PROTOCOL RAAD VAN TOEZICHT EN COLLEGE VAN BESTUUR (vastgesteld tijdens de vergadering van de Raad van Toezicht d.d. 9 maart 2004; wijzigingsbesluiten zijn van d.d. 6 maart 2006.) De formele verhouding tussen de Raad van Toezicht en het College van Bestuur is vastgelegd in de Statuten van de hogeschool. Daarnaast zijn er een Reglement College van Bestuur (waarin de taken van het College zijn beschreven ) en een Huishoudelijk Reglement Raad van Toezicht. Uitgangspunt bij de opstelling van de Statuten van de hogeschool waren de (door de HBO-Raad aanvaarde) aanbevelingen van de zgn. Commissie Glasz inzake Corporate Governance in het Hoger Beroeps Onderwijs. De statuten van de Hogeschool Rotterdam zijn, na een beperkte aanpassing, eveneens in overeenstemming met de branchecode Governance die de HBO-Raad in 2005 heeft vastgesteld. Inmiddels heeft deze branchecode een wettelijke grondslag gekregen in de Wet versterking besturing (wijziging van de WHW in 2010). Het regime van de hogeschool voldoet aan de bepalingen van deze wet. Van groot belang voor de wijze waarop de Raad van Toezicht en het College van Bestuur zich tot elkaar verhouden zijn niet alleen de formele verhoudingen, maar ook de omgangsvormen. Ook dit onderwerp wordt door de branchecode geregeld De omgangsvormen tussen de Raad van Toezicht en het College van Bestuur van de hogeschool zijn, met inachtneming van het bepaalde in de Statuten, vastgelegd in het hierna volgende Protocol. Artikel 1 Taakverdeling 1. Het College van Bestuur bestuurt de hogeschool. 2. De Raad van Toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het College van Bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting en de hogeschool en het bewaken van de doelstelling en de grondslagen van de stichting. Hij staat het College van Bestuur met raad terzijde en adviseert en stimuleert het College van Bestuur en ondersteunt het College van Bestuur inzake relatiebeheer en politiek-bestuurlijke netwerkvorming. Bij de vervulling van zijn taak richt de Raad van Toezicht zich naar het belang van de stichting en de hogeschool (artikel 9, lid 1 van de statuten). Artikel 2 Goedkeuring door de Raad van Toezicht 1. De bevoegdheden van het College van Bestuur bij het besturen van de hogeschool zijn begrensd door de goedkeuringsbevoegdheden die in artikel 6, lid 2 en artikel 9, lid 2 van de Statuten zijn beschreven. 2. In dit protocol wordt een aantal aanvullende goedkeuringsbevoegdheden voor de Raad van Toezicht beschreven. Artikel 3 Taakverdeling College van Bestuur Het College van Bestuur brengt de Raad van Toezicht van de taakverdeling die het College van Bestuur heeft vastgesteld, evenals van wijzigingen daarin, op de hoogte. Artikel 4 Raad van Toezicht
1. De Taak van de Raad van Toezicht is bepaald in de statuten van de hogeschool en in dit Protocol. Voor zijn wijze van functioneren wordt verwezen naar het huishoudelijk Reglement Raad van Toezicht. 2. De Raad van Toezicht heeft, gelet op de omvang van de Raad, besloten geen commissies in te stellen; de Raad van Toezicht functioneert als één orgaan. 3. Ten minste een keer per jaar heeft (een delegatie van) de Raad van Toezicht een ontmoeting met (een delegatie van) de Centrale Medezeggenschapsraad. 4. In het jaarverslag van de hogeschool wordt een jaarverslag van de Raad van Toezicht opgenomen, waarin de Raad van Toezicht verslag doet van zijn werkzaamheden in het boekjaar en de specifieke opgaven en vermeldingen opneemt die de bepalingen van de Branchecode Governance verlangen. 5. Van elk lid van de Raad van Toezicht wordt in het jaarverslag van de Raad van Toezicht en via de website van de hogeschool opgave gedaan van: a. geslacht; b. leeftijd; c. hoofdfunctie; d. nevenfuncties voor zover deze relevant zijn voor de vervulling van de taak als lid van de Raad van Toezicht, waaronder in ieder geval andere toezichthoudende taken; e. tijdstip van eerste benoeming; f. de lopende termijn waarvoor hij is benoemd. 6. Indien leden van de Raad van Toezicht frequent afwezig zijn bij vergaderingen van de Raad van Toezicht worden zij daarop door de voorzitter van de Raad van Toezicht aangesproken. 7. In aanvulling op het bepaalde in de statuten van de hogeschool heeft de Raad van Toezicht tot taak het toezicht op a. de opzet en de werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen; b. het kwaliteitsbeleid; c. de kwaliteit van de horizontale dialoog; d. de naleving van de wet- en regelgeving, waaronder de regels met betrekking tot de bekostiging. 8. De Raad van Toezicht beoordeelt jaarlijks op welke onderdelen leden van de raad van toezicht behoefte hebben aan nadere introductie of opleiding. De hogeschool speelt hierin een faciliterende rol. 9. De hogeschool verstrekt aan de leden van de Raad van Toezicht geen persoonlijke leningen of garanties. Artikel 5 Voorzitter van de Raad van Toezicht 1. De voorzitter van de Raad van Toezicht ziet er op toe dat: a. de leden van de Raad van Toezicht tijdig alle informatie ontvangen die nodig is voor de goede uitoefening van hun taak; b. voldoende tijd bestaat voor de beraadslaging en besluitvorming door de Raad van Toezicht; c. de leden van het College van Bestuur en de leden van de Raad van Toezicht ten minste jaarlijks worden beoordeeld op hun functioneren; d. de contacten van de Raad van Toezicht met het College van Bestuur en Centrale Medezeggenschapsraad naar behoren verlopen. 2. De voorzitter van de Raad van Toezicht is geen voormalig lid van het College van Bestuur van de hogeschool. Artikel 6 Profielschets Raad van Toezicht
1. De Raad van Toezicht stelt een profielschets op voor haar leden. De tekst van deze profielschets wordt gepubliceerd in het jaarverslag en op de website. Bij de vaststelling van de profielschets worden het College van Bestuur en de Centrale Medezeggenschapsraad geraadpleegd. 2. Minimaal een lid van de Raad van Toezicht is een zogenoemde financieel expert, hetgeen inhoudt dat deze persoon relevante kennis en ervaring heeft opgedaan in de financiële bedrijfsvoering bij een naar omvang gelijkwaardige rechtspersoon. 3. Eens per vier jaar wordt nagegaan of de tekst van de profielschets aanpassing behoeft. 4. Bij de vervulling van vacatures wordt deze profielschets gehanteerd. 5. De Raad van Toezicht dient zodanig te zijn samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar en van het College van Bestuur onafhankelijke en kritisch opereren Artikel 7 Governance 1. De hogeschool neemt de branchecode Governance van de HBO-Raad in acht. 2. Elke substantiële verandering in de corporate governance structuur van de hogeschool en in de naleving van de code wordt door het College van Bestuur onder een apart agendapunt ter goedkeuring aan de Raad van Toezicht voorgelegd. Artikel 8 Bijzondere bepalingen Governance Naast de zaken die op grond van de statuten door het College van Bestuur ter goedkeuring aan de Raad van Toezicht worden voorgelegd, geldt dat het College van Bestuur de goedkeuring van de Raad van Toezicht behoeft ten aanzien van: de wijze waarop de principes van de horizontale dialoog (de wijze van communicatie met relevante stakeholders) wordt vormgegeven; de randvoorwaarden die worden gehanteerd bij de strategie, bijvoorbeeld ten aanzien van de operationele en financiële ratio’s; 1
majeure besluiten, als bedoeld in boek 2, art. 164 BW . 1 1.
Artikel 164, boek 2 BW: Aan de goedkeuring van de raad van commissarissen zijn onderworpen de besluiten van het bestuur omtrent: a. uitgifte en verkrijging van aandelen in en schuldbrieven ten laste van de vennootschap of van schuldbrieven ten laste van een commanditaire vennootschap of vennootschap onder firma waarvan de vennootschap volledig aansprakelijke vennote is; b. medewerking aan de uitgifte van certificaten van aandelen; c. aanvrage van notering of van intrekking der notering van de onder a en b bedoelde stukken in de prijscourant van enige beurs; d. het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de vennootschap of een afhankelijke maatschappij met een andere rechtspersoon of vennootschap dan wel als volledig aansprakelijke vennote in een commanditaire vennootschap of vennootschap onder firma, indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de vennootschap; e. het nemen van een deelneming ter waarde van ten minste een vierde van het bedrag van het geplaatste kapitaal met de reserves volgens de balans met toelichting van de vennootschap, door haar of een afhankelijke maatschappij in het kapitaal van een andere vennootschap, alsmede het ingrijpend vergroten of verminderen van zulk een deelneming; f. investeringen welke een bedrag gelijk aan ten minste een vierde gedeelte van het geplaatste kapitaal met de reserves der vennootschap volgens haar balans met toelichting vereisen; g. een voorstel tot wijziging van de statuten; h. een voorstel tot ontbinding van de vennootschap; i. aangifte van faillissement en aanvraag van surséance van betaling; j. beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een aanmerkelijk aantal werknemers van de vennootschap of van een afhankelijke maatschappij tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek;
de aanvaarding door een lid van het College van Bestuur van het lidmaatschap van de raad van toezicht van een andere grote rechtspersoon; nevenfuncties worden door leden van het College van Bestuur gemeld aan de raad van toezicht, onder aanduiding van het tijdsbeslag en de honorering. Artikel 9 Tegenstrijdige belangen College van Bestuur 1. Een lid van het College van Bestuur meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang dat van betekenis is voor de hogeschool en/of voor het betreffende lid van het College van Bestuur terstond aan de Voorzitter van de Raad van Toezicht en aan de overige leden van het College van Bestuur en verschaft daarover alle relevante informatie, inclusief de voor de situatie relevante informatie inzake zijn echtgenoot, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind, en bloed- en aanverwanten tot in de tweede graad. De Raad van Toezicht besluit buiten aanwezigheid van het betrokken lid van het College van Bestuur of sprake is van een tegenstrijdig belang. 2. Een lid van het College van Bestuur neemt niet deel aan de discussie en de besluitvorming over een onderwerp of transactie waarbij het lid van het College van Bestuur een tegenstrijdig belang heeft. 3. Besluiten tot het aangaan van transacties waarbij tegenstrijdige belangen van leden van het College van Bestuur spelen die van materiële betekenis zijn voor de hogeschool en/of voor de betreffende leden van het College van Bestuur behoeven goedkeuring van de Raad van Toezicht. Dergelijke transacties worden gepubliceerd in het jaarverslag. 4. Een lid van het College van Bestuur behoeft de goedkeuring van de Raad van Toezicht voor de aanvaarding door een lid van het College van Bestuur van het lidmaatschap van de Raad van Toezicht van een andere grote rechtspersoon. 5. Nevenfuncties worden door leden van het College van Bestuur gemeld aan de Raad van Toezicht, onder aanduiding van het tijdsbeslag en de honorering. Artikel 10 Tegenstrijdige belangen Raad van Toezicht 1. Een lid van de Raad van Toezicht meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang dat van betekenis is voor de hogeschool en/of voor het betreffende lid van de Raad van Toezicht terstond aan de Voorzitter van de Raad van Toezicht en verschaft daarover alle relevante informatie, inclusief de relevante informatie inzake zijn echtgenoot, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind en bloed- en aanverwanten tot in de tweede graad. Indien de Voorzitter van de Raad van Toezicht een (potentieel) tegenstrijdig belang heeft dat van materiële betekenis is voor de hogeschool en/of voor zichzelf, meldt hij dit terstond aan de Vice-voorzitter van de Raad van Toezicht en verschaft daarover alle relevante informatie, inclusief de relevante informatie inzake zijn echtgenoot, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind en bloed- en aanverwanten tot in de tweede graad. Aan de beoordeling van de Raad van Toezicht of sprake is van een tegenstrijdig belang neemt het betreffende lid van de Raad van Toezicht niet deel. 2. Een lid van de Raad van Toezicht neemt niet deel aan de discussie en de besluitvorming over een onderwerp of transactie waarbij dit lid van de Raad van Toezicht een tegenstrijdig belang heeft. 3. Besluiten tot het aangaan van transacties waarbij tegenstrijdige belangen van leden van de Raad van Toezicht spelen die van materiële betekenis zijn voor de hogeschool en/of voor de betreffende leden van de Raad van Toezicht behoeven goedkeuring van de Raad van Toezicht. 4. Een gedelegeerd lid van de Raad van Toezicht is een lid van de Raad van Toezicht met een bijzondere taak. De delegatie kan niet verder gaan dan de taken die de Raad van Toezicht zelf heeft en omvat niet het besturen van de hogeschool. Zij strekt tot intensiever toezicht en advies en meer geregeld overleg met het College van Bestuur. De delegatie is slechts van tijdelijke aard. De k.
2.
ingrijpende wijziging in de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal werknemers van de vennootschap of van een afhankelijke maatschappij; l. een voorstel tot vermindering van het geplaatste kapitaal. Het ontbreken van de goedkeuring van de raad van commissarissen op een besluit als bedoeld in lid 1 tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van bestuur of bestuurders niet aan.
delegatie kan niet de taak en bevoegdheid van de raad van toezicht wegnemen. Het gedelegeerd lid van de Raad van Toezicht blijft lid van de Raad van Toezicht. 5. Het lid van de Raad van Toezicht dat tijdelijk voorziet in het bestuur bij belet en ontstentenis van leden van het College van Bestuur treedt uit de Raad van Toezicht om de bestuurstaak op zich te nemen. Artikel 11 Onafhankelijkheid 1. De meerderheid van de leden van de Raad van Toezicht is onafhankelijk in de zin van het volgende lid. 2. Een lid van de Raad van Toezicht geldt als onafhankelijk, indien hierna te noemen afhankelijkheidscriteria niet op hem van toepassing zijn. Bedoelde afhankelijkheidscriteria zijn dat het betrokken lid van de Raad van Toezicht, dan wel zijn echtgenoot, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad: a. in de vijf jaar voorafgaande aan de benoeming werknemer of lid van het College van Bestuur van de hogeschool (inclusief de gelieerde rechtspersonen) was; b. een persoonlijke financiële vergoeding van de hogeschool of van haar gelieerde vennootschap ontvangt, anders dan de vergoeding die voor de als lid van de Raad van Toezicht verrichte werkzaamheden wordt ontvangen enb voor zover zij niet past in de normale uitoefening van bedrijf; c. bestuurslid is van een vennootschap dan wel een grote rechtspersoon waarin een lid van het College van Bestuur van de hogeschool lid van de Raad van Commissarissen, respectievelijk de Raad van Toezicht is; d. Werkzaam is bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie of het Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij; e. Een aandelenpakket van ten minste tien procent in een aan de hogeschool gelieerde vennootschap houdt. 3. De Raad van Toezicht vermeldt in het jaarverslag dat naar het oordeel van de Raad van Toezicht is voldaan aan de uitwerking zoals in het vorige lid is genoemd. Artikel 12 Arbeidsvoorwaarden College van Bestuur De Raad van Toezicht bepaalt de arbeidsvoorwaarden van de leden van het College van Bestuur met inachtneming van de wettelijke kaders, waaronder de AMVB van 26 juni 2001, en voorts met inachtneming van het volgende. 1. Een lid van het College van Bestuur wordt benoemd voor onbepaalde tijd dan wel voor een periode van maximaal vier jaar waarbij herbenoeming telkens voor een periode van maximaal vier jaar kan plaatsvinden. 2. Het salaris en de toelage vormen samen de bezoldiging. De bezoldiging wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in de ‘Adviesregeling Totaal Vast Inkomen’ van 1998, waaronder de daar beschreven indicatoren. Deze adviesregeling wordt eens per vier jaar (in landelijk verband) op basis van maatschappelijke ontwikkelingen bijgesteld. 3. De hogeschool verstrekt aan de leden van het College van Bestuur geen persoonlijke leningen, garanties en dergelijke. 4. Het remuneratierapport van de Raad van Toezicht bevat een verslag van de wijze waarop het bezoldigingsbeleid in het afgelopen jaar in de praktijk is gebracht. In het geval dat gedurende het boekjaar aan een (voormalig) lid van het College van Bestuur een bijzondere vergoeding is betaald of toegezegd, wordt deze in het remuneratierapport vermeld en van een toelichting voorzien. Het remuneratierapport bevat tevens een overzicht van het bezoldigingsbeleid dat het komende boekjaar en de daaropvolgende jaren door de raad wordt voorzien. 5. Het overzicht dat in het voorgaande lid is bedoeld bevat in elk geval bepalingen over het relatieve belang van het salaris en de toelage (indien van toepassing), het beleid ten aanzien van de duur
van de contracten van leden van het College van Bestuur en de geldende opzegtermijnen en afvloeiingsregelingen, en de regeling en financiering van de pensioentoezeggingen. 6. De belangrijkste elementen uit het contract van het lid van het College van Bestuur met de hogeschool worden na het afsluiten daarvan openbaar gemaakt. Die betreffen in elk geval: 1. de duur van de arbeidsovereenkomst; 2. de hoogte van het vaste salaris; 3. indien van toepassing de opbouw en hoogte van het variabele deel van de bezoldiging alsmede de prestatiecriteria; 4. de eventuele afvloeiingsregeling en de; 5. pensioenafspraken. 7. De hoofdlijnen van het remuneratierapport van de Raad van Toezicht worden in ieder geval op de website van de hogeschool geplaatst. De bezoldiging van de leden van het College van Bestuur wordt vermeld in het jaarverslag. Artikel 13 Vergoeding Raad van Toezicht De Raad van Toezicht stelt zijn eigen bezoldigingsregeling vast en vermeldt deze in het huishoudelijk reglement van de Raad van Toezicht. De hoogte van de vergoeding is niet afhankelijk van resultaten van de hogeschool. Artikel 14 Oordeel over het functioneren van het College van Bestuur en over de Raad van Toezicht 1. Het College van Bestuur staat regelmatig stil bij zijn eigen functioneren en bij de onderlinge verhoudingen, en stelt zijn werkwijze op grond daarvan zo nodig bij. 2. Het College van Bestuur informeert de Raad van Toezicht op hoofdlijnen over dit proces. 3. De Raad van Toezicht bespreekt ten minste eenmaal per jaar buiten de aanwezigheid van het College van Bestuur zowel zijn eigen functioneren als dat van de individuele leden van de Raad van Toezicht en stelt de conclusies die daaraan moeten worden verbonden vast. 4. De Raad van Toezicht bespreekt voorts ten minste eenmaal per jaar buiten de aanwezigheid van het College van Bestuur zowel het functioneren van het College van Bestuur als College, als dat van de individuele leden van het College van Bestuur en stelt de conclusies die daaraan moeten worden verbonden, vast.
Artikel 15 Informatievoorziening 1. Het College van Bestuur stelt de Raad van Toezicht op de hoogte van de informatie die noodzakelijk of nuttig is voor het uitoefenen van het lidmaatschap van de Raad van toezicht. Dit geschiedt in de vergaderingen van de Raad van Toezicht aan de hand van notities of aan de hand van mondelinge mededelingen van het College van Bestuur of van de externe accountant. 2. Buiten de vergaderingen stelt de voorzitter van het College van Bestuur de voorzitter van de Raad van Toezicht periodiek op de hoogte van ontwikkelingen bij de hogeschool. De voorzitter van het College van Bestuur overlegt in het bijzonder met de voorzitter van de Raad van toezicht als er zogenaamde integriteitsvraagstukken aan de orde zijn. 3. Leden van de Raad van Toezicht moeten in staat zijn om het beleid van de hogeschool en het functioneren van het College van Bestuur te toetsen, alsmede het College adequaat te adviseren. Van leden van de Raad van Toezicht mag verwacht worden dat zij zich blijven verdiepen in ontwikkelingen die aan de hogeschool zijn gerelateerd.
!
4. Leden van de Raad van Toezicht stellen het College van Bestuur op de hoogte van (interne en/of externe) ontwikkelingen die zij signaleren en die nuttig voor het besturen van de hogeschool kunnen zijn. Artikel 16 Ondersteuning Het College van Bestuur voorziet de Raad van Toezicht van een functioneel onafhankelijke administratieve ondersteuning. Daartoe wijst het College van Bestuur in beginsel de Secretaris van het College van Bestuur aan die voor dit deel van zijn taak rechtstreekse instructies van de Raad van Toezicht kan ontvangen en desgewenst rechtstreeks aan de Raad van Toezicht rapporteert. De Raad van Toezicht heeft, overeenkomstig artikel 10.3d van de WHW instemmingsrecht ten aanzien van de benoeming en het ontslag van degene die als Secretaris van de Raad van Toezicht functioneert. Artikel 17 De rol van en ten opzichte van de accountant 1. De Raad van Toezicht beoordeelt hoe de externe accountant wordt betrokken bij de inhoud en publicatie van financiële berichten, anders dan de jaarrekening. 2. Het College van Bestuur is verantwoordelijk voor het instellen en handhaven van interne procedures die ervoor zorgen dat alle belangrijke financiële informatie bij het college van bestuur bekend is, zodat de tijdigheid, volledigheid en juistheid van de interne en externe financiële verslaggeving worden gewaarborgd. De Raad van Toezicht houdt toezicht op de instelling en handhaving van deze interne procedures. 3. De externe accountant kan over zijn verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening worden bevraagd door de Raad van Toezicht. 4. Het College van Bestuur rapporteert jaarlijks aan de Raad van Toezicht over de ontwikkelingen in de relatie met de externe accountant, waaronder in het bijzonder zijn onafhankelijkheid (met inbegrip van de wenselijkheid van rotatie van verantwoordelijke partners binnen een kantoor van externe accountants dat met de controle is belast en van het verrichten van nietcontrolewerkzaamheden voor de hogeschool verricht door hetzelfde kantoor). Mede op grond hiervan bepaalt de Raad van Toezicht zijn benoeming van een externe accountant. 5. Het College van Bestuur en de Raad van Toezicht maken ten minste éénmaal in de vier jaar een grondige beoordeling van het functioneren van de externe accountant in de diverse entiteiten en capaciteiten waarin de externe accountant fungeert. De beoordeling wordt besproken in de Raad van Toezicht. De Raad maakt van zijn belangrijkste bevindingen melding in het jaarverslag van de hogeschool. 6. De externe accountant en de Raad van Toezicht worden betrokken bij het opstellen van het werkplan van het Bureau Auditing/Monitoring/Control van de hogeschool (de interne accountant). Zij nemen ook kennis van de bevindingen van de interne accountant. 7. De externe accountant woont in ieder geval de vergadering van de Raad van Toezicht bij waarin het verslag van de externe accountant betreffende het onderzoek van de jaarrekening wordt besproken en wordt besloten over de goedkeuring of vaststelling van de jaarrekening. De externe accountant ontvangt de financiële informatie die ten grondslag ligt aan de vaststelling van de tussentijdse financiële rapportages en overige tussentijdse financiële berichten, en wordt in de gelegenheid gesteld om op alle informatie te reageren. 8. Het verslag van de externe accountant ingevolge artikel 2:393 lid 4 BW bevat datgene wat de externe accountant met betrekking tot de controle van de jaarrekening en de daaraan gerelateerde controles onder de aandacht van het College van Bestuur en de Raad van Toezicht wil brengen. Daarbij komen ten minste de volgende onderwerpen aan de orde: a. bevindingen bij de controle, zoals de onafhankelijkheid van de externe accountant, discussiepunten met het college van bestuur en een overzicht van niet aangepaste correcties; b. een analyse van de financiële cijfers, zoals de ontwikkeling van het vermogen, de liquiditeit en de rentabiliteit en de effecten van eenmalige posten, schattingen en opzet van de prognoses; c. de werking van het controle- en risicobeheersingsysteem en de mogelijkheden tot verbetering daarvan;
"
d. de betrouwbaarheid van de interne geautomatiseerde systemen voor gegevensverwerking. Artikel 17 Strategie 1. Periodiek legt het College van Bestuur plandocumenten ten aanzien van de te volgen strategie voor aan de Raad van Toezicht. 2. De fasering is zodanig dat de Raad van Toezicht in staat is invloed op deze plandocumenten uit te oefenen. Artikel 18 Planning en Control 1. Jaarlijks legt het College van Bestuur een Beleidsagenda voor aan de Raad van Toezicht. 2. Aan het einde van het jaar waarop de beleidsagenda betrekking heeft legt het College van Bestuur aan de Raad van Toezicht verantwoording af door middel van een Resultatendocument. Artikel 19 Financiële aangelegenheden 1. Het College van Bestuur zorgt er voor dat de Begrotingen aan de Raad van Toezicht ter behandeling worden aangeboden in het jaar voorafgaande aan het Begrotingsjaar. In de Begrotingen is steeds een risicoparagraaf opgenomen. 2. De accountant brengt jaarlijks, ter gelegenheid van de jaarrekening, een management letter uit. De Raad van Toezicht bespreekt de jaarrekening en de management letter met de het College van Bestuur in aanwezigheid van de accountant. Artikel 20 Marktactiviteiten 1. Het College van Bestuur treft maatregelen die verzekeren dat marktactiviteiten alleen worden verricht indien zij passen binnen de eigen missie en rapporteert in het jaarverslag over de wijze waarop dit verzekerd wordt. 2. Het College van Bestuur draagt zorg voor een transparante toerekening van kosten van marktactiviteiten en rapporteert in het jaarverslag over de principes van de toerekening en de uitkomsten. Artikel 21 Horizontale dialoog 1. Het College van Bestuur neemt de visie, de missie en de beleidsdoelstellingen van de hogeschool op in het jaarverslag en geeft aan welke stakeholders hij bij de vaststelling daarvan heeft betrokken. 2. Het College van Bestuur rapporteert in het jaarverslag in ieder geval op hoofdlijnen over de betrokkenheid van de relevante stakeholders bij: a. het beleid ten aanzien van het opleidingsaanbod; b. het kwaliteitsbeleid; c. het toelatingsbeleid; d. het beleid ten aanzien van toegepast onderzoek en de kenniscirculatie; en e. de marktactiviteiten van de hogeschool. Artikel 22 Vergadercyclus De Raad van Toezicht vergadert ten minste vier keer per jaar; de vaste onderwerpen die in deze vergaderingen aan de orde komen, zijn: → Vergadering maart/april:
#
Bespreken remuneratierapport Bespreking resultatendocument Overleg met de centrale medezeggenschapsraad → Vergadering mei/juni: Jaarverslag en Jaarrekening en Management letter Accountant Verkenning behoefte aan scholing/deskundigheidsbevordering → Vergadering augustus/september: Beleidsagenda en Resultatendocument Bespreking toepassing Branchecode Overleg met de centrale medezeggenschapsraad → Vergadering december: Begroting
Beraad over eigen functioneren en functioneren College van Bestuur