VWS/BOPZ
16-11-1999 12:32
Pagina 1
Uitgave: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postadres: Postbus 20350, 2500 EJ Den Haag Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag Telefoon (070) 340 79 11 Publieksvoorlichting: Meer exemplaren van deze brochure kunt u bestellen bij de afdeling Publiekvoorlichting van het ministerie van VWS. Telefoon (070) 340 78 90 Fax (070) 340 62 51 Internetadres: www.minvws.nl Aan de inhoud van deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
FDS 99-167, ontwerp: Studio Bau Winkel BNO, Den Haag, druk: Jundels, Brinkman en Ammelaan, Wateringen.
November 1999
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bopz
Bopz
Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen
Enkele begrippen en hun toepassingen
verstandelijk gehandicapten’
16-11-1999 12:32
‘De Wet Bopz binnen instellingen voor
VWS/BOPZ Pagina 2
VWS/BOPZ
16-11-1999 12:32
Pagina 4
Inhoud
1 Inleiding 2 De systematiek van de Wet Bopz 3 Uitwerking van enkele centrale begrippen in de Wet Bopz 4 De toepassing van dwangbehandeling waaronder vrijheidsbeperkende maatregelen en de Wet Bopz 5 Voorwaarden voor een verantwoorde toepassing en uitvoering van de Wet Bopz 6 Slotopmerking
VWS/BOPZ
16-11-1999 12:32
Pagina 5
1 Inleiding Na een voorbereidingstijd van meer dan twintig jaar, trad in januari 1994 de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) in werking. Deze wet is ook van toepassing binnen de sector verstandelijk gehandicaptenzorg. In termen van de wet worden onder psychiatrisch ziekenhuis namelijk ook begrepen instellingen voor psychogeriatrische patiënten en voor verstandelijk gehandicapten. Doel van de Wet Bopz is het bieden van een wettelijke grondslag voor en rechtsbescherming bij vrijheidsbeneming. Op grond van de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is een wettelijke regeling noodzakelijk voor vrijheidsbeneming en inbreuken op lichamelijke integriteit van mensen. De Wet Bopz is de wettelijke regeling die gedwongen opname en gedwongen behandeling mogelijk maakt. De zorg voor mensen met een verstandelijke handicap heeft baat bij een
De Wet Bopz binnen instellingen voor verstandelijk gehandicapten Enkele begrippen en hun toepassingen goede uitvoering van de Wet Bopz. In de Wet Bopz wordt zowel de externe als de interne rechtspositie gedetailleerd geregeld. Bij de externe rechtspositie gaat het om regels rond de opneming van personen zonder hun uitdrukkelijke bereidheid daartoe. Bij de interne rechtspositie gaat het om rechten van bewoners tijdens hun onvrijwillige verblijf in een instelling. Belangrijk uitgangspunt van de Wet Bopz is ‘het afwenden van het gevaar dat een gevolg is van een stoornis van de geestvermogens of een gebrekkige ontwikkeling hiervan’. Het gevaar bij verstandelijk gehandicapten bestaat in de regel uit het zich niet zelfstandig kunnen handhaven buiten de instelling. Op grond van de Wet Bopz kan, onder bepaalde voorwaarden, bij verstande-
4
VWS/BOPZ
16-11-1999 12:32
Pagina 6
lijk gehandicapten ‘dwang’ worden toegepast. Zo kan bij het optreden van ‘gevaar’ een gedwongen opname plaatsvinden. Ook binnen de instelling kan het nodig zijn de vrijheid van betrokkene te beperken of over te gaan tot dwangbehandeling. De Wet Bopz maakt dit mogelijk als er sprake is van ‘ernstig gevaar’. De wet werkt de centraal staande begrippen als ‘(ernstig) gevaar’ en ‘verzet’ niet uit. Er wordt vertrouwd op het situatiegebonden oordeel c.q. de persoonlijke inschatting van aanwezige begeleiders en ‘behandelaars’. In de praktijk blijkt er echter behoefte te bestaan aan inhoudelijke toetsingscriteria. Dit kwam onder meer naar voren uit de evaluatie van de Wet Bopz. Daarom heeft een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de inspectie gezondheidszorg (IGZ) en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland deze brochure opgesteld. De bedoeling hiervan is enkele centrale begrippen uit de wet te verduidelijken, opdat een correcte naleving van de Wet Bopz wordt bevorderd. Verwacht wordt dat door een correcte naleving van de Wet Bopz het aantal toepassingen van vrijheidsbeperkende maatregelen afneemt. In die zin, dat bewuster met de toepassing hiervan wordt omgegaan en ook vaker alternatieven worden ontwikkeld voor bijvoorbeeld afzonderen en fixeren. De werkgroep heeft bij het opstellen van deze brochure gebruik gemaakt van eerdere door de inspectie uitgebrachte brochures ter zake, alsmede van enkele (interne) notities uit het veld.
2 De systematiek van de Wet Bopz Externe rechtspositie Bij een opname op grond van de Wet Bopz gaat het altijd om een samenhang tussen de stoornis van de geestvermogens waaraan de betrokkene lijdt, of de gebrekkige ontwikkeling hiervan, en het gevaar dat hierdoor veroorzaakt wordt. De wet omvat het geheel aan regels en procedures waaraan voldaan moet worden voordat iemand, zonder haar/zijn uitdrukkelijke bereidverklaring daartoe kan worden opgenomen. Het kan daarbij gaan om een opname waartegen de cliënt zich verzet, maar ook om een opname waartoe de cliënt zich niet uitdrukkelijk bereid verklaard heeft. Verzet betrokkene zich tegen opneming, maar is dit toch noodzakelijk in verband met afwending van gevaar, dan dient een rechterlijke machtiging
5
VWS/BOPZ
16-11-1999 12:32
Pagina 7
(RM; art. 3) of – in spoedeisende gevallen – een inbewaringstelling (IBS; art. 20) te worden aangevraagd. Personen die niet de nodige bereidheid tonen tot opname, maar zich hiertegen ook niet verzetten, kunnen worden opgenomen op grond van het oordeel van de Bopz-indicatiecommissie, althans als het gaat om een opname in een instelling voor verstandelijk gehandicapten of om psycho-geriatrische patiënten (art. 60).
Interne rechtspositie In de systematiek van de Wet Bopz staat, als het gaat om op grond van die wet opgenomen cliënten, het behandelingsplan centraal (art. 38). De Wet Bopz stelt het opstellen van een behandelingsplan verplicht. Bij mensen met een verstandelijke handicap is echter geen sprake van ‘behandelbaarheid’ in de zin van ‘genezen’ van de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens c.q. de verstandelijke handicap. Men gebruikt dan ook de term ‘zorgplan’. In het vervolg van deze brochure wordt daarom de term zorgplan aangehouden. De activiteiten in het kader van het zorgplan zullen gericht moeten zijn op een zodanige benadering van betrokkene dat de oorzaak, aanleiding, omgevingsfactoren etc. die leidden tot gevaar, worden opgeheven. Het zorgplan moet zoveel mogelijk gericht zijn op het behoud dan wel het stimuleren van de (nog) aanwezige functies, of het tegengaan van verdere achteruitgang. In het zorgplan kunnen ook therapeutische middelen en maatregelen worden opgenomen die dienen ter afwending van het gevaar dat betrokkene voor zichzelf en voor anderen vormt binnen de instelling.
Dwangbehandeling en middelen en maatregelen (M&M) Als iemand gedwongen is opgenomen, betekent dit niet dat de betrokkene zonder meer ook onder dwang behandeld mag worden. Uitgangspunt in de Wet Bopz is dat alleen behandeling of verzorging mag plaatsvinden voorzover het gaat om een behandeling die is opgenomen in een behandelingsplan waarmee de cliënt heeft ingestemd. Die instemming moet worden verkregen van de cliënt zelf, als deze in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen (met betrekking tot de behandeling en verzorging). De wet gaat daar impliciet van uit. Bij mensen met een verstandelijke handicap komt het echter regelmatig voor dat deze zelf niet in staat zijn tot een redelijke waardering van hun belangen ten aanzien van hun behandeling en verzorging. In die gevallen zal de instelling toestemming moeten vragen aan de vertegenwoordiger van de cliënt. Veelal zullen dit de ouders of andere naaste familieleden van de cliënt zijn. Wat als de vertegenwoordiger instemt met de behandeling c.q. de verzorging, maar de cliënt zelf zich daartegen verzet? In die situatie mag alleen tot die behandeling c.q. verzorging worden overgegaan als deze ‘volstrekt
6
VWS/BOPZ
16-11-1999 12:32
Pagina 8
noodzakelijk’ is ter afwending van ‘ernstig gevaar’ (voortvloeiend uit de stoornis der geestvermogens) voor de cliënt of anderen. Er is dan sprake van dwangbehandeling. Een verstandelijk gehandicapte die wél in staat wordt geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen en die zelf heeft ingestemd met het behandelingsplan kan zich toch tegen een in het plan opgenomen behandeling verzetten. Ook dan mag zonder diens toestemming worden behandeld als deze behandeling c.q. de verzorging volstrekt noodzakelijk is ter afwending van het ernstige gevaar voor hemzelf of anderen. Ook als er over een behandelingsplan geen overeenstemming is bereikt mag een behandeling daaruit worden toegepast als dit volstrekt noodzakelijk is ter afwending van het ernstige gevaar voor hemzelf of anderen. Toepassing van dwangbehandeling dient gemeld te worden aan de inspectie (art. 38). De aanduiding ‘volstrekt noodzakelijk’ en de toevoeging van ‘ernstig’ aan ‘gevaar’ laten zien dat de beslissing om over te gaan tot dwangbehandeling niet licht kan worden genomen. Omdat de precieze invulling van de begrippen ‘volstrekte noodzaak’ en ‘ernstig gevaar’ alleen in de praktijk kan plaatsvinden, zijn deze niet in de wet uitgewerkt. Als bij een vrijwillig opgenomen bewoner een bepaalde behandeling noodzakelijk wordt geacht, terwijl betrokkene zich hiertegen verzet, dan dient – ongeacht of zijn vertegenwoordiger daarmee heeft ingestemd – een Bopz-indicatie (dan wel een IBS of RM) voor betrokkene te worden aangevraagd en verkregen. Pas dan mag, onder in de wet genoemde voorwaarden, de noodzakelijk geachte behandeling, waaronder vrijheidsbeperkende maatregelen, ook tegen de wil van de bewoner worden toegepast. Het kan voorkomen dat zich ernstige gevaarssituaties voordoen die niet voorzien zijn in het zorgplan. Ook kan het zo zijn, dat nog geen zorgplan is opgesteld. Ter overbrugging van dergelijke (tijdelijke) noodsituaties kunnen zogenoemde middelen en maatregelen worden toegepast. De wet beperkt de typen middelen en maatregelen en bindt deze aan een wettelijke termijn. Slechts de volgende middelen en maatregelen zijn toegestaan ter overbrugging van noodsituaties: separeren, afzonderen, fixeren, ongewilde toediening van geneesmiddelen en ongewilde toediening van vocht en/of voedsel. Deze worden met name genoemd in het Besluit middelen en maatregelen Bopz, in het vervolg van deze brochure kortweg aangeduid met M&M. Toepassing van M&M ter overbrugging van een tijdelijke noodsituatie – dus buiten het zorgplan – is slechts mogelijk gedurende een periode van maximaal zeven dagen. In die periode moet het zorgplan worden aangepast (of alsnog opgesteld) en moet de toestemming van de cliënt of diens
7
VWS/BOPZ
16-11-1999 12:32
Pagina 9
wettelijk vertegenwoordiger worden verkregen. Bij het uitblijven van de vereiste toestemming, kunnen de benodigde M&M nog steeds worden toegepast, als aan voorwaarden van dwangbehandeling wordt voldaan.
3 Uitwerking van enkele centrale begrippen in de Wet Bopz Wat is ‘bereidheid’? In de Wet Bopz ontbreekt een omschrijving van het begrip ‘bereidheid’. Wel kan, onder verwijzing naar de parlementaire behandeling de volgende omschrijving worden gegeven. ‘Het op enigerlei wijze kenbaar maken van instemming. Dit uit zich in feitelijk en consistent gedrag van betrokkene, waarbij zowel op verbale als non-verbale uitingen gelet moet worden’. De bepaling van de bereidheid dient dus mede gezocht te worden in de consistentie c.q. het voortduren van het gedrag. In de Wet Bopz wordt gesproken van de ‘nodige bereidheid’. Daarmee wordt aangegeven dat er een beoordelingsmarge is. Dit betekent dat niet iedere uiting van bereidheid van de cliënt tot opneming door de rechter wordt aangemerkt als instemming met een opname. De bereidheid (toestemming) is juridisch slechts van waarde als de betrokkene de gevolgen van het uiten van die bereidheid kan overzien. Bereidheid veronderstelt dus een bepaalde mate van wilsbekwaamheid. Daarbij is noodzakelijk dat de betrokkene de nodige informatie krijgt. Een en ander betekent dat alleen cliënten die in staat zijn tot een redelijke waardering van hun belangen t.a.v. hun verzorging of behandeling, op vrijwillige basis kunnen worden opgenomen. Voor cliënten die daartoe niet in staat zijn, zal altijd een RM, een IBS of een indicatie ex artikel 60 Wet Bopz moeten worden verkregen. De toestemming van dergelijke cliënten of van hun wettelijk vertegenwoordigers is nooit voldoende om een vrijwillige opname te realiseren.
Wat is ‘verzet’? Volgens de Wet Bopz is iedere vorm van verbale of lichamelijke weerstand verzet. Analoog aan het hierboven gestelde kan verzet als volgt worden omschreven: ‘Het op enigerlei wijze afwijzing kenbaar maken. Dit uit zich in feitelijk en consistent gedrag van betrokkene, waarbij zowel op verbale als
8
VWS/BOPZ
16-11-1999 12:32
Pagina 10
non-verbale uitingen gelet moet worden’. Ook hier is met name het voortduren van het verzet van betekenis bij de interpretatie van het gedrag. In twijfelgevallen wordt ervan uitgegaan dat betrokkene zich verzet. In verband met de Wet Bopz kan verzet zich in drie situaties voordoen:
a
Verzet tegen de opneming dan wel voortzetting van het verblijf. In deze gevallen dient de rechter (bij een RM) of burgemeester (bij een IBS)
b
te beslissen over de opname of het voortzetten van het verblijf. Verzet tegen de uitvoering van (een onderdeel van) een zorgplan. Verzet tegen de uitvoering van het zorgplan betekent niet vanzelf-
c
sprekend dat betrokkene ook het verblijf zelf wil beëindigen. Verzet tegen de toepassing van middelen en maatregelen (M&M).
Concrete voorbeelden van verzet zijn fysieke tegenwerking, blijvend verbaal protesteren, het in de afzonderingsruimte blijven schoppen tegen de deur en het dichthouden van de mond bij het toedienen van medicijnen, vocht en/of voedsel.
Betekenis van ‘geen bereidheid / geen verzet’ Verstandelijk gehandicapten die noch de nodige bereidheid tonen noch zich verzetten tegen opname of (voortgezet) verblijf maken, kunnen op grond van het oordeel van de Bopz-indicatiecommissie worden opgenomen. Het begrip ‘geen bereidheid/geen verzet’ wordt in de Wet Bopz niet uitgewerkt: de inhoud wordt bepaald aan de hand van de begrippen ‘bereidheid’ en ‘verzet’. Wie noch bereidheid toont, noch zich verzet, valt in de groep van ‘geen bereidheid/geen verzet’. Veel verstandelijk gehandicapten die in een algemene instelling voor verstandelijk gehandicapten verblijven dan wel aldaar worden opgenomen, zullen in deze groep vallen.
Interpretatie van ‘(ernstig) gevaar’ / ‘noodzaak’ In de Wet Bopz is het begrip ‘gevaar’ voor de sector zorg voor verstandelijk gehandicapten niet afzonderlijk beschreven. Opneming (anders dan met uitdrukkelijke toestemming van betrokkene) is slechts gerechtvaardigd als het gevaar niet op een andere wijze dan door opname is af te wenden. In artikel 60 staat een op de sector toegespitst criterium namelijk ‘zich niet buiten de inrichting kunnen handhaven’. Dit is een op de sector toegespitste formulering van het gevaarscriterium. Ook binnen de instelling kunnen zich gevaarssituaties voordoen. Voorbeelden hiervan zijn zelfverwondend gedrag, agressie naar anderen, het aanbrengen van ernstige vernielingen, vastlopen in chaotisch gedrag en weglopen (wanneer de cliënt verkeersonveilig is en/of gevaarlijke situaties op zoekt). Uiteraard is deze lijst verre van compleet.
9
VWS/BOPZ
16-11-1999 12:32
Pagina 11
Om ernstige gevaarssituaties binnen de instelling af te wenden of te verminderen is het toegestaan tot dwangbehandeling over te gaan of diverse middelen en maatregelen toe te passen. Hierboven is al beschreven dat dwangbehandeling en M&M pas onder strikte voorwaarden mogen worden toegepast. Van ernstig gevaar is in elk geval sprake bij een zeer grote kans op levensgevaar of ernstige aantasting van de lichamelijke of geestelijke integriteit van de betrokken bewoner of van anderen.
4 De toepassing van dwangbehandeling waaronder vrijheidsbeperkende maatregelen en de Wet Bopz Het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen komt in de zorg voor verstandelijk gehandicapten regelmatig voor. Uit de evaluatie van de Wet Bopz (november 1996) komt echter naar voren dat de frequentie van toepassing is teruggelopen. Vanuit de consulententeams klinken geluiden dat bovendien steeds vaker lichtere vormen van vrijheidsbeperkende maatregelen worden toegepast dan vóór de inwerkingtreding van de Wet Bopz. Niettemin blijft verdere terugdringing noodzakelijk. Het is daarom noodzakelijk steeds weer de afweging te maken of het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen noodzakelijk is. Een correcte naleving van de Wet Bopz kan hier een bijdrage aan leveren.
Vrijheidsbeperkende maatregelen in het zorgplan (art. 38) Door opname van vrijheidsbeperkende maatregelen in het zorgplan worden de toepassingen gekoppeld aan een concreet doel: het afwenden van gevaar voor de betrokken verstandelijk gehandicapte en/of zijn directe omgeving. Dit betekent dat de behandeling en begeleiding wordt ingezet om op wat langere termijn te voorkomen dat het gevaar optreedt. Het inzetten van een dergelijk zorgplan kan er toe leiden dat agressie naar anderen en zichzelf verdwijnt, zodat de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen voorkomen wordt of gestaakt kan worden. Wanneer er in de begeleiding/behandeling gekozen wordt voor de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen dan zal dit gebaseerd moeten zijn op het hierboven al uitgewerkte ‘gevaarscriterium’. Het gevaar moet omschreven worden in het zorgplan. Bij het opstellen van het zorgplan en bij toepassing ervan onder dwang zal altijd de vraag
10
VWS/BOPZ
16-11-1999 12:32
Pagina 12
moeten worden beantwoord of de situatie dusdanig is dat het gevaar niet op een andere wijze kan worden afgewend. Het volgende vragenlijstje kan hierbij behulpzaam zijn:
• • • • • • •
Wat gebeurt er als er niet wordt ingegrepen? Wanneer noemen wij iets gevaarlijk? Wat is het gevaar, direct of indirect, nu en in de toekomst? Voor wie ontstaat er gevaar? Is het gevaar op een andere manier af te wenden? Hoe komt het dat dergelijke gevaarssituaties ontstaan? Wat is ons beleid op dit punt?
Als de betrokken verstandelijk gehandicapte zich verzet tegen de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen komen daar nog de volgende vragen bij:
• • •
Waaruit bestaat het verzet? Waartegen is het verzet gericht (de toepassing vrijheidsbeperkende maatregelen of anderszins)? Om welke dringende redenen mag je verzet negeren?
5 Voorwaarden voor een verantwoorde toepassing en uitvoering van de Wet Bopz Om te komen tot een verantwoorde benadering van personen die onder de Wet Bopz vallen, dient aan diverse eisen te worden voldaan.
Eisen te stellen aan de accommodatie van Bopz-instellingen / afdeling(en) De accommodatie is zodanig ingericht dat ernstig gevaar (veroorzaakt door de stoornis van de geestvermogens of de gebrekkige ontwikkeling ervan) kan worden afgewend. In veel gevallen betekent dit dat de accommodatie moet kunnen worden afgesloten of dat op andere wijze bewoners worden behoed voor bijvoorbeeld weglopen. Voorts dient de accommodatie toegerust zijn voor het uitvoeren van dwangbehandeling (art. 38, vijfde lid) en het toepassen van middelen en maatregelen (art. 39). Het afsluiten van een accommodatie is niet voor alle (met een Bopz-indicatie opgenomen) bewoners noodzakelijk. Bewoners die zich zonder gevaar buiten de instelling/afdeling kunnen begeven, dienen hiertoe in de gelegenheid te worden gesteld.
11
VWS/BOPZ
16-11-1999 12:32
Pagina 13
Eisen te stellen aan de zorgverlening De instelling draagt zorg voor:
• •
De aanwezigheid van deskundig personeel voor de verzorging, begeleiding en bejegening van de opgenomen bewoners. De aanwezigheid en correcte toepassing van protocollen die aangeven wanneer vrijheidsbeperkende maatregelen en andere vormen van dwang mogen worden toegepast.
• •
Deskundigheid op het gebied van de farmaceutische middelen en het omgaan met mensen in relatie tot dwangbehandeling. De aanwezigheid van personeel dat zorgt voor een verantwoorde toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen en andere vormen van dwang. Dit houdt ook in dat de hierbij gebruikte materialen dienen te voldoen aan eisen van deugdelijkheid en veiligheid. Zo dienen bij voorbeeld de afzonderingsruimtes te voldoen aan de hiervoor opgestelde bouwkundig functionele eisen.
De geneesheer directeur 1 De instelling beschikt over een geneesheer als bedoeld in artikel 1, derde lid Wet Bopz, de zogenoemde ‘Bopz-arts’. Het bestuur2 van de instelling draagt zorg voor:
•
De beschikbaarheid van een arts die belast is met de taken voort vloeiend uit de Wet Bopz. Deze arts kan zowel in dienstverband als op grond van een contract deze functie vervullen.
•
De toedeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden die de Wet Bopz aan de arts stelt en legt dit ook schriftelijk vast.
De Bopz-arts heeft in ieder geval de volgende taken:
a
De Bopz-arts draagt zorg voor het opstellen van een zorgplan in overleg met de bewoner/diens wettelijk vertegenwoordiger en het
b
verkrijgen van toestemming voor de uitvoering daarvan (art 38). De Bopz-arts heeft de eindverantwoordelijkheid bij de uitvoering van de dwangbehandeling en de melding hiervan aan de inspectie gezondheidszorg (art. 38). NB: Dwangbehandeling mag alleen ter
c d
afwending van ernstig gevaar voor de betrokken bewoner of anderen. De Bopz-arts heeft de eindverantwoordelijkheid bij het toepassen van middelen en maatregelen (art. 39, derde lid ). De Bopz-arts draagt zorg voor de vorming en het actueel houden van een bewonersdossier (overeenkomstig het hierover gestelde in artikel 56).
1
Art. 1, derde lid: ‘(...) onder ‘geneesheer-directeur’ [wordt] mede verstaan de arts die, hoewel geen directeurfunctie bekledend, belast is met de zorg voor de algemene gang van zaken op geneeskundig gebied in het psychiatrisch ziekenhuis’.
12
VWS/BOPZ
16-11-1999 12:32
Pagina 14
Waarborgen interne rechtspositie Het bestuur2 draagt zorg voor:
•
De informatieverstrekking aan de bewoner en/of diens wettelijk vertegenwoordiger over wie direct verantwoordelijk is voor de ‘behandeling’ (art. 36);
•
Het verstrekken van schriftelijk informatie aan de bewoner/diens wettelijk vertegenwoordiger over de hem toekomende rechten en de huisregels (art. 37);
•
Een adequate toepassing van het recht op bewegingsvrijheid en oplegging van de beperking hiervan in en rond de instelling (art. 40, derde lid);
•
De aanwezigheid van een klachtencommissie (art. 41).
Klachtrecht en klachtenprocedure Iemand die onder de Wet Bopz is opgenomen, diens (wettelijk) vertegenwoordiger, naaste of een medebewoner kan op grond van de Wet Bopz over de volgende zaken een klacht indienen bij het bestuur van de instelling (art. 41):
• • •
het wilsonbekwaam verklaren; het toepassen van dwangbehandeling of M&M; het niet uitvoeren van een behandelingsplan.
De wet bevat een uitgewerkte procedure voor de klachtenbehandeling, die aan maximumtermijnen is gebonden. Als de klacht niet tijdig wordt afgehandeld of ongegrond wordt verklaard, kan de klager de klacht bij verzoekschrift aan de rechter voorleggen. Ook de inspecteur kan dit desgevraagd doen. Naast dit speciale klachtrecht geldt voor iedere bewoner, dus ook voor de op grond van de Wet Bopz opgenomen bewoners de Klachtwet cliënten zorgsector.
2
Het begrip bestuur wordt hier gebruikt in termen van de Wet Bopz. Afhankelijk van de organisatievorm is dit in concrete situaties de directie dan wel de Raad van Bestuur.
13
VWS/BOPZ
16-11-1999 12:32
Pagina 15
6 Slotopmerking In de praktijk heeft de uitleg van de begrippen in de Wet Bopz een ontwikkeling doorgemaakt. Deze brochure strekt ertoe, mede op basis van ervaringen uit de praktijk, enkele centrale begrippen uit de wet te verhelderen. Doel hiervan is te bevorderen dat de Wet Bopz in de zorg voor verstandelijk gehandicapten correct wordt nageleefd. Alleen dan kunnen betrokken verstandelijk gehandicapten optimaal profiteren van de met de invoering van de Wet Bopz beoogde verbeteringen van hun interne en externe rechtspositie.
14