::r Cf) .-+
;:::+:
C
C
.-+
o< o..... 0) 0)
.....
c. ~ CD .-+ CD :J Cf)
o
::r 0)
"0 "0 CD :J
-
0)
3
Cf)
co .....
c. 0) 3
n
0
'v e m b e r 1 9 8 8
Colofon
GEOSCXlOP is een tweemaandelijks blad van het Instituut voor Aardwetenschappen van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Redactie A. Ewan Campbell Juul Everaars Michel Groen P . J. van de Paverd Peter Wouters Bijdragen met nieuws over het Instituut of betreffende de aardwetenschappen kunnen - bij voorkeur in het nederlands en op floppy in WordPerfect - worden ingeleverd op kamer E 106 (Juul Everaars ) of in het GEOSCOOP postvak in post- kamer.
Inhoud ~CJiEEI, •••••••••••••••••••••••••••••••••• •••• 1
(P.J. van der Paverd) GERICHTER EX:ACT MAAKT HET EXACTE LmKER ••••••••••• 4
(J. Everaars) SEDIIIER'IDLOOIE VAIf DEKZAHI>DI' IN lIXlRIJiES'l' HmPA............................................ 9
8chwan)
(J.
VAKGROEP EBI: GEOUX;IE VAIf GF.:BIEI>m MET IRISTftLLlJRE ~tEEWrEN•......................... l1
Burke)
(E.
IllQINIlG URCXm'ORIII'rnS VERSUS UMS'l'AND
IN SEISMIC STRATIGRAPHY .•••••....• 14 (E. Campbell) MBO ~ Kr !ORT.ILLA•••••••••.••••••.•.•••••.... 15 (E. Campbell) DEwr~ IOR!AIRER 1 ............................. 19 II'U
I
I',~,
.;..,
(M. Groen en F. Tesselaar) Geplaatste artikelen vertolken niet noodzakelijker wijs de mening van de redaktie. Geheel of gedeeltelijke overneming van artikelen is - met bronvermelding - toegestaan.
DE ~TEIT~, ZUID AFRIKA •••••••••••••••• 29
Redactieadres :
~~ .................................. 31
GFDSCOOP
Ins ti tuut voor Aardwetenschappen, De Boelelaan 1085, 1007 Me Amsterdam Druk:
Huisdrukkedj VU
~ •.•.•••..•.....•••............... 21
(J. v.Hinte) SIS-BmRI~ •••••••••••••••••••••••••••.••••
• 25
(818- bes tuur)
DE
~TErr ~ ••••••••••••••••••••••••••••• 26
(P. v.d. Beek) CARl'()(Il e
,
•
•
•
•
•
•
•
•
•
• •
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
0
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
28
(G. Hillenius) (P.J. v.d.Paverd) ~l·IOFS ..................................... 33
E.VE2I' ~••••••••••••••••••••••••••••••••• 38
REDAKTIONEEL "Alles wat je' altijd al over aardwetenschappen wilde weten maar nooi t durfde vragen" Maandagochtend, 8: 30 uur, Instituut voor Aardwetenschappen, Amsterdam. Ik sta in het trapportaal en kijk om me heen. De gangen van het Instituut zijn zo goed als leeg, maar in de loop van het volgende uur stromen ze vol. Als muizen in een labyrint zoekt eenieder zijn/haar eigen weg door het gebouw. De deuren sluiten zich, en ik, alleen, zonder plekje, wordt gegD?pen door en knagend, allesoverheersend gevoel: nieuwsgierigheid. Nieuwsgierigheid naar wat er zich allemaal achter die gesloten deuren plaatsvindt. Gelukkig kan ik ,de discipline opbrengen om de deuren niet met een vrolijke zwaai te openen - gelukkig, omdat er een andere, minder storende, oplossing voor is. Die oplossing heet GEOSCOOP. Direkt rijzen de gebruikelijke vragen. die samen te vatten zijn in 4 woorden: wat, hoe, wie en waarom. De "wat" is betrekkelijk eenvoudig: GEOSCOOP is een blad met informatie over de mensen en hun activiteiten binnen het Instituut voor Aardwetenschappen, en ook over zaken buiten het Instituut die daarmee gerelateerd zijn. "Dat kan ik toch ook lezen in het VF-programma verslag?" denkt U misschien - maar dat is maar ten dele waar. Wij, de redaktie, willen iets produceren dat naast informatie ook leesplezier verschaft en daarbij gaan we een persoonlijk tint zeker niet uit de weg. U zou het kunnen vergelijken met een rapport over gifstortingen (niet te pruimen of, ten beste, taaie stof) en een actualiteitenrubriek die dat rapport als basis neemt voor een levendige
rapportage op t. v., waarin meningen. voorstellen, en concrete voorbeelden worden afgewisseld met interessante beelden. "Oh, ja? Hoe wil je dat dan doen?" zou de volgende vraag kunnen zijn. Antwoord: blader dit nummer even door. Er zijn artikels van en over de verschillende vakgroepen, een interview, nieuws, advertenties, berichten uit het buiteland, en ook wordt aan de minder wetenschappelijke zijde van ons werkgebied aandacht besteed, in de vorm van strips en verhalen. Belangrijker echter, binnen de "hoe"-vraag, is hoe, we aan het materiaal voor dit nummer zijn gekomen, en hoe dat in de toekomst moet. Dit eerste nummer is, zoals alle begin, op tamelijk chaotische wijze tot stand gekomen. (Er is daarbij overigens wel gelet op een van de basis-voorwaarden, namelijk dat er "voor elk wat wils" bij moest zitten). In de toekomst hopen wij op een meer geordende wij ze kopij te vergaren, middels contactpersonen bij de verschillende vakgroepen en technische- en administratieve afdelingen. Voorlopig is ieder redactielid verantwoordelijk voor een vakgroep (zie "even voorstellen"). de andere afdelingen zijn (nog) een zaak voor de redaktie als geheel. Of het lukt om het blad een succes te m?ken hangt voor een groot deel van U af : U als leverancier van de primaire grondstof (artikels, nieuws, verhalen). die wij dan in een vorm gieten (GEOSCOOP). Hiermee is ook de "wie"-vraag, beantwoord: U schrijft. wij publiceren. En het publiek dat zijn wij allemaal, zij het student, wetenschappelijk, technisch, of administratief medewerker: iedereen die op het Instituut iets doet zal wat van zijn/' haar gading vinden.
2
Waarom, is Uw laatste vraag, zou ik het lezen? Ook het antwoord daarop is eenvoudig. Allereerst nieuwsgierigheid. Hier en daar een verloren kwartiertje vullen met vermakelijke en toch ook geestesvoedende lectuur. Ten tweede: onderzoeken lopen soms dusdanig langs elkaar heen (evenals de onderzoekers dat in de gang doen) dat de een nog naarstig speurt naar de oplossing van een probleem dat de ander, twee (gesloten) deuren verder, allang heeft opgelost. Het is van belang te weten wat er om ons heen gebeurt! Als U geen videorecorder heeft, heeft U die rapportage over
gifgronden mooi gemist. GEOSCXlOP echter wacht geduldig op Uw blik. Het loopt niet weg, verstopt zich niet. is niet net afgelopen als U de t.v. aanzet. U kunt het rustig even opzij leggen als de koffiepauze is afgelopen; het kan wel even wachten. Wat niet kan wachten is het leveren van bijdrages. Want: wie schrijft, die blijft! Volg het voorbeeld van de dapperen die de eerste stap hebben gezet, de auteurs in dit nummer, die wij bij deze hartelijk danken voor hun werk. ~ Veel plezier Namens de redactie. P.J. van de Paverd.
NIEUWS Gedurende een aantal weken in oktober deed Harry Stel veldwerk in China. Hij onderzocht een aantal mylonietzones in Midden-China. Bij het verschijnen van dit nummer zal hij weliswaar zelf kunnen vertellen hoe het hem vergaan is. onze tekenaars stelden er zich het volgende bij voor:
3
Gerichter Exact Maakt Het Exacte Leuker
Bij een nieuw Instituutsmagazine hoort een interview met een nieuwe Inst! tuutsmed.ewerker. en daarvoor is Professor Dr. S.A.P.L.Cloetingh het ideale "slachtoffer". Uw verslaggever trof bij het maken van de af.. ~~~RAk een enthousiaste reactie. en werd vervolgens bedolven onder een serie artikelen. Deze nieuwe hoogleraar tektoniek is per 1 september in dienst gekomen en u heeft inmiddels weliswaar kennis kunnen maken op de welkanstborrel, maar wij hopen wat meer over zijn achtergronden en plannen te weten te kanen dan bij zo' n gelegenheid mogelijk is. De onbekendheid met zijn werk is voor somnigen nog groot. toch zal zijn werk waarschijnlijk een grote invloed hebben binnen de vakgroep Sedimentaire Geologie. en eventueel zelfs binnen het hele Aardwetenschappelijk Instituut in Amsterdam. Professor Cloetingh begon zijn studie in Groningen. Hij deed een gecombineerd kandidaats geologie en fysica. "Dat vond ik een leuke combinatie omdat ik geologie erg interessant vond, ook het veldwerkgedeelte, en de fysica daar een stevige basis aan verschafte". De aansluiting tussen beide onderdelen volgde toen hij zijn doktoraal in Utrecht begon. "In Utrecht deed ik de. toen nog jonge, studie geofysica met bijvakken structurele geologie en numerieke wiskunde. Binnen de oude stijl-studie was het mogelijk zelf de richting van eigen onderzoek te bepalen, zodat ik kon afstuderen op een seismologisch onderwerp (met betrekking op de diepere delen van de mantel) en daarnaast een paleomagnetisch veldwerk kon doen in Iran. Zowel in Groningen, als in
Utrecht, kreeg ik te maken met kleine groepjes enthousiaste onderzoekers en studenten, zodat de verbinding tussen onderwij s en onderzoek snel duidelijk werd". Pas na zijn afstuderen werden in Utrecht de .., afdelingen geochemie, geofysica en geologie samengebracht binnen een ~ gebouwen pas toen kreeg hij te maken met grotere groepen. Promoveren deed Cloetingh op een onderwerp dat nauw samenhangt met het onderzoek dat hij later is gaan doen, n.l. de iQ.itiatie van subductiezones. Zijn proefschrifttoonde aan dat subductie. dus het wegzinken van oceanische korst in de mantel, niet spontaan gebeurt aan passieve continentale marges als de korst maar oud genoeg wordt. Hij toonde aan dat al na 30 miljoen jaar de oceanische korst instabiel genoeg is om te subduceren • maar zoals het v00rbeeld van de Atlantische Oceaan aangeeft, er meer nodig is dan voldoende ouderdom. Daarmee werd een belangrijke algemeen aanvaarde theorie omvergeworpen en werd de mogelijkheid geopend in la-
4
ter werk ook andere gevestigde ideeen ter discussie te stellen. Cloetingh werkte na zijn promotie aan het modelleren van bekkens en van intraplaat spanningen (de spanningsverschillen binnen platen die, hoewel de hele plaat onder invloed staat van de krachten die aan de randen daarvan werken, binnen de plaat tot plaatselijk grote verschillen in rek of druk kunnen leiden). Hij wordt erg enthousiast als hij over z~Jn bevindingen van de laatste jaren spreekt: "We leven in tektonisch bijzonder interessante tijden. Het is ongelooflijk hoeveel er de laatste 100 miljoen jaar is gebeurd. Met name de botsing van India tegen Azie is zeer dramatisch geweest. Als gevolg daarvan zijn er bijzondere dingen aan de hand met de Indische plaat (tussen India en Australie) _ waar grootschalige plooiing van de -' oceanische korst plaats vindt en waar mogelijk een nieuwe plaatgrens aan het ontstaan is. Ook het werk aan verticale bewegingen in bekkens heeft veel gevestigde ideeen in een ander daglicht geplaatst: Mogelijk zijn veel van de globale zeespiegelstijgingen en -dalingen niet zo wereldwijd geweest als altijd wel is gedacht, en mogelijk zijn veel van de globale zeespiegel veranderingen gerelateerd aan tektonische gebeurtenissen en niet (alleen) aan glaciaties. Veel daarover moet verder uitgezocht worden en dat hoop ik in Amsterdam te kunnen doen." Uw GEOSCOOP-verslaggever vond hier direct een aanleiding om door te vragen naar wat Cloetingh naar Amsterdam heeft gebracht. Was het in verband met zijn interesses in de modellen sfeer niet juist veel interessanter om in Utrecht te blijven? Professor Cloetingh reageert erg enthousiast op zijn overstap
5
naar Amsterdam. "Tot voor kort was het modelleren nog primair een zaak van technieken uitproberen en het ontwikkelen van nieuwe theoretische ideen. Nu zijn we in toenemende mate in de fase van de toepassing gekomen. In deze fase zijn de observaties uit het veld onmisbaar. Hoewel we nog niet klaar zijn voor de meest gecompliceerde problemen, zijn we in de bekkenmodellering al wel zo ver dat de uitwisseling van gegevens met veldgeoIogen essentieel is geworden. We moeten nu namelijk de mate waarin bepaalde tektonische invloeden van belang zijn voor de bekkenstratigrafie gaan bepalen. Het maken van tektonische modellen voor de vorming en evolutie van sedimentaire bekkens kan niet zonder goede observaties. Deze zijn essentieel om tussen de verschillende modellen te kunnen discrimineren. Aan de andere kant kunnen modellen helpen bij het thematisch onderbouwen van observationele programma's. Ik werk natuurlijk veel samen mét buitenlandse collega's, maar prijs me gelukkig in een omgeving te kunnen werken waarin zoveel expertise in het veld en op het gebied van het marien geOlogisch onderzoek te vinden is". "Door een goede samenwerking kunnen we elkaar helpen oplossingen te vinden voor de problemen die we ieder van ons in ons onderzoeksterrein tegenkomen. Om die wisselwerking optimaal te maken zullen we over en weer van elkaar moeten leren. De modelleerder moet leren verantwoord om te gaan met de gegevens van de veldgeoloog en de veldgeoloog zal moeten leren om te gaan met de manier waarop de modelleerder het liefst z~Jn gegevens aangeboden krijgt. Als het goed gaat ontstaat er zo een cirkelgang waarin gegevens en toetsingen elkaar aanvullen en verbeteren. Dit kan niet anders dan tot een wederzijdse verrijking leiden. Het betekent uiteraard niet
dat iedereen op dit instituut modellen zal gaan ontwikkelen. Het zal wel zo zijn dat studenten al op korte termijn zullen kunnen leren met bijvoorbeeld bestaande programmatuur voor tektonische modellen om te gaan. Er bestaat een gebruikersvriendelijke cursus waarin studenten geologie leren omgaan met numerieke modellering van bekkens. analyse van boorgegevens en stratigrafische modellering. Henk Kooi. mijn promovendus uit Utrecht die binnenkort ook over zal gaan naar Amsterdam. is in de opzet van zo 'n programma erg actief geweest. Het is de bedoeling dat deze cursus al in het tweede semester zal starten".
Op de vraag waar hij zich dan praktisch mee bezig wil gaan houden de komende j aren voor wat betreft het modelleren. antwoord Cloetingh dat hij op dit moment nog niet meteen werkt aan complexe zaken als de Betische Cordillera, maar dat dat wel binnen afzienbare tijd aan de orde komt. "Op het moment zijn we bezig onze technieken toe te passen in riftbekkens, als het Noordzee bekken en de Gulf de Lyon, en in forelandbas ins • zoals het Aqui taine bekken en het Ebro bekken. Bij het werken in de forelandbasins is de daaraan voorafgaande riftfase vaak verwaarloosd maar erg belangrijk. Bekende delen van de stratigrafie kunnen vaak al gemodelleerd worden, waarna een synthetische stratigrafie voor de onbekende delen kan worden ontwikkeld. Er gebeurt veel in het bo-
venste deel van de tijdschaal, maar het beeld van wat er in de verschillende bekkens is gebeurd moet nog groeien. We zien in recente tijden bijvoorbeeld enorme vertikale bewegingen rond de Atlantische Oceaan in het Laat-Neogeen. Een voorbeeld daarvan is de bewegingen die zich in de Noordzee hebben voorgedaan in het Plio-Pleistoceen. Pas nu we deze tamelijk recente vertikale bewegingen goed begrijpen en kunnen modelleren kunnen we verder gaan met complexe situaties als de Betische Cordillera, het gebied waar binnen de sectie structurele geologie/tektoniek door Rondeel, Biermann en Stel al veel werk is verzet. Iets anders dat in deze lijn ligt is een voorstel dat ik heb gedaan samen met Professor Schlager, om een cruise te organiseren naar de Indische Oceaan. Daar zijn veel leden van deze vakgroep, samen met collega's uit Utrecht en buitenlandse onderzoekers bij betrokken. Dan zal blijken dat de verschillende interesse-sferen vaak verrassend dicht bij elkaar liggen. We zijn van plan bijvoorbeeld onderzoek doen naar de relatie tussen intraplaatspanningen en carbonaat platforms, een relatie die, hoewel nog onvoldoende onderzocht, wel degelijk aanwezig blijkt te zijn. Het leuke is dat ieder gedwongen wordt op die manier zich te verdiepen in het werk van anderen en dat kan niet anders dan leiden tot nieuwe dimensies v.in ieders werk".
1t
Op een vraag van uw verslaggever, of er niet het gevaar ontstaat dat hij een geisoleerd eilandje zal vormen binnen dit Instituut antwoordt hij: "Ik denk niet dat ik zo'n eilandje zal vormen binnen dit Instituut omdat we juist nu in de zo belangrijke fase van uitwisseling van gegevens en concepten komen. De samenspraak met de observeerder moet
6
op een natuurlijke manier tot stand kanen in de vorm van discussies en
een vakgroep biedt die natuurlijke context" . "Ook de communicatie met andere vakgroepen is belangrijk en kan erg produktief zijn. Bijvoorbeeld in de bekkenproblematiek is de basementtektoniek bij de vorming van sedimentaire bekkens een aanleiding om contacten te versterken met de petrologen. Wat betreft de basin-infill/stratigrafie, zijn de condities binnen de bekkens voor wat betreft de heatflow belangrijk. Hier ligt een link met de grondwater stromingen, waar de hydrologen in gespecialiseerd zijn. Er ligt een mooie aansluiting met de kwartairgeologie op het gebied van de neogene tektoniek, en met name de meest recente tektoniek. Vakgroepen en secties zijn belangrijk als expertise-groepen maar er moeten geen vakgroepmuren ontstaan. De voorstellen voor de Voorwaardelijke Financiering zijn voor de hele vakgroep Sedimentaire Geologie gezamenlijk opgesteld, in plaats van per sectie omdat bijvoorbeeld de bekkenproblematiek centraal staat voor de hele vakgroep. Door mijn komst naar Amsterdam is het nu ook mogelijk geworden om het tektonisch modelleren en kwantificeren van de gegevens op ons prioriteitenlijstje te zetten. zonder afbreuk te doen aan het werk dat de afgelopen jaren is gebeurd en dat de komende j aren zal worden voortgezet". "De omstandigheden waaronder we op dit Instituut kunnen gaan werken zijn gunstig. Doordat binnenkort overal in het Instituut werkstations worden geinstalleerd zal er een computernetwerk ontstaan waar ik heel gelukkig mee ben. De computergroep die hier al functioneert geeft het werken hier een goede setting. Dat betekent dat er een grote ui tstraling komt naar alle kanten en
7
daar kan iedereen van mee profi teren". Professor Cloetingh is heel blij met een hoogleraarschap aan een universiteit, omdat hij grote voordelen ziet in het werken in zo' n omgeving. "De universiteiten geven de onderzoekers de mogelijkheid tijdens hun werk nieuwe wegen in te slaan ui t academische interesse. Een voorbeeld hiervan is het werk dat ik gedaan heb aan zeespiegelveranderingen. Het is maar de vraag of een industriele werkgever mij de kans had geboden om dit fundamentele onderzoek te doen. Immers pas laat in zo' n onderzoek blijken de nuttige consequenties van bepaalde uitkomsten en de industrie heeft niet altijd zin om geld en tijd te steken in dergelijke zaken. Dit ondanks het feit dat deze later vaak van cruciale betekenis kunnen zijn. Het hoogleraarschap heeft weliswaar als consequentie dat ook veel bestuurlijk werk moet worden gedaan, maar als UHD in Utrecht heb ik daar 'al de nodige ervaring mee opgedaan. Vaak is het een kwestie van efficient vergaderen en over het algemeen wil iedereen daar wel aan mee werken. Een enorm aantrekkelijk aspect van het werken aan een universiteit is de combinatie van onderwijs en onderzoek. In Utrecht deed ik veel aan onderwijs, verzorgde 'ik bijvoorbeeld ook onderdelen in het eerstejaars onderwijs, en dat deed ik met veel plezier. Ik vind het fascinerend om te zien hoe studenten groeien naarmate ze meer leren over de aardwetenschappen. Ik hoop hier aan dit Instituut bijvoorbeeld bijdragen te leveren aan de meer exacte kant van de aardwetenschappen. Het is niet altijd nodig dat iedere student zo veel meer exacte studieonderdelen in zijn programma moet opnemen. De verplichte exacte vakken moeten wel aardwetenschappelijk ge-
richt zijn en een vervolg krijgen in de aardwetenschappen zelf. Mijn idee is dat gerichter exact, het exacte leuker maakt. Ik zal graag mensen vertrouwd maken met het tektonisch modelleren" . "Ik deel overigens niet de ongerustheid van velen over het nivo van de nieuwe stijl-studenten. Ik vind het heel verblijdend te zien hoe hoog het nivo van sommigen is. Weliswaar zijn nieuwe stijlers over het algemeen minder breed georienteerd dan de afgestudeerden van vroeger maar de diepgang is soms verrassend goed. Ik ben erg blij
mijn steentje aan het onderwijs in Amsterdam bij te kunnen dragen. De geologie heeft me altijd na aan het hart gelegen en het is uiterst plezierig te kunnen werken in een omgeving als deze". Deze woorden besloten het interview. Uw verslaggever zal nu samen met u de toekomst af moeten wachten, wat de invloed van dit bijzondere gezicht in de geologenportrettengallerij zal zijn. Juul Everaars.
100 KM
-...... . ..... l "
~
,
.i.
--.... -..:- -........::::--+-0
::;-
.....
-- ""I-
.....-
"0t-
+-
+ t
Fig. 4. Siresses caleulated for a passive margin wilh an aso of 100 m.y., based on Ihe reforenee model of sedimonlloading, given in Fig. 2. Flexure eau,.J hy sediment loading rorms the dominant deformalion m~e at the margin. Principal !Jtresses denoled by arrows are plolled in lhc: unddormcd conflgurali\Jn. Stressos are plolIed only for the parts of,the litho,phere wh.re tho defunnali"n i, significant. Principal sIresses ar. given in kilubars. SYlllbob ( .'. ) alld ( I ) dcnote tension and compression. respeclively.
NIEUWS Woensdag 14 december wordt er in de Irenehal van de Jaarbeurs in Utrecht de petroleumdag 1988 gehouden. Deze petroleumdag wordt gehouden in de vorm van een symposium voor universiteiten en olieindustrie en wordt georganiseerd door de Afdeling voor Petroleumtechniek van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIvI). Er zullen voordrachten zijn over uitdagingen en toekomst voor jonge academici in de olieindustrie, voordrach ten door jonge academici over hun ervaringen, en verder ZlJn er presentaties van actuele en toe-
komstige ontwikkelingen in Exploratie en Produktie, Offshore, Olieverwerking en Olieprodukten. De gelegenheid bestaat posters over projecten, scripties of afstudeerwerk in een postergallery te presenteren. De student die de meest aansprekende poster presenteert kan hiermee een prijs winnen. Voor verdere informatie zie de aanplakborden in de GeoVUsiekamer en in de gangen van het Aardwetenschappelijk Instituut. en verder kan informatie verkregen worden bij Petra Mak,tel. 070-
773793.
8
-~ Sedimentologie van Dekzanden in Noordwest
llSJ Europa Het bovenstaande is de ti tel van het proefschrift dat ik op 29 september j .1. verdedigd heb. De korte inhoud van de dissertatie is als volgt. Dekzanden Z1Jn zandige afzettingen die voornamelijk tijdens de laatste koude tijd door de wind zijn neergelegd. In Midden, Oost en Zuid Nederland treden zij over grote gebieden aan de oppervlakte. Verder komen zij voor in Laag Belgie, de Noordduitse laagvlakte, Oost Engeland en op de bodem van de Noordzee die grotendeels droog lag ten tijde van hun afzetting. . In gebieden waar het dekzand aan de oppervlakte treedt, vertoont het meestal een zwak golvend relief terwijl echte windduinen van gelijke ouderdom veel minder voorkomen. In buitenlandse literatuur is tot voor kort heel wat meer aandacht besteed aan windafzettingen in de vorm van hoge duinen dan aan die welke zijn neergelegd als "sand sheets", d.w.z. zandlichamen met zwak golvend of bijna vlak oppervlak. Om die reden is in het proefschrift getracht een verklaring te geven voor het fei t dat dekzanden voornamelijk voorkomen in de gedaante van sand sheets. Een ander opvallend kenmerk van dekzand betreft Z1Jn inwendige structuur zoals die zichtbaar is in v~rticale doorsneden. In een deel van het onderzochte afzettingstype blijkt deze te bestaan uiteen af
9
wisseling van zwak lemige en leemloze zandlaagjes die een spekkoekachtige aanblik oplevert. Di t is merkwaardig omdat de meeste in de literatuur beschreven zandige windafzettingen juist erg uniform zijn wat betreft hun korrelgrootte . In de dissertatie zijn dan ook twee hypothesen naar voren gebracht die het onts taan van "spekkoekgelaagdheid" in dekzand zouden kunnen verklaren. De ontstaanswijze van dekzand als windafzetting met een min of meer unieke combinatie van kenmerken, kan grotendeels in verband gebracht worden met de milieu-omstandigheden zoals die in Nederland en omringende gebieden tijdens de laatste koude tijd bestonden. Voor (a). het ontstaan van sand sheets en (b), de vorming van spekkoekgelaagdheid zijn in het proefschrift de onderstaande verklaringen gegeven. 1. De sand sheets
Het feit dat voornamelijk sand sheets in plaats van duinen ontstonden, wordt toegeschreven aan een combinatie van de volgende factoren: (i). De algemeen vlakke topografie van het afzettingsgebied. Er waren weinig of geen barrieres in de vorm van heuvelrijen die de windsnelheid konden afremmen. (ii). Een zeer ijle vegetatie. Invangen van s tui vend zand kon slechts in zeer beperkte mate plaats vinden.
(iii). De bevroren toestand van de bodem in de winter. Beschikbaarheid van zand voor de wind in het brongebied was daardoor beperkt, juist in het seizoen dat de winden het krachtigst w~n. Onder bovengenoemde omstandigheden was de netto afzetting van zand per tijdseenheid gering en bleef beneden de drempelwaarde nodig voor duinvorming. 2.
spekkoekgelaagheid. Voor het ontstaan van dit type gelaagdheid zijn twee modellen voorgesteld, nl. een regionaal model en een loc aal model. Deze tweedeling was nodig om aan te tonen dat spekkoekgelaagdheid kan ontstaan onder uiteenlopende milieu-omstandigheden zoals die in het beschouwde tijdperk voorkwamen. Wat afzettingsmechanisme betreft. is er overigens een grote mate van overeenkomst tussen beiden en om die reden kan volstaan worden met een uitleg van het regionale model. Tijdens de maximale koude van de laatste koude tijd stond het Noordzee-bekken grotendeels droog en werd het aan de noordzijde begrensd door een landijskap die bij smelting het materiaal leverde dat door noordwestelijke winden kon worden meegevoerd. In de winter overheersten krachtige winden die, zij het ook in beperkte mate, zandverstuiving teweeg brachten en daarbij een dun laagje zand neerlegden in het gebied waar thans spekkoekgelaagdheid voorDe
komt (het referentiegebied) . Tez,elfdertijd werden de fijne siltdeeltjes hoog de lucht in geblazen en vervolgens in zwevende toestand vervoerd. Deze siltdeeltjes kwamen uiteindelijk terecht op plaatsen van het referentiegebied, d.w.z. in de loess-streken ten zuiden van de dekzand zone. In de zomer was de gemiddelde windsnelheid lager, zodat het over de oppervlakte stuivende zand reeds tot afzetting kwam op plaatsen die zich bovenwinds van het referentiegebied" bevonden. d.w.z. op de bodem van de huidige Noordzee. De sil tdeeltjes werden wederom over grotere afstand vervoerd dan het zand en kwamen nu tot uitval boven het referentiegebied. , Aldus werden de zandlaagjes die in de voorafgaande winter ontstonden, overdekt door silt. Omdat het ontvangende oppervlak inmidqels ontdooid en dientengevolge waterverzadigd was, kon het siltlaagje overleven; op een droog' oppervlak zou het door een krachtige wind direct zijn weggeblazen. Het komt erop neer dat de zones van afzetting van zand resp. sil t seizoenaal verschoven. waardoor in het overlapgebied een afwisseling van beide typen ontstond. De waterverzadigde toestand van het referentiegebied in de vroege zomer is evenals het seizoenale verschil in gemiddelde windsnelheid, een noodzakelijke voorwaarde voor de vorming van spekkoekgelaagdheid . ~ Jacques Schwan.
10
r-rffil Vakgroep EPM: GEOLOGIE van gebieden l.JMLJ met KRISTALLIJNE GESTEENTEN De redactie van dit tijdschrift heeft er bij mij op aangedrongen on de onderzoeksactiviteiten van de vakgroep Ertskunde/Petrologie/Mlneralogie (verder aan te duiden met mi) eens in eenvoudige temen duidelijk te maken aan een weliswaar groot. maar helaas ook slecht geinformeerd publiek. Als bijkomende voorwaaÎ'de werd geist dat het stuk kort zou zijn. We zullen zien of dat mogelijk is. Het onderzoek van de vakgroep
mentatie, gebergtevorming, metamorfose, opsmelting, concentratie van elementen in bepaalde gesteenten; de hele cyclus is een aantal keren herhaald in hetzelfde gebied: de reconstructie is niet echt eenvoudig. Een dergelijke onderneming nOemt men in subsidiejargon een multidisciplinair project; dat van ons heet in die termen Precambrische lithosfeerontwikkeling van het Baltische Schild, ook wel Precambrische crustale evolutie van Zuid-Scandinavie. Ook elders vindt men dit heel mooi klinken.
mi is gericht op gebieden die be-
staan uit magmatische en metamorfe gesteenten, die in Nederland nog steeds uit elitaire dan wel jaloerse motieven abusievelijk met de kreet hard rock aangeduid worden. Meer dan 90 % van onze aardkorst bestaat uit deze kristallijne gesteenten, en de vakgroep is wel zo reeel om in te zien dat enige beperking dan geboden is, zij het niet altijd van harte. Van oudsher wordt het veldwerk van het onderzoek ui tgevoerd door staf en studenten in het Baltische Schild van Scandinavie in gebieden met gesteenten van Precambrische ouderdom (2000 tot 1500 miljoen jaar). Zoals zeer veel geologisch onderzoek heeft het werk alda.ár tot doel de geschiedenis van een interessant gedeelte van de aardkorst te reconstrueren. Daar komen heel wat verschillende disciplines bij kijken, sommige algemeen-geologisch (bv. sedimentologie, structurele geologie. geochemie). andere specifiek voor de kristallijne gesteenten (petrologie, bepaalde takken van de ertskunde ) . De resultaten leiden tot een beeld van de elkaar opeenvolgende gebeurtenissen. en processen in een stuk aardkorst: kristallisatie van magmatische gesteenten, erosie en sedi
11
Daarmee zou ik eigenlijk kunnen stoppen met de uitleg, ware het niet dat het eenvoudige beeld van de gebeurtenissen voor de buitenwacht ogenschijnlijk ietwat vertroebeld wordt door de opsplitsing van het onderzoek over talrijke disciplines, drie regionale gebieden en bovendien een aantal toepassingen. Laten we maar beginnen met een paar vakgroepspecifieke disciplines binnen ertskunde. petrologie en mineralogie. Gesteenten zijn heterogene mengsels van homogene fasen. Gesteenten bevatten twee soorten fasen: de vaste fasen zijn de mineralen, en de fluide fasen zijn de gassen en vloeistoffen die als insluitsels in de mineralen voorkomen, of zich op het contactvlak tussen de mineraalkorrels bevinden. Modern petrologisch en ertskundig onderzoek, zoals bij ons, houdt rekening met beide soor~ ten van fasen. De variatie in soort en chemische samenstelling van de vaste fasen, en de veranderingen in het gedrag van de fluide fasen lei.den tot gegevens over druk, temperatuur en chemische concentratie bij de vorming van de gesteenten en bij hun verdere evolutie in de aardkorst. In subsidiejargon noemt men dit soort quantitatief onderzoek
aan gesteenten en ertsen geothermobarometrie en interactie tussen solide en fluide fasen. De eigenlijke reconstructie van de gebeurtenissen in gebieden in kristallijne gesteenten is echter alleen mogelijk met de hulp van structurele geologie, isotopengeologie en geochemie. Het resultaat komt er heus wel, maar de studie maakt door de inschakeling van de vele disciplines wellicht een versnipperde indruk, zelfs bij onze eigen studenten. Daar zijn öok positieve kanten aan: iedere student kan op grond van eigen voorkeur en/ of bekwaamheden een op het lijf geschreven pakket samenstellen. Het mogelijke idee van versnippering kan wel versterkt worden doordat al het bovenstaande herhaald wordt in twee hoofdrichtingen (petrologie en ertskunde ) en in drie regionale gebieden. Dat lijkt een beetje veel van het goede, maar de opsplitsing is absoluut noodzakelijk omdat ideale terreinen waar alle disciplines voldoende aan hun trekken kunnen komen nog altijd niet gevonden zijn op deze wereld. In Zuid-Finland voert de petrologie van hoogmetamorfe gesteenten de boventoon, tot vorig jaar onder leiding van Laci Westra, thans onder Henk Helmers. In Midden-Zweden wordt ertskundig gewerkt, meer petrologisch-geologisch door Oen Iug Soen. en meer regionaal-mineralogisch door Marek Zakrzewski. In Zuid-Noorwegen doet Jacques Touret onderzoek naar het fluide regime in metamorfe gesteenten. In deze drie deelprojecten participeren in principe alle leden van de wetenschappelijke staf; hun betrokkenheid varieert uiteraard met de belangrijkheid van hun diSCipline bij de diverse onderdelen. Het werk in het Baltische Schild vormt de hoofdmoot van het voorwaardelijk gefinancierd onderzoek van de vakgroep EPM. De resultaten binnen ieder van de drie
gebieden beinvloeden de werkzaamheden in de andere gebieden: de versnippering is schijn, want er wordt gewerkt aan eengeintegreerd model voor de thennale en geotektoIÛsche evolutie van het gehele zuidelijke deel van het Baltische Schild .Na het voorgaande kan iedereen deze jargonzin begrijpen. De kennis die gebruikt· wordt bij het werk in Scandinavi kan natuurlijk ook in andere gebieden toegepast worden. Onder gebieden kunnen we hier verstaan enerzijds regio's, en anderzijds methodologische aspecten. De resultaten van het Precambrisch onderzoek zullen de komende jaren gebruikt worden door Laci Westra bij werk in Brazilie, Canada en Zimbabwe, daadwerkelijk of via promovendi uit of in die landen; Marek Zakrzewski wil zijn model van de verdeling van elementen rond vulkanisch-exhalatieve centra gebruiken bij de studie van andere ertsgebieden dan Bergslagen. Fundamenteel onderzoek aan fluide insluitsels door Jacques Touret en Fons van den Kerkhof (NWO post-doe medewerker) moet leiden tot de ontwikkeling van routines bij de studie van fasen binnen het systeem koolstof-zuurstof-waterstof-stikstof (met stoffen als koolstofdioxide, water en methaan). en tot het opstellen van een sluitende theorie over de rol van fluide fasen in mantel en korst, thans een zeer controversieel onderwerp binnen de petrologie. Toegepast mineralogisch onderzoek aan diverse grondstoffen en kunstmatige materialen wordt gecordineerd door Ernst Burke. Het beeld van de vakgroep naar buiten toe, alsmede de relaties binnen de vakgroep worden niet alleen bepaald door de menigvuldige disciplines. hoofdrichtingen en toepas-
12
sirigen; om de zaken nog iets ingewikkelder te maken moeten we het ook hebben over de rol van apparatuur-bobo 's. Dank zij een peperdure verbouwing van de F3-vleugel huizen deze lieden met hun collegats van Sedimentaire Geologie nu met hun even peperqure spullen bij elkaar in een ultramodern nat blok. Deapparaten zijn onmisbaar geworden in de moderne geologie. Frank Beunk heeft er alleen zijn. zitkamer; zijn met SIGO gedeelde rontgenfluorescentieapparatuur VOOr analyse van hoofd-. neven- en vooral spoorelementen staat gelijkvloers opgesteld. Jacques Touret beheert het laboratorium voor microthermometrie : ui t de fasenveranderingen tijdens opwarmen (met elektrische weerstanden) en afkoelen (met vloeibaar stikstof) kunnen de karakteristieken van fluide fasen indirect afgeleid worden. Directe analyse van fluide insluitsels is mogelijk met de Raman laser microspectraneter. die door Ernst Burke beheerd wordt; met deze methode kunnen tot'op zekere hoogte ook mineralen bestudeerd worden, en wel zonder enige monstervoorbereiding. Piet Maaskant gaat over de twee elektronenmicrosondes waarmee de chemische s't:unenstelling van mineralen bepaald wordt, en met name de variatie ervan binnen een korrel of binnen een gesteente. Hier moet de belangrijke rol vermeld worden van Wim Lustenhouwer. analist in dienst van NWO. Jacques heeft vanwege zijn afkomst de neiging om zijn lab met
13
de Franse slag te behandelen, Ernst geeft er zeer snel de brui aan als apparaten weigeren hun werk volledig automatisch te doen, en Piet heeft de instelling om eerst maar wat knoppen in te drukken en pas daarna te onderzoeken waarom dat niet mocht. Wim zorgt er dan voor dat alles weer goed komt, samen met zijn collega' s van de afdeling elektronica. Ik hoop dat het nu duidelijk wordt waarom de vakgroep EPM soms wat verward kan overkomen: een relatief klein aantal mensen moet zeer verschillende functies bekleden binnen onderwijs. onderzoek, veldwerk en apparatuur. Om in vakgroep-specifieke termen te blijven: het overleg en de afspraken tussen alle mensen en hun dooreengemengde functies en belangen lijken wel eens op het gedrag van elkaar vervangende elementen in een maffe op hol geslagen amfibool waarvan de structuur weigert te gehoorzamen aan kristalchemische wetten. Dat is geen reden voor paniek, ook niet voor studenten. Meestal weet men de juiste plaats en de grote beleidslijn van de vakgroep wel ( terug) te vinden. Ons onderzoek is door verschillende instanties beloond met het predikaat "Van hoge internationale kwaliteit met een meer dan gemiddelde productie van publicaties", en zo is dat! Ernst Burke.
Drowning Unconformities versus Lowstand Unconformities in Seismie Stratigraphy My research project, Drowning Uncon-
formities in the Seismic Record, ties together the various aspects of carbonate slopes and facies JOOdels currently being researched by our tlcarbonates tl group within the Vakgroep and I hope to prove these ideas in the seismic record. The premiss of my research is that seismic unconformities are not only caused by sea level cycles but also by tectonics, or environmentally controlled changes in l i thology. Three-dimensional analysis rather than the two-dimensional interpretation of single seismic profiles may allow one to recognize the different controls. The drowning unconformi ty illustrates a sequence boundary attributed to lithologic change. It commonly forms when high-rising carbonate platforms are drowned and the overlying siliciclastics onlap the oversteepened platform flanks. Geometrically, drowning unconformities resembIe low-stand unconformities and have been misinterpreted as such on several occasions. My research project concentrates primarilyon the case studies of carbonate platforms that ceased to
grow and were buried by siliciclastics. This involves documenting the 3-dimensional geometry of the sediment bodies above and below the sequence boundary, examining. facies and the configuration of time surfaces. Finally. I hope to determine the controls responsibIe forthese patterns. In particular. to makean evaluation as to what extent the unconformities on the flanks of c~ bonate platforms are controlled by sea level and how much of their make-up is due to other factors that influence the pattern of sediment input and dispersal in a basin. Data sets come from various sources in industry and research costs are met by a joint fund from AMOCO and a NATO studentship from the British government. As weIl as carrying out research into my research project I also hope to be involved in the setting up of the new seismic stratigraphy course and to provide a source of information and help to those in the institute involved with reflection seismic interpretation. A. Ewan Campbell.
RAADSEL Waar is de MAC PLUS Waar zijn de originele Snellius profielen Waar is de PENTAX camera Waar is die tekentafel Waar is de VariabIe Skill Waar is de ZEISS veldkijker Waar zijn de ... enz .• enz. Antwoord Probeer het eens in Australie
14
Who wants my Tortilla?
It all looked. qui te cool and simple on paper; t:ake twenty five people and shOw them the stratigraphy and sedimentology of the Tethys-border and the Betic Strait. To these "old hands" . that spend every st.mner month mapping in the region i t probably all seemed very narmal. but to one short-legged. Scottish seismicstratigrapher it was nat only a great insigbt into the geology of the Pre-Betic Coxdillera but also a very useful introduction to hot climate fieldwork and the vagaries of Spanish pack lunches.
Spa in
..
Q
15
The first day of the excursion found the group on the slopes of Foncalent and the famous "pyjama facies". Af ter a while it was possible to acclimatize to the stifling heat but i t was to take a few more days to remember to keep out of the way of Tom Roep' s flailing arms as he wou1d go into the intricacies of "Hummocky Cross-Stratification". It was also my first taste of Tortilla 'broodjes' (omelette sandwiches to you and me) and with this my spirits feIl. My spirits were revived in the afternoon by the most spectacu1ar views of Ventata and wi th more arm waving and "hummockies 11 i t was on to the KIT boundary at Agost.
The KIT boundary exposure in Agast is not what I would rate as one of the wor1ds great beauty spots but its low-key appearance belies a strange aura that the outerop possesses and the minutely thin red c1ay layer does bring to life the dying dinosaurs the traumatized quartz, the comet impacts the ..... well to me i t was impressive. It was here that our "luxury" coach died on us and while Pèdro. our bus driver, replaced a tyre of dubious vintage with something positively prehistorie, Tom Roep and Wolfgang Schlager reviewed the days work. It was dark when we arrived in Onil that night but i t lent to the atmosphere of Ibi and Castella as we drove through them. We dined on salad. fish and. you guessed . . it. tortillas and the mosquitos dined on us. The next day was a quieter day and followed the lagoonal sediments of the Upper Cretaceous at Bocairente up through the Molino section of Oligocene onlapping Eocene and finally onto the quarry at Concentiana where Lower Eocene limestones were lying unconformably on Upper Cretaceous carbonates. It seemed at times as if the bus was never going to make it up' the hill and that when there the dust might choke us, but the view was qui te superb and the hardground on the lower Eocene 1ithothamnium limestone made it all worthwhi1e. Af ter a brief stop for gossip and a box of elastoplast for the bus in Alcoy. Pedro eventually .delivered us to Muro del Alcoy. Muro del Alcoy was one of these pI aces that seem just right the moment you step into them. In the hour before dinner three of us forewent the "Tapas" and wandered round the village. It was that strange late evening atmosphere just before the shops shut and as we walked
through the narrow streets you cou1d still c1ear1y smell the last bread of the day coming out of the ovens and hear the sound of families preparing for the night ahead. TIle narrow streets; the beads in the doorways making the shops dis tinguishab1e from the houses; the hot stillness of the streets shattered by the scooters bearing the first of the nights revelers, in all it was idyllic and is the memory of Spain I wish to retain. TIle next day. Tuesday. brought us to the Miocene (Burdigalian) "Wallof Benifal1im". TIlis impressive structure ran the 1ength of the Penaquila b10ck from Penaqui1a to Puerto de Benifallim. TIle who1e area was inverted and as we progressed up the hil1 and over to the Aitana we passed through M.Miocene. the E.Miocene "wal1". the Oligocene and final1y the Eocene sediments . TIle area also introduced another of Tom' s phrases and immortalized the hi11s surrounding Benifal1im as the "Mata Hari hil1s". When I say that there were two of them and that they were we11 rounded you shou1d understand; those of you that do not shou1d ask your parents when you are old enough. After all this excitement we had lunch of even more tortillas. Sometime earlier a bug was introduced to the group and as the trip progressed i t was more and more noticeable that some of' the throats were getting sorer and the noses more and more blocked. It was thus decided that there wou1d be no more sharing of water bottles . TIle afternoon found us progressing very slow1y and precarious1y up a road on1y just wide enough for the bus. TIle si te of the Ai tana more than made up for the co1d sweat, and earnest debate ensued between Wolfgang Schlager, Tom Roep and others as to whether we
were 100king at a prograding shelf margin or, you've guessed it. hummocky cross stratifi-cation. I personally wou1d favor the. progradation since this is what I am 100king at in seismic profiles of similar age and the form seemed to be identical. For me this was ··one. of the geo10gical high points ofthe trip and I would love to go back and map out the Aitana "she1f-break" limestone geometries. TIle last stop that day was to get an overview of thè "Hallelujah" fo1ds west of Relleu. TIlis name again had Tom in fits of arm waving explanations • TIle name seeming1y comes from some form of cap much favoured by the Germans during the last war and lies in the same category as asking about "grandmother' s fiets" . As a Scotsman I 'm not supposed to know these things so I had best keep quieto
"
"I') ..
HUt4./'tOC.KY •
TIlat night we spent in Vi11ajoyosa at a cockroaches boarding house known as the Hostel Marina.
16
As the bus drew up everyone. including Pedro, was wishing like helI that we had come to the wrong place. Well it was the right place and i t appeared to be by a man who was like Quasimodo. only wi th the hump reversed. The place boasted hot and cold running cockroàches and a communal hot shower whose contact to the electricity supply was only centimeters from the shower head. Mercifully this was disconnected otherwise tragedy might have ensued. The beds, when you could get one to yours.elf. were comfortable, but the crude patching of the sheets Ie ft a lot to the imagination.
run
Af ter a rather different nights' rest it was back to Relleu and the "Hallelujah" folds. Back at the folds thehunt was on for GZobotruncana. I'm still not altogether convinced that they exist but I'm prepared to take Tom' s word that I held a rather good specimen of one in my hand. The bedding parallel, fault modified folds were quite superb as were the giant flutes by the bridge at the southem end of the location. Af ter Relleu we looked at the Triassic rock near Orcheta and from there we drove to the reservoir at Orcheta to look at a not too impressive KIT boundary. Here the daily ri tual of giving away my tortillas was undertaken and, drinking our water from separate bottIes we had lunch. At the dam we observed Tom' s infamous "balled" beds there to be renamed "pillow bedded units" and af ter a stop at the famous MacGillavry stacked channel uni t. Af ter that i t was back to Quasimodo and on to day five. That morning we took the main coast road north to Benitachel. Whether i t was the thought of paying to use a road or whether i t was an
17
af ter-effect of the wine and young ladies from the night before, Pedro was not at his best and did his hardest to jump every red light on the way there. Anyway we arrived in Beni tachel and we proceeded to look at the Aptian limestones by the tourist paradise of Cumbre del Sol. Impressive though the rudists, ten centimeter long oysters and karst pipes were. This paled into insignificance at the sight of the seismic-scale unconformity between an Eocene Lithothamnium limestone overlain by a thinning upwards sequence of Aqui tanian marls and limestones and the thickening upwards sequence of the Betic Straits, M.Miocene sediments. This outcrop brought tears to the eye and the camera to the ready. Af ter lunch (no tortillas: good for Quasimodo) we drove through the "Ad-man' s 11 view of Spain wi th all its North European retirement paradises and the enclaves of N.England and Bavaria. Af ter the sixth "Bier Keller" we arrived in Calpe. Just behind all the satellite - television receivers the shape of Penon Ifach could just be made out. After Calpe we drove onto the tunnels on the Al tea road. "Be careful! Dangerous traffic" said the excursion guide and i t was not kidding. One mis take by a Pedro and the V. U. would have been advertising for a new Head of Marine Geology, a sedimentoIogist and assorted AIO's and students. Whether i t was the relief at coming out alive or whether it was just his nature Tom went into a frenzy of arm waving at having to describe the new sedimentation pattem of the Betic Strait. After Pedro had been convinced (at gunpoint) to take the main highway we arrived in Alicante and back in the now familiar surroundings of the
Hostel Argelia. Friday morning saw us on the road driving towards the "hand" and "saucer" structures of Penaroja near Tibi. It was grey and overcast and it was raining and every so often thunder could be heard; all in all a typical day in the field in Scotland. By a stroke of luck, forward planning and unpacking of my field sack the night before, I waswearing nothing but a light T-shirt and a pair of shorts. At great personal cost and after a lot of grovelling Wolfgang Schlager let me borrow an umbrella so all was not lost. It was just past Las Reones and the Channel Complex that the heavens really opened up and we had lunch in a shed-like cafe. That afternoon saw us risking the rain to walk through the barranco of Rio Castella and af ter a hot and wet climb we arrived at the first of two very spectacular unconformities. Sheltering in an overhang formed by the unconformity itself, we could see the L.Miocene Lithothamnium limestone overlying folded Oligocene sediments. The walk further up the gorge revealed one of the most impressivesights of
the whole trip when we s~w the onlap of the M.Miocene Carrasqueta Panoroja channel complexes . over the L. Miöcene. Thebeauty of the onlap made one forget the rain running down the back of the neck. Wi th that it was back to the bus end tb see how many red lights Pedro could jump on the way back to Alicante. The rain had done little for Alicante and our normally busy street was dead on this wet Friday night. I find it strange, sitting in the departure lounge at Alicante airport, surrounded by the moaning families from ManChester and Glasgow, wi th all these geological and cultural images of Spain still swimming around in my head. I am only just beginning to realize why the V.U. comes back here year after year. Hopefully, when the next field party arrives I will be with them. A. Ewan Campbell Alicante
~
Sat, 1 October, 1988
18
De Witte Kontainer 1
Zo staat er een witte container en zo is die weer weg, een enkeling vroeg zich mischien af waar deze vandaan kwam, en mischien vraagt die enkeling zich nu weer af waar die naar toe is. Voor een bepaalde groep mensen. betekent het een ~ucht van verlichting dat I ie weg :i,.s., een aantal van hen zal hem echter volgend jaar weer tegenkomen, maar dan in Botswana. 2 maanden geleden kwam de kontainer. eigendom van het NIOZ. uit Texel leeg aan. In de eers te week van november is hij vertrokken (als alles goed gaat, want tijdens het schrijven van dit stuk hangt dit nog als een zwaard van Damocles boven ons hoofd). In deze twee maanden is hij volledig vol gestouwd met apparatuur, (er wordt gefluisterd wel een half miljoen aan handel). en tot op het laatst bleef het een gok of alles erin kon. Er lopen nog vele weddenschappen. Het moment dat de deur voor enkele maanden dicht kon, leverde voor de werkplaats, de electronika afdeling, leden van de vakgroepen Meteo en Hydrologie, de computer afdeling en de beheerder, een bijna orgastisch genoegen oP. want vooral in de laatste maanden is er keihard gewerkt om alles nog op tijd rond te hebben. Waarvoor? Om deel te nemen aan The Botswana Water and Surface Energy Balance Research programme, een samenwerkingsverband tussen de VU (Instituut voor Aardwetenschappen); NasaGoddard Space Flight Center; University of London; Landbouw Hogeschool Wageningen en de Meteorological Services of Botswana. "Starring" A.A. vd Griend (VU) ,
19
M.Owe (Nasa), H.F.Vugts (VU), en daarnaast ("co-starring") vele anderen. De activiteiten voor dit onderzoeksprogramma zijn gestart in 1984 en dit heeft ondermeer geleid tot de planning van een veld-campagne van enige maanden in Botswana, in het voorjaar van 1989. De metingen voor dit veldwerk zullen plaatsvinden in een savannegebied en een aangrenzend maisveld, op ongeveer 15 kilometer van de hoofdstad van Botswana, Gaberone. Gemeten zullen worden: temperatuur, voch tigheden • C02 concen tra ties en stralings fluxen. Dit op verschillende locaties. savanne en mais en verschillende nivo's (tot 1 meter in de bodem en 12 meter in de atmosfeer) . Voor de plaatsing van de diverse instrumenten zijn o.a. 4 twaalfmeter masten meegenomen. Ook zullen metingen ter beschrijving van de vegetatie worden verricht, waaronder het bepalen van de stromatale weerstand. Veel van het instrumentarium en opbouwmateriaal is speciaal voor dit veldwerk ontwikkeld of aangekocht door de instrumentmakerij en de electronica-afdeling. Zo z1Jn er voor het meten van de oppervlakte temperatuur met behulp van infrarood s tralings meters 2 speciale kabelbaan constructies ontwikkeld, hierbij wordt de I.R.-scanner op 9 meter hoogte door een 30 meter lange kabelbaan verplaatst. De registratie van de data geschiedt evenals de besturing van de kabelbaan met behulp van een data-logger. Het uittesten van deze kabelbaan is u waarschijnlijk wel opgevallen, in ieder geval wel de medewerkers van bureau buitenland voor wiens ramen hij enige dagen op en neer heeft staan draai-
en, en dat is niet zonder reden gedaan, natuurlijk. Al deze metingen zullen met name de stralings- voelbare warmte, vocht-, en C02- fluxen aan het aardoppervlak moeten volgen. Zodat de energie-balans opgemaakt kan worden. Vergelijking met uit modellen berekende fluxen en andere grootheden is dan mogelijk. Ook modellen, die van vliegtuig en sateliet gegevens gebruik maken, zullen hieraan getoetst worden. Deze laatste gegevens zullen door de NASA verzorgd worden. Voor het regis treren en vas t leggen van al deze data wordt een groot scala aan apperatuur gebruikt, waaronder vier PC's, twaalf zogenaamde VU data loggers, vier t6-kanaals Cambel-loggers en een 100 kanaals-logger. Het meetinterval is in de orde van seconden, zodat er rivieren met informatie binnen stromen. Deze stromen direct de witte container in, waar de uitlezing naar PC zal gebeuren. Voor de verbinding tussen de meet-instrumenten en de container is meer dan 300 meter signaal kabel nodig, daarnaast ligt meer dan een kilometer voedingskabel. De VU dataloggers , leggen hun gegevens vast op casette waarbij de recorder zich in het veld bevindt. Gedurende de hele campagne zullen er een slordige 600 cassettes "volgepiept" worden. Deze gegevens zullen daarna moeten worden over-"gepiept" op MS dos diskettes. Door electronika en de computor afdeling is de mogelijkheid gecreerd om gelijktij dig 4 casettes op een dezelfde PC over te piepen. (zonder dat je informatie verliest of genereerd !). Voor de voeding van de electronica, de koeling en de verlichting (en het koffiezet apparaat) in de container, zorgen twee, 5 KVA generatoren, die continue zullen draaien.
In de meetperiode kan de luchttemperatuur gemakkelijk boven de 40 graden stijgen, en voorwerpen die staan blootgesteld aan directe zonne straling kunnen gebruikt worden om eieren op te bakken. Dit stel t nog al wat eisen aan de apparatuur die daar zoveel mogelijk voor is uitgetest, gelukkig kent ons gebouw hiervoor enkele subtropische "paradijsjes", (maar dan alleen paradijselijk wat temperatuur betreft). Mocht u tijd over hebben dan bent u natuurlijk van harte welkom op het meetstation, u kunt zelfs geluk hebben en ingezet worden in het nachtelijk inlezen van de gegevens temidden: van het ges tj ilp van krekels, het gebrom van generatoren, het gehuil van hyena' s • het getik van stralingsmeters, en waarschijnlijk het gekauw van sprinkhanen (als er nog wat over is). Mocht u geen tijd hebben om even langs te komen dan zal GEOSCOOP u verder informeren via een van hun buitenlandse correspondenten over de vorderingen van dit bijzondere project.
Michel Groen en Frits Tesselaar.
/
20
SPROOKJEVAKGROEP
Er was eens. heel lang geleden in een heel ver land een kleine, ge-· lukkige vakgroep aan een vrije un:lversi tei t. De leden werden in de studentmond palstratters genoemd. maar intemationaal telden ze ook struktureel-tektonisch mee. Men vond dat eigenlijk een beetje te gek, maar dat kon hen niets schelen want voor hen was het vanzelfsprekend: ze kenden geen grenzen. De palstratters fietsten vaak naar een Prinsengracht waar met de daargeheten stratpallers van de universiteit van Amsterdam onderwijs genoten en onderzoek gedaan werd. En omdat dat lekker ging, gingen ze met z'n allen naar zee, want daar lag 70% van het aardopppervlak op ontdekking te wachten. Het volk sprak schande van de dure ui tslovers, maar de koning van het land, die als prins veel gereisd had en de wereld kende, vond dat ze het predikaat MARIEN verdienden. Palstratmarien, zoals ze voortaan heetten, zwierf uit en er werd ieder j aar een feest gevierd. In vrede en rust werden, door deze uvau kombinatie met inspiratie en avontuurlijk opwindend werk, subsidies en landelijk zowel als europese rollen veroverd. De toekomst werd met gesamelijke plannen toegelachen.
Toen moest het samenwerken opeens. 's Konings paradoxale minister bezuinigde met instituutsvernieling en zaaide tweespal t door alle amsterdamse geologen op een hoop te willen vegen. Er werd tegengestribbeld, er ontstonden tegenstellingen, maar de samenvoeging ging door. En daar zijn we nu als een grote vakgroep Sedimentaire Geologie: de oude VU Pal-Strat + UvA Strat-Pal
21
mochten met 's konings mariene pluim op hun hoed zijn grootste dochter, de UvA prinses Strukturele Geologie huwen. Een gelegenheidshuwelijk dat tot genoegen van de grafen en andere hovelingen vrijwel de gehele samenvoeging opving. Iedereen was blij met de bruidschat. Staf en oudere studenten zJ.Jn nog niet aan dit huwelijk gewend en denken nog te vaak in de oude vrijgezellen thuistermen. Maar er bloeit onverwachte liefde op en de harmonie keert geleidelijk weer. Binnenkort wordt er zelfs een kroonprinsje of prinsesje verwacht, het Geomarien Centrum Amsterdam, dat niet alleen zeegaand onderzoek zal regelen maar ook meteen al de verantwoordelijkheid krijgt voor 's lands enige aardwetenschappelijke tweede fase opleiding. Daarmee is er goede kans dat ze nog lang en gelukkig leven. Voor de aankomende student is dit uit puin verrijzende gezinsleven onoverzichtelijk. Voeg daar aan toe dat er 5 verschillende studieprogramma' s door elkaar liepen (VU oude stijl, UvA oude stijl, VU nieuwe stijl, UvA nieuwe stijl, en samengevoegde nieuwe stijl) en het is duidelijk. dat er in het gehele land niemand meer wist waarie aan toe was en er onder, plotseling meer dan 60, doctoraalstudenten een chaotische toestand ontstond. Leuk voor de anarchisten onder ons die in chaos floreren, maar de gewone burger wordt er niet goed van. Het is de vraag of we daar ooit uit kunnen groeien nu we vanwege de verbouwingen over de hele Boelelaan verspreid zijn en nauwelijks meer met onze naaste medewerkers koffiedrinkend kommuniceren. Bovendien verwart de grote diversiteit van het aanbod van
de vakgroep de nieuwe studenten. Toch hangt het allemaal samen; lees de voorlichtingsdagblabla maar die hieronder volgt: "De sedimentaire geologie houdt zich bezig met de geschiedenis van de buitenaarde (geosfeer: atmosfeer, oceanen, 1JS en aardkorst) en van het leven op aarde (biosfeer). Deze geschiedenis ligt a.h.w. geregistreerd in het gruis dat zich sinds vele miljoenen jaren in de oceanen en kleinere bekkens laag voor laag heeft opgestapeld tot een pakket dat naar boven toe steeds jonger wordt en ook vandaag nog aangroeit. Deze afzettingsgesteenten (sedimenten) met de daarin voorkomende sporen van het leven (fossielen) vormen een onuitputtelijke informatiebron. De student leert deze informatie te onttrekken uit de aard en samenstelling van de sedimenten (SEDIMENTOLOGIE) en van de fossielen en fossiel-associaties (PALEONTOLOGIE), zowel als uit de opbouw van de aardlagen en laagpakketten (STRATIGRAFIE) en hun latere deformatie (STRUCTURELE GEOLOGIE). Daarbij wordt niet alleen gebruik gemaakt van veldwaarnemingen • maar ook van boringen in de ondergrond, van waarnemingen op zee en in steeds grotere mate van chemische, fysische en geofysische metoden en technieken. Je leert om de geologische en biologische processen te rekonstrueren aan de hand van hun produkten uit het verleden. Met die kennis kan men ui teraard beter de aanwezigheid van olie/ gas of andere natuurlijke hulpbronnen voorspellen en hun winning beter beheren .. We zijn echter vooral ook geintereseerd in die milieu-bepalende dynamiek die van het aardse systeem een leefbare planeet maakt. We proberen een kwantitatieve greep te
krijgen op de werking van het systeem Aarde. Zo kan het zijn dat ons onderzoek zich enerzijds richt op processen zoals de vorming van bekkens met olie-voorkomens, en anderzijds de numerieke randvoorwaarden van het bepalen van de snelh~id . en de grootte van lokale en mondiale veranderingen van het zee-niveau, het aardse carbonaat-C02 budget, de evolutie van diersoorten, of de verschuiving van klimaatsgordels. Dit klinkt alsof onze aandacht daarmee zeer versnipperd is, maar dat lijkt maar zo. Het is namelijk meer en meer duidelijk dat al deze processen samenhangen en dat het de voortdurende, veelzijdige wisselwerking tussen geosfeer en biosfeer is die onze planeet uniek maakt. Bij de studie van de fossielen richten we ons vooral op de mariene micro-organismen waarvan veel groepen een skelet je hebben van kalk, chitine of kiezel. Wanneer zo'n organisme sterft blijft het skelet bewaard en komt op de zeebodem terecht waar het deel uitmaakt van het sediment dat bij verdere opeenstapeling tot gesteente wordt. Aangezien organismen een genuanceerde, komplexe relatie hebben met hun omgeving zijn fossielen de ideale "signalendragers" voor de schrijver van de aardgeschiedenis. Door hun geringe afmetingen kunnen microfossielen zelfs in een kleine boorkern in grote getale voorkomen. Door instanties die veel met boorkernen werken, zoals oliemaatschappijen en geologische diensten, wordt de kennis van de microfossielen dan ook gebruikt voor de bepalinbg van de geolOgische ouderdom en het afzettingsmilieu van de doorboorde aardlagen. Wij bestuderen niet alleen microfossielen uit voormalige zeeafzettingen, die nu ook deel van het land kunnen uitmaken. maar ook de geografische verspreiding van recen-
22
te micro-orgallismen en hun relatie tot de chemische en fysische omstandigheden van de oceaan. Di tonder het motto: "Het heden is de sleutel tot het verleden" Datzelfde motto geldt voor de bestudering van mariene sedimenten. De oceaan is een natuurlijk laboratorium waar je de vele verschillende afzettingen kunt zien ontstaan onder bekende omstandigheden. Door de relatie ontstaanSwijze - eindprodukt te kenne wordt de sedimentstapel onder de bodem een geschiedenisboek dat vele miljoenen jaren oude dokumenten bevat. Numerieke modellering van de geometrie en samenstelling van de sedimentlichamen zoals we die in zee zien ontstaan is van direkte toepassing bij de winning en bij de voorspelling van mogelijke voorkomens van olie of gas. Zulke modellen van "materiaal opslag" zijn ui teraard ook een voorwaarde om uberhaupt te kunnen beginnen aan een kwantifikatie van planetaire chemische budget veranderingen. Ook de defoDnatie van de 1aagpakketten kan men hedentendage zien gebeuren in de zeebodem van gebieden met een aktieve aardkorst. Het is dan ook voor de hand liggend dat de verschillende specialisten samen naar zee gaan om MARIENE GEOLOGIE te bedrijven. Dit multidisciplinaire vakgebied is niet alleen inhoudelijk maar ook letterlijk omvangrijk: ruim 70% van de aarde wordt door zee bedekt. Het onderzoek van de zeebodem is geen eenvoudige zaak. Je hebt namelijk een schip nodig met hoogwaardige . technische apparatuur en met een gespecialiseerde bemanning. Zo'n schip laten varen kost duizenden guldens per dag en zonder extra middelen zouden marien-geologische projekten voor een universiteit onmogelijk zijn. Gelukkig stimuleert de overheid zeegaand onderzoek. Met name dankzij het onderzoek
23
op zee kwam er in de zestiger jaren een komp1ete ommekeer in het geologisch denken. Men ontdekte dat de buitenkant van de aarde niet star gestold is maar uit ten opzichte van elkaar bewegende schollen of platen bes.taat (PLAATTEKTONIEK) • Een belangrijk onderdeel van ons zeegaand en kontinentaal onderzoek betreft de bewegingen aan huidige plaatgrenzen (die vaak in de diepzee gelegen zijn) en spanningen in de platen zelf, als zijnde de krachten die tot bekken- en gebergtevorming leiden. In de laatste studiejaren krijgen de meeste studenten met de praktische kanten van het zee-onderzoek te maken. Het verrichten van stratigrafisch veldwerk blijft echter gewenst. Danzij veldonderzoek en de uitwerking van je gegevens in het lab leer je om de geschiedenis van een voormalig zeegebied , dat nu bijvoorbeeld onder de gloeiende Spaanse zon ligt, te rekonstrueren. Met alle pret van dien." Afgestudeerden V.U. Sedimentaire Geologie 16 lug.
10
J o E - - - - Pal.! Strat. ---~)I
J Jun
15
Fig.
1
Momenteel Z1Jn er 59 studenten die een hoofdrichting volgen binnen
de vakgroep: 26 struktureel geologen, 18 marien geologen, 6 stratigrafen en 9 paleontologen of stratigrafische paleontologen. Figuren 1 en 2 geven een overzicht van aan de VU afgestudeerden (helaas zijn op di t moment de UvA gegevens niet ter beschikking). In totaal studeerden er 40 personen af; figuur 1 laat zien hoeveel wanneer, figuur 2 geeft een overzicht van waar ze terecht kwamen. Wanneer je bij de beste studenten hoort kun je kiezen, wanneer je bij de slechtsten behoort moet je geluk hebben en voor allen geldt dat je zelf je kansen kunt kreren. Onlangs heeft de minister ons een TWEEDE FASE opleiding Mariene Geologie toegekend. Deze post-doctorale aio opleiding wordt mede verzorgd door de TUD, RUU en het NIOZ. Toegang hebben alle afgestudeerde aardwetenschappers, maar ZlJ van bui ten de vakgroep zullen meestal aanvullende onderdelen uit ons doctoraalprogramma moeten pakken. Er wordt aan gewerkt om de post-doctorale opleiding in het kader van het EEG Erasmus programma Europese mogelijkheden te geven. Maar daarover een volgende keer. ~
Huidige TewerkstelHng Afgestudeerden V.U. Sed.Geol. per 1-8-88 ( totaal 40 ) Shell -
NAM
Andere I Olie MIJ. Consultants & Service Co. Wetensch. On der Z 0 e k',O w. RIJks G.O. Waterst. Militaire Dienst Part,tlme W.A (0) Non -
Geol.
Onbekend
*"
pas, 'ontslagen IIE*" na 3 Jaar huisvrouw
I
F g.
2
Jan E. van Hinte.
NIEUWS Prof. Dr. Wolfgang Schlager. professor in Marine Geology at the Vrije Universiteit is this years Bennison Distinguished lecturer for the American Association Petroleum Geologists' distinguished lecture programme . His topic is "Carbonate Platforms, Sequenee Stratigraphy and Sea Level".
Schlager
24
SIS - Bedrijvendag
In 1985 werd door studenten van het Instituut voor Aardwetenschappen de SIS opgericht. SIS staat voor Stichting Informatie Studenten {voorheen Stichting Instelling Stages} en heeft als belangrijkste doel: het verbeteren van het contact tussen het bedrijfsleven en de studenten. Tevens ijvert zij voor (post-) doctorale stages bij het bedrij fsleven. Het is nl. gebleken dat veel studenten onbekend zijn met de wensen van bedrijven en {semi} overheidsinstellingen v.w.b. afstudeerrichtingen en keuzepakketten. Om dit te verhelpen is de SIS van plan de volgende activiteiten te ontplooien: - het organiseren van spreekbeurten waarbij het bedrijfsleven zich kan presenteren aan de studenten. - het samenstellen van een brochure waarin het bedrijfsleven zijn voorkeur uitspreekt m.b.t. de gewenste studiepakketten. - het organiseren van een bedrijvendag op de V. U. waarbij het bedrijfsleven zich in een persoon
25
lijk contact met de studenten presenteert en tevens zijn visie op en ideen over invulling van het studieprogramma kenbaar maakt. De SIS is momenteel druk bezig met het organiseren van de bedrij vendag • die op donderdag 26 januari gehouden zal worden. Er zal getracht worden deze dag in ieder geval voor de eerstejaarrs college en/of ten~ tamen-rij te houden. Noteer deze datum in je agenda en zorgt dat ge erbij bent! We houden je nog op de hoogte.
Het SIS bestuur. A. v.d. P. voorzitter Eric Salomons Eric Koomen Michel Meeuwse Fred Paauwe Ronnie Lassche
De Faculteit Vandaag
Wauw, een echte parlementaire rubriek! Jawel, de nieuwe studentenvertegenwordiging in de fakultei tsraad, die u allen via de ultra-demokratische 35% regeling , gekozen' heeft. vindt informatie verstrekken aan de 'achterban' een bijzonder belangrijke taak, en denkt dat dit meditun daar wel geschikt voor is, dus. Misschien gaan we wel eens wat prikkelende stukjes schrijven en daar ga jij dan op reageren. Vl'ijheid van meningsuiting, weetjewel. Ja ja, demokratie is een groot goed. Maar laten we ons eerst eens even netjes voorstellen. Per september 1988 bestaat de studentenvertegenwoordiging in de fakulteitsraad uit: Peter Holswilder (5e jr. • toegepas te kwartairgeologie ) , Peter v.d. Beek (4e jr., strukturele geologie), Marieke van de Graaf (3e jr, toegepaste kwartairgeologie), en Gijs Hillenius (3e jr, kwartairgeologie & laaglandgenese). Wellicht een niet al te gemeleerd gezelschap, maar ja; als de spoeling dun is, zijn de bonen zoet,' of zoiets. EPM'ers, hydro's en strat-pallers, vreest niet, uw belangen worden via de 0 zo belangrijke SBB in de gaten gehouden, maar als je vindt dat je vertegenwoordigd moet worden. kom dan zelf ook eens in beweging ja! Goed, dan nu het nieuws van de dag. De eerste vergadering van de fakulteitsraad dit studiejaar was op 14 september j.l. Traditioneel is zo'n eerste vergadering voor de koffie afgelopen: even kennismaken en dan weer snel pleite. Dat was deze keer echter anders. Een enorme berg post had zich tijdens de zomer opgehoopt en we konden dus direkt le~er in de slag. Zo was daar bijvoorbeeld de wijziging en aanpassing van studieonderdelen. Hier had de onderwijs
cie. al een robbertje over vergaderd maar die kwamen er niet zo uit. Wat hydro betreft kunnen we kort zijn: 'environmental hydrology I & 11' wordt 'watershed management I & 11' (meer nadruk op beheer), en 'modellering van hydrologische processen/ remote sensing' wordt 'remotesensing t. b. v . hydrologische. toepassingen' (er wordt meer gebruikt gemaakt van aanwezige hardware). Zinnige en logische aanpassingen. dachten wij zo. Wat sedimentologie betreft ligt dit toch ietsje anders. Het al jaren leegstaande 'sedimentologie lIl' is dan eindelijk gevuld (gekraakt?), maar de wijze waarop doet los zand een konsistente' massa lijken, om maar even in de sfeer te blijven. Een beetje karbonaatsedimentologie, een snufje korrelgrootte-analyse, en een toefje log-analyse: voila een kursus G-13. Dit vak begint zo verdacht veel op een hobbyistenclub te lijken.· Waarom maakt men hier geen losse vakken van, valt er ten minste wat te kiezen! Dit klinkt misschien wel als een typisch 2-fasen geluid (lekker hapklare brokjes onderwijs. konsumeren, mjam!} , maar de hoofdrichting SPM heeft al een behoorlijk groot en breed verplicht programma. Daar is op zich niet zoveel tegen, maar overdrijven is ook een kunst. Dan was er de exkursie Engeland (2e jr sedimentologie);; Al jaren een kostelijke twistappel: de lunch bij Stonehenge blijkt hiel:' en daar wat slecht verteerbaar. Nu gaat er dan toch echt het mes in: er moeten 1 of 2 dagen af. want.ll· dagen is toch echtte veel voor 50 sbuutjes. Wij gooiden even al onze naivi tei t in de strijd en stelden dat de meeste studenten het niet erg vinden om een dagje langer in de bus te zitten al.s ze daar een goede exkursie voor terugkrijgen. M8!ll' daar kwam de aap
26
uit de mouw: het gaat om de money. Er moet bezuinigd worden en iedereen
moet inleveren, dus er gaat een dag vanaf. Nou ja, in dat geval zien wij met spanning de nieuwe invulling van de exkursie tegemoet. Dan een puntje van wat meer politiek belang: na een ongelukkige geboorte en een kort maar hevig lijden is heden zomer de fakultaire herindeling overleden. De dekanen hebben deze grote bedreiging van de demokratie in het beta-gebouw met de , taktiek van het dreinende kind' (ik wil niet t ) weten tegen te houden. Goed gespeeld! Nog meer lof: voor de AIO-opleiding mariene aardwetenschappen. Ons intsi tuut heeft nu zomaar een echte tweede-fase opleiding! En dat wil wat zeggen in de tijd waarin de financiele toeschietelijkheid vanuit Den Haag met 'nihil' nog overgewaardeerd wordt. Dat was niet het enige kadootje voor onze fakulteit. Uit het Onderwijs Kwaliteits Fonds wordt een projekt 'Computer-aided interpretation and processing of 3D-data' voor de fakul tei ten Natuurkunde en Aardwetenschappen gesubsidieerd. Het OKF is een pot geld van de Universiteit waar leuke dingen voor het onderwijs
mee gedaan kunnen worden. Een enthousiasteling heeft dit projekt ingediend en ziedaar, we krijgen het nog ook! Wat de di rekte relatie met het onderwijs zal worden is nog niet gehèel duidelijk (de hardware staat voorlopig de eerste 3 jaar bij natUlu:,kunde, waar programmatuur ontwikkeld wordt). maar laat ik eens niet overal zo sceptisch over wezen. Tenslotte was er nog de wereldpoli tiek. Een motie met betrekking tot het aannemen van Zuidafrikaans wetenschappelijk personeel (naar aanleidng van ' de affaire Holdstock') lag ter tafel. Onze buitenland-redacteur Gijs heeft daar, elders in dit blad. een s tukj e over geschreven. Mij resten nog de vriendelijke groeten, maar vergeet niet: je kunt altijd op dit stukje reageren, en het lijkt me ook heel leuk reakties te krijgen, maar als je invloed op het beleid wilt hebben, kom dan naar de SBB vergaderingen! ~ Peter van der Beek.
Attempts at porphyroblast by twenty-two students trom the University of Water/oo's C/ass of 1971-2:
PAPHYROBLAST PORPHROBLAST PORPHYROBAST PORPYROBLAST PORPHERABLAST PORPHROPCLAST PORPHRYOBAST PORPHYOBLAST PHORPHROBLAST PORPHORBLAST PHORPHYROBLAST PHORPH EROBLAST PHOROCLAST PHORPHROCLATS PORPHROCLAST PHORCLAST PHORPHOCLAST PHORPHROCLAST PHROCLAST PHROPHROCLAST PORPHRYOBLAST PORPHYROCLAST PARPHROBLAST PORPHOBLAST POPHYROBLAST PORPHOROPLAST PHORPHOROBLAST PORPHONOPLAST PORPHOROBLAST PORYEROBLAST PORYROBLAST PROPHYROBLAST BLASTOPHRYRES BLASTOPORPHYROCRYSTS PROPHYROS GREAT JUMP1NG METACRYSTS
27
rEIr:sr t3 TE1<E»tf'J6EfIJ
.z Wo
UI). ~~o
AAN Oe VOEr
VAN De: SAGRA (ûRAIIJADA) ••••
ZELFS
SLAAN HIEl< OVIERSCHClIVINGsv/..AIC VAl»
HE.i HM
f'fO=1t:.N TOe,;C'EN ORT we HII!:R
u
:lik.,. /.IET
"",,<:.1-1
Mer f"1IJ
EêlUS
"ON 8E., c TE.I<ENEND
2..'J N
Her DRT
DURAIVD DE1GA.
Zilt.. 70el-/ MéT GROTE:
I.J1NGSVéI?SC.HU/VINGeN ie MAkElIJ HI!.l5I3€1IJ i)/M,
,"oveouc.T AAI\),
;:=~==::::/~k~O"E.RIGI!NS NOG /N A/..GI'lR IJ':
I-j/E~, UH,
M!JN GOéDé VRIEND M/CHéL
Pl.us IIJAPPIsr< GlUti fVIlPPISTI;,
HM.
HE:T
!>/ökL60SVL6.I<JO::
IfóO€(
LIJkT J.(1i!R
TOCH
N/ti r Tl!: k.LOPPe:N, fiN, M/lIIR OOI< AL ZIJN WE HIEl? DRN NIET IN Dl!: lILPeN ,
N/er z:ÈL.F
Jé
(>foéT NATUURt..!Jk;
DOGNllrl:sc.H -rE Wi!R k GRffN, i/tJM!
f{€T MOeze:I..I7./lL, 1-114.
V \\EGT, HIJM, GeOLOGlé
VJ;RSC.H ILLe:ND~ I
ZELFDE veLOwIlAR/VEf'f11V6E:N I
ZOF/L5
DIE CONrROVERSE' M€r OE zw. SC.1l00L \VEI.. 5LlJkT, Hf'1, UloelI
HléP.
OVIOELljl<
Z!}IIJ
1ë::WE.I!.G
'Z.I'/L
urT' \
FRANSE'
f"/IlIlR HEr UIl... DAT OIIJS wét:(k
e:EN veRSCHUIVING
GE-O(..OGIE:
VAAK
1$ -rOG'"
IlIJreR.pfl.érA1'IE VAN De:-
31NNIEN Pf:,
BReNGEN I 1-11/.1
28
De Faculteit Vandaag
Zuid.... Afrika Op de faculteitsraad vergadering van 14 september j.l. was een van de punten op de agenda een door de facul tei t medicijnen aangenanen ootie, ons ter kennisgeving toegezonden. De ootie vindt haar oorsprong in de wetenschappelijke boycot van Zuid-Afrika. Het voorstel bepaalt dat er bij de betreffende faculteit geen Zuidafrikaanse wetenschappers in dienst'.kunnen treden die een negatieve invloed hebben op de verbetering van de situatie in Zuid-Afrika. De vertegenwoordigers van de studenten aan onze faculteit gaven te kennen dat met de motie meer gedaan moest worden dan het voor kennisgeving aannemen. De studenten stelden voor een op een paar woorden na identieke uitspraak te doen. De andere leden van de raad stonden niet te juichen over de kans iets te kunnen doen tegen apartheid. Opgelucht over de procedure-fout wezen zij de studenten erop dat een gewijzigde tekst pas de volgende vergadering behandeld kon worden. De motie werd slechts ter kennisgeving aangenomen.
Gebruikelijk bij het indienen van een motie is het verstrekken van achtergrond informatie. punten ter kennisgeving aan de facul tei tsraad. Bij deze motie zijn dat: >
"1. de resolutie, d.d. 17 november 1981, van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, die oproept tot een academische, culturele en sport boycot tegen ZuidAfrika,
2. het verbreken van het culturele verdrag met Zuid-Afrika door Nederland,
29
3. de nog immer zorgwekkende apartheidssituatie in Zuid-Afika,
4. de oproepen van vooraanstaande Zuid-Afrikaanse anti-apartheidsaktivisten, waaronder dr.ds. Beyers-Naudee en ds. Boesak om als buitenland over te gaan tot o.a. een wetenschappelijke boycot tegen ZuidAfrika," Vervolgens wordt op basis van deze punten voorgesteld tot een beslui t te komen. in deze motie als volgt geformuleerd: "A. Zolang in Zuid-Afrika het Apartheidssysteem niet is afgeschaft de criteia vermeld in de wetenschappelijke boycot van de Verenigde Naties tegen Zuid-Afrika ,behoren te gelden, B. De Faculteit der Aardwetenschappen al voordat zij geconfronteerd wordt met concrete gevallen een beleid moet hebben ten aanzien van kontakten met Zuid-Afrika." Onze motie maakt aan de gemeenschap duidelijk dat geen wetenschappers geduld worden die eigenlijk voorstanders van apartheid zijn. In overle~ via de SBB vergaderingen zijn alle, niet alleen Zuidafrikaanse, personen die zich achter apartheid veilig voelen van een academische loopbaan aan het Instituut uitgesloten. Het academische deel van de faculteitsraad heeft mogelijk echter redenen die hen er van weer):louden de motie aan te nemen. Een Sdort zelfbescherming. Men kan bijvoorbeeld bezorgd zijn over de grote werkgever, die met Zuid-Afrika - het apartheidsregime - economische banden onderhoudt.
STRIJD TUSSEN PRINCIPE EN PRAGMATISME
Het schrijven van dit artikel bracht mijn persoonlijke strijd tussen het principiele en het pragmatische naar boven. In het dagelijks leven in Nederland worden we nooit geconfronteerd met situaties die vergelijkbaar zijn met Zuid-Afrika. De situatie in Zuid-Afrika is afschuwelijk; tussen mijn ver van het land verwijderde dagelijks leven en de situatie dringt zich allereerst een besef van een andere zijde van de boycot. De ongelooflijk kleine stappen in de goede richting die Zuid-Afrika genomen heeft in de afgelopen paar jaar zijn door protest van de Zuidafrikaanse wetenschappelijke samenleving gezet. De kleurlingen die als wetenschapper aan de universiteiten werkzaam zijn hebben een sleutelrol bij het veranderen van Zuid-Afrika gekregen. Een belangrijk deel van de communicatie tussen de tegenover elkaar gezette groepen wordt via de kleurlingen onder de wetenschappers tot stand gebracht. Het is o.m. het wetenschappelijk deel van de samenleving in Zuid-Afrika waarvan in de afgelopen jaren druk wordt uitgeoefend op de regering. Op de universiteiten bestaat op kleine schaal contact tussen de verschillende groepen uit de door apartheid verdeelde samenleving. De idioterie van het aan de ene kant integraal bedrijven van wetenschap en het aan de andere kant leiden van gescheiden sociale levens komt in deze kring erg duidelijk naar voren.
De wetenschappelijke boycot heeft in Zuid-Afrika tot gevolg dat de academische kleurlingen en studenten in hun al kleine bewegingsruimte nog vaster verstrikt raken in een door de regering opgelegde negatieve omgeving. In dit licht gezien. verbleekt mijns insziens het nuttig effect van een politieke ui tspraak door mensen en organisaties die niet in Zuid-Afrika invloed uitoefenen op een directe wijze. De uitspraak is in zichzelf goed. treft helaas op geen enkele manier het dagelijks leven van de apartheidssympatisant. Zuid-Afrika is een populair onderwerp van de media. Het apartheidssysteem is voor ogenschiJnlijk geen enkel mens zo zwaarwegend dat het machteloze gevoel tussen mening en krachtig ondernemen zich oplost. Een bemoeienis met mensen duizenden kilometers verderop houdt de koude innerlijke stem op zoek naar wat nuttigs bezig. het ui tspreken van goede bedoeling krijgt die stem alleen maar tijdelijk stil.' Is het niet treffend cynische dat men zich kan uitspreken tegen apartheid en even later werk aanneemt van een organisatie die in Zuid-Afrika te weinig goed doet? Gijs Hillenius Amsterdam, 19 oktober 1988.
30
Veldwerkperikelen, Puebla
Puebla de Don Fadrique, een inmiddels in onbruik geraakt verzamelcentrum van veldonderzoekers in de Spaanse binnenlanden, is ~ toonbeeld van alles wat een geoloog niet wil ontdekken omtrent een van de meest gevreesde veldwerkhindernissen: de CommunicatieStoornis. Gelukkig is de CommunicatieStoornis, hoewel in hoge mate besmettelijk, meestal niet dodelijk, zodat ik kan navertellen hoe ik op een warme, vliegen-rijke zomerdag contact trachtte te maken met het thuisfront. Het begon met een zoektocht. De telefooncentrale. of "Telefonica" van het dorp, werd mij verteld, bevond zich in een gelig bruin geverfd huis met een· barst in de glazen voordeur. Vlak achter het plein ! werd mij goedwillig verzekerd. Aan die beschrijving voldeden zo' n 4050 huizen (afhankelijk van wat 'vlak achter het plein' inhoudt), ontdekte ik. Na een half uur vond ik het en stond ineens in een wat duister en stoffig hok, waar links aan de muur twee telefoons hingen, en rechts op een bank de "stamgasten": drie oude, zwartgeklede vrouwtjes die met krakende en schelle stemmen de toestand in het dorp analyseerden. Tegen de achterwand was een perpex cabine aangebracht dat het geluid van deze kakelende kudde zou moeten hebben kunnen tegenhouden. Daarnaast was een groene deur. en daarnaast een raampje (40 x 40) met erachter een telefoniste. Zij (minstens even oud, zo niet ouder dan het schakelbord) speelde wat onverschillig met de draden die verbindingen tot stand moesten brengen, en keek pas na enkele minuten verschrikt op naar de oer-hollandse kop dat zich uit ongeduld intussen door het raampje
31
had gestoken. "Si?" "Ja ... eh .•. " (zei ik in mijn allerbeste Spaans), "ik wilde graag een gesprek met Nederland aanvragen. " "Que?" "Holanda, por favor." Met een zucht duwde zij mij een pen en papier in de handen, en terwijl ik het nummer noteerde trok Z1J, schijnbaar willekeurig, een aantal pluggen uit het bord, om ze na enige aarzeling ergens anders in te stoppen. Zij luisterde geirriteerd, gebaarde mij opzij te gaan, en schreeuwde vervolgens iets onverstaanbaars aan Jose Manuel, die buiten op straat aan zijn kruis stond te krabben. Binnen aangekomen schudde hij enkele malen verwoed het schakelbord heen en weer, totdat de telefoniste tevreden knikte en hem bedankte. Het nummer dat ik geschreven had kon ze niet lezen, bleek, ze had haar bril niet bij zich. Ik moest groter schrijven. Even later mocht ik de rinkelende telefoon oppakken, en hoorde (wonderbaarlijk helder) een taal dat vermoedelijk Japans was. Na verwoede pogingen de vergissing duidelijk te hebben gemaaktmet een stem die het niet kon winnen van het sonisch geweld van de stamgasten naast mij - gaf ik het op, en vroeg haar het opnieuw te proberen. Uiteindelijk lukte het. Met een zucht van verlichting betaalde ik, en toen ik de deur achter mij dicht trok, viel mij de poster op die achter het gebarsten glas mij iets toeschreeuwde. Er stond een telefoon op van waaruit enige felgekleurde lijnen een met sterren bespekte hemel doorkloven, en een tekst: "De 'Telefonica' staat klaar voor het jaar
2000". Ik hoop het van harte. P.J. van der Paverd.
I"".JI ~
-----6zo.scoop
,--. .......................
; ~:.., .
,
I
32
Advertentie De
hierondervolgende
rubriek
ADVERTENTIES zal naar wij hopen een belangrijke plaats gaan innemen in GEOSCX)()P. Het is de beddoeling dat
iedereen die een onderzoek voor een student aan te bieden heeft van deze advertentie mogelijkheid gebruik zal maken. We hopen dat op die manier onderzoeken. die soms bij gebrek aan belangstelling, bijvoorbeeld omdat geen student van dit onderzoeksonderwerp op de hoogte was. op de plank blijven liggen , gedaan zullen worden. Verder geeft deze advertentierubriek de mogelijkheid om studenten uit andere vakgroepen te interesseren voor uw onderzoek, dit kan be
langrijk Z1Jn omdat de soms noodzakelijke "know-how" misschien bij de studenten van andere vakgroepen wel te vinden is. De advertentierubriek heeft een nog een derde en niet minder belangrijke functie: Misschien zijn er studenten die een bepaaald onderzoeksonderwerp in hun hoofd hebben en daar nog niet de juiste begeleider bij gevonden hebben of nog niet het noodzakelijk overkoepelende kader waarbinnen het onderzoek kan plaatsvinden . Onze suggestie: plaats een advertentie t ! Namens de redactie Juul Everaars.
Parels te Onderzoeken
B. BOEKSCHOTEN Een van de charmes van de paleontologie is het zoeken; een van de randvoorwaarden voor de paleontoloog is het vinden •. Zo nu en dan worden nieuwe fossielvindplaatsen ontdekt. Een van de mooiste zijn midden-Cambrische siderietlenzen in Zweden, waar trilobieten en ander geleedpotig spul met pootjes, ogen en staarten compleet in blijken te zijn bewaard. Een fossielvindplaats die nog ononderzocht is. kunnen parels zijn. Van de reden waarom mossels. oesters etc. paarlen vormen is nog zo goed als niets bekend. Je hoort altijd over zandkorrels, maar veel gerontgende parels lijken zoiets niet te bevatten. Je ziet ook wel parelmoerblaren binnenin schelpen die rondom ingeslopen gedierten zijn gevormd; immuratie heet dat. Het is goed mogelijk een en ander te onderzoeken. We hoeven er niet een juwelierswinkel voor te beroven. Parels uit mosselen zijn in
voldoende kwanti tei t voorhanden om te bestuderen; naar vorm en samenstelling, en ook (middels stereoscanfotografie etc.) naar kern. Bovendien zou het interessant zijn om te onderzoeken of b. geexponeerd levende mosselen (meer kans op ingestie vreemde korrels) ook meer parels bevatten. Di t thema lijkt mij zeer geschikt voor een biologisch enjof gemnologisch geinteresseerde student. De omvang van de analyse zal toch wel minimaal drie maanden zijn. Naast gewone activiteiten zoals literatuur verzamelen en materiaal bestuderen ligt ook een verkenning op de mosselbanken, in samenwerking met het Rijksinstituut Visserij onderzoek te Yerseke, in de rede. Omdat e.e.a. nogal wat zelfstandigheid van de onderzoek(st)er vergt, is het beter als iemand tegen ' t eind van de studietijd dit ter hand zou nemen. G.J. Boekschoten kamer E 321. tel. 3562
~ 33
Advertentie
Stagiaires in
Permeabiliteit
Cross - Lake TONY APPELO 2 MAANDS ONDERDEEL
L. WESTRA
De wisseling in permeabiliteit die in iedere aquifer bestaat, zorgt ervoor dat stroomlijnen voortdurend van richting veranderen, op zoek naar de meest permeabele zones. Vanuit de verontreinigingsproblematiek is het zeer belangrijk om stroombanen juist te kurmen voorspellen. Die juistheid wordt o.m. bepaald door de nauwkeurigheid waarmee men de permeabiliteitswisselingen in het grondwatermodel kan brengen. Velen brengen tegenwoordig de verschillende permeabiliteiten vanuit een statistische verdeling in het model. Het is interessant om het effect van verschillende verdelingen (normaal, log-normaal, verschillende skewness, variantie) eens door te rekenen in het effect op gemiddelde transporttijd, en op de grootte van de fluctuaties die in de stroombanen ontstaan. Dit kan gemakkelijk gedaan worden met het model FLOWNET van Herman van Elburg.
De Cross-Lake Groensteengordel in Noord-Manitoba is een onderzoeksproject van de vakgroep EPM. Het betreft echter een multidisciplinair onderzoek in samenwerking met de Geological Survey of Canada en de afdeling Energy & Mines van de provincie Manitoba, waarbij de VU strukturele aspecten en de metamorfose voor haar rekening neemt. In dit project is plaats voor twee studenten voor een veldwerk van drie maanden in de zomer van 1989. Het veldwerk wordt gevolgd door laboratorium werkzaamheden en het schrijven van een in principe publiceerbaar verslag in dè Engelse taal. Gedacht wordt aan een oudere jaars EPM en een oudere jaars S'IRUCTO met tenminste EPM 04/05/10 c.q. SG 01/02/08 achter de rug. Een kombinatie van een oudere jaars met een eerste of tweede jaars als veldassistent is ook ~ogelijk. Deelnemers dienen ingeschreven te staan aan de VU. Alle veldwerkkosten worden gedragen door de Canadese geologische dienst en de Energy & Mines van Mani toba. Eigen kosten betreffen een retour Amsterdam-Winnipeg en enkele dagen YMCA in Winnipeg. Belangstellenden kunnen zich wenden tot ondergetekende.
Lit. : De Marsily, G.. 1986. Quantitative hydrogeology. Academ. Press. Desbarats, A.J.. 1987. Numerical estimation of effective permeability in sand-shale formations. Water Resour. Res. 23. 273-286. Kamphuis, H., 1987. Transport in de groeve Oostermeent. Scriptie VU. Smith, L. & Schwartz, F.W., 1980. Mass transport. I A stochastic analysis of macroscopic dispersion. Water Resour. Res. 16. 303-313. --------- & ---------------t 1981. 11 Analysis of uncertainty in prediction. Water Resour. Res. 17. 351-369.
Dr. L. Westra. projectcoordinator
Verdere info bij Tony Appelo.
34
Advertentie
HCh Verontreiniging in Overijssel
TONY APPELO 2 MAANDS ONDERDEEL
Bij de produktie van het 'bestrijdingsmiddel Lindaan in Overij ssel, werden nevenprodukten "zo maar" op wilnisbelten en elder gedumpt. Het gaat om zgn. HCH's, vormen van hexachloro-cyclohexaan. Ze zijn giftig, en vrijwel alle terreinen zullen moeten worden gesaneerd. Die sanering zou kunnen bestaan uit afgraven en verbranden, maar dat is een zo omvangrijke en kostbare klus, dat men liever insitu verwijdering pleegt. Uitspoeling met water gaat lang duren vanwege de sterke adsorptie aan de grond. Eigenlijk is over die adsorptie nog maar bar weinig bekend, men weet niet hoe de adsorptieisotherm er uit ziet. men weet niet wat effecten ·zijn van temperatuur, of van oppervlakte-aktieve stoffen. Sanering gaat veel lOO-den miljoenen kosten, tenzij er gewerkt wordt aan technieken om de uitspoeling te versnellen. Het vinden van technieken vereist begrip van de adsoptie-condities, en de invloed van omgevingsvariabelen daarop. Het is mogelijk om een adsorptie/desorptie isotherm te verkrijgen uit een uitspoelproef uit een kolom. Er wordt een onderzoek voorgesteld waarbij een aantal van deze uitspoelproeven worden gedaan met een verontreinigde grond. Het uitgespoelde water kan in samenwerking met het Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) op HCH' s worden geanalyseerd. Tevens is er een samenwerking met Heidemij • die een groot aantal saneringsonderzoeken uitvoert. De bedoeling van deze proeven is het verkrijgen van enkele eerste resultaten die een aanvraag voor verdere subsidie bij de provincie moeten ondersteunen. Voor die ver
35
dere subsidie wordt gerekend op een onderzoeksplaats van 2 jaar. Dit is een onderwerp dat direct aanslui t bij het college "grondwater verontreiniging" en ideaal is voor hen die een bijvak bij het IVM overwegen. Lit. : Appelo, C.A.J., 1988 The retardation of pollutants in aquifers by i o n exchange and adsorption. Lecture notes bij het college "Grondwater verontreiniging" . Verdere info bij Tony Appelo.
A PRACTICAL INTRODUCTION TO MENTAL DISORDER ILLEGITIMITE
(Pyroxyfeldspabole Group)
Sortovsilicate
j3 Chemical Formula: Varlable MONNOHEXACLINORHOMBIC
(+ve and -vel
(Crystals are length short)
H: 3.5 +/- 4 D: 2.1032159
Colour:
Colourless, Green, Blue, Brown, Red, Yellow,Pink, Violet, Aqua with Mauve stripes or may be invisible.
Pleochroism:
Yes and No
Alteration:
To Glass, Olivine, Silliminite, Glaucophane, Chlorite, or Kaolinite.
Habit:
Basal and prismatic sections characterised having no discernable or describable shape.
Cleavage:
May be absent.
Relief:
Very low to very high (variabie with opt.orient.)
poor,
parting,
Muscovite,Feldspar(s), Canada Balsam, Zircon,
perfect
or
by
completely
Birefringence: Low lst order greys to high 3rd order yellows. Extinction:
May be straight or oblique (N.B.some compositions are isotropic)
Distinguishing Features: Illigitimite is difficult to identify correctly. It of ten looks like something it cannot possibly beo Highly mobile, it tends to vanish when someone else looks down your microscope. Occurence:
A primary mineral of igneous rocks (acidultrabasic), Of ten found as tiny crystals dotted irregularly through all sorts of argillaceous, arenaceous and rudaceous sediments. Common in all metamorphic rocks; a major constituent of fine grained and coarse grained types, particularly slates and gneisses.
36
TEXJr~ "" Pil BtYJo:s : PélDe~ro
J./A, Gél.UKIG
ut! ,
f.lUM,
ééN
PR.f'lCHTIIS
l'1UN~
HEREN. HIE.R
ZIET
6Ef'lCGIOENTéERO
LIINOSCNRP • HfI1,
U
y /,eR.tc:o
J.1t:B I k. DIt! :sPECIALE.
IN I'1'N AUTO LAT€IV
-rAIRS-
SC.ilok-
MONTE:R.EN, 141'1,
~GEN
•.•
DléPE GIP:s8f1R.R.I'I/IJCOS
€N, HUM, r:LOWER.STRuc TURES
vAN, ëH, '"
JURROf>LOf'llE:r, 1-1"" , ENZovOORTS.,.
eN OI1N Ué8 Ik
NfH'uURllJl< Ng6 MIJN
ZEe. . ,..Uf'l,
1
r::I/éN
ZONNEBRIL ARNGe.VEN,
L"IN6s
37
oe: wEG
.4Y\.f,
sc./.! ITTE:RE'V
MUI\} . .41'1. E.H,
DE 'ZO
BOR08\!
IN oe 'U>tJ