ARR
2008
4157
BWK
ALEX SAGIUS AFSTUDEERRAPPORT ~RCHITECTU R,~/e
:X<=-_c , o o . 0 <1
r-Y-:·~-
\lII:"
')
~
LIVING BUILDING
Permanent aanpasbaar wonen
Alex Sagius Studentnummer 0576486 Technische Universiteit Eindhoven 4 juli 2008 Afstudeercommissie: prof. ir. Jan Westra ir. Maarten Willems prof. dr. ir. Jos Lichtenberg
VOORWOORD In het kader van de afronding van mijn studie Bouwkunde aan de Technische Universiteit van Eindhoven ben ik ontwerpend opzoek gegaan naar een nieuwe vorm van consumentvriendelijke woningbouw. De keuze voor consumentvriendelijke woningbouw is voortgekomen uit de problemen die de woonconsument ondervindt wanneer veranderingen in de eisen en/of wensen ten aanzien van hun woning ontstaan en de betreffende woning hier niet aan kan voldoen. Met dit ontwerpend onderzoek wil ik duidelijk maken dat innovatie in de woningbouw nodig en mogelijk is en dat dit kan leiden tot een architectonische oplossing. Hopelijk zal dit voor collega-studenten en architecten een eyeopener zijn om tot een nieuwe kijk op wonen te komen . Graag wil ik iedereen bedanken die een bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van deze studie. In het bijzonder wil ik de leden van de afstudeercommissie bedanken voor het waardevolle klankbord dat zij geboden hebben.
Alex Sagius 4 juli 2008 Technische Universiteit Eindhoven (TU/e)
INHOUDSOPGAVE 0
VOORWOORD
02 03
INHOUDSOPGAVE
4.1 4.2 4.3 4.4
Ol.1 6.2.1 6.2.2 6.2.3
SAMENVATTING
9
AANLEIDING KOPEN OF HUREN? VERHUIZEN OF VERBOUWEN? BEPERKING TOT UITBREIDING DOEL
13 13 13 15 15
AANPAK
17
OPGAVE:
HOOGBOUW
OPGAVE: DOELGROEPEN STARTERS SENIOR EN STATISCHE WONING - DYNAMISCHE LEEFSITUATIE OPGAVE:
LOCATIE
19 21 21 21 21 25
7.1.1 7.1.2 7.1.3
CONCEPT: KWANTITATIEF VS KWALITATIEF KWANTITATIEVE WONINGBOUW KWALITATIEVE WONINGBOUW KWANTITATIEF + KWALITATIEF
29 29 29 31
7.2.1 7.2.2 7.2.3
CONCEPT: PERMANENT & VERANDERBAAR PERMANENT & VERANDERLUK IN HET WONEN EXPERIM ENTEEL BOUWEN PERMANENTE TIJDELIJKHEID
33 33 35 37
ONTWERP: ALGEMEEN
39
ONTWERP: TECHNISCHE STRUCTUUR UITGANGSPUNT VRUHEID CREEREN
41 41 41
8.2.1 8.2.2
LIVING BUILDING
s
8.3. l 8.3.2 8.3.3 8.3.4 8.3.5 8.3.6
ONTWERP: WONINGEN WONING A WONING B WONING C WONING D WONING E INTERIEUR IMPRESSIES
45 47 49
8.4. l 8.4.2 8.4.3
ONTWERP: HOOGBOUW VRUHEID BENUTIEN COLLECTIEVE BUITENRUIMTE MULTIFLINCTIONELE PUNT
59 59 62 63
8. 5.1 8.5.2 8.5.3 8.5.3. l 8.5.3.2 8.5.3 .3
ONTWERP: STEDENBOUWKUNDIG TERWUDE ZUID LEIDSCHE RUN CENTRUM HET STEDENBOUWKUNDIG ONTWERP HOOGBOUW LAAGBOUW OPENBARE RUIMTE
65 65 67 67 69 69 71
TECHNISCHE UITWERKING: HOOGBOUW
77
TECHNISCHE UITWERKING: WONINGEN DE SCHUIFWANDEN HET RAILSYSTEEM DE VLOER DE BENODIGDHEDEN TEKENINGEN
79 79 81 82 83 84
CONCLUSIE
93
LITERATUUR
95
9.2. l 9.2.2 9.2.3 9.2.4 9.2 .5
11
so
51 52 52
LIVING BUILDING
7
0
SAMENVATTING
Aan de opkomst van bijvoorbeeld de particuliere woningbouw en de cataloguswoning is te zien dat vanuit de bouwwereld wordt getracht om in te springen op de veranderende woningmarkt. Ondanks deze verandering is er nog veel sprake van kwantitatieve woningbouw waarbij woningen warden ontworpen waarbij geen rekening wordt gehouden met de specifieke doelgroepen . Veel van deze doelgroepen bevinden zich in een dynamische situatie waardoor zij veel verschillende en vaak veranderende wensen en eisen aan hun woning stellen. Door onzekerheid in de toekomstige wensen en eisen warden veel mensen belemmerd in de koop van een woning. Wanneer een huis in bezit is en deze niet meer voldoet aan de eisen en wensen van de bewoners zijn er vaak twee opties: verhuizen of verbouwen. Beide opties zijn duur en vaak niet gewenst. Uitbreiding door verbouwing is, wanneer we denken aan appartementen, zelfs niet altijd mogelijk. Doelgroepen die zich vooral aangetrokken voelen tot het wonen in hoogbouw, en dus in de niet uitbreidbare appartementen, zijn twee dynamische doelgroepen: jonge alleenstaanden (starters) en urbane senioren. De combinatie van deze dynamische
doelgroepen en het statische karakter van een appartement is een interessant maar lastig spanningsveld . Mogelijke veranderingen die de eisen en wensen van starters ten aanzien van hun woning be'invloeden zijn het krijgen van een partner of een kind. Senioren (50+) hebben vaak te maken met kinderen die het huis uit gaan, het ontstaan van hobby of ze warden meer aan huisgebonden door het toenemen of ontstaan van lichamelijke problem en. De gekozen projectlocatie bevindt zich in het noordelijke deel van Leidsche Rijn Centrum waar de Belle van Zuylen (multifunctionele hoogbouw van 262 meter hoog) gepland is. De projectlocatie sluit aan op de eisen van de gekozen doelgroepen om in centrumstedelijk gebied te wonen en de vraag naar hoogbouw is aanwezig. In de woningmarkt dienen er minder standaardwoningen gerealiseerd te warden, echter ontstaat hierdoor een conflict in de woningbouwwereld waar de kwantitatieve woningbouw de boventoon voert. Dit dient als opgave aangegrepen te warden voor een nieuw woningbouwconcept waarbij het voordeel van seriematige woningproductie gecombineerd wordt met de mogelijkheid om in te spelen op de wensen van de bewoners.
LIVING BUILDING
9
Om individuele aanpasbaarheid mogelijk te maken en geaccepteerd te laten worden is het programma van het wonen onderverdeeld in het permanente en het veranderlijke. Het permanente is de basisbehoefte binnen het wonen; een keuken, woonkamer, slaapkamer(s), toilet en badkamer. Het veranderbare is de vraag naar uitbreiding van de woonkamer, keuken, buitenruimte of de mogelijkheid tot een extra kamer. Om uitbreidbaarheid mogelijk te maken op een locatie waar normaliter geen uitbreidingen mogelijk zijn, zal een uitbreiding van het een een afname voor het ander tot gevolg hebben. De wisselwerking zal hierbij aanwezig zijn tussen het binnen en buitenoppervlak van de woning. lnnovatief bouwen is nodig om uitbreidbaarheid permanent mogelijk te maken. De animo hiervoor is onder de (Nederlandse) woonconsument echter gering . De les die getrokken kan worden uit de ervaringen ontrent de Spaceboxen is dat innovatief bouwen geaccepteerd wordt wanneer de toepassing ervan daadwerkelijk tijdelijk is. Door de splitsing van permanent en veranderlijk in het programma en het duidelijk begrenzen en articuleren van het veranderlijke deel binnen de woning is het mogelijk om een woning zowel met innovatieve ats traditionele bouwmethoden te realiseren . 10
LIVING BUILDING
Om veranderbaarheid in de woningen mogelijk te maken, en dan voornamelijk het vergroten van het binnenvloeroppervlak , heeft geleid tot woningen met een loggia die al dan niet binnen- of (gedeeltelijk) buitenruimte is. Door de keuze van loggia's is de veranderbaarheid zowel in het gevelbeeld als in de woning duidelijk omkaderd. Deze veranderbaarheid is dan ook als vormgevend element voor de hoogbouw gebruikt en dit heeft er toe geleidt dat op elke locatie in de plattegrond een loggia geplaatst moet kunnen worden . De technische structuur die hiertoe geleid heeft is de toepassing van een dragende gevel en kern zodat woningscheidende wanden niet constructief zijn en geen leidingschachten binnen de woning maar in de kern van de hoogbouw. Omdat er sprake is van flexibele ruimtes zonder leidingwerk en permanente ruimtes, aansluitend aan de kern, met leidingwerk is het mogelijk om al het leidingen in de vloeren naar grote gezamenlijke leidingschachten in de kern van de hoogbouw te verleggen . Binnen de ontworpen woningen bevinden zich vijf typen welke ieder afzonderlijk een andere loggialocatie heeft. De loggia van de starterwoning bestaat uit drie schuifwanden die de loggia kunnen veranderen van buitenruimte naar of een extra kamer of een grotere woonkamer of een grotere slaapkamer.
De loggia van de standaardwoning bestaat uit vijf of zes schuifwanden die de buitenruimte kunnen veranderen naar bijvoorbeeld een extra kamer of uitbreiding van de keuken of woonkamer. De vrijheid die de technische structuur en de verschillende woningtypen creeert zorgt ervoor dat de loggia's van verschillende woningen aan elkaar geschakeld kunnen warden en hierdoor verschillende afmetingen kaders, waarbinnen de veranderbaarheid zich bevindt, in de gevel kunnen creeren. In het ontwerp van de hoogbouw is rekening gehouden met de beperking die wonen in appartementen met zich meebrengt. Hiervoor is op de bovenste lagen een collectieve buitenruimte ontworpen en op de onderste lagen verschillende commerciele multifunctionele ruimtes.
De technische uitwerking heeft geleid tot een oplossing voor afwatering van de loggia's, waarbij de hemelwaterafvoeren in de buitengevel zijn ge'lntegreerd. Het uitgangspunt tot uitwerking van het gebruik van de loggia's is om de drempel tot verandering zo mimimaal mogelijk te maken. Er is dus geen sprake van verbouwing maar herinrichten van de ruimte waardoor daadwerkelijke veranderbaarheid aannemelijk wordt.
Het stedenbouwkundige ontwerp springt in op de knik die de structuur van de wijk Terwijde maakt ten opzichte van die van Leidsche Rijn Centrum. Door strategische plaatsing van twee woontorens bevinden beide torens zich op zichtlijnen vanuit zowel Terwijde als Leidsche Rijn Centrum en maken ze de verdraaiing in de stedenbouwkundige structuren van afstand zichtbaar.
LIVING BUILDING
11
•;~ •r ••• 11, ,,,, ,, , , ,, 1 1- 1
AANLEIDING De woningmarkt is, in toenemende mate, een vraagmarkt geworden. Een proces dat nogsteeds gaande is: de woningnood is afgenomen, mensen hebben meer (financiele) middelen en zijn mondiger geworden, waardoor zij hun wensen en eisen kenbaar maken. De reactie vanuit de bouwwereld op deze verandering is vooral te zien aan het grote aantal projecten waarbij de bewoners de mogelijkheid krijgen om een eigen woning te bouwen; het zogenoemde particuliere opdrachtgeverschap, of aan de opkomst van de cataloguswoning waarbij de opdrachtgever uit verschillende componenten een passende woning kan samenstellen. Het zijn pogingen om de bouwwereld consumentvriendelijk te maken. 4. 1
KOPEN OF HUREN?
Ondanks deze veranderende woningmarkt en de pogingen vanuit de bouwwereld om hierop in te springen, is er echter nog veel sprake van kwantitatieve woningbouw. Bij deze vorm van woningbouw warden grote aantallen gestandaardiseerde woningen gerepeteert zonder hierbij rekening te houden met de specifieke doelgroepen die deze woningen zullen gaan bewonen. De doelgroepen die vaak aangewezen zijn op deze kwantitatieve woningbouw bevinden zich veelal in een dynamische situatie waardoor zij veel
verschillende en vaak veranderende wensen en eisen aan hun woning stellen. De onzekerheid van deze toekomstige wensen en eisen zijn voor veel mensen een belemmering bij de keuze om een woning te kopen waardoor zij aangewezen zijn op huurwoningen, wat voornamelijk voor starters op de woningmarkt voor problemen zorgt. De keuze voor huurwoningen neemt niet weg dat er onzekerheid bestaat ten opzichte van de toekomstige veranderingen . Wanneer deze veranderingen daadwerkelijk plaats vinden is enkel de stap om te verhuizen of alsnog een huis te kopen kleiner dan wanneer al sprake is van bezit van een koophuis. 4.2
VERHUIZEN OF VERBOUWEN?
Wanneer een woning niet meer voldoet aan de wensen en eisen van de bewoner(s) zijn er vaak twee opties : verbouwen of verhuizen. De gemiddelde bewoner van koopwoningen ziet echter vaak weinig in het verbouwen van zijn woning omdat dit extra kosten met zich meebrengt. Ook omdat dit nog geen garantie is voor een waardestijging van de woning. Verhuizen is vaak ook niet gewenst; het is duur, kost veel tijd en is in emotioneel opzicht een hele opgave.
LIVING BUILDING
13
>
Bewoners van koopwoningen zien de locatie en de inhoud als de belangrijkste waardebepalende factoren van een huis. Wanneer een van deze factoren niet meer aan de wensen van de bewoner(s) voldoet dan wil men verbouwen of verhuizen. Wanneer de locatie niet meer aan de verwachtingen voldoet zal men eerder verhuizen dan wanneer de inhoud niet meer voldoende is. De locatie is een van de elementen die we echter niet altijd voor de bewoners veranderlijk kunnen maken dus deze achterwege gelaten is het niet meer voldoen van de inhoud van de woning een grote beweegreden om te verhuizen of verbouwen. 4.3
BEPERKING TOT UITBREIDING
Wanneer we kijken naar de standaard in de Nederlandse woningbouw, de rijtjeswoning, is er door de ruimte voor, achter, boven en zelfs onder de woning vaak een mogelijkheid tot uitbreiding. Voor het vergroten van de woonkamer of de keuken is het mogelijk om een uitbouw te realiseren. Voor het creeren van een extra kamer kan er een dakkapel of opbouw geplaatst worden. Deze mogelijkheden tot uitbreiding is echter niet in alle gevallen mogelijk, bijvoorbeeld bij een appartement. Appartementen zijn door de omliggende appartementen en de begrenzing door de buitengevel zeer beperkt in de
mogelijkheden tot uitbreiding. In de huidige appartementencomplexen is de enige mogelijkheid tot uitbreiding het doorbreken en samenvoegen van twee appartementen. Dit wordt door de verdubbeling van de lasten en de frequentie van deze mogelijke aanbieding zelden gedaan. 4.4
DOEL
Naar aanleiding van deze bevindingen richt ik mij in dit afstudeerrapport op het ontwerpen van een nieuw woningbouwconcept waarbij het voordeel van seriematige woningbouwproductie gecombineerd wordt met de mogelijkheid om in te spelen op de wensen en eisen van de bewoners. Uitgangpunt hierbij is de mogelijkheid om in te kunnen spelen op de veranderende wensen en eisen waardoor de bewoners de zekerheid geboden kan worden dat hun woning aan te passen is aan toekomstige veranderingen. Het ontwerpen van aanpasbaarheid en uitbreidbaarheid is een lastige opgave voor de architect. Hoe kan de architect een ontwerp maken waarbij dit beide mogelijk is zonder dat dit resulteert in een gebouw waarbij de grip op het beeld niet meer te handhaven is.
LIVING BUILDING
15
AANPAK In het afstudeertraject ben ik ontwerpend opzoek gegaan naar een manier van consumentgericht bouwen waarbij de aspecten die in de aanleiding warden genoemd moeten leiden naar een nieuwe vorm van wonen . Hierbij is er een wisselwerking geweest tussen de ideeen over het wonen, de (technische) haalbaarheid van deze ideeen, het architectonische beeld en het maken van een ontwerp op een gekozen locatie. In dit verslag heb ik geprobeerd om dit ontzettende a-lineaire proces overzichtelijk te maken. Om dit te bereiken is het verslag als volgende opgebouwd: - In het hoofdstuk Opgave warden de opgave onderbouwing, de locatie en de doelgroepen toegelicht. - Het hoofdstuk Concept bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel gaat over de bestaande vormen van woningbouw en de verandering die in deze systemen wenselijk zijn. Het tweede deel gaat in op de mogelijkheid om veranderbaarheid en het
bijbehorende experimentele bouwen door de woonconsument geaccepteerd te laten word en. - Na de conceptvorming komt het ontwerpdeel dat onderverdeeld is in vijf onderdelen. Hierbij wordt er eerst een algemene ontwerpvisie geformuleerd die vervolgens via het ontwerpen van een technische structuur, de woningen, de hoogbouw en het stedenbouwkundige ontwerp tot een definitief ontwerp hebben geleid. - Het hoofdstuk Technische uitwerking is opgebouwd uit twee onderdelen : de technische uitwerking van de hoogbouw en de technische uitwerking van de woningen . In beide onderdelen wordt in gegaan op de bouwkundige haalbaarheid van het ontwerp. - Als afsluiting wordt in de conclusie het ontwerp teruggekoppeld aan de u itgangs pu nten.
LIVING BUILDING
17
In Nederland komen de grenzen van de alsmaar groeiende steden inzicht. Voor de komende jaren is de verwachting dat in steeds meer steden de keuze zal warden gemaakt tussen bouwen in de hoogte of in de breedte. Wonen in hoogbouw wordt dan interessant door de beperkte bouwgrond en omdat met hoogbouw wordt bijgedragen aan de wens van veel huishoudens om te wonen en te werken in een stedelijke omgeving.
Naast de bevindingen van de gemeente Utrecht is de keuze voor hoogbouw voortgekomen uit een persoonl ijke fascinatie voor hoogbouw.
De keuze voor hoogbouw in dit afstudeertraject komt mede door de bevindingen van de gemeente Utrecht die in het rapport over de visie op geplande hoogbouw in de stad zijn terug te vinden. Hierin komt naar voren dater twee groepen zijn te herkennen die zich voornamelijk aangetrokken voelen tot de specifieke combinatie van bebouwingsdichtheid, levenswijzen, activiteitenpatronen en vormen van bedrijvigheid die zich in een centraal stedelijke woonomgeving te vinden zijn. Het gaat hierbij om jonge alleenstaanden met stadsorientatie en zogenoemde urbane senioren. Binnen deze twee dynamische doelgroepen is de vraag naar appartementen in centrumstedelijke woonmilieus, waarbinnen hoogbouw valt, aanwezig.
LIVING BUILDING
19
6.2 . 1
•
OPGAVE DOELGROEPEN
STARTERS
De stadsorientatie van jonge alleenstaanden is terug te voeren op de positie als startende beraepsbeoefenaar en het startende huishouden. Kenmerkend gedrag is vooral het uithuizig zijn. Deze Uonge) alleenstaanden brengen, meer dan alle soorten meerpersoonshuishoudens, een veel grater deel van hun vrije tijd buitenshuis door. Zij bezoeken familie en vrienden, maar hebben vooral contacten in openbare ontmoetingsplekken als bioscopen, discotheken en vooral cafes. De woning is klein (70m 2 ) en fungeert voornamelijk als uitvalsbasis.
6.2.2
SENIOREN
De stadsorientatie van de (urbane) senioren is terug te voeren op een uitgespraken voorkeur voor stedelijke dynamiek. Nabijheid en participatie in het culturele leven is voor deze graep een belangrijke wens. Evenals de jonge alleenstaanden zijn zij veel uithuizig. De woningvraag van deze graep richt zich op appartementen van circa l 20m 2 . Belangstelling voor een appartement in de koopsector is er bij deze graep zeker.
6.2 .3 STATISCHE WONING - DYNAMISCHE LEEFSITUATIE De combinatie van deze dynamische doelgraepen en het statische karakter van een appartement is een interessant spanningsveld. Er zijn namelijk tal van scenario's waarbij deze doelgraepen weerhouden warden van de koop van een appartement. Deze scenario's hebben voornamelijk te maken met de onzekerheid die er in hun leefsituatie is ten aanzien van de toekomstige veranderingen. Zo kiezen jonge alleenstaanden en starters vaak niet voor een koopwoning omdat de situatie waarin zich zowel de loopbaan als het huishouden bevindt erg dynamisch is. Dit terwijl het appartement dat ze mogelijk zouden kopen enorm statisch is en niet op deze dynamiek kan reageren. Mogelijke veranderingen die de eisen en wensen van starters ten aanzien van hun woning be.lnvloeden zijn het krijgen van een partner of een kind en deze veranderingen hebben grate impact op de eisen die aan een woning warden gesteld.
LIVING BUILDING
21
Senioren (50+) hebben oak een dynamiek in hun situatie die invloed heeft op hun wooneisen. Er zijn veel gezinnen waarbij de kinderen op het punt staan uit huis te gaan maar toch willen verhuizen naar een appartement. Deze mensen hebben een won ing nod ig die voldoet aan de vraag naar ruimte die het hebben van kinderen met zich meebrengt maar oak naar de vraag om in te spelen op de situatie wanneer de kinderen het huis uit zijn . Een ander scenario ontstaat wanneer senioren meer aan huisgebonden raken door het toenemen of ontstaan van lichamelijke problemen. Het ontstaan van hobby kan oak een aanleiding zijn tot veranderende eisen en wensen met betrekking tot de woning.
LIVING BUILDING
23
06.
OPGAVE LOCATIE
De bouw van Leidsche Rijn in Utrecht is in volle gang. lnclusief de bewoners van Vleuten en De Meern zal Leidsche Rijn graeien naar een gebied waar straks circa 80.000 mensen wonen. Voor de dagelijkse boodschappen kennen de diverse deelgebieden hun eigen buurt- of dorpscentrum. De bewoners van Leidsche Rijn krijgen daarnaast ook een eigen plek waar ze alle centrumvoorzieningen kunnen vinden. Een centrum waar iedereen naar toe gaat, voor de meest uiteenlopende activiteiten. Dit gebied zal het tweede centrum van Utrecht warden. In Leidsche Rijn Centrum heeft de gemeente Utrecht een locatie aangewezen waar hoogbouw gerealiseerd dient te warden. Leidsche Rijn Centrum is hierbij aangemerkt als locatie waar het mogelijk is om hoger te bouwen dan de Dom (112 meter). Er is hierbij geen bovengrens aan de bouwhoogte meegegeven. Conform de visie 'Het Levende Centrum' van de gemeente Utrecht, is in het stedenbouwkundige ontwerp ervoor gekozen om de hoogbouw te situeren in het deelgebied ten noorden van het spoor. Deze plek heeft de noodzakelijke ruimte en is pragrammatisch zeer geschikt voor hoogbouw. Daarnaast is de plek goed zichtbaar vanaf grate afstand, waardoor de hoogbouw een landmark op grate schaal wordt.
6.3. l
ONDERBOUWING LOCATIE
De locatiekeuze voor het noordelijke gebied van Leidsche Rijn Centrum is voortgekomen uit een drietal aspecten. Het eerste aspect is dat de locatie volledig aansluit aan de eisen van de doelgraepen waarvoor ik een nieuwe vorm van wonen wil ontwikkelen. De locatie bevindt zich in centrum stedelijk gebied, heeft goede verbindingen met zowel het openbaar vervoer als met eigen vervoer en bevindt zich op het kruispunt van Leidsche Rijn Centrum en de woonwijk Terwijde waardoor het de rust en de gemakken van de zorg uit wijk kan combineren met de drukte en het culturele leven van het centrum stedelijke gebied.
}_
LIVING BUILDING
25
Het tweede aspect waarom ik deze locatie heb aangegrepen is dat ik het stedenbouwkundige plan dat vanuit de gemeente aanwezig is niet vind voldoen aan de karakteristieken van de plek. Er wordt totaal geen aansluiting gerealiseerd met Leidsche Rijn Centrum en de wijk Terwijde waardoor het gebied als een 'eiland' binnen de omringende structuren zal ervaren warden.
lk ben van mening dater zowel op stedenbouwkundig en architectonisch gebied meer te halen is uit de locatie ten noorden van Leidsche Rijn Centrum. De locatie sluit aan op de gestelde doelgroepen en de vraag naar hoogbouw is aanwezig en rechtvaardigt dus deze afstudeeropgave op deze locatie.
Het laatste is de uitwerking van de hoogbouw zoals hij nu voorgesteld wordt. Er is een ontwerp voorgesteld van een multifunctioneel gebouw met een hoogte van 262 meter. De "Belle van Zuylen" (zoals de hoogbouw wordt genoemd) is een initiatief van ontwikkelaar Burgfonds in samenwerking met Architecten Cie . De benadering van het gebouw als een multifunctioneel gebouw waarbij een combinatie van wonen, werken en recreeren als uitgangspunt wordt genomen vind ik een juiste keuze op de juiste locatie omdat deze combinatie op dit knooppunt ook op stedenbouwkundig niveau aanwezig is. De verschijningsvorm van de 'Belle van Zuylen' is er eentje om over te discussieren. De toren heeft geen aansluiting met de omliggende bebouwing en een hoogte van 262 meter is totaal uit verhouding met rest van Utrecht en zelfs wel met de rest van Nederland.
LIVING BUILDING
27
Het is duidelijk dat door de veranderingen in de woningmarkt er minder standaardwoningen gerealiseerd dienen te warden maar meer woningen op maat ; woningen die zijn afgestemd op de individuele bewoner en zijn persoonlijke wensen. Echter ontstaat hierdoor een conflict in de woningbouwwereld waar tot nu toe de ' kwantitatieve woningbouw' de bovenhand heeft gehad ten opzichte van de 'kwalitatieve woning bouw'. Kwantitatieve woningbouw waarbij wordt gestreefd om in een zo kort mogelijk tijdsbestek zoveel mogelijk woningen te bouwen om zo te voldoen aan de woningbehoefte . Kwalitatieve woningbouw waarbij de nadruk wordt gelegd op het klantgericht bouwen en de persoonlijke inbreng en keuzevrijheid per bewoner. 7.1.1
KWANTITATIEVE WONINGBOUW
In Nederland is in 1 946 sprake van een woningnood veroorzaakt door de verwoestingen van de tweede wereldoorlog, de verandering van de gezinsamenstelling en de babyboom . De woningnood bedraagt 260.000 woningen en wordt gezien als volksvijand nummer 1. De opdracht ontstaat om zo snel en zo veel mogelijk goedkope woningen te produceren . Deze vorm van kwantitatieve woningbouw is in Nederland overbekend. Ondanks de grate veranderingen in de woningmarkt sinds de naoorlogse periode is in Nederland vandaag
de dag nog steeds veel sprake van kwantitatieve woningbouw. Denk hierbij voornamelijk aan de grate seriematige woningbouwprojecten in de VINEX wijken waarbij zoveel mogelijke gerepeteerde woningen warden gerealiseerd. De gerealiseerde woningen zijn nagenoeg allemaal gelijk en zijn niet aan de hand van de wensen van de specifieke bewoners ontworpen. 7.1.2
KWALITATIEVE WONINGBOUW
Een du idelijk voorbeeld van kwalitatieve woningbouw is het eerder genoemde particuliere opdrachtgeverschap . Particulier opdrachtgeverschap onderscheidt zich van de grootschalige, projectmatige woningbouw doordat de burger zowel opdrachtgever voor als gebruiker van de woning is. Het product van deze manier van consumentgericht ontwikkeling is een woning die gebaseerd is op de wensen van de bewoners echter heeft deze manier van ontwikkeling een aantal grate nadelen . Consumentgericht ontwikkelen in zijn algemeen brengt meer kosten met zich mee dan de gebruikelijke projectmatige ontwikkeling . Elke koper krijgt afzonderlijk de mogelijkheid keuzes te maken, welke door de ontwikkelaar moeten warden ge'l nventariseerd en ingepast, wat arbeidsintensief is. Naast deze proceskosten zijn ook de ontwerpkosten , doordat de architect meerdere varianten moet ontwerpen , hog er. LIVING BUILDING
29
Omdat de woning geen standaard massaproduct is, heeft de ontwikkelaar daarnaast te kampen met hogere bouwkosten . Om de meerkosten te dekken, warden deze doorberekend in de koopprijs en zullen de woning dus duurder warden . 7. l.3
KWANTITATIEF + KWALITATIEF
Tot nu toe staat de kwantitatieve woningbouw te veel tegenover de kwalitatieve en is dit een probleem dat in een nieuw woningbouwconcept als opgave aangegrepen dient te warden; een woningbouwconcept waarbij het voordeel van seriematige woningproductie gecombineerd wordt met de mogelijkheid om in te spelen op de wen sen van de bewoners. Omdat juist consumentgericht bouwen in de massaproductiegeorienteerde woningbouw niet vanzelfsprekend is moet op dit aspect extra nadruk gelegd warden tijdens het ontwerp van dit nieuwe woningbouwconcept. Om dit nieuwe concept te verwezenlijken dient een nieuwe kijk op het wonen en bouwen gerealiseerd te warden waarbij individuele aanpasbaarheid mogelijk en geaccepteerd wordt.
LIVING BUILDING
31
0
I
CONCEPT PERMANENT & VERANDERBAAR
De gemiddelde levensduur van een woning bedraagt 100 jaar. De samenstelling van de huishoudens en de bijbehorende ruimtelijke eisen ondergaan in die tijd grate veranderingen. Wanneer een architect een woning ontwerpt geeft hij vorm aan een 'product' dat continu aan verandering onderhevig is. De studie van Bernard Leupen is een stimulerend hulpmiddel voor het ontwerpen van woningen die veranderingen in zich kunnen opnemen. De vrijheid die in de woning aanwezig is, de generieke ruimte, wordt bepaald door het permanente, het kader. De architect moet dit kader bepalen en vormgeven om het veranderbare in een woning mogelijk te maken. Het kader kan warden aangeduid door verschillende kaders zoals in het boek 'Kader en Generieke ruimte' is omschreven. Leupen maakt voor een woning onderscheid in vijf verschillende kaders waaruit het permanente kan zijn opgebouwd; Constructie: De hoofddraagconstructie van het bouwwerk Huid: De isolerende en waterdichte laag zoals gevel en dak Ontsluiting: De gang, trappen, galerijen e.d. Enscenering: De indeling van de woning, zoals de scheidingswanden Dienende elementen:lnstallaties en de bijbehorende ruimten
7.2.1 PERMANENT & VERANDERLUK IN HET WON EN De veranderbaarheid waar ik in dit afstuderen op in wil springen is deze vraag naar extra ruimte op locaties waar uitbreiding tot nu toe niet mogelijk is geweest. Woningen waarbij de begrenzing door gevel en de omliggende woning zo beperkt is dater geen mogelijkheid is tot uitbreiding in de vorm van een aanbouw of opbouw; appartementen. Om hier op in te springen maak ik een onderverdeling in permanentie en veranderbaarheid . Hierbij gaat het niet om de kaders die Leupen in zijn studie onderscheidt maar om het permanente en veranderlijke in het program ma van het wonen. Het permanente zie ik als de basisbehoeften binnen een woning: een keuken, woonkamer, slaapkamer(s}, toilet en de badkamer. Onder het veranderbare versta ik de vraag naar uitbreiding van de woonkamer, keuken, buitenruimte of de mogelijkheid tot een extra (slaap)kamer waaruit de meeste redenen om te verbouwen bestaan. Om de veranderbaarheid mogelijk te maken op een locatie waar normaliter geen uitbreidingen mogelijk zijn, zal een uitbreiding van het een een afname van het ander tot gevolg hebben. Wanneer vloeroppervlakte van een woning dient toe te nemen, heeft het geen nut om enkel de LIVING BUILDING
33
enscenering aan te passen. Hierdoor ontstaat alleen een nieuwe enscenering zonder de toename van het vloeroppervlak. De verandering dient zich juist te realiseren op zowel de enscenering als de huid zodat dit daadwerkelijk extra vloeroppervlak als resultaat heeft. De wisselwerking zal hierbij aanwezig zijn tussen het binnen- en buitenoppervlak van de woning waardoor er een overmaat in het buitenoppervlak van de woning noodzakelijk is. 7.2.2
EXPERIMENTEEL BOUWEN
Experimenteel bouwen wordt vaak geacht om in te kunnen springen op de veranderende wensen en de vraag naar extra ruimte van bewoners. De animo voor experimentele bouwen, waarmee met nieuwe innovatieve materialen gebouwd wordt, is echter gering. Vertrouwde elementen, concrete plannen en traditioneel bouwen krijgt nog steeds, vooral in Nederland, de voorkeur boven experimenteel bouwen. Een goed voorbeeld hiervan is het kloppen op de muren wat Nederlanders vaak doen wanneer ze een woning bezichtigen; pas als de woning zwaar en solide aanvoelt is het 'goed'. Voor de bewoners spelen bij het tot stand komen van eenwoning zekerheid en geborgenheid een grote rol en de bewoners vinden dat bij de vertrouwde manieren van bouwen. Wanneer een woning is gebouwd met lichte materialen wordt de woning al snel
ervaren als een tijdelijk onderkomen . Tegenwoordig zijn er leefstijlen die die tijdelijkheid van het wonen representeren. Studenten hechten zich bijvoorbeeld niet permanent aan een onderkomen. Het principe van de 'Spaceboxen' biedt een dergelijk ontwerpuitgangspunt. Het betreft hier individuele studentenhuisvesting op de cam pussen van twee Nederlandse universiteiten. De modules zijn geheel geprefabriceerd en worden kant-en-klaar op de locatie gelnstalleerd. De spaceboxen zijn gemaakt van hoogwaardige composietmaterialen en zijn daardoor qua beleving heel erg verschillend dan woningen gebouwd met de traditionele bouwmethoden. Klachten die studenten over de spaceboxen hebben zijn dat het warm is in de zomer, koud in de winter en de gehorigheid. Maar deze klachten achterwegen gelaten zijn de studenten zeer tevreden met de experimentele woning.
LIVING BUILDING
35
TRADITIONEEL BOUWEN
EXPERIMENTEEL BOUWEN
\ I
De les die getrokken kan warden uit de ervaring omtrent de spaceboxen is dat de ervaring van tijdelijkheid/veranderbaarheid in de bouw geaccepteerd wordt wanneer de toepassing ervan ook daadwerkelijk tijdelijk is. Door de splitsing van permanent en veranderlijk in het programma en het duidelijk begrenzen en articuleren van het veranderlijke deel binnen de woning is het mogelijk om een woning zowel met innovatieve als traditionele bouwmethoden te realiseren. Het veranderbare gebouwd met innovatie, lichte materialen en het permanente met de vertrouwde traditionele materialen en bouwmethoden. Het permanente deel zal hierdoor ervaren warden als het vertrouwde traditionele bouwen en het veranderlijke zal ook echt als tijdelijk ervaren warden. 7.2.3
PERMANENTE TIJDELUKHEID
Ondanks het tijdelijke karakter van een begrensde ruimte dienen de elementen die zich in deze ruimte bevinden en de veranderbaarheid mogelijk maken permanent in de woning aanwezig te zijn . Door het permanent aanwezig zijn van deze elernenten is het mogelijk om een woning aan te passen aan de veranderende omstandigheden zonder dat er problemen zullen zijn met de beschikbaarheid van de benodigde onderdelen. Dit is een belangrijk aspect dat voor het slagen van dit woningbouwconcept nodig is.
Door de elementen permanent in een woning aanwezig te laten zijn is het mogelijk om voor een gesloten in plaats van een open systeem te kiezen. Een gesloten systeem kenmerkt zich in details waarop aansluiting alleen mogelijk is wanneer er aan de specifieke aspecten van deze details wordt voldaan. Bij een open systeem is aansluiting mogelijk zonder dat het aan te sluiten systeem hiervoor aan 'specifieke aspecten' hoeft te voldoen. Gesloten systemen hebben het voordeel, ten opzichte van open systemen , dat zei zich zowel architectonisch als constructief zodanig kwalitatief kunnen onderscheiden dat het raadzaam is om in zulke systemen te investeren. De bouwpraktijk heeft uitgewezen dat gesloten systemen grote problemen opleveren wanneer er sprake is van faillissement van de fabrikant of door evolutie van het product. Door de elementen permanent in de woning te plaatsen kan dus genoten warden van de hoge architectonische en kwalitatieve eigenschappen zonder het risico dater problemen zullen ontstaan met de beschikbaarheid van de elementen .
LIVING BUILDING
37
8.
ONTWERP ALGEMEEN
Zoals in het concept is behandeld ben ik ontwerpend op zoek gegaan naar een vorm van kwalitatieve kwantitatieve woningbouw. Het kwalitatief krijgen van de kwantitatieve woningbouw wordt hierbij gerealiseerd door veranderbaarheid in de woning permanent mogelijk te maken waardoor de woning niet alleen voldoet aan de wensen en eisen van de eerste bewoners maar ook kan voldoen aan de veranderen wensen en aan de wensen van de toekomstige bewoners. Om veranderbaarheid mogelijk te maken, en dan voornamelijk de mogelijkheid om het binnenvloeroppervlak te vergroten, bestaan alle woningen uit een deel dat permanent binnenruimte is en een deel dat zowel binnenals buitenruimte kan zijn. Het veranderlijke deel is een loggia die zich binnen de woning bevindt. De keuze voor loggia's is voortgekomen uit de voordelen die loggia's creeren ten aanzien van de constructieve eisen van de uitbreiding. De uitbreiding bevindt zich tussen de vloeren en binnen de buitengevel en dit heeft grate voordelen ten opzichte van uitbreidingen die zich buiten de gevel bevinden en dus van constructieve aard zijn. Een ander groat voordeel is dat door de toepassing van loggia's de veranderbaarheid heel duidelijk gearticuleerd en omkaderd kan warden en hierdoor een duidelijk plaats in het ontwerp kan innemen.
Het gebruik van de loggia kan inspringen op de behoefte naar extra vloeroppervlak of een andere ruimte-indel ing passend bij de veranderende samenstelling of behoeften van de bewoners. Bij de keuze voor extra binnenruimte heeft dit gevolgen voor het oppervlak van de buitenruimte. Het definitieve ontwerp is ontstaan door een wisselwerking tussen de woningontwerpen en het ontwerp van de hoogbouw als geheel. Het ontwerp van de woontorens is tot stand gekomen door van de woningen , en dan voornamelijk van de loggia's, een vormgevend element te maken. Om dit mogelijk te maken is er een technische structuur ontworpen die een vrije verkaveling van de appartementen binnen de hoogbouw en een vrije plaatsing van de loggia's binnen de woningen mogelijk maken .
LIVING BUILDING
39
ONTWERP TECHNISCHE STRUCTUUR 8.2.1
LllTGANGSPUNT
Het uitgangspunt van het ontwerp van de hoogbouw en de woningen is het mogelijk maken van loggia's op zoveel mogelijk plaatsen in de woningen en in de hoogbouw. Hierbij moeten de woningen in de hoogbouw op verscheidene plaatsen gepositioneerd kunnen warden om loggia's van verschillende woningen aan elkaar te koppelen. Dit uitgangspunt is geformuleerd om het beeld dat ik wil realiseren mogelijk te maken; hoogbouw waarbij het veranderlijke als vormgevend element wordt gebruikt. Dit uitgangspunt heeft grate gevolgen voor de technische structuur van de hoogbouw.
voorkomt wanneer woningen niet lineair boven elkaar ontworpen zijn zoals in dit project het geval is. Wanneer wel gekozen wordt voor dragende woningscheidende wanden zal dit voor dit project een grate beperking tot gevolg hebben voor de mogelijkheden tot schakelen van loggia's van verschillende woningen. Om maximale ontwerpvrijheid te ondervinden is er binnen de hoogbouw gebruik gemaakt van een dragende kern en een dragende gevel. Door deze keuze ontstaan er vrije vloervelden waarbij de woningscheidende wanden op de gewenste locatie geplaatst kunnen warden.
8.2.2 VRUHEID CREEREN Om de ontwerpvrijheid van loggia- en woningconfiguratie mogelijk te maken zijn een aantal richtlijnen opgesteld die deze vrijheid mogelijk dienen te maken. Het gaat hierbij om zowel technische als constructieve richtlij ne n. l. Geen dragende woningscheidende wanden. Door het toepassen van dragende woningscheidende wanden warden structuren gecreeerd die qua flexibiliteit zeer beperkt zijn. Dit is een probleem dat voornamelijk LIVING BUILDING
41
2. Geen leidingschachten in de woningen. Leidingschachten zorgen, net als dragende woningscheidende wanden, voor een beperkte flexibiliteit van de woningindeling en de woningcomposities. Omdat de woningen niet lineair boven elkaar ontworpen zijn zal het toepassen van leidingschachten binnen de woning leiden tot meerdere schachten per woning . Dit is door het verlies aan ruimte en de hierdoor ontstane beperkingen in de woningindelingen niet gewenst. In de woningen bevinden zich flex ibele ruimtes . Daar waar woningindelingen flexibel warden ontstaan vaak grate problemen met leidingenverloop en installaties. Er is in dit project, als we het over de flexibele ruimtes hebben, echter sprake van "domme" ruimtes. Deze ruimtes springen in op de behoefte aan vierkante meters en deze vierkante meters hebben een polyvalent karakter. Door enkel uit te gaan van simpele ruimtes waarin am per vraag is naar installatie en leidingen ontstaan er minder bouwtechnische en installatietechnische belemmeringen. In de flexibele ruimtes bevinden zich enkel electrische aansluitingen die zich al dan niet in de binnen- of buitenlucht bevinden .
ruimte met leidingen kunnen de leidingen in de vloeren van de toren naar de centrale zone warden verlegd . De ruimtes waarbij leidingwerk noodzakelijk is zijn, op een enkele uitzondering na, geplaatst aan deze kern om de afstand die de leidingen door de vloer moeten afleggen zo kort mogelij k te houden . In de centrale zone bevinden zich grate leidingkokers voor de leidingen en de ventilatiekokers en de ruimtes die nodig zijn voor het verticale verkeer. Door al deze le idingen centraal in de toren te positioneren ontstaan er grate open vloervelden zonder leid ingkokers met als positief gevolg een grate vrijheid in de verkaveling van de woningen.
Omdat er dus sprake is van een flexibele ruimte z6nder leidingen en een permanente
42
LIVING BUILDING
INSTALLATIEZONE
PLATTEGROND
l :200
LIVING BUILDING
43
08.
ONTWERP WONING EN
De theorie om de woning op te bouwen uit een permanent en een veranderlijk deel heeft tijdens het ontwerpende onderzoek gestalte gekregen in een aantal woningen varierend van 78m 2 tot 1 20m 2 • De loggia is de ruimte die moet inspringen op de wensen en eisen van de bewoners . Door de vrijheid die de technische structuur creeert ten opzichte van de woningverkaveling en de loggialocatie zijn er vijf type woningen ontworpen waarbij per type woning de loggia' s op verschillende locaties binnen de woning bevinden . Het onderliggende stramien waarop de woningen zijn ontworpen heeft een afmeting van 6300x6300mm. Door de toepassing van deze stramienmaat ontstaan er vloervelden van circa 39m 2 en levert dit een ideale mogelijkheid om woningen te ontwerpen bestaande uit twee of drie van deze velden . De stramienmaat is niet enkel gebaseerd op het vloeroppervlak maar ook op de indeelbaarheid van de vloervelden. Binnen de maat van 6300mm is het mogelijk om een slaapkamer en een badkamer met een schappelijke maat of een trap inclusief loggia naast elkaar te plaatsen. Binnen het gekozen stramien is gezocht naar een maat voor de loggia die in verhouding staat met het permanente deel binnen de woning . Dit heeft geresulteerd in loggia' s van 20m 2 voor de woningen bestaande uit drie stramienvelden en 1 2m 2 voor de woningen bestaande uit twee stramienvelden .
WONING A
WOl\llNG B
WONING C
WONING D
WONING E
LIVING BUILDING
45
46
INDELING l
INDELING 2
INDELING 3
INDELING 4
LIVING BUILDING
8 .3.1
WONING A
I
.
~-· ® : A~ Woning A, de starterwoning, is een woning ontworpen voor jonge alleenstaanden en jonge stellen . De woning heeft een loggia van een half stramien breed. Door de schuifwanden in de loggia te verplaatsen zijn verschillende indelingen te creeren: 1. Een buitenruimte 2. Een extra kamer 3. Een uitbreiding van de woonkamer 4 . Een uitbreiding van de slaapkamer
I
~ I I
~ OIDl1"'
-
-
I ~
[
I I I
~ ~
~
A2
I I
~
(J
oc
Q2
A3
I I
I I I
- I ~!1"' -
I ~
c
48
OPSTELLING l
OPSTELLING 2
OPSTELLING 3
OPSTELLING 4
OPSTELLING 5
OPSTELLING 6
LIVING BUILDING
j
I t;::'J
I I I
8.3.2
(J
I I .,._, 0
.
t
I
u
I
-
lZJ I I I
-
I I I
WONING B
I
I Po ~
l:J
I I
.
- -
t
Woning Bis een drie- 6f vierkamer appartement van l 20m 2 . De woning heeft een loggia van een stramien breed en heeft direct een veel grotere keuzevrijheid voor de bewoners in vergelijking met woning A. Door de schuifwanden in de loggia te verplaatsen zijn er verschillende indelingen te creeren, waaronder: 1. Een grate buitenruimte 2. Een eetgedeelte aansluitend aan de keuken + buitenruimte 3. Een extra kamer, al dan niet ontsloten vanuit de hal + buitenruimte 4. Een uitbreiding van het woongedeelte van de woning + buitenruimte 5. Een uitbreiding van het gehele woongedeelte 6. Een uitbreiding van het woongedeelte en een extra kamer, al dan niet ontsloten vanuit de hal
0
I I I
~
1I
D
lZl
l:J
k'5~
-
-
I B2 I I
~
I
I 1°-
L.J
u
I I
I I I
'
.
t
I
....
..
I I I I I I
I I
el
I~;'!
nI -
LI
I I
lZ! I
I
I
·~
•
IG
~
8.3.3
~
-
WONING C
I
-
- ·-
uI I
L.J
0
I
I
-
-
'
I I
-
~~
r1
Woning C is een drie- 6f vierkamer appartement van 1 20m 2 • De woning is opgebouwd uit drie vloervelden welke in een hoek geconfigureerd zijn . De woning heeft een loggia van een stramien breed en biedt dezelfde mogelijke indelingen als woning B, enkel is bij variant C.1 de extra kamer niet vanaf de hal bereikbaar.
I -
- ·-
'
50
-
·-
.
~
·
01
.
LIVING BUILDING
L.J
I
I
-
0
In het ontwerp zijn zowel deze als de gespiegelde varianten toegepast om te voldoen aan de eis om op alle mogelijke locaties loggia's te kunnen ontwerpen .
I
I
_..
8.3 .4
I
~ t
~~
WONING D
0
1"'-
Woning Dis een drie- 6f vierkamer appartement van l 20m 2 • De woning is opgebouwd uit drie vloervelden welke in een massoinette woning geconfigureerd zijn. De woning heeft een loggia van een stramien breed op de boven of beneden verdieping van de woning .
+l
Dl
In het ontwerp zijn zowel deze als de gespiegelde varianten toegepast om te voldoen aan de eis om op alle mogelijke locaties loggia's te kunnen ontwerpen.
0
1"'-
D2
+l
8.3.4
WOl\JING E
0
•
L
~~ t
~~
+1
El
[SJ
LJ ~
I
1u-
.
L
In het ontwerp zijn zowel deze als de gespiegelde varianten toegepast om te voldoen aan de eis om op alle mogelijke locaties loggia's te kunnen ontwerpen .
~;:'.
t
Woning Eis een drie- 6f vierkamer appartement van 120m 2 • De won ing is opgebouwd uit drie vloervelden welke in een massoinette woning geconfigureerd zij n. De woning heeft een logg ia van een stramien breed op de boven of beneden verdieping van de woning.
~§
"
6 .3.5 0
E2
+1
INTERIEURIMPRESSIES
Ter illustratie is van woning Bl op de vol gende pagina ' s een aantal interieurimpressies geplaatst waarbij verschillende opstellingen van de loggia's zijn toegepast . De schuifwanden loodrecht op de gevel zijn opgebouwd uit twee delen waarbij een deel gemakkelijk losgekoppeld kan warden en verschoven kan warden om zo toegang tot de loggia te krijgen.
OPSTELLING 1 LIVING BUILDING
53
OPSTELLING 2
54
LIVING BUILDING
OPSTELLll\IG 3
LIVING BUILDING
SS
OPSTELLI NG 4
56
LIVING BUILDING
OPSTELLING 5 LIVING BUILDING
57
0 •
8.4.1
ONTWERP HOOGBOUW
VRIJHEID BENUTTEN
Na het creeren van het bouwkundige kader om de woningen in alle vrijheid in de hoogbouw te plaatsen en de reeks woningen met ieder een verschillende loggialocatie is het daadwerkelijke ontwerpen van de toren een kwestie van het invullen van de vrije vloervelden en het aan elkaar koppelen van de loggia's van verschillende woningen. In het gevelbeeld zijn hierdoor verschillende afmetingen van 'kaders' te ontwerpen waarbinnen de veranderbaarheid begrensd zijn: een half stramien (een starterwoning) een stramien (een standaard woning) anderhalf stramien (een standaardwoning + een starterwoning) twee stramienen (een standaard woning + een standaard woning) Op de afbeelding op de pagina hiernaast is te zien dat de 'kaders' zijn opgebouwd uit verschillende woningen. In het gevelbeeld zal nauwelijks te zien zijn welke loggia bij welke woning hoort; het is een drie dimensionale puzzel die enkel bij uitleg duidelijkheid schept.
Het beeld dat ontstaat door het aan een schakelen van loggia's is dat van willekeurig geplaatste 'kaders'. Binnen deze 'kaders' zal de veranderbaarheid zichtbaar warden. De zichtbaarheid van deze veranderbaarheid wordt versterkt door het materiaalgebruik; de gevel is uitgevoerd in beton en de schuifwanden in metaal.
LIVING BUILDING
59
ALLE LOGGIA 'S BUITENRUIMTE
60
LIVING BUILDING
ALLE LOGGIA 'S BINNENRUIMTE
LOGGIA'S WILLEKEURIG
LIVING BUILDING
61
Bij het ontwerpen van hoogbouw zijn de uitwerking van de voet en de top van groat belang. Bij de nieuwe vorm van wonen die ik introduceer vraagt dit om een andere benadering dan de gebruikelijke. Hierbij wil ik twee aspecten aangrijpen die wonen in hoogbouw aantrekkelijker maken . 8.4.2
COLLECTIEVE BUITENRUIMTE
Op de bovenste lagen is rekening gehouden met de beperkingen die het wonen in appartementen met zich meebrengt; weinig speelruimte voor kinderen, geen contact met buren en weinig buiten gevoel. Juist omdat in deze woningsystematiek de mogelijkheid bestaat dat zich in de woningen geen buitenruimte bevinden, is er een collectieve buitenruimte in het ontwerp geintegeerd. Door de collectieve buitenruimte op de bovenste verdiepingen te plaatsen zijn er geen penthouses, die niet in het concept van gerepeteerde woningen passen, ontworpen. De mensen kunnen elkaar hier ontmoeten en de kinderen kunnen, ook al is het op grate hoogte, veilig en onder toezicht spelen . De collectieve buitenruimte is opgebouwd uit een aantal terrassen die te realiseren zijn zonder hier speciale woningtypen voor te ontwerpen. Om het verblijf op deze hoogte aangenaam te maken is een glazen wand geplaatst die,
62
LIVING BUILDING
terugliggend ten opzichte van de buitengevel, over de gehele hoogte van de ruimte strekt. 8.4.3
MULTIFUNCTIONELE PUNT
Wonen in hoogbouw wordt veel gewaardeerd door de grote mate van rust en privacy die geboden wordt. Deze positieve eigenschappen zijn echter op de onderste lagen vaak niet te realiseren. Daarom zijn in het ontwerp van de torens op de onderste lagen verschillende (commerciele) multifunctionele ruimten ontworpen . Op deze eerste vijf lagen bevindt zich een combinatie van woningen en sportfaciliteiten, zorg, recreatie, horeca e.d. Deze functies zijn openbaar en voor iedereen, dus ook voor niet-bewoners van de hoogbouw, toegankelijk; een directe verbinding tussen de woningen en de multifunctionele plint is hierdoor niet toegepast. Door de multifunctionele plint terugliggend ten opzichte van de dragende gevel te ontwerpen blijft de hoofdmassa van de hoogbouw van eenvoudige aard . De multifunctionele ruimtes zullen zich hierdoor ender de 'rok' van de gevel bevinden en kunnen door de beschutting die dit creeert volledig van glas worden uitgevoerd . Functies als sport en zorg kunnen door de zorgvuldige plaatsing van de openingen in de 'rok' de gewenste privacy geboden worden.
• EE 1IJR1
~. []~
B
DQDD D CDDDDO DODD 'D L]D D DD DD DD 001 ·8. · DD
DD D ODD
, ..
DD
oo g oooo gc ooooo ~D~DDD
000000 D
omoo
D
D Dg:;JJD D DOD D DODD ODD D 0 DO ~~~
LIVING BUILDING
63
--
I
-
\ \
\ L -
---
\
I
ONTWERP STEDENBOUWKUNDIG
Stedenbouwkundig gezien is de projectlocatie het knooppunt tussen Leidsche Rijn Centrum en de woonwijk Terwijde, waarbij beide gebieden in een orthogonaal grid opgezet zijn. Deze twee structuren zijn ten opzichte van elkaar verdraaid en zorgen op het raakvlak voor een lastige ontmoeting. Deze ontmoeting wordt extra bemoeilijkt door het aanwezig zijn van twee grote barrieres : de A2 en de spoorlijn met station Leidsche Rijn Centrum. 8.5 .1
TERWUDE ZUID
Terwijde Zuid neemt een bijzondere positie in Leidsche Rijn in. De wijk ligt opgespannen tussen het centrum van Terwijde en het stadsdeelcentrum van Leidsche Rijn. De structuur van Terwijde Zuid wordt gekenmerkt door twee parallelle lijnen ; de mijl aan de noordzijde en de stationnenstraat aan de zuidzijde met daartussen de woonstraten. Door alle bouwblokken loopt in oost - westrichting een vrije doorgang van 8 meter breed continu door. Hierdoor ontstaat een lange zichtlijn over de totale lengte van Terwijde Zuid. Deze 'scenic walk' heeft betekenis voor als voetgangersroute en als verbinding tussen de groene binnentuinen in de bouwblokken.
5tad5doelcentrum L•ldsch• RJjn
MUL
SPOOR/STATIONNENSTRAAT
LIVING BUILDING
65
8.5.2
LEIDSCHE RUN CENTRUM
Een belangrijke ambitie in het stedenbouwkundige concept van Leidsche Rijn Centrum is dat het centrum een stedelijk karakter krijgt en daarmee een contrast vormt met de wijken eromheen. Dit stedelijke karakter komt voornamelijk tot uiting in een relatief hoge en dichte bebouwing met duidelijke hoogte accenten en hoogbouw ten noorden van het spoor (de projectlocatie). Deze hoogbouw dient de herkenbaarheid van Leidsche Rijn te vergroten. Een ander belangrijk element dat structuur geeft aan het stedenbouwkundig ontwerp, is de aanwezighied van hoogteverschil. Het A2-dek komt op 9,0 meter+ NAP, terwijl het bestaande maaiveld op l ,3 meter+ NAP ligt. Het hoogteverschil wordt richting de projectlocatie geleidelijk afgebouwd.
8.5.3
HET STEDENBOUWKUNDIG ONTWERP
Het stedenbouwkundige ontwerp springt in op de knik die de structuur van Terwijde ten opzichte van Leidsche Rijn Centrum maakt. De structuren van Terwijde en Leidsche Rijn Centrum zijn hierbij aangegrepen om dit knooppunt op te lossen. De barriere die door het spoortraject ontstaat tussen de projectlocatie en Leidsche Rijn Centrum is er een die doorbroken kan warden met een strategische plaatsing van de hoogbouw. Getracht wordt het noordelijke deel van Leidsche Rijn Centrum zichtbaar te maken van uit Leidsche Rijn Centrum en Terwijde.
LIVING BUILDING
67
O
SOOm
(
-
-
•
-
-
'
LI\
-
I
8.5.3.1
HOOGBOUW
Om de barriere te doorbreken en de verdraaiing in het stedenbouwkundige plan van afstand zichtbaar te maken is de hoogbouw op zichtlijnen uit Terwijde en Leidsche Rijn Centrum geplaatst. Een toren staat in het grid van Leidsche Rijn centrum en een in het grid van Terwijde. Vanaf de ' scenic walk' vanuit Terwijde is er zicht op de toren die in het raster van het centrum staat en vanuit het centrum is er zicht op de toren die in het raster van Terwijde staat.
8.5 .3.2
LAAGBOUW
Naast deze strategische plaatsing van de hoogbouw is ook de laagbouw stedenbouwkundig ontworpen om de verdraaiing in het stedenbouwkundige plan soepel te doen verlopen. De structuur van gesloten blokvormen wordt vanuit Terwijde doorgevoerd op de projectlocatie om ter plaatse van de hoogbouw in twee, ten opzichte van elkaar verdraaide, scherven vorm te geven aan een gebied met verschillende openbare ruimten .
LIVING BUILDING
69
8.5 .3.3
OPENBARE RUIMTE
Door de compositie van de twee scherven en de twee torens ontstaat er een open structuur met twee pleinen ; een plein grenzend aan het werken en een plein grenzend aan de multifunctionele ruimtes in de plint van de torens en het wonen . De uitstraling van een compositie wordt versterkt door de projectlocatie met grate treden op te laten lopen naar het hoger gelegen Leidsche Rijn Centrum en de oostelijke laagbouw in deze trap te verzinken . De ambitie om van het hoogteverschil, dat ontstaat door de overkapping van de A2, gebruik te maken om structuur te geven aan en variatie te creeren in de stedelijke ruimte, wordt hier toegepast om een grootse entree tot Leidsche Rijn Centrum en het station te realiseren ..
De noordelijke toren staat op het overgangsgebied tussen de twee pleinen. De hoogbouw is de schakel die deze gebieden duidelijk begrensd en tegelijkertijd ook met elkaar verbindt. LIVING BUILDING
71
Autoverkeer kan zich enkel op het noordelijke plein begeven . Dit gebied is aangewezen om mensen aansluitende aan de kantoren voor te rijden. Deze mogelijkheid is geen doorgaande route .
Parkeren gebeurd, net als in geheel Leidsche Rijn Centrum, ondergronds om een voetgangersvriendelijk en aantrekkelijk openbaar gebied te creeren.
~~~rn
lII o I
u~OL I Dilo 0
Li UL~IJ LJ l[}D uCCQ D OCOO!ilJD 0 0 [I)COOC
DGH
l
mo
go
uOffill CO
D EJ
1ocmc
o
00 00[
qgocc nlEJD 0
mooo grin r oooig c o [j
CC
0 OD 0 CQQO
IC [j DO
I
[3J
[I]
rn
I
D
0
og
D
J o 0
oo
o
rn []]~
LU[TIJ
I
~oign
o
~DODOO
~oigoong
ooono~
~~~~~~o 0
nno or
coco
'
ODO
o oogi oon oo oign:::::ic o o ong oo
IDD[IC
ioigo o
tlUJ []OJ Lilli
i
~n D fJ. LIQ
gginonnn
oo
om
ooDo gig o DDDIG!n o
DD 0
0
OD 0 DODOO
I -
HWA-LOCATIE PLATfEGROND
76
LIVING BUILDING
1 :200
09
TECHNISCHE UITWERKING I
HOOGBOUW
De technische structuur die de vrijheid creert voor het vrije plaatsen van woningen en loggia's is in het ontwerp volledig benut. Door de ontstane grate variatie in loggialocatie binnen de hoogbouw is de oplossing van de structuur voor de hemelwaterafvoeren een belangrijk aspect in de haalbaarheid van het ontwerp en het concept .
\
I '
/ f \
I
\
I
I
\'
\
Het ontwerp is opgebouwd uit een stramienmaat van 6300 x 6300mm en binnen deze maat bevinden zich loggia's die deze gehele breedte en loggia's die de helft van deze breedte bestrijken . Door hemelwaterafvoeren in de gevel op elke stramien te plaatsen bevindt de loggia van een stramien breed zich aan twee hemelwaterafvoeren en de loggia van een half stramien breed zich aan een hemelwaterafvoer. Het koppelen van de breedste loggiamaat aan twee hemelwaterafvoeren is noodzakelijk door de mogelijke inrichting van deze loggia; door een zijde van de loggia tot binnenruimte te maken zal de buitenruimte altijd direct gekoppeld zijn aan een hemelwaterafvoer. Om afschot in de loggia' s mogelijk te maken is de vloer ter plaatse verjongd. In deze verjonging ligt isolatie op afschot met het afschot richting de gevel.
LIVING BUILDING
77
H4
Horizontale detailering l :20 l . 300mm kalkzandsteen (evt verjongd) 2. Glasvezelcementplaat op isolatie 3. Hemelwaterafvoer 4 . 300mm Prefab beton 5. l OOm m isolatie 6. l OOmm prefab betonnen buitenspouwblad
t - -- - - 5
//-...,. .,,, ,..__ ,= 1nn-+-___,., 1m_____,,
DETAIL H3
DETAIL H4
09.
TECHNISCHE UITWERKING WONINGEN
Uitgangspunt voor de technische uitwerking van de woningen en, in het bij2onder, de loggia' s is het voor de gebruiker 20 gemakkelijk mogelijk maken van veranderingen. Dit uitgangspunt moet er voor 2orgen dat de drempel om tot verandering over te gaan 20 laag mogelijk wordt. Bij projecten waar bewoners aanpassingen kunnen aanbrengen aan hun woning is de2e drempel vaak te hoog doordat de aanpassingen enkel door verbouwing te realiseren 2ijn. Zander technische onderbouwing 2al dit project, net als vele andere studies binnen de architectuur, puur een nieuwe kijk op het wonen 2ijn, 2onder dat de haalbaarheid hierbij is onder2ocht. Bij de2e uitwerking 2ijn er een aantal aspecten die de complexiteit van de opgave vergroten: - De loggia kan 2owel binnen- als buitenruimte 2ijn waardoor de aansluiting van de schuifwanden de binnen - buitenscheiding is en dus aan de eisen moet voldoen om luchten waterdicht te 2ijn . - De vloer moet geschikt 2ijn voor 2owel binnen- als buitengebruik. - Het verplaatsen van de schuifwanden moet geen grate ingreep 2ijn en dus niet ge2ien warden als een verbouwing maar als het opnieuw inrichten van de ruimte.
- Hoe ontwerp je de ruimte waarin een overmaat aan schuifwanden aanwe2ig 2ijn om alle opstelling mogelijk te maken. Woningtype Bl is als voorbeeld in de volgende paragraven uitgewerkt. De loggia die 2ich in de2e woning bevindt is gelijk aan de andere woningen met een loggia van een stramien breed. De op2et is gelijk aan alle loggia's en dus oak die van de starterswoningen; de afmeting en het aantal schuifwanden is enkel verschillend .
9.2.1
DE SCHUIFWANDEN
De schuifwanden die de veranderbaarheid binnen de woningen mogelijk maken 2ijn onder te verdelen in drie soorten: - schuifwanden die altijd binnenwanden 2ijn - schuifwanden die altijd buitenwanden 2ijn - schuifwanden die 2owel binnenwand als buitenwand kunnen 2ijn en gedeeltelijk te openen 2ijn Door het verschil in het type schuifwanden 2ijn de eisen die aan de wanden gesteld warden verschillend.
LIVING BUILDING
79
De wanden die altijd buitenwanden zijn bevinden zich parallel aan de gevel. Deze wanden zijn qua materialisering verschillend van de andere wanden. Doordat deze wanden de veranderbaarheid in het gevelbeeld zichtbaar maken is de wand uitgevoerd met een glanzende metalen bekleding waardoor het contrast met de betonnen buitengevel wordt versterkt. De wanden die zowel binnenwand als buitenwand kunnen zijn, zijn uit twee delen uitgevoerd waarbij een deel gemakkelijk las te koppelen is zodat de loggia bereikbaar is. Deze wanden zijn uitgevoerd in een mat aluminium . Er bevinden zich twee van deze wanden in een woning waarvan een is uitgevoerd met helder glas en een met melkglas. De met melkglas uitgevoerde wand moet voldoen aan de vraag naar privacy wanneer de opstelling van een extra kamer wordt gemaakt. De wanden die altijd binnenwand zijn, zijn altijd uitgevoerd met melkglas. De keuze voor melkglas is gemaakt omdat deze wanden de extra kamer en hal moeten afsluiten en dus de privacy moeten waarborgen . De aansluitingen met de omliggende wanden en de isolatieeisen zijn van minder belang dan bij de wanden die de binnen - buiten scheiding moeten realiseren.
80
LIVING BUILDING
Ondanks deze verschillende soorten wanden is de manier waarop de wanden te verplaatsen en te vergrendelen zijn gelijk. In de rand van de wand bevindt zich een balk die doormiddel van een slinger, die aan de wand te plaatsen is, naar binnen en naar buiten gezet kan warden . Wanneer losgekoppeld, de balk naar binnen, kan de wand loodrecht op de wandrichting verschoven warden . Bij een aantal specifieke opstellingen is het mogelijk dat de wanden, in plaats van op de omliggende kokers aansluiten , op elkaar moeten kunnen aansluiten . Deze aansluitingen komen voor wanneer de buitenwanden in elkaars verlengde zijn geplaatst en wanneer de buitenwanden en de wanden die daar loodrecht opstaan op elkaar aansluiten . 9.2.2
HET RAILSYSTEEM
Het verplaatsbaar maken van de wanden wordt mogelijk gemaakt door een railsysteem dat zich in het plafond van de loggia bevindt. Het is een systeem van kokers waarin aan de onderzijde een sleuf zit. Door deze sleuf is de wand gekoppeld aan een rolmechanisme . Aan de randen en in het midden van de geleiders zijn balken geplaatst die aansluiting met de balken uit de wanden mogelijk maken.
LIVING BUILDING
81
In de vloer van de loggia zijn enkel balken ter plaatse van de aansluitmogelijkheden gemaakt. Wei zijn er kleine profielen waarin metalen geleiders, die aan de wanden zitten, schuiven. Deze profielen zorgen ervoor dat de wanden niet te ver doorschuiven ten opzichte van de bovenrail en daardoor eventuele schade aan het glazen balkonhek veroorzaken . De aansluitingen van de wanden op de vloer zijn door de waterbelasting complexer dan de aansluitingen met het plafond . Voor de wanden die loodrecht op de gevel staan is dit probleem , doordat ze parallel met het afschot lopen, minder complex; het aansluitprofiel in de vloer kan vanaf de bovenzijde van de vloer 25mm lager liggen omdat het geen belemmering veroorzaakt voor de afvoer van water. De profielen waarop de wanden die in het gevelvlak staan aansluiten moeten, omdat ze loodrecht op de richting van het afschot staan, zo ontworpen warden dat ze geen belemmering voor de waterafvoer zijn. Door een ge·l soleerde koker in het afschot van de loggia te plaatsen ontstaat er een solide punt waarop de balk uit de wand kan aansluiten . De waterdichte laag wordt over deze koker aangebracht waarna er een profiel op wordt geplaatst welke de vergrendeling van de 82
LIVING BUILDING
wand moet verzorgen . Om waterafvoer mogelijk te maken wanneer hier geen wand is geplaatst, bevinden zich onder in dit profiel sleuven die het water af moeten voeren. 9.2.3
DE VLOER
De vloer in de loggia bestaat uit volkernplaten die geplaatst zijn op regels die het afschot vereffenen . Volkernplaten (beter bekend als Trespa) hebben een aantal grate voordelen die het gebruik als loggiavloer rechtvaardigen. Zo zijn de platen weerbestendig, sterk, gemakkelijk te reinigen en licht. De platen dienen licht te zijn omdat de profielen waarop de wanden aansluiten, voor het creeren van een vlakke vloer, afgedekt zijn met een strook van deze volkernplaat (in het voorbeeld de arceerde stroken in de plattegrond). Het gebruik van de loggia is voor de bewoners flexibel gemaakt maar omdat er altijd de mogelijkheid bestaat dat de inrichting van de loggia van permanente aard is, is de bovenkant van de loggiavloer gelijk aan die van de onafgewerkte betonnen vloer in de rest van de woning. Door dit gelijke niveau is het mogelijk om de vloerafwerking vanuit de woning door te zetten over de vloer in de loggia. Wanneer veranderingen dan gewenst zijn dient de vloerafwerking in de loggia verwijderd te warden en zijn de schuifwanden weer bruikbaar.
9.2.4
VERWUDERBARE PROFIELEN
Ondanks dat getracht is alle elementen, die de veranderbaarheid mogelijk maken, permanent in de woning aanwezig te laten zijn was er niet aan te ontkomen om een element toe te voegen die de aansluiting van de inwendige hoek van de wanden mogelijk moet maken. Voor deze inwendige hoek is een hoekprofiel nodig die aan de onderzijde en bovenzijde in de bestaande profielen vergrendeld kan warden. Dit profiel is verwijderbaar gemaakt zodat er een vrije ruimte te verkrijgen is. Deze hoekprofielen zijn enkel toegepast in de woningen met een loggia van een stramien breed . Per loggia zijn er maximaal twee van deze profielen nodig.
___L
LIVING BUILDING
83
9 .2.5
TEKENINGEN
.'
A. Slaapkamer 2
Hal
'
i
Toilet
I
~-w --1~0 ~ol--.I! ~ONING Bl
1 :100
Q 11611
'l1' 100 050
,,_~_____,,
/~51lll OL,j<-l~~~~~~-"'J...,,_~~~~~~-¥-~~~~~~---'"-'llll~~~~~~~+--~~~~~~-"-'-
1
iB7
b ooRSNEDE A-A '
1 :100
_
,,
Vl A'~
l
~I ·~
-t
vs DOORSNEDE B-B'
1 :50
7
/
Ci N
Vl
VERTICALE DETAILERING 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
1:10
300mm kalkzandsteen (evt verjongd) Glasvezelcementplaat op isolatie Hemelwaterafvoer 300mm Prefab beton lOOmm isolatie 1 OOmm prefab betonnen buitenspouwblad Glazen balkonhek Geleidingsrail onder
9. 10. 11 . 1 2. 1 3. 14. 15. 16.
Betonnen vloer 400mm, verjongt 290mm lsolatie op afschot Waterdichte laag Volkernplaat Volkernplaat 1OOmm lsolatie Geleidingsrail boven Koudebrug onderbreking
~
0
oo
13_J 14 - - - -15 ----~
16
V2
-,-
-11~ 1 lr~ -r~---
7
8
,.----- 12
V3
8 - -----, 9 ---,
10 - - -, 11 - - - ,
13 - -· 14 - - 15 -
--
16 - - - -
V4
vs
V6
9
CONCLUSIE
Het uitgangspunt om binnen de woning een deel permanent en een deel veranderbaar te maken heeft geresulteerd in een nieuwe vorm van wonen waarbij de woning kan inspringen op veranderende eisen en/of wensen van de bewoners. Door deze veranderbaarheid permanent in de woning mogelijk te maken en de aanpassingen zonder verbouwingen te kunnen realiseren zal de drempel tot verandering minimaal zijn. Het interval van verandering kan hierdoor zeer klein zijn; van een uitbreiding voor een verjaardag of, in verband met de winter, voor het inperken van de buitenruimte en dus vergroten van de binnenruimte. Het kleine interval van verandering zal ervoor zorgen dat de loggia als tijdelijk en veranderbaar ervaren zal warden. Dit is een belangrijk aspect voor het slagen van het concept, omdat dit het bouwen met innovatieve materialen rechtvaardigt. Behalve dat de woning in kan springen op minder belangrijke veranderingen met een klein interval kan het ook voldoen aan de veranderingen die een obstakel kunnen zijn tot koop of verkoop van een woning. Hierbij gaat het voornamelijk over veranderende samenstellingen van de bewoners van de woningen door bijvoorbeeld samenwonen, geboorte, sterfte of uit huis gaande personen.
Door de toepassing van loggia's als veranderbaar element is het gelukt om de veranderbaarheid als structurerend element voor het ontwerp van de hoogbouw te gebruiken. Hierdoor is de veranderbaarheid goed zichtbaar zonder dat dit zorgt dat de veranderbaarheid in de toekomst het ontwerp in zijn greep krijgt (woekeren). In principe is aangetoond dat de loggia's en de manier van bouwen, waarbij de loggia's op alle locaties binnen de hoogbouw te plaatsen moeten zijn, haalbaar is. Wanneer dit concept echter in werkelijk uitgevoerd zou warden, zal dit voor de loggia's betekenen dat deze qua bouwtechnische uitwerking verder uitgediept dient te warden. Het eindresultaat van deze studie is een ontwerp voor hoogbouw waarbinnen veranderbaarheid zowel technisch als architectonisch mogelijk is en woningen waarbij deze drempel tot verandering geminimaliseerd is waardoor daadwerkelijke veranderbaarheid aannemelijk wordt.
LIVING BUILDING
93
LITERATUUR Bender, R. en Wilson, F., A crack in the rear view mirror: a view of industrialized building, London, 1973 Diverse auteurs, Techniek in bouw en industrie, Rotterdam : Stichting Bouwresearch, 1984 Gemeente Utrecht, Hoogbouwvisie gemeente Utrecht, Utrecht 2005 Gemeente Utrecht, Masterplan Leidsche Rijn Centrum, Utrecht, 2 00 5 Heynen, H. en Loecks, A. en De Cauter, L., Oat is architectuur: sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2001 Leupen, B., Kader en generieke ruimte, Rotterdam , 2002 Lichtenberg,
J, Slimbouwen,
Boxtel, 2005
Nederhoed, P., Helder rapporteren: een handleiding voor het opzetten en schrijven van rapporten, scripties, nota's en artikelen, Houten/Diegem, 2000 Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Ruimte geven, bescherming bieden: een visie op de woningmarkt, Den Haag, 2006 Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Smaak voor de stad; een studie naar de stedelijke woonvoorkeur van gezinnen, Den Haag, 2006 Vrolijks, L. en Gladys, H. en Feenstra, S., Wonen a la carte: werken aan woonmilieus, Bussum, 2003
LIVING BUILDING
95