Toetsingsdagen actieplan voeding & beweging, april 2008 Discussiegroep lokale gemeenschappen
BELEID: Wat is er nodig om het haalbaar te maken? 1. Het lokale beleid is overtuigd van het belang
Het is belangrijk lokale overheden te motiveren voor het belang van een gezondheidsbeleid. Dit kan door meer of betere lokale cijfers rond gezondheid, of door gemeenten eerst te laten meewerken aan een concrete actie via hapklare materialen voor gemeenten. Het gemeentelijk beleid moet vooral overtuigd worden van de noodzaak van een lokale gezondheidswerking. Er is nood aan meer draagvlak bij het schepencollege dat vooral andere prioriteiten heeft. Zijn de lokale beleidsmakers er wel van overtuigd dat er iets moet veranderen? Hoe hen overtuigen van het belang? Je hoort weinig op lokaal, Vlaams en federaal vlak rond voeding.
2. Er is samenwerking tussen bestuur, OCMW, welzijns- en gezondheidspartners. Het lokale bestuur neemt de coördinatie op zich.
Door samenwerking kan een aanbod op maat uitgewerkt worden. Voorwaarde: organisaties en diensten kennen elkaars aanbod. In het kader van de uitvoering van dit plan is het belangrijk om organisaties op verschillende niveau’s actief te betrekken bij de uitvoering van acties. Zowel binnen de sector (bv. de apothekers en de educatie die zij kunnen geven, de thuiszorgsector) als intersectoraal (vb. verengingen waar armen het woord nemen, sector van opvoedingsondersteuning). Het is belangrijk om na te gaan wie actief kan bijdragen, welke instrumenten er zijn en welke samenwerkingsverbanden aangewezen zijn. Het doorspelen van informatie over geplande acties naar de verenigingen is ook een belangrijk lokaal agendapunt. Problematisch is dat verenigingen zeer lang op voorhand hun jaarplanning vastleggen en soms moeilijk nieuwe acties erbij kunnen nemen. Er is verder een suggestie om aan sociaal-culturele verenigingen subsidies toe te kennen in ruil voor het werken aan de thema’s voeding en beweging. Voor de realisatie van de strategieën gezonde voeding en beweging via lokale besturen is samenwerking en afstemming tussen de verschillende zorgverstrekkers en organisaties noodzakelijk. Vooral in het bereiken van kwetsbare groepen is samenwerken en werken via hulpverleners nodig (o.a. via maatschappelijk werkers van OCMW of via de medewerkers van kraamzorg). Er kan zich een probleem stellen dat zorgverstrekkers de groep van kansarmen wel kennen en kunnen bereiken, maar dat zij omwille van privacy geen adresbestanden kunnen ter beschikking stellen aan ambtenaren of politici van lokale besturen. Ook ziekenfondsen kunnen een partner zijn om de bevolking te bereiken (laagdrempelig, groot bereik, communicatiekanalen, lidmaatschap van grootste deel van bevolking). Ook door het werken via socio-culturele verenigingen kan heel wat gerealiseerd worden. Samenwerking met diensten vanuit verschillende departementen reikt nieuwe mogelijkheden aan, vb. in samenwerking met sportdienst het zwembad beschikbaar stellen. Het lokale beleid moet een creatief beleid zijn waarbij beroep gedaan wordt op bestaande expertise, bestaande overlegorganen en steeds met aandacht voor kwetsbare groepen.
Er zijn vele lokale initiatieven, maar allemaal naast elkaar. Betere afstemming dus en versnippering tegengaan. Misschien is er op Vlaams niveau een basismanifest nodig, dat lokaal verder geïmplementeerd wordt. Van bovenhand is er meer structuur nodig met faseringen (wat is haalbaar in welke tijdspanne). 1 slogan voor heel Vlaanderen (afstemming lokaal – Vlaams). Om netwerking en samenwerking te verbeteren is een overzicht van organisaties en hun sterktes op lokaal niveau aangewezen. Verder zou een intersectorale samenwerking op hoger niveau de intersectorale samenwerking op lokaal niveau vergemakkelijken (wat momenteel afhankelijk is van connecties en veel goede wil op lokaal niveau). Op initiatief van het lokale bestuur en in samenwerking met relevante organisaties en diensten die met de thematiek werken kan heel wat gerealiseerd worden. Het lokale bestuur kan de coördinatie op zich nemen en instaan voor logistiek. Samen met het Logo, CLB-medewerkers, huisartsen en scholen kan bv. een laagdrempelig aanbod naar de aanpak van overgewicht bij kinderen gerealiseerd worden.
3. De planning en de prioriteiten worden participatief opgesteld met actoren, waar mogelijk ook met doelgroepenvertegenwoordiging
Er is een grote rol weggelegd voor de raden in de gemeenten. Sommigen zijn van mening dat gezondheid best een vast thema wordt binnen de bestaande raden, anderen vinden een echte gezondheidsraad een must in elke gemeente. Lokale besturen beschikken over heel wat mogelijkheden tot samenwerking en beroepen zich best zoveel mogelijk op lokale adviesraden. Samenwerking en participatie = communicatie. Gezondheid op alle vlakken bekijken: sport, welzijn, … Er wordt te vaak naast elkaar gewerkt. Samenwerking is nodig op alle vlakken. De logo’s spelen hier een belangrijke rol (regiefunctie). Een goede communicatiestructuur is nodig. Maak gebruik van Lokaal Sociaal Beleid. Betrek alle participatieraden (sportraad, seniorenraad, …). Overleg bestaat vaak al, gebruik het. Wees positief en werk samen. Kwalitatief overleg geeft kwalitatieve projecten.
4. Het voedings- en bewegingsbeleid passen binnen het gezondheidsbeleid dat zelf deel uitmaakt van het lokaal sociaal beleid. Gezond leven speelt als facet of aandachtspunt mee in andere beleidsdomeinen zoals sport of ruimtelijke ordening
Het is goed om mensen te laten sporten, maar ook dagelijkse beweging zoals het promoten van met de fiets naar de bakker levert resultaat op. Voorwaarde is wel te werken aan veiliger verkeer of facetbeleid en gezondheidseffectenscreening in de gemeente. Samenwerking met diensten vanuit verschillende departementen reikt nieuwe mogelijkheden aan, vb. in samenwerking met sportdienst zwembad beschikbaar stellen. Het lokaal beleid moet een creatief beleid zijn waarbij beroep gedaan wordt op bestaande expertise, bestaande overlegorganen en steeds met aandacht voor kwetsbare groepen. Het lokaal voeding-en beweegbeleid situeert zich best binnen het lokaal gezondheidsbeleid dat op zijn beurt deel uitmaakt van het lokaal sociaal beleid. Het lokaal sociaal beleidsplan is een opportuniteit om een gezondheidsplan uit te werken. Dit impliceert coördinatie van wat op het niveau lokaal bestuur noodzakelijk is, zoniet gaan heel wat inspanningen verloren. Voor de realisatie van het lokaal gezondheidsbeleid kan het Logo informatie rond methodieken, projecten en materialen beschikbaar stellen.
De initiatieven gericht op preventie moeten gekoppeld worden aan het bestaande zorgaanbod. Preventie moet deel uitmaken van het totaal lokaal gezondheidsbeleid en mag niet los staan van het aanbod. Preventieboodschappen worden best vertaald in individuele gezondheidswinst. Voor specifieke groepen moeten specifieke beleidsmaatregelen getroffen worden die aansluiten bij het doelgroepenbeleid: Voor senioren : Beweging voor kansarme senioren moet betaalbaar zijn. Nadenken over hoe we het aanbod voor hen toegankelijk kunnen maken, hoe we ze kunnen aanzetten tot beweging. Eenmalige provinciale initiatieven kunnen planmatig aangepakt worden. Voor kansarmen : Het is vooral op de ontmoetingsplaatsen dat er aan gezonde voeding en beweging kan gewerkt worden. We moeten aan de mensen zelf vragen wat ze willen doen. Het beleid zou de ontmoetingsplaatsen meer financieel moeten ondersteunen. Soms willen mensen sporten, maar kunnen ze niet. Voorbeeld zwembad dat al jaren gesloten is in kansarme buurt. Dat is een fout beleid. Een vertegenwoordiger van het vrijwilligerswerk bij allochtonen brengt de nood aan gesubsidieerd personeel ter sprake. Kansengroepen en doelgroeporganisaties beter betrekken bij acties is een werkpunt.
5. Een voedings- en bewegingsbeleid vraagt tijd, continuïteit en middelen Het beleid moet projecten de nodige tijd geven. Resultaten zijn vaak maar te realiseren over een langere termijn. Ontmoeting, de groep is heel belangrijk voor de mensen. De sociale cohesie vormt de basis voor gerichte acties. Het element plezier is een belangrijke motiverende factor. De middelen ontbreken om een volwaardig gezondheidsbeleid in de lokale gemeenschap uit te werken. Via ondersteuning van de provincie zou het bijvoorbeeld een goede zaak zijn om per gemeente één persoon vrij te stellen voor gezondheidspromotie en ziektepreventie. Momenteel is er steun vanuit de provincie voor preventie inzake drugs en alcohol. Het zou opportuun zijn om alle preventiethema’s te groeperen bij één lokale functionaris. We weten dat momenteel in een derde van de gemeenten zowat vier uur per week aan de gezondheid gewerkt wordt. Er is een vraag om budgetten te voorzien voor pilootprojecten opgezet door de basis zelf. Deze experimenteerruimte moet toelaten goede praktijkvoorbeelden beter te laten doorstromen en eventueel te inventariseren. Werken aan gezondheid vraagt vaak een langetermijnperspectief en langdurige actie, zeker als men kwetsbare doelgroepen wil bereiken en verandering wil bewerkstelligen. Vanuit het veld kwam de opmerking dat met het als maar groter aandeel van projectsubsidies als financieringskanaal, langdurige en doorgedreven actie alsmaar moeilijker wordt. Langdurige actie, en de nodige financiering daarvoor, is nodig om effect te hebben.
6. Lokaal beleid moet ondersteund worden door hogere overheden Misschien is er op Vlaams niveau een basismanifest nodig dat lokaal verder geïmplementeerd wordt. Van bovenhand is er meer structuur nodig met faseringen
(wat is haalbaar op welke tijdspanne). 1 slogan voor heel Vlaanderen (afstemming lokaal – Vlaams). Ook een evenwicht middelen – prioriteiten is nodig. Vanuit een gemeente werkt men aan sport bij personen met obesitas en hartpatiënten. Dit kan enkel onder medische begeleiding, maar hoe betaal je de arts? Kan hier een derde-betalers-systeem overwogen worden? Er zou een prijzenbeleid moeten gevoerd worden door de overheid om de basisingrediënten goedkoper te maken. Een voorbeeld: in België is de belasting op water 21%, in Frankrijk is dat 6%. Het is niet gemakkelijk om Brusselse gemeenten te motiveren om meer sportfaciliteiten aan te bieden. De Vlaamse Gemeenschapscommissie en het Brusselse LOGO kunnen belangrijke partners zijn. De Vlaamse gemeenschap zou de Vlaamse Gemeenschapscommissie meer moeten betrekken bij haar beleid. Preventie kan best gerealiseerd worden door interventies die kunnen ingepast worden in het dagdagelijkse leven van de bevolking. Het lokale bestuur heeft nood aan trekkende figuren en aan Vlaamse regelgeving die ondersteunend en faciliterend is voor hun lokaal beleid. Het lokale beleid kan niet los gezien worden van het Vlaamse en federale beleid.
BELEID: Wat / wie ontbreekt er nog?
Een aantal organisaties (die specifieke doelgroepen kunnen bereiken) binnen en buiten de gezondheidssector zijn sterk bereid hier rond te werken, maar hebben wel materialen nodig (zij hebben niet de capaciteit, noch de kerntaak om dit zelf uit te werken). Een aanspreekpersoon in de gemeente rond gezondheid (en gezondheidsbeleid) is wel handig voor organisaties uit het veld. Een gezondheidsmanager naar analogie met een sportfunctionaris waarbij een deel van het loon gesubsidieerd wordt door hogere overheden lijkt erg nuttig. Om netwerking en samenwerking te verbeteren is een overzicht van organisaties en hun sterktes op lokaal niveau aangewezen. Verder zou een intersectorale samenwerking op hoger niveau, de intersectorale samenwerking op lokaal niveau (wat momenteel afhankelijk is van connecties en veel goede wil op lokaal niveau) vergemakkelijken. Middelen voor acties op lokaal niveau zijn vaak moeilijk te vinden. Projectsubsidies kunnen hier deels aan verhelpen, maar deze vragen veel tijd om telkens aanvragen uit te schrijven, en houden ook steeds een onzekerheid in. De langdurige werking komt hierdoor in het gedrang. Zeker naar kwetsbare groepen toe zijn extra werkingsmiddelen nodig om het gezonde aanbod goedkoop te houden. Er zijn nog te weinig gezondheidsambtenaren en gezondheidsraden. Maak de gezondheidsraden bekend en verspreid goede initiatieven. Samenwerking op alle vlakken is nodig. De gemeente zou meer moeten investeren in sportinfrastructuur. Een voorbeeld: vereniging die werkt met allochtone vrouwen heeft een wachtlijst van vrouwen die wensen deel te nemen aan sportactiviteiten. Omdat er te weinig sportinfrastructuur is, is men genoodzaakt te werken met een beurtsysteem. De gemeente zou scholen kunnen stimuleren om hun infrastructuur ter beschikking te stellen. Het beleid zou fietsfaciliteiten moeten uitbouwen en voorzien in het onderhoud van fietspaden. Voor senioren : Door het beleid en in het onderwijs wordt te weinig aandacht besteed aan beweging voor ouderen. Ook in de publieke opinie zou er een mentaliteitswijziging moeten zijn: ouderen hebben ook recht op beweging.
Zoeken naar methodieken waardoor ouderen individueel en in groep volhouden om te bewegen. Indien er initiatieven uitgewerkt worden voor ouderen, dan moet dit respectvol gebeuren in samenwerking met de verenigingen (cfr. controverse rond speeltuin voor ouderen in Sint-Truiden).
OMGEVING: Wat is er nodig om het haalbaar te maken?
Het lokaal beleid heeft veel impact op omgevingsfactoren die gezond bewegen en eten voor de hand liggend maken. Vooral voor kansengroepen zijn meer acties nodig op omgevingsniveau om stigmatisering (met het vingertje wijzen naar ongezonde leefstijl) te vermijden. Dit vraagt om: o stimulansen voor samenwerking met partners die mee het aanbod rond voeding en beweging bepalen Zo kan bijvoorbeeld de horeca (of elke instelling die maaltijden aanbiedt) een voorbeeldfunctie hebben, met gezonde menu’s (die een label krijgen van de diëtistenvereniging), met gratis water op de tafels. Controle of toezicht op het aanbod werd ook vermeld in de groep, maar de vraag is of dit wel realistisch is en niet te veel druk legt op de lokale overheid die dit zou moeten realiseren. o Toegankelijke infrastructuur: voorbeeld zwembad dat al jaren gesloten is. Mensen in die buurt hebben niet de kans om te sporten. Tekort aan zalen. Dikwijls kleine ingrepen zoals trappengebruik bevorderen. Een voorbeeld: vereniging die werkt met allochtone vrouwen heeft wachtlijst van vrouwen die wensen deel te nemen aan sportactiviteiten. De gemeente zou scholen kunnen stimuleren om hun infrastructuur ter beschikking te stellen. De gemeente zou scholen kunnen stimuleren om hun infrastructuur ter beschikking te stellen. o Gezond aanbod op welzijns- en vrijetijdsactiviteiten zoals bij de voedselpaketten, op sportmanifestaties (zoals bij Beerschot en AA Gent), aanbod van sportsnacks bij kinderen, in buurtwerk (vb met stages diëtisten),…
OMGEVING: Wat / wie ontbreekt er nog?
Het beleid moet middelen vrijmaken, bv voor verantwoord bewegen voor ouderen, voor sportinfrastructuur. De voorbeeldfunctie van het bestuur. Een voorbeeld: een waterfontein installeren in het gemeentehuis. Hierbij moeten we wijzen op een positief effect op de gezondheid en het milieu. Straatbewoners hebben ontmoetingsplaatsen nodig waar ze hun boterhammen kunnen opeten, waar ze kunnen koken. Een voorbeeld: ze kunnen niks aanvangen met een pak bloem als er geen plaats is waar ze brood kunnen bakken. Er is nood aan sociale kruideniers. Zij kunnen verse groenten promoten.
EDUCATIE: Wat is er nodig om het haalbaar te maken?
1. samenwerking is nodig
Door samenwerking en het inzetten van vrijwilligers kunnen gerichte activiteiten georganiseerd worden. Gemeente, LOGO, wijkgezondheidscentra kunnen een trekkersrol vervullen Eerstelijnsgezondheidswerkers betrekken bij welzijns- en gezondheidsraden is belangrijk. Als ze niet kunnen participeren moeten ze minstens geïnformeerd worden en feedback bezorgen.
2. maatwerk werkt
Werken met voorbeelden, ambassadeurs kan effectief zijn. Voor bepaalde doelgroepen is niet alleen informatie nodig, maar ook praktische ondersteuning (zoals kooklessen, aanleren vaardigheden, aanleveren van voedingsstoffen, begeleiding) om gedragsverandering te kunnen realiseren. Het is belangrijk om te werken met haalbare stappen naar de norm toe, zodat de mensen succeservaringen hebben die hen motiveren om vol te houden. Voor een aantal doelgroepen is er eerst basiswerk nodig vooraleer men kan starten met actie naar voeding en beweging toe. Mensen moeten eerst een bepaald welbevinden hebben, alvorens ze kunnen openstaan voor specifieke acties. Samenwerking met welzijnsorganisaties die deze basisvoorwaarden mee kunnen invullen, is dus aangewezen. Veel OCMW-klanten vertonen riskant gedrag op vlak van gezondheid. De goedkoopste voeding is de ongezondste. Hoe stimuleer je deze mensen om toch gezondere opties te zoeken? Determinanten van ongezonde leefstijl van kansengroepen moeten meer aandacht krijgen. Wie kan daar zorgen voor gezonde stimulansen? Lokale verenigingen, OCMW’s, boeren, cafetaria van ouderentehuis,…. Voor senioren: Door het beleid en in het onderwijs wordt te weinig aandacht besteed aan beweging voor ouderen. Ook in de publieke opinie zou er een mentaliteitswijziging moeten zijn: ouderen hebben ook recht op beweging. Zoeken naar methodieken waardoor ouderen individueel en in groep volhouden om te bewegen.
3. good practices verdienen verspreiding , andere sectoren vragen ondersteuning
De Nederlandse actie ‘Bewegen op recept’ zou ook in Vlaanderen kunnen geïmplementeerd worden als er goede netwerken en info binnen de gemeente zijn. Volledig sedentaire personen moet je laagdrempelige activiteiten kunnen aanbieden. Indien er initiatieven uitgewerkt worden voor ouderen dan moet dit respectvol gebeuren in samenwerking met de verenigingen (cfr. controverse rond speeltuin voor ouderen in Sint-Truiden). Buurtwerking wordt geconfronteerd met vragen rond zeer veel thema’s en ondervindt te weinig steun van het lokale beleid. Leuven staat bekend als buitenbeentje op dat vlak: een stad die er wel heel veel middelen aan besteedt. Ziekenhuizen, RVT’s, PVT’s, .. en hun personeel zijn eveneens een belangrijke doelgroep. Ze komen dagdagelijks in contact met patiënten en kunnen via dat kanaal voeding en beweging promoten.
Daar waar al een aanbod bestaat, is informatie en sensibilisatie noodzakelijk om het aanbod voldoende bekend te maken. Lokale besturen sluiten graag aan bij een grote algemene campagne die zij lokaal kunnen vertalen (vb. Met belgerinkel naar de winkel). Daarnaast kunnen zij meedoen met aangeboden projecten (vb. BOEBS - Blijf Op Eigen Benen Staan : community project voor valpreventie bij senioren). Hier kunnen lokale besturen instappen en gebruik maken van de aangeboden deskundigheidsbevordering en intervisies. Beweging inbouwen in activiteiten. Een voorbeeld: met de deelnemers te voet met de caddy boodschappen voor het kookatelier doen in plaats van de bestelwagen te gebruiken.
4. Kwaliteit van interventies
·
Niet de zoveelste strategie, maar effectief stimulerend bereikbaar maken van gezond gedrag. Het aspect genieten moet duidelijk aanwezig zijn. Zie voorbeeld kwaliteitslabel ‘geniet gezond’. Voorstel dat overheid dit label overneemt. Er zou een label moeten zijn, zelfs controle op labels. Kwaliteitsvolle projecten = label. Zelf goede voorbeeld geven, consequent zijn. Voorbeeld: Fevia geeft jaarlijks een infosessie rond gezondheid maar nadien vetrijke walking diner.
Niet enkel overtuigen Voorbeeld: Stad Antwerpen heeft reeds 2 x een gezondheidsbeurs georganiseerd, maar dit lokt enkel geïnteresseerden. Deze mensen hebben geen nood aan brochures, want ze weten alles wat er in staat al. Motiverend / stimulerend Mensen bereik je niet via brochures. Iedere doelgroep apart bekijken en anders benaderen: winkeloefeningen, gezond koken, bewegingsprogramma’s, … Verschillende interventies aangepast aan de doelgroep! Voorbeeld: oproep Stad Antwerpen per brief: wie heeft er ideeën voor het stadspark? Fitness in het stadspark. Continuïteit. Maatwerk & samenwerking Het is belangrijk dat er intersectoraal afgestemd wordt. Er moet ook een goede verspreiding zijn van de verschillende interventies. Vraag om meer gericht naar senioren te werken, maar dit geldt voor alle doelgroepen (senioren, kansengroepen, jongeren, het gezin, …). Het is belangrijk om straatbewoners zelf hun project te laten trekken. Al doende leren is belangrijk. In plaats van dure campagnes te voeren zouden de middelen beter lokaal geïnvesteerd worden. Voor bepaalde doelgroepen is niet alleen informatie nodig, maar ook praktische ondersteuning (zoals kooklessen, aanleren vaardigheden, aanleveren van voedingsstoffen, begeleiding) om gedragsverandering te kunnen realiseren. Het is belangrijk om te werken met haalbare stappen naar de norm toe, zodat de mensen succeservaringen hebben die hen motiveren om vol te houden. Voor een aantal doelgroepen is er eerst basiswerk nodig, vooraleer men kan starten met actie naar voeding en beweging toe. Mensen moeten eerst een bepaald welbevinden hebben, alvorens ze kunnen openstaan voor specifieke acties. Samenwerking met welzijnsorganisaties die deze basisvoorwaarden mee kunnen invullen, is dus aangewezen.
EDUCATIE: Wat / wie ontbreekt er nog?
Moeders zouden meer ondersteund moeten worden. Ze hebben een belangrijke rol. Ze zijn heel beïnvloedbaar door reclame. Ze kopen bepaalde producten omdat de reclame zegt dat ze gezond zijn. De wetgeving op reclame zou strenger moeten zijn. Het is belangrijk om aan te leren hoe maaltijden gezond bereid kunnen worden. Er wordt te veel gefrituurd, te veel vet gegeten,… Er is te weinig aandacht voor een aantal mentale aspecten rond obesitas, gewicht en gezonde voeding. Bijvoorbeeld, we weten dat frisdrank slecht is, maar toch kunnen we het niet laten. Bij gezondheidspromotie rond voeding wordt vooral gewerkt vanuit informatieve, technische kennis, maar welke functie hebben deze snelle bevredigers of comfort-food voor het individu?Meer individuele coaching zou hiervoor een oplossing kunnen bieden om de stap te zetten van weten naar gedragsverandering.
DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING: Wat is er nodig om het haalbaar te maken?
Niet enkel inhoudelijke kennis rond voeding en beweging is nodig, maar ook doelgroepkennis. Dit is nodig in de praktijk, maar moet al aangebracht worden in opleidingen van zorgverstrekkers (door integratie binnen verschillende vakken). Er is blijvende aandacht nodig om te kijken in welke mate men kansengroepen bereikt in projecten en activiteiten De lokale besturen vragen naar uitwisseling van informatie en documentatie. Zij raken best vooruit aan de hand van goede voorbeelden, dit in het bereiken van de algemene bevolking, maar meer specifiek ook in het bereiken van kwetsbare groepen. De lokale besturen hebben een grote bereidheid om rond deze thema’s te werken en vragen vooral naar praktische ondersteuning voor de realisatie ervan. De lokale besturen kunnen voor informatie, ondersteuning, uitwisseling, deskundigheidbevordering en expertise om te werken aan gezonde voeding en beweging terecht bij hun Logo. Een lijst met deskundige lesgevers zou faciliterend werken. Via de gemeentelijke website zou men tools aan intermediairs en burgers kunnen ter beschikking stellen. Good practices verspreiden. Er zijn veel goede voorbeelden. Deze moeten beter bekendgemaakt en verspreid worden. Draaiboek = haalbaarheid Een draaiboek kan belangrijk zijn om versnippering tegen te gaan. Het plan moet in de praktijk realistisch vertaald kunnen worden. Plan moet realistisch zijn, op maat van en in samenwerking met. Methodieken tot bij veldwerkers brengen. Momenteel komen de plannen niet tot bij de veldwerkers. Vertaling naar veld is belangrijk! Er is deskundigheidsbevordering nodig bij de veldwerkers. Gebruiksvriendelijke plannen De leefwereld van de verschillende doelgroepen moet voldoende gekend zijn.
DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING: Wat / wie ontbreekt er nog? Er is een meer kennis nodig van de deskundigheid van verschillende actoren (vb. (para)-medici; welzijnswerkers) en de meerwaarde van specifieke actoren. Soms worden niet de juiste actoren betrokken bij acties.
OPMERKINGEN Senioren op een respectvolle manier benoemen: ze moeten zich aangesproken voelen. Vanaf welke leeftijd is men senior? De media zouden gezonde voeding en beweging aantrekkelijker kunnen voorstellen.