2.0. Plan van aanpak evaluatie windpark Inhoudsopgave 2.0. Plan van aanpak evaluatie windpark ...................................................................................... 2 Bijlage: formulier begrotingswijziging ................................................................................................. 3 Bijlage: raad Motie 051A - 2012 provinciale ruimtelijke structuurvisie - windenergie Goyerbrug ............... 7 Raadsvoorstel plan van aanpak evaluatie windpark Universiteit Utrecht .............................................. 10 Bijlage: raadsbesluit 2001 windenergie ............................................................................................ 16 Bijlage: Universiteit Utrecht plan van aanpak - Evaluatie windpark Houten .......................................... 30
2.0. Plan van aanpak evaluatie windpark
2.0. Plan van aanpak evaluatie windpark Bijlage: formulier begrotingswijziging
Formulier begrotingswijziging Nr begrotingswijziging Datum raadsvergadering Nummer raadsvoorstel Omschrijving
Dienstjaar: Afdeling:
: 10-03-2015
2015 RO
: Windmolenonderzoek KOSTENPLAATSEN
Lasten FCL
TAAK
ECL
U /1 J/N OMSCHRIJVING U
FCL / ECL
2015
2017
2018
0
N
|
2016
TOTAAL LASTEN
0
0
0
Baten FCL
TAAK
ECL
U /1 J/N OMSCHRIJVING 1
|
FCL / ECL
2015
2016
2017
2018
0
N TOTAAL BATEN
0
0
0
LASTEN -/- BATEN
0
0
0
PRODUCTEN Lasten FCL 684501
PROG
TAAK
020403
ECL 34705
U /1 J/N OMSCHRIJVING U
|
FCL / ECL
2015
L a s t e n bouwvergunningen N Advieskosten
2016
2017
2018
20.000
TOTAAL LASTEN
20.000
0
0
Baten FCL 684501
PROG
TAAK
020403
ECL 34808
|
U /1 J/N OMSCHRIJVING 1
FCL / ECL
2015
L a s t e n bouwvergunningen N Overige opbrengsten
2017
2018
20.000
TOTAAL BATEN
1
2016
20.000
0
0
0
0
0
LASTEN -/- BATEN
INVESTERINGEN Lasten FCL
TAAK 13-1-2015 12:50
ECL
U /1 J/N OMSCHRIJVING
FCL / ECL
2015 RV
2016
Windmolenonderzoek 10-03-2015.xlsx
2017
2018
Nr begrc)tingswijzic ing
Dienstjaar: U
N
| Baten FCL
TOTAAL LASTEN
TAAK
ECL
U 11 J/N OMSCHRIJVING I
0
FCL1ECL
2015
TAAK
ECL
N
U
N
|
2017
2018
0
0
0
LASTEN -/- BATEN
0
0
0
U /1 J/N OMSCHRIJVING U
2016
0
TOTAAL BATEN
RESERVES Lasten FCL
0
0 0
N
|
2015
0 0
FCL / ECL
EN
VOORZIENINGEN
2015
2016
2017
2018
0 0 0 0 TOTAAL LASTEN
0
0
0
Baten FCL
TAAK
ECL
U /1 J/N OMSCHRIJVING I
|
FCL / ECL
2015
N TOTAAL BATEN LASTEN -/- BATEN
13-1-2015 12:50
2016
2017
2018
0 0
|
RV
0
0
0
0
0|
0
Windmolenonderzoek 10-03-2015.xlsx
Toelichting Begrotingswijziging Nummer wijziging: Nummer raad: Omschrijving Algemeen
0 0 Windmolenonderzoek Bij het gedeelte "producten", wordt in de 2e kolom "PROG" het 6-cijferige nummer van het product vermeld zoals dat is opgenomen in de bijlage in de begroting 2012. Bij de kolom "J/N" wordt aangegeven of het structureel is of niet
In 2001 heeft de raad van Houten besloten om op één van de voorgestelde locaties - De Meerpaal - een windpark te realiseren. Dit besluit is in 2005 en 2008 door de raad herbevestigd. In het besluit uit 2001 is de verplichting opgenomen om eerst het windpark op de Meerpaal te evalueren alvorens te beginnen met de realisatie van een eventueel volgend windpark. Dit voorstel betreft het plan van aanpak van de Universiteit Utrecht (UU) om te komen tot de evaluatie van het windpark. De provincie Utrecht zal C 20.000 bijdragen.
2.0. Plan van aanpak evaluatie windpark Bijlage: raad Motie 051A - 2012 provinciale ruimtelijke structuurvisie - windenergie Goyerbrug
MOTIE
CDA Houten, Schalkwijk, f Goy, Tuil e n 't Waal
SJ
^
INWONERSPARTU TOEKOMST HOUTEN
HOUTEN U I T G R : 12GR0439
SGP
CcnfofiMCftļc
Seer:
! GRIFFIE
Reg: 19/12/2012
Beh.:
Kopie: Griffier:
ūep
wad Ged. B-INFO: Moties
Aan:
Kopie x
Motie vreemd aan de orde van de dag Griffie gemeente Houten Motienummer: Onderwerp: Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie - windenergielocatie Goyerbrug De raad van de gemeente Houten in de vergadering bijeen d.d. 11 december 2012: overwegende dat de raad van Houten zijn regierol ten aanzien van de windenergielocatie Goyerbrug uitdrukkelijk wil behouden; verzoekt de Provinciale Staten van Utrecht in de nieuwe Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie betreffende de windenergielocatie Goyerbrug ter hoogte van Schalkwijk de voorwaarden over te nemen die zijn geformuleerd in de door de raad vastgestelde Structuurvisie Eiland van Schalkwijk op pag. 52. Deze luiden als volgt: "Langs het Amsterdam-Rijnkanaal kunnen windmolens worden geplaatst. Dit ondersteunt de ambitie om met het eiland een duurzame bijdrage te leveren aan de energieconsumptie in Houten en omgeving, maar is wel afhankelijk van de besluitvorming, realisatie en evaluatie van de windmolens op de locatie aan de Veerwagenweg."; en gaat over tot de orde van de dag; Ondertekening en naam indiener(s):
Wim Adriaanse Gerard Zandbergen Stiekema Gijs van L uwen SGP VVD CDA ITH Toelichting In de ontwerp Provinciale ruimtelijke structuurvisie (PRS) en de daarbij behorende kaart is ter hoogte van Schalkwijk tot de grens met de gemeente W ijk bij Duurstede aan beide zijden van het AmsterdamRijnkanaal een windenergielocatie t.b.v. hoge windturbines opgenomen. Voor realisering geldt de voorwaarde dat er bij het gemeentebestuur draagvlak moet zijn. In hun concept-nota van beantwoording (28 augustus 2012) naar aanleiding van ingebrachte zienswijzen hebben gedeputeerde staten (GS) voorgesteld de locatie te verkleinen en in overeenstemming te brengen met de Structuurvisie Eiland van Schalkwijk (raad 22 december 2011). Echter, tevens hebben GS voorgesteld de voorwaarde van draagvlak te vervangen door de volgende tekst: 'Voor alle locaties geldt, dat wij de voorkeur hebben voor realisatie met draagvlak bij het gemeentebestuur.' De reden voor deze wijziging is dat volgens GS inmiddels gebleken is dat eis van gemeentelijk draagvlak in strijd is met de Elektriciteitswet (artikel 9e). Naar aanleiding van de concept-nota van beantwoording van GS is namens B&W tijdens een hoorzitting over de PRS (1 oktober 2012) voorgesteld de volgende tekst in de PRS op te nemen, die aansluit bij de Structuurvisie Eiland van Schalkwijk: "Langs het Amsterdam-Rijnkanaal, ter hoogte van de Goyerbrug kunnen windmolens worden geplaatst. Dit ondersteunt de ambitie om met het eiland een duurzame bijdrage te leveren aan de energieconsumptie in Houten en omgeving, maar is wel afhankelijk van de besluitvorming, realisatie en evaluatie van de windmolens op de locatie aan de Veerwagenweg." z.o.z.
Bij bestudering van de Elektriciteitswet en de daarbij behorende de toelichting blijkt dat deze wet meer juridische betekenis heeft voor het realiseren van windturbines dan de PRS. Artikel 9e van de Elektriciteitswet komt neer op het volgende (in eigen woorden geformuleerd): Als een producent windturbines wil oprichten en een bestemmingsplan staat dat niet toe, kan hij de gemeenteraad verzoeken het bestemmingsplan daarvoor te wijzigen. Als de raad weigert het bestemmingsplan te wijzigen, kan de producent zich tot PS wenden. PS zijn dan in beginsel verplicht een inpassingplan vast te stellen. Een inpassingsplan is hetzelfde als een bestemmingsplan. Als het inpassingplan rechtskracht heeft verworven bestaat er geen weigeringsgrond voor een omgevingsvergunning voor bouwen meer op grond van een bestemmingsplan. Mochten PS overigens tot de conclusie komen dat de gronden waarvoor de gemeenteraad een verzoek tot wijziging van het bestemmingsplan heeft afgewezen niet geschikt zijn voor de toepassing van windenergie, dan zijn PS verplicht om een alternatieve locatie te zoeken en daarvoor een inpassingsplan vast te stellen. De verplichting van PS geldt niet als voldaan is aan de minimum realisatienorm die bij AMvB wordt vastgesteld (art. 9e, vijfde en zesde lid Elektriciteitswet). Een minimum realisatienorm is echter nog niet vastgesteld.
O-
2.0. Plan van aanpak evaluatie windpark Raadsvoorstel plan van aanpak evaluatie windpark Universiteit Utrecht
Raadsvoorstel Raadsvoorstel Voorstelnummer: 2015-004
Houten, 27 januari 2015
Onderwerp: Plan van aanpak evaluatie windpark
Beslispunten: Het plan van aanpak van de Universiteit Utrecht (bijlage 1) voor de evaluatie van windpark vast te stellen en het windpark conform dit plan te evalueren.
Samenvatting: In 2001 besluit de raad van Houten om op één van de voorgestelde locaties - De Meerpaal - een windpark te realiseren. In het besluit uit 2001 is de verplichting opgenomen om eerst het windpark op de Meerpaal te evalueren alvorens te beginnen met de realisatie van een eventueel volgend windpark. Het windpark op de Meerpaal is gerealiseerd en ruim een jaar operationeel. Daarom is dit het moment om te starten met de evaluatie. Dit voorstel m.b.t. het plan van aanpak van de Universiteit Utrecht (UU) is de tweede stap in het traject om te komen tot de evaluatie van het windpark. Het proces om te komen tot de evaluatie is opgeknipt in drie stappen: Stap/product 1. Offerte-uitvraag 2. Plan van aanpak 3. Evaluatierapport
Penvoerder Gemeente/provincie UU UU
Besluit College College en raad College en raad
Het plan van aanpak zal door de UU worden gebruikt als basis voor de uitvoering van de evaluatie van het windpark. Na goedkeuring van het plan van aanpak door college en raad kan de UU starten met de daadwerkelijke evaluatie. Het plan van aanpak van de UU is als bijlage 1 bijgevoegd.
Aanleiding: In 1999 heeft de gemeente Houten een duurzame energiescan uitgevoerd waarin is geconcludeerd dat er potentie is voor windenergie in Houten. In januari 2000 besluit de raad er naar te streven om in het jaar 2005 de gemeente Houten voor 11% van duurzame energie te voorzien. Het opwekken van windenergie wordt gezien als oplossing om een groot deel van deze ambitie te kunnen verwezenlijken. In 2001 besluit de raad om op de locatie “Veerwagenweg” het eerste Houtense windpark te realiseren. In oktober 2013 wordt het windpark opgeleverd. In het besluit uit 2001 is de verplichting opgenomen eerst het windpark op de Meerpaal te evalueren alvorens te beginnen met de realisatie van een eventueel volgend windpark. Om te komen tot het evaluatierapport van het windpark Ho uten worden drie stappen doorlopen. In de eerste stap is de offerte-uitvraag gezamenlijk door de gemeente Houten en provincie Utrecht opgesteld. De provincie wil graag participeren omdat in de provincie meerdere windparken moeten worden gerealiseerd en zij wil leren van de ervaringen in Houten. In de tweede stap (dit voorstel) is de offerte -uitvraag door de UU uitgewerkt in een plan van aanpak (bijlage 1). Het plan van aanpak zal door de UU in stap 3 worden gebruikt als basis voor de uitvoering van de evaluatie.
Doel van dit voorstel: Het vaststellen van het plan van aanpak van de Universiteit Utrecht dat wordt gebruikt als basis voor de uitvoering van de evaluatie van het windpark. Het inhoudelijke doel van de evaluatie is opgenomen in de doel- en probleemstelling van de offerte-uitvraag: In hoeverre zijn de doelstellingen van het windpark op de Meerpaal gehaald en wat kunnen we van de realisatie van het windpark leren voor de ontwikkeling van een nieuw windpark.
*2015-004* 2015-004
-2-
Argumenten per beslispunt: 1.1 In het raadsbesluit uit 2001 is de verplichting opgenomen eerst het windpark op de Meerpaal te evalueren alvorens te beginnen met de realisatie van een eventueel volgend windpark. De raad is het besluitvormend orgaan m.b.t. het windpark. De raad heeft op verschillende momenten aangegeven het windpark Houten te willen evalueren. Dit is opgenomen in de volgende stukken: Raadsbesluit 2001-27 gewijzigd 13/03/2001(bijlage 2); Motie 051A - 2012 Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie - windenergielocatie Goyerbrug (raad, 11/12/2012) (bijlage 3). 1.2 Met het vaststellen van het plan van aanpak is voor alle betrokken partijen helder op welke manier de evaluatie wordt uitgevoerd. Het plan van aanpak beschrijft de doel- en probleemstelling van de evaluatie. Daarnaast zijn in het plan van aanpak de te beantwoorden onderzoeksvragen opgenomen en de manier waarop het onderzoek wordt uitgevoerd. Het plan van aanpak is opgenomen als bijlage 1. 1.3 Het plan van aanpak voldoet aan de verwachtingen en eisen zoals gesteld in de offerte-uitvraag. Alle relevante vragen zijn door de UU in het plan van aanpak opgenomen. Daarnaast is een adequate aanpak voor de beantwoording van deze vragen gepresenteerd.
Participatie: Het doel van de participatie in dit project is om de kwaliteit van (toekomstig) beleid te verhogen. De ervaringen met windpark Houten kunnen belangrijke informatie e opleveren voor een eventueel 2 windpark en andere maatschappelijk gevoelige initiatieven. Het doel van de participatie is nadrukkelijk niet om het draagvlak voor het (toekomstig) windpark te vergroten. Dit vraagt om een andere aanpak, en kan tot discussie leiden over de bedoeling van de evaluatie. Een grote groep participanten kan invloed uitoefenen op de ond erzoeksvragen. Zij krijgen de mogelijkheid om in te spreken via het Rondetafelgesprek. Gezien de politieke gevoeligheid rondom het windpark Houten , is het logisch dat de gemeenteraad een brede belangenafweging maakt t.a.v. inhoud en proces dat in het plan van aanpak van de UU beschreven staat. Zij stellen het plan van aanpak, al dan niet gewijzigd, vast. Volgens de factor C-methode is voor dit project een krachtenveldanalyse, een kernboodschap en een communicatiekalender gemaakt. Hieronder is een schema opgenomen dat in hoofdlijnen toont in welke mate en door wie wordt geparticipeerd. Stap/product
Penvoerder
Participatie
Communicatie
Besluit
Plan van aanpak
UU
Meedenken: diverse actoren kunnen de
Informeren over inhoud / proces
College
onderzoeksvragen in het plan van
/ rol.
en raad
Meedenken: enquête/interviews onder
Informeren over inhoud / proces
College
omwonenden, belangengroepen,
en uitnodigen tot deelname.
en raad
aanpak beïnvloeden door hun mening te geven in het RTG. Meewerken: medewerkers van diverse organisaties Meebeslissen: college en raad Meeweten: overige actoren Evaluatie eindrapport
UU
stakeholders en andere (intern) betrokkenen (zie bijlage 1). Meebeslissen: college en raad stellen evaluatierapport vast. Meeweten: overige actoren
-3-
Communicatie: Het doel van de communicatie is dat: Betrokkenen op tijd te voorzien van informatie over inhoud, proces, hun rol en de voortgang van de evaluatie; Betrokkenen bereid zijn hun kennis en ervaringen in te brengen bij de (voorbereiding van) de evaluatie; Bij betrokkenen voldoende draagvlak is voor het proces van totstandkoming van de evaluatie. Het gaat hier om een maatschappelijk gevoelig dossier. Daarom is uiterste zorgvuldigheid, ook in de communicatie, van groot belang. De acties die hiervoor nodig zijn, zijn uitgewerkt in een communicatiekalender. Daarnaast maken we met het onderzoeksbureau afspraken over communicatie en woordvoerderschap.
Financiën: In de prijsopgave van UU wordt uitgegaan van een bedrag van €53.000 ex btw. De provincie Utrecht heeft toegezegd dat ze voor maximaal €20.000 bijdraagt aan de evaluatie. De andere €33.000 van de kosten voor het onderzoek zullen worden opgevangen binnen het adviesbudget voor de bouwvergunningen. Het adviesbudget voor bouwvergunningen staat door deze extra uitgave onder druk. Als in 2015 het herstel van de bouwactiviteiten in Houten verder doorzet, zal dit adviesbudget zeker verder opgehoogd moeten worden (meer vergunningaanvragen en adviezen). Een en ander zal dan op de gebruikelijke wijze via één van de bestuursrapportages bijgesteld moeten worden.
Voortgang: Na vaststelling van het plan van aanpak (bijlage 1) door college en raad kan de opdracht worden gegund aan de UU. Vervolgens kan de UU de evaluatie uitvoeren. Na voltooiing van de evaluatie zal het rapport naar verwachting in het vierde kwartaal worden voorgelegd aan de raad. Op hoofdlijnen worden in het traject om te komen tot de evaluatie van het windpark de volgende stappen doorlopen: Stap/product 1. Offerte-uitvraag 2. Plan van aanpak 3. Evaluatie eindrapport
Penvoerder Gemeente/provincie UU UU
Besluit College College en raad College en raad
Hierbij hoort de volgende planning: 1. Offerte-uitvraag opstellen gemeente Houten/provincie Utrecht; 2. Offerte-uitvraag vaststellen door college; 3. Plan van aanpak opstellen door onderzoeksbureau (UU); 4. Plan van aanpak vaststellen door college; 5. Plan van aanpak vaststellen door raad; 7. Gunnen opdracht onderzoeksbureau (UU); 8. Opstellen evaluatie door onderzoeksbureau (UU); 9. Evaluatie vaststellen door college; 10. Evaluatie vaststellen door raad.
11/2014 09/12/2014 27/01/2015 10/03/2015 03/2015 Q1/Q2/Q3 2015 Q3 2015 Q4 2015
-4Houten, 27 januari 2015 het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten de secretaris, de burgemeester,
H.S. den Bieman
W .M. de Jong
Meegezonden bijlagen bij dit voorstel: 1. Plan van aanpak - Evaluatie windpark Houten - Universiteit Utrecht; 2. Raadsbesluit 2001-27 gewijzigd 13/03/2001; 3. Motie 051A - 2012 Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie - windenergielocatie Goyerbrug (raad, 11/12/2012); 4. Formulier begrotingswijziging. Verantwoordelijke wethouder(s): e 1 poho : Wethouder van Liere e 2 poho: n.v.t. Zaaknummer: 15CV000023
Raadsbesluit
Voorstelnummer: 2015-004 De raad van de gemeente Houten heeft het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 27 januari 2015 nr. BWV15.0025 gelezen en besluit; Het plan van aanpak van de Universiteit Utrecht (bijlage 1) voor de evaluatie van windpark vast te stellen en het windpark conform dit plan te evalueren. Dit is besloten in de openbare vergadering van de raad op 10 maart 2015. De raad van de gemeente Houten, de griffier, de voorzitter,
W. van Zanen.
W.M. de Jong
*2015-004* 2015-004
2.0. Plan van aanpak evaluatie windpark Bijlage: raadsbesluit 2001 windenergie
Houten, 27 februari 2001
Nr. 2001-27 GEWIJZIGD Aan de gemeenteraad
Onderwerp Windenergie Voorstel 1. De volgende dríe locaties onder randvoorwaarden geschikt verklaren voor de realisatie van windenergie: a. ten noorden van het Amsterdam Rijnkanaal, ter hoogte van bedrijventerrein De Meerpaal b. Ten zuiden van Schalkwijk, oostelijk langs de spoorlijn c. Ten zuiden van het Am^erdam Rijnkanaal, ter hoogte van 't Goy 2. De realisatie van de projecten gefaseerd laten
plaatsvinden
3. De locatie langs de Meerpaal ais eerste project laten realiseren. mogelijk laten inrichten (onder randvoorwaarden).
Deze locatie zo
optimaal
4. Het project de Meerpaal uitgebreid evalueren alvorens aan te vangen met de realisatie van de overige twee locaties. De uitkomsten van de evaluatie zijn bepalend vòmr het al dan niet realiseren van de overige twee loacties. i * Toelichting op het voorstel Het voorstel "Windenergie" is op 20 februari behandeld in de commissie enige onduidelijkheid bestond over de interpretatie van het voorstel. toegezegd het voorstel aan te passen.
FEMS. Het bleek dat er Door de wethouder is
Het gaat daarbij met name om de fasering van de projecten en het vervolg na de evaluatie van het eerste project Het voorstel had de strekking: Nu kiezen voor drie locaties. Het project de Meerpaal eerst laten realiseren, de leerpunten uit de evaluatie betrekken bij de realisatie van de overige locaties. Een aantal partijen heeft dit echter opgevat als: nu kiezen voor I locatie (De Meerpaal), daarna discussie over de overige locaties. Een "harde knip" dus. Ook is er door verschillende partijen gevraagd om een uitgebreidere evaluatie, met bredere criteria dan alleen de proceskant. Op basis van deze discussie is het voorstel
aangepast.
Concreet betekent het voorstel dat er nu besloten wordt dat er drie locaties geschikt zijn voor het realiseren van windenergie. Nadat de locatie de Meerpaal gerealiseerd is zal besloten worden óf en hoe de overige twee locaties ingevuld zullen worden. Een "go or no go" moment dus, met dien verstande dat de evaluatie de basis zal vormen voor dit besluit. De evaluatie wordt een jaar na realisatie van de locatie uitgevoerd. Evaluatie Het is op deze korte termijn niet mogelijk om nu al een concreet en uitgebreid voorstel te doen voor de wijze van evalueren. Deze zal zo spoedig mogelijk ontwikkeld worden en voorgelegd ter advies aan de cie FEMS. Overigens heeft het uitbreiden van de evaluatie wel tot consequentie dat de opzet en uitvoering uitbesteed zal moeten worden aan een externe deskundige, hetgeen financiële consequenties heeft. In de evaluatie inrichtingenstudie.
zal gekeken worden naar de uitgangspunten die zijn Het gaat dan om zaken als geluid, schaduw, opbrengst, etc.
neergelegd
in
de
. 2 Heī zou bijvoorbeeld theoretisch zo kun n en zijn dat de Meerpaal op een zodan ige man ier ni gericht wordt dat er een hogere opbren gst is dan n u wordt aan gen omen . Dit zou kun n en beteken en dat om de streefdoelstellin g te halen er n a realisatie van de Meerpaal er wellicht geen 2 locaties ni het buitengebied n odig zijn , maar slechts 1. Uiteraard wordt er, zoals de Raad al eerder heeft besloten , ook in gezet op an dere bron n en van duurzame en ergie, een en an der zoals beschreven ni de duurzame en ergiescan en de bijbehoren de actielijst. Naar aan leidin g van de evaluatie zal ook de afwegin g worden gemaakt of an dere bron n en van duurzame en ergie op dat momen t meer ren demen t opleveren dan win den ergie. Die afwegin g speelt ook een rol in de n adere besluitvormin g tot de on twikkelin g va n de an dere twee locaties.
Inleiding In mei '99 heeft de commissie FEMS ingestemd met de strategienota H outens energiebeleid. De conclusie uit de strategienota was enerzijds in te zetten op energiebesparing bij doelgroepen en anderzijds een onderzoek te doen naar de verschillende mogelijkheden van de toepassing van duurzame energie in H outen. De planning daarbij was dat de uitwerking van heī doelgroepenbeleid in 2C00 zou plaatsvinden. Dit is door capaciteitsgebrek niet gehaald en doorgeschoven naar 2 0 0 1 . De doelgroepen "nieuwbouw" en "nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen" zijn vooruitlopend hierop al wel nader uitgewerkt. Het onderzoek naar de mogelijkheden voor de toepassing van duurzame energie in H outen is afgerond. De gemeente H outen was -samen met de gemeente Delft- de eerste gemeente die de Duurzame energiescan (DE-scan) heeft toegepast. In januari 2000 heeft de Raad ingestemd met de nota "Duurzame energie in de gemeente H outen", met een streefdoel van 11 Zo duurzame energie in 2 0 0 5 . Om deze doelstelling te halen is een breed pakket van maatregelen voorgesteld, variërend van een actie zonneboiler tot een onderzoek naar de mogelijkheden van windenergie. De volledige actielijst is als bijlage toegevoegd. 0
Een aanzienlijk deel van de streefdoelstelling kan worden bereikt door het toepassen van windenergie. Er is daarbij uitgegaan van de realisatie van in ieder geval 2 locaties. Uit de windscan, die onderdeel uitmaakte van het DE-rapport, komen meerdere veelbelovende locaties naar voren. Eén van de uit te werken actiepunten uit de DE-scan was dan ook het uitvoeren van een nader locatieonderzoek. Dit nadere locatieonderzoek is uitgevoerd door Ecofys. Op basis van dit rapport heeft het college in augustus 2 0 0 0 de vier locaties die als meest veelbelovend naar voren kwamen gekozen. Deze locaties zijn vervolgens gevisualiseerd met behulp van computeranimaties. Momenteel ligt de vraag voor op welke van deze vier locaties de Raad windenergie wil laten realiseren. Overigens is het zo dat de gemeente de windmolens niet zelf za! realiseren en hoeft te investeren, maar wel letterlijk ruimte moet bieden in haar bestemmingsplannen. Communicatie Inwoners van de gemeente H outen zijn op verschillende manieren geïnformeerd over duurzame energie in het algemeen en windenergie in heī bijzonder. In de draagvlaktest windenergie, die uitgevoerd is in heī najaar van 1999, hebben inwoners hun mening kunnen geven over duurzame energie en de toepassing van windenergie. De meerderheid van de inwoners sīond hier posiīief tegenover. Een samenvatîìng van de draagvlakīest vindt u in de bijlagen. De gemeente heeft in 1999 een informaīieavond over windenergie georganiseerd, meī verschillende sprekers. Belangsīellenden konden ook in heī WIC informatie krijgen; hier lagen informatiebladen over verschillende duurzame energieonderwerpen. Tevens is er een excursie langs een aantal windparken georganiseerd voor raadsleden en inwoners. In mei 2 0 0 0 heefī het college ingestemd meī het communicatietraject dat specifiek gerichī is op windenergie. In dit plan zijn de verschillende doelgroepen beschreven met de bijbehorende
- 3 communicatiemiddelen. In het WIC waren informatiebladen te verkrijgen, specifiek over windenergie en de houtense situatie. Ook een samenvatting van het rapport "inrichtingenstudie windenergie in de gemeente H outen" was hier af te halen. H et volledige rapport was in te zien na afspraak. De gemeente heeft in de maanden september en oktober 2 0 0 0 een serie van zes artikelen gepubliceerd in 't Groentje, waarbij steeds verder ingezoomd werd op de houtense situatie. De artikelen trefî u in de bijlage. Deze artikelen gingen vooraf aan de inloopavond die de gemeente in samenwerking met het projectbureau duurzame energie op 5 oktober 2 0 0 0 heeft georganiseerd. De inloopavond had tot doel dat inwoners zich in een informele sfeer op de hoogte konden stellen van de verschillende aspecten van windenergie in het algemeen, en van de verschillende locaties in het bijzonder. Er waren stands ingericht met informatie over duurzame energie en windenergie, er draaide een doorlopende diapresentatie en er waren twee computers opgesteld met cd-rom's over (wind)energie. Bovendien waren panelen waarop de visualisaties van de ocaties bekeken konden worden. Een samenvatting van de inrichtingenstudie was verkrijgbaar. Daarnaast kregen de bezoekers de gelegenheid om vragen te stellen en hun mening en suggesties te geven over de verschillende locaties. De avond is goed bezocht, er waren circa 6 0 belangstellenden. Er zijn 10 reacties binnengekomen. In de bijlage treft u een samenvatting van de reacties aan, met daarbij de voorgestelde beantwoording. Voordat het besluit van B&W welke vier locaties het meest veelbelovend waren openbaar gemaakt werd, zijn de betreffende grondeigenaren door middel van een brief op de hoogte gesteld. De brief treft u in de bijlagen. H ierbij werden zij tevens uitgenodigd voor de inloopavond. Bij de brief was een folder met algemene informatie over windenergie van het projectbureau duurzame energie gevoegd. Overigens is het zo dat door het globale karakter van de inrihctingenstudie op dit moment nog niet īe zeggen valt waar de windturbines precies gesitueerd worden. Er is dan ook gekozen voor het selecteren van een strook grond, waarvan de eigenaren zijn aangeschreven. Of een windturbineproject daadwerkelijk gerealiseerd wordt hangt voor een belangrijk deel af van de bereidheid van grondeigenaren om mee te werken. Immers als zij geen toestemming verlenen voor het plaatsen van een windturbine op hun grond gaat het project niet door. Een ontwikkelaar zal hierover in onderhandeling moeten treden met de grondeigenaar. De gemeente is hierin geen partij. Uiteraard kan het ook zo zijn dat grondeigenaren (samen) besluiten om een locatie te ontwikkelen.
De inrichtingenstu die Om tot een keuze te komen welke locaties het meest geschikt zíjn voor realisatie van een windmolenproject is opdracht gegeven tot het uitvoeren van een inrichtingsstudie. De inrichtingsstudie heeft tot doel om op bestuurlijk niveau een afgewogen mening te kunnen vormen en besluiten te kunnen nemen over de locaties in de gemeente H outen waar windprojecten zouden kunnen worden ontwikkeld. De studie dient vooral de on derlin ge vergelijkbaarheid van de locaties. De inrichtingen zijn u itdru kkelijk voorbeelden en geen definitieve schets van de mogelijkheden. De studie gaat daarbij uit van een "worst-case" scenario. Dit betekent dat de uiteindelijke realisatie van de locaties er iets anders uit kan zien. Door bijvoorbeeld optimalisatie van een locatie of gebruikmaking van stillere typen turbines zouden er wellicht meer molens geplaatst kunnen worden dan nu is aangegeven. In dit stadium gaat het echter met name om de onderlinge vergelijkbaarheid van de locaties. In de studie worden per locatie twee globale inrichtingsplannen geschetst. H ierbij is gebruik gemaakt van twee typen turbines. Eén type dat op dit moment in Nederland gangbaar is van 600 kW en een type dat in opmars is van 1500 kW (1.5 MW). Dit laatste om een doorkijk te geven naar de toekomst. Beoordelingscriteria In het rapport zijn de locaties beoordeeld en beschreven.
Dit is gebeurd aan de hand van de
- 4 volgende aspecten: 1. 2. 3. 4. 5.
Geluid Schaduw Landschap Vogels Milieubijdrage 1. Geluid Het achtergrondgeluid speelt een belangrijke rol bij de beoordeling of het windturbinegeluid hinderlijk is of nīet. H et achtergrondgeluid kan bijvoorbeeld afkomstig zijn van andere al aanwezige bronnen, zoals een snelweg of bedrijf. Achtergrondgeluid wordt echter ook veroorzaakt door het geruis van de wind. H et geruis van de wind wordt sterker als de windsnelheid toeneemt en is ook afhankelijk van de hoeveelheid begroeiing (bomen en struikgewas) ter plaatse. Uit onderzoek blijkt dat bij hogere windsnelheden het achtergrondgeluid vrijwel altijd sterker toeneemt dan het windturbinegeluid. Of er overlast is van windturbinegeluid is afhankelijk van het type molen, de daaraan getroffen geluidsbeperkende voorzieningen, de afstand tot de woonbebouwing en de intensiteit van het achtergrondgeluid. In dit nadere locatieonderzoek is uitgegaan van de 'worst-case" geluidberekeningen. Dit kan betekenen dat een locatie uiteindelijk beter benut kan worden (meer turbines toestaan) dan nu op basis van deze vergelijkende analyse geconcludeerd wordt. In het onderzoek zijn de geluidnormen uit de nieuwe concept- AmvB gehanteerd (windnormcurve). 2. Schaduw Bij laagstaande zon kan er sprake zijn van schaduwhinder. Omdat de stand van de zon verandert gedurende de dag en gedurende het jaar zal een locatie waarschijnlijk slechts op specifieke uren van de dag slagschaduw ondervinden. Volgens jurisprudentie (Wet milieubeheer) is een hinderduur van maximaal 6 4 (en gemiddeld 17) dagen per jaar, meī een maximum van 2 0 minuten per dag als aanvaardbaar īe beschouwen. Indien binnen een afstand van 10 maal de rotordiameter zich woningen bevinden kan de gemeenīe maatregelen eisen van de projecīontwikkelaar. Mogelijke hinder kan vaak gemakkelijk opgeheven worden door bijvoorbeeld de aanleg van een groenstrook op een strategische plaats of door de aanleg van zonwering. H et kan ook betekenen dat de turbine in bepaalde periodes wordt stilgezet. 3. n la dschap De afgelopen 10 jaar zijn er meerdere onderzoeken gedaan naar de relatie tussen landschap en windturbines. Uit een overzichtsonderzoek blijkt dat of een wīndpark in een bepaald landschapstype past niet a-priori is vast te stellen. Er bestaat een veelheid aan analysemethodieken, toetsingscriteria en belevingsfactoren. H et volledig objectief toetsen dan wel beoordeen van de positie van windturbines in het landschap is niet mogelijk. Verder is het goed te bedenken dat iets nieuws in heī landschap vaak als bedreigend of controversieel wordī ervaren, windīurbines dus ook. Iedere íijd heefî zijn eigen ideeën over wat mooi of lelijk is. De opstellíngsvorm en de inrichting van het windturbinepark is sterk locatieafhankelijk. Dat betekent dat heī park logisch dient in te passen in de ruimtelijke structuur van de locatie. Bij de selectie van de locaīies is al rekening gehouden met de aansluiting bij grote ìíjnelementen in het landschap zoals de snelweg, de spoorlijn en het Amsterdam Rijnkanaal en bij rationele structuren zoals het bedrijventerrein. Een zelfde locatie kan aanleiding zijn voor verschillende ontwerpen. H et definitieve ontwerp of kleursamenstelling is op diī moment nog nieî aan de orde. 4. vogels Windparken, miĩs goed geplaatsī in verband met vogelgedrag, stuiten in het algemeen niet op bezwaren van vogelbeschermers als de mogelijke verstoring op die plek aanvaardbaar is. Er bestaat echter geen objectieve algemeen geldende norm voor de aanvaardbaarheid van de verstoring van vogels. Vogelvriendelijke plaatsing van windmolens is mogelijk met behulp van algemene uitgangspunīen en in overleg meī lokale natuur- en milieuorganisaties. De algemene uitgangspunten zijn bijvoorbeeld dat een rij turbines niet in een trekroute wordt geplaatst. H et aantal vogelsiachtoffers īen gevolge
- 5 van windturbines is veel kleiner dan ten gevolge van hoogspanningsleidingen en het verkeer en de jacht. 5. miiieubijdrage De miiieubijdrage is de bijdrage die een windproject op een bepaalde locat e kan bijdragen aan een duurzame energievoorziening. De twee belangrijkste bepalers van de hoeveelheid windenergie zijn ten eerste het windaanbod en ten tweede het te plaatsen vermogen. Score Van de bovenstaande aspecten (en deelaspecten) is in de inrichtingenstudie aangegeven of het vanuit de bestaande inzichten, jurisprudentie of regels neutraal 'scoort', negatief of positief. De score loopt van - 2 tot 4-2. De score - 2 wil hierbij zeggen dat realisatie vanuit dat desbetreffende aspect gezien niet wenselijk is, +1 wil zeggen dat reallisatie zeer wenselijk is. Het gaat hier om relatieve scores. Dat wit zeggen dat met behulp van de scores de locaties per aspect onderling vergeleken kunnen worden. Per locatie kunnen de scores echter niet zondermeer opgeteld worden. Criteria I Randvoorwaarden Onder andere aan de hand van het rapport kunnen de volgende algemene criteria voor het plaatsen van windturbines in de gemeente H outen geformuleerd worden: ,
Een project moet voldoen aan de eisen uit de wet- en regelgeving uit onder andere de Wet milieubeheer en de Woningwet (waarin genoemd het BouwbesluitZ-verordening); Een project moet aansluiten bij bestaande grote lijnelementen in het landschap zoals de snelweg, de spoorlijn en het Amsterdam Rijnkanaal of bij rationele structuren zoals net bedrijventerrein; Projecten moeten bestaan uit minstens drie windturbines. Dit om versnippering van het landschap tegen te gaan; In H outen bevinden zich twee ecologische (verbindings)zones. Op basis van de huidige beschikbare gegevens hoeven windturbines deze zones niet te beïnvloeden. Windturbines worden niet gezien als harde beperking. Ook in het boekje "Een frisse wind in Nederland", uitgegeven door de 12 provinciale milieufederaties en de Stichting Natuur en milieu worden de betreffende locaties genoemd als geschikte locaties voor windenergie. Voor de locaties in houten wordt nu dan ook voorgesteld dat in principe op deze locaties windturbines gerealiseerd kunnen worden, mits de aanvrogcr/ontwikkelaar middels nader onderzoek kan aantonen dat de plaatsing van windturbines inderdaad niet conflicteert met deze zones. Solitaire windmolens in principe niet toestaan. Uitzonderingsgevallen zijn denkbaar, met name in een stedelijke omgeving. Per aanvraag landschappelijke inpassing afwegen en voorleggen aan de Raad. H iervoor zullen randvoorwaarden ter toetsing worden opgesteld. Voorkeur voor een lijnopsīelling boven een clusteropstelling.
. „ „
.
.
De locaties Van de 7 oorspronkelijke locaties zijn de volgende op basis van de inrichīingenstudie van Ecofys reeds afgevallen (B&W-besluiî dd 16 augustus, FEMS september 2000) : 1. 2.
Knooppunt Lunetten Lek Tuil en 't Waal
3.
A-27 ten zuiden van het Amsterdam Rijnkanaal In het kort de redenen waarom deze locaties zijn afgevallen: Ad. 1 De locatie nabij het knooppunt Lunetten is vanuit Rijkswaterstaat niet wenselijk vanwege mogelijke invloed op de verkeersveiligheid. Belangrijker is echter dat op deze locatie slechts één windmolen realiseerbaar is. Ad. 2 Op deze locatie is slechts één windmolen realiseerbaar. Bovendien is het windaanbod hier niet
- 6 optimaal. Ad. 3 Deze locatie scoort op meerdere aspecten negatief. Geluid, schaduwwerking en vogels bij elkaar pleiten niet voor projectontwikkeling op deze locatie. Op verzoek van de commissie FEMS is er tevens gekeken naar een mogelijk alternatieve locatie, namelijk ten zuiden van het Amsterdam Rijnkanaal, langs de Kanaaldijk zuid. Op het eerste gezicht lijkt dit een geschikte locatie, waar een lange rij-opstelling mogelijk is. Deze locatie is nader onderzocht. Bij nadere beschouwing bleek dat door de verspreide bebouwing, langs het kanaal een rij opstelling langs het kanaal niet mogelijk is. In de bijlage treft u een kaartje van het gebied met de desbetreffende woningen. Een alternatief zou zijn een lijnopstelling een aantal honderden meters verder van het kanaal af. Het uitgangspunt van aansluiting zoeken bij grote lijnelementen en rationele structuren wordt hierbij echter losgelaten. Vandaar dat deze locatie verder niet onderzocht is. Wel is nog extra gekeken naar de locatie ten zuiden van het Amsterdam Rijnkanaal, langs de A 2 7 . Overigens is er onlangs een plan ingediend door GEN bv, op een locatie ten zuiden van het Amsterdam Rijnkanaal, ter hoogte van de Meerpaal. Zie voor een beschrijving bij de paragraaf "overige locaties". Dit betekent dat de volgende locaties nog resteren (in willekeurige volgordeì: 1. 2. 3. 4.
Ten zuiden van het Amsterdam Rijnkanaal ter hoogte van 't Goy Ten noorden van het Amsterdam Rijnkanaal, ter hoogte van het bedrijventerrein de Meerpaal Spoorlijn, ten zuid-oosten van Schalkwijk A-27 ter hoogte van bedrijventerrein het Rondeel
Deze vier locaties zijn gevisualiseerd en verder in de voorlichting meegenomen.
Beschrijving van de locaties Onderstaand worden de verschillende locaties beschreven. Algemene opmerkingen: Van verschillende kanten is opgemerkt dat de scores op landschap vrijwel allemaal zeer positief zijn. Dit komt doordat er bij de eerste selectie, in de windscan, ai rekening is gehouden met aansluiting bij bestaande elementen in het landschap. Uiteraard is een opvatting over wat wei en niet mooi en passend is een zeer persoonlijke. Wel is de algemene lijn dat er uit landschappelijk oogpunt voorkeur is voor inpassing in een stedelijke omgeving boven inpassing in een landelijk omgeving. Overigens is het zo dat bij het verlenen van een bouwverguning ook de welstandscommissie een advies geeft. Bij de beschrijving van de locaties zijn verschillende plus- en minpunten benoemd. Ook worden eventuele externe reacties weergegeven. Bij de beschrijving in dit B&W-voorstel wordt voor de overzichtelijkheid alleen ingegaan op de situatie waarbij turbines van 600 KW geplaatst worden. Daar waar op één locatie grote verschillen zijn tussen de invulling met 600 KW en 1,5 KW wordt dit vermeld. In het bijgevoegde rapport vindt u beide beschrijvingen. Het ligt niet in de bedoeling om als gemeente voor te schrijven welk type turbine een ontwikkelaar dient te gebruiken. Verwacht mag worden dat een ontwikkelaar de laatste stand der techniek kiest, met name w a t opbrengst betreft, fn het rapport is wel de 1.5 MW situatie beschreven om een doorkijk naar de toekomst te geven. Uiteraard stelt de gemeente wel eisen aan de hoogte (maximum) en moet een project binnen de eisen van de bouw- en milieuvergunningen passen.
1.
Ten zuiden van het Amsterdam Rijnkanaal, ter hoogte van 't Goy.
Zie tabel in bijlage. Overige kanttekeningen bij deze locatie. .
H oewel de relatie gelegd is met het Amsterdam Rijnkanaal is deze vanaf maaiveld minder duidelijk. H et kanaal ligt immers dieper; met name de bomenrij is zicitbaar. De turbines met een vermogen van 1.5 M W staan nog verder van het kanaal afgeprojecteerd, in verband met de geluidsnormen. Deze turbines produceren namelijk meer geluid dan de 600 kW turbines. De locatie wordt genoemd in het boekje "Een frisse wind door Nederland", uitgebracht door de 12 provinciale Milieufederaties en de Stichting Natuur en milieu. In deze publicatie worden een aantal locaties in Nederland voorgesteld waar volgens deze organisaties de plaatsing van windturbines goed mogelijk is. De locatie langs het ARK ter hoogte van 't Goy wordt hierin genoemd als geschikte locatie voor het plaatsen van windturbines. . H et gebied waarin de turbines zijn geschetst is in het nieuwe conceptbestemmingsplan aangeduid als voorkeurszone vestiging agrarische bedrijven. Dit betekent dat in deze strook toegestaan wordt om een bedrijfswoning te vestigen. Door het plaatsen van windmolens worden deze mogelijkheden beperkt. Er moet immers rond de windturbines een zone aangehouden worden zodat er bijvoorbeeld binnen de geluidsnormen wordt gebleven. * Bij deze locatie zijn de meeste omwonenden. s
2. Ten noorden van het Amster dam Rijnkanaal, ter hoogte van bedrijventerrein de Meer paal Zie tabel in bijlage. Overige kanttekeningen bij deze locatie. a Rond het bedrijventerrein de Meerpaal ligt een geluidzone. Dit betekent dat de bedrijven die zich hier willen vestigen moeten voldoen aan bepaalde geluidsnormen, zodat de grenswaarde van de geluidzone niet overschreden wordt. H eī plaatsen van windturbines op deze locatie beïnvloedt deze zone niet en heeft dus geen gevolgen voor de bedrijven die zich willen vestigen. Er is ook geen geluidsoverlast voor de bedrijven zelf. Langs het Amsterdam Rijnkanaal is een ecologische zone gepland. Op basis van de huidige gegevens hoeven windturbines de vorming hiervan niet in de weg te staan. Als randvoorwaarde kan gesteld worden dat de aanvrager/ontwikkelaar middels nader onderzoek zal moeten aantonen dat een en ander niet conflicteert. Windturbines staan echter de vorming van een natuurvriendelijke zone niet in de w e g . . De locatie wordt genoemd in het boekje "Een frisse wind door Nederland", uitgebracht door de 12 provinciale Milieufederaties en de Stichting Natuur en milieu. In deze publicatie worden een aantal locaties in Nederland voorgesteld waar volgens deze organisaties de plaatsing van windturbines goed mogelijk is. Turbines met een vermogen van 1.5 M W zijn op deze locatie niet mogelijk, vanwege de geluidbelasting en schaduwhinder. * Duidelijke relatie tussen energieopwekking en energieverbruik. H et bedrijventerrein de Meerpaal wordt ingericht met warmtepompen, een vorm van duurzame energie. Windmolens onderstrepen heī duurzame karakter van het bedrijventerrein. a
a
3. Spoor lijn ten zuidoosten van Schalkwijk Zie tabel in bijlage. Overige kanttekeningen bij deze locatie a
De windturbines zijn hier in cq in de nabijheid van een ecologische verbindingszone geprojecteerd (zie kaartje in de bijlage). In het boekje "een frisse wind door Nederland", uitgebracht door de 12 provinciale Milieufederaties en de Stichting Natuur en milieu worden een aantal locaties in Nederland voorgesteld waar volgens deze organisaties de plaatsing van windturbines goed mogelijk is. Zij houden daarbij rekening met een aantal richtlijnen. Een van die richtlijnen is dat plaatsing van windturbines in of nabij een ecologische zone wordt afgeraden, behoudens enkele uitzonderingen. De locatie langs het spoor ten zuiden van
- 8 -
. .
Schalkwijk wordt in het boekje wel genoemd als een locatie die geschikt is voor het plaatsen van windturbines. Als randvoorwaarde zou bij deze locatie gesteld kunnen worden dat de aanvrager/ontwikkelaar middels een nader onderzoek moet aantonen dat windturbines niet conflicteren met de ecologische zone. H oewel aangesloten wordī bij een bestaande lijn in het landschap, namelijk de spoorlijn, is plaatsing van windturbines een ingreep in het landschap. Voor treinreizigers is de spoorlijn de poort naar H outen.
4. Ten westen van de A-27, ter hoogte van bedrijventerrein Het Rondeel Zie tabel in bijlage. Overige kanttekeningen bij deze locatie ,
H et gezicht op kasteel H eemstede en het bijbehorende tuinenterrein wordī beïnvloed door plaatsing van windturbines. Kasteel en tuinen zijn als historische buitenplaats door het Rijk aangewezen. . De tuin rond kasteel H eemsîeede wordī naar alle waarschijnlijkheid naar 17" eeuws voorbeeld gereconstrueerd. Tevens zijn er plannen om ook het voorterrein tot aan de A27 een tuininvulling te geven, met een recreatieve bestemming. , H et recreatieschap Stichtse Groenlanden en de Stichting Golf Laagraven hebben in een schriftelijke reactie aangegeven dat zij niet zullen meewerken aan plaatsing van windturbines op hun terrein, a H et windaanbod op deze locatie is beperkt.
Overige locaties tijdens het proces ingediend. Rond de plannen van de gemeente H outen over (wind)energie is veel publiciteit geweest. Dit heeft er onder andere toe geleid daî er ook door derden plannen zijn onīwikkeld voor heî plaaīsen van windenergie. H et is uiteraard een positieve ontwikkeling dat ook anderen enthousiast zijn over de mogelijkheden die windenergie biedt. Allereerst is een aantal keer oriënterend gevraagd door agrariërs hoe de gemeente staat ten opzichte van solitaire windmolens. Verder is er door de firma Jongerius een plan ingediend voor het plaatsen van drie windmolens op haar terrein. Tot slot is er door GEN bv een oriënterend plan bij de gemeente neergelegd voor het plaatsen van zeven windturbines in polder vuylcop (zie bijlage!. De REMU heeft middels een brief laten weten geïnteresseerd te zijn in de realisatie van windenergieprojecten in de gemeente H outen (zie bijlage). In samenwerking met Uwind heeft zij al eerder onderzoek verricht naar geschikte locaties voor windturbines. De REMU geeft daarbij aan voorkeur te hebben voor de locatie langs het Amsterdam Rijnkanaal ter hoogte van de Meerpaal en de locatie langs de spoorlijn ten zuiden van Schalkwijk. Op deze laatste locatie heeft zij reeds toestemming van de grondeigenaren om windturbines te plaatsen, één ander uiteraard na en afhankelijk van de keuze van de Raad. Gezien het feit dat deze twee locaties al in het onderzoek van de gemeente naar voren zijn gekomen worden deze hier niet apart behandeld. 1. Solitaire windmolens In principe is het uitgangspunt bij het plaatsen van windturbines dat er wordt aangesioten bij grote lijnelementen in het landschap zoals de snelweg, de spoorlijn en het Amsterdam Rijnkanaal en bij rationele structuren zoals het bedrijventerrein, bij voorkeur in een lijnopstelling. Tevens is er een voorkeur voor het concentreren van windturbines op een beperkt aantal plaaīsen. Deze uitgangspunten leiden tot de conclusie dat solitaire windmolens niet gewenst zijn, met name vanwege de versnipperende werking op het landschap. Toch is het voor te stellen dat er gebieden zijn binnen onze gemeente waar een solitaire
- 9 windturbine wel tot zijn recht kan komen zonder inbreuk te doen aan het landschap, bijvoorbeeld in een meer stedelijke omgeving. Voorgesteld wordt dan ook om aanvragen voor solitaire windmolens niet direct af te wijzen, maar na zorgvuldige afweging afhankelijk van de locatie al dan niet toe te staan. H iertoe zullen criteria ter toetsing worden ontwikkeld. 2. Plannen Gen bv De plannen van GEN bv zijn nog niet getoetst op haalbaarheid wat betreft de wettelijke eisen op het gebied van bouw en de Wet milieubeheer. H iervoor hebben wij niet voldoende gegevens. Wel is er gekeken naar de inpassing in het landschap. De opstelling van deze rij windturbines is alleen mogelijk als de molens behoren tot cq in eigendom zijn van de woningen die in de nabijheid staan. Voor bedrijfswoningen (waarbij de turbines dus tot de inrichting behoren) gelden er namelijk andere eisen, met name op milieugebied (bijvoorbeeld geluid). Dit is ook de reden waarom het verzoek van de commissie FEMS om te kijken naar plaatsing langs de kanaaldijk zuid niet verder is uitgewerkt (daarbij moest immers uitgegaan worden van "gewone" woningen. Belangrijkste nadeel van deze opstelling is dat er geen aansluiting is met een bestaande lijn in het landschap. H et Amsterdam Rijnkanaal ligt op het verste punt circa 300 meter van de rij turbines, met andere woorden de molens staan visueel gezien midden in het land. Polder Vuylcop is gekwalificeerd als meest interessante weidevogelgebied voor zowel broedseizoen als overwintering in de gemeente H outen. Voordeel van opstelling is dat er zeven turbines mogelijk zijn (plannen zijn nog niet nagekeken). 3. Plannen Jongerius Door Plantenkwekerij Jongerius is een plan ingediend voor het plaatsen van drie windturbines verspreid over zijn inrichting aan de Utrechīseweg. Gezien de opstelling is hier feitelijk sprake van een lijn van 2 en 1 solitaire windturbine. Conform wat bij 1. is gesteld is de plaatsing van solitaire windturbines niet gewenst, maar zijn er uitzonderingen denkbaar. Gezien de omgeving en de duidelijke relatie met een energieverbruiker is het voor te stellen dat er op deze plaats wellicht inpassingmogelijkheden zijn. Voorgesteld wordt dan ook om met de heer Jongerius in contact te treden om zijn plannen door te spreken en de mogelijkheden te bekijken.
Voorstel Bovenstaand zijn de plus on minpunten van da locaties voor het plaatsen van windturbines besproken. De Raad zal moeten besluiten welke locatie(s) zij het meest wenselijk vindt. Er zijn verschillende invalshoeken om tot een keuze te komen. Voorop staat dat projecten moeten passen binnen de wettelijke eisen, zodat er geen overlast kan ontstaan voor omwonenden. Alle vier de overgebleven projecten kunnen hieraan voldoen. Eén invalshoek is een locatie te kiezen met een zo groot mogelijke mìüeubijdrage. De gemeente Houten heeft een streefdoelstelling geformuleerd van '\'\ Zo duurzame energie in 2005. Dit is een ambitiueuze doelstelling. Windenergie heeft het grootste aandeel, namelijk 9 van de 11 Zo. Nadrukkelijk is gesteld dat dit een streefdoelstelling is. De daadwerkelijke realisatie is afhankelijk van een groot aantal factoren, die de gemeente zelf niet altijd kan beïnvloeden. De doelstelling voor het aandeel windenergie is gebaseerd op de qiuck scan windenergie. In de DE-scan is aangegeven dat de exacte haalbaarheid groter of kleiner kan zijn en pas worden beoordeeld na nader onderzoek voor met name de windenergielocaties en biomassa. 0
0
Uit het nadere locatieonderzoek blijkt dat er minder gerealiseerd kan worċen dan in eerste instantie het g eval leek. Dit komt met name doordat in de quick scan, zoals de naam al aang eeft, op een snelle manier, met een g rove zeef g ekeken wordt naar locaties. Solitaire bebouwing is bijvoorbeeld niet meeg enomen. Om de streefdoelstelling te behalen moeten er minstens drie locaties gerealiseerd worden. Als er g ekeken wordt naar de locaties die het meeste mileurendement opleveren komen de locaties lang s het Amsterdam Rijnkanaal ter hoog te van 'ī Goy en de locatie lang s het spoor in Schalkwijk er het beste uit. Vervolgens -als de inrichting met 600 kW wordt verg eleken- scoort de locatie lang s het
- 10 Amsterdam Rijnkanaal ter hoogte van de Meerpaal beter dan de locatie langs de A 2 7 ter hoogte van het Rondeel. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het geringe windaanbod op de laatste locatie. Een andere invalshoek is de landschappelijke inpassing. Zoals hierboven al geschetst zijn hierover verschillende opvattingen mogelijk. In het rapport zijn alle locaties positief gescoord. Na overleg met verschillende disciplines intern scoort de locatie bij de Meerpaal heī vaakst positief. Wat betreft cultuurhistorische waarde en inpassing scoort de locatie langs de A27 ter hoogte van bedrijfsterrein het Rondeel het slechtst. Alles overziend wordt heī volgende voorgesteld: . s
a
s
a
,
a
.
.
a
Als insīeek kiezen voor milieurendemenī. Gezien de sīreefdoelsîelling drie locaties laten ontwikkelen. De locatie met het meeste milieurendement is de locatie langs het Amsterdam Rijnkanaal, ter hoogte van 't Goy. H ierbij wel aangeven dat de afstand van de windturbines tot aan het kanaal niet meer dan circa 100 tot 150 meter mag bedragen, in verband met de -visuele- aansluiting. Uiteraard moet een project wel blijven voldoen aan de wettelijke (milieu)eisen. Een maximale afstand heeft overigens wel consequenties voor de hoeveelheid opgesteld vermogen (er is verder van het kanaal meer mogelijk, onder andere in verband meī de geluideisen). Ten tweede de locatie ten zuiden van Schalkwijk langs de spoorlijn aanwijzen. H ierbij de kanttekening maken dat de aanvrager/ontwikkelaar nog wel moet aantonen dat de realisatie van windturbines niet conlicteert met de ecologische verbindingszone. Tevens de locatie langs het bedrijventerrein de Meerpaal kiezen. Dit vanwege de landschappelijke inpasbaarheid en de duidelijke relatie tussen energieopwekking en energieverbruik. Ook hier geldt dat de aanvrager/ontwikkelaar nog wel moet aantonen dat de realisatie van windturbines niet conlicteert met de nog aan te leggen ecologische zone. De locatie langs de A27 ter hoogte van bedrijfsterrein het Rondeel laten vervallen vanwege het geringe windaanbod en de cultuur historische waarde van het achterliggende terrein. Bovendien zal realisatie op korte termijn vrijwel onmogelijk zijn gezien de reactie van het recreatieschap en de Stichting Golf Laagraven. De locatie langs het bedrijventerrein de Meerpaal het eerst laten ontwikkelen. Op basis van de evaluatie van dit project zal besloten worden over de voortgang van de andere twee projecten. De locatie bij de Meerpaal is het kleinste project, dicht bij de stedelijke omgeving. Bovendien wordt het bedrijventerrein vanaf 2001 uitgegeven. Realisatie van het windmolenpark kan dan in de pas lopen met de realisatie van het bedrijventerrein. Na de locatiekeuze van de Raad evaluatiecriteria voor het eerste project ontwikkelen en voorleggen aan de cie FEMS. H et is een uitgebreide evanulatie, waarbij zowel de proces- als effectkant geëvalueerd zal worden. De plannen van Gen bv afwijzen, vanwege de eerder beschreven criteria. Uitgangspunt bij de selectie van de locaties is immers aansluiting bij grote lijnelementen in heĩ landschap en bij rationele structuren zoals het bedrijventerrein. Met de firma Jongerius in overleg treden.
Doelstelling Voor de doelstelling betekent dit dat er door realisatie van de duurzame energie van het totaal opgewekt kan worden. Dit streefdoelstelling. Overigens kan het exacte percentages pas invulling van de locaties. Waarschijnlijk zal dit percentage iets wordt hoe de locaties optimaal benut kunnen worden.
0
drie voorgestelde locaties circa 7-9 Z is in lijn met de eerder vastgestelde aangegeven worden na de definitieve hoger uitvallen omdat er dan gekeken
Voortgang Na de besluitvorming van de Raad is bekend welke locaties gerealiseerd kunnen worden. Voor deze locaties volgt dan een formeel inspraaktraject op basis van de Wet Milieubeheer en de benodigde bouwvergunning. In de geldende bestemmingsplannen voor H outen zijn geen windmolenlocaties opgenomen. Dit betekent dat bij een concrete aanvraag een zgn. zelfstandige projectprocedure (artikel 19 WRO lid 1) moet worden gevolgd. Deze procedure geldt voor de locatie De Meerpaa , waarvan voorgesteld wordt deze als eerste te laten ontwikkelen.
0
-11-
Er zijn 2 locaties die in het nieuwe bestemming splan "Buiteng ebied" lig g en, namelijk lang s het Amsterdam Rijnkanaal ter hoog te van 'ī Goy en lang s de spoorlijn Schalkwijk. In januari 2001 wordt het concept-bestemming splan in de commissie JORI behandeld en wordt g eleg enheid g eboden voor een extra inspraakronde. Aang ezien de besluitvorming t.a.v. de windmolens in februari 2001 wordt verwacht, is het op voorhand niet g ewenst op dit moment g enoemde locaties in het conceptbestemmingsplan op te nemen. Voor verwerking in het nieuwe bestemming splan (bv. via wijzig ing sprocedure ex artikel 11 WROĮ zijn randvoorwaarden nodig, deze zi j n nog niet bekend. Bij het vervolg van de bestemmingsplanprocedure zal onderzocht worden in hoeverre het mogelij k is windmolenlocaties op te nemen, mede i.v.m. de voortgang van het bestemmingsplan "Buitengebied". Ondanks de zorgvuldigheid die is betracht bij het maken van het onderzoek en het onderhavige voorstel kan het uiteraard zo zij n dat de inspraakrondelsl leiden tot nieuwe inzichten waardoor een locatie uiteindelij k toch niet realiseerbaar bli j kt. Tevens hangt dit af van de interesse van projectontwikkelaars en de medewerking van grondeigenaren. Financiële dekking De gemeente zal zelf geen locaties ontwikkelen. In die zin zij n er geen financiële middelen benodigd. Ambtelijke uren ten behoeve van het communicatietraj ect, de besluitvorming en vergunningverlening zijn reeds ingeraamd. Voor een uitgebreide evaluatie van het eerste proj ect dient externe deskundigheid ingehuurd te wrden, dit zal financiële consequenties hebben. Op dit moment is niet aan te geven welk bedrag dit betreft. Burgemeester en wethouders van Houten, de secretaris,
de burgemeester,
drs. H. Overbosch
J . Westra
Bijlagen die voor u ter inzage liggen op de gebruikelijke wij ze: rapport inrichtingsplannen windenergie voor de gemeente Houten bijlage actiepunten DE-scan Draagvlaktest windenergie Reactieformulieren Voorstel GEN Brief REMU Brief aan grondeigenaren visualisaties
- 12reacties en voorgestelde beantwoording Meegezonden bijlagen bij dit voorstel:
Nr. 2001-27 De raad van de gemeente Houten heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 7 februari 2 0 0 1 , nr. 2001-27 gelezen en besluit;
B
1.
O X
De volgende drie locaties onder randvoorwaarden geschikt verklaren vcor de realisatie van windenergie: a. ten noorden van het Amsterdam Rijnkanaal, ter hoogte van bedrijventerrein De Meerpaal b. Ten zuiden van Schalkwijk, oostelijk langs de spoorlijn c. Ten zuiden van het Amts erdam Rijnkanaal, ter hoogte van 't Goy 2. De realis atie van de projecten
gefas eerd laten
3. De locatie langs de Meerpaal als mogelijk laten inrichten (onder
plaat s vinden
eers te project laten realis eren. Deze locatie zo randvoorwaarden).
optimaal
4. Het project de Meerpaal uitgebreid evalueren alvorens aan te vangen met de realis atie van de overige twee locaties . De uitkoms ten van de evaluatie zijn bepalend voror het ai dan niet realiseren van de overige twee loacties .
Dit is besloten in de openbare verg adering van de raad op 13 maart 2001
De raad van de g emeente Houten, de secretaris,
de voorzitter,
drs. H. Overbosch
J.'We J.Westra
ķ įj.
2.0. Plan van aanpak evaluatie windpark Bijlage: Universiteit Utrecht plan van aanpak - Evaluatie windpark Houten
Plan van Aanpak - Evaluatie windpark Houten
Datum: 21januari 2015 Contactpersoon: Robert Harmsen Email:
[email protected] Telefoon: 030-2534419
Universiteit Utrecht
1
2
Inhoud 1.
Introductie
4
2.
Onderzoeksopzet - inhoud
4
2.1
Hoofdvraag 1: Hoe is het windpark tot stand gekomen?
4
2.2
Hoofdvraag 2: Hoe functioneert het windpark m.b.t. omgevingsaspecten?
5
2.3
Hoofdvraag 3: Hoe functioneert het windpark m.b.t. maatschappelijk draagvlak?
6
2.4 Hoofdvraag 4: Hoe functioneert het windpark m.b.t. rollen en verantwoordelijkheden van betrokken partijen 8 2.5 Hoofdvraag 5: Hoe functioneert het windpark m.b.t. de Houtense duurzaamheidsambities? 3.
Onderzoeksopzet - proces
9 10
3.1
Procesbegeleiding
10
3.2
Rollen en verantwoordelijkheden
10
3.3
Start- en voortgangsbesprekingen
10
3.4
Contact persoon gemeente Houten
10
3.5
Projectteam UU
11
4.
Product
11
5.
Planning
11
3
1.
Introductie
In 2001 heeft de gemeenteraad van Houten besloten een windpark te realiseren op De Meerpaal. Windenergie werd en wordt gezien als een belangrijke optie om de duurzame energie ambitie van Houten te realiseren. Na jaren van voorbereiding en discussie rond milieu- en bouwvergunning en bestemmingsplan wordt in februari 2013 begonnen met de bouw van park. In oktober 2013 is het windpark, bestaande uit drie 2 MW windturbines, opgeleverd. In het raadsbesluit van 2001 is de verplichting opgenomen het windpark te evalueren vóór uitwerking en realisatie van een mogelijk tweede windpark. Omdat het windpark inmiddels ruim een jaar operationeel is, heeft de gemeente Houten een offerte-aanvraag opgesteld voor het uitvoeren van deze evaluatie. Het doel van de evaluatie is tweeledig: 1) te beoordelen of de doelstellingen t.a.v. het windpark gehaald zijn. 2) te bepalen welke lessen getrokken kunnen worden uit de realisatie van het windpark t.b.v. de ontwikkeling van een mogelijk tweede windpark. Wat betreft het eerste doel moet de evaluatie duidelijk maken hoe het huidige park functioneert: omgevingsaspecten, maatschappelijk draagvlak, invulling van de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende stakeholders, en de bijdrage aan de duurzaamheidsambitie van Houten. Wat betreft het tweede doel geldt dat de evaluatie zal worden benut als een van de bouwstenen voor het bepalen van kaders en uitgangspunten voor de realisatie van een mogelijk tweede windpark. De Universiteit Utrecht (UU) is gevraagd de evaluatie van het windpark uit te voeren. In dit document wordt het Plan van Aanpak, zoals voorgesteld door de UU, gepresenteerd en uitgewerkt.
2.
Onderzoeksopzet - inhoud
Ten behoeve van de evaluatie zijn 5 inhoudelijke hoofdvragen geformuleerd: 1) Hoe is het windpark tot stand gekomen? 2) Hoe functioneert het windpark m.b.t. omgevingsaspecten? 3) Hoe functioneert het windpark m.b.t. maatschappelijk draagvlak? 4) Hoe functioneert het windpark m.b.t. rollen en verantwoordelijkheden betrokken partijen. 5) Hoe functioneert het windpark m.b.t. de Houtense duurzaamheidsambities?
van
Ieder van deze hoofdvragen wordt hieronder uitgewerkt in deelvragen, aanpak en faciliterende rol van de gemeente Houten. Bij iedere hoofdvraag wordt - indien relevant aangegeven wat de relatie is met de andere hoofdvragen. De evaluatie doet geen beschrijving van het besluitvormingsproces, geen beschrijving van het juridische proces (of veranderingen daarin) en geen beschrijving van het politieke krachtenveld.
2.1
Hoofdvraag 1: Hoe is het windpark tot stand g e k o m e n ?
Het antwoord op de eerste hoofdvraag omvat een beknopte beschrijving van de totstandkoming van het windpark (initiatief, planvorming, realisatie). In deze beschrijving zullen de volgende deelvragen beantwoord worden: » Heeft er een locatiekeuzeonderzoek plaatsgevonden en hoe diepgaand zijn alternatieven onderzocht? Welke criteria zijn gehanteerd bij de afweging tussen alternatieven? In hoeverre is bij de locatiekeuze bijvoorbeeld rekening gehouden 4
» »
»
met de mogelijke effecten van het windpark vanuit landschappelijk, cultuurhistorisch en leefbaarheidsperspectief? Wat is bij de locatiekeuze gedaan aan inspraak en hoe heeft deze de uiteindelijke keuze beïnvloed? Hoe is gekomen tot de configuratie van het windpark (aantal, opstelling individuele windturbines, opstelling t.o.v. elkaar, hoogte, type, vermogen)? Is bij planvorming met het oog op beïnvloeding van waarden en belangen nagedacht over mitigerende en/of compenserende maatregelen. Zijn deze maatregelen ook gerealiseerd? Hoe worden de maatregelen beoordeeld door de betrokken stakeholders? Wat is er ten tijde van de planvorming gedaan om het draagvlak t.b.v. het windpark te vergroten? Heeft dit geleid tot een groter draagvlak?
Aanpak Voor beantwoording van de deelvragen wordt door de gemeente Houten (een relevante selectie van) het dossier "windpark" ter beschikking gesteld aan de UU. Deze bronnen (besluiten, memo's, notities, rapporten, artikelen) worden geanalyseerd waarbij een transparante relatie wordt gelegd tussen beantwoording van een deelvraag en de daarvoor gebruikte bronnen. Indien vragen op basis van deze (en andere door de UU zelf geïdentificeerde) bronnen niet of onvolledig beantwoord kunnen worden, zal dit door UU aangegeven worden bij de gemeente met een verzoek tot aanvullende informatie. De analyse op basis van bronnen zal, waar de UU dit nodig acht, aangevuld worden met stakeholder interviews waarin gegevens geverifieerd kunnen worden (bijvoorbeeld wanneer bronnen elkaar tegenspreken) c.q. in stakeholder perspectief geplaatst kunnen worden. Beoordeling van de mitigerende/compenserende maatregelen door de stakeholders worden - waar relevant - meegenomen in de interviews en de bewonersenquête (voor de laatste zie 2.3 hoofdvraag 3). Of maatregelen om het draagvlak te vergroten inderdaad hebben geleid tot een groter draagvlak, zal eveneens worden meegenomen in de bewonersenquête en interviews.
Faciliterende rol gemeente Houten: selectie & aanlevering documentatie
2.2
Hoofdvraag 2: Hoe functioneert het windpark m.b.t. o m g e v i n g s a s p e c t e n ?
Voor beantwoording van deze hoofdvraag worden de volgende deelvragen onderzocht: » Welke wettelijke kaders (en daarin opgenomen wettelijke normen zoals NEN) zijn beleidsmatig vastgelegd m.b.t. geluidhinder, lichthinder (slagschaduw, reflectie en obstakelverlichting), veiligheid (ijsafzetting, vliegverkeer, radar), natuur (flora en fauna), landschap? » Voor welke omgevingsaspecten zijn maatwerkvoorschriften (bovenwettelijke kaders) opgesteld? Hoe zijn die geformuleerd? » In hoeverre worden de maatwerkvoorschriften gezien c.q. ervaren als een middel voor de bescherming van omwonenden dan wel natuur? Zijn hierin veranderingen opgetreden na de inregelperiode van het windpark? Aanpak De (boven)wettelijke van de onderzoeken gebruik gemaakt van aangevuld met door gegevens.
kaders worden beknopt omschreven inclusief een korte beschrijving die hiervoor hebben plaatsgevonden. Voor deze analyse wordt door de gemeente Houten beschikbaar gestelde bronnen, eventueel de UU geïdentificeerde bronnen en interviews ter verificatie van
5
De laatste vraag (hoe maatwerkvoorschriften ervaren worden) wordt meegenomen in de bewonersenquête (zie 2.3, hoofdvraag 3) en in de stakeholderinterviews die in het kader van deze evaluatie zullen plaatsvinden. Te interviewen partijen zijn in ieder geval: Eneco, Uwind, Gigawiek, Vogelwerkgroep Houten, Comité AR-Veerwagenweg, Gemeente Houten, Provincie Utrecht, relevante projectontwikkelaars Houten Vinex. Voor analyse (sectie 2.5).
naleving
en zo nodig handhaving
(wettelijke)
kaders,
zie hoofdvraag
Faciliterende rol g e m e e n t e Houten: selectie & aanlevering ondersteuning m.b.t. identificeren contactpersonen stakeholders.
5
documentatie,
2.3 Hoofdvraag 3: Hoe functioneert het windpark m.b.t. m a a t s c h a p p e l i j k draagvlak? Voor het beantwoorden van deze hoofdvraag worden de volgende deelaspecten onderzocht: » Inventarisatie meldingen bij de gemeente Houten (vragen, klachten en handhavingsverzoeken op basis van gedefinieerde kaders) » Bewonersbeleving/ervaring: Wat is de beleving/ervaring van de windturbines onder inwoners van de gemeente Houten? Welke factoren verklaren de verschillen in beleving/ervaring? Hoe kan de beleving/ervaring van de windturbines verbeterd worden? A a n p a k inventarisatie meldingen Voor de inventarisatie van de meldingen (vragen, klachten en handhavingsverzoeken op basis van gedefinieerde kaders) wordt gebruik gemaakt van de registratie van meldingen uitgevoerd door het cluster Toezicht & Handhaving van de afdeling RO, gemeente Houten. Geïnventariseerd wordt: het aantal meldingen, inhoud melding, geografische locatie van de meldingen t.o.v het windpark, geboden oplossing, de ervaring van de melders m.b.t. afhandeling van de melding. Melders worden, o.b.v. door de gemeente verstrekte gegevens, door de UU benaderd t.a.v. de klachtenafhandeling. In de bewonersenquête (zie onder 'Aanpak inwonersbeleving/ervaring, Enquête (kwantitatieve analyse)') zal in bredere context gevraagd worden of inwoners klachten hadden/hebben, en of ze daadwerkelijk een klacht hebben ingediend (en zo nee, waarom niet - bijv. onduidelijkheid waar de klacht in te dienen, geen vertrouwen dat de klacht serieus genomen wordt etc.). Aanpak inwonersbeleving/ervaring Dit analyse onderdeel is qua omvang de grootste deeltaak in deze evaluatie en bestaat uit twee stappen: » Een kwalitatieve inventarisatie van de voornaamste voordelen en nadelen van de windturbines. » Een bewonersenquête onder het belanghebbend deel van de bevolking. Belanghebbend is hier gedefinieerd als binnen een straal van 1000 meter van de windturbines t.a.v. de omgevingsaspecten en andere algemene ervaringen (conform uitspraak Rechtbank Utrecht SBR 10/2456). Dit betreft 1658 huishoudens conform opgave van de gemeente Houten. Bedrijven, winkels en andere niet-woonfuncties worden niet meegenomen in de enquête.
binnen
een straal
van 1000
meter
Kwalitatieve inventarisatie De kwalitatieve inventarisatie omvat het houden van interviews met belangengroepen, vertegenwoordigers van de gemeente en provincie, de exploitant Eneco, en eventueel 6
andere belanghebbenden (waar overlappend, zullen dit dezelfde interviews zijn als genoemd onder hoofdvraag 2). Daarnaast zal de UU (wetenschappelijke) bronnen scannen op specifieke factoren die van invloed zijn op de lokale perceptie van windturbines, o.a. het "Houten Duurzaamheid Burgerpanel Onderzoek" door Totta Research (2013 en 2014). De resultaten van de kwalitatieve inventarisatie, aangevuld met de klachteninventarisatie (zie eerder) zullen gebruikt worden als input voor de kwantitatieve analyse. Enquête (kwantitatieve analyse) De kwantitatieve analyse bestaat uit een vragenlijst die afgenomen zal worden onder het belanghebbend deel van de bevolking, i.e. de 1658 huishoudens die binnen een straal van 1000m rond het windpark wonen. In deze vragenlijst wordt de publieke perceptie gemeten, evenals factoren die geassocieerd kunnen zijn met deze perceptie. Ten slotte zullen we enkele scenario's voorleggen om te meten hoe perceptie verbeterd kan worden. Een van de scenario's wordt in samenspraak met de Provincie Utrecht opgeleverd. De vragenlijst wordt door de onderzoekers van de UU opgesteld. De onderzoekers willen graag eenmaal met de belanghebbende partijen in overleg over de concept vragenlijst, om te toetsen of deze de noodzakelijke/relevante punten bevat. Uitgangspunt is hierbij wel dat de UU als onafhankelijke partij de definitieve vragenlijst vaststelt. Gezien de beperkte omvang van de groep belanghebbenden zullen alle 1658 huishoudens een uitnodiging ontvangen om mee te doen met het onderzoek. Huishoudens worden per brief uitgenodigd. De vragenlijsten worden gewogen en ongewogen geanalyseerd. Bij de gewogen analyse gaat dit op basis van het aantal volwassen inwoners per adres. De vragenlijsten worden online afgenomen, maar bewoners die daar behoefte aan hebben, kunnen een schriftelijke versie ontvangen. Om de respons te verhogen zullen we enkele prijzen verloten onder de deelnemers. Omdat publieke perceptie sterk kan afhangen van lokale omstandigheden, zoals bijvoorbeeld een heftig publiek debat, heel slecht weer etc., en de gemeten perceptie bijvoorbeeld ook kan verschillen wanneer vragen in een andere volgorde gesteld worden, is het noodzakelijk meer dan 1 meting uit te voeren. In overleg met de gemeente Houten is besloten om het eindrapport van de evaluatie te baseren op twee metingen. De eerste vragenlijst is het meest uitgebreid, de tweede vragenlijst is korter. In principe kunnen twee meetpunten voldoende zijn voor het verkrijgen van betrouwbare resultaten. In geval de twee metingen echter op belangrijke aspecten tegenstrijdige uitkomsten laten zien, waardoor op die aspecten geen conclusies getrokken kunnen worden, zal dit worden aangegeven en uitgelegd in het eindrapport. Alleen als sprake is van tegenstrijdige uitkomsten, zal de UU een derde meting doen, en de gemeente Houten in een later stadium (september) in een separate notitie (buiten het eindrapport om) de resultaten o.b.v. drie metingen aanleveren. De vragenlijst bevat eerst een korte inleiding over het windpark, het belang daarvan en de mogelijke voor- en nadelen. Daarnaast zullen de volgende kenmerken gemeten worden: » Houding ten aanzien van de nabijgelegen windturbines » Houding ten aanzien van alternatieve energiebronnen en duurzame energie in het algemeen. » Houding t.a.v. duurzaamheidsdoelstelling van de gemeente Houten. » Waardering van de belangrijkste klachten en voordelen. Hierbij zullen we bewoners de voordelen expliciet af laten wegen tegen de nadelen. » Persoonskenmerken, zoals geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, etc. » Actiebereidheid, voor of tegen windturbines. » Financiële participatie in het windpark
7
»
»
»
Andere huishoudens met wie men contact heeft over de acceptatie van de windturbines. De reden dat dit gemeten wordt is dat publieke acceptatie een sociaal proces is dat in kaart gebracht dient te worden. Enkele scenario's waarin beleidsmaatregelen worden voorgesteld die de acceptatie zouden kunnen verhogen. Dit kunnen maatregelen zijn als het verbeteren van het communicatieproces. Bewoners wordt gevraagd deze scenario's te waarderen. Overige kenmerken die relevant zijn, voortkomend uit het kwalitatieve deel en andere hoofdvragen van deze evaluatie.
De respons zal gekoppeld worden aan het adres van de woning. Dit stelt ons in staat om de rol van locatie mee te nemen in het onderzoek. De vragenlijst wordt vertrouwelijk behandeld. Resultaten worden geaggregeerd gepresenteerd zodat ze niet naar individuen zijn terug te herleiden. Alleen de onderzoekers hebben toegang tot het databestand. De data zal altijd versleuteld worden opgeslagen. De (geanonimiseerde) onderzoeksgegevens worden eigendom van zowel de UU als de gemeente Houten en Provincie Utrecht. De data zal geanalyseerd worden in vijf stappen. » Ten eerste zullen er beschrijvende statistieken gegeven worden over de beleving van het windpark. Ook zullen we inzage geven in hoe de verschillende nadelen en voordelen leven onder de respondenten. » Ten tweede zullen we laten zien hoe de perceptie en klachten samenhangen en variëren in de tijd. » Ten derde zullen we de perceptie en klachten relateren aan het sociale proces door te onderzoeken of mensen die frequent met elkaar in contact staan ook dezelfde klachten ervaren. » Ten vierde zullen we de waardering van (beleids)maatregelen in kaart brengen. » Ten vijfde zullen we op basis van respondentkenmerken een latente klassenanalyse uitvoeren. Deze systematische manier om een onderzoekspopulatie in te delen in homogene groepen stelt ons in staat om segmenten van inwoners te identificeren die dezelfde houding t.o.v. het windpark hebben en vergelijkbare klachten daarover. In combinatie met de inzichten in het sociale proces stelt dit de gemeente in staat om een effectief communicatie beleid te voeren. Faciliterende rol g e m e e n t e Houten: aanlevering meldingenregister, contactgegevens van melders en adressenbestand woningen binnen straal 1 km.
2.4 Hoofdvraag 4: Hoe functioneert het windpark m.b.t. rollen en v e r a n t w o o r d e l i j k h e d e n v a n betrokken partijen. Voor het beantwoorden van deze hoofdvraag worden de volgende deelvragen onderzocht: » Wat waren/zijn de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen in de verschillende fasen (ontwikkelen, monitoren & controleren, handhaven)? » Waren/zijn de rollen en verantwoordelijkheden in de verschillende fasen duidelijk en voldoende / op de juiste manier ingevuld? Aanpak Beantwoording van de deelvragen zal plaatsvinden met behulp van beschikbare bronnen (afspraken op papier) en worden aangevuld met interviews met relevante stakeholders (gemeente, provincie, Eneco, U-wind). In overleg met de gemeente zullen de relevante 8
contactpersonen bij genoemde partijen geïdentificeerd worden. Omdat het om verschillende fasen gaat, moet wellicht met meer dan één persoon van een organisatie gesproken worden. Indien relevant zullen interviews met de uitvoering van eerdere hoofdvragen (2, 3) gecombineerd worden. Faciliterende rol gemeente Houten: aanlevering documentatie, ondersteuning m.b.t. vaststellen contactpersonen stakeholders.
2.5 Hoofdvraag 5: Hoe functioneert het windpark m.b.t. de Houtense duurzaamheidsambities? Voor het beantwoorden van deze hoofdvraag worden de volgende deelvragen onderzocht: » Wat is de energieproductie en de productiefactor (de verhouding tussen geleverd en nominaal vermogen) van het windpark? » Levert het park de hoeveelheid energie en productiefactor zoals bij planvorming ingeschat? » Worden de wettelijke kaders nageleefd en - indien nodig - gehandhaafd door de verantwoordelijke instanties (hierbij extra aandacht voor de maatwerkvoorschriften t.a.v. het windpark)? » Voor zover vast te stellen: welke invloed hebben de bovenwettelijke kaders (maatwerkvoorschriften) op de energieproductie? » Wat is de bijdrage van het park aan de doelstellingen t.a.v. duurzame energie van de gemeente Houten? Aanpak De gegevens om de eerste vier deelvragen te beantwoorden worden geleverd door Eneco (handhaving gegevens door verantwoordelijke instanties). Dit betreft de zogenaamde SCADA data (windsnelheid, - richting, energieproductie, draai- en stilstand uren gedurende analyseperiode). Indien de gegevens per turbine (kunnen) worden aangeleverd, zal de analyse per turbine uitgevoerd worden. Deze aanpak wordt geprefereerd door de UU, aangezien het aantal woningen binnen een straal van 1000 meter van de individuele windturbines sterk varieert. Voor de laatste deelvraag wordt de energieproductie van het windpark met het totale energiegebruik in de gemeente Houten vergeleken. In het "Klimaatbeleid 2009-2012" heeft de gemeente Houten de volgende duurzame energie ambitie geformuleerd: HOfe van het energieverbruik binnen de gemeentegrenzen wordt duurzaam opgewekt. Op basis hiervan kan een inschatting gegeven worden van de bijdrage door het windpark. Relevante factoren bij deze analyse zijn: De hoogte van het energiegebruik in de gemeente Houten. - Of dit energieverbruik inclusief of exclusief verbruik door verkeer en vervoer is (en indien inclusief hoe dit bepaald is). - Of de HOfe nog steeds de actuele doelstelling is (bijvoorbeeld in het licht van de landelijke doelstelling). - Welk zichtjaar beoogd wordt (de nationale duurzame energie doelstelling geldt bijvoorbeeld voor 2 0 2 0 ) . - Of de H o t o.b.v. primair of finaal energieverbruik is (het belangrijkste verschil tussen primair en finaal is of elektriciteit wordt omgerekend naar gebruikte hoeveelheid kolen en gas; concreet betekent dit dat in geval van een primaire duurzame energiedoelstelling, de wind elektriciteit per saldo meer bijdraagt dan in geval van een finale duurzame energiedoelstelling; de nationale doelstelling is sinds 2010 gebaseerd op finaal energieverbruik). Hoe om te gaan met levering van Houtense wind aan stroomconsumenten buiten de gemeente Houten (dit omdat Eneco ook actief Houtense windstroom heeft aangeboden in andere gemeenten waaronder bijvoorbeeld Utrecht).
9
In de analyse wordt rekening gehouden met de zogenaamde "life-cycle energy use" van het windpark en zal een vergelijking worden gemaakt met de "life-cycle energy use" van fossiel gestookte elektriciteitsproductie. Dit houdt in dat rekening wordt gehouden met hoeveel energie gebruikt wordt om een installatie te produceren, te installeren en te onderhouden. De toerekening van "life-cycle energy" aan de kWh-en geproduceerde elektriciteit is de verhouding tussen totaal energiegebruik ten behoeve van de installatie (productie, transport, bouw, onderhoud etc.) versus de totale elektriciteitsproductie door de installatie gedurende zijn levensduur. De inschatting van "life-cycle-energy-use" vindt plaats o.b.v. gemiddelde waarden gepubliceerd in wetenschappelijke literatuur. De vermeden CO2, NOx en SO2 emissies door het windpark zullen bepaald worden t.o.v. een gemiddelde aardgasgestookte en een gemiddelde kolengestookte elektriciteitscentrale (de laatste met een gemiddelde bijstook van biomassa) als ook t.o.v. de gemiddelde fossiel gestookte elektriciteitsmix (centrale productie, niet-WKK). Dit betekent dat deze vermeden emissies in een range zullen worden opgeleverd. Productiecijfers worden gebaseerd op CBS data, emissiereducties worden berekend met gangbare kentallen. Faciliterende rol g e m e e n t e Houten: ondersteuning aanlevering SCADA data, aanlevering handhavingsgegevens, aanlevering relevante documentatie m.b.t. doelstellingen, aanlevering data energiegebruik binnen de gemeentegrenzen.
3.
Onderzoeksopzet - proces
3.1
Procesbegeleiding
De onderzoeksleider van de UU zal de wethouder ondersteunen in het bestuurlijke proces. De inschatting is dat het om vier momenten gaat, waaronder een bijpraatavond op 3 februari 2015 en een rondetafelgesprek op 17 februari 2015. Tijdens de bijpraatavond presenteert de UU het plan van aanpak en beantwoordt vragen. Het rondetafelgesprek op 17 februari is een openbaar gesprek waarbij de raadsleden en insprekers vragen kunnen stellen over de onderzoeksopzet. Aan het eind van het project zal de UU ook het evaluatierapport presenteren.
3.2
Rollen en verantwoordelijkheden
De UU is primair verantwoordelijk voor het uitvoeren van de evaluatie, waarbij de gemeente Houten faciliteert. Als opdrachtgever kan de gemeente Houten (de betrokken ambtenaren) de conceptrapportage becommentariëren. In essentie betreft dit een check op feiten. Het is niet de bedoeling dat de opdrachtgever een waardeoordeel over de evaluatie uitspreekt (anders dan wanneer de rapportage feitelijke onjuistheden bevat). De regie en verantwoordelijkheid met betrekking tot de definitieve rapportage blijft in handen van de UU.
3.3
Start- en voortgangsbesprekingen
Binnen twee georganiseerd Onderwerp is aanleiding van
weken na toekenning van de opdracht wordt een startbespreking met aan tafel de gemeente Houten, de Provincie Utrecht en de UU. de bespreking van het plan van aanpak inclusief wijzigingen naar discussies tijdens de bijpraatavond en het rondetafelgesprek.
Voortgangsbesprekingen zullen georganiseerd worden indien noodzakelijk geacht door een van beide partijen (UU of gemeente Houten).
3.4
Contact persoon gemeente Houten
Eerste aanspreekpunt bij de gemeente Houten wat betreft deze evaluatie is dhr. Remko Stinissen, afdeling ruimtelijke ontwikkeling, gemeente Houten. 10
3.5
Projectteam UU
Het kernteam van de UU bestaat uit de volgende personen: o Dr. Robert Harmsen - onderzoeksleider, , eerste aanspreekpunt bij de UU, uitvoering hoofdvragen 1, 2, 4 en 5, ondersteuning hoofdvraag 5. o Dr. Frank van Rijnsoever - uitvoering hoofdvraag 3 o Kevin Broecks (promovendus) - uitvoering hoofdvraag 3 o Prof. Marko Hekkert - kwaliteitscontrole Wanneer aanvullende specialistische kennis m.b.t. de hoofdvragen nodig blijkt, dan worden hiervoor op ad-hoc basis andere UU collega's ingezet.
4.
Product
Een rapport met daarin antwoorden op de 5 hoofdvragen.
5.
Planning
De verwachte doorlooptijd van de evaluatie is maart t / m september 2015. Hierbij is uitgegaan van opdrachtverstrekking half maart (planning van de gemeente Houten is het plan van aanpak van de Universiteit Utrecht 10 maart 2015 in de raad te behandelen) hierna volgt opdrachtverstrekking. Het streven is de startbespreking binnen twee weken na opdrachtverstrekking te organiseren. De 5 hoofdvragen zullen parallel opgepakt worden. Eerste prioriteit in het project is de ontwikkeling van de vragenlijst en de eerste ronde afname van deze. Wij verwachten de eerste meting in april te kunnen doen en de tweede in juni. Voor het proces om te komen tot de evaluatie is de volgende planning opgenomen: Datum
Week
Wat
Wie
Fase offerteuitvraag 09/12/2014
50
Collegebehandeling offerte-uitvraag
Wethouder
Fase plan van aanpak -
49-2
UU
12/01/2015
3
21/01/2015
4
27/01/2015
5
03/02/2015
6
17/02/2015
8
10/03/2015
10
Uitwerken plan van aanpak UU aanleveren definitieve plan van aanpak Aanleveren CV plan van aanpak UU Collegebehandeling CV plan van aanpak UU Bijpraatavond plan van aanpak UU RTG plan van aanpak UU Debat en besluitvormende raad plan van aanpak UU
UU
Remko Stinissen Wethouder Wethouder / UU / Remko Stinissen Wethouder / UU / Remko Stinissen Wethouder
11
Fase evaluatie rapport 15/07/2015
29
12/08/2015
33
17/08/2015
34
19/08/2015
34
25/08/2015
35
Eventueel in te plannen. 22/09/2015
Eventueel in te plannen. 39
06/10/2015
41
Concept eindrapport UU gereed Review concept eindrapport UU Aanlevering evaluatie eindrapport UU Aanleveren CV evaluatie eindrapport UU Collegebehandeling evaluatie eindrapport UU Bijpraatavond evaluatie eindrapport UU RTG eind rapport UU Debat en besluitvormende raad eindrapport UU
UU Project team Gemeente Houten UU Remko Stinissen
Wethouder
Wethouder / UU / Remko Stinissen Wethouder / UU / Remko Stinissen Wethouder
Deze planning is gebaseerd op het huidige plan van aanpak. Wijzigingen invloed hebben op de planning.
daarin
kunnen
12
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)