Zonevoetbal, geen spelsysteem maar een functionele opleidingsfilosofie
1. Inleiding We hebben allemaal wel eens iets gehoord over zonevoetbal, … Wanneer we naar voetbal op tv kijken, horen we de commentatoren à la Wim Deconinck wel eens termen uit het zonevoetbal gebruiken, tijdschriften zoals Dug Out, Trainersmagazine of De Voetbaltrainer besteden af en toe wel eens enkele pagina’s aan het zonevoetbal, langs de lijn hoor je af en toe wel eens een trainer roepen “ blijf in je zone “, “zet druk”, op het web vind je af en toe een schuchtere bijdrage, er bestaan specifieke boeken in alle talen over ons onderwerp, de KBVB promoot het zonevoetbal in de trainersschool onder de noemer ‘formation’, … In deze bijdrage heb ik dus alweer het warm water niet uitgevonden. Toch vond ik het onderwerp meer dan de moeite waard. Dit omdat ik ervan overtuigd ben dat de visie van het zonevoetbal een meerwaarde kan bieden aan het opleidingsproces van een jeugdvoetballer, … Het is mijn opdracht om u te overtuigen van deze meerwaarde. Ik vertrek van de vraag : “Hoe kun je het zonevoetbal in het opleidingsproces van een jeugdvoetballer eenvoudig implementeren ? Ik probeer hier dus vooral de visie van het zonevoetbal te vertalen naar het jeugdvoetbal.
2. Vaststelling : zonevoetbal populair binnen het jeugdvoetbal ? Een aantal clubs en trainers beweren, zeggen en schrijven dat ze zonevoetbal spelen. Je hoort ze dan veelal zeggen “ we spelen achterin met 4 op een lijn”. Ik wil het zoneballonnetje van die mensen absoluut niet stuk prikken, maar zonevoetbal is veel meer dan dat en bovendien is het zo dat er binnen het zonevoetbal absoluut nooit op één lijn wordt gespeeld, waar dan ook. Ze bedoelen het wel goed en de associatie tussen zonevoetbal en de verdedigers (‘we spelen achterin in zone’ ) is wel het populairste onderdeel binnen het opleidingsproces van jeugdvoetballers. Het zonevoetbal wordt in deze context te veel als spelsysteem gezien, terwijl het eigenlijk veel meer is dan dat. De zonefilosofie biedt veel méér mogelijkheden ( waarvan er heel wat aspecten geheel onbekend zijn ) en ik noem het dan ook liever een functionele opleidingsfilosofie die als rode draad doorheen het opleidingsproces van een jeugdvoetballer moet lopen en dit al vanaf de duiveltjes. Wie een huis bouwt heeft een plan nodig, … wie een jeugdvoetballer wil opleiden heeft ook een leidraad nodig. De visie van het zonevoetbal leent zich daar uitstekend voor. Een ander fenomeen wat we heel dikwijls zien of horen is dat bepaalde trainers met vol goede bedoelingen starten met enkele principes van het zonevoetbal maar zich dan door tegenvallende wedstrijdresultaten er toe laten verleiden om af te stappen van die zoneprincipes, meer zekerheid inbouwen en kost wat kost spelen in functie van het wedstrijdresultaat. Het overbrengen van de zonefilosofie naar jeugdvoetballers is zeker niet zo gemakkelijk. Het is geen exacte wetenschap en er bestaan heel weinig kapstokken waar jeugdtrainers op kunnen terugvallen. In deze bijdrage doe ik alvast een poging om een houvast te bieden en een oproep te doen bij de jeugdtrainers om vol te houden.
Kristof Mortier www.balbalschool.be
3. Hét basisprincipe Om iets makkelijker over het zonevoetbal te spreken en om het toch ietwat overzichtelijker te maken, maak ik onderscheid tussen het traditionele balbezit ( B+), balverlies ( B-) en de omschakeling tussen beiden ( O )
B+ : speelveld groot maken zowel in de breedte als in de lengte B- : speelveld klein maken en compact de bal proberen terug veroveren Dit is een belangrijk basisprincipe dat al vanaf de duiveltjes ( F- jeugd )kan meegegeven worden. B+ : GROOT vliegtuig K staartje
4
7
11
vleugeltje
vleugeltje
10 kopje
B- : KLEIN vliegtuig
K staartje
4 7
11
vleugeltje
vleugeltje
10 kopje
Kristof Mortier www.balbalschool.be
Bij preminiemen ( E – jeugd ) B+
B-
Het speelveld wordt zowel in de breedte ( bepaald door spelers 2&5 en 7&11 ) als in de diepte ( bepaald door spelers 3,8&10 ) groot gemaakt
Het speelveld wordt klein en compact gemaakt. De onderlinge afstanden binnen een linie (vb. afstand tussen 2,3&5) zijn beperkt en de onderlinge afstanden tussen de linies ( vb. afstand tussen de verdedigingslinie en de linie van het middenveld ) zijn eveneens beperkt.
Coachingswoorden : “open”, “indraaien”
Coachingswoorden : “knijpen”
Vanaf miniemen ( vanaf D jeugd ) Æ4-3-3 opstelling B+
Kristof Mortier www.balbalschool.be
B-
Æ4-4-2 opstelling B+
B-
Bij andere opstellingen ( vb. 3-5-2 of 3-4-3 ) kan uiteraard ook dit zoneprincipe toegepast worden, doch ik ben er van overtuigd dat een verdedigingslinie bestaande uit 3 verdedigers nooit op een gepaste manier een volle breedte van het veld kan belopen, … er moet mijn inziens dus sprake zijn van minstens 4 verdedigers. Dit principe moet al vanaf de duiveltjes aangeleerd worden. Rekeninghoudend met de fantasiewereld van een duiveltje is het verhaaltje van het grote en kleine vliegtuig hier zeker een hulpmiddel. Zonder dit basisprincipe kan er nooit sprake zijn van zonevoetbal. Heel wat andere principes uit het zonevoetbal zijn hierop gebaseerd. Enkele voorbeelden : B+
B-
-Snelle balcirculatie -In de speelhoeken komen -Binnen – buiten / buiten – binnen principe -Komen tot snelle flankwissel -Derde man ( numerieke meerderheid ) -Over de flanken spelen -Diepte gaat voor breedte -Regel van drie -Opbouw van achteruit -Restverdediging -“Terug” als hulpmiddel om in b+ te blijven -Omschakeling van B- naar B+ -…
-Bal georiënteerd verdedigen – kantelen -Rugdekking -Centrale as bezet houden -Druk zetten op balbezitter -1/1 (binnenkant of buitenkant) -Onderlinge afstanden -Split vision -Vooruit verdedigen -Lange bal er uit halen -Low/medium/high press -Remmend wijken -De gevaarlijkste speler oppikken in minderheid -Zone van de waarheid : strikte dekking -Omschakeling van B+ naar B-…
Al deze principe worden hier nog uitvoerig besproken en geïllustreerd met aangepaste oefenstof. Kristof Mortier www.balbalschool.be
OEFENSTOF 1. wedstrijdvorm
Beschrijving variant 1 : Er wordt 7/7 gespeeld ( beide ploegen in een 4-3-1 opstelling ). Er kan gescoord worden in kegeldoeltjes die op de buitenkant van de eindlijn staan. Hierdoor worden de spelers verplicht om het speelveld groot te maken. Het is belangrijk dat de spelers effectief spelen vanuit hun positie. Coaching van trainer richt zich enkel naar het breed en diep houden van het veld in B+. Beschrijving variant 2 : Er wordt 7/7 gespeeld ( beide ploegen in een 4-3-1 opstelling ). Er moet eerst door het kegeldoeltje aan de buitenkant gedribbeld worden vooraleer er gescoord mag worden op het grote doel. Het is belangrijk dat de spelers effectief spelen vanuit hun positie. Coaching van trainer richt zich enkel naar het breed en diep houden van het veld in B+.
Kristof Mortier www.balbalschool.be
2. Spelvorm :
Beschrijving : Het blauwe team probeert adhv een 2-4-2 opstelling in balbezit te blijven. Zij proberen de spitsen 10 en 9 te bereiken, waarna diezelfde spelers als 3 en 4 de opbouw starten in de andere richting. De rode ploeg is duidelijk in numerieke minderheid ( op tekening 4 spelers, maar kunnen ook 3 spelers zijn ). De rode ploeg probeert compact te komen tot een balverovering en zij kunnen aansluitend in één van de twee doelen scoren. Lukt dit dan moeten de blauwe spelers 20 keer pompen, … als de blauwe spelers bijv. de bal 4 keer ononderbroken en wisselend op de 10 of 9 kunnen spelen, moeten de rode spelers 20 keer pompen. Als trainer moet je hier vooraf een keuze maken tussen B+ of B-. Beide momenten coachen heeft geen zin. De blauwe ploeg moet hier gecoacht worden op het “groot” houden van het speelveld. De rode ploeg vooral sturen naar : speelveld klein maken, compact spelen, geen losse individuele pogingen om te komen tot balverovering, …
Kristof Mortier www.balbalschool.be
3. Spelvorm
Beschrijving : Twee ploegen van elk 5 spelers ( of een ander getal ) spelen op balbezit in een afgebakende ruimte. Een derde ploeg van 5 spelers tracht de bal te onderscheppen. Er ontstaat dus een 10/5 situatie. Slaagt de derde ploeg erin om de bal te onderscheppen, dan speelt deze samen met de ploeg waarvan geen enkele speler balverlies leed. De ploeg waartoe de speler behoort die aan de oorzaak lag van het balverlies, wordt de jagende ploeg. De spelers in balbezit kunnen extra opdrachten krijgen : -vrij spel -twee tijden -één van de twee ploegen moet eerste tijd spelen -speel de bal 10 keer rond en bezorg de ploeg in numerieke minderheid een extra strafbeurt -… Een interceptie van de derde ploeg is pas geslaagd : -nadat ze minstens 1 goede pas hebben gegeven na balverovering. -nadat ze er in geslaagd zijn om uit de afgebakende ruimte te dribbelen -… Als trainer moet je ook hier vooraf een keuze maken tussen B+ of B-. Beide momenten coachen heeft geen zin. Als trainer kan je hier bovendien spelen met de grootte van de speelruimte. Bij de keuze voor B+ : speelveld iets groter – een kleiner speelveld leent zich dan ook beter voor de accenten in BCoach de numerieke meerderheid vooral op een goede spreiding in de diepte en breedte. Kies je voor de het thema in balverlies : speelveld klein maken, onderlinge coaching, … Merk op : Deze spelvorm is eigenlijk een basisspelvorm. Ze kan met om het even welk aantal spelers opgestart worden. Het principe van die drie ploegen hoeft niet altijd. Stel je hebt 8 spelers, dan kan je met twee ploegen werken : vb. 6/2 of 5/3. Na 3 minuten wisselen we de ploeg in numerieke minderheid.
Kristof Mortier www.balbalschool.be
4. Vervolg, … Dit was een beknopte weergave van één van de basisprincipes van het zonevoetbal. Andere thema’s en accenten worden binnenkort verder uitgewerkt in deze mini online cursus over het zonevoetbal. Ik ben zeer geïnteresseerd in uw meningen, aanvullingen en opmerkingen over deze eerste bijdrage. Indien u nog bijkomende oefenstof met betrekking tot het thema kan doorsturen, dan publiceren we zeker uw aanvullende bijdrages. U kan uw oefenstof toesturen via
[email protected]. Uw opmerkingen en commentaar kunt u kwijt in een speciale rubriek op het balbalforum. Alvast dank voor uw bijdrages ! Kristof Mortier
Kristof Mortier www.balbalschool.be