Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
>
Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag
ic kf ing T n f ro pia Bouwman de Haan advocaten t.a.v. de heer mr. 3. de Haan, gemachtigde Biltstraat 182 3572 BR UTRECHT
Directie Langdurige Zorg Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070340 7834 www.rijksoverheid.nl
Inlichtingen bij drs. H. van der Wal Senior beleidsmedewerker T 070 340 57 47
[email protected]
Datum Betreft
1fi NUv Besluit aanwijzing op grond van artikel 8, eerste lid, Kwaliteitswet zorginstellingen
Ken merk DLZ/KZ-U-3 1418 14 Biilage(n) Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief.
Geachte heer De Haan, Hierbij maak ik u mijn besluit bekend Stichting Intro te Nijkerk (verder: de stichting), namens wie u als gemachtigde optreedt, een aanwijzing op grond van artikel 8, eerste lid, van de Kwaliteitswet zorginstellingen geven. Mijn voornemen tot deze aanwijzing heb ik u op 24 oktober 2012 schriftelijk (kenmerk DLZIKZ-U-3 137725) bekend gemaakt. In voornoemde brief bent u uitgenodigd om uw zienswijze kenbaar te maken. Hiertoe heeft op 29 oktober 2012 een zienswijzegesprek plaats gehad. Tevens heeft u een schriftelijke zienswijze op mijn voornemen gestuurd in uw brief d.d. 27 oktober 2012, uw kenmerk 02120266. Naar aanleiding van informatie die wij na 29 oktober van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (verder: de inspectie) ontvingen, en die niet in het zienswijzegesprek aan de orde is geweest, bent u op 5 november 2012 per brief, kenmerk DLZIKZ-U-3139948, gevraagd hierop een aanvullende zienswijze te geven. Dit heeft u in uw brief d.d. 12 november 2012, uw kenmerk 02120266, gedaan. Mijn afwegingen zijn gebaseerd op: • de rapportage van de inspectie, zoals opgenomen in mijn voornemen tot het geven van een aanwijzing d.d. 24 oktober 2012, en de zienswijze van de stichting hierop, zoals u die heeft gegeven in voornoemde brief d.d. 27 oktober 2012 en tijdens het zienswijzegesprek d.d. 29 oktober 2012 op het ministerie van VWS, waarvan het verslag door u op 1 november 2012 is geaccordeerd; alsmede • de nadere informatie van de inspectie, zoals aan u ter aanvullende zienswijze voorgelegd in de brief d.d. 5 november 2012, en de zienswijze van de stichting hierop in voornoemde brief d.d. 12 november 2012.
Pagina 1 van 6
Samengevat heeft u in uw zienswijzen het volgende aangevoerd: 1. De stichting biedt verantwoorde zorg en voldoet aan de eisen die in redelijkheid aan haar als zorginstelling mag worden gesteld. (schriftelijke zienswijze d.d. 27 oktober 2012) 2. De stichting was op de goede weg met het verbeteren van de kwaliteit. Door de inval door het Openbaar Ministerie (OM) op 16 oktober 2012 is dit alles tenietgedaan. (zienswijzegesprek d.d. 29 oktober 2012) 3. Desondanks ziet de stichting kansen voor de toekomst. Zij is in staat om een goede zorgorganisatie te realiseren waarmee structureel goede zorg wordt verleend. Zij stelt dat er méér en deskundiger personeel en de nodige externe deskundigheid zal moeten worden aangetrokken en dat het bestuur zal moeten veranderen. Ook zal de stichting zakelijker moeten omgaan met de beschikbare middelen. (zienswijze d.d. 27 oktober 2012 en zienswijzegesprek d.d. 29 oktober 2012) 4. Het voornemen van de staatssecretaris om de stichting een aanwijzing op grond van artikel 8, lid 1, Kwaliteitswet zorginstellingen te geven is prematuur en staat niet in verhouding tot de maatregelen die van haar door de inspectie verwacht werden. (zienswijze d.d. 27 oktober 2012) 5. De inspectie heeft de staatssecretaris onvolledig en onjuist geïnformeerd over de situatie binnen de stichting. (zienswijze d.d. 12 november 2012) 6. Bij sluiting van de stichting gaat een uniek stuk zorg en structuur verloren. (zienswijzegesprek d.d. 29 oktober 2012)
Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Langdurige Zorg Kwaliteitsbeleid Zorginstellingen Ken merk DLz/Kz-u-3141814
Het vorenstaande heeft mij geen aanleiding gegeven van mijn voornemen af te zien. Mijn overwegingen zijn puntsgewijs de volgende: 1. De inspectie heeft vastgesteld dat de stichting geen verantwoorde zorg biedt en niet aan de eisen voldoet die in redelijkheid aan haar als zorginstelling mag worden gesteld. Dit blijkt onder meer uit de volgende constateringen: a. Tijdens de (onaangekondigde) bezoeken op 16 en 24 oktober 2012 aan de stichting bleken de kwaliteit en de veiligheid van de zorg in de praktijk niet op orde. De bevindingen van de inspectie zijn met u gedeeld in mijn brieven d.d. 24 oktober en 5 november 2012 en tijdens het zienswijzegesprek op 29 oktober 2012. Uw zienswijze op deze bevindingen heeft mij er niet van overtuigd dat de feiten ten aanzien hiervan anders liggen, mede omdat die zienswijze vrijwel uitsluitend gebaseerd is op verklaringen van kwetsbare cliënten en medewerkers die zich in een afhankelijke relatie bevinden tot de stichting, terwijl tijdens deze bezoeken daarentegen wel is gebleken dat de dagelijkse praktijk binnen de stichting anders was dan in de periode daarvoor aan de inspectie is voorgehouden. b. Ondanks de door de inspectie op 22 mei 2012 aan de stichting opgelegde maatregel, welke inhield dat geen cliënten met acute verslavingsproble matiek of cliënten die detoxificatie nodig hebben meer mogen worden opgenomen, heeft de inspectie tijdens het inspectiebezoek op 16 oktober twee cliënten met afkickverschijnselen aangetroffen. Deze cliënten blijken resp. 3 maanden en 6 weken bij de stichting te hebben doorgebracht zonder dat hen de juiste medische begeleiding is geboden. Daarbij was er geen geïmplementeerd beleid aanwezig ten aanzien van detoxificatie en was er geen sprake van samenwerking met een verslavingsarts, verpleegkundige of een verslavingszorginstelling. Volgens de inspectie is Pagina 2 van 6
dit strijdig met de Richtlijn Detox, waarin nadrukkelijk gesteld wordt dat de toepassing van een geprotocolleerde werkwijze versterking van de medische en verpleegkundige discipline noodzakelijk maakt. De samenwerkingsovereenkomst met de huisarts is in dit verband ontoereikend. Er blijken geen op bestuursniveau getekende ketensamenwerkingsovereen komsten aanwezig met de instellingen met wie de stichting zegt samen te werken, te weten GGZ Heesteroord en stichting De Hoop. Voor de goede orde meld ik in dit verband dat de door u voorgelegde ‘Verklaring aan gaande samenwerking van de polikliniek van Stichting de Hoop in Amersfoort en Stichting Intro in Nijkerk’ is voorgelegd aan de Raad van Bestuur van Stichting De Hoop. De Raad van Bestuur van Stichting De Hoop heeft aan de inspectie aangegeven dat een samenwerkingsovereen komst die niet op het niveau van de Raad van Bestuur is afgesloten, niet dekkend is voor de risico’s die verslaafde cliënten van uw stichting lopen en dat stichting De Hoop niet verantwoordelijk is voor de medische begeleiding van de cliënten van uw stichting. c. Door medewerkers en cliënten is aangegeven dat er in de locaties van de stichting alcohol, soft- en harddrugs en medicatie wordt gebruikt. Ook meldt de inspectie dat urinecontrole niet structureel wordt ingezet om cliënten te screenen op gebruik van dit soort middelen. De inspectie heeft geconstateerd dat er geen schriftelijk beleid inzake urinecontrole aanwezig is. d. In het verlengde van het bovenstaande stelt de Richtlijn Detox speciale eisen aan de intake van cliënten met acute verslavingsproblematiek. De inspectie heeft geconstateerd dat de intake binnen de stichting niet conform deze professionele standaard plaats vindt. De inspectie oordeelt dat de intakemedewerker qua achtergrond (SPW) niet bekwaam is om de screening voor de doelgroep te doen. e. Zoals hierboven reeds is opgemerkt, is de deskundigheid van het zorgteam onvoldoende om de doelgroep te begeleiden. De inspectie meldt dat medicatie binnen de stichting wordt gedeeld en aangereikt door onbevoegde medewerkers. Er zijn geen medewerkers die verstand hebben van het signaleren en begeleiden van bijwerkingen en andere effecten van medicatie of afkicken. Ook is er geen plan voor structurele bij- en nascho ling op medicatiegebied. Tevens geeft de inspectie aan dat stagiaires zelfstandig diensten draaien en (daarbij) tevens veel te veel verantwoordelijkheid moeten dragen. f. Als gevolg van de door de inspectie gevraagde verbeteracties blijkt een aantal randvoorwaardelijke protocollen en documenten, zoals met betrekking tot het zorgplan, personeelsopbouw, huiselijk geweld en kindermishandeling en medicijnbeheer en —verstrekking, uiteindelijk weliswaar op papier aanwezig te zijn, maar nog steeds niet aantoonbaar geoperationaliseerd en geborgd. g. De stichting voldoet niet aan de Zorgbrede Governance Code 2010. De heer Kok is, hoewel op non-actief gesteld, nog steeds bestuurder van de stichting. In het zienswijzegesprek hebben de twee bestuurders aange geven dat er geen Raad van Toezicht is. Ook hebben de bestuurders aangegeven niet over de benodigde professionele inhoudelijke kennis te beschikken.
Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Langdurige Zorg Kwaliteitsbeleid zorginstellingen Kenmerk DLz/Kz-u-3141814
Pagina 3 van 6
2.
3.
De bevindingen van de inspectie tijdens het inspectiebezoek d.d. 16 oktober 2012 tonen aan dat de stichting weliswaar op papier een aanzet heeft gedaan tot verbetering van een aantal zaken binnen de organisatie (zie ook hierboven onder 1.f), maar dat daar in de dagelijkse praktijk niet veel van terug is te vinden. De inspectie vindt een verbetertraject pas geslaagd als uit gedrag en handelwijze van de betrokkenen blijkt dat het beleid ook daadwerkelijk is geoperationaliseerd. Dat was volgens de inspectie binnen de stichting niet het geval. Het is zeer denkbaar en begrijpelijk dat de cliënten en medewerkers die de inspectie op de middag na de inval door het OM heeft gesproken door de gebeurtenissen zodanig geschokt waren dat zij, zoals u in uw zienswijze stelt, wellicht niet adequaat antwoord hebben kunnen geven, maar alleen al uit hetgeen de inspectie ter plekke heeft aangetroffen en waargenomen en uit andere, eveneens aan u ter zienswijze voorgelegde informatie en bevindingen rijst het beeld van een Organisatie waarin de zaken met betrekking tot de kwaliteit van de zorg en dienstverlening structureel niet op orde zijn en voorheen niet waren. Uit de citaten uit het proces verbaal van bevindingen (PvB nr. 2012-03), opgemaakt door een beëdigd politieambtenaar en betrekking hebbend op de kwaliteit van zorg binnen de stichting, de verklaring van een voormalig bestuurder van de stichting d.d. 18 oktober 2012 en de rapportage van het onaangekondigde inspectiebezoek aan de stichting d.d. 28 oktober 2012, komt eveneens een zorgwekkend beeld naar voren. Al deze informatie is voor een zienswijze aan u voorgelegd. Bij dit alles valt overigens ook te constateren dat cliënten en medewerkers tijdens eerdere inspectiebezoeken aan de stichting om hun moverende redenen kennelijk niet de waarheid hebben gesproken en hierdoor aan de inspectie informatie is onthouden. Hierdoor heeft de inspectie geen realistisch beeld kunnen krijgen van de daadwerkelijke risico’s voor onverantwoorde zorg binnen de stichting en heeft de inspectie dientengevolge een, naar achteraf blijkt, te lichte toon in haar aanschrijvingen gebruikt, die mogelijk bij u tot de gedachte heeft geleid dat de stichting op de goede weg was. In dat licht bezien is het terecht dat gesteld wordt dat de inval door het OM op 16 oktober 2012 alles teniet gedaan heeft, maar dan wel in de zin dat de inspectie hierdoor nadien zicht heeft gekregen op de feitelijke situatie. Gelet op het voorgaande, zoals dit in de voorliggende stukken door de inspectie is onderbouwd en mij uit de mondelinge en schriftelijke zienswijzen door de stichting is gebleken, kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat het de stichting aan kritisch vermogen ontbreekt om het door de inspectie noodzakelijk geachte verbetertraject succesvol af te ronden. Het voldoen aan de randvoorwaarden voor verantwoorde zorg behelst méér dan alleen het aan de inspectie kunnen overleggen van documenten op papier. Er is sprake van verantwoorde zorg als alle randvoorwaarden en wettelijke vereisten binnen de Organisatie adequaat zijn geïmplementeerd en geborgd. Dat is binnen de stichting nog niet het geval, ondanks het traject dat de inspectie sinds april 2012 met u heeft gelopen. Daarnaast wordt in dit kader van een Organisatie ook een open en transparante houding verwacht. De inspectie geeft aan die bij de stichting niet te hebben aangetroffen. Ten slotte constateer ik, zoals u dit in uw zienswijze hebt aangegeven en erkend, dat de stichting te kampen heeft met een gebrek aan (financiële) middelen en er derhalve een spanningsveld is tussen de wens tot verbeteren en de hiervoor beschikbare middelen. De
Directoraat Generaal Langdurige Zorg
Directie Langdurige Zorg Kwaliteitsbeleid Zorginstellingen Ken merk
DLz/Kz-u-3141814
Pagina 4 van 6
4.
5.
6.
inspectie stelt dat cliënten geen baat hebben bij een verblijf en/of begeleiding binnen een instelling die met zoveel onzekerheden te kampen heeft. Al met al brengt dit mij tot de conclusie dat ik er geen vertrouwen in heb dat het huidige bestuur in de huidige omstandigheden in staat is om een goede zorgorganisatie te realiseren waarmee structureel goede zorg wordt verleend. Uit het voorgaande moge reeds blijken dat ik uw zienswijze dat mijn voornemen om de stichting een aanwijzing op grond van artikel 8, lid 1, Kwaliteitswet zorginstellingen te geven prematuur is en niet in verhouding staat tot de maatregelen die van haar door de inspectie verwacht werden, niet deel. De inspectie heeft gedurende het traject tussen april en 16 oktober 2012 onvoldoende zicht kunnen krijgen op de werkelijke situatie binnen de stichting. Dit verklaart waarom de opgelegde maatregelen en de toon van de aanschrijvingen, zoals door u in uw zienswijze geciteerd, aanvankelijk licht waren. Daarentegen staan de door de inspectie aan mij voorgestelde maatregelen, waarover ik u in mijn voornemen d.d. 24 oktober 2012 heb geïnformeerd, naar mijn mening wel degelijk in verhouding tot de situatie zoals de inspectie op 16 oktober 2012 en daarna binnen de stichting heeft aangetroffen. Ik heb u ruimschoots en meermalen in de gelegenheid gesteld om uw zienswijze te geven op mijn voornemen om de stichting een aanwijzing te geven en op de stukken die aan mijn uiteindelijke beslissing ten grondslag liggen. Ik constateer dat u geen feiten hebt aangereikt op basis waarvan ik zou moeten kunnen constateren dat de inspectie mij onvolledig en onjuist zou hebben geïnformeerd over de situatie binnen de stichting. Weliswaar heeft u mij diverse verklaringen voorgelegd van cliënten en medewerkers van de stichting waarin in uw voordeel gepleit wordt, maar gezien de afhankelijk heidsrelatie die tussen hen en de stichting bestaat en de belangen die daarbij in dit kader voor hen spelen, kan ik niets anders dan deze verklaringen voor kennisgeving aan te nemen en die niet als bevestiging te zien van het door u gestelde. Dat bij sluiting van de stichting naar uw mening een uniek stuk zorg en structuur verloren gaat zal ik niet ontkennen. Wel stel ik daar tegenover dat de inspectie heeft geconcludeerd dat de kwaliteit en veiligheid van de zorg binnen de stichting van zodanige aard is dat zij geen verbeterperspectief meer ziet, en mij derhalve heeft geadviseerd de stichting een aanwijzing te geven zoals in mijn voornemen is geformuleerd. In mijn verantwoordelijkheid wordt ik geacht (de risico’s voor) de kwaliteit en veiligheid van zorg voor kwetsbare cliënten zwaarder te wegen dan de continuïteit van een zorgaanbieder. Daar komt bij dat de inspectie mij verzekerd heeft dat voor de cliënten van de stichting voldoende toereikend alternatief aanbod van zorg- en dienstverlening beschikbaar is, en dat diverse voormalige cliënten van de stichting hier reeds gebruik van maken. Ik vind het belangrijk dat cliënten vrijelijk en zelfstandig voor dit aanbod kunnen kiezen. De door de stichting ervaren uniciteit rechtvaardigt in mijn ogen niet dat, zoals in het zienswijzegesprek naar voren kwam, deze keuze voor cliënten gemaakt wordt door medewerkers en/of bestuurders van de stichting.
Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Langdurige Zorg Kwaliteitsbeleid zorginstellingen Kenmerk DLz/Kz-u-3141814
Gelet op het vorenstaande en op de inhoud van voornoemde brief d.d. 24 oktober 2012, waarin ik de gronden en overwegingen heb aangegeven die tot mijn voor Pagina 5 van 6
nemen hebben geleid, zie ik geen reden om van mijn voornemen af te zien. Ik geef u derhalve thans de volgende aanwijzing: 1. Stichting Intro stopt met onmiddellijke ingang met het werven van nieuwe cliënten. 2.
Stichting Intro verleent met onmiddellijke ingang alle medewerking aan de overdracht van de aanwezige cliënten aan andere aanbieders die adequate, passende en noodzakelijke hulp en zorg aan de cliënten willen verlenen.
Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Langdurige Zorg Kwal iteitsbeleid Zorgi nstelli ngen
Kenmerk DLZ/KZ-U-3 141814
Ten overvloede deel ik u mede dat, indien na toetsing door de inspectie blijkt dat de stichting niet voldaan heeft aan de uit de aanwijzing voortvloeiende verplich tingen, zulks ter beoordeling door de inspectie, op basis van artikel 10 van de Kwaliteitswet zorginstellingen een last onder bestuursdwang kan worden opge legd. Hebt u vragen over deze beslissing of bent u het er niet mee eens? Belt u dan eerst met uw contactpersoon. Zijn naam en telefoonnummer staan rechts op de eerste pagina van deze brief. Misschien kunnen wij uw bezwaar wegnemen. Komen we er samen niet uit? Dan kunt u alsnog een bezwaarschrift sturen. Dit moet binnen zes weken na de datum die bovenaan deze brief staat. Let op: doe dit op tijd, anders kan uw bezwaar niet behandeld worden. Noem in het bezwaarschrift uw naam en adres, en de datum en het kenmerk van deze brief (dit kenmerk vindt u in de rechterkantlijn). Geef aan waarom u het niet eens bent met de beslissing. Vergeet niet om uw bezwaarschrift te ondertekenen en van een datum te voorzien. Wilt u zo vriendelijk zijn om een kopie van deze brief mee te sturen met het bezwaarschrift? Het bezwaarschrift stuurt u naar: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Directie Wetgeving en Juridische Zaken Postbus 20350 2500 EJ Den Haag U kunt uw bezwaarschrift ook faxen naar: (070) 340 59 84.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, namens deze, de directeur-generaal Langdurige Zorg,
drs. M.J.
Pagina 6 van 6