Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg
Vergunning Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998 M.M. Nouwen Zaaknummer: 2015-0066
Kenmerk: 2015/23767 d.d. 16 april 2015 Verzonden:
1.
Aanvraag
Bij brief van 6 januari 2015, ontvangen op 7 januari 2015 heeft de Bestuurscommissie Sarsven en de Banen te Roermond, namens M.M. Nouwen, Aan de Bergen 4 te Heythuysen, een vergunning ex artikel 16/19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) aangevraagd voor het draineren van het perceel, kadastraal bekend gemeente Nederweert, sectie P, nummer 264, met behulp van samengestelde peilgestuurde drainage volgens het ‘systeem van Iersel’. Het perceel is gelegen nabij het Natura 2000-gebied ‘Sarsven en De Banen’ (zie kaart bijlage 1). De aanvraag is geregistreerd onder nummer 2015-0066. De (aangevraagde) drainage is gelegen binnen de hydrologische beschermingszone van het Natura 2000-gebied ‘Sarsven en De Banen’. Het draineren van gronden kan (negatieve) invloed uitoefenen op de natuurwaarden van het Natura 2000 gebied. De aanvraag om vergunning zal getoetst worden conform artikel 19d van de Nbw 1998. Bij besluit van 7 april 2005 is door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (kenmerk DRZZ 05-2415/GV/DvR) vergunning verleend ex artikel 12 (oud) van de Natuurbeschermingswet voor onder andere het onttrekken van grondwater middels drainage. Gedeputeerde Staten van Limburg hebben d.d. 5 juni 2008 (kenmerk 2007/52876) op grond van artikel 43, tweede lid, sub d en van de Nbw 1998 een wijzigingsbesluit genomen. Met dit wijzigingsbesluit is de looptijd van de hiervoor beschreven bestaande vergunning verlengd voor de periode totdat het beheerplan voor het Natura 2000-gebied ‘Sarsven en De Banen’ is vastgesteld en onherroepelijk is geworden zoals bedoeld in artikel 19a Nbw 1998.
2.
Procedure en zienswijze
2.1. Procedure De aanvraag wordt afgehandeld met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De aanvraag om vergunning en een ontwerp van dit besluit hebben van 18 februari 2015 t/m 31 maart 2015 voor een ieder ter inzage gelegen in het gouvernement te Maastricht (bibliotheek) en het gemeentehuis van de gemeente Nederweert. Gedurende deze termijn kon een ieder bij het bestuursorgaan schriftelijk dan wel mondeling zienswijzen inbrengen. Het ontwerpbesluit en de kennisgeving konden in genoemde periode tevens worden geraadpleegd via de internetsite van de Provincie Limburg (www.limburg.nl). Binnen de termijn waarin de aanvraag en het ontwerpbesluit ter inzage hebben gelegen zijn geen zienswijzen ingediend. 2.2. Zienswijzen ten aanzien van de aanvraag Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 44, tweede en derde lid, van de Nbw 1998 hebben wij het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nederweert in de gelegenheid gesteld hun zienswijze naar voren te brengen over de aanvraag. De gemeente Nederweert heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om een zienswijze naar voren te brengen met betrekking tot deze aanvraag.
2015/23767
2
3.
Beoordelingskader en de beschermde gebieden
3.1. Natuurbeschermingswet 1998 en artikel 6, derde lid, Habitatrichtlijn Artikel 19d van de Nbw 1998 heeft betrekking op de vergunningplicht in verband met Natura 2000gebieden (Habitatrichtlijn- en Vogelrichtlijngebieden). Op grond van artikel 19d, eerste lid, van de Nbw 1998 is een vergunning van Gedeputeerde Staten vereist voor de uitvoering van projecten of andere handelingen die de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Het gaat dan in ieder geval om projecten en handelingen die de natuurlijke kenmerken van het gebied kunnen aantasten. Bij het beslissen op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Nbw 1998 moet rekening worden gehouden met de gevolgen die een project of andere handeling kan hebben gelet op de instandhoudingsdoelstellingen van het betrokken Natura 2000-gebied (artikel 19e Nbw 1998). Tevens kan rekening worden gehouden met vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, alsmede met regionale en lokale bijzonderheden. Voor projecten waarover Gedeputeerde Staten een besluit op een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, nemen, en die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een Natura 2000-gebied maar die afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of plannen significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied, maakt de initiatiefnemer alvorens Gedeputeerde Staten een besluit nemen, een passende beoordeling van de gevolgen voor het gebied waarbij rekening wordt gehouden met de instandhoudingsdoelstelling van dat gebied (artikel 19fNbw 1998). Indien een passende beoordeling is voorgeschreven op grond van artikel 19f, eerste lid, kan een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, slechts worden verleend indien gedeputeerde staten zich op grond van de passende beoordeling ervan hebben verzekerd dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zullen worden aangetast (artikel 19g, eerste lid, Nbw 1998). In afwijking van het gestelde in artikel 19g, eerste lid, kunnen bij ontstentenis van alternatieve oplossingen voor een project Gedeputeerde Staten ten aanzien van Natura 2000-gebieden waar geen prioritair type natuurlijke habitat of prioritaire soort voorkomt, een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, voor het realiseren van het desbetreffende project, slechts verlenen om dwingende redenen van groot openbaar belang met inbegrip van redenen van sociale of economische aard (artikel 19g, tweede lid, Nbw 1998). Indien een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, om dwingende redenen van groot openbaar belang wordt verleend voor het realiseren van projecten, waarvan niet met zekerheid vaststaat dat die projecten de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet aantasten, verbinden Gedeputeerde Staten aan die vergunning in ieder geval het voorschrift inhoudende de verplichting compenserende maatregelen te treffen (artikel 19h Nbw 1998).
2015/23767
3
3.2.
De kenmerken van het beschermd gebied
3.2.1.
Gebiedsbeschrijving ‘Sarsven en de Banen’
Natura 2000 Landschap Status Gemeente Oppervlakte
:Hogere zandgronden :Habitatrichtlijn :Nederweert :circa 156 ha.
Gebiedsbeschrijving Bij brief van 19 mei 2003 heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het natuurgebied Sarsven en De Banen aangemeld bij de Europese Commissie als speciale beschermingszone in het kader van de Habitatrichtlijn 92/43/EEG. Het besluit Natura 2000 gebied Sarsven en De Banen, inhoudende de aanwijzing als speciale beschermingszone in het kader van de Habitatrichtlijn 92/43/EEG, is per 4 juni 2013 definitief geworden. Het Sarsven en De Banen zijn twee naast elkaar gelegen heidevennen (Peelrestanten). Op bepaalde plekken komen in mozaïek gemeenschappen voor van zeer zwak en zwak gebufferde wateren. In deze vennen komt plaatselijk de Drijvende waterweegbree voor en er groeien bijzondere kranswiervegetaties. De vennen worden deels gevoed met kwelwater uit omliggende hogere gronden. Het gebied is gelegen in één van de laagtes die worden aangetroffen in de voedselarme zandafzettingen van het Middenterras van de Maas. Plaatselijk komen veenbodems voor, variërend in diepte. Het gebied als geheel bestaat naast deze vennen uit wilgen- en gagelstruweel, elzen- en berkenbroekbos en zowel nattere als drogere graslanden. De kern van het Natura 2000-gebied bestaat uit de Banen, het grootste en best ontwikkelde, voedselarm ven. Westelijk hiervan ligt het Sarsven en zuidwestelijk daarvan de vennen van de Schoorkuilen. Rondom de vennen liggen vochtige broekbossen. Het Vlakwater ten zuidoosten van de Banen bestaat uit een restant Elzenbroekbos. Aangewezen habitattypen en -soorten met bijbehorende instandhoudingsdoelen Sarsven en De Banen is aangewezen voor de volgende natuurlijke habitattypen zoals opgenomen in bijlage I van Richtlijn 92/43/EEG: H3110 Zeer zwak gebufferde vennen: uitbreiding oppervlakte en behoud kwaliteit; H3130 Zwakgebufferde vennen: uitbreiding oppervlakte en behoud kwaliteit; H3140 Kranswierwateren: uitbreiding oppervlakte en behoud kwaliteit. Sarsven en De Banen is aangewezen voor de volgende soort zoals opgenomen in bijlage II van Richtlijn 92/43/EEG: H1831 Drijvende waterweegbree: uitbreiding omvang en behoud kwaliteit biotoop voor uitbreiding populatie.
2015/23767
4
Beschermd natuurmonument Het voormalig Beschermd Natuurmonument Sarsven en De Banen met een omvang van ongeveer 110 ha. valt in het geheel binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied ‘Sarsven en De Banen’. Het Beschermd Natuurmonument Sarsven en De Banen is aangewezen op 8 mei 1979 (NLB/N-34832; Stcrt. 1979, nr. 112). In het besluit wordt het gebied - kort weergegeven - als volgt omschreven: Kenmerkend voor het gebied is de variatie in geomorfologische en bodemkundige eigenschappen die tezamen met de variatie in de grondwaterstand en het gehalte aan voedingsstoffen van bodem en water heeft geleid tot een grote verscheidenheid in milieuomstandigheden met de daarmee samenhangende rijkdom aan levensgemeenschappen. Het natuurmonument functioneert als broed- en pleisterplaats voor verschillende vogelsoorten waaronder minder algemene en zeldzame soorten. De in het gebied voorkomende plantensoorten zijn minder algemeen tot zeldzaam. Het natuurmonument is vanuit het oogpunt van bodemkundige, geomorfologische en biologische kenmerken en gezien de gevarieerde opbouw en samenhang met omringede landschap van grote natuurwetenschappelijke betekenis. Ingevolge artikel 15a, tweede lid, van de Nbw 1998 vervalt een besluit houdende de aanwijzing van een Beschermd Natuurmonument voor zover en met ingang van het tijdstip waarop dat Beschermd Natuurmonument deel uitmaakt van een aangewezen Natura 2000-gebied (Vogelrichtlijngebied of Habitatrichtlijngebied). Indien met toepassing van artikel 15a, tweede lid, van de Nbw 1998 een besluit houdende de aanwijzing van een natuurmonument als Beschermd Natuurmonument geheel of gedeeltelijk is vervallen, heeft de instandhoudingsdoelstelling voor het op grond van artikel 10a, eerste lid, aangewezen Natura 2000-gebied mede betrekking op de doelstellingen ten aanzien van het behoud, herstel en ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied zoals bepaald in het vervallen besluit (zie artikel 15a, derde lid, van de Nbw 1998). 3.3. Beleidskader drainage nabij beschermde gebieden De beoordeling van toelaatbaarheid van plannen en projecten die geen verband houden met het beheer dient plaats te vinden met betrekking tot het optreden van significante (negatieve) gevolgen voor het gebied, afgezet tegen de instandhoudingdoelstellingen. Op dit moment is er nog geen beheersplan vastgesteld voor deze speciale beschermingszone (SBZ). Wel is er voor deze SBZ een definitief aanwijzingsbesluit Natura 2000-gebied beschikbaar, inclusief concrete en actuele instandhoudingdoelstellingen zoals beschreven in paragraaf 3.2. Voor de toetsing wordt daarnaast nog gebruik gemaakt van de onderliggende documenten (o.a. kaarten, concept aanwijzingen, aanvullende informatiebronnen over actuele natuurwaarden en doeldocumenten), aangezien deze informatie inhoudelijk nog steeds van belang is. Voor het Natura 2000-gebied ‘Sarsven en De Banen’ streeft de provincie Limburg naar een grondwaterregime, behorend bij het streefbeeld “natte heide”. De grondwaterkwaliteit zal daarbij dezelfde moeten zijn als die voor veenmosrijke dopheide. Daarbij behorende grondwaterstanden liggen tussen -80 cm en 0 cm ten opzichte van het maaiveld.Het bestuur van waterschap Peel en Maasvallei heeft het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR, 2007) plan vastgesteld, hierbij is bovenstaand uitgangspunt geweest en zijn verschillende in- en externe maatregelen voorgesteld om dichter bij het beoogde waterregime te komen.
2015/23767
5
Eerder onderzoek heeft in 2001 geresulteerd in een kaart met hydrologische bufferzones van ongeveer 2 kilometer op topografische grenzen. De onderhavige verandering van bestaande drainage. is gelegen binnen deze hydrologische beschermingszone van het Natura 2000-gebied ‘Sarsven en De Banen’.
4.
Overwegingen
4.1. Aanvraag Beoogd is het doorvoeren van een verandering van de bestaande activiteit zoals beschreven in de vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet d.d. 7 april 2005 met kenmerk DRzz 052415/GV/DvR, voor drainage gelegen op het perceel kadastraal bekend gemeente Nederweert, sectie P, nummer 264. De momenteel aanwezige drainage is gelegen op een diepte van 80 cm beneden maaiveld, met een onderlinge drainafstand van circa 8 meter. Aangevraagd is het aanpassen van het aanwezige drainagestelsel tot een peilgestuurde drainage met drainagebuizen gelegen op circa 80 cm beneden maaiveld met een onderlinge afstand van circa 6 meter welke zijn aangesloten op een stuurbare peilput. 4.2. NieuwLimburgsPeil (NLP) Door het waterschap Peel en Maasvallei (WPM) is het rapport Nieuw Limburgs Peil (NLP, oktober 2010) opgesteld. Dit rapport is een verdere uitwerking van het GGOR. Met het NLP wordt een win-win situatie gecreëerd tussen landbouw en natuur. In de rapporten zijn maatregelen onderzocht die voor zowel landbouw als natuur een positief effect hebben. Met name het opstuwen van (oppervlakte)water in de primaire en secundaire watergangen heeft een positief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van het naastgelegen Natura 2000-gebied Sarsven en De Banen. Deze maatregelen zijn eveneens getoetst in een habitattoets: ‘Habitattoetsen Natura 2000-gebieden, 15 juli 2009, WPM’. In de maatregelen, welke zijn opgenomen in de rapporten van het NLP, wordt onder meer de aanleg van peilgestuurde drainage in het gehele landbouwgebied binnen de hydrologische bufferzone van het Natura 2000-gebied ‘Sarsven en De Banen’ genoemd. Daarnaast wordt uitgegaan van doorvoering van het Optimaal Waterbeheer in Landbouw (OWL) in het gehele lijnvormige oppervlaktewaterstelsel. Daarbij is gebiedsbreed uitgegaan van de volgende peilen in de aangewezen deelgebieden: Beekdalen instellen van de peilgestuurde drainage, zijnde -40 cm zomerstand en -70 cm winterstand ten opzichte van het maaiveld en; instellen van de OWL-stuwen op een niveau van -40 cm zomerstand en -70 winterstand cm ten opzichte van het maaiveld.
2015/23767
6
Landbouw bij natuur instellen van de peilgestuurde drainage, zijnde -40 cm zomerstand en -70 cm winterstand ten opzichte van het maaiveld en; instellen van de OWL-stuwen op een niveau van -40 cm zomerstand en -70 cm winterstand ten opzichte van het maaiveld. Landbouw instellen van de peilgestuurde drainage, zijnde -50 cm zomerstand en -70 cm winterstand ten opzichte van het maaiveld en; instellen van de OWL-stuwen op een niveau van -50 cm zomerstand en -80 cm winterstand ten opzichte van het maaiveld. Dit gebiedsbrede scenario is onderdeel van het totaalpakket van NLP en levert in totaliteit een zekere winst op voor de natuur en het Natura 2000-gebied Sarsven en de Banen. De voorgestelde manier van draineren maakt wat betreft de aangevraagde percelen onderdeel uit van het externe maatregelen pakket van het NLP. Derhalve zal de bijdrage van de drainages op deze percelen aan het cumulatieve effect afnemen als gevolg van de voorgenomen wijziging van de drainages en zal een positief effect te verwachten zijn op de hydrologische situatie rondom het Natura 2000-gebied Sarsven en De Banen. 4.3. (Stuw)peilen Modelberekeningen die zijn uitgevoerd door WPM in het kader van het NLP hebben aangetoond dat de in paragraaf 4.2 genoemde overlooppeilen geen negatieve invloed hebben op de hydrologische situatie rondom het Natura 2000-gebied Sarsven en de Banen. WPM heeft in het kader van eerdere vergunningprocedures voor de aanleg van peilgestuurde drainage(s) rondom de Mariapeel verzocht om aansluiting te zoeken bij de peilen voor buisdrainages die zijn voorgeschreven in de Keur. Onderstaande tabel geeft inzicht in de peilen zoals deze zijn opgenomen in de ‘Algemene regel Grondwater Buisdrainage’ van de Keur van WPM (deze is d.d. 1 januari 2014 in werking getreden).
Grondgebruik Grasland Bouwland/akkerland Diepwortelende gewassen Tuinbouw
2015/23767
Overlooppeil/grondwaterstand in centimeters -mv Zomerstand Winterstand 30 60 40-50 70 60-70 70 60 70
7
Het instellen van de aangevraagde drainages conform de peilen uit de Keur van WPM heeft geen negatieve invloed op de hydrologische situatie rondom het Natura 2000-gebied Sarsven en De Banen voor zover de drainages zijn gelegen in het deelgebied Landbouw. Indien de peilen uit de Keur worden ingesteld voor aangevraagde drainages die zijn gelegen in de deelgebieden Beekdalen en Landbouw bij de natuur, is voor deze drainages een aanvullende hydrologische berekening vereist waarmee wordt aangetoond dat het instellen van de peilen uit de Keur niet leidt tot negatieve effect. De aangevraagde drainage ten aanzien van het perceel, kadastraal bekend gemeente Nederweert, sectie P, nummer 264 is gedeeltelijk gelegen in het deelgebied Landbouw en gedeeltelijk in het deelgebied Landbouw bij de natuur. Er wordt bovendien toestemming gevraagd voor het omvormen van een bestaande (vergunde) drainage naar een peilgestuurde drainage. Uit het bij de aanvraag overlegde modelonderzoek van P.J.T. van Bakel e.a. (Alterra-rapport 1647/februari/2008) volgt dat omvorming van traditionele drainage naar samengestelde peilgestuurde leidt tot een verbetering in de hydrologische situatie op het betreffende perceel. Daar komt bij dat de gemiddelde overlooppeilen van de peilgestuurde drainage, zoals deze in de Keur zijn opgenomen (gemiddeld 30 – 70 cm beneden maaiveld), hoger liggen dan de stuwpeilen van de bestaande drainage (gemiddeld 50 – 100 cm beneden maaiveld). Het instellen van de drainages door middel van de hogere peilen uit de Keur hebben een positief effect op de hydrologische situatie rondom het Natura 2000-gebied Sarsven en de Banen. In de voorschriften van de vergunning zijn voor deze drainages de peilen voorgeschreven zoals zijn opgenomen in de Keur. Voor zover aanvrager stuwen onder beheer heeft dan wel beheer van stuwen aan aanvrager wordt toegekend zijn, om enig (negatief) effect uit te sluiten, in de voorschriften van dit besluit stuwpeilen ten behoeve van stuwbeheer opgenomen. 4.4. Conclusie De aangehaalde onderzoeken, onder andere het Nieuw Limburgs Peil van WPM en de daarbij behorende habitattoets, beschouwen wij als een passende beoordeling in het kader van de Nbw 1998. Mede op basis van de conclusies van deze onderzoeken stellen wij vast dat de aangevraagde drainage niet leidt tot significant negatief effecten, afgezet tegen de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000gebied ‘Sarsven en De Banen’ mits de maatregelen uit de betreffende onderzoeken worden uitgevoerd. De gevraagde vergunning kan derhalve, onder het stellen van voorschriften, worden verleend.
2015/23767
8
5.
Besluit
Gelet op de bepalingen van de Nbw 1998 en voorgaande overwegingen verlenen Gedeputeerde Staten van Limburg hierbij vergunning, onder voorwaarden, ex artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 aan M.M. Nouwen, Aan de Bergen 4 te Heythuysen voor: Het peilgestuurd draineren van het perceel kadastraal bekend gemeente Nederweert, sectie P, nummer 264 (zie bijlage 1); Aan de vergunning zijn beperkingen gesteld en voorschriften verbonden, zoals opgenomen in de voorschriften van deze vergunning. De vergunning is geldig totdat het beheerplan voor het Natura 2000-gebied ‘Sarsven en De Banen’ is vastgesteld en onherroepelijk is geworden zoals bedoeld in artikel 19a Nbw 1998. Het besluit op grond van de Natuurbeschermingswet genomen door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (DRZZ 05-2415/GV/DvR, d.d. 7 april 2005) en het besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg (kenmerk 2007/52876, d.d. 5 juni 2008) komen wat betreft het perceel kadastraal bekend gemeente Nederweert, sectie P, nummer 264 te vervallen op het moment dat de vergunning definitief en onherroepelijk is vastgesteld. De aanvraag en bijbehorende stukken maken onderdeel uit van dit besluit.
6.
Rechtsbescherming
Als dit besluit uw belang rechtstreeks raakt en u het met de inhoud van dit besluit niet eens bent, kunt u, tegen betaling van de verschuldigde griffierechten, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. U moet dan binnen zes weken na de dag waarop dit besluit ter inzage is gelegd een beroepschrift indienen. Op deze procedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het beroepschrift moet worden ondertekend en ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de datum; een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht alsmede de redenen van het beroep (motivering). Het beroepschrift moet worden gericht aan: Raad van State; Afdeling bestuursrechtspraak; Postbus 20019; 2500 EA Den Haag. Als u een beroepschrift heeft ingediend, dan kunt u tevens de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzoeken een voorlopige voorziening te treffen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de internetpagina van de Raad van State, www.raadvanstate.nl. Klik op ‘ONZE WERKWIJZE’. Klik op ‘Bestuursrechtspraak’. Gedeputeerde Staten van Limburg namens dezen,
A.T.J. van der Pol, Clustermanager Vergunningen
2015/23767
9
7.
Voorschriften
Aan deze vergunning worden de volgende voorschriften verbonden: 1. De drainage mag slechts bestaan uit drains met een onderlinge afstand van 6 meter, gelegen op gemiddeld 80 cm beneden maaiveld; 2. Het overlooppeil van de drains mag worden bijgesteld zolang de werkelijk gemeten grondwaterstand in de direct te ontwateren grond hoger is dan de hieronder opgenomen grondwaterstand; 3. Bij bepaling van het overlooppeil van de drains of de grondwaterstand als hiervoor bedoeld, wordt gerekend in centimeters beneden het maaiveld van het 10% laagste deel van de direct te ontwateren grond; 4. Ten aanzien van het perceel, kadastraal bekend gemeente Nederweert, sectie P, nummer 264 dienen de zomerpeilen / winterpeilen van de peilgestuurde drainage te worden ingesteld conform onderstaande tabel:
Grondgebruik Grasland Bouwland/akkerland Diepwortelende gewassen Tuinbouw
Overlooppeil/grondwaterstand in centimeters -mv Zomerstand Winterstand 30 60 40-50 70 60-70 70 60 70
5. Indien vergunninghouder stuwen in beheer heeft of stuwbeheer krijgt toegewezen dan dienen de stuwen op de volgende wijze beheerd te worden: Stuwen worden ingesteld tussen het zomerpeil en het winterpeil (slootpeil); Ten aanzien van het perceel, kadastraal bekend gemeente Nederweert, sectie P, nummer 264 zijn de zomerpeilen/winterpeilen 50 cm / 80 cm of hoger; Voor de reeds genoemde vormen van grondgebruik wordt het zomerpeil ingesteld in het voorjaar tussen 1 april en 1 mei in stappen van 10 cm per keer, terwijl het afgesproken winterpeil wordt ingesteld in de periode half augustus tot 1 oktober, eveneens in stappen van 10 cm per keer. Ten behoeve van waterconservering is het aan te bevelen om na de oogstperiode, half oktober, de stuwpeilen te verhogen. Ten behoeve van de grondbewerking kan vanaf eind januari het stuwpeil weer verlaagd worden; In zeer natte perioden kan van het hiervoor gestelde worden afgeweken conform het bepaalde in de Regelgeving stuwbediening (reeds in uw bezit). Indien wordt afgeweken conform het bepaalde in de Regelgeving stuwbediening is het tevens toegestaan om het overlooppeil van de drains, in verhouding tot de stuwpeilen, lager bij te stellen. De aanwezige drainage (80cm beneden maaiveld, 8 m uit elkaar gelegen) op kadastraal perceel gemeente Nederweert, sectie P, nummer 264 dienen aantoonbaar en duurzaam onklaar gemaakt te worden.
2015/23767
10
6. De maatregelen voortvloeiende uit de in het onderhavige besluit en bijbehorende overwegingen aangehaalde onderzoeken (o.a. het NLP en de daarbij behorende habitattoets) dienen te worden uitgevoerd. Wij wijzen u er met nadruk op dat drainage zonder daartoe vereiste of verleende vergunning krachtens artikel 19d van de Nbw 1998 verboden is.
2015/23767
11
8.
Afschriften
Een afschrift van dit besluit hebben wij verzonden aan:
M.M. Nouwen, Aan de Berg 4, 6093NX te Heythuysen, als besluit op de aanvraag;
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nederweert, Postbus 2728, 6030 AA te Nederweert, ter kennisname;
Ministerie van Economische Zaken, DG Natuur en Regio, Directie PD Natura 2000, Postbus 20401, 2500 EK te Den Haag, ter kennisname;
Waterschap Peel en Maasvallei, Postbus 3390, 5902 RJ te Venlo, ter kennisname;
Bestuurscommissie Sarsven en de Banen, Slachthuisstraat 71, 6041 CB te Roermond.
2015/23767
12
