2 Economie als rollenspel
2.1 Restaurantbezoek 1
2
3
In een klas van een school zijn ook verscheidene rollen. Noem er minstens drie. De rol van de docent en de rol van de leerlingen. Als er een klassenvertegenwoordiger is aange‐ wezen, de rol van de klassenvertegenwoordiger en de rol van de overige leerlingen. De rol van individuele jongens en die van meisjes kan ook worden onderscheiden. Verplaats je eens in de rol van de docent. Over welke strategieën beschikt hij of zij ten opzichte van de hele klas en ten opzichte van de afzonderlijke leerlingen? De docent kan overwegend klassikaal les geven dan wel veel overlaten aan zelfwerkzaamheid. Hij kan voortdurend stilte in de klas eisen of toestaan dat er onderling wordt gesproken. In het laatste geval kan hij daaraan grenzen stellen, dan wel de klas haar gang laten gaan. Individuele leerlingen kunnen door de docent afstandelijk worden benaderd, dan wel met een grote mate van betrokkenheid. De afzonderlijke leerlingen kunnen welwillend of autoritair worden bena‐ derd. In een restaurant laat de sommelier de wijn meestal eerst proeven door een van de gasten. a Welke strategieën heeft hij als de wijn niet helemaal bevalt? De gastheer kan doen alsof hij de wijn uitstekend vindt (1), hij kan de wijn zonder meer af‐ keuren (2) of hij kan de sommelier vragen zelf te proeven (3) en vervolgens zijn oordeel vra‐ gen. b Welke voor‐ en nadelen zijn aan deze strategieën verbonden? Een voordeel van strategie (1), is dat een discussie wordt vermeden met de sommelier. Een nadeel is, dat de gastheer zich niet helemaal op zijn gemak voelt en dat de gasten merken dat de wijn niet helemaal in orde is. De gasten hebben twee strategieën: iets zeggen of zwijgen. Strategie (2) heeft het voordeel dat onmiddellijk een nieuwe fles op tafel komt, het nadeel is dat de gastheer een enigszins botte indruk maakt. Strategie (3) heeft het voordeel dat de sommelier in het oordeel wordt betrokken. Het na‐ deel is dat er discussie ontstaat, waarvan de afloop onzeker is. De sommelier heeft ook weer twee strategieën. Hij kan de gastheer gelijk geven, zonder zijn oordeel te delen. Hij kan ook echt proeven en een eigen oordeel geven. Is men het eens dan komt er een nieuwe fles op tafel, is men het oneens dan ontstaat een pijnlijke situatie.
2.2 Consumenten 1
2
De rol die je als consument speelt, hangt erg af van het zakgeld of inkomen waarover je beschikt. Licht deze uitspraak toe. Door het beschikken over zakgeld of inkomen maakt de consument in het economisch leven een vuist tegenover partijen die goederen of diensten aanbieden. Naarmate men niet of in beperkte mate over middelen beschikt is de rol van de consument meer bescheiden. Wil de consument toch iets kopen dan is deze afhankelijk van de verkoper die op de pof verkoopt of van het lenen bij vrienden, kennissen of zelfs een bank. Geef voorbeelden van jouw rol als consument waardoor ook andere jongeren in hun consumptief gedrag worden beïnvloed. Als consument kun je bepaalde goederen als eerste kopen, waardoor andere jongeren jouw voorbeeld volgen. De voorbeelden zijn erg persoonlijk bepaald, maar je kunt denken aan kle‐ ding, drankjes en voeding.
© WalburgPers Educatief
1
De Kern van de Economie vwo 1 ‐ uitwerkingen
3
4
5
Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat consumenten door internet een grotere rol in het econo‐ misch leven spelen dan daarvoor. Individuele consumenten zijn door internet beter geïnformeerd over het aanbod van goederen en diensten, stappen makkelijker van de ene naar de andere aanbieder over en kopen in prin‐ cipe overal. Denk bijvoorbeeld aan het wereldwijd kopen van boeken via websites. Dankzij inter‐ net treden consumenten gemakkelijker gezamenlijk op dan vroeger en keuren ook goederen af. Bijvoorbeeld goederen die door kinderarbeid zijn vervaardigd. Hoe spelen kleuters en jonge kinderen een rol als consument? Kleuters en jonge kinderen spelen een rol door hun ouders of opvoeders kenbaar te maken wat zij allemaal in hun omgeving, maar ook op internet zien. Zij vragen vervolgens hun ouders deze goederen te kopen. Hierbij kun je denken aan speelgoed, pindakaas, etc. a Zijn er strenge en schriftelijke regels nodig voor het goed laten verlopen van het koud buffet? Nee, voor een goed verloop is het wel handig indien er een persoon is die de leiding op zich neemt en een en ander coördineert. b Is er politie nodig in een samenleving? Licht het antwoord toe. Denk aan het voorbeeld van het koud buffet. Nee, optreden van de politie is niet nodig. Het zou slechts irritatie oproepen en averechts werken.
2.3 Werknemers 1
2
3
4
Als de winkels op zondag open zijn, botst de rol van de burger als consument met die van werk‐ nemer. Licht dit toe. Openstelling van de winkels op zondag is voor heel veel mensen in hun rol van consument aan‐ trekkelijk, maar als werknemer kunnen zij er anders over denken, bijvoorbeeld omdat zij graag op zondag vrij willen zijn. Heeft internet de rol van de burger als werknemer evenzeer beïnvloed als die als consument? Internet heeft ook invloed op de rol van de burger als werknemer, maar anders dan als consu‐ ment. In het algemeen gebruikt de consument internet om een indruk te krijgen van het wereld‐ wijde aanbod van goederen en diensten. De werknemer gebruikt internet vanwege de betrok‐ kenheid bij de voortbrenging van de goederen. Noem drie onderwerpen waarover de werknemer in conflict kan komen met de werkgever. Geef bij elk onderwerp aan welke zetten de werknemer kan doen, respectievelijk welke strategieën hij of zij kan volgen. Een werknemer komt in conflict met de werkgever over veel onderwerpen, over loon of salaris, vrije dagen en vakantie, werktijden, de inrichting van het werk en de communicatie met andere werknemers. In al deze gevallen besluit de werknemer erover te spreken of te zwijgen. De werknemer besluit al dan niet over deze onderwerpen eerst met andere werknemers te spreken die in hetzelfde schuitje zitten, alvorens al dan niet met de werkgever te spreken. De werknemer dreigt in het gesprek met de werkgever telkens al dan niet met ontslag. De werknemer kan zich te laten ver‐ tegenwoordigen door een collega of samen met een collega optreden. Verdeel de werknemers in vrouwelijke en mannelijke en in allochtone en autochtone. Bespreek deze indelingen uit een oogpunt van het rollenspel. Tegenover de werkgever spelen mannelijke werknemers een andere rol dan vrouwelijke in het rollenspel en allochtone‐ een andere dan autochtone werknemers.
© WalburgPers Educatief
2
De Kern van de Economie vwo 1 ‐ uitwerkingen
2.4 Werkgevers 1
2
3
De verhouding tussen een leerling en een leraar lijkt een beetje op die tussen een werknemer en een werkgever. a Welke overeenkomsten zie je? Tot op zekere hoogte is er een gezagsverhouding tussen leerling en leraar, zoals tussen werk‐ nemer en werkgever. Verder beoordeelt de docent prestaties van leerlingen, zoals ook de werkgever het werk van werknemers volgt en beoordeelt. b Welke verschillen zie je? Een belangrijk verschil is dat in de relatie van werkgever en werknemer prestaties tegenover elkaar staan, terwijl een leraar wel prestaties levert ten opzichte van de leerling, maar omge‐ keerd de leerling geen prestaties levert ten opzichte van de leraar, ook al lijkt dat wel zo. Goede resultaten van de leerling komen in de eerste plaats hem of haar ten goede. Werkgevers die ook als ondernemer optreden, hebben vaak het maken van winst door de onder‐ neming als doelstelling. Als zij zich daartoe beperken, spelen zij een andere rol dan wanneer zij ook op maatschappelijke doelen letten. In het laatste geval spreken we van maatschappelijk on‐ dernemen. a Noem enkele doelen van maatschappelijk ondernemen. Denk aan duurzaamheid, zoals het beperken van nadelige effecten op het milieu van de pro‐ ductie, het letten op behoud van natuur en open ruimte en op het bevorderen van het ge‐ bruik van duurzame energie in de onderneming. Een maatschappelijk doel is ook het mee‐ werken aan het ontwikkelen van een wijk in de buurt van de onderneming. b Maakt het voor het rollenspel iets uit of de onderneming zich ook door maatschappelijke doe‐ len laat leiden? Ja, het maakt iets uit. Weliswaar speelt de onderneming de rol van onderneming, maar de inhoud van de rol verandert als op maatschappelijke doelen wordt gelet. Het maakt ook uit voor het aanzien van de onderneming in de samenleving. Een werknemer probeert zich in een sollicitatiegesprek zo goed mogelijk voor te doen. Wat kan de werkgever doen om er achter te komen welke minder positieve eigenschappen de werknemer heeft? Een werkgever kan in het gesprek de werknemer vragen een psychologische test te maken. De werkgever kan de werknemer uitdrukkelijk vragen melding te maken van zwakke kanten. De werkgever kan het sollicitatiegesprek voeren in de aanwezigheid van een derde of de sollicitant verzoeken ook nog met iemand anders te spreken. De werkgever kan praktische situaties voor‐ leggen en vragen hoe de sollicitant zou handelen, of vragen naar het voorkomen van dergelijke situaties in het (werk)verleden van de sollicitant en zijn of haar reactie daarop.
2.5 Politici 1 2
a Ga op internet na welke personen nu in Nederland minister zijn en welke departementen zij besturen. Vergelijk de antwoorden met medeleerlingen. b Behalve ministers kent Nederland ook staatssecretarissen. Pas de opdracht van vraag a op de staatssecretarissen toe. Vergelijk de antwoorden met medeleerlingen. a Op welke manieren presenteert een politicus zich via de media? Een politicus geeft een interview in een krant of tijdschrift, bij een radiozender of in een tele‐ visieprogramma. Hij of zij schrijft zelf een stuk en biedt dit voor publicatie aan. Een politicus begeeft zich ook in de openbare ruimte, bezoekt manifestaties in de verwachting de aan‐ dacht van de media te trekken. Door een eigen website of Twitter‐pagina bij te houden, wordt ook media‐aandacht verkregen.
© WalburgPers Educatief
3
De Kern van de Economie vwo 1 ‐ uitwerkingen
3
4 5
b Waarom twitteren sommige politici? Twitter is een manier om snel veel mensen te bereiken. De politici worden aan de ene kant gezien als ‘gewone mensen’, doordat zij op de Twitter‐pagina zetten wat zij naast het werk allemaal doen. Aan de andere kant kunnen zij promotie maken voor hun partij (programma) en hun inzet. Sommige politici bereiden zich voor op een televisieoptreden door een zogenaamde mediatrai‐ ning. Bespreek hiervan de voor‐en nadelen. Het voordeel is dat politici wordt geleerd hoofd‐ en bijzaken te onderscheiden, te letten op hun spraakvermogen, het aankijken van de interviewer en het vermijden van afleidende lichaamsbe‐ wegingen. Verder wordt men getraind in het omgaan met strikvragen. Een nadeel is dat de poli‐ ticus hierdoor kunstmatig overkomt, verliest aan echtheid en geen spontane reacties meer geeft. Wie is in jouw woonplaats de burgemeester? Heeft hij of zij veel of weinig contact met de bur‐ gers? Vergelijk de antwoorden met medeleerlingen. a In Amsterdam zijn er naast het College van Burgemeester en Wethouders, die de centrale stad besturen, de bestuurders van de stadsdelen en de stadsdeelraden. Onderzoek wat de voor‐en nadelen van deze bestuursvorm zijn, mede aan de hand van internet. Het voordeel van stadsdelen is dat het bestuur dichter bij de bevolking staat. Dit voordeel slaat om in een nadeel als de bestuurders arrogant zijn en zich gedragen alsof zij zelf burge‐ meester of wethouder zijn van de centrale stad. Een nadeel is verder dat conflicten ontstaan tussen het college van Burgemeester en Wethouders van de centrale stad en de besturen van de stadsdelen. Niet zelden over belangrijke kwesties zoals de ruimtelijke ordening en de mobiliteit. b Het aantal stadsdelen in Amsterdam is verminderd en de taken van de stadsraden zijn be‐ perkt. Waarom is dit gebeurd? In Amsterdam is het aantal stadsdelen teruggebracht, mede vanwege de bureaucratie die was ontstaan. Bovendien bleek het mogelijk enkele stadsdelen met elkaar te laten samen‐ gaan.
2.6 Individuele en groepsbelangen 1 2 3
Een automobilist vindt dat hij zo hard mogelijk moet rijden. Is zijn rijgedrag strijdig met het geza‐ menlijk belang van alle weggebruikers? Zijn rijgedrag kan strijdig zijn met het belang van alle weggebruikers, omdat daardoor risicovolle situaties ontstaan, die leiden tot ongelukken en vertragingen. In een winkel probeert iemand bij de kassa voor te dringen. In hoeverre botst door dit gedrag het individuele belang met het groepsbelang van de andere klanten? Het groepsbelang van de andere klanten is gebaat bij een ordelijk verloop van kopen en betalen. Door voordringen van een klant wordt dit belang geschaad. a Wat doen ondernemers in de schoenindustrie om hun gezamenlijk belang te behartigen? Zij kunnen gezamenlijk het belang van het dragen van goede schoenen onder de aandacht brengen door publicaties over hun industrie. Zij kunnen ook gezamenlijk het beroepsonder‐ wijs benaderen om duidelijk te maken dat de schoenindustrie aantrekkelijk is om in te wer‐ ken. b Nemen zij dan afstand van hun individuele belangen? Zij nemen in beide gevallen geen afstand van hun individuele belang.
© WalburgPers Educatief
4
De Kern van de Economie vwo 1 ‐ uitwerkingen
2.7 De onzichtbare hand van Adam Smith 1
In een klas hebben de leerlingen de keuze uit luisteren naar de docent of niet luisteren. De docent kiest uit spreken of niet spreken. Beschrijf deze situatie als een Adam Smith‐spel door een schema zoals figuur 2.1 te ontwerpen.
leerling: wel luisteren
docent: wel spreken
docent: niet spreken
2
leerling: niet luisteren
5 5
4 3
4
2 2
3
De dominante strategie voor leerlingen is luisteren. Voor leraren is de dominante strategie spre‐ ken. Zonder coördinatie leidt dit spel tot een bevredigende uitkomst, omdat de leerlingen dan luisteren en de docent spreekt. De Adam Smith/situatie is het vakje linksboven, de leerling luis‐ tert en de docent spreekt. Deze combinatie levert een Nash‐evenwicht op, want geen van bei‐ den heeft aanleiding van strategie te veranderen. Door hun individuele belang te behartigen, wordt het hoogst denkbare resultaat bereikt. Wat wordt verstaan onder een Nash‐evenwicht? Een Nash‐evenwicht is een combinatie van dominante strategieën in een spel, met de eigen‐ schap dat geen van de spelers een prikkel heeft van zijn dominante strategie af te wijken, gege‐ ven dat de andere speler(s) ook niet van strategie veranderen.
2.8 Het dilemma van de gevangenen 1 2
Wat houdt een niet‐coöperatief spel in? In een niet‐coöperatief spel beslissen de spelers onafhankelijk van elkaar over de strategie die zij volgen, omdat zij geen bindende afspraken kunnen maken. Stel er is een weg in een stadswijk waar niet harder dan 30 km mag worden gereden. Automobi‐ listen staan voor de vraag of zij zich houden aan de maximumsnelheid of daarvan afwijken. In de praktijk rijden vrijwel alle automobilisten iets harder dan is toegestaan. Hoe kan dit worden ver‐ klaard? De onderstaande figuur geeft een overzicht van de waarderingen van twee automobilis‐ ten A en B voor de uiteenlopende situaties. a Wat kiest A als hij ervan uitgaat dat B zich aan de maximumsnelheid houdt? In die situatie kiest A voor het zich niet houden aan de maximumsnelheid, want dit geeft een hogere waardering (6) dan het zich houden aan de maximumsnelheid (5). b Wat kiest A als hij ervan uitgaat dat B zich niet aan de maximumsnelheid houdt? A kiest ook voor het zich niet houden aan de maximumsnelheid, want dit geeft een hogere waardering (3) dan het zich houden aan de maximumsnelheid (1). c Beantwoord de vragen a en b ook voor B. Dit zijn dezelfde antwoorden als bij a en b. Voor A moet je nu B lezen. d Welke strategie is dominant voor A en welke voor B? Voor beide automobilisten is de dominante strategie het zich niet houden aan de maximum‐ snelheid. Dit geeft namelijk een hogere waardering, immers 6 is meer dan 5 en 3 is meer dan 1. e Wat is de uitkomst van het spel? De automobilisten komen door hun onafhankelijk van elkaar genomen beslissingen terecht in het vakje rechtsonder met de waarderingen 3 en 3.
© WalburgPers Educatief
5
De Kern van de Economie vwo 1 ‐ uitwerkingen
3
4
f Waarom is deze uitkomst een Nash‐evenwicht? Dit is een Nash‐evenwicht omdat noch automobilist A noch automobilist B een prikkel heeft om van deze oplossing af te wijken. Het is daarom ook een evenwichtsoplossing. g Leg in je eigen woorden uit hoe het kan dat A en B in een situatie terecht komen die niet opti‐ maal is voor allebei, terwijl zij toch beiden hun individuele belang nastreven. Bij de automobilisten A en B is sprake van een Prisoner’s dilemma en hierin leiden strate‐ gieën die van te voren optimaal zijn tot een uitkomst die voor beide “spelers” niet optimaal is. Zij volgen hun individuele belang en nemen onafhankelijk van elkaar beslissingen. Bij coör‐ dinatie van gedrag komt men in de betere situatie en in dit geval is dit het hokje linksboven. h Waarom is een drempel in de weg een coördinatiemechanisme? Door een drempel in de weg worden alle automobilisten gedwongen zich aan de 30 km te houden en voorzichtiger te rijden. De kans op een ongeluk is zo kleiner en dit wordt als een verbetering ervaren. i Bedenk zelf enkele situaties waarin het dilemma van de gevangenen speelt. Twee of meer supermarkten die met elkaar concurreren of twee of meer landen die het mi‐ lieu willen beschermen. Lees onderstaand krantenbericht en beantwoord daarna de vragen. Volgens dit bericht is er ook bij het beschermen van het milieu sprake van een dilemma van de gevangenen. a Waarom is het dilemma een bedreiging voor het akkoord in Kopenhagen?
Het risico bestaat dat de afzonderlijke landen onafhankelijk van elkaar hun nationale belang behartigen. Hun redenering is dan: als wij als enige land offers brengen ten behoeve van een beter milieu gaan wij per saldo achteruit. Zolang alle landen op die manier redeneren wordt een uitkomst geblokkeerd, die voor alle landen beter is. Die situatie bedreigt een akkoord. b Wie zijn hier de ‘spelers’? De “spelers” zijn de afzonderlijke landen. c Wat is voor allen de dominante strategie? De dominante strategie is “niet‐bewegen”. d Hoe kan dit dilemma opgelost worden? Door coördinatie wordt dit probleem opgelost. Denk aan overleg in de wandelgangen, bilate‐ rale contacten en ook voorstellen door de leiding van de conferentie. Laat zien dat de deelnemers aan een koud buffet zich ook in een dilemma van de gevangenen bevinden. Ontwerp daartoe een overzicht van de waarderingen zoals met de gevangenen is ge‐ daan. Bespreek de veronderstelling dat de deelnemers onafhankelijk van elkaar beslissen uit een oogpunt van het aantal deelnemers (bij een klein aantal deelnemers heeft de veronderstelling een andere betekenis dan bij een groot aantal).
deelnemer 1: wachten
deelnemer 2: wachten
deelnemer 1: niet wachten
5
1 5
deelnemer 2: niet wachten
6
6 3
1
3
Voor deelnemer 2 is 6 groter dan 5 en 3 groter dan 1. Dit geldt ook voor deelnemer 1. Voor beide deelnemers is de dominante strategie “niet‐wachten”, terwijl “wachten” voor beide deelnemers een hogere uitkomst oplevert. Naarmate het aantal deelnemers aan het koud buf‐ fet groter is, neemt de kans toe dat de deelnemers onafhankelijk van elkaar beslissen en geen bindende afspraken maken. © WalburgPers Educatief
6
De Kern van de Economie vwo 1 ‐ uitwerkingen
5
Stel dat twee leerlingen van een klas het niet eens zijn met het cijfer dat zij voor een proefwerk hebben ontvangen. Laat zien dat zij in een dilemma van de gevangenen terechtkomen bij de vraag of zij al dan niet bij de leraar zullen protesteren. Werk het antwoord uit met een schema van de waarderingen. Voor leerling 2 is 6 groter dan 5 en 3 groter dan 1. Dit geldt ook voor deelnemer 1.
leerling 1: niet protesteren
leerling 2: niet protesteren
5
leerling 2: wel protesteren
6
leerling 1: wel protesteren
1 5
6 3
1
3
Het Nash‐evenwicht is wel protesteren, hoewel voor beiden niet‐protesteren beter is bijvoor‐ beeld vanwege de relatie met de docent.
2.9 Speltheorie 1
2
Er wordt wel eens gezegd dat de verkiezingsstrijd in een land een spel om de macht is. Licht deze uitspraak toe met behulp van begrippen uit de speltheorie, zoals spelers, strategie en uitkom‐ sten? In het spel om de macht zijn de politieke partijen de spelers. Zij concurreren met elkaar om de gunst van de kiezer. Daarbij volgen zij uiteenlopende strategieën, bijvoorbeeld keuze van de me‐ dia, keuze van de lijsttrekker (man of vrouw), keuze van manier van redeneren (one‐liner of nu‐ ance) en keuze van specifieke doelgroep. Afhankelijk van de combinatie van strategieën en de interactie tussen de strategie keuzes van de partijen, komen uitkomsten tot stand die winst en verlies van de politieke partijen bepalen. Bij onderhandelingen met een werkgever is het mogelijk dat de werkgever dreigt met een be‐ paalde strategie en dat de werknemer dreigt met een bepaalde reactie. In de speltheorie maakt men onderscheid tussen een geloofwaardige en een niet‐geloofwaardige dreiging. Pas dit onder‐ scheid toe op de onderhandeling met de werkgever. Geef een voorbeeld van een geloofwaardige en een niet‐geloofwaardige strategie en licht het antwoord toe. Als de werkgever een sollicitant graag wil hebben, kan deze dreigen met de strategie te wachten met het aanvaarden van de baan, nadat de sollicitant eerst een wereldreis heeft gemaakt. Deze strategie is niet geloofwaardig, omdat de sollicitant dan zelf het grote risico neemt dat de baan na terugkeer van de reis niet meer beschikbaar is. Een geloofwaardige strategie is het uitdruk‐ ken van de dringende wens een extra opleiding te mogen volgen, omdat de uitvoering de sollici‐ tant niet benadeelt en de werkgever daarvan ook voordeel heeft.
© WalburgPers Educatief
7
De Kern van de Economie vwo 1 ‐ uitwerkingen
Hoofdstuk 2 ‐ Opgaven 1 2 3
4
In het economisch leven kom je de mensen in uiteenlopende rollen tegen. In al deze rollen heb‐ ben zij ook met het dilemma van de gevangenen te maken. Geef daarvan enkele voorbeelden. – Als consument in gezelschap, wel of niet roken. – Als werknemer op de werkvloer, wel of niet informatie doorgeven. – Als deelnemer aan het verkeer, wel of niet de maximumsnelheid in acht nemen. – Als ondernemer, wel of niet duurzaam produceren. Door coördinatie van gedrag kan het dilemma van de gevangenen worden doorbroken. Is voor deze coördinatie altijd het optreden van de overheid nodig? licht je antwoord toe. Nee, het voorbeeld van het koud buffet leert dat ook zonder optreden van de overheid coördi‐ natie mogelijk is. Je hebt per week de beschikking over € 10,‐. Stel dat je deze € 10,‐ maar aan twee goederen be‐ steedt. Het gaat om een broodje gezond van € 2,‐ en een blikje cola van € 1,‐. a Zet alle keuzemogelijkheden die er zijn tussen blikjes cola en broodjes gezond in een tabel.
b c
broodjes gezond
blikjes cola
1
8
2
6
3
4
4
2
5
0
Naar welke combinatie gaat jouw voorkeur uit? Voorkeur aangeven en deze voorkeur vergelijken met antwoorden van medeleerlingen. Hoeveel ‘kost’ een broodje gezond uitgedrukt in blikjes cola? Twee blikjes.
De overheid is van plan het aantal vluchten op luchthaven Schiphol te beperken. Hierdoor neemt de lawaaioverlast af en is er minder milieuverontreiniging. Tegelijkertijd denkt de overheid aan de mogelijkheid van verplaatsing van een deel van de vluchten naar luchthaven Lelystad. a Discussieer hierover in de klas, in de vorm van een rollenspel. De klas wordt in een aantal groepen ingedeeld: • een groep omwonenden; • een groep vertegenwoordigers van de centrale overheid; • een groep milieuactivisten; • een groep vertegenwoordigers van de directie van luchthaven Lelystad; • een groep vertegenwoordigers van de directie van luchthaven Schiphol; • een groep vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, die geïnteresseerd • is in de bouwactiviteiten, die de uitbreiding van luchthaven Lelystad met zich meebrengt; • een groep gedeputeerden uit de Provinciale Staten van Noord‐Holland; • een groep vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, die zo veel mogelijk vluchten op Schip‐ hol wil handhaven. b Stel eerst met je groep de argumenten over de problemen op en wijs een vertegenwoordiger aan, die namens de groep optreedt. De centrale overheid moet de uiteindelijke beslissing ne‐ men. Is de conclusie van het rollenspel in overeenstemming met wat in de werkelijkheid gebeurt? De docent organiseert de discussie hierover.
© WalburgPers Educatief
8
De Kern van de Economie vwo 1 ‐ uitwerkingen
5
Lees eerst het bericht en beantwoord daarna de vragen. a Stel je voor dat er twee medewerkers in de dealingroom zijn, Henk en Joyce. Zij beslissen af‐ zonderlijk van elkaar over het al dan niet nemen van een risico. Zij communiceren hier dus niet over. Maak een schema zoals je in paragraaf 2.8 tegen kwam voor deze situatie. Beiden hebben de opties ‘weinig risico nemen’ of ‘veel risico nemen’. (In plaats van de negatieve ge‐ tallen kun je willekeurige getallen nemen. Er wordt gebruikgemaakt van de getallen 1, 3, 5 en 6. Let wel goed op welk getal je waar neerzet). De opgave beoogt de leerlingen langs speltheoretische weg zo eenvoudig mogelijk inzicht te verschaffen in de positie waarin Henk en Joyce zich bevinden. De bijgaande matrix geeft de strategische mogelijkheden van Henk en Joyce weer, alsmede de waarderingen die zij toe‐ kennen aan de uiteenlopende uitkomsten van het spel. Deze waarderingen kunnen kwantita‐ tief zijn uitgedrukt in punten of euro’s, maar nodig is het. Het kunnen ook getallen zijn die subjectieve gevoelens weerspiegelen. Later noemen wij deze matrix een betalingsmatrix.
6
Joyce: weinig risico nemen Henk: weinig risico nemen
5
Henk: veel risico nemen
6
Joyce: veel risico nemen
5
1 6
1
3 3
b In welk vakje eindigen Henk en Joyce? Zowel Henk als Joyce heeft een dominante strategie. Onafhankelijk van wat Joyce doet, is het voor Henk beter om veel risico te nemen, immers 6 is groter dan 5 en 3 is groter dan 1. Voor Joyce geldt hetzelfde, ongeacht wat Henk doet, kiest zij voor veel risico nemen. De uitkomst van hun keuzes is dat zij terecht komen in het vak (3,3). Zij kiezen individueel, onafhankelijk van elkaar en in volle vrijheid hun beste optie. Zij hebben geen prikkel van strategie te veran‐ deren want dan gaan zij er op achteruit. In het vak (3,3) zijn zij in rust; deze toestand is een Nash‐evenwicht. Toch is er een vak waaraan zij beiden een hogere waardering toekomen, vak (5,5). Het dilemma is dat zij daarin door hun non‐coöperatieve niet terechtkomen. c Verandert de uitkomst als Henk en Joyce overleggen? Zo ja, waar komen zij dan terecht? Vraag c suggereert dat Henk en Joyce door overleg in (5,5) terechtkomen door de afspraak ‘weinig risico nemen’. Deze suggestie is echter onjuist. Overleg leidt wel tot deze afspraak, maar de vraag is of zij zich aan de afspraak houden. Als Henk weet dat Joyce geen risico neemt, houdt de afspraak voor hem de prikkel in zich niet aan de afspraak te houden, omdat hij dan 6 in plaats van 5 ontvangt. Hetzelfde geldt voor Joyce. Bovendien is het vak (6,1) niet bestendig, omdat zij dan kiest voor ‘veel risico nemen’ met opbrengst 3 in plaats van 1. Uit‐ eindelijk komen zij weer terecht bij het Nash‐evenwicht (3,3). Wat hier wordt blootgelegd speelt in de financiële wereld des te meer naarmate er meer spelers respectievelijk bankiers zijn, die door het karakter van het spel een prikkel hebben zich niet te houden aan onderlinge afspraken. De oplossing hiervoor is coördinatie van gedrag en handhaving daarvan, die later aan de orde komt.
a Stel dat één land begint met het nemen van extra protectiemaatregelen. Welk gevaar bestaat er dan? Hier wordt kort een situatie geschetst waarin een land A begint met de strategie ‘extra pro‐ tectiemaatregelen’. Hoewel niet expliciet wordt gevraagd deze situatie speltheoretisch te benaderen ligt het voor de hand dit te doen. Vereenvoudigingen zijn dan uit te gaan van twee landen A en B en te onderkennen dat het spel ook de strategie kent ‘geen extra protec‐
© WalburgPers Educatief
9
De Kern van de Economie vwo 1 ‐ uitwerkingen
tiemaatregelen’ te nemen. (Doet men dit niet dan verzanden antwoorden in oeverloze be‐ gripsverwarring). Doet men het wel dan ontstaat hetzelfde beeld als in opgave 5, indien de getallen worden overgenomen.
Geen extra protectie
Geen extra protectie
Wel extra protectie
5
Wel extra protectie
5
1 6
1
3 3
6
Tegen deze achtergrond is het antwoord op a, dat land A wel kan beginnen met de strategie ‘extra protectie maatregelen nemen’, maar dat land B dit ook kan doen als één van zijn stra‐ tegieën. De matrix geeft een overzicht van de situatie – beter dan een puur verbale benade‐ ring – en ook inzicht in de uitkomsten. De landen komen terecht in het Nash‐evenwicht (3,3) waarin over en weer protectie‐maatregelen worden genomen. b Leg uit dat er in dit geval ook sprake is van een dilemma van de gevangenen. Het antwoord is in feite onder a gegeven. Door de actie van één land komen zij allemaal te‐ recht in een toestand die zij allemaal minder waarderen dan ‘geen extra protectie’. De reden is precies hetzelfde als bij opgave 5, alleen nu slaat het op het gedrag van landen en niet van individuen. c Leg uit waarom dit nadelig is voor consumenten. Het is voor consumenten een nadelige uitkomst, omdat protectie kan leiden tot hogere prij‐ zen, tot beperking van het goederen‐ en dienstenpakket en de administratieve rompslomp. d Leg uit waarom dit nadelig is voor producenten Het is voor producenten nadelig, omdat de handel op oneigenlijke gronden aan banden wordt gelegd. Verbodsbepalingen van overheidswege een rol spelen, waar niet tegen opge‐ streden kan worden en innovatie en initiatief worden ontmoedigd.
© WalburgPers Educatief
10
De Kern van de Economie vwo 1 ‐ uitwerkingen