde Toekomstagenda Welzijn Versterkt 2002-2006 ontwikkeld. Eén van de thema's die daarbij centraal staan is veiligheid en leefbaarheid. Waardevol voor de veiligheid en leefbaarheid in de wijken is het welzijnswerk dat de zelfredzaamheid en het zelforganiserend vermogen van burgers faciliteert, ondersteunt en ontwikkelt. Goede voorbeelden daarvan zijn buurtbemiddeling (zoals het o.a. in Almere wordt gedaan) en stadsetiquette (zoals in
2001
N 236
Rotterdam). Burgers worden zo gedeeltelijk verantwoordelijk voor een goed leefklimaat in de eigen omgeving. Het kan de sociale controle in de straat of buurt vergroten en levert daarmee een concrete bijdrage aan de versterking van de sociale samenhang. Helaas bestaat in Lelystad nog te veel de neiging om sociale problemen in de eerste plaats via fysieke maatregelen te lijf te gaan. Het wijkgericht werken steunt nog steeds vooral op de fysieke pijler. Er zijn welzijnsprojecten (bijvoorbeeld via sociale activering) op buurt- en wijkniveau nodig om de sociale samenhang te helpen versterken. Een ander thema van de Toekomstagenda Welzijn Versterkt is "samenleven in diversiteit". Minderheden moeten meer worden betrokken bij de samenleving en welzijnsorganisaties kunnen daarbij behulpzaam zijn. Zij hebben immers veel netwerken onder minderheden. De tolerantie van de samenleving t.o.v. minderheden is een factor voor het realiseren van daadwerkelijke participatie en integratie. Na de aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september j.l. dreigde die tolerantie af te nemen. En dat gevaar bestaat eigenlijk nog steeds. Recent onderzoek van de Anna Frank Stichting en de Universiteit van Leiden geeft aan dat het racistisch geweld in Nederland weer toeneemt. Daarnaast zijn er helaas politici die xenofobie in de samenleving proberen aan te wakkeren. Gelukkig kent de gemeenteraad in Lelystad niet van dergelijke politici en laten wij hopen dat dit in de volgende raadsperiode ook zo blijft. In dit licht gezien zijn wij gelukkig met het feit dat het college na 11 september contact heeft gezocht met de Lelystadse moskeeën. Het zou goed zijn als dat contact blijvend is. In de begroting voor 2002 worden gelden bestemd voor activiteiten gericht op de samenleving. Daar wordt in de politiek al lange tijd op aangedrongen, ook door GroenLinks. Investeren in de maatschappij is noodzakelijk. Het is bijvoorbeeld positief dat het jongerenwerk nu eindelijk een verdere impuls krijgt. Onder de extra uitgaven t.b.v. de samenleving bevindt zich ook een subsidie voor het Aviodome. Dat vinden wij geen goede zaak. Het Aviodome is op zich een leuke activiteit, maar heeft geen heel bijzondere waarde voor Lelystad. Cofinanciering van de ontwikkeling van het Aviodome heeft een lagere prioriteit in vergelijking met de activiteiten op het gebied van bijvoorbeeld welzijn. En daarom willen wij op dit punt een motie indienen. Motie 1 De voorzitter: Ik zal de motie voorlezen. "De raad van de gemeente Lelystad, in vergadering bijeen op 11 december 2001 heeft kennisgenomen van de aanbiedingsbrief bij de beleidsproductenbegroting 2002 en de daarin voorgestelde besteding van de financiële ruimte aan onder andere de cofinanciering van de ontwikkeling van het Aviodome; constateert dat ondanks de verbeterde financiële situatie van de laatste jaren er op het gebied van welzijn en samenleving nog steeds veel urgente maatregelen niet zijn genomen c.q. initiatieven niet zijn gehonoreerd (te denken valt aan dak- en thuislozenopvang, huiswerkbegeleiding, jongerenwerk, wijkgericht werken, natuureducatie bij "De Verborgen Bron"); overweegt dat het Aviodome een bedrijfsmatige recreatieve activiteit is, dat hier mogelijk ander financieringsbronnen voor beschikbaar zijn en dat het als zodanig niet verantwoord is, gelet op de geconstateerde achterstand op het gebied van samenlevingsgerichte activiteiten, een subsidie van E. 450.000 aan het Aviodome te besteden; verzoekt
2001
N 237
_
het bedrag voorgesteld voor de cofinanciering van de ontwikkeling van het Aviodome te bestemmen voor maatregelen ten behoeve van samenlevingsgerichte activiteiten en gaat over tot de orde van de dag." (De motie is ondertekend door GroenLinks, D66, ChristenUnie/SGP en de Natuurwetpartij.)
Mevrouw Van Sprang: Mijnheer de voorzitter. Graag wil ik een drietal punten uit onze schriftelijke algemene beschouwingen kort toelichten. Volgend jaar zit hier een andere raad, niet alleen andere personen omdat er verkiezingen zijn geweest, maar ook raadsleden met andere bevoegdheden vanwege het duale stelsel. D66 is altijd voor de scheiding van de macht en de controle op de macht geweest en juicht uit dien hoofde de nieuwe ontwikkelingen toe. Vanaf 6 maart zal er gewerkt gaan worden aan wat is gaan heten "de cultuuromslag", een leerproces. De raad wordt straks controleur van beleidseffecten en vooral ook beleidsinitiator. Daar is echter wel een heel goed instrumentarium voor nodig. Deels wordt daar door de wetswijzigingen in voorzien. Intern hebben wij al over de vormgeving van een rekenkamer gesproken en de thematische commissies komen er waarschijnlijk ook wel. Daarnaast is het ons inziens nodig, dat vooral het secretariaat van de raadscommissies binnen de raadsgriffie zwaar opgetuigd wordt. Dat moet het werk voor de commissievoorzitters en dus de raad mogelijk gaan maken en zo nodig zaken kunnen afdwingen. Wat D66 betreft moeten wij ook de destijds afgeschafte financiële vergoedingen aan de fracties weer opnieuw instellen om fracties in staat te stellen de volksvertegenwoordigersrol meer in te vullen. Bestuurlijke vernieuwing is al zo'n 15 jaar bezig en zal voorlopig ook nog wel niet stoppen, want ook het duale stelsel zal heus niet alles oplossen. Maar in beweging blijven is voor bestuur en politiek altijd goed en wij zien de komende periode dan ook met grote belangstelling tegemoet. Maar ook met de nodige zorg, bijvoorbeeld over het al dan niet handhaven van de ICL-gelden. Verlies daarvan zouden de ontwikkelingen in de stad in grote problemen brengen. En ook zorg over eventuele andere financiële tegenvallers. Daarvan hebben wij er in het afgelopen jaar al genoeg gehad, lijkt het ons. Wij vonden altijd al het Groene Carré een relatief te duur onderdeel van het centrumplan. Maar als er nu al een tekort van twee miljoen dreigt door het mislopen van subsidies, dan belooft dat niet veel goeds. Niet dat wij tegen groen zijn in de stad, integendeel. Groen in de directe woonomgeving, in de buurt zelf, is heel belangrijk voor bewoners. In een nieuwe wijk bij Utrecht, Leidse Rijn, gaat men massaal groen planten om voldoende groen op uiterlijk 15 minuten afstand van de woningen te realiseren. Dan zitten wij in Lelystad op rozen. Weinig steden zullen zoveel groen in de nabijheid van de woningen hebben. Wat D66 betreft blijven wij daar zuinig mee omgaan, want het gaat om misschien wel ons meest sterke kwaliteitskenmerk. Dus daar waar het de kwaliteit van de stad echt aantast, moeten wij niet gaan bouwen. Omdat voor bewoners de kwaliteit en het uiterlijk van de directe leefomgeving van veel belang zijn en heel erg de leefbaarheid van een wijk bepalen, maken wij ons zorgen over het niveau van onderhoud van de bestaande stad. Ons inziens heeft dit een kritisch niveau bereikt en vereist het de komende tijd derhalve extra aandacht. Het pleidooi dat D66 reeds vanaf het vaststellen van het Masterplan Versnelde Groei heeft gehouden voor zoveel mogelijk behoud van de dubbele drevenstructuur, wordt tot ons genoegen steeds minder een utopie. Wij blijven dit beleid kritisch volgen. Dat geldt ook voor het wijkgericht werken, waar veel goede dingen gebeuren, maar waar naar onze mening de personele bezetting van de wijkposten te mager is. Sluiting door
2001
N 238
personeelsgebrek is funest voor het draagvlak, waar juist het wijkpostenwerk het van moet hebben. Een goed draaiende, goed bezette wijkpost met ruime openingstijden die veel kan afhandelen en doorverwijzen, zal de gemeente veel geld besparen op termijn. En, wat niet in geld is uit te drukken, veel goodwill opleveren. In dit kader is het ook van groot belang dat binnenkort over het vormgeven van het buurthuiswerk gesproken gaat worden. Onze bezuinigingen daarop, een aantal jaren geleden, zijn bepaald niet goed voor de stad geweest. Met de WOP-1 discussie hebben wij veel ervaring opgedaan, betreffende participatie en het omgaan met het accentueren van de "eilanden", zoals wij die aanvankelijk noemden. Naar de mening van D66 moeten wij nu goed de tijd nemen om dit alles te evalueren. Het hele WOP-proces heeft veel tijd en veel geld gekost. Wij moeten eens goed de effecten, het resultaat nagaan om te bezien of dat de moeite waard geweest is. Daarna is het volgens D66 pas zinvol om WOP-2 vorm te gaan geven. Wij willen daarop nu nog niet vooruitlopen en er dus nu al geld voor uitgeven. Wij dienen na afloop van mijn betoog een motie in met die strekking, mede namens GroenLinks, de Natuurwetpartij en ChristenUnie/SGP. Dit was allemaal vooruit kijken. Terugkijken doen wij graag met u aan het eind van deze collegeperiode. Wij hopen dat de volgende algemene beschouwingen dit voorjaar in deze zaal uitgesproken zullen worden, ter gelegenheid van een tijdige presentatie van de voorjaarsnota, waarbij de nieuwe duale raad - maar dan vooral op strategisch niveau - het beleid voor de komende tijd zal gaan bepalen. Motie 2 De voorzitter: Ik lees motie 2 voor: "De gemeenteraad van Lelystad in vergadering bijeen op 11 december 2001, overwegende dat het college van B&W (het college) in haar aanbiedingsbrief het voornemen uitspreekt om voor "het betreffende gebied" in 2002 een Wijkontwikkelingsplan 2 (WOP-2) op te stellen; het college voor WOP-1 de ontwikkelde visie per deelgebied uitwerkt; de concrete uitwerking van de plannen niet in deze raadsperiode zal plaatsvinden; van oordeel is dat de visie en uitwerking van WOP-1 eerst voor een deel geconcretiseerd en geëvalueerd moet zijn voordat tijd, geld en energie in WOP-2 wordt gestoken; spreekt uit dat het voornemen van het opstellen van een WOP-2 voor "het betreffende gebied" niet in 2002 plaats zal vinden maar op een nader te bepalen tijdstip; dit tijdstip afhankelijk te stellen van de uitwerking en evaluatie van een deel van WOP-1; en gaat over tot de orde van de dag." (De motie is ondertekend door D66, ChristenUnie/SGP, Natuurwetpartij en GroenLinks).
Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Voor ons ligt de aanbiedingsbrief van de beleidsproductenbegroting 2002 en het meerjarenperspectief 2002-2005. Een bijzondere beleidsproductenbegroting, dat zeker. Ook een bijzonder laatste jaar van deze raadsperiode: geen Voorjaarsnota, dus wij hebben geen beleidskeuzes kunnen maken. Goed gaat het met Lelystad wel. Tevreden is onze fractie over de aansluiting van de gemeente bij de Nationale Ombudsman en tevreden ook over de schuldhulpverlening, die structureel zal worden voortgezet.
2001
N 239
In de vorige raadsvergadering lag er al een concept-motie klaar om de lokale radio te ondersteunen. In het belang van Radio Lelystad hebben wij het daar toen bij gelaten. De fractie van AOV/Unie 55+ zou willen beginnen met de vraag die een bestuurslid van de lokale omroep ons tijdens de laatste raadsvergadering heeft gesteld: "Willen wij wel een lokale omroep?" De burgers van Lelystad wel. Dit is op te maken uit een behoorlijk hoge luisterdichtheid. De burger is geïnteresseerd in wat er in zijn naaste omgeving gebeurt, juist in dat achtertuintje. Of wij nu wel of niet een lokale omroep willen hebben, is eigenlijk niet relevant; wij hebben er één. De vraag is slechts: Hebben wij het er als politiek voor over om hem te houden? De medewerkers hebben het niet mis te verstane bedrag van f. 15.000,-bijeengebracht binnen een week tijd, om de omroep te redden. De minister heeft met de extra 10 miljoen totaal een bedrag van f. 2,-- per woonruimte in het Gemeentefonds gestort. Voor Lelystad dus ongeveer f. 58.000,--. Na natrekken blijkt dit bedrag zelfs voor 2002 f. 63.500,-- te zijn. Dit bedrag is niet geoormerkt, maar bedoeld als compensatie voor de gevolgen van de fiscalisering van de Omroepbijdrage. De lokale opslag was bedoeld als extra financieringsmogelijkheid naast een reguliere gemeentelijke subsidie, ter versterking van de lokale omroep en ter vergroting van de noodzakelijke onafhankelijkheid van de lokale overheid. Overal en structureel wordt dit bedrag uitgekeerd en bij navraag bij de VNG is ons medegedeeld dat het weliswaar niet geoormerkt is en dus mag het in formeel juridische zin in de pot Algemene Middelen verdwijnen, maar dit was geenszins de bedoeling van de minister. Het geld hoeft niet altijd geoormerkt te zijn om het aan het doel te besteden waar het voor bedoeld is. Er bestaat nog zoiets als een morele verplichting. Dat de omroep aan haar verplichtingen en eisen voldoet, staat vast. Hoe multicultureel de samenleving in Lelystad is, wordt geregeld vermeld bij onze gemeente en juist de multiculturele samenstelling en veelzijdigheid van programma's vindt u terug bij Radio Lelystad. Het noemen van een bodemloze put doet geen recht aan de inspanningen van dit huidige ambitieuze bestuur, die de zaken al aardig op de rails heeft gezet. Over de afgelopen 14 jaar heeft Radio Lelystad een dieptepunt gekend, helaas door een nu niet te noemen persoon. Ook onze gemeente heeft haar dieptepunt gekend en is daar bovenop gekomen. Dat er dan na deze teleurstelling misschien wat verkeerde woorden zijn gevallen, daar zou wethouder Van der Zwan in zijn wijsheid misschien over heen kunnen stappen. De teleurstelling van dit bestuur is natuurlijk groot, na hun harde werken. Is het college bekend met het actieplan Cultuurbereik? Dit is opgezet in samenwerking met de VNG, het IPO en het ministerie van OCenW en heeft als doel zoveel mogelijk mensen te betrekken bij cultuur. De f. 460.000,-- die nodig zouden zijn, kloppen niet. Een conceptbegroting zullen wij u overhandigen. Radio Lelystad heeft een eigen frequentie en is een kweekvijver voor de Regionale Omroep Flevoland. Onze fractie (en wij zijn zeker niet de enige) doet een dringend beroep op het college en de raad om dit cultuurgoed niet verloren te laten gaan. Bovendien is dit het jaar van de vrijwilliger. Ook hier zijn de vrijwilligers er dan weer de dupe van. Onze fractie zou eerst willen weten hoe het college hierover denkt en anders zullen wij in de tweede termijn een motie hierover indienen. Bij onze eerste algemene beschouwingen bracht de fractie van AOV/Unie 55+ naar voren, dat in het collegeprogramma het woord "ouderen" wel zeer beperkt voor kwam. Vanavond heb ik andere geluiden gehoord en dat stemt ons heel tevreden. In de aanbiedingsbrief wordt de intensivering van het jeugdwerk in onze stad genoemd. Dit heeft in de afgelopen periode een krachtige stimulans gekregen en met volledige instemming van onze fractie. Immers, de jongere is de oudere van morgen. Het gaat onze fractie om de ouder wordende mens en vooral om de ouderen van nu.
2001
N 240
"Politiek is stelling nemen. Stelling nemen voor partijstandpunten, voor de belangen van specifieke groepen, maar ook tegen uitsluiting en ongelijke behandeling." Waarom dit citaat? Onze fractie zet het graag achter het onderwerp "jongeren" in uw aanbiedingsbrief. AOV/Unie 55+ pleit er al vanaf 1999 voor om actief aan de oudere burgers mede te delen waar zij recht op hebben, naar het voorbeeld van het project HINT uit Hengelo, waarop meerdere varianten mogelijk zijn. Wij presenteren het nu weer onder het motto: "De aanhouder wint". Hier volgt weer een citaat: "Vooral ouderen maken namelijk geen gebruik van voorzieningen en wel in het kort vanwege een viertal punten: Schaarste achtergrond, crisisjaren, met weinig tevreden, kunnen goed met geld omgaan, geen schulden; Graag zelfredzaam, problemen met "hand ophouden" en een soort weerzin tegen het verstrekken van financiële gegevens; Vaak niet bekend met ondersteunende maatregelen en/of vinden aanvraagformulieren te ingewikkeld; Informatie wordt onvoldoende begrepen door de ingewikkelde taal. Gevolgen van te laag inkomen en laag opleidingsniveau hetgeen vaak samengaat, resulterend in isolement, een gevoel van zinloosheid, eenzaamheid, lichamelijke beperkingen, depressies en levensmoeheid. Dit laatste leidt zelfs tot verzoeken om levensbeëindiging, zoals heel recent weer in het nieuws was." Dit was nieuws van de OSOL van 10 juli 1998 uit de Flevopost. Tot op heden heb ik al raadsbreed gehoord dat de andere partijen ook sympathie hebben voor de preventieve huisbezoeken en er op aandringen om dit niet verloren te laten gaan. De fractie van AOV/Unie 55+ verzoekt het college daarom met klem: geen woorden, maar daden. Dat de projecten van de SWOL die om velerlei redenen hard nodig zijn, zouden moeten stoppen, is voor onze fractie onverteerbaar. De kwaliteit die is opgebouwd, zal geheel verloren gaan. Het zou zo'n mooie kroon op het werk van wethouder Luten zijn als hij bij zijn afscheid zou kunnen zeggen dat zelfs f. 200.000,-- vrijgemaakt kon worden. Veiligheid is belangrijk en staat na de tragische gebeurtenissen in Enschede en Volendam hoog op de agenda. Dat is ook nodig, maar wel één van de beren op de financiële weg. Onze fractie zou graag zien dat ook in andere wijken parkeerwachters zullen worden ingezet. Uit landelijk onderzoek is gebleken dat er een schrijnend tekort is aan woningen voor ouderen. Dit zal naar verwachting nog toenemen door de vergrijzing. Ook in Lelystad wil de oudere zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen en wij willen ze ook zo lang mogelijk zelfstandig laten wonen. Om die zelfstandigheid te kunnen behouden, dienen wij de nodige voorzieningen in hun buurt te handhaven. Onze fractie denkt hierbij ook bijvoorbeeld aan een levensloopbestendig combinatiegebouw. De aandacht van onze fractie gaat ook uit naar voldoende woonruimte voor oudere en jongere gehandicapten. Wij vragen het college om ook aandacht te besteden aan sociale woningbouw, zodat de woningmarkt voor de financieel zwakkeren toegankelijk blijft. Enige terughoudendheid bij winstmaximalisatie van de grondverkoop lijkt ons dan ook geboden. Volgens wethouder Mattie moeten wij mensen kwaliteit blijven bieden. Zo niet, dan komen de mensen niet meer. Die uitgangspunten ondersteunt onze fractie. Voor onze fractie zijn de kwaliteiten "rust, ruimte en groen" er niet alleen voor de nieuwkomers. Dit groen dient op een evenwichtige manier in stand te worden gehouden, kortom de invulling van dat groen is belangrijk. Volgens wethouder Mattie is nu duidelijker dan voorheen wat financieel wel en niet kan. Maar eens komt toch aan het huidige tempo van grondexploitatie een einde? Noch bij de
2001
N 241
lange noch bij de korte visie is er de mogelijkheid voor ambitie. Aan groei gerelateerd bestaand beleid is nog niet betaalbaar. Ik zou nog in het kort iets willen zeggen over dierenwelzijn. De voorzitter: Ik wil u vragen om u te beperken tot één zin over het dierenwelzijn. Mevrouw Weijerman: Ik wil vragen om wat meer aandacht voor zwerfdieren, vooral honden en katten; de communicatie met de gemeente en de politie bij het terugvinden van een huisdier kan absoluut beter.
De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. De heer Castenmiller zei laatst in het VNG-magazine dat het besturen van een stad te vergelijken is met het besturen van een sportvereniging. Dat vond ik een betreurenswaardige uitspraak, want volgens de mening van ChristenUnie/SGP is het met het besturen van een stad toch heel anders. In de eerste plaats zien wij dat heel principieel. Wij vinden dat de overheid door God zelf is ingesteld en van eeuwigheid is, er altijd was en altijd zal zijn, zolang de aarde bestaat. Dat geeft het ambt van bestuurder een heel andere dimensie dan een bestuurslid van een sportvereniging. Ik denk dat dit ook uitwerking heeft in het besturen van een stad in de praktijk. Wij vinden dat de stad in de allereerste plaats bestuurd moet worden op basis van idealen. Waar willen wij met de samenleving naar toe? Het gaat verder dan het altijd goed organiseren van een markt of het zorgvuldig besturen met betrekking tot allerlei onderwerpen. De debat-cultuur in de gemeenteraad heeft enige vooruitgang geboekt, maar naar de mening van onze fractie zijn wij nog lang niet waar wij moeten zijn. Ik heb het als teleurstellend ervaren toen tijdens een interpellatiedebat de collegefracties niet de moeite wilden nemen om maar één woord te zeggen over het aangesneden onderwerp. Er zijn in deze raadsperiode enkele goede zaken tot stand gebracht door het college. Het Masterplan Stadshart kwam tot stand; het Factory Outlet Village is geopend, al is het op een verkeerde locatie; het eerste Wijkontwikkelingsplan is inmiddels ontwikkeld. Een zaak waar mijn fractie telkens weer aandacht voor vraagt, is het verdampen van geld. Ik denk dat wij als raad ons goed moeten realiseren dat elke begrotingsoverschrijding in feite een inperking van het budgetrecht van de raad inhoudt. Ik snap niet waarom velen zo gemakkelijk over die forse begrotingsoverschrijdingen heen stappen en er onvoldoende aandacht aan geven. Ik heb tijdens deze algemene beschouwingen nog niet één fractie gehoord, die aandacht vroeg voor het beheersen van budgetten. Dat is heel jammer. Het gaat niet alleen om het maken van goede plannen, maar ook dat die plannen op een goede manier worden uitgevoerd binnen de gestelde kaders. Mijn fractie zal, ook al voelen wij ons soms een roepende in de woestijn, zich er voor blijven inzetten dat wij binnen de begrotingen blijven. Een paar jaar geleden zijn wij vol enthousiasme begonnen met beleidsproductenbegrotingen, maar heeft het nu de uitwerking gekregen die bedoeld was? Bedoeld was om meer concrete, meer meetbare doelstellingen in de begroting te krijgen; meer output-gericht dan op input. Als wij nu naar de beleidsproductenbegroting 2002 kijken, dan zien wij dat het college er nog maar heel miniem in geslaagd is om concrete en meetbare doelstellingen te formuleren. Wij schieten in feite de laatste jaren heel weinig op in dit verband. Een productenbegroting heeft ook nadelen, zoals bijvoorbeeld het toerekenen van kosten. Ik ben bang dat het vele werk wat daarvan het gevolg is, ten koste gaat van de kwaliteit van onze financiële huishouding. Ik vraag mij inmiddels af of wij niet beter af waren geweest met het oude systeem. Ik wil het college vragen om daarop te reageren.
2001
N 242
De fractie van ChristenUnie/SGP heeft met veel waardering kennis genomen van het rapport over de financiële toekomst. Er is een kwalitatief goede analyse gemaakt van de financiële mogelijkheden die wij als gemeente hebben. Tegelijkertijd heeft die rapportage mij ook erg verontrust, want uit die rapportage blijkt duidelijk dat de financiële toekomst van de gemeente niet goed is. Wij hebben in feite geen ruimte om ambities waar te maken, om verbetering van het beleid te bewerkstelligen. Naar mijn mening is het voor de toekomst erg nodig om ons te bezinnen of wij niet extra ruimte kunnen creëren, bijvoorbeeld om nogmaals goed te kijken naar bestaand beleid, maar ook goed te kijken naar de effectiviteit van de ambtelijke organisatie. Ik denk dat er heel hard wordt gewerkt in dit gemeentehuis, maar de vraag kan gesteld worden of de effectiviteit altijd wel 100% is. Voor mij is het een vraag en ik roep het college op om daar nog eens goed naar te kijken. Wellicht is daar wat ruimte te creëren. Want het is toch gek dat wij inmiddels met ongeveer 6.000 inwoners zijn gestegen, maar dat wij nauwelijks of geen ruimte hebben om onze ambities te verwezenlijken. Daar zou toch iets zichtbaar van moeten zijn. Ik denk dat wij moeten voorkómen dat plan op plan wordt gestapeld zonder dat wij tot uitvoering komen. Dit gevaar dreigt mijns inziens als wij kijken naar het Wijkontwikkelingsplan. Als wij niet zeker weten, of zelfs nog volstrekt niet weten, hoe wij het eerste Wijkontwikkelingsplan kunnen realiseren, is het dan wel goed om al vast met het tweede Wijkontwikkelingsplan te beginnen? Ik denk van niet. Laten wij nu eerst al onze energie en al ons geld richten op de realisatie van het eerste Wijkontwikkelingsplan. Dat zal nog moeite genoeg kosten. Het hoeft echt niet helemaal af te zijn voordat wij aan het tweede plan beginnen, maar laten wij daar in ieder geval een begin mee hebben gemaakt. In dit verband heeft mijn fractie dienaangaande de motie van D66 graag ondersteund. Aviodome is geen samenlevingsgericht aspect. Het valt weg binnen de prioriteiten van de fractie van ChristenUnie/SGP. Het is een hele gewone economische activiteit en voor elk bedrijf dat zich hier in Lelystad vestigt, zijn eigen aparte subsidie-instrumenten, zoals IPR, om vestiging mogelijk te maken. In dit verband ondersteun ik graag de motie van GroenLinks. Ik wil eindigen met iets dat mij een paar maanden geleden is opgevallen. Ik dacht namelijk altijd dat participatie van burgers iets moderns was, iets van de laatste tijd. Maar toen ik in de Bijbel in het boek Spreuken las, vernam ik dat het al heel oud is. Want in Spreuken 15:22 staat: "Plannen mislukken bij gebrek aan overleg, maar door de veelheid van raadgevers komt iets tot stand".
De heer Veerkamp: Mijnheer de voorzitter. Er is in 2001 veel gebeurd in onze stad. Afgaande op wat er allemaal aan woningen en andere bouwwerken is verrezen, kan men niet anders dan concluderen dat Lelystad op de goede weg zit. Het voert te ver om hier alles wat aan projecten is gerealiseerd, op te noemen. Maar wij kunnen rustig zeggen - zonder anderen te kort te willen doen - dat 2001 in het teken stond van de Batavia. De realisatie van Bataviastad met in minder dan een half jaar tijd al een miljoen bezoekers en daarbij de Bataviahaven, onze nieuwe passantenhaven, officieel geopend tijdens het Watersportfestival. De opening van Bataviastad heeft ook een gunstige invloed op de Bataviawerf. Dat ons boegbeeld de Batavia na de nodige perikelen eindelijk is teruggekeerd in de thuishaven, draagt natuurlijk ook bij aan het herstel van de bezoekersaantallen. Wij zouden al weer bijna vergeten zijn dat de gemeente een flinke som op tafel moest leggen om de terugkeer mogelijk te maken. Het is echter de vraag of er in deze bijkans bodemloze put inmiddels een bodem te ontdekken valt.
2001
N 243
Ook de komende jaren zal er veel moeten worden gepresteerd om onze ambities vorm te geven en om te groeien naar een welvarende en voor alle inwoners leefbare stad. De stuurgroep Financiële Toekomst heeft becijferd dat wanneer wij een inwonertal van 80.000 bereiken, de lasten van de stad dan gezamenlijk kunnen worden opgebracht door die 80.000 inwoners. Tegen het jaar 2008 of 2010 is onze stad waarschijnlijk uit de financiële problemen. Voor het zover is, hebben wij echter nog een moeilijke periode te overbruggen. Groei vergt immers investeringen, welke zich pas later terugbetalen. Verder zijn er nog financiële risico's zoals de veiligheid van de gemeentelijke gebouwen en Schouw-Oost. Gevolg van dat alles is dat op dit moment de middelen ontbreken om te investeren in de samenleving. De komende jaren zal daarom, zo stelt het college voor, moeten worden ingeteerd op de reserve Ontwikkeling Stad. Op het eerste gezicht zouden wij ons daar zorgen over moeten maken. Echter dat is alleen nodig indien de geplande woningbouwproductie te wensen over laat. Het Grondbedrijf zorgt immers voor voldoende inkomsten om op termijn de reserve Ontwikkeling Stad weer aan te vullen. Wij nemen hiermee echter wel een risico. De Natuurwetpartij is van mening dat dit een verantwoord risico is. Wij moeten echter naar onze mening de woningbouwproductie wel zo hoog mogelijk proberen te houden. Wij moeten profiteren van de huidige grote vraag naar woningen zo lang deze nog aanhoudt. Het verbaast ons daarom dat het college onlangs liet doorschemeren dat het wel iets rustiger aan kan, omdat zoals wordt aangevoerd de kwaliteit belangrijker is dan de kwantiteit en omdat herstructurering van bestaande wijken niet achter mag lopen op de uitleggebieden. De Natuurwetpartij begrijpt niet waarom kwaliteit en kwantiteit elkaar zouden bijten. Wij zijn van mening dat woningbouw in de uitleggebieden niet mag worden vertraagd omdat de herstructurering van bestaande wijken achterblijft, gezien de moeilijke processen inzake de WOP-plannen. Via het Grondbedrijf moeten wij de middelen creëren voor de herstructurering van de bestaande stad. Wij vinden daarom dat Lelystad-Zuid in een vlot tempo ontwikkeld moet worden. In de landelijke politiek zijn onlangs geluiden gehoord dat men vindt dat in Flevoland veel meer woningen gebouwd moeten worden dan gepland, omdat de gewenste volumes in de rest van het land niet worden gehaald. Maar als de landelijke politiek dat vindt, dan moet er volgens ons wat tegenover staan. Het kan niet zo zijn dat wij goed genoeg zijn voor een hoge woningbouwproductie, maar tegelijkertijd structureel onvoldoende middelen krijgen voor gezondheidszorg, maatschappelijke zorg, politie, infrastructuur, enz. De Natuurwetpartij roept het college daarom op (wellicht nogmaals) te proberen in Den Haag het bewustzijn te voeden, dat er extra middelen naar onze stad moeten vloeien voor de broodnodige investeringen ter verbetering van de leefbaarheid van onze stad, bovenop de middelen die wij al krijgen. Daarnaast vinden wij dat bijvoorbeeld de GSB-projecten goed moeten worden gemonitord, om er zeker van te zijn dat de maatregelen de beoogde effecten teweeg brengen. Voor wat de begrotingssystematiek betreft kunnen wij meegaan met het voorstel van de heer Marseille, dat hij onlangs deed in commissie 2. Hij stelde voor de verwachte meevallers (en tegenvallers) en de verwachte opbrengsten van het Grondbedrijf alvast mee te nemen in de begroting. Dit geeft ons inziens een actueler en zuiverder beeld van de financiële positie van de gemeente. Wij hebben namelijk in het verleden vaak gezien dat wij de begroting met hangen en wurgen sluitend kregen, met als gevolg dat er bij de begrotingsbehandeling nauwelijks ruimte was voor nieuw beleid. Vervolgens bleek het jaar erop in de jaarrekening dat er een overschot van vele miljoenen was. Dit overschot was dan vaak al als sneeuw voor de zon verdwenen nog voor de raad er een bestemming voor kon aandragen.
2001
N 244
Als wij het zojuist gememoreerde nog even buiten beschouwing laten, dan is er zoals het college in de aanbiedingsbrief aangeeft, in de begroting van 2002 en de volgende jaren nauwelijks ruimte voor samenlevingsgerichte investeringen, anders dan door in te teren op de reserve Ontwikkeling Stad. Daarnaast stelt het college voor om een prioritering aan te brengen in de samenlevingsgerichte investeringen. Dat is natuurlijk een moeilijke zaak. U heeft reeds voor ons een keuze gemaakt en vraagt ons daarmee in te stemmen. Het verlanglijstje van de Natuurwetpartij is echter groter dan dat van het college. Wij missen in het collegevoorstel bijvoorbeeld de preventieve huisbezoeken voor ouderen van de SWOL en subsidie voor het GOL. Hier kennen wij een hogere prioriteit aan toe dan aan cofinanciering van het Aviodome en subsidie voor de Batavia. Daarnaast vindt de Natuurwetpartij dat Radio Lelystad subsidie dient te krijgen. Immers minister Hermans stelt jaarlijks ongeveer f. 2,-- per huishouden beschikbaar voor de lokale omroep. Dit geld is weliswaar niet geoormerkt, maar toch vindt de Natuurwetpartij dat de gemeente moreel verplicht is Radio Lelystad financieel te steunen. Ten slotte hebben wij nog een vraag. Wij hechten er aan dat de nieuwe raad straks voldoende middelen krijgt om haar taken naar behoren te kunnen vervullen. Wij missen in de begroting voldoende middelen om de op handen zijnde dualisering te kunnen realiseren. Hoe denkt u hieraan toe te komen?
Mevrouw Kinilitan: Mijnheer de voorzitter. Ik ben met het college van mening dat de samenlevingsgerichte investeringen noodzakelijk zijn om voort te gaan op de ingeslagen weg tot vervolmaking van onze stad. Vanavond worden de ramingen van inkomsten en uitgaven van 2002 tot 2005 vastgesteld. Aan de verplichting van de gemeente om het financieel overzicht te publiceren, is al via de stadskrant voldaan. Mijn belangrijkste wens in deze raadsperiode is vervuld: de beleidsnota Maatschappelijke Integratie van Allochtonen in Lelystad is een feit. Ik dank daarvoor de verantwoordelijke personen: bestuurders, ambtenaren, allochtonen, autochtonen en instellingen. Mijn speciale dank aan de verantwoordelijke wethouder van het doelgroepenbeleid, de heer Luten. Het Gemeentefonds is een onderdeel van de Rijksbegroting waarin gelden zijn opgenomen voor de financiering van de gemeenten. Gemeente Lelystad ontvangt hieruit jaarlijks een bedrag, afhankelijk van onder meer het aantal woonruimten en de gemiddelde hoogte van de bebouwing, het aantal inwoners, de hectaren grond en hectaren buitenwater. Dit bedrag wordt de algemene uitkering genoemd. De gemeente Lelystad heeft haar taak goed verricht, zo lees ik in de managementrapportage. Ik ben ook van mening dat Lelystad nog niet klaar is voor 80.000 inwoners en 32.000 arbeidsplaatsen. Ik geloof in mondigheid en betrokkenheid van de burgers en wil hieraan gehoor geven door de burgers daadwerkelijk inspraak te geven in de politieke besluitvorming. Als vertrekpunt is van groot belang een betere relatie te creëren tussen gemeentebestuur, ambtenaren en burgers. Hoe is de situatie nu? Wat zijn de problemen? Welke oplossingen zien wij om de situatie te verbeteren? De problemen zullen moeten worden opgelost binnen het budget dat daarvoor is gesteld. Voor de ondernemers in het stadshart moet het duidelijk moet zijn, dat bij de aanpak van het stadshart zodanige maatregelen worden genomen, dat de zaken van de ondernemers goed bereikbaar blijven. Wij moeten investeren in de stad, maar vooral ook in de mensen die er wonen of komen te wonen, met speciale aandacht voor jongeren en het preventief huisbezoek van ouderen. Ik hoop dat dit project van f. 100.000,-- in 2002 of 2003 structureel wordt.
2001
N 245
Er zijn veel dingen die nog moeten gebeuren in onze stad. Organisaties hebben te kampen met financiële problemen. Wat is er op dit moment gebeurd met Radio Lelystad? Op de radio hoorde ik een requiem-bericht: "Namens het bestuur van Radio Lelystad doen wij u de volgende mededeling. De lokale omroep Radio Lelystad is met onmiddellijke ingang gestopt met uitzenden en vraagt surseance van betaling aan. Door de weigering van gemeente Lelystad om Rijkssubsidiegeld door te sluizen naar de lokale omroep kunnen openstaande rekeningen niet meer worden voldaan. Op zondag 16 december tussen 12.00 en 14.00 uur wordt door medewerkers van Radio Lelystad een slotuitzending verzorgd. Iedere belanghebbende is deze middag welkom om samen met ons afscheid te nemen. U wordt ook in de gelegenheid gesteld om uw zegje te doen. Bedankt eenieder voor zijn of haar medewerking. Wij wensen iedereen veel wijsheid en inzicht toe en voor het komende voorjaar een grote politieke opkomst." Het college van burgemeester en wethouders in Almere wil TV FLevoland jaarlijks f. 1,3 miljoen schenken om een dagelijks nieuwsprogramma over Almere te brengen. Als enige voorwaarde is gesteld dat de omroep gaat samenwerken met de lokale omroep Studio Almere, aldus Dagblad Flevoland op 6 november j.l. Deze "good practice" in Almere kunnen wij misschien in Lelystad overnemen, met een klein bedrag van f. 30.000,-- structureel als steuntje in de rug voor Radio Lelystad. Nog even aandacht voor De Landerijen en de prijs voor duurzaam bouwen in de vorm van een Rietveld-stoel. Ik wil wethouder Van Bochove vragen of hij deze stoel meeneemt naar de Tweede Kamer. Wij zullen u missen, dus laat u de stoel maar in de raadzaal. Het gaat goed met Lelystad en er zullen nog vele zweetdruppels parelen op de hoofden van haar bestuurders en ambtenaren, om de voortgang positief gaande te houden.
Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. Samenlevingsgerichte investeringen waren de hartewens van college en raad. En om de mogelijkheden hiertoe beter te kunnen analyseren, is na de tussenrapportage voortvarend gewerkt aan de financiële toekomst van de stad. In de laatste bijzondere aanbiedingsbrief in deze collegeperiode geeft het college aan dat er voor de komende jaren sprake is van evenwichtige voorstellen met een aanvaardbaar risico. Ook de raad ondersteunt, met inachtname van een aantal door het college te beantwoorden vragen, in hoge mate de gepresenteerde voorstellen. Uiteraard moeten deze voorstellen verder worden uitgewerkt. Het te voeren proces zal met behulp van een startnotitie verder worden vormgegeven. Deze startnotitie zal u nog worden nagezonden voor de commissievergadering van deze maand. Het kritisch doorlichten van bestaand beleid is nodig voor het vinden van middelen ten behoeve van nieuw beleid. Daarvoor is inmiddels een soort brainstorm-groep van start gegaan, die onder aanvoering van de sector Middelen tot voorstellen zal komen. Zij hebben niet echt een rol als belanghebbende en kunnen en moeten zelfs verder kijken dan hun eigen sector. Hiermee wordt voor een totaal nieuwe benadering gekozen voor het kritisch beschouwen van het bestaande beleid. Verschillende fracties zijn van mening dat de september-circulaire via een begrotingswijziging eerder in de begroting verwerkt moet worden. Het college is van mening dat dit via de voorjaarsnota moet worden geregeld, zoals indertijd is afgesproken. Zoals echter al eerder is toegezegd in de commissie, zal dit onderwerp vóór aanvang van het begrotingsjaar 2003 nog eens uitvoerig met u worden besproken. De VVD stelt dat het Grondbedrijf winsten slechts mag laten vrijvallen als risico's uit voorinvesteringen zijn afgedekt. Zoals in de nota Reserves Grondbedrijf is aangegeven, zal per project een risicoanalyse worden gemaakt en zal het risico dan ook worden afgedekt.
2001
N 246
Over de kosten van dualisering worden door diverse fracties vragen gesteld. Bij de bewerking van de begroting 2002 was niet bekend hoe de besluitvorming in de Tweede Kamer zou verlopen. Ook de conclusie van onze eigen werkgroep Dualisering is nog niet bekend. Bij de voorjaarsnota zullen wij derhalve met nadere voorstellen komen. In het kader van de wettelijke taken is echter wel voor dit proces al een bedrag van f. 330.000,-gereserveerd. In het recente verleden en ook nu vandaag worden er diverse vragen gesteld over o.a. kostenbeheersing, mee- en tegenvallers en over planning en control. In het voorjaar zal, zoals is toegezegd, een nota verschijnen over hoe om te gaan met mee- en tegenvallers. De nota over planning en control is de laatste tijd nog aangevuld met een aantal belangrijke zaken. Toegevoegd is bijvoorbeeld een oplossing voor het beter beheersbaar maken van de kostenplaatsen, een zorg van velen van u. Hiervoor is een zogenaamde tijdschrijfmodule aangeschaft, passend bij het nieuwe financiële systeem. De implementatie zal zodanig verlopen dat vanaf de helft van 2002 dit goed in de organisatie zal zijn ingebed. Het Visiedocument, zoals deze nota wordt genoemd, zal u uiterlijk in februari worden aangeboden. In de periode 2002-2005 is groeigerelateerd beleid en de uitvoering van wettelijke taken net wel of net niet betaalbaar. Al eerder is aangegeven dat wellicht in de fasering van een aantal zaken nog moet worden geschoven teneinde dit probleem op te lossen. Op een vraag van het CDA over het voornemen van een landelijke politieke partij om de OZB af te schaffen, heeft het college geen oordeel. Het college besteedt in het algemeen weinig tijd aan voorstellen van welke landelijke politieke partij dan ook, zo lang die niet tot beleid zijn verheven. Door de ChristenUnie/SGP wordt nog eens gesteld dat in de productenbegroting meer met prestaties en kerngetallen moet worden gewerkt. Dat wordt ook door het college onderschreven, maar zoals tijdens de conferentie Sturing en Rekenschap is aangegeven, zijn daar een aantal jaren voor nodig en zal ook de begroting van 2003 nog nodig zijn om dat proces te completeren. Dat hebben wij tijdens die raadsconferentie met elkaar afgesproken. De ICL-bijdrage, ook een zorg van velen, zal nog lang nodig zijn om de gemeentelijke financiën op orde te houden. Wij zien het evaluatiemoment daarover echter met optimisme tegemoet. Wij kunnen de noodzaak tot behoud voldoende onderbouwen. De ChristenUnie/SGP stelt dat de vooruitzichten met betrekking tot de conjunctuur niet positief zijn, na de gebeurtenissen in Amerika. Het Centraal Planbureau is een andere mening toegedaan en veronderstelt nog altijd een positieve groei, weliswaar lager dan enkele maanden geleden, maar toch duidelijk een positieve groei. Er is een vraag gesteld over benchmarking. Het college is van mening dat hier heel voorzichtig mee moet worden omgegaan, om het als een zinvol instrument in te kunnen zetten. Appels moeten niet met peren worden vergeleken en het is in het kader van benchmarking erg nodig om precies de goede vergelijkingen te trekken, wat in de ene gemeente wordt bedoeld met een bepaald onderwerp en wat er in Lelystad mee wordt bedoeld. Sommige fracties zijn van mening dat de gemeentelijke begroting nauwkeuriger moet worden ingericht, omdat er de laatste jaren regelmatig wat geld wordt overgehouden. Het college wijst er op dat één en ander voornamelijk het gevolg is van hogere inkomsten, die niet eerder bekend waren. Ten opzichte van de totale begroting gaat het overigens maar om hele kleine percentages. De bedragen zijn nog wel fors, maar als percentage van de begroting is de afwijking naar onze mening uiterst minimaal.
2001
N 247
Over structureel en incidenteel geld wordt veel gesproken. Voor de toezichthouder is het bespreekbaar om voor enkele jaren tijdelijk incidenteel geld in te zetten voor structurele uitgaven. Uiteindelijk moeten die posten natuurlijk wel met structureel geld worden voorzien van dekking. Het was dit jaar een heel lastig financieel proces, maar het college gaat er voor en wij gaan er van uit dat de raad dit van harte ondersteunt. Voor een verbetering van onze bereikbaarheid is de gemeente als trekker, samen met Rijkswaterstaat en Provincie, in werkgroepverband onlangs gestart met een studie over een extra aansluiting op de A6, alsmede naar de openstelling van station Zuid. Wij zullen u op de hoogte houden van de ontwikkelingen. De hoofdwegenstructuur houdt eenieder ook behoorlijk bezig. Via het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan zal volgend jaar zomer tot een beleidsmatige invulling worden gekomen. Vooruitlopend op dit plan worden op dit moment al een aantal gemelde knelpunten in de stad in beeld gebracht, waaronder de Houtribdreef. Deze knelpunten zullen na inventarisatie van een uitvoeringsprioriteit worden voorzien en uitvoering dient dan zoals afgesproken binnen de bestaande budgetten plaats te vinden en liefst samen met grootonderhoud. Voor de Hanzelijn zijn afspraken gemaakt en ook inmiddels bevestigd over de zogenaamde risicofactor. De strook die niet bebouwd mag worden tussen het buitenste spoor en enige locatie bedraagt 30 meter. Wat in Almere geldt, is dus ook van toepassing in Lelystad. D66 vraagt om een nadere uitwerking ten behoeve van het invoeren van een éénstrippenkaart voor het openbaar vervoer in onze stad. Diverse malen is al gerekend aan dit soort ideeën. U kent nog wel het zogenaamde piekentarief. Gebleken is dat dan door de gemeente grote bedragen moeten worden ingezet om zo'n beleid vorm te geven. Dus de vraag is of het wel zinvol is om het uit te rekenen. Het is trouwens nog maar de vraag of in het kader van wettelijke eisen dat op dit moment wel mag. Na de openstelling van het Factory Outlet Village is veel drukte in dat gebied ontstaan en is in veel weekenden namens de gemeente veel inzet gepleegd om het verkeer onder controle te krijgen. Er zijn heel wat bewoners geweest die daar last van hebben gehad. Gelukkig waren er ook veel positieve reacties, omdat het aangeeft dat het goed gaat met de stad. Het aantal autobewegingen is veel hoger dan ooit is verondersteld. Dat is ook de veroorzaker van het probleem. Een nieuw aan te leggen rotonde, alsmede het aanpassen van het verkeerscirculatieplan, zal de situatie werkbaar moeten maken. Vooruitlopend op deze inrichting zal in het voorjaar nog een tweede, extra ontsluiting worden aangelegd. In de gemaakte evaluatie van het Factory Outlet Village wordt als mogelijkheid het heroverwegen van betaald parkeren ingebracht. Niet meer en niet minder. Tijdens het korte bestaan van de functie sportconsulent is wel gebleken dat deze functie, zoals was voorzien, in een grote behoefte voorziet. De sector Samenleving zal te zijner tijd met voorstellen komen om via de areaalbegroting deze functie structureel te kunnen behouden. Via de breedtesport-impuls van f. 960.000,-- zal veel worden gedaan aan de ondersteuning van de diverse sportverenigingen. Met de PvdA is het college van mening dat topsport welwillend moet worden benaderd, zonder daarin een voortrekkersrol te vervullen. Ik meen namens het college, hopelijk in begrijpelijke taal, in eerste termijn te hebben geantwoord.
Wethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. Gisteravond las ik een tekst en dacht: "Dat heb ik toch al eens eerder gelezen?" Ik ging op zoek in oude notulen en vond pagina N 223, november 2000. Mevrouw Weijerman citeert uit eigen werk. Naar later blijkt, een oude tekst op het verkeerde moment.
2001
N 248
De Natuurwetpartij schrijft: "Valt er in de bodemloze put een bodem te ontdekken?" Ik weet niet hoe zoiets vanuit de Transcendente Meditatie kan worden verklaard. Vanuit gezond boerenverstand stel ik, dat het kenmerk van een bodemloze put is dat er geen sprake is van een bodem. In de verschillende algemene beschouwingen worden opmerkingen gemaakt over onderwerpen die nog onlangs uitvoerig in de commissie aan de orde zijn geweest, danwel heel binnenkort aan de orde komen. Op die zaken ga ik vanavond niet of niet uitgebreid in. De reacties zijn al gegeven, of er wordt nog gewerkt om te komen tot een standpunt van het college, waarna discussie in de commissie en indien noodzakelijk in de raad zal volgen. Het betreft o.a. opmerkingen over het Wijkontwikkelingsplan, het behoud van de kernkwaliteiten ruimte, groen en water in relatie tot de beheerskosten van het openbaar gebied, de betrokkenheid van inwoners bij ontwikkelingsprocessen, woningbouwprogramma's voor doelgroepen, de evaluatie van het proces om te komen tot het Wijkontwikkelingsplan, enz. Met betrekking tot de verslavingszorg wordt er reeds door enkele fracties een voorschot genomen op de komende discussie. Vooralsnog heeft het college hier kennis van genomen. De volgende fase in de aanpak van Schouw-Oost zal medio januari 2002 worden gepresenteerd. De discussie rond de heffing voor de afvalstoffen begint met het vinden van een oplossing om te komen tot 100% dekking. Dat is op dit moment immers niet zo. Het komt voornamelijk door het in Lelystad gehanteerde afschrijvingsbeleid. Ik ga er van uit dat de fractie van de PvdA het afschrijvingsbeleid niet ter discussie wil stellen. De kosten rondom de verwijdering en verwerking van afval zullen in de komende jaren slechts stijgen. Bij de discussie over de mogelijke overdracht van activiteiten naar wellicht Flevocollect zullen verschillende aspecten uitvoerig aan de orde komen. Wij zullen werk maken van de studie naar statiegeld in verband met duurzaamheidsmaatregelen Binnenkort wordt in de commissie gesproken over het meerjaren-woningbouwprogramma. Aanpassingen in de aantallen heeft zo zijn gevolgen. De stuurgroep Financiële Toekomst is er van uitgegaan dat minder of later bouwen gelijk is aan opbrengsten op een ander, een later moment en dat betekentdan weer later investeren. Minder snelle groei is minder areaal-uitbreiding en dus minder uitgaven. De actuele stand van zaken komt binnenkort in de commissie aan de orde. Ik lees dat de Natuurwetpartij niets snapt van de discussie over het woningbouwprogramma en het eventueel temporiseren. Ik wil de heer Veerkamp wijzen op de discussie die in deze raad is gevoerd en op de besluiten die door de raad zijn genomen bij de behandeling van de nota Visie op Wonen, de nota gerelateerd aanhet Kolpron-rapport en de marktontwikkelingen. Uit de voorstellen die vanavond voorliggen, blijkt dat er gelden gereserveerd worden voor de Bataviawerf. Daarover is reeds in het voorjaar met de raad gesproken, maar definitieve plannen zijn er nog niet en in januari hoopt het college de raad een onderbouwd voorstel voor te leggen. Hierover vindt op dit moment overleg plaats met het bestuur van de werf en met vertegenwoordigers van het college van Gedeputeerde Staten. Met betrekking tot de gebruiksvergunningen zou ik willen zeggen dat wij in één van de komende commissievergaderingen u kunnen informeren over de stand van zaken rondom deze vergunningen. Mevrouw Kinilitan dank ik voor haar vriendelijke woorden. Ten aanzien van motie 2:
2001
N 249
In motie 2 wordt nadrukkelijk de zorg uitgesproken om op een goede manier te komen tot een uitwerking van Wijkontwikkelingsplan 1 (WOP-1) en het startmoment voor WOP-2. Het college heeft begrip voor de strekking van de motie. In de commissievergadering heb ik al aangekondigd dat wij eerst zorgvuldig het proces om te komen tot een WOP moeten evalueren en bespreken. Daaruit komen de randvoorwaarden voort voor de start van WOP2. De startnotitie die daarbij nodig is, moet gebaseerd zijn op voornoemde evaluatie. Daarmee ging ik al een stap verder dan hetgeen in de aanbiedingsbrief staat vermeld, namelijk dat wij er al in 2002 aan toe zullen komen. De evaluatie kan in 2002 wellicht worden afgerond, zal daarna uitvoerig moeten worden besproken en niet eerder dan in begin 2003 kan dan worden begonnen met het schrijven aan WOP-2. Wij hebben sympathie voor de bedoelingen en de strekking van de motie, maar ik moet u de motie toch ontraden. De gemeenteraad heeft in eerdere besluitvorming een contract met de staat gesloten over het investeringsbudget stedelijke vernieuwing. Daarin hebben wij afspraken gemaakt over de inzet van vele miljoenen in de wijken van Lelystad. Wij gaan in dat traject uit van een aantal pijlers: de fysieke, sociale en economische pijlers, die u overigens ook in het grotestedenbeleid tegenkomt. Wij gaan er van uit dat wij de vele miljoenen, die wij gefaseerd en in een bepaald tempo binnen zullen krijgen, zullen investeren, onder andere in het gebied waar wij het tweede WOP willen maken. Om te komen tot een integrale planvorming is het van belang dat tijdig met het maken van WOP-2 wordt gestart, opdat wij binnen de genoemde contractfase kunnen acteren. Bovendien wordt in het gebied waarvoor wij WOP-2 ontwikkelen, ook op dit ogenblik het grotestedenbeleid uitgevoerd. Vanwege het belang van dit plan pleiten wij voor een integrale benadering. Voorkomen moet worden dat de uitvoering van het grotestedenbeleid op een eiland in die wijk komt te staan. Het derde argument betreft het ook door de raad vastgestelde uitgangspunt met betrekking tot de nota Visie op Wonen. Ook als wij in Lelystad-Zuid willen groeien - en ik verwijs naar de tekst van de heer Veerkamp op dat punt; het kan hem niet snel genoeg gaan, maar volgens onze opvatting moet het zorgvuldig gebeuren - is een blijvende aandacht voor de bestaande stad noodzakelijk, inclusief het gebied van WOP-2. Het tijdstip voor het opstellen van WOP-2 ligt volgens de motie ergens ver weg in de tijd. Het college zou kunnen leven met een uitspraak van de raad, waarin u zegt dat u in 2003 komt tot de opstelling van WOP-2. Dat heeft te maken met de eerdere afspraken die in deze raad zijn gemaakt en de contracten die met het Rijk zijn gesloten. Ik hoop hiermee een zorgvuldige bijdrage te hebben geleverd aan de discussie over de motie. Ik ben ingegaan op de aangedragen argumenten en ik heb aangegeven dat de motie op zich overeenstemt met de bedoeling van het college. Maar de motie is op één punt onuitvoerbaar en wij moeten ons aan de afspraken houden. Ik houd de raad aan eerder gedane uitspraken dienaangaande.
Wethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Alle fracties komen tot de conclusie dat er in de afgelopen periode in onze stad veel tot stand is gebracht. Zelfs de fractie van ChristenUnie/SGP, die toch allerwegen wordt gezien als aanvoerder en spreekbuis van de Lelystadse oppositie - en dit bedoel ik als compliment - erkent in haar bijdrage dat het college "in de loop van deze collegeperiode enkele belangrijke zaken tot stand heeft gebracht". U zult begrijpen dat die brede waardering in dank wordt aanvaard, maar wel in het besef dat zeker vanuit de beleidsterreinen waarvoor ik namens het college de primaire verantwoordelijkheid draag, nog vele slagen gemaakt moeten worden. Bijna alle fracties wezen daar terecht op. Er zijn weliswaar afspraken gemaakt met William Properties over de ontwikkeling van ons stadshart, maar die moeten nog wel verzilverd worden. Aan onze kuststrook zijn belangrijke parels toegevoegd, maar van compleetheid is nog geen sprake. Alles staat eigenlijk gereed om zo meteen in Lelystad-Zuid zo'n 8.500 woningen te bouwen,
2001
N 250
maar er moeten wel nieuwe inwoners naar Lelystad komen, die er willen wonen. De complimenten incasseren wij dus met een grote mate van bescheidenheid. Wij beschouwen ze als een aansporing om in de ingeslagen weg met kracht en consistentie verder te gaan. Het woord "consistentie" is denk ik van toepassing als reactie op het verzoek van enkele kleinere fracties in de raad om Radio Lelystad met een structurele subsidie te ondersteunen. Ik wijs in dit verband op het door de raad in haar vorige vergadering genomen besluit in te stemmen met het advies van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften inzake een subsidieverzoek van Radio Lelystad. Die uitspraak is klip en klaar en laat het college op dat punt geen enkele ruimte. Alleen wanneer Radio Lelystad met een nieuw subsidieverzoek zou komen, gebaseerd op nieuwe en meer perspectiefrijke financiële gegevens, ontstaat er wellicht nieuwe ruimte. Maar van zo'n nieuw perspectief is mij - ook tijdens de afgelopen commissievergadering - nog niets gebleken. Een aantal fracties benadrukt nog eens in hun bijdragen dat het groen in de wijken een belangrijke kernkwaliteit is van Lelystad en dat daarmee bij noodzakelijke inbreidingsplannen heel zorgvuldig moet worden omgegaan. Het college onderschrijft die stelling ten volle en constateert tegelijkertijd dat in de afgelopen periode, wanneer dit soort projecten aan de orde waren, de overgrote meerderheid van de raad zich kon vinden in de zorgvuldige aanpak van het college. De fracties van het CDA en de VVD vragen naar de voortgang van het noordoostelijk deel van het Groene Carré. De voortgang van dit project heeft vertraging opgelopen doordat het vaststellen van de juiste geluidscontour - en in verband hiermee ook het overleg met de bewoners van de Archipel - langer heeft geduurd dan was voorzien. Inmiddels zijn de procedures weer gestart, maar het zal duidelijk zijn dat wij door deze vertraging Europese subsidies mis dreigen te lopen. Wij overleggen daarover met de provincie en zodra wij daar meer duidelijkheid over hebben, wordt u daarover geïnformeerd. De CDA-fractie vraagt daarnaast hoe het zit met de voortgang van de buitendijkse projecten aan onze kuststrook. Zoals u ongetwijfeld weet, heeft het Rijk net in het derde deel van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening nogmaals bevestigd dat dit soort projecten in principe aan de Lelystadse kust mogelijk zijn. Met Rijk en Provincie zullen wij dan ook op korte termijn overleg gaan voeren om te kijken welke criteria en voorwaarden bij die buitendijkse ontwikkeling in acht moeten worden genomen. Diverse fracties hebben gevraagd naar de voortgang van de ontwikkeling van ons stadshart. De gezamenlijke onderneming van gemeente en William Properties, OMS BV, is inmiddels opgericht. Er zijn medewerkers aangetrokken en men heeft in het stadshart aan de Neringpassage een kantoor betrokken. Daarnaast wordt er hard gewerkt aan het ontwerpbestemmingsplan voor het stadshart. Zoals het er nu naar uitziet, verwacht ik het in februari in de commissie te kunnen bespreken. Ook het deelproject Zilverparkkade vordert gestaag. Het stedenbouwkundig deelplan is gereed; er is een verkavelingsvoorstel opgesteld en binnenkort zal OMS BV de grondaanbiedingen aan partijen de deur uitdoen. Daarnaast start OMS BV op korte termijn met de stedenbouwkundige en functionele uitwerking van de eerste deelplannen: Dukaatplein, Stationsbalkon-zuid en de Parkwijk 1e fase. Hoewel het nog niet direct te zien is, ligt de zaak op schema. Ten slotte nog een primeur met betrekking tot het onderwijs-beleid, dat ook allerwegen als heel belangrijk wordt gezien. Onlangs heeft staatssecretaris Adelmund in het kader het impuls-programma VMBO f. 250.000,-- toegezegd aan ons belangrijke en ook door u altijd ondersteunde project Samenscholen, waarin wij proberen om het VMBO van de scholen
2001
N 251
voor voortgezet onderwijs, het ROC en het lokale bedrijfsleven impulsen te geven om tot nauwe samenwerking te komen.
Wethouder Luten: Mijnheer de voorzitter. Ik wil beginnen met het personeelsbeleid, waar VVD, ChristenUnie/SGP en D66 opmerkingen over hebben gemaakt. Zoals wij in de commissie al hebben besproken, worden wij beperkt door de gelimiteerde omvang van de vaste formatie. Om onze doelen te bereiken, moeten wij veel personeel inhuren. U weet dat het inhuren van personeel duur is. Daardoor ontstaat een overschrijding van kostenplaatsen ten aanzien van personeel. Wij zouden eigenlijk naar contractmanagement toe moeten, waarbij een vast bedrag wordt afgesproken voor bepaalde taken, waar de sectordirecteur het dan mee moet doen, uiteraard in goed overleg. Dan is er ook geen probleem meer met kostenoverschrijding. Als er dan problemen komen, zullen de doelen moeten worden bijgesteld, maar de kostenplaatsen zijn dan gefixeerd. Een nota over dit onderwerp kunt u in de loop van het volgende jaar tegemoet zien. Op een vraag van ChristenUnie/SGP wil ik antwoorden dat het hoge ziekteverzuim bij de gemeente onze aandacht heeft. Samen met de Arbo-dienst proberen wij deze problematiek aan te pakken. Eén van de maatregelen is om zo snel mogelijk te reageren bij een ziektemelding, om zo snel mogelijk contact te maken met de zieke om te kijken in hoeverre wij in de richting van beterschap kunnen bemiddelen. Naast allerlei andere zaken die in het kader van Human Resource Management al aan u zijn gepresenteerd. Het doelgroepenbeleid. De PvdA pleit voor een snelle presentatie van de Vrijwilligersnota met duidelijke beleidsaanbevelingen. Deze nota kan ik u toezeggen. De nota zal nog deze raadsperiode verschijnen. Het lokale comité, waar de PvdA ook om vraagt, zal een bijdrage leveren aan de vormgeving van de nota. Ten aanzien van het allochtonenbeleid hoor ik van veel fracties instemming met de nota over integratie van allochtonen in onze stad. Wij danken u daarvoor. De PvdA pleit voor een dialoogpunt. Dat is ook de bedoeling. Dit dialoogpunt zal zo veel mogelijk multicultureel worden samengesteld, dus niet alleen uit allochtonen, maar ook uit autochtonen. Voor integratie van allochtone kinderen en van allochtone opvoeders zijn verschillende instrumenten beschikbaar, zoals het peuterspeelzaalwerk en het oudkomersbeleid. Ik zeg dit in antwoord op opmerkingen van GroenLinks. Het streven is om dit in samenhang in te zetten, het liefst ook nog met andere beleidsvelden zoals het grotestedenbeleid en de vóórschoolse educatie. Wij rekenen op een constructieve medewerking van de organisaties die daaraan uitvoering kunnen gaan geven. In de subsidievoorwaarden zullen wij waar mogelijk instellingen motiveren om mee te werken aan de integratie van allochtonen, zoals ook door GroenLinks wordt bepleit. GroenLinks beveelt ook aan het periodieke gesprek, dat wij nu hebben met de moskeeën, voortgang te laten vinden. Van beide kanten is daar de wil voor aanwezig. De moskeeën streven er naar om één aanspreekpunt te maken voor de gemeente, zodat een uitwisseling van gedachten snel tot stand kan komen. Dit is naar onze mening een positieve ontwikkeling, die tot stand is gekomen door heel intensief overleg tussen het college en de moskeebesturen. De fractie Kinilitan bedankt allen die aan de integratie-nota hebben bijgedragen. Mevrouw Kinilitan geeft mij een te groot compliment. Ik kan u zeggen dat de bijdragen van alle betrokkenen bij dit onderwerp heel prettig was. Ik denk bijvoorbeeld aan ons gezamenlijk bezoek aan Deventer, maar ook dat ik mocht aanschuiven bij een groot deel van het kabinet, toen het over oudkomersbeleid ging. Dat was voor mij een hoogtepunt bij dit onderwerp.
2001
N 252
Alle fracties zijn blij dat het jongerenwerk nu gestalte heeft gekregen. Ook van mij had het sneller gemogen, maar terugkijkend hebben wij toch eigenlijk meer gerealiseerd dan wij ons aanvankelijk voorgenomen hadden. Er waren 3 jongerenlokalen gepland, maar wij zijn nu ook met een vierde jongerenlokaal gestart. Er zijn straathoekwerkers bijgekomen en er is een extra ambitie ten aanzien van een stedelijke voorziening, het Jongerencultuurhuis. Voor de onderlinge contacten tussen de partners in het kader van jeugdbeleid hebben wij de netwerken 12- en 12+. Voor zover ik het kan waarnemen, wordt daar heel constructief samengewerkt omwille van een sluitende aanpak ten aanzien van de jeugd in het algemeen en de jongeren in het bijzonder. Er wordt daar adequate hulp verleend. Ten aanzien van het ouderenwerk: Het ouderenwerk is in de bijdragen van alle fracties vanavond naar voren gekomen, met name het voortzetten van het preventief huisbezoek. In de commissie heb ik al aangekondigd dat ik in de richting van het college een voorstel zou doen om het preventief huisbezoek te continueren, althans voor 2002. Ik kan u mededelen dat het college kan instemmen met deze continuering, incidenteel voor 2002. In de bijdrage van de PvdA wordt gepleit om daar f. 100.000,-- voor vrij te maken. Ik denk dat de hoogte van dit bedrag is gerelateerd aan het subsidieverzoek van het platform Ouderenbeleid ten aanzien van preventief huisbezoek. Daar zitten evenwel twee componenten in: een voortzetting van de bestaande preventieve huisbezoeken voor 75-plussers (kosten: ongeveer f. 50.000,--) en daarnaast een intensivering om de doelgroep 70-75 jarigen daarbij te betrekken (kosten: eveneens ongeveer f. 50.000,--). Preventieve huisbezoeken voor 75-plussers is voortzetting van bestaand beleid. Het is goed bevallen en dat zouden wij dan eigenlijk ook moeten doorzetten. Gelukkig hebben wij daar ruimte voor kunnen vinden in de areaalvergroting voor 2001. Als wij zouden gaan intensiveren ten behoeve van de doelgroep 70-75 jaar, is dat nieuw beleid. Afgezien van het geld dat wij daar op dit moment niet voor hebben, willen wij er voor pleiten om dit nieuwe beleid mede af te wegen tegen alle ander nieuw beleid, zoals wij ook in de aanloop naar deze begroting in het kader van de financiële toekomst al naar voren hebben gebracht. Ik noem bijvoorbeeld wijkgericht ouderenwerk en allerlei bijdragen voor andere doelgroepen. Wij raden u aan om een integrale afweging te maken. In de begroting voor het komende jaar is die afweging gemaakt en u heeft gezien dat is voorgesteld om voor het Jongerencultuurhuis en de jongerenlokalen extra geld vrij te maken. Daar komt nu nog bij - zoals wij ook in de commissie hebben besproken - voortzetting van het huidige beleid ten aanzien van preventieve huisbezoeken 75+. Intensivering ten behoeve van de doelgroep 70 75 jaar is echter nieuw beleid. Dat zou afgewogen moeten worden, met alle voors en tegens, ten aanzien van alle andere voorstellen voor nieuw beleid, zaken die wij ook graag met ons allen zouden willen en waarvan ik u enkele voorbeelden heb genoemd. Afrondend willen wij zeggen dat het een sympathiek voorstel is, maar er zijn nog meer sympathieke voorstellen in het kader van nieuw beleid. Wij raden u aan een integrale afweging te maken bij de behandeling van de Voorjaarsnota.
Wethouder Bootsma: Mijnheer de voorzitter. Ook het afgelopen jaar kenmerkte zich weer door groei, op het vlak van economie en op het gebied van werkgelegenheid. Door de meeste fracties wordt de opening van Bataviastad een hoogtepunt genoemd. Het is een enorme toeristisch-recreatieve publiekstrekker die Lelystad goed op de kaart zet. Naar het oordeel van het college heeft onze stad zulke aanjagers nodig. Ook het van Schiphol naar ons gebied verplaatsen van het Aviodome kan naar onze opvatting zo'n functie gaan vervullen. Vanaf de aanvang van dit verplaatsingsproces heeft het college deze insteek gekozen en de commissie, c.q. raad, ook met regelmaat op de hoogte gesteld van de vorderingen bij de onderhandelingen. Bij de algemene beschouwingen van 1999 prees met
2001
N 253
name de fractie van D66 het college nog voor zijn adequate optreden in deze. Vele partijen, waaronder de Provincie, ministeries, KLM, Schiphol, enz. dragen zo'n f. 15 tot 20 miljoen bij in de kosten. Ook is van meet af aan een gemeentelijke bijdrage in de te maken kosten aan de orde geweest, hoewel een definitief besluit hierover nog genomen moet worden. Dit gegeven kan op zich geen nieuws zijn voor de raad. Het is op zich ook geen uitzonderlijke werkwijze, wanneer wij bijzondere bedrijven of instellingen in onze stad willen vestigen. Het zal u duidelijk zijn dat het college ook in deze hecht aan betrouwbaar en consistent beleid. Dat wij u de motie van GroenLinks, D66, ChristenUnie/SGP en Natuurwetpartij ontraden, lijkt in dit verband logisch. Het aantal arbeidsplaatsen is de afgelopen tijd weer behoorlijk gestegen, met circa 1.200. Dit betekent dat wij over zo'n 30.000 arbeidsplaatsen beschikken, waarvan 15% tot 20% parttime. Opmerkelijk bij deze cijfers is wel dat deze groei voor zo'n 50% door het bestaande bedrijfsleven wordt gerealiseerd. Het is dus logisch dat de afdeling Bedrijfsvestiging haar prioriteit toch enigszins aan het verleggen is naar de in Lelystad gevestigde ondernemingen. Dit neemt echter niet weg dat de acquisitie van bedrijven, bij voorkeur wat grotere bedrijven, om zich in onze stad te vestigen nog steeds met verve wordt opgepakt. Hierbij hoort natuurlijk ook het interesseren van medewerkers die met die bedrijven meekomen, om in onze stad te komen wonen. Medewerkers van het wooninfocentrum doen hier alles aan. De definitieve keuze blijft echter aan de betrokkenen zelf. Mede als gevolg van een nog steeds dalende werkloosheid neemt de krapte op de arbeidsmarkt nog steeds toe. Naar aanleiding van het gezamenlijke onderzoek met de provincie, zal nader bekeken worden of inwoners, die nu dagelijks naar hun werk pendelen, vooral buiten Flevoland, meer te interesseren zijn om in Lelystad te gaan werken. Bij de toeleidingstrajecten welke ontwikkeld en uitgevoerd worden, zal gezien het huidige bestand van de uitkeringsgerechtigden steeds meer de nadruk komen te liggen op trajecten op maat. Door de veranderingen in het kader van de wet SUWI en de Agenda voor de Toekomst zal de gemeentelijke rol geleidelijk aan een volstrekt andere gaan worden. Belangrijk in dit geheel is ook het met enige regelmaat peilen van de tevredenheid van de cliënten van de Sociale Dienst. Een opmerking gemaakt door AOV/Unie 55+ begrijp ik niet helemaal. Het AOV/Unie 55+ meldt in haar algemene beschouwing dat zij ernstige zorgen heeft over het bereiken van ouderen, daar waar het gaat om gebruikmaking van gemeentelijke voorzieningen. Nog niet zo lang geleden hebben wij in onze commissie het besluit genomen tot het invoeren van het KWIZ-systeem onder het motto "de aanhouder wint". Het KWIZ-systeem kan de doelgroepen beter in beeld brengen dan wij nu met alle organisaties om ons heen toe in staat zijn. U bent dus inmiddels al op uw wenken bediend. Wij zijn er druk mee aan het werk en hopen dat dit vruchten af zal werpen. Het overgrote deel van de raad schetst nadrukkelijk het belang van (ondanks onze groeidoelstelling) blijvende aandacht voor de bestaande stad. Zorg voor het onderhoudsniveau van de openbare ruimte is ons inziens terecht. Het kwaliteitsstructuurplan, dat binnenkort met de raad wordt besproken, geeft dit ook aan. Zeker als wij ook de nieuwe uitleggebieden, reconstructies, enz. er bij betrekken, lijkt een verschuiving van prioriteiten in het onderhoud niet afdoende. Wij komen hier binnenkort nadrukkelijk over te spreken. Het Wijkgericht Werken krijgt gaandeweg steeds meer vorm en - hoewel misschien nog niet voldoende - zijn het niet alleen fysieke aspecten die de aandacht krijgen. Samen met de SWOL worden inmiddels projecten opgezet en ook het beleid van afdeling Sociale Zaken geeft voor de nabije toekomst nadere activiteiten aan. Tot welk model zich dit uiteindelijk gaat ontwikkelen, is nog nader onderwerp van gesprek met de raad, waarbij ook huisvesting van de wijkposten nadrukkelijk aan de orde dient te komen. Ten aanzien van de inzet van ID-
2001
N 254
ers in zowel de wijkposten als de wijkteams is de optimale vorm zeker nog niet bereikt. Dit blijft vooralsnog een bron van zorg, evenals het hoge ziekteverzuim waarover wij binnenkort nader met u willen spreken. Wat dat betreft waren de woorden van mevrouw Van Sprang vanavond mij uit het hart gegrepen. Dat is precies waar het om gaat. Met name de VVD-fractie heeft sterke behoefte aan de meetbaarheid van prestaties en kengetallen binnen het wijkgericht werken. Gemakshalve verwijs ik hierbij naar het commissieverslag van 26 november j.l., waarbij ik echter opmerk dat door het college geen beleidsnota is toegezegd, doch een nadere gedachtewisseling of themabijeenkomst over dit onderwerp. Duidelijk moet worden, mede in het licht van het door ons gekozen model Wijkgericht Werken, wat de raad in deze wil en wat dan gemeden zou moeten worden. De voorzitter: Ik wil nog kort reageren op datgene wat door u is gezegd over participatie, democratie en communicatie. Het lijkt mij dienstig om daar met de nieuwe raad eens een goede raadsconferentie aan te wijden. Mijn tweede opmerking betreft de veiligheid. Over de evaluatie van het horeca-convenant zijn al de eerste interne besprekingen gevoerd en via het college zal dit binnenkort de commissie kunnen bereiken. Hetzelfde heeft wethouder Van Bochove gezegd over de gebruiksvergunning, waar ik aan toevoeg dat het mij dienstig lijkt om u vrij snel in het nieuwe jaar een overzicht te geven van al hetgeen er op veiligheidsgebied op ons afkomt. Ik heb het dan niet alleen over ofe financiën, maar ook over alle ingewikkelde zaken die wij de komende tijd zullen moeten oplossen. Het gaat om meer dan alleen om gebruiksvergunningen. Wij zullen daarover van gedachten kunnen wisselen. Aansluitend bij de opmerking van mevrouw Van Sprang: Wij hebben langzamerhand in de stad een groot aantal veiligheidsarrangementen, op het gebied van parkeerbeheer, de BOA, ambtenaren binnen het parkeerbeheer, het rode jassen-project, de wijkagenten binnen de reguliere politie en de arrangementen die wij in toenemende mate met de onderscheiden wijken maken. In het totaal betekent dit dat het handhavingsarrangement steeds beter vorm en inhoud krijgt. Het moet uiteraard, gezien de hele veiligheidsparagraaf, de nadrukkelijke aandacht houden. Ik ga nu niet in op de kosten van dualisering. Daar heeft wethouder Mattie al iets over gezegd. Ik heb wat aarzelingen om naar de VVD-fractie toe te stellig te reageren op de vraag wat nu precies dualisering voor de ambtelijke voorbereiding en de ambtelijke insteek betekent. Wij hebben immers een gemengde werkgroep, waarin wij gezamenlijk na proberen te denken over wat dualisering na maart volgend jaar voor ons allen zal betekenen. Ik zou graag uw vraag in die werkgroep aan de orde willen stellen en dan kijken tot welke consequenties dat gaat leiden en of het betekenis heeft voor onze ambtelijke medewerkers. Ik ben mij er van bewust dat in het wetsontwerp inzake dualisering de burgemeester twee petten op heeft, zoals de heer Hijmissen naar voren bracht. Ik zal proberen daar met zorgvuldigheid mee om te gaan. U zult vervolgens moeten controleren of het mij gaat lukken. De burgemeester brengt straks een Burgerjaarverslag uit. Er is daarmee nog weinig ervaring. Ik stel mij voor dat ik uiteindelijk, na consultatie van velen, met een mooi jaarverslag naar de burgers toe zal komen. In hoeverre daar een actieve betrokkenheid van burgers ten aanzien van de vormgeving en de inhoud aan de orde zal zijn, weet ik nu nog niet, dus ik doe daar nu geen uitspraken over. Het jaarverslag kan een goed instrument zijn om de participatie en de democratisering verder te helpen. Wellicht is dat ook een mooi onderwerp voor onze eerdergenoemde raadsconferentie. Er staat in Spreuken, 19:11, dat een verstandig man niet snel boos wordt en dat het hem een eer is om een fout niet aan te rekenen. Toen ik de heer A. Kok hoorde spreken en hij de
2001
N 255
Spreuken noemde, vroeg ik me af of hij al over zijn boosheid en teleurstelling heen was. Wij hebben dat debat destijds gevoerd, maar wij zijn er politiek correct en goed uitgekomen. Ik wil daaraan toevoegen, wat in Spreuken 15:23 staat, dat het juiste woord op het juiste moment een weldaad is. De voorzitter schorst de vergadering.
In tweede termijn
De voorzitter heropent de vergadering.
De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben even moeten wachten op de samenlevingsgerichte investeringen, maar ze zijn er nu. Wat de PvdA-fractie betreft was dit het wachten waard. Ik wil beginnen met de reacties van het college op onze algemene beschouwingen. De raadsconferentie Sturing en Rekenschap krijgt een vervolg en wij denken dat het absoluut noodzakelijk is. Met de systematiek zijn wij een eind onderweg, maar wij zijn nog lang niet op het punt waar wij moeten zijn. Van de toezeggingen gedaan door het college ten aanzien van het voortbestaan van de sportconsulent, alsmede ook de breedtesport-impuls, hebben wij met belangstelling kennis genomen. Ten aanzien van de afvalstoffenheffing moet het door ons genoemde principe duidelijk zijn. Wij hebben echter om een discussie gevraagd, omdat aan de hand van die discussie aangetoond zou kunnen worden dat wij eventueel incidenteel van zo'n principe zouden moeten afwijken. Als dat de uitkomst van de discussie zou zijn, dan zouden wij eigenlijk het huidige beleid willen voortzetten. Dat zou wat ons betreft ook een mogelijkheid kunnen zijn. Verder zijn wij tevreden over de belofte van het college om duurzaamheidsmaatregelen te betrekken bij de ontwikkeling van nieuwe woonwijken. In onze algemene beschouwingen hebben wij gesproken over de Dubo-heffing en dergelijke. Ik denk dat o.a. de Vereniging Eigen Huis veel mooie voorstellen heeft, die wij in zo'n discussie mee zouden moeten nemen. Ten aanzien van Radio Lelystad heeft het college duidelijk gemaakt dat de recente uitspraak van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften een duidelijke en ook onafhankelijke uitspraak is. Wij zouden die overweging willen overnemen en willen daaraan toevoegen dat een nieuw subsidieverzoek wel degelijk kan leiden tot een nieuwe afweging. In die zin ligt op dit moment de bal nadrukkelijk bij Radio Lelystad zelf. De PvdA onderschat het belang van Radio Lelystad niet. Verder zijn wij blij met de toezegging van de staatssecretaris Adelmund in het kader van het VMBO. Samenwerking is heel belangrijk om alle leerwegen in het VMBO daadwerkelijk in de stad aan te kunnen bieden. Wij wachten de nota Personeelsbeleid af. Wij hopen dat daar enige vaart in komt te zitten. De Vrijwilligersnota verschijnt nog deze periode, zo hebben wij gehoord. En het comité waarover wij in de eerste termijn spraken, vervult hierin een rol. Aan de wethouder stellen wij nog de vraag: wat dan? Wordt het comité daarna opgeheven, of blijft het nog een rol vervullen in de toekomst? Ten aanzien van het Dialoogpunt, waarin zowel allochtonen als autochtonen participeren, hebben wij begrepen dat het inzet van beleid gaat worden. Mooier kan het haast niet.
2001
N 256
Ten aanzien van het ouderenbeleid heeft het college ons duidelijk gemaakt dat men in ieder geval de preventieve huisbezoeken wil voortzetten en dat er een incidentele continuering plaatsvindt in het jaar 2002. Voortzetting van het huidige bestaand beleid voor de categorie 75+ kost volgens het college f. 50.000,--. Wij hebben echter ook gevraagd om intensivering voor de categorie 70-75 jaar. Ook daarvoor zou zo'n f. 50.000,-- gereserveerd moeten worden. Volgens de wethouder gaat het dan om nieuw beleid en dan moet volgens het college een integrale afweging worden gemaakt bij de Voorjaarsnota. Naar onze mening wordt het zo een wat technisch begrotingsverhaal, waar wij in eerste instantie niet op zitten te wachten. Inhoudelijk is het belangrijker dat het voor volgend jaar geen continuering van het huidige beleid betekent, integendeel: het betekent zelfs verdamping van het beleid. Bovendien gaat u voorbij aan de preventieve werking van dit beleid, waardoor wellicht de zorgtaak kan verminderen. Samen met het CDA willen wij daarom een motie indienen. De nota Visie op Werken zal aandacht geven aan het evenwicht in de groei, waar wij om gevraagd hebben. Wij zijn benieuwd naar de inhoud daarvan. De raadsconferentie Participatie en Communicatie, waar wij ook in de commissie op aan hebben gedrongen, is ons toegezegd. Die is van belang voor de nieuwe raad; dan is namelijk de dualisering in werking getreden. Ten aanzien van motie 1 inzake de cofinanciering van het Aviodome heeft het college aangegeven dat het geen gewoon bedrijf betreft, maar een bijzonder bedrijf. Voor de PvdA is het volgende argument veel belangrijker, namelijk dat van een betrouwbare overheid. Wij praten daar eigenlijk bij voortduring over. Het incidentele bedrag is in het verleden in de vorm van cofinanciering beloofd. Het college is door onze raad op pad gestuurd om het Aviodome hierheen te krijgen. De wethouder wees ook op een uitspraak van mevrouw Van Sprang in haar algemene beschouwingen van 14-10-1999, waarin zij het volgende zei: "Vele spraakmakende projecten staan op het punt gerealiseerd te worden, met als meest recente nieuws dat het Aviodome in principe gekozen heeft voor Lelystad, mede dankzij de actieve houding van provincie en gemeente." Nu weglopen zou een teken zijn van onbehoorlijk bestuur en het zou een verkeerd signaal zijn voor andere partijen in de toekomst. Vandaar dat wij motie 1 niet kunnen ondersteunen. Ten aanzien van motie 2 heeft het college gesteld dat zij begrip heeft voor de strekking: WOP-2 niet overhaast beginnen, maar eerst de evaluatie afwachten van WOP-1 en dan nieuwe randvoorwaarden stellen. In feite betekent dit volgens het college dat niet eerder dan in 2003 begonnen wordt aan WOP-2. Vervolgens kwamen een drietal belangrijke overwegingen om de motie niet over te nemen. Allereerst moeten wij tijdig blijven acteren om te komen tot integrale planvorming. Over het WOP-2 gebied is gezegd dat daar ook het grotestedenbeleid plaatsvindt. Ook dat moet integraal worden aangepakt. Bovendien, als wij willen groeien, dan moeten wij dat ook doen in de bestaande stad. Ook hier komt het aspect van een betrouwbare overheid weer naar voren. Wij menen dat wij ons moeten houden aan de afspraken die gemaakt zijn. Bovendien denken wij, daar waar wij zoveel waarde hechten aan de ontwikkeling van de bestaande stad, dat wij een deel van de stad niet op slot moeten gooien, maar wij bereid moeten zijn naar dat deel van de stad te kijken en wij de ontwikkelingen daar moeten stimuleren. Wij kunnen motie 2 niet steunen. De heer A. Kok: Is de heer De Jager van mening dat wijken waarvoor geen WOP is ontwikkeld, allemaal op slot zitten? De heer De Jager: Nee. Maar u spreekt in uw motie specifiek over WOP-2 en ik kreeg uit uw motie het idee dat u vond dat wij heel ver met WOP-1 zouden moeten zijn om daadwerkelijk
2001
N 257
aan planvorming ten aanzien van WOP-2 te beginnen. Die opvatting deel ik in ieder geval niet. Met vreugde heb ik in de algemene beschouwing van de VVD de begrippen sociale rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid gehoord. Ik beschouw dat als een klein paars succesje. Aan het CDA wil ik vragen wat de zinsnede "een hoofdwegenstructuur die op groei berekend is" betekent. Betekent dit bijvoorbeeld dat u mobiliteit belangrijker vindt dan aspecten als veiligheid en leefbaarheid? GroenLinks zei dat inbreiden mogelijk moet zijn, zolang waardevol groen maar niet wordt opgeofferd. Dit is op zich waar, maar erg subjectief. Zo kan ik mij voorstellen dat een hondenbezitter in Karveel-04 het stukje groen dat nu is ingevuld voor seniorenbouw belangrijker vindt dan het Bultpark. U begrijpt dat ik nu bewust chargeer. Wat D66 betreft wordt er in deze stad pas geld uitgegeven als er daadwerkelijk middelen beschikbaar zijn. Betekent dit dat u niet wilt voorinvesteren in kwaliteit? Betekent dit dat u het oneens bent met het voorgestelde ontwikkelingsproces? Ten aanzien van de ChristenUnie/SGP: "Zonder bezieling, zonder idealen, zal structureel geen goed beleid tot stand komen", staat er in hun algemene beschouwingen. Ik wil hier oprecht benadrukken dat de ChristenUnie/SGP niet het monopolie heeft op bezieling, idealen, normen en waarden. Verschillende partijen geven daar vanuit verschillende invalshoeken invulling aan. Ten aanzien van het interpellatiedebat waar de heer A. Kok nogal negatieve gevoelens over had, wil ik het volgende zeggen. Bij interpellatie vraagt u het college een antwoord in de raadzaal. Als dat antwoord u niet bevalt, hoeft u zich niet meteen als de kleine Calimero in de grote politieke wereld te gedragen. Ten aanzien van die opvatting wil ik ook nog een spreuk citeren. Ik wil refereren aan Spreuken 20:18. "Plannen komen tot stand door beraad, voer dus de strijd met overleg". De voorzitter: Ik lees motie 3 voor: “De gemeenteraad van Lelystad, in vergadering bijeen op 11 december 2001, overwegende dat door de samenwerkende partners van het Lelystads Platform voor Preventief Ouderenbeleid (LPPO) belangrijk nieuw beleid ontwikkeld is voor senioren, waarin preventief huisbezoek een onmisbaar instrument is; dat preventief huisbezoek zich vanaf 1 januari 2001 richt op senioren vanaf 70 jaar; dat het niet opnemen van preventief huisbezoek in de begroting 2002 heeft geleid tot grote ongerustheid bij betrokkenen; dat wanneer per 1 januari 2002 geen middelen beschikbaar zijn voor preventief huisbezoek het LPPO genoodzaakt is deze activiteit te beëindigen; dat tijdens de laatste commissievergadering en in de algemene beschouwingen s gebleken dat er voldoende bereidheid is om het LPPO te steunen inzake preventief huisbezoek; dat structurele financiering van preventief huisbezoek op jaarbasis ongeveer f. 100.000,-- zal kosten; is van oordeel dat het verzoek van het LPPO tot structurele financiering van preventief huisbezoek ten bedrage van f. 100.000,-- op jaarbasis gehonoreerd dient te worden; dat het college voor het jaar 2002 en de volgende jaren met financiële dekking dienaangaande dient te komen en gaat over tot de orde van de dag.” (De motie is ondertekend door de fracties van PvdA en CDA.)
2001
N 258
De heer Lodders: Mijnheer de voorzitter. Dank voor uw uitgebreide beantwoording in eerste termijn en voor de gedane toezeggingen. De VVD-fractie heeft gevraagd naar een raadsconferentie over het structuurplan, met name om de randvoorwaarden vast te stellen. Wij hadden daar graag een reactie van het college op gehoord. Met betrekking tot het aantal arbeidsplaatsen heeft wethouder Bootsma terecht aangegeven dat de aandacht ook moet gaan naar de bestaande bedrijven in Lelystad, met name omdat zij voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor de uitbreiding van de werkgelegenheid. Wij zijn het daarmee eens. Toch denken wij dat ook de nieuwe bedrijven in de toekomst voor uitbreiding zullen gaan zorgen, vandaar de extra aandacht die wij ook voor nieuwe bedrijven wensen en dan met name de grote bedrijven. Met betrekking tot de beleidsnota Wijkgericht Werken verschillen wij niet van mening. Ook wij bedoelen het door u toegezegde model. Met betrekking tot Radio Lelystad heeft de heer De Jager terecht opgemerkt dat de huidige discussie gevoerd wordt op basis van het advies van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften, dat wij in de vorige raadsvergadering hebben behandeld. Ik heb vanavond geen nieuwe argumenten gehoord. Vooralsnog blijven wij bij de uitspraak van de vorige raadsvergadering. Wethouder Luten heeft een toezegging gedaan over de nota Personeelsbeleid. Wij zijn blij met die toezegging en wij hopen dat de nota nog in deze raadsperiode behandeld kan worden. Ten aanzien van motie 1 over het Aviodome wordt door een aantal fracties opgemerkt dat dit een onderdeel is van de aanvullende voorstellen en dat het geen samenlevingsgericht project is. Met het laatste zijn wij het eens. Er is echter nergens afgesproken dat aanvullende voorstellen alleen maar samenlevingsgericht zouden moeten zijn. Het Aviodome zou daar best in passen. Wij gaan er van uit dat de subsidie éénmalig zal zijn. De VVD-fractie is van mening - in tegenstelling tot een aantal andere fracties - dat het Aviodome wel een belangrijke functie voor Lelystad kan hebben, met name op toeristisch-recreatief en economisch terrein. Er zijn in het verleden wellicht wat toezeggingen gedaan. Afgezien daarvan worden er tientallen miljoenen door diverse overheden en organisaties geïnvesteerd. Wij begrijpen dat er nog een gemeentelijk besluit genomen gaat worden, waarin randvoorwaarden worden vastgesteld. Voor ons is het van belang dat het om een éénmalige subsidie gaat. Als u die toezegging kan doen, dan lijkt ons motie 1 overbodig. Met betrekking tot motie 2 is de VVD-fractie met de indieners van de motie van mening dat de visie en de uitwerking van het eerste Wijkontwikkelingsplan (WOP) geëvalueerd en besproken moet worden, alvorens wij met een volgende WOP gaan beginnen. Wij hebben begrepen dat het in 2002 het geval zal zijn. Echter, de argumenten die door het college zijn ingebracht, ik doel met name op het contract wat met de rijksoverheid is gesloten in verband met het investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing, maar ook de koppeling aan het grotestedenbeleid, zijn voor ons heel belangrijk. Wij kunnen akkoord gaan met de toezegging dat wij pas in 2003 beginnen met het opstellen van het volgende WOP. De motie heeft daarom niet de steun van de VVD-fractie. Ten aanzien van het preventief ouderenbeleid heeft de VVD-fractie zowel in haar schriftelijke als haar mondelinge algemene beschouwingen gepleit voor voortzetting van het huidige beleid. Wij willen het college vragen om het niet incidenteel te doen, maar structureel. Wij zien daarover graag bij de Voorjaarsnota voorstellen tegemoet. Wij zijn nog niet geheel
2001
N 259
overtuigd over de noodzaak tot uitbreiding tot 70+, waar nu een motie over is ingediend. Wij willen deze motie graag nog in overweging nemen. Tot slot wil ik naar de PvdA toe opmerken dat sociale rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid altijd al deel hebben uitgemaakt van onze partijbeginselen. Daar hebben wij het paarse kabinet niet voor nodig gehad.
De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Vrijwel al de door ons naar voren gebrachte punten zijn door het college beantwoord. Wij danken u daarvoor. In de schriftelijk ingediende bijdrage van de CDA-fractie hebben wij onze verbazing uitgesproken over het door de landelijke VVD gedane voorstel de OZB af te schaffen. De OZB is een middel om lokaal afwegingen te kunnen maken. Ik noem een willekeurig voorbeeld: wel een theater en een hogere OZB, of die voorziening niet en de OZB laag houden. En zal het niet zo zijn dat als de OZB gecompenseerd wordt via de algemene uitkering, Lelystad weer tot de nadeelgemeenten zal behoren? Ik kan mij voorstellen dat wethouder Mattie reageert zoals hij heeft gereageerd, namelijk dat het college niet reageert op voorstellen die nog geen landelijk beleid zijn. Ik wil het college er echter op wijzen dat dit een voorstel van een grote landelijke partij komt. Dan past het een college om daarop te anticiperen. Want als het door zou gaan, betekent het een nadelige invloed op onze financiële middelen. De heer Lodders: Betekent dit dat wij voortaan op ieder voorstel, dat in een ontwerpverkiezingsprogramma staat, gaan reageren voordat het programma zelfs is vastgesteld door de betreffende partij? De heer Hijmissen: Als het betreffende verkiezingsprogramma nog niet is vastgesteld, zijn er nog mogelijkheden. Wethouder Van der Zwan: Dan zijn er des te meer redenen om er voor te zorgen dat het niet zo wordt vastgesteld. De heer Hijmissen: Ik begrijp van de heer Lodders dat ook hij vindt dat het zo niet moet, want in zijn eerste termijn riep hij het college op het nu gevoerde OZB-beleid van een matige verhoging in de komende jaren voort te zetten. De heer Lodders: Wij gaan er van uit dat de OZB voorlopig nog blijft bestaan. Ten eerste moet het verkiezingsprogramma nog worden vastgesteld. Ten tweede wordt daarna het kabinetsbeleid vastgesteld, een regeringsprogramma, hopelijk met de VVD er bij. Vervolgens zal het voorstel ter discussie komen, als het al door de ledenvergadering wordt geaccordeerd. U loopt wel erg ver voor de muziek uit. Bovendien zijn er meer argumenten dan wat u aangeeft om het af te schaffen. Met name de armoedeval is één van de belangrijkste argumenten geweest voor de VVD, zo heb ik begrepen, om het op te nemen in het verkiezingsprogramma. De heer Hijmissen: Over dat laatste argument wil ik graag nog eens met de heer Lodders een discussie voeren. Want op het moment dat de OZB wordt afgeschaft, moeten wij ons realiseren dat degenen die nu vrijstelling van de OZB hebben, niets terugkrijgen en degenen die veel OZB betalen, veel terugkrijgen. Als dat iets met armoedeval te maken heeft, begrijp ik het niet meer. Maar als het programma nog niet is vastgesteld, dan wil ik de heer Lodders een artikel aanreiken uit de Elzevier, waarin staat: "Een misser van de VVD". De VVD kan deze misser dus nog goedmaken. De heer Lodders: Ik wil de heer Hijmissen danken voor het artikel, maar ik had er inmiddels al kennis van genomen.
2001
N 260
De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Ik heb met belangstelling de schriftelijke bijdragen van de andere fracties gelezen. Dat noopt mij om een vraag aan de D66-fractie te stellen. D66 stelt dat een beeldbepalend theater in het centrum veel geld zal gaan kosten en dat de investering van f. 35 miljoen zeker overschreden zal worden. Ik wil mevrouw Van Sprang vragen hoe ik dit moet lezen. Is dat een pleidooi voor geen theater of een vrijbrief voor een overschrijding van het taakstellend budget, dat wij hier hebben vastgesteld? Ik kan mij voorstellen dat mevrouw Weijerman zich inzet voor Radio Lelystad. Echter, wij besturen hier een gemeente. In de vorige raadsvergadering is het advies van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften overgenomen. Vervolgens is daar in de commissie over gesproken. Volgens de notulen heeft mevrouw Weijerman daar geen inbreng gehad, of zij was afwezig. In de commissie heeft wethouder Van der Zwan namens het college een handreiking gedaan in de richting van Radio Lelystad. Als er sprake is van nieuwe feiten, kan Radio Lelystad met een nieuwe subsidieaanvraag komen. Het verbaast me dat mevrouw Weijerman vervolgens in de gemeenteraad opnieuw een pleidooi gaat voeren voor Radio Lelystad. Ik doe een oproep aan het bestuur van Radio Lelystad om met een nieuwe aanvraag op goede gronden te komen, zodat wij kunnen beoordelen of het een (eventueel incidentele) subsidie waard is. De heer De Jager heeft mij gevraagd wat de CDA-fractie bedoelt met een op groei gebaseerde hoofdwegenstructuur. Wij moeten ons realiseren dat de stad groeit; dat willen wij ook. En dan moeten wij zorgen dat de kwaliteit die wij nu hebben, bereikbaarheid van industrieterreinen en bereikbaarheid van delen van de stad, ook een kwaliteit blijft. Wij moeten bij de vaststelling van de hoofdwegenstructuur en daaraan gerelateerde wegen letten op de gevolgen van de groei. Uiteraard is de CDA-fractie voorstander van veilige wegen. Motie 1 ziet een tegenstelling tussen het Aviodome en welzijnsbeleid. De CDA-fractie wenst die tegenstelling niet te maken. Voor ons zijn beide onderwerpen belangrijk. Ik ben blij dat wethouder Bootsma heeft teruggegrepen op de historie en de raad oproept consistent te zijn. Wij willen graag Lelystad op de kaart zetten. Wij willen het imago van Lelystad versterken. Wij willen het Aviodome graag in Lelystad. Wij hebben het college gecomplimenteerd met de inzet die zij daarvoor heeft gepleegd en dan past daar ook een relatief kleine subsidie bij (vergeleken met de bijdragen van provincie en Rijk). Wij hebben dan ook geen behoefte aan motie 1, die naar onze mening een schijntegenstelling creëert. Motie 2 betreft het WOP. Bij het schrijven van onze algemene beschouwingen hebben wij dit punt ook op tafel gehad. Moeten wij het college vragen niet eerder met WOP-2 te beginnen dan nadat WOP-1 geëvalueerd is? Echter, in de commissievergadering van eind november, waarin wij de kaders van het WOP hebben vastgesteld, is op die vraag door het college al aangegeven dat WOP-2 niet zal worden opgestart dan nadat WOP-1 is geëvalueerd. Door wethouder Van Bochove is dat zojuist nog eens aangegeven. Voor de CDA-fractie is het belangrijk dat WOP-2 niet eerder wordt opgestart dan nadat WOP-1 geëvalueerd is. Daarna pas een startnotitie WOP-2. Als deze uitleg overeenstemt met hetgeen het college heeft bedoeld, dan hebben wij geen behoefte aan motie 2. Motie 3 is door de CDA-fractie zelf ondertekend. Wethouder Luten heeft helder uiteen gezet dat het college het bestaand beleid ten aanzien van 75+ wil voortzetten. Dat zijn wij met u eens. Wij vragen ons echter af of wij dan nog wel met preventief ouderenbeleid bezig zijn. Daarom kunnen wij ons voorstellen dat wij die grens verlagen naar 70+. Dan kan men veel eerder inspelen op het doel om ouderen zelfstandig te laten wonen. Dit is de reden waarom wij deze motie, samen met de PvdA, indienen.
2001
N 261
De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ik wil eerst ingaan op de opmerkingen van het college naar aanleiding van mijn betoog. Ten aanzien van het welzijnsbeleid heb ik gerefereerd aan de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van het welzijnswerk die landelijk worden voorbereid. Binnenkort wordt daar een conferentie over gehouden. Ik wil graag van het college vernemen of het college al een visie heeft op wat de Agenda voor de Toekomst zal betekenen voor Lelystad. Moeten wij in Lelystad niet eens gaan nadenken over het aanbrengen van meer structuur in ons welzijnswerk? Nu zijn het voor een groot deel losse groepen, die op zich goed werk doen maar beter werk zouden kunnen doen als ze onderdeel uitmaakten van integraal beleid. Wij vinden het positief wat u heeft vermeld over nieuwe ontwikkelingen aangaande het bestrijden van taalachterstanden bij allochtone kinderen, nog voor zij naar de basisschool gaan. Ik heb van u begrepen dat in het kader van het grotestedenbeleid daarvoor initiatieven worden genomen. Ik begreep alleen niet de opmerking over het belang van samenwerking van die organisaties. Is daar een probleem? Zou u daar een toelichting op kunnen geven? Wij vinden het positief dat moskeeën samen gaan werken om één aanspreekpunt voor de gemeente te gaan vormen. Over communicatie zullen wij tijdens de raadsconferentie spreken. Ik hoop dat wij ook kunnen spreken over het Burgerjaarverslag of Inwonersjaarverslag, dat de burgemeester zal gaan uitgeven. Ik heb begrepen dat het na het volgende jaar al moet gaan plaatsvinden, ten tijde van de presentatie van de jaarrekening. Bent u van plan om uw ideeën daarover nog voor dat moment naar voren te brengen, zodat wij daarover kunnen discussiëren? Het inbreiden zal een belangrijke rol gaan spelen tijdens de verkiezingscampagne. In de richting van de PvdA zou ik willen opmerken dat als een GroenLinkser spreekt over waardevol groen, dit meestal waardevol groen in ecologische zin is. Het blijft echter subjectief. Over Radio Lelystad het volgende. Wij hebben inderdaad ingestemd met het advies van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften, naar aanleiding van de subsidieaanvraag van Radio Lelystad. Het probleem bij die subsidieaanvraag was dat er geen goede financiële onderbouwing was. Vandaar dat de subsidieaanvraag terecht is afgewezen op basis van de subsidieverordening. Het is inderdaad mogelijk om een nieuwe subsidieaanvraag te doen en het lijkt me dan ook zinvol als degenen die de subsidieaanvraag willen doen, van te voren overleg hebben met mensen in het stadhuis, om zo'n subsidieverzoek op een goede manier vorm te geven zodat het verzoek de meeste kans maakt. Ik wil het bestuur van Radio Lelystad meegeven om dan duidelijk in een plan aan te geven hoe aan de samenwerking met Omroep Flevoland vorm wordt gegeven. Dat is voor onze fractie ook een belangrijk punt. Wij hebben een motie ingediend over het Aviodome, versus welzijn. Het is niet onze bedoeling om daar een tegenstelling in te creëren. Het is wel onze bedoeling om aan te geven dat op dit moment zaken op het gebied van welzijn volgens ons prioriteit hebben boven subsidiëring van het Aviodome. Wij hebben begrepen dat het definitieve besluit over deze subsidiëring nu in het kader van de begroting zal moeten worden genomen. Wij kunnen er dus op dit moment ook een duidelijke afweging over maken. Het gaat om een vrij fors bedrag, ook al is het eenmalig, en daaruit zouden activiteiten in het kader van welzijn gefinancierd kunnen worden. Voor ons heeft dit prioriteit boven het Aviodome, waarmee ik niet gezegd wil hebben dat het Aviodome geen leuk initiatief is en op zich waarde zou kunnen hebben voor de stad, vooral in toeristische zin. Wij leggen de prioriteit nu echter anders.
2001
N 262
Wethouder Bootsma: Zou u willen toelichten waarom u vindt dat wij nu aan het einde van het traject, na lange onderhandelingen, "nee" moeten gaan zeggen als partij? Ik kan dat echt niet rijmen met alle instemming die heeft plaatsgevonden gedurende dit traject. De heer S.J. Kok: Over welke instemming heeft u het dan? Wethouder Bootsma: Ik heb het over alle instemming die heeft plaatsgevonden, o.a. bij commissiebehandelingen inzake Aviodome. Wij hebben nooit vernomen dat GroenLinks niet bereid was om in financiële zin mee te werken aan de vestiging van Aviodome. De heer S.J. Kok: Ik kan mij niet herinneren dat ik ooit heb aangegeven dat subsidiëring van het Aviodome voor ons een gelopen zaak was. Ik kan mij niet herinneren dat GroenLinks ooit een toezegging heeft gedaan in die zin. Wethouder Bootsma: Heeft u nooit geweten dat de gemeente Lelystad een bijdrage voor de vestiging zou moeten leveren? De heer S.J. Kok: Niet "zou moeten leveren", maar: "zou kunnen leveren". Het maakte onderdeel uit van de onderhandelingen, maar het besluit nemen wij nu. De heer Hijmissen: U vindt dus dat wij het niet moeten doen. Toen het nog onderdeel uitmaakte van het onderhandelingsproces, had u in dat traject uw standpunt kunnen aangeven. Ik vind dat het college daar recht op heeft; dan weet het college hoe zij kan handelen. De heer S.J. Kok: Ik kan mij niet herinneren wanneer dit zo expliciet in een commissie aan de orde is geweest en dat wij daarin een toezegging hebben gedaan. Op zich vind ik het goed dat het college in onderhandeling is geweest, maar het besluit wordt nu genomen. Wij hebben nu een afweging gemaakt. Als wij net zoals de provincie of andere overheden genoeg geld hadden gehad, zou de afweging anders zijn geweest. Wij moeten nu echter prioriteiten stellen. Wij willen wachten met te reageren op de derde motie tot na de beantwoording door het college. Ik wil vragen - en misschien kunnen de indieners van de motie mij dat ook vertellen waarom de grens voor preventief huisbezoek op 70 jaar is gesteld. Ik kan mij de argumentatie voorstellen dat wij de grens wat omlaag brengen, maar een grens van 70 jaar lijkt ons wel erg laag, als wij zien wanneer gemiddeld de problemen bij ouderen gaan ontstaan. Meestal gebeurt dat na 75 jaar, heb ik begrepen. Nog een opmerking naar aanleiding van het betoog van AOV/Unie 55+ over het dierenwelzijnsbeleid. GroenLinks is zeker een voorstander van dierenwelzijnsbeleid, maar dat zou dan moeten gaan over het stellen van duidelijke regels rond het houden, het fokken en het werken met dieren. Naar onze mening moet dierenwelzijn wat breder worden gezien en dan lijkt het ons waardevoller. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Ik zou de heer S.J. Kok willen vragen hoe breed hij dit wil zien. De heer S.J. Kok: Het gaat om het stellen van duidelijke regels. Het is belangrijk dat de regels op één plek geconcentreerd zijn, zodat er niet verspreid over commissies en over ambtenaren naar moet worden gezocht.
2001
N 263
Mevrouw Van Sprang: Mijnheer de voorzitter. Wij danken het college voor de beantwoording en de gedane toezeggingen. Op één punt hebben wij nog geen antwoord gekregen en dat betreft de aandacht die wij gevraagd hebben voor de noodzakelijke follow-up van het straathoekwerk. Zonder vangnet, zonder verwijzing en opvang van de mensen die aangesproken zijn, heeft straathoekwerk weinig zin. Het is van groot belang dat het niet op zichzelf staat. Graag horen wij in hoeverre dit al in onze huidige plannen gerealiseerd is. Wat betreft onze vraag over het berekenen van de kosten van een éénstrippentarief. Voor zover wij weten zijn gemeenten er vrij in om zelf één tarief te handhaven, maar de meerkosten die dat met zich meebrengt, moeten wij als gemeente dan wel zelf dragen. Vandaar onze vraag en gezien het belang ervan voor bijvoorbeeld Lelystad-Haven om toch eenzelfde tarief te hebben als de rest van de stad, hebben wij gevraagd wat precies de kosten daarvan zijn. Wat Radio Lelystad betreft willen wij opmerken dat wij gezien de ervaringen van de afgelopen jaren als raad niet veel meer vertrouwen hadden in de levensvatbaarheid van Radio Lelystad. Vandaar ook dat de subsidieaanvraag op basis van de toen bekende gegevens afgewezen is. Daar zijn wij het nog steeds mee eens. Na die tijd is er een nieuw bestuur aangetreden, dat bij ons de indruk wekt uit ander hout gesneden te zijn en dat de zaak financieel weer op poten lijkt te kunnen krijgen. Bovendien, en dat sprak ons erg aan, is men van plan nauwer met Omroep Flevoland te gaan samenwerken. Men zou er zelfs aan kunnen denken om via afspraken met Omroep Flevoland de subsidie onder condities te verstrekken. Wij zien daar wel wat in en wij vinden daarom dat dit bestuur nog een kans moet krijgen om verder te gaan met die radio. Wij zien een nieuw business-plan van die zijde met veel belangstelling tegemoet. Wat motie 3 betreft over de uitbreiding van preventief ouderenbezoek wachten wij ook graag de nadere reactie van de wethouder af, met name ook wat betreft de financiële consequenties. Wij hebben in onze beschouwingen een opmerking opgenomen over de Agora, omdat gezien de ontwikkelingen van de laatste tijd, de complexiteit van het geheel, het programma van eisen en de lange tijd dat het zeker zal gaan duren, wij een budgetoverschrijding eigenlijk onvermijdelijk op ons af zien komen. Dat is geen vrijbrief; het lijkt ons echter beter om ons daar nu al rekenschap van te geven. De heer Hijmissen: Ik wil mevrouw Van Sprang vragen wat D66 met deze constatering wil. Daar wil ik graag een politieke conclusie aan verbonden zien. Wij hebben immers als raad tot zelfs drie maal toe een taakstellend budget vastgelegd. Mevrouw Van Sprang: Wij willen heel erg graag een theater, maar wij zien het budget zoals dat is vastgesteld, eigenlijk niet meer als reëel. Dat is onze boodschap. De heer Lodders: Wat is dan de consequentie? Mevrouw Van Sprang: Dat wij er in de komende tijd rekening mee moeten houden dat het meer geld gaat kosten. De heer Lodders: Wij hebben echter afgesproken dat het kaderstellend zou zijn. Mevrouw Van Sprang: En wij spreken daarbij de vrees uit dat dit niet realistisch is.
De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. De wethouder gaf namens het college aan dat de motie over WOP-2 als zodanig onderschreven wordt, maar toch niet ondersteund. Wat ons
2001
N 264
betreft is het tijdstip niet bepalend. Het gaat er ons veel meer om dat WOP-1 eerst geëvalueerd is en een gedeelte van de uitwerking is gerealiseerd voordat er tijd, geld en energie in WOP-2 wordt gestoken. In die zin handhaven wij onze motie. Als u van mening bent dat in de motie over het opstellen van WOP-2 het jaartal "2003" zou moeten staan, dan is dat voor ons niet bepalend, als u het voor elkaar kunt krijgen om in 2002 WOP-1 te evalueren en voor een deel te concretiseren. Het staat er zo niet, omdat wij ook reëel zijn. Wethouder Van Bochove: Ik wil u adviseren om uw motie nog eens goed te lezen. Voordat WOP-1 wordt uitgevoerd, is het wellicht 2005 en verder. Om die reden heb ik betoogd dat er een nadrukkelijk verband moet liggen met het jaar 2003. Als u op dat punt een beweging maakt, komt u bij het collegestandpunt. De heer Surink: Het gaat er om dit tijdstip afhankelijk te stellen van de evaluatie en uitwerking van een deel van WOP-1. Over Aviodome heeft D66 in 1999 met enthousiasme gezegd dat het een belangrijke trekker zou kunnen zijn. Dat zijn wij nog steeds van mening. Er is ons echter nu een begroting voorgelegd en wij zullen nu keuzen moeten maken. Wij hebben niet gezegd dat wij Aviodome niet belangrijk vinden of dat Aviodome niet mag komen. Het Aviodome is wat ons betreft ook niet uit beeld voor een investering. Zoals de VVD al heeft aangegeven, is het een bijzonder bedrijf. En sinds wanneer subsidiëren wij op deze manier uit de algemene middelen bijzondere bedrijven? Wij hebben o.a. de suggestie gedaan van een IPR-regeling. Wethouder Bootsma: Mijnheer de voorzitter. Met uw ervaring in de politiek kunt u weten dat als één partij na de onderhandelingen afhaakt, de hele constructie als een kaartenhuis in elkaar zakt en het Aviodome er niet komt. De heer Surink: Het gaat mij er om dat wij in 1999 hebben gezegd dat Aviodome een trekker is. Wij kunnen ons echter wel afvragen of een gemeenschap als Lelystad hier geld in kan, mag en moet steken. Wij hebben aan de kust een aantal projecten en wij hebben een museum. Als er andere mogelijkheden of middelen zijn, dan zullen wij het welwillend tegemoet zien. Volgens het college worden enige structurele kosten door incidenteel geld gedekt. Wij hebben dit in onze algemene beschouwingen opgenomen, omdat er wellicht op deze manier problemen te verwachten zijn met de toezichthouder. Volgens de wethouder financiën zou er in 2003 of daarna wel structurele dekking moeten worden gevonden. Mijn vraag is of u dan spreekt over de provincie als toezichthouder, of ook over BZK.
Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Motie 1 gaat over Aviodome. In onze algemene beschouwingen hebben wij ook een soortgelijke mening neergelegd. Ook onze fractie kan zich niet herinneren dat wij financiële toezeggingen hebben gedaan. Wij hebben wel altijd gezegd dat wij het heel belangrijk vinden, dat wij heel verheugd waren dat Aviodome hier naar toe kwam. Het is belangrijk, maar wij moeten keuzen maken en dan hebben wij een andere prioriteit dan Aviodome. Gezien de bedragen die ik gehoord heb, kan ik me niet voorstellen dat het zal staan of vallen met dat bedrag van f. 1 miljoen van onze kant. Voor Lelystad is het echter wel veel geld. Wethouder Bootsma: Ik verbaas mij enorm over hetgeen ik door de laatste fracties hoor zeggen. Het is alom bekend welke consequenties de vestiging van Aviodome ook voor de gemeente Lelystad in financiële zin zal hebben. Er zijn mogelijkheden genoeg geweest om te aan te geven dat men een andere aanwending van het geld had gewenst. Nu zitten wij in de eindfase en wordt er door verschillende fracties een omtrekkende beweging gemaakt.
2001
N 265
Mevrouw Van Sprang: Onze financiële situatie is nu wel heel anders dan een paar jaar geleden. Mevrouw Weijerman: Wij kunnen met motie 1 instemmen. Wij kunnen ook achter motie 2 staan, want wij vinden het belangrijk om WOP-1 eerst op een behoorlijke manier en in een bepaald traject af te ronden, alvorens wij met nieuwe trajecten gaan beginnen. Als u onze algemene beschouwingen heeft gelezen, hoeft het eigenlijk geen betoog meer dat wij motie 3 kunnen ondersteunen. Ik wil GroenLinks vragen wat voor bezwaren men heeft tegen de leeftijdsgrens van 70 jaar. Ik heb nog nooit een onderzoek gezien waaruit blijkt dat eenzaamheid, depressiviteit of niet meer de deur uit kunnen, aan een bepaalde leeftijd gebonden is. Ik denk dat er zelfs veel jongeren met dit probleem zitten en misschien graag een bezoekje zouden hebben. Ik denk nu daarbij aan jong-gehandicapten. De heer S.J. Kok: Ik heb niet gezegd dat ik bezwaar heb tegen het omlaag brengen van de leeftijdsgrens. Ik heb alleen gevraagd naar de argumentatie daarvoor. Mevrouw Weijerman: Wij hebben er geen enkel bezwaar tegen dat de leeftijdsgrens omlaag wordt gebracht. Hoe jonger hoe beter; wij hadden het zelfs liever nog jonger gezien. Wij kunnen motie 3 dus van harte ondersteunen. Tegen wethouder Bootsma wil ik zeggen dat wij al vanaf het begin van deze raadsperiode in de commissie en de raadsvergadering gevraagd hebben om het actief bereiken van ouderen. Deze zorg wordt blijkbaar gedeeld door het college. Het gaat ons er om dat deze zorg ook gehonoreerd wordt. Nu er automatisering plaatsvindt, kan er ook beter aandacht aan worden besteed. Op mijn vraag over dierenwelzijn heb ik nog geen antwoord gekregen. Mij gaat het er om dat dierenwelzijn op de agenda wordt geplaatst. Dit onderwerp is nog niet aan de orde geweest. Ik wil wethouder Bootsma vragen of u wat meer aandacht zou willen besteden aan het traject. Nu loopt het duidelijk niet goed. Het ontbreekt aan communicatie, zoals geschreven staat in mijn algemene beschouwingen. Ik wil daar graag in tweede termijn antwoord op hebben. Tot slot willen wij een motie indienen over Radio Lelystad, omdat wij vinden dat wij nog maar summier antwoord hebben gekregen en wij willen graag wat meer over het beleid terzake horen. De voorzitter: Ik lees motie 4 voor: "De raad van de gemeente Lelystad, in vergadering bijeen op 11 december 2001, constateert dat Radio Lelystad in een precaire financiële positie verkeert; dat het college van B&W een subsidieverzoek van Radio Lelystad heeft afgewezen; dat de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften het bezwaar van Radio Lelystad tegen dit besluit ongegrond heeft verklaard; overweegt dat de gemeente jaarlijks uit het gemeentefonds ca. f. 58.000,-- ontvangt die in feite bedoeld zijn ter ondersteuning van lokale omroepen; dat niet is aangetoond dat geldelijke steun voor Radio Lelystad in een bodemloze put zal verdwijnen; dat in geval van faillissement van Radio Lelystad de gemeente evengoed een financieel risico loopt;
2001
N 266
-
dat het vernieuwde bestuur van Radio Lelystad en de medewerkers inmiddels grote inspanningen hebben verricht om de stichting te versterken en de schuld te saneren; dat Radio Lelystad een vrijwilligersorganisatie is welke al bijna 14 jaar in een duidelijke lokale en veelzijdige behoefte voorziet; dat Radio Lelystad tot nu toe van de gemeente nog nimmer door het Rijk voor lokale omroepen bestemde gelden heeft mogen ontvangen; verzoekt het college zijn besluit in heroverweging te nemen en door, met behulp van gelden die door het Rijk beschikbaar zijn gesteld om de lokale omroep financieel te ondersteunen, het voortbestaan van Radio Lelystad veilig te stellen en gaat over tot de orde van de dag." (De motie is ondertekend door AOV/Unie 55+, Natuurwetpartij en fractie Kinilitan.)
De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Alle geciteerde spreuken hebben de volledige instemming van ChristenUnie/SGP. Enkele opmerkingen naar aanleiding van de betogen van het college. Wat betreft de gewenste benchmarking wil ik opmerken dat de benadering van het college wel heel voorzichtig is. Ik was op zich heel verheugd dat ik in de besluiten van het college las dat er aan benchmarking wordt gedaan. Natuurlijk moeten wij dat op een goede manier doen, maar niet op een voorzichtige manier. Wij moeten er voluit toe overgaan, maar wel op een verantwoorde, zorgvuldige manier. Daar wil ik de nadruk op leggen. Ik blijf van mening verschillen met wethouder Mattie en daarmee met het gehele college, dat u steeds maar benadrukt dat de afwijking van de begroting een klein percentage is van de gehele gemeentelijke begroting. Op zich heeft wethouder Mattie daar gelijk in, maar dat is niet het juiste criterium. De beïnvloedbare kosten van de begroting zijn veel kleiner. Veel kosten en opbrengsten staan voor 100% vast. Ik daag het college uit om juist daarop heel secuur te zijn. Het college moet niet genoegen nemen met allerlei budgetafwijkingen. Het college moet daarbij juist een voorbeeld zijn. En wees dan maar eens wat strenger dan wij wellicht voor onze eigen portemonnee zijn. Dat komt dan ten goede aan de hele samenleving. Ik heb nog geen antwoord gehad op mijn vraag over de ruimte in de begroting van f. 50.000, - voor preventief huisbezoek. Ik heb gevraagd of er nog meer ruimte is. Daar ben ik wel nieuwsgierig naar. En als die ruimte er niet is, waarom is deze ruimte wel gecreëerd. Ten aanzien van het Aviodome heb ik nog een grote vraag. Met de PvdA en met alle andere fracties hecht ik aan een betrouwbare overheid. Als mijn fractie het steeds heeft over normen en waarden en wij houden onszelf niet voor dat wij een betrouwbare overheid moeten zijn, dan worden wij erg ongeloofwaardig. Maar aan de andere kant kan ik mij niet één commissievergadering, niet één commissieconclusie, niet één gemeenteraadsvergadering herinneren, waarin ik een concrete toezegging heb gedaan, of waar ik ook maar iets heb gehoord over een mogelijke geldelijke toezegging van de gemeente aan het Aviodome. Als ik het gemist heb, dan mijn excuses daarvoor, maar ik kan mij er niets van herinneren. Ik wil graag ingaan op de motie die door de PvdA-fractie en de CDA-fractie is ingediend. De politieke strekking van de motie onderschrijf ik volledig. Maar het oppositie-overleg heeft in het verleden talloze moties en amendementen ingediend en die werden steevast afgewezen, echter niet op inhoudelijke gronden. De reden was dan dat er een integrale afweging moest worden gemaakt, of dat de dekking moest worden aangegeven. Tegen deze beleidsuitgangspunten zondigen de indieners van deze motie. Ik wil van deze fracties graag een verklaring horen waarom men daar nu vanaf wijkt. Op zich vind ik de motie prima, maar
2001
N 267
ik vind het niet logisch en niet consistent. De politieke strekking onderschrijf ik volledig, maar daar wil ik toch wel graag antwoord op hebben. De PvdA-fractie heeft gesteld dat de fractie van ChristenUnie/SGP niet een monopolie heeft op het gebied van idealen, normen en waarden. Dat is natuurlijk waar. Wij hebben daarop geen monopolie en dat staat ook helemaal niet in mijn algemene beschouwingen. Dat ik weliswaar af en toe overkom als een idealistisch persoon, omdat ik overtuigd ben van de juistheid van onze idealen, wil niet zeggen dat ik mijzelf een monopolie toe-eigen. Ik vind het wel belangrijk dat politieke partijen in ieder geval van "een" ideaal uitgaan en niet met een technocratisch bestuur volstaan. Dat is de boodschap die ik wil overbrengen. De heer De Jager: Betekent deze boodschap dat u ons een verwijt maakt? Ik weet niet of het aan mij ligt, maar ik vind steeds dat dit verwijt er in doorklinkt. De heer A. Kok: In zijn algemeenheid klinkt er een zeker verwijt in door, omdat ik met name bij enkele collegeleden een technocratische visie op het besturen meen te horen. De opmerking was met name daarnaar gericht en niet naar bijvoorbeeld de PvdA-fractie. U geeft juist wel idealen aan. De heer De Jager: Daar waar u zegt dat collegefracties vaak volgend zijn aan het college, wil ik opmerken dat wij naar onze mening inhoudelijk integer en onafhankelijk te werk gaan. Het is echter niet toevallig dat onze standpunten vaak overeen komen met die van het college. Bovendien, daar waar wij vinden dat wij niet volgend moeten zijn, laten wij dat ook duidelijk zien, bijvoorbeeld bij de behandeling van de tussenrapportage in het voorjaar. Dat leidt nu tot een hele andere behandeling van de begroting, waar de samenlevingsgerichte investeringen wel gehonoreerd worden. De heer A. Kok: Ik denk dat de heer De Jager een hele goede analyse geeft van allerlei gebeurtenissen in het afgelopen jaar, waarbij niet moet worden vergeten dat ook de nietcollegepartijen een duidelijke rol hebben gespeeld in de discussie over samenlevingsgerichte investeringen, waar de heer De Jager over sprak. De PvdA-fractie heeft zich tot mij gericht toen men sprak over het Calimero-effect. Ik moet zeggen dat als ook de PvdA-fractie, zoals ik dat gewend was, beelden begint te gebruiken uit de voetballerij en nu ook Spreuken gaat citeren, er voor mij weinig aanleiding meer is om mij Calimero te voelen.
Mevrouw Kinilitan: Mijnheer de voorzitter. Over de moties wil ik het volgende opmerken. Motie 1 is in tegenstelling tot mijn algemene beschouwingen en daarom kan ik deze motie niet ondersteunen. Mijn standpunt over motie 3 heb ik al aangegeven in mijn algemene beschouwingen. Motie 2 komt naar mijn mening overeen met het collegestandpunt; daarom ben ik tegen motie 2.
De heer Veerkamp: Mijnheer de voorzitter. Ik kan er mee instemmen dat wij binnenkort een nota tegemoet kunnen zien over de wijze van begroten, met name betreffende meevallers en tegenvallers. Er is gezegd dat de overschotten op de begrotingen wel meevallen, dat het slechts om percentages gaat. Ik zou dan ook graag zien dat er wat flexibeler wordt omgegaan met het vaststellen van de begroting, want daarbij gaat het om nog veel minder dan percentages en dan wordt er gezegd dat er geen ruimte is voor bijvoorbeeld nieuw beleid. In mijn eerste termijn heb ik een aantal vragen gesteld over de woningbouwproductie. Er is gezegd dat zorgvuldigheid heel belangrijk is; daar ben ik het helemaal mee eens. Het heeft
2001
N 268
geen zin om in het wilde weg woningen te bouwen. Kwaliteit is ook belangrijk. Wij zijn echter van mening dat zorgvuldigheid en een vlot tempo elkaar niet hoeven te bijten. Ik wil waken voor het temporiseren van de woningbouwproductie in de uitleggebieden. Ik begrijp uw argumenten op zich wel, maar ik ben een andere mening toegedaan. Ik ben geen voorstander van temporisering. De behandeling van WOP-1 was kaderstellend en zeker niet meer dan dat. Een evaluatie in 2002 lijkt mij een lastige zaak, gezien de vele onzekerheden die er nog zijn. Daarom lijkt het ons verstandig om WOP-2 wel te temporiseren, ook al kan ik mij voorstellen dat daardoor problemen met betrekking tot de GSB-werken ontstaan. Ook bij de bespreking van het onderwerp Radio Lelystad worden weer de woorden zorgvuldigheid en consistentie gebruikt. Dat is zeker heel belangrijk, maar ik kan mij geen Lelystad voorstellen zonder lokale radio. Er is nu een nieuw bestuur aangetreden, dat met verve probeert uit het slop te komen. De samenwerking met Radio Flevoland begint al gestalte te krijgen. Ik heb een concrete vraag. Indien er een nieuw subsidieverzoek, vergezeld van een business-plan, wordt ingediend en indien alles aan de voorwaarden voldoet, bent u dan bereid om de middelen die de minister beschikbaar stelt voor een lokale omroep te besteden waarvoor zij bedoeld zijn? Wat betreft het Aviodome kan ook ik mij niet herinneren dat wij in concreto gesproken hebben over een bijdrage van de gemeente aan de totstandkoming van het Aviodome. Wij zijn van mening dat er op dit moment in onze stad andere prioriteiten zijn. Daarom steunen wij motie 1. Motie 3 is ingediend door PvdA en CDA. Ik ben het met de strekking van de motie grotendeels eens. Preventieve huisbezoeken hebben hun waarde in het verleden reeds volop bewezen. Aan de PvdA en het CDA wil ik echter vragen hoe het zit met de integrale afweging. Het college heeft gezegd dat er eerst een integrale afweging moet komen. Waarom wel middelen beschikbaar stellen voor de preventieve huisbezoeken, maar niet voor bijvoorbeeld natuureducatie, het GOL, Radio Lelystad? Waar stelt u de prioriteiten?
De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ik ben zojuist vergeten om nog iets te zeggen over Radio Lelystad. Zou dat nog kunnen? Dank u wel. Ten aanzien van Radio Lelystad wil ik er voor pleiten dat wij even los komen van de formele zaak en proberen een politieke opvatting te ventileren. Laten wij het beleid ter discussie stellen en een politieke afweging maken van de vraag of wij vinden dat een lokale radio gewenst is en zo ja, of wij voldoende vertrouwen in dit bestuur hebben om op een subsidieverzoek positief in te kunnen gaan. Die discussie zou ik graag willen voeren, minder op formele gronden. Als wij die vraag namelijk positief beantwoorden, weet Radio Lelystad dat zij met een nieuw verzoek om subsidie kans maken. Als het antwoord negatief is, dan besparen wij veel energie van allerlei kanten. De voorzitter schorst de vergadering.
De voorzitter heropent de vergadering. Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. Het college heeft met belangstelling de discussie gevolgd over mogelijke wijzigingen in de OZB en zal ook het verdere vervolg met belangstelling afwachten. Dat lijkt me op dit moment een voldoende reactie. Wij vinden de bereikbaarheid in de stad heel belangrijk. Natuurlijk moet dat op groei gebaseerd zijn. In de modellen die daarvan gemaakt zijn, wordt met groei rekening gehouden. Zoals de heer Hijmissen al heeft aangegeven, is er een goede procedure
2001
N 269
afgesproken, zodat op daadwerkelijke momenten waarop beslissingen moeten worden genomen, per deel die discussie opnieuw gevoerd zal worden. D66 hecht er nog steeds aan om te bekijken of een éénstrippenkaart mogelijk is. Ik kan me nog herinneren dat er bij het piekentarief sprake was van tonnen tekort. Ik heb de heer Surink nog niet zo lang geleden horen zeggen dat het weinig zinvol is om allerlei voorstellen in deze stad uit te rekenen, als zij toch niet doorgaan. Ik dacht dat dit zo'n voorstel was. U denkt er echter blijkbaar anders over. Wij hebben in de nabije toekomst een avond over openbaar vervoer. Ik zal er dan toch nog verder op ingaan. Er is een vraag gesteld over de rol van toezichthouder, betreffende incidentele en structurele dekking. Het volledige college heeft enkele weken geleden aan het volledige college van Gedeputeerde Staten een presentatie gegeven en gediscussieerd over de wijze waarop wij deze voorstellen in zullen vullen. De gedeputeerde heeft daar positief op gereageerd, overeenkomstig de richtlijnen die de provincie daarover heeft gesteld. Ik mag veronderstellen dat die richtlijnen op zijn minst stroken met richtlijnen die ook door BZK worden gegeven. Als wij spreken over benchmarking, mag de heer A. Kok het woord "voorzichtig" vervangen door "zorgvuldig". Betoogd is dat wij geen genoegen zouden moeten nemen met procentueel kleine afwijkingen in de begroting. Daar nemen wij ook geen genoegen mee, maar dat wil nog niet zeggen dat er altijd aan te ontkomen is. Dat wij er geen genoegen mee nemen, blijkt wel uit het elke keer weer verbeteren van de begrotingssystematiek. Ik heb al aangegeven wat wij in het kader van de kostenplaatsenbeheersing zullen doen. In het Visie-document over Planning en Control, dat u zal worden aangeboden, zult u zien dat er weer verdere stappen genomen worden om dat proces zo goed mogelijk te verbeteren. De Natuurwetpartij heeft gezegd dat wij wat ruimhartiger moeten omgaan met het vaststellen van de begroting. Het vervelende met het vaststellen van een begroting is dat als achteraf blijkt dat wij geld hebben overgehouden, men kan zeggen: "Als ik dat geweten had, dan had ik het wel kunnen uitgeven". Het lijkt een leuke redenering, maar er zijn ook jaren in deze gemeente geweest waarin het andersom was. Te constateren valt dat in de voorstellen zoals deze nu zijn aangeboden, in ieder geval op een creatieve wijze met een aanvaardbaar risico € 4,5 miljoen wordt ingezet. Dat lijkt mij een goede zaak.
Wethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. De heer Surink wil ik er op wijzen dat in motie 2 staat dat de uitwerking van WOP-1 eerst voor een deel geconcretiseerd en geëvalueerd moet zijn. De motie spreekt uit het één en ander afhankelijk te stellen van de uitwerking en evaluatie van WOP-1. Op basis van de planning zijn wij dan een aantal jaren verder. Het gaat er vooral om de procesmatige kant zorgvuldig in beeld te brengen. De heer Surink zegt vervolgens dat het tijdstip als zodanig niet bepalend is. Voor de indieners van de motie misschien niet, maar voor het college wel, in het licht van de gemaakte afspraken, zoals betoogd in de eerste termijn. Leren van het ontwikkelingsproces van een WOP is prima. Daarmee kunnen wij ons voordeel doen bij de uitwerking van WOP-2. Het is echter noodzakelijk om er tijdig mee te starten. Daarom is het tijdstip wel degelijk van belang. Als de motie zou uitspreken: "Het voornemen van het opstellen van een WOP-2 voor het betreffende gebied in 2003 zal plaatsvinden." dan hebben wij elkaar gevonden. Maar bij de handhaving van deze tekst moet het college zeggen dat het zo niet kan. Ik daag u uit om de motie aan te passen. Dan kunnen wij de motie op die basis overnemen.
Wethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. De VVD-fractie heeft gevraagd naar de mogelijkheid om een raadsconferentie te organiseren over het inbreidingsbeleid, om te kijken
2001
N 270
of wij daar tot criteria en kaders kunnen komen. Zoals u weet, is in de laatste commissievergadering het traject van het structuurplan aan de orde geweest. Ik heb u geïnformeerd over de stand van zaken. Aan dat structuurplan is een heel belangrijk communicatietraject verbonden. Binnen dat communicatietraject zal een brede discussie plaatsvinden over de ruimtelijke invulling van het structuurplan. Daar zal het inbreidingsbeleid ongetwijfeld een hele belangrijke positie in hebben. In die zin wordt aan uw wensen tegemoet gekomen. U vraagt of er ook een raadsconferentie over kan worden gereorganiseerd. Ik zal die suggestie meenemen en kijken of het tot uitwerking kan worden gebracht. Daarnaast zijn er door de fracties opmerkingen gemaakt over Radio Lelystad. Ik heb in de commissie verklaard dat als er nieuwe gegevens zijn in financiële zin die een ander financieel perspectief laten zien, zij uiteraard welkom zijn om een nieuw subsidieverzoek in te dienen. Ik heb het in de eerste termijn ook nog eens nadrukkelijk gezegd. Ik wil nog eens verklaren dat ook daarbij ambtelijke ondersteuning - zo dat wenselijk is - kan worden geboden, zoals het altijd gebeurt bij een klantvriendelijk ambtelijk apparaat zoals wij het hier in Lelystad hebben. Ook op dat punt is Radio Lelystad welkom. De bal ligt nadrukkelijk bij het nieuwe bestuur van Radio Lelystad. In de commissie heb ik al gezegd dat ik veel waardering heb voor hun inzet. Ik kan natuurlijk niet aangeven of een subsidieverzoek ook positief zal worden beoordeeld. Het lijkt ons ook niet verstandig om daarop vooruit te lopen. Zo'n nieuw subsidieverzoek zie ik met belangstelling tegemoet, maar dan wel op basis van nieuwe financiële perspectieven. Zoals de raad zelf al heeft vastgesteld naar aanleiding van het onderzoek van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften, nu subsidiëren op basis van deze gegevens zou in de terminologie van de ingediende motie: "het storten van gemeenschapsgeld in een bodemloze put zijn". De heer A. Kok: Mag ik de woorden van het college zo opvatten, a) dat er een politieke wil is om Radio Lelystad te ondersteunen, b) dat het vertrouwen in het bestuur geen beletsel is om subsidie toe te kennen, en c) dat het wel afhankelijk is van een goed business-plan. Wethouder Van der Zwan: Afgezien van de uitspraak van de raad met betrekking tot het financieel perspectief wat er moet zijn, voordat deze raad bereid is gemeenschapsgeld aan een stichting te geven, ligt er nog een tweede uitspraak van de raad, weliswaar van enige tijd geleden, die zegt dat het niet een taak van de gemeente is om de lokale omroep structureel te ondersteunen. Wij hebben toen ook gemeend om daarvoor de lasten van de Lelystadse burgers niet omhoog te brengen. Ik kan me voorstellen dat een nieuw subsidieverzoek wellicht ook op dat punt tot enige discussie in de raad zou kunnen leiden. Het zijn echter wel de kaders waarbinnen het college moet opereren. Met andere woorden, de bal ligt uitdrukkelijk bij Radio Lelystad zelf. Zij kunnen er wat aan doen. Ik die zin wil ik de indieners van motie 4 vragen om de motie in te trekken. Mocht men dat niet doen, dan zal het college de motie ontraden.
Wethouder Luten: Mijnheer de voorzitter. De heer De Jager heeft gevraagd of het lokaal comité ten aanzien van het vrijwilligersbeleid ook in het vervolg een plaats kan krijgen. Er wordt bekeken in hoeverre het een aanspreekpunt kan zijn. Wij zullen bekijken in hoeverre het lokaal comité daar een rol in kan en wil spelen. Dat wordt in de evaluatie meegenomen. Bij de presentatie van de nota komen wij daarop terug. De heer Lodders heeft gevraagd of de nota over personeelsbeleid nog in deze raadsperiode behandeld kan worden. Dat kan het college niet toezeggen, gezien de werkdruk die er op dit moment is. Het komende jaar is dat echter zeker mogelijk. In deze raadsperiode lijkt het echter technisch niet mogelijk.
2001
N 271
GroenLinks vraagt of het college al heeft nagedacht over de nieuwe structuren in het kader van welzijnswerk. Wij houden de vinger aan de pols om het welzijnswerk in de uitleggebieden plaats te laten vinden. Bovendien kijken wij continu in hoeverre welzijnsstichtingen samen kunnen werken. U heeft het cp het gebied van jongerenbeleid kunnen zien, waar 3D is ontstaan uit drie afzonderlijke stichtingen. Zo kijken wij continu verder of wij daar efficiencywinst kunnen halen, met inachtneming van de eigen identiteit van diverse stichtingen. GroenLinks vraagt naar de samenwerking met organisaties. Wij zijn bezig met de tweede fase herstructurering speelzaalwerk. Wij hebben de betreffende partners gevraagd tijdig de gegevens aan te leveren. opdat er een goed plan kan worden gemaakt, dat te zijner tijd aan de raad kan worden gepresenteerd. Alle partners zullen de gegevens tijdig moeten aanleveren en daar moeten wij nog wel eens op aandringen. Mevrouw Van Sprang heeft een vraag gesteld over het straathoekwerk. Dit past in het kader van Jeugd en Veiligheid. Jeugd en Veiligheidsprojecten worden gekenmerkt door incidentele bijdragen vanuit het ministerie. Wij krijgen echter al zoveel jaren in dat kader incidentele bijdragen, dat het bijna op een structurele bijdrage lijkt; daar mogen wij echter geen rekening mee houden. Wij hebben goede hoop dat wij in het kader van het CRIEM-project weer aanvragen zullen kunnen indienen en wij een vervolg zullen kunnen geven aan het straathoekwerk. Mevrouw Van Sprang: Ik geloof dat u onze vraag niet helemaal begrepen heeft. Wij vroegen niet naar het doorgaan van het straathoekwerk, maar de achtervang van de degenen waarmee de straathoekwerkers contact hebben. Als de jongeren worden aangesproken en daar contacten mee gelegd zijn, dan moet er wel in de zorgsfeer of in maatschappelijke instellingen opvang voor zijn. Wethouder Luten: Er wordt inderdaad een netwerk opgebouwd, waar straathoekwerk een integraal deel van is en waarin ook het wijkgericht werken en het jongerenwerk een rol spelen, om zo als geheel een totaalaanpak te krijgen. De heer A. Kok vraagt hoe het mogelijk is dat er nog ruimte in de begroting is. In de begrotingspost voor incidenteel beleid voor 2001 bleek nog ruimte te zijn. In dat kader zou er een voorstel richting het college kunnen zijn ten behoeve van het ouderenbeleid. De heer A. Kok: Is het geld dat in 2001 incidenteel overblijft? Wethouder Luten: Het is gebleken dat dit geld nog incidenteel ter beschikking is. De heer A. Kok: In de eerste plaats wil ik opmerken dat het afwijkend is van de stelregel dat wij het allemaal bij de Voorjaarsnota gaan verdelen. In de tweede plaats heeft u het volgens mij in uw eerste termijn gehad over areaalvergroting. De voorzitter: Allereerst heeft de wethouder opgemerkt dat er geld voor ter beschikking is. Vervolgens gaat het college zich beraden over het voorstel dat zij zal doen op dat punt van zaken aan de raad. Ik wil u vragen om dat in vertrouwen af te wachten. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ik heb veel vertrouwen. Wethouder Luten: Over motie 3 wil ik het volgende opmerken. Het college wil u voorstellen om, gehoord de discussie in de raad ten aanzien van preventief ouderenbezoek, de motie aan te houden en het college de gelegenheid te geven één en ander nader uit te zoeken. Het college wil er op terugkomen in een komende raadsvergadering.
2001
N 272
Wethouder Bootsma: Mijnheer de voorzitter. De VVD vroeg naar de aandacht voor nieuwe bedrijven. In de commissievergadering heeft de VVD verzocht om vooral toch de bestaande bedrijven de nodige aandacht te geven. Ik doe de toezegging dat wij er een goed evenwicht in zullen vinden. Nu de afdeling weer helemaal op orde is, verwachten wij dat het zeker zal gaan lukken. De heer Lodders: Dat was ook de intentie van onze opmerking. Wethouder Bootsma: Zo heb ik het ook opgevat. Mevrouw Weijerman vroeg naar het dierenwelzijnsbeleid. Ten aanzien van de door haar aangegeven zaken hebben wij er een werkwijze voor in onze gemeente. Het college ziet vooralsnog geen reden om die werkwijze te wijzigen. Ten aanzien van het Aviodome het volgende. Ik ben van mening dat de raad kon weten waar het in de onderhandelingen met Aviodome over ging. Natuurlijk is het zo, dat er formeel nog geen besluit over de bijdrage van de gemeente is genomen. Het is echter niet onbelangrijk dat andere partijen een bedrag van f. 15 tot 20 miljoen zullen bijdragen. Dat maakt de positie van het college daarin moeilijk en het zou bestuurlijk onverantwoord zijn om in de huidige fase op gemaakte afspraken terug te komen. Ik moet daarbij vaststellen dat wij nooit van enige fractie een signaal hebben gehad, dat volgens die fractie het college een onbegaanbare weg zou gaan. Nogmaals, formeel moet het nog besloten worden. Het college ontraadt u motie 1.
De voorzitter: Ten aanzien van dierenwelzijn is een specifieke rol voor de burgemeester weggelegd. Ik zal mij nog eens in de materie verdiepen en het college een kleine notitie terzake voorleggen en vervolgens bezien of die notitie in een commissie kan worden behandeld. Wij kunnen het daarna uitvoerig hebben over zwerfhonden, zwerfkatten en andere dieren in onze samenleving. Over het Burgerjaarverslag het volgende. Bij de dualisering krijgt de burgemeester een eigenstandige positie (wat dat ook precies moge zijn). Aan hem is de taak opgedragen om een Burgerjaarverslag te maken. Een burgemeester zou echter onverstandig zijn als hij zich niet bewust is dat hij in een politiek-bestuurlijke omgeving acteert. En deze burgemeester doet dat ook graag. Daar waar de verantwoordelijkheid ligt bij de burgemeester (zoals vastgelegd in de wet), is het toch goed om daarover van gedachten te wisselen. Wij moeten van het Burgerjaarverslag een goed verhaal maken, dat niet alleen voor onszelf van belang is. De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. GroenLinks, Natuurwetpartij, ChristenUnie/SGP en D66 hebben gemeend motie 2 aan te passen, zoals de wethouder heeft gesuggereerd. De laatste alinea van de motie luidt dan alsvolgt: (De gemeenteraad, enz., spreekt uit dat:) "het voornemen van het opstellen van een WOP-2 voor het desbetreffende gebied in 2003 plaats zal vinden, na de evaluatie van een deel van WOP-1."
Motie 1 inzake Aviodome De fracties van PvdA, VVD, CDA en mevrouw Kinilitan stemmen tegen motie 1. De fracties van GroenLinks, D66, ChristenUnie/SGP, Natuurwetpartij en AOV/Unie 55+ stemmen vóór motie 1. Motie 1 is verworpen met 24 stemmen tegen en 9 stemmen vóór.
2001
N 273
Motie 2 inzake het opstellen van WOP-2 (aangepaste tekst, zoals verwoord door de heer Surink) De voorzitter: De motie is overgenomen door het college, na aanpassing van de tekst op voorstel van het college.
Motie 3 De voorzitter: Het college stelt voor deze motie aan te houden totdat het college zich nader inzicht heeft kunnen verschaffen. De heer De Jager: Namens de PvdA wil ik voorstellen om de motie aan te houden. Allereerst wil ik reageren op vragen van GroenLinks omtrent de leeftijdsgrens van 70 jaar. Het gaat hier om een voortzetting van het huidige beleid; het is in feite bestaand beleid. Deze leeftijdsgrens komt niet bij ons vandaan, maar is een advies van de deskundigen, zoals het LPPO. Ik ben het overigens met de heer S.J. Kok eens, dat elke leeftijdsgrens wat arbitrair blijft. Vervolgens zijn er vragen gesteld over de financiering. Gesteld wordt dat men bij een voorstel eigenlijk verplicht is om een dekking aan te geven. Daar ben ik het wel mee eens. Ik heb wat dat betreft drie mogelijke oplossingen. De voorzitter: Het is niet de bedoeling om nu het debat opnieuw te voeren. De argumenten zijn tijdens deze raadsvergadering gewisseld. Wethouder Luten heeft namens het college gevraagd om de motie aan te houden en het college nog even de tijd te geven om over de materie na te denken. Wij komen daarna met een standpunt, waarover wij vervolgens met u van gedachten kunnen wisselen. Daarna kunt u beslissen of de motie alsnog in stemming moet worden gebracht. De heer De Jager: Ik wil opmerken dat wethouder Luten namens het college waarschijnlijk verkeerde verwachtingen tijdens de commissiebehandeling heeft gewekt en dat ik bovendien in feite financiële dekking kan aangeven, omdat er een tijdelijke stimuleringsmaatregel vrijwilligerswerk bestaat. De voorzitter: Het college doet u nu het verzoek om ons de gelegenheid te geven er nog eens over na te denken en laten wij vervolgens tot een nadere discussie komen. De heer Hijmissen: Hoeveel tijd denkt u nodig te hebben? Als u kunt toezeggen dat het in de raadsvergadering van 13 december of in januari a.s. kan worden behandeld, dan kan ik dat in mijn afweging betrekken. Maar als u spreekt over "een raadsvergadering", dan is mij dat veel te breed. Wethouder Luten: Tot 13 december lijkt ons te kort, maar wij kunnen er in de raadsvergadering van januari op terugkomen. De heer Hijmissen: De heer De Jager merkte al op dat de commissie zich op het verkeerde been gezet voelde. Er ligt een brief van het SWOL, waarin staat dat wanneer er geen toezegging komt, de medewerkers die het werk uitvoeren zullen worden ontslagen. Ik denk dat wij dit ook mee moeten nemen. Wij zullen op de één of andere manier de zekerheid moeten bieden aan de Stichting en de vrijwilligers, dat wij dit werk in welke vorm dan ook zullen voortzetten.
2001
N 274
Wethouder Luten: Er zal nog overleg plaatsvinden met het SWOL en met het LPPO over deze zaak. Wij kunnen dit punt dan in het beraad meenemen. De heer Lodders: De VVD-fractie kan zich vinden in het aanhouden van de motie, maar zou er toch graag op 13 december a.s. verder over willen spreken. De heer Hijmissen: Donderdag 13 december is akkoord. Wethouder Luten: Goed. Als de raad er op staat, dan kan er donderdag a.s. verder over worden gesproken. De voorzitter: De motie wordt aangehouden en wij spreken er donderdag 13 december a.s. verder over. Het wordt als agendapunt aan deze raadsvergadering toegevoegd.
Motie 4 inzake Radio Lelystad Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Wethouder Van der Zwan heeft namens het college voor Radio Lelystad de deur op een kier gezet. Wij hebben nu een wat uitgebreider antwoord gekregen. Wij zullen dit aan Radio Lelystad overbrengen. De fracties van de Natuurwetpartij, AOV/Unie 55+ en de fractie Kinilitan zijn bereid de motie in te trekken. De motie is ingetrokken.
De voorzitter: Het college stelt u voor in te stemmen met de primitieve beleidsproductenbegroting voor het jaar 2002 en de door ons aan u voorgelegde voorstellen, zoals weergegeven in bijlage 1. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De voorzitter: Het college stelt u voor in te stemmen met de 1e wijziging van de begroting 2002. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De voorzitter: Het college stelt u voor in te stemmen met het financiële meerjarenperspectief 2002-2005. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 4.
Voorstel tot vaststelling nota inzake reserves en voorzieningen Grondbedrijf, d.d. augustus 2001 (stuk nr. 2310) De heer Van der Houwen: Mijnheer de voorzitter. In september j.l. is de nota inzake reserves en voorzieningen Grondbedrijf in de commissie behandeld. Vers achter ons ligt de behandeling van de Beleidsproductenbegroting 2002 en het meerjarenperspectief 2002 2005. Om al onze wensen en verlangens tot uitvoering te brengen, is het helder dat het resultaat van het Grondbedrijf daarbij één van de dragende factoren is. In dat licht wil mijn
2001
N 275
fractie de nota reserves en voorzieningen Grondbedrijf beoordelen. Enerzijds is een gezond Grondbedrijf met een verantwoorde reserve van belang om goed te kunnen functioneren in de aan- en verkoop van grond met optimaal winstresultaat. Anderzijds moet van jaar tot jaar door de raad worden beoordeeld of de ingestelde reserves en voorzieningen overeenkomstig de uitgangspunten zijn. Immers, vastgestelde reserves en voorzieningen binnen het Grondbedrijf betekenen dat de raad daarover niet meer kan beschikken en ook eventueel geen andere prioriteiten kan stellen. Voordat tot exploitatie van een complex wordt overgegaan, wordt over een groot aantal uitgangspunten besluiten genomen. Het aantal woningen per ha., wegen, groenvoorziening, al dan niet duurzaam bouwen. Mijn fractie nodigt het college uit uitgangspunten voor kwaliteitseisen te formuleren voor de inrichting van de toekomstige gebieden. Er dient een relatie te worden gelegd met aspecten van ruimtelijke ordeningsprincipes, wat betreft de inrichting van de toekomstige gebieden. Kort samengevat, stuurt het college alleen op geld, een zo groot mogelijke winst voor het Grondbedrijf, of tevens op een kwalitatieve inrichting van het gebied? Om de winststuring van het Grondbedrijf zoveel mogelijk te stimuleren, lijkt het mijn fractie raadzaam dat het college aangeeft, wanneer een complex voor wat betreft het onderhoud overgaat naar Stadswerken en welk deel en voor welke termijn de onderhoudskosten voor rekening komen van het Grondbedrijf en wanneer het eindigt. Mijn fractie verzoekt het college derhalve bij het indienen van grondexploitaties een zo reëel mogelijk beeld te geven van alle relevante kosten en de geprognotiseerde opbrengsten en de winstverwachting. Bij de ontwikkeling verwacht mijn fractie dat het college als uitgangspunt een aantal kwaliteitseisen zal formuleren. Eén suggestie wil ik daarbij vast doen namens mijn fractie: het algemeen toegankelijk houden van de kust is voor ons ook een kwaliteit. De heer Spriensma: Mijnheer de voorzitter. Geruime tijd geleden kreeg de directeur van het Grondbedrijf van het gemeentebestuur het verzoek om een nota reserves en voorzieningen Grondbedrijf op te stellen. De reden van het verzoek was meer transparantie te verkrijgen in reilen en zeilen van het Grondbedrijf, alsmede een doorzicht te verkrijgen in toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves en voorzieningen op de korte en lange termijn. Met andere woorden, een nota die de volle breedte van het speelveld bestrijkt, waarop het Grondbedrijf slechts één speler is. Dat is niet het geval. De CDA-fractie vindt het jammer dat in de nota de inhoudelijke kant er mager afkomt. De CDA-fractie mist de doelstellingen van het Grondbedrijf. Gaat het alleen om winstmaken, om kwantitatieve prestaties (bijvoorbeeld hectares gronduitgifte, aantallen nieuwe woningen), of om kwalitatieve beleidsmatige prestaties (hoogwaardige woningbouw, werkgelegenheid, aanbesteding aan lokale bedrijven, enz.). Binnen welke beleidskaders opereert het Grondbedrijf? Wat is de plaats en functie van het Grondbedrijf in het geheel van de gemeentelijke organisatie? De CDA-fractie verzoekt u toe te zeggen dat deze inhoudelijke aspecten in één van de toegezegde nota's nader uitgewerkt zullen worden. Verder wordt in de nota uitgebreid ingegaan op technische en kwantitatieve aspecten van het Grondbedrijf. Het Grondbedrijf is immers een belangrijke financier van onze kwalitatieve groeiambities. De CDA-fractie stemt in met de wijze waarop wij op dit moment omgaan met de geldstromen binnen het Grondbedrijf en de inzet van die geldstromen ten behoeve van de ontwikkeling van onze stad. Met betrekking tot de hoogte van de algemene reserve is naar de mening van de CDAfractie gekozen voor het voorzichtigheidsprincipe. Dood kapitaal moet zoveel als mogelijk voorkómen worden. Dit geldt ook voor andere reserves. Actualisatie en risico-analyse van de grondexploitatiebegrotingen krijgen in dit verband terecht een hoge prioriteit.
2001
N 276
De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Het belang van de opbrengsten van het Grondbedrijf is ook bij het vorige agendapunt door ons ter sprake gebracht. In de nu voorliggende nota gaat het feitelijk over de afspraken die gemaakt worden voor de wijze van vaststelling van de bedragen die voor besteding elders in de stad beschikbaar komen. Ik spreek hier met opzet niet over winst. Tegenover het belang van het beschikbaar stellen van middelen uit het Grondbedrijf staat het gezamenlijk belang van een solide Grondbedrijf; een Grondbedrijf dat ook in economisch minder goede tijden geen probleem vormt voor de gemeentelijke financiën. In de nota is voorzien in het vormen van diverse reserveringen, o.a. een reservering van 2,5% van nog te realiseren opbrengsten en kosten. In de komende jaren zal moeten worden bezien of dit een voor Lelystad bruikbaar middel is. Als veiligheidsbuffer wordt voorgesteld een algemene reserve aan te houden van ruim € 4,5 miljoen. Zoals reeds in de commissie is aangegeven, is de VVD er voorstander van dit bedrag niet te zien als een vast gegeven, maar ook hiervoor normen te ontwikkelen. Wij denken dan aan een percentage van de grondvoorraad en een percentage van de geactiveerde voorinvesteringen, waarvan de opbrengsten nog niet op korte termijn uit de grondverkoop worden gedekt. Is het college bereid bij een volgende actualisering van de nota de omvang van de algemene reserve in dat licht te bezien? Met de voorliggende nota stemt onze fractie in. Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. In de nota staat aangegeven dat jaarlijkse bijstelling zal plaatsvinden, dat er geëvalueerd moet worden en dat herberekeningen van exploitaties weer een rol zullen spelen bij de afwegingen inzake het vaststellen van reserves. Voor de reserve risico Grondbedrijf is de Zoetermeer-methode gekozen van 2,5%. In de nota staat aangegeven dat dit slechts een start is. Wij zullen nog bezien of dit een goede methode is. Ditzelfde geldt voor de hoogte van de algemene reserve. Daarover is in het stuk te vinden dat er best mogelijkheden zijn om daarvan af te wijken. Het kan zodanig worden uitgelegd dat wij de hoogte van de algemene reserve - net zoals van andere reserves - nog eens onder de loep moeten nemen. Het college is zeker bereid om er bij de eerste evaluatie verder op in te gaan. Het CDA stelt dat zij de behandeling van de inhoudelijke kant van het Grondbedrijf wat minimaal vindt. Naar mijn idee wordt de inhoudelijke kant veel meer gevormd door de afdeling Stadsontwikkeling, in samenhang met Mobiliteit. Natuurlijk is het zo dat het Grondbedrijf daar een grote rol in speelt. Daarom zullen er in het vervolg bij projecten startnotities worden gemaakt over de wijze waarop een bepaald nieuw uitleggebied zou moeten worden ingericht. In die startnotities zal aandacht worden besteed aan kwaliteit, want het Grondbedrijf gaat niet voor geld maar wel voor kwaliteit en probeert daar ook nog wat aan over te houden. De samenhang moet zodanig tot stand komen dat de bouw van nieuwe woningen niet wordt belemmerd. Wij hebben immers een groeidoelstelling en er moet een balans in worden aangebracht. In het kader van marktontwikkelingen moeten wij een goede kwaliteit neerzetten, waardoor wij beter kunnen scoren dan de ons omringende gemeenten. Die kwaliteit moet echter ook weer niet worden overdreven. De heer Van der Houwen: Mijnheer de voorzitter. Heb ik het goed begrepen dat het college bereid is om bij een startnotitie als uitgangspunt een aantal kwaliteitseisen te formuleren, die kunnen dienen om de grond in te richten? Dus in feite veel breder te kijken dan in de huidige nota staat? De heer Spriensma: Mijnheer de voorzitter. Er komt over een jaar een evaluatienota. Is het mogelijk om in die evaluatie de vragen mee te nemen, die ik in mijn eerste termijn neergelegd heb? Het gaat met name om de inhoudelijke kant. U was al een eindje op weg; u
2001
N 277
gaf al een uitwerking aan. Ik wil u vragen om in een nota die inhoudelijke kant nog eens duidelijk neer te zetten. De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Ik dank het college voor de toezegging terzake van de actualisering en het meenemen daarin van de suggestie inzake de algemene reserve. Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. De kwaliteitsontwikkeling begint bij Stadsontwikkeling. Gezamenlijk met een aantal andere sectoren wordt er aan een uitwerking gewerkt. Het is van wezenlijk belang dat wij hebben afgesproken dat vanaf dit moment in een startnotitie, gezamenlijk door de disciplines mobiliteit, stadsontwikkeling en Grondbedrijf, van te voren wordt aangegeven hoe een bepaald gebied ontwikkeld moet worden. Daar zal het college dan een besluit over nemen en daar komen alle genoemde aspecten aan de orde. Het is dus al geregeld en waarom zou ik het dan nog een keer verder opnemen? De heer Spriensma: Ik merk dat wij elkaar nog niet helemaal begrijpen. Als er een nota wordt geschreven over reserves en voorzieningen, moet het volgens ons in een breder kader worden geplaatst. De raad stelt een aantal beleidskaders vast, zoals de structuurvisie en bestemmingsplannen. In dat totale kader beweegt zich ook het Grondbedrijf. Als er een stuk wordt geschreven over het Grondbedrijf, kan ook het speelveld waarin zich het Grondbedrijf beweegt, geformuleerd worden. Wethouder Mattie is een stap verder en zegt dat het wordt meegenomen. Uiteraard, dat gebeurde in het verleden ook al, maar het verzoek is om dat nog eens in een nota te beschrijven. Wethouder Mattie: Wij kunnen een kader maken, maar het is de vraag of het bij het Grondbedrijf ondergebracht moet worden. Ik heb echter uw boodschap begrepen. Wij moeten op één of andere manier aangeven hoe wij kaders scheppen voor de ontwikkeling van nieuwe gebieden. Ik kan u mededelen dat het in bewerking is. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
De voorzitter: Zijn er dames en heren op de tribune die het woord tot de raad willen richten? Dat is niet het geval. De voorzitter sluit de vergadering om 23.45 uur.
Vastgesteld op 14 februari 2002 De raad van gemeente Lelystad, De voorzitter, De secretaris,