Waardecreatie Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Plexus en BKB
Inv ent arisat ie
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
1
Inv ent arisat ie
Inleiding ‘Waardecreatie in de Nederlandse Zorg’ is het laatste van zes thema’s die worden belicht binnen Werken aan de Zorg: een inventarisatie van de resultaten van het beleid dat de afgelopen jaren in de zorg werd gevoerd.
Waardecreatie in de Nederlandse zorg Het beleid in de zorg is de afgelopen jaren gericht geweest op het veiligstellen van de toegankelijkheid, de betaalbaarheid en de kwaliteit van de zorg. Tegelijkertijd is gewerkt aan de overgang naar een systeem waarin de vraag het aanbod bepaalt in plaats van andersom. In eerdere Werken aan de Zorg onderzoeken naar bijvoorbeeld de verhouding tussen kosten en kwaliteit, het terugdringen van de administratieve lasten en het centraal stellen van de patiënt, kwamen reeds veel zorginstellingen aan bod, die in staat blijken zich op enigerlei wijze aan te passen aan wat patiënten nodig hebben. Daarmee creëren zij waarde in de zorg. De mogelijkheden daartoe verschillen per aandoening en per soort patiënt. Factoren die de uitkomst beïnvloeden zijn met name de kwaliteit van het (medisch) handelen, samenhang en coördinatie in de (multidisciplinaire) behandeling en toegankelijkheid en snelheid van de zorg. Maar aandacht voor de patiënt en service zijn net zo goed belangrijk. Voor een patiënt die met spoed zorg nodig heeft, is toegankelijkheid van de zorg en een snelle behandeling noodzakelijk. Bij complexe weinig voorkomende zorgvragen is vooral de beschikbaarheid van zeldzame kennis belangrijk. Terwijl patiënten met een chronische aandoening vaak weer meer hechten aan nabijheid van zorg en vertrouwen in de relatie met de zorgverlener. Bij COPD (chronische bronchitis en longemfyseem) zorg is het cruciaal dat er goede zorg in de buurt is, terwijl patiënten voor een goed planbare knievervanging kunnen inleveren op reistijd in ruil voor betere kwaliteit. Waardecreatie in de Nederlandse Zorg is te zien als de gerealiseerde gezondheidsuitkomst per gespendeerde euro. Daarin speelt dus het perspectief van zowel de patiënt als de premiebetaler mee.
2
Werken aan de Zorg
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
3
In dit laatste Werken aan de Zorg onderzoek, is voor acht aandoeningen gezocht naar de optimale mix van kwaliteit én organisatie van de zorg. Tussen dat optimum en de huidige inrichting van het zorglandschap zit voor sommige aandoeningen nog een groot verschil. Voor de behandeling van borstkanker blijkt dit optimum bijvoorbeeld te liggen rond de 15 tot 44 locaties, terwijl deze specialistische zorg nu nog in bijna alle ziekenhuizen wordt aangeboden. Bij deze aandoening krijgt de waarde ‘toegankelijkheid’ ten onrechte voorrang boven de waarde ‘kwaliteit’. Dit rapport pleit voor een betere aansluiting van het Nederlandse zorglandschap bij de werkelijke behoefte van de patiënt. Met een aantal opvallende goede voorbeelden uit binnen- en buitenland en concrete handelingsperspectieven voor de verschillende partijen binnen de zorg, wordt als het ware een routekaart ontvouwd naar een zorgsysteem waarin de maatschappelijke opbrengst centraal staat.
Over Werken aan de Zorg Werken aan de Zorg wordt uitgevoerd door onderzoeksbureau Plexus en campagnebureau BKB, in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. We kijken naar de landelijke resultaten en trends en we staan in het bijzonder stil bij zorgaanbieders en professionals die er uitspringen. De aanpak die zij hebben ontwikkeld, kan oplossingen bieden voor vraagstukken waar anderen tegenaan lopen, of aanknopingspunten bieden voor de verdere ontwikkeling van het beleid. Bovendien stellen we de vraag bij wie de verantwoordelijkheid ligt als er dingen nog niet goed gaan. In 2010 en 2011 hebben we reeds gekeken naar de thema’s ‘Kosten & Kwaliteit’, ‘Bouw en Diversiteit van Wonen’, ‘Meer Tijd voor de Cliënt’, ‘Werken in de Zorg’ en het ‘centraal stellen van de patiënt’. Deze inventarisatie ‘Waardecreatie in de Nederlandse Zorg’ valt uiteen in twee rapporten; een uitgebreid datarapport dat u kunt downloaden op: www.werkenaandezorg.nl en dit beknopte publieksrapport. KPMG Plexus & BKB www.werkenaandezorg.nl Breukelen/Amsterdam, december 2011
4
Werken aan de Zorg
Inhoud 1. Waardecreatie in de Nederlandse zorg
6
2. Waardecreatie in de curatieve zorg
11
12 15
Case: The University of Texas MD Anderson Cancer Centre Interview: Prof. Dr. Emile Rutgers, Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis
3. Waardecreatie in de langdurige zorg
16
18 20
Case: Huntington Centrum Topaz Overduin Interview: Annemieke Bambach, de Herbergier
4. Waardecreatie in de geestelijke gezondheidszorg Case: FACT teams GGZ Noord-Holland-Noord
Interview: Marijke van Putten, GGZ Noord-Holland-Noord
22 24 26
5. Handelingsperspectieven
28
6. Waardecreatie in de zorg door de ogen van vijf zorghelden
32
Kosten & Kwaliteit: Koos Maquelin
Bouwen en Diversiteit van Wonen: Marjo Geraedts Meer Tijd voor de Cliënt: Thea Leeuwangh Werken in de Zorg: Emile de Roy van Zuydewijn De Patiënt Centraal?: Bas Bloem
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
34 36 38 40 42
5
Inv ent arisat ie
Ne de r l an ds e z org
1. Waardecreatie in de Nederlandse zorg
Er zijn veel positieve effecten van de zorg aan te wijzen. Op het niveau van de maatschappij als geheel creëert de zorg bijvoorbeeld waarde in de vorm van het gezond houden van de bevolking en het bieden van werkgelegenheid. Op het niveau van de zorgaanbieder en de individuele patiënt kan het creëren van waarde uiteenlopen van het verminderen van wondinfecties tot flexibele spreekuren. In de Werken aan de Zorg rapporten ‘Kosten & Kwaliteit’, respectievelijk ‘De Patiënt Centraal?’ – beide beschikbaar op www.werkenaandezorg.nl - komen deze niveaus aan bod.
Waardecreatie op zorgfunctieniveau
In deze rapportage gaat de aandacht uit naar waardecreatie op het niveau van zorgfuncties. Voor een aantal aandoeningen is onderzocht wat de optimale verhouding is tussen de zogenaamde waardedomeinen ‘kwaliteit en veiligheid van zorg’, ‘patiëntgerichtheid en efficiëntie’ en ‘nabijheid en toegankelijkheid’. Deze drie aspecten van de zorg zijn van belang bij elke aandoening, maar steeds in een andere verhouding. Zo zal een patiënt met borstkanker eerder de kwaliteit van zorg verkiezen boven de nabijheid van het ziekenhuis, dan iemand die een relatief ‘eenvoudige’ knievervanging nodig heeft.
Specialisatie leidt tot betere kwaliteit
Hoewel routine en ervaring niet de enige voorwaarden zijn voor een betere kwaliteit van zorg, staat wel vast dat patiënten met ingewikkelde aandoeningen gebaat zijn bij specialisatie van hun behandelaar. Hoe vaker een medisch specialist en het bijbehorende team een bepaalde operatie verricht, hoe groter de kans op een positief resultaat. Dit rapport brengt voor acht aandoeningen in kaart wat de optimale verhouding is tussen het aantal verrichtingen in een zorginstelling per jaar en de patiëntgerichtheid en toegankelijkheid van die zorg. In bijna alle gevallen betekent dit flinke beperking van het aantal locaties waar patiënten terecht kunnen.
Minder locaties, maar toch dichtbij
Overigens heeft deze concentratie vooral betrekking op het meer specialistische deel van de behandeling. Op andere onderdelen van het behandeltraject kan de nabijheid van zorg juist weer centraal staan. Voor bijvoorbeeld borstkanker vindt dan de operatie plaats in het gespecialiseerde centrum, terwijl (een deel van) de diagnostiek en de nazorg in het ziekenhuis in de buurt kunnen gebeuren aan de hand van strakke afspraken met het centrum waar de behandeling plaatsvindt. Voor zeer zeldzame aandoeningen kan de zorg op deze wijze zelfs op Europees niveau geconcentreerd worden.
Waardecreatie is een begrip waar veel mensen een gevoel bij hebben, maar dat lastig concreet te maken is. De grote investering die de samenleving doet in de zorg, levert een bepaalde opbrengst op. Die laat zich echter niet makkelijk vangen in een duidelijk product of een nauwkeurig beschreven toegevoegde waarde.
6
Werken aan de Zorg
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
7
Nederlandse Inv ent arisatzorg ie
Methode en leeswijzer
In dit onderzoek komen acht aandoeningen aan bod. Daarvoor is steeds bekeken hoe de verschillende ‘waardedomeinen’ zich optimaal tot elkaar verhouden en wat dat betekent voor het Nederlandse zorglandschap. Dit is onderzocht voor:
2. Waardecreatie in de curatieve zorg
1
Acute zorg
2
Planbare complexe zorg
3
Planbare enkelvoudige zorg: a. Knievervanging
Het operatieve deel van borstkankerzorg is
4
Chronische zorg:
een specialistische behandeling. Toch komt
a. Percutane Coronaire Interventie (PCI) (dotteren) b. Intensive Care c. CVA-zorg (beroerte)
a. Borstkanker
a. Intramurale ouderenzorg b. Ernstige psychiatrische aandoeningen
de concentratie van deze behandelingen maar langzaam op gang. In dit hoofdstuk
Hoofdvraag hierbij is steeds:
In hoeverre sluit de inrichting van het Nederlandse zorglandschap aan bij de werkelijke behoefte van de patiënt? En welke aansprekende voorbeelden van waardecreatie op specifieke ziektebeelden zijn er in binnen- en buitenland? In de nu volgende hoofdstukken worden deze vragen uitgewerkt voor achtereenvolgens borstkanker, intramurale ouderenzorg en ernstige psychiatrische aandoeningen. Voor de andere vijf aandoeningen worden alleen de resultaten gepresenteerd. Uitgebreide uitwerkingen daarvan zijn opgenomen in het datarapport dat beschikbaar is op www.werkenaandezorg.nl. Tot besluit is voor de verschillende actoren in de zorg een aantal handelingsperspectieven opgenomen.
8
I n v e n t ar i s at i e
Werken aan de Zorg
wordt inzichtelijk gemaakt dat het optimum in Nederland ligt tussen de 15 en 44 aanbieders van borstkankerzorg, tegenover bijna 100 nu.
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
9
Curat iev e zorg
In Nederland krijgen jaarlijks zo’n 13.000 vrouwen borstkanker. De gemiddelde leeftijd op het moment van de diagnose is 60 jaar. Wanneer de behandeling tijdig start, is meer dan 85% van de patiënten na vijf jaar nog in leven. De toegevoegde waarde voor patiënten met borstkanker ligt in de eerste plaats in een zo hoog mogelijke kans op overleving met een zo goed mogelijke kwaliteit van leven. Het ‘waardedomein’ kwaliteit weegt dus het zwaarst. Tegelijkertijd is patiëntgerichtheid cruciaal. De diagnose borstkanker brengt veel stress teweeg. In zo’n situatie kan een snelle uitslag over een onderzoek veel onzekerheid wegnemen. De nabijheid van deze zorg is hieraan ondergeschikt. Patiënten blijken bijvoorbeeld bereid om tot 230 kilometer te reizen voor een ziekenhuis met aantoonbaar betere kwaliteit van borstkankerzorg.
Richtlijnen voor kwaliteit
Verschillende resultaten
Het Europese genootschap van borstkankerspecialisten beveelt aan dat borstkankerunits jaarlijks minimaal 150 patiënten behandelen. Binnen het team dienen er minstens twee chirurgen gespecialiseerd te zijn in borstkanker. Zij moeten ieder 50 of meer primaire operaties per jaar uitvoeren. Hierdoor behandelen de organisatie en de individuele specialist voldoende patiënten om expertise op te bouwen en te behouden. Daarnaast kan zo de behandeling kosteneffectief worden uitgevoerd. De overlevingscijfers van patiënten met borstkanker liggen in Nederland boven het Europees gemiddelde. Toch is er variatie tussen de verschillende ziekenhuizen. Die wordt voor een deel veroorzaakt door diversiteit in de zwaarte van de gevallen. Maar de verschillen ontstaan ook door een ongelijkmatige invoering van nieuwe technieken. Met name in ziekenhuizen met een laag volume vinden vernieuwingen langzamer hun weg naar de operatiekamer. Om deze nieuwe technieken en de laatste stand van de wetenschap snel naar de werkvloer te vertalen, is een hoog volume aan patiënten cruciaal. Er wordt in alle studies een positief verband gevonden tussen het aantal borstkankeroperaties per jaar en de overleving van deze patiënten. Dit geldt zowel voor individuele chirurgen als voor behandelcentra als geheel.
10
Werken aan de Zorg
Cu rat i e v e z org
Berekening toegevoegde waarde van concentratie
In de beschikbare studies zijn overlevingsgegevens verzameld voor ziekenhuizen die jaarlijks tot 300 behandelingen uitvoeren. Tot dat punt is er een aantoonbaar positief verband tussen volume en kwaliteit, oftewel hoe meer behandelingen hoe beter de kwaliteit. Dat betekent dat wanneer er voor alles uitgegaan wordt van kwaliteit, er met 13.000 patiënten per jaar in Nederland slechts ruimte is voor 44 behandelcentra. Verwacht wordt dat het verband tussen betere kwaliteit bij hogere volumes mogelijk wel langzamer toeneemt, maar waarschijnlijk niet plotseling stopt bij 300 behandelingen per jaar. Wanneer men de concentratie van borstkankerzorg vertaalt naar gewonnen levensjaren (in internationale literatuur aangeduid met QALY) dan levert dit een concrete opbrengst op waaraan een waarde in geld kan worden toegekend. Een gangbaar bedrag dat hiervoor in de wetenschap wordt aangehouden, is € 50.000,-. Echter, deze kwaliteitswinst moet worden afgewogen tegen het ‘waardedomein’ nabijheid van zorg. Bij minder locaties in het land moet de patiënt immers verder reizen voor (een deel van) de behandeling. Bij een beperking van de huidige 100 locaties naar 50 daalt het aantal inwoners met een maximale reistijd van 30 minuten, van 98% naar 95%. Wanneer de locaties afnemen tot twintig of zelfs tien, daalt het aantal inwoners dat binnen een half uur ter plaatse kan zijn tot onder de 80%, respectievelijk onder de 60%. Langere reistijd is niet alleen onplezierig voor de patiënt. Het brengt ook extra kosten met zich mee voor het vervoer van zowel patiënten als bezoekers. Een weging van de kwaliteitswinst aan de ene kant en de reiskosten aan de andere kant laat zien dat de grootste maatschappelijke waarde wordt gecreëerd bij 44 tot 15 behandelcentra voor borstkanker. Bij een lager aantal wegen de toegenomen reiskosten zwaarder dan de opbrengsten van een betere kwaliteit.
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
11
The University of Texas MD Anderson Cancer Centre
Het MD Anderson ziekenhuis in Houston, Texas, is met 546 bedden één van de grootste kankercentra in de Verenigde Staten. In 2010 werden hier 105.000 patiënten behandeld. De afgelopen negen jaar stond het MD Anderson maar liefst zeven keer op de eerste plaats in het US News & World Report onderzoek ‘America’s Best Hospitals’. Wanneer de uitkomsten van het ziekenhuis met andere Amerikaanse aanbieders van oncologische zorg worden vergeleken scoort het MD Anderson structureel beter, terwijl ze naar verhouding zwaardere gevallen krijgen. Van alle patiënten die zich hier laten behandelen komt een derde van buiten Texas. Een paar procent komt zelfs van buiten de VS. Maar liefst 60% van de patiënten kiest zelf voor behandeling in het MD Anderson. De basis van dit succes is de combinatie van de gebruikelijke divisiestructuur waarbij artsen per specialisme georganiseerd zijn, met multidisciplinaire centra rond een ziektebeeld of lichaamsdeel. Deze centra zijn sterk patiëntgericht. Door de spe-
Cu rat i e v e z org
www.mdanderson.org
cialisten en de infrastructuur rond een bepaald ziektebeeld fysiek bij elkaar te brengen, kunnen de patiëntstromen beter georganiseerd worden, kunnen behandelaren meer met elkaar samenwerken en de artsen zich specialiseren. Bovendien wordt de doelmatigheid vergroot en kunnen onderzoek, opleiding en uitkomstevaluaties voor een bepaald ziektebeeld makkelijker geregeld worden. Het MD Anderson investeert niet alleen in een hoge kwaliteit van zorg, maar ook in het accommoderen van de wensen en noden van haar patiënten. Zo heeft de kliniek een eigen hotel en reisbureau voor patiënten die van ver moeten komen. Voor internationale patiënten is er hulp met tolken, visa en hulp bij financiële zaken. Daarnaast is er een bibliotheek waar patiënten worden geholpen met het vinden van informatie over hun type kanker en de behandeling daarvan. In aanvulling daarop hebben vrijwilligers het ‘Anderson Netwerk’ opgezet, een groep van 1200 (ex-)patiënten die de informatie uitwisseling tussen patiënten stimuleert.
Optimum bij andere aandoeningen
Binnen Werken aan de Zorg is op dezelfde wijze als voor borstkanker onderzocht wat de optimale creatie van waarde is voor een aantal aandoeningen. Voor PCI (dotteren) geldt dat de inrichting van het huidige zorglandschap met zo’n 20 locaties aansluit bij de optimale waarde. De ingezette beweging van de laatste jaren naar meer ziekenhuizen die dotterbehandelingen uitvoeren, lijkt dus niet bij te dragen aan een optimale waardecreatie voor de patiënt. Bij beroertes weegt in de huidige situatie net als bij borstkanker het ‘waardedomein’ nabijheid te zwaar ten opzichte van de kwaliteit. Hier is centralisatie naar 68 tot zelfs 20 locaties wenselijk. Hetzelfde geldt voor intensive care. Die zou idealiter op slechts 20 tot 30 plekken geboden moeten worden, terwijl die nu in bijna ieder ziekenhuis aanwezig is. Bij de goed planbare enkelvoudige zorg bij knievervangingen is behalve kwaliteit ook patiëntgerichtheid en efficiëntie als waardedomein bovengemiddeld van belang. Die belangen worden in de diverse studies verschillend gewogen. Hierdoor ligt de bandbreedte voor de optimale waarde tussen de 30 en 60 locaties en er zijn zelfs studies die aangeven dat in de Nederlandse situatie mogelijk 100 locaties optimaal zou zijn. Dit laatste aantal benadert de huidige situatie.
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
13
Interview met prof. dr. Emiel Rutgers (NKI / AVL)
I n v e n t ar i s at i e
Rutgers is hoofd van de afdeling chirurgie van het Nederlands Kanker Instituut / Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis. Verder begeleidt hij het multidisciplinair “mamma”-team van 20 specialisten dat jaarlijks zo’n 570 vrouwen met borstkanker behandelt.
Het Nederlands Kankerinstituut / Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis (NKI / AVL) is het grootste centrum voor borstkankerzorg in Nederland. Ook met een relatief groot aantal ‘zware gevallen’, worden hier bovengemiddelde resultaten bereikt. Vanuit die ervaring reageert oncologisch chirurg en teamleider prof. dr. Emiel Rutgers op het onderzoek naar de mogelijkheden om tot waardecreatie te komen in de curatieve zorg. “Alles begint met goesting, er zin in hebben, er altijd een uitdaging in zien.” Rutgers begint met een algemene stelregel: “Chirurgen besteden 20% van hun tijd aan de 80% ‘normale’ gevallen en 80% van hun tijd aan de 20% moeilijke gevallen.” Maar deze opmerking raakt wel direct aan de kern van de noodzaak tot specialisatie. Neem je genoegen met 80% succesvolle operaties, of leg je je erop toe om ook die 20% zo goed mogelijk te helpen? Voor dat laatste is ‘goesting’ nodig. “De overheid kan sturen op hogere volumenormen en financiële prikkels richting specialisatie. Maar de echte kwaliteitswinst wordt behaald met patiëntgericht denken en een intrinsieke gedrevenheid vanuit de specialist zelf om de zorg die geleverd wordt steeds verder te verbeteren.” Kwaliteit leidt tot groei, niet andersom “Binnen het NKI / AVL hebben we ons niet ten doel gesteld om de grootste te worden. Het gaat ons erom de best mogelijke zorg te leveren. Daarom werken we in een multidisciplinair team waarin we een grote diversiteit aan kennis en ervaring verenigen, met alle “hardware” beschikbaar om de meest complexe zorg geïntegreerd te kunnen verlenen. Daarnaast verdiepen wij ons continu in de
14
nieuwste wetenschappelijke inzichten en vertalen wij ons eigen onderzoek snel door naar de behandeltafel. De kwaliteit die we hierdoor kunnen leveren, leidt tot ons hoge volume, want collega’s en patiënten zien dit klaarblijkelijk.” Van 96 naar 40 borstkankercentra in tien jaar Toch verwacht Rutgers dat het aantal ziekenhuizen dat borstkankerzorg aanbiedt, zal verminderen van de 96 ziekenhuizen nu, naar 85 over twee jaar en 60 over vijf jaar. En vast zelfs naar 40 over tien jaar. “Ik merk dat jonge specialisten niet meer uit gaan van het generalistische model van de chirurg die het hele spectrum bestrijkt. Zij hebben nut en noodzaak van specialisatie echt geïnternaliseerd. Bovendien zie je dat de beroepsgroep zelf steeds strenger gaat normeren.” Informatie belangrijkste barrière voor sturing door patiënt Hoewel patiëntgerichtheid een belangrijke motor is voor kwaliteit van zorg, lijken de mogelijkheden voor patiënten om specialisatie af te dwingen beperkt. Dat ligt vooral aan een gebrek aan transparantie over de kwaliteit. “En wanneer er wel kwaliteitsgegevens bekendgemaakt worden, legt iedereen die in zijn eigen voordeel uit. Voor de patiënt is het dan moeilijk navigeren in die informatie.” Terwijl medisch specialisten zelf vaak heel goed weten waar ze de beste zorg kunnen krijgen. Rutgers met een glimlach: “Laat ik het zo zeggen, wij hebben veel vrouwen van collega’s onder behandeling.”
Werken aan de Zorg
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
15
Inv ent arisat ie
3. Waardecreatie in de langdurige zorg
L an g du r i g e z org
Dementie
In Nederland kampen ongeveer 235.000 mensen met dementie. Het overgrote merendeel (95%) is ouder dan 65 jaar. Dementie is een verzamelnaam voor zo’n 50 aandoeningen waarvan Alzheimer de bekendste en meest voorkomende is. Patiënten leven na diagnose gemiddeld nog acht jaar met de ziekte, waarbij de aard en de omvang van de klachten in ernst toenemen.
Kleinschalig wonen
Van alle dementerenden woont 70% thuis. Zij worden grotendeels verzorgd door mantelzorgers. Echter, 92% van de patiënten komt uiteindelijk in een verpleeghuis terecht. Daarmee is er dus een substantiële behoefte aan residentiële zorg. Omdat dementie niet kan worden genezen bestaat de kwaliteit van de zorg uit het vertragen van het dementieproces en het bestrijden van de symptomen. Meer dan voor veel patiënten met geneeslijke aandoeningen, ligt voor ouderen met dementie de meerwaarde in een goede kwaliteit van leven en cliëntgerichte zorg, bij voorkeur in de eigen omgeving. In grote meerderheid hebben zij een voorkeur voor 24-uurs verzorging in een kleinschalige huiselijke omgeving. Desondanks vindt naar schatting slechts 25% van de residentiële dementiezorg plaats in deze vorm.
In de curatieve zorg is kwaliteit vaak meetbaar in de mate waarin behandelingen slagen. Dat ligt lastiger bij chronische aandoeningen. Toch kan ook voor de langdurige zorg in kaart
Hoewel niet bewezen is dat kleinschalig wonen in alle gevallen significant beter is, sluit deze vorm wel goed aan bij de wensen en noden van dementie patiënten en hun mantelzorgers. Belangrijk daarbij is dat kleinschalig wonen meer inhoudt dan alleen de grootte van de groep. Het gaat vooral om de filosofie van huiselijkheid en het voeren van een gezamenlijke huishouding. Er zijn grootschalige woonvoorzieningen die deze principes beter toepassen dan sommige kleinschalige partijen.
gebracht worden wat de potentiële creatie van waarde is. Waardecreatie voor ouderen met dementie
16
Werken aan de Zorg
Behalve betere aansluiting bij de behoeften van de patiënt is er een tweede reden om het aandeel van kleinschalig wonen in de residentiële zorg te vergroten. Doordat bewoners van sommige kleinschalige woonvormen hun zorg inkopen via de Zorgverzekeringswet en deels zelfs vanuit hun AOW uitkering of pensioen, zijn er voorbeelden van aanbieders van kleinschalig wonen die een hoge kwaliteit combineren met lagere kosten.
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
17
De Ziekte van Huntington in Centrum Topaz Overduin
Voor sommige chronische aandoeningen geldt dat juist concentratie de toegevoegde waarde vergroot. Dan gaat het om ziektebeelden waarbij de behandeling en begeleiding zo complex is dat specialisatie en de juiste infrastructuur onontbeerlijk zijn. Vanuit het centrale expertisecentrum is wel weer spreiding van kennis en ervaring over kleinschalige woonvormen verspreid door het land mogelijk. Een voorbeeld hiervan is het Huntington Centrum Topaz Overduin. Huntington is een erfelijke, ongeneeslijke ziekte die het zenuwstelsel aantast. De eerste symptomen openbaren zich doorgaans tussen het 35e en 45e levensjaar. In de loop van de tijd raakt de patiënt volledig afhankelijk van anderen. Van de ongeveer 1500 mensen die in Nederland aan deze ziekte lijden, wonen er 300 tot 350 in een zorginstelling. Hun behandeling is duurder dan die van veel andere patiënten in een verpleeghuis. Vanwege de complexiteit van de aandoening moeten er meer kosten gemaakt worden voor personeel, voeding, meubilair, hulpmiddelen, specifieke medicatie, etc. Daarnaast hebben Huntington patiënten meer vierkante meters nodig vanwege hun beweeglijkheid. Topaz Overduin heeft zich ontwikkeld tot expertisecentrum op het gebied van Huntington. Zij behandelen en begeleiden zo’n 150 tot 180 patiënten, van wie er 70 bij hen intern wonen. Daarmee is Topaz Overduin de grootste instelling voor Huntington patiënten in Europa. Dat volume biedt een aantal belangrijke voordelen:
18
www.overduin.topaz.nl
•
De wooneenheden binnen Overduin zijn gedifferentieerd naar verschillende stadia van de ziekte. Hierdoor krijgen cliënten passende zorg en kunnen ze samenleven met mensen die dezelfde mogelijkheden hebben als zijzelf.
•
Door de schaalgrootte kunnen er medewerkers geworven worden met een specifieke interesse voor Huntington. Dat maakt verdere ontwikkeling van de zorg en gerichte scholing voor behandelaren mogelijk. Bovendien kunnen medewerkers zich vanwege de verschillende wooneenheden specialiseren in de groep die het beste bij hen past.
•
Het is mogelijk de opgebouwde deskundigheid en expertise voor een relatief kleine doelgroep breed in te zetten. Dat kan in de vorm van gespecialiseerde dagbehandelingen (semimuraal), of door cliënten die nog thuis wonen, daar te screenen, begeleiden en adviseren (extramuraal). En het maakt participatie in wetenschappelijk onderzoek en een consultatie door andere instellingen mogelijk.
•
Tot slot zijn er inkoopvoordelen bij aangepaste materialen.
Ook al is Huntington een chronische ziekte, het voorbeeld van Topaz Overduin laat zien dat ook in delen van de langdurige zorg specialisatie tot de creatie van waarde voor patiënten kan leiden.
Werken aan de Zorg
Interview met Annemieke Bambach, directeur De Herbergier
I n v e n t ar i s at i e
Bambach is directeur van de Drie Notenbomen BV waar onder meer de zorgformules Thomashuizen en de Herbergier onder vallen.
Annemieke Bambach is verantwoordelijk voor zo’n 120 kleinschalige zorginstellingen verspreid over heel Nederland. Het begon met de bekende Thomashuizen voor mensen met een verstandelijke beperking. Inmiddels zijn er ook 19 vestigingen van De Herbergier; een franchisemodel waarin zorgondernemers met 16 ouderen met geheugenproblemen samenleven. Op het hoofdkantoor in Gouda werken slechts 14 man. “Dat komt doordat bij ons het geld van onderop komt en niet van bovenaf verdeeld wordt zoals bij traditionele zorginstellingen.” De lage overheadkosten zijn een economisch succesverhaal, maar Bambach benadrukt dat patiëntgerichtheid daarvoor de basis is. Cliënten betalen hun verblijf met eigen bijdragen en met hun persoonsgebonden budget. Dat geeft ze automatisch een bepalende stem. Oprichter Hans van Putten creëerde een plek waar zijn geestelijk gehandicapte zoon Thomas zich thuis voelde. Dat idee van zorginstellingen waar je je eigen familie in zou willen onderbrengen, is ook de basis voor de Herbergier. De huizen zitten in historische en karakteristieke panden, die midden in de wijk liggen. Daarin wonen zorgondernemers (bij voorkeur een stel) samen met 16 ‘gasten’. Voor allebei is het letterlijk hun thuis. Daardoor wordt naast adequate zorg ook direct een zinvolle dagbesteding geboden in de vorm van het gezamenlijk bestieren van de huishouding.
20
Bambach: “Ik ben vaak genoeg in traditionele verpleeg- en verzorgingshuizen geweest. Grote panden met volle parkeerplaatsen rondom. Het is kennelijk belangrijker dat de medewerkers hun auto kwijt kunnen dan dat de cliënten gezellig in het zonnetje kunnen zitten. En als je dan binnenkomt in de ‘gezellige huiskamer’ met plastic op de tafels en stoelen omdat dat makkelijk schoon te houden is… Het leven houdt niet op wanneer de diagnose Alzheimer wordt gesteld. Mensen kunnen en willen ook dan nog van alles. En met een beetje gezond verstand kun je dat heel goed faciliteren.” Kleinschalige woonvormen in de langdurige zorg bieden nu plek aan zo’n 25% van de cliënten. De instellingen die de overige 75% bedienen, verschuilen zich vaak achter langlopende vastgoedverplichtingen en organisatorische obstakels. Maar Bambach is ervan overtuigd dat elke instelling morgen kan beginnen met de eerste stappen richting kleinschalig wonen. Met een glimlach: “En anders openen wij wel een vestiging in de buurt.” “Wij merken dat cliënten en hun familie steeds beter hun weg naar De Herbergier weten te vinden. Veel mensen hebben een te druk leven om echt goede mantelzorg te kunnen bieden, maar ze willen wel goede zorg voor hun ouders. Ik werk zelf full time en ben moeder van nog jonge kinderen. Mijn moeder heeft Alzheimer en kan niet langer alleen wonen. Ik ben heel blij dat ze terecht kan in één van onze huizen, zodat ik als ik haar bezoek, weer leuke dingen met haar kan doen.”
Werken aan de Zorg
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
21
Inv ent arisat ie
4. Waardecreatie in de geestelijke gezondheidszorg
G e e s t e l i j k e g e z on dh e i ds z org
Ernstige psychiatrische aandoeningen
Ongeveer 1% van de bevolking heeft een ernstige psychiatrische aandoening en kan zonder langdurige behandeling en ondersteuning niet goed functioneren in de maatschappij. Voor deze patiënten is het moeilijk om zelfstandig te wonen en werken en om sociale contacten en relaties op te bouwen en te onderhouden. Hun klachten zijn zeer divers en het ziekteverloop verschilt per persoon. Voor 20% van de patiënten is opname of verblijf in een beschermde omgeving noodzakelijk. Bij anderen wisselen stabiele fasen zich af met perioden waarin de klachten heviger zijn.
FACT Teams
Vanuit het besef dat de traditionele aanpak van langdurige opnames en weinig aandacht voor terugkeer in de maatschappij, onvoldoende leidt tot duurzaam herstel, startte GGZ Noord-Holland-Noord in 2003 als eerste zorgaanbieder in Nederland, met de invoering van FACT teams. FACT staat voor Funtion Assertive Community Treatment. Dat betekent dat patiënten in hun eigen omgeving zorg en behandeling ontvangen van een multidisciplinair wijkteam dat opname in een kliniek probeert te voorkomen. Er wordt samengewerkt met lokale instanties zoals de gemeente, de politiek en woningbouwverenigingen. Door deze integrale aanpak kan elk FACT team van elf à twaalf fte tussen de 150 en 200 patiënten onder haar hoede nemen in een verzorgingsgebied van 50.000 inwoners. Inmiddels zijn er al zo’n 200 FACT teams die een groot deel van Nederland bedienen.
Patiëntgerichtheid en nabijheid
Voor patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening wordt het ‘waardedomein’ kwaliteit bij uitstek gecreëerd door hun zorg dichtbij huis aan te bieden. Opname in een instelling versnelt de volwaardige terugkeer in de maatschappij vaak niet. Bovendien is patiëntgerichtheid cruciaal. Veel van deze mensen vinden het moeilijk om volgens afspraak op een spreekuur te verschijnen.
Waardecreatie geremd door systeem
Deze zorg in de eigen omgeving via de FACT teams is niet alleen prettig voor de patiënt, ook vanuit financieel perspectief is de methode interessant. Hij is namelijk goedkoper dan de klassieke instellingszorg. Toch wordt de opkomst van de FACT teams nu geremd door financiële belemmeringen. Zo wordt het toe leiden van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening naar betaald werk (onderdeel van de FACT methode) tot op heden niet gefinancierd. Daarnaast leidt de FACT methode niet tot een vermindering van het aantal bedden in GGZ-instellingen. Dat is te wijten aan het feit dat ‘de bedden’ worden betaald uit de AWBZ, terwijl de ambulante zorg wordt bekostigd via de zorgverzekeraars. Zowel instellingen als verzekeraars hebben daardoor maar weinig prikkels om het aantal bedden omlaag te brengen. Wanneer de overheid één vergoeding invoert, ongeacht of de behandeling in een instelling of in de wijk plaats vindt, kan beweging gebracht worden in deze impasse. Tot dat moment kunnen zorgaanbieders zelf het voortouw nemen, zoals GGZ Noord-HollandNoord gedaan heeft.
In grote delen van de geestelijke gezondheidszorg wordt waarde gecreëerd in de vorm van hoogwaardige zorg in de eigen leefomgeving van de patiënt. Het zijn vooral de financiële prikkels in het zorgsysteem die de landelijke invoering van deze methode in de weg staan.
22
Werken aan de Zorg
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
23
GGZ Noord-Holland-Noord
GGZ Noord-Holland-Noord was in 2003 een pionier op het gebied van de FACT teams. Inmiddels bedient deze zorgaanbieder met twaalf teams een verzorgingsgebied van 600.000 inwoners, wordt een groot deel van hun zorg in de buurt geleverd en zijn de kosten per patiënt gedaald. Om meer ambulante contacten te kunnen leveren ten koste van het aantal bedden is GGZ Noord-HollandNoord proactief naar zorgverzekeraars gestapt om
24
Inv ent arisat ie
ondanks de problemen met de financiering toch tot zaken te komen. Dat leidde tot innovatieve afspraken met de zorgverzekeraar. Het geld dat wordt bespaard met de inmiddels 20% beddenreductie, gaat naar de FACT teams en de verdere ontwikkeling daarvan, maar ook naar de deelnemende zorgverzekeraars. De win-win situatie bestaat eruit dat die in ruil daarvoor de integrale kosten per patiënt bekostigen.
Werken aan de Zorg
www.ggz-nhn.nl
Met de introductie van FACT teams heeft GGZ Noord-Holland-Noord een voorsprong gerealiseerd ten opzichte van de rest van Nederland. Zo zijn bijvoorbeeld de gemiddelde kosten per patiënt per jaar ruim 16% lager. Bovendien kan er meer aandacht worden besteed aan het herstel en het functioneren van de patiënt in de maatschappij. Zo vonden tussen juni 2009 en december 2010, 60 patiënten een betaalde baan.
Interview met Marijke van Putten, directeur Innovatie GGZ NHN
I n v e n t ar i s at i e
Van Putten is psychiater en directeur Innovatie bij GGZ Noord-Holland-Noord.
GGZ Noord-Holland-Noord (GGZ NHN) ontwikkelde in 2003 de FACT methode waarbij multidisciplinaire teams psychiatrisch patiënten zoveel mogelijk in hun eigen omgeving zorg en behandeling bieden. Inmiddels zijn er zo’n 150 teams, die ruim de helft van Nederland bestrijken. Marijke van Putten, directeur Innovatie bij GGZ NHN: “Ik verwacht dat op termijn alle GGZ-instellingen over gaan op de FACT methode. Voor psychiatrische zorg geldt net zo goed als voor borstkanker dat patiënten en hun omgeving liever de best mogelijke zorg hebben dan de couleur locale.” Van New York naar de polder De FACT methode vindt haar oorsprong in New York. Daar werden goede resultaten geboekt met de zogenaamde Active Community Treatment: kleine multidisciplinaire teams die in een grootstedelijke omgeving zorg en behandeling bieden aan zo’n 100 psychiatrisch patiënten met gestapelde problemen. GGZ NHN vertaalde deze methode naar de Nederlandse context waar de bevolkingsdichtheid buiten de vier grote steden veel lager ligt. FACT teams ontfermen zich over zo’n 200 psychiatrisch patiënten in een verzorgingsgebied van 50.000 inwoners. Twee jaar geleden waren er 90 teams in Nederland, inmiddels zijn er al 150 en er is groeiende belangstelling vanuit het buitenland.
“Het werken in multidisciplinaire teams betekent vaak een rigoureus andere inrichting van je personeelsbestand. Dat heeft een grote impact op je organisatie. Daarnaast zijn de klinische en de ambulante zorg vaak nog gescheiden werelden, soms zelfs binnen instellingen, terwijl de FACT methode juist voorziet in een bepalende rol voor het wijkteam als het gaat over of, wanneer, hoe lang en met welk doel een patiënt wordt opgenomen. En dan zijn er nog de financiële uitdagingen. Het huidige systeem gaat in de eerste plaats uit van hoeveel bedden je vult. De FACT methode is gericht op mensen zoveel mogelijk zorg in eigen omgeving bieden. Dat betekent dat instellingen die overstappen daar goede afspraken over moeten maken met zorgverzekeraars. Maar die zijn daar steeds ontvankelijker voor.” Waardecreatie door standaardisatie In de GGZ lijkt standaardisatie in de vorm van FACT teams die adequate zorg in de buurt bieden, de sleutel naar waardecreatie voor de patiënt. “Nog altijd heerst bij veel instellingen de idee dat zij zelf wel weten wat hun patiënten nodig hebben. Terwijl de FACT methode aantoonbaar beter werkt. Lokale sfeer en bijzonderheden blijven altijd bestaan, maar het belangrijkste voor de patiënt is toch de best mogelijke kwaliteit van zorg.”
Van Putten geeft aan dat er niet echt goede alternatieven zijn voor de FACT methode, maar ze ziet weinig in een door de overheid opgelegde landelijke implementatie. “Ik geloof dat elke instelling kan werken volgens deze methode. Maar liever dan het opleggen, proberen wij collega instellingen enthousiast te maken. Want de overstap vergt energie en creativiteit.”
26
Werken aan de Zorg
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
27
Inv ent arisat ie
5. Handelingsperspectieven
Han de l i n g s pe r s pe ct i e v e n
Waardecreatie dankzij of ondanks gevoerd beleid
De voorbeelden in dit rapport tonen aan dat er door transparante en vraaggerichte bekostiging van zorg en door een optimale verdeling van expertise per aandoening, meer waarde gecreëerd kan worden voor de patiënt. De behandelde goede voorbeelden laten zien dat het door het ministerie van VWS gevoerde beleid zorgaanbieders nu al de mogelijkheid biedt om excellente zorg te organiseren. Toch ontstaat de juiste aanpak vaak door eigen initiatief en niet zozeer door specifieke prikkels in het beleid van overheid of zorgverzekeraars. Op dat vlak is op verschillende manieren winst te behalen.
Zorginstellingen 1
Aanbieders van zorg zouden hun toegevoegde waarde voor de patiënt moeten vergroten door zich te specialiseren in één of meer aandoeningen. Daarbij ligt het voor de hand om dat vooral te doen op behandelingen waarop ze nu al bovengemiddeld scoren. Deze specialisatie levert niet alleen hogere kwaliteit op, het zal in veel gevallen ook de strategische en financiële positie van zorginstellingen verbeteren.
2
meer waarde mogelijk is. Sleutelwoorden
Voor regionale instellingen geldt dat concentratie op een bepaalde aandoening ervoor kan zorgen dat ze daarop een bovenregionale functie gaan vervullen en daarmee hun bestaansrecht in de toekomst veilig stellen.
zijn transparantie over kwaliteit,
Beroepsverenigingen
Dit rapport laat zien dat de investeringen in de zorg waarde leveren voor de patiënt, maar dat er voor hetzelfde geld nog veel
specialisatie en patiëntgerichtheid. In dit hoofdstuk wordt een aantal concrete handelingsperspectieven in deze richting
1
Beroepsverenigingen van medisch specialisten zouden de concentratie van zorg moeten stimuleren door hun minimumnormen voor behandelingen verhogen en daarnaast ook optimumnormen vast te stellen. Zo ligt het optimum voor borstkankerzorg op 300 tot 1200 behandelingen per jaar, terwijl de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde een minimumnorm van 50 hanteert.
geboden.
28
Werken aan de Zorg
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
29
H a n delingsperspect iev en
Zorgverzekeraars en zorgkantoren 1
Waar zorgaanbieders transparanter moeten worden over de kwaliteit die ze kunnen leveren, moeten zorgverzekeraars die informatie beter gebruiken in hun inkoopbeleid. De selectieve inkoop van borstkankerzorg door verzekeraar CZ laat zien hoe zeer dat de zorgverleningsmarkt in beweging kan brengen.
2
Daarnaast zouden verzekeraars meer regie moeten voeren op het aantal zorgaanbieders dat in een regio hetzelfde type zorg levert door met meerjarige aanbesteding te werken, via overleg met de aanbieders zelf of via strakke selectieve zorginkoop. Daarmee verkleinen ze de financiële risico’s die specialisatie met zich mee kan brengen voor zorgaanbieders.
3
Zorgverzekeraars en instellingen dienen voorts een bijdrage leveren aan het publieke besef van de waarde van de geleverde zorg door beter inzichtelijk maken wat behandelingen kosten.
De overheid
30
1
Echte kwaliteitsinformatie over geleverde zorg ontbreekt nog in veel gevallen. Hier ligt bij uitstek een verantwoordelijkheid voor de overheid, maar ook voor verzekeraars, patiënten en beroepsverenigingen. Aangezien patiënten bereid zijn om te reizen voor betere zorg, is te verwachten dat meer transparantie ook specialisatie van zorgaanbieders op gang zal brengen.
2
Voor zorgfuncties waarbij de kwaliteit evident toeneemt door concentratie kan de overheid die ook eventueel afdwingen met een moderne variant van de Wet Bijzondere Medische Verrichtingen. In zo’n wet zou dan beschreven staan op hoeveel locaties een bepaalde behandeling maximaal kan worden aangeboden.
Werken aan de Zorg
31
Inv ent arisat ie
6. Waardecreatie in de zorg door de ogen van vijf zorghelden
De v i j f z org h e l de n
Zorghelden
In 2010 en 2011 inventariseerde Werken aan de Zorg de resultaten van het gevoerde beleid op achtereenvolgens ‘Kosten & Kwaliteit’, ‘Bouw en Diversiteit van Wonen’, ‘Meer Tijd voor de Cliënt’, ‘Werken in de Zorg’ en het ‘Centraal stellen van de patiënt’. We keken naar landelijke resultaten en trends, en stonden in het bijzonder stil bij zorgaanbieders en projecten die er uitspringen, vanuit de gedachte dat de aanpak die zij hebben ontwikkeld, oplossingen kan bieden voor vraagstukken waar anderen tegenaan lopen of aanknopingspunten vormen voor de verdere ontwikkeling van het beleid. Bovendien stelden we steeds de vraag bij wie de verantwoordelijkheid ligt als er dingen nog niet goed gaan. Vaak beginnen verandering en verbetering met de passie en creativiteit van individuen. Met de verkiezing van een heuse Zorgheld per thema heeft Werken aan de Zorg geprobeerd deze voorlopers een gezicht en een stem te geven. Specialisten, mantelzorgers, patiënten, verpleegkundigen en andere zorgprofessionals droegen de afgelopen twee jaar honderden collega’s voor als zorgheld. Per keer werden er drie personen genomineerd die de zorg waarvoor zij verantwoordelijk waren beter, sneller, en/of goedkoper maakten. Duizenden keren werd er gestemd. Op de volgende pagina’s doen de vijf zorghelden nog één keer hun verhaal en gaan ze in op wat de verkiezing voor hen betekend heeft. Daarnaast geven ze hun visie op dit rapport over waardecreatie in de zorg.
32
Werken aan de Zorg
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
33
I n v e n t ar i s at i e
Koos Maquelin
Kosten & Kwaliteit
Manager bedrijfsvoering, Parnassia Klinisch Centrum Acute Psychiatrie, Den Haag
Dit werk geeft een kick!
A
ls eerste zorgheld van Werken aan de Zorg kijkt Koos Maquelin positief terug op zijn verkiezingsstrijd. ‘Voor mij was de verkiezing tot Zorgheld een mooie gelegenheid om de psychiatrie in een positiever daglicht te plaatsen’. Zo is Koos kort na de verkiezing geïnterviewd door Paul de Leeuw. ‘Mijn omgeving was erg trots, met name mensen van mijn eigen afdeling. Ik ben eigenlijk ook niet alleen de zorgheld, maar deze titel draag ik met mijn hele afdeling’. Acute psychiatrie is een soort intensive care voor mensen in psychische nood. Of, zoals Koos het noemt: ‘Mensen die behoorlijk in de war zijn. Als iemand in de vrieskou op een druk kruispunt half ontkleed het verkeer staat te regelen, dan is de kans groot dat hij bij ons terecht komt.’ Er is altijd sprake van een crisis en dat gaat helaas niet zonder agressie of andere schokkende gebeurtenissen. Niet lang geleden heeft de afdeling een aantal uitzonderlijk heftige situaties meegemaakt die het personeel niet onberoerd hebben gelaten. Koos is degene die zijn collega’s bijstaat. Hij kijkt ook hoe er thuis op gereageerd wordt. ‘Sommige partners zeggen: “Je bent hartstikke gek dat je daar blijft werken.” Je krijgt zoveel shit over je heen.’
twee jaar zit het centrum in een nieuw complex. Bij de inrichting is uitgegaan van privacy en kleinschaligheid. Geen slaapzalen, wel eigen kamers. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het niet. ‘De zienswijze op deze vorm van zorg is veranderd. Vroeger werden mensen voor jaren opgesloten. Je bent geneigd om als iemand binnenkomt, de boodschappentas over te nemen. Zo van: “Wij weten wel wat goed voor je is en gaan dat even regelen.” Wij willen die boodschappentas zo veel mogelijk bij de patiënt laten.’ Alleen de regeltjes, die mogen van Koos wel wat minder. ‘Een patiënt heeft veel rechten in Nederland. Dat is goed, maar je kan erin doorschieten’. Waardecreatie Koos kan zich op een aantal punten wel vinden in de bevindingen op het gebied van Waardecreatie. ‘Zo zijn er in Den Haag verschillende ziekenhuizen die allemaal een eigen spoedeisende hulp hebben. Dat is eigenlijk te gek voor woorden. Specialiseren resulteert uiteindelijk ook in kostenbesparing. Als ik kijk naar mijn eigen vakgebied vind ik het normaal dat patiënten reizen voor gespecialiseerde zorg. Wij zijn een grote speler in Haaglanden en mensen uit de regio komen naar ons toe. Het is financieel niet erg reëel dat iedereen naast de deur behandeld kan worden’, aldus Koos.
Koos zit ruim vijfendertig jaar in het vak. ‘Ik ben de zorg ingegaan omdat ik mensen wilde helpen. Het Florence Nightingale-gevoel.’ Die passie heeft hij van zijn moeder, die hetzelfde werk deed. Sinds
34
Werken aan de Zorg
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
35
I n v e n t ar i s at i e
Bouw en Diversiteit van Wonen
Marjo Geraedts Hoofd Zorg & Welzijn, zorgcentrum St. Jozef, Gendt
M
Iets nieuws neerzetten, dat is mijn ding.
arjo Geraerdts, hoofd zorg en welzijn van Zorgcentrum Sint Jozef, vond het leuk om Zorgheld Bouwen te zijn. ‘Ik heb veel positieve reacties gehad, zowel van collega’s als van het huis’. Marjo Geraerdts noemt Zorgcentrum Sint Jozef het huis. ‘Het is een kleine nuchtere instelling waar iedereen elkaar kent. Na de spannende verkiezing ging iedereen kort daarna weer over tot de orde van dag’. Vraag een willekeurige inwoner van het Betuwse Gendt naar Zorgcentrum Sint Jozef en hij wijst je feilloos de weg naar “het nieuwe bejaardentehuis”. Marjo Geraerdts moet lachen om het woord “bejaardentehuis”, zelf gebruikt ze de term “zorgcentrum”. De Sint Jozef lijkt in niets op een ouderwets bejaardentehuis. Marjo: ‘Hier wonen ouderen die voor een groot deel zelfstandig hun leven inrichten.’ Dat iedereen in Gendt de Sint Jozef weet te vinden, verbaast haar niets. Het kleinschalige zorgcentrum vormt het nieuwe middelpunt van het dorp. Marjo: ‘Hier worden sociale contacten opgebouwd. We hebben een winkeltje, een internetcafé en een kapsalon. Mensen van buiten komen voor een avondje uit, in het restaurant of op een thema-avond.’ Op de plek van de oude Sint Jozef is onlangs een gloednieuwe vleugel verrezen. Er wordt gefaseerd gebouwd. De eerste groep bewoners is de nieuwe vleugel ingetrokken, terwijl de tweede vleugel nog in de steigers staat. Het bouwproject bij Sint Jozef
36
Werken aan de Zorg
zag ze als een unieke kans: ‘Dat wilde ik één keer in mijn carrière meemaken. Iets nieuws neerzetten, dat is mijn ding.’ Het huis is bijvoorbeeld voorzien van de laatste technische snufjes. Door middel van domotica kan de bewoner verbinding maken met de zorgcentraliste. Bewoners bepalen zelf wanneer ze in beeld komen. Marjo: ‘Het geeft bewoners een veilig gevoel, ze hoeven ‘s avonds niet meer bang te zijn.’ Marjo speelt een belangrijke rol in de inrichting en organisatie van het zorgcentrum. Daarnaast zet zij een nieuwe tak op van intensieve zorg. Sint Jozef biedt nu zorg en verpleging in alle zorgzwaartes. Marjo: ‘Ik ben ontzettend trots op wat we bereikt hebben. Het is een warm, gezellig huis. Mensen die hun hele leven in dit dorp gewoond hebben, hoeven niet meer weg als ze onverhoopt zwaardere zorg nodig hebben.’ Waardecreatie Marjo Geraerdts snapt de visie van het rapport over meer centralisatie van de zorg. ‘Kwaliteit in de zorg kan je behouden door routine op te bouwen.’ Om je te onderscheiden in de zorg moet je weer kwaliteit leveren, aldus Geraerdts. ‘Ik werk bij ouderen die al jaren in hetzelfde dorp wonen. Ze kiezen voor onze zorginstelling, omdat we in een dorp zitten en omdat we kwaliteit leveren. Het belangrijkste is dat de patiënt de mogelijkheid moet blijven houden om een afweging te kunnen maken tussen zorg in de buurt of kwalitatieve zorg verderop.’
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
37
Thea Leeuwangh
I n v e n t ar i s at i e
Meer Tijd voor de Cliënt
Beleidsmedewerker CIZ
D
Vanachter mijn bureau kan ik ook iets betekenen voor mensen.
oor de verkiezing tot Zorgheld Meer Tijd voor de Cliënt heeft Thea Leewangh een podium gekregen om beter over het voetlicht te krijgen wat CIZ precies doet. ‘Ik heb kunnen vertellen dat CIZ betrokken is en dat we denken vanuit de zorgpraktijk en niet vanuit de wetgever. Ook heb ik de staatssecretaris ontmoet en ben ik bij de minister-president op bezoek geweest’. Vanuit alle hoeken kreeg ze positieve reacties. ‘Er waren zelfs vriendinnen van vroeger die weer contact opnamen. Voor mij was de verkiezing een blijk van waardering’. Thea Leeuwangh is beleidsmedewerker bij het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Het CIZ beslist namens het ministerie van VWS of mensen in aanmerking komen voor langdurige zorg, de zogenaamde AWBZ-zorg. Dankzij een snelle interventie van Thea hebben 3000 ernstig zieke kinderen die tussen wal en schip dreigden te raken, toch de zorg gekregen die ze zo hard nodig hebben. Als beleidsmedewerker bij het CIZ kreeg Thea te maken met een kindje dat thuisbeademing nodig had. Door een wijziging in de zorgverzekeringswet bleek deze zorg niet meer onder de AWBZ te vallen, waardoor het kindje alleen in een hospice kon worden beademd. Niemand wist wie voor de thuisbeademing zou kunnen betalen. Thea: ‘Ik heb er toen bij VWS op aangedrongen om deze zorg voorlopig toch nog onder de AWBZ te laten vallen. Daar zijn ze mee akkoord gegaan. Vervolgens heb ik een simpele oplossing bedacht om ervoor te zorgen dat alle kinderen die in aanmer-
38
Werken aan de Zorg
king komen voor thuisbeademing, zo snel mogelijk deze zorg krijgen. Ik heb stickervellen gemaakt en opgestuurd naar medisch kinderdagverblijven en kinderhospices. Door een sticker op een aanvraagformulier te plakken geven zij aan welke kinderen in aanmerking komen voor thuisbeademing. Als we zo’n sticker op het aanvraagformulier AWBZ-zorg aantreffen, weten we bij het CIZ meteen dat het goed zit en kunnen we direct de indicatie afgeven.’ ‘In mijn werk moet ik snel verbanden kunnen leggen en goed kunnen luisteren. Het draait om inlevingsvermogen en flexibiliteit. Maar wetgeving en zorgpraktijk sluiten niet altijd goed op elkaar aan. Mijn collega’s en ik stuiten dan ook geregeld op fundamentele vragen als: wie betaalt de zorg en waar ligt de grens? Ik balanceer soms op de grens van wat geregeld is en wat geregeld zou moeten zijn.’ Waardecreatie In het rapport waardecreatie mist Thea het hoofdstuk voor de cliënt. ‘De overheid en de beroepsvereniging spelen een rol in het rapport, maar ik mis de rol van de cliënt. Verder ben ik het eens met de resultaten van het rapport. Het is zelfs zo dat ik tijdens het lezen van het rapport in een ziekenhuis lag dat op grote afstand van mijn eigen huis ligt. Voor gespecialiseerde zorg ben ik zeker bereid om verder te reizen. Als enige gevaar zie ik dat er met concentratie van zorg voor de cliënt weinig alternatieven overblijven. Samenwerking is goed, maar er moet altijd een keuzemogelijkheid voor de patiënt blijven bestaan’.
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
39
I n v e n t ar i s at i e
Emile de Roy van Zuydewijn
Werken in de Zorg
Thuiszorg ondernemer Emile.nu
Het is gewoon een leuke baan!
D
e verkiezing tot Zorgheld Werken in de Zorg heeft Emile veel erkenning opgeleverd. ‘Wij zijn een kleine organisatie waar er meerdere van bestaan, maar door deze verkiezing kunnen wij ons onderscheiden. Het heeft er bovendien toe geleid dat er een nieuwe samenwerking is ontstaan. Uit mijn directe omgeving zijn mensen trots op mijn titel als Zorgheld en mensen hebben het er nog steeds over.’, aldus Emile. ‘We hebben allemaal het idee dat we de wereld aan het veranderen zijn, dat we aan het begin staan van misschien wel iets heel groots. Het is echt ontzettend leuk werk.’ Emile de Roy van Zuydewijn (26) begon na zijn studie HBO-V een eigen thuiszorgorganisatie. Voor de bedrijfsnaam wilde hij het woord “thuiszorg” eigenlijk het liefst vermijden. Daarom noemde hij het bedrijf naar zichzelf: emile.nu. Het heeft veertig medewerkers, drie zelfstandig opererende teams van elk ruim tien studenten en één coördinator, een teamer. Alleen de teamers zijn in vaste dienst. Uitvalsbasis is een klein winkeltje in de Amsterdamse Jordaan, dat tevens dient als uitgiftepunt voor allerhande hulpmiddelen. Studenten komen hier op sollicitatiegesprek en medewerkers gebruiken de winkel als vergaderruimte. Emile: ‘Het is krap, maar gezellig.’ Iedere student werkt zelfstandig. Daarom is de sollicitatieprocedure streng. Emile: ‘Alles draait om vertrouwen. De mensen bij wie je thuis komt, zijn vaak best chagrijnig en ontvangen je niet altijd met open
40
Werken aan de Zorg
armen. We hebben allemaal wel eens een dag dat je het liefst met de gordijnen dicht in bed blijft, maar stel je voor dat dat al tien jaar zo gaat... Emotioneel zitten die mensen op het randje, dat wordt allemaal op jou uitgestort. Dan moet je dus niet meteen weglopen.’ Wie jongeren wil interesseren voor een baan in de zorg, moet van deze tijd zijn, vindt Emile: ‘Je moet er niet zo zwaar aan trekken. Het is gewoon een leuke baan. Eerst is het vies. Dan kom jij. En dan is het weer schoon. Toch is alles daaromheen eigenlijk nóg belangrijker… Je maakt zo veel mee als je bij de mensen thuis komt, en daar leer je ontzettend veel van.’ Waardecreatie Het laatste rapport Waardecreactie ziet Emile als de start om meer kwaliteit in de zorg te creëren. ‘Bovendien weet een cliënt door specialisatie duidelijker wat de keuzemogelijkheden zijn. Het is wel belangrijk dat er voldoende samengewerkt wordt. Als een patiënt ontslagen is uit een revalidatiekliniek en weer naar huis mag, dan is het soms onduidelijk wie de cliënt thuis begeleidt en met wie wij dan contact op moeten nemen. Op het vlak van samenwerking valt daarom nog veel te winnen’, aldus Emile.
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
41
I n v e n t ar i s at i e
Bas Bloem
De Patiënt Centraal?
Neuroloog, oprichting ParC, ParkinsonNet en Mijnzorgnet.nl, UMC st. Radboud Nijmegen
De zorg van de toekomst
D
e agenda van hoogleraar neurologie, gespecialiseerd in Parkinson, Bas Bloem loopt over kort na zijn verkiezing tot Zorgheld De Patiënt Centraal?. ‘In de media is er enorm veel aandacht geweest voor mijn verhaal. Ik heb meer dan 100 interview aanvragen en afspraken gehad, bijvoorbeeld met de voorzitter van de Orde van Medisch Specialisten Frank de Grave, Kamerleden Emile Roemer en Pia Dijkstra en zelfs met de minister.’ Bas Bloem is medeoprichter van een aantal succesvolle zorginnovaties die invulling geven aan het begrip Zorg 2.0: ‘De zorg moet niet langer georganiseerd worden vanuit het perspectief van zorgverleners of hun instellingen, maar vanuit het perspectief van de patiënt. Parkinsonpatiënten willen zorgverleners die veel ervaring met deze ziekte hebben.’ Hoe logisch dit ook klinkt, het was lange tijd niet het geval: ‘Veel zorgverleners behandelden maar enkele Parkinsonpatiënten per jaar, en hadden onvoldoende specifieke expertise. Bovendien werd vaak gebrekkig samengewerkt. Mijn droom is om een gezondheidszorg te maken waarin patiënten behandeld worden zoals ik zèlf behandeld zou willen worden.’ Daarom realiseerde Bas Bloem ParC, ParkinsonNet en MijnZorgnet. ParC Het Parkinson Centrum Nijmegen (ParC) biedt Parkinsonpatiënten een multidisciplinaire beoordeling, waarbij het zorgteam geheel is afgestemd op de specifieke wensen van de patiënt. Iedere patiënt kan thuis alle klachten op een rij zetten, en vijf prioriteiten formuleren. Op basis van deze wensen wordt een behandelplan op maat samengesteld. Bloem: ‘Door deze manier van werken ontdekten wij dat slapen en seks
42
Werken aan de Zorg
vaak in de top vijf staan van belangrijkste klachten. Pas nu krijgen we goed door wat mensen ècht bezighoudt in het dagelijks leven.’ ParkinsonNet Het ParkinsonNet omvat 65 regionale netwerken door heel Nederland, en bestaat uit speciaal opgeleide zorgverleners die efficiënt met elkaar samenwerken. Dankzij ParkinsonNet kunnen patiënten vlak bij huis hoogkwalitatieve zorg ontvangen. De Parkinson Zorgzoeker (www.parkinsonnet.nl) laat transparant zien waar deze Parkinson experts zich bevinden. Zo kan de patiënt zelf een goede keuze maken. MijnZorgnet.nl MijnZorgnet.nl is een veilige ontmoetingsplaats voor patiënten en zorgverleners op het internet. Dankzij MijnZorgnet kan de patiënt zelf de regie voeren over de eigen zorg. Patiënten kunnen hier leren van elkaar, en samen nieuwe kennis genereren. Ook de ParkinsonNet zorgverleners zijn hier continu met elkaar verbonden. Waardecreatie Bas Bloem kan zich vinden in de onderzoeksresultaten. ‘Voor het meest kostbare wat je als mens hebt, je gezondheid, ben je bereid om ver te reizen.’, concludeert Bloem. ‘Specialisatie is daarom erg goed. Het enige gevaar ligt bij de specialist. Als iemand te gespecialiseerd is dan kan hij het overzicht verliezen. Een specialist op een eiland is een groot gevaar. Dit kan voorkomen worden door een (online) netwerk van specialisten op te zetten, waar de patiënt alle informatie kan vinden.’
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
43
I n v e n t ar i s at i e
BKB en KPMG Plexus Drukwerk Robstolk Fotografie Paul Hilkens Vormgeving Floor Wesseling
44
Werken aan de Zorg
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
45
Inv ent arisat ie
I n v e n t ar i s at i e
Werken aan de Zorg
Waardecreatie in de Nederlandse Zorg
BEELD
46
47
De zorg is non-stop in beweging. Over een periode van anderhalf jaar brengt het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met een zestal inventarisaties de beleidsresultaten in de zorg in kaart. Dit is de zesde en laatste inventarisatie: ‘Waardecreatie’. Informatie over ‘Waardecreatie’ en de andere inventarisaties van Werken aan de Zorg is te vinden op www.werkenaandezorg.nl. Breukelen / Amsterdam, december 2011