1
Inleiding
De Lieteberg wordt stilaan een begrip, niet alleen in de eigen gemeente Zutendaal maar ook daarbuiten. Op toeristische vlak ontwikkelde zich hier op vrij korte termijn een niet onbelangrijke attractie rond natuur en insecten. Ook de omgeving kende een spectaculaire metamorfose. Eind jaren tachtig was de Lieteberg voornamelijk gekend als een groeve waar de burger ook nog terecht kon met zijn grofvuil. Er was geen groen, enkel zand en kiezel en enkele plassen. Nu vind je er opnieuw bosjes, heidegebiedjes, interessante natuurlijke plassen, bermen en zandheuvels, kortom diverse biotopen die een schat aan leven herbergen. Zo zie je maar dat natuur zich enorm snel herstelt.
Het Bijen- en insectencentrum De Lieteberg startte er in 1989 met de oprichting van een bevruchtingscentrum voor Carnicabijen in de voormalige kiezelgroeve De Lieteberg. In eerste instantie was het een station waar de imkers terecht konden om hun gekweekte Carnica-koninginnen te laten bevruchten en op die manier over zachte bijen te beschikken. Meteen werd het centrum ook opengesteld voor publiek. Niet alleen werd de hele procedure van het kweken van koninginnen en de bevruchting getoond maar ook andere aspecten van de wondere bijenwereld werden voorgesteld. In 1993 werd aan het centrum met steun van de provincie Limburg en de gemeente een insectenmuseum toegevoegd. In eerste instantie wordt hier een overzicht gegeven van de volledige insectenwereld van West-Europa. Meteen werden de eerste stappen gezet waarmee het Bijen- en insectencentrum zich wil profileren als een bezoekerscentrum rond insecten. 1
In de winter 1997-1998 werd het insectenmuseum uitgebreid. Aan de hand van een tiental nieuwe tentoonstellingskasten werd er voor gezorgd dat het museum een stuk attractiever en ook actiever wordt. Verder werden ook moderne audiovisuele middelen geïntroduceerd. Een ander groot project was de bouw van de vlinderserre waarmee begonnen werd in 1999. In de vlinderserre werden speciale biotopen gecreëerd waar rupsen en inheemse vlinders in een beschermde omgeving kunnen uitgroeien. Door de bezoekers te informeren en te sensibiliseren wil de Lieteberg de leefomstandigheden voor de vlinders verbeteren. Heel wat tuinen, parken, bermen en natuurgebieden kunnen voor vlinders aantrekkelijk gemaakt worden. In die eerste tien jaar kreeg het Bijen- en insectencentrum De Lieteberg al heel wat bekendheid en er kwamen steeds meer bezoekers over de vloer. Het beheer van het Bijen- en insectencentrum De Lieteberg is toevertrouwd aan een gemeentelijke vzw bestaande uit 23 personen. De uitbouw van het centrum was en is nog steeds in handen van vrijwilligers. Projectmatig kon men rekenen op provinciale en gemeentelijke subsidies.
2
2
Het huidig profiel van De Lieteberg
Het Bijen- en insectencentrum De Lieteberg groeide dus uit van een bevruchtingscentrum voor Carnica-bijen tot een educatief bezoekers- of natuurcentrum rond insecten. Momenteel steunt het centrum op vier pijlers. 1. Het bevruchtingscentrum Diep verscholen tussen wuivende dennen in het laagste deel van de groeve bouwden de imkers het bevruchtingsstation voor Carnicabijen. Het centrum is in 1990 geopend als een bevruchtingsstation voor Carnicabijen, een zeer zachtaardig ras van bijen. Vooral in de beginjaren was er nood aan zachte bijen. De Carnicabij is een zeer zachtaardige en productieve bij die uitermate geschikt is om zelfs in dichtbevolkte buurten te imkeren. De imkers telen zelf koniniginnen uit larfjes afkomstig van geselecteerde moederkoninginnen. Zij brengen de maagdelijke koninginnen vergezeld van een beperkt gevolg in een klein bijenkastje naar de Lieteberg. Die volkjes blijven er een tweetal weken. In die tijd gaat de koningin op bruidsvlucht en wordt bevrucht door het legertje darren dat het bevruchtingsstation daarvoor in dienst heeft. Omdat het centrum nogal afgelegen ligt, is er weinig kans dat de eerste de beste dar zonder stamboek zich vergrijpt aan koninginnen op bruidsvlucht. De imker bekomt op die manier echte raskoninginnen waarmee hij raszuivere bijenkolonies kan opzetten. In de Lieteberg zijn er in die zin de nodige infrastructurele voorzieningen aanwezig. Vooral tussen 1995 en 1998 werd gretig gebruik gemaakt van het centrum voor de kweek van Carnicabijen en werden tussen de 800 en 1.000 bevruchtingsvolkjes per jaar naar de Lieteberg gebracht. De jongste jaren is er een afname door enerzijds het feit dat de meeste imkers nu over zachtaardige bijen beschikken en anderzijds de vrees van imkers voor de verspreiding van het Amerikaans vuilbroed (een bijenziekte).
3
2. Een educatieve bijenstand De Lieteberg herbergt ook een educatieve bijenstand waar je kan kennismaken met de wondere wereld van de bijen. Van meet af aan werd getracht het leven van de bij en de bijenteelt te visualiseren. In een bijenvolk achter glas kan je ijverige bijtjes gade slaan tijdens hun diverse werkzaamheden. In een klein museum met bijenteeltmaterialen van vroeger en nu krijgt de bezoeker een beeld van het imkeren. Een nostalgisch bijenstalletje met oude korven herinnert aan de tijd toen het imkeren nog gebeurde op een eerder bij-onvriendelijke manier. Her en der verspreid staan op het terrein bijenwoningen in allerlei maten en vormen. 3. Het insectenmuseum In 1993 werd aan het bevruchtingscentrum in de Lieteberg een insectenmuseum toegevoegd. De collectie van het museum werd samengesteld in samenwerking met de Vlaamse Vereniging van Entomologen en omvat een totaal overzicht van de West-Europese insectenwereld. Aan de hand van ongeveer 1.500 opgezette beestjes wordt een systematisch beeld geschetst van alle insectenorden en families. Aansluitend worden bovendien enkele levensgemeenschappen en de relatie met fauna en flora in de kijker gesteld. In 1995 werd het insectenmuseum uitgebreid met levende beestjes en een overzicht van de spinnenwereld. In verwarmde insectaria worden onder andere doodshoofdkakkerlakken, wandelende takken, sprinkhanen, kevers, schorpioenen en vogelspinnen gehouden. Verder wordt er aan vlinderkweek gedaan en is er regelmatig een levend hommelnest achter glas te bekijken. In de winter 1997-1998 werd het insectenmuseum verruimd. Door de financiële steun van de provincie Limburg en de gemeente Zutendaal werd het mogelijk het museum beduidend uit te breiden en opnieuw in te richten. Het gaat vooral over een educatieve uitbreiding. Aan de hand van een tiental nieuwe tentoonstellingskasten werd er voor gezorgd dat het museum een stuk attractiever en ook actiever wordt. Deze expokasten werden vooral educatief opgevat en belichten boeiende aspecten in de vaak nog ongekende insectenwereld. Verder werden, zij het in beperkte mate, moderne audiovisuele middelen geïntroduceerd.Het duwen op knopjes, het gluren door luikjes en spionnetjes geeft bovendien een verrassende kijk op een aantal aspecten van het insectenleven. Vooral scholen kunnen sindsdien educatief gebruik maken van het museum.
4
4. De vlinderserre Vlinders krijgen in de Lieteberg bijzondere aandacht. Op 6 augustus 1998 werd een subsidie toegezegd van 200.000 fr vanwege de provincie, afdeling Natuur en Milieu voor de bouw van een vlinderserre. Ook de gemeente Zutendaal stelde 200.000 fr ter beschikking. Hiermee konden de materialen aangekocht worden voor de bouw van een vlinderruimte van 12 bij 24 meter en 7 meter hoog. In de vlinderserre werden speciale biotopen gecreëerd waar rupsen en inheemse vlinders in een beschermde omgeving kunnen uitgroeien tot prachtige gekleurde exemplaren. Het gaat immers niet goed met de vlinders in onze streken. Heel wat soorten zijn uitgestorven of met uitsterven bedreigd. Door de bezoekers te informeren en te sensibiliseren wil de Lieteberg de leefomstan-digheden voor de vlinders verbeteren. Heel wat tuinen, parken, bermen en natuurgebieden kunnen voor vlinders aantrekkelijk gemaakt worden. Het eerste jaar was vooral een seizoen van testen en zoeken naar kweekmethodes voor een aantal soorten. Toch konden al heel wat soorten gekweekt worden. Meteen blijkt ook dat de vlinderserre een bijzonder waardevolle attractie is voor de bezoekers. Momenteel is ze nog steeds vrij toegankelijk. De vlinderserre heeft de voorbije twee jaren bewezen dat alles wat met vlinders te maken heeft zeer attractief is bij het publiek. In tegenstelling met andere insecten die meestal niet geliefd zijn bij mensen, wekken vlinders sympathie en waardering op bij de bezoeker.
Bovendien ligt De Lieteberg langs het fietsroutenetwerk en is het een vertrekpunt van het wandelroutenetwerk van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland. Het centrum van Zutendaal ligt niet veraf, via de Blookbergstraat ligt de Lieteberg zelfs op wandelafstand van het de scholen in het centrum. Tenslotte werd in het verleden ook al aandacht besteed aan de ontwikkeling van de omgeving. De krijtlijnen hiervoor werden uitgezet in het Bijzonder Plan van Aanleg dat in oktober 2000 goedgekeurd werd door de minister van Ruimtelijke Ordening Dirk Vanmechelen. 5
3
De noodzaak tot regularisatie en uitbreiding
In oktober 2000 keurde minister Dirk Van Mechelen het Bijzonder Plan van Aanleg goed voor De Lieteberg. In dit BPA is niet alleen een zone voorzien voor dagrecreatie met gemeenschapsvooziening waarin gebouwen toegelaten zijn voor verwezenlijking van dagrecreatieve activiteiten met natuurwetenschappelijke, educatieve en/of recreatieve inslag maar ook een zone voor natuurontwikkeling en een zone voor natuurgebied. De zone voor natuurontwikkeling staat in functie van de optie natuureducatieve ontwikkeling rond insecten. Er diende dus een regularisatie te gebeuren van de bestaande toestand. Het Bijen- en insectencentrum De Lieteberg is attractief en kan op een steeds groter publiek rekenen. Er zijn reeds heel wat kosten gedaan die kunnen gevaloriseerd worden door ruimere openingsuren. Dit vraagt echter een professionalisering met daaraan gekoppeld bijkomende investeringen. Het steeds toenemend aantal bezoekers vereist een aangepaste accommodatie. Verder barst het museum nu reeds uit zijn voegen en geeft een uitbreiding van het museum mogelijkheden tot een betere benadering zowel op het vlak van educatie als op het vlak van een moderne en hedendaagse museale presentatie. De vlinderserre is een uniek gegeven in de Benelux. In De Lieteberg werd immers de eerste vlinderserre voor inheemse vlinders gebouwd in West-Europa.
6
Het cafetaria doet nu tevens dienst als vergaderlokaal en cursuslokaal. Er is plaats voor een vijftigtal personen. Voor het geven van cursussen of voordrachten zijn er primaire voorzieningen zoals een bord en mogelijkheid voor het projecteren van dia’s. Tijdens de openingsuren wordt het cafetaria in de zomerperiode uitgebaat door vrijwilligers. In dat opzicht voldeed de huidige infrastructuur. Toch dienen hier vooral op het vlak van hygiëne, sanitair en brandveiligheid verbeteringen aangebracht. Zutendaal fungeert als buitengebied met een zekere bestemming als toeristisch knooppunt. Vooral voor het stedelijk gebied rond Maastricht en de bipool Hasselt-Genk kan Zutendaal een rol spelen in het toeristisch recreatief aanbod. In deze optiek moet ook de uitbreiding van het Bijen- en insectencentrum De Lieteberg gezien worden.
Met zijn specialisatie als een natuurcentrum rond insecten beschikt De Lieteberg over een interessant gegeven dat op educatief vlak nog sterk kan groeien. Vooral vanuit het onderwijs zoekt men momenteel plaatsen waar in een andere omgeving dan de school door leerlingen ervaringen kunnen opgedaan worden. In het voorontwerp van het structuurplan Limburg werd Zutendaal aangeduid als toeristisch knooppunt. Dit wil zeggen dat in Zutendaal, ondanks het feit dat het in een buitengebied ligt, toch toeristische projecten mogen gerealiseerd worden. Bovendien is een toeristische attractie met regionale uitstraling meer dan welkom.
7
Tenslotte is het Bijen- en insectencentrum De Lieteberg erkend als toegangspoort in het op te richten Nationaal Park Hoge Kempen. Dit is niet enkel een erkenning van het belang van dit bezoekerscentrum maar biedt meteen ook potenties voor de toekomst. Naast een regularisatie is dus een belangrijke uitbreiding verantwoord. Gezien de huidige accommodatie weinig uitbreidingsmogelijkheden biedt is het wellicht aangewezen om een nieuwbouw te overwegen.
8
4
De mogelijkheden van het BPA “De Lieteberg”
In het Bijzonder Plan van aanleg zijn de volgende zones afgebakend: 1. Zone voor dagrecreatie met gemeenschapsvoorziening Dit is een zone voorbehouden voor dagrecreatieve activiteiten met natuurwetenschappelijke, educatieve en/of recreatieve karakteristieken. Hier zijn enkel gebouwen toegelaten voor de realisatie van deze bestemmingen. Er mag maximum 15% van de oppervlakte van de zone bebouwd worden en er is slechts één volwaardige bouwlaag toegestaan. De hoogte tussen het peil van het aansluitend maaiveld en de bovenkant van de kroonlijst kan variëren tussen de 2,5 m en 3 m. De dakhelling kan variëren tussen min. 10° en max. 15° met een nokhoogte van max. 3,5 m boven de kroonlijst. Voor de niet bebouwde oppervlakten van deze zone gelden de voorschriften van de aangrenzende zones. Alle buitengevels en zichtbare delen van het gebouw dienen uitgevoerd in houtskeletbouw met een binnen- en buitenbekleding in houten planchettes. Ook het buitenschrijnwerk dient in hout uitgevoerd. De kleur van de materialen moet aangepast zijn aan de omgeving. De daken worden afgedekt met zwarte pannen/leien, riet of een water- en worteldichte constructie van dakhuid waarop een vegetatielaag kan aangebracht worden. 2. Zone voor natuurontwikkeling Deze zone is voorbehouden voor natuurontwikkelingsgebied in functie van de optie natuureducatieve ontwikkeling rond insecten. In dat kader is het volgende toegelaten: reliëfaanpassingen om de terreinen in de oude zandgroeve te hermoduleren zoals aangegeven op het toelichtingsplan in functie van een op te stellen beheersplan zullen de nodige beplantingen en onderhoudsactiviteiten uitgevoerd worden op een zodanige manier dat ecotopen noodzakelijk voor een gezonde insectenpopulatie worden in stand gehouden. In het kader van de natuur-educatieve functie mogen activiteiten ontwikkeld worden zoals leerwandelingen, terreinwaarnemingen e.d. aansluitend bij het eigenlijk terrein. In functie hiervan is een beperkte accommodatie toegelaten, zoals het aanbrengen van didactisch materiaal als infoborden, overgedimensioneerde insecten, e.d. In het kader van passief recreatief gebruik is eveneens de bouw van een houten uitkijktoren met een maximale hoogte van 18 meter toegelaten.
9
3. Natuurgebied De natuurgebieden zijn bestemd voor het behoud, de bescherming en het herstel van het natuurlijk milieu. De noordelijk gelegen strook behelst de vallei van de Zutendaalbeek en zal daarom ingericht worden als een vrij open beeklandschap met een overwicht aan drassige weilanden in afwisseling met een patroon van kleinschalige wilgenstruwelen. De aanwezige vijvers zullen ecologisch versterkt worden door het tolereren van een bepaalde mate van verlanding. In deze gebieden zijn enkel handelingen en werken toegestaan die noodzakelijk zijn voor de actieve of passieve bescherming van het gebied. De oprichting van om het even welk bouwwerk is verboden. De nodige juridische stappen dienen ondernomen te worden om de illegale weekendverblijven op te ruimen. 4. Zone voor parking met groen Zone voorbehouden voor de aanleg van parkeerplaatsen in een aangepast groenkader. De beplanting zal zodanig geschieden dat zij visueel zal domineren t.o.v. de parkeerfunctie. 5. Wegenis Het aangegeven tracé is slechts een indicatieve route. Deze wegen dienen enkel om occasioneel verkeer, zoals leveranciers e.d. op te vangen. Bezoekers dienen te parkeren langs de Zuurbroekstraat. Alle wegen en de parking worden uitgevoerd in een halfverharding van gestabiliseerd zand en/of gebroken puin, afgedekt met bruine zandsteen-steenslag.
10
5
De verwachtingen van een nieuw bezoekerscentrum
Bij de keuze van de bouw van een nieuw bezoekercentrum spelen een aantal factoren een belangrijke rol. Omvang en inrichting zijn sterk afhankelijk van een aantal opties die vooropgesteld worden. Niet alleen de huidige functies van het Bijen- en insectencentrum De Lieteberg moeten een plaats krijgen maar ook nieuwe opportuniteiten vragen de aandacht. Zo leeft in Zutendaal geruime tijd de wens om het 32 meter lange “Panorama van de Kempen” van Charles Wellens opnieuw samen te brengen. De attractiviteit van het insectenmuseum kan in belangrijke mate verhoogd worden als er ook een themamuseum aan toegevoegd wordt. Uiteraard vraagt de museale uitwerking een goede scenografie. Een museum moet immers levendig en boeiend zijn als een avonturenfilm en inspelen op de behoeften van de bezoeker aan intrige, mysterie en verleiding. Hedendaagse bezoekers zoeken “Fun & Learning”. Een betere integratie van het centrum in het fietsroutenetwerk zal meer fietsers naar De Lieteberg brengen. Tenslotte is een ecologische en duurzame benadering bij de bouw van een nieuw centrum een niet onbelangrijke factor.
Mission Statement Hoofddoelstelling Het nieuwe bezoekerscentrum moet de bezoeker laten kennismaken met de zeer uitgebreide en vaak ongekende wereld van insecten en vooral met meer respect laten kijken naar die insectenwereld. De Lieteberg wil uiteindelijk de bezoeker vertrouwd maken met insecten en hun vaak vreemde levenswijze om uiteindelijk te komen tot een betere natuurbeleving en respect voor het milieu wat tenslotte kan leiden tot bescherming van kwetsbare soorten. De Lieteberg streeft naar een natuur- en milieueducatie in de ruimste zin. Een betere kennis van insecten kan leiden tot meer respect en vertrouwen in dit deel van de natuur bvb. het gebruik van minder insecticiden. Naast rationele educatie wil het museum echter ook emotionele natuurbeleving stimuleren.
11
Nevendoelstellingen - De Lieteberg wil het insect in zijn totaliteit interpreteren; als biologisch gegeven én als maatschappelijk gegeven. -
Het bezoekerscentrum De Lieteberg zal zich voor haar gegevensverwerving niet alleen op wetenschappelijke, maar ook op menswetenschappelijke en artistieke bronnen baseren. In dit kader zal het museum een bronnenanalyse te maken van relevante informatie die het mission statement kan voeden. De bronnen zullen bij voorkeur multimediaal te zijn.
-
Zowel het museum als de onmiddellijke omgeving moet de bezoeker gedurende een drietal uren kunnen boeien.
-
Een deel van het museum zal gebruikt worden voor tijdelijke tentoonstellingen. Hierbij wordt gestreefd naar een integratie van de tijdelijke exposities in de verschillende delen van het museum.
-
Het auditorium wordt niet enkel gebruikt voor lezingen, studiedagen, presentaties, enz. maar kan bij niet bezetting een deel uitmaken van expositie.
-
Het panorama van de Kempen (een panoramisch schilderij van 32 meter x 2 meter) is een hotspot voor het museum waarbij de functie als toegangspoort tot het Nationaal Park Hoge Kempen in hoge mate ingevuld wordt. In dit perspectief moet dit waardevol panoramisch schilderij van Charles Wellens dan ook maximaal tot zijn recht komen als een introductie tot de fauna en flora van het Nationaal Park Hoge Kempen.(zie verder)
-
De vlindertuin is een belangrijk aspect van het bezoekercentrum en dient in de mate van mogelijke geïntegreerd te worden in een bezoek van het museum. (zie verder)
-
Het bezoekerscentrum De Lieteberg zal zich aansluiten bij bestaande museumnetwerken en verenigingen.
-
De Lieteberg zal een reflectie maken over de samenwerkingsverbanden met een universiteit en/of het tot stand brengen van een wetenschappelijk begeleidingscomité dat op maat van het Insectenmuseum wordt geconcipieerd als adviesorgaan.
-
Er wordt gestreefd naar een samenwerking met andere Europese insectenmusea dat kan leiden tot een Europees netwerk waarin uitwisselingsprojecten aan bod komen (die in lijn liggen met Europese projecten en subsidie).
12
Doelgroep De doelgroep voor het nieuwe bezoekerscentrum is zeer ruim d.w.z. zowel gezinnen en families als scholen en socio-culturele verenigingen. Voor ouders en kinderen moet de Lieteberg en vooral het museum een belevingstocht worden door een spannende en verrassende insectenwereld, niet enkel een kennismaking met een aantal soorten maar ook met hun manier van leven, hun plaats in de ecologie, enz. Voor scholen en socio-culturele verenigingen zal het eerder de relatie tussen mens (maatschappij) en insecten van belang zijn met een uitgesproken culturele en maatschappelijke benadering.
Profiel Het bezoekerscentrum De Lieteberg streeft er naar om een aparte positie in te nemen t.o.v. andere insectenmusea of collecties in binnen- en buitenland. Er wordt gezocht naar een unieke invalshoek om het bezoekerscentrum De Lieteberg te personaliseren en te positioneren in het reeds bestaande aanbod. Om zich te onderscheiden van andere gelijkaardige initiatieven en een eigen plaats te verwerven, is een unieke invalshoek nodig. De traditionele uitwerking waarbij collectiepolitiek en wetenschappelijk onderzoek centraal stond, wordt best niet gevolgd. Een dergelijk uitgangspunt voor een museum leidt veelal tot ellenlange opsommingen van vitrinekasten wat bij de bezoeker al gauw tot verveling leidt. Overigens brengen de meeste insectenexposities in musea een zeer beperkte interpretatie waarbij men eigenlijk vooral de specialist aanspreekt wat verder resulteert in beknopte en voornamelijk gedrukte boodschappen. Het bezoekerscentrum De Lieteberg opteert veeleer voor een thematische aanpak wat op zich de insecten al dichter bij het publiek zal brengen. Dit kan problemen veroorzaken in de presentatie van de collectie. Er zal alleszins moeten gewaakt worden dat het geheel onoverzichtelijk wordt. Vandaar dat aan de museografische inrichter een conceptvisie dient uit te schrijven waarbij de dualiteit tuissen collectie en thematiek wordt uitgeklaard. Het spreekt haast vanzelf dat geopteerd wordt voor een multimediale tentoonstelling waarbij niet enkel grafische panelen worden gemaakt. Er zal zowel in de collectiepolitiek, de bronnenstudie als in de archief- en documentatievorming vanaf de start voldoende zoekwerk en budget besteed moeten worden aan audiovisuele programma’s. 13
Inhoudelijke interpretatie Het inhoudelijk scenario beschrijft de toekomstige tentoonstelling niet vormelijk maar louter communicatief. Het inhoudelijk scenario moet volledig zijn maar niet overladen; coherent; betekenisvol; begrijpbaar voor de doelgroep; passend binnen de voorziene architectuur en strokend met de lengte van het bezoek zoals gedefinieerd in het mission statement. Vanuit inhoudelijk standpunt gezien kan men vier soorten indelingen volgen: - de eerder traditionele indeling per insectensoort: vliegen, mieren, vlinders, kevers enz. - de indeling per biologisch thema: wat eten ze, hoe springen en vliegen ze, hoe communiceren ze enz. - cultureel entomologische thema’s: vb. insecten en landbouw; insecten en economie… - insecten en hun biotoop: onder de grond, bladafval & humuslaag, gras, kruidlaag, struiken, bomen en lucht. Aan het concept- en scenografisch bureau wordt een reflectie over deze inhoudelijke indeling gevraagd. Het ligt echter bij de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van het insectenmuseum zelf, hierover een keuze te maken. Een wetenschappelijk comité zal een belangrijke rol spelen bij het invullen van het interpretatieplan. Het zal zich oa. uitspreken over de fundamentele wetenschappelijke invalshoeken. Zo kan men zich bijvoorbeeld de belangrijke vraag stellen hoe de insecten moeten gesitueerd worden, t.o.v. de andere levende wezens, volgens de anatomische en morfologische criteria van de Linneaus-indeling van het planten- en dierenrijk of volgens de nieuwe theorie van de DNA-evolutie die een indeling in drie hoofddomeinen hanteert: Bacteria – Archaea en Eukaryota. Tenslotte kan er nagedacht worden over een rode draad waarbij een figuur bvb. “Pier de Mier” de bezoeker als het ware begeleidt door het museumverhaal.
14
Bestaande functies uitbreiden en integreren in een nieuw project 1. Bevruchtingscentrum voor Carnicabijen Zoals eerder gezegd is er de jongste jaren een afname door enerzijds het feit dat de meeste imkers nu over zachtaardige bijen beschikken en anderzijds de vrees van imkers voor de verspreiding van het Amerikaans vuilbroed (een bijenziekte). Toch moet deze functie ook in de toekomst in stand gehouden worden. Vooral de kweek van bijen die minder gevoelig zijn voor ziekten kan een belangrijke doelstelling worden in de kweek van koninginnen. De bevruchtingsstanden moeten dus toegankelijk blijven voor imkers zonder dat zij daarom het museum moeten aandoen.
2. Bijenteelt Het is niet de bedoeling om in het museum een aparte afdeling rond bijen en bijenteelt uit te werken, maar wel daar waar het kan het gegeven in het geheel te integreren zodat de bezoeker regelmatig geconfronteerd wordt met aspecten van de bij. Het leven van de bij is sowieso al een boeiend gegeven dat heel wat mogelijkheden biedt om museaal uit te werken. Dat kan in het insectenmuseum Het is vooral nodig dat de materialen, vaak historisch niet onbelangrijk, goed geconserveerd worden en in betere omstandigheden geëxposeerd worden.
15
3. Insectenmuseum Met het materiaal dat nu in het insectenmuseum getoond wordt is meer mogelijk. Hier dient vooral met een nieuwe opstelling, de integratie van moderne audio-visuele middelen en het verhogen van de interactiviteit van de bezoeker rekening gehouden te worden. Verder moet het museum een verhaal vertellen, moet de bezoeker geboeid worden, moet hij interesse krijgen en moet er verwondering opgewekt worden voor die kriebelende beestjes die nu vaak in een slecht daglicht gesteld worden. Een valorisatie van het museum door een goede scenografie is hier zeker op zijn plaats. Het bestaande overzicht van de insectenwereld aan de hand van opgezette diertjes in 40 platte bakken kan dienen als rode draad in het insectenmuseum.
4. De vlinderruimte De vlinderserre is momenteel een van de meest attractieve elementen in het Bijen- en insectencentrum De Lieteberg. Hiervoor zijn in 1999 en 2000 belangrijke investeringen gedaan die nu mogen gevaloriseerd worden. Momenteel is deze ruimte vrij toegankelijk voor alle bezoekers en kunnen hiervoor geen inkomgelden geregenereerd worden. De vlinderserre dient dus in verbinding te staan met de museuminfrastructuur. Eventueel kan overwogen de verbinding te realiseren via een ruimte met veel glas waarin kweekkasten geplaatst kunnen worden als inleiding op een bezoek aan de vlinderserre. Deze ruimte in glas biedt bovendien mogelijkheden om ook meer warmteminnende soorten te kweken. Tenslotte kan in de warmere omgeving het seizoen dat fladderende vlinders te bewonderen zijn verlengd worden.
16
5. Vergaderlokaal-cafetaria Er is nood aan een ruimer en beter uitgerust cafetaria. Vooral tijdens de openingsuren op woensdag-, zaterdag- en zondagnamiddag doen heel wat fietsers de Lieteberg aan. Het cafetaria in het nieuwe bezoekerscentrum wordt ook best losgekoppeld van de rest zodat op termijn een autonome werking eventueel mogelijk is. Vandaar dat geopteerd wordt voor een cafetaria met een 70-tal zitplaatsen, een terras, keuken en eigen bergruimte en indien mogelijk eigen sanitair.
6. Het Panorama van de Kempen Het is steeds de wens geweest van het St.-Hubertuscomité, eigenaar van het Panorama van de Kempen, om het 32 meter bij 2 meter meesterwerk van Charles Wellens onder te brengen in een aangepaste tentoonstellingsruimte. Charles Wellens realiseerde dit schilderij in 1955. Het was altijd zijn droom de hele Kempen in een groot diarama te schilderen. In Wiemesmeer kreeg hij hiervoor de mogelijkheid. Vandaar dat dit kunstwerk geschilderd werd op maat van de vroegere zaal boven de school in Wiemesmeer namelijk, 8 panelen van 4 bij 2 meter en enkele kleinere, in totaal 32 meter bij 2 meter.Hij schilderde vooral de streken rond Zutendaal. De officiële opening van de tentoonstelling vond plaats op zaterdag 29 oktober 1955. Nadien werd het tijdelijk geëxposeerd in Bokrijk (gebouw Rozentuin, Openluchtmuseum). In 1968 kreeg het een plaats in de zijbeuken van de kerk van Wiemesmeer. Na de instorting (1976) werd het opgeborgen. In 1986 werd voor de laatste keer het Panorama van de Kempen in zijn geheel geëxposeerd in het Cultuurcentrum. Momenteel is het Panorama van de Kempen opgesplitst in verschillende panelen die deels in de St.-Jozefskerk van Wiemesmeer hangen en deels in het Cultuurcentrum en de raadzaal van het gemeentehuis.
17
Met de bouw van een nieuw bezoekerscentrum kan de mogelijkheid geschapen worden om het panorama weer samen te brengen in een aangepaste tentoonstellingsruimte. Bovendien geeft het Panorama van de Kempen van Charles Wellens het ideaal beeld dat men tracht na te streven met de realisatie van het Park Hoge Kempen. De Lieteberg werd reeds erkend als toegangspoort of hot-spot voor dit nieuwe nationaal park dat om en bij de 5.000 ha groot zal zijn. Het ontwerp van het nieuwe bezoekerscentrum voorziet een aparte en aangepaste ruimte om dit panoramisch schilderij van de Kempen te exposeren en mits toepssing van de huidige multimediamogelijkheden zelfs op een spectaculaire manier te relateren met het Nationaal Park Hoge Kempen. De integratie van het Panorama van de Kempen zal niet alleen een bijkomende attractie zijn voor het bezoekerscentrum De Lieteberg maar is meteen een ideaal startpunt om verder het Nationaal Park Hoge Kempen te exploreren.
18
8. Wetenschapslokaal In het kader van cursussen en de begeleiding van studenten is er nood aan een ruimte met onderzoeksinfrastructuur. We denken aan een lokaal met o.a. microscopen, binoculairs, laboratoriumuitrusting, enz. a. Onderzoeksstation bijenteelt Op het vlak van de bijenteelt zou de Lieteberg kunnen fungeren als onderzoeksstation in de regio.Zo loopt er momenteel een onderzoek i.s.m. de Vlaams- Nederlandse Imkersfederatie, in casu prof. Vanlaere, in het kader van de varoabestrijding bij bijenvolken. Al 15 jaar vormt deze mijt een bedreiging voor de bijenteelt. Momenteel wordt onder meer de natuurlijke mijtenval gevolgd bij een aantal bijenvolken en er worden diverse natuurlijke bestrijdingsmiddelen uitgetest. b. Insectencursussen In het kader van insectencursussen worden nu reeds op regelmatige tijdstippen determinatie-avonden georganiseerd in samenwerking met Natuurpunt en Likona. Tijdens dergelijke avonden worden niet enkel geïnteresseerden wegwijs gemaakt in het determineren van ongewervelden o.l.v. biologen, entomologen en specialisten maar vinden mensen die actief zijn in de studie van de ongewervelden hier op regelmatige tijdstippen een contactforum om hun ervaringen en kennis uit tewisselen. c.
Natuuronderzoek Voor natuuronderzoekers die veldwerk verrichten kan een dergelijk wetenschapslokaal een uitvalsbasis zijn voor studiewerk in de omgeving en zeker in het Nationaal Park Hoge Kempen. Zo wordt er momenteel door onder andere monitoring getracht een beeld te krijgen van het voorkomen van de verschillende groepen ongewervelden in en rond De Lieteberg.
d. Onderwijs Voor het onderwijs kan dit lokaal ingezet worden op het vlak van natuur- en milieueducatie. Bovendien kan de infrastructuur ter beschikking gesteld worden aan studenten die onderzoek verrichten in het kader van hun eindwerk.
19
9. Auditorium Voor de organisatie van voordrachten, cursussen is een auditorium met moderne audio-visuele infrastructuur wenselijk. Nu al worden heel wat voordrachten en cursussen georganiseerd. Dit aanbod kan uitgebreid worden. Deze accommodatie zou verder ook kunnen ter beschikking gesteld worden voor andere dan specifiek Lieteberg-gerelateerde voordrachten en bijeenkomsten. Al gedurende vijf jaar wordt jaarlijks een imkerscursus georganiseerd voor beginners of gevorderden. Verder zijn er elk jaar meerdere cursussen en voordrachten rond specifieke aspecten van ongewervelden. Tenslotte kan dit auditorium bij niet gebruik geïntegreerd worden in het museum door bvb doorlopend voorstellingen te tonen i.v.m. insecten of het nationaal park.
10. Ecologie Om de ecologische benadering van het bezoekerscentrum te benadrukken, zullen de aangewende technieken duidelijk gevisualiseerd worden. Het gaat hier om de aanwending van verschillende technieken op het vlak van alternatieve energie, de afvalwaterbehandeling, de duurzaamheid van de gebruikte materialen, enz. Het is de bedoeling de bezoeker al bij zijn aankomst te confronteren met de ecologische aspecten van het bezoekerscentrum: alternatieve waterzuivering, alternatieve energietoepassingen, isolatie, duurzame bouwmaterialen, …. De Lieteberg heeft op dit vlak zeker een voorbeeldfunctie te vervullen.
20
6
De relatie met de omgeving
Integratie in het fiets- en wandelroutenetwerk van het RLKM Momenteel grenst het fietsroutenetwerk aan De Lieteberg via de Zuurbroekstraat en aan de achterzijde via de Blookbergstraat (de route tussen knooppunt 64 en 30). Aan de ingang van de Lieteberg ligt verder een van de vertrekpunten voor het wandelgebied Zutendaal, namelijk “P2 Zutendaal”. Een kleine aanpassing van het fietsroutenetwerk door de route effectief door het gebied De Lieteberg te leggen zou een belangrijke meerwaarde betekenen voor het bezoekerscentrum. In dat kader moeten dan ook de nodige fietsvoorzieningen getroffen worden zoals een fietsenrek, faciliteiten in het cafetaria om het fietslabel te bekomen, enz. Op het vlak van wandelen zal de ontwikkeling van een nieuw wandelgebied richting Nationaal Park Hoge Kempen via de bosrijke omgeving van de Mandel ook een meerwaarde kunnen zijn. De Lieteberg zal op die manier het belangrijkste vertrekpunt van Zutendaal zijn voor wandelingen in alle richtingen. Ecologisch en duurzaam Een belangrijk aspect bij de realisatie van een nieuw bezoekerscentrum in een natuurlijke kader zoals De Lieteberg is de ecologische benadering. Het is duidelijk dat op een dergelijke locatie zeker moet gezorgd worden dat de invloed op de omgeving tot een minimum beperkt blijft. Bovendien moet het centrum de bezoeker voorbereiden op een exploratie van de omgeving met het nodige respect voor milieu en natuur. Het begrip ‘duurzaam’ geeft onder meer aan dat bepaalde stromen moeten worden beheerst. Dit slaat vooral op materialen, energie, water en verkeer. Daarnaast moet er ook duidelijkheid zijn in het meten en berekenen van de milieu- effecten via de algemeen aanvaarde methode van de levenscyclusanalyse. Duurzaam bouwen, is bouwen met zorg voor milieu en gezondheid. Dat betekent niet alleen bouwen met materialen die het milieu minder belasten, het betekent ook bouwen met aandacht voor schone energievoorzieningen en de levensduur van de gebouwde omgeving. Een van de aspecten in dit kader is de toepassing van hout bij de bouw van een nieuw bezoekerscentrum zoals trouwens voorgeschreven is in het BPA De Lieteberg. Hout is een weinig milieubelastende, vernieuwbare grondstof. Het is herbruikbaar en na afdanking volledig afbreekbaar. Hout voor de bouw hoeft niet van ver gehaald te worden uit kwetsbare (regen)wouden want bomen uit België of buurlanden zijn gemakkelijk beschikbaar. Dit hout komt bijna altijd uit een duurzaam beheerd productiebos of laanbeplantingen. Omdat de oneindige beschikbaarheid van energie en energiebronnen niet langer vanzelfsprekend is, wil de Lieteberg een voorbeeldfunctie vervullen op het vlak van de inschakeling van alternatieve energiebronnen. Zonne-energie lijkt vooralsnog het kleine broertje van windenergie en biomasse maar de voordelen van zonneenergie worden echter meer en meer duidelijk: geen lawaai of uitstoot, geen nood aan extra-ruimte, weinig of geen onderhoud. 21
Ecotopen met insectenleerpad De kennis omtrent de kwetsbaarheid en de intrinsieke waarden van ecosystemen is slechts weggelegd voor enkelen. Nochtans is de interesse voor natuur niet gering. In het kader van het beheer van het natuurontwikkelingsgebied worden zoals voorzien in het Bijzonder Plan van Aanleg verschillende ecotopen voor insecten gecreëerd of in stand gehouden. Momenteel worden reeds beheerswerken uitgevoerd tot instandhouding van een heidegebied en een berm met zowel wilde kruiden als kleine struikachtige planten in functie van insecten. Verder voorziet het BPA in de aanleg van een ruime vijver en een zandduin. De vijver moet gezien worden in functie van het leven van insecten in en om het water. In die zin kan hier al of niet onder begeleiding aan natuurexploratie en -educatie gedaan worden. De zuidgerichte duin is een ideale ecotoop voor wilde bijen, graafwespen, zandloopkevers en dergelijke. Het is de bedoeling om in dit gebied een insectenleerpad uit te bouwen.
Vlindervallei De vallei van de Zutendaalbeek grenzend aan de Lieteberg is wat betreft het deel tussen de Pastoorsstraat en de Blookbergstraat opgenomen in het BPA als natuurgebied. Deze beekvallei dient ingericht te worden als een open beeklandschap met een overwicht aan drassige weilanden in afwisseling met een patroon van kleinschalige wilgenstruwelen. Rekening houdend met de voorschriften van het Bijzonder Plan van Aanleg kan dit natuurgebied verder ontwikkeld en beheerd worden als vlindervallei. Bij het dierenpark in Overloon (Nederland, vlakbij Venray en Boxmeer) werd een dergelijke vlindervallei ingericht met vlinderstruiken en nectarplanten voor vlinders. Vermits in De Lieteberg veel aandacht besteed wordt aan vlinders, kan het beheer van de vallei van de Zutendaalbeek in die zin aangemoedigd worden. Er dient evenwel geopteerd te worden voor een natuurlijke aanpak door eventuele aanplant van vlindervriendelijke wilde planten die passen in de beekvallei boven een artificiële aanleg. Bovendien zou dit een belangrijke meerwaarde betekenen voor het bezoekerscentrum en voor de uitgestippelde wandelroute die hier passeert.
22
7
Toegangspoort tot het Nationaal Park Hoge Kempen Het Nationaal Park Hoge Kempen Op het Kempens plateau (op het grondgebied van de gemeenten As, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen, Lanaken, Zutendaal en Genk) ligt het grootste groene gebied van Vlaanderen: een aaneengesloten natuur- en bosgebeid van bijna 6.000 hectare. Het Regionaal Landschap Kempen en Maasland speelde al geruime tijd met de idee om in dit groot aaneengesloten natuurgebied een nationaal park te creëren. Oktober 2001 werd het “Masterplan Nationaal Park Hoge Kempen” afgerond. Hierin zijn de krijtlijnen uitgetekend voor een ambitieus beleid op het snijvlak van natuurontwikkeling en natuurgericht toerisme. Een nationaal park is er immers voor iedereen die wil genieten van rust, schoonheid en kleurrijke verscheidenheid in bos en heide, langs vennen en beekjes. In het masterplan staat een reeks projecten voor natuurgericht toerisme: de bouw van een bezoekers- en veldstudiecentrum, een heel aantrekkelijke, unieke educatieve attractie rond “Zorgen voor natuur” (met de werknaam Ecopolis), vertrekpunten (toegangspoorten) voor eenduidige bewegwijzerde wandelroutes, uitkijkposten, infoborden,... Verder zijn in het Masterplan een aantal “hotspots” voor natuurgericht toerisme geselecteerd: * het oude station van As en het “kolenspoor” * een herbestemming voor het “Center Parcs”-terrein in Lanklaar * het voormalige mijnterrein van Eisden * het domein Pietersheim in Lanaken als zuidelijke toegangspoort * het recreatiegebied Kattevennen in Genk als vertrekpunt voor ruitertoerisme * De Lieteberg als een attractiepunt rond vlinders en insecten
23
Voor deze “hotspots” worden de nodige financiële middelen gezocht om nieuwe projecten te realiseren of om de kwaliteit voor de opvang van bezoekers te verbeteren. Criteria bij de uitbouw van toegangspoorten tot het Nationaal Park: * aanwezigheid op het fietsroutenetwerk Regionaal Landschap Kempen en Maasland * vertrekpunt voor wandelroutes * voor attracties: inhoudelijke “link” met natuur- en milieu-educatie * bestemming “recreatie” op het gewestplan of een goedgekeurd Bijzonder Plan van Aanleg. Voor deze locaties worden door het Regionaal Landschap Kempen en Maasland creatieve, opvallende, duidelijk herkenbare modelinformatie- en vertrekpunten (“toegangspoorten” voor de bezoeker van het nationaal park) ontwikkeld. Het Masterplan stelt voor dat er door LRM een fonds gecreëerd wordt dat, met een set van criteria, middelen voorziet voor de kwalitatieve verbetering van deze toegangspoorten en van de bestaande verblijfsaccommodatie voor een verbeterde opvang van bezoekers aan Nationaal Park Hoge Kempen.
De Lieteberg als toegangspoort De keuze in het masterplan om De Lieteberg op te nemen als toegangspoort voor het Nationaal Park is een erkenning van de waarde en de mogelijkheden van het bezoekerscentrum, vooral opgebouwd door de inzet van vrijwilligers de voorbije tien jaar. Niet alleen voldoet men aan de gestelde criteria maar beschikt De Lieteberg met het insectenmuseum en de vlinderserre bovendien over unieke troeven die nog versterkt zullen worden door de integratie van het “Panorama van de Kempen” en het themamuseum.
24
In het kader van een internationaal project Internat PARKS - ECOS Ouverture i.s.m. partners uit Hongarije, Roemenië, Nederland en Wales. Het beoogt de creatie van een internationaal netwerk van ‘natuurparken’ en uitwisseling van kennis hierrond.’ het afgelopen jaar (2002)werd dit project gefinaliseerd met onder meer een voorbeeldproject rond bezoekersopvang. Hiervoor werden in De Lieteberg een aantal initiatieven genomen zoals de aanleg van een parking langs de Zuurbroekstraat. Van hieruit moet de bezoeker de mogelijkheid hebben om per fiets (via het fietsroutenetwerk dat hier passeert) of te voet (via een wandelroute die in het kader van dit project ontwikkeld wordt) het Nationaal Park te verkennen. Verder is het nuttig dat de bezoeker ter plaatse ook nog iets kan bezoeken, in casu het Bijen- en insectencentrum De Lieteberg. Ook buiten de openingsuren moeten er een zekere belevingswaarde en moeten er educatieve mogelijkheden zijn. Hiervoor biedt de educatieve aanpak van het natuurontwikkelingsgebied met o.a. een insectenpoel en zandduin mogelijkheden. De realisatie van een poel en een zandduin is één van de objectieven die zijn opgenomen in het goedgekeurd Bijzonder Plan van Aanleg. Het is eigenlijk een verruiming van de kleine poel (eerder een gat) die er nu al ligt en die een tweetal jaren geleden gegraven werd om de stand van het grondwater te evalueren. Hierrond ligt nog een aantal gaten (restanten van de vroegere zandwinning) die in de winter plassen vormen. Vermits het grondwaterniveau maar enkele tientallen centimeters onder het maaiveld ligt kan een ruime poel gegraven worden die op een natuurlijke wijze zijn water kan behouden door het verbinden van al die gaten (op het plan vermeld als bestaande vijvers). Het beheer van de poel zal volledig in het teken staan van insecten die in, op en rond het water leven. Uiteraard zal dit ook ten goede komen aan de amfibiënpopulatie. Het geheel van deze initiatieven moeten het bezoekersonthaal voor het Nationaal Park Hoge Kempen optimaliseren.
25
8
Het ontwerp en plannen In het najaar van 2001 werden de Zutendaalse arcitecten uitgenodigd om een nieuw bezoekerscentrum te ontwerpen voor De Lieteberg rekening houdend met de voorwaarden die vastgelegd werden in het Bijzonder Plan van Aanleg “De Lieteberg”. Het ontwerp moest ook rekening houden met de wensen en verwachtingen die gesteld werden vanuit het Bijen- en Insectencentrum. Er werden vier ontwerpen binnengestuurd. Op 4 december 2001 beoordeelde een 11-koppige jury de ontwerpen. Het ontwerp van architectenbureau Bijnens en Partners werd weerhouden. Inplanting Het gebouw werd in L-vorm aan de noordzijde van de bouwzone geplaatst om optimaal te kunnen gebruik maken van de bescherming van de natuurlijke helling aan de noord-oost zijde en van de zon aan de zuid en zuid-west zijde. De oostzijde van het bebouwbaar gedeelte van het terrein bestaat uit een afgegraven terreinhelling met een niveauverschil van meer dan 7 m. Door deze helling op te vangen met een “keerwand”, aan de zichtzijde uitgevoerd in natuur-stapelstenen, kan de huidige helling een minder steil profiel krijgen. De keermuur wordt uitgevoerd in natuurlijke materialen en met de mogelijkheid tot begroeiing met streekeigen muurbloemen. Achter deze keermuur werd het museum op het gelijkvloers- en het kelderniveau geplaatst samen met de nutslokalen op het niveau eerste verdieping. Deze ruimten zijn als volume weggestoken voor het oog.
26
Het zichtbare gebouw is volumetrisch tegen de keerwand aangebouwd. Het bestaat uit een L-vormig balkvolume dat in de binnenhoek rond een “panoramagebouw” scharniert. Aan de noordzijde (inkom) is het gebouw gesloten en afgewerkt met een horizonale doorzichige en zwevende lattenstruktuur die het geheel aan deze zijde een horizontaal aksent geeft dat de integratie van het geheel in de natuur versterkt. Aan de zuidzijde is het gebouw naar het buitengebied opengewerkt. De horecavleugel heeft een wijds zuiderraam dat de cafetaria met het buitengebied betrekt en optimaal van de bezonning kan profiteren. Het museum kan de zon en de betrokkenheid met de omgeving vangen op de twee niveaus via de “warmteserre” die van het gelijkvloers tot in het ruime “ keldergat” rijkt. Deze buitenruimte op kelderniveau is afgeboord met dezelfde natuurlijke stapelstenen als de “keerwand”. Ze is bereikbaar via een hellend vlak van uit de buitenruimte. De nieuwe gebouwen samen met de bestaande vlinderserre, vormen een gesloten binnengebied dat aan het geheel een geborgen buitengebied geeft.
27
Cafetaria Het horecagedeelte is volledig gescheiden van het museumgedeelte. Een autonome uitbating ervan is mogelijk. Hiervoor is er een apparte sanitaire groep voorzien. Dit gedeelte wordt binnen de architectuuropdracht volledig ingericht .
28
Ontvangstruimte : Vanaf de aankomst aan het gebouw ziet men de inkomhal reeds door de openstaande poort in de lattenwand verschijnen. De inkomhal zal de mogelijkheid bieden om de bezoeker , ook in groep, te ontvangen. Het is een afspraakruimte, een verdeelruimte naar de verschillende functies van het gebouw. Aan deze ruimte raken : het secretariaat, de sanitairgroep, het museum en de panoramazaal. In deze ruimte is een hoek te voorzien als toeristische antenne van de Gemeente Zutendaal. Tevens zal er door de architect in samenspraak met de museuminrichter een vestiairemogelijkheid worden ingebouwd in de ronde muur van de panoramazaal. De inrichting van deze ruimte zal één geheel vormen met de sfeer en het karaker van het museum.
Administratie : Aan de ontvangstruimte is de baliefunctie rechtstreeks gekoppeld. Hierachter bevindt zich het bureel voor administratie en ontvangst dat via een raam aan de noordzijde zicht heeft op het voorliggende inkomgebied. Achter het bureel ligt een afgesloten archiefbibliotheekruimte. Behoudens de balie dient deze ruimte niet voorzien te worden in het museografisch ontwerp.
Opening in de keerwand : Zoals op de plannen zichtbaar, is het museumgedeelte in de berg ingebouwd achter een keerwand van natuursteenstapelstenen. In deze keerwand is een grote opening gelaten waaruit de zichtbare gebouwen steken. Deze “opening” in de natuursteen is opgevuld met een houten wand uit horizontale beplanking , waarin de verschillende doorgangen zijn gemaakt en waartegen de klimaatserre staat. Vanuit de inkomhal zien we de houten wand over de gehele oppervlakte aan de bergzijde In deze wand is ter hoogte van de inkomhal een ruimte opening gelaten . Deze opening vormt een diepe nis die toegang biedt tot het sanitair, het vertikale transport en het museum
29
30
Museum Het museum ligt volledig in de heuvel ingewerkt achter de “keermuur”. Het bevindt zich op twee niveau`s De gelijkvloerse ruimte is bereikbaar vanuit de inkomhal via een glazen hoekvormige inkompartij Deze ruimte betrekt zijn natuurlijk licht en opent zich naar het buitengebied via een binnenraam aan de serre. Achteraan in de ruimte staat een “solitaire” wand die als drager van de bovenverdieping dienst doet en een afscheiding vormt voor de brede langzame trap naar de kelder . De buitenwanden zijn gemaakt van zichtbaar blijvende betonplaten waarin gemoduleerde constructiegaten zichbaar zijn. De kelderruimte bestaat uit verschillende delen : onder aan de trap van het gelijkvloers ligt een gesloten ruimte die doorgang biedt naar de overige kelderruimten via een deur aan de noordzijde van het gebouw. Tegenover deze deur staat een andere deur die toegang biedt aan de langwerpige ruimte onder de cafetaria. In deze ruimte ( wanden in zichtbaar beton) is de kopmuur voorzien van een buitenraam dat inkijk toelaat in de naastliggende vijver. Dit element van inkijk zal opgenomen worden in het museumconcept. Tussen de twee vorige ruimten ligt een doorgangsruimte waar het daglicht volop aanwezig is via de serre aan de zuidzijde en het kelderraam aan de noordzijde. In het serredeel zal er een mogelijkheid voorzien worden voor de “kweek” van insecten en de ook didactische opvolging hiervan. In het scharnierpunt van het gebouw staat een ronde kollonade van zuilen die de muren van de panoramazaal ondersteunen. In het midden van deze ronde ruimte staat een “boomstam” met een podium in de kruin, dat bereikbaar is via een metalen trap.
31
Panoramazaal De panoramazaal is bereikbaar via de hiervoor beschreven trap. De vloer is een podium dat rust op de boomstam in de kelderruimte. Tussen dit podium en de ronde wand is er een vide rondom de ruimte. Vanop het podium heeft de bezoeker een zicht op een volledig gesloten ronde muur met een lengte van 34 lm die het “panorama der kempen” in zijn geheel op 360 ° kan herbergen. Het schilderij wordt natuurlijk verlicht met difuus licht door de glasopening tussen de ronde muur en het platte dak van de panoramazaal. Via een “loopbrug” verlaat men het uitzicht op het landschap naar de inkomhal toe.
Auditorium Het auditorium is bereikbaar vanuit de middenruimte in de kelder. Via het vertikaal transport ( lift en trap) is het bereikbaar vanuit de inkomhal ook door mensen die het museum niet bezoeken. De tribune van het auditorium heeft 90 vaste zitplaatsen, die voorzien zijn van een schrijftablet om studiebijeenkomsten toe te laten. De audio/visuele infrastruktuur van deze zaal dient uitgewerkt te worden binnen het concept van het museografisch plan.
32
Studie-, vergader- en utilitaireruimten Via de trap of lift in de inkomhal bereiken we op de verdieping boven het gelijkvloerse museum enkele ruimten die niet voor het publiek toegankelijk zijn.. Deze ruimten worden niet opgenomen binnen het museografisch concept.
33
Een beschrijving van de bouwprincipes LCA-materialen Bij de keuze van materialen zal zoveel mogelijk met het LCAprincipe worden rekening gehouden. Bij de LevensCyclusAnalyse wordt rekening gehouden met de gehele levensloop van de materialen. Dit wil zeggen dat zowel de productie, de verwerking , het onderhoud en de recyclage ervan in rekening wordt gebracht. Zo wordt er enkel met inlandse houtsoorten gewerkt (beperkt transport) die worden ontgonnen in duurzaam geëxploiteerde bossen (geen uitputting van de grondstof, respect voor de biodiversiteit, sociale garanties,...). Het hout wordt niet met chemische producten behandeld. Voor de buitenbekledingen van de gevels wordt gebruik gemaakt van Larix (Lorken) in planken van 2 cm dik. . Larix dient ook in buitentoepassingen niet behandeld te worden en zal op termijn vergrijzen.
Isolatie Het gebouw wordt dank zij een doorgedreven isolatie op het peil van een “laag-energiegebouw” gebracht ( k-waarde kleiner dan 30) Alle buitenwanden worden als volgt opgebouwd : - beplanking in Larix ( lork) dikte 2 cm - isolatielaag van 12 cm rotswol met overlapping om kieren tegen te gaan - binnenmuren bestaan uit 14 cm dikke kalkzandsteen - binnenbepleistering 2-lagig De vloeren op volle grond : - 30 cm geëpandeerde kleikorrels op volle grond - werkvloer in zuivere cement met korrelstof en cementchappe - vloertegels in terra cotta geïmpregneerd met een natuurlijke harsolie Dak ( zowel platte groendak als schuine dakvlakken) : - 18 cm rotswolplaten met dampscherm aan de binnenzijde met overlapping geplaatst Glas en ramen : - de raamkaders zijn vervaardigd uit kastanjehout behandeld met een grondlaag van plantaardige olie en aan de buitenzijde met natuurverf geschilderd - glas k-waarde 1,1 behalve de buitenramen van de serre met een k-waarde 2 Serre De serre aan de tentoonstellings- en kelderruimten voldoet aan het pasieve energie-principe : - ze is afgesloten van de binnenruimten - in de vloer, zijmuur en borstwering is voldoende volume voorhanden om de ingestraalde zonnewarmte op te slaan - er wordt niet in “gestookt” omdat de mogelijke warmtewinst op zonnige dagen gemiddeld over een jaar bekeken, een warmteverlies en dus energie-verspilling zou opleveren.
34
Verwarming De verwarmingsinstallatie is gebaseerd op een propaangasbrander in een hoog rendement condenserende ketel. De warmte in de uitlaatgassen zal met andere woorden zoveel als mogelijk opnieuw gebruikt worden. Door de ondergrondse bouw van een belangrijk deel van het gebouw (alles achter de “keermuur”) kunnen de warmteverleizen beperkt worden en is de nood aan verwarming tot een minimum beperkt. Zonneboiler Het warm water wordt geleverd door zonnepanelen op het schuin dat van de cafetaria. Gezien de nood aan warm water beperkt is, kan dit systeem autonoom opgebouwd worden. Naverwarming is indien nodig mogelijk met de gasketel. Zelf zonder bijverwarming is het water in de 140 liter boiler tijdens winterdagen tot 20°C te brengen bij voedingswatertemperatuur van 4°C. Fotovoltaïsche zonnepanelen Door het gebruik van energiebesparende toestellen ( spaarlampen met hoge lichtopbrengstspiegels, ...) kan de nodige energie beperkt worden. Op het dak boven de cafetaria worden ongeveer 20 m2 fotovoltaïsche zonnepanelen geplaatst waardoor in het grootste deel van de nodige energie autonoom kan voorzien worden. De installatie is gekoppeld aan het openbaar elektriciteitsnet via een wisselaar waardoor bij “overschot” de energie aan dit net geleverd wordt. Regenwater Het regenwater op de daken wordt opgevangen in een regenwaterton van 10.000 liter. Alle sanitair- en onderhoudstoestellen zijn hierop aangesloten. Bij leegstand van de tank wordt de watertoevoer geleverd door een eigen geboorde put via een tussenvoorraadvat. Groendak Alle platte daken zijn afgedekt met een plantendak op EPDMfolie, dat zowel een waterzuiverende als een isolerende en insectenvriendelijke functie heeft. Rietveld Buiten het gebouw wordt een rietveld voorzien dat de afvalwaters van de overloop van de septische put zal zuiveren en herbruikbaar zal maken voor tuinbesproeiing via een wateropvangton.
35
9
Maatschappelijk draagvlak Het nieuwe bezoekerscentrum steunt op een ruim maatschappelijk draagvlak. Het Bijen- en insectencentrum De Lieteberg heeft er de voorbije tien jaar steeds naar gestreefd de activiteiten uit te breiden. In de beginfase werden voornamelijk imkers bereikt maar al gauw richtte het centrum zich tot een ruim publiek. Een nieuwe accommodatie biedt nog meer mogelijkheden waarvan gretig gebruik zal gemaakt worden. a. Vrijwilligers De Lieteberg werd destijds opgericht door een aantal imkers die op vrijwillige basis zorgden voor de eerste infrastructuur. ook de latere uitbreidingsprojecten en de uitbating werden steeds gedragen door de vrijwilligers. Dat betekent dat tot op heden er geen loonkosten waren of zijn. Uiteraard nemen die vrijwilligers in het nieuwe bezoekerscentrum een zeer belangrijke plaats in en engageren zij zich ook in de toekomst om in te staan voor een aantal werkzaamheden. De jongste tijd bieden zich zelfs mensen spontaan aan om op een af andere manier mee te helpen. Er dient daarom ook de nodige aandacht en zorg besteed te worden om die vrijwilligerswerking niet alleen in stand te houden maar ook verder uit te bouwen. Het nieuwe bezoekerscentrum zal daar zeker heel wat kansen en migelijkheden toe bieden. b. Imkers Van meet af aan vormen de imkers een belangrijk steunpunt in De Lieteberg. Zij leveren in eerste instantie een groot deel van het vrijwilligerswerk. Die vrijwilligers staan ook in voor de werking van het bevruchtingsstation voor het kweken van de zachtaardige Carnicabijen. Zo staan zij ten dienste voor alle imkers die jaarlijks tussen de 500 en 1.000 koninginnen kweken en in de Lieteberg laten bevruchten. Voor de imkers worden er verder regelmatig vomingsactiviteiten en cursussen georganiseerd aan een gemiddelde frequentie van 10 tot 12 bijeenkomsten per jaar. Ook in het nieuwe bezoekerscentrum blijven de imkers een belangrijke plaats innemen. De bestaande activiteiten worden verder gezet. Er wordt gestreefd naar een verdere professionalisering door eventueel de uitbouw van een selectiecentrum voor verbetering van bijenrassen en een onderzoekscel op vlak van bijenziekten. Via professor Vanlaere worden i.s.m. de Vlaams- Nederlandse Imkersfederatie voorstellen ingediend om in het kader van het Europees Honingproject voornamelijk een bijdrage te leveren voor het inrichten van het wetenschapslokaal door de aanschaf van de nodige apparatuur.
36
c. Individuele bezoekers, groepen, scholen Van bij de oprichting stond het centrum open voor bezoekers. Aanvankelijk enkel voor groepen na afspraak en voor individuele bezoekers op regelmatig terugkerende opendeurdagen. Al snel was er een ruime belangstelling vanwege socio-culturele groepen en scholen en werd de vraag om het centrum regelmatig open te stellen voor individueel bezoek steeds groter, zeker na de toevoeging van het insectenmuseum. In 1997 werd besloten om van 1 mei tot 1 september het bezoekerscentrum naast de openingsuren op woensdag- en zaterdagavond ook open te stellen op zon- en feestdagen.Om tegemoet te komen aan de vraag worden de openingsuren in 2002 verruimd binnen de mogelijkheden van de vrijwilligers. Met de uitbouw van het nieuwe bezoekerscentrum zal De Lieteberg permanent toegankelijk gemaakt worden. Bovendien fungeert De Lieteberg stilaan meer en meer als informatiepunt waar mensen met vragen over insecten naar toe stappen en ook verwachten een antwoord te krijgen. d. Natuureducatie en onderzoek Na de realisatie van het insectenmuseum werd de natuureducatie en het natuuronderzoek een belangrijk gegeven in de Lieteberg. Zo werden i.s.m. De Vlaamse Vereniging voor Entomologie nachtwaarnemingen naar de soorten nachtvlinders in De Lieteberg gedaan. Verder werden regelmatig insectenwandelingen georganiseerd onder begeleiding van een entomoloog. In samenwerking met de natuurvereniging De Wielewaal, nu Natuurpunt, worden er een tweetal cursussen per jaar georganiseerd rond één of ander groep van insecten. Verder zijn er de maandelijkse determinatieavonden i.s.m. Natuurpunt en Likona. Tijdens dergelijke avonden worden niet enkel geïnteresseerden wegwijs gemaakt in het determineren van ongewervelden o.l.v. biologen, entomologen en specialisten maar vinden mensen die actief zijn in de studie van de ongewervelden hier op regelmatige tijdstippen een contactforum om hun ervaringen en kennis uit te wisselen. Voor bezoekers en scholen werd het insectenmuseum in 1997 uitgebreid met educatief materiaal. er werden regelmatig insectenwandelingen georganiseerd onder begeleiding van een entomoloog. In samenwerking met de natuurvereniging De Wielewaal, nu Natuurpunt, worden er een tweetal cursussen per jaar georganiseerd rond één of ander groep van insecten. Het is een proces van informatie, sensibilisatie en educatie. Om de samenwerking en de kwaliteitszorg in de NME-sector te bevorderen werd in Limburg een netwerk opgericht waar de Lieteberg deel van uitmaakt. De werking van Limnet wordt gedragen door verschillende overleggroepen. Het Bijen- en insectencentrum De Lieteberg hoort bij de overleggroep natuurcentra. Het nieuwe bezoekerscentrum moet heel wat mogelijkheden bieden voor een verdere uitbouw van de NME, niet alleen door een degelijke educatieve en interactieve inrichting maar ook door het aanbieden van uitleenkistjes voor kleine onderzoeken op het veld.
37
e. Natuurbeheer Er is nood aan een goed werkende afdeling van Natuurpunt in Zutendaal om de grote rijkdom aan natuur in de gemeente (Zutendaal is de bosrijkste gemeente van Vlaanderen) op een positieve manier mee te beheren. De Vlaamse overheid stelt hier via de vzw Natuurpunt middelen ter beschikking. De Lieteberg kan als standplaats voor een plaatselijke afdeling van Natuurpunt fungeren en als uitvalsbasis voor het beheer van verschillende natuurprojecten die momnteel reeds in Zutendaal lopen, b.v.b. Bezoensberg, Dorperbemd,...)
f.
Samenwerking met het onderwijs Er wordt gestreefd naar een goede samenwerking met het onderwijs. Heel wat scholen kennen reeds de Lieteberg en voorzien een bezoek aan het centrum in hun lespakket. De mogelijkheden voor scholen zullen verder uitgebreid worden door het aanbieden van uitgewerkte natuurlessen voor diverse leeftijdscategorieën voornamelijk voor het kleuter- en lager onderwijs en eventueel het middelbaar onderwijs. In het nieuwe bezoekerscentrum biedt het voorziene wetenschapslokaal bovendien heel wat mogelijkheden voor het middelbaar onderwijs. Voor het hoger onderwijs staat de Lieteberg niet allen ten dienste voor studenten die een eindwerk of thesis voorbereiden maar het biedt ook mogelijkheden om aan onderzoek te doen onder meer door het ter beschikking stellen van infrastructuur en collecties.
g. Milieu-educatie Milieu-educatie is een volledig nieuw aspect waar met de realisatie van het nieuwe bezoekerscentrum moet rekening gehouden worden. Niet alleen dienen de toegepaste technieken op vlak van duurzaamheid en ecologie bij de bouw van het bezoekerscentrum op een educatieve en informatieve manier gevisualiseerd te worden, maar ook de hele werking van het centrum met onder meer het energiegebruik, de afvalverwerking, de waterzuivering, enzovoorts.
38
h. Geschied- en Heemkundige kring Zutendaal De Geschied- en Heemkundige kring werd eind 1978 opgericht en kon tot begin jaren negentig rekenen op een belangrijke ondersteuning van een gemeentelijke heemkundige dienst voor de uitgave van het driemaandelijks tijdschrift Stoppels en de organisatie van lezingen. Op regelmatige tijdstippen werd een tentoonslelling georganiseerd. Bij de ingebruikname van het nieuwe administratief centrum aan het Oosterzonneplein werd in de kelders van dit gebouw een museum ingericht. Deze “Oudheidkamer” herbergt onder meer een schoolklasje uit de jaren dertig, een cafeetje, een expositie rond het vereni-gingsleven en de twee kerken. De voorbije jaren draaide de werking van de heemkring op een lager pitje en werd voornamelijk alle energie gestoken in het in stand houden van het tijdschrift “Stoppels”. Het nieuwe bezoekerscentrum biedt mogelijkheden voor nieuwe impulsen ten aanzien van de werking van de Geschieden Heemkundige Kring Zutendaal. In het themamuseum moeten jaarlijks of op zijn minst tweejaarlijks natuurhistorische onderwerpen uitgewerkt worden.Hier ligt een belangrijke opdracht voor de heemkring omdat men daar niet alleen beschikt over heel wat materiaal dat gedurende bijna 25 jaar verzameld werd maar ook over de know-how. Voor de heemkring zijn dit kansen om de werking te stimuleren en om naar buiten te treden. De vrijwilligers die hieraan werken kunnen rekenen op de steun van een groep vrijwilligers die nu reeds werkzaam is in De Lieteberg.
i.
Jeugdwerking De interesse van de jeugd voor insecten is niet onbelangrijk en dient gestimuleerd te worden. Momenteel is er een beperkte jeugdwerking in de vorm van enkele jongeren die de insectaria verzorgen en onderhouden. Na de realisatie van het nieuwe bezoekerscentrum kan deze uitgebreid worden tot een volwaardige jeugdwerking waarbij jongeren educatief en recreatief kunnen bezig zijn met natuur onder de vorm van cursus, determinaties, beheerswerken in natuurgebieden, wandelingen, uitstappen, enz.
39
9
Kostprijsraming voorbereiding & planning studie en onderzoek personeel verwerving terrein
10.164 15.000
bouwkosten museum- & onthaalruimte (excl.auditorium & PvdK) 649.297 auditorium & ruimte Panorama v.d. Kempen 233.767 horeca 135.495 niet voor het publiek toegankelijke ruimten 242.173 buitenruimten 90.479 erelonen 75.000 inrichting & uitrusting museum- & onthaalruimte (excl.auditorium & PvdK) auditorium & ruimte Panorama v.d. Kempen personeel (3 jaar) vlinder-/insectenleerpad technische uitrusting onderzoeksruimte landsch. begeleidingsmaatregelen leermiddelen
650.000 150.000 495.000 50.000 6.000 25.000 4.000
personeel
135.000
werkings-/bureaukosten
Totaal
25.000
2.991.375
40
10
Financiering
41
11
Bedrijfsplan
1. Inleiding Een investering van dergelijke omvang voor dit bezoekercentrum moet uiteraard gestuurd worden door een plan dat een goede en min of meer rendabele werking mogelijk maakt en garandeert. Daar waar tot op heden de uitbating (met beperkte openingsuren) volledig steunt op vrijwilligers, zal in de toekomst moeten voorzien worden in personeel om het bezoekerscentrum permanent open te houden, de werking te verzekeren, de nodige nieuwe initiatieven te ontwikkelen, randactiviteiten te organiseren, enz... Overigens is er een tendens om de lokale diensten voor toerisme te herlokaliseren en onder te brengen op plaatsen waar sowieso al veel toeristen komen, met name bezoekerscentra. Bovendien werd dit in september 2002 nog benadrukt in de provinciale beleidsvisie n.a.v. het opstellen van de provinciale begroting. Verder zal ook de lokale overheid altijd wel een deel van de personeelskosten moeten invullen. In combinatie met de uitbating van de Dienst Toerisme kan dat zowel voor de gemeente als voor het bezoekerscentrum een optimale benutting worden voor een baliefunctie. In het kader van het museumdecreet moet ernaar gestreefd worden om tot een erkenning te komen om op die manier een deel van de werkingskosten te dekken met overheidssubidies. 2. Kwalitatieve analyse Bezoekerscentrum De Lieteberg is een uitbreiding van het bestaande Bijen- en Insectencentrum De Lieteberg onder het beheer van een gemeentelijke vzw. De activiteiten situeren zich rond de uitbating van het centrum dat bestaat uit: a. een bevruchtingscentrum voor Carnicabijen b. een insectenmuseum (museum ongewervelden) c. Panorama van de Kempen d. vlinderkweek in vlinderserre e. natuur- en milieueducatie f. onderzoek rond ongewervelden g. cafetaria h. toegangspoort Nationaal Park Hoge Kempen i. startpunt voor wandelingen
42
Er is dus een ruim aanbod van diensten die sterk met elkaar gerelateerd zijn en waarvan enkele zich beperken tot bepaalde doelgroepen zoals imkers, scholen, natuurliefhebbers,... Het grootste deel van de diensten zoals het insecten- en themamuseum, vlinderserre, de functie als toegangspoort en cafetaria is echter bedoeld voor een ruim publiek. Verder pakt De Lieteberg uit met unieke thema’s voor de regio o.a. het bevruchtingscentrum voor Carnicabijen, de vlinderserre met inheemse vlinders, de levende insecten in het museum. Het nieuwe museum moet met de invoering van multimedia en een krachtige scenografische benadering een attractief en boeiend museum worden. Met een ver doorgedreven ecologische benadering inzake bouw en uitbating moet De Lieteberg bovendien een model zijn op het vlak van duurzaamheid. Het nieuwe bezoekerscentrum kan zich perfect positioneren in de toeristische sector waar natuurbeleving een belangrijk product is, zeker in Limburg. De unieke en boeiende thema’s die uit de voorstelling van de insectenwereld kunnen gedistilleerd worden verhogen de attractiviteit. De samenwerking met binnenlandse en buitenlandse organisaties en de hedendaagse uitwerking moeten De Lieteberg een Euregionale bekendheid geven. Als toegangspoort van het Nationaal Park Hoge Kempen kan het bezoekerscentrum De Lieteberg meegenieten van de promotie die de komende jaren rond dit belangrijk natuur-recreatief gegeven zal gevoerd worden. De doelgroep waarop gemikt wordt, is zeer ruim: * de individuele toerist * fietsers en wandelaars die De Lieteberg bereiken via het fietsroutenetwerk, wandelroutes, ... * daguitstappen socio-culturele verenigingen * scholen * natuurliefhebbers als uitgangspunt van allerhande activiteiten * imkers * jeugdkampen * slecht-weer-alternatief voor de verblijfstoeristen op de campings in de omgeving.
43
3. Personeelsorganisatie coördinator (1 V.E.)
educatieve medewerker (1 V.E.)
vrijwilligers onthaal & balie (2 V.E.)
techn. verantw. (1 V.E)
poetsdienst (1 V.E.)
* museumwerking * onderhoud * natuurbeheer
a. Coördinator (voltijds) * algemene leiding van het bezoekerscentrum * toeristische en natuureducatieve promotie * contacten met overheid, koepels en externe organisaties * secretariaat beheerraad vzw De Lieteberg * organisatie en promotie van randactiviteiten * coördinatie van vrijwilligerswerk * verder uitbouw van het bezoekerscentrum b. Educatieve medewerker (voltijds) * uitwerken van NME-projecten * contacten met scholen * uitbouw en coördinatie wetenschapslokaal * uitbouw en beheer depot insectenverzameling c. Onthaal & balie (2 x voltijds) * bezoekersonthaal * verstrekken van toeristische informatie * verkoop tickets, fiets- en wandelkaarten en souvenirs * objectregistratie * secretariaat * afspraken groepsbezoeken d. Technisch verantwoordelijke (voltijds) * technisch onderhoud installaties * kweek van insecten voor museum * onderhoud vlinderserre & vlinderkweek * beplanting * allerhande klusjes * beheerswerken Lieteberg e. Poetsdienst (voltijds) * onderhoud museum en lokalen Opmerking Vermits het de bedoeling is dat het cafetaria autonoom gaat werken of in concessie gegeven wordt, is er geen personeel voorzien voor de uitbating van het cafetaria.
44
4. Kwantitatieve analyse Momenteel genereert het bezoekerscentrum De Lieteberg tussen de 6.000 en 8.000 bezoekers per jaar en dat met beperkte openingsuren (van 1 mei tot 1 september op woensdag, zaterdag en zondag van 14 tot 18 uur, groepen het hele jaar door op afspraak). Bovendien wordt enkel toegangsgeld gevraagd voor een bezoek aan het insectenmuseum (1,50 euro/persoon, kinderen onder 6 jaar gratis; groepen 1,25 euro/persoon). Een praktisch permanente openstelling, de uitbreiding met een vernieuwd en hedendaags insectenmuseum en een themamuseum geënt op het Panorama van de kempen, de organisatie van een waaier aan randactiviteiten en de functie als toegangspoort van het nationaal Park Hoge Kempen moeten het aantal bezoekers sterk verhogen. Na de startfase zal dan ook gestreefd worden naar een bezoekersaantal van om en bij de 30.000 bezoekers per jaar. Geraamde ontvangsten Rekening houdend met de toegangsgelden in vergelijkbare musea en attracties in de regio kan de toegangsprijs in De Lieteberg verhoogd worden tot 4 à 5 euro/persoon. de attractiviteit en het unieke onderwerp verantwoorden deze verhoging. Op die manier zou op jaarbasis uit de toegangsgelden van het bezoekerscentrum tussen 120.000 en 150.000 euro per jaar kunnen gerealiseerd worden. Verder kunnen inkomsten bekomen worden uit de concessie van het cafetaria a rato van 10.000 à 12.000 euro per jaar.
Geraamde onkosten Energie Onderhoud Promotie Diverse Totaal
12.000 • 8.000 • 6.000 • 4.000 • 30.000 •
Personeelskosten Coördinator (1 V.E.) Educatieve medewerker (1 V.E.) Onthaal en secretariaat (2 V.E.) Techn.onderhoud en tuin (1 V.E.) Onderhoud (poetsen) (1 V.E.) Totaal
45.000 • 45.000 • 60.000 • 30.000 • 30.000 • 210.000 •
45
Exploitatie
Inkomsten Toegangsgelden Verhuur cafetaria Verkoop & nevenactivitaiten Betoelaging educatieve medewerker (provincie) personeelslid (gemeente toerisme) Totaal:
150.000 • 12.000 • 3.000 •
45.000 • 30.000 • 240.000 •
Een toegangsprijs van 5,00 • en 30.000 bezoekers = 100 bezoekers per dag gedurdende 300 dagen per jaar.
Promotie & communicatie Eigen promotie via media, advertenties, folders Samen met het Naturschutzzentrum Nettersheim: brochures, website en CD Dienst Toerisme Zutendaal Nationaal Park Hoge Kempen
46
12
Inhoud
1. Inleiding.............................................................................1 2. Het huidig profiel van De Lieteberg.....................................3 3. De noodzaak tot regularisatie en uitbreiding.......................5 4. De mogelijkheden van het BPA “De Lieteberg” ...................7 5. De verwachtingen van een nieuw bezoekerscentrum..........9 6. De relatie met de omgeving...............................................19 7. Toegangspoort tot het Nationaal Park Hoge Kempen..........21 8. Het ontwerp en de plannen................................................24 9. Maatschappelijk draagvlak.................................................31 9. Kostprijsraming..................................................................35 10 Financiering.....................................................................36 11. Bedrijfsplan.......................................................................42
47