2000
N 266
NOTULEN van de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 14 december 2000 te 20.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:de heer Ch. Leeuwe, burgemeester/voorzitter; de heren B.J. van Bochove (CDA), R. Bootsma (PvdA), W. Luten (VVD), J.P. Mattie (VVD), T.J. van der Zwan (PvdA), wethouders; de heer N. Benedictus (VVD), mevrouw M. Boshuizen (D66), de heer S.G.J. van Erk (VVD), mevrouw A. Hartman-Moes (CDA), de heren W. Hijmissen (CDA), C.J.J. Homan (PvdA), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heer W. de Jager (PvdA), de dames A. de Jong (VVD), G.J. de Jong (PvdA), T.R. Kinilitan, de heren A.G. Klaver (PvdA), A. Kok (ChristenUnie/SGP), S.J. Kok (Gr.Links), L. Kuijpers (PvdA), J. Lodders (VVD), E.H.G. Marseille (VVD), B. Poppens (VVD), A.M. René, mevrouw M.A.S. van Sprang-Kamstra (D66), de heren H.J. Surink (D66), J.H. Terbach (PvdA), J. Terpstra (Gr.Links) en mevrouw J.F. Weijerman-Hiddes (AOV/Unie 55+), leden van de raad; alsmede de heer H.J. Bolding, secretaris. Afwezig zijn:mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (Gr.Links), de heren R. van der Sloot (NWP) en R. Spriensma (CDA), lid van de raad.
LOpening De voorzitter: De vergadering is geopend. Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Kreuger, de heer Van der Sloot en de heer Spriensma. De heer Van der Houwen feliciteer ik namens ons allen met zijn verjaardag.
2.
Notulen van de op 8 november 2000 gehouden openbare vergadering De notulen worden conform ontwerp vastgesteld.
2000
N 267
3.Ingekomen stukken (stuk nr. 2179) - 1 Voor kennisgeving aangenomen. - 2 Voor kennisgeving aangenomen. - 3Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders, gehoord de commissie voor ruimtelijke ordening, stadsontwikkeling, enz. (commissie 3). - 4 Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. - 5 Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. - 6 Ter afhandeling in handen gesteld van burgemeester en wethouders. - 7 Ter afhandeling in handen gesteld van burgemeester en wethouders. - 8Wordt betrokken bij de besluitvorming inzake het kunstwerk "The Missing Link" en ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders, gehoord de commissie voor ruimtelijke ordening, stadsontwikkeling, enz. (commissie 3). - 9 Voor kennisgeving aangenomen. - 10 Wordt betrokken bij een raadsvoorstel terzake.
4.
Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
5.
Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen Er zijn geen vragen.
6.
Voorstel tot benoeming van personen in de vaste raadscommissies (stuk nr. 2169) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
7.
Voorstel tot vaststelling verdeelbesluit woninggebonden subsidies 2000 (stuk nr. 2166)
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
8.
Voorstel tot vaststelling richtlijnen inzake de inhoud van het milieueffectrapport ten behoeve van Meerdijkhaven (stuk nr. 2159) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
9.Voorstel tot verhoging per 1 januari 2001 van de tarieven van diverse gemeentelijke belastingen en een privaatrechtelijke tarievenregeling (stuk nr. 2168) De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. De hertaxatie van onroerend goed ten behoeve van de OZB houdt al enige tijd de gemoederen bezig. En terecht, want zowel bij woningen als niet-woningen zijn in voorkomende gevallen forse of zelfs extreme stijgingen van de belastingen te verwachten. Dit geldt
2000
N 267
bijvoorbeeld voor de kleinere woningen, waar vaak mensen met lage inkomens wonen, maar het geldt ook voor niet-woningen zoals bijvoorbeeld voor landbouwbedrijven. Nu heeft de gemeente de mogelijkheid tot enige compensatie door een zogenaamde ingroeivariant te gaan hanteren. In de commissievergadering heeft mijn fractie daar net als een meerderheid van de andere fracties voor gepleit. Wij zijn er tevreden mee dat het college dit heeft overgenomen. Het voorstel is nu om een ingroeivariant van 115% te gaan hanteren en een drempel van f. 50,-- in te voeren. Met dit drempelbedrag hebben wij wel een probleem. De f. 50,-- geldt voor gebruikers van woningen, maar eigenaren krijgen twee belastingaanslagen. Zij zijn gebruiker en eigenaar en dus voor hen is de drempel f. 100,--. En zo wordt de drempel wel erg hoog. f. 100,-- is een fors bedrag voor velen die wij met de ingroeivariant juist willen tegemoetkomen. Ik denk bijvoorbeeld aan eigenaren van een woning met een laag inkomen. Wij zouden het college willen vragen om het drempelbedrag te verlagen, bijvoorbeeld tot f. 25,--. Voor eigenaren wordt de drempel dan f. 50,--. Naar onze mening wordt dan meer in de geest van de commissie gehandeld. De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. Voor ons ligt het voorstel tot verhoging van de tarieven van diverse gemeentelijke belastingen. D66 wil daarvoor een compliment maken, want wij hebben gevraagd om het totaal in één keer te presenteren. Daardoor kunnen wij beter en helderder de last voor de bewoners aflezen. Inzake de OZB vragen wij ons als D66 steeds meer af of wij langzamerhand niet moeten spreken van een "weeldebelasting", maar laten wij dat maar als landelijk beleid ter discussie stellen. Wij kunnen in dit geval spreken van een interactief stuk. Wij hebben vele voorbeelden mogen krijgen; wij hebben ook mogen meekijken naar de effecten voor diverse woningtypen. Dit heeft enerzijds met de hertaxatie te maken, anderzijds met de percentageverhoging. Als raad hebben wij ook gekozen voor een verhoging van 2%. Macro gezien is het effect duidelijk en overzichtelijk geworden. Op micro-niveau zullen wij het op een aantal punten nog af moeten wachten. Het gaat in dit geval met name om de wat goedkopere woningen. Wij denken dan vooral aan de woningen die verworven zijn via bijvoorbeeld de woningbouwcorporatie voor de minder draagkrachtigen. In de commissie is de ingroeivariant besproken en u heeft besloten om deze ingroeivariant voor woningen en niet-woningen toe te passen. Ik ben het echter met GroenLinks eens dat er sprake is van een drempel van f. 50,-- voor de eigenaar en een drempel van f 50,-- voor het bewonersdeel. Dat komt dan inderdaad neer op f. 100,--. D66 is er daarom voorstander van om de drempel wat te verlagen om de minder draagkrachtigen tegemoet te treden. Het is van belang om goed aan te geven wat automatische incasso inhoudt. Recentelijk heeft in een buurgemeente deze discussie gespeeld, nadat het aantal termijnen teruggebracht werd voor het niet automatisch incasseren van de penningen. Wat dat betreft staat D66 er wel achter om het aantal termijnen van 5 naar 4 terug te brengen. Met name voor de oudere bewoners is het van belang om bij hen onder de aandacht te brengen dat het zo prima kan; daar schijnt over het algemeen nog enige huivering voor te zijn. Daarvoor graag uw aandacht. De heer Van der Houwen: Mijnheer de voorzitter. Bij de vaststelling van de OZB, de verordening onroerende-zaakbelastingen en de verordening belastingen op roerende woon-en bedrijfsruimten heeft mijn fractie de volgende uitgangspunten geformuleerd: De OZB kan de inflatie volgen; een stijging met maximaal 2% is voor ons acceptabel. De nominale opbrengst van de OZB moet gelijk zijn aan het geraamde bedrag in de voorjaarsnota; in de begroting 2001 moeten geen dekkingsproblemen ontstaan indien ten gevolge van de door onze fractie voorgestelde verlaging van de OZB-verhoging van 3% naar 2% wordt overgenomen door het college. In tegenstelling tot GroenLinks, die aanvankelijk een verhoging van de OZB met 3% voorstond, heeft de PvdA niet de behoefte de burgers in deze op extra kosten te jagen. Wij zijn er heel gelukkig mee dat de OZB-verhoging beperkt kan blijven tot 2%.
2000
N 267
De verhouding tussen woningen enerzijds en bedrijven en winkels anderzijds moet wat ons betreft hetzelfde blijven. In uw voorstel heeft u aangetoond dat dit ook hetzelfde kan blijven. En onevenredig zwaar getroffen groepen bewoners, maar ook eigenaren van kleine winkels en bedrijven, moeten enigszins kunnen worden gecompenseerd. Vooral dit laatste uitgangspunt is onder druk komen te staan, gezien de gemiddelde waardestijging van de woningen van 64%, in sommige gevallen zelfs een stijging van meer dan 80%. Juist deze laatste categorie betreft vooral relatief goedkopere woningen. Tevens wordt onder de nieuwe systematiek geconstateerd dat ook de kleinere bedrijven, winkelruimten en agrarische bedrijven, onevenredig zwaar kunnen worden getroffen. Mijn fractie heeft dan ook in de commissievergadering het college in overweging willen geven om de ingroeivariant van toepassing te verklaren voor zowel de woningen als de niet-woningen. Op deze wijze verwachten wij dat de meest zwaar getroffenen toch enigszins worden gecompenseerd. Mijn fractie is derhalve bijna tevreden met uw voorstel, ook met het gegeven dat u er nog een laatste wijziging heeft ingebouwd, met name de ingroeivariant. Het zou ons toch wel wat waard zijn indien het college nog iets kan doen aan het drempelbedrag van f. 50,--, zoals ook is vermeld door GroenLinks en D66. Voor de betrokken groep, die naar alle waarschijnlijkheid behoort tot de meest kwetsbaren in onze samenleving met een eigen woning, is het een flinke hoeveelheid geld, zeker gezien het gegeven dat de wettelijke hantering van het minimum-percentage al uitkomt op 115%. Daar moeten wij dus al van uitgaan. Mijn fractie steunt overigens de automatische incasso in 12 termijnen. Voor een klein deel kan daardoor de budgetdruk worden gereguleerd voor een aantal mensen. Gezien de complexiteit van de heffing van de diverse gemeentelijke belastingen, van de OZB, de afvalstoffenheffing, de hondenbelasting en de vereniging daarvan op één aanslagbiljet vraagt mijn fractie op welke transparante wijze het college denkt te communiceren, zodat deze complexe materie toch voor de burgers enigszins helder wordt. Een suggestie is het wellicht om informatie daaromtrent op de website voor Lelystad te plaatsen. De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Het belangrijkste onderdeel van de voorgestelde tariefswijziging is de aanpassing van het OZB-tarief. Ook van onze kant overigens waardering voor het tijdig en volledig presenteren van alle tariefsaanpassingen. Met de aanpassing van 2% voor de OZB blijft Lelystad onder het inflatiepercentage, waardoor er opnieuw een stapje wordt gezet naar tarieven die overeenkomen met vergelijkbare gemeenten. De tariefstijging gaat in 2001 gepaard met op basis van de wet uitgevoerde hertaxaties. Als gevolg hiervan worden de enorme waardenstijgingen in het onroerend goed van de afgelopen jaren zichtbaar in de waarden welke als basis dienen voor de aanslagen. De VVD constateert met instemming dat de gemeente de gevolgen van deze herwaardering in 2001, behoudens de stijging van 2%, geheel terugsluist naar de belastingbetaler. Dat er tussen de categorieën woningen en niet-woningen belangrijke verschillen optreden in de gemiddelde waardestijging, is ook voor Lelystad aanleiding om een gedifferentieerd tarief in te voeren. Zonder deze maatregel zou er een flinke verschuiving optreden van de lastendruk tussen niet-woningen en woningen. Hoewel de VVD op zich geen voorstander is van deze differentiatie, achten wij deze maatregel in deze situatie niet te vermijden en derhalve juist. Het probleem van de binnen de categorie optredende verschillen in waarderingsmutaties, dus de afwijking van de individuele waardering ten opzichte van de gemiddelde, blijft als gevolg van de wettelijke systematiek een probleem. Ook op dit punt constateren wij met instemming dat de ook door de VVD bepleite ingroeiregeling door u zal worden toegepast. Hierdoor zullen belastingplichtigen wier aanslag meer dan 15% hoger uitvalt, dit meerdere niet hoeven te betalen, met een drempel van f. 50,-- en wellicht zou deze gesplitst kunnen worden in tweemaal f. 25,-- . Graag zouden wij van het college de toezegging krijgen dat wij in 2001 een nader inzicht krijgen over de werkelijke waarde-ontwikkeling, zodat wij dit bij de besluitvorming omtrent de begroting 2002 kunnen betrekken. Overigens stemmen wij met de overige tariefsaanpassingen in.
2000
N 267
De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Het onderwerp OZB ligt de Lelystadse politiek nog altijd zwaar op de maag. Velen van ons herinneren zich nog de ons opgelegde veel te hoge verhogingen in het artikel 12-tijdperk. Ook dit jaar is de hoogte van de OZB een moeilijk onderwerp. Dit keer is de hoofdoorzaak de hertaxatie. De hertaxatie veroorzaakt forse verschillen in stijgingspercentages ten laste van de diverse bevolkingscategorieën. Met name bezitters en gebruikers van goedkope woningen en ondernemers, met name agrariërs, dreigen de dupe te worden. De gemeente heeft slechts enkele beperkte instrumenten om de ongewenste individuele gevolgen tegen te gaan. Deze instrumenten zijn een beperking van de hoogte van de algemene tariefsverhoging, de differentiatie tussen woningen en niet-woningen en de ingroeivariant. Alle drie de instrumenten worden in uw voorstel gehanteerd. Vandaar dat mijn fractie kan instemmen met het voorstel. Ook wij verzoeken u om de drempel te verlagen naar 2 x f. 25,-- ten behoeve van de meest kwetsbare groepen, zoals andere fracties ook al hebben voorgesteld. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Wij stemmen in met de OZB-verhoging van 2%. Wij zijn blij dat het niet hoger is geworden. Wij scharen ons achter het voorstel van GroenLinks en de andere partijen. Juist door mensen met goedkope woningen zal de pijn gevoeld worden en is f. 100,-- inderdaad een behoorlijk bedrag. Als het college daar nog naar wil kijken, zouden ook wij daar gelukkig mee zijn. De verhoging van het aantal termijnen bij automatische incasso naar 12 verzacht de pijn ook wat, hoewel het geld wel op tafel moet komen; de spreiding geeft dan toch wat verlichting. Dat het aantal betalingstermijnen in geval van geen automatische incasso terug gebracht wordt van 5 naar 4, heeft ook onze instemming. Wij gaan ook akkoord met de andere voorstellen. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben er dit voorjaar al mee ingestemd om de OZB met slechts 2% te verhogen. De hertaxatie van woningen en niet-woningen heeft geresulteerd in grote verschillen in waardestijging. Deze verschillen doen zich ook voor tussen goedkope en dure woningen. De CDA-fractie heeft dit voorjaar al aangegeven er voorstander van te zijn dat de differentiatiemogelijkheden optimaal worden benut. Wij hebben toen ook gevraagd te bezien of binnen de categorie woningen differentiatie mogelijk was. Uw voorstel om de ingroeivariant voor beide categorieën in te voeren, heeft dan ook onze instemming. Te grote stijgingen op individueel niveau worden hiermee voorkomen. Ten aanzien van de door anderen bepleite verlaging van het drempelbedrag van f. 50,-- naar f. 25,--, wat ons sympathiek voorkomt, wachten wij uw beantwoording af. Ik wil ook een geluid laten horen, dat wat afwijkt van hetgeen tot nog toe vernomen is als het over de OZB gaat. Het gaat goed met Lelystad. De tarieven die wij nu vaststellen, liggen stukken lager dan de tarieven zoals wij die nog dit jaar hanteren. Laat dit dan ook de boodschap zijn: "Lelystad verlaagt de tarieven voor de OZB voor woningen met 40%". De heer René: Mijnheer de voorzitter. U stelt voor om diverse gemeentelijke belastingen en een privaatrechtelijke tarievenregeling, zoals omschreven, per 1 januari 2001 te verhogen. In uw inleiding geeft u duidelijk een stijgende lijn aan wat betreft de waarde van woningen tussen 1993 en 1999. Naar aanleiding van op- en aanmerkingen van verschillende fracties in de commissie is de tariefdifferentiatie aangepast. Als raad zullen wij er alles aan moeten doen en goed moeten evalueren om te voorkomen dat de burgers geconfronteerd worden met extra lastenverhogingen. De toelichting op de verordeningen is helder en wij kunnen instemmen met het voorstel. Wij wachten uw antwoord af wat betreft het drempelbedrag van f. 50. --. Mevrouw Kinilitan: Mijnheer de voorzitter. Mijn fractie stemt in met het voorstel. Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. U stelt allen vast dat het een lastig traject was. Binnen de mogelijkheden van het traject hebben wij voortdurend met elkaar van gedachten gewisseld; wij hebben
2000
N 267
u steeds op de hoogte gesteld van de laatste ontwikkelingen en wij zijn tot op het laatste moment steeds bereid geweest om de zaken op basis van de laatstbekende cijfers opnieuw te bekijken en te honoreren. Wat betreft de ingroeivariant die in dit voorstel is gehonoreerd, moet ik achteraf zeggen dat de bewoording misschien wat ongelukkig is. Want in het rekenmodel dat wij gemaakt hebben om de kosten te begroten van deze stap (ongeveer f. 240.000,--) zijn wij er van uitgegaan dat het genoemde drempelbedrag van f. 50,-- bestaat uit twee keer f. 25,-- . Wat dit betreft kan ik gemakkelijk aan uw wens tegemoet komen; er is immers al rekening mee gehouden. Het is dan wel zo dat die f. 25,-- in elke categorie moet worden ingevoerd. Het drempelbedrag zal in alle categorieën moeten worden doorgevoerd (en wij hebben 4 categorieën: niet-woningen, woningen, eigenaren en huurders). In elke categorie komt dan de drempel te liggen op f. 25,--. Het communicatietraject is ook heel belangrijk. Daar hebben wij het vaak over gehad. Als college hebben wij steeds aangegeven dat veel energie gestoken zal moeten worden in het communicatietraject. Ik heb er niets op tegen om ons eerste idee daarover aan u te presenteren, om toch eens van gedachten te wisselen en uw inbreng mee te nemen om te kijken of wij alles wel bedacht hebben om de bevolking op een zo goed mogelijke manier te informeren. Daar ben ik gaarne toe bereid. In dat traject kan worden meegenomen dat ouderen niet zo bang hoeven te zijn om over te gaan tot het geven van toestemming voor automatische incasso. De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ik heb begrepen dat wij het drempelbedrag kunnen verlagen tot f. 25,-- en voor gebruikers/eigenaren van woningen f. 50,--. Daar ben ik erg blij mee. Ik dank u daarvoor. Wij kunnen dus instemmen met dit raadsvoorstel. GroenLinks is ook voorstander van een verhoging van de OZB met 2%. Ik zeg dit in de richting van de PvdA, die oude koeien uit de sloot haalde. U refereert waarschijnlijk aan een discussie bij de behandeling van de Voorjaarsnota. De heer Van der Houwen: Nog geen half jaar geleden heeft u gesteld dat 3% OZB-verhoging minimaal is. De heer S.J. Kok: Dat is wat overdreven. Ik reageerde toen op een voorstel van het college dat uitging van 3% OZB-stijging en van het college zijn twee PvdA-wethouders lid. De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. Wij danken u voor de toezegging dat u nadrukkelijk aandacht heeft voor het communicatietraject. Wellicht is het goed de commissie op de hoogte te stellen van hoe u het communicatietraject ingaat. Dat vernemen wij graag. Ten tweede wil ik nog een opmerking maken over de afvalstoffenheffing. U gaat van een dekkingspercentage van 88% naar 92,3%. Dit ondersteunen wij van harte. Het mag echter niet zo zijn dat de ontwikkeling naar een dekkingspercentage van 100%, wat wij hebben afgesproken en ook nastreven, alleen maar in de tariefstelling terugkomt. Wij kunnen ook kijken naar de kosten. U bent met een aantal trajecten bezig, waardoor ik wellicht hoopvol gestemd kan worden over de kostensfeer. De heer Van der Houwen: Mijnheer de voorzitter. Ik dank het college voor de beide gedane toezeggingen. Ik nodig de wethouder van harte uit om te komen met voorstellen met betrekking tot de wijze waarop wij kunnen communiceren naar de burgers toe. De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Ik wil de heer Hijmissen vragen of hij het een juiste voorstelling van zaken vindt om te stellen dat wij het OZB-tarief met 40% verlagen. Het is rekenkundig juist, maar ik denk dat het in de communicatie niet helemaal correct is. Vindt hij, dat wanneer wij volgend jaar het tarief in euro's vaststellen, het tarief ook weer met 50% wordt verlaagd? Het gaat in wezen toch om rekeneenheden? De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. De heer Marseille geeft zelf al antwoord op de eerste vraag. Het is rekenkundig juist en wij hadden het zojuist over communicatie. In Lelystad zijn wij bezig om een inhaalslag, een groeiscenario na te streven. Ik moet u zeggen dat ik liever op een verjaardag
2000
N 267
vertel dat de tarieven gezakt zijn naar f 21,85, dan dat ik moet communiceren dat de tarieven hier f. 36,55 zijn. Ik vind dat wij moeten laten doorklinken dat het goed gaat met Lelystad. Wij hebben de OZB-tarieven kunnen verlagen met 40%. De heer Marseille: Dan zal de heer Hijmissen toch op dezelfde verjaardag moeten uitleggen waarom ondanks die lagere tarieven de aanslag niet verlaagd is. Daarom vind ik het toch geen goede voorstelling van zaken. De heer Hijmissen: Als ik vandaag de dag vertel welke tarieven hier in Lelystad moeten worden betaald, dan wordt dat altijd vermenigvuldigd met de economische waarde van het economisch goed op de Veluwe. Straks staat het echter in een ander perspectief. Ik vind dat wij moeten laten doorklinken dat het hier goed gaat en dat wij in staat zijn de OZB-opbrengst met slechts 2% te verhogen. Dat er verschillen zijn in de waardestijging tussen woningen en niet-woningen en binnen de categorie woningen, daar hebben wij aandacht voor. Daar hebben wij maatregelen voor getroffen. Maar wat is de boodschap die wij vervolgens naar buiten toe communiceren? Daar heb ik een opmerking over gemaakt. De heer Marseille: In ieder geval deel ik de vreugde dat wij slechts met 2% verhogen. Voor het overige denk ik dat wij het niet helemaal eens zijn. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. "Be good and tell it". Dat is blijkbaar de stelling die de heer Hijmissen aanhangt. Naar mijn mening is echter een eerlijke voorlichting de juiste. Burgers kijken toch in eerste instantie naar hun portemonnee en of zij meer of minder moeten betalen. Laat dat de hoofdzaak zijn van de voorlichting en niet een prachtig verkoop-praatje over verlaging van de tarieven. De heer Hijmissen: Ik heb het niet over de communicatie naar de Lelystadse burger toe, maar naar de burger die wij zo graag zouden willen hebben. Daar speelt het wel nadrukkelijk een rol. Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. De discussie over de communicatie kunnen wij beter voeren op het moment dat wij bij u met een voorstel komen. En de heer Surink zegt terecht, of het nu om dit voorstel gaat of om een ander voorstel, dat wij de tarieven in principe niet slechts kostendekkend moeten zien te krijgen door verhoging van de tarieven; er moet zeker ook altijd aandacht zijn voor de kostenkant. De voorzitter: Ik constateer dat wij nog naar aanleiding van de discussie en de gegeven antwoorden de redactie van de belastingverordening moeten aanpassen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
10.
Voorstel tot het instellen van een bestemmingsreserve voor de regeling in- en doorstroombanen langdurig werklozen (stuk nr. 2149) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
11.
Voorstel tot intrekking besluiten omtrent grondverkoop/ruiling hotel Mercure aan Cammingha Groep BV (stuk nr. 2150) De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. D66 is aan de ene kant teleurgesteld. Ebt was toch een belangwekkende ontwikkeling, die wij op het Agoraplein hadden voorzien. Op deze manier zien wij een grand-café aan ons voorbijgaan. Ik heb wel begrepen dat het hotel inmiddels een aantal kwalitatieve
2000
N 267
aanpassingen heeft gedaan. Ik wil wijzen op het effect voor de ontwikkeling van het Agoraplein. Ik wil u meegeven dat wij bij de verdere ontwikkeling van het theater wellicht moeten kijken wat wij als gemeente zelf zouden kunnen doen om toch de leefbaarheid en met name die functie op te starten. Ik verwacht van u geen harde toezegging, maar ik vraag u er bij de ontwikkeling van het programma voor de Agora nadrukkelijk naar te kijken. Buurgemeenten hebben goede ervaringen met het helpen opstarten van een grand-café. Wethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Wij nemen daar kennis van. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
12.Voorstel tot verkoop van percelen grond, gelegen in/nabij Zuigerplasbos te Lelystad aan Uniegolf Lelystad BV te Vleuten (stuk nr. 2156) De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Deze overdracht vindt plaats op basis van een al veel eerder afgesloten overeenkomst, dus daar zullen nu geen nieuwe voorwaarden meer bij gesteld kunnen worden. Toch zouden wij er bij het college op willen aandringen of u nog eens met Uniegolf wilt praten in het kader van deze overeenkomst over de afwerking van de terreinen daar. Bewoners hebben er dringend behoefte aan dat er eindelijk eens wat aan gebeurt. Wethouder Mattie: Mijnheer d voorzitter. Hoewel het niet echt het onderwerp is, hebben wij aan het bestuur regelmatig laten weten dat wij bereid zijn om te bemiddelen in het proces. Wij gaan er op dit moment niet echt over. Voor zover mij bekend, hebben wij de laatste tijd in die richting geen verzoeken gedaan, maar wij zijn altijd bereid om er enige versnelling in te brengen, als dat mogelijk is. De heer Marseille: Ik denk dat dit nuttig is. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
13.
Voorstel tot verwerving van gronden in Lelystad-zuid (stuk nr. 2167) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
14.Voorstel tot verwerving van erfpachtrechten gronden Meerkoetenweg van Van Gaalen (stuk nr. 2162) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
15.
Voorstel tot verwerving van percelen grond Meerkoetenweg van Barenbrug (stuk nr. 2161) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
16.
Voorstel tot vaststelling van de exploitatiebegroting van het bedrijventerrein Lelystad-zuid (stuk nr. 2164)
2000
N 267
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
17.
Voorstel tot verwerving gronden vervolgfasen Landerijen/Zuiderveld (stuk nr. 2171) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
18.
Voorstel tot vaststelling van grondprijzen voor het jaar 2001 voor woningbouw in gebied Landerijen (stuk nr. 2172) De heer Van der Houwen: Mijnheer de voorzitter. U stelt ons voor te komen tot vaststelling van de grondprijzen voor 2001 in het gebied Landerijen, projectmatige bouw en particuliere kavels. In het voorstel zit tevens verwerkt de fictieve dubo-meerkosten en het anti-speculatiebeding. De behandeling van dit voorstel blijkt de nodige commotie te geven bij ontwikkelaars en bouwers, zoals onze fractie inmiddels is gebleken. De snelheid en daarmee de kans op onzorgvuldigheid waarmee u dit voorstel door de gemeenteraad behandeld wilt hebben, verbaast ons enigszins. Vlak voor de commissievergadering ter voorbereiding van deze raadsvergadering heeft u dit voorstel aan de raad doen toekomen en is als agendapunt toegevoegd aan de laatste commissievergadering. Juist als gevolg van deze korte tijdsspanne en de complexiteit van de inhoud van het voorstel heeft deze nota aanvankelijk niet die aandacht gekregen, die het gezien de importantie eigenlijk zou moeten hebben. Het kan ook aan mij hebben gelegen. Mijn fractie betreurt het echter en vindt het feitelijk ongewenst. Gezien de extra commissievergadering eerder op deze avond mag ik aannemen dat het college ook van mening is dat door tijdsdruk een zorgvuldige behandeling van dit onderwerp onder spanning staat. Het beleid van de gemeente Lelystad is om aantrekkelijk te zijn voor de markt en concurrerend te blijven ten opzichte van andere gemeenten binnen en buiten onze provincie. Uitgangspunten om dit doel te bereiken zijn: ruimere kavels, meer architectuur, meer accent op duurzaam bouwen en groene energie en relatief lagere grondprijzen dan in de direct concurrerende gemeenten. Uiteraard behoort de gemeente als goed verkoper in dienst van de Lelystadse gemeenschap er tevens voor te zorgen dat de grond zo duur mogelijk wordt verkocht, om zo financiën te genereren voor de Lelystadse bevolking. Tevens met de basisgedachte dat wij de grond van de gemeenschap in beginsel maar één keer kunnen verkopen. Om te blijven voldoen aan het doel meerwaarde te ontwikkelen bij de bouw van woningen en de groei van de bevolking te bevorderen, zullen de ontwikkelingskosten concurrerend moeten blijven. Is het momenteel zo dat de ontwikkelingskosten van woningen uit dreigen te komen boven de concurrerende norm die de gemeente hanteert? Met andere woorden, worden de prijzen van de nieuw te bouwen woningen niet te hoog, waardoor de afzet eventueel zou kunnen stagneren? Kan het ook zo zijn, dat 5 van de 10 ontwikkelaars problemen hebben met betrekking tot de ontwikkelingskosten van de te ontwikkelen woningen? En wat is de rol van de gemeente daarin, om eventueel deze problemen met ontwikkelaars te bespreken en daar waar mogelijk tot oplossingen te komen? De grondprijs van fase 2 Landerijen wordt vastgesteld op basis van het grondquote-systeem. Kunt u aangeven wat dit betekent in m2-prijzen? Praten wij dan over m2-prijzen van omstreeks f. 500,-- ? Vergeleken met de vrije kavels zijn de m2-prijzen voor de projectbouw twee-onder-één-kap hoog te noemen. Wij spreken in dit verband over vrije kavels van 500 m2 en 800 m2. Het verschil tussen de kavelprijs twee-onder-één-kap en de vrije kavel bedraagt in sommige gevallen slechts f. 20.000,--, soms nog minder. Er kunnen zich zelfs situaties voordoen waarbij de grond van de vrije kavel relatief goedkoper is dan die van de projectbouw twee-onder-één-kap.
2000
N 267
Is het college voornemens om de vrije kavelprijs in de hoogte bij te stellen? Is het juist dat voor de te bouwen woningen op de vrije kavels geen dubo-maatregelen worden vereist? Gesteld wordt door het OBL dat in de eerste fase van de Landerijen momenteel 40% is verkocht. Geeft dit het college aanleiding om een nader onderzoek te verrichten naar de oorzaken van de relatief lage verkoopcijfers? Is het het college bekend dat de gemeente Almere in 2001 de grondprijzen niet zal verhogen? Kunt u ook aangeven wat dit zou kunnen betekenen voor de concurrentiepositie van Lelystad? In samenwerking met de OBL en in opdracht van de gemeente Lelystad wordt een marktonderzoek gehouden. Is het college voornemens vooruitlopend op de uitkomsten van het onderzoek eventueel maatregelen te nemen ter bijsturing om zo mogelijk de woondoelstellingen te bereiken, of concessies te doen aan de dubo-maatregelen? Kan het college de toezegging doen dat indien wordt besloten, gezien de ontwikkeling op de woningmarkt, dat de minimum grondprijzen worden losgelaten, dat er dan overleg over is met in ieder geval ook de raad? Ik wil het college in overweging geven om na uitgifte van de grond en op basis van de ervaringen van de tweede fase van de Landerijen het hele proces uitgebreid te evalueren. Wat mijn fractie betreft zou het aanbevelingswaardig zijn om in deze evaluatie tevens zaken mee te nemen als keurmerk veilig wonen, dubo-maatregelen, groene energie en bepaalde omgevingskwaliteitsfactoren om op deze wijze op de langere termijn te kunnen bezien welke gevolgen dat heeft op de positie van Lelystad op de landelijke woningbouwmarkt. Ten slotte kan mijn fractie zich uitstekend vinden in het antispeculatiebeding waarin de uiteindelijke koper wordt verplicht om de woning gedurende ten minste twee jaar te bewonen. Indien u gekomen was met een termijn van 3 jaar, had het ook onze instemming gehad. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. In de commissievergadering waar dit onderwerp aan de orde was, heeft de CDA-fractie een voorbehoud gemaakt. In deze vergadering heeft de CDA-fractie de concurrentiepositie van Lelystad aan de orde gesteld en gevraagd of de doorwerking van ons ambitieniveau (dubo en Wereldnatuurfonds-maatregelen) voldoende is meegewogen bij het vaststellen van onze concurrentiepositie en dus ook bij het vaststellen van de grondprijzen. Immers, in bijvoorbeeld Almere gelden deze bovenwettelijke eisen niet en kan er goedkoper gebouwd worden. Het is naar onze opvatting toch zo, dat een potentiële koper in eerste instantie naar de vrij-op-naam-prijs kijkt en pas later naar kwaliteit of grondprijs. De CDA-fractie stemt in met de voorgestelde prijs van f. 325,-- voor de particuliere bouwkavels en stemt ook in met de verhoging van 2,5% voor de minimale grondprijs voor projecten. Echter, over die projecten hebben wij toch zorg ten aanzien van onze concurrentiepositie. En dat niet ten aanzien van de minimale grondprijs, maar ten aanzien van de uitwerking van de gehanteerde systematiek. De heer Van der Houwen heeft daar al een aantal vragen over gesteld. Is het u bekend of de gehanteerde systematiek er toe leidt dat er stagnatie optreedt in de verkoop? En als dat zo is, hoe denkt het college daarmee om te gaan? Biedt de zinsnede onder het kopje 4b een opening voor maatwerk? Is het mogelijk, als een ontwikkelaar aantoonbaar maakt dat de kosten voor bovenwettelijke maatregelen zoals dubo en het Wereldnatuurfondslogo hoger zjn dan de forfaitaire f. 15.000,-- die nu worden gehanteerd, deze kosten af te trekken van de vrij-op-naam-prijs en dan de grondquote te bepalen? Naar de aangekondigde evaluatie van deze methodiek kijkt de CDA-fractie met belangstelling uit. Graag zien wij daarin ook meegenomen een goed inzicht in onze concurrentiepositie, niet alleen uitgedrukt in m2-prijzen, maar ook in vrij-op-naam-prijzen, dus ook de kosten dubo en Wereldnatuurfonds daarbij betrekken. Ook zien wij graag een overzicht in de evaluatie waaruit blijkt wat de werkelijke m2-prijzen zijn. Kunt u dat toezeggen? De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Bij de behandeling van het grondprijzenbeleid heeft de VVD de nadruk gelegd op tarieven die concurrerend zijn met de omliggende gemeenten. Daarnaast hebben wij aandacht gevraagd voor de mogelijke gevolgen voor de kwaliteit van de woningbouw. Uit de bij het voorstel horende notitie blijkt dat de systematiek van de residuele grondwaarde zeker een nadere
2000
N 267
afweging behoeft. Kunt u, tevens gezien de commotie die hierover is ontstaan, op korte termijn een dergelijke nota toezeggen? De thans voorgestelde grondprijzen voor de vrije bouw achten wij zeker concurrerend en niet, zoals de PvdA voorstelt, voor verdere verhoging vatbaar. Voor de overige prijzen stelt u voor de minimum grondprijzen met 2,5% te verhogen. Op zich kunnen wij daarmee instemmen, want de feitelijke grondprijs hangt af van de binnen het systeem van de residuele grondwaarde te maken afspraken. Wij gaan er van uit dat u omtrent de feitelijke prijzen in overleg met de projectontwikkelaars tot een bevredigende oplossing zult komen, waarbij kwaliteit en marktontwikkeling in acht worden genomen. Is dat een juiste aanname? De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. De PvdA heeft naar onze mening goed verwoord dat wij een aantal kwaliteitspunten van Lelystad moeten blijven ondersteunen. Enkele van die punten zijn wat ruimere kavels, wat grotere woningen, concurrerende prijzen en duurzaam bouwen. Deze zaken ondersteunen wij als D66 van harte en wij hebben ze zelfs in ons programma opgenomen. De grondprijzen 2001 voor woningbouw in de Landerijen liggen voor. De prijs van particuliere bouwkavels, gelet op de marktsituatie die naar onze mening concurrerend is met andere gemeenten, is f. 325,-- per m2; dat is een correct bedrag. De grondprijzen voor projectmatig bouwen voor 2001 zou de minimum prijs van 2000 moeten zijn plus 2,5%. D66 is het daarmee eens. Tot zover is het helder. Toch ontstaat er enige onduidelijkheid, zoals D66 in de commissie al heeft aangegeven, dat dientengevolge ongelijkheid gaat ontstaan in verband met de grondquoteberekening. De grondquoteberekening levert een andere m2-prijs op voor particuliere kavels. Een punt dat wij graag onder uw aandacht willen brengen en waar wij nog een vraag over hebben, is dat duurzaam bouwen, dat wij overigens zeker na willen blijven streven, zoals het nu wordt uitgewerkt toch heel andere effecten heeft dan wij ooit hebben voorzien. Onderzoek zou daar verheldering over kunnen geven. U stelt in de nota grondprijzen dat er voldoende ruimte wordt geboden om op een aantal punten voor projectontwikkelaars maatwerk te kunnen leveren. Bent u daartoe bereid en wat zijn daar de mogelijkheden? Wij moeten oppassen dat vrije kavels niet gaan concurreren met de projectmatige bouw, bijvoorbeeld bij twee-onder-één-kap. Dan krijgen wij naar onze mening een verloren concurrentie, waar de ontwikkelaars ook op duiden en wat wellicht een oorzaak is van de vermelde stagnatie. Het lijkt ons heel verstandig dat in samenspraak met het OBL verder onderzoek wordt gedaan naar de marktsituatie en dat u vervolgens dit resultaat verwerkt en aan de commissie voorlegt met een stuk evaluatie. Het anti-speculatiebeding is voor onze gemeente niet meer gebruikelijk, maar wij onderschrijven het van harte, ook omdat menige woning nu al weer te koop staat in net opgeleverde wijken, of woningen die soms nog nooit bewoond zijn, wat op zijn minst ook voor de buitenwacht (mensen buiten deze provincie) vraagtekens oproept. De berekening van vrij-op-naam-prijzen en ook de m2-prijs voor de kavels, zoals deze bij diverse projecten horen, zien wij graag inzichtelijk. De heer René: Mijnheer de voorzitter. Een goed inzicht in onze concurrentiepositie is voor mijn fractie van groot belang. Verder sluit ik mij aan bij de vragen van het CDA. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Uitgangspunten van de fractie van ChristenUnie/SGP zijn marktconforme, maar ook concurrerende grondprijzen. Op grond hiervan zijn wij een grote voorstander van het grondquotumsysteem. Mits op een goede wijze gehanteerd is deze methode een goede manier om er uit te halen wat er in zit. Niet meer, maar ook niet minder. In enkele gevallen is er sprake van uitwassen, mede door het duurzaam bouwen en het keurmerk van het Wereldnatuurfonds. Kunt u toezeggen dat u deze knelpunten op individuele basis met de projectontwikkelaars oplost? Overigens staat mijn fractie nog volledig achter uw en onze hoge ambitie ten aanzien van duurzaam bouwen en het keurmerk van het Wereldnatuurfonds.
2000
N 267
De methodiek ten aanzien van de vaststelling van de prijzen van de particuliere kavels is volledig anders. Hier gaan wij onder de marktprijs zitten om een hoge vraag te creëren. Is het college voornemens dit beleid ten aanzien van deze particuliere kavels op deze manier voort te zetten? De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. De grondprijzen van de gemeente moeten meer marktconform tot stand komen. Dat is het beleid van de gemeente, verwoord in de nota Grondprijsbeleid 2000 en daar is mijn fractie het mee eens. Uit die nota vloeit voort dat de grondprijzen kunnen worden verhoogd zoals dat in het raadsvoorstel is aangegeven. Het is niet meer dan logisch dat de gemeente mee kan profiteren van de verbeterde woningbouwmarkt in Lelystad. Er moet nog veel gebeuren in de stad en daar is veel geld voor nodig. Grondopbrengsten kunnen daar een bijdrage aan leveren. Bij het beleid dat de gemeente voert is het wel belangrijk dat bij de vaststelling van grondprijzen de marktsituatie goed in de gaten wordt gehouden. Een marktonderzoek is zeker nodig. Mijn fractie is van mening dat conclusies over de marktsituatie en de concurrentiepositie van de stad dan moeten worden getrokken. Voor ons geldt op dit moment dat de markt een stijging van de grondprijzen in Lelystad toelaat. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben ook ingestemd met een grondprijs van f. 325,-- per m2. Maar de verschillen tussen de projectmatige bouw en de vrije kavels is per m2 wel erg groot geworden. Prijzen wij ons daarmee niet uit de markt? Komt men inderdaad in de problemen? Wij wachten het onderzoek af. Kunnen de knelpunten met de projectontwikkelaars worden opgelost? Wij hebben achter het duurzaam bouwen gestaan. Kwaliteit is belangrijk. Dat vinden wij nog steeds. Maar als dit zulke grote gevolgen gaat hebben, willen wij het college verzoeken zich daar nog eens over te beraden. Wij zijn voorstander van het anti-speculatiebeding. Het had van ons nog wel langer mogen zijn dan die twee ja ar. Wethouder Mattie: Ik zal proberen zo veel mogelijk vragen van de PvdA te beantwoorden en anders hoor ik het wel in de tweede termijn. Het hele traject is al in februari van dit jaar ingezet. Toen is vastgesteld dat wij zo iets niet in één keer goed op orde kunnen krijgen. Wij hebben ons in een leerproces begeven, waarin geëvalueerd moet worden om de dingen boven tafel en helder te krijgen. Het evaluatie -traject is niet zo gelukkig verlopen, omdat de discussie over dubo-maatregelen wat beneden de maat is gebleven. Wij zijn er nog niet achter over welke bedragen het gaat. Ontwikkelaars zijn er nog niet precies uit en ik hoop dat het op korte termijn wel zal lukken. Omdat enkele maanden geleden door ontwikkelaars en aannemers is aangegeven dat een aantal factoren belangrijk zijn om te beoordelen welk systeem moet worden gekozen, heeft de gemeente gezamenlijk met de OBL besloten daar een onderzoek naar te laten doen. Wethouder Van Bochove zal daar straks nog wat over zeggen. Wij hebben steeds aangegeven dat wij onze concurrentiepositie goed overeind moeten houden. Dat zijn wij nog steeds van mening. Een aantal zaken zijn voor de concurrentiepositie van belang, zoals dubo, kwaliteit, grondprijs en de marktontwikkeling, met name de huidige situatie hier in de stad. Die kan nog wel eens anders zijn dan in een andere gemeente. De heer Van der Houwen zei dat de behandeling van dit voorstel wel wat haastig is gegaan. Het is inderdaad zo dat de stukken voor de vergadering wat later zijn aangeleverd, maar er is toch een ordentelijke commissievergadering geweest op 28 november j.l. Niemand heeft daar op dat moment problemen mee gehad, althans niemand heeft er wat over gezegd. Ik denk dat het verstandig is om grondprijzen vast te stellen vóór 1 januari van het jaar waarin zij zouden moeten gelden. Dat is de reden waarom het vandaag aan de orde is. In reactie op een aantal vragen het volgende: De prijs per m2 is in Almere op dit moment f. 550,-- . Ik weet niet of die prijs verhoogd wordt, maar zelfs al blijft de prijs f. 550,-- , dan is dat in ieder geval een stuk boven de vrije kavelprijs van de gemeente Lelystad (f. 325,--). Het is een beetje moeilijk om een vergelijking te maken tussen de m2-prijs van een kavel en de m2-prijs die tot stand kan komen aan de hand van een quoteringssysteem. Met een vrije kavel-bouwer kunnen wij niet onderhandelen over de vrij-op-naam-prijs, want men koopt eerst een kavel en afhankelijk van de loting kan men pas zien hoe
2000
N 267
het kavel er uit ziet en kan men pas beginnen met het ontwerpen. Het is ook zo dat die categorie niet verplicht kan worden tot het nemen van dubo-maatregelen. Men wordt daar wel toe opgewekt middels documentatie en informatie-avonden. Vervolgens moet men zelf de afweging maken. Die keuze heeft men in de projectmatige bouw niet. Uit het onderzoek zal moeten blijken wat het effect is van al die maatregelen. De heer Van der Houwen stelde de vraag hoe het college er mee om zou gaan als bijvoorbeeld aangetoond zou worden dat dubo-maatregelen f. 35.000,-- tot f. 40.000,-- zouden kosten. Daar kan ik nu geen antwoord op geven, want het college heeft er in eerste instantie een onderzoek naar gedaan en kwam toen tot veel lagere bedragen. De ontwikkelaars en aannemers beweren dat het hoger is. Zij zouden dat aantonen en dat is tot op heden onvoldoende gebeurd. Als zij het hadden gedaan, had het een rol kunnen spelen bij de vaststelling van deze nota. Maar omdat het niet gebeurd is, heeft de gemeente gemeend het bedrag op f. 20.000,-- te moeten vaststellen. Op dit moment weet ik niet beter, vandaar ook dat er een onderzoek naar zal worden gehouden. Wethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. Ik vond de discussie tot nu toe heel boeiend en vooral ook de zorg voor de projectontwikkelaars. Ik heb het wel eens anders meegemaakt in deze raad. Wellicht bedoelde u de toekomstige kopers. In het onderzoek zullen wij een aantal elementen aan de orde stellen, waarover wij op dit ogenblik met de partijen die hierin participeren afspraken maken. Ik ga er van uit dat deze begin januari kunnen worden geëffectueerd. Daarbij zullen wij duurzaamheid, keurmerk Wereldnatuurfonds en grondprijzen meenemen en ook de vraag naar de marktsituatie. Belangrijk is ook de vraag hoe wij bouwers op de vrije kavels kunnen stimuleren om dubo en Wereldnatuurfondsmaatregelen te nemen. Daar zijn al wat ideeën voor ontwikkeld, zoals het idee van statiegeld. Wij zullen ook kijken naar de positie van de bouwers. Over de kosten van dubo en Wereldnatuurfondsmaatregelen wordt heel verschillend gesproken. Er zijn mensen die zeggen dat het om slechts f. 5.000,-- meer gaat. Wij horen van sommige bouwers dat het wel f. 30.000,-- meer kost. Wij hebben hier een hele interessante voorlichtingsavond gehad voor toekomstige kopers en bouwers in deze wijk, waarin iemand die in Lelystad zelf een huis gaat realiseren, ons aangaf dat als bouwers dat ook echt willen, het aanmerkelijk goedkoper kan. Het kost inderdaad wat meer, maar niet f. 30.000,-- extra. Wij spreken ook met bouwers die een traditie hebben om op deze wijze te bouwen en dan gaat het lang niet om die hoge bedragen. Ook in de bouwwereld is een veranderingsslag nodig om te werken aan de duurzaamheidsaspecten. Ik wil u oproepen om na het onderzoek, waarin al deze vragen in beeld worden gebracht en waarin duurzaamheid een belangrijke rol speelt, een zorgvuldige afweging te maken. Ik herinner de raad er aan dat zij het college met grote regelmaat heeft opgeroepen om er oog en aandacht voor te hebben. Wij proberen het nu met elkaar waar te maken. Wij horen over voorbeelden waar het goed kan en wij hebben er vertrouwen in dat het onderzoek zal aantonen dat wij in Lelystad op de goede weg zijn. Wij zullen zeker aandacht hebben voor de punten die nog verbetering behoeven. Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. Vanavond gaat het er vooral om dat de minimale grondprijzen worden vastgesteld. Het quoteringssysteem is nog lang niet op orde, maar wij zijn net als de vorige keer te allen tijde bereid om daarover met partijen overleg te voeren. De vorige keer hebben dezelfde discussies plaatsgevonden. Het is toen allemaal opgelost. Op dit moment blijken de ontwikkelaars die in dit gebied werkzaam zijn, een hele andere groep mensen te zijn. Zij hebben de vorige discussies niet meegemaakt. Inmiddels hebben al weer de eerste gesprekken plaatsgevonden met de ontwikkelaars om met het uitgangspunt van de minimale grondprijs gezamenlijk te komen tot oplossingen en om vervolgens de resultaten daarvan te verwerken in een verfijning van deze methode.
In tweede instantie
2000
N 267
De heer Van der Houwen: Mijnheer de voorzitter. Het college heeft verreweg de meeste van mijn vragen beantwoord. Over de wijze van behandeling ben ik het niet met u eens. Wij hebben daar een verschillende beleving van. Wij hebben in de laatste commissievergadering van vanavond onder meer gesproken over de uitwerking van de grondprijsquotering. Een aantal zaken moet daarover nog tot een oplossing komen. Het is in dit geval verstandig als wij proberen om de kwaliteit van de behandeling zo goed mogelijk te maken. Het is een probleem dat wij nog gegevens missen. Als gemeenteraad moeten wij ook open oor hebben voor projectontwikkelaars en zeker voor toekomstige kopers die in deze stad komen wonen. Zij zeggen dat de dubo-kosten tussen de f. 25.000,-- en de f. 35.000,-- bedragen, terwijl het college zegt dat het om maximaal f. 20.000,-- gaat en dan zit daar de groene stroom ook nog bij in. Als raadsleden zitten wij met een stukje gemis aan kennis, maar ook het college hanteert een aanname van de dubo-kosten. U weet het dus ook niet helemaal zeker. Dat maakt de afweging moeilijk. Een marktonderzoek moet nog gedaan worden. Het is een probleem dat wij de resultaten van dat onderzoek zouden moeten meewegen bij de afweging van dit voorstel. Ik ben van mening dat er toch wel gegevens ontbreken. Wat onze fractie het meeste steekt, is dat voor twee-onder-één-kappers gemiddeld f. 500,-- per m2 wordt gerekend. Voor een vrije kavel hoeft slechts f. 350,-- per m2 te worden betaald. Het is dus goedkoper om een kavel te kopen en er twee-onder-één-kappers op te zetten. Het zal wel niet mogen, maar het gaat mij in feite om de beeldvorming. Ik denk dat dit niet juist is, zeker ook niet met betrekking tot de verkoop van twee-onder-één-kappers. U heeft gezegd dat zal worden gestimuleerd om ook op de vrije kavels dubo-maatregelen te nemen. Ik vraag me af of er geen middelen zijn te verzinnen om deze stimulering wat steviger aan te zetten en ook om zo de concurrentiepositie van de projectbouw niet al te zeer aan te tasten. Wethouder Van Bochove: Ik heb zojuist in mijn antwoord aangegeven dat wij dit punt in het onderzoek nadrukkelijk zullen uitwerken. Wij hebben daar concrete en heldere ideeën over. Die zullen wij in het onderzoek meenemen en daarover communiceren. Maar het is nu eenmaal zo - dat kan bekend zijn want wij hebben daarover gecommuniceerd - dat het juridisch afdwingen van te nemen maatregelen zodanig extreem is dat u er feitelijk van uit kunt gaan dat die maatregelen zonder toestemming niet te realiseren zijn. Wij moeten daar dus een ander idee over ontwikkelen, waardoor wij die slagen wel zullen kunnen maken. Wij hebben er met de mensen op de voorlichtingsavond over gesproken, dat wij zullen proberen daarover in de eerste fase overeenstemming te bereiken. Daar zit echter een stuk spanning in. Maar als wij er in slagen om met alle partijen afspraken te maken, dan is te verwachten dat wij bij uw doel zullen komen. De heer Van der Houwen: Ik dank u voor deze toelichting, maar de beeldvorming is toch iets anders. Wethouder Van Bochove: Over de beeldvorming hebben wij helder gecommuniceerd, ook op die avond waarop iedereen zijn zegje kon doen. Wij hebben gezegd dat wij een dringend beroep op hen doen, maar dat wij hen in dit stadium niet kunnen dwingen. Wij hebben hen echter gevraagd om in het belang van een aantal ook in deze raad geaccordeerde uitgangspunten daaraan mee te werken. Daar hebben wij open met alle aanwezigen over gesproken. De heer Van der Houwen: Het gaat ons met name om de toekomstige kopers en de problemen die zouden kunnen ontstaan inzake de te bouwen woningen. Indien er problemen zijn die om een oplossing vragen, willen wij vragen om die in het kader van de uitvoering van deze nota op te lossen. De heer A. Kok: De heer van der Houwen constateert terecht dat er een stuk onevenwichtigheid zit tussen de grondprijzen voor projectbouw en voor de particuliere kavels. Op welke manier wil hij die twee prijzen naar elkaar toe brengen? Wil hij de grondprijzen voor de projectbouw naar beneden bijstellen of de prijzen voor de particuliere bouwkavels verhogen?
2000
N 267
De heer Van der Houwen: Als wij de vrije keuze hadden - maar er is op dit moment een probleem, aangezien er afgelopen maandag kavels verloot zijn - zou onze voorkeur uitgaan naar een verhoging van de kavelprijs, maar men kan de vraag stellen of betrokkenen zich dan (al of niet terecht) benadeeld zouden kunnen voelen. Naar onze mening zal bij volgende fasen echter wel degelijk naar de vrije kavelprijs moeten worden gekeken. De heer Marseille: Ik denk dat hier twee dingen door elkaar heen spelen, namelijk de m2-prijs en de kavelprijs. Ik denk dat daar een essentieel verschil in zit. Als de heer Van der Houwen zegt dat hij de kavelprijs wil verhogen omdat hij denkt dat wij onder de concurrerende prijs zouden zitten, dan vergist hij zich. Er is in eerder verband al duidelijk gemaakt dat wanneer wij kijken naar bijvoorbeeld Almere, de m2-prijs daar weliswaar veel hoger is, maar het betreft daar kleinere kavels, waardoor de kavelprijs ongeveer gelijk is. De kavel is in feite het product en de m2-prijs is daarvan de afgeleide. Naar mijn mening moet de m2-prijs vertaald worden naar een kavelprijs. De heer Van der Houwen: Het vertalen van de m2-prijs naar de kavelprijs hangt mede af van de uitwerking van het quoteringssysteem, wat onderzoek met zich meebrengt. U zei terecht dat de kavels in Almere over het algemeen kleiner zijn. Welke systematiek wordt toegepast, vind ik eigenlijk van secundair belang. Het moet echter niet zo zijn dat voor projectbouw twee-onder-één-kap de grondprijs hoger is dan voor vrije kavels. De heer Marseille: Over de projectbouw heb ik het college horen toezeggen dat er getracht wordt zoveel mogelijk in overleg met de ontwikkelaars tot een oplossing te komen. Ten aanzien van de vrije kavelprijs zou ik het erg betreuren als wij deze per m2 zo duur maken dat wij daardoor verplicht zijn naar hele kleine kavels te gaan. Dan zou het ten koste gaan van de kwaliteit. De heer Surink: Aan de heer Van der Houwen wil ik vragen wat hij bedoelde met zijn opmerking dat één van de kwaliteitsaspecten van Lelystad ruime kavels zijn. De heer Van der Houwen: Ruime kavels zijn één van de kwaliteitsaspecten van Lelystad, naast dubo, groene stroom, enz. Als deze kwaliteitsaspecten echter tot scheve verhoudingen zouden leiden, zullen wij daar nader naar moeten kijken. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Wethouder Mattie merkte zojuist op dat er in de commissie weinig is gezegd over het voorstel. Ik merk op dat de CDA-fractie een voorbehoud heeft gemaakt en het voorbehoud was gestoeld op het gesprek dat wij graag wilden hebben over onze concurrentiepositie. De antwoorden daarop waren naar onze opvatting niet bevredigend, vandaar het voorbehoud. Ik denk dat dit voorbehoud terecht is geweest, want als ik deze discussie nu hoor, dan lijkt het niet te gaan om de m2-prijzen van kavels of kavelprijzen, maar gaat het om onze concurrentiepositie. Wij hebben als Lelystad een groeidoelstelling en die zouden wij als CDA-fractie graag waargemaakt willen zien. Het geboden product kan een kavel zijn, maar het kan ook de vrij-opnaam-prijs van een woning zijn. Dat product moet concurrerend zijn met de omliggende gemeenten. In dat kader ook een opmerking in de richting van de heer A. Kok. "Uithalen wat er in zit" is niet de opmerking die wij als CDA-fractie zouden willen maken. Dat is in onze ogen kiezen voor incidentele baten. Wij kiezen conform onze groeidoelstelling naar 80.000 inwoners graag voor structurele baten en dat betekent concurrerend zijn. Naar aanleiding van de opmerkingen van wethouder Van Bochove heb ik een vraag. Wij kunnen kopers van particuliere kavels niet dwingen dubo-maatregelen te nemen. Ik ben van mening dat dit ook geldt voor bouwers van projectwoningen. Welke juridische wettelijke maatregelen zijn er om bouwers van projectwoningen lokale ambities op te leggen die niet wettelijk in het bouwbesluit zijn verankerd? Op het moment dat wij het bij projectbouwers wel kunnen door het afsluiten van convenanten, meestal met de sanctie dat als men er zich niet aan houdt, men de volgende keer niet weer aan bouwen
2000
N 267
toekomt. Wij zouden dat toch ook als sanctie kunnen hanteren bij een koper van een particuliere kavel? "Als u zich niet aan onze kwaliteitseisen houdt, dan krijgt u een volgende keer geen kavel meer". De CDA heeft niet over ontwikkelaars gesproken. Wij praten over onze groeidoelstelling en onze concurrentiepositie. De toezegging van wethouder Mattie dat met ontwikkelaars gesproken zal worden over problemen die voortkomen uit de uitwerking van de gehanteerde grondprijssystematiek, hebben wij genoteerd. Ik ga er van uit dat die toezegging leidt tot bevredigende oplossingen. Dit geldt ook voor de toezegging dat in de evaluatienota alle aspecten worden meegenomen, zoals vrij-op-naam-prijzen, m2prijs, maar ook inzicht in kosten vanwege dubo en Wereldnatuurfonds. Als wij spreken over dubomaatregelen, zijn dat niet per definitie maatregelen die ook verbonden zijn aan het keurmerk van het Wereldnatuurfonds. Deze kostenposten kunnen naast elkaar staan. De heer A. Kok: Het CDA hanteert veelal het begrip "rentmeesterschap". Ik denk dat duurzaam bouwen en het keurmerk van het Wereldnatuurfonds passen binnen het rentmeesterschap. Het verbaast mij dat de heer Hijmissen steeds weer tegen het duurzaam bouwen aan zit te schoppen. Hij vraagt zich af of duurzaam bouwen niet onze concurrentiepositie beschadigt. Wat vindt het CDA nu echt van het duurzaam bouwen? De heer Hijmissen: Duurzaam bouwen is mij uit het hart gegrepen. Ik heb echter de overtuiging dat duurzaam bouwen pas echt duurzaam is als het van onderop gebeurt. Als een koper van een particuliere kavel er bewust voor kiest om duurzaam te bouwen en maatregelen kiest als bijvoorbeeld een gescheiden watersysteem of een zonneboiler, dan is er draagvlak voor. Wat wij in den lande aan voorbeelden kunnen zien, is dat dubo-maatregelen worden opgelegd die geen draagvlak hebben bij de uiteindelijke koper van de woning en vervolgens ook niet leiden tot het gewenste resultaat van rentmeesterschap. Het gaat er mij om dat er draagvlak voor moet zijn. De heer A. Kok: Heeft de gemeente in dit verband dan geen enkele taak? De heer Hijmissen: Landelijk spreken wij af welke maatregelen wij op het gebied van duurzaam bouwen wensen en minimaal noodzakelijk achten. Als gemeente kunnen wij proberen via convenanten daar wat bovenop te leggen. Dat steunen wij ook. Het moet echter niet zo zijn dat wij als gevolg van onze ambities niet kunnen bouwen. De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Ik constateer dat het nog steeds gaat over een voorstel tot vaststelling van de minimum grondprijzen. Wij hebben daar in de eerste termijn al mee ingestemd. Ik heb ook de toezegging van het college gehoord dat men probeert tot een oplossing met de projectontwikkelaars te komen, waardoor er zoveel mogelijk aan de bezwaren tegemoet wordt gekomen. Daarvoor mijn dank. Voor het overige wachten wij het toegezegde onderzoek af en wij zullen daarna de discussie voortzetten. De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. Als ik zo deze discussie hoor, vraag ik me af wie er sociaal en wie liberaal is. Nu wij de verkiezingen naderen, komen deze dingen langzamerhand aan de orde. Wij spreken hier over prijs, publiek en samenhang. Dat is voor mij de markt. Wethouder Van Bochove zegt dat hij in deze raad wel eens anders over ontwikkelaars heeft horen spreken. D66 heeft maar één zorg: wij hebben met elkaar afgesproken 900 woningen per jaar te zullen bouwen. Dat doen wij met publiek-private samenwerking. Deze zorg hebben wij samen met de projectontwikkelaars. Landelijk kunnen wij constateren dat de hectiek in de woningmarkt wat afneemt. Wij vinden dit een gelukkig gebeuren. De consument wordt niet meer opgejaagd en kan weer nadenken. Met elkaar hebben wij afspraken gemaakt over de Landerijen inzake duurzaam bouwen. Duurzaam bouwen is een hoog goed; een kwaliteitsgoed.
2000
N 267
Volgens het voorstel zal de grondprijs voor een particuliere kavel f. 325,-- per m2 bedragen. Voorgesteld wordt om de minimum grondprijzen voor de projectmatige bouw te verhogen met 2,5% ten opzichte van 2000. Volgens wethouder Mattie is er in de commissie weinig gezegd over deze voorstellen. Naar mijn mening is er in de commissie heel veel gezegd, maar niet iedere partij had op grond van de informatie van toen behoefte om de discussie te voeren. Op grond van de huidige informatie hebben wij echter een aantal vraagpunten. Wij hebben de toezegging gekregen dat die vragen voor een groot gedeelte zullen worden beantwoord. Ook zal er met partijen gesproken worden, opdat wij de wat vertragende markt tegemoet kunnen treden. Als de marktsituatie wijzigt, zullen wij klaar staan. Op mijn laatste opmerking wil ik nog graag een antwoord hebben. De heer René: Mijnheer de voorzitter. Ik dank de wethouders Mattie en Van Bochove voor de beantwoording. De knelpunten zullen worden bekeken en mijn fractie verwacht dat wij samen met de projectontwikkelaars tot goede resultaten kunnen komen. Grondprijzen zijn heel belangrijk voor de ontwikkeling van de stad en ook om kopers de beste kwaliteit tegen de juiste prijs te kunnen bieden. Ik waardeer de wijze waarop het college de besprekingen met het OBL heeft gevoerd, waardoor wij vanavond als raad tot besluitvorming kunnen komen inzake de vaststelling van de grondprijzen voor het jaar 2001 voor woningbouw in gebied Landerijen. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen instemmen met het voorliggende voorstel. Groei is belangrijk voor Lelystad, maar groei mag niet ten koste van alles gaan. Laten wij de kwaliteit hoog in het vaandel houden. De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Wij stemmen ook in met dit raadsvoorstel. Het is inderdaad belangrijk om de kwaliteit in Lelystad hoog te houden. Duurzaamheid is daar een onderdeel van. Ik kon mij erg vinden in het antwoord van het college in de richting van de heer Van der Houwen. Mevrouw Wederman: Mijnheer de voorzitter. Wij stemmen met het voorstel in. Aan de heer Surink wil ik zeggen dat de heer Van der Houwen zich als vertegenwoordiger van een socialistische partij niet druk hoeft te maken over mensen die f. 500, -- per m2 voor een kavel kunnen betalen en dat voor die kwaliteit ook over hebben. Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. Ik wil niet overal op ingaan, omdat het dan behoorlijk technisch zou worden. Het hele proces is buitengewoon complex, maar naar mijn mening is de technische discussie over de invulling van de procedure uitvoerig gevoerd bij het eerste voorstel, dat in februari/maart aan de orde is geweest. Toen hebben wij alle tijd genomen om over de inrichting van het beleidsplan te spreken. Dit tweede plan is er alleen maar een aanvulling op. De complexiteit is in een eerder stadium uitvoerig behandeld. Naar mijn idee hebben wij daar goed invulling aan gegeven. De toezeggingen zijn over en weer bevestigd, dus daar wil ik het verder niet over hebben. Het gaat er nu om dat wij de continuïteit in de bouwstroom er in proberen te houden. Daar zijn grondprijzen voor nodig. Ik ben er van overtuigd dat, net als bij de eerste keer onderhandelen met de OBL toen wij er prima uitgekomen zijn, het ook deze keer zal lukken. Terecht stelt u dat er nog onzekere factoren in het proces zijn. Dat had met name door de OBL zelf beïnvloed kunnen worden. Wij stellen nu vast dat er een onderzoek naar komt, dus die gegevens komen boven tafel. Als die gegevens er zijn, zullen wij zeker van gedachten wisselen over de verdere gang van zaken in dit proces. Wethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. De heer Hijmissen stelde mij een vraag. Hij is over sommige elementen ongetwijfeld beter op de hoogte dan ik. Er is een aantal wettelijke zaken die men moet regelen in het kader van EPC, EPL en dergelijke. Voor het overige heeft hij een belangrijk deel van zijn vragen zelf al beantwoord in zijn debat met de heer A. Kok. Daar droeg hij de argumenten al keurig aan, waarvoor dank. In het kader van het onderzoek zullen wij nog eens kijken naar hoe wij omgaan met bouwers die in bepaalde trajecten toezeggingen doen, bepaalde zaken moeten waarmaken en dat feitelijk niet doen.
2000
N 267
Als wij met elkaar uitgangspunten vaststellen en er worden afspraken over gemaakt, dan mogen wij er van uitgaan dat men zich ook aan die afspraken zal houden. Als dat niet gedaan wordt, moet de gemeente zich heel bewust zijn van de wijze waarop wij met die marktpartij omgaan. Dit is een belangrijk onderdeel dat wij wellicht met het OBL in nadere afspraken kunnen vastleggen. U weet dat wij op dat punt wel eens convenanten sluiten en dan zullen wij proberen daar op een goede manier handen en voeten aan te geven. De heer Hijmissen: Onze suggestie was dat als wij dat met ontwikkelaars kunnen, dan kunnen wij het dus ook met particulieren. Wethouder Van Bochove: Ik zit niet voldoende in de techniek om u daar een adequaat antwoord op te geven, maar men heeft mij verzekerd dat dit niet het geval is. Men heeft mij verzekerd dat er bepaalde richtlijnen zijn die toestemming vragen van het departement en dat het niet gebruikelijk is deze te geven. Wij willen er in een later stadium best nog wel eens met u op ingaan. De heer Van der Houwen: Mijnheer de voorzitter. Het gaat om de vaststelling van de minimum grondprijzen voor het jaar 2001. Mijn fractie heeft geen moeite met het anti-speculatiebeding. Wij hebben wel moeite met de uitwerking van het quoteringssysteem. Dat geeft problemen en wij zullen het maar beschouwen als een proces in de groei van Lelystad. De inhoud van het voorstel gaat in dit geval boven het proces en daarom kunnen wij nu instemmen met het voorstel. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
18A. Voorstel tot vaststelling van de grondprijs voor de vestiging van de justitiële jeugdinrichting in LelystadZuid (stuk nr. 2184) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
19.
Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "3e partiële herziening van het bestemmingsplan Woongebied 2.3" (uitwerkingsplan Het Groene Anker) (stuk nr. 2157) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
20.
Voorstel tot het beschikbaar stellen van kredieten voor de uitvoering van voor de jaren 2001 en 2002 geplande onderwijshuisvestingsvoorzieningen in Lelystad (stuk nr. 2155) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
21.
Voorstel tot wijziging van de Verordening Kindercentra Lelystad 1997 (stuk nr. 2165) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
22.
Voorstel tot verlenging van de werkingsduur van het beleidsplan sociale zaken 2000 (stuk nr. 2147)
2000
N 267
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
23.
Voorstel tot beschikbaarstelling van budget voor de realisering van het sport-, speel- en recreatieplan Schateiland in Waterwijk (stuk nr. 2158) De heer Terbach: Mijnheer de voorzitter. Onze fractie wil dit project van harte ondersteunen, hoewel het veel geld kost. Het is een prachtig project en dat is niet alleen onze mening. Wij hebben gelezen dat de vrijwilligers een prijs ontvangen hebben: "Kern met Pit". Wij willen ze daarmee feliciteren. Ook het proces spreekt ons erg aan. Samen met de gemeente gaan bewoners aan de slag en dat al gedurende lange tijd. Wij hopen dat de bewoners het ook zullen volhouden en dat het project het geld waard zal zijn. Wij willen benadrukken dat het niet alleen een Waterwijk-project is. Het is een wijkoverstijgend project, waar alle Lelystedelingen gebruik van zullen kunnen maken. Er moet nog f. 181.000,-- bijeen worden gebracht. Gelukkig gaat het niet alleen om een kern met pit, maar ook om vrijwilligers met pit. Wij verwachten dat het bedrag gehaald wordt, gezien de professionele aanpak van de vrijwilligers, en wij wensen hen daarbij veel succes. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. De fractie van ChristenUnie/SGP vindt Schateiland werkelijk een schitterend project. Ook het proces om tot dit project te komen kan tot voorbeeld van velen dienen. Er is sprake geweest van een optimale bewonersparticipatie. Ook hebben de minister en zelfs Hare Majesteit de Koningin kennis kunnen nemen van dit prachtige speelplan. Mijn fractie stemt in met het voorstel. Toch geeft het voorstel ook aanleiding tot enkele kritische kanttekeningen. In de eerste plaats is het project blijkbaar gestart en verder ontwikkeld zonder een duidelijk financieel kader. Hierdoor moest achteraf het geld bij elkaar worden gesprokkeld. Nog een paar van deze Schateilanden en de schatkist van wethouder Mattie is volledig geleegd. Mijn advies voor de toekomst is: bepaal vooraf het financieel kader, bepaal vooraf de financiële dekking en laat bewoners, wijkraden en schoolkinderen dan hun creatieve gang gaan. In de tweede plaats is de financiering niet rond. Er is nog een gat van f. 180.000,--. Wij zijn van mening dat een voorstel volledig financieel gedekt moet zijn. In feite kunnen wij na goedkeuring van dit voorstel als raad niet meer terug. Wij keuren dus niet een krediet van f. 661.000,-- goed, maar een krediet van f. 842.000,--. Van een college dat zoveel waarde hecht aan een zorgvuldige manier van omgaan en het besteden van gemeenschapsgelden hadden wij een beter financieel voorstel verwacht. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Het is al weer een hele tijd geleden dat de naam "Waterwijk" eigenlijk vergeten moest worden. Er werden huizen gebouwd in de Rivierenbuurt en in de Merenbuurt. "Waterwijk" was een beladen woord geworden. Wij zijn er heel blij mee dat het woord "Waterwijk" weer terug komt. Dit project heeft zelfs een prijs gekregen. Ook in Almere heet dit project "een project in de Waterwijk". Wij zijn er blij mee dat dit project tot stand is gekomen. Ik wens de vrijwilligers veel wijsheid in hun poging nog f. 180.000,-- bij elkaar te sprokkelen. Dit bedrag is ook niet niks en daar hebben wij in de commissie onze bezorgdheid over uitgesproken. In een memo van 16-10 2000 stond dat het plan ook zonder dit bedrag niet op losse schroeven zou staan. Daar wil ik nog wel nadere uitleg over hebben. Wij hopen dat dit project navolging zal hebben in andere wijken. Het lijkt me logisch dat het dan niet in deze grootte kan zijn. Wij wensen echter door dit goede voorbeeld ook de andere wijken veel succes bij hun plannen. De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. Wij mogen er trots op zijn dat in een wijk die eerder minder positief aangeschreven stond, inmiddels een schateiland is gepresenteerd. De opmerking van de heer A. Kok doet me denken aan de kip en het ei. De bewoners hadden al lang geld willen inzamelen, als de gemeente haar nek eerder had uitgestoken. Dit is weer een typische vorm van publiek-private samenwerking. In dit geval is het publiek de gemeente voorgegaan. D66 ondersteunt dit initiatief van
2000
N 267
harte, met de kanttekening erbij dat het een bovenwijkse voorziening is. Ik denk dat de heer Van Boxtel hier trots op mag zijn. Mevrouw Kinilitan Mijnheer de voorzitter. Schateiland heeft volgens de krant van vandaag duizend gulden gewonnen. Volgens de jury is het project een mooi voorbeeld van samenwerking tussen overheid en bewoners. Ik wil mijn waardering uiten voor de initiatiefgroep die alles in het werk heeft gesteld om sport- speel- en recreatieplan Schateiland in de Waterwijk tot stand te brengen. Mijn dank gaat ook uit naar de kinderen en de ouders, de scholen en de bewoners, die een actieve bijdrage hebben geleverd. Ik stem in met het voorliggende voorstel. De heer Van Erk: Mijnheer de voorzitter. De VVD is er voorstander van de bevolking te betrekken bij de ontwikkeling van de stad. In het kader van de uitwerking van het begrip "bewonersparticipatie" is het initiatief voor de realisering van dit sport- speel- en recreatieplan in Waterwijk opgepakt als een samenwerkingsexperiment voor bewoners en gemeente. Het plan is tot stand gekomen met medewerking van schoolkinderen van basisscholen in de wijk, hun ouders en een werkgroep van bewoners en leden van de wijkraad. De kinderen hebben tekeningen gemaakt; er zijn maquettes en schetsontwerpen gemaakt met als resultaat een plan dat de naam Schateiland heeft gekregen. Het is een prachtig voorbeeld van het betrekken van bewoners bij de ontwikkeling van de stad. Het plan heeft zelfs een prijs gekregen. Een wijk met pit. Ook tijdens de commissiebehandeling is gebleken dat voor dit project veel draagvlak bij de bevolking bestaat. Daarom is het experiment in dit opzicht succesvol te noemen. Dit experiment is ook een voorbeeld van een situatie die duidelijk maakt dat het van belang is vooraf kaders te stellen, waaronder budgettaire, waarbinnen de participatie zich dient af te spelen. Een zorgpunt voor de VVD blijft de financiële dekking van een deel van het plan. Voor een bedrag van f. 180.000,-- (toch ruim 20%) is nog geen dekking aanwezig. U geeft in het pre-advies aan dat nog gezocht wordt naar dekking voor dit restant bedrag. Er wordt in het pre-advies met name gewezen op sponsoring en andere activiteiten van bewoners. Kunt u op het punt van de dekking van het restant bedrag door sponsoring en andere activiteiten van bewoners nog ontwikkelingen melden? De VVD vindt het ook van belang dat in de fase na de realisering van de inrichting de betrokkenheid van de bewoners wordt voortgezet en zij medeverantwoordelijkheid dragen voor de instandhouding van het project. Kunt u nog iets zeggen over bewonersbetrokkenheid in de onderhoudsfase? De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Ik heb niets toe te voegen aan al het positieve wat al is gezegd. Ik wil mij graag aansluiten bij de woorden van de heer Terbach. De heer S. J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Schateiland is inderdaad een erg mooi project geworden en de Waterwijk is zeker niet overbedeeld met speelvoorzieningen voor kinderen. Dit plan voorziet daar nu in. Daarnaast is de grote meerwaarde van het plan dat het via bewonersparticipatie tot stand is gekomen. Het plan heeft inderdaad nog een schoonheidsfoutje en dat is de dekking van f. 180.000,-die nog moet worden gevonden. Wij hopen dat er zich snel financiers zullen aandienen. Het plan verdient dat zeker. Wij gaan akkoord met dit raadsvoorstel. Wethouder Bootsma: Mijnheer de voorzitter. De Waterwijk is een kern met pit. Gisteren is aan de initiatiefgroep een prijs uitgereikt onder deze noemer. Ik spreek namens het college onze complimenten en felicitaties op deze plaats graag uit. Het is even wennen met de bewonersparticipatie, wil ik aan de heer A. Kok zeggen. Wij hebben op de initiatiefgroep positief gereageerd. Het plan van de bewoners is in nauwe samenspraak met de gemeente ontwikkeld. Wij hebben vooraf geen financiële kaders gesteld en dan moeten wij ook achteraf niet gaan zuchten dat het wat te duur uit is gevallen. Wij hebben nadrukkelijk met de bewoners afgesproken dat wij de intentie hebben het plan te gaan realiseren. Wij zijn nu op het moment gekomen dat wij een definitieve beslissing moeten nemen. De initiatiefgroep kan alleen maar sponsors werven, nadat bevestigd is dat het project door de gemeente gedragen wordt.
2000
N 267
Met de behandeling in de raad vanavond voldoen wij aan deze voorwaarde, zodat de initiatiefgroep nu verder op pad kan. Natuurlijk is het nog openstaande bedrag van f. 180.000,-- een fors bedrag. Ik wil u er op wijzen dat keer op keer de raad met de initiatiefgroep in gesprek is geweest en wij elkaar verplicht hebben de dekking rond te krijgen. Dit betekent niet alleen dat de gemeente hierin initiatieven moet ontplooien, maar ook de initiatiefgroep. Gezien de aanpak die tot nu toe door die groep gekozen is, heb ik daar alle vertrouwen in. Het besluit is ook de basis voor beheer en onderhoud. De initiatiefgroep kan nu verder bekijken in welke vorm beheer en onderhoud gegoten kunnen worden. Daarover komen wij nog met elkaar in gesprek. Het gehele proces overziende, zullen wij met elkaar van het traject kunnen leren. Het zou mooi zijn als zo'n prachtig project ook de volledige steun van deze gemeenteraad zou kunnen krijgen. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ook de fractie van ChristenUnie/SGP ondersteunt dit voorstel vanwege de inhoud van het plan. Daarover hoeft geen twijfel te bestaan. Ik heb echter wel met enige verbazing het antwoord van de wethouder aangehoord, waarin hij stelt dat het in dit soort trajecten niet nodig is om vooraf een financieel kader vast te stellen. Ik zou graag willen dat het college daar nog eens over nadenkt en in vervolgprojecten en trajecten toch van te voren een bepaald financieel kader vaststelt. Als het plan bijvoorbeeld f. 1,5 miljoen had gekost, dan was het nooit tot stand gekomen. Ik denk dat het heel belangrijk is om van te voren de grenzen aan te geven. Daarbinnen hebben bewoners dan alle vrijheid om hun ideeën tot verwezenlijking te laten komen. De heer Van Erk: Mijnheer de voorzitter. De VVD gaat uit van een succesvol verloop van de zoektocht naar aanvullende dekking door de wethouder, samen met de initiatiefgroep. Op dat punt zien wij graag nadere voorstellen van het college binnen afzienbare tijd tegemoet. Wij wensen de bewoners en de initiatiefgroep veel succes met het project. De VVD gaat akkoord met het voorstel. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn vraag waar de basis ligt van de opmerking dat het project geen schade zou ondervinden als die f. 180.000,-- niet bijeen kunnen worden gebracht. Wethouder Bootsma: Mijnheer de voorzitter. De verbazing tussen de heer A. Kok en mij is wederzijds. Ook de ChristenUnie/SGP heeft het hele traject bewust meegemaakt. Ik vind het wat kinderachtig om aan het einde van het verhaal, wanneer blijkt dat er in de dekking een tekort is, met name daar de nadruk op te leggen, terwijl u het hele traject heeft meegemaakt en u tijdens het traject dat geluid nooit heeft laten horen. Verder heb ik in mijn beantwoording gezegd dat wij zeker kunnen leren van trajecten als deze en natuurlijk zullen wij in voorkomende gevallen kaders stellen. Ik durf hier toch de stelling aan dat ik blij ben dat het in dit geval niet gebeurd is, want anders hadden wij niet zo'n mooi Schateiland kunnen realiseren. Op de vraag van mevrouw Weijerman wil ik verwijzen naar hetgeen ik in mijn eerdere beantwoording gezegd heb, namelijk dat wij naar elkaar toe de verplichting hebben uitgesproken voor die dekking zorg te dragen. Dat ligt in lijn met de stukken die ter inzage liggen. Daar wil ik het op dit moment bij laten, want ik kan er verder in detail niet op ingaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
24.Voorstel inzake wijzigingen begrotingen 2000 en 2001 (stuk nr. 2170) Mevrouw Kinilitan Mijnheer de voorzitter. Onder nummer 73 staat een bedrag van f. 561.000,-- voor Speelplan Waterwijk, Schateiland. Moet dit niet f. 661.000,-- zijn?
2000
N 267
De voorzitter: In het raadsvoorstel staat dat de raad wordt voorgesteld om een krediet van f. 661.000,-ter beschikking te stellen (inclusief BTW). Inderdaad dient het bedrag van f. 561.000,-- onder punt 73 gelezen te worden als f. 661.000,--, zoals door mevrouw Kinilitan is gezegd. Wij zijn het daarmee eens. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
De voorzitter: Zijn er nog dames en heren op de tribune die het woord tot de raad willen richten? Inspreker: Mijnheer de voorzitter. Leden van de raad. Ik wil u namens de bewoners van de Waterwijk en namens de initiatiefgroep hartelijk bedanken voor de financiële ondersteuning van Schateiland. Inspreker: Mijnheer de voorzitter. Ik ben vanaf het begin bij het project betrokken. Het was destijds een experiment, waarmee wij met de initiatiefgroep een uitdaging zijn aangegaan. Laat het nu ook een uitdaging zijn om de nog resterende f. 181.000,-- bijeen te brengen. Als start van de sponsorwerving wil ik u de oorkonde tonen. Wij gaan er met volle moed tegenaan. Op de oorkonde staat: "Gehoord het oordeel van de hoofdjury van de landelijke leefbaarheidswedstrijd Kern met Pit 1999-2001 kent het KNHM aan Lelystad het predikaat "Kern met Pit" toe voor het project sport-, speel- en recreatieplan Schateiland, waarmee de inwoners een bijdrage leverden aan de leefbaarheid van hun eigen woonomgeving." De voorzitter sluit de vergadering om 21.50 uur.
Vastgesteld op 8 februari 2001 De raad van gemeente Lelystad, De voorzitter, De secretaris,