T R A N S PA R A N T I E B E N C H M A R K
2 0 0 4 Deel 1: Bedrijven
Transparantiebenchmark 2004 Deel 1: Bedrijven
Een onderzoek van Berenschot en Universiteit Nyenrode naar de maatschappelijke verslaggeving van bedrijven, ondersteund door het Ministerie van Economische Zaken
Utrecht, 2004
COLOFON Berenschot
Dorian van der Kooij Jos Reinhoudt Erik van Venetië Research:
Joyce Brouwers Marjolein Jonkers Nicole van Isselt Jaap Veneman EIBE/Universiteit Nyenrode
Gemma Crijns Frans Paul van der Putten
Berenschot
Berenschot is het oudste managementadviesbureau in Nederland. Berenschot adviseert en begeleidt ondernemers, bestuurders en managers van (middel)grote ondernemingen in de profit- en non-profitsector op het gebied van strategie, besturing, beleid, mens en organisatie. Berenschot Groep B.V. Europalaan 40 3526 KS Utrecht Postbus 8039 3503 RA Utrecht T 030 2 916 916 F 030 2 947 090 I www.berenschot.com E
[email protected] EIBE/Universiteit Nyenrode
EIBE is het instituut voor bedrijfsethiek en maatschappelijk verantwoord ondernemen van Universiteit Nyenrode. Universiteit Nyenrode EIBE Straatweg 25 3621 BG Breukelen T 0346 291 290 F 0346 291 296 I www.nyenrode.nl E
[email protected] Exemplaren van dit rapport zijn te downloaden en te bestellen via www.ez.nl (doorklikken naar ‘documenten’). Publicatienummer 04o27
2
INHOUD 1 2
3
4
5
6
7
8
9
SAMENVATTING SUMMARY INLEIDING
5 9 13
2.1 Doel van het onderzoek 2.2 Maatschappelijke organisaties
13 14
METHODOLOGIE
15
3.1 3.2 3.3 3.4
15 15 15 16
Nieuwe methodologie Bronnen Onderzoeksgroep Beoordelingsmodel
UITVOERING
19
4.1 Verzamelen jaarverslagen 4.2 Verzamelen overige data
19 19
BEVINDINGEN
21
5.1 Kwantitatieve gegevens 5.2 De transparantieladder
21 23
ANALYSE
29
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
29 30 33 36 38 39 40
Profiel van de onderneming Maatschappelijke aspecten van de bedrijfsvoering Stakeholderdialoog en ketenverantwoordelijkheid Inbedding MVO-beleid in organisatiestructuur Resultaten en doelstellingen Vorm Verificatie
DWARSVERBANDEN
41
7.1 7.2 7.3 7.4
41 41 41 41
Beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd Omzet Personeelsomvang Maatschappelijk verslag
CONCLUSIES
41
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 8.9
43 43 43 44 44 44 44 44 45
ABN AMRO is meest transparant Groep ‘zoekers’ is het grootst Beursgenoteerde bedrijven zijn transparanter Zwak verband tussen omvang en transparantie Verbeteringen soms eenvoudig te realiseren Meeste onderzochte bedrijven werken mondiaal Personeel en milieu blijven meest genoemde MVO-onderwerpen Er is geen algemeen aanvaarde lijst van ‘grootste bedrijven’ Er is een vaste voorhoede
BIJLAGEN
47
9.1 Selectie onderzoeksgroep 9.2 Beoordelingsmodel 9.3 Geraadpleegde literatuur
47 48 54
3
4
1
SAMENVATTING
Een groot deel van de Nederlandse bedrijven is niet of nauwelijks transparant over hun inspanningen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Veel ondernemingen leggen in hun jaarverslagen geen verantwoording af over de impact die de bedrijfsvoering heeft op milieu, werknemers of mensenrechten. Evenmin melden ze expliciet met welke stakeholders ze praten of op welke manier maatschappelijk verantwoord ondernemen ingebed is in de organisatiestructuur. Een kleine groep bedrijven presteert wel goed op dit gebied. Bankbedrijf ABN AMRO is het meest transparant in zijn jaarverslaggeving, gevolgd door Unilever, Shell, Rabobank, DSM, Philips en de ING Groep. Van deze voorhoede is alleen de Rabobank niet beursgenoteerd. In eerdere transparantieonderzoeken van Berenschot kwamen dezelfde bedrijven naar voren als meest transparant.
��� ���� �������� ����� �������� ��� ������� ����������� ��� ����� �
��
��
��
��
���
De Voorhoede
In de Transparantiebenchmark 2004 hebben Berenschot en EIBE/Universiteit Nyenrode in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken de jaarverslagen van 100 beursgenoteerde en 75 niet-beursgenoteerde bedrijven getoetst op hun transparantie op MVO-gebied. Doel van deze eerste Transparantiebenchmark is een nulmeting te doen om inzicht te krijgen in de mate waarin Nederlandse bedrijven verantwoording afleggen over hun MVO-beleid. Staatssecretaris van Economische Zaken mevrouw K. van Gennip: “Ik vind dat MVO voor bedrijven vanzelfsprekend zou moeten zijn. Daarom wil ik MVO uit de sfeer van vrijblijvendheid halen. Transparantie, het afleggen van verantwoording door bedrijven en een constructieve dialoog tussen de verschillende betrokken partijen zijn daarbij voor mij sleutelbegrippen.” De toenemende vraag naar meer transparantie wordt door een groot aantal bedrijven onderkend, al leidt dit nog niet altijd tot een transparante verslaglegging over de MVO-activiteiten. Overigens wordt ook van niet-commerciële organisaties steeds vaker verwacht dat ze verantwoording afleggen over hun handelen. Om die reden zijn ook 25 maatschappelijke organisaties onderzocht. De resultaten van dat deel van de Transparantiebenchmark 2004 verschijnen als separaat rapport. Achmea: “De overheid heeft MVO bij het bedrijfsleven hoog op de agenda gezet. Vooral via de maatschappelijke verslaggeving zal worden bekeken of de verwachtingen waar zijn gemaakt. De filosofie hierachter is dat een goed maatschappelijk verslag pas tot stand kan komen als MVO goed is ingebed in de organisatie en ook wordt onderhouden.”
5
De 175 onderzochte bedrijven publiceerden gezamenlijk 152 financiële en 30 maatschappelijke verslagen. Onder ‘maatschappelijke verslagen’ worden milieuverslagen gerekend, net als MVO-verslagen, PPP-verslagen, sustainability reports enzovoorts. Zowel papieren als digitale versies zijn onderzocht. Al deze verslagen zijn beoordeeld aan de hand van een analysemodel dat gebaseerd is op de Richtlijn 400 Jaarverslag en de Handreiking voor Maatschappelijke Verslaggeving van de Raad voor de Jaarverslaggeving. In deze documenten doet de Raad voor de Jaarverslaggeving aanbevelingen over maatschappelijke verslaggeving. Hoewel de inhoud van kracht is voor verslagjaren die op of na 1 januari 2004 beginnen, beveelt de Raad eerdere toepassing aan. Het onderzoek gaat dus over de mate van verantwoording die bedrijven afleggen over hun MVO-activiteiten in jaarverslagen, níet over de MVO-activiteiten zelf. Ook maatschappelijke betrokkenheid, die zich bijvoorbeeld uit in sponsoring of donaties aan goede doelen, maakt geen deel uit van het onderzoek.
Beoordelingsaspect analysemodel met enkele aandachtspunten
Maximale score (100)
Profiel van de onderneming Omzet, winst/verlies, personeel, geografisch bereik, merken, activiteiten, producten, organisatiestructuur, eigendomsverhoudingen, corporate governance
19
Maatschappelijke invloed van de bedrijfsvoering Invloed op milieu, werknemers, mensenrechten, interne en externe richtlijnen
21
Stakeholderdialoog en ketenverantwoordelijkheid Externe stakeholders, dilemma’s, positie in relevante productketens
16
Inbedding van het MVO-beleid Inbedding MVO in organisatiestructuur en managementsystemen
9
Resultaten Continuïteit van doelstellingen, resultaten, doelen voor toekomstig MVO-beleid
8
Vorm Verkrijgbaarheid, contactinformatie, datering, reikwijdte
17
Verificatie Verificatie van MVO-verslaglegging door een externe partij
10
Beoordelingsaspecten van analysemodel en puntenverdeling per aspect
De jaarverslagen werden op zeven belangrijke aspecten uit de Richtlijn en de Handreiking getoetst en konden daarbij in totaal maximaal 100 punten scoren (zie tabel). Het percentage van de maximale score bepaalt uiteindelijk de positie van het bedrijf op de ‘transparantieladder’. De transparantieladder kent zes sporten: voorhoede, subtoppers, kanshebbers, zoekers, hekkensluiters en de bezemwagen. Bedrijven die geen enkel verslag uitbrengen, vallen in deze laatste categorie.
6
De zoekers en hekkensluiters maken samen met de bezemwagen ongeveer tweederde uit van de totale groep. Slechts 13 procent hoort bij de voorhoede of subtop. Dit betekent dat de transparantie op het gebied van MVO-verslaggeving bij veel bedrijven nog alle ruimte biedt voor verbetering.
�
��
���������
�
���������� �����������
�� ��
������� �������������� ����������
�� Verdeling van de 175 onderzochte bedrijven op de Transparantieladder in %
De bedrijven in de voorhoede scoren op vrijwel alle onderdelen hoog. Ondernemingen met minder punten op de transparantieladder laten nogal eens voor de hand liggende gegevens achterwege, zoals adresgegevens, een publicatiedatum, het aantal medewerkers of de eigendomsverhoudingen. Op het gebied van verificatie (10 procent van de maximale score) valt eveneens nog veel te verbeteren. De ranglijst zou er anders uitgezien hebben als alle subtoppers hun verslagen hadden laten verifiëren. Vrijwel alle onderzochte bedrijven rapporteren over milieu- en personeelszaken. Het aspect mensenrechten wordt het minst vaak expliciet genoemd in de onderzochte jaarverslagen. Dat is opmerkelijk omdat het overgrote deel van de bedrijven ook banden heeft met landen buiten de westerse wereld. Maatschappelijk verantwoord ondernemen kan soms botsen met het streven van ondernemingen naar maximale winst. Dit levert dilemma’s op in de bedrijfsvoering. De rapportage over met welke stakeholders over deze dilemma’s gesproken wordt en wat de uitkomsten van deze dialoog zijn is gemiddeld zwak. Geen enkel bedrijf haalt de maximale score op dit onderdeel. Interessant is het verschijnsel dat een aantal ondernemingen zijn stakeholders in het jaarverslag ruimte geeft om commentaar te leveren op de bedrijfsvoering. Friends of the Earth in het verslag van Shell: “De overigens welkome erkenning door Shell van de wereldwijde dreiging van klimaatverandering valt moeilijk te rijmen met haar beleid om de exploratie en productie van olie en gas verder uit te breiden.” Hoewel de Transparantiebenchmark in eerste instantie bedoeld is om een oordeel te geven over de kwaliteit van de verslaggeving van individuele bedrijven is het ook mogelijk conclusies te trekken over groepen bedrijven. De meest opvallende uitkomst op dat gebied is dat beursgenoteerde bedrijven het gemiddeld aanzienlijk beter doen dan niet-beursgenoteerde. De eerste groep scoorde op de transparantieladder een gemiddelde van 47,2 procent; de niet beursgenoteerde bedrijven kwamen niet verder dan 39,3 gemiddeld. Verder is er een zwak verband tussen omzet en transparantie: grotere bedrijven zijn over het algemeen wat openhartiger in hun jaarverslagen dan kleinere. Ten slotte valt op dat de banksector goed vertegenwoordigd is aan de bovenkant van de transparantieladder.
7
������� �������� �������� �� ������� ��������� ���������� ���� ����������� ������������������� �������������� �
��
��
��
��
��
Vergelijking gemiddelde score beursgenoteerde met niet-beursgenoteerde bedrijven
Het is de bedoeling de Transparantiebenchmark volgend jaar te herhalen. Door de scores van volgend jaar te vergelijken met die van dit jaar kan vastgesteld worden hoe de transparantie in MVO-verslaggeving zich ontwikkelt.
8
SUMMARY A large number of Dutch companies demonstrate little or no transparency in their efforts for Corporate Social Responsibility (CSR). Many companies do not give any account in their annual reports of the impact their business operations have on the environment, employees or human rights, nor do they state specifically with which stakeholders they discuss matters or in what way corporate social responsibility is embedded in the organisational structure. A small group of companies do perform well in this area. The ABN AMRO banking organisation is the most transparent in its annual reports, followed by Unilever, Shell, Rabobank, DSM, Philips and the ING Group. Of this leading group, only the Rabobank is not a listed company. These companies emerged as the most transparant also in earlier studies carried out by Berenschot.
��� ���� �������� ����� �������� ��� ������� ����������� ��� ����� �
��
��
��
��
���
The Leaders
In the Transparency Benchmark 2004, consultancy firm Berenschot and EIBE/University Nyenrode were commissioned by the Ministry of Economic Affairs to examine the annual reports of 100 listed and 75 nonlisted companies for transparency as regards CSR. The object of this first Transparency Benchmark is to obtain an insight into the extent to which Dutch companies render account of their CSR policy. State Secretary of Economic Affairs, Karien van Gennip: “I believe that CSR should be natural to companies. That is why I want to remove the noncommittal element from CSR. For me, transparency, companies accounting for their actions and a constructive dialogue between the various parties involved are absolutely the key.” The increasing demand for more transparency is acknowledged by a large number of companies, even though this does not always lead to transparent reporting of CSR activities. Incidentally, non-commercial organisations too are increasingly expected to account for their actions. For this reason, 25 civic organisations have also been studied, and the results of this part of the Transparency Benchmark 2004 will be published as a separate report. Achmea: “The government has put CSR high on the agenda among the business sector. The government will examine, particularly through sustainability reporting, whether expectations have been fulfilled. The philosophy behind this is that a good sustainability report can only be produced if CSR is properly embedded and maintained in the organisation.”
9
The 175 companies studied published between them 152 financial and 30 sustainability reports. Sustainability reports include environmental reports as well as CSR reports, PPP reports etc. Both paper and digital versions were studied. All these reports were analysed by a model that is based on the Annual Report Guideline 400 (Richtlijn 400 Jaarverslag) and the Guide to Sustainability Reporting (Handreiking voor Maatschappelijke Verslaggeving) published by the Council for Annual Reporting by order of the Ministry of Economic Affairs. In these documents, the Council makes recommendations on sustainability reporting. Although the contents are applicable to financial years commencing on or after 1 January 2004, the Council recommends earlier application. The study concerns the level of accountability that companies provide about their CSR activities in their annual reports, not the CSR activities themselves. Community involvement, expressed in such ways as sponsoring or donations to worthwhile causes, does not form part of the study.
Points of analysis
Maximum score (100)
Profile of the company Turnover, profit/loss, personnel, geographical spread, brands, activities, products, organisational structure, ownership relationships, corporate governance
19
Social impact of business operations Impact on the environment, employees, human rights, internal and external guidelines
21
Stakeholder dialogue and supply chain responsibility External stakeholders, dilemmas, position in relevant product chains
16
Embedding the CSR policy Embedding CSR in organisational structure and management systems
9
Results Continuity of targets, results, objectives for future CSR policy
8
Form Obtainability, contact information, dating, scope
17
Verification Verification of CSR reporting by an external party
10
Points of analysis and maximum score
The annual reports were tested against seven important aspects from the Annual Report Guideline 400 and the Guide to Sustainability Reporting, with the possibility of scoring a maximum of 100 points (see table). The percentage of the maximum score ultimately determines the position of the company on the ‘transparency ladder’. The transparency ladder has six rungs: Leaders, Second-rank players, Contenders, Pursuers, the Rearguard and the Sag wagon. Companies who failed to produce any report at all fall into this latter category.
10
The Pursuers and the Rearguard, together with the Sag wagon, form roughly two-thirds of the total group. Only 13 per cent belong to the Leaders or Second-rank players. This means that there is still a great deal of room for improvement with many companies as regards transparency in CSR reporting.
�
��
�������
�
��� ���� ����������
�� ��
�������� ��������� ��� �����
�� Ranking of the 175 companies on the transparency ladder (in %)
The Leaders score highly in virtually all areas. Companies with fewer points on the transparency ladder often fail to include obvious information, such as address details, a publication date, the number of employees or the ownership structure. As regards verification (10 per cent of the maximum score) there is also much room for improvement. The rankings would have looked different if all 2nd-rank players had had their reports verified. Virtually all companies studied publish reports on environmental and personnel matters. Human rights are the least explicitly mentioned in the annual reports studied. This is particularly striking because most of the companies also have ties in areas outside the Western world. Corporate social responsibility can sometimes conflict with the corporate aim of achieving maximum profits. This produces dilemmas in business operations. Reports on which stakeholders are involved in discussions on these dilemmas and the outcomes of this dialogue are generally weak. No company obtains the maximum score in this area. An interesting phenomenon is that a number of companies give their stakeholders the opportunity in the annual report to give their comments on business operations. Friends of the Earth, in the Shell Report: “The highly welcome recognition by Shell of the worldwide threat of climate change is difficult to reconcile with its policy of expanding further the exploration and production of oil and gas.” Although the Transparency benchmark is intended in the first place to give an assessment of the quality of reporting by individual companies, it is also possible to draw conclusions about groups of companies. The most striking result is that listed companies do much better on average than non-listed companies. The first group scored an average of 47.2 on the transparency ladder; the non-listed companies did not get any higher than an average of 39.3. In addition, there is a weak link between turnover and transparency: larger companies are generally more open in their annual reports than smaller ones. Finally, it is striking that the banking sector is well represented at the top of the transparency ladder.
11
������� ������ ������� �� �������� ��������� ������� ���� ������������ ���������� ������ �
��
��
��
��
��
Average score of listed and non-listed companies
The intention is to repeat the Transparency benchmark next year. By comparing the scores next year with those from this year, we will be able to establish developments in the transparency of sustainability reporting.
To order the publications of the Council for Annual Reporting, please contact Kluwer on: Phone + 31 (0)570-673444 Fax + 31 (0)570-691555
12
2
INLEIDING
Berenschot voert sinds 2001 jaarlijks een benchmarkonderzoek uit naar verslaggeving op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) van Nederlandse ondernemingen onder de titel MVO in de etalage. Deze onderzoeken waren erop gericht inzicht te geven in de transparantie van jaarverslagen van Nederlandse bedrijven voor zover het een aantal MVO-aspecten van de bedrijfsvoering betrof. Op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken heeft Berenschot dit jaar, in samenwerking met EIBE/Universiteit Nyenrode, een nieuwe Transparantiebenchmark ontwikkeld. In deze nieuwe Transparantiebenchmark is voortgebouwd op de ervaring die is opgedaan in de drie edities van MVO in de etalage. De wijzigingen betreffen zowel de methodologie als de grootte van de onderzoeksgroep. De onderzoeksgroep is uitgebreid van 50 naar 175 bedrijven. Het is de eerste keer dat het onderzoek in deze vorm verricht wordt. Deze benchmark mag dan ook beschouwd worden als een nulmeting. Als conceptueel kader voor de beoordeling van verslaggeving is gebruik gemaakt van de aanbevelingen die de Raad voor de Jaarverslaggeving voor maatschappelijke verslaggeving heeft opgesteld in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en gepubliceerd in twee documenten: Richtlijn 400 Jaarverslag (2003) en Handreiking voor Maatschappelijke Verslaggeving (versie 2003). Hoewel de inhoud van kracht is voor verslagjaren die op of na 1 januari 2004 beginnen, beveelt de Raad eerdere toepassing aan. Het onderzoek betreft de mate van verantwoording die bedrijven afleggen over hun MVO-activiteiten in jaarverslagen, níet de MVO-activiteiten zelf. Er is niet naar gestreefd binnen het onderzoek de MVO-thematiek volledig te behandelen. In plaats daarvan is gekozen voor een aanpak waarin alleen een aantal kernpunten van de maatschappelijke verslaggeving wordt gemeten, met de nadruk op maatschappelijke effecten die voortkomen uit de kernactiviteiten van een onderneming. Aspecten van maatschappelijke betrokkenheid van bedrijven (sponsoring, donaties aan goede doelen e.d.) zijn in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. Om voor de hand liggende kritiek te voorkomen en ook om duidelijk te maken dat we ons realiseren dat het wellicht makkelijker is een onderzoek te doen naar transparantie dan zelf transparant te zijn, zijn ook de jaarverslagen van Berenschot en Universiteit Nyenrode opgevraagd. Geen van beide organisaties publiceert echter een jaarverslag of maatschappelijk verslag. 2.1 Doel van het onderzoek
In januari 2004 stuurde Staatssecretaris van Economische Zaken mevrouw K. van Gennip een brief naar de Tweede Kamer waarin ze uitgebreid ingaat op haar voornemen Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen te stimuleren. Ze schrijft: “Ik vind dat MVO voor bedrijven vanzelfsprekend zou moeten zijn. Daarom wil ik MVO uit de sfeer van vrijblijvendheid halen. Transparantie, het afleggen van verantwoording door bedrijven en een constructieve dialoog tussen de verschillende betrokken partijen zijn daarbij voor mij sleutelbegrippen.” Eén van de instrumenten die de staatssecretaris wil inzetten is een kwalitatieve en kwantitatieve benchmark van de maatschappelijke jaarverslaggeving van bedrijven. Dit rapport biedt zo’n benchmark. De benchmark bestaat uit een beoordeling van de transparantie van jaarverslagen op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen van een aantal grote bedrijven in Nederland over het verslagjaar 2003. De beoordeling wordt uitgedrukt in het behaalde percentage van het hoogst haalbare puntental. Bij herhaalde toepassing kan hiermee in komende jaren zichtbaar worden gemaakt in hoeverre de transparantie in de maatschappelijke verslaggeving zich ontwikkelt.
13
Achmea (56 punten, kanshebber): “De overheid heeft MVO bij het bedrijfsleven hoog op de agenda gezet. Vooral via de maatschappelijke verslaggeving zal worden bekeken of de verwachtingen waar zijn gemaakt. De filosofie hierachter is dat een goed maatschappelijk verslag pas tot stand kan komen als MVO goed is ingebed in de organisatie en ook wordt onderhouden.”
2.2 Maatschappelijke organisaties
Vorig jaar werden voor het eerst ook maatschappelijke organisaties meegenomen in het transparantieonderzoek. Dit sloot aan bij de opkomende trend dat ook niet-commerciële organisaties steeds meer gevraagd wordt verantwoording af te leggen over hun handelen. Deze trend heeft zich het afgelopen jaar stevig doorgezet. Om die reden is het onderzoek dit jaar uitgebreid naar 25 maatschappelijke organisaties. De bevindingen van dat onderzoek worden gepresenteerd in een separaat verslag. Beide verslagen zijn te downloaden en te bestellen op www.ez.nl (doorklikken naar ‘documenten’).
14
3
METHODOLOGIE
3.1 Nieuwe methodologie
In de voorgaande onderzoeken MVO in de etalage ging Berenschot inductief te werk. Als bedrijven iets onder de rubriek MVO schaarden, dan deed het onderzoek dat ook. Gezien de grotere onderzoeksgroep en de evidente gebreken van deze onderzoeksmethode is een nieuw benchmarkinstrument ontwikkeld dat aansluit op de eisen van EZ en zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek mogelijk maakt. Dit is gedaan in samenwerking met EIBE/Universiteit Nyenrode. Vanzelfsprekend is het niet mogelijk de uitkomsten van het onderzoek uit vorige jaren een-op-een te vergelijken met die van de nieuwe benchmark. Toch valt op dat de scores van de bedrijven die vorig jaar onderzocht zijn redelijk overeenstemmen met de scores die zij dit jaar behalen. De complete voorhoede van dit jaar stond ook in MVO in de etalage 2003 aan de top. 3.2 Bronnen
Voor het onderzoek is het jaarverslag aangemerkt als dé manier voor ondernemingen om verantwoording af te leggen aan hun stakeholders. Onder jaarverslag verstaan wij het gepubliceerde: • reguliere (financiële) jaarverslag (directieverslag plus eventueel verkorte jaarrekening); in combinatie met een eventueel afzonderlijk • maatschappelijk jaarverslag (indien daarnaar in het reguliere jaarverslag wordt verwezen). Het maatschappelijk jaarverslag kan een keur aan namen dragen, zoals: MVO-verslag, Milieuverslag, PPP-verslag, Triple P, SHE (Safety, Health & Environment) Report, Veiligheid, Gezondheid & Milieu, In de samenleving, Duurzaamheidsverslag, Corporate Social Responsibility Report of Sustainability Report. Indien van een bedrijf geen afzonderlijk maatschappelijk verslag gepubliceerd en beschikbaar was, is uitsluitend gebruik gemaakt van het reguliere jaarverslag. Bedrijven die ook geen regulier jaarverslag beschikbaar hadden zijn beoordeeld als minimaal transparant, dus met een score van nul punten. Indien reguliere of maatschappelijke jaarverslagen niet in gedrukte vorm, maar uitsluitend op de website van de onderneming beschikbaar waren, is de website-versie gebruikt voor de beoordeling. Folders, brochures, toespraken of persberichten over MVO-onderwerpen zijn niet meegenomen in het onderzoek. Van de onderzochte bedrijven zijn alleen de jaarverslagen van de moedermaatschappij meegenomen, tenzij nadrukkelijk verwezen wordt naar een jaarverslag van een dochter, zoals Vendex KBB naar het maatschappelijk jaarverslag van zijn dochter HEMA verwijst. Verslagen die niet voor 1 oktober 2004 verschenen, zijn niet in het onderzoek opgenomen. Friesland Coberco, AVEBE en SNS Reaal hebben aangegeven tussen 1 oktober en 31 december nog met een maatschappelijk verslag te komen. Zij zouden dus wellicht anders scoren op de transparantieladder als wij de deadline op een andere datum hadden gezet. 3.3 Onderzoeksgroep
In het onderzoek is de maatschappelijke verslaggeving van 175 grote Nederlandse bedrijven beoordeeld. De onderzoeksgroep bestaat uit: • 100 bedrijven met een notering aan de Amsterdamse beurs • 75 niet-beursgenoteerde bedrijven. Zie voor de precieze selectiecriteria bijlage 9.1.
15
3.4 Beoordelingsmodel
In een maatschappelijk verslag wordt informatie gegeven over de economische, milieu- en sociale aspecten van de organisatie en over de effecten daarvan op de maatschappij.1 Het doel van de beoordeling in dit onderzoek is een weergave van de huidige stand van transparantie in maatschappelijke verslaggeving bij grote Nederlandse ondernemingen. Als conceptueel kader voor de beoordeling van de jaarverslagen is gebruik gemaakt van de aanbevelingen van de Raad voor de Jaarverslaggeving. De Raad heeft deze aanbevelingen voor maatschappelijke verslaggeving opgesteld in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en gepubliceerd in twee documenten: Richtlijn 400 Jaarverslag (2003) en Handreiking voor Maatschappelijke Verslaggeving (versie 2003). De Richtlijn 400 Jaarverslag (2003) maakt deel uit van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving Jaareditie 2003, die van toepassing zijn op alle rechtspersonen die op basis van Titel 9 BW2 verplicht zijn een jaarverslag op te stellen (met name grote en middelgrote ondernemingen). De Richtlijn 400 (2003) vervangt de Richtlijn 400 uit 1996. In deze nieuwe versie van de Richtlijn 400 doet de Raad voor de Jaarverslaggeving aanbevelingen over maatschappelijke verslaggeving in het directieverslag. Dit is een onderdeel van het financiële jaarverslag. Hoewel de inhoud van kracht is voor verslagjaren die op of na 1 januari 2004 beginnen, beveelt de Raad eerdere toepassing aan.2 De Handreiking voor Maatschappelijke Verslaggeving (versie 2003) is tegelijk met de nieuwe Richtlijn 400 uitgebracht, en bevat een conceptueel kader dat door organisaties gebruikt kan worden voor afzonderlijke maatschappelijke verslaggeving (d.w.z. ook buiten het verslag van de directie in het financiële jaarverslag). De Handreiking Maatschappelijke Verslaggeving is daarom breder georiënteerd dan de Richtlijn 400, en werkt de aanbevelingen in de Richtlijn 400 verder uit. De Handreiking kan ook worden toegepast door andere organisaties dan die welke binnen de reikwijdte van Richtlijn 400 vallen.3 De hoofdpunten van beide documenten zijn gelijk. Voor dit onderzoek zijn de twee documenten naast elkaar gebruikt. De aanbevelingen van de Raad zijn algemeen van aard en laten ondernemingen ruimte voor interpretatie en toepassing. Om tot een concreet beoordelingsmodel te komen is door EIBE een aantal aandachtspunten geselecteerd. De selectie vond plaats op basis van ervaring opgedaan in onderzoeken naar MVO en de toepassingseisen van maatschappelijke verslaggeving. De aandachtspunten sluiten zoveel mogelijk aan bij de doelstelling van de aanbevelingen van de Raad, maar geven tevens de interpretatie van EIBE weer van de concrete toepassingsmogelijkheden daarvan. En dit binnen het kader van nationale en internationale debatten over maatschappelijke verantwoordelijkheden van ondernemingen. De belangrijkste MVO-thema’s in het beoordelingsmodel zijn milieu, werknemerskwesties, en mensenrechten, zowel in directe relatie tot de onderneming (maatschappelijke invloed van de bedrijfsvoering) als indirect (ketenverantwoordelijkheid). Vanuit transparantieoogpunt gezien is het kernpunt binnen deze thematiek de wijze waarop de onderneming met haar stakeholders omgaat (stakeholderdialoog), en hoe dit beleid is verankerd in de organisatiestructuur (inbedding van het MVO-beleid in de organisatiestructuur). De context voor het inzicht in deze MVO-onderwerpen wordt enerzijds gevormd door de kerngegevens van de onderneming (profiel van de onderneming), en anderzijds door de wijze waarop de verslaggeving is vormgegeven (vorm), aansluit bij doelstellingen (resultaten) en geverifieerd is door een onafhankelijke partij (verificatie).
1 2 3
16
Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ), Handreiking voor Maatschappelijke Verslaggeving (versie 2003), (Deventer: Kluwer, 2003), 7. RJ, Richtlijn 400 Jaarverslag (2003), (Deventer: Kluwer, 2003), 3-9. RJ, Handreiking Maatschappelijke Verslaggeving, 7-9.
Het beoordelingsmodel resulteert voor ieder bedrijf in een score, uitgedrukt in het percentage behaalde punten ten opzichte van het in deze methode maximum haalbare (100 procent is maximaal transparant). Aan de hand van hun score zijn de bedrijven gegroepeerd in zes categorieën, die samen de transparantieladder vormen (zie hoofdstuk 5). Aandachtspunten en weging
Hieronder volgt een toelichting op de aandachtspunten die zijn gebruikt bij beoordeling: Profiel van de onderneming. Beoordeeld werd of de verslaggeving inzicht geeft in onderwerpen als omzet, winst/verlies, personeel, geografisch bereik, merken, activiteiten, producten, organisatiestructuur, nationaliteit, eigendomsverhoudingen, en corporate governance van de onderneming. De kerngegevens maken 19 procent uit van de maximaal te behalen score. Maatschappelijke aspecten van de bedrijfsvoering. Beoordeeld werd of de verslaggeving inzicht geeft in de wijze waarop het functioneren van de onderneming van invloed is op het milieu, op haar werknemers (met speciale aandacht voor veiligheid en gezondheid op het werk), en op de bescherming van mensenrechten (met speciale aandacht voor discriminatie, kinderarbeid, dwangarbeid en organisatievrijheid), de visie van de directie op deze onderwerpen, en de interne en externe richtlijnen die het bedrijf hanteert bij de beleidsvorming op maatschappelijk terrein. Deze categorie levert 21 procent van de maximale score. Stakeholderdialoog en ketenverantwoordelijkheid. Beoordeeld werd of de verslaggeving inzicht geeft in de identiteit van de externe stakeholders waarmee de onderneming maatschappelijke dialogen voert over haar maatschappelijk functioneren (zowel direct als via productketens), in de dilemma’s die daarbij optreden en de positie die de onderneming inneemt in relevante productketens. Deze categorie levert 16 procent van de maximale score. Inbedding MVO-beleid in organisatiestructuur. Beoordeeld werd of de verslaggeving inzicht geeft in de wijze waarop het algemene maatschappelijke beleid, het beleid ten opzichte van stakeholderdialogen en het beleid ten opzichte van ketenverantwoordelijkheden in de managementsystemen zijn ingebed. Deze categorie levert 9 procent van de maximale score. Resultaten, vorm en verificatie. Beoordeeld werd of de verslaggeving inzicht geeft in de continuïteit van doelstellingen in het maatschappelijke beleid (resultaten van in het verleden gestelde doelen en het formuleren van doelen voor toekomstig beleid), of de vorm van de verslaggeving bevorderlijk is voor de transparantie en of de verslaggeving werd geverifieerd door een onafhankelijke organisatie. Deze categorie levert 35 procent van de maximale score. Het is niet de intentie van de onderzoekers te suggereren dat de hierboven genoemde percentages een mate van exactheid weergeven in de meting die bij een dergelijk onderzoeksthema onmogelijk bereikt kan worden. De reden voor de grootte van het relatieve gewicht is dat bij een eerste versie van het model de vijf onderdelen alle voor eenvijfde meetelden. Op basis van een aantal pilot-beoordelingen werden de vijf thema’s enigszins aangepast en vond uit praktische overwegingen een hergroepering plaats van de meetpunten. Deze aanpassingen resulteerden in de bovenstaande sleutel voor puntentoekenning. Ondernemingen die op geen enkele wijze, direct of via hun productketen, een relatie hebben met ontwikkelende economieën (buiten de EU, de VS, Japan, Canada, Australië, Nieuw Zeeland), zijn volgens een eenvoudiger model beoordeeld. Zij zijn niet beoordeeld op de thema’s mensenrechten en ketenverantwoordelijkheid.4 Zie voor het uitgebreide beoordelingsmodel bijlage 9.2.
4
Het was met de middelen beschikbaar voor dit onderzoek niet altijd mogelijk met volledige zekerheid vast te stellen of bedrijven wel of niet deel uitmaken van productketens die niet-Westerse landen en Japan aandoen.
17
18
4
UITVOERING
In dit hoofdstuk beschrijven we de manier waarop het onderzoek in de praktijk is uitgevoerd en de daarbij opgedane ervaringen. 4.1 Verzamelen jaarverslagen
Bij het verzamelen van de jaarverslagen is in eerste instantie de website van de organisatie geraadpleegd om te zien of de jaarverslagen digitaal beschikbaar zijn. Daarnaast heeft het onderzoeksteam e-mails gestuurd naar de algemene e-mailadressen van de bedrijven met het verzoek de financiële, maatschappelijke en milieuverslagen in papieren vorm toe te sturen. Indien de onderneming niet reageerde op de e-mails, werd telefonisch contact opgenomen met het betreffende bedrijf. Over het algemeen werd er redelijk snel gereageerd op ons verzoek tot het opsturen van een jaarverslag. Er zijn echter ook bedrijven die geen reactie gaven op mailtjes of telefonische aanvragen. Enkele bedrijven die toezegden het jaarverslag op te sturen, deden dat niet. In enkele gevallen wilde de onderneming weten waarvoor het jaarverslag gebruikt zou gaan worden. Uitleg over dit onderzoek leidde er niet altijd toe dat het jaarverslag ook toegestuurd werd. Bij afwezigheid van een maatschappelijk verslag werden soms sociale verslagen of brochures over maatschappelijke verantwoordelijkheid opgestuurd. Deze zijn niet meegenomen in de analyse. Vastgoedfonds Corio (36 punten, zoeker) in een briefje bij het financieel verslag: “MVO-verslag en milieuverslag worden niet gemaakt (wij beleggen in vastgoed!)”. Daarnaast merkten we dat ook de bedrijven zelf niet altijd weten welke jaarverslagen ze uitgeven. Reed Elsevier liet via e-mail weten geen maatschappelijke verslagen uit te geven. In het financiële jaarverslag werd echter vermeld dat het bedrijf een Social Responsibility Report uitgeeft. Unilever stuurde de brochure Mensen, Merken, Maatschappij. Op de website van Unilever konden we echter ook een milieu- en maatschappelijk verslag downloaden. Bij het afronden van het onderzoek hadden nog niet alle bedrijven van de onderzoeksgroep hun maatschappelijke verslag gepubliceerd. Drie bedrijven (Friesland Coberco, SNS Reaal en AVEBE) publiceren hun maatschappelijke verslag na 1 oktober 2004 en zijn niet meegenomen in deze benchmark. 4.2 Verzamelen overige data
Bij het verzamelen van de jaarverslagen hebben we ook gevraagd naar de datum van de Algemene Aandeelhoudersvergadering en de verschijningsdatum van de financiële en maatschappelijke verslagen. Deze informatie blijkt bij veel bedrijven niet gemakkelijk beschikbaar te zijn. De vragen die we via e-mail stelden, werden over het algemeen in eerste instantie genegeerd. Ook bij het namailen en -bellen konden de personen die wij spraken slechts zelden direct een antwoord geven op onze vragen. Een aantal bedrijven kon slechts een globale verschijningsdatum aangeven.
19
20
5
BEVINDINGEN
5.1 Kwantitatieve gegevens 5.1.1. Publicatie soorten verslagen
Van de totale onderzoeksgroep van 175 bedrijven publiceren 152 bedrijven een financieel verslag; 28 bedrijven publiceerden in totaal 30 maatschappelijke verslagen. 23 Bedrijven publiceerden geen enkel verslag en dat zullen ze ook niet meer gaan doen. Beursgenoteerde bedrijven zijn verplicht hun financiële jaarverslag te publiceren; dit deden alle 100 bedrijven dan ook. Van de 75 niet-beursgenoteerde bedrijven van onze onderzoeksgroep publiceerden slechts 52 een jaarverslag. Deze bedrijven zijn niet verplicht een jaarverslag te publiceren, het deponeren van de financiële cijfers bij de Kamer van Koophandel volstaat voor hen.
�������������� �������������������
���������� ��������� ���������������� ��������� �
��
��
��
��
���
Aantallen financiële en maatschappelijke verslagen
5.1.2 Verschijningsmoment
Beursgenoteerde bedrijven geven hun financiële verslag vanzelfsprekend uit voorafgaand aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA). Niet-beursgenoteerde bedrijven kennen niet altijd een aandeelhoudersvergadering. Als ze wel een AVA hebben, wordt het jaarverslag soms door de aandeelhouders goedgekeurd. Pas daarna wordt het verslag gepubliceerd. Van de bedrijven die een maatschappelijk verslag uitgeven, deden acht bedrijven dit gelijktijdig met hun financiële verslag. Daarnaast gaven zes bedrijven hun maatschappelijk verslag een week of enkele weken later dan het financieel verslag uit, maar deden dit toch nog voor de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Veertien bedrijven met een maatschappelijk verslag gaven dit verslag uit na de AVA. Sommige deden dit binnen een paar weken, de rest had er een stuk langer (soms wel een half jaar) voor nodig om het verslag uit te brengen.
21
������ ���������
������ ���������� ��������� ������ ���������������� ���������
��
��
��
�
� ���
�
�� ������ �����
Verschijningsmoment van jaarverslagen ten opzichte van de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA), waarbij de AVA het 0-punt is.
ING (75 punten, voorhoede) heeft er dit jaar bewust voor gekozen haar maatschappelijk verslag twee maanden eerder, rond dezelfde tijd als het financiële verslag uit te brengen: “Op deze manier willen we laten zien dat wij MVO beschouwen als een integraal onderdeel van onze activiteiten. De vervroegde publicatiedatum biedt onze aandeelhouders de mogelijkheid om het verslag te bespreken tijdens de Algemene Vergadering van Aandeelhouders.”
5.1.3 Richtlijnen maatschappelijke verslaggeving
Richtlijn 400 en de Handreiking Maatschappelijk Verslaglegging van de Raad voor de Jaarverslaggeving wordt door drie bedrijven expliciet genoemd. De Rabobank noemt de Handreiking als één van de nieuwe richtlijnen die leiden tot een transparanter bestuur van ondernemingen. Ook Wegener zegt de ontwikkelingen ten aanzien van verslaglegging, waaronder Richtlijn 400 te volgen. Achmea heeft in het maatschappelijk verslag “daar waar mogelijk, rekening gehouden met de richtlijnen die zijn opgenomen in de Handreiking voor Maatschappelijke Verslaggeving”. 5.1.4 Verschijningsvorm
Van de bedrijven die een financieel jaarverslag uitgeven, geeft alleen Trias haar verslag niet op papier uit, maar uitsluitend via haar website. 22 Bedrijven (21 niet-beursgenoteerd en 1 beursgenoteerd) geven het jaarverslag alleen op papier uit. De rest van de bedrijven geeft zijn financiële verslag zowel op papier als in digitale vorm uit. Die digitale vorm beperkt zich niet alleen tot publicatie op de website, we ontvingen ook een enkele keer het jaarverslag op CD-ROM of DVD als bijlage bij het papieren jaarverslag.
22
��
������ ������ ����� ������ ��������
�� Verschijningsvorm financiële verslagen - beursgenoteerde bedrijven
�
������ ������ ����� ��
������ ��������
��
Verschijningsvorm financiële verslagen - niet-beursgenoteerde bedrijven
�
������ ������ �����
�
������ ��������
�� Verschijningsvorm maatschappelijke verslagen - beursgenoteerde bedrijven
�
������ ������ �����
�
������ ��������
�
Verschijningsvorm maatschappelijke verslagen - niet-beursgenoteerde bedrijven
23
De meerderheid van de maatschappelijke verslagen verschijnt zowel in papieren als in digitale vorm. Daarnaast is het opvallend dat in vergelijking met de financiële verslagen meer maatschappelijke verslagen uitsluitend digitaal verschijnen (7 verslagen). Bij de verschijningsvorm van maatschappelijke verslagen zijn geen duidelijke verschillen te constateren tussen beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde bedrijven. Met de verschijningsvorm kan ook de inhoud van een jaarverslag of maatschappelijk verslag verschillen. Zo heeft Shell bijvoorbeeld een verkorte versie van The Shell Report op papier uitgegeven en staat een uitgebreide versie op de website. Dit is overigens geen pdf-bestand, zoals de meeste bedrijven hun verslag op internet zetten, maar een dynamische versie, met links naar andere delen van het verslag en andere websites. 5.2 De transparantieladder 5.2.1 Hoofdgroepen
Hoewel de methodologie van deze benchmark volledig anders is dan in eerdere jaren hebben we er toch voor gekozen de bedrijven op basis van de behaalde score in te delen naar de verschillende categorieën van de Berenschot transparantieladder. De belangrijkste reden is dat de transparantieladder met de indeling naar voorhoede, subtoppers, kanshebbers, zoekers en hekkensluiters inmiddels bekend en gewaardeerd is geraakt in de discussie over MVO-transparantie. Dit jaar is een categorie toegevoegd voor de bedrijven zonder jaarverslag. Deze groep gaat vanaf nu door het leven als de ‘bezemwagen’. De indeling van de onderzochte bedrijven in deze hoofdgroepen is gedaan door de laagste score (Koops Furness en Superunie met 17 punten) van de hoogste score (ABN AMRO, 89 punten) af te trekken. Het verschil is door vijf gedeeld, waardoor de grenswaarden bepaald zijn. Alle scores zijn afgerond op hele getallen.
Voorhoede Subtoppers Kanshebbers Zoekers Hekkensluiters Bezemwagen
75 t/m 89 punten 61 t/m 74 punten
46 t/m 60 punten 32 t/m 45 punten
17 t/m 31 punten
0 punten (geen jaarverslag)
Transparantieladder
5.2.2 Transparantieladder 2004
Onderstaande lijst toont de 100 beursgenoteerde en 75 niet-beursgenoteerde bedrijven van Nederland uit de onderzoeksgroep, gerangschikt naar de transparantie in hun jaarverslaggeving over maatschappelijk verantwoord ondernemen. De transparantiescores zijn uitgedrukt in een percentage van het maximaal te behalen aantal punten. De scores van de subrubrieken zijn afgerond op één decimaal, de eindscore is afgerond op hele punten. De grafiek geeft weer hoe de totaalscore van bedrijven op de transparantieladder is opgebouwd. Gelijke eindscores kunnen op verschillende manieren tot stand gekomen zijn. Bijvoorbeeld: de totaalscore van 30 van Versatel en De Goudse zijn anders opgebouwd. Versatel scoort alleen punten op ‘profiel van de onderneming’ en ‘vorm’. De Goudse verdient daar minder punten mee, maar besteedt daarentegen wel aandacht aan maatschappelijke aspecten in haar jaarverslag.
24
��������� ���������� �����������
��� ���� �������� ����� �������� ��� ������� ����������� ��� ����� �������� ������ ��� ������� ��� ����� �������� ���� ������� ��� ������ �� ���� �������� ��� ������� ����� ��� ����� ��� ������ ����� ���� ����� ��� ���� ��� ������ ���� ������ �� ���� ������������� ������� ��� ����� ������� ������ �������� ����������� ����� ��� ������� ������ ����� ��� ����� ������ ��������� �������� ���������� ��� ���� ������ �� ������ ���������� ��� �������� ���� ����� ������ ���� ������� ������� ��������� ������� ��� ���� ����� ������� ��� ����������� ����� ����� �� ��������
������� �������� �������� �� ������� ��������� ���������� ���� �����������
25
�
��
��
��
��
���
�������
��������� ��� ������ ����������� ��������� ����� ��������� ����� ��������� ������� ������ �������� ����� �������� �������� ����� ��������� ����� ������ ����� ��� ����� ����� ��������� ������� ������ ��� ��������� �� ��������� �������� ������� ��������� ����� ������ ������� ������ �������� ��� ����� ������ ��� ������ ����� ������ ��� �������� ������� ������ ����� ������� ������ �������� ��� ������ ����� ���������� ��� ����� ���� � ������� �������� ����� ��� ����� ��� ��� ������ ������ �������� ����� ������ ��� ����� ����
������� �������� �������� �� ������� ��������� ���������� ���� �����������
26
�
��
��
��
��
��
��������������
�������� ������� ��� ������� ��� �������� ������� ������� �� ������ ����� ������ ���� ������ ������� �� ����� �������� ��� ������� ������ ��� ����� ����� ��� ����� � ����� ������� ������ ����� ����� ������� �������� ��� ����� �������������������� ������ ����� ������ ����� ����� ������� ���������
����������
����� ��������� �������� ����� ���������� ���������������� �������� ���������� ������� �� ���� ���� ������� ������ �� ������� ������ ��� ��� �������� ������ ����� � ���������� ���������� ��� ��� ������ ��� ���� ��� ���������� ��������� ������
������� �������� �������� �� ������� ��������� ���������� ���� �����������
27
�
�
��
��
��
��
��
��
28
6
ANALYSE
In het vorige hoofdstuk hebben we de scores van de individuele bedrijven weergegeven. In dit hoofdstuk behandelen we de resultaten per vragencategorie. Per paragraaf wordt een vragencategorie uit het analysemodel besproken. In dit hoofdstuk zijn de bedrijven zonder jaarverslag (de ‘bezemwagen’) buiten beschouwing gelaten. We bespreken hier dus steeds de 152 bedrijven met een jaarverslag. 6.1 Profiel van de onderneming
In het eerste onderdeel van het beoordelingsmodel wordt gekeken naar enkele kerngegevens van de onderneming. Aan bod komen onder andere: vermelding van belangrijkste producten/diensten, merken, afzetmarkten en oorsprongsgebieden van grondstoffen. Ook is gekeken of de onderneming de organisatiestructuur en eigendomsverhoudingen vermeldt. Deze categorie levert 19 procent van de maximale score. Aantal bedrijven (van 152) met melding Profiel van de onderneming
152
Aantal bedrijven met melding
���������� ����� ���������� ����� ��������� ������� ��� �� ����������� ���
���
���
���
���
���
���������� ��� ��� ������� �� ���� ��������� Profiel van de organisatie - vergelijking van de gemiddelde score met de gemiddelde score van de voorhoede
Naam bedrijf
Categorie
Profiel score (max. 19)
ABN AMRO
Voorhoede
19,0
TPG
Subtopper
19,0
VNU
Subtopper
19,0
Vopak
Kanshebber
19,0
Fortis
Kanshebber
19,0
SNS Reaal
Kanshebber
19,0
Petroplus
Kanshebber
19,0
Buhrmann
Kanshebber
19,0
Nedschroef
Kanshebber
19,0
AM
Kanshebber
19,0
Randstad
Kanshebber
19,0
Getronics
Zoekers
19,0
Hoogstscorende bedrijven in de categorie profiel
29
Twaalf bedrijven scoren het maximaal aantal te behalen punten op dit onderdeel (19). Met uitzondering van SNS Reaal zijn deze bedrijven allemaal beursgenoteerd. Opvallend is dat slechts één bedrijf (ABN AMRO) uit de voorhoede het maximaal aantal punten scoort in de categorie profiel. Unilever en ING vermelden niet hoeveel medewerkers naar product/activiteit ze hebben, Shell zegt niks over het aantal medewerkers naar regio. DSM en Philips geven geen informatie over de oorsprongsgebieden van de grondstoffen, de Rabobank is niet optimaal transparant over haar eigendomsverhoudingen. Getronics scoort opvallend hoog op dit onderdeel, gezien de totaalscore van dit bedrijf (met 45 punten een zoeker). 6.2 Maatschappelijke aspecten van de bedrijfsvoering
Een bedrijf scoort in deze categorie punten als het minimaal in algemene termen vertelt wat de impact van de bedrijfsvoering is op het gebied van milieu, werknemers, veiligheid en gezondheid of mensenrechten. Ook worden er punten toegekend voor het vermelden van een MVO-visie of interne gedragscode of het noemen van externe richtlijnen die worden gevolgd. Deze categorie levert 21 procent van de maximale score.
Criteria
Aantal bedrijven (van 152) met melding
Visie
92
Interne richtlijnen
33
Externe richtlijnen
19
Milieu
97
Werknemers
131
Mensenrechten
32
Aantal bedrijven met melding
���������� ����� �����
���������� ����� ���������
������� ������� ������� ������� ������ ���������� ������������� ��
���
���
���
���
����
���������� ��� ��� ������� �� ���� ���������
Maatschappelijke aspecten van de bedrijfsvoering - vergelijking van de gemiddelde score met de gemiddelde score van de voorhoede
30
Maatschappelijke aspecten v.d. bedrijfsvoering score (max. 21)
Naam bedrijf
Categorie
Unilever
Voorhoede
21,0
Philips
Voorhoede
20,0
Ballast Nedam
Subtoppers
20,0
Friesland Coberco
Kanshebbers
20,0
ABN AMRO
Voorhoede
19,0
Rabobank
Voorhoede
19,0
Heineken
Subtoppers
19,0
Nutreco
Subtoppers
19,0
Hoogstscorende bedrijven in de categorie maatschappelijke aspecten van de bedrijfsvoering
Unilever scoort als enige het maximale aantal punten van 21. Het concern heeft een duidelijke visie op MVO, noemt interne en externe gedragscodes, de impact op milieu, werknemers, veiligheid en gezondheid en mensenrechtenthema’s. Friesland Coberco scoort opvallend goed in deze categorie met een score van 20 punten, terwijl het bedrijf in totaal slechts 47 punten haalt. De onderneming besteedt niet veel tekst aan MVO (twee paragrafen verdeeld over twee pagina’s), maar weet wel in een paar zinnen helder te formuleren dat ze afzien van discriminatie, medewerkers een schone en veilige werkomgeving bieden, het recht van medewerkers om zich aan te sluiten bij wettelijk erkende vakbonden respecteren en kinder- en dwangarbeid uitsluiten. De lezer van het jaarverslag wordt niet verder uitgelegd op welk manier Friesland Coberco dit doet, welke stakeholders het bedrijf heeft of tegen welke dilemma’s het hierbij aanloopt. Van de 175 bedrijven hebben er 61 gerapporteerd over de drie inhoudelijke hoofdaspecten uit de Richtlijn 400 en de Handreiking Maatschappelijke Verslaggeving, namelijk over hun maatschappelijke effecten op sociaal en milieuterrein en hun stakeholderdialogen. Dat wil zeggen dat eenderde van de onderzoeksgroep op deze aspecten de aanbevelingen van de Raad voor de Jaarverslaggeving volgt. 6.2.1 Visie
Bedrijven geven graag hun visie op Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Van de 175 onderzochte bedrijven geven er 92 in een directieverklaring of in een aparte paragraaf een omschrijving van hoe de onderneming MVO ziet. Dit gebeurt soms in abstracte termen, en soms met een duidelijke visie. ING (75 punten, voorhoede): “Het optimaliseren van de financiële resultaten is een voorwaarde voor toekomstige groei, maar is niet de enige drijfveer. De immateriële voordelen van MVO zijn een grotere zakelijke geloofwaardigheid, maatschappelijke acceptatie en het behoud van personeel.”
Shell (81 punten, voorhoede): “Duurzame ontwikkeling vormt sinds 1997 een belangrijk onderdeel van onze beleidsuitgangspunten. Centraal in deze benadering staat onze overtuiging dat de bedrijfsactiviteiten vanuit zowel economisch, milieu- als maatschappelijk oogpunt op een duurzame manier behoren te worden verricht.”
Philips (76 punten, voorhoede): “To us there can be no question that sustainable development is an integral part of our company strategy. As a result, we are taking sustainable development to a higher level, viewing it as a springboard for new business development.”
31
Van Leeuwen Buizen (28 punten, hekkensluiter): “Een ethisch en maatschappelijk verantwoord beleid met aandacht voor de medewerkers en de werkomgeving is te allen tijde het uitgangspunt.” In het verdere verslag wordt nauwelijks meer gesproken over MVO.
6.2.2 Interne en externe richtlijnen
33 Bedrijven hebben hun interne richtlijnen (gedragscodes) opgenomen in het jaarverslag of verwijzen naar de plek waar de lezer de richtlijnen kan raadplegen (meestal de website). Negentien bedrijven verwijzen ook naar de externe richtlijnen die zij volgen, zoals die van de OESO Richtlijnen voor Multinationals, VN Global Compact, Universele Verklaring Rechten van de Mens of ILO Conventies Fundamentele Arbeidsrechten. Philips noemt in zijn General Business Principles welke externe richtlijnen gevolgd moeten worden. “Under no circumstances will Philips make use of forced or bonded labour, nor will it employ children of Conventions in violation of no. 138 and no. 182 of the International Labour Organization.”
6.2.3 Milieu
Bedrijven vermelden vaak dat ze een impact hebben op milieu: 97 bedrijven maken hier melding van. Mogelijke onderwerpen zijn: water- en energiegebruik, stank, afval, stof, milieu-incidenten, het gebruik van grondstoffen en recycling. Informatie over dit aspect verschilt van “wij vinden milieu belangrijk”, tot voorbeelden van Océ en ABN AMRO die bewijzen hoe transparant een bedrijf kan zijn over zijn milieubelasting. Océ (64 punten, subtopper): “In 2003, staff from our Venlo and Poing sites together travelled about 28 million kilometres by aircraft. The number of kilometres covered by company car is estimated at 2.5 million (…) If we total these figures, we see that the corresponding fuel use is 2.2 million litres of petrol, gasoline and kerosine.”
ABN AMRO (89 punten, voorhoede): “Elke dag verbruiken onze medewerkers natuurlijke hulpbronnen (waaronder water en energie) en produceren ze afval (zoals papier en kantoorbenodigdheden). Bovendien leggen ze miljoenen zakelijke kilometers af per vliegtuig, trein en auto. Wij houden bij onze bedrijfsvoering rekening met deze directe belasting van het milieu en hebben een groot aantal initiatieven genomen om deze terug te dringen.”
6.2.4 Werknemers
Maar liefst 131 bedrijven geven informatie over de impact van hun bedrijfsvoering op de werknemers. Veel voorkomende thema’s zijn: opbouw personeelsbestand, verloop, medezeggenschap, opleidingen en ontplooiingsmogelijkheden. Op het gebied van veiligheid en gezondheid melden bedrijven vaak in bijzonder algemene termen iets te doen voor hun werknemers. Sommige ondernemingen zijn juist zeer specifiek. Zo melden de multinationals Shell, Heineken en Unilever alledrie dat ze geneesmiddelen verstrekken aan HIV-geïnfecteerde medewerkers en hun gezinsleden. Heineken (74 punten, subtopper): “Met name in Afrika voert Heineken een actief medisch beleid, waarvan het hiv/aids-programma een belangrijk onderdeel is. Dit programma werd uitgebreid van Burundi en Rwanda naar Nigeria, Kongo en de Democratische Republiek Kongo, Ghana en ook in Cambodja. Heineken is een aantal nieuwe publiek-private samenwerkingsverbanden aangegaan om anti-retrovirale behandeling te kunnen bieden.”
32
6.2.5 Mensenrechten
De impact van het bedrijf op mensenrechten wordt minder vaak vermeld dan de impact op milieu, werknemers, veiligheid en gezondheid. Slechts 32 bedrijven vermelden hun impact op discriminatie, kinderarbeid, dwangarbeid, organisatievrijheid of een ander mensenrechtenthema. IHC Caland (57 punten, kanshebber): “In 2003 bezocht het management van IHC Caland, in gezelschap van vertegenwoordigers van de Nederlandse vakbonden, de ambassadeur van Myanmar in het Verenigd Koninkrijk in Londen. Zij benadrukten sterk dat IHC Caland er belang aan hecht dat de regering van Myanmar de doelstellingen respecteert van de verschillende internationale organisaties met betrekking tot onder meer mensenrechten en kinderarbeid. De ambassadeur heeft de zorgen van IHC Caland overgebracht aan de regering.”
6.3 Stakeholderdialoog en ketenverantwoordelijkheid
In deze categorie zijn punten te scoren als het bedrijf één of meer stakeholders met wie het een dialoog onderhoudt op het gebied van milieu, werknemers of mensenrechten expliciet bij naam noemt. Ook het inzicht geven in de dilemma’s die een bedrijf ervaart in zijn dialoog met stakeholders levert punten op, evenals het beschrijven van de positie van de onderneming in de relevante productketen. Bedrijven die alleen in Westerse landen actief zijn of een productketen hebben, kunnen hier alleen punten scoren als ze expliciet één of meer stakeholders vermelden op het gebied van milieu of werknemers. Deze categorie levert 16 procent van de maximale score. Criteria
Aantal bedrijven (van 152) met melding
Stakeholderdialoog
77
Dilemma’s
18
Ketenverantwoordelijkheid
15
Aantal bedrijven met melding
���������� ����� ���������� ����� ���������
������������ ������� ��������� ������������ �������������� ��
���
���
���
���
���
���������� ��� ��� ������� �� ���� ���������
Stakeholderdialoog en ketenverantwoordelijkheid - vergelijking van de gemiddelde score met de gemiddelde score van de voorhoede
33
Stakeholderdialoog en ketenverantwoordelijkheid score (max. 16)
Naam bedrijf
Categorie
ABN AMRO
Voorhoede
10,0
Unilever
Voorhoede
9,0
Vendex KBB
Subtoppers
8,0
Shell
Voorhoede
8,0
Nutreco
Subtoppers
7,0
Nuon
Subtoppers
7,0
Laurus
Kanshebbers
7,0
Rabobank
Voorhoede
7,0
DSM
Voorhoede
7,0
Schiphol
Subtoppers
7,0
Hoogstscorende bedrijven in de categorie stakeholderdialoog en ketenverantwoordelijkheid
Geen enkel bedrijf weet het maximale aantal punten (16) in deze categorie te halen; ABN AMRO scoort de meeste punten. Ondernemingen zijn weinig transparant over hun stakeholderdialoog en ketenverantwoordelijkheid: maar liefst 39 bedrijven reppen met geen enkel woord over deze onderwerpen in hun jaarverslag. 6.3.1 Stakeholderdialoog
77 Bedrijven noemen in hun verslag één of meer stakeholders expliciet (bij naam) met wie een dialoog wordt onderhouden. Deze dialoog kan betrekking hebben op de directe invloed die het bedrijf heeft, of de indirecte invloed via de keten. We hebben geen punten toegekend aan bedrijven die stakeholders niet bij naam noemden, maar slechts in algemene termen bleven steken (‘omwonenden’, ‘NGO’s’). Vendex KBB (71 punten, subtopper): “Met diverse NGO’s heeft HEMA in 2003 van gedachten gewisseld over mogelijke samenwerking of over onderwerpen die vallen onder de noemer duurzaam ondernemen. In 2003 hebben onder andere gesprekken plaatsgevonden met het Wereld Natuur Fonds, Goede Waar & Co, Consumentenbond, Fair Food, Proefdiervrij en Stop Aids Now.” Veelal wordt met stakeholders gesproken over de directe invloed die het bedrijf uitoefent. Rabobank bewijst dat een bedrijf ook kan luisteren naar haar stakeholders met betrekking tot haar indirecte invloed. Rabobank (80 punten, voorhoede): “CNV heeft de Rabobank opgeroepen openlijk stelling te nemen tegen de schending van vakbondsrechten in Cuba en geen zaken te doen in dat land wegens de arrestatie van 77 dissidenten, onder wie een groot aantal vakbondsmensen en journalisten. De Rabobank is betrokken bij de voedsel- en energievoorziening in Cuba.” Er zijn ook bedrijven die stakeholders in het jaarverslag ruimte geven om vrijelijk hun oordeel over de bedrijfsvoering op MVO-gebied te ventileren. Friends of the Earth in het verslag van Shell: “De overigens welkome erkenning door Shell van de wereldwijde dreiging van klimaatverandering valt moeilijk te rijmen met haar beleid om de exploratie en productie van olie en gas verder uit te breiden.”
WNF in het verslag van ABN AMRO: “BTC vormde de eerste test voor de Equator Principles en het is een enorme teleurstelling dat deze principes onder de druk zijn bezweken. Dat het BTC-project is goedgekeurd, toont aan dat de normen voor projectfinanciering nog steeds tekortschieten. ABN AMRO was niet in staat om op transparante wijze onafhankelijke en objectieve processen op de BTC toe te passen.”
34
6.3.2 Dilemma’s
Niet veel bedrijven geven inzicht in de dilemma’s die ze ervaren in de discussie met directe en indirecte stakeholders: bij slechts 18 bedrijven hebben we hierover iets terug kunnen vinden in het jaarverslag. ABN AMRO en DSM geven aan dat meningsverschillen met stakeholders ervaren worden als een dilemma. ABN AMRO (89 punten, voorhoede): “De noodzaak om de soms uiteenlopende en soms tegengestelde wensen van de diverse belanghebbenden met elkaar in evenwicht te brengen plaatst ons onvermijdelijk voor dilemma’s. Door middel van dialoog krijgen wij inzicht in de meningen van onze belanghebbenden (…) Dit betekent overigens niet dat wij altijd aan de wensen van alle belanghebbenden tegemoet kunnen komen. Soms zullen partijen moeten aanvaarden dat overeenstemming niet haalbaar is. Wij streven echter naar openheid en eerlijkheid.”
DSM (79 punten, voorhoede): “Het is niet altijd eenvoudig om het juiste evenwicht te vinden tussen de belangen en posities van onze verschillende stakeholders. Soms hebben ze verschillende doelstellingen, verschillende uitgangspunten of een verschillende opvatting over de verantwoordelijkheden van DSM (…) In dit spanningsveld streven we ernaar optimale oplossingen te vinden en te bereiken dat onze stakeholders begrip krijgen voor het standpunt dat we uiteindelijk innemen. Transparantie en dialoog zijn daarbij essentieel.” Beide bedrijven gaan ook inhoudelijk in op de dilemma’s. ABN AMRO vertelt over outsourcing en off-shoring: “Het niveau van onze directe kosten is te hoog in vergelijking met de concurrentie. Daarom moeten wij zoeken naar manieren om onze kostenbasis te verlagen en te flexibiliseren, terwijl wij toch best in classdiensten blijven leveren aan onze klanten. Wij zijn ons er evenwel van bewust dat deze processen gevoelig liggen bij onze medewerkers; zij worden geconfronteerd met onzekerheid en het mogelijk verlies van hun baan.” DSM over het dilemma omtrent de sluiting van haar fabriek in Addis (Verenigde Staten): “We moesten de fabriek nog enige tijd open houden, omdat DSM de productiecapaciteit nog een paar maanden nodig had. In plaats van onze medewerkers op het allerlaatste moment in te lichten over de herstructurering, deden wij het ruim van tevoren, zodat ze de tijd zouden hebben om ander werk te zoeken. Aan ons de uitdaging om de productie tot de sluiting voort te zetten, en daarbij de veiligheid en hoge kwaliteit te blijven waarborgen.”
6.3.3 Ketenverantwoordelijkheid
Vijftien bedrijven noemen de verantwoordelijkheid die ze dragen voor bedrijven in hun keten. Zes hiervan zijn bedrijven uit de voorhoede, vier komen uit de subtop en vijf bedrijven zijn kanshebbers. Unilever (85 punten, voorhoede): “Our dedicated sustainability manager assesses each fishery against five indicators (…) We grade the assessment results into three colours (…) We categorise a fishery as unmanaged if it scores red against all five indicators. We no longer source from unmanaged fisheries.”
35
Philips zegt dat leveranciers gevraagd wordt zich te houden aan gedragsregels op het gebied van duurzaamheid. Philips (76 punten, voorhoede): “We developed a Supplier Declaration on Sustainability. This document outlines minimum expectations of behavior in the areas of environment, health and safety, and labor conditions, including child labor. We consider a supplier’s commitment tot adhere to this Declaration an important factor in our decision to enter into or remain in a business relationship.” Hoe Philips dit beleid in de praktijk brengt wordt duidelijk door een kopie van de brief die het management aan zijn leveranciers heeft gestuurd met het verzoek de “supplier declaration on sustainability” te ondertekenen en retour te sturen. “Furthermore, we ask your company to deploy these requirements in your own organisation as well as throughout your supply base.” In het bewustwordingsproces over ketenverantwoordelijkheid bij maatschappelijke onderwerpen zijn in de banksector belangrijke stappen gezet. Deze sector heeft door financieringsactiviteiten met name indirect een grote invloed op milieu en sociale factoren. De top drie van banken, ABN AMRO, ING en Rabobank, hebben allen in 2003 de Equator Principles ondertekend. Deze vrijwillige richtlijnen zijn bedoeld om bij projectfinanciering de sociale en milieurisico’s te kunnen beoordelen en te beheersen. ABN AMRO loopt in dit proces voorop; zij heeft deze principes ook ingevoerd en onder meer verwerkt in haar beleid. In het duurzaamheidsverslag staan meerdere dilemma’s, met daarbij de overwegingen van MVO-aspecten die hebben meegespeeld in haar besluit tot kredietverlening. ABN AMRO (89 punten, voorhoede): “In ons uiteindelijke beleid zijn ook de Equator Principles opgenomen, die in de loop van 2003 zijn ontwikkeld. Ons beleid gaat echter verder dan projectfinanciering alleen en omvat tevens corporate financieringsvormen en hybride projecten voor olie- en gasbedrijven.”
ABN AMRO: “De bank overwoog om een grote kapitaalgoederentransactie met betrekking tot defensiemateriaal te financieren voor één van de opkomende economieën. De overheid van het exporterende land had daarvoor een exportvergunning verleend. Onze analyse bevestigde dat er weliswaar legitieme redenen waren voor de aanschaf van het materieel om de lokale vrede, stabiliteit en veiligheid te bewaren, maar met het oog op zorgen omtrent schendingen van de mensenrechten hebben wij desondanks besloten van de transactie af te zien.”
6.4 Inbedding MVO-beleid in organisatiestructuur
Een onderneming is optimaal transparant over de inbedding van haar MVO-beleid in de organisatiestructuur als ze omschrijft welk onderdeel of persoon binnen de organisatie verantwoordelijk is voor het algemene maatschappelijk beleid, voor het beleid met betrekking tot het voeren van stakeholderdialogen en ketenverantwoordelijkheid. Bovendien is een onderneming optimaal transparant als het informatie geeft over de wijze waarop het topmanagement betrokken is bij het MVO-beleid. Deze categorie levert 9 procent van de maximale score. Criteria Inbedding MVO-beleid
43
Inbedding stakeholderdialoog
8
Inbedding ketenverantwoordelijkheid
19
Aantal bedrijven met melding
36
Aantal bedrijven (van 152) met melding
���������� ����� ���������� ����� ���������
��������� ���������� ��������� ������������������ ��������� ������ �������������������� ��
���
���
���
���
����
���������� ��� ��� ������� �� ���� ���������
Inbedding MVO-beleid - vergelijking van de gemiddelde score met de gemiddelde score van de voorhoede
Naam bedrijf
Categorie
Inbedding MVO-beleid score (max. 9)
ABN AMRO
Voorhoede
9,0
Vendex KBB
Voorhoede
9,0
Unilever
Voorhoede
7,0
Shell
Voorhoede
6,0
DSM
Voorhoede
6,0
Philips
Voorhoede
6,0
TPG
Subtoppers
6,0
Nutreco
Subtoppers
6,0
Univar
Kanshebbers
6,0
Heineken
Subtoppers
5,0
Reed Elsevier
Subtoppers
5,0
Roto Smeets de Boer
Kanshebbers
5,0
Hoogstscorende bedrijven in de categorie inbedding MVO-beleid in organisatiestructuur
Van de onderzochte bedrijven noemen 46 hoe ze het MVO-beleid in de organisatie ingebed hebben, de overige bedrijven scoren geen punten op dit onderdeel. Het is uiteraard niet verwonderlijk dat er veel bedrijven zijn die op dit onderdeel geen punten scoren: als een bedrijf geen MVO-aspecten, stakeholderdialoog of ketenverantwoordelijkheid beschrijft in haar jaarverslag, dan zal de inbedding van deze aspecten logischerwijs ook ontbreken. Alleen Vendex KBB en ABN AMRO halen in deze categorie het maximale aantal te behalen punten. Vendex KBB (71 punten, subtopper): “De afdeling Kwaliteit & Milieu beoordeelt het risico en de kansen op sociaal en milieugebied wat betreft producten en leveranciers. Voor onze medewerkers wordt dit gedaan door de afdeling Human Resources. Beide afdelingen adviseren en rapporteren rechtstreeks aan de directie.”
TPG (70 punten, subtopper): “De Raad van Bestuur van TPG is verantwoordelijk voor de verspreiding en naleving van de TPG Business Principles.”
37
Nutreco is één van de acht bedrijven die ook de stakeholderdialoog in haar organisatie ingebed heeft. Nutreco (70 punten, subtopper): ”Het is de verantwoordelijkheid van de afdeling Corporate Communicatie om ervoor te zorgen dat de dialoog met de stakeholders plaatsvindt en dat de informatiestroom in twee richtingen loopt – aan de ene kant verzamelen van externe opinies en aan de andere kant pro-actief communiceren over de voorzorgsmaatregelen en bedrijfsprincipes van Nutreco naar de buitenwereld.”
6.5 Resultaten en doelstellingen
In deze categorie is gekeken naar de vorderingen ten opzichte van voorgaande jaren op MVO-gebied die het bedrijf meldt. Daarnaast scoorden bedrijven punten als het vermeldt wat de doelen van het toekomstig MVObeleid zijn. Deze categorie levert 8 procent van de maximale score. Criteria
Aantal bedrijven (van 152) met melding
Vorderingen
69
Doelen toekomstig MVO-beleid
46
Aantal bedrijven met melding
���������� ����� ���������� ����� ��������� ����������� ������ ���������� ���������� ��
���
���
���
���
����
���������� ��� ��� ������� �� ���� ���������
Resultaten - vergelijking van de gemiddelde score met de gemiddelde score van de voorhoede
Veertig bedrijven vermelden de resultaten van de vorderingen op MVO-gebied die het bedrijf heeft gemaakt in de verslagperiode én welke doelen het voor de toekomst heeft. DSM (79 punten, voorhoede): “In 2003 waren zes van de veertien milieudoelstellingen voor 2006 al gerealiseerd. Belangrijke stappen moeten nog worden genomen wat betreft de emissies van VOS en prioritaire stoffen naar lucht, fosfor naar water en het waterverbruik.”
Rabobank (80 punten, voorhoede): “De Rabobank groep heeft voor het MVO-beleid in 2004 en de jaren daarna een aantal prioriteiten vastgesteld. Het betreft onder meer het verder inbouwen van sociale en milieucriteria in de kredietverlening. Een doelstelling op het gebied van bedrijfsvoering is om 100% groene stroom via het collectieve inkoopcontract in te kopen (…) Het assortiment op duurzaamheidgerichte financiële diensten en producten wordt verder uitgebreid, onder andere in duurzaam vermogensbeheer.”
38
6.6 Vorm
Voor de categorie vorm is onder andere bekeken of bedrijven aangeven wat de reikwijdte van het verslag is, waar het bedrijf gevestigd is en hoe makkelijk het is om het verslag te verkrijgen. Deze categorie levert 17 procent van de maximale score. Aantal bedrijven (van 152) met melding Vorm
152
Aantal bedrijven met melding
���������� ����� ���������� ����� ��������� ���� ��
���
���
���
���
����
���������� ��� ��� ������� �� ���� ���������
Vorm - vergelijking van de gemiddelde score met de gemiddelde score van de voorhoede
Naam bedrijf
Categorie
Vorm score (max. 17)
Sligro
Kanshebbers
17,0
Hagemeyer
Zoekers
17,0
DNB
Zoekers
17,0
Logica CMG
Zoekers
15,0
Wolters Kluwer
Zoekers
15,0
Hoogstscorende bedrijven in de categorie vorm
Het komt niet vaak voor dat een bedrijf in het jaarverslag vermeldt wat de publicatiedatum van het verslag is; slechts zeven bedrijven doen dit (Superunie, Dutch Flower Group, Wolters Kluwer, LogicaCMG, Sligro, Hagemeyer en DNB). Opvallend is dat we Superunie en Dutch Flower Group hier tegenkomen, want met 17 en 18 punten staan zij als hekkensluiters onderaan de ladder. Bij de hoogst scorende bedrijven in deze rubriek zit er niet een uit de voorhoede of subtop. Het opnemen van contactinformatie van een bedrijf lijkt misschien vanzelfsprekend, maar van zes bedrijven konden we geen adres of telefoonnummer in het jaarverslag terug vinden. Deze bedrijven zijn: Trias, Grontmij, DA, EBN, De Goudse en Blokker. Met veertien bedrijven hebben we minimaal drie keer contact gehad over het verkrijgen van het jaarverslag (Wessanen, Friesland Coberco, NS, Univar, Samas, Philips, Koops Furness, Ispat, Exact, EVC, Euronext, Aegon, ABCTA, Superunie).
39
6.7 Verificatie
In deze categorie hebben we gekeken of bedrijven het maatschappelijke gedeelte van hun financieel verslag of het separate maatschappelijk verslag hebben laten verifiëren door een onafhankelijke deskundige. Daarnaast scoorde een bedrijf punten als het ook uitlegde hoe de verificatie tot stand is gekomen. Deze categorie levert 10 procent van de maximale score. Aantal bedrijven (van 152) met melding Verificatie
13
Aantal bedrijven met melding
���������� ����� ���������� ����� ��������� ����������� ��
���
���
���
���
����
���������� ��� ��� ������� �� ���� ���������
Verificatie - vergelijking van de gemiddelde score met de gemiddelde score van de voorhoede
Naam bedrijf
Categorie
Verificatie score (max. 10)
ABN AMRO
Voorhoede
10,0
Unilever
Voorhoede
10,0
Shell
Voorhoede
10,0
Rabobank
Voorhoede
10,0
DSM
Voorhoede
10,0
Philips
Voorhoede
10,0
ING
Voorhoede
10,0
Heineken
Subtoppers
10,0
Corus
Subtoppers
10,0
Schiphol
Subtoppers
10,0
Nuon
Subtoppers
10,0
KLM
Subtoppers
10,0
Gasunie
Subtoppers
10,0
Hoogstscorende bedrijven in de categorie verificatie
De nummer 9 van de uiteindelijke ranglijst (Vendex KBB) behaalt zelfs zonder verificatie een plek in de top 10. Als Vendex KBB zijn maatschappelijke verslag of het maatschappelijk gedeelte van het financieel verslag hadden laten verifiëren, zou het 84 punten scoren, goed voor een derde plek op de transparantieladder.
40
7
DWARSVERBANDEN
De transparantiebenchmark beoogt in de eerste plaats iets te zeggen over de transparantie van individuele ondernemingen. In dit hoofdstuk beschrijven we de relatie tussen enkele kenmerken van groepen bedrijven en de score op de transparantieladder. Zijn grote bedrijven transparanter dan kleinere? Scoren bedrijven die een separaat maatschappelijk verslag uitgeven hoger dan bedrijven die dat niet doen? Doen beursgenoteerde bedrijven het beter dan niet-beursgenoteerde? 7.1 Beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd
Over het algemeen scoren beursgenoteerde bedrijven beter op de transparantieladder dan nietbeursgenoteerde bedrijven. De gemiddelde score van beursgenoteerde bedrijven is 47,2 tegenover een gemiddelde score van 39,3 bij niet-beursgenoteerde bedrijven.
������� �������� �������� �� ������� ��������� ���������� ���� ����������� ������������������� �������������� �
��
��
��
��
��
Gemiddeld aantal punten, beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd
7.2 Omzet
Grotere bedrijven zijn gemiddeld transparanter dan kleinere. Dus: hoe hoger de omzet van het bedrijf, hoe hoger de score op de transparantieladder. Het verband blijkt zwak te zijn. Bij beursgenoteerde bedrijven bedraagt de correlatiecoëfficiënt 0,6; bij niet-beursgenoteerde bedrijven is dit 0,525. 7.3 Personeelsomvang
Ook tussen personeelsomvang en score op de transparantieladder hebben we slechts een zwak verband kunnen ontdekken. Bij beursgenoteerde bedrijven bedraagt de correlatiecoëfficiënt 0,528; bij nietbeursgenoteerde bedrijven 0,480. 7.4 Maatschappelijk verslag
De uitgave van een separaat maatschappelijk verslag leidt niet altijd tot een plek in de voorhoede of tussen de subtoppers. Tien bedrijven met een maatschappelijk verslag hebben een plekje tussen andere kanshebbers. Unilever en Crown van Gelder geven naast een financieel verslag zowel een duurzaamheids- als een milieuverslag uit. Dat niet geldt: hoe meer verslagen, hoe beter, bewijst Crown van Gelder met een score van 61 punten.
41
De bedrijven met een plek in de voorhoede, geven wel allen een separaat verslag uit. Bedrijven met een maatschappelijk verslag zijn over het algemeen transparanter over hun maatschappelijke bedrijfsvoering. Uitzondering hierop is TPG dat geen maatschappelijk verslag uitgeeft, maar met 70 punten boven in de groep van subtoppers staat en daarmee in de top 10 van onze transparantieladder. Naam Bedrijf
Categorie
Score
ABN AMRO
Voorhoede
89
Unilever
Voorhoede
85
Shell
Voorhoede
81
Rabobank
Voorhoede
80
DSM
Voorhoede
79
Philips
Voorhoede
76
ING
Voorhoede
75
Heineken
Subtoppers
74
Vendex KBB
Subtoppers
71
Nutreco
Subtoppers
70
Schiphol
Subtoppers
69
Corus
Subtoppers
69
Nuon
Subtoppers
68
Gasunie
Subtoppers
66
KLM
Subtoppers
66
Reed Elsevier
Subtoppers
65
Océ
Subtoppers
64
Crown van Gelder
Subtoppers
61
Vopak
Kanshebbers
60
Akzo Nobel
Kanshebbers
59
KPN
Kanshebbers
59
Roto Smeets De Boer
Kanshebbers
57
ASML
Kanshebbers
57
Eureko/Achmea
Kanshebbers
56
CSM
Kanshebbers
56
Campina
Kanshebbers
56
AEGON
Kanshebbers
55
P&O Nedloyd
Kanshebbers
53
Bedrijven met een separaat maatschappelijk verslag
42
8
CONCLUSIES
8.1 ABN AMRO is meest transparant
ABN AMRO heeft van de 175 onderzochte bedrijven de meest transparante maatschappelijke verslaggeving. Met een score op de transparantieladder van 89 procent is het bedrijf een absolute topper op dit gebied. Ook Unilever, Shell, Rabobank, DSM, Philips en de ING Groep zitten in de voorhoede met meer dan 75 procent van de maximale score. Karakterschets van de voorhoede
Hoe zit het typische voorhoedebedrijf eruit? Wie door zijn oogharen naar de bedrijven in deze groep kijkt ziet een grote, beursgenoteerde onderneming die keurig op tijd een financieel jaarverslag uitbrengt. In aanvulling hierop brengt de onderneming een maatschappelijk verslag uit. Hierin wordt inzicht gegeven in het MVO-beleid van de onderneming. We lezen met wie en waarover overleg wordt gevoerd, en over de dilemma’s die Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen met zich meebrengt. Ook krijgen we te horen wat met de uitkomst van de discussies wordt gedaan. Het bedrijf is helder over zijn MVO-doelstellingen en de geboekte resultaten. Zowel het financiële als het maatschappelijke jaarverslag is geverifieerd door een onafhankelijke partij.
8.2 Groep ‘zoekers’ is het grootst
Onderstaande grafiek toont dat verreweg de meeste van de onderzochte bedrijven niet hoog op de transparantieladder scoren. De sport ‘zoekers’ is met 58 van de 175 bedrijven (33 procent) veruit het grootst. Verder is er een grote groep kanshebbers en zien we slechts een beperkt aantal bedrijven scoren op de hoogste sporten van de transparantieladder.
������������������� ��������������
��������� ���������� ����������� ������� �������������� ���������� �
�
��
��
��
��
Percentage van de 175 onderzochte bedrijven per sport van de ladder, beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd.
8.3 Beursgenoteerde bedrijven zijn transparanter
Beursgenoteerde bedrijven hebben een transparantere maatschappelijke verslaggeving dan nietbeursgenoteerde. De gemiddelde score op de transparantieladder van beursgenoteerde bedrijven is 47,2 tegenover een gemiddelde score van 39,3 bij niet-beursgenoteerde bedrijven. Op de Rabobank na bestaat de totale voorhoede uit beursgenoteerde bedrijven.
43
8.4 Zwak verband tussen omvang en transparantie
Er is een zwak verband tussen de score op de transparantieladder en de omvang van een bedrijf, zowel gemeten naar omzet als naar personeelsbestand. De trend geeft aan dat grotere bedrijven gemiddeld transparanter zijn dan kleinere. Deze conclusie is onafhankelijk van het feit dat de grootste bedrijven uit de onderzochte groep beursgenoteerd zijn, want ook voor de beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde bedrijven apart geldt dat grotere bedrijven gemiddeld transparanter zijn. 8.5 Verbeteringen soms eenvoudig te realiseren
Het lijkt erop dat veel gemakkelijk te verdienen punten in de benchmark niet zijn gescoord door eenvoudige tekortkomingen aan het jaarverslag, zoals het niet publiceren van adresgegevens, een publicatiedatum, aantal medewerkers, eigendomsverhoudingen en dergelijke. De meeste bedrijven laten ook punten liggen op onderwerpen die lastiger aan te pakken zijn, zoals de inbedding van het MVO-beleid in de organisatiestructuur, ketenverantwoordelijkheid en de inrichting en uitkomsten van de stakeholderdialoog. Op het gebied van verificatie valt eveneens nog veel te verbeteren. De ranglijst zou er anders uitgezien hebben als alle subtoppers hun verslagen hadden laten verifiëren. 8.6 Meeste onderzochte bedrijven werken mondiaal
Van de 175 onderzochte bedrijven zijn er slechts 20 die geen banden hebben buiten de westerse wereld. Dat betekent dat de grotere Nederlandse bedrijven over het algemeen werken in een gemondialiseerde economie. Ze hebben dan ook vaak te maken met toeleveranciers en zakenpartners in ontwikkelingslanden. Dit betekent dat de internationale aspecten van maatschappelijk verantwoord ondernemen in relatie tot ketenverantwoordelijkheid van groot belang zijn voor deze ondernemingen. In de jaarverslagen is daarover nog maar weinig terug te vinden. 8.7 Personeel en milieu blijven meest genoemde MVO-onderwerpen
Hoewel Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen een bijzonder veelomvattend begrip is treffen we bij vrijwel alle onderzochte bedrijven informatie aan over milieu- en personeelszaken. In het Berenschot transparantieonderzoek van vorig jaar MVO in de etalage 2003 noemden we deze factoren al de ‘ijzeren MVO-indicatoren’ en het lijkt erop dat ze die status voorlopig behouden. Het aspect mensenrechten wordt het minst vaak expliciet genoemd in de onderzochte jaarverslagen. Dat mag opmerkelijk heten gezien het feit dat het overgrote deel van de bedrijven ook banden heeft met landen buiten de westerse wereld. 8.8 Er is geen algemeen aanvaarde lijst van ‘grootste bedrijven’
Toen wij aan het onderzoek begonnen gingen we er vanuit dat er een recente publieke lijst zou bestaan van de grootste niet-beursgenoteerde bedrijven naar omzet. Die is er niet. Niet bij Berenschot, niet bij Universiteit Nyenrode, en ook niet bij het Ministerie van Economische Zaken, VNO-NCW, FNV of Het Financieele Dagblad. Velen verwezen ons naar de Quote-lijst, maar die wordt al enkele jaren niet meer geactualiseerd en had anders ook niet alle gezochte gegevens geboden. Bij nadere beschouwing bleek dat het samenstellen van zo’n lijst nauwkeurig onderzoek naar eigendomsverhoudingen vereist, en dus zowel veel tijd als toegang tot zulke gegevens vergt. De constatering dat een openbaar overzicht van de grootste niet-beursgenoteerde ondernemingen, gerangschikt naar omvang, in Nederland niet bestaat zegt iets over de transparantie van het bedrijfsleven in Nederland.
44
8.9 Er is een vaste voorhoede
Hoewel we de onderzoeksmethodologie aangepast hebben en dus geen een op een-vergelijkingen met eerder onderzoeken kunnen trekken, valt op dat door de jaren heen een vaste groep bedrijven stelselmatig op de bovenste sport van de transparantieladder scoort. Vier jaar lang staan ABN AMRO, ING Groep, Philips, Shell en Unilever op kop. Rabobank en DSM voegen zich hier de laatste drie jaar bij. Hierdoor ontstaat het beeld van een stabiele kopgroep die op redelijke afstand staat van de rest van het peloton. Wat opvalt in deze vaste voorhoede is de relatief zware vertegenwoordiging vanuit de bankwereld. Drie van de zeven bedrijven zijn een bank.
45
46
9
BIJLAGEN
9.1 Selectie onderzoeksgroep
Selectie ondernemingen In het onderzoek is de maatschappelijke verslaggeving van 175 grote Nederlandse bedrijven beoordeeld. Deze groep van bedrijven omvat de grootste beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde ondernemingen van Nederland.5 Meer specifiek is de selectie als volgt gedaan. a Beursgenoteerde bedrijven: alle bedrijven genoteerd in de categorieën AEX en Midkap (AMX) aangevuld met de 51 grootste naar omzet6 uit de categorie Overige Aandelen van Euronext Amsterdam.7 Totaal: 100 bedrijven. b Niet-beursgenoteerde bedrijven: grootste naar meest recent bekende jaaromzet.8 Geselecteerd werd uit alle bedrijven ingeschreven als niet-beursgenoteerde onderneming (naamloze vennootschap, besloten vennootschap, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij) bij de Nederlandse Kamers van Koophandel,9 waarvan ten minste 50% van het eigendom niet in handen is van een enkel ander bedrijf.10 Totaal: 75 bedrijven. Bij alle 175 bedrijven werd de beoordeling gebaseerd op het gepubliceerde (op papier of op de bedrijfswebsite) reguliere jaarverslag (directieverslag plus, eventueel verkorte, jaarrekening) en maatschappelijke jaarverslag (betreffende milieu- en/of sociale aspecten van de bedrijfsvoering) over (ten minste een deel van) het jaar 2003.11 Verslagen die niet voor 1 oktober 2004 verschenen, zijn niet in het onderzoek opgenomen. Indien van een bedrijf geen afzonderlijk gepubliceerd maatschappelijk verslag beschikbaar was, is gebruik gemaakt van het gepubliceerde reguliere jaarverslag.12 Indien van een bedrijf eveneens geen gepubliceerd regulier jaarverslag beschikbaar was, is de maatschappelijke verslaggeving van het betreffende bedrijf als minimaal transparant beoordeeld (d.w.z. met een score van 0%).
5
Enkele van de beursgenoteerde ondernemingen zijn niet Nederlands. In alle of bijna alle gevallen betreft het hier voormalig Nederlandse ondernemingen waarvan de meerderheid van de zeggenschapgevende aandelen in handen van een buitenlandse onderneming zijn gekomen. 6 In het geval van banken naar rentebaten; in het geval van verzekeringsmaatschappijen naar premie-inkomsten; in alle gevallen volgens Kamer van Koophandelgegevens zoals beschikbaar in de database REACH op 18 juni 2004; zie www.bvdep.nl 7 Zoals genoteerd en gecategoriseerd op 18 juni 2004 volgens de website van Euronext Amsterdam: www.euronext.nl 8 Maar niet ouder dan van 2002; in het geval van banken: naar rentebaten; in het geval van verzekeringsmaatschappijen: naar premie-inkomsten; in alle gevallen volgens Kamer van Koophandelgegevens zoals beschikbaar in de database REACH op 18 juni 2004; zie www.bvdep.nl 9 Volgens Kamer van Koophandelgegevens zoals beschikbaar in de database REACH op 1 juli 2004; zie www.bvdep.nl 10 Het eigendomsaandeel werd - bij gebrek aan gedetailleerde gegevens over zeggenschapsbepalingen over de juridische entiteiten in het Kamer van Koophandelregister - als selectiecriterium gekozen om vast te stellen of een bedrijf een dochteronderneming is van een ander (Nederlands of buitenlands) bedrijf. Indien voldoende eigendomsgegevens niet beschikbaar waren in REACH is aanvullend onderzoek gedaan; bij aanwijzingen volgend uit de bedrijfsnaam of de bedrijfswebsite dat een bedrijf zeker of zeer waarschijnlijk voor minstens de helft eigendom is van een ander (Nederlands of buitenlands) bedrijf is de betreffende onderneming niet in de selectie opgenomen. Het was met de voor dit project beschikbare middelen echter niet mogelijk met volledige zekerheid vast te stellen of alle 75 grootste Nederlandse niet-beursgenoteerde ondernemingen in de selectie zijn opgenomen, en evenmin of alle geselecteerde 75 bedrijven niet voor minstens 50% eigendom zijn van een enkele andere onderneming. 11 Indien reguliere of maatschappelijke jaarverslagen niet in gedrukte vorm maar uitsluitend op de website van de onderneming beschikbaar waren, is de webversie gebruikt voor de beoordeling. 12 Afzonderlijke maatschappelijke verslagen over hoofdonderdelen van een onderneming zijn in het onderzoek opgenomen mits in het reguliere jaarverslag van de onderneming hiernaar verwezen werd.
47
9.2 Beoordelingsmodel
Voor het relatief kleine aantal bedrijven onder de grootste 175 van Nederland dat uitsluitend actief is in Westerse landen (EU lidstaten in 2003), VS, Canada, Australië, Nieuw Zeeland) en Japan, en geen deel uitmaakt van een productketen die ook niet-Westerse landen aandoet is een vereenvoudigd model gebruikt, waaruit de thema’s mensenrechten en ketenverantwoordelijkheden zijn weggelaten.
A. Profiel van de onderneming [totaal: 19 punten]
1. a. De omzet en/of winst/verlies van het concern met specificatie naar regio wordt vermeld [1] 0 = geen cijfers of geen specificatie vermeld 1 = cijfers en specificatie vermeld (of het verslag maakt duidelijk dat het bedrijf uitsluitend in Nederland actief is) b. De omzet en/of winst/verlies van het concern met specificatie naar product/activiteit wordt vermeld [1] 0 = geen cijfers of geen specificatie vermeld 1 = cijfers en specificatie vermeld (of het verslag maakt duidelijk dat het bedrijf slechts 1 product heeft) c. Het aantal werknemers van het concern met specificatie naar regio wordt vermeld [1] 0 = geen cijfers of geen specificatie vermeld 1 = cijfers en specificatie vermeld d. Het aantal werknemers met specificatie naar product/activiteit wordt vermeld [1] 0 = geen cijfers of geen specificatie vermeld 1 = cijfers en specificatie vermeld 2. a. De belangrijkste producten/diensten van het concern worden vermeld [2] 0 = geen vermelding 2 = vermelding (of het is duidelijk welke de belangrijkste producten/diensten zijn) b De belangrijkste merken van het concern worden vermeld [1] 0 = geen vermelding 1 = vermelding (of het is duidelijk dat er geen merken zijn anders dan de bedrijfsnaam) c. De belangrijkste afzetmarkten (landen of regio’s) worden vermeld [1] 0 = geen vermelding 1 = vermelding d. De belangrijkste oorsprongsgebieden (landen of regio’s) van grondstoffen van het concern worden vermeld [1] 0 = geen vermelding 1 = vermelding (of het is duidelijk dat het bedrijf geen grondstoffen gebruikt) e. De organisatiestructuur van het concern wordt vermeld [3] 0 = geen vermelding 3 = omschrijving structuur f. De nationaliteit van de holding wordt vermeld [1] 0 = geen vermelding 1 = vermelding
48
3. a. Gegevens over de eigendomsverhoudingen (identiteit aandeelhouders en verdeling aandeelhouderschap) worden vermeld [2] 0 = geen vermelding 1 = alleen algemene indicatie over eigenaarschap van de onderneming (beursbedrijf: alle aandelen uitgegeven of niet; niet-beursbedrijf: aandelen bij familie of ook bij banken of andere bedrijven) 2 = vermelding identiteit en/of relatieve bezitsverdeling belangrijkste aandeelhouders (of aandeelhoudersgroepen) b. Namen bestuurders (RvC en RvB) worden vermeld [2] 0 = geen vermelding 1 = vermelding van enkele bestuursleden 2 = vermelding van alle bestuursleden c. Achtergrond bestuurders (RvC en RvB) wordt vermeld [2] 0 = geen vermelding 1 = vermelding achtergrond (bij RvB minimaal bestuurstaak; bij RvC minimaal ambtstermijn en overige bestuursfuncties) van enkele bestuursleden 2 = vermelding achtergrond (bij RvB minimaal bestuurstaak; bij RvC ambtstermijn en overige bestuursfuncties) van alle bestuursleden
B. Maatschappelijke aspecten van de bedrijfsvoering [totaal: 21 punten]
1. Er is een omschrijving van de hoe de onderneming MVO ziet [2] 0 = geen omschrijving 2 = directieverklaring of een apart hoofdstuk/paragraaf noemt MVO (of duurzaam ondernemen) en meldt wat het bedrijf van het concept vindt (in algemene termen) 2. De interne richtlijnen (gedragscodes) voor het maatschappelijke beleid worden genoemd en zijn raadpleegbaar [2] 0 = geen vermelding 2 = vermelding van 1 of meer richtlijnen die raadpleegbaar zijn 3. De externe richtlijnen (OESO Richtlijnen voor Multinationals, VN Global Compact, Universele Verklaring Rechten van de Mens, ILO Conventies Fundamentele Arbeidsrechten; of andere richtlijnen die zijn gebaseerd op één van de voorgaande) voor het maatschappelijke beleid worden genoemd [2] 0 = geen vermelding 2 = vermelding van 1 of meer richtlijnen 4. Het verslag bevat gegevens over de impact van het bedrijf op het milieu (mogelijke onderwerpen: zie 5.32-5.44 in Handreiking Maatschappelijke Verslaggeving) [5] 0 = geen melding 2 = de impact wordt in algemene termen beschreven, of ten minste een van de onderwerpen uit de Handreiking wordt behandeld 5 = meerdere onderwerpen uit de Handreiking worden behandeld 5. Het verslag bevat gegevens over de impact van het bedrijf op werknemers-onderwerpen (mogelijke onderwerpen: zie 5.46 in Handreiking Maatschappelijke Verslaggeving) [2.5] 0 = geen vermelding 1 = de impact wordt in algemene termen beschreven, of ten minste een van de onderwerpen uit de Handreiking wordt behandeld (anders dan veiligheid & gezondheid) 2.5 = meerdere onderwerpen (afgezien van veiligheid & gezondheid) uit de Handreiking worden behandeld
49
6. Het verslag bevat gegevens over de impact van het bedrijf op veiligheid & gezondheid bij de werknemers [2.5] 0 = geen vermelding 2.5 = omschrijving van de impact 7. Het verslag bevat gegevens over de impact van het bedrijf op discriminatie (d.w.z. het algemene beleid met betrekking tot gelijke behandeling; breder dan alleen vertegenwoordiging vrouwen binnen het bedrijf) [1] 0 = geen omschrijving 1 = omschrijving 8. Het verslag bevat gegevens over de impact van het bedrijf op kinderarbeid [1] 0 = geen omschrijving 1 = omschrijving 9. Het verslag bevat gegevens over de impact van het bedrijf op dwangarbeid [1] 0 = geen omschrijving 1 = omschrijving 10. Het verslag bevat gegevens over de impact van het bedrijf op organisatievrijheid [1] 0 = geen omschrijving 1 = omschrijving 11. Het verslag bevat gegevens over de impact van het bedrijf op overige mensenrechtenthema’s (mogelijke onderwerpen: zie 5.47 in Handreiking Maatschappelijke Verslaggeving: disciplinaire maatregelen, beveiliging, inheemse volkeren, conflictgebieden) [1] 0 = geen omschrijving 1 = omschrijving
C. Stakeholderdialoog en ketenverantwoordelijkheid [totaal: 16 punten]
1. a. Het verslag noemt expliciet een of meer stakeholders (die het milieu beschermen) met wie het een dialoog onderhoudt betreffende de directe invloed van het bedrijf (niet via de productketen) op het milieu [1] 0 = geen vermelding 1 = vermelding (met naam) b. Het verslag noemt een of meer stakeholders (die de belangen van werknemers vertegenwoordigen) met wie het een dialoog onderhoudt betreffende de directe invloed van het bedrijf (niet via de productketen) op de werknemers-thema’s (zoals vermeld in de Handreiking) [1] 0 = geen vermelding 1 = vermelding (bijv. de vakbeweging, de OR; naam is niet vereist; maar ‘de werknemers’ is onvoldoende) c. Het verslag noemt expliciet een of meer stakeholders (die voor mensenrechten opkomen) met wie het een dialoog onderhoudt betreffende de directe invloed van het bedrijf (niet via de productketen) op mensenrechten [1] 0 = geen vermelding 1 = vermelding (met naam)
50
2. a. Het verslag geeft inzicht in een dilemma dat het ervaart in zijn dialoog met directe stakeholders op het gebied van milieu [1] 0 = geen vermelding 1 = beschrijving van het dilemma (inclusief afwegingen voor het bedrijf) b. Het verslag geeft inzicht in een dilemma dat het ervaart in zijn dialoog met directe stakeholders op het gebied van werknemers [1] 0 = geen vermelding 1 = beschrijving van het dilemma (inclusief afwegingen voor het bedrijf) c. Het verslag geeft inzicht in een dilemma dat het ervaart in zijn dialoog met directe stakeholders op het gebied van mensenrechten [1] 0 = geen vermelding 1 = beschrijving van het dilemma (inclusief afwegingen voor het bedrijf) 3. Het verslag beschrijft de positie van de onderneming in de relevante productketens (omschrijft directe en indirecte klanten en leveranciers) [4] 0 = geen vermelding 2 = onvolledige beschrijving (slechts gedeeltelijke beschrijving productketen of beschrijving van productketen zonder de positie van het bedrijf daarin) 4 = volledige beschrijving van de hele productketen en de positie van het bedrijf daarin 4. a. Het verslag noemt expliciet een of meer stakeholders met wie het een dialoog onderhoudt betreffende de indirecte invloed van het bedrijf (via de productketen) op het milieu [1] 0 = geen vermelding 1 = vermelding (met naam) b. Het verslag noemt expliciet een of meer stakeholders met wie het een dialoog onderhoudt betreffende de indirecte invloed van het bedrijf (via de productketen) op de werknemers [1] 0 = geen vermelding 1 = vermelding (met naam) c. Het verslag noemt expliciet een of meer stakeholders met wie het een dialoog onderhoudt betreffende de indirecte invloed van het bedrijf (via de productketen) op mensenrechten [1] 0 = geen vermelding 1 = vermelding (met naam) 5. a. Het verslag geeft inzicht in een dilemma dat het ervaart in zijn dialoog met indirecte stakeholders (via de keten) op het gebied van milieu [1] 0 = geen vermelding 1 = beschrijving van het dilemma (inclusief afwegingen voor het bedrijf) b. Het verslag geeft inzicht in een dilemma dat het ervaart in zijn dialoog met indirecte stakeholders (via de keten) op het gebied van werknemers [1] 0 = geen vermelding 1 = beschrijving van het dilemma (inclusief afwegingen voor het bedrijf) c. Het verslag geeft inzicht in een dilemma dat het ervaart in zijn dialoog met indirecte stakeholders (via de keten) op het gebied van mensenrechten [1] 0 = geen vermelding 1 = beschrijving van het dilemma (inclusief afwegingen voor het bedrijf)
51
D. Inbedding MVO-beleid in organisatiestructuur [totaal: 9 punten]
1. Een omschrijving van de inbedding van het algemene maatschappelijk beleid in de managementsystemen wordt gegeven [3] 0 = geen omschrijving 1 = onvolledige omschrijving (alleen compliancesysteem wordt beschreven, indicatie van het deel van het bedrijf dat verantwoordelijk is) 3 = volledige omschrijving (ook betrokkenheid van topbestuurders bij het compliancesysteem is omschreven, indicatie van het deel van het bedrijf dat verantwoordelijk is plus betrokkenheid van topbestuurders) 2. Een omschrijving van de inbedding van het maatschappelijk beleid in de managementsystemen wordt vermeld voor het voeren van stakeholderdialogen [3] 0 = geen omschrijving 1 = indicatie van het deel van het bedrijf dat verantwoordelijk is 3 = indicatie van het deel van het bedrijf dat verantwoordelijk is plus betrokkenheid van topbestuurders 3. Een omschrijving van de inbedding van het maatschappelijk beleid in de managementsystemen wordt vermeld voor de wijze waarop het bedrijf omgaat met ketenverantwoordelijkheid [3] 0 = geen omschrijving 1 = omschrijving van richtlijnen 2 = omschrijving van richtlijnen en verificatiesystemen 3 = omschrijving van richtlijnen en verificatiesystemen plus betrokkenheid van topbestuurders
E. Resultaten, vorm, verificatie [totaal: 35 punten]
1 Het verslag vermeldt vorderingen gemaakt in de verslagperiode met het MVO-beleid [4] 0 = geen vermelding 4 = over ten minste 1 gemaakte vordering wordt gerapporteerd 2. Het verslag vermeldt doelen voor het toekomstige MVO-beleid [4] 0 = geen vermelding 4 = vermelding van ten minste 1 beleidsdoelstelling 3. Het verslag geeft aan over welke periode wordt gerapporteerd [3] 0 = geen vermelding 3 = vermelding 4. Het verslag geeft aan wanneer (in welke week) het is gepubliceerd [3] 0 = geen vermelding 3 = vermelding 5. Het verslag geeft aan wat de reikwijdte is van de rapportage [3] 0 = geen vermelding 3 = vermelding 6. Contactinformatie en/of locatie (hoofd-)kantoor wordt vermeld [4] 0 = geen vermelding 2 = contactinformatie zonder vestigingsadres (alleen tel., mail, postbus) 4 = contactinformatie met vestigingsadres van het (hoofd-)kantoor
52
7. Het verslag is gemakkelijk te verkrijgen [4] 0 = na meer dan 2 keer mailen/bellen verstrekt 2 = na maximaal 2 keermailen/bellen verstrekt 4 = na 1 keer mailen/bellen verstrekt 8. Het MVO-deel van het verslag bevat een verklaring van een onafhankelijke deskundige die de inhoud ervan heeft geverifieerd [5] 0 = geen verklaring 5 = met verklaring 9. Het MVO-deel van het verslag legt uit hoe de verificatie tot stand is gekomen [5] 0 = geen uitleg 5 = met uitleg Maximale score: 100 punten
53
9.3 GERAADPLEEGDE LITERATUUR
ACCA, Towards Transparency: Progress on global sustainability reporting 2004, Londen: Association of Chartered Certified Accountants, 2004 Berenschot, MVO in de etalage 2003, Utrecht, 2003 Dutch Sustainability Research, Duurzaam Ondernemen onder AEX-Bedrijven: Een studie naar maatschappelijk verantwoord ondernemen onder beursgenoteerde ondernemingen in Nederland, editie 2004, op: www.dsresearch.nl ECC Kohtes Klewes, Global Stakeholder Report 2003: Shared Values? The first world-wide stakeholder survey on non-financial reporting, Bonn en Londen: ECC Kohtes Klewes GmbH, 2003 Ernst & Young, Voldoen Maatschappelijke Verslagen aan de Richtlijnen van de Global Reporting Initiative en de Eisen van Stakeholders?, g.j. op: www.ey.nl ESRA, European Sustainability Reporting Awards: Report of the judges 2002, 2003, op: www.nivra.nl Global Reporting Initiative, Sustainability Reporting Guidelines 2002, op: www.globalreporting.org Kolk, Ans, ‘Maatschappelijke Verslaggeving: De internationale situatie’, MAB (november 2002) Kolk, Ans, ‘Nieuwe Ontwikkelingen in Duurzaamheidsverslaglegging’, Accounting 10 (oktober 2002) KPMG, KPMG International Survey of Corporate Sustainability Reporting 2002, 2002 op: www.wimm.nl Maitland, Alyson, ‘Companies’ Accountability: Top 100 ‘poor’ on social impact’, Financial Times (23 juni 2004) Raad voor de Jaarverslaggeving, Handreiking voor Maatschappelijke Verslaggeving (versie 2003), Deventer: Kluwer, 2003 Raad voor de Jaarverslaggeving, Richtlijn 400 Jaarverslag (2003), Deventer: Kluwer, 2003 Stratos, Building Confidence: Corporate sustainability reporting in Canada, 2003 Veen, Mark van der, ed. MVO & Communicatie, Utrecht en Zutphen: ThiemeMeulenhoff, 2004 VMA, Ministerie van Economische Zaken en NIVRA, ACC Award 2003: Het beste milieujaarverslag over 2002; het beste maatschappelijk verslag over 2002, 2003, op: www.nivra.nl/milieu/accaward.htm Weperen, E.J. van, G.A. Dijkstra en P.P.M. Sprengers, Duurzaamheidsverslagen Langs de (GRI) Meetlat 2003, 2003, op: www.vbdo.nl
54
55
56
T R A N S PA R A N T I E B E N C H M A R K
2 0 0 4 Deel 1: Bedrijven