NOTULEN van de Landelijke Vergadering van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt
(buiten verband)
te Wezep
1978/1979
Druk: Copiëerinrichting v.d.Berg. Karnpen
L.S . Het verslag van de Landelijke Vergadering van Wezep, 1978/ 79 verschijnt onder de naam van "Notulen" vanwege de uitgebreidheid van de verslaggeving, op verzoek van de vergadering zelf. Op de omslag prijkt nog de naam "Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt buiten verband )", omdat pas ter laatste zitting van deze Landel~ke Vergadering de naam "Nederlands Gereformeerde Kerken" werd aangenomen . Er is gestreefd naar zoveel mogelijk opname van voorstellen uit de kerken, naast de ingediende rapporten, die als Bijlagen achter de Notulen geplaatst zijn. Tenslotte is ten gerieve van de gebruiker achterin een "Register van behandelde zaken" opgenomen, met verw~zing naar artikelen uit de Notulen en de nummers van de Bijlagen, die op de zaken betrekking hebben .
Ede, 15 augustus 1979.
C.P.Plooy, 1e scriba.
NOTULEN van de Landel·· maakt, den te
Kerken (vrijge1978 en gehou-
I. EERSTE ZI'ITING, 4 februari 1978.
1.
In het vergadergebouw van de Geref. kerk te Wezep opent ds. L.J. Goris omstreeks 10.15 uur namens de roepende kerk van Wezep de Landelijke Vergadering. Hij leest Psalm 111, laat zingen Ps. 111:1 en 5 en gaat voor in gebed. In een kort openingswoord heet hij afgevaardigden .en belangstellenden welkom. · N.a.v. de gelezen en gezongen Psalm spreekt hij de wens uit, dat de Landelijke Vergadering van onze kerken moge zijn tot lof des HEREN in de vergadering der oprechten. Mogen wij oog hebben voor de wondere werken des HEREN. Hij doet zijn volk bij alle zwakheid Zijn kracht kennen. De Psalm spreekt van waarheid, recht en oprechtheid. In die weg blijft de HERE ons verlossing zenden, en mogen wij de HERE kennen en met Hem leven in zijn verbond. Moge ook deze vergadering voor ogen houden, dat de vreze des HEREN, d.i. het diep ontzag en buigen voor zijn waarheid, het begin is van alle wijsheid. Dan mogen we van Hem een goed inzicht verwachten.
2.
De kredentiebrieven v~ de afgevaardigden zijn inmiddels door enkele broeders uit Wezep nagezien en in orde bevonden. Alle regio's zijn wettig vertegenwoordigd. In enkele gevallen zijn primi afgevaardigden vervangen door hun secundi: van de kerken in het Zuiden: br. J.Kramp door br. J.G.Cramer, uit de regio Kampen: ds. K. de Groot door ds. J.C.Schaeffer, uit de regio Arnhem: ds. A.Beeftink door br . B. van Dijk, uit de regio Amsterdam-Haarlem: ds. H.J . van der Kwast door ds. H. Schuurman, uit de regio Dordrecht-Gorinchem : ds. G. van Keulen door ds. G. van Atten, terwijl uit de regio van het Zuiden ds . E.Postma wegens ziekte afwezig is, maar niet vervangen bleek door een secundus. De afgevaardigde br. E.J.Groenevelt van de regio 's Gravenhage heeft de presentielijst niet getekend, aangezien hij naar eigen zeggen niet als afgevaardigde van genoemde regio, maar van de kerk van Oegstgeest aanwezig is. De vergadering neemt hier kennis van. (Zie voor de lijst van afgevaardigden Bijlage 1.)
J.
Aan enkele aanwezige journalisten wordt toegestaan een verslag van deze vergadering te maken voor de pers, onder beding, dat de versl aggeving objektief zal zijn en onder voorbehoud van het recht van korrektie door het moderamen. Aan de NOS wordt een vraaggesprek met enkele leden van het moderamen toegestaan.
3
4.
Onder l e~ding van ds . L.J. Goris vindt de verkiezing plaats van het moderamen. De afgevaardigden van de r egi o Kampen fungeren hi erbij al s stemkommi s sie . Na enkele stemmingen blijken verkozen te zijn : als pr ae ses : ds . L.J. Goris, als 2e praeses en ass essor : ds . H. van Tonger en, als s criba : ds . C. P.Plooy, en als 2e s criba : br . A.P. de Boer . Het moderamen neemt zitting en de Landelijke Vergadering wordt gekonstitueerd . De praeses schorst de vergadering om het moderamen gelegenheid te geven voor onderling beraad .
5. Wanneer na korte tijd de vergadering wordt voortgezet, deelt de
praeses mede, dat een aantal broeders zich hebben gemeld als afgevaardigden van hun kerken, te weten : Baarn , Nijmegen , Oegstgee st en Zeist . Hij stelt de vergadering voor deze broeders op grond van het in de Praeambule gestelde en door de laatstgehouden Landelijke Vergadering van Kampen 1976 beslotene wel in de vergadering aanwezig te laten zijn en hun de vrijheid te geven hun stem te doen horen bij de afhandeling van de agenda, maar hen niet te doen deelnemen aan stemmingen. Enkele afgevaardigden van genoe mde kerken laten hun bezwaren hiertegen horen . De vergadering stemt echter in met he t voorstel van de praeses.
6.
Praealabel stelt de praeses aan de orde een schrijven van de kerk van Doorn, waarin deze kerk verzoekt om, gezien het gewichtig karakter van de zaken, die in behandeling zullen komen bij de punten 1, 3, 4, 5 en 10 van de voorl opige agenda, in deze zaken slechts een voorlopig oordeel te willen geven, teneinde de ze zake n verder af te handelen in een voortgezette Landelijke Vergadering, waarheen elke kerk rechtstreeks één stemhebbende afgevaardigde zendt. De vergadering neemt kennis van dit verzoek, dat gedaan wordt overeenkomstig Art. 38/ 2 en 38/3 van het Akkoord van kerkelijk samenleven.
7.
Bij de vast stelling van de agenda worden nog enkele ingekomen stukken aan de voorlopige agenda toegevoegd: a. een schrijven van de kerk van Bunschoten- Spakenburg, betreffende het r apport van de Kommissie Funktionering Kerkverband, - wordt toegevoegd onder punt 1; (het schrijven behelst ook het oordeel van genoemde kerk over de volgende punten van de agenda: opleiding tot de dienst des Woords, kontakt met de Geref. Kerken (vrijgemaakt, binnen verband), de vrouw in het ambt, een reformatorisch kerkboek, pastorale medewerkers, naam van de kerken). b. een schrijven van de Gen. ~ode van de Christelijke Gereformeerde Kerken, gehouden te Hooge veen, 1977, -wordt toegevoegd onder punt 9 van de agenda .• c. een schrijven van ds. J.H.Velema, behelzende een uitnodiging aan onze kerken om zich officieel te laten vertegenwoordigen in het "Contactorgaan Gereformeerde Gezindte", - wordt toegevoegd onder punt 9.
4
d . een rapport van gelegd kontakt met afgevaardigden van de Christian Ref ormed Church in Ameri ka , - wordt toegevoegd onder punt 9 . e . een brief van de kerk van Zeist over het rapport K. F.K., wordt toegevoegd onder punt 1. Zi e voor de vastgestelde agenda Bijlage 2. 8.
De praeses schorst nu de vergadering voor het houden van de middagmaaltijd .
9.
Na heropening van de vergadering laat de praeses zingen Ps. 122 : 1. Hij stelt vervolgens aan de orde punt 1 van de agenda : de behandeli van het ra ort van de Kommissie Funktioneri Kerkverband, over de art. 34, 35, 3 , 39 en 40 van het Akkoord van kerkelijk samenleven (zie bijlage 3 ). Naar aanleiding van dit rapport zijn reakties en voorstellen binnengekomen van de kerken van Heemstede , Baarn, Langerak, Enschede-Zuid, Oegstgeest, Amsterdam-Centrum, Maassluis, Zwolle, Leerdam, Bunschoten-Spakenburg, Doorn en Zeist (zie Bijlage 4) . De praeses geeft br. C. Huizinga als rapporteur van de Kommissie gelegenheid hierop in te gaan. (De beantwoording door de rapporteur van de ingekomen reakties en voorstellen is opgenomen als Bijlage 5). Br. Huizinga beperkt zich bij zijn bespreking voorlopig tot enkele algemene opmerkingen en de Art . 34 en 35.
10. Als br . Huizinga is uitgesproken stelt de praeses voor de verdere bespreking in twee ronden te houden. Aandebespreking nemen in de eerste ronde deel ds . H.A.strating van Langerak, ds . H.Smit van Barendrecht, br. E.J.Groenevelt van Oegstgeest, br. E.J.Arnold van Baarn, ds . J . Stuij van Urk , br . H. · Strating van Kampen en ds. C.P.Plooy van Ede. Uit wat door sommige broeders naar voren gebracht wordt spreekt vrees, öf voor nieuwe hiërarchie, öf voor dreigend independentisme, öf voor een schadelijk kompromis. Andere broeders stellen konkrete wijzigingen voor in het voorgestelde Art. 34 . 11. Br. Huizingagaat bij zijn beantwoording hier weer uitvoerig op in, daarbij gesteund door ds. J.C.Janse, als voorzitter van de Kommissie. Aangezien de tijd ontbreekt voor de tweede ronde ziet de praeses zich genoopt de verdere bespreking van het rapport op te schorten tot de volgende vergader.dag van 4 maart 1978. 12. Op deze vergaderdag zullen tevens de voorstellen tot samenspreking met de Geref. Kerken (vrijgemaakt binnen verband) in behandeling worden genomen, in verband met de op handen zijnde Gen. Synode van deze kerken . In verband met een voorgenomen bezoek van het Bestuur van de Geref . Oecumenische Synode aan ons land zal in de vergadering van 4 maart eveneens het voorstel van ds. J . Vonkeman tot aansluiting bij de GOS aan de orde komen . 13. Nadat gezongen is Psalm 119:53 en de 2e praeses, ds. H. van
5
Tongeren, is voorgegaan in dankgebed, sluit de praeses deze eerste zitting van de Landelijke vergadering .
6
II. TWEEDE ZITTING, 4 maart 1978 14. De praeses, ds . L.J.Goris, opent de 2e zitting; hij laat zingen Ps. 119:1, leest uit Gods Woord Pa. 119:1-8 en gaat voor in gebed. 15. Appèl- Nominaal wordt gehouden: De kerken van het Zuiden zijn slechts door 2 primi afgevaardigden vertegenwoordigd, te weten ds. E.R.Postma en ds. G.v.Atten. Van de afgevaardigden van de regio Amsterdam-Haarlem had br. L. van Klinken zich doen vervangen door br. H.Brouwer. Uit de regio Kampen werd ds. K. de Groot opnieuw vervangen door ds. J.Schaeffer. Uit de regio Schiedam werd ds. H.Smit vervangen door ds. L.W.G. Blokhuis. Uit de regio Alkmaar-Zaandam werd ds. J.H.Veefkind vervangen door ds. K.Muller. Uit de overige regio's waren de primi afgevaardigden aanwezig. De kerken van Baarn, Oegstgeest, Nijmegen en Zeist zijn elk door 2 afgevaardigden vertegenwoordigd. 16 . Ingekomen stukken. a. Ds. J .H.Veefkind van Krommenie stelt in een schrijven voor, dat in de vergaderingen niet zal worden gerookt; zijn voorstel wordt gesteund en door de vergadering aangenomen. b. De kerkeraad van Oegstgeest zet in een schrijven zijn bezwaren uiteen tegen het besluit van de Landelijke Vergadering, genomen op 4 februari 1978, om de afgevaardigden van genoemde kerkeraad niet als stemgerechtigde leden der Landelijke Vergadering toe te laten. De kerkeraad van Nijmegen betuigt schriftelijk zijn instemming met de bezwaren van de kerkeraad van Oegstgeest. De vergadering neemt goede notievan deze bezwaren, maar blijft bij het genomen besluit. c . Een schrijven van de Stichting Psalmberijming; wordt aan de agenda toegevoegd onder punt 13d. d. Een schrijven van de Chr . Ref. Church in North America; wordt aan de agenda toegevoegd onder punt 9h. 17. De praeses heropent nu de bespreking van het rapport van de Kommissie Funktionering Kerkverband. Deze beperkt zich ook nu tot de art. 34 en 35 van het ontwerpAkkoord van kerkelijk samenleven. Aan deze tweede ronde nemen deel ds. Z.G. van Oene van Zwolle, ds. C.Bakker van Enschede-Zuid, ds. A.Moggré van Rijswijk, ds . H. van Ommen van Bunschoten-Spakenburg, ds. H.Strating van Langerak, ds. G. van Atten van Gorinchem, ds. C.A.Versluis van Ermelo, ds. M.Doornbos van Ten Post, ds. H. van Tongeren van Maassluis en br. K. van der Toorn van Baarn. Bij enkele sprekers komt nog weer de vrees naar voren, dat de kerken te veel zouden willen regelen en te weinig vertrouwen op de wijsheid, die de HERE op ons gebed wil geven. Kapselen de kerken zich niet in in een systeem, dat hen belemmert in christelijke
7
vrijheid met elkaar om te gaan en samen te leven als kerken? Zijn de kerken met de aanvaarding van art , 38 (getrapte afvaardiging) weer niet terug gegleden in het oude spoor? Br. v .d. Toorn stelt voor op art. 38 terug te komen en dan art . 34 in deze geest te redigeren : "De besluiten van regionale en landelijke vergaderingen kunnen slechts worden genomen met instemming van t van de afgevaardigden der plaatselijke kerken. Be zwaren tegen een genomen besluit zullen worden meegedeeld aan de zusterkerken, die dan de be zwaarde kerk zullen hebben te overtuigen van de juistheid van het genomen besluit". De meeste andere sprekers uiten hun bezwaar tegen de term "bekrachtiging" in het voorstel art . 34. "Bekrachtiging" houdt volgens hen in : vast en bondig máken, en niet: voor vast en bondig h6uden". In de meerdere vergadering zijn volgens hen de kerken aanwezig, de meerdere vergadering staat niet los van en vreemd tegenover de plaatselijke kerken . Het overleg van de kerken mag resulteren in besluiten van de meerdere vergadering, die reeds daardoor hun geldigheid hébben. Ze behoeven niet de bekrachtiging van de kerken achteraf . Ds. Van Oene brengt een wijziging aan in het voorstel van Zwolle : ingevoegd worden de woorden "zullen na toetsing", zodat het voorstel-Zwolle nu luidt: "De besluiten in de regionale en landelijke vergaderingen genomen, zullen na toetsing worden nagekomen, tenzij men van oordeel is, dat een besluit strijdt met de Heilige Schrift of met dit Akkoord van kerkelijke samenleving. Men is gehouden deze strijdigheid aan te tonen en te trachten het besluit veranderd te krijgen". Ds. Van Ommen sluit zich bij dit voorstel aan. Beide sprekers bepleiten een duidelijk onderscheid tussen de n66dzaak van appelleren (art. 34) en de m6gelijkheid van appelleren (art. 35). Ds. Van Ommen zou met het voorstel-Maaasluis de uitdrukking "zich verklaren" willen vervangen door "rekenschap geven". Ds. Bakker pleit voor overname van het voorstel-Maassluis, temeer waar er bij de Kommissie geen bezwaren tegen dit voorstel waren, afgezien van de wat verouderde terminologie. Ds. Van Tongeren licht het voorstel-Maaasluis nog nader toe. De uitdrukking uit het voorstel van de Kommissie "staan ter bekrachtiging enz." wordt in het voorstel-Maaasluis vervangen door "worden door de plaatselijke kerken zo enigszins mogelijk in een volgend oordeel bekrachtigd en in onderlinge liefde aanvaard" . Hierbij wordt prof . P.Deddens geciteerd, die op grond van bepalingen en praktijk in de geschiedenis van de Geref. Kerken verdedigd heeft het vast en bondig máken door de mindere kerkelijke vergaderingen van besluiten van de meerdere vergaderingen . Hij zou ook willen pleiten voor de vervanging van "zich verklaren" door "rekenschap geven". Ds. Van Atten draagt nog een citaat van prof. C.Veenhof aan, dat in de geest van prof. Deddens eveneens verklaart, dat besluiten van meerdere vergaderingen niet automatisch rechtskracht hebben; de kerkeraden moeten ze rechtskrachtig verklaren. Ds. Versluis geeft een voorstel van de regio Harderwijk door tot 8
i n ar t. 35 : de zinsnede "tenzij dit niet re cht zou zijn voor God" te vervangen door "tenzij dit strijdt met Gods Woord of dit Akkoord van kerkelijk samenleven". Ds. Doornbos, sprekende namens de kerken van het Noorden, stelt voor de woorden "zo enigs zins mogelijk" in art. 34 te schrappen. Hij vraagt verder of de laatste regel van art. 35 als uit zondering op de regel (in elk geding slechts één beroep mogelijk ) bedoeld is.
Wi)ng~ng
18 , De praeses schorst de vergadering om de afgevaardigden gelegenheid te geven de uitwendige mens te verzorgen. 19 . De vergadering wordt voortgezet. De praeses laat zingen Ps. 93 vers 1 en 4. 20 .' De rapporteur, br. C.Huiziz;.ga, gaat op enkele punten in van wat in de 2e ronde naar voren ~s gebracht . Hij waarschuwt ervoor niet te overschatten wat we bezig zijn te doen : "regels" keren de zonde niet, en brengen de bekering niet . Volgens hem gaat het hiér om : wil de Landelijke Vergadering uitgesproken zien, dat de kerken bekrachtigen wat meerdere vergaderingen besluiten, ja of neen? Over de toetsing zijn we het eens. Het knelpunt ligt hier : door en bij de behandeling van de kerkeraad wordt het besluit van de meerdere vergadering rechtsgeldig, dat wil zeggen het géldt nu, in en voor déze gemeente. Op het andere standpunt geldt het besluit zodra het in de Akta staat; een plaatselijke kerk kan de rechtskracht alleen achteraf voor zich eraan ontnemen. Daar ligt het verschil. De kommissie wil graag blijven bij wat in de vrijmakingatijd geleerd is, en ze blijft met kracht afwijzen het synodale kerkrecht, als ook het zogenaamde wegroepingakerkrecht van prof . Kamphuis. Ze zou ook de Chr. Geref. Kerken willen dienen door het ratifikatierecht op te nemen in het Akkoord van kerkelijk samenleven. Br. A.Kadijk, sekr. van de kommissie, wil er nog op wijzen, dat de komm~ss~e met name twee zaken heeft willen vastleggen: de meerdere vergadering heeft recht om te besluiten, én de kerkeradan hebben recht tot toetsing. De kommissie legt de Landelijke Vergadering nu een praktische redaktie van art. 34 voor, zonder iemand te willen binden aan daarachter liggende beschouwingen en theorieën. De voorzitter van de kommissie, ds. J. C.Janse, maakt nog eens duidelijk, dat de kommissie het gebruik van rechtstermen in het Akkoord heeft willen vermijden. Het gaat niet om andere "woorden", maar om de instelling en de koers, die de kommissie uitzet en volgt, en dáár zou de kommissie toch niet aan willen tornen. 21. De praeses schorst de vergadering om het moderamen gelegenheid te geven voor beraad. 22. Na heropening van de vergadering stelt het moderamen voor een kommissie te benoemen, - in de geest van wat voorheen wel gebruik was - , om het rapport van deputaten ter fine van advies, in handen van een kommissie te geven, met de opdracht om de L.V. in een volgende zitting te dienen met een duidelijk overzicht van alles wat ten aanzien van de art. 34 en 35 is naar voren gebracht en voorgesteld en om zo mogelijk een tekst van deze arti-
9
kelen te formuleren, waarbij met het naar voren gebrachte en voorgestelde rekening wordt gehouden . Na een korte diskussie gaat de vergadering hiermee akkoord. In de kommissie worden benoemd op voorstel van het moderamen : br . J.H .Bosman van Zoetermeer, ds . J.C .Janse van Zaandam, als voorzitter van de kommi ssie Funktionering Kerkverband , ds. H.van Ommen van Bunscheten-Spakenburg en ds. H. van Tongeren van Maassluis. Laatstgenoemde zal als rapporteur optreden. De kommissie wordt verzocht het resultaat van haar werkzaamheden tijdig de afgevaardigden te doen toekomen . 23. De vergadering wordt geschorst voor een theepauze. 24 . Na heropening van de vergadering stelt de praeses aan de orde de voorstellen van de kerken van Bunschoten- Spakenburg, EnschedeNoord en Maassluis, - aan de Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken de opdracht te geven kontakt te zoeken met de e.k. Generale êynode van de Geref. Kerken (vri~emaakt) met het doel te komen tot samenspreking inzake de door de HERE geboden eenhe i d der zijnen. Aan de 1e ronde van de bespreking nemen deel ds . L.W.G.Blokhuis van Schiedam, br. J .H.Bosman van Zoetermeer, br. T.Meints van Assen, ds. C.A.Versluis van Ermel~ , ds. C.Bakker van Enschede-Zuid, ds . G. van Keulen van Leerdam en ds . J. C. Jan se van Zaandam. Ds. Bakker deelt mee, dat de klassis Enschede-Zwolle achter dit voorstel staat . Anderen vragen zich af of deze zaak leeft in de kerken aan beide kanten van de breuklijn. Zijn er hoopgevende tekenen van verandering van mentaliteit? Of roepen we een zinloze herhaling van oude diskussies op? Brengen we de vrede in eigen kerken niet in gevaar? Is het niet beter en wijz er, als men weer kontakt wil zoeken, aan de basis te beginnen en niet op synode-nivo? Als ds. Versluis informeert naar de motieven van de voorstellende kerken om nu kontakt en samenspreking te gaan zoeken, leggen achtereenvolgens ds. Van Ommen voor de kerk van Bunschoten-Spakenburg, br. R.J. Niemeijer voor de kerk van Enschede-Noord en ds. Van Tongeren voor de kerk van Maassluis rekenschap af van de beweegredenen. Ds. Van Ommen citeert de titel van een geschrift van ds. G. van den Brink over de scheuring in Eindhoven: "Het schisma liegt". Deze scheuring is niet uit God . Ze is op geen enkele wijze te verantwoorden en moet zo spoedig mogelijk ongedaan gemaakt worden. Laten we kloppen op de deur van de broeders die van ons gescheiden leven. Br. Niemeijer zou niet langer willen wachten met pogingen tot herstel van de breuk, - we hebben nie t alle tijd meer - , Christus komt. Ds. Van Tongeren wil ernst gemaakt zien met de Praeambule. We hebben zijns inziens niet te oordelen oYer zogenaamde symptomen van "bekering". Laat de gestal te van het gebed van Dani!il 9 de onze zijn en laten we ons in de gestalte van Filipp. 2 aan de broeders aanbieden. 25 . De praeses geeft gelegenheid deel te nemen aan een 2e ronde van 10
de bespreking. Hiervan maken gebruik ds. L.W.G.Blokhuis van Schiedam, ds. C.A.Versluis van Ermelo, ds. H.J. van der Kwast van Amstelveen, ds. A.J.Moggré van Rijswijk, br. H.Brouwer van Amsterdam, ds. H.Strating van Langerak en ds. Z.G . van Oene van Zwolle. Ds. Blokhuis waarschuwt voor een te vlot tekstgebruik uit Joh. 17. Evengoed valt te denken aan een woord uit Jer. 15 :19: "Laten zij zich tot u keren, maar gij zult u tot hen niet keren". Hij zou verder ook willen waarschuwen voor het binnenhalen van "smaldelen", zoals indertijd bij de Bos-aktie. Ds. Versluis is van mening,dat ons samen kerk-van-Christus-zijn al een getuigenis naar buiten is en niet pas als je gaat samenspreken. Ds. Van der Kwast erkent wel een roeping tot het zoeken van eenheid, maar hij vraagt zich af: is er een wég en is er een 66r? Dienen we de zaak van de eenheid hiermee? We zouden de desbetreffende Deputaten het recht kunnen geven kontakt te zoeken met alle kerken van gereformeerde belijdenis, dus inklusief de Vrijgemaakte Kerken. Ds. Moggré is van oordeel dat er boventijdelijk over deze zaak wordt gesproken door de voorstanders van samenspreking. Hij wijst op Joh. 5:19: "De Zoon kan niets doen of Hij moet het de Vader zien doen". Zien wtj het de Vader doen? Zien wij een open deur? Davids wijze raadsmannen hadden verstand van de tijden en Christus leert ons ook de tekenen der tijden te verstaan. Anders werk je met boventijdelijke waarheden. We zien het nu de Vader nog piet doen. We moeten erkennen dat deze breuk van de HERE was en we kunnen alleen maar bidden om een open deur. Br. Brouwer acht het voorstel praematuur. De tijd is er niet rijp voor. Plaatselijk zouden er goede ervaringen moeten zijn . Zou het niet de weg zijn om samen met anderen het Koninkrijk Gods te zoeken en zou kerkelijke eenheid ons dan niet toegeworpen worden? Ds. strating kan iets vertellen over 2~ jaar samenspreking in Langerak. Er komt daar toenadering. Hij pleit er voor deze poging te ondernemen. Wij hebben bij de breuk zoveel moeten achterlaten, dat toch goed was. Ds . Van Oene moet zeggen dat het spreken van ds. Janse en ds. Moggré hem vréémd is . Hij kan niet zeggen dat de HERE ons op deze weg van de breuk geleid heeft. Volgens hem ligt het zo, dat de duivel dingen heeft kunnen doen met verantwoordelijke mensen. De scheuring was zijns inziens niet uit God. In 1969 konden we niet meer naar elkaar luisteren, misschien nu wel. 26. Uit de vergadering worden nu verschillende voorstellen gedaan: a. Ds . J . Stuij stelt voor de drie kerken die samenspreking hebben voorgesteld te vragen hun voorstel terug te nemen. Waar de drie kerken hier niet ter vergadering aanwezig zijn achten andere sprekers dit voorstel moeilijk uitvoerbaar. b. Ds. H. van Tongeren stelt voor aan de S,rnode van de Geref. Kerken (vrijgemaakt) de Praeambule toe te zenden met begeleidend schrijven. c. Ds. C.Bakker stelt voor een principe-uitspraak te doen en de reaktie van de Geref. Kerken (vrijgemaakt) af te wachten op een verzoek om samenspreking. 11
d . Ds . A.J.Moggré stelt voor uit te spreken op het voorstel van de drie kerken niet in te gaan, omdat de HERE geen open deur heeft gegeven. e . Ds . C.P.Plooy stelt voor de S,ynode van de Geref . Kerken (vrUgemaakt ) te schrUven, dat onze LandelUke Vergadering , onder de bede, dat de HERE een open deur moge geven, de Deputaten, enz. gemachtigd hebben te allen tUde in te gaan op een verzoek tot samenspreking hunnerzijds. Geen van deze voorstellen kan voldoende instemming uit de vergadering krijgen. Daar het t ijdstip van sluiting nadert wordt overeengekomen liever in een volgende vergadering op deze zaak terug te komen, dan geforceerd nu een besluit te nemen . 27. De praeses deelt mee, dat de vergadering zal worden voortgezet op 1 april. Het moderamen zou dan graag behandeld zien : a . het rapport van de Deputaten voor kontakt en samenspreking met andere kerken, in het bijzonder wat gerapporteerd wordt over de samenspreking met de Chr. Geref . Kerken; b. de zaken betreffende de Chr. Ref. Church in N.Amerika; c. voorstel tot aansluiting bij de Geref. Oecumenische S,ynode . 28. Nadat de 1e scriba, ds. Plooy, is voorgegaan in dankgebed, sluit de praeses de vergadering.
12
III. DERDE ZITTING, 1 april 1978 29 . Om ruim tien uur opent de praeses, ds. L.J.Goris, de derde zitting van de Landelijke Vergadering. Hij laat zingen Ps. 89 :7 en 8, leest 1 Petr. 4:7-11 en gaat voor in gebed. Hij heet allen hartelijk welkom, inzonderheid de aanwezige leden van de "Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken", als ook prof. dr. W. van 't Spijker en br. K.Geleijnse, deputaten van de Chr . Geref, Kerken "voor eenheid van de Geref. Belijders in Nederland en correspondentie met Buitenlandse Kerken". 30. De 2e scriba, br. A.P. de Boer, brengt aan de hand van de getekende presentielijst verslag uit over de afvaardiging naar deze vergadering. De regio's Alkmaar-Zaandam, Arnhem, Dordrecht-Gorinchem, Enschede-Zwolle, 's Gravenhage, Harderwijk, Kampen, Kerken in het Noorden en Utrecht blijken allen door hun primi-afgevaardigden vertegenwoordigd. Van de regio Amsterdam-Haarlem zijn aanwezig de primi-afgevaardigden D.Folmer en L. van Klinken en als secundus-afgevaardigde ds. H.Schuurman. Vandeprimi-afgevaardigden van de regio Schiedam is br. J.G. Horman wegens ziekte afwezig en niet vervangen door een secundus-afgevaardigde. Van de regio "Kerken in het Zuiden" zijn slechts twee primi-afgevaardigden present, te weten de brs. ds . G. van Atten en ds. E.R.Postma . De afgevaardigden van de kerk van Zeist zijn met kennisgeving afwezig. De kerk van Baarn is vertegenwoordigd door de brs. E.J.Arnold en H.J .Luth. De kerk van Oegstgeest vaardigde br. J.Mandema af en de kerk van Nijmegen zond br. K.Polderman.
31. De praeses stelt nu aan de orde het rapport van de Kommissie
voor kontakt en samenspreking met andere kerken (zie Bijlage 9) en de toegezonden besluiten van de Gen. SYnode van de Chr. Geref. Kerken te Hoogeveen {Bijlage 9). De voorzitter van deze Kommissie, ds. G.v.d.Brink, ontvangt gelegenheid het rapport nader toe te lichten, met name dat gedeelte, dat betreft de verhouding van onze kerken tot de Chr. Geref. Kerken. Hij kan getuigen van een zeer open sfeer bij de samensprekingen. Van chr.geref.-zijde volgt men met belangstelling en begrip, zij het niet geheel zonder zorg, de ontwikkelingen bij ons inzake de vorming van een kerkverband. Maar gelukkig zien ook zij de eenheid in Christus en de eenheid van belijden als het voornaamste. In verband met het laatste is door hen geïnformeerd naar de wijze van binding aan de belijdenis bij kerkelijke examina. De laatste samenspreking vond plaats op 9 maart j.l. en was geheel gewijd aan de bespreking van de uitspraken en besluiten van de synode van de Chr. Geref. Kerken, gehouden in 1977 te Hoo-
13
geveen. Verblijdend is dat deze synode opnieuw de Chr. Geref. Kerken hebben gewezen op het gebod tot kerkelijke eenheid, vervat in het Hogepriesterlijk gebed van Johannes 17 . De desbetreffende zitting van deze synode is op uitnodiging bijgewoond door ds. G. v.d.Brink en ds. G.Mul. In een openhartige bespreking is bij de samenspreking van 9 maart j.l. van de zijde van onze Kommissie op sommige punten opheldering gevraagd over de totstandkoming van de besluiten van de ~ode van Hoogeveen en over enkele onduidelijkheden in de uitspraken. Hoewel er ter synodevergadering vrij scherp gediskussieerd was zijn de besluiten toch met opvallende eenparigheid genomen en de chr. geref, deputaten hebben verzekerd, dat we deze eenparigheid volkomen serieus mogen nemen. Er is vanuit onze Kommissie verder gevraagd of er bij de Synode redenen voor waren om deputaten op te dragen bij de samensprekingen "er op aan te dringen" dat door onze kerken "blijvend ernst wordt gemaakt met het handhaven van de gereformeerde belijdenis en het handelen naar de geref. kerkorde". Geantwoord is, dat deze zinsnede, die niet in het oorspronkelijke voorstel stond, is overgenomen uit een voorstel van één der synodeleden, die daarin sprak over de handhaving van de geref. belijdenis "in het kerk z\jn". Vermoedelijk is hierbij ook aan kerkelijke examina gedacht. Eveneens is geïnformeerd naar de betekenis van de woorden "voor zover daartoe mogelijkheden zijn" als het gaat om het zoeken en bewaren van kontakten met onze kerken. De chr. geref. deputaten hebben er op gewe zen, dat alle uitspraken van de Synode mogen gelezen worden in het licht van de eerste, fundamentele uitspraak, waarin de kerken gewezen worden op Christus' gebod tot eenheid. De mogelijkheid van federatie is overwogen, maar nog niet diepgaand besproken. Onze Kommissie had daar geen opdracht voor, de chr . geref. deputaten hebben inmiddels daartoe wel een opdracht van hun ~ode gekregen . Bij de laatste samenspreking is door hen gewezen op een gevaar van federatie, dat deze nl . gebruikt kan worden om aan het eenheidsgebod te ontkomen. Federatie is alleen aanvaardbaar als fase in de ontwikkeling naar een~ Anders wordt ze een institutionalisering van de pluriformiteit. Onze Kommissie was het daar volkomen mee eens. Zal e.v. federatie geen spanningen oproepen binnen de Chr. Geref. Kerken? Toch willen de chr. geref . deputaten de mogelijkheden voor federatie samen met onze Kommissie ernstig gaan onderzoeken . Ds . Van den Brink eindigt zijn toelichting met er op te wijzen, dat de federatiegedachte het gebod tot eenheid op het hart moet blijven binden en tegelijk de deur der hoop open houdt naar die eenheid . 32. De praeses opent een eerste ronde bespreking van het rapport, waarvoor zich opgeven ds. H.Smit en ds. A.J .Moggré. Ds . Smit is dankbaar voor het gehoorde . Toch zou hij voorzichtig willen zijn met het spreken en denken over federatie . Zijn we met elkaar wel zover? Bij federatie moet er toch op een bepaald punt integratie zijn. Met name naar buiten toe. En zijn wij 't naar buiten toe wel zoveel meer eens dan naar binnen toe ? Deze zaak mag wel heel goed bestudeerd worden. 14
Ds . Moggré is dankbaar voor de kloeke besluiten van de Synode van Hoogeveen. Volgens hem blijven de samensprekingen tussen chr. geref. deputaten en onze Kommissie daarbij ten achter. Zijn we niet één in Christus ? Hebben we de eenheid niet in Hem? Bedroeven we dan de He ilige Geest niet als we niet toeäigenen wat we in Christus hebben? Is er een duidelijke doelstelling? Willen we samensmelting of samenwerking? Wordt daar bij de samensprekingen over gesproken? Ds. Van den Brink gaat op deze opmerkingen in. IDj stelt ds. Smit toe dat de federatiegedachte wel heel goed moet overwogen worden, maar hij is tegelijk ervan overtuigd, dat we bij zo zeer gebleken eenheid in geloof en belijden niet meer achteruit mogen, maar vooruit zullen mogen. Tot ds. Moggré zou hij willen zeggen, dat- gelukkig in strijd met de indruk die deze heeft - de broeders van onze Kommissie en van het chr. geref. deputaatschap ogenblikken gehad hebben en nog hebben dat zij veel verder zijn dan de kerken, namens welke zij samenspraken. Ze hebben het gevoel te worden afgeremd door hier en daar heersend wantrouwen en door plaatselijke divergenties . Deputaten mogen niet opdrijven, maar moeten geduld hebben. De eenheid in Christus zal een zichtbare gestalte mogen aannemen aan de Avondmaalstafel. Interkommunie wordt helaas nog te weinig gevonden tussen onze kerken. Als ds. Moggré vraagt of wel gesproken wordt over vragen van "samensmelting of samenwerking", dan zij geantwoord, dat juist daarom een gezamenlijk onderzoek zal gedaan worden naar de mogelijkheden van federatie, - dat is minder dan een unie, maar méér dan we nu hebben. Zo gaan we met Gods hulp stapvoets voort. We streven niet naar een kleurloze eenheid, waarin alle geestelijke variaties zijn uitgewist. Nog twee leden van de Kommissie voeren kort het woord: Ds. J.Stuij zou willen informeren naar de wijze waarop de gemeenschappelijke verklaring over de toeäigening des heils op plaatselijk niveau heeft gefunktioneerd . Ds. W.Vis zou in verband met het onderzoek van federatiemogelijkheid willen herinneren aan de Praeambule van 1974. 33. Aan een tweede ronde van de bespreking nemen deel ds . Z.G. van Oene, ds. A. J.Moggré, br. J.H.Bosman en ds. H. Smit. Ds. Van Oene zou toch graag wat meer willen weten over de achtergrond van de zinsnede in de besluiten van de SYnode van Hoogeveen over het "blijvend ernst maken met de handhaving van de belijdenis"; en vervolgens vraagt hij zich af of niet eerst dieper moet worden doorgesproken over zaken als "verbond", "kerk" en "ambt" alvorens er over federatie gesproken gaat worden. Ds. Moggré is dankbaar voor de beantwoording van ds. Van den Brink. Hij ondersteunt de federatiegedachte. Als we weer allerlei "onderwerpen" gaan aansnijden komen we er nooit. Als er punten van verschillend inzicht overblijven, God zal ons ook dat wel openbaren, maar hetgeen we bereikt hebben, in dat spoor verder, Filipp. 3 : 15 en 16. Br. Bosman stelt voor om in alle plaatsen, waar een Chr. Geref. Kerk naast onze gemeente is, aan de chr. geref. kerkaraden een afdruk toe te zenden van de uitspraken en besluiten van hun 15
eigen Synode, met het voorstel daar met elkaar over te gaan spreken. Ds. Smit is toch niet zo gerust op de federatiegedachte. Als ds. Van den Brink over interkommunie spreekt zou ds. Smit willen opmerken, dat interkommunie integratie onderstelt en geen federatie. Federatie is z .i .een bestuurlijke kwestie. En zo gezien heeft federatie wel degelijk in zich het gevaar van institutionalisering van de pluriformiteit. Hij wil wel van de federatiegedachte af, om dan verder wel de mogelijkheden te onderzoeken om op bepaalde punten samen te werken. Ds. Van den Brink gaat op een en ander in. Over de zinsnede "blijvend ernst maken enz." kan hij ds. Van Oene niet meer zeggen dan wat reeds opgemerkt is. Verder zou hij niet graag ingaan op hetvoorstel van ds . v.Oene om allerlei zaken nog eens weer te gaan bespreken, - dat is allemaal in de eerste samensprekingen jaren geleden al gebeurd en sindsdien houden we elkaar aan onze gemeenschappelijke konfessie! Hij verblijdt zich over de eenstemmigheid met ds. Moggré. En bij de volgende samensprekingen zal zeker ernstig rekening gehouden moeten worden met de opmerkingen van ds. Smit over f ederatie. Van de kommissieleden voeren nog het woord ds. E.R.Postma en ds. W.Vis. Ds. Postma bepleit een federatie van kerken, die het samen soms helemaal niet zo eens zijn, maar wel één. Vormen_!1Londerling eigenlijk ook al ni~n federatie e~hr. Ge~ Kerken onderling niet eveneens zo? Wat een onderlinge verschillen, en toch één! Waarom zou dat tussen onze kerken en de Chr . Geref. Kerken ook niet mogelijk zijn? Ds. Vis zou willen voorstellen de nieuwe opdracht voor de Kommissie (zie rapp. sub 6. Voorstellen A3) wat te verruimen in deze zin: "de Kommissie op te dragen nader te bestuderen op welke wijze de eenheid verder gestalte kan krijgen (o.a. de federatiegedachte te onderzoeken) en hierover met de Chr. Geref. deputaten te spreken". Aangezien ds . Vis echter geen afgevaardigde is kan hij dit voorstel niet doen. Ds. Smit is zo vriendelijk het voorstel van ds. Vis over te nemen, zij het "zonder haken", zodat het wordt: " •... kan krijgen, daarbij ook de federatiegedachte te onderzoeken en hierover .•. enz . ".
34. Op voorstel uit de vergadering ontvangt prof. Van 't Spijker van de praeses nu het woord. Hij dankt voor de uitnodiging voor deze vergadering, mede namens br. Geleijnse. Hij neemt zijn uitgangspunt in 1 Petr. 1 :3 : "Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons naar zijn grote barmhartigheid door de opstanding van Jezus Christus uit de doden heeft doen wedergeboren tot een levende hoop". We leven als kerk van de opstanding van Christus. Calvijn heeft bij deze tekst geschreven, dat de kerk telkens door vele opatandingen heen naar voren moet breken. Wij worden als Chr. Geref. deputaten, aldus prof. Van 't Spijker, gedurig geleid door de pastorale zorg om bij elkaar te houden wat onze Synode uitsprak én wat er leeft op het "grondvlak".
16
We moeten elkaar niet overvragen . De Synode van Hoogeveen drong er op aan in gel oof kontakt te zoeken , ook daar waar het nog niet is. Federatie kán inderdaad het eigenlijke probleem versluieren. Wellicht valt te denken aan het stammenverband onder I sraël . Bij alle verschillen , toch áén volk van God . "Federatie" komt van "foedus", d.i . "verbond" . Als de verhondsgedachte er maar achter staat en in door komt . Elia bouwde in het 10-stammenrbK een altaar van 12 stenen! Kerkordelijke zaken zijn altijd moeilijk geweest. Er was steeds een pendelbeweging in de geschiedenis. Als er geen beweging meer in zit staat de klok stil, - maar het moet ook weer niet d66rslaan. Er mag een zekere mildheid zijn en blijven in het aanvaarden van elkaar. Als we elkaar in de belijdenis gevonden hebben moet het ook op andere punten kunnen . Prof. Van 't Spijker staat een nog ruimere kerkelijke eenheid voor ogen, o.a . ook met de vrijgemaakte kerken binnen verband. Daarom verblijden hem de voorstellen in deze vergadering tot zoeken van kontakt met deze kerken . Elke stap naar eenheid zal geïntegreerd moeten zijn in een streven naar ruimere eenheid van állen die de Here liefhebben, voor Zijn Woord buigen en de gereformeerde belijdenis van harte onderschrijven. De praeses dankt prof. Van 't Spijker voor zijn woorden. Hij nodigt hem en br . Geleijnse uit voor de maaltijd straks en om de dag verder bij ons door te brengen. 35 . De voorstellen van de Kommissie, geamendeerd door ds. Smit, worden zonder hoofdelijke stemming unaniem aanvaard. Het moderamen zal aan de vergadering nog een concept-antwoordschrijven aan de Chr. Geref. Kerken voorleggen. Hiermee heeft dan de Landelijke Vergadering-1978 besloten: 11
1. de kerken aan te sporen tot voortzetting van het streven naar eenheid met de Chr . Geref. Kerken, met verwijzing naar het gebod van Christus ; 2. opnieuw het mandaat van de Kommissie te verlengen, opdat ook het gesprek met de geref . deputaten voortgang kan hebben ; 3 . de Kommissie op te dragen nader te bestuderen op welke wijze de eenheid verder gest alte kan krijgen, daarbij ook de federatiegedachte te onderzoeken en hierover met de chr. geref. deputaten te spreken."
De praeses weet zich mond van de vergadering als hij zijn dankbaarheid uitspreekt voor het beslotene en hij spreekt de wens uit dat verdergaande kontakten en besprekingen door de HERE gezegend mogen worden . 36 . Aangezien via de Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere ker ken onze kerken benaderd zijn door de Geref . Oecumenische Synode, afgekort GOS , met het oog op e.v. aansluiting van onze kerken , stelt de praeses deze zaak aan de orde . Hij geeft het woord aan br. A.P. de Boer, die enige toelichting verstrekt . Op verzoek van de Landelijke Vergadering van Kampen- 1976, heeft 17
ds. J,Vonkeman, missionair-predikant van de kerk van Kampen, werkzaam in Natal (Z .Afrika ) de Gereformeerde Oecumenische Synode, in augustus 1976 te Kaapstad gehouden, als waarnemer bijgewoond. Hij heeft hierover gerapporteerd aan de kerken en in dit rapport op de grond van zijn bevinden aangedrongen op aansluiting bij de GOS. (zie Bijlage 7). We behoeven ons door het woord "Synode" niet te laten afschrikken, want dit woord dekt geenszins de werkelijkheid. De besluiten van de GOS dragen een heel ander karakter dan synodebesluiten. Ze worden aan de deelnemende kerken niet opgelegd, maar voorgelegd ter ernstige overweging. Aangezien een viertal leden van het interim-komité van de GOS momenteel in ons land verkeert, bestaat de mogelijkheid dat zo nodig ter nadere informatie, een ontmoeting geregeld wordt met leden van ·onze kommissie.
37.
18
De pr aeses geeft de ze zaak in diskussie . Hiervoor geven zich op ds. A. J.Moggré, ds. C.Versluis en ds. C.Bakker. Ds. Moggré voelt niet zo veel voor "worldwide" organisaties. Zo heeft Christus zijn Kerk niet geleid. Hij vraagt naar de grondslag van de GOS. Heeft ze een soort "basisformule"? Ook vraagt hij zich af of we niet beter ons wat op een afstand kunnen houden, nu er binnen de GOS bepaalde spanningen zijn in verband met de "leervrijheid" binnen de Geref. Kerken (syn.) en met de situatie in Zuid- Afrika. Ds. Versluis is wat geschrokken van een bezoek van de algem.secr. van de GOS dr . Paul G.Schrotenboer, aan de Paus. Wat zit daar achter? Ds. Bakker vertolkt de gedachte van de classis Enschede, om het voorlopig te laten bij het zenden van een waarnemer. Ds. Vis, die als lid van de ' kommissie enkele gesprekken gehad heeft met dr. Schrotenbo·er, wil graag op een en ander nader ingaan. Dr. Schrotenboer heeft zeer op aansluiting aangedrongen. We hebben elkaar als gereformeerde belijders in de ~ereld hard nodig. De problemen zijn wereldwijd en daar moeter. we ons samen over buigen. Geen kerk kan dat meer alleen af. Volgens ds. Vis heeft de GOS goede rapporten opgesteld over de zending en over de charismatische beweging b.v., waar ook ónze zending mee te maken heeft. Z.i. is er principieel geen bezwaar tegen aansluiting, -maar praktisch zal het voor onze kleine kerkengroep moeilijk zijn. Hebben we er geld en mankracht voor? Br. De Boer leest uit de officiële stukken van de GOS voor wat de grondslag is. De GOS stelt zich op de Heilige Schrift van het Oude en Nieuwe Testament, zoals beleden wordt in de Geref. belijdenisgeschriften, als het onfeilbare Woord van God, absoluut gezaghebbend over leer en leven. Op verzoek van de vergadering wordt Prof. Van 't Sp~~er gevraagd naar zijn mening. Deze betoogt, dat er alles voor te zeggen is en aan gedaan mag worden , dat het gereformeerde beginsel doorwerkt op wereldniveau. Ds. M.Doornbos zou toch nog geen besluit willen nemen alvorens meer informatie te hebben ingewonnen. De vergadering gaat akkoord met het voorstel van het moderamen,
om onze Kommissie te verzoeken middels enkele van haar leden zo spoedig mogel~k kontakt op te nemen met de in ons land vertoevende leden van het interim-komité van de GOS, om in de volgende vergadering hierover te kunnen rapporteren . 38. De praeses schorst de vergadering voor de maaltijdpauze.
39. Na de vergadering heropend te hebben laat de praeses zingen Ps.
122:2. Hij stelt nu aan de orde de voortzetting van de bespreking van de voorstellen van enige kerken te komen tot samenspreking met de Geref. Kerken (vrijgemaakt binnen verband). Uit de vergadering zijn er inmiddels twee voorstellen ter tafel. Het ene van de brs . ds. L. W.G.Blokhuis, A.P. de Boer, J.H.Bosman en ds. G. van Keulen; het andere van de bra. ds. C.Bakker, ds. H. van Ommen, ds. C.P. Plooy en ds. H. van Tongeren (zie Bijlagen 8 a, b, c, d, e ). De praeses geeft gelegenheid tot toelichting van beide voorstellen.
40. Br. A.P. de Boer licht het voorstel Blokhuis c.s. toe. Hij laat een korrektie aanbrengen in de eerste alinea van het voorstel: de kerk van Hunschoten-Spakenburg betuigde geen adhaesie, maar kwam met een eigen voorstel. Hoezeer ook ervan overtuigd, dat de breuk tussen beide kerken niet uit God is en hersteld zou moeten worden, - de ondertekenaars van dit voorstel achten de tijd niet rijp voor samenspreking en zij willen de nadruk liever leggen op het zoeken van plaatselijke toenadering en kontakt . Zij vrezen dat juist die plaatselijke toenadering door een afwijzende reaktie van de Synode van de Geref. Kerken (vrijgemaakt binnen verband ) geschaad zal worden. Het voorstel-Bakker c.s. wordt toegelicht door ds. H. van Ommen. Ook hij brengt enkele korrekties aan in het voorstel. Het "uitspraak"-karakter is halverwege uit het oog verloren en in een "aanspraak"-stijl overgegaan . Dit wordt met enkele korrekties recht getrokken. Hoewel in de argumentatie grotendeels meegaande met het vorige voorstel, komen de ondertekenaars van dit voorstel tot een andere konklusie. Ongeacht een te vrezen afwijzend antwoord van de andere kant, zullen we toch op de deur die wel stevig gesloten lijkt moeten kloppen. Daarom stellen zij voor, de "Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken" te machtigen, zodra dit door de komende of een volgende Synode van de Geref. Kerken (vrijgemaakt, binnen verband) zou worden begeerd, zich met deze in verbinding te stellen. Verder zouden de voorstellers niet willen gaan. 41, De praeses geeft nu beide voorstellen in bespreking. Voor de eerste ronde geven zich op ds. Z.G. van Oene, ds. A.J . Moggré, ds. M.Doornbos, ds. H.Smit, ds. C.P.Plooy en ds . H. van Tongeren. Ds. Van Oene kan zich het beste vinden in het voorstel-Bakker c.s. hoewel hij de zinsnede "verstoten, een kwaad, tot vandaag toe gehandhaafd" zou willen schrappen, als onnodig aanstoot gevend.
19
Ds. Mof!ré vindt het voorstel-Blokhuis n .s . wat te vriendelijk , en tegen et voorstel-Bakker c. s . heeft hij bezwaar wat de algemeen gestelde schuldbekentenis betreft, in de laatste alinea . Hij acht het doen van dergelijke algemene, niet konkrete s chuldbelijdenissen niet bijbels . Hij kan zich beter vinden in de brief aan de gemeente van Filadelfia : al s Christus opent zal niemand sluiten en als Hij sluit kan niemand openen . H~ geeft de gemeente s6mmigen uit de synagoge des satans, Hij zal maken dat ze komen tot de gemeente en erkennen, dat Christus de gemeente heeft liefgehad (Openb. 3:7 en 9). Ds. Moggré blijft bij wat hij in de vorige vergadering reeds zei : wij zien de HERE niet aan 't werk, en Jezus kon alleen wat doen als Hij het de Vader zag doen, Joh. 5 : 19 . Ds. Smit is van oordeel, dat het voorstel-Bakker c.s. niet wortelt in de werkelijkheid. met name niet in de plaatselijke situatie. Zijn we er in onze kerken aan toe te gaan samenspraken? Zijn we er tegen opgewassen? Moeten we er niet bang voor z~? Ds. Doornbos wil niet over het hoofd van de plaatselijke kerken een besluit nemen en dat neerleggen op de tafel van de S,rnode van Groningen-Zuid. Ds. Plooy heeft bezwaar tegen het Schriftgebruik van ds. Moggré. Wij zijn Jezus niet. wat kunnen wij weten en zien van het werk des Vaders in andere kerken, waar zondag aan zondag toch het Evangelie verkondigd wordt? Ook het bezwaar van ds. Moggré tegen een algemene schuldbelijdenis kan hij niet delen. Is het geen algemene schuldbelijdenis als we met de Catechismus Zondag 51, antw. 126 belijden "dat de boosheid ons altijd aanhangt"? Voor zichzelf sprekende zou hij niet graag willen beweren, dat in de tijd van de scheuring de boosheid hem vreemd gebleven is. Verder zou hij het voorstel-Bakker c.s. een voorzichtig voorstel willen noemen, daar het niet zo ver gaat als wat de 3 kerken verzoeken. Ds. Van Tongeren wil eraan herinneren, dat er nog andere geluiden gehoord worden in de Geref. Kerken (vrijgemaakt, binnen verband) dan van de leidende scribenten daar. 42. De praeses geeft een tweede ronde voor bespreking, waaraan deelnemen br. De Boer, ds. Van Ommen, ds. Moggré, ds. Van Keulen, ds. Schuurman, ds. Bakker, ds. Beeftink en ds. Van Oene. Er. De Boer zoekt de open deur in de pláátselijke situatie, als ze dicht is bij de kerkelijke leiding. Ds. Van Ommen vraagt zich af, of we niet moeten werken om de deur open te krijgen. Als er gezegd wordt, dat het voorstel-Bakker c.s . geen draagvlak heeft in de plaatselijke kerken, dan zou hlj willen zeggen, dat het voorstel om kontakt te zoeken zijn draagvlak heeft in de geschiedenis van onze kerken . We hebben in 1968 gezegd: deze breuk mag er van God niet zijn, - en dat zeggen we toch vandaag nog? Ds. Moggré bestrijdt ds . Plooy, dat hij gezegd zou hebben, dat God niet meer werkt in de Geref . Kerken (vrijgemaakt, binnen verband ) , - hij heeft alleen willen zeggen , dat hij God niet ziet werken in dien zin dat er een open deur voor ons is. Het is bubels te zeggen en je daar ook aan te houden, dat de wijze zijn t~d kent.. Ds . van Keulen zou niet lijdelijk willen afwachten, tot de deur eens open gaat , maar hij wil ook niets fo rceren . Als de behoefte
20
niet leeft bij de plaatselijke kerken om weer kontakt t e zoeken, dan zal daar wat aan gedaan moeten worden. We moeten ervoor oppassen, dat we onze vrijgemaakte broeders niet prikkelen en die mogelijkheid ziet hij in het voorstel-Bakker c . s. Ds. Schuurman is van oordeel, dat de Landelijke Vergadering geen op~oep kän doen uitgaan tot haar eigen lastgevers , de plaatselijke kerken, zoals het voorstel-Blokhuis c.s. doet in de laatste alinea. Ds. Bakker verdedigt het voorstel-Bakker c .s .: als we de breuk ' werkelijk erg vinden moeten we het ze maar gaan zeggen. Uiteraard is het de HERE die opent, maar zouden wn geen sleutel in het slot moeten steken? Ds. Beeftink vraagt zich met ds. Moggré af of de tijd wel rijp is . We moeten geen onrijpe vruchten willen plukken. Hij denkt aan het Hoogl ied : wekt de liefde niet op en prikkelt haar niet, vóórdat het haar behaagt (2 :7) . Ds. van Oene houdt zijn bezwaren tegen beide voo~stellen. 43. De praeses vraagt de vergadering of de zaak nu rijp is voor stem~ Er ontstaat een wat verwarde diskussie, waarbij verschillende afgevaardigden vragen om uitstel van beslissing, opdat én het moderamen én de indieners van de beide voorstellen zich nog eens rustig kunnen bezinnen op alles wat in de bespreking is naar voren gebracht . Dit voorstel wordt tenslotte met grote meerderheid aanvaard . 44. Na een korte t heepauze stelt de praeses aan de orde de vaststelling van de Notulen van de eerste zitting, op 4 februari 1978. Na een kleine korrektie en een korte toelichting kunnen deze worden vastgesteld. 45. Meegedeeld wordt vanwege het moderamen, dat de volgende zitting D.V. wordt gehouden op zaterdag 29 april 1978, dat dan in de morgenvergadering de zaak van de "samenspreking" zal worden afgerond, waarna de bespreking zal worden voortgezet van art. 34 en 35 van het Akkoord van kerkelijk samenleven, tevens zullen de zaken betreffende de GOS en de Chr . Reformed Church, en 's middags betreffende de Opleiding aan de orde komen, en dat de daarna volgende zittingen D.V. zullen worden gehouden op 3 juni en 26 augustus. 46. Nadat hij heeft laten zingen Pa. 143 :1, 2 en 10 gaat de 2e scriba, br. A.P. de Boer, voor in dankgebed, waarna de praeses deze zitting sluit.
21
IV. VIERDE ZITTING, 29 april 1978. 47. Ruim tien uur wordt de 4e zitting van de Landelijke Vergadering door de praeses, ds. L.J.Goris, geopend. Hij laat zingen Ps. 147:6 en 10, leest Ps. 147 en gaat voor in gebed . In zijn welkomstwoord wenst hij ds. H.J . van der Kwast en ds. Z.G . van Oene geluk met hun 25-jarig ambtsjubileum en br. E.J.Groenevelt met de koninklijke onderscheiding die deze mocht ontvangen. 48. De 2e scriba brengt aan de hand van de getekende presentielijst verslag uit van de afvaardiging. Van de primi afgevaardigden van de regio Utrecht ontbrak ds. H. van Ommen, die niet door een secundus vervangen was. Van de primi afgevaardigden van de regio Dordrecht-Gorinchem liet ds. G. van Keulen zich vervangen door de tertius afgevaardigde ds. A. van Dussen . Van de primi afgevaardigden van de regio Arnhem was ds. Beeftink vervangen door br . W.J.Sbbrandt. Van de primi-afgevaardigden van de regio Amsterdam-Haarlem was ds. G.Mul vervangen door ds . H. de Jong . Van de primi afgevaardigden van de regio "Kerken in het Zuiden" waren alleen ds. E.R.Postma en ds. G. van Atten aanwezig. Van de primi afgevaardigden van de regio Schiedam had br . J .G. Horman zich laten vervangen door br . A. de Blois, tertius afgevaardigde. De kerk van Nijmegen bleek niet vertegenwoordigd, de kerk van Zeist alleen door br. B.Krol en de kerken van Baarn en Oegstgeest door de aangewezen afgevaardigden. Uit de overige regio's waren alle primi afgevaardigden aanwezig. 49. De praeses heropent nu de bespreking van de voorstellen tot samenspreking met de Geref. Kerken (vr\Eemaakt, binnen verband). Behalve het voorstel-Bakker c .s. om de Kommissie tot kontakt met gereformeerde belijders te machtigen zich met het oog op een samenspreking in verbinding te stellen met de inmiddels geopende Generale SYnode van de vrijgemaakte kerken (Bijlage Sb), zijn ter tafel: - een voorstel van ds. Z.G. van Oene, waarin de begeerte wordt uitgesproken, dat alles worde gedään om de eenheid te herstellen en de Generale Synode van de vrijgemaakte kerken wordt verzocht dezelfde begeerte uit te spreken , opdat gezamenlijk gezocht kan worden naar wegen en middelen om tot deze begeerde eenheid te geraken (Bijlage 8c). -het licht gewijzigde voorstel-Blokhuis c.s., waarin de vrees wordt uitgesproken, dat een ev. afwijzing van de kant van de vrijgemaakte kerken toenadering tussen kerkleden en plaatselijke kerken zal bemoeilijken, zodat er geen vrijmoedigheid is reeds nu de vrijgemaakte kerken, in Synode bijeen, te banderen met een voorstel tot samenspreking (Bijlage 8d). -een voorstel van br. T. Meints en ds. A.J.Moggré, om te constateren , dat de Here kennelijk geen open deur geeft en daarom te besluiten betere tijden af te wachten (Bijlage Be).
22
Nadat de voorstellen nog kort zijn toegelicht wordt besloten tot stemming over te gaan. De praeses stelt voor de stemming te laten verlopen in 3 fasen. Allereerst wordt gestemd over het volgen van de koers van de voorstellen Bakker/Van Oene of de koers van de voorstellen Blokhuis/Meints. Van de afgevaardigden spreken zich 19 voor eerstgenoemde koers uit en 25 voor de andere koers. Vervolgens wordt gestemd over de voorstellen Blokhuis c.s . en Meints- Moggré. Van de afgevaardigden spreken zich 21 uit voor het voorstel Blokhuis c.s. en 11 voor het voorstel Meints-Moggré, terwijl 10 afgevaardigden zich van stemming onthouden. Tenslotte vindt de eindstemming plaats, waarbij 35 afgevaardigden kunnen instemmen met een uitspraak van de Landelijke Vergadering in overeenstemming met het voorstel Blokhuis c.s., 3 afgevaardigden zich hiertegen verklaren en 4 afgevaardigden zich van stemming onthouden. De praeses spreekt er zijn blijdschap over uit, dat de vergadering na moeizame, maar niet onvruchtbare besprekingen, tot dit besluit is gekomen: "De Landelijke Vergadering van afgevaardigden van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt, buiten verband) heeft kennis genomen van de verzoeken van de kerken van Maassluis, EnschedeNoord en Bunschoten-Spakenburg, tot het doen uitgaan van een verzoek tot kontakt en samenspreking aan de e.k. Generale Synode van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt, binnen verband) . Zij brengt in herinnering, dat de in haar samenkomende kerken in de op 30 november 1974 te Utrecht aanvaarde Praeambule de bede hebben uitgesproken "dat alle in belijdenis en leven waarlijk gereformeerde kerken en allen, die de HERE vrezen en Zijn getuigenissen kennen (Ps. 119:79), zich met hen voegen tot één gemeenschap, één van zin en één van gevoelen (1 Kor . 1 :10), door de Geest van onze God". Zij betreurt het dan ook , dat het in de zestiger jaren in de Vrijgemaakte Kerken tot een breuk is gekomen tussen hen, die bijeen hoorden en horen, tussen broeders en zusters, die al hun zaligheid van Jezus Christus verwachten, zich gewassen weten door Zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest (Art. 27 N.G .B. ). Het is haar diepe overtuiging, dat de in die jaren geslagen breuk voor God en mensen ongeoorloofd en onverantwoord was, en daarom ook vandaag ongeoorloofd en onverantwoord is. Zij spreekt daarom uit, dat alles gedaan moet worden, om te komen tot herstel van de geschonden eenheid, beschaamd erkennend, dat een begaanbare weg naar elkaar toe nog maar zo weinig zichtbaar is, en in de overtuiging, dat die eenheid slechts te vinden is in het wandelen op wegen van waarheid en recht. Zij konstateert echter, dat een verzoek om samenspreking op sy-
23
node- of deputatennivea.u, waarom bovengenoemde kerken vragen, onvoldoende steun vindt en daardoor aan overtuigingskracht zou boeten. Zij is voorts van mening, dat een dergelijk verzoek juist vrucht zou moeten zijn van een veel bredere praktijk van plaatselijke herkenning en kontaktoefening dan waarvan thans sprake i s . Zij vreest bovendien, dat een afwijzende r eaktie van de Generale S,rnode van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt, binnen verband) toenadering tus sen kerkleden en plaatselijke kerken zal bemoeilijken. Daarom heeft zij geen vrijmoedigheid aan bovengenoemde verzoeken te voldoen. Met de bede, dat God deuren, die nu nog gesloten lijken, mag openen, spreekt zij echter de hoop uit, dat de in haar vertegenwoordigde kerken wegen zullen vinden, die kunnen leiden tot toenadering tot de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt, binnen verband), allereerst op plaatselijk vlak, zodat een volgende Landelijke Vergadering een verzoek als bovenbedoeld kan doen uitgaan." 50. De praeses stelt opnieuw aan de orde de bespreking van Art. 34 ~van het Akkoord van kerkelijk samenleven . De kommissie ter nadere redaktie van deze artikelen stelt de volgende tekst voor: Artikel 34: Door de plaatselijke kerken worden de besluiten van regionale en landelijke vergaderingen na toetsing zo enigszins mogelijk bekrachtigd, als gemeenschappelijke besluiten aanvaard en in onderlinge liefde nagekomen. Wanneer een kerk echter van overtuiging is, dat een besluit strijdt met de Heilige Schrift of met dit Akkoord van kerkelijk samenleven, zal zij hiervan aan de zusterkerken rekenschap geven. Artikel 35 : Het is geoorloofd zich van een besluit van de kerkeraad op de regionale vergadering, of ook van een besluit van de regionale vergadering op de l andelijke vergadering te beroepen; naar de verkregen uitspraak zal men zich voegen, tenzij men hierdoor naar zijn overtuiging Gode ongehoorzaam zou zijn . Als regel geldt, dat in elk geding sl echts één beroepsmogelijkheid is ; tegen een besluit, dat de leer der kerk of tucht over een dienaar des Woords betreft staat echter beroep open tot op de landelijke vergadering. Ds. H. van Tongeren ontvangt gelegenheid een en ander nader toe te lichten. Hij begint met waarderende woorden te wijden aan het voorstel van Baarn, dat hij echter namens de kommissie met argumenten afwijst. Vervolgens wijst hij op verschillen met het oorspronkelijke voorstel van de Kommissie-Huizinga. De woorden "na toetsing" zijn ingevoegd. De woorden "Zo enigszins mogelijk" zijn gehandhaafd. Als ook de term "bekrachtigen" : een stukje erfenis van de "Vrijmaking '' . 24
De wijze van bekrachtigen wordt nader aangegeven in de woorden "aanvaarden" en "nakomen" . De zinsnede "niet tot heil van de gemeente" is vervallen. Het "zich verklaren" werd "rekenschap geven". De Kommissie vindt dat krachtiger, terwijl het bovendien een bübelse term is. Art . 35 is ongewijzigd gebleven, behalve het "tenzij", dat nu geformuleerd is in overeenstemming met Hand. 5 :20 . 51. De praeses geeft de nieuwe geredigeerde art. 34 en 35 in bespre~ Hieraan nemen deel de brs . C.Huizinga, ds. H.Smit, ds. H.J. van der Kwast, E.E.Boonstra, K. van Dijk, ds. C.Bakker, ds. M.Doornbos, E.J .Arnold, ds. H.A.Strating en ds. Z.G. van Oene. Br. Huizinga vraagt of het niet wat eenvoudiger kan, de kerken moeten nogal wat doen : toetsen, bekrachtigen, aanvaarden en naleven! Weglating van "niet tot heil van de gemeente" vindt hij een materiële wijziging. Ook ds. Smit vindt de weglating van "niet tot heil van de gemeente" niet juist. Overbodig vindt hij "als gemeenschappelijk besluit aanvaarden". Ook het woord "echter" in de 2e zin kan vervallen. De woorden "als regel" in art. 35 acht hij niet ongevaarlijk. Ds • Van der Kwast raadt aan art. 34 te la ten beginnen met "De plaatselijke kerken ••• ". Het is verder voor hem nog de vraag of we zo moeten staan op dat "bekrachtigen" met beroep op wijlen prof . Deddens. Heeft deze het wel goed gezien? Hij vindt de oude redaktie beter, omdat die deze zaak in het midden liet. Bij de kerken binnen verband en bij de Chr. Geref. Kerken voelt men het meest voor het oude art. 31 en wijst men de opvatting van Deddens af. Br. Van Dijk bepleit handhaving van de zinsnede "niet tot heil van de gemeente", en verder helemaal de oude redaktie, als veel eenvoudiger. Br . Boonstra vindt in het nu voorgestelde art. 34 geen eenheid van gedachte. Het verraadt het kompromis. Het verschil wordt versluierd. Ieder kan de woorden eruit kiezen die het best bij zijn opvatting passen. Maar het eerste konsept had 66k zijn zwakke plekken. Het art. 34 van de Kommissie-Meulink is nog het meest aanvaardbaar. Ds. Bakker is blij met de nadere precisering van het bekrachtigen, maar laat liever de term "bekrachtigen" vervallen . Hij vindt het een hele opgave voor de kerkeradan om alle besluiten te moeten toetsen! Zouden we 't niet kunnen laten bij die besluiten, die een bepaalde plaatselijke kerk aangaan? Ds. Doornbos pleit voor het "bekrachtigen". Dat is een principieel punt. De gezondenen maken de dienst niet uit, maar de zenders. Hij vreest, dat de bekrachtiging in dit voorstel toch wat wordt verzwakt vergeleken bij het eerste konsept. In art. 35 vindt hij de woorden "als regel geldt" niet zonder meer duidelijk.
Br. Arnold is teleurgesteld over de afwijzing van het voorstel van Baarn. Volgens hem is in dit voorstel van de kommissie "het heil der gemeente" onder tafel gewerkt. Baarn wijst dit hele systeem af . Ook hoeft het beroepsrecht niet te worden vastgelegd, zoals nu in art. 35 gebeurt. 25
Ds . Strating is van mening, dat de woorden "zo enigszins mogelijk bekrachtigen" overbodig zijn, er staat al: na toetsing. Het zal wijs zijn de visie van Deddens niet zo expliciet in een Akkoord van kerkelijk samenleven vast te leggen, Laat maar wat ruimte voor de pendel , als het gewicht maar hangt op de plaats van art . 31 DKO. Het konsept is een kompromis en daardoor wat overladen. Volgens hem verdient het oude art. 31 of de redaktie-Meulink dan nog de voorkeur. Ds. Van Oene is van oordeel dat "bekrachtigen" kan vervallen ; nakomen is duidelijk genoeg. Een landelijke vergadering neemt rechtskrachtige besluiten, die vervolgens door de kerken wél getoetst moeten worden, maar niet rechtskrachtig behoeven te worden gemaakt . Ds . Janse stelt voor, dat eerst de beide rapporteurs van de kommissies met elkaar overleggen over alles wat in deze diskussie naar voren is gebracht. Op voorstel van br. De Boer wordt besloten, dat tijdens de middagpauze een overleg zal plaats hebben tussen de rapporteurs en het moderamen . 52. De praeses stelt nu aan de orde het kontakt met de Christian Reformed Church in North-America. Êen voorstel van het moderamen in dezen wordt kort toegelicht door de 2e scriba, br. De Boer, en zonder verdere diskussie door de vergadering aanvaard . Daarmee is als ·volgt uitgesproken en besloten: "De Landelijke Vergadering heeft kennis genomen van het rapport van enkele leden van de Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken over hun gesprek met afgevaardigden van de Chr. Ref. Church. Zij heeft tevens kennis genomen van een uitnodiging van de Kommissie voor interkerkelijke betrekkingen van de C.R.C. tot het aangaan van de relatie van "Churches in ecclesiastical fellowship" en tot het zenden van afgevaardigden naar de Synode van deze kerken van 13- 23 juni 1978 in Grand Rapids. Zij ziet geen mogelijkheid om laatstgenoemde uitnodiging te ~ vaardén, en is van oordeel, dat t.a.v. eerstgenoemde uitnodiging nadere studie gewenst ia. Zij besluit aan de Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken te verzoeken: 1) een brief te schrijven aan de Kommissie voor interkerkelijke betrekkingen van de C.R.C. en daarin de broeders in Canada en de Verenigde staten te groeten, hen dank te zeggen voor hun uitnodigingen en hen mee te delen wat de Landelijke Vergadering ten aanzien daarvan besloot ; 2) de uitnodiging van de C.R.C . tot het aangaan van bovenbedoelde relatie in studie te nemen, daarbij o .m. aandacht te geven aan de aard van deze relatie en aan het karakter van de C.R .C. , teneinde de volgende Landelijke Vergadering te adviseren over de vraag, of onze kerken de relatie van "Churches in ecclesiastical fellowship" met de C.R.C. moeten aangaan, en daarover tijdig de kerken te rapporteren . "
26
53. Br. De Boer deelt namens het moderamen mee, dat het toegezegde rapport over een door ds. G. van den Brink en ds. W.Vis gevoerd gesprek met leden van het Interim Committee van de Gereformeerde Oecumenische êynode nog niet kan worden uitgebracht ~.v.m. afwez~ghe~d van ds. Vis. Het moderamen stelt voor de Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken te verzoeken de Landelüke Vergadering in haar samenkomst van 3 juni van advies te dienen over het voorstel van ds. J.Vonkeman om tot de GOS toe te treden, en in dat advies zowel in principil!le als de praktische aspekten van het GOS-lidmaatschap te betrekken. De vergadering gaat hiermee akkoord. 54. Ten aanzien van de voorstellen om te komen met andere kerken van gereformeerd belüden tot een gezamenlük gereformeerd kerkboek stelt het moderamen voor hierover een eerste oriënterende besprekingsronde te houden, met de bedoeling de meningen en knelpunten te peilen die t.a.v. de desbetreffende voorstellen bestaan. Desgewenst zou een kommissie ad hoc bestaande uit enkele afgevaardigden zijn in te stellen, om de bespreking in een tweede ronde en de besluitvorming in een volgende vergadering voor te bereiden. De vergadering kan zich vinden in deze procedure. Aan de bespreking nemen deel br. A.P . de Boer,- ds. J.C.Janse, ds. C.Bakker, ds. M.Doornbos, ds. H.J. van der Kwast, ds. Z.G. vanOeneen ds. H.A.Strating. Br . De Boer licht als afgevaardigde van de regio Harderwük het voorstel van deze regio nader toe. Het punt van de psalmberüming weegt in dit voorstel het zwaarst. De bedoeling is niet er een 4e psalmberüming bü te krügen. En wat gezangen betreft: er is een Liedboek , dat in sommige kerken reeds in gebruik is, zü het wel selekterend. Laten de kerken elkaar tot een hand en een voet zijn bij dit selekteren van aanvaardbare gezangen. We moeten overbodig werk vermüden door dit samen te doen. En voor zover hier en daar al goed werk gedaan is, laten we gebruik maken van elkaars werk in dezen. Ds. Janse stemt wel in met het Voorstel-Harderwijk, maar hü stelt voor de nieuwe psalmberijming van de vrijgemaakte kerken in dit onderzoek te betrekken, als ook het werk van de Stichting Schriftgetrouwe Psalmberijming. Ds. Bakker wil met nadruk verwijzen naar het rapport van de z.g. "Gezangencommissie" van de regio Enschede/Zwolle. Hij bepleit gedeeltelijk gebruik van het Liedboek, en zou ook graag liederen van Hanna Lam opgenomen willen zien. wat de psalmberijming betreft moeten we konstateren, dat de meeste van onze kerken al gekozen hebben voor de Nieuwe berijming van de interkerkelijke stichting voor psalmberijming. Ds. Doornbos zou bezwaar moeten maken tegen vaststellingen te dezer zake die de plaatselijke kerken zouden binden. We moeten elkaar de vrüheid gunnen. We kunnen elkaar echter wel dienen met studie en ervaring op dit gebied. Ds. Van der Kwast waarschuwt voor het isolement in dezen. We hebben nu een oude en een nieuwe psalmberijming, hij zou het daar bij willen laten. Laten we voorts van het Liedboek een voorzichtig gebruik maken. Ds. van Oene zou willen pleiten voor eenheid van belüden en li-
27
turgie. Aanvaardbare variatie in de liturgie mag de eenheid van belijden niet opbreken. Als we de eenheid zoeken met de Chr. Geref. en de Vrijgemaakte Kerken, dan ook op liturgisch gebied. Daarom steunt hij van harte het voorstel-Harderwijk, Hij zou in het onderzoek naar mogelijkheden om tot een echt geref. kerkboek te komen ook de Schriftberijmingen van Adriaan van Boven willen betrekken. Ook beveelt hij het rapport van de Gezangencommissie uit de regio Enschede/Zwolle ter lezing aan. Laten we ook in dezen onze binding aan elkaar bewijzen. Ds. Strating vreest dat we voor een eigen nieuwe psalmberijming waarschijnlijk te laat zijn, maar we zouden een proefbundel van gezangen kunnen samenstellen. Kunnen we elkaar de helpende hand niet bieden?
55. De praeses schorst de vergadering voor de lunchpauze. 56. Bij de heropening laat de praeses zingen Ps. 85:3.
Br. De Boer stelt nu voor in te gaan op de suggestie van het moderamen, om een kleine kommissie uit de vergadering te verzoeken de gedane voorstellen zo mogelijk in elkaar te schuiven tot één duidelijk en aanvaardbaar voorstel. De vergadering gaat hiermee akkoord. Aan de brs. ds. C.Bakker, ds. M.Doornbos en H.Stellingwerf wordt verzocht deze kommissie samen te willen vormen; de broeders nemen de opdracht aan.
57.
De 2e praeses, ds. H. van Tongeren, legt nu de vergadering voor het resultaat van het overleg, dät in de pauze heeft plaatsgevonden, over de formulering van art. 34 en 35 van het Akkoord van kerkelijk samenleven. De ter diskussie gemaakte opmerkingen zijn verwerkt in een nieuwe redaktie, die nu ter overweging aan de afgevaardigden wordt aangeboden, met de bedoeling deze in de volgende vergadering te bespreken. De nieuwe redaktie van art. 34 luidt nu als volgt : "Hetgeen in regionale en landelijke vergaderingen besloten is wordt door de plaatselijke kerken bekrachtigd en in onderlinge liefde nagekomen, tenzij het strijdig bevonden wordt met de Heilige Schrift of met dit Akkoord van kerkelijk samenleven; de kerk, die een besluit niet bekrachtigt, zal hiervan aan de zusterkerken rekenschap geven". In art, 35 zijn de volgende wijzigingen aangebracht: de e van Gode is weggevallen; "als regel geldt" is geworden: "In elk geding is slechts een beroep mogelijk"; "de dienaar des Woords" is geworden: "een dienaar des Woords". Br. Huizinga licht nog eens toe wat het "bekrachtigen" inhoudt. Het gaat niet over de visie van Deddens, maar over het gedragspatroon na de Vrijmaking. Dát wordt in art. 34 uitgedrukt, als neerslag van wat in de christelijke broederschap aanwe zig is. Bedoeld is niet een reglement zoals het moet, maar regeling van wat allang praktijk is. Ook in kerken waar zo verschillend gedacht wordt als b .v . Baarn en Enschede moet men wel blij zijn met het ratifikatiere cht, dat ze hebben en uitoefenen . Men moet de procedure van het bekrachtigen zien a.ls één levend geheel : be-
28
sluitvorming en bekrachtiging. Dat begint al vanuit de kerken, die afgevaardigden sturen en het agendum vaststellen . Wat wij hier samen doen mondt uit in besluiten, die weer terugstromen naar de kerken. Als het goed is is het één levend en gesloten besluitvormingsproces. We moeten de "bekrachtiging" daar niet uit isoleren. Het gaat eenvoudig overeenkomstig de "ja--tenzij-formule". De Chr. Geref. kerken zijn genoemd en de Vrijg. Kerken. Laten zij er ook maar eens over nadenken hoe wn dat in 6ns Akkoord zetten. Dat hoeft het zoeken naar gemeenschap niet te frustreren, maar kan het slechts stimuleren, met een éigen inbreng in dezen. Hierna wordt de diskussie opgeschort tot de volgende zitting. 58. Vervolgens stelt de praeses aan de orde de zaken van de Opleiding dienst des Woords . Hij geeft het woord aan ds. W.Visser, de voorzitter van de Raad van Toezicht en Advies voor de theol. studiebegeleidi~, om het rapport van deze Raad toe te lichten. Ds. Visser heef voordeze toelichting·niet veel woordennodig~ het rapport spreekt z . i. voor zichzelf. Wel wil hij er nog wat ·aan toevoegen. Na afsluiting van dit rapport vroeg men vanuit "Apeldoorn" advies voor het benoemen van een leraar klassieke talen uit 6nze kring, ten behoeve van de vooropleiding in Apeldoorn. Onzerzijds zijn enkele namen genoemd en intussen is reeds benoemd br. G.J. Vrijmoeth van Zwolle. Verder wil ds. Visser graag enkele mededelingen en verzoeken van de penningmeester, br. G. van Oord, aan de vergadering doorgeven. Laten de kerken bij overmaking van kollekten toch duidelijk de naam van de desbetreffende gemeente vermelden! Graag ook tijdig doorsturen! Vorig jaar kwam de penningme ester krap bij ka~ ~itten. - Dit jaar wordt uit de kerken f 100.000,-- verwacht, en dat zal ook nodig zijn, zal een Je begeleider kunnen betaald worden, en willen we wat meer naar "Apeldoorn" kunnen sturen, in verband met de uit onze kerken benoemde leraar . Er zal dan ongeveer f 3,-- per ziel moeten worden opgebracht.
59. Aan de bespreking nemen deel de brs. A. de Blois, E.H.Zuidhof,
A.P. de Boer en ds. C.Bakker. Br. De Blois meent, dat er vergissingen zijn gemaakt op het bureau van br. Van Oord. Br . Zuidhof deelt mee, dat de bijdrage van Middenmeer staat onder Wieringermeer. wat de studiebegeleidi ng betreft zou hij graag zien, dat bijzonder aandacht aan de prediking werd gegeven, inklusief de waardevolle elementen uit de reformatie van de dertiger jaren. Br . De Boer is blij met de vooropleiding, die nu in Apeldoorn van start zal gaan en dankbaar, dat daarvoor iemand uit onze kring is aangetrokken . Ds . Bakker zou graag iets meer horen over de zinsnede uit het rapport, dat ook dit jaar de persoonlijke begeleiding van de studenten te wensen overliet. Ds . Visser gaat op een en ander nader in . Hij geeft daarbij aan de vergadering door dat br . Van Oord verzocht heeft ontheven te worden van het penningmeesterschap .
29
Wat de "prediking" betreft: er 'l((lrdt wel aandacht aan gegeven, als ook aan de reformatie der prediking in de dertiger jaren, maar je kunt altijd vragen of er genoeg aan gedaan wordt . Wat de persoonlijke begeleiding aangaat: de twee begeleiders kunnen niet doen wat ze zouden willen doen, mede daarom is de benoeming van een derde begeleider zeer gewenst . 60 . De praesas geeft gelegenheid voor een 2e ronde bespreking . Ds . Janse wil iets zeggen over de wijze van begeleiding. Hij citeert daarbij uit een referaat van ds . H. de Jong, voor studenten gehouden, over het boek Job . Enkele uitlatingen van de referent hebben hem verontrust . En hij wil waarschuwen: laten we toch op onze hoede zijn voor de macht van het veelszins afvallig wetenschappelijk denken aan de Rijksuniversiteiten en aan de VU. Wat ds . De Jong heeft opgemerkt over het spreken van de HERE uit het onweer heeft hem verontrust. Ds. Visser gaat hier nader op in. In de Raad van Toezicht en Advies is hier een en andermaal ruime aandacht aan gegeven, wat echter plaats vond na afsluiting van het rapport . OVerigens is hij van oordeel, dat er geen reden is voor verontrusting. Er. De Boer heeft er bezwaar tegen, dat dergelijke dingen op deze wijze aan de orde worden gesteld en hij zou de "pers" willen verzoeken, dit buiten hun verslag te laten, De praesas sluit nu de bespreking en spreekt dankwoorden uit aan het adres van de studiebegeleiders, ds. H. de Jong en ds. H.Smit, als ook aan de broeders van de Raad van Toezicht en Advies . 61 . Na een korte theepauze stelt de praesas aan de orde het rapport van de , Kommissie Opleiding Dienst des Woords (Bijlage 11). De rapporteur ds. H.J. van der Kwast geeft een korte toelichting, met name van het voorstel van de kommissie. Hoewel een deel van de kommissie van oordeel was, dat er momenteel geen andere mogelijkheid is dan door te gaan op de ingeslagen weg van het Apeldoorn-advies, en een ander deel van de kommissie meent dat de kerken op deze wijze niet voldoen aan hun roeping in dezen, kwam men toch tot de unanieme konklusie, dat de meningsvorming in de kerken met betrekking tot deze veelomvattende zaak nog onvoldoende is gevorderd om reeds nu op een beoordeling door de landelijke vergadering aan te dringen. Zou het Apeldoorn-advies en de daarop afgestelde begeleiding niet tot het gestelde doel leiden, dan kunnen de kerken altijd nog in gezamenlijk overleg de weg inslaan van een eigen opleiding, ev . in de vorm van een seminarie. De kommissie stelt de vergadering voor zich als volgt uit te spreken: A. In de situatie, waarin de zaak van de Opleiding in onze kerken verkeert, verdient een studie aan de Theol . Hogeschool te Apeldoorn de voorkeur boven die aan de universiteiten. Een studie aan laatstgenoemde instellingen dient ernstig te worden ontraden. B. Aan de kerkeradan wordt verzocht dit advies onder de aandacht te brengen van allen, die willen staan naar het ambt van dienaar des Woords in onze kerken. C. Zolang de kerken niet gekozen hebben voor een eigen instituut voor de opleiding, zullen de studenten in de theologie een be-
30
geleiding ontvangen, die bedoeld is als een nadere t oerusting tot het ambt van dienaar des Woords in de kerken. D. De Raad van Toezicht en Advies voor de Theol. Studiebegeleiding wordt verzocht na te gaan of de begeleiding, zonder het studiepakket uit te breiden, kan worden geïntensiveerd en toegespitst op de verschillende studiejaren. E. Bij de kerkelijke examina dient met name aandacht te worden gegeven aan de Schrift-getrouwheid van de inzichten van de kandidaat en aan zijn instemming met de Belijdenis van de Gereformeerde Kerken. 62. De praeses geeft rapport en voorstel in bespreking. Hieraan nemen deel ds. C.Bakker, ds. H. de Jong, ds . Z.G. van Oene, ds. C.Versluis en ds. G. van Atten. Ds. Bakker stelt verschillende vragen: waarom geen lektor uit onze kerken in Apeldoorn? Is de 3e begeleider bestemd voor kerkgeschiedenis enz. of voor ambtelijke vakken? Wie zijn aan de grens van hun vermogen, de studenten of de begeleiders? Zijn álle universiteiten fout? Gebeurt niet reeds nu bij kerkelijke examina wat onder punt E van het voorstel wordt genoemd? Ds. De Jong vraagt n.a.v. punt A van het voorstel, of het Apeldoorn-advies sterker aangebonden wordt dan tevoren? Zo ja, waarop grondt men dat ? Leidt dat niet tot diskriminatie van hen, die dit advies om goede praktische redenen niet opvolgen? En wat punt B betreft: er zijn er ook die theologie willen gaan studeren zonder predikant te willen worden, - moeten de kerkeradan ook in dát geval niet het Apeldoorn- advies geven? Is de beperking die nu in B is opgenomen dan wel terecht? Ds . Van Oene spreekt zijn waardering uit voor het rapport. Bijzonder sterk vindt hij het gedeelte over de vrijheid van studie. Dank zij de vooropleiding zullen er nu meer studenten terstond naar Apeldoorn kunnen gaan. Begeleiding blijft nodig ook als allen in Apeldoorn zouden studeren. De reformatie van de dertiger jaren is immers Apeldoorn voorbij gegaan . We zullen onze toekomstige predikanten daar het wezenlijke van moeten meegeven. Punt A zou hij nog wel scherper willen formuleren. Het woord "voorkeur" klinkt zwak in vergelijking met het "ernstig ontraden". Ds . Versluis vraagt zich af of van de nood, waaruit de begeleiding geboren is, geen deugd gemaakt wordt. De begeleiding zou z . i. moeten kunnen "afsterven" in plaats van haar uit te breiden en te intensiveren. Realiseren we ons wel de financi~le lasten? Ds . van Atten herinnert aan het voorstel van de regio DordrechtGorinchem over een na- seminarie. De kommissie zet dat opzij, omdat ze van de z.g . vrije studie uitgaat. Maar ook zij, die in Apeldoorn studeren, blijven begeleiding nodig hebben, en daar voorzag ook het ontworpen na- seminarie in. Volgens ds. Van Atten bevat het voorstel Dordrecht-Gorinchem toch waardevolle elementen. Ds. Van der Kwast gaat in op de gemaakte opmerkingen . - Een lektoraat was niet in te passen in de Theol. School te Apeldoorn; bovendien geeft de huidige begeleiding méér dan 2 lektoraten in Apeldoorn. - De studenten zijn aan de grens, er kan niet veel meer bij, wel
31
kan het worden ge!ntensiveerd. - De leden van de kommissie dachten niet helemaal gelijk over Apeldoorn. Toch wordt het Apeldoorn-advies inderdaad sterker aangebonden. Dat betekent geen diskriminatie van hen die niet in Apeldoorn hebben gestudeerd . Van hen die reeds in de kerken dienen is een gunstig getuigenis gegeven . Toch pleit veel voor meer eenheid van opleiding. - Terecht wordt ook aan hen, die theologie gaan studeren zonder predikant te willen worden, geadviseerd naar Apeldoorn te gaan. - De begeleiding blijft nodig en zal binnen afzienbare tijd nog niet overbodig zijn. - Aan het na-seminarie kleeft het bezwaar, dat de studenten niet ná, maar veel meer tüdens hun studie begeleiding nodig hebben. - Herhaalde malen is nu reeds in de Landelijke Vergaderingen grote bezorgdheid uitgesproken over de theologie aan de Rijksuniversiteiten en aan de VU. Daarom zullen we moeten blijven doorgaan in de weg van het Apeldoorn-advies.
63. Alvorens verder te gaan met de bespreking van het rapport en
voorstel van de kommissie wordt om des tijds wille nu eerst overgegaan tot de benoeming van een derde begeleider. De vergadering gaat daarvoor in komité. De Raad van Toezicht en Advies stelt voor een derde begeleider te kiezen uit het tweetal ds. H.J. van der Kwast en ds. O.Mooiweer. De voordracht geschiedde in overleg met de huidige begeleiders en met de voorgedragenen. Bij de stemming blijken 19 stemmen uitgebracht te zijn op ds . Mooiweer, 18 stemmen op ds . Van der Kwast, terwijl er 3 blanko stemmen waren en 1 van onwaarde . Gezien de uitslag van deze stemming wordt ds. Mooiweer gekozen verklaard en door de vergadering benoemd als derde begeleider. Na opheffing van het komité wordt hem de uitslag van de stemming en de benoeming medegedeeld. In enkele korte woorden bedankt ds. Mooiweer de vergadering voor het in hem gestelde vertrouwen. Hij hoopt v66r de volgende vergadering te kunnen meedelen of hij de benoeming kan aanvaarden.
64. In een 2e ronde wordt nu de bespreking voortgezet van het voorstel van de Kommissie Opleiding dienst des Woords. Hieraan nemen deel ds. W.Visser, ds. G. van Atten, ds. H. de Jong, ds. C.P. Plooy, br. E.E.Boonstra. Ds. Visser stelt voor het woord "ernstig" te schrappen uit punt A; dit voorstel wordt gesteund. Ds. Van Atten zou punt E geschrapt willen zien; ook dit voorstel wordt gesteund. Ds. Van der Kwast heeft bezwaar tegen deze voorgestelde wijzigingen . Ds. De Jong blijft zich afvragen waarom het Apeldoorn-advies zo veel sterker dan tevoren wordt aangebonden. Ds. Plooy meent dat de reden daarvoor kan zijn, dat betrekkelijk nog zo weinig studenten dit advies opvolgen. Ds. Van der Kwast geeft toe, dat dit inderdaad de achtergrond is van het sterker aanbinden van het Apeldoorn-advies. Br. Boonstra kan het daar niet mee eens zijn. Ds. Van Atten stelt voor de tekst van het voorstel nog eens nader te bezien. De vergadering gaat akkoord met het voorstel van
32
de praesas een opdra cht daartoe aan het mode ramen te verstrekken. Voor de volgende zitting zal het moderamen de vergadering dienen met een gewijzigd voorstel . 65. De 2e scriba, br. De Boer, noemt enkele punten voor het agenda van de volgende zitting van 3 juni 1978. Het moder amen stelt zich voor, dat dan de redaktie van art. ; 34 en 35 kan worden vastgesteld en wellicht verder kan worden gegaan met de art. 37- 40 van het Akkoord van kerkelijk samenleven. Verder zal de zaak van de Opleiding kunnen worden afgerond. De Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken komt met een advies tot al of niet aansluiting bij de GOS. Eveneens zal er ter tafel zijn een voorstel van de benoemde kommissie voor "een gereformeerd kerkboek" . En hopelijk kan nog een begin worden gemaakt met de bespreking van het rapport "Pastorale werkers". Voorts zullen ter sprake -komen de revisieverzoeken van Baarn en Enschede-Zuid t .a.v. art. 31 en 38 van het Akkoord van kerkelijk samenleyen, vastgesteld door de Landelijke Vergadering van Kampen; voorstellen van Zwolle en Bunscheten-Spakenburg tot versnelde behandeling van de art . 1-30 van het Akkoord; voorstel van Baarn om het onderwerp "kerkverband" te laten rusten. Het moderamen stelt voor de bespreking van deze verzoeken c.q. voorstellen en in het algemeen van de te volgen procedure i~ zake vaststelling van de overige artikelen van het Akkoord te doen voorbereiden door een kommissie ad hoc, bestaande uit de brs. G. van Atten, G.Mul en B. van Weerkom, met br. N.Bottelier als algemeen-secundus; welke kommissie daartoe overleg pleegt met de !CFK. Aldus wordt besloten . 66. Nadat de 2e praeses, ds . H. van Tongeren, is voorgegaan in dankgebed, sluit de praeses de 4e zitting van de landelijke vergadering.
33
V. VIJFDE ZI'l'l'ING, J juni 1978 Ongeveer tien uur opent ds. H. van Tongeren, de 2e praeaes, de Se zitting van de Landelijke Vergadering. Hij laat zingen Ps. 1J5 :2 en J, leest uit Gods Woord Efeze 4 :1-16 en gaat voor in gebed. Hij heet vervolgens de afgevaardigden welkom en deelt mee, dat de praeses, ds. Goris, door ambtsbezigheden vanmorgen verhinderd is aanwezig te zijn. 68. Bij het nazien van de presentieljjsten blijken alleen de regio 1 s Enschede en Schiedam door hun primi afgevaardigden vertegenwoordigd te zijn. Uit de regio 1 s Gravenhage was ds. Moggré vervangen door br. P.Pols . Uit de regio Kampen was ds. De Groot vervangen door ds. J .C. Schaeffer. Uit de regio Arnhem was br. Ka ts vervangen door br. B. van Dijk. Uit de regio Harderwijk was br. Stellingwerf vervangen door br . G.J.Winkelhorst. Uit de regio Amsterdam-Haarlem waren de brs. Van Klinken en ds. Van der Kwast vervangen door de brs. H.Brouwer en ds . H.Schuurman. Uit de regio van kerken in het Zuiden waren slechts tegenwoordig de primus-afgevaardigde ds. E.R .Postma en de secundus-afgevaardigde br. J . Vink. Uit de regio Alkmaar-Zaandam was br. Vos vervangen door br. A. Riezebos. Uit de regio van kerken in het Noorden ontbraken de primi-afgevaardigden br. Boonatra en ds . Doornboa en was aanwezig de secundus-afgevaardigde br. D.Holwerda . Uit de regio Dordrecht-Gorinchem was br. Van Dijk vervangen door br. A. van Vugt . Uit de regio Utrecht was ds. Van Ommen vervangen door ds. P.Busatra. Uit de kerk van Baarn is br. Van der Toorn vervangen door br. T.Petrusma. De kerk van Oegstgeest is vertegenwoordigd door brs. J .Mandema en A. Stahlie . Uit de kerk van Zeist is alleen br . Str ubos aanwez ig. En van de kerk van Nijmegen is er geen afgevaardigde. 69. De notulen van de 2e en de Je zitting worden zonder wijziging goedgekeurd en vastgesteld. 70 . Van ds. Mooiweer is een schriftelijk verzoek ingekomen om enige weken uitstel van beslissing inzake zijn benoeming als Je begeleider van de theologische studenten . De vergadering gaat hiermee akkoord. Van ds. M.Doornbos is bericht van verhindering wegens ziekte , terwijl hij geen vervanger heeft kunnen vinden. 71. De praeses opent de bespreking van de nieuwe redaktie van de art . J4 en J5 van het Akkoord van kerkelijk samenleven. J4
Art. 34 komt als volgt te luiden: "Hetgeen in regionale en landelijke vergaderingen besloten is wordt door de plaatselijke kerken bekrachtigd en in onderlinge liefde nagekomen, tenzij het strijdig bevonden wordt met de Heilige Schrift of met dit Akkoord van kerkelijk samenleven; de kerk, die een besluit niet bekrachtigt, zal hiervan aan de zusterkerken rekenschap geven". En art. 35: "Het ~s geoorloofd zich van een besluit van de kerkeraad op de regionale vergadering, of ook van een besluit van de regionale vergadering op de landelijke vergadering te beroepen ; naar verkregen uitspraak zal men zich voegen, tenzij men hierdoor naar zijn overtuiging God ongehoorzaam zou zijn. In elk geding is slechts één beroep mogelijk; tegen een besluit, dat de leer der kerk of tucht over een dienaar des Woords betreft, staat echter beroep open tot op de landelijke vergadering". Aan de bespreking nemen deel de brs. H.Brouwer, E.J.Arnold, D.Holwerda en ds. Z.G. van Oene. Br. Brouwer vraagt, wie uiteindelijk beslist over het al of niet strijdig bevinden van een besluit met de Heilige Schrift of het Akkoord van kerkelijk samenleven? Gaan de zusterkerken toch weer afdwingen? Hij acht de tekst van art. 34 niet duidelijk. Hij betreurt het, dat de zinsnede over "het heil der gemeente" nu vervallen is. Het is denkbaar dat een bepaald besluit niet is tot heil van een bepaalde gemeente, zonder dat direkt strijdigheid met de Bijbel of met het Akkoord is aan te wijzen. Daarom stelt hij voor de desbetreffende zin uit het eerste ontwerp van art. 34 toch weer op te nemen. Tot zijn spijt heeft hij in het nu voorgestelde niets terug kunnen vinden van het voorstel van Leerdam, om een zinsnede toe te voegen over het niet direkt verbreken van de band met een gemeente door de zusterkerken, als een bepaald besluit niet kan worden aanvaard. Hij zou dit toch graag opgenomen zien in art . 34. Hij doet verder een suggestie over de stemming en besluitvorming. Br. Arnold is dankbaar voor de vastlegging in art. 34 van het ratifikatierecht van de plaatselijke kerken. Toch blijft hij bezorgd over de positie van de plaatselijke kerk onder dit Akkoord. Waarom werd de zinsnede over het heil der gemeente geschrapt? Heeft de KFK hier eenstemmig aan meegewerkt? De kerk van Baarn is tegen bindende besluiten van "boven" over de plaatselijke kerken. Spr. wil waarschuwen voor tirannieke eenheidsdwang. De zelfstandigheid der plaatselijke kerken moet gewaarborgd worden binnen het Akkoord van kerkelijk samenleven, met name in art. 34. Het artikel zoals het nu wordt voorgesteld is niet aanvaardbaar. Br. Holwerda maakt enkele opmerkingen over art. 35. De kerkeraad van Groningen heeft bezwaar tegen de juridische term "zich beroepen". Men pleegt zich te beroepen op een hogere rechtsinstantie, en daarmee worden regionale en landelijke vergaderingen tot hogere rechtsinstanties verklaard. Ook de term "zich voegen naar" is niet te aanvaarden. Het getuigt van het gezaghebbende van zo'n uitspraak. De wijsheid van
35
wijze mannen binnen de regio kan ingewonnen worden en deze wijze mannen kunnen de zaak terugbrengen naar de kerkeraad met de raad het nog eens over te doen; maar bU de plaatselUke kerk bl\jft de eindbeslissing. Ds. Van Oene vindt het bezwaarluK om aan het eind van verschillende ronden van bespreking een diskussie ter landelUke vergadering af te breken om dan over een maand of langer na één ronde bespreking tot een stemming te komen. Verder houdt hU zün bezwaren tegen het "bekrachtigen" door de plaatselUke kerken. Volgens afspraak van vrUe kerken met elkaar zün de genomen besluiten rechtskrachtig in zichzelf. HU stelt als amendement voor : "getoetst" in plaats van "bekrachtigd". Handhaaft men toch de term "bekrachtigen" dan zou volgens hem de laatste zin van art. 34 beter kunnen luiden: de kerk, die meent een besluit niet te kunnen bekrachtigen •••.• Br. Hui zingagaat als rapporteur in op de gemaakte opmerkingen. Over het "strüdig zUn" van een besluit beslist uiteindelUk Gods Woord. En verder is hier een samenspel van de kerkeraad in relatie tot de gemeente en van de gemeente in relatie tot de zusterkerken, waarmee zU zich verbonden weet en verbonden heeft. T.a.v. de zinsnede over "het heil der gemeente" zou hU graag de vergadering een uitspraak laten doen. Dit aan het adres van br, Brouwer. Wat de vraag van br. Arnold betreft: de brs. Janse en Huizinga uit de KFK waren het er mee eens om de zinsnede over "het heil der gemeente" te laten vervallen. De andere leden van de KFK konden niet geraadpleegd worden. T.a.v. het bezwaar van br. Holwerda tegen de term "zich beroepen op" in art. 35 geeft br. Huizinga toe, dat men ook een andere term kan kiezen, b.v. het oordeel vragen. Overigens lijkt het wel eens of wij verkeerde besluiten met name van regionale en landelijke vergaderingen verwachten en niet van kerkeraden. Kerkeraadsleden zün wel bevoegde ambtsdragers, maar ze kunnen hun bevoegdheid ook verkeerd gebruiken. Ook ambtsgezag is Woord-gezag. Daarom behoeft art. 35 geen moeiten op te leveren. We zullen ons altijd moeten voegen naar en onderwerpen aan het Woord van God, wie ook maar een bepaalde uitspraak doet . Spr. is wat bang voor het spreken van ds. Van Oene over het "rechtskracht in zichzelf hebben" van besluiten van regionale en landelijke vergaderingen. Hij blijft pleiten voor "bekrachtigen" (beter dan "toetsen") . Het punt van verschil is : verlenen de plaatselijke kerken kracht aan het beslotene of kunnen ze alleen maar achteraf er de kracht aan ontnemen? Wat het voorstel van Leerdam aangaat vraagt spr. zich af of dan zozeer de angst onder ons heerst? Wat Leerdam in art. 34 wil laten opnemen en uitspreken is al gezegd in de Praeambule, moet het nu nog eens weer gezegd? Na een korte koffiepauze draagt de praesesde leiding over aan de 1e scriba, ds. Plooy, om zelf als lid van de Kommissie voor de redigering van art, 34 en 35 nog een enkele opmerking te maken. In de tijd van de Vrijmaking hebben mannen als prof. Greijdanus en Deddens niet anders gewild, dan het laatste woord aan de Heilige
36
Schrift te laten , toen zij het ratifikatiere cht van de kerkeradan verdedigden. Wat de kerk van Baarn voorstelde over art. 34 was verbonden aan de voorwaarde, dat art . 38 zou worden opgeheven. Daar kon de vergadering niet in treden. Is het voorts wel waar, dat het "zich beroepen" in art . 35 suggereert, dat je naar iets h6gers kijkt? Doe je dat ook als je bij panne de Wegenwacht oproept? Tegenover de opvatting van ds. Van Oene (de besluiten hebben rechtskracht in zichzelf) wil spr. wijz en op de unieke verantwoordelijkheid van de plaatselijke kerk, een verantwoordelijkheid, die je nooit kunt delegeren. 72. Nadat ds. Van Tongeren het praesidium weer overgenomen heeft, acht de vergadering de situatie rijp voor stemming, allereerst over art. 34. Het amendement van Leerdam om aan art. 34 toe te voegen : "De band met de zusterkerk zal niet verbroken worden, tenzij wordt aangetoond, dat die zusterkerk volhardt in een handelen in strijd met het uitgedrukte Woord van God", - blijft buiten stemming. In een later stadium zal bezien worden of een zinsnede van deze strekking op een andere plaats aan het Akkoord zal worden toegevoegd. De stemming over art. 34 verloopt nu als volgt: a. Allereerst wordt gestemd over het amendement-Van Oene (bekrachtigen vervangen door toetsen). Dit amendement wordt verworpen, daar slechts 7 ervoor stemmen, terwijl 1 zich onthouden heeft van stemming. b. Daarna wordt gestemd over weer invoeging van de zinsnede over "het heil der gemeente". Dit wordt aangenomen, met 24 stemmen voor en 14 tegen , 3 onthoudingen en de adviserende stemmen van Baarn en Oegstgeest v66r. c. llij eindstemming wordt het aldus gewijzigde art. 34 aangenomen, waarbij de afgevaardigden van Baarn, Oegstgeest en Zeist tegen adviseren, 2 afgevaardigden van regio's tegenstemmen en 2 zich onthouden van stemming. Vervolgens wordt gestemd over art . 35. De voorgestelde redaktie van art. 35 wordt aangenomen, met 1 stem tegen, 2 onthoudingen en de adviserende stemmen van Baarn en Oegstgeest tegen. De praeses spreekt zijn grote dankbaarheid uit over het bereiken van dit punt. Bij alle verschil van mening en na lange diskussies hebben we elkaar toch mogen vinden in deze formulering, vooral van art. 34, een kern-artikel van he t Akkoord. Ds. Visser brengt het verzoek van de kerk van Doorn over, dat d1t beslu1t een voorlopig karakter zal mogen dragen, overeenkomstig art . 38. Br . Huizinga stelt voor hier te handelen naar art. 40, dat nog besproken zal worden . Een half jaar, nadat de kerken de Akta hebben ontvangen kunnen deze besluiten dan in een voortgezette vergadering worden vastgelegd. AldUs wordt besloten.
37
De praeses brengt dank aan de broeders, die in de kommissie dit besluit t.a .v. art. 34 en 35 hebben voorbereid.
73. De praeses stelt nu aan de orde de bespreking van de art. 37, 39
en 40. ~izinga licht als rapporteur van de KFK nog één en ander toe. Het gaat in art. 37 over wat in de Dordtse K.O. "Kerkvisitatie" genoemd werd . De KFK is het niet eens met de kerk van Langerak, dat art. 37/2 te vrijblijvend gesteld vindt. De band van de kerken komt genoegzaam uit in het "elkaar op de hoogte stellen". We moeten anderzijds weer niet zoveel willen regelen als de kerk van Zwolle voorstelt; de regionale vergaderingen zijn kompetent genoeg om waar nodig de zaak die in art. 37/2 genoemd wordt nader te regelen. De kommissie neemt evenmin over het voorstel van de kerk van Amsterdam-Cen~rum, om de uitdrukking "dragen er zorg voor" te vervangen door "bevorderen" . Ze deelt niet het bezwaar van genoemde kerk dat in het voorgestelde art. het initiatief te veel bij de regionale vergadering zou komen te liggen • . Het artikel spreekt van "kunnen bijstaan", - daar draagt de regionale vergadering zorg voor - maar de taak zelf berust bij de zusterkerken. De kerken van Baarn en Oegstgeest zijn ten onrechte beducht voor "bevoogding". Er gebeurt niets anders dan dat de deur wordt opengezet voor hulp . De KFK heeft voorgesteld art. 39 te schrappen . wat erin staat wordt ook verwoord in de Praeambule. Wordt het toch gehandhaafd, dan zou de kommissie voorstellen een formulering die meer inhoud heeft. Wat art. 40 aangaat: de kerk van Baarn wil dit artikel laten vervallen, maar geeft geen nadere-motiVering. De kerk van Zwolle wil terug naar de tekst van de kommissie-Meulink. Het "~rmogen" acht men een verzwakking. Spr. betoogt, dat bij KFK voorgezeten heeft het belofte-karakter van het Akkoord van kerkelijk samenleven te verwoorden. Bij art. 40 mag tevens niet vergeten worden, dat het ook een externe funktie heeft: de rechtspositie van de kerken in haar verband binnen de samenleving en tegenover de Overheid is hier in geding.
74. Aan de diskussie nemen deel ds. H.Smit, ds. C.Bakker, br . Buitenhuis, br. J.H.Bosman, br. H.Strating, ds. Z.G. van Oene. Ds. Smit geeft uiting aan zijn bezwaren tegen het vroeger gangbare systeem van kerkvisitatie . Dat moeten we niet meer terug hebben . Hij stelt een ander art. 37/2 voor: "In de regionale vergaderingen wordt er zorg voor gedragen, dat de plaatselijke kerken gelegenheid ontvangen elkaar informatie te geven of te vragen over de gang van zaken in de kerken". De laatste zin van het voorgestelde artikel kan dan wegvallen. Ds. Bakker vertolkt het bezwaar van de regio Enschede-Zwolle tegen het schrappen van art. 39. De Praeambule is nog geen bepaling van het Akkoord zelf . Bovendien met het oog op de kontakten met de Chr. Geref. Kerken is het goed dit artikel te laten staan.
38
Genoemde regio heeft ook bezwaar tegen de woorden "naar vermogen" in art. 40. Br. Buitenhuis vraagt : Is het schriftuurlijk dat plaatselijke kerken op elkaar toezicht moeten houden? Br. Bosman brengt de mening van de regio 's Gravenhage over: aan art. 37/ 1 bestaat geen behoefte en art . 37/ 2 behelst het gevaar van overheersing over elkaar. De regio gaat akkoord met schrapping van art. 39. Br. Strating zou het "ieder jaar" uit art. 37/2 geschrapt willen zien. Ds. Van Oene dringt aan op duidelijke afspraken en nauwe aansluiting bij de D.K.O., ook inzake kerkvisitatie. Dat werkt z .i. gereformeerd-oecumenisch. Verder zou hij art. 40 niet willen aanvaarden voordat de art. 1-39 zijn aanvaard. "Kerkvisitatie" hoort niet te geschieden in een regiovergadering, waar de kerkeraad niet tegenwoordig is, maar slechts ver-tegenwoordigd, - maar in de volle kerkeraad, waar e.v. ook gemeenteleden toegang kunnen krijgen. Dát is nu werkelijk anti-hiärarchisch . Br. Huizinga gaa t op de gemaakte opmerkingen in. Volgens hem ziet ds . Smit niet het grote verschil tussen de vroegere praktijk van kerkvisitatie en wat art. 37/ 2 voorstelt. Zie o.a. het voorzichtige "kunnen", d.i. gelegenheid geven. Ds. Smit wil het "nalatig" eruit hebben, maar mag dat niet ge zegd worden van en tegen kerkeraden? De laatste regel van art. 37/2 dient nu juist gelezen te worden tegen de achtergrond van de door ds. Smit getekende en afgewezen vroegere praktijk: niet geb6den, maar op de m6gelijkheid gewezen. Laten we toch ontspannen een artikel als dit le zen en met elkaar omgaan! Ds. Bakker beple i t handhaving van ar t. 39, maar dan wil de kommissie toch wel voorstel len het helemaal tP herschrijven en het meer inhoud te geven. Br. Buitenhuis vraagt : waar halen we het recht vandaan om op elkaar toezicht te houden? Spr. zou willen zeggen : dat ontlenen we niet aan één of ander kerkrecht, maar aan het samen in de Here zijn. Dat op elkaar toezien en voor elkaar verantwoordelijkheid dragen moeten we niet formalistisch verstaan, maar christelijk! Br. Bosman heeft wel gewezen op gevaar van overheersing, - maar niet minder groot is het gevaar, dat we ons niets meer van elkaar aantrekken. Art. 37/ 2 heeft iets van de oude D.K.O. willen vasthouden, dat we liever niet onder water zien raken. Aan br. strating wordt toegestemd, dat het "ieder jaar" er wel uit kan. Het gaat slechts om een zekere regelmaat. Spr. is het met ds. Van Oene eens: hoe verder van Dordt hoe minder oecumenisch. De kerken moeten dan ook niet onnodig gaan experimenteren. Maar we hebben 66k een eigen historische situatie! We zijn nu éénmaal samen onderweg gegaan naar een nieuw Akkoord van kerkel ijk samenleven . •.• met handhaving van de wezenlijke inhoud van de D.K.O. De bedoeling was en is nog steeds de gr6ndlijn van Dordt verlengen tot in déze tijd. Het zij ds. Van Oene toegegeven: kerkvisitatie in de volle kerkeraad is het mooiste, want anti-hiërarchisch. We moeten geen kanalen graven voor de hiërarchie, maar vergeet
39
niet : ze vindt haar sluipwegen wel. Vooral daar, waar minder duidelijk afspraken zijn gemaakt en vastgelegd. Dan komt de hiërarchie in haar informele organisatie. De zonde vindt altijd haar wegen. 75. De praeses geeft 3 kwartier eetpauze. 76. Na de pauze neemt ds. Goris het praesidium weer ter hand. Hij laat zingen Ps. 147:1. Hij memoreert het overlijden van br. H.L. Faber, de 1e scriba van de Landelijke Vergadering van Kampen1976, en spreekt enkele woorden van dankbaar gedenken en medeleven met mevr. Faber. De 1e scriba, ds. Plooy, heeft het moderamen vertegenwoordigd bij de begrafenis. Ds. Goris deelt de vergadering mee, dat op zijn verzoek ds. Van Tongeren ook voor de middagvergadering de leiding zal houden. 77. Op verzoek van de praeses, ds. Van Tongeren, geeft br. Huizinga nu een overzicht van voorstellen en amendementen t.a.v. art. 37, 39 en 40. Op art. 37/1 zijn geen amendementen ingediend. Wat betreft art. 37/2: 1. Komt eerst in-stëmmlng het voorstel-Zwolle, luidend als volgt: --"De regionale vergaderingen zullen ook deputaten aanwijzen om bij alle kerken in het ressort zo mogelijk eens per jaar kerkvisitatie te doen en daarbij te vragen naar de ambtsbediening overeenkomstig de Heilige Schrift, de trouw aan de gereformeerde belijdenis en de geestelijke welstand van de gemeente, aan de hand van een aantal door de regionale vergadering vast te stellen onderwerpen". 2. Daarna stemming over het voorstel-Enschede om het oude art. 37 van de kommissie-Meulink te aanvaarden . 3. Vervolgens stemming over het ni.euwe art. 37/2, van de kommissie-Huizinga, waarbij eerst over de amendementen gestemd zal worden, en daarna over de alsdan v~rschenen eindredaktie. De amendementen zijn : van ds. Smit (zie boven, sub 74), en die van Amsterdam-C. ("elkaar op de hoogte kunnen stellen", en "tijdig" i.p.v. "in tijds"). 78. De stemming wordt nu gehouden. De kerken van Baarn en Oegstgeest onthouden zich bij de stemming over de art. 37, 39 en 40. Art. 37/1 : "In de regionale vergaderingen zal worden gevraagd of er iêts is, waarin een kerk het oordeel en de hulp van de zusterkerken nodig heeft", -wordt aangenomen met 2 stemmen tegen. Bij de stemming over art. 37/2 wordt : het voorstel-Zwalle verworpen, met 33 stemmen tegen, 8 voor en 1 onthouding;- - hP.t voorstel-Enschede verworpen, met 36 stemmen tegen, 4 voor en 2 onthoud1ngen ; het voorst e l-~verworpen, met 26 stemmen tegen, 12 voor en 5 40
onthoudingen ; het voorstel- Amsterdam-C. verworpen, met 27 stemmen tegen, 11 voor en 5 onthoudingen; het voorstel-Strating (zie sub 74) aangenomen, met ~4 stemmen voor, 8 tegen en 1 onthouding. Over het voorgestelde art. 37/2 van de kommissie-Huizinga, met als enige wijziging schrapping van "ieder jaar" in de laatste regel, wordt nu de eindstemming gehouden, met de uitslag: 36 stemmen voor, 5 tegen. Hiermee is dan art. 37/1 en 37/2 aangenomen en vastgesteld. De vervolgens gehouden stemming over art. 39 wijst uit : een krappe meerderheid (22-21, en 1 onthouding) is er voor, dat een dergelijk artikel in het Akkoord wordt opgenomen. De vergadering besluit art . 39 te laten herschrijven, met bewaring van de wezenlijke inhoud van het oude art. 39 en in de geest van de Praeambule . wat art. 40 aangaat wordt eerst gestemd over een amendement om de woorden "naar vermogen" te schrappen. Dit wordt verworpen, daar slechts 17 stemmen ervoor zijn. Dan is er het voorstel-Zwolle om het oude art. 40 van de komm.Meulink te aanvaarden. Dit wordt verworpen door de 36 stemmen, die zich voor het nieuwe art. 40 uitspreken. Hiermee is het art. 40, zoals het voorgesteld is door de komm.Huizinga, aanvaard en vastgesteld.
79. De praeses stelt nu aan de orde het rapport van de kommissie-
Van At ten, aan welke tijdens de vorige zitting in handen zijn gesteld: de voorstellen en verzoeken van Enschede-Zuid t.a.v. art. 31 en 38 van het Akkoord, vastgesteld door de Landelijke Vergadering van Kampen, en van Baarn, Zwolle en Bullschoten-Spakenburg t.a.v. de vraag, welke procedure verder gevolgd moet worden ter vaststelling van de overige artikelen van het Akkoord. (Zie voor het in 3 delen uiteenvallend rapport, Bijlage 12.) Ds. G.Mul, lid van de kommissie, geeft een korte toelichting. Br. Arnold heeft bezwaar tegen wat in het rapport is opgemerkt over het voorstel van Baarn. Baarn herkent zichz el~ daar niet in en is wat gegriefd. Baarn is niet tegen het maken van afspraken, maar tegen een nieuw "wetboek". Baarn neemt nu zijn oorspronkelijk voorstel terug, 't heeft geen zin daarop te blijven staan. Over het verzoek van Baarn om revisie van art. 38 heeft de komm.-Van Atten niets gezegd. Het kan nu wellicht aan de orde komen bij de behandeling van het revisieverzoek van Enschede-Zuid. T.a.v. dit verzoek van Enschede-Zuid wijst ds . Bakker op een argument, dat de komm.-Van Atten z.i . over het hoofd gezien heeft (een zo grote vergadering leidt licht tot een oeverloze diskussie). Ds. Van Oene steunt het eerste oordeel van de kommissie, om nl. nu niet het revisie-verzoek van Enschede-Zuid in behandeling te nemen. Br. N.Bottelier , lid van de kommissie , wil nog eens onderstre41
pen, dat de komm. voorstelt genoemd revisieverzoek ~niet in behandeling te nemen. Er komt immers later nog gelegenheid tot revisie van artikelen van het Akkoord? Ds. C.Versluis deelt mee, dat de regio Harderw1jk ook niet vóór behändeling is van revisieverzoeken in dit stadium. Br. Brouwer wil de bezwaren van Enschede-Zuid zien als ter kennis van de kerken gebracht, zodat deze er nu al over kunnen nadenken. Ds. Mul gaat nog op een en ander in. Ds. Van Oene acht het minder juist om van onderdelen van het Akkoord revisie te vragen, terwijl het Akkoord in zijn geheel nog niet definitief is aangenomen. Br. Huizinga verklaart, dat elke kerk het recht houdt van revisieverzoek, ook als de vergadering van nu het niet gaat behandelen, hij is van oordeel dat Enschede-Zuid daardoor niet in moeite komt, omdat de argumenten van praktische aard zijn. Br. P. de Boer stelt voor de opmerkingen van br. Huizinga in een nieuw voorstel door de kommissie te doen verwerken. Aldus wordt besloten.
80. De praeses stelt aan de orde het rapport, uitlopend op een advies, van de "Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken" ter zake al of niet aansluiting bij de Geref. Oecum. Synode (GOS). (Zie bijlage 13.) Ds . W.Vis licht toe hoe en waarom de Kommissie kwam tot haar advies om het voorlopig nog te laten bij het waarnemerschap. Aan de bespreking nemen deel de brs. A.P. de Boer, J .H.Bosman, ds. C.Bakker, ds. G. van Keulen en ds. Van Oene. Br. De Boer wil scherper zien uitgesproken, waar onze aarzeling op vastzit, nl. op het ernst maken met de grondslag van de GOS t.a.v. de Gereformeerde Kerken in Nederland. Br. Bosman vraagt: als er een gunstige ontwikkeling komt bij de Gös, zun er dàn geen praktische bezwaren meer? Ds. Van Keulen stelt eveneens vragen over de "gunstige ontwikkeling". Ds. Bakker stelt voor om 2 waarnemers te zenden naar de GOS van N1mes in 1980. Ds . Van Oene steunt het voorstel van ds. Bakker. Maar hij zou nog niet willen uitspreken_, dat we "graag willen toetreden als lid" (eerste zin van c). Ds. Vis gaat op ~~n en ander in. Het valt z.i. met de praktische bezwaren erg mee. Volgens informatie zijn er wel kerken lid van de GOS, die veel kleiner zijn in zielenaantal dan wij, en die spelen het ook klaar. ~t de "ontwikkeling" binnen de GOS aangaat: hoewel alleen in de voorgestelde uitspraken genoemd wordt de verhouding tot de Geref. Kerken (syn.) in ons land, - is 66k gedacht aan de verhouding tot de kerken in Zuid- Afrika. Tot op heden doet de GOS goed werk in Zuid-Afrika, maar dat kan zich ook ontwikkelen in een richting, die schade voor ons zendingswerk in Zuid- Afrika zou gaan betekenen. - Er kan geen bezwaar zijn tegen het zenden van tw~é waarnemers.- Wat de deelname van prof. Schuurman aan het werk van de GOS betreft, dient opgemerkt, dat hij dat doet als deskundige, en als vertegenwoordiger van welke kerk in Nederland ook. 42
Spr. heeft ook geen bezwaar tegen een toevoeging als door br. De Boer bedoeld. Punt c uit de uitspraken zou hij toch wel willen handhaven, omdat een deel van de Kommissie er vóór was nu reeds als lid toe te treden. Ds. Smit vraagt nog het woord, om op te merken, dat het wellicht beter is niets konkreets te noemen, maar het te laten bij punt d. De Zuid-Afrika-kwestie wordt immers ook niet met name genoemd. Ds. Vis verklaart nader, waarom "Zuid-Afrika" niet genoemd is. De GOS heeft in deze kwestie nog niet één verkeerde uitspraak gedaan of stap gezet. Maar àls er een verkeerde ontwikkeling zou komen, zouden we heel wat moeiten aanhalen . Hij stelt tenslotte nog voor punt d uit te breiden met de volgende zinsnede : "WJj verklaren ons bereid ons aandeel in de kosten bij te dragen" en motiveert dat door te wijzen op de kosten, die de GOS reeds voor ons gemaakt heeft door het verstrekken van informatie en toezenden van haar uitgaven. Met algemene stemmen gaat de vergadering akkoord met dit laatste als ook met het voorstel om twee waarnemers te zenden . Met deze wijzigingen wordt het door de Kommissie voor·gestelde aanvaard en zo besluit dan de Landelijke Vergadering met algemene stemmen aan de GOS te berichten: "a. Dat wij dankbaar zijn voor het feit, dat binnen de GOS Gereformeerde Kerken, verspreid over heel de wereld, elkaar kunnen helpen, om te blijven volharden in de waarheid van het Woord van God en elkaar kunnen dienen met de wijsheid, die God aan elk heeft gegeven, bij de bezinning op de problemen, waar we als kerken in onze tijd mee te maken krijgen. b. Dat er op dit moment nog aarzeling in de kring van onze kerken bestaat, om toe te treden als lid van de GOS en wel om praktische redenen, en ook omdat nog niet zo duidelijk is, hoe bepaalde zaken zich binnen de GOS ontwikkelen, met name of in de verhouding tot de Geref . Kerken (syn.) in Nederland ernst gemaakt wordt met de grondslag van de GOS. c. Dat onze kerken bij gunstige ontwikkeling graag willen toetreden als lid, omdat zij beseffen, dat wij elkaars wijsheid en elkaars hulp nodig hebben. d. Dat wij met de kerken, die in de GOS samenkomen, meeleven en meebidden en dat wij dat ook willen tonen, door naar de vergadering van de GOS te Nîmes in 1980 twee waarnemers te zenden, in de hoop, dat dit onder Gods zegen ertoe mag leiden, dat het kontakt tussen u en ons verstevigd mag worden. WJj verklaren ons bereid ons aandeel in de kosten bij te dragen!" Op voorstel van de Kommissie besluit de vergadering, in verband met de toename van de kontakten, ook buiten de landsgrenzen, het aantal kommissieleden uit te breiden. Hiertoe worden als leden aan de Kommissie toegevoegd de brs. ds. E.R.Postma (tot dusver secunduslid) en A.P. de Boer, en de algemeen secundus prof. E. Schuurman . 81. Daar het einde van de vergadertijd van deze dag in het zicht
43
komt, geeft de praeses de 2e scriba gelegenheid enkele mededelingen te doen over de agenda van de volgende zitting, die D.V. gehouden zal worden op 26 augustus. De behandeling van het revisieverzoek van Enschede- Zuid zal dan worden voortgezet; het derde deel van het rapport van de komm.Van Atten zal worden behandeld; de zaak "de Opleiding" kan worden afgerond; de voorstellen van de "liturgie-kommissie" komen aan de orde; begonnen kan worden met de bespreking van de voorstellen t.a.v. "de pastorale werker" en de vrouw in het ambt. 82. Nadat gezongen is Ps. 29:1 en 6 en ds. Goris is voorgegaan in dankgebed, sluit de praeses de 5e zitting.
44
VI. ZESDE ZITTING, 26 ~ugustus 1978 83. Ruim tien uur opent de praeses, ds. L.J.Goris, de 6e zitting van de Landelijke Vergadering . Hij iaat zJ.Dgen Gez. 5 :1 en 3, leest uit Gods Woord Efeze 6 :10-20 en gaat voor in gebed. Hij spreekt daarna een kort welkomstwoord, nu de Landelijke Vergadering na de vakantietijd weer wordt voortgezet. 84. De 2e scriba, br. A.P. de Boer, brengt verslag uit van het nazien van de presentielijsten . Uit de regio "Kerken in het Zuiden" is slechts ds. Van Atten aanwezig. Uit de regio Schiedam is ds. Smit vervangen door ds. L.W.G. Blokhuis en br. Horbak door br. J.Buitenhuis. Uit de regio Kampen is ds. De Groot niet aanwezig en ook niet vervangen. Uit de regio Dordrecht-Gorinchem is br. Van Dijk vervangen door br. A. van Vugt. Uit de regio Utrecht is ds. Van Ommen niet aanwezig en ook niei vervangen. Uit de regio Alkmaar-Zaandam zijn alle primi afgevaardigden aanwezig. Uit de regio Harderwijk idem. Uit de regio Enschede is br. Niemeijer vervangen door de tertius br. H.Bollemaat. Uit de regio Amsterdam-Haarlem is ds. Van der Kwast vervangen door ds. H.Schuurman. Uit de regio 's Gravenhage is br. De Ruyter vervangen door br. W.B. van den Hout. Uit de regio Arnhem zijn slechts aanwezig br. Kats en ds. Plooy. Uit de regio "Kerken in het Noorden" is br. Boonstra vervangen door br. Holwerda. De kerk van Nijmegen is vertegenwoordigd door br. Polderman, de kerk van Zeist door br. Strijbos, en de kerk van Oegstgeest door de bra. Groenevelt en Stahlie, terwijl van de kerk van Baarn geen afgevaardigden aanwezig zijn. 85. Ingekomen een s chr ijven van ds . O.Mooiweer , waarin hij mededeelt, dät hij zijn benoeming door de Landelijke Vergade r ing als 3e begel eider van de t heol. studenten in onze kerken gaarne aanvaardt . Met dankbaarheid wordt van deze aanvaarding kenni s genomen. 86. De praeses stelt nu aan de orde de bespreking van de ve r schi l lende rapporten en voor stellen betreffende de vraag of de f iguur vac pastorale we r ker binnen onze kerken nodig en gewenst is en zo Ja, welke rege l inge~ daarvoor dan ge ro~fen moeten worden . (Zie de Bijlagen 14 a, b, c ) . Ds. W. van der Lingen brengt enke:!.e stijlverbeteringen i:::i zijn mintterheidarapport ~. Ds. H.Schuurman geeft een korte toelic~t:r.g O? het voorstel van de kerken van Heemstede en Lisse. De bedoeling lS niet te veel te regelen. De noodsituatie van de desbe reffende gemeente en het voorlopig karakter van een dergelijke aanstelling moet niet ver45
gaten worden. Voor de eerste ronde van de bespreking geven zich op ds. G. van Atten, ds . G. van Keulen, br. J.Buitenhuis, br. E.H . Zuidhof en ds. A. J .Moggré . Ds. Van Atten betuigt namens de Kerken in het Zuiden instemming met het voorstel Heemstede- Lisse. Ds. Van Keulen spreekt namens zichzelf. H~ is van oordeel, dat de Landelijke Vergadering niets kan verbieden, maar ook niet kan stimuleren. Dat laatste zou ook schadelijk zijn voor de Opleiding van onze theol. studenten. H~ zou 2 vragen wiJlen stellen : Is aanstelling van pasto~le werkers wensel\jk en is het nodig? Is het gewenst voor de betrokken broeder? Is het gewenst voor de gemeente? Waarom zou een gemeente een pastorale werker wel en een kandidaat niet kunnen honoreren? De pastorale werker mag toch ook niet onderbetaald worden. Is het nodig? Wie zal dat beoordelen? Sluiten we zo de weg voor de klaargekomen studenten niet af? Ds. Van Keulen voelt het meest voor het voorstel Heemstede-Lisse , maar wil daarb~ wel de vraag stellen of de regionale vergadering op dit punt niet meer bevoegdheid dient te hebben dan alleen maar te mogen adviseren? Br. Buitenhuis herinnert aan de zelfstandigheid van de plaatselijke kerken. Daarom geen landel~ke regelingen. Laat het maar aan de kerken over, die op dit punt ook overleg kunnen plegen met zusterkerken in de regio. Br. Zuidhof deelt mede, dat de regio Alkmaar-Zaandam achter het minderheidevoorstel staat . Maar ~ wil graag iets zeggen als ambtsdrager van een kleine vakante kerk. wat een pastorale werker kan doen in een gemeente kan een ouderling ook. Waar het op aankomt is echter de prediking. En dáár is een goede theologische opleiding voor nodig. Hij ziet de oplossing voor kleine gemeenten in een predikant, die tegelijk een maatschappelijke funktie beeft. Ds . Moggré vertolkt de mening van zijn regio, dat de vrijheid van de plaatsel~ke kerken niet in het gedrang moet komen. Een landel~ke regeling wordt niet nodig geacht. Persoonl~k voegt h~ eraan toe, dat we over de nood van kleine kerken niet in het afgetrokkene moeten spreken. Verder is het ambt niet te funderen in een wetenschappel~ke opleiding. We moeten een theologische vooropleiding niet overwaarderen. 87. De praeses geeft de rapporteurs van het meerderheidsrapport en van het minderheiderapport gelegenheid in te gaan op de gemaakte opmerkingen. Ds. B.Wielenga (meerderheidsrapport ) wil iets zeggen over het uitgangspunt van bet rapport, over de nood van de kleine gemeenten en over de voorgestelde regeling. Het uitgangspunt is niet de gegroei de situatie in een enkele gemeente, waar reeds een pastorale werker werkzaam is, maar de opdracht van de Landel~ke Vergadering van Kampen. En wat de "nood" betreft mogen we nooit er tevreden mee zijn als we de zaak zo ongeveer draaiende kunnen houden . Om in déze t~d
46
gemeente van Christus te zijn, dat is een hele opdracht. Ze maakt het nodig dat een gemeente een predikant heeft of een pastorale werker, die zich hiervoor geheel kan inzetten en niet nog een nevenfunktie heeft. En wat de voorgestelde regeling aangaat: een en ander vloeit gewoon uit de praktijk voort; er wordt niet te veel geregeld, wellicht kan iemand zeggen dat er nog te weinig geregeld is. Ds. W. van der Lingen (minderheidsrapport ) betoogt: Voor onze z~eken zoeken we de beste dokter, - zullen we zo voor onze gemeenten niet het beste zoeken: een predikant ? Zeker is het ambt niet gebonden aan wetenschappelijke studie, maar het hoort wel tot de meest gewenste toebereiding. Laten we de opleiding van onze studenten geen schade aandoen. Wil een kleine gemeente dan toch een pastorale werker aanstellen, het zij zo, maar laat men hem dan binden aan die plaatselijke kerk, zoals men vroeger met "oefenaars" ook deed. 88. De praesas geeft gelegenheid voor een koffiepauze. 89. Na de pauze ontvangt ds . Schuurman het woord om het voorstel Heemstede-Lisse te veráëd~gen. De hele zaak is z.i . geen principiële kwestie, maar een zaak die praktisch geregeld moet worden. De pastorale werker krijgt geen blijvende funktie, hij dient veelmeer om een tijdelijke noodsituatie te overbruggen. Volgens hem wordt door sommige sprekers de opleiding aan de Bijbelschool in Zeist wat onderschat en een theologische opleiding wat overschat, juist als het betreft he t pastorale werk. 90. Aan de 2e ronde bespreking nemen deel ds. C.Bakker, ds. M.Doornbos, ds. A.J.Moggré, ds. Z.G . van Oene, br . K.Polderman, br. H.A.Bakhuizen, br. H.Strating en ds . H.A.strating. Ds. B.akker deelt mee dat de kerken in de regio Enschede-Zwolle voor het minderheidsrapport zijn. Wordt het ambtswerk in een kleine gemeente niet overschat in het meerderheidsrapport? Ouderlingen doen juist in kleine vakante kerken vaak zeer goed werk . Hij bepleit het voorstel van de kerk van Hoogeveen (dat later ter sprake zal komen). Ds. Doornbos geeft door, dat de kerken in het Noorden niets voelen voor een landelijke regeling, ook niet in de zaak die de kerk van Hoogeve en aansnijdt. En van "nood" kan pas sprake zijn als deze door kleine gemeenten zélf ter kennis van de Landelijke Vergadering wordt gebracht. We zullen de gemeenten zélf moeten horen en niet een berekening door een kommissie aan de hand van getallen in het "Informatieboekje ". Ds. Moggré stelt voor geen uitspraak in deze materie te doen. Laat het over aan de plaatselijke kerken, in samenwerking met de kerken in de regio. Waar is er nu eigenlijk sprake van "nood"? Noch in gemeenten zonder een pastorale werker, noch in gemeenten met een pastorale werker is er nood, die een algemene regeling nodig maakt. Ds. Van Oene heeft niet zoveel bezwaar tegen een regeling, al zou hij liever willen spreken van "afspr aken". Maar hij vindt wel, dat het meerderheidsrapport de bekwaamheden van de ouderling wat in de schaduw stel t. Als je een pastorale werker ouderling maakt
47
heb je een ouderling van buiten in plaats van binnen de gemeente en wat zou beter zijn? Hij uit nog zijn bezwaren tegen interkerkelijke stichtingen zoals de Bijbelschool in Zeist . De kerken hebben er geen enkel toezicht. Ds. Van Oene steunt dan ook het voorstel van ds. Van der Lingen (minderheidsrapport ) . Br . Polderman, zelf ouderling in een kleine gemeente, vindt dat de kleine gemeenten zelf maar moeten zoeken naar een oplossing van hun problemen . Buitenstaanders kennen die nood toch niet. Een punt apart acht hij het studentenprobleem. De studerende jeugd heeft bijzonder veel aandacht nodig . Een kleine gemeente in een universiteitsstad mist daar vaak de geschikte mensen voor. Daar zou voor een pastorale werker een taak kunnen liggen. Misschien gekombineerd met een maatschappelijke job. Br. Bakhuizen geeft gaarne enige informatie over de Bijbelschool in Zeist . Er wordt goed gewerkt, de school werkt een zeer serieus program af, -maar nooit wordt de gedachte gewekt aan een opleiding voor predikant. Hij wekt de kerken op de Bübelschool te blijven steunen. Br . strating spreekt over zijn ervaring met de Pastorale Leergangen in Zwolle. Ook daar wordt veel werk verzet, maar zonder gedachte aan een toekomstig predikantschap. De regio Kampen heeft geen behoefte aan een landelijke regeling en als er een pastorale werker zou worden aangesteld dan liefst een ouderling van de gemeente. Ds. Strating ziet als belangrijkste taak van een pastorale werker het spreken van een stichtelijk woord . Zal hij dat kunnen volbrengen, zondag aan zondag? Onze gemeenten zijn doorgaans nogal kritisch. Ze stellen hoge eisen aan de prediking. Belast je de pastorale werker daar niet te zeer mee? Bewijs je hem een dienst? Zal hij het kunnen volhouden, temeer waar hij maar in een losse betrekking staat tot de gemeente, terwijl de predikant de steun heeft van een levensroeping, waarin hij bevestigd is en staan mag. 91 . De rapporteurs en ds. Schuurman krijgen nu weer gelegenheid in te gaan op wat in de 2e ronde is opgemerkt . . Ds. Wielenga merkt op, dat juist met het oog op alle vrezen en vragen, die in de diskussie geuit zijn de kommissie een en ander geregeld heeft . Wat de "nood" betreft: laten we niet vergeten, dat de zaak door de kleine gemeente van Marknesse aan de kerken is voorgelegd. Tenslotte wil hij nog eens beklemtonen, dat het niet genoeg is als de gemeente maar existeert, - ze moet worden geaktiveerd! En daar kan een pastorale werker dienstbaar in zijn. Ds. Van der Lingen vat zijn bezwaren nog eens kort samen. We moeten geen kader scheppen voor het "uitbesteden" van ambtelijk werk. Het werkt ook niet goed als de kerken voorgangers krijgen van ongelijk niveau . Een pastorale werker op korte termijn en met een kontrakt, is niet hetzelfde als een predikant met een roeping voor het leven. Ds. Schuurman zou, gehoord de diskussie, willen voorstellen geen besluit te nemen. Br. De Boer stelt in aansluiting daarvan voor om niets uit te spreken. 48
Ds. Moggré stelt voor uit te spreken, dat de Landelijke Vergadering van oordeel is, dat de figuur van "pastorale werker" in het midden van de kerken geen nadere regeling behoeft en dit oordeel kenbaar te maken aan de kerken die om een uitspraak verzochten. Ds . Van Keulen wil de Landelijke Vergadering laten uitspreken, dat zij zich niet bevoegd acht tot een uitspraak over de noodzakelijkheid van de figuur van pastorale werker, - wat de wenselijkheid betreft, dat het een uitz onderi~ blijve, - en wanneer een gemeente behoefte gevoelt aan een pastorale werker, dat zij zich dan versta met de zusterkerken in de regio voor het treffen van een e .v . regeling. 92 . De praeses schorst de vergadering voor de eetpauze .
93. Na de maaltijd genuttigd te hebben heropent de praeses de vergadering en laat zingen Ps. 25 :4.
94 . Ds. Moggré legt in overleg met ds. Van Oene het volgende voorstel aan de vergadering voor : "De Landelijke Vergadering, kennis genomen hebbende van het meerderheidsrapport en het minderheidsrapport aangaande de figuur van "pastorale werker" en de daarin vervatte voorstellen, besluit, met dank aan de kommissie voor de door haar verrichte arbeid, gehoord de bespreking over deze materie, t.a.v. deze figuur geen beslissing te nemen, noch regelingen dienaangaande te treffen, en dit oordeel mee te delen aan die kerken, die daarom aan de Landelijke Vergadering van Kampen hebben gevraagd". Aangezien dit voorstel gesteund wordt vanuit de vergadering geeft de praeses het in stemming. Met 3 onthoudingen spreekt de vergadering zich unaniem voor dit voorstel uit. Hiermede is impliciet ook aangenomen het voorstel van de kommissie om niet te voldoen aan het verzoek van de kerk van Apeldoorn, om zich als Landelijke Vergadering uit te spreken over "de positie van de pastorale werker en wel speciaal me t het oog op noodzakelijk te treffen financiële voorzieningen".
95 . De praeses stelt nu aan de orde, na de leden van de kommissie
"Pastorale werker" te hebben bedankt voor hun arbeid, het voorstel van de kommissie-ds. Van Atten c.s . inzake het revisieverzoek van de kerk van Enschede-Zuid (Bijlage 12). De voorstellen van Enschede-Zuid behelzen de vervanging van de door de Landelijke Vergadering van Kampen vastgestelde art . 31/1 en 38/2, 3 van het Akkoord van kerkelijk samenleven door art. 31 en 38, zoals voorgesteld door de eerste kommissie-Funktionering Kerkverband (zie Bijlage 15) . In bespreki ng komt het voorstel kommissie-ds . Van Atten c.s. : "De Landelijke Vergadering heeft kennis genomen van de mededeling van de kerkeraad van Enschede-Zuid , dat ratifikatie van de op de Landelijke Vergadering te Kampen 1976 vastgestelde artikelen 31 en 38 voor hem "niet op verantwoorde wijze mogelijk is" en van zijn voorstellen om de artikelen 31/ 1 en 38/2,3 te vervangen door de door de KFK I voorgestelde artikelen 31 49
en 38". De vergadering besluit de ze revisieverzoeken niet in behandeling te nemen en hiervan mededeling te doen aan de kerkeraad van Enschede-Zuid . Bij de besluitvorming is overwogen: - dat de aangenomen artikelen in de praktijk hun bruikbaarheid zullen moeten be~jzen; - dat de bez~~ren van de kerkeraad van Enschede-Zuid van praktische aard zijn; - dat herziening van genoemde artikelen ook op een later tijdstip mogelijk blijft. Ds. G. van Keulen stelt het volgende amendement voor : "De Landelijke Vergadering verzoekt daarom de kerkeraad van Enschede-Zuid zijn bezwaren tegen deze artikelen voorlopig op te schorten, in afwachting van een e.v. definitieve herziening en zolang zijn medewerking te geven aan de uitvoering ervan" • Dit voorstel wordt na stemming met 2 stemmen voor verworpen . Het voorstel van de kommissie-ds. Van Atten wordt vervolgens in stemming gegeven en met 1 stem tegen en 4 onthoudingen aangenomen .
96. Aan de orde wordt nu gesteld het voorstel van de kommissie-Op-
leiding Dienst des Woords. De kommiss~e stelt de vergadering voor zich als volgt uit te spreken : "A. In de situatie, waarin de zaak van de opleiding in onze kerken verkeert, verdient een studie aan de Theologi sche Hogeschool te Apeldoorn de voorkeur boven die aan de Universiteiten. Een studie aan laatstgenoemde instellingen verdient ernstig te worden ontraden. B. Aan de kerkersden wordt verzocht dit advies onder de aandacht te brengen van allen, die willen staan naar het ambt van dienaar van het Woord in onze Kerken. C. Zolang de Kerken niet gekozen hebben voor een eigen instituut voor de opleiding, zullen de studenten in de theol ogie een begeleiding ontvangen, die bedoeld is als een nadere toerusting tot het ambt van dienaar van het Woord in de Kerken . D. De Raad van Toezicht en Advies voor de theologische studiebegeleiding wordt verzocht na te gaan of de begeleiding, zonder het studiepakket uit te breiden, kan worden geïntensiveerd en toegespitst op de verschillende studiejaren . E. Bij de kerkelijke examina dient met name aandacht te worden gegeven aan de Schriftgetrouwheid van de inzichten van de kandidaat en aan zijn instemming met de Belijdenis van de Gereformeerde Kerken ." Bij een reeds eerder gevoerde diskussie over dit voorstel zijn 2 amendementen ingediend : a. van ds . W.G .Visser: om het woord "ernstig" te schrappen in A; b. van ds. G. van Atten: omE te laten vervallen. Beiden l~chten hun amendement nog kort toe.
50
Ds. Visser vindt "ernstig ontraden" te algemeen; hij kan zich gevallen denken, waarin hij vóor zich niet zo ver zou durven gaan. Ds. Van Atten is van mening, dat wat sub E wordt uitgesproken wel volkomen juist is, maar niet op zijn plaats in dit verband met studie en opleiding. Ds. O.Mooiweer krijgt het woord namens de kommissie het voorstel te verdedigen . Voor de achtergrond van het woord "ernstig" verwijst hij naar het rapport. Het gaat om een verantwoord gebruik van de vrijheid van studie. E acht hij bepaald niet overbodig. De zaak is belangrijk genoeg om er eens extra aandacht aan te geven. Ds. Van Oene en br. Buitenhuis bepleiten handhaving van het woord "ernstig". Br. A.Keizer voert het woord als lid van de kommissie. Hij verwijst naar de 2 meningen, die in het rapport naar voren zijn gekomen: de áán wijst naar "Apeldoorn"; de ander naar reformatie van de opleiding. Z.i. heeft in de Universiteiten, maar ook in "Apeldoorn", de theol. wetenschap zo'n plaats ingenomen, dat de kennis van de Schriften en het profetisch hanteren van Gods Woord in de verdrukking komt. Daarom voert hij het pleit voor de 2e weg: reformatie van de opleiding. Ds. Van Keulen vraagt waarom de kommissie studeren te "Apeldoorn" niet verplichtend heeft gesteld! Drijven we geen afgoderij met "de vrije studie"? Ds. Mooiweer antwoordt, dat niemand in de kommissie van het "Apeldoorn"-advies een nieuwe "binding" heeft willen maken.
97. De praeses acht het moment gekomen voor stemming .
Het amendement-ds. Visser wordt verworpen, met 7 stemmen voor en 4 onthoud~ngen. Het amendement-ds. Van Atten wordt eveneens verworpen met 4 stemmen voor en 3 onthoudingen. Het ongewijzigde voorstel van de kommissie wordt aangenomen, met 2 stemmen tegen en 2 onthoud1ngen. De kommissie ontvangt bij monde van de praeses dank voor haar werk.
98. De praeses geeft nu in bespreking het voorstel van de kommis-
sie-ds. v.Atten inzake de door de Kerk van Zwolle, met instemming van de Kerk van Bunschoten-Spakenburg, gevraagde behandeling van art. 1-30 van het koncept-Akkoord voor kerkelijk samenleven. (BlJlage 12) De kommissie-ds. v.Atten stelt voor het voorstel van Zwolle niet te aanvaarden. Om de volgende redenen: 1e een weloverwogen behandeling van art. 1-30 tijdens deze Landelijke Vergadering lijkt haar niet wel mogelijk door gebrek aan tijd en door onvoldoende voorbereiding;
51
2e een extra LandeluKe Vergadering binnen 1 jaar levert ook grote bezwaren op ; deze zou dan in ~979 gehouden worden , waarna in 1980 al weer een gewone Landelijke Vergadering zou moeten samenkomen. De kommissie stelt dan ook voor de art. 1-30 door de Landelijke Vergadering van 1980 te doen behandelen . T.a.v. de wijze van behandeling geeft de kommissie in overweging de ze artikelen te laten verdedigen door de éérste KFK, die ze ontworpen heeft. Zij heeft ook reeds de reakties uit de kerken op de ontworpen artikelen onder ogen gehad en daarop gereageerd in een brief van juli 1974 aan de Landelijke Vergadering te Utrecht. Uiteraard behoeft deze procedure voor de Landelijke Vergadering van 1980 niet te worden overgedaan . Voor de bespreking geven zich op ds. Z.G. van Oene, br. A.P. de Boer, ds . W.G.Visser, ds . C.A.Versluis, ds. J.C.Janse, br. J.H. Bosman en ds. H. van Tongeren. Ds. Van Oene acht de behandeling van art . 1-30 voldoende voorbereid, zodat het nu niet zo veel tijd meer behoeft te kosten. Aan de hand van de voorgestelde artikelen vraagt hij de vergadering, of we het hierover dan niet eens zijn? Br. De Boer zou er toch meer tijd voor willen nemen. Het gaat niet over principiële verschillen, maar over praktische formulering. Maar vraagt hij zich wel af, of de eerste KFK nog wel kan funktioneren. Deze kommissie is immers gedéchargeerd en door een andere kommissie vervangen? Verder vraagt hij zich af wat er in 1974 met de wijzigingsvoorstellen is gebeurd. Hebben die ooit geresulteerd in een nieuwe tekst? Ds. Visser heeft zelf deel uitgemaakt van de eerste KFK, maar ze bestaat niet meer en hij zou er niet meer opnieuw aan willen beginnen . Als de art. 1-30 zo in confessie onder ons zijn als ds. Van Oene betoogt, dan is er ook niet zo'n haast bij. Ds. Versluis geeft als mening van de regio Harderwijk door, dat we n1et moeten overhaasten. Ds. Janse vraagt zich af of afgevaardigden van deze Vergadering nog wel de indertijd ontworpen art. 1-30 hebben en de rapporten van de kommissie die daaraan voorafgingen. Het zal het beste zijn een nieuwe kommissie te benoemen en de zaak in 1980 te behandelen. Br. Bosman deelt mee , dat de regio Den Haag voor behandeling in 1980 is. Ds. Van Tongeren wil de zaak liever niet op de lange baan schuiven. We moeten een keer klaar komen met het Akkoord van kerkelijk samenleven. Hij wil voorstellen aan de KFK te verzoeken de afgevaardigden de tekst van art . 1-30 te doen toekomen en de KFK om advies te vragen, hoe verder met deze artikelen te handelen. Ds. Mul gaat op de gemaakte opmerkingen in. Hij heeft bezwaar tegen de wijze, waarop ds. Van Oene de zaak besprak. Bij de kommissie waren geen principiële moeilijkheden met de art. 1- 30, maar alleen praktische be zwaren tegen behandeling door déze Landelijke Vergadering.
52
Ds. Van Atten verklaart nader, waarom de kommissie gedacht heeft aan weer inschakeling van de eerste KFK .
99. Aan de 2e ronde van de bespreking nemen deel br . Bosman, ds.
Versluis, ds . Van Oene, ds . Van Keulen en ds. Van Tongeren . Br . Bosman geeft een nadere en verdedigende verklaring van de wijze van sprekendoor ds. Van Oene. Ds. Versluis steunt het voorstel van ds. Van Tongeren. Ds. Van Oeneverklaart zijn spreken in de 1e ronde. Hij wilde alleen maar zeggen : als de inhoud van art. 1-30 konfessioneel voor ons zo duidelijk is en vast ligt, - waarom dan uitstel van de behandeling en vaststelling? Hïj stelt voor de genoemde artikelen te laten vermenigvuldigen en verspreiden, de KFK verzoeken van advies te dienen en de zaak afhandelen in een verlengde vergadering. Ds . Van Keulen, lid van de KFK, zou er graag van verschoond blijven! Ds. Van Tongeren is van mening dat er geen argumenten zijn genoemd, om niet in te gaan op het voorstel van Zwolle. En al is de eerste KFK gedéchargeerd, - hij zou toch de broeders die in deze kommissie gewerkt hebben willen vragen de Kerken te dienen met de vaststelling van de door hen ontworpen artikelen.
100. De vergadering wordt geschorst voor een theepauze. 101 . Ds. Mul neigt er toe, bij hervatting van de diskussie, zijn bezwaren tegen behandeling door deze Vergadering te laten vallen. Ds. Van Tongeren en ds. Versluis stellen voor het moderamen te laten onderzoeken de mogelijkheid om de art. 1-30 nog door deze L.V. te doen behandelen. Ds. Moggré waarschuwt om niet te makkelijk te denken over de behandeling van deze artikelen. Er zullen toch vragen aan de orde komen, waarbij we ons moeten afvragen of dat in een Akkoord van kerkelijk samenleven moet vastgelegd worden en of we elkaar daaraan moeten binden, b.v. het gebruik van formulieren bij sakramentsbediening. Daarom liever geen overhaaste behandeling. wat noopt ons er toe om dit nu nog weer te gaan doen? Ds. Doornbos vraagt naar de argumenten van de Komm .-ds . Van Atten . Ds . Van Atten noemt opnieuw het tijd-argument . Ds. Bakker steunt het voorstel van ds. Van Tongeren. Ds. Van Keulen verklaart dat hij over de art. 1-30 niet namens zijn regio kan spreken. Ds. Janse wil onderstrepen wat ds . Moggré gezegd heeft. De kerkeradan hebben de art. 1-30 niet behandeld met het oog op déze Landelijke Vergadering. Br. Strating vindt dat er niet zo'n haast bij is, we leven als kerken immers al naar de inhoud van deze artikelen, zonder dat ze nog formeel zijn vastgesteld. 102. De praeses geeft de Met 6 stemmen tegen 1-30 niet door deze Met 5 stemmen tegen
voorstellen van de kommissie in stemming . en 3 onthoudingen wordt besloten de art . Landeluke Vergadering te doen behandelen . en 1 onthouding wordt uitgesproken dat het
53
samenroepen van een extra Landelijke Vergadering op grote bezwaren stuit en wordt besloten de art. 1-30 op de volgende Landelijke Vergadering van 1980 te behandelen. Aan de komm .-ds. v.Atten wordt verzocht zi ch te beraden over de wijze van voorbereiding voor de Vergadering van 1980 en dienaangaande overleg te plegen met de leden van de eerste KFK. 103. Ds. Van Oene vraagt en ontvangt het woord als voorzitter van de Kommissie voor radio- en tv-aangelegenheden (zie rapport Bijlage
16).
Hij deelt mede, dat. van het IKON bericht is gekomen, dat aan onze kerken 3 uur radiozendtijd kan worden toegewezen en 3 kwartier t.v.-tijd, voor 4 kerkdiensten . Deze toewijzing lijkt de kommissie redelijk. Ze is hiermee dan ook akkoord gegaan en zou graag van de Vergadering de goedkeuring achteraf krijgen van deze akkoordverklaring en machtiging om verder te handelen: op 13 sept. a.s. zal er een bespreking zijn op het ministerie van CRM. De vergadering verleent volgaarne goedkeuring en machtiging. 104. Br. A.P. de Boer brengt ter sprake de verhouding van onze kerken tot de "Dopperkerken" in Zuid- Afrika. In 1974 heeft de L.V. van onze kerken een verzoek om korrespondentie doen uitgaan naar deze kerken. Sindsdienst is daar geen reaktie op gekomen. Hij wil voorstellen dat de Vergadering de Kommissie voor kontakt met andere kerken opdraagt zich over deze zaak tot de "Dopperkerken" t e wenden. De Vergadering gaat hiermee akkoord. 105 . De 2e scriba deelt namens het moderamen mee, dat de volgende zittingen zijn gesteld op 30 september en 28 oktober . Voor 30 september staan op het agendä : -nadere voorstellen voor behandeling van art. 1-30 in 1980; - voorstellen van de Kommissie voor liturg1ezaken; - voorstel regio Harderwijk over "de vrouw 1n het ambt"; - voorstel van de kerk van Hoogeveen over de financiäle problemen van kleine kerken; - voorstel van de regio Enschede-Zwolle voor deputaatschap evangelisatie; - voorstel van dezelfde regio tot attestatieregeling; -voorstel zelfde regio t.a .v. ondertekeningsformulieren. 106. Nadat de 2e praeses, ds. Van Tongeren, is voorgegaan in dankgebed, sluit de praesas deze 6e zitting van de Landelijke Vergadering.
54
VII . ZEVENDE ZITTING, 30 september 1978 107 . Ruim tien uur opent de praeses, ds. L.J.Goris, de 7e zitting van de Landelijke Vergadering . llij laat zingen Ps. 85 :3 en leest de 85e Psalm. Na te zijn voorgegaan in gebed spreekt hij een kort openingswoord, waarin hij de hoop uitspreekt , dat dit de op één na laatste zitting moge zijn. 108. Blijkens de presentielijst zijn de regio's Harderwijk, Utrecht, Enschede en Alkmaar-Zaandam vertegenwoordigd door hun primi-afgevaardigden. Uit de regio Dordrecht is br . Van Dijk vervangen door br . A. van Vugt. Uit de regio Schiedam is ds. Smit vervangen door ds. L.W.G.Blokhuis, en br. Horman door br. A.J.Buitenhuis . Uit de regio "Kerken in het Zuiden" ontbreekt één afgevaardigde. Uit de regio "Kerken in het Noorden" is br. Boonstra afwezig en niet vervangen . Uit de regio Arnhem zijn slechts aanwezig br. Vos en ds . Plooy. Uit de regio 's Gravenhage is br . De Ruijter als primus-afgevaardigde vervangen door br. P.Plos . Uit de regio Amsterdam-Haarlem is br. Former afwezig en vervangen door br. A.W. van der Horst. Uit de regio Kampen is ds. De Groot vervangen door ds . J.C. Schaeffer. Van de kerken van Nijmegen, Zeist, Baarn en Oegstgeest zijn geen aparte afgevaardigden aanwezig. De Notulen van de 4e en 5e zitting worden zonder wijziging goedgekeurd en vastgesteld . 109. De praeses stelt aan de orde het rapport van de Kommissie-Van Atten inzake de wijze van behandel1ng van art. 1-36 van het Akkoord van kerkelijk samenleven. Ds. G. van Atten geeft een korte toelichting (zie Bijlage 17). De kommissie moet konstateren dat het niet mogelijk is de eerste Kommissie Funktionering Kerkverband, die art. 1-30 ontworpen heeft, weer te laten funktioneren. Voorts is de kommissie van oordeel, dat het ontwerp van art. 1-30 gereed is voor behandeling. T.a.v . de wijze waarop die behandeling moet plaatsvinden stelt de kommissie zich voor, dat de Landelijke Vergadering van 1980 een kommissie uit haar midden benoemt, die ter vergadering gemaakte opmerkingen registreert en zo nodig in de tekst verwerkt. De huidige L.V. behoeft dan niet meer te doen, dan er voor te zorgen dat de gereedliggende tekst van art. 1- 30 bij de kerken komt. Zouden de kerken er de voorkeur aan geven, dat de ontworpen artikelen tevoren nog weer getoetst worden op punten van schriftuurlijkheid, noodzaak of wenselijkheid en aansluiting bij de DKO, dan zou een daartoe door deze L.V . te benoemen kommissie het verslag van deze toetsingsarbeid tijdig aan de kerken moeten toezenden. 55
110 . Het rapport van de Kommissie-VanAtten wordt in besp eking gegeven. Ds . C.Bakker vindt dat déze L.V. een voorbereidende kommissie moet benoemen. Er. A. de Boer vreest een stroom van amendementen op de volgende L.V., die niet te verwerken zal zijn; daarom beter nu al een kommissie benoemen. Ds. Van Atten antwoordt hierop, dat het voorbereidende werk eigenlijk al gedaan is door de eerste KFK, die toch enkele wijzigingen in het ontwerp heeft aangebracht. In een 2e ronde nemen aan de bespreking deel ds. C.A .Versluis, ds. H.J. van der Kwast, br . J.H.Bosman en ds. H. van Tongeren. Ds. Versluis zou de kerken willen opwekken zo spoedig mogelijk met de toetsing van art. 1-30 aan de gang te gaan. Misschien kunnen alle kerken er zich zonder veel wijzigingen wel in vinden en dan zouden deze artikelen nog in de voortzetting van déze Vergadering kunnen worden aangenomen. Ds. Van der Kwast waarschuwt ervoor dat het geen slepende zaak moet gaan worden. De zaak is z . i. duidelijk genoeg. Liever geen gelegenheid geven voor nieuwe amendementen. Br. Bosman vraagt hoe de Komm.-Van Atten zich het werk van de volgende kommissie indenkt. Ds. Van Tongeren vraagt zich af of het besluit in de vorige zitting genomen, om de L.V. van 1980 de art. 1-30 te laten afhandelen, niet voorbarig genomen is. De komm.-Van Atten heeft toch aangetoond, dat de zaak gereed ligt voor behandeling. waarom zou dan déze Vergadering de zaak niet ter hand kunnen nemen, om op zijn minst tot een principe-uitspraak te komen over de art. 1-30? Ds. Moggré protesteert deze deze wijze van terugkomen op een genomen besluit. Ds. Van Atten wil eraan herinneren, dat het over 15 maanden al 1980 is . we ·moeten de zaak nu ook weer niet willen overhaasten. Ds. J.C .Janse rel eveert nog eens de gang van zaken met Kommissie I. Volgens hem hebben de kerken indertijd niet meer ontvangen dan het Koncept van Kommissie I . De door deze kommissie later aangebrachte wijzigingen bestaan alleen in het werkstuk van de kommissie, maar de kerken hebben nooit ontvangen een ordelijk opgesteld, van kopjes voorzien en hier en daar bijgewerkt Koncept-art. 1-30. Hij stelt dan ook voor, dat déze L.V. daartoe een kommissie in het leven roept. Tevens zouden de indertijd opgestelde rapporten nog eens weer aan de kerken kunnen worden toegezonden . Op deze wijze zou een nieuwe kommissie de zaak behandelbaar kunnen maken voor de L.V.-1980. Ds. Van Tongeren meent van de Komm.-Van Atten begrepen te hebben dat de zaak wèl behandelbaar is . Ds. Van Atten antwoordt dat het allemaal te lang geleden is, zo'n 4-6 jaar . De materie van de art. 1-30 moet weer opgehaald worden, maar het werk niet overgedaan. Ds . Bakker steunt het voorstel van ds. Janse. Met algemene stemmen besluit de Vergadering de Kommissie-Van Atten de ze nieuwe opdracht te geven, waarbij de kommiss~e verzocht ~t de kerken op te wekken bij de L.V.-1980 via de regionale vergaderingen e.v . wijzigingsvoorstellen t.a.~rt. 1-30 in te dienen.
111 . De praeses stelt nu aan de orde het voorstel van de regio Harderwijk inzake "de vrouw in het" ambt" . De kerken in deze regio stellen de L.V. voor het volgende te besluiten : "De Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt bui ten verband), in LandelbKe Vergadering bijeen te Wezep, konstateren, dat in de kerken gewichtige vragen rond "de vrouw in het ambt" blijken te leven en dat hier en daar de praktijk dienaangaande bezig is te veranderen. Zij besluiten daarom : a. een aantal broeders, die wijs zijn in de Schriften, te verzoeken de kerken te dienen met een antwoord op de vraag, of Gods Woord de kerken inderdaad de vrijheid laat het ambt van ouderling of diaken door zusters der gemeente te laten bekleden; b. de kerken te vragen om in afwachting van dit antwoord beslissingen tot openstelling van deze ambten voor zusters der gemeente op te schorten en niet over te gaan tot (verdere) verkiezing en benoeming van vrouwelijke gemeenteleden in deze ambten." Br. A.P. de Boer licht namens de regio Harderwijk het voorstel nader toe. Hij somt 4 redenen op: a. de materie is dermate moeilijk, dat we elkaar en elkaars wijsheid hier wel bij nodig hebben; persoonlijk zou hij ook onze chr. geref. broeders willen inschakelen; b. op de achtergrond speelt de vraag van het Schriftgezag mee (tijdgebondenheid); c. veranderingen van een praktijk van eeuwen mag niet geruisloos en incidenteel gebeuren; d. de eenheid der kerk kan gemakkelijk in gevaar gebracht worden, zoals blijkt uit voorbeelden in binnen- en buitenland. Om deze 4 redenen is gezamenlijk bezinning dringend noodzakelijk. Is dit bovendien geen zaak, die we als kerken "gemeenschappelijk" hebben? (Zie art. 31 van het Akkoord van kerkelijk samenleven.) 112 . Aan de 1e ronde van bespreking nemen deel ds. M.Doornbos, ds. A.J.Moggré, br. J.Buitenhuis, ds. G. van Keulen, ds. J.stuij en ds. H. van Tongeren. Ds. Doornbos deelt mee dat de kerken van het Noorden zich met deze zaak bezig gehouden hebben, omdat de kerk van Groningen een zuster der gemeente als ouderlinge verkozen heeft en benoemd. Men is er in de regiovergadering niet uitgekomen. Wel is de kerk van Groningen verzocht verkiezing en benoeming niet te effektueren, in afwachting van landelijke bezinning, maar de kerk van Groningen heeft daar geen gehoor aan gegeven . Uiteraard steunt de regio het voorstel van de regio Harderwijk. Ds. Moggré deelt mee, dat de kerken in de regio Den Haag wat huiverig zijn voor wat de regio Harderwijk voorstelt. Zou het niet verstandig zijn dit onderwerp voorshands nog aan de vrije studie over te laten? Er zijn wel meer Vraagstukken in onze kerken (kinderen aan het Avondmaal ; homofilie ; samenleven in plaats van trouwen), -als we voor al die zaken kerkelijke studiekommissies gaan instellen, komen we op de weg van de Herv. Synode
57
met haar herderlijke boodschappen. Bovendien : wat verwácht men er van? Het zal wel een meerderheids- en minderheidsrapport worden. En moet dan de volgende L.V. de knoop doorhakken? Hij acht de tijd er nog niet rijp voor en ziet de noodzaak ook niet in. Paulus kon in zijn tijd heel wat vrij lang verdragen zonder kerkelijke uitspraken en maatregelen , denk aan zaken als de sabbat en de besnijdenis. Zo kunnen ook wij nog wel verder, als we samen onze wijsheid en weg maar bij de HERE zoeken. Dan zal llij het ons openbaren . We mogen toch aannemen, dat ook die gemeenten, waar men de ambten wil openstellen voor de zusters der gemeente in geloof en bij de open Bijbel daarmee bezig zijn. Al ben ik het niet met hen eens, daarom zijn het nog geen aanranders van het Schriftgezag voor mij. Er moet nog heel wat meer op gestudeerd worden voordat de zaak echt rijp i s voor kerkelijke behandeling. Br . Buitenhuis is niet tegen het voorstel van de regio Harderwijk, maar wel tegen gezamenlijke be zinning over deze zaak met de chr. gereformeerden. Volgens hem verbiedt Paulus de vrouwen wel om te regeren (ouderling), maar niet om te dienen (diaken) . Ds. Van Keulen heeft dezelfde huiver als ds. Moggré. Hadden we niet veeleer een dergelijk voorstel uit de regio van het Noorden mogen verwachten? Vraagt "Harderwijk" niet om een theoretische behandeling, omdat de kwestie niet speelt binnen die regio? Overigens heeft hij er bezwaar tegen, als ds . Moggré de zaak van de vrouw in het ambt vergelijkt met zaken uit de tijd van Paulus als sabbat en besnijdenis. Over de vrouw in het ambt heeft Paulus wel degelijk heel konkrete en duidelijke uitspraken gedaan! Op dit punt wáchten we niet op openbaring van God, maar hébben we openbaring. Ds . st~ geeft de mening van de regio Kampen weer. Ook daar is bezwaar tegen de manier van behandelen, zoals de regio Harderwijk die voorstelt. Heeft men er moeite mee om kerken waar de vrouw in het ambt funktieneert te aanvaarden? Zo ja, dan was het beter geweest langs die weg de zaak te benaderen . Het hangt vaak van de omstandigheden af of de vrouw de taak van de man overneemt . De HERE laat ons niet in de steek, als er geen mannen zijn of als die onwillig zijn. Denk aan de situatie in Putten toen bijna alle mannen door de Duitsers waren weggevoerd. En op het zendingsterrein, waar hele gemeenten vaak bijna alleen uit vrouwen bestaan. We moeten kunnen zeggen : we doen de gemeente tekort als we in déze gemeente déze vrouw niet tot het ambt toelaten. Ds. Van Tongeren vertolkt de mening van de regio Schiedam; we moeten niet de weg op van een studiekommissie . Je stelt dan zaken ter diskussie die onder ons volkomen zekerheid behoren te hebben. Je kunt dan ook niet verder gaan dan een verz6ek aan de kerken te richten, zoals de regio Harderwijk dan ook voorstelt; maar wat voor kracht heeft een dergelijk verzoek? In Groningen heeft m.en er dan ook geen gehoor aan gegeven . Moeten wij hulp bieden aan kerken die de oude weg verlaten, of moeten juist déze kerken hulp bieden aan ons, nu zij voldoende nieuw licht ontvangen hebben om een nieuwe weg in te slaan? Ds. Van Tongeren legt dan mede namens ds. H. van Ommen een voor-
58
stel op tafel, dat luidt als volgt : "De kerken in de regio Harderwük stellen voor een aantal broeders , die ~s zijn in de Schriften, te verzoeken de kerken te dienen met een antwoord op de vraag, of Gods Woord de kerken de vrijheid laat het ambt van ouderling of diaken door zusters der gemeente te laten bedienen. De Landelijke Vergadering spreekt uit zich hiertoe niet bevoegd te achten. De kerken in genoemde regio stellen verder voor de kerken te vragen om een ev. be slissing tot openstellen van het ambt van ouderling of diaken voor zusters der gemeente op te schorten en niet over te gaan tot verkie zing en benoeming van vrouwelijke gemeenteleden in het ambt van ouderling of diaken. De Landelijke Vergadering besluit te ver~zen naar de "Praeambule" , waar o.a. in uitgesproken is, dat de kerken als één in Christus naar buiten begeren op te treden, met de bede, dat alle in belijden en l even waarlijk Geref .Kerken en allen, die de HERE vrezen en zijn getuigenissen kennen (Ps. 119 :79) zich met hen voegen tot één gemeenschap, één van zin, één van gevoelen (1 Cor. 1: 1-10 ) door de Geest van onze God. Hiermee is naar het oordeel der L.V. impliciet uitgesproken, dat de kerken, die tot openstelling van het ambt van ouderling of diaken voor zusters der gemeente zouden willen overgaan, dat niet zullen doen zonder voorafgaand beraad met de zusterkerken . " Br. De Boer gaat op een en ander nader in . Ju~st door de vraag te stellen "mag het"?, in plaats van "moet het"?, heeft de regio Harderwijk de zaak niet willen brengen in kerken waar de zaak niet speelt . Er is een kardinaal verschil tussen zaken als homofilie, abortus, enz . door ds . Moggré genoemd, en "de vrouw in het ambt" . Dit is een kérkelijke zaak. Er wordt ook geen uitspraak van een L.V. gevraagd, maar alleen een onderzoek van een aantal broeders, die de kerken daarmee zouden dienen. Het enige, wat dan onderzocht zou moeten worden is de vraag : valt het openstellen van de ambten voor zusters der gemeente binnen de christelijke vrijheid? Inderdaad hadden we er mogen verwachten , dat een kerk als Groningen deze zaak op onze tafel had gelegd, maar nu dat niet gebeurt moeten we dan helemaal niets doen? Als we er nu niets aan doen krijgen we de zaak toch in 1980 op tafel bij de behandeling van art. 1-JO. En wat het "verzoek" aan de kerken betreft : dit is een appèl, om geen voortijdige beslissingen te nemen. Geen knopen doorhakken is de bedoeling, maar geduldig naar elkaar en met elkaar naar de Heilige Schrift luisteren. 113 . De praesas geeft nu eerst graag aan de leden van de L.V. gelegenheid de uitwendige mens te verzorgen . 114. Na de eetpauze heropent de praeses de vergadering; hij doet de
vergadering zingen Pa . 101 : 1 en 2 .
59
115 . De bespreking wordt heropend. Aan de 2e ronde nemen deel ds. H. van Ommen, ds. W.G.Visser, ds. H.J. van der Kwast, ds . L.W.G.Blokhuis, ds. C.Bakker , ds. Z.G . van Oene, ds . G. van Atten , ds . H.A.Strating, br . J.H.Bosman en ds . H. van Tongeren. Ds. Van Ommen licht het voorstel van hem en ds. Van Tongeren nader toe. T.a.v. voorstel a. van "Harderwijk" verklare de L.V. zich niet bevoegd ; en t.a;v: voorstel b. beroepede L.V. zich op de Praeambule, omdat het geen middelmatige zaak betreft ; tegelijk is dat een duidelijk appèl op de kerken. Ds. Visser vraagt zich eveneens af of de L.V. hier wel bevoegd is. Is wat "Harderwijk" vraagt wel nodig? En zal het bij een "advies" blijven? En als er dan een kérkelijke kommissie moet komen, moet die dan geen rapport aan de volgende L.V. uitbrengen? Verder heeft hij ook ernstig bezwaar tegen het beroep op de Praeambule, in het voorstel-van 0.-van T. De Praeambule is bedoeld voor ons optreden naar buiten en niet om elkaar mee om de oren te slaan. Het gaat om onze gééstelijke eenheid en niet om de vraag, of we in alles ons gemeenteleven gelijkelijk inrichten. Ook is niet in geding het Schriftgezag , maar slechts "de gangbare leer" i.c. alleen mannen in het ambt. Het gaat over de vraag, hoe we de Schriften lézen en in hoeverre we daarbij de áchtergrond van de teksten in rekening mogen en moeten brengen . Er zijn veel voorstanders van de vrouw in het ambt, die in geen enkel opzicht het Schriftgezag aantasten. Wat betekent in het voorstel-Van Ommen "het beraad" van de zusterkerken? Heeft de kerk van Groningen gehandeld zónder het beraad van de zusterkerken? Immers neen! Mocht Groningen nu ná dat beraad zijn gang gaan, of niet? Ds. Van der Kwast is het met ds. Visser eens, dat we in deze het Schriftgezag buiten de diskussie moeten houden. Dat vertroebelt alleen maar de diskussie. Groningen legt de bewijslast, dat de vrouw niet in het ambt mag, op de kerken en draait daarmee de zaak om. Groningen moet uit de Schrift aantonen, dat wij dwalen als wij het ambt niet voor de vrouw openstellen. Zó gaat het niet. Dit staat niet in de vrijheid van de plaatselijke kerk. En de L.V. zou dat laatste best zo kunnen uitspreken . Ds. Blokhuis meent dat we er niet omheen kunnen diepgaande studie van deze zaak te maken. En het is geen gemakkelijke materie. Een hele regio komt met een verzoek en dat is niet niets. Als het hier niet besloten wordt hoe en waar gebeurt het dan? Daarom stemt hij volledig in met voorstel a . van "Harderwijk", -maar niet met voorstel b . Een appèl is oliËlop het vuur in plaats van olie op de golven.Ds . VanOeneis van oordeel, dat de regio Harderwijk kerken, die de vrouw in het ambt hebben, met name had moeten noemen en dan had moeten voorstellen een kommissie te benoemen, die aan de volgende L.V. rapporteert. En verder zou hij wêl gebruik willen maken van de wijsheid van chr. geref. broeders. Uiteraard oordelen we niet over het gelóóf van de kerkeraad van Groningen , maar met de Bijbel in de hand wel over hun besluiten. Well i cht kunnen op de volgende L.V. duidelijker voorstellen ge-
60
daan worden vanuit de kerken die hierover verontrust zijn. Ds. Van Atten heeft er bezwaar tegen, als het voorstel-Van Ommen-Van Tongeren via het woord "impliciet" zo gemakkelijk konklusiestrekt uit de Praeambule. Daar moeten we wel voorzichtig mee zijn, vindt hij, Ds . Strating legt verband met het aangenomen art. 34 van het Akkoord van kerkelijk samenleven. Via de terminologie van "het heil der gemeente" is z.i. het hek van de dam voor elke gemeente om de vrouw in het ambt te stellen, als men dat acht te zijn "tot heil der gemeente". Zijn we niet bezig de put te dempen nadat het kalf verdronken is ? Ds. Van Tbrïeren waarschuwt voor een te gemakkelijk omspringen met "de c istelijke vrijheid", ten koste van anderen, met wie niet voldoende rekening wordt gehouden. Hij wil uit zijn voorstel het woord "impliciet" wel laten vallen en het vervangen door de zinsnede: "Hieruit vloeit naar ons oordeel voort ...• ". Aangezien bij de woorden "voorafgaand beraad met de zusterkerken" gedacht is aan een Landelijke Vergadering, zou de laatste zin van het voorstel kunnen worden aangevuld: "···via afgevaardigden in Landelijke Vergadering bijeen". Br . De Boer reageert nu op de gemaakte opmerkingen. · Hü vindt het appèl, dat de regio Harderwijk voorstelt te doen op de kerken, krachtiger dan dat van het voorstel-Van Ommen-Van Tongeren, omdat "Harderwijk" op de zaak zelve wil zien ingegaan worden. We moeten weten of het een zaak is van Schriftgezag of alleen van Schriftverklaring. Er zijn toch op de achtergrond van dit vraagstuk vragen in geding, die het verstaan van de aktualiteit van de Schrift voor het kerkelijk leven van nu raken. We wéten, waarom de kerken in kwestie deze zaak niet aan de L.V. voorleggen : ze zijn er nl. van overtuigd, dat de zaak van de vrouw in het ambt behoort tot de vrijheid van elke gemeente van Christus. Als we een appèl op de kerken doen om beslissingen in deze zaak aan het oordeel van de zusterkerken in het land te onderwerpen, dan moeten we tegelijk laten blijken, dat we beseffen, waar het bij deze kerken op vast zit. We moeten bereid zijn om het antwoord, dat deze kerken op ons appèl geven, - nl. dat dit valt binnen hun christelijke vrijheid - , via een kommissie bij het licht van Gods Woord te onderzoeken. Alleen als we op deze manier het hárt van de zaak raken , kunnen we een krachtig appèl op deze kerken doen, vindt hij. 116. De praeses opent een 3e ronde van de bespreking, waaraan deelnemen ds. W.G.Visser, ds . J .H.Veefkind, ds . M.Doornbos, br. J. Buitenhuis, ds. G. van Atten, ds. H.J. van der Kwast, ds . G. van Keulen, ds . J.C.Janse, ds. Z.G. van Oene. Voorafgaand brengt br . De Boer enkele aanvullingen aan aan het voorstel van "Harderwijk". Aan het voorstel a. wordt toegevoegd: " .••• en daarover aan een L. V. te rapporteren" . En aan voorstel b. : "Zij doen een appèl op de kerken op grond van 1 Cor. 10 :2:3;"11 :16 ; 14 :36; Art. 32 N.G.B. en Art. 31, lid 1 van het Akkoord van kerkelijk samenleven •••• " • 61
Ds. Visser is het er wel mee eens , dat er een appèl uitgaat tot de kerken, cm er op te wijzen dat alleen met goedvinden van de zusterkerken bepaalde dingen gedaan worden , die in andere gemeenten niet gedaan worden. Maar hij zou liever geen kerkelijke studiekommissie in het leven willen roepen. Ds. Veefki nd wil wijzen op de enige legale weg waarlangs z.i. deze zaak aan de orde had kunnen komen : de regio Harderwijk kan zich rechtstreeks tot de kerk van Groningen wenden en de kerken van het Noorden kunnen dat eveneens doen, en als dat geen bevredigende oplossing geeft kan men zich daarna tot een Landelijke Vergadering wenden. Ds. Doornbos stemt daarmee in. Br. Buitenhuis gaat wel akkoord met a. maar niet met J?.: van het voorstel-"Harderwijk". Ds. Van der Kwast stelt voor dat de L.V. uitspreekt, dat de zaak "de vrouw in het ambt" een zaak is van de kerken in het gemeen en niet door elke gemeente afzonderlijk kan geregeld worden. En verder deputaten benoemen voor onderzoek van de zaak zelf. Ds. Van Atten is met ds. Veefkind en ds. Doornbos van mening, dat de zaak niet op de goede manier hier ter tafel is. Laten de kerken de behandeling van de art. 1-30 maar goed voorbereiden, dan zien we wel wat er in 1980 komt, ook over dit punt. Ds. Van Keulen is langzamerhand wel overtuigd van de onjuistheid van het voorstel van de regio Harderwijk. Naar de regel van Matth. 18 moet "Harderwijk" zich tot de kerk van Groningen wenden. Ds. Janse sluit zich hierbij aan. Het is niet gebleken, dat de zaak in de regio Harderwijk niet kon afgehandeld worden en uit de regio van het Noorden kwam geen verzoek om hulp. Het is verleidelijk om een studiekommissie in te stellen, maar is het n~ de tijd om dat als Landelijke Vergadering te doen? We moeten niet overhaasten en voorzichtig met elkaar omgaan. Vooral niet een soort "herderlijk schrijven" aan de kerk van Groningen! Ds. Van Oene begint meer begrip te krijgen voor het voorstel"Harderwijk". Het betreft hier wel degelijk een zaak die alle kerken aangaat. En het voorstel van de regio Harderwijk ligt z.i. volkomen terecht op onze tafel. Hoe reageren we hier nu op? Hij zou na de konstatering liever verder willen met voorstel b . en daarna voorstel a. Ds . Tongeren neemt in zijn voorstel de suggestie van ds. Visser over, om het woord "beraad" door "goedvinden" te vervangen. Verder wil hij in overleg met ds. Van Ommen een citaat uit de Praeambule in zijn voorstel invoegen over "samenbinden". Het gaat er immers om, dat de Praeambule wordt nageleefd in de zaak, die ons regardeert. Br. De Boer oppert de mogelijkheid, dat de Vergadering zou kunnen komen tot een principebesluit, waarin zij positief reageert op het voorstel van de regio Harderwijk, om in de volgende zitting dit dan nader t e argumenteren en in te vullen. Ingaande op gemaakte opmerkingen wil hij benadrukken, dat men moeilijk van de regio Harderwijk kan verwachten, dat men daar alléén de zaak in studie ging nemen. Ds. Van Tongeren ondersteunt het voorstel van br. De Boer, maar
van
62
zou dan eerst willen stemmen over punt ..È.:.. (appèl) en dan over punt.!!:..... (kommissie ) . Ds. 1/an Ommen meent dat zij, die de weg waarop deze zaak ter tafel is gebracht hebben aangevochten , recht hebben op een stemming over de ontvankelijkheid van het voorstel-"Harderwijk". 117 . De prae ses laat de Vergadering nu eerst stemmen over de ontvankelijkheid van het voorstel. -8 stemmen verklaren het voorstel niet ontvankelijk. Drie leden verklaren zich van stemming te willen onthouden. De leden uit de regio Harderwijk onthouden zich eveneens van stemming. Hiermee is het voorstel van de regio Harderwijk voor ontvankelijk verklaard. Daarna geeft de praeses in stemming de vraag of de L.V . een de kerken zal doen uitgaan . Hier verklaren zich 24 stemmen voor, 9 tegen en 9 onthouden zich.
~tot
Vervolgens wordt gestemd over de vraag of er een kommissie zal worden benoemd. Hier verklaren zich 16 stemmen voor, 18 tegen, terwijl 6 zich onthouden. Hiermee is het voorstel van de regio Harderwijk om een (studie) kommissie in het leven te roepen verworpen, en het voorstel om een appèl tot de kerken te doen uitgaan in principe aanvaard. Voor-ae-formulering van dit appèl liggen dan ter tafel de voorstellen van br . De Boer en van de predikanten Van Ommen en Van Tongeren. Hierover zal de Vergadering zich in de volgende zitting hebben te beraden. 118. De 2e scriba maakt de data van de volgende zittingen bekend : 28 oktober en 24 november. 119. Na dankgebed van br. De Boer sluit de praeses deze 7e zitting van de Landelijke Vergader~ng.
63
VIII. ACHTSTE ZITTING, 28 oktober 1978 120. Ongeveer tien uur opent de praeses, ds. L.J.Goris, de Se zitting van de Landelijke Vergadering. Hij laat zingen Ps. 99 : 1 en 3, leest de 99e Psalm en gaat voor in gebed. Hij heet vervolgens de afgevaardigden hartelijk welkom, alsook de gasten, in het bijzonder ds. N. 't Hart, die aanwezig is als deputaat voor r adio- en t.v.-zaken. 121. De 2e scriba, br. A.P. de Boer, brengt rapport uit over de presentie der afgevaardigden. Van de regio's Harderwijk, Kampen, Amsterdam-Haarlem, en de Kerken in het Noorden zijn alle primi-afgevaardigden aanwe zig . Van de regio Enschede zijn 3 primi-afgevaardigden aanwezig, terwijl br. R.J.Niemeijer afwezig is, zonder vervangen te zijn. Van de regio 's Gravenhage zijn aanwezig ds. A.J .Moggrá als primus-afgevaardigde, en br. P.Pols als secundus-afgevaardigde. Van de regio Dordrecht-Gorinchem zijn aanwezig de primi-afgevaardigden br . J.H. de Jong en ds. G. van Keulen, en de secundi-afgevaardigden br. A. van Vugt en ds. B.Wielenga. Van de regio Schiedam zijn aanwezig de primi-afgevaardigden br. H.Smit en ds. H. van Tongeren. Van de regio Alkmaar-Zaandam is de primus-afgevaardigde ds. J.H. Veefkind vervangen door de secundus-afgevaardigde ds. K.Muller . Van de regio "Kerken in het Zuiden" zijn aanwezig de primi-afgevaardigden ds. E.R.Postma en ds . G. van Atten en de secundusafgevaardigde br. G.Peppink . Van de regio Utrecht is de primus-afgevaardigde ds. W.G.Visser vervangen door de secundus-afgevaardigde ds. C. van Leeuwen. Uit de kerken van Nijmegen, Zeist, Baarn en Oegstgeest zijn geen afgevaardigden aanwezig. 122. De praesas stelt de vergadering op de hoogte van enkele ingekomen stukken: a . een schrijven van de scriba van de laatst gehouden vergadering van de kerken in de regio Schiedam, betreffende de afvaardiging naar de Landelijke Vergadering door de kerken van de regio Schiedam van ds. H. van Tongeren. Hoewel ds . Van Tongeren inmiddels uit de ze regio vertrokken is hebben de kerken in de ze regio verzocht, dat hij de regio Schiedam blijft vertegenwoordigen en verzoeken ze de Landelijke Vergadering hem als zodanig te blijven ontvangen. De vergadering gaat hiermee gaarne akkoord . b. een schrijven van br . G.J.Vrijmoeth van Zwolle, waarbij de ze aan de Vergadering wil voorleggen het resultaat van de enquête , gehouden op het dit jaar gehouden Evangelisatiecongres te Zwolle. Dit in verband met het voorkomen van de zaak van de evangelisatie op het agendum van de Landelijke Vergader.ing. Wordt aangehouden tot de behandeli ng van het de sbetreffende punt. c . een schrijven van zr . G.Zwanenburg-van der Molen, te Amster-
64
dam, betreffende de behandeliDg van de zaak "de vrouw in het ambt". Wordt onontvankelijk verklaard. 123. De Notulen van de 6e zitting worden oDgewijzigd vastgesteld. 124. De praeses verzoekt met grote aandrang, namens het moderamen, alle afgevaardigden te willen meewerken aan een vlotte afwerking van het agendum van deze dag, zodat de resterende zaken op de vergadering van 25 november kunnen worden afgehandeld. 125. De bespreking van het voorstel van de regio-Harderwijk inzake "de vrouw in het ambt" wordt nu heropend. Ter tafel is een voorstel van de brs. A.P. de Boer, ds . H. van Tongeren en ds. W.G.Visser. Ds. Van Tongeren leest dit voorstel voor, zonder verdere toelichting. De broeders stellen voor het volgende appèl tot de kerken te doen uitgaan: --"De I;J.ndelijke Vergadering heeft gekonstateerd, dat enkele kerken besloten hebben tot openstelling van het ambt van ouderlingen/of diaken voor zusters der gemeente. Zij herinnert eraan, dat de kerken in de Praeambule bij het Akkoord van kerkelijk samenleven hebben beloofd, "elkaar bij te staan in de strijd voor de Naam en de eer van de HERE, zich voegend naar het Schriftuurlijk onderwijs voor een geordend kerkelijk samenleven, opdat zij ook in de inrichting van het kerkelijk leven de wegen van het verbond van de HERE mogen houden, niet in tirannieke eenheidsdwang, maar in de vrijheid van Christus, in de eenheid van de Geest van God, die samenbindt in gehoorzaamheid aan zijn gebod, in liefde tot God en de naaste". Ook herinnert zij eraan, dat de kerken in Art. 31/1 van het Akkoord van kerkelijk samenleven hebben uitgesproken : "De kerken, die van Christus zijn, werken eendrachtig samen . Zij wekken elkaar op, het Woord van God te bewaren en te blijven bij de leer van de kerk, naar de "Formulieren van Enigheid". Zij helpen en dienen elkaar en behartigen de zaken, die zij gemeenschappelijk hebben. Zij mogen daarbij niet over elkaar heersen, maar zullen geduld met elkaar hebben en samen de tijd van God verwachten, waarin Hij de weg duidelijk zal maken". De Landelijke Vergadering is van oordeel, dat deze belofte en overeenkomst verplichten - tot het sámen willen luisteren naar wat God in zijn Woord zegt over de plaats van de vrouw in de gemeente van Christus ; - tot een vanuit de liefde tot God en de broeders rekening willen houden met het oordeel van de andere gemeenten van Christus ; - en daarom tot het afwachten van het oordeel van de zusterkerken in landelijk verband, voordat beslissingen tot openstellen van het ambt van ouder ling en/ of diaken voor vrouwelijke gemeenteleden worden uitgevoerd .
Immers, 1) deze zaak raakt voor het besef van velen nauw aan belangrijke vragen rond het omgaan met en het gebruik van de Schrift; 2) een gewijzigde praktijk in enkele kerken kan licht de eendracht t ussen de kerken schaden; 3) het gaat om een niet- eenvoudige materie, waarin de kerken elkaars hulp en dienst nodig hebben om tot een helder inzicht in de Schrift te komen ; 4 ) de kwestie van "de vrouw in het ambt" behoort als een zaak van kerkregering tot de zaken, die de kerken gemeenschappelijk hebben. Zij wijst hierbij op het onderwijs van de apostel Paulus (1 Cor. 14 :36; 11 :16), die de gemeente van Corinthe op het hart bindt om juist inzake de plaats van de vrouw in de gemeente zich niet te isoleren van de zusterkerken, maar zich integendeel door hen te laten leren. Wanneer een kerk niettemin van oordeel is, dat het toelaten van zusters der gemeente tot het ambt van ouderling en/of diaken moet staan in de vrijheid van de plaatselijke kerk, dan wijst de Landelijke Vergadering erop, dat het goed en zelfs geboden kan zijn van de christelijke vrijheid geen gebruik te maken (Rom. 14 : 19-23; 1 Cor. 6:12; 8:13; 9 :12 ; 10:23) . De Landelijke Vergadering doet daarom een beroep op de kerken om niet zelfstandig beslissingen tot openstell ing van het ambt van ouderling en/ of diaken voor zusters der gemeente te nemen en uit te voeren, maar deze aan het oordeel van de zusterkerken in landelijk verband te onderwerpen." 126. De praeses geeft dit voorstel in besprek~. Hieraan nemen deel br. E.H.Zuidhof, ds. M.Doornbos, ds. C.Ba er, ds. J. Stuij, ds. E.R.Postma, ds. A.J.Moggré en ds. Z.G. van Oene . Br. Zuidhof heeft bezwaar tegen de aanhef: "De L.V. heeft gekonstateert ... ", alsof een L.V. een instantie is , die met spiedend oog de kerken overziet. Ds. Doornbos meent dat dit appèl niet op de weg van de L.V. ligt. Verder deelt hij het bezwaar van br. Zuidhof tegen de aanhef, terwijl hij de laatste alinea in strijd acht met het niet-benoemen van een studiekommissie. Tenslotte is het "Besef van velen" z.i. niet normatief. Ds . Bakker zou de zinsnede "als een zaak van kerkregering" er liever uit weg laten. De sollijn wordt gewekt of eigenlijk bij voorbaat reeds vaststaat, dat het een zaak van kerkregering is, en dat daarom de vrouw niet in het ambt kan worden toegelaten. Ds. Stuij vindt de verwijzing naar het onderwijs van Paulus het beste deel van het voorstel. Z.i. zou het daarbij moeten blijven. Deze motivering wordt afgezwakt door de ui tvoerige verwijzing naar Praeambule en Akkoord van kerkelijk samenleven en vooral door toch nog de mogelijkheid open te houden van de christelijke vrijheid. Ds. Postma deelt het be zwaar niet tegen de aanhef : de L.V. heeft gekonstateer d . • .• De feiten zijn openbaar en de regio Harderwijk
66
heeft ze hier ter tafel gebracht. Hij betreurt het dat de L.V. niet besloten heeft om een studiekommissie in het leven te roepen om de eigenl~Ke materie te onderzoeken. Nu vindt hij het resultaat wat mager : alleen dit appèl, wat het voorstel zelf betreft stelt hij de vraag, welke kerken zijn bedoeld met "andere gemeenten van Christus" ? Hij zou kontakt met de Chr . Geref. Kerken in deze zaak wel heel nuttig vinden. Ds. Moggré is van oordeel, dat het voorstel rust op een onsolide basis : we hebben wat horen verluiden! De regio Harderwijk had eerst bij de kerken die ze op het oog heeft moeten informeren en deze kerken daarna zelf de goede weg kunnen wijzen. Rechtstreeks en niet via de L.V. Laat de L.V. zo niet de schijn op zich over de rug van álle kerken heen énkele kerken aan te spreken? Hij heeft ook bezwaar tegen de wijze waarop hier met de Praeambule wordt gewerkt. Ze wordt geïnterpreteerd en er worden konklusies uit getrokken. Het komt bij hem over als een vorm van gemeenschapsdwang. Ds. Van Oenegelooft niet dat hier onjuiste konklusies uit de Praeambule worden getrokken . - Verder zou hij naast de reeds genoemde Chr . Geref. Kerken ook willen noemen de geref. bondagemeenten en de Vrijgemaakte Kerken (binnen verband): het zou goed zijn ook deze bij een ev. bezinning op deze materie te betrekken. 127. Ds . Van Tongeren krijgt gelegenheid op de opmerkingen en vragen in te gaan. Hij releveert de gang van zaken in de vorige vergadering. Sommige sprekers schijnen terug te willen komen op het toen genomen besluit : geen studiekommissie . Hij is van mening, dat de zaak hier ordelijk ter tafel is gekomen, via een regio. Ook acht hij genoegzaam bekend, dat erkerken zijn, die het ambt voor zusters der gemeente hebben opengesteld. Het is een zaak van openbáre eredienst. Verder kan er z.i. geen tegenstrijdigheid zijn tussen de christelijke vrijheid en een kerkenorde. De zinsnede "voor het besef van velen" typeert volgens hem de teneur van het hele appèl, ze is een voorbeeld van voorzichtig spreken. Wat de Praeambule betreft : het is onmiskenbaar, dat uit de Praeambule uiteenlopende konklusies worden getrokken ; daar kunnen we niet omheen. Het is hem niet duidelijk, hoe het hele appèl zijn kracht zou verliezen door de alinea over de christelijke vrijheid . Hoe kan men dit appèl "mager" noemen? Klinkt hierin niet alles door wat het hart der broeders moge raken? Ds. Postma verklaart per interruptie dat hij het zo niet bedoeld heeft ; hlJ heeft met het woord "mager" slechts zijn spijt willen uitdrukken, dat er geen studiekommissie af kon. Ds. Van Tongeren tekent bezwaar aan tegen het spreken van "gemeenschapsdwang" en "manipuleren met de Praeambule". wat houdt de Praeambule in, als we er niet uit mogen konkluderen wat in het voorstel staat ? Br. De Boer gaat nog op enkele opmerkingen nader in . Ook hij had graag gezien dat de kerken zich gezamenlijk nu reeds met de eigenlijke materie gingen bezig houden .
67
Hij wil het voorgestelde appèl graag zien als schriftuurlijk onderwijs dat we elkaar voorhouden, en ze ker n!et kerkordelijk manipuleren. Het appèl is ook werkelijk voor álle kerken bedoeld, want worden niet alle kerken met deze zaak gekonfronteerd? De uitdrukking "zaak van kerkregeri.ng" is niet zo bedoeld als ds. Bakker het opgevat heeft. Maar om misverstand t e vermijden zou ze ge schrapt kunnen worden. 128 . Na een korte pauze stellen de indieners van het voorstel de volgende w}izig:ingen voor: - het lidwoord "de" voor "andere gemeenten van Christus" te schrappen; - de zinsnede "als een zaak van kerkregering" te laten vervall en . Als over het aldus geamendeerde voorstel gestemd wordt blijken 26 afgevaardigden v66r en 6 tegen te stemmen, terwijl 10 afgevaardigden zich van stemming onthouden. Zo is dan het geamendeerde voorstel door de L.V. aangenomen, en zal het als appêl van de L.V. uitgaan naar de kerken. 129 . De praeses geeft nu het woord aan ds. N. 't Hart, om toelichting en aanvulling te geven op wat gerapporteerd is aangaande Radioen T.V. -zaken. Het ministerie van C.R .M . heeft inmiddels goedgekeurd, dat onze kerken 3 uren radiozendtijd en 3 kwartier t.v.-zendtijd toegewe zen krijgen . Dat heeft nogal wat voeten in de aarde gehad. Bij het C.R.M. stelde men de registratie van onze kerken als voorwaarde, maar bij Justitie dacht men daar anders over . De IKON neemt de technische verzorging op zich, en gaf ook de tijdverdeling. we zijn volgens ds . 't Hart niet slecht bedeeld. De kerken, die bij het IKON zijn aangesloten hebben van hun radiozendtijd 3 uren afgestaan . De kerken, die niet in de IKON participeren, hebben er de 3 uren bijgekregen, die aan ons zijn toegewezen . Kosten zijn er aan de uitzending van een kerkdienst niet verbonden. De gehouden preken kunnen op naam van onze kerken door de IKON worden gedrukt . De instrukties voor de uitzendende kerk zullen dezelfde zijn als die door de Chr. Geref. Kerken en de Geref. Kerken (vrijgemaakt) worden gebruikt. Onder welke naam onze kerken zullen uitzenden is nog een vraag, zolang de L.V. nog geen besluit in de zen genomen heeft . In een vergadering van de IKON en de niet-participerende kerken zal ds. 't Hart voorstellen dat onze kerken voorlopig nog uitzenden onder de naam van Geref. Kerken (vrijgemaakt, buiten verband). 130 . De praeses dankt ds. 't Hart en in hem de Kommi ssie Radio- en T.V.-zaken voor hun werk en rapporten, en geeft een en ander in bespreking. Ds. Bakker vraagt door wie er beslist moet worden over de aanvaarding van de instrukties en over de "Wilde Ganzen"-akties, die doorgaans worden aanbevolen in door de IKON verzorgde diensten.
68
Br. De Boer heeft uit het rapport van ds. 't Hart begrepen, dat de kommissie negatief heeft gereageerd op de verplichting om de akties van "Wilde Ganzen" in uitgezonden kerkdiensten aan te bevelen. Daarvoor is hij dankbaar, maar niet voldaan. Een radiodienst duurt tot 17.58 uur, de resterende 2 minuten vóór 18.00 uur zijn voor de Wilde Ganzen. In feite houdt dus een ánder de kollektezak op na ónze dienst. Zou daar ev. in overleg met de andere niet in de IKON participerende kerken niet iets aan te doen zijn? Kan voor de éigen in de dienst te houden kollekte voor dergelijke gelegenheden niet omgezien worden naar een wat breder objekt, met mededeling van een gironummer voor de luisteraars? En wat de instruktie betreft: kan daar niet aan toegevoegd worden een herinnering voor de predikanten, dat ze er in hun spreektrant rekening mee houden te staan voor een breder publiek dan de hoorders in eigen gemeente. Ds. Stu1j heeft enige moei te met de aankondiging van een kerkdienst onder de naam Geref. Kerk (vrijgemaakt, buiten verband). Ds. 't Hart gaat op de vragen en opmerkingen in. De beslissingen aangaande een en ander ligt uiteraard bij de Landelijke Vergadering. De kommissie heeft wel voorlópige beslissingen moeten nemen, maar legt ze nu dan ook aan de vergadering voor ter goedkeuring, ook aangaande de instrukties en de al of niet aanbeveling Wilde Ganzen. In de reeds genoemde vergadering met andere kerken wil hij wat br. De Boer voorstelt wel ter sprake brengen. In de instrukties staat reeds uitvoerig datgene wat br. De Boer de predikanten in herinnering zou willen brengen. Wat het gebruik van de naam van onze kerken betreft zullen we een voorlopige regeling moeten treffen, totdat hopelijk zeer binnenkort door de kerken een definitieve keus zal worden gemaakt. De L.V. gaat akkoord met de handelingen van de kommissie. De kommissie wordt gedéchargeerd, met verzoek de lopende zaken af te willen handelen. In de laatste zitting van de L.V. zal een nieuwe kommissie worden benoemd. Een koncept-instruktie voor deze kommissie wordt goedgekeurd (zie Bijlage 26). De praeses geeft gelegenheid de maaltijd te gebruiken. 131. Na heropening laat de praeses zingen Ps. 90:9. Hij geeft vervolgens in bespreking het rapport van de Kommissie voor Psalmberijming, Liturgische Formulieren en Gezangen (zie Bij-
lage 18).
Ds. Bakker leest het rapport voor en geeft enige toelichtingen. Het rapport is bedoeld als een soort "praatstuk" voor de L.V., waarbij in de voorstellen en verzoeken uit de kerken wat orde geschapen is en richting gewezen naar de besluitvorming. Gemikt wordt op een principe-keus t.a.v. successievelijk de Psalmen, de Liturgische formulieren en de Gezangen. 132. Aan de bespreking nemen deel ds. J. C.Janse en ds. H.J. van der Kwast. Ds. Janse zou een kommissie willen ingesteld zien om vooral de
prind pi!He kant te be zien van de uitbreiding van "Enige Gezangen". Hij waarschuwt ervoor om als norm te nemen wat in de kerken als praktijk gevonden wordt. Waarom is er zo'n hang naar het zingen van gezangen? Worden de Psalmen nog wel recht verstaan als lieder en de s Verbonds? Zouden we niet de z .g. wraakpsalmen wee r moeten gaan zingen? Hij noemt zichzelf geen ge zangenhater, maar ook Calvijn, hoewel men in Genève ook begonnen was met gezangen , hield het uiteindelijk toch liever bij de Psalmen . We moe en een s chriftuurlijk licht hebben op wat de gemeente :>:al zingen in de eredienst . Ds. Van der Kwast releveert de gang van zaken met de nieuwe Psalmberijming in de vrijgemaakte kerken . Onze kerken hebben daar toch enigszins aan meegewerkt. Hij zou daarom willen plei ten voor het gebruik van deze berijming. Er zitten zwakke plekken in, maar het volmaakte bereiken we niet en de ze berijming is in ieder geval beter dan de oude van 1773 . wat de liturgische formulieren betreft : hij bepleit aansluiting bij de nieuwe formulieren van de Chr. Geref. Kerken en van de Vrijgemaakte Kerken (binnen verband ) . wat de Gezangen aangaat : wij zijn de enige kerk in ons land , die nog "zit" met de "Enige Gezangen ", waarvan de helft nog niet te zingen is . Waarom zouden we niet samenwerken met de Chr. Geref . Kerken, die voor deze zaak Deputaten hebben benoemd. Over 't geheel genomen acht hij meer eenheid in de eredienst toch wel gewenst. Ds. Bakker gaat op een en ander nader in. De kommissie had geen andere opdracht dan wat orde aan te brengen in de materie en met voorstellen te komen. We kunnen nu wel de principiële kant gaan onderzoeken , zoals ds. Janse wil, maar dat gaat tijd kosten en intussen moeten we als kerken praktisch toch met elkaar verder. Het kerkelijk leven gaat intussen door- ook in de eredienst. We kunnen dat niet, hangende een onderzoek, stop zetten . Bovendien komt de principiël e kant toch tot haar recht bij een genormeerde selektie!
133, Aan de 2e ronde nemen deel ds. J.C.Janse, ds. Z.G. van Oene en
ds. E.R .Postma. Ds. Janse neemt het de komm.-Bakker niet kwalijk, dat zij geen principjeel onderzoek instelde, maar hij wil het toch alsn6g wel gedaan zien worden! De kerk van Zaandam heeft aandacht gevraagd voor de bijna voltooide Psalmberijming van de "Stichting voor Schriftgetrouwe Psalmberijming" . Ds. Van Oene konstateert, dat het rapport van de Gezangen-kommissie van de regio Enschede-Zwolle door de komm.-Bakker niet besproken is, hoewel het wel aan alle kerken was toegezonden. Hij acht de zaak zeer belangrijk, want in wat de gemeente zingt in de eredienst kan zomaar valse leer insluipen, Hij zou daarom willen voorstellen een kommissie te benoemen, die de mogelijkheid onderzoekt om samen met andere reformatorische kerken tot een reformatorisch kerkboek te komen. Een breed samengestelde kommissie zo~ zo nodig zichzelf kunnen splitsen om zich met de afzonderlijke delen van hun taak bezig te houden.
70
Hij ziet als konsekwentie van het gebruik van het Liedboek, dat de kerkgangers evenals in het buitenland , ter kerk gaan met alleen het Liedboek, zonder Bbbel, zonder Belijdenisgeschriften, en zonder Liturgische Formulieren. Die kant moeten we niet op. Ds. Postma wil van de Psalmen zeggen : laten we de nieuwe berijming gaan gebruiken, ze is wel niet volmaakt, maar zeer bruikbaar. wat Gezangen betreft : behoort het nieuw-testamentische lied niet tot de vrijheid van de nieuw-testamentische gemeente ? Het Liedboek zal voor de gemeente nooit kanoniek worden, zoals de Psalmenbundel voor Israäl. Onder Israël had men zelfs reidansen en beurtzang in de eredienst, waar wfj bepaald nog niet eens aan zouden durven dénken! Zijn we zo bang voor de verrássing, als het in een andere gemeente eens wat anders toegaat dan we gewend zijn in éigen gemeente? Eenheid moet geen eenvormigheid worden. Ds. Postma pleit voor ruimte in nieuw-testamentische vrljneid en christelijke verantwoordelijkheid. Ruimte voor verrassing en vreugde . Voor beurtzang en het n.t.-lied. Moeten we elkaar persé vastpinnen op één bepaalde psalmberijming en op één gezangenbundel? Moeten we de plaatselijke kerken zo aan banden leggen? Zijn de gemeenten van Christus niet zélf bekwaam om te onderscheiden? Wat de Liturgische formulieren aangaat : ds. Postma is van mening, dat die vroeger, ter onderwijzing van de gemeente, meer nodig waren dan nu. Ds. Bakker merkt op, dat een psalmberijming ook uit kunstzinnig oogpunt verantwoord moet zijn en dan geeft hij aan de Interkerkelijke Psalmberijming verre de voorkeur boven de berijming van de Vrijgemaakte Kerken en die van de "Stichting". 134. De praeses geeft pauze om een kopje thee te gebruiken. Na heropening legt de 2e scriba, br. De Boer, de vergadering een voorstel van het moderamen voor. Overeenkomstig dit voorstel gaat de vergadering er akkoord mee, dat gestemd zal worden achtereenvolgens over "Psalmberijming", "Liturgische Formulieren" en "Gezangen" . Bij elk van deze 3 zaken zal dezelfde procedure gevolgd worden: a. zal er gestemd worden over de vraag of er een kommissie benoemd moet worden om de kerken van advies te dienen; b. zo ja, -welke opdracht krijgt deze kommissie dan?; c. zo neen, -moet dan de L.V. toch een advies aan de kerken verstrekken?; d. als de vergadering vraag c bevestigend beantwoordt, dan is de laatste vraag, wélk advies dan aan de kerken gegeven zal worden . Gestemd wordt nu allereerst over de zaak van de Psalmberijm~· Van de afgevaardigden stemmen 22 tegen het voorstel om een~m missie te benoemen, 12 stemmen voor en 4 onthouden zich van stemming. Vervolgens wordt met algemene stemmen aangenomen het voorstel van de Kommissie-Bakker, waarmee de Landelijke Vergadering uitspreekt, dat het gebruik van de IKB (nieuwe berijming) naast de
71
berijming van 1773 (oude berijming) in de vruneid van de kerken staat. Daarna wordt gestemd over de zaak van de Liturgische Formulieren. Met 21 stemmen voor, 16 tegen en 1 onthouding wordt besloten, dat een kommissie benoemd zal worden om de kerken in dezen van advies en met voorstellen te dienen. Met 2 stemmen tegen en 2 onthoudingen wordt besloten deze kommissie ruime armslag te geven, in die zin, dat zij zich buigt over alles wat in dezen voorhanden is. Tenslotte wordt gestemd over de zaak van de Gezangen . Met 25 stemmen voor, 11 tegen en 2 onthoudingen besluit de vergadering een kommissie in het leven te roepen tot onderzoek van de mogelijkheid van meer schriftuurlijke gezangen voor de eredienst. Ds. Janse blijft waarschuwen tegen geruisloze uitbreiding van onze gezangenbundel . In de hierop volgende diskussie wordt gepoogd ds . Janse in zijn zorg zoveel mogelijk tegemoet te komen. Tenslotte overweegt de mening, dat aan de bezwaren van ds . Janse voldoende gehoor gegeven wordt in het voorstel van de regio Enschede-Zwolle, sub b, waar uitdrukkelijk gestipuleerd is, dat gelet zal worden op de Schriftuurlijke inhoud van gezangen, die de kerken kunnen worden aanbevolen. De praeses geeft nu het voorstel van de regio Enschede-Zwolle, enigszins geamendeerd , in stemming: "De Landelijke Vergadering benoemt een kommissie met de opdracht: a. een onderzoek in te stellen naar wat reeds door verschillende kerken is overwogen en gerealiseerd t.a .v. de wenselijkheid van vernieuwing en uitbreiding van ons gezangenrepertoire; tevens: in hoeverre hierover regionaal bezinning heeft plaats gevonden; beide, door kennis te nemen van gedane voorarbeid en uitgebrachte rapporten, zoals o.a. die van de kommissie van de regio Enschede-Zwolle, en van de kommissie-Bakker; b. hierover te rapporteren aan de kerken en tegelijk aanbevelingen te doen, die kunnen leiden tot verbetering en vermeerdering van onze geestelijke liederen, - lettend op Schriftuurlijke inhoud en niet-verouderd spraakgebruik - , en zo mogelijk, tot het daarbij volgen van een gemeenschappelijke gedragslijn, - en daarbij verantwoording af te leggen van de gehanteerde kriteria; c. kontakt op te nemen me t andere uit de Geref. Gezindte, waaronder met name de Deputaten ad hoc der Chr . Geref. Kerken, om zo mogelijk in de toekomst op dit punt tot enige vorm van samenwerking te komen." De praeses geeft de onderdelen a, b en c afzonderlijk in stemming.
72
Met 30 stemmen voor, 4 tegen en 4 onthoudingen wordt~aangeno men. Met 33 stemmen voor, 3 tegen en 2 onthoudingen wordt ook 2: aangenomen. Van de afgevaardigden verklaren 35 zich tegen het zoeken van kontakt voor deze zaak met anderen uit de Geref. Gezindte, zodat ~verworpen wordt; hierbij onthouden 3 afgevaardigden zich van stemming. De praeses verzoekt de vergadering om bij het moderamen namen op te geven van broeders en zusters uit de kerken, die men geschikt acht in deze kommissies zitting te nemen.
135. De praeses geeft nu
in bespreking het voorstel van de kerk van Hoogeveen inzake de mogelijkheid om kleine kerken in bepaalde kombinatiestelaten dienen door predikäriten (zie Bijlage 19). Aan de bespreking nemen deel ds. G. van Keulen, ds. J.Stuij, ds. M.Doornbos, ds. H. van Ommen en ds. A.J.Moggré. Ds. Van Keulen is van oordeel, dat deze kwestie binnen de eigen regio hoort te worden besproken. De L.V. kan geen algemene adviezen geven en nog veel minder predikantsplaatsen creären. Ds. Stuij :wijst de goede ordelijke weg aan: als een bepaalde regio een zaak als deze niet kan oplossen, kan ze zich om hulp wenden tot een naburige regio, en pas daarna tot de Landelijke Vergadering. Ds. Doornbos deelt mee, dat deze zaak niet besproken is binnen de regio van de kerken in het Noorden. Alleen is aan de regio door de kerk van Hoogeveen meegedeeld, dat men zich tot de L.V. gewend had. De kerken in het Noorden voelen niet voor wat Hoogeveen voorstelt. Ds. Van Ommen stelt voor het voorstel van Hoogeveen voor~ vankelijk te verklaren. Ds. Moggré is het daar wel mee eens, maar zou dit in wat vriendelijker bewoordingen aan de kerk van Hoogeveen willen laten weten. Aldus zonder stemming besloten.
136. Aan de orde is vervolgens een voorstel van de regio Enschede-
Zwolle, "dat zowel regionaal als landelijk de afspraak wordt gemaakt, dat bij vertrek van gemeenteleden naar een zusterkerk, aan deze kerk bericht wordt gezonden van verleende attestatie". Aan de bespreking nemen deel ds. M.Doornbos, ds. C.Bakker, ds. A.J.Moggré, ds. H. van Tongeren en ds. H.J. van der Kwast. Ds. Doornbos zou willen aksentueren, dat het indienen van een ontvangen attestatie voor de verantwoordelijkheid ligt van de m6ndige gemeenteleden . 't Is hUn zaak allereerst. In bepaalde gevallen kàn wel bericht gedaan worden aan de ontvangende gemeente, maar hij zou er geen regel van willen maken. Ds. Bakker is het geheel oneens met ds. Doornbos. Ds . Van der Kwast meent dat het altijd een goede gewoonte is geweest om het vertrek van gemeenteleden naar een andere plaats door te geven aan de zusterkerk ter plaatse. Ds. Moggré vraagt zich af waarom de kerk van Dalfsen, die deze zaak aanhangig maakte in de regio Enschede-Zwolle niet zelf al-
73
le kerken beeft aangeschreven? Waarom moet zoiets via regio en Landelijke Vergaderi ng? Ds . Van Topgeren acht het voldoende als deze bespreking in de Notulen komt, waardoor de ker ken herinnerd worden aan het belang van do:tze zaak . De prae ses kan zonder tegenspraak konstateren, dat de L.V. het wat de zaak betreft eens is met de kerk van Dalfsen . 137. Aange zien de vergadertijd voor d~ze dag weer verstreken is wordt het agenda voor de zitt1ng van 25 november meegedeel d en toegelicht door de 2e scriba, br. De Boer. Op voorstel van de praeses wordt besloten de aanvangstud van deze hopelijk laatste zitting te stellen op 9.30 uur. Na dankgebed van de 1e sonba, ds. Plooy , wordt deze Se zitt1.ng van de Landelijke Vergadering gesloten.
74
IX. NEGENDE ZITTING, 25 november 1978 138 . Klokslag 9.30 uur opent de pr aeses, ds . L.J.Goris, de 9e zitting van de Landelijke Vergaderi ng . Hij l aat zingen Ps. 147 : 1, leest de 147e Psalm en gaat voor i n gebed . I n zijn openingswoord spreekt hij de hoop un, dat het agendum van de Landelijke Vergadering in de ze vergadering afgewerkt kan worden. Hij heet in het bijzonder welkom br . G. V'dll Oor d, di e als penningmeester van de Raad van T•Jezicht en Advies Theologische Studiebegel eiding aanwe zig 1s, en ds . P.P.Goos sens , verbonden aan de Vrijgemaak e Kerken van Oost-Soemba. Hij deelt de ve rgadering mee , dat ds . W.G. Visser, af gevaardi gde va n de r egio Utrecht, in het ziekenhuis van U r echt-Overvecht moest wo:rden opgenomen . De vergadering gaa · akkoord met zijn voorstel om ds. Visser een blijk van medeleven te sturen. 139 . Bij het nazien van de pre sentielijsten blijken de verschillende regi o's als vol gt vertegenwoordigd te zijn : de regio's Enschede, HarderwijK en Schi edam door hun primi-afgevaardigden; de r egio Arnhem door 3 primi-afgevaardigden, terwijl ds. A.Beeftink afwezig ia, zonder vervangen te zijn; de regio Utrecht door de primi-afgevaardigden ds. H. van Ommen en br. H. Th .Bakhuizen en de secundi-afgevaardigden ds . C. van Leeuwen en br. F.Scheltens; de regio Amsterdam-Haarlem door 3 pri mi - afgevaardigden, terwijl br . L. van Klinken vervangen is door br . H.Brouwer; de regio ' s Gx·avenhage door één der primi- afgevaardigden, br. J .H. Bosman; de regio Dordrecht-Gorinchem door 3 primi-afgevaardi gden, t erwijl br . K. van Dijk vervangen is door br. A. van Vugt; de regio Alkmaar- Zaandam door 3 primi-afgevaardigden , terwijl br . W.F .Vos is vervangen door br. J .B .Hazenberg ; de regio "Kerken in het Zuiden" door 3 primi - af gevaardigden ; de regio Kampen door 3 primi- afgevaardigden, t er wijl ds . De Groot vervangen is door ds . A. Broers ma ; de regio "Ker ken in het Noor den" door 3 primi-afgevaardigden, terwijl br. T.Meints vervangen is door br. A.K. de Groot. Van de kerken van Baarn, Oegstgeest, Nijmegen en Zeist is al l een die van Nijmegen vertegenwoordi gd, en wel door br . K.Pol der man . 140. De notulen van de zitting van 30 september 1978 wor den na een kleine korrektie goedgekeur d en vast gestel d . 141 . De prae ses geeft nu br. Van Oor d gel egenhei d de vergadering toe t e spr eken over de financiën van de "Opl ei ding" (zie Bijlage 20) . Er zijn nu drie begel ei der s , maar er is niet genoeg geld i n kas om hen te betalen. Er i s per Jaar f 75 .000 ,-- nodig om de drie begelei ders te betal en ; er is f 10 .000 ,-- nodi g voor de peri odieke samenkomsten met de st udent en; en er wordt jaarl ijks f 5 .000 ,-- aan de Theol . Hogeschool in Apeldoorn gegeven . Dat 75
maakt samen f 90.000,-- . Tot nu toe is aan de kerken gevraagd
f 3,-- per ziel. Maar dat komt helaas niet binnen en dan nog erg traag. Er moet in dit jaar nog f 10.000,-- binnenkomen. De kommissie moet nu wel voorstellen om m.i.v. 1979 f 4,-- per ziel van de kerken te vragen. Br. Van Oord doet een beroep op de kerken om zo royaal mogelijk mee te werken aan de uitvoering van haar eigen besluiten in dezen. Hïj legt het penningmeesterschap neer. Zijn opvolger, br . J.Kooiman van Doorn, is voornemens de bijdragen per aanslag te innen van de penningmeesters van de kerken . De vergadering gaat akkoord met het voorgestelde . De praeses dankt br. Van Oord voor het werk, dat hij zovele jaren voor de kerken en in dienst van de "Opleiding" heeft verricht.
142. Aan de orde wordt nu gesteld een voorstel van het moderamen inzake de opdracht voor de "gezangenkommissie" . Het moderamen had de afgevaardigden enige tijd geleden het voorstel doen toekomen om de opdracht voor de gezangenkommissie (zie art. 134) als volgt aan te vullen: c) Daarbij te werken in de richting van een selektief gebruik van het Liedboek voor de kerken in kombinatie met een aanvullende eigen bundel, en daarnaast ook de mogelijkheid en wenselijkheid te onderzoeken om in plaats daarvan te komen tot een komplete eigen bundel met SchriftuurlijKe liederen. d ) Attent te zijn op mogelijkheden tot samenwerking met andere reformatorische kerken, echter zonder dat dit leidt tot vertraging van het onder b. genoemde. Ter vergadering deelde het moderamen echter een gewijzigd voorstel uit, waarbij het punt d handhaaft, maar punt c terugneemt en vervangt door het volgende: c ) Daarbij te werken in de richting van een selektief gebruik van het Liedboek voor de kerken, in kombinatie met een aanvullende , eigen bundel. De 2e scriba, br. A.P. de Boer, geeft toelichting op het gewijzigde voorstel. Dit voorstel ligt in de lijn van wat op de vorige vergadering van de kant van het moderamen al was voorgesteld, maar waarover toen geen besluit is genomen . Aanvankelijk wilde het moderamen de keus tussen de diverse mogelijkheden overlaten aan de te benoemen kommissie, maar diverse broeders en zusters, die gepolst werden voor een benoeming in deze kommissie, zijn van oordeel, dat de Landelijke Vergadering, waarin de kérken vertegenwoordigd zijn, een keus moet maken. Men vreest dat, als de kommissie hierin een keus moet doen, zij al spoedig in een meerderheid en een minderheid uiteen zal vallen. Er is nóg een reden voor het gewijzigde voorstel: Nadere informatie bracht aan het licht, dat de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied, die de rechten bezit van het Liedboek, kategorisch elke bloemlezing uit het Liedboek in een aparte bundel weigert, met uitzondering van een klein aantal liede-
76
ren, die ouder zijn dan 50 jaren, Overname van liederen uit het Liedboek in een eigen bundel is dus nauwelijks mogelijk. Daardoor zijn de mogelijkheden zeer beperkt geworden. Daarom adviseert het moderamen dan ook te kiezen voor een selektief gebruik van het Liedboek, met een aanvullende eigen bundel, die gedrukt kan worden als een apart, los katern bij het Liedboek. Tegen het uitsluitend werken in de richting van een aparte eigen bundel pleit: 1) Al 20 van onze kerken zingen (selektief) uit het Liedboek; terugdraaien zal moeilijk zijn. 2) Blijkens de enquête van de regio Enschede-Zwolle hebben relatief veel kerken overwegende bezwaren tegen een eigen bundel. 3) Van vernieuwing en modernisering kan nauwelijks sprake zijn: slechts de liederen, die meer dan 50 jaren oud zijn, mogen immers worden overgenomen uit het Liedboek. Voor het voorstel van het moderamen pleit:
-;y-Qp deze wijze wordt aangesloten bij wat al in de kerken gegroeid
is en is de kans op een gemeenschappelijke gedragslijn in dezen het grootst. 2) Op deze manier kunnen veel nieuwe liederen, met name berijmde Schriftgedeelten, uit het Liedboek gezongen worden en kan de vernieuwing van het gezangenrepertoire tot haar recht komen. 3) Het toevoegen van een eigen bundel van bescheiden omvang opent de mogelijkheid liederen te zingen, die goed en schriftuurlijk zijn, maar niet in het Liedboek staan, b.v. van Adriaan van Boven en Hanna Lam, Sommige kerken zullen déze drempel wat makkelijker nemen dan de drempel van het Liedboek.
Wat de mogelijkheden tot samenwerking met andere reformatorische kerken betreft, meent het moderamen, dat ten aanzien daarvan toch wel iets moest worden bepaald, zeker gezien de brief, die binnen kwam van de Deputaten van de Chr. Geref. Kerken voor deze zaak, met nadrukkelijk verzoek om overleg en eventueel samenwerking . 143. De praeses geeft het voorstel van het moderamen in bespreking. Hieraan nemen in eerster instantie deel ds. C.Bakker, ds. Z.G. van Oene, br. J .H.Bosman en ds. C.A.Versluis. Ds. Bakker is blij met het voorstel. Hij vraagt zich af wat de betekenis is van het woord "beide" in onderdeel a) van de kommissieopdracht, zoals die op de vorige vergadering is vastgesteld en op welke wijze de kommissie verantwoording moet afleggen van de gehanteerde kriteria (zie b van de kommissieopdracht). Verder vraagt hij naar de mogelijkheid, om in het "katern" op te nemen een betere berijming van enkele minder geslaagde berijmingen in de Nieuwe Psalmberijming. Ds. Van Qene verwerpt ten enenmale het gebruik van het Liedboek, ook via een selektie. Z.i. worden de kerken zo op het spoor gezet van de Herv. Kerk en de Syn. Geref. Kerken. Hij dringt er op aan niet verder te gaan dan wat op de vorige vergadering is besloten. Als we verder gaan verwijderen we ons ook van de Chr. Geref. Kerken. Br. Bosman is beducht voor het vervoer van al die bundels door
77
de ke~kganger ! Br . De Boer gaat nader op de ze bezwaren in . Hij zou will en blijven onderstrepen wat als n6r m op de vorige vergader ing sub b van de kommi ssieopdracht is aanvaard ; het moeten schriftuurlijke liederen zijn , daar moet volop ernst mee gemaakt wor den . Vervanging van minde r geslaagde berijmingen in de Nieuwe Psalmberijming is nu niet aan de orde . Het is geenszins de bedoeling van het moderamenvoorstel de kerken heen te dringen naar het Liedboek als gehéél. In het selektief gebruik is immers opgesloten een kritische benadering en verwerping van een gedeelte van de liederen uit het Liedboek. Er is z.i. dan ook geen sprake van een gaan in het spoor van de Herv. Kerk en de Syn. Geref. Kerken. Br . De Boer deelt verder mee, dat er in voorbereiding is een uitgave van het Liedboek plus de Bbbel, zodat men niet bang meer behoeft te zijn, dat kerkgangers de Bbbel thuislaten en alleen hun Liedboek meenemen. 144 . Aan de 2e ronde van de bespreking nemen deel ds. Z.G. van Oene, ds. H.J. van der Kwast, ds. H.Smit en br. K.Polderman. DS. Van Oene blijft bij zijn bezwaar, dat het moderamenvoorstel de kommissie op één spoor wil zetten, terwijl hij ervoor pleit haar de keus te laten tussen twee mogelijkheden. Daarom stelt hij per amendement voor: om aan het moderamenvoorstel toe te voegen, dat de kommissie ook de wenselijkheid en mogelijkheid moet onderzoeken om - in plaats van het door het moderamen voorgestelde - te komen tot een komplete eigen bundel met schriftuurlijke liederen. Ds. Van der Kwast vraagt om meer duidelijkheid. Br. De Boer wil nog eens met nadruk zeggen, dat niemand dringt naar het Liedboek. Ds. Smit ondersteunt het voorstel van het moderamen. Br. Polderman wil er voor waarschuwen de kerken teveel te binden t.a.v. de gemeente zang . De te benoemen kommissie kan op grond van haar onderzoek hoogstens tegen de kerken zeggen : we zouden het om die en die reden minder gewenst vinden om die en die liederen uit het Liedboek te laten zingen . Ds. Van Oene wil nog eens duidelijk maken, dat hij niets anders wil , dan ook liturgisch konfessioneel-gereformeerd te blijven . 145. De vergadering gaat nu tot stemming over. Allereer st wordt gestemd over het amendement van ds. Van Oene . 13 afgevaardigden verklaren zich hier tegen en 32 er voor, zodat het voorstel van ds. Van Oene met meerderheid van stemmen is aangenomen. Als er vervolgens gestemd wordt over het voorstel van het moderamen stemmen 39 afgevaardigden er voor , 2 er tegen en onthouden zich 4 van stemming . Het voorstel van het moderamen is dus, geamendeerd, aangenomen . 146 . De prae ses stelt nu aan de orde een van het "Contactorgaan Geref . Ge zindte" (COGG ) ontvangen verzoek om enkele vertegenwoordiger s
78
van onze kerken in het COGG aan te wijzen. Het moderamen stelt voor het volgende te besluiten : "De Landelijke Vergadering heeft kennis genomen van het verzoek van het COGG om enkele vertegenwoordigers namens onze kerken voor het COGG aan te wijzen . Zij konstateert, dat de kerken zich door het late tijdstip, waarop de betreffende brief is binnen gekomen, niet over dit verzoek hebben kunnen uitspreken. Zij is van oordeel, dat zij daarom in deze zaak geen beslissing kan nemen en besluit de "Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken" te vragen zich over dit verzoek te beraden en daarover aan de volgende Landelijke Vergadering te rapporteren." Dit voorstel wordt zonder diskussie en stemming aanvaard. 147. Vervolgens stelt de praeses aan de orde het kontakt met de "Dopperkerken" in Zuid-Afrika. De vergadering gaat akkoord met het voorstel van het moderamen, dat als volgt luidt: "De Landelijke Vergadering, gelet op het verzoek tot korrespondentie, dat de Landelijke Vergadering van Utrecht-1974 richtte tot de Nationale Synode van "Die Gereformeerde Kerk in SuidAfrika", verzoekt de "Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken" die stappen te nemen en die kontakten te onderhouden, die ertoe kunnen bijdragen, dat de band, die Die Gereformeerde Kerk in Suid-Afrika en onze kerken verbindt konkreter gestal te kriJgt." 148. Eveneens gaat de vergadering akkoord met het voorstel van het moderamen, om de uitvoering van de besluiten inzake de Gereformeerde Oecumenische Synode (GOS) die de Landelijke Vergadering eerder nam op te dragen aan de "Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken". Daartoe wordt op voorstel van het moderamen als volgt besloten: "De Landelijke Vergadering verzoekt de "Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken" 1) de ontwikkelingen binnen de GOS nauwgezet te volgen in het licht van de besluiten, die de L.V . t.a.v. de GOS heeft genomen; 2) aan de L.V. van 1980 een voorstel te doen inzake de aanwijzing van twee waarnemers bij de GOS te N1mes ; 3) na de GOS te N1mes aan de kerken te rapporteren over de ontwikkelingen binnen de GOS en voorstellen te doen t.a.v. de ev . toetreding van onze kerken tot de GOS; 4) ervoor zorg te dragen, dat onze kerken een evenredig aandeel in de kosten van de GOS bijdragen en daartoe de kerken te vragen om een bijdrage per ziel." Met het bedrag van ca. 1200 dollar per jaar, dat door de GOS daarvoor is genoemd, gaat de vergadering akkoord. 79
149. De praesas stelt aan de orde de herschryving van art. 39 van het
"Akkoord van kerkelijk samenleven". Tijdens de 5e zitting besloot de Landelijke Vergadering , dat zij wèl een artikel over het zoeken van eenheid met andere kerken in het Akkoord wilde zien opgenomen, maar daarvoor een herschrijving in de geest van de Praeambule en met behoud van de zakelijke inhoud van Art. 39 van het Koncept noodzakelijk achtte, Het moderamen stelt nu voor, deze herschrijving op te dragen aan de "Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken". De materiële inhoud van Art. 39 behoort nl. tot de hoofdopdracht va• deze kommissie, terwijl br. Huizinga als lid van deze kommissie en -tegelijk rapporteur van de KFK ervoor kan waken, dat in de formulering een zekere eenheid met de overige artikelen bewaard wordt. De kommissie zou dan aan de L.V . van 1980 moeten rapporteren. De vergadering gaat met dit voorstel akkoord,
150. Van de Vrijgemaakte Kerken op Oost- Soemba zijn twee brieven binnen gekomen (zie Bijlage 21) met daarbij de nieuwe Soembanese Kerk-
orde. Het moderamen stelt voor aan de kerken op Oost-Soemba een brief te sturen, waarvan het koncept is opgesteld door ds. C.A.Versluis, die ook de vertaling in het Maleis zal verzorgen. De vergadering stemt hiermee in, zodat als volgt zal worden geschreven: "Geliefde broeders en zusters in de Here Jezus Christus, Als Landelijke Vergadering van afgevaardigden van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt buiten verband) te Wezep hebben wij de brief van Uw Qrnode van 12-14 oktober 1976 met blijdschap ontvangen. Ook is ons een vertaling van de kerkorde toegezonden, die u op uw Qrnode van 24-26 mei 1977 hebt vastgesteld. U bent ons daarin ver vooruit. Wij danken u voor uw voorbede voor ons, dat - zoals u schreef - de Geest des Heren ons moge leiden op onze kerkelijke wegen, zodat de band tussen onze kerken in liefde versterkt wordt, Wij danken de Here, dat Hij de ze gebeden verhoort. Ons is bekend, dat ds. P.P.Goossens, -uw dominee, zo mogen we hem toch wel noemen? - , inmiddels naar Nederland is teruggekeerd met het oog op zijn gezin. Ook hebben wij vernomen, dat de kontaktkerk 's Gravenhage in de kring van onze kerken heeft voorgesteld om ds . Goossens, op uw nadrukkelijk verzoek, nog voor twee jaar in staat te stellen om met u op bizondere wijze verbonden te blijven. Uit dit alles blijkt, dat er van uw en onze kant sprake is van een hartelijk meeleven met elkaar. En zoals u ons in het gebed aan de Here opdraagt, zo zijn er bij ons geregeld de voorbeden voor u tot onze God. U hebt ons uw kerkorde ter inzage toegezonden, zodat wij konden nagaan, of u in het ordenen van uw kerkelijke zaken trouw bent geweest aan het Woord van God, Zoals uit uw brief blijkt, weet u dat ook onze kerken bezig zijn met het hersr.brijven van de kerkorde. Over zaken, die u al hebt geformuleerd om in uw om-
80
standigheden, op uw plaats, in deze tijd als kerkorde te dienen, zijn wU als kerken nog met elkaar in gesprek. Tezijnertijd zullen wij u onze aangenomen kerkorde zenden, die waarschijnlijk veel kleiner zal zijn dan de uwe, zodat u ook met ons in dit opzicht kunt meeleven . Inzoverre in uw brief aan ons een verzoek vervat was om uw kerkorde te beproeven, kunnen wij u zeggen, dat wij daarin nog eens weer zusterkerken herkend hebben, die begeren hun kerkelijke zaken in trouw aan Gods Woord te regelen . Wij hebben er veel in terug gevonden van de Schriftuurlijke uitgangspunten, die ook aan onze oude Dordtse Kerkorde ten grondslag lagen. Moge de HERE u bevestigen in het geloof, dat de heiligen is overgeleverd, bij het volharden in de hoop, die voor u en voor ons is weggelegd, en in de liefde tot God en onze naaste, verweg en dichtbij. Met de groet van uw zusterkerken en hoogachting, in Christus verbonden, namens de Landelijke Vergadering te Wezep." 151. Aangezien ds. P.P.Gaassens in de vergadering aanwezig is, onder overlegging van een "Verklaring" van de Vrijgemaakte Kerken van Oost-Soemba c.a. over zijn positie en werk binnen deze kerken, geeft de praeses hem gaarne gelegenheid om de vergadering namens de Soembanese Kerken toe te spreken. Hij dankt de vergadering voor de hartelijke wijze waarop hij ontvangen is en waarop gereageerd is op de brieven van de kerken van Oost-Soemba. Hij vertelt vervolgens een en ander over de situatie daar. Het stemt tot blijdschap, dat de soembanese guru's nu in staat zijn op duidelijke wijze het Evangelie te verkondigen, niet alleen binnen de eigen gemeenten, maar ook voor de vele heidenen, die er nog op Soemba zijn. Overigens moet er nog veel gedaan worden aan verdieping van de Schriftkennis. Als predikant van de kerken op Soemba zal ds. Goossens nu enige jaren in ons land werkzaam zijn om voor die kerken geschikt materiaal te vervaardigen om dieper in de Bijbel door te dringen. Hij vraagt de kerken om de voorbede voor het werk op Soemba. Er zijn daar 23 guru's op 2300 zielen. Dat is beslist te weinig, als men in aanmerking neemt de grote afstanden op dit dunbevolkte eiland tussen kleine kringen en gemeenten. Ds . Goossens wil graag de groeten van de Soembanese Kerken overbrengen. Zij stellen bizonder prijs op de band met de kerken in Nederland. De praeses dankt ds. Goossens voor zijn toespraak, wenst hem Gods zegen toe bij zijn werk en verzoekt hem onze groeten over te brengen aan de kerken op Oost-Soemba. 152 . Aan de orde is nu een rapport over het landelijk archief der kerke): van de archivaris, br . D. Smits te Vlaardingen (zie bijlage
Br . Smits wijst de kerken op de mogelijkheid om bij ruimtegebrek of bij opheffing van een gemeente het archief van de plaatselijke 81
gemeente in het landelijk archief te deponeren. Tevens verzoekt hij de kommissies van Landelijke Vergaderingen hun overtollige stukken eveneens in het landelijk archief te deponeren . De onkosten zijn zo gering , dat het niet nodig is, dat de kerken hiervoor een bedrag ter beschikking stellen. Van een en ander wordt dankbaar kennis genomen. 153. Aan de vergadering is voorgelegd een koncept-brief aan de e,k. Generale SYnode van de Chr. Geref. Kerken, opgesteld door ds. J. Stuij. Aan de bespreking nemen deel ds. H. van Ommen, ds . C.Bakker, ds. H.J. van der Kwast, br. A.P. de Boer, ds. J.stuij, ds. G. van Keulen, ds. H.Smit, br. E.E.Boonstra en br. J.H.Bosman. Ds . Van Ommen zag graag , dat in dit schrijven een appèl gedaan werd op de Chr. Geref. Kerken om tot eenheid te komen, overeenkomstig het gebod des Heren. Ds. Bakker is dat met ds. Van Ommen eens. Hij vraagt zich af, of het nodig is over het Ned. Geref, Seminarie te schrijven, zoals de konceptbrief doet . Deze en andere zaken kunnen de chr. geref. broeders toch lezen in de toegezonden Acta? Ds. Van der Kwast wilde eveneens zaken als het Ned. Geref. Seminarie en "de vrouw in het ambt" liever niet aanroeren. Br. De Boer maakt er attent op, dat in het koncept ten onrechte wordt geschreven, dat de broeders van de Kommissie Funktionering Kerkverband de opdracht kregen om de genomen besluiten inzake het "Akkoord" voor de chr. geref. deputaten nader toe te lichten . Deze kommissie bestaat niet meer en een dergelijke opdracht is beter te verstrekken aan de "Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken". Ds. Van Keulen zou overeenkomstig het genomen besluit van de L.V. inzake het "Apeldoorn-advies" willen schrijven: Wezep handhaafde en beklemtoonde het "Apeldoorn-advies". Ds. Stuij vult zelf in het koncept ook nog wat aan: t.a.v. de federatiegedachte wil hij geschreven hebben, dat onze vergadering "aan deze zaak aandacht schonk en de kommissie opdroeg de federatiegedachte te onderzoeken ••• ". Ds. Smit stelt enkele stilistische verbeteringen voor, evenals Br. Boonstra, die bovendien het voorstel om een appèl te doen ondersteunt, Br. Bosman geeft eveneens een taalkundige korrektie aan. De vergadering besluit tot het doen uitgaan van een appèl. Tevens wordt besloten in de brief niets op te nemen over het Ned. Geref. Seminarie en voor de zaak van "de vrouw in het ambt" te verwijzen naar de Acta. Diverse taalkundige verbeteringen zullen worden verwerkt en de definitieve tekst zal door ds. Stuij in overleg met het moderamen worden opgesteld. (Zie Bijlage 23. ) 154 . De praesas stelt aan de orde het verzoek van de regio EnschedeZwolle om te komen tot de instelling van een landelijk deputaatschap voor Evangelisatie. 82
Hierbij wordt de toelichting gegeven, dat de Chr. Geref . Kerken een dergelijk deputaatschap hebben en dat het de samenwerking en koördinatie van arbeid bevorderen kan als ook onze kerken deputaten zouden hebben voor de Evangelisatie. Bovendien is er een schrijven ter tafel van br. G.J.Vrijmoeth van Zwolle, behelzende de uitwerking van een enquête, gehouden tijdens het onlangs te Zwolle gehouden landelijk congres voor evangelisatie. Uit deze enquête wordt duidelijk, dat er wel aktiviteiten zijn in onze kerken, maar dat koördinatie en onderlinge uitwisseling van methoden en ervaringen erg belangrijk zijn voor de verdere uitbouw van dit werk . Het moderamen stelt de vergadering voor als volgt te besluiten:
.
"De Landelijke Vergadering heeft kennis genomen van het voorstel van de regio Enschede-Zwolle tot instelling van een landelijk deputaatschap voor Evangelisatie. Zij heeft begrip voor de behoefte, die er in de kerken leeft, aan groter onderling kontakt en koördinatie op het gebied van evangelisatie, Zij is echter van oordeel, dat instelling van een landelijk deputaatschap en als uitvloeisel daarvan bespreking en besluitvorming n.a.v. het werk van zo'n deputaatschap op de regionale en landelijke vergaderingen, niet de aangewezen weg vormen om aan genoemde behoefte tegemoet te komen . Zij meent dat andere vormen van samenwerking tussen kerken of kerkleden daartoe meer geschikt zijn, en zij roept de kerken op, om op initiatieven in deze richting positief te reageren." Nadat ds. Bakker het voorstel van de regio Enschede-Zwolle kort heeft toegelicht geeft br. De Boer een toelichting op het moderamenvoorstel. we moeten oppassen voor een topzware organisatie door een landelijk deputaatschap. Is het niet beter naar een andere vorm van samenwerking te zoeken? Een landelijke samenwerking van plaatselijke evangelisatiekommissies werkt z.i. veel flexibeler. Ds. M.Doornbos steunt het voorstel van het moderamen, vooral ook omdat hierin de winst behouden wordt van na de Vrijmaking, toen we steeds meer zijn teruggekomen van landelijke deputaatschappen, Wel heeft hij bezwaar tegen de "oproep " in het slot van het voorstel ; een dergelijke "oproep" ligt z.i. niet op de weg van de afgevaardigden der kerken tegenover de afvaardigende kerken. De vergadering neemt het bezwaar van ds. Doornbos over, zodat de slotzin van het voorstel veranderd wordt in dezer voege : "··· en zij verwacht, dat de kerken op initiatieven in deze richting positief zullen reageren", Aldus geamendeerd wordt het voorstel van het moderamen aanvaard.
155. Vervolgens zijn aan de orde een aantal rapporten van de Kommissie voor kontakt met de Ho e Overheid o.m. van gehouden enquêtes in een naam voor de kerken, (Zie Bijlagen als sekretaris der kommissie ter vergade-
83
aanwezig om enige toelichting te geven, waartoe de praeses hem in de gelegenheid stelt . De kommissie heeft wat de naam betreft geen voorstel aan de vergadering willen doen, tem~ar de uitslag van de enquêtes duidelijk genoeg was , en bij de kommissie de nodige eenstemmigheid in dezen ontbrak. Ook het moderamen is het niet eens kunnen worden over ~~n bepaalde naam, om die aan de vergadering voor te stellen . Het moderamen heeft begrip voor de "klacht" van de kerken van Langerak en Zwolle, dat ten onrechte de naam "Vrijgemaakt Gereformeerde Kerken" in de 2e enquête niet meer is betrokken, Het argument dat deze naam te weinig onderscheidend is geldt ook andere namen. Daarom stelt het moderamen voor, dat de vergadering zich in de bespreking beperkt tot de volgende alternatieven : Nederlands(e) Gereformeerde Kerken Evangelisch Gereformeerde Kerken Vrije Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt Gereformeerde Kerken Handhaving van de tot nu toe gevoerde naam . De praeses geeft gelegenheid tot diskussie, maar wil om des tijds wille de sprekers graag zoveel mogelijk binden aan een spreektijd van 3 minuten. Aan de eerste ronde van de bespreking nemen deel ds. H. van Ommen, ds. H. van Tongeren, ds . J.C .Janse, ds. C.Bakker, ds. H.Smit, br. H.Brouwer, br. A.P. de Boer en ds. Z.G. van Oene . Ds . Van Ommen wijst op de juridische gevolgen van een naamsverander~ng ; hij wil daarom waarschuwen vóor overijld handelen. Ds. Van Tongeren dient mee namens ds. Van Ommen een voorstel in om als naam aan te nemen "Vrijgemaakt Gereformeerde Kerken", op grond van 3 argumenten : a. de kombinatie van deze 2 historische namen geeft duidelijk aan, wie en wat wij willen zijn; onze band aan de konfessie en aan elkaar wordt aangewezen ; b. in deze naam blijft een duidelijk appèl doorklinken ; c . de kombinatie van deze namen sluit aan bij de naam die we hebben. Ds. Janse acht de zaak urgent met het oog op de komende volkstelling . Hij pleit voor een duidelijk onderscheidende naam en vindt die in de naam "Nederlands(e ) Gereformeerde Kerken". Deze naam knoopt aan bij de historie : het was immers de naam van de Geref. Kerken in de 16e eeuw in ons land. Ds. Bakker vraagt zich af , waarom er nu nog 5 namen genoemd moeten worden, als reeds 75%van de kerken zich uitsprak voor de naam "Nederlands(e) Gereformeerde Kerken" ? Hij zou niet meer "vrijgemaakt" willen heten ; die naam heeft in ons land niet zo'n beste klank. Br. Brouwer is van mening , dat je je vandaag niet meer kunt presenteren als "Nederlands ( e) Gereformeerde Kerken" . Dan heeft hij nog minder moeite met de naam "Vrijgemaakt Gereformeerde Kerken". Maar hij geeft de voorkeur tor.h aan de naam "Vrije Gereformeerde
84
Kerken" (verg . de Free Ref. Churches) . De bezwaren tegen deze naam liggen meestal in de gevoelssfeer. Deze naam honor eert zowel de oude geschiedenis (gereformeerd) als de jongste geschiedenis (vrij) . Ds. Smit is van oordeel , dat je je niet kunt losmaken van de recente geschiedenis. "Nederlands ( e ) Gereformeerde Kerken" zou een 40 jaar geleden nog gekund hebben, maar nu niet meer . Hij bepleit de naam "Vrijgemaakt Gereformeerde Kerken". We staan nu eenmaal bekend als "vrijgemaakten" en het image dat men van "vrijgemaakten" heeft raak je toch niet kwijt door een andere naam te nemen . Br. De Boer vindt dat een naam moet onderscheiden. "Nederlands(e) Gereformeerde Kerken" zal verward worden met "Gereformeerde kerken in Nederland". Wie denkt daarbij aan de vroegere "buitenverbanders" ? En "Vrijgemaakt Gereformeerde Kerken" zal verward worden met de "binnenverbanders". Het is onhandig en onpraktisch een naam te nemen, die zo zeer lijkt op die van andere kerken. Daarom pleit hij voor "Evangelisch Gereformeerde Kerken". Ds. Van Oene vindt "evangelisch" in de ze tijd allesbehalve duidelijk! En pleit daarom voor "Vrijgemaakt Gereformeerde Kerken". De praeses geeft pauze voor de maaltijd. 156. Na heropening van de vergadering nemen aan de 2e ronde van de bespreking deel br. J.H.Bosman, ds. J.C.Janse, ds . G. van Keulen en ds. H. van Tongeren. Br. Bosman bepleit aanneming van de naam "Nederlands(e) Geref. Kerken". Ds. Janse is van mening, dat we met de naam "Nederlands(e) Gereformeerde Kerken" in het oude, gereformeerde spoor verder gaan. De harten der kinderen keren zo terug tot die der vaderen (Mal. 4:6). Het is een typerende, historische en mooie naam. Ds. Van Keulen vindt het hoogmoedig om van de naam "vrijgemaakt" af te willen. J e vindt nooit een naam die geen verduidelijking nodig heeft. De naam "Vrijgemaakt Geref. Kerken" is gezien de historie nog altijd de beste en duidelijkste. Ds. Van Tongeren wil aan de uitslag van de enquête niet teveel waarde toeschrijven. llij een enquête hoort men elkaars argumenten niet . Kan men van het argument "een naam uit de 16e eeuw" verwachten dat dit zal aanslaan? Voor ónze generatie is "Nederlands(e) Geref. Kerken" toch weer een geheel nieuwe naam , die er niet zo makkelijk "in" zal gaan . Velen onder ons willen ook niet van de naam "vrijgemaakt" af. 157. De praeses stelt voor een opiniepeiling te houden, om te komen tot 2 namen. De vergadering gaat hiermee akkoord. Bij de eerste peiling verwerven de diverse namen de volgende aantallen stemmen : 17 Nederlands(e) Gereformeerde Kerken Evangelisch Gereformeerde Kerken 5 Vrije Gereformeerde Kerken 2 Vrijgemaakt Gereformeerde Kerken 20 Handhaving huidige situatie 4
85
Bij de daarna volgende stemming over _de namen "Nederlands(e) Gereformeerde Kerken" en "Vrijgemaakte Gereformeerde Kerken" brengen 18 afgevaardigden hun stem uit voor de naam "Nederlands(e) Gereformeerde Kerken" en 20 voor de naam "Vrijgemaakt Gereformeerde Kerken". Diverse leden der vergadering vinden dit een te wankele basis voor een besluit. Zij stellen voor de keus uit deze twee namen over te laten aan de voortgezette vergadering in mei 1979, waar alle kerken vertegenwoordigd zullen zijn en elke kerk zich dus kan uitspreken . Dit is ook in overeenstemming met Art . 38/2 van het Akkoord van kerkelijk samenleven . De stemming in dáze vergadering gaf dan "het voorlopig oordeel" . Ds. A.Broersma, die als chr . geref. predikant van de gekombineerde Chr.Geref.-Vrijgemaakte gemeente van Lelystad mede de regio Kampen vertegenwoordigt, stelt voor de argumenten voor de beide namen, zoals ze in deze vergadering naar voren kwamen, aa~ kerken voor te leggen, ter goede voorbereiding voor de beslissing in de voortgezette vergadering . De vergadering gaat hiermee akkoord. 158. De praeses stelt vervolgens aan de orde het voorstel van de kerk
van Emmeloord inzake ste1rnverlening aan hulpbehoevende studenten in de theologie. De kerk van Emmeloord, die sinds 1971 belast is geweest met de koördinatie van de steunverlening, stelt een andere regeling voor, in dier voege, dat elke regio een deputaat benoemt voor deze zaak en dat een centrale kas de financi~n beheert. De regionale deputaat zou dan de steunaanvragen moeten beoordelen en advies geven aan de centrale kas. De centrale kas zou gekontroleerd moeten worden door een daartoe aan te wijzen kerk. Op deze wijze staan de ondersteunde en de steunverlener dichter bij elkaar en worden de lasten door alle kerken gelijkelijk gedragen . Aan de bespreking nemen deel ds. J.Stuij, ds. C.Bakker, ds. J.H. Veefkind, ds. C.Versluis, ds. G. van Keulen, ds. H.J. van der Kwast en br . A.P. de Boer. Ds. Stuij geeft de mening van de regio Kampen : liever geen deputaatschappen, maar wel meer kontakt met de kerkaraden van de gemeenten, waar de desbetreffende studenten lid zijn; verder de huidige regeling handhaven. Ds. Bakker geeft als voorstel van de regio Enschede-Zwolle door : · drie deputaten benoemen, één in Emmeloord, één voor de kerken in het Oosten en één voor de kerken in het Westen des lands. Zelf vindt hij overigens de argumenten van de kerk van Emmeloord niet zo sterk. Wel dient er een goed kontakt te zijn met de desbetreffende kerkeraden. Ds. Veefkind meent dat de Kerk van Emmeloord bij de huidige regeling toch ook een soort deputaatschap bekleedt. Voorts doet hij een geheel nieuwe suggestie : zijn er ook geen hulpbehoevende predikanten, die in de pastorie nog jaren bezig zijn een studieschuld af te betalen, en zouden die ook niet gesteund kunnen worden uit de kas voor hulpbehoevende studenten? Ds. Versluis vraagt over welke kerkaraden hier eigenlijk gesproken
86
wordt : van de gemeente, waar de student vandaan komt, of van de gemeente ter plaatse, waar hij studeert? Ds. Van Keulen oppert de gedachte, om alleen in de regio's, waar hulpbehoevende studenten onder ressorteren, deputaten te benoemen, die dan zitting kunnen nemen in de kommissie voor de ze zaak in Emmeloord. Ds. Van der Kwast herinnert aan het voorlopig karakter van de regeling van deze zaak door de kerk van Emmeloord. Zou het in de huidige situatie niet voor de hand liggen de kerk van Apeldoorn te vragen dit werk van de kerk van Emmeloord over te nemen? Br. De Boer brengt hier tegen in, dat de meerderheid van de studenten nog altijd niet in Apeldoorn studeert. Hij zou daarom willen voorstellen, dat de kerken van Apeldoorn én Utrecht verzocht worden assistentie te verlenen aan de kerk van Emmeloord bij de regeling van steunverlening aan hulpbehoevende theologische studenten in onze kerken. De vergadering gaat akkoord met het voorstel van br. De Boer en aldus wordt dan ook besloten. 159 . De regio Enschede-Zwolle verzoekt de Landelijke Vergadering het volgende Ondertekeningaformulier voor proponenten over te nemen: "Wij, ondergetekenden, door de regio (classis) ...... • toegelaten om te proponeren in deze kerken, verklaren met onze ondertekening, dat wij de Heilige Schrift aanvaarden als het onfeilbare, geinspireerde Woord van God en als enige regel voor geloof en leven;
dat wij ons bij het proponeren, in de eenheid van het ware geloof, trouw zullen houden aan de belijdenis der kerk, te weten de drie algemene belijdenisgeschriften en de drie Formulieren van enigheid; en dat wij niets zullen leren, dat daarmee in strijd is." Het moderamen stelt de vergadering voor dit formulier ongewijzigd te aanvaarden. Br. H.Brouwer vindt "onfeilbaar, geïnspireerd"wel wat overdadig . Ds. H. van Tongeren vindt het in onze tijd niet overbodig het zo nadrukkelijk vast te leggen. De vergadering gaat akkoord met het voorstel van het moderamen en aanvaardt daarmee voor de kerken dit ondertekeningaformulier voor proponenten . 160. De regio Enschede-Zwolle heeft eveneens een koncept-ondertekeningaformulier voor dienaren des Woords op de tafel van de Landelijke Vergadering gelegd (zie Bijlage 25). Het moderamen stelt voor uit te spreken, dat het gewenst is om te komen tot een taalkundige herschrijving van het tot nog toe in de kerken gehanteerde ondertekeningsformulier, en een kommissie te benoemen, met de opdracht om aan de kerken een herzien formulier voor te stellen, in de geest van het door de regio EnschedeZwolle voorgestelde formulier.
Aan de bespreking nemen deel ds . H.J . van der Kwast , br . H.Brouwer, ds . H.Smit , ds . M.Doornbos, ds. G. van Keulen en ds . G.Bakker . Ds . Smit zou de opdracht voor de kommissie niet willen beperken tot taalkundige vernieuwing. Ds. Doornbos wil eveneens de opdracht uitbreiden tot de materie. Ds . Van Keulen bepleit eveneens meer armslag voor de kommi ssie. Ds . Van der Kwast zou willen weten om welke reden de regio Ens chede-Zwolle de vergadering dit ontwerp- formulier heeft voorgelegd. Br . Brouwer wil de kommissie niet binden aan "de geest van het door de regio Enschede-Zwolle voorgestelde f ormulier". Er is voorheen wel misbruik gemaakt van het bestaande f ormulier. Laat de kommissie in dezen waakzaam zijn . Ds . Bakker deelt mede , dat in de regio Enschede-Zwolle reeds sinds de Vrijmaking het bestaande ondertekeningaformulier niet funktioneert ; wel in de kerkeraden, maar niet in de regio. Nu wil men er echter wèl een ondertekeningaformulier in gebruik gaan nemen. De kerkvisitatoren hebben nu een ontwerp opgesteld . De regio heeft echter de laatste zinsnede van dit formulier niet willen aanvaarden. Gehoord deze toelichting van ds. Bakker besluit de Landelüke Vergadering geen kommissie te benoemen voor deze zaak, omdat ze zich niet geroepen acht te doen wat in en door de regio EnschedeZwolle zeer wel gedaan kan worden . 161. De praeses stelt nu aan de orde de benoeming van de diverse kommissies. Het moderamen draagt verschillende namen voor en br. De Boer geeft als 2e scriba enige toelichting. Aan de bespreking nemen deel br. E. Zuidhof, ds. Z.G. van Oene , ds. J .Stuü, ds . G.Bakker en br. A.P. de Boer . Br. Zuidhof stelt voor in de kommissie voor Liturgische Formulieren een neerlandicus te benoemen. Ds . Van Oene stelt nog enkele namen voor. Ds. Stu\j attendeert erop, dat in de "Kommissie voor kontakt en samensprekir,g met andere kerken" ds . C.P .Plooy niet vervangen kan worden door ds. H. van Tongeren, aangezien in deze kommissie primi altüd vervangen worden door secundi. In dit geval neemt dan prof . E. Schuurman, tot nu toe secundus, de plaats in van ds. Plooy en kan ds. Van Tongeren als secundus worden benoemd . Ds. Bakker vraagt waarom de brs . S.J. de Vries en ds. J. Schelhaas, die deel uit maakten van de Gezangenkommissie van de regio Enschede-Zwolle niet voor benoeming in de kommissie van de Landelijke Vergadering zijn voorgesteld? Br. De Boer gaat in op gemaakte opmerkingen. Hij gaat akkoord met het voo~stel van br, Zuidhof en stelt voor br. Lakerveld van Emmeloord als neerlandicus aan de kommissie voor "liturgische formulieren" toe te voegen. Aldus wordt besloten. Wat de vraag van ds . Bakker betreft : het moderamen wilde deze broeders uit de gezangenkommissie van de regio Enschede-Zwolle niet opnieuw belasten. 88
En wat het voorstel van ds . Van Oene betreft : de gezangenkommissie kan bij haar onderzoek en arbeid rekening houden met wat door
ds. F. van Deursen hierover gepubliceerd is.
De vergadering gaat akkoord met de voorgestelde benoemingen. Dientengevolge worden benoemd : in de Kommissie Liturgische Formulieren : ds. J.Bouma, Loosdrecht J.J .Lakerveld, Emmeloord ds. A.J . Moggr~, Rijswijk ds. C.P.Plooy, Ede (samenroeper) ds. J.D .Houtman, Wezep, secundus in de Kommissie Gezangen : ds. C.Bakker, Enschede ds. P. Busstra, Breukelen drs . K.Goudriaan, Emmeloord T.Hoekstra, Zwolle K.Janssens, Kampen M.Lok, Zwolle ir. J .Mulder, Eindhoven (samenroeper) ds. H. van Ommen, Spakenburg mej. mr. C. J.D.Roosjen, Groningen G.Sneep, Koog aan de Zaan ds. J .H.Veefkind , Krommenie mevr. M.J.Th .W,rnia-Hartog, Zeist secundi: H.Plender, Wezep mevr. E.IJskes- Kooger, Heemskerk in de Kommi ssie kontakt Hoge Overheid: alle zit t ende leden, met uitzondering, - op zijn eigen verzoek- , van ds. N. 't Hart, die niet vervangen wordt. in de Kommissie kontakt en samenspreking met andere kerken: alle z1ttende leden, met uitzonder1ng, - op zijn eigen verzoek- , van ds. C.P.Plooy, die vervangen wordt door prof. dr. E. Schuurman, Breukelen. Secundus : ds. H. van Tongeren, Spakenburg . in de Kommissie radio- en t.v.-zaken: alle zittende leden. 162.
"Op één der vorige zittingen aanvaardde de Landelijke Vergadering Art. 40 van het Akkoord van kerkelijk samenleven. Dit artikel zegt o.m . : "De artikelen behoren gewijzigd, vermeerderd of verminderd te worden, wanneer de kerken daarmee gediend zijn en
89
het niet strijdig is met de Heilige Schrift; slechts een landelijke vergadering is bevoegd hiertoe te besluiten en wel nadat zij haar voorlopig oordeel aan de kerken heef t kenbaar gemaakt ." Zoals u zich wellicht herinnert, heeft bij de bespreking van di t artikel br. Huizinga namens de KFK erop gewe zen, dat uit het bovenstaande l ogi sch voortvloeit, dat ook de vaststelling van artikelen van het Akkoord langs de in Art. 40 aangewezen weg van een "voorlopig oordeel" van de L.V. moet geschieden. Deze weg is beschreven in Art. 38 lid 2 en 3. De L.V. kan zich in een gewichtige zaák beper~en tot een voorlopig oordeel. Dat gebeurt, wanneer een vastgesteld aantal kerken of afgevaardigden de wens daartoe kenbaar maakt. Maar blijkens Art. 40 gebeurt dat bovendien bij het vermeerderen, verminderen of wijzigen, en dus bij het vaststellen van de artikelen van het Akkoord. In dat geval wordt de L.V. in getrapte samenstelling voorlopig gesloten en 6 maanden nadien voortgezet ter afhandeling van het onderwerp in kwestie . Naar deze voortgezette vergadering zendt élke kerk één stemhebbende afgevaardigde. De afgevaardigden van de regio's,- de leden van deze L.V . dus -, hebben in de voortgezette vergadering een adviserende stem, maar kunnen door de kerk, waarvan ze lid zijn, wel als stemhebbende afgevaardigde worden aangewezen. De notulen betreffende de zaak in kwestie worden binnen 2 maanden na de voorlopige sluiting aan de kerken toegezonden. Het moderamen stelt, gelet op het bovenstaande, voor, om t.a.v. de door deze L.V. aanvaarde artikelen van het Akkoord van kerkelijk samenleven inderdaad deze procedure te volgen. De L.V. van Wezep zal dan op 25 november 1979 voorlopig worden gesloten, om in het voorjaar van 1979 in gewijzigde samenstelling te worden voortgezet. Het moderamen stelt voor deze voortgezette L.V. te doen plaats vinden op 19 mei 1979 te Wezep. Het moderamen realiseert zich, dat er geen regels bestaan voor de verder te volgen procedure voor zo'n voortgezette L.V., maar is tevens van mening, dat terwille van een ordelijk en vlot verloop van de vergadering en om duidelijkheid te scheppen in wat wel en wat niet kan, tenminste enkele summiere afspraken moeten worden gemaakt. Het stelt dan ook voor de volgende richtliwen aan te houden : Uitgangspunt voor de bespreking op de voortge zette L.V. vormt de tekst van de aanvaarde artikelen; deze bespreking is immers niet het begin van een geheel nieuwe procedure, maar de laatste fase van een proces van besluitvorming, dat reeds ee~ gevorderd is. Daarom kunnen slechts die voorstellen in behandeling komen , die duidelijk het karakter dragen van een amendement, d .w.z. een voorstel tot wijziging van de ter tafel liggende tekst. Voorstellen die haaks staan op de reeds genomen besluiten en geen verband houden met de tekst van de aanvaarde artikelen kunnen dan ook niet aan de or de komen. Dáárvoor is het indienen van een revisieverzoek bij een volgende L.V . de juiste weg .
90
Om een vlot verloop van de voortgezette L.V., -met minstens 90 afgevaardigden! - , te bevorderen, alsmede de overzichtelijkheid van wat er aan voorstellen voorhanden is, stelt het moderamen voor , om de afspraak te maken, dat ev . amendementen vóór 1 april 1979 bij de 2e scriba moeten worden ingediend. Ze kunnen dan tijdig aan de kerken worden toegezonden, zodat de L.V. niet op de vergaderdag zelf overstroomd wordt door allerlei amendementen." Aan de bespreking nemen in eerster instantie deel ds. C.Bakker en ds. C.A.Versluis . Ds. Bakker vraagt of het de bedoeling is in de voortgezette vergadering de artikelen van het Akkoord definitief vast te stellen, die door de L.V. van Kampen zijn aanvaard? Hij vraagt zich verder af of met definitieve vaststelling niet beter gewacht kan worden tot ook de art . 1-30 zijn aanvaard. Ds. Versl uis blijft toch beducht voor een stroom van amendementen. waar loopt precies de grens tussen tekst en inhoud van de aanvaarde artikelen? Br. De Boer antwoordt, dat de procedure naar Art . 40 nu eenmaal gevolgd moet worden . Daarmee kan niet gewacht worden tot aanvaarding van art. 1-30. Als een L.V. in een bepaalde zaak een voorlopig oordeel geeft, moet een voortgezette L.V. -en niet een L.V. een paar jaar later- een definitief oordeel geven. T.a.v. de door de L.V. van Kampen-1976 aanvaarde artikelen had toen hetzelfde kunnen gebeuren; maar omdat toen niet is gekozen voor de procedure van een voortgezette vergadering is het daarvoor nu te laat. Tenslotte wil hij nog eens de nadruk leggen op de beperkte mogelijkheid van amendering. 163. In een 2e ronde nemen deel aan de bespreking ds. C.Bakker, ds. G. van Keulen, br. H.Brouwer, br. E.E.Boonstra en ds. J.C. Janse. Ds. Bakker zou hier Art. 34 van het Akkoord willen toepassen: zijn er 12 kerken of 8 afgevaardigden, die om een voortgezette vergadering vragen? Ds. Van Keulen is van mening, dat Art . 40 door de L.V . van Kampen nog niet kon worden toegepast ; daarom moeten de te Kampen aangenomen artikelen alsnog in een voortgezette vergadering aan de orde komen. Br. Brouwer is van oordeel, dat Art. 40 ook nu nog niet aangenomen is, waarom het dan ook nu nog niet kan worden toegepast. Br. Boonstra zou graag het Akkoord als een gehéél willen zien. De definitieve beslissing hierover kan eigenlijk pas genomen worden als bet geheel afgerond is. Toch kan wat ervan gereed is wel al vast getoetst worden, al houdt ook die toetsing dan nog een voorlopig karakter. Ds. Janse steunt het voorstel van het moderamen. Daarna blijkt nog een 3e ronde bespreking nodig, waaraan deelnemen ds. Z.G. van Oene, ds. G. van Atten en br. A.P. de Boer. Ds . Van Oene vraagt of de aangenomen artikelen niet eerst door de plaatselijke kerken geratificeerd worden, zoals door deze 91
L.V. besloten is (waar hij zelf zi ch echter tegen verzet heeft ). Ds . Van Atten verklaar t , dat de voortge zette L.V . nog niet het laatste stadium is , - de artikelen van het Akkoord zullen daarna nog door de kerken geratificeerd moeten worden . Men dient niet te vergeten , dat de vergadering van Kampen een ander karakt.er had dan de vergadering van We zep : het was nog een konvent van alle kerken, en niet zoals deze L.V. samengesteld uit afgevaardigden van de regio ' s . Br . De Boer betoogt, dat de voortge zette vergadering het sluitstuk is van déze vergadering. Een voorlopig oordeel wordt dan een definitief besluit. En na ratificering door de kerken gaan de besluiten van de L.V . dáár funktioneren. "Kampen" was een konvent van álle kerken, die zi ch daar allen hebben kunnen uitspreken. Een voortgezette vergadering was dáár niet nodig. Op voorstel van ds. Bakker besluit de vergadering liever art. 38 dan art. 40 in de huidige situatie van toepassing te verklaren. Bij navraag door de praesas zijn er meer dan 8 afgevaardigden, die om een voortgezette vergadering vragen. Met de door het moderamen voorgestelde procedure voor de gang van zaken in de voortgezette vergadering van 19 mei 1979 gaat de vergadering geheel akkoord . 164 . Het moderamen legt de a fgevaardigden een en uêteformulier voor over de werkwijze van Landelijke Vergaderingen zie Bijlage 26 ). De afgevaardigden worden verzocht enkele weken na de voorlopige sluiting van de L.V. hun antwoorden op een aantal vragen in te zenden bij de 1e scriba , zodat aan de roepende kerk van de volgende L.V. een samenva tting van reakties en suggesties voor de wijze van vergaderen en werken kan worden overgelegd. Desgewenst kan deze een voorstel tot wijziging van de werkwijz e aan de volgende vergadering voorleggen . Er bl ijken bij de vergadering geen be zwaren te bestaan tegen deze wijze van evaluatie. 165. Bij het agendapunt "aanwijzing roepende kerk voor de volgende Landelijke Vergadering '' brengt de praeses een s chriJven van de kerk van Breukelen ter kenni s van de vergadering, dat luidt als volgt : "De kerkeraad van de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk te Breukelen nam in zijn vergadering van 19 november het navolgende besluit : "De landelijke vergadering bijeen te Wezep , voor te stellen de e .v. l andelijke vergadering, welke D.V. in 1980 zal zijn, in Breukelen te houden." De argumentatie voor dit voorstel is o .m. gelegen in het feit, dat : a. Breukelen in het centrum van het land ligt en ook met het openbaar vervoer gemakkelijk bereikbaar is ; b. de vergaderakkommodatie van het kerkgebouw zodanig is, dat deze zonder al te veel moeite te veranderen is in een daarvoor geschikte vergaderruimte. U ook in deze zaak de zegen des Heren toewensend, verblijven wij met broedergroeten . .. . " was getekend door praeses en scriba van de kerkeraad.
92
De vergadering neemt met dankbaarheid kennis van dit schrijven en maakt graag het voorstel van ~e kerk van Breukelen tot haar besluit. 166. Nu de Landelüke Vergadering van Wezep op het punt staat voorlopig gesloten te worden spreekt de praeses een slotwoord. Hü dankt de afgevaardigden voor hun mede werking en samenwerking. Al waren we het niet al t üd in alles eens, we waren gelukkig wel altüd ~én in de Here . Daarom zün wü, aldus ds. Goris, bovenal aan het einde van ons werk gekomen dankbaar voor Zün hulp en wüsheid . Moge alles wat we gedaan en besloten hebben staan in het teken van gehoorzaamheid aan de HERE onze God. We hopen, dat Hij ook de gelegenheid zal geven dit werk af te maken . De praeses dankt de vergadering voor het geduld het moderamen bewezen. Hü dankt verder de heren journalisten voor hun wijze van berichtgeving, en prijst in het bizonder de objektieve verslaggeving in het "Nederlands Dagblad". Zijn dankwoord voor de koster, br. H.Boer, die met zün vrouw en dochters de vergaderde afgevaardigden zo voortreffelijk heeft verzorgd, ontlokt de vergadering een warm applaus. De 2e praeses, ds. H. van Tongeren, dankt de praeses voor zijn leiding van de vergader~ng, op zün eigen wüze, lankmoedig en met humor, samenbindend en ieder zoveel mogelijk vrijheid tot spreken gevend . De vergadering zingt tenslotte Ps . 48 :4, waarna de 2e scriba voorgaat in dankgebed. Met hamerslag sluit de praeses voorlopig de Landelijke Vergadering van Wezep-1978, tot heropening en voortzetting op 19 mei 1980.
93
167 . Opening. Precies om 9.30 uur opent de praeses, ds . L.J .Goris, de vergadering. Hij laat zingen Ps . 46 :4 en Leest Psalm 48. Hij verzoekt de vergadering staande aan te horen een kort woord van gedachtenis n.a.v. het overlijden van ds . W.Vis, br. A.J.Buitenhuis, die enkele zittingen van de Landelijke Vergadering van Wezep als afgevaardigden bijwoonde, en mevr. M.M . Veenhof-Bakker. Daarna gaat hij voor in gebed. Met een kort openingswoord heet hij de afgevaardigden van de kerken hartelijK welkom en spreekt hij de wens uit, dat dit de laatste bijeenkomst zal mogen zijn van deze Landelijke Vergadering. 168. Afvaardiging. De 2e scriba, br . A.P. de Boer, rapporteert over de vertegenwoordiging van de kerken: 82 kerken blijken vertegenwoordigd, 12 kerken ontbreken, van welke 2 kerken bericht van verhindering zonden. In de loop van de morgen arriveren nog enkele afgevaardigden, waardoor in totaal 88 kerken zijn vertegenwoordigd. 169. !ngekomen stukken . Van enkele brieven, van de kerken van Neede en Nijmegen, van br, Pel van Kampen en br. Dubheld van Barendrecht, wordt kennis genomen. Omdat ze allen betrekking hebben op de zaak van "de naam der kerken", welke in deze vergadering aan de orde zal komen, behoeven ze geen aparte behandeling. Een schrijven van de kerk van Wormer is ter tafel en aan de afgevaardigden ter hand gesteld, 'iië'kerk van Wormer heeft ernstige bezwaren tegen de "kerkverbandelijke gang van zaken", en wil zich daarom niet laten vertegenwoordigen in de Landelijke Vergadering, noch indirekt via de regio, noch direkt in deze voortgezette vergadering . Ze wil echter wel broederlijk blijven samenleven en samenwerken met de kerken, gelijk ze dat tot nu toe steeds deed binnen de regio Alkmaar-zaandam. (Bijlage 28.) Van deze brief wordt kennis genomen. 170 . Orde van vergaderen. De praesas doet namens het moderamen enkele mededelingen over de orde van vergaderen. Hij doet een appèl op de afgevaardigden om zich bij de diskussies zoveel mogelijk te beperken; geen uitgebreide toelichting te geven op voorstellen, die al schriftelijk zijn uiteengezet en niet onnodig argumenten te herhalen. De vergadering gaat akkoord met een spreektijdbeperking tot 4 minuten in de eerste ronde en 2 minuten in de tweede ronde. 171. Bespreking van het karakter van de Voortgezette Vergadering. a ) Over het karakter van de Voortgezette Vergadering is een voor-
94
stel ter tafel van de kerk van Doorn. Deze kerk dient bezwaar in tegen de eisen , die de Landelijke Vergadering van Wezep in getrapte samenstelling formuleerde voor voorstellen vanuit de kerken voor deze Voortgezette Vergadering, welke zij ervaart als een inperking van de bevoegdheid van de Voortgezette Vergadering, een inperking, die volgens haar niet voortvloeit uit Art. 38/2 en 38/3 van het Akkoord van kerkelijk samenleven. Volgens de kerk van Doorn heeft de Voortgezette Vergadering "zich te buigen over de materie, die in de voorafgaande zittingen aan de orde is geweest en zij zal zich daarover een zelfstandig oordeel vormen, dat geldigheid zal hebben, ook als het overwegend afwijkt van het voorl6pig gegeven oordeel". Daarom stelt zij voor uit te spreken: "De Voortgezette Landelijke Vergadering neme in principe elk voorstel in behandeling, dat met betrekking tot de beide aan haar voorgelegde zaken door de kerken ter tafel wordt gebracht" (Bijlage 29) . b) Tevens is aan de orde een voorstel van het moderamen om alle wijzigingsvoorstellen betreffende het Akkoord van kerkelijk samenleven, die door de kerken zijn ingediend (zie Bijlagen 29, 30, 31, 35-43) in behandeling te nemen, met uitzondering van het voorstel van Utrecht t.a.v. Art. 38 en dat van Nunspeet t.a.v. Art. 34 (zie Bijlagen 30 en 31 ). De 2e scriba, br. A.P. de Boer, licht het standpunt van het moderamen toe. Een voortgezette vergadering heeft slechts tot taak enkele onderwerpen van het agendum van de Landelijke Vergadering in getrapte samenstelling af te handelen. Zij mag geen nieuwe zaken aan het agendum toevoegen. Daarom kan het voorstel van Utrecht tot wijziging van Art. 38 niet in behandeling komen. Dit artikel stond nl. niet op het agendum van de Landelijke Vergadering van Wezep. wat de wel aan de orde zijnde artikelen betreft : de Landelijke Vergadering van Wezep stelde aan wijzigingsvoorstellen de eis, dat ze het karakter zouden moeten hebben van een amendement, d.w.z. van een voorstel om een woord, een zin of een passage van de tekst, die voorlopig werd vastgesteld, te wijzigen . Deze eis beperkt de bevoegdheid van de Voortgezette Landelijke Vergadering in geen enkel opzicht, aldus de 2e scriba. Deze amendementen kunnen nl. materieel de voorliggende tekst van de artikelen ingrijpend wijzigen. Maar terwille van de overzichtelijkheid en de vergelijkbaarheid moeten ze de vorm van een amendement hebben. Alle voorstellen uit de kerken voldoen aan die voorwaarde, met uitzondering van het voorstel van Nunspeet t.a.v. Art . 34. Overigens waarschuwt het moderamen bij monde van de 2e scriba tegen de kenneluk aanwezige neiging bij een aantal kerken om de Voortgezette Landelijke Vergadering te gebruiken als een soort "inhaaloefening", om allerlei ingrijpende wijzigingsvoorstellen in te dienen, die al veel eerder, nl. ruim v66r het begin van de Landelijke Vergadering van Wezep hadden kunnen worden ingediend. De kerken moeten allereerst dfe gelegenheid aangrijpen om met voorstellen te komen en niet wachten tot een Voortgezette Vergadering. 95
c) Bespreking. Hieraan nemen deel de afgevaardigden van Doorn, Nijmegen en Utrecht. Doorn merkt op, dat bij getrapte verkiezing de stem van de -----plaatselijke kerken niet doorkomt. Daarom is Art . 38 ingevoegd. De wijsheid uit de plaatselijke kerken kan vergen, dat een behandeling teruggedraaid wordt. Een voortgezette vergadering kan daarom een "inhaaloefening" zijn. Nijmegen heeft zich altijd verzet tegen getrapte verkiezing. Art. 38 biedt een mocie gelegenheid voor de plaatselijke kerken. Daarom moet déze vergadering een heel apart karakter hebben . Utrecht sluit zich aan bij Doorn. We zijn als zelfstandige plaatselijke kerken bijeen. Zaken van het kerkverband moeten in een vergadering als déze besproken worden . Utrecht is niet gelukkig met deze ontwikkeling . Ook andere kerken niet, zie de brief van Wormer. We dreigen kerken te verliezen. Br. De Boer beantwoordt de gemaakte opmerkingen. Art. 38 is door de kerken in de L.V. van Kampen vastgesteld en daar zijn we nu aan gehouden . Eventuele wuz~g~n gen kunnen voorgesteld worden in de ordelijke weg, maar dienen niet in déze vergadering. Art . 38 spreekt duidelijk van de voortzetting van een voorl6pig gesloten L.V. Het moderamen meent soepel de ingekomen voorstellen te hebben gewogen en daarin ver te zijn gegaan. Aan de 2e ronde van de bespreking nemen deel de afgevaardigden van Doorn en Utrecht. Doorn vindt het allemaal nogal formeel wat gezegd is over - - -amendering. Inzake de "naamgeving" stelt het moderamen zich gelukkig minder formeel op, als het wat dát betref t zélf voorstelt de zaak terug te draaien. Utrecht begrijpt wel de moeite van het moderamen en spreekt waardering uit over de wijze waarop de ze vergadering is voorbereid. Als de aangenomen artikelen van het Akkoord als richtlijnen worden gehanteerd, neemt Utrecht graag haar voorstel terug. Br. De Boer gaat op een en ander nog nader in. We moeten de Voortgezette Vergadering niet gebruiken als "inhaaloefening" voor voorstellen, die veel eerder gedaan hadden ----kunnen zijn . Wat de "naamgeving" betreft : ook hier had de Landelijke Vergadering in getrapte samenstelling gelegenheid kunnen geven voor amendering; om hieraan tegemoet te komen komt het moderamen nu met dit voorstel. En wat de voorwaarde van Utrecht betreft, wil hij eraan herinneren, dat de desbetreffende Artikelen door de kerken zijn aangenomen. De kerken, die nu bezwaren hebben, zien onvoldoende in, dat het in déze vergadering gaat om de laatste fase van een proces van besluitvorming, waarbij de plaatselijke ker-
ken van het begin af zijn ingeschakeld, doordat een Landelijke Vergadering niets behandelt, dat niet uit de plaatselijke kerken opkomt . d ) De praeses geeft nu de voorstellen van Doorn en van het moderamen inzake Nunspeet in stemming . Het voorstel van Doorn wordt afgewezen. Het voorstel vanïhet:moderamen, om het voorstel van Nunspeet inzake Art. 34 niet in behandeling te nemen, wordt aangenomen. 172 . De naam der kerken . (Zie voor voorstellen uit de kerken Bijlagen
29, 30, 32, 33, 34.)
a) Het moderamen stelt voor, n.a.v. de reakties uit de kerken, om ook andere namen dan de door de L.V. van Wezep geselekteerde namen in bespreking te geven. De 2e praeses, ds. H. van Tongeren, licht dit voorstel nader toe. Door stemming in een vorige vergadering waren overgebleven twee namen : - Nederlands (e ) Gereformeerde Kerken, - Vrijgemaakte Gereformeerde Kerken. Dit tweetal zal nu weer uitgebreid worden met nog 2 namen : - Evangelisch Gereformeerde Kerken, - Vrije Gereformeerde Kerken. De mogelijkheid de naam te blijven voeren, waaronder de kerken tot op heden bekend staan, nl. Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt buiten verband) blijft ook aanwezig. Over elke naam wordt gestemd. De naam die het laagste aantal stemmen verkrijgt valt telkens af . Tenslotte wordt gestemd over de 2 overgebleven namen. En daarna zal nog een konformatiestemming plaatsvinden . Hierbij zal 2/3 van het aantal stemmen vereist zijn. Bespreking. Aan de bespreking van het moderamenvoorstel nemen deel de afgevaardigden van Amsterdam-Centrum, Zwolle en Emmeloord . Amsterdam-C. juicht het voorstel van de 2/ 3 meerderheid toe. Zwolle wil beraad over de behandelwijze en stemming; als er over de ze zaak groot verschil van mening is, stel de zaak dan uit. Emmeloord voelt nie t voor het voorstel van het moderamen. Er waren door de voorgaande vergadering twee namen geselekteerd; laat het daar nu bij blijven. De kerkeraden hebben zich beraden over deze twee namen. Ds . Van Tongeren gaat er kort op in . Z.i. hebben alle kerken zi ch kunnen beraden over dit voorstel, want het is tijdig genoeg aan de kerken toegezonden. Stemming. Als de praeses het voorstel in stemming geeft blijken 14 kerken er tegen te zijn en een grote meerderheid er voor .
97
b) Bespreking van de voorgestelde namen . Aan de bespreking nemen deel de afgevaar digden van Zaandam , Amsterdam-C. , Baarn en Dalfsen . Zaandam : de naam "Vrijgemaakt gereformeerd" , zonder "bui ten verband", is praktisch onbruikbaar omdat ze verwarring sticht ; de naam "Vrije gereformeerde kerken" is niet "vrij", de kerk van Wolvega heeft die naam al; de naam "Nederl. geref. kerken" i s nog de beste, omdat ze in het spoor der vaderen gaat : nederduits geref. kerken. Het bijvoegsel "nederlands" geeft aan het verschil met Geref. Kerken in Canada, en Hongarije. Amsterdam : als we het niet behoorlijk met elkaar eens worden over de naam, is het beter de vaststelling van de naam nog uit te stellen. Spr . is wel ingenomen met 2/3 meerderheid. In Amsterdam heeft men er geen bezwaar tegen om verder te leven onder de huidige naam, maar dan als aanduiding, die zo maar vanzelf ontstaan is, zonder officieel als naam te zijn aangenomen. ~pleit voor uitstel van beslissing ; de diskussies in de pers komen nog maar net goed los. Dalfsen informeert naar de aanvaardbaarheid van een naam bij de Overheid. Ds. Van Tongeren antwoordt op de laatste vraag, dat de Overheid ons niets in de weg legt. c) Stemming . Bij de eerste stemming is de uitslag als volgt : 14 Vrijgemaakte Geref. Kerken Nederl. Geref. Kerken 39 Evang. Gereformeerde Kerken 6 Vrije Gereformeerde Kerken 28 Geref. Kerken (vrijgem. b.v.) 10 Afgevallen : Evang. Geref. Kerken De uitslag van de tweede stemming is : 15 Vrijgemaakte Geref. Kerken Nederl. Geref. Kerken 40 Vrije Geref. Kerken 29 Afgevallen : Vrijgem. Geref. Kerken De uitslag van de derde stemming Ned. Geref. Kerken Vrije Geref. Kerken Onthoudingen Afgevallen : Vrije Geref. Kerken
is : 52 33
3
Bij de konformatiestemming, waarbij 2/3 van het aantal stemmen (= 59) vereist zal zijn, worden uitgebracht 61 stemmen voor en 25 stemmen tegen de naam Ned. Geref. Kerken, terwijl 2 kerken zich onthouden van stemming.
98
d) Daarna geeft de praeses in bespreking de vraag of de naam van de kerken zal zijn : Nederlands Gereformeerde Kerken of Nede rlands~ Gereformeerde Kerken . Br . M.Huizinga van Zoetermeer krijgt het woord om het verschil uiteen te zetten. Volgens hem behelst de 2e naam de pretentie van : wij zijn de Gereformeerde Kerken in Nederland, en onze geschiedenis is:-er niet naar om die pretentie in onze naam van de toren te willen blazen . Zonder de ~ betekent "nederlands" alleen maar het verschil aan te geven met Geref. Kerken in andere landen . Bespreking. Hieraan nemen deel Dronten, Apeldoorn en Maastricht . Dronten vindt de kwestie van de e niet zo belangrijk . Apeldoorn : de~ valt in de prakiük toch weg, in de pers en in gesprekken, en vooral bij afkorting. "Nederlands~" legt nadruk op de nationaliteit. "Nederlands" op het nederlande karakter van de kerken. Maastricht bepleit "nederlands~", zoals ook boven de Catechismus in ons kerkboek staat : "Catechismus of onderwijzing in de christelijke leer, die in de nederlands~ gereformeerde kerken en scholen geleerd wordt". Aan een 2e ronde van de bespreking nemen deel de afgevaardigden van Voorthuizen, wageningen, Eindhoven, Nijverdal en Bunschoten-Spakenburg. Voorthuizen: praktisch wordt de e weggelaten. wageningenpleit voor de ~· Eindhoven : de christelijke geref. kerken hebben ook de e en staan daar erg op! Maar in 6nze naam past de e minder goed. N\jverd'l.l wil de e er in en Bunschoten-Spakenbilrg wil de ~ er uit. Uit de stemming blijkt, dat 19 kerken prijs stellen op "nederlandse", dat 51 kerken de voorkeur geven aan "nederlands", en dat14kerken zich onthouden van stemming. Bij de konformatiestemming over de naam "Nederlands Gereformeerde Kerken" stemmen 72 kerken voor en 11 kerken tegen, terwijl 5 kerken zich van stemming onthouden . Hiermee is met ruime meerderheid de nieuwe naam der kerken aangenomen .
De praeses geeft pauze voor de broodmaaltijd . 173. Om 13.30 uur wor dt de vergadering heropend . De praeses laat zingen Ps. 84 :3 . Hij doet enkele mededelingen : - ds. G. van Atten, die de kerk van Almkerk-Werkendam zou vertegenwoordigen, is verhinderd door een auto- ongeval, dat hem de 99
vorige avond overkwam. Hij is met inwendige kneuzingen en een hersenschudding in het ziekenhuis opgenomen, maar verkeert niet in levensgevaar . Er zal hem een kleine attentie gestuurd worden met wensen voor beterschap van de vergadering. - enkele leden van het moderamen zullen de Landelijke Vergadering vertegenwoordigen bij de begrafenis van mevr. Veenhof. 174. Behandeling van Artikelen van het "Akkoord van kerkelijk samenleven". a:}De 2e scriba leest een brief voor van de "Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken" . Met de Deputaten van de Chr. Geref. Kerken is gesproken over de voorlopig aangenomen artikelen van het Akkoord. Er leven in die kring ernstige bezwaren en de kommissie wil bij monde van ds. G.v.d.Brink de vergadering deze bezwaren voorleggen. - De vergadering heeft geen bezwaar. Verder deelt br. De Boer de vergadering mee, dat het het moderamen wijs leek ter goede voorbereiding van de behandeling de ingediende amendementen op de Artikelen van het Akkoord van kerkelijk samenleven voor te leggen aan een drietal afgevaardigden uit de kerken; hiertoe zijn uitgenodigd de broeders ds . G. van Atten, E.E.Boonstra en C.Huizinga, welke hiermee akkoord gingen. De vergadering stemt in met het beleid van het moderamen. b) Ds . G.v.d.Brink krijgt nu het woord om de bezwaren van de Chr. Geref . Deputaten uiteen te zetten. De vrees voor independentisme leeft in deze kring sterk. De voorlopig vastgestelde tekst van Art. 34 geeft deze vrees niet weinig voedsel, b.v. de zinsnede over "het heil der gemeente". Maar ook in Art. 35 de zinsnede "niet recht voor God". Dergelijke uitdrukkingen zijn subjektief te interpreteren en leiden daarom makkelijk tot independentisme. Bovendien zijn de Chr. Geref. Deputaten van mening, dat besluiten van een synode of landelijke vergadering onmiddellijk rechtskracht hebben, en daarvoor niet nog eens eerst door de plaatselijke kerken bekrachtigd behoeven te worden. Zij vrezen, dat vereniging of fusie van beide kerkverbanden hierdoor zeer belemmerd zal worden. Van de zijde van onze kommissie is tegenover deze vrees opgemerkt, dat vereniging of fusie bepaald nog niet in het verschiet is en dat van onze kerken niet verwacht kan worden, dat zij intussen maar pas op de plaats blijven maken. De vergadering neemt van een en ander zonder meer kennis. 175. De praeses geeft nu in bespreking Art. 34 met de ingediende amendementen (zie Bijlagen 29, 30, 31, 36, 38, 40-43). De voorlopig vastgestelde tekst van Art. 34 luidt : "Hetgeen in regionale en landelijke vergaderingen besloten is , wordt door de plaatselijke kerken bekrachtigd en in onderlinge liefde nagekomen, tenzij het strijdig bevonden wordt met de Heilige Schrift of met dit Akkoord van kerkelijk samenleven, of ook dat aanvaarding niet zou dienen tot heil van de gemeente ; de kerk , die een besluit niet bekrachtigt, zal hiervan aan de zusterkerken rekenschap geven." 100
a) Bespreking • Hieraan nemen deel de afgevaardigden van Eindhoven, Amsterdam en Zwolle . Eindhoven ziet tussen "toetsen" en "bekrachtigen" een verschil als van een geloofde haar. Wat we inzake art. 34 ook vastleggen : er moet een broederlijke gezindheid zijn en we moeten naar elkaar luisteren en van elkaar willen leren. De praktijk zal tenslotte moeten bewijzen hoe we met elkaar omgaan en leven. Amsterdam: bij ev . fusie met de Chr . Geref. Kerken moet de zaak van K.O. of Akkoord toch weer opnieuw be zien worden. De vrijheid in gebondenheid aan Christus leidt niet tot willekeur . De zinsnede over "het heil der gemeente" is nodig om hiërarchie en centralisme en verstarring te weren. De rechte beoefening van de broederschap in den lande èn de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente dienen tegenover elkáár beschermd te worden. Zwolle bepleit het besluitrecht van de Landelijke Vergadering. -----Be - sluiten van regionale en landelijke vergaderingen hebben rechtskracht. Daarom moet in Art. 34 de term "bekrachtigen" als daad van de kerkeradan vervangen worden door "toetsen". Er valt niets te "bekrachtigen", alleen maar te "toetsen". Verder is "het heil der gemeente" een subjektieve norm . En tenslotte moeten kerken die een besluit niet aanvaarden en uitvoeren de strijdigheid met de H.Schrift of het Akkoord van kerkel ijk samenleven aan de andere kerken aantonen en zo'n besluit trachten veranderd te krijgen. b ) De kommissie ad hoc geeft nu haar oordeel bij monde van br. C. Huizinga. Br. Hu~z~nga zet uiteen hoe het gegaan is met de zinsnede over "het heil der gemeente". De eerste kommissie funktionering kerkverband gebruikte de uitdrukking "het heil der gemeente in praktische zaken". De tweede kommissie vreesde procedurekwesties over de vraag wa t "praktisch" en wat "principiëel" geacht wordt te zijn , en schrapte daarom de woorden : in praktische zaken. De L.V. van Wez et zag gevaar van independentisme in de zinsnede over "het eil der gemeente". De kommissie stelde voor die zin te laten vallen . Nà nieuwe besprekingen toch er weer in. Nu weer amendementen, die willen : er uit! Br. Huiz inga wil in overweging geven een afzonderlijk artikel te maken, waarin gesteld wordt dat he t kerkverband zich niet bemoeit met de praktische zaken van een plaatselijke kerk . Laat j e "het heil de r gemeente" toch in Art . 34 staan, dan verdient het aanbeveling er weer aan toe te voegen "in praktische zaken". Vàt "bekrachtigen" betreft : wat Zwolle daarvan zegt is niet juis t . Het besluit in de regionale of de landelijke vergadering genomen wordt thuis, i n de plaatselijke kerk, afgerond, en niet gen6men . Het gaat om de afronding van een procedure van besluitvorming. 101
c) Aan een 2e ronde van de bespreking nemen deel Zeist, Eindhoven, Amsterdam , Buoschoten-Spakenburg en Apeldoorn. Zeist betuigt adhaesie aan wat de kerken van Oegstgeest, -------Baarn en Wormar hebben geschreven, vooral om de Praeambule, sub 2 en 3, te laten gelden. Eindhoven steunt het voorstel van br. Huizinga om een afzonderlijk artikel te maken, waar de zaak van de praktische of middelmatige dingen wordt geregeld. Amsterdam : de praktijk zal moeten uitwijzen hoe dat werkt met "het heil der gemeente". Buoschoten-Spakenburg wil "het heil der gemeente" eruit hebben; de kerken kunnen daarmee de kant van de willekeur uit, door een subjektivistische interpretatie. Apeldoorn wil "het heil der gemeente" erin houden. Laten we elkaar toch wat vertrouwen schenken. Het "rekenschap" geven zal ook met bnbelse argumenten dienen te gebeuren. Dat mogen we toch van elkaar verwachten. d) stemming . Over alle amendementen wordt afzonderlijk gestemd. Ze worden allen met meerderheid van stemmen verworpen. V66r het weglaten van de zin "of ook dat aanvaarding niet zou dienen tot heil van de gemeente" geven~kerken haar stem. Tegen het weglaten van deze zin verklaren 45 kerken zich. 8 kerken onthielden zich van stemming. Buoschoten-Spakenburg vraagt aantekening in de Notulen van zijn voor-stemmen. Een zuiver stilistisch amendement van Apeldoorn wordt aangenomen, met 52 stemmen voor, 26 tegen en 8 onthoudingen. Daardoor luidt Art . 34 nu als volgt : "Een besluit van de regionale of landelijke vergadering zal door de plaatselijke kerken bekrachtigd worden en in onderlinge liefde nagekomen, tenzij dit besluit strijdig bevonden wordt met de Heilige Schrift of met het Akkoord van kerkelijk samenleven of niet strekt tot heil van de gemeente. De kerk, die een besluit niet bekrachtigt, zal hiervan aan de zusterkerken rekenschap geven." Een evenzeer stilistisch amendement van Utrecht blijft door aanvaarding van dat van Apeldoorn buiten stemming.
176. De praeses geeft nu in bespreking Art. 35. De voorlopig vastgestelde tekst van Art. 35 luidt : "Het is geoorloofd zich van een besluit van de kerkeraad op de regionale vergadering, of ook van een besluit van de regionale vergadering op de landelijke vergadering te beroepen; naar de verkregen uitspraak zal men zich voegen, tenzij dit niet recht zou zijn voor God. In elk geding is slechts áán beroep mogelijk; tegen een besluit, dat de leer der kerk of tucht over een die-
102
naar des Woords betreft, staat echter beroep open tot op de landelijke vergadering." (Zie voorgestelde amendementen Bijlagen
JO , 31, 35, 38, 39 .)
a ) Be spr eking. Hieraan nemen deel de afgevaardigden van Utrecht , Aalten-Winterswijk en Amsterdam-Centrum . Utrecht licht toe zijn amendement om de eer ste zin van Art. 35 te vervangen door de volgende zin : "Van een besluit van de kerkeraad kunnen degenen, die zich onder opzicht van die kerkeraad stellen, zich beroepen op de regionale vergadering. Van een besluit van de regionale vergadering kan een tot de betreffende regio behorende kerk zich beroepen op de landelijke vergadering". De bedoeling van dit amendement is om te voorkomen, dat een bepaalde zaak een overslaande brand wordt in het kerkverband. Aalten-Winterswijk bepleit verruiming van beroepsmogelijkheid . Amsterdam-C. heeft geen behoefte noch aan beperking, noch aan verruiming van beroepsmogelijkheid. De kommissie gaat bij monde van br. Huizinga hierop nader in. Br. Huizinga oppert de mogelijkheid Art. 35 te laten beginnen met de formulering uit de D.K.O. : "Als iemand verongelijkt is ... ".
Hij voelt er niet voor de beroepsmogelijkheid uit te breiden
van landelijke vergadering tot landelijke vergadering. Dat er een aparte regel is voor predikanten is omdat het kerkverband hierbij een rol speelt, zoals ook bij examinatie en beroepbaarstelling. Br. Boonstra voegt hier nog aan toe, dat bij predikanten ook hun maatschappelijke positie in geding is. Aan de 2e ronde van de bespreking nemen deel de afgevaardigden van Utrecht, Apeldoorn, Ermelo en Doorn. Utrecht blijft bevreesd voor zaken, die zich als een olievlek door de kerken gaan uitbreiden. Apeldoorn vreest versmalling van beroepsmogelijkheid als j e het beperkt tot "verongelijkt zijn" en bepleit de huidige redaktie . Tegenover Aalten wordt opgemerkt, dat de weg van Art . 35 lang genoeg is, maar ze moet ook breed genoeg blijven. Ermelo wil graag de mening van de kommissie horen over het ------amendement van Groningen. Doorn vraagt eveneens , hoe de kommissie denkt over het voor- s t e l van Groningen om "een beroep doen op" te vervangen door "zich wenden tot", om de gedachte te weren, dat de "meerdere vergadering" een hogere rechtsinstantie zou zijn. Verder wijst Doorn erop, dat de Art. 34 en 35 gedeeltelijk over elkaar heenvallen, voorzover Art . 35 ook de leer der kerk kan raken . Zou het dan niet goed zijn in Art. 35 te verwijzen naar de toetsingsnormen die in Art . 34 genoemd worden?
103
De kommissie gaat in op de gemaakte opmerkingen. Wat Utrecht betreft : het recht van beroep funktieneert altijd alleen binnen de gemeente, daarom is wat Utrecht voorstelt niet nodig. Het overslaan van de brand naar andere gemeenten wordt door een regel als Utrecht voorstelt ook niet voorkomen. Wel zou het goed zijn het recht van beroep te beperken tot het "verongelijkt zijn". Groningen stelt voor in Art. 35 uit te spreken, dat de kerkeraad met het oordeel van de regiovergadering ernstig rekening zal houden, in plaats van: er zich naar voegen. Maar br. Huizinga is van oordeel, dat het het gezag van de ambtsdragers niet aantast, als de kerkeraad zich schikt naar het oordeel der zusterkerken. Wat Doorn aangaat : het "tenzij" van Art . 34 past zo niet in Art~want de situatie van Art. 35 is een heel andere dan die van Art. 34. Het "tenzij" van Art. 34 zou gevaarlijk worden in een beroepsprocedure. Art. 34 heeft een andere invalshoek dan Art. 35. Bij Art . 34 gaat het om de kerkeraad t.a.v. een besluit van de regionale of de landelijke vergadering. Bij Art. 35 gaat het echter om het beroep van gemeenteleden t.a.v . een besluit van de kerkeraad. b) Stemming. Over alle amendementen wordt nu afzonderlijk gestemd. Aangezien alle amendementen verworpen worden is daarmee Art. 35 ongewijzigd aanvaard en vastgesteld. 177. De praeses deelt de vergadering mee, dat er bij het moderamen enig verschil van mening bestaat over de stemming over Art. 34. Hij verzoekt br. Huizinga de vergadering duidelijk te maken waarover het gaat . Br. Huizinga knoopt daarvoor aan bij de zinsnede in Art. 34 over "het heil der gemeente". De vergadering besloot bij meerderheid van stemmen deze zinsnede in Art • 34 te handhaven. Nu is echter tijdens de diskussies het voorstel gedaan aan deze zinsnede toe te voegen de woorden "in praktische zaken". Vermoedelijk als gevolg van het wat opgevoerde vergadertempo is dit voorstel wat onder tafel geraakt. Is het niet mogelijk een dergelijke klausule er alsnog aan toe te voegen, in de geest van "in praktische aangelegenheden" of "in middelmatige zaken"? Daardoor zou de vrees bij een deel der kerken voor subjektivisme en independentisme worden weggenomen. Br. Huizinga maakt er als afgevaardigde van Heerenveen een voorstel van. a) Bespreking. Hieraan nemen deel de afgevaardigden van Nijmegen, Doorn, Breda, Dronten, Rijswijk , Enschede-Zuid , Wapenveld, Langerak, Amsterdam, Bunschoten-Spakenburg, Voorthuizen. N\pegen en Doorn verklaren zich er tegen om nieuwe amendementen, a~e niet in de kerken besproken zijn, in behandeling 104
te nemen. Breda vreest, dat wat Heerenveen voorstelt de verwarring nog ---groter zal maken, want vrat de een een praktische zaak noemt, noemt de ander een principiële zaak. Dronten is van oordeel dat de uitdrukking "tot heil der gemeente" vanzelfsprekend altijd op praktische zaken slaat. En verder blijf je altijd aan beide kanten kerken houden die moeite hebben met de gang van zaken. ~betreurt deze wending. De afgevaardigden hebben werkelijk wel geweten wat ze deden bij de stemming over Art. 34. Er is niets onder tafel geraakt . Er zijn bovendien zoveel zaken, die ergens tussen praktisch en principiëel inliggen . Enschede-Zuid wijst de kerken, die aan het nu aangenomen Art. 34 willen afdoen of toedoen de weg van appèl op de volgende Landelijke Vergadering. wapenveld meent dat door het voorstel van Heerenveen in feite om een gunst wordt gevraagd. Formeel is het wellicht niet juist o~e vaststelling van Art . 34 terug te komen, maar geeft nu de kerken, di e het voorstel van Heerenveen ondersteunen de ruimte . Langerak bepleit aanvaarding van het voorstel . Als we Art . 34 aanvullen met wat Heerenveen voorstelt komen we elkaar t egemoet. Amsterdam heeft vóor zi ch geen behoefte aan de voorgestelde toevoegi ng. Maar gezien het vrij groot aantal tegenstemmers (26) zou de vergadering bereid moeten zijn die formulering te overwegen en te aanvaarden die de meeste kerken achter zich kan krijgen. Bunscheten-Spakenburg dringt erop aan om ook nu rekening met elkaar te houden, en stelt voor de zaak in handen van de kommissie te geven. Deze zou dan tevens kunnen overwegen de suggestie, die is gedaan, om de zaak van "praktische aangelegenheden" of "middelmatige zaken" in een afzonderlijk artikel onder te brengen. Voorthuizen betreurt het in hoge mate, dat op wat besloten is over Art. 34 nu weer terug wordt gekomen . Dit is een nieuw amendement, dat hier zeker ni et besproken kan worden . Aan een 2e ronde van de bespreking nemen deel de afgevaardigden van Breûkelen, Rijswijk, Zoetermeer, Oostzaan en Leerdam. Breukelen is van oordeel, dat we ter wille van de eenheid ver moeten gaan en zou dus het voorstel van Heerenveen willen aanvaarden . Rijsmjk heeft zelf moe i te met het besluit over de naam der kerken, maar met bezwaren tegen besluiten van deze vergadering behoren we naar de volgende Landelijke Vergadering te gaan . Zoetermeer stelt voor met de ze zaak hier niet verder te gaan, maar het voorstel van Heerenveen aan de kerkeradan voor te leggen . Oostzaan is het daar mee eens.
105
Leerdam wil een opiniepeiling laten houden over de vraag of wordt gebleven bij wat besloten is. Uit de kommi ssie brengt br. Boonstra nog naar voren, dat de afgevaardigden oij de stemm~ng over Art . 34 wisten wat ze deden . En verder is het een zaak van interpretatie , en dat moesten we maar aan de kerken over laten . Br. Hui z ~a betreurt de reaktie van de vergadering en verkiaart m~zün voorstel alleen maar overeenstemming te willen bereiken. b ) Stemm~.
Tensl~e wordt het voorstel van Heerenveen om in deze vergadering een aanvullende bepaling aan Art. 34 toe te voegen met meerderheid van stemmen verworpen,
178. De praeses geeft vervolgens in bespreking Art. 37-I, waarvan de voorlopige tekst luidt :
"In de regionale vergaderingen zal worden gevraagd of er iets is , waarin een kerk het oordeel en de hulp van de zusterkerken nodig heeft . " Nunspeet stelt een andere redaktie voor : "Wanneer een kerk hulp of het oordeel van de zusterkerken denkt nodig te hebben, Ran zij zich wenden tot de zusterkerken in de regio" (zie Bijlage 31). Utrecht slaat de volgende tekst voor: "Tijdens regionale vergaderingen kunnen de kerken elkaars hulp en oordeel vragen" ( zie Bijlage 30) . Zonder verdere bespreking worden beide amendementen per stemming verworpen, zodat Art. 37-I ongewijzigd is aangenomen en vastgesteld, 179. In bespreking komt nu Art. 37-II, waarvan de tekst luidt: "De regionale vergaderingen dragen er zorg voor, dat de in haar samenkomende kerken elkaar op de hoogte stellen van de arbeid der ambtsdragers, opdat deze kerken elkaar kunnen bijstaan , op elkaar acht kunnen geven en elkaar in tijds christelijk mogen vermanen , wanneer iemand nalatig bevonden wordt . Het staat een regionale vergadering vrij, hiertoe enigen uit haar midden aan te wijzen, die de kerkeradan bezoeken en over hun bevindingen rapporteren." (Zie voorgestelde amendementen Bijlagen 30, 31, 35, 37 , 41, 43. ) Bij de bespreking pleit Zwolle (in de lijn van Enschede-Noord en Leerdam ) voor het benoemen van kerkvisitatoren , die de voltallige kerkaraden bezoeken, wat beter is dan een gesprek in de regiovergadering met slechts twee afgevaardigden uit een kerkeraad. Het amendement van Zwolle in deze ge st , wordt echter tesamen met 106
die van Enschede-Noord en Leerdam, verworpen, met 31 stemmen voor en 43 stemmen tegen. Nog enkele andere amendementen van Groningen, Utrecht en Nunspeet worden eveneens per stemming verworpen. Per slotstemming wordt het gehele Art. 37 met meerderheid van stemmen aanvaard en vastgesteld. 180. De tekst van het voorlopig aangenomen Art. 40 luidt : "De kerken beloven elkaar dit gemeenschappelijk aangenomen Akkoord naar vermogen te onderhouden, met inachtneming van wat Gods Woord gebiedt. De artikelen behoren gewijzigd, vermeerderd of verminderd te worden, wanneer de kerken daarmee gediend zijn en het niet strijdig is met de Heilige Schrift ; slechts een landelijke vergadering is bevoegd hiertoe te besluiten en wel nadat zij haar voorlopig oordeel aan de kerken heeft kenbaar gemaakt." Nunspeet wil de eerste zin vervangen door "De kerken beloven elkaar dit gemeenschappelijk akkoord naar vermogen te onderhouden, met inachtneming van de christelijke vrijheid, die naar Gods Woord is" (zie Bijlage 31). Enschede-Noord en Zuid stellen voor de woorden "naar vermogen" weg te laten (zie Bijlage 38). Zonder diskussie worden beide amendementen per stemming verworpen, waarna Art. 40 in een slotstemming onveranderd wordt aanvaard en vastgesteld. 181. Sluiting. De praeses konstateert, dat de Landelijke Vergadering van Wezep hiermee haar agendum heeft afgewerkt, waarvoor 10 keren vergaderd moest worden. Hij herinnert eraan, dat hij zijn slotwoord al uitgesproken heeft bij de voorlopige sluiting, aan het eind van de 9e vergadering . Slechts worden nog hartelijk bedankt voor de goede verzorging de koster, br. H.Boer, zijn echtgenote en dochters, die een bloemstukje aangeboden krijgen. · Na het zingen van Ps. 85 :1 gaat de 1e scriba, ds. C.P .Plooy, voor in dankgebed, waarna de praeses de vergader ing sluit .
107
BIJLAGE . qist van afgevaardigden naar de Landelijke Vergadering te Wezep,
1978-79
Secundi . Regio Alkmaar-Zaandam Ds . Ds. Br. Br .
J.C . Janse, Zaandam J.H .Veefkind, Krommenie W.F.Vos, Oostzaan E.H.Zuidhof, Middenmeer
Ds . R.Brands, Den Helder Ds. K.Muller, Zaanstreek-C. Br . A.Riezebos, Zaanstreek-C . Br. J . B.Hazenberg, Zaandam
Regio Amsterdam-Haarlem Ds. H. J .v.d .Kwast, Amstelveen Ds. G.Mul, Amsterdam-Zuid-West Br. D.Folmer, Amstelveen Br. L.v . Klinken, Heemstede
Ds. H. de Jong, Amsterdam-C. Ds. H.Schuurman, Heemstede Br. H.Brouwer, Amsterdam-C . Br. A.W.v.d.Horst, Amsterdam-Z.W.
Regio Arnhem Ds . Ds. Br. Br.
A.Beeftink, Neede C. P.Plooy, Ede W.Kats, Arnhem H.Vos, Apeldoorn
Br. B.v.Dijk, Wolfheze Ds. F .v .Deursen, Apeldoorn Ds. E.Zwarteveen, Velp
Regio Dordrecht-Gorinchem Ds. Ds. Br. Br.
G.v.Keulen, Leerdam H.A. Strating, Langerak K.v.Dijk, Zwijndrecht J.H.de Jong, Hardinxveld-G.
Ds. G.v.Atten, Gorinchem Ds . B.Wielenga, Eek en Wiel Br. C. Stam, Dordrecht Br. A.v .Vugt, Dordrecht
Regio Enschede-Zwolle Ds. Ds. Br. Br.
C.Bakker, Ens chede-Zuid Z.G .v .Oene, Zwolle J .Bron, Enschede-Noord R.J.Nieme ijer, Enschede-N.
Ds. J.Scheltens, Zalk Ds. D.K.Smit, Dalfsen Br. J.F.Arends, Enschede-Zuid Br. A.J.Herms, Zwolle
Regio 's Gravenhage Ds. A.J.Moggré, Rijswb1< Br . J .H. Bosman, Zoetermeer Br . E.J .Groenevelt, Oegstgeest Br . I.P.de Ruyter, 's Gravenhage
Ds. G.Roukema, Katwijk aan Zee Br. W.B.v.d.Hout, Alphen a/d Rijn Br. J.Mandema, Oegstgeest Br. P.Pols, Lisse Br. A. Stahlie, Oegstgeest
Regio Harderwijk Ds. L. J .Goris, Wezep Ds. C.A.Versluis, Ermelo
Ds. J .D.Houtman, Wezep Ds . B.Geuchies, Heerde 109
Br. A.P. de Boer, Voorthuizen Br. H.stellingwerf, Heerde
Br. J.R.A .Baas, Ermelo Br. G.J.Winkelhorst, Hattem
Regio Kampen Ds. Ds. Br. Br.
K.H.de Groot , IJsselmuidan J.Stuij, Urk F.de Haan , Marknesse H.strating, Kampen
Ds. Ds. Br. Br.
J.C .Schaeffer, Emmeloord A.Broersma, Lelystad W.v.d.Kamp, Dronten P.Roskam, Urk
Br. Br. Br. Br .
H.L.Faber, Haren A.K. de Groot, Hoogeveen J.Heetebrij, Hoogeveen D.Holwerda, Zuidhorn
Ds. Ds. Br. Br.
L.W.G.Blokhuis, Schiedam G.v.d.Brink, Rotterdam-Qverschie D.Voogd, Rotterdam-Overschie C.A. Woensdrecht, Vlaardingen
Ds. Ds. Br. Br.
P.Busstra, Breukelen C.v.Leeuwen, Bilthoven J.C .v.Dam, Doorn F.Scheltens, Amersfoort
Regio Noord-Nederland Ds. Ds. Br. Br.
M.Doornbos, Ten Post W.J.v.d.Linde, Heerenveen E.E.Boonstra, Haren T.Meints, Assen
Regio Schiedam Ds. Ds . Br. Br.
H.Smit, Barendrecht H.v.Tongeren, Maassluis G.J.Horman, Schiedam B.v.Woerkom, Vlaardingen
Regio Utrecht Ds. Ds. Br. Br.
H.v.Ommen, Bunschoten-Sp. W.G .Visser, Utrecht H.A.Th.Bakhuizen, Doorn N.Bottelier , Loosdracht
Regio Zuid-Nederland Ds. Ds . Br. Br .
110
G.v.Atten, Almkerk-Werkendam Br. G. J.Kramer, Breda E.R.Postma, Eindhoven Br. C.àe Leur, Middelburg J .H.Kramp, Breda Br. L.Salomons, Maastricht W.M.Riemens, Middelburg Br. J.Vink , Almkerk-Werkendam
BIJLAGE 2 . Agenda van de Landelüke Ve r gadering te Wezep, aangevangen 4-2-1978 1.
Opening namens de roepende kerk te Wezep.
2.
Nazien van de kredentiebrieven. Verkiezing van het moderamen.
4.
Konstituering van de vergadering .
5. Vaststelling van de agenda.
6. Rapporten :
a . Rapport Kommissie Funktionering Kerkverband, over art. 34, 35, 37, 39 en 40 van het Akkoord van kerkelük samenleven. Voorstellen in verband hiermee van de kerken van Heemstede , Baarn, Langerak, Enschede- Zuid, Oegstgeest, Amsterdam-Centrum, Maassluis, Zwolle, Bunschoten-Spakenburg, Zeist en Doorn . b. Rapport van de Raad van Toezicht en Advies Theol. Studiebegeleiding. c. Rapport van ds. J.Vonkeman over büwoning van de G.O.S., Kaapstad, 1976. d, Rapporten over "Pastorale werker", en voorstellen van de kerken van Heemstede en Lisse. e . Rapport van de Kommissie Opleiding tot de dienst des Woords. f. Rapporten van de Kommissie voor kontakt met de Hoge Overheid, g. Rapport Landelük Archief. h. Rapport van de Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken : 1. voorstellen van de kerken van Bunschoten-Spakenburg, Enschede-Noord en Maassluis om kontakt op te nemen met de Geref. Kerken (vrügemaakt, binnen verband) ; 2, besl~ten van de Gen. Synode van de Chr. Geref. Kerken, Hoogeveen, 1977 ; 3. uitnodiging om toe te treden tot het C.O.G.G . ; 4. rapport van kontakt met afgevaardigden van de Chr. Ref. Churches in N.Amerika, en een schrüVen van deze kerken.
7. Voorstellen uit de kerken :
a. Voorstel van de regio Enschede-Zwolle t .a .v. Ondertekeningaformulier voor dienaren des Woords. b. Voorstel van de kerk van Ens chede t.a .v. ondertekeningsformulier voor proponenten. c . Voorstel van de regio Enschede-Zwolle t.a .v. berichtgeving verstrekte attestaties. d . Voorstel van de regio Enschede-Zwolle t.a.v. deputaatschap voor Evangelisatie. e . Voorstellen van de regio Harderwük en de kerk van Zaandam t .a .v. een "reformatorisch kerkboek". 111
f . Voorstel van de regio
Harderw~jk t .a.v. "de vrouw in het ambt''. g. Voorstel van de ke r k van Emmeloord t .a .v . steunverlening hulpbehoevende studenten. h. Voorstel van de kerk van Hoogeveen t .a.v . bearbeiding van kleine gemeenten.
8.
Brieven van de kerk van Oost-Soemba .
9. Aanwijzing van de roepende kerk vonr de volgende Landelijke Vergadering .
10. Sluiting.
11 2
BIJLAGE 3
RAPPORT
betreffende de artikelen 34, 35, 37, 39 en 40 van het Akkoord van kerkelijk samenleven Kommissie, samenstelling en opdracht. De Landelijke Vergadering van Kampen verzocht de kommissie haar arbeid in dezelfde samenstelling voort te zetten (besluit dd. 15 mei 1976). De kommissie handhaafde de onderlinge verdeling van funkties ongewijzigd en wel als volgt : ds. J.C.Janse (voorzitter), A.Kadijk (sekretaris), C.Huizinga (rapporteur), ds. G. van Keulen en ds. J.Keuning. De kommissie ontving de volgende opdracht : "a • . met gebruikmaking van het werk dat reeds is verricht (konsept-akkoord) de artikelen 34, 35, 37, 39 en 40 opnieuw te be zien en te redigeren; b. niet v66r 1 januari 1977 over te gaan tot de samenstelling van een rapport, opdat de kerken v66r deze datum gelegenheid hebben opmerkingen en voorstellen betreffende deze artikelen aan de kommissie toe te zenden; c. haar rapport tijdig, dat wil zeggen, minstens 6 maanden v66r de eerstvolgende landelijke vergadering, aan alle kerken en regionale vergaderingen toe te zenden; d. het begrip "instruktie" nader te formuleren; e. zowel onze Kommissie voor samenspreking als de Deputaten voor de Eenheid van de Gereformeerde Belijders van de Christelijke Gereformeerde Kerken zo goed mogelijk te blijven informeren." Brieven van kerken. De landelijke vergadering verzocht de kerken opmerkingen en voorstellen v66r 31 december 1976 aan de kommissie toe te zenden. Aangezien de notulen van deze landelijke vergadering eerst omstreeks die datum aan de kerken werden toegezonden en niet mocht worden aangenomen, dat alle kerken via mondelinge verslaggeving van haar afgevaardigden, van deze sluitingstermijn op de hoogte waren, verlengde de kommissie de genoemde termijn, als gevolg waarvan alle van kerken ontvangen brieven ook in behandeling konden worden genomen . Brieven werden ontvangen van de kerken van Oegstgeest, Doorn, Ede, Nijmegen, Ermelo, Voorthuizen, Zwijndrecht en Gorinchem (volgorde van binnenkomst). Het integraal opnemen van deze brieven, samen met een beantwoording van de zijde van de kommissie, zou dit rapport enige malen langer maken dan anders het geval zou zijn . De kommissie meende om deze reden hiervan af te mogen zien , temeer ook, omdat iedere kerk voor zich nog alle gelegenheid krijgt na te gaan, wat van haar brief in de voorge stelde artikelen is tere chtgekomen; het is immers aannemelijk, dat de Landelijke Vergadering van Wezep de 113
zaken het Akkoord van kerkelijk samenleven betreffende, overeenkomstig art. 38/3 in rechtstreeks gekozen afvaardiging zal afhandelen. Op deze wijze zullen de kerken , voor zover zij daaraan na kennisneming van dit rapport behoefte hebben, haar oordeel aan de afgevaardigden van de zusterkerken kunnen kenbaar maken. Uiteraard zijn de kerken bovendien geheel vrij zich voor de komende landelijke vergadering rechtstreeks tot de zusterkerken te richten. De kommissie wil echter niet onvermel d laten, dat sommige brieven blijk geven van fundamentele bezwaren tegen het konsept-akkoord van de vorige Kommissie ~~tionering Kerkverband en ook tegen de oude K.O. Aangezien genoemd konsept-akkoord blijkens de aan de kommissie gegeven opdracht uitgangspunt voor haar arbeid is, richt deze kritiek zich meer tegen de opdracht zelf dan tegen dit rapport. Het zou echter voor de betrokken kerken onbevredigend zijn, indien de kommissie op deze min of meer formele grond deze kerken zonder enige reaktie harerzijds naar de landelijke vergadering zou verwijzen . Dit temeer, omdat de kerk van Doorn schrijft, dat de bepalingen, zoals die voorkomen in de "oude" artikelen 34, 35, 37, 39 en 40 de kerken terecht doen komen "in een wereld die vreemd is aan het leven en samenleven van de gemeenten van Christus, zoals ons dat getekend wordt in zijn bestaan en ontwikkeling in de Schriften van het Nieuwe Testament". Indien dit zo zou zijn, zou de kommissie op zijn minst haar opdracht aan de kerken hebben moeten teruggeven. Dit heeft zij niet gedaan en het lijkt haar juist zich hierover in dit rapport, zij het kort, te verantwoorden. Ervan uitgaande, dat de brief van Doorn voldoende representatief is voor bezwaren, als ook in de kerk van Oegstgeest en tot op zekere hoogte in de kerk van Nijmegen leven, geeft de kommissie hieronder enkele citaten uit eerstgenoemde brief , die het hart van de zaak betreffen. Zo schrijft de kerk van Doorn konkluderend, wat de Here Jezus naar haar oordeel niet wil: "Wij menen dat uit de H. Schrift duidelijk is dat de Here Jezus niet gewild heeft dat kerkelijke vergaderingen besluiten nemen die de gemeenten verplicht zijn na te komen; dat Hij niet gewild heeft dat kerkelijke vergaderingen toezicht gaan houden op de gang van zaken in Zijn gemeenten of gaan rechtspreken in conflicten die er in gemeenten kunnen zijn; en dat Hij niet gewild heeft dat kerkelijke vergaderingen besluiten nemen die inhouden dat er opgetreden wordt tegen gemeenten waar dwaling of verkeerde levenspraktijk zijn binnengedrongen . " Het is duidelijk, dat in deze pericoop de artikelen van het konsept-akkoord, waarover dit rapport handelt, vrijwel op de voet gevolgd worden; met "kerkelijke vergaderingen" worden de regionale en landelijke vergaderingen bedoeld. De kerk van Doorn schrijft eveneens, wat naar haar oordeel de Here Jezus wel wil : "Over de roeping tot belev~ng en beoefening van de eenheid des
114
Geestes en de band der liefde tussen gemeenten is het N.Testament zeer duidelijk. Die gemeenschap kan zich ui ten in velerlei vorm : in stoffelijke hulp van een ruKe gemeente aan een arme ; in hulp bij de prediking , doordat een gemeente goedvindt dat haar predikant een zeker aantal keren per jaar voorgaat in vacante gemeenten ; in goede raad, als ze gevraagd wordt, of ook - voorzichtig en met beleid - als ze niet gevraagd werd ; in het uiten van be zorgdheid over dingen of ontwikkelingen in andere gemeenten , die reden tot be zorgdheid geven; in het met liefde voorhouden van Gods Woord aan elkaar , waar dit nodig lijkt; in het met ernst vermanen om van een verkeerde weg terug te keren, met een goed en sterk beroep op de Schrift. Waar deze dingen tus sen de gemeenten aanwezig zijn, kan het niet anders , of de zegen des Heren over de gemeenten zal zichtbaar worden. " Allereerst merkt de kommissie op , dat er naar haar beste weten tussen haarzelf en de kerk van Doorn geen verschil van inzicht bestaat omtrent inhoud en betekenis van de nieuw-testamentische grondslagen voor de regering en het leven van de gemeenten. In geding is de vraag, of het kerkverbandelijk samenleven, zoals dat in het konsept-akkoord tot uitdrukking komt, met deze grondslagen in harmonie is . Immers, niet slechts de plaatselijke gemeente, maar ook de kerken samen zijn onderworpen aan de Heilige Schrift. Kerkeraden en regionale- en landelijke vergaderingen zijn gehoorzaamheid verschuldigd aan dezelfde Wet van God. In dit opzicht is er van enig verschil geen sprake; juist in en door deze gehoorzaamheid verbinden de plaatselijke kerken zich aan elkaar in haar verband. De kommissie is van oordeel - zonder voorbij te willen gaan aan alles wat in ons werk gebrekkig is - dat de artikelen van het konsept-akkoord rusten op de grondslag van Gods Woord, waarom zij haar opdracht aannam en niet teruggaf. In de tweede plaats merkt zij op, dat zij van harte instemt met hetgeen Doorn schrijft in het laatste citaat. Zij acht de betrokken artikelen daarmee in overeenstemming. Een beheersend verschil tussen het eerste en het tweede citaat is een verschil in terminologie : in het eerste citaat zijn het de ker kelijke vergaderingen, die besluiten nemen etc . ; in het tweede citaat zijn het de (zuster )gemeenten, die elkaar hulp geven, vermanen etc . De kommissie kan hieruit moeilijk i ets anders opmaken, dan dat in de visie van Doorn de kerke lijke vergaderingen zoiets als bestuursinstanties zijn, lo s van en zelfs bovengeschikt aan de kerken. Het feit dat kerke lijke vergaderingen bevoegd zijn om besluiten te nemen maakt ze in de ogen van Doorn tot zulke instanties . In haar brief vat Doorn haar bezwaren samen als bezwaren tegen "de bevoegdhe i d der meerdere vergaderingen" , waarvan zij zegt: "naar onze stellige mening bestaat die ni et". Van deze visie op kerkelijke vergaderingen gaat de brief van de kerk van Doorn zonder meer uit; aan de verhouding van de kerkelijke vergaderingen tot de kerken, waar de artikelen doorlopend expliciet over handelen, gaat Doorn voorbij; over een ""tenzij" wordt gezwegen ; de regionale vergaderingen zijn niet meer de zusterkerken, waar-
115
op men zich mag beroepen, maar "buitenstaanders (die) komen rechtspreken". Naar de mening van de kommissie worden de be zwaren van Doorn door de artikelen zelf duidelUk weersproke n . Bepalend voor de hoedanigheid van de kerkelUke vergaderingen is , naast hetgeen de artikelen daarover zelf zeggen, de aard van deze artikelen en de aard van het kerkverband, zoals dat hierin mede tot uitdrukking komt. De artikelen zün tegelUk christelUke en praktische, zo men wil pastorale aanwüzingen voor de omgang der gemeenten met elkaar en voor haar samenwerken; zU dragen het karakter van onderlinge hulp. Het kerkverband, zoals dat in het akkoord tot uitdrukking komt de band van de kerken aan elkaar is zeer veel dieper en breder en gaat aan dit kerkverband vooral - is niet anders, maar ook niet meer of minder , dan het zenden van afgevaardigden naar vergaderingen en het ontvangen van die afgevaardigden in die vergaderingen. Het moet dan ook onze aandacht hebben, hoe "onaf" dit akkoord is, als we het vergelUken met de statuten van b.v . een vereniging, zoals we die kennen uit het dagelüks leven ; men zoekt in het akkoord tevergeefs naar bepalingen omtrent "toelating tot het lidmaatschap" en "beëindiging van het lidmaatschap" hetzU door "opzegging" of "royement". Daarin is het akkoord nu in overeenstemming met de schriftuurlUke grondslagen voor het leven en samenleven van de kerken ; het gaat er eenvoudig vanuit, dat er gemeenten van Christus zUn, dat deze een gemeenschap vormen in haar enig Hoofd, dat zU die band aan elkaar hebben en daarom ook een verband van allen zoeken: z6 zenden de kerken afgevaardigden naar regionale en landelUke vergaderingen, z6 ontmoeten zU elkaar. Is er b.v. onverhoopt een gemeente, die niet (meer ) wil deelnemen aan het verband, dan zendt die gemeente geen afgevaardigden; zendt een gemeente geen afgevaardigden, of worden haar afgevaardigden niet ontvangen, dan neemt zU geen deel aan het verband . Steeds hebben wU beleden, dat kerken niet tot gemeenten van Jezus Christus worden gemaakt door haar deelnemen aan het "georganiseerde" kerkverband en dat zU evenmin haar gemeente-van-JezusChristus- zün verliezen door het enkele feit van niet-deelnemen aan dit verband, hetzU vrUwillig, hetzU gedwongen . De kommissie verwijst hiervoor ook naar de door de kerken aangenomen "praeambule". De kerkelUke vergaderingen missen iedere macht om een kerk haar gemeente-van-Jezus-Christus-zün te ontnemen ; daarom is het onmogelUk, dat zU van de kerken iets afdwingen of afeisen. Hoezeer de kerkelUke praktUk ook kan lUden onder verdringing van het levende onderwUs van Gods Woord, de schriftuurlUke grondslagen van het kerkverband blUken onaantastbaar in hun schriftuurlUkheid : de zonde kan slechts haar intree doen als de kerken zelf dit toelaten of bevorderen. Zo blUven die kerken , met haar ambtsdragers, rechtstreeks verantwoordelUk voor God ; geen bepaling van de kerkenorde heeft haar ooit van die verantwoordelUkbeid ontheven . In het in 1973 verschenen "Aanvullend Rapport" van de toenmalige Kommissie Funktionering Kerkverband wordt over deze zaken uit116
voerig gehandeld: "Een van de belangrijkste f aktoren die - naast andere - tot de huidige kerkelijke si tua·bie hebben geleid is ongetwijfeld de verdringing van het levende onderwijs van Gods Woord. Redeneringen en gedachtenschema's gingen de geesten beheersen. Niet de vraag of i ets in de ogen van de HERE recht was, bleek allesbeheersend, maar de l ogicistische redenering vanuit theologische of confessionalistis che stellingen gaf de doorslag. Zo regeerde niet de He re Zelf door Zijn Woord , maar regeerden menselijke betogen. Uit deze stand van zaken kwam onvermijdelijk voort een levenuit-het-kerkverband en uit-de-kerkenorde, in de zel fde geest. De kerkenorde kwam in de kerkelijke praktijk geheel los van de Schrift te staan en werd een macht waarmee de orde van de mensen gehandhaafd werd , ook al betekende deze orde verdrukking en verwerping van de broederschap . Voor Schriftuurlijke wijsheid was daarbij geen plaats meer. Het leidde tot het tegendeel van wat Gods Woord de gemeenten voorhoudt." Genoemd Aanvullend Rapport concludeert : "Wij zullen moeten wegdoen wat in de weg van de historische ontwikkeling fout is gegaan, we zullen moeten bewaren wat goed is voor de gemeenten . Wij willen immers ook niet dat in de plaats van de heerschappij van structuren, de heerschappij van personen of groepen buiten de structuren zijn kansen krijgt of dat de willekeur de onderlinge verhoudingen verstoort." Samenhang met de andere artikelen. In haar rapport aan de Landelijke Vergadering van Kampen heeft de
kommissie er op gewezen, hoe de toen behandelde artikelen 31, 32, 33, 36 en 38 één geheel vormen met de overige artikelen van het akkoord; vanzelfsprekend is thans hetzelfde het geval met betrekking tot de artikelen waarover dit rapport handelt. Terwil l e van de overzichtelijkheid heeft de kommissie in een bijlage bij dit rapport de artikelen 31 tot en met 39 in volgorde opgenomen onder he t hoofdje "Van de regionale en landelijke vergaderingen" en art. 40 a l s "Slotbe paling" . Ui t het rapport zelf blijkt duidelijk, welke artikelen thans ter behandeling voorliggen en welke niet. De nummering van het konsept-akkoord bleef gehandhaafd omdat dit het vergelijken vereenvoudigt. Wel is duidelijk dat bij toenemende veranderingen deze nummering minder funktioneel wordt en aanpassing behoeft; daarbij zullen de als --/ 1, --/ 2 en --/ 3 aangeduide artikelen een enkelvoudig nummer kunnen ontvangen. Artikelen 34 en 35. Art. 34 (voor stel ) . De besluiten van regionale en landelijke vergaderingen staan ter bekrachtiging aan de plaatselijke kerken en worden, zo enigszins mogelijk, in onderlinge liefde aanvaard. wanneer een kerk echte r 117
van oordeel is, dat een besluit strijdt met de Heilige Schrift, of met dit "akkoord van kerkelijk samenleven", of ook dat aanvaarding niet zou dienen tot heil van de gemeente, zal zij zich hierover aan de zusterkerken verklaren . Art. 35 (voorstel). Het is geoorloofd zich van een besluit van de kerkeraad op de regionale vergadering, of ook van een besluit van de regionale vergadering op de landelijke vergadering te beroepen ; naar de verkregen uitspraak zal men zich voegen, tenzij dit niet recht zou zijn voor God. Als regel geldt, dat in elk geding slechts één beroep mogelijk is; tegen een besluit dat de leer der kerk of tucht over de dienaar des Woords betreft, staat echter beroep open tot op de landelijke vergadering. (art. 34 (oud): De besluiten in regionale en landelijke vergaderingen genomen, zullen nagekomen worden, tenzij men aantoont dat ze strijden met Gods Woord of de artikelen van dit accoord, zolang deze niet op wettige wijze veranderd zijn, of, voor zover het besluiten van practische aard betreft, dat het naleven daarvan niet zou dienen tot heil van de gemeente.) (art . 35 (oud): Het is geoorloofd zich van het besluit van de kerkeraad op een regionale vergadering of van een besluit van een regionale vergadering op een landelijke vergadering te beroepen, indien men meent verongelijkt te zijn of indien men van oordeel is dat het heil der kerken is geschaad. Hierbij geldt als regel dat na één appel áe zaaK bes1~st ~s. 1n zaken van àe leer en van tucht over predikanten is beroep tot op de landelijke vergadering mogelijk.) Toelichting. Art. 34 "staan ter bekraohtiging aan de plaatselijke kerken en worden, zo enigszins mogelijk, in onderlinge liefde aanvaard". Deze zin is in de plaats gekomen van "zullen nagekomen worden". In de verhouding van kerkelijke vergadering en plaatselijke kerk legt het begrip "nakomen" de nadruk bij de besluitnemende vergadering : de plaatselijke kerk zal nakomen, vgl. volgen. De uitdrukking "voor -vast en bondig houden" legde meer de nadruk bij een daad van de kerkeraad met betrekking tot een besluit van een kerkelijke vergadering. "Bekrachtigen" geeft in hedendaags naderlands de essentie van de zaak waarom het gaat uitstekend weer. Sedert de vrijmaking is onder ons het ratificatierecht van de kerkeradan krachtig verdedigd tegenover heerschappijvoering door meerdere vergaderingen; hierom lag de keuze van het begrip "bekrachtigen" ook voor de hand. "staan ter" (bekrachtiging) duidt op de bevoegdheid die de plaatselijke kerken rechtens hebben . Deze bevoegdheid vloeit voort uit 118
de opdracht die de ambtsdragers van de gemeente van Christuswege hebben ; een afzonderlijke daad, waarbij de zgn. meerdere vergaderingen haar besluiten ter goedkeuring of anderszins aan de kerkeradan voorleggen is niet vereist ; de hoedanigheid van deze vergaderingen brengt dit zonder meer mee. "worden aanvaard" : het bekrachtigen door de kerkeradan is geen geisoleerde r echtshandeling maar is positief gericht op de aanvaarding van de besluiten door de gemeente . "in onderlinge liefde" : we bevinden ons niet in het klimaat van een dwingend wets- of bindend-besluit-mechanisme, maar in dat van gemeenschap in christelijke liefde. "zo enigszins mogelijk" : de kerken zijn niet vreemd aan de kerkelijke vergadering, want het waren haar eigen afgevaardigden, die tot besluiten kwamen; ook gaan we er met een oordeel der liefde vanuit, dat die besluiten goed zijn, zelfs in tijden dat slechte besluiten genomen worden. Maar er is een tenzij. "strijdt met de Heilige Schrift, of met dit "akkoord van kerkelijk samenleven", of ook •.•• niet zou dienen tot heil van de gemeente" . Een plaatselijke kerk kan maar niet willekeurig niet-bekrachtigen, er zijn normen voor alle kerken van het verband . De toevoeging "van practische aard" achter "besluiten" is weggelaten. Niet omdat de bedoeling onduidelijk zou zijn of op zichzelf onjuist. De toevoeging biedt echter weinig hulp, omdat bij verschil van mening, dat verschil meestal ook zal lopen over de vraag wat voor een gemeente nu van praktische aard is en wat niet; op de ze wijze zou de toevoeging aanleiding kunnen geven tot weinig vruchtbare procedurekwesties. De achtergrond van de aanduiding "van practische aard" is waarschijnlijk de vrees, dat van sommige besluiten van kerkelijke vergaderingen een invloed zal uitgaan, die de kerken erin belemmert hun gemeentelijk leven in te richten naar eigen inzicht in plaatselijke omstandigheden. In dat geval doen de kerken echter beter met na te gaan, of het betreffende besluit niet werd genomen in strijd met art. 32 van het akkoord, omdat de vergadering een zaak in behandeling nam, die door de kerkeraad kon worden afgehandeld, of die niet behoorde tot de kerken gemeenschappelijk . "zal zij zich hierover aan de zus terkerken verklaren" Deze regel is in de plaats gekomen van "men aantoont". Die uitdrukking heeft het be zwaar, dat men haar net als "bewezen worde" van art. 31 K.O. zo kan uitleggen, dat van aantonen eerst gesproken kan worden indien de instantie, tegenover welke wordt aangetoond - b.v. een volgende generale synode -het bewijs als zodanig heeft aanvaard . "Tenzij" wordt dan "totdat". Hoewel een dergel ijke interpretatie volstrekt i n strijd is met een gereformeerde kerkenordening of akkoord, omdat kerken gedwongen zouden worden besluiten van kerkelijke vergaderingen hoger te achten dan Gods Woord, geeft het begrip "aantonen" in zichzelf wel aanlei ding tot zo'n ver keerde opvatting. "zich verklaren" : er s taat niet "een verklaring geven" . Als een
119
kerkeraad niet bekrachtigt , dan is het hem ernst, dan verklaart hij "zi ch''. "aan de zusterkerken" : de gemeenschap aan elkander brengt mee, dat de zusterkerken er re cht op hebben te weten, dat en waarom een besluit niet werd bekrachtigd, en - wat van meer betekenis is - zij zullen haar winst kunnen doen met het oordeel en het inzi cht van de ander. Daarmee is de zaak terug waar hij behoort, bij de kerken. Hoe het nu verder moet, wordt niet geregeld. Dat gebeurde ook niet in de oude K.O. De gegeven aanwijzingen zijn voor de kerken voldoende. Art. 35 De zin in de oude redaktie "indien men meent verongelijkt te zijn of indien men van oordeel is dat het heil der kerken is ges chaad" is weggelaten. Hierin worden grenzen voor de ontvankelijkheid van een beroep aangegeven. De bedoeling van het eerste lid was, dat iemand zich niet zou gaan beroepen over een besluit, waarmee hij het wel niet eens was , maar waarbij hem geen onrecht werd gedaan. Het tweede lid wilde tot uitdrukking brengen, dat de mogelijkheid van beroep niet beperkt was tot strikt persoonlijke zaken. De kommissie is van mening, dat de ernst van het zich beroepen voor zichzelf spreekt en dat het voor degene die in beroep gaat altijd onbevredigend moet zijn, dat hij niet ontvankelijk wordt verklaard, omdat hem aangedaan onrecht of schade voor het heil der kerken niet in geding zou zijn; beter is het in dat geval het beroep af te wijzen op grond van de inhoud van het betrokken besluit zelf . "naar de verkregen uitspraak zal men zich voegen, tenzij dit niet recht zou zijn voor God" Indien iemand bezwaard is over een genomen besluit en gebruik maakt van zijn recht om in beroep te gaan, vraagt hij daarin een wijs oordeel over zijn zaak aan de broeders ; uitgangspunt daarbij is zijn bereidheid om zich naar dit oordeel te voegen . In-beroep-gaan is iets anders dan alleen maar gelijk willen krijgen; men weet dat men ook in het ongelijk gesteld kan worden. Hetzelfde geldt van de partij , die het bezwarende besluit nam. Het re cht en de mogelijkheid van beroep zouden zinloos worden, indien van tevoren zou vaststaan, dat niemand zich wil voegen. Toch blijft het tenzij. Nooit mag iemand mensen meer gehoorzaam zijn dan God. De bovenstaande formulering is gekozen om het eigene van de situatie tot uitdrukking te brengen. Men kan immers, de in het artikel genoemde uitzondering daargelaten, niet opnieuw in beroep gaan. De in het ongelijk gestelde partij zal zich moeten afvragen, of het recht is voor God, dat hij zich voegt. De andere partij , of de eerste bi nnen de gemeenschap der kerk in zijn eventueel blijvende be zwaren kan worden gedragen. Tenslotte staan allen voor de vraag, hoe het met een kerkgemeens chap gesteld is, waarin een bepaal d be sluit van kracht is . Het oude artike l 31 K.O. werd afgesloten me t de bekende regel van het "tenzij". Nu dit artikel in het kons ept-akkoord als het ware uiteengelegd is in de twee artikelen 120
34 en 35, is deze regel in beide situaties van toepassing ; om deze reden heeft de kommissie artikel 35 (oud) op de hier besproken wijze aangevuld. Bij dit alles is duidelûk , dat de in het ongelijk gestelde ook geroepen kan worden het onrecht te lijden, dat in het zich-voegen kan meekomen. Hieruit blijkt eens temeer, dat kerkelijke vergaderingen anders funktioneren dan een rechtbank in de wereld. Het akkoord doet wezenlijk niet anders, dan bij voorbaat aanwijzen, waar iemand die zich beklaagt "wijze" broeders kan vinden, die zich verplicht hebben om hulp te bieden. In dit verband is het van bijzondere betekenis, dat het zich-beroepen geoorloofd is, niet verplicht. De regel van art. 35 sluit allerminst uit, dat men allereerst en met inspanning probeert tot verzoening te komen binnen de gemeente en laat ook alle wegen open, om in die kring samen de hulp in te roepen van meerderen, waarbij wijsheid verwacht mag worden. Art . 35 geeft de bezwaarde zijn recht, indien de andere partij hem niet zou willen horen. Onderscheid en samenhang van de artikelen 34 en 35. Wie het oude artikel 31 K.O. leest, kan uit de tekst zelf moeilijk anders afleiden, dan dat het alleen handelt over beroepszaken. Het "voor vast en bondig houden, tenzij" is echter steeds en terecht verstaan als algemene regel met betrekking tot besluiten van meerdere vergaderingen. In artikel 34 is dit laatste tot uitdrukking gebracht. Wel is het zaak, de artikelen 34 en 35 nu goed te onderscheiden. Art. 34 handelt uitsluitend over een bevoegdheid van de kerkeraden, te weten de bekrachtiging van besluiten van regionale en landelijke vergaderingen. Art. 35 handelt uitsluitend over het recht van beroep: dat recht heeft een individueel gemeentelid, een ambtsdrager, een kerkeraad en een regionale vergadering. Hoe de beide artikelen zijn onderscheiden, maar ook samenhangen blijkt, als we ons de situatie indenken, waarin een regionale vergadering een besluit neemt, dat strijdt met de Heilige Schrift. De kerkeraad mag dit besluit niet bekrachtigen (art. 34 ); het zou onjuist zijn te zeggen, dat de kerkeraad in beroep moet gaan (art.
35).
Een gemeentelid, dat evenals de kerkeraad bezwaard is over het besluit van de regionale vergadering, behoeft nu niet in beroep te gaan (art. 35 ); het betreffende besluit geldt immers niet voor de gemeente, omdat de kerkeraad het niet bekrachtigde (art. 34). Naar de regel van art . 31 K.O. lagen de zaken wezenlijk net zo. In de artikelen 34 en 35 verschijnt de kerkeraad in de gestalte, die de ambtsdragers van de Heer der kerk ontvingen : hij betrekt de wacht bij de kudde, door goede besluiten van kerkelijke vergaderingen te bekrachtigen en samen met de gemeente te aanvaarden en door slechte besluiten van de gemeente te weren. Zo worden in de artikelen 34 en 35 twee belangrijke aanwijzingen gegeven voor het leven der kerken met elkaar en in de gemeenten zelf. En dat moet in Christus' kerk voldoende zijn.
121
Artikel 3? Art. 3?/1 (voorstel ) . In de regionale vergaderingen zal worden gevraagd of er iets is,
waarin een kerk het oordeel en de hulp van de zusterkerken nodig heeft.
Art. 37/2 (voorstel ) . De regionale vergaderingen dragen er zorg voor, dat de in haar samenkomende kerken elkaar op de hoogte stellen van de arbeid der ambtsdragers, opdat deze kerken elkaar kunnen bijstaan, op elkaar acht kunnen geven en elkaar in tijds christelijk mogen vermanen, wanneer iemand nalatig bevonden wordt. Het staat een regionale vergadering vrij, hiertoe enigen uit haar midden aan te wijzen, die de kerkeraden ieder jaar bezoeken en over hun bevindingen rapporteren. (art. 37 (oud) : Eens per jaar zal op een regionale vergadering aan de kerken worden gevraagd of zij geregeld kerkeraadsvergaderingen houden, of de ambtsbediening getrouw geschiedt overeenkomstig de Heilige Schrift en of er iets is waarin zij het oordeel en de hulp van de regionale vergadering nodig hebben. Het zal de regionale vergadering ook vrijstaan deputaten aan te wijzen om aan alle kerkaraden in het ressort deze vragen te stellen. ) Toelichting .
Art. 37/1. Zie toelichting bij "instrukties". Art. 37/ 2. "De regionale vergaderingen dragen er zorg voor, dat de in haar samenkomende kerken elkaar op de hoogte stellen" Met de voorgestelde tekstwijziging heeft de kommissie willen beklemtonen, dat niet de regionale vergadering als een instantie van boven af op de kerken toeziet, maar dat de kerken krachtens haar gemeenschap op elkaar toezien; de regionale vergadering heeft tot taak er voor zorg te dragen, dat - niet zijzelf - maar de kerken dit ook kunnen doen. Verder meent de kommissie dat "op de hoogte stellen" de voorkeur verdient boven "vragen" ; de kerken dienen van zich uit bereid te zijn, zich open tegenover de zusterkerken op te stellen. "en elkaar in tijds mogen vermanen, wanneer iemand nalatig bevonden wordt" "In tijds" : de kerken ge ven op elkaar acht , opda t doorwerking van zonde en daaruit voort vloeiende noodzaak van tuchthandelingen voorkomen wor dt ; deze christelijke en milde regel van art . 44 K.O. wil de de kommi ssie bewaren.
122
"Het staat een regionale vergadering vrij, hiertoe enigen uit haar midden aan te wijzen, die de kerkaraden ieder jaar bezoeken". Strikt genomen is deze toevoeging overbodig. De kerken kunnen elkaar op velerl ei manieren op de hoogte stellen, terwill e van hun achtgeven op elkander . Dat kan door bespreking op een regionale vergadering, door schriftelijk verslag te geven en ook in de vorm van de "visita tie". Om de indruk te vermijden, dat de kommissie die laatste mogelijkheid zou willen uitsluiten, heeft zij deze nog eens afzonderlijk genoemd. Het is de vrijheid van de kerken in een regio, om een en ander te regelen, zoals die kerken zelf het beste achten. Artikel 39 Art. 39 (voorstel). De kommissie stelt voor art. 39 te laten vervallen. (Art. 39 (oud ): In middelmatige zaken zullen kerken in binnen- en buitenland die een ander gebruik hebben dan wij, niet veroordeeld worden . Met kerken, die eenzelfde belijdenis handhaven, zal contact worden gezocht om tot kerkelijke eenheid te komen, met name in Nederland. De kerken zullen elkaar in dit contact-zoeken via de kerkelijke vergaderingen op de hoogte houden en raadplegen. ) Toelichting. De kommissie stelt voor dit artikel te laten vervallen, omdat in de bekende "praeambule", door de kerken aanvaard, veel fundamenteler over het zoeken van eenheid met kerken van eenzelfde belijdenis gesproken wordt. De kommissie acht het nut van een bepaling hieromtrent in dit akkoord daarom gering. In het licht van de feitelijke situatie met betrekking tot de eenheid van de christelijke kerken in ons land en in de wereld, is de vaststelling, dat in middelmatige zaken kerken die een ander gebruik hebben dan wij niet veroordeeld mogen worden, fragmentarisch . Artikel 40 Art. 40 (voorstel ) . De kerken beloven elkaar dit gemeenschappelijk aangenomen akkoord naar vermogen te onderhouden met inachtneming van wat Gods Woord gebiedt. De artikelen behoren gewijzigd, vermeerderd of verminderd te worden, wanneer de kerken daarmee gediend zijn en het niet strijdig is met de Heilige Schrift ; sle chts een landelijke vergadering is bevoegd hiertoe te besluiten en wel nadat zij haar voorlopig oordeel aan de kerken kenbaar heeft gemaakt . (Art . 40 (oud): De artikelen van dit akkoord kunnen en behoren veranderd , vermeerderd of ve r minderd te worden, indien het nut van de kerken dit wenselijk maakt en het niet strijdig is met de
123
Heilige Schrift. Geen af zonderlijke kerk of regionale vergadering zal dit echter doen, maar zij zullen , met inachtneming van wat Gods Woord gebiedt , deze gemeenschappel ijk overeengekomen regelingen onderhouden, totdat op een landelijke vergadering anders overeengekomen wordt .) Toelichting. "De kerken beloven elkaar dit gemeenschappelijk aangenomen akkoord naar vermogen te onderhouden met inachtneming van wat Gods Woord gebiedt". In het "beloven" en "naar vermogen" heeft de kommissie tot uitdrukking willen brengen wat de K.O. met "naarstigheid betrachten" omschrijft . Sommige kerken hebben de vraag gesteld, of door dit slotartikel het akkoord niet teveel wordt vastgelegd en een permanen·~ karakter ontvangt. De kommissie is van oordeel, dat bij dit artikel de kerken eenvoudig beloven te blijven bij wat zij afspreken : blijkens dit akkoord hebben de kerken afspraken gemaakt , maar zij kunnen in de toekomst ook anders, meer of minder afspreken; de afspraken zelf zijn niet onveranderlijk. De vrees, dat teveel zou worden "vastgelegd", mag niet uitmonden in het weglaten van de belofte om zich te houden aan wat werd aangenomen. In het geval dat deze vrees gegrond blijkt, zullen de kerken goed doen verandering of vermindering van de artikelen van het akkoord aan de zusterkerken voor te leggen. Tenslotte merkt de kommissie op, dat het wenselijk is duidelijk te zijn op het punt van de veranderlijkheid van de artikelen en de bevoegdheid om tot veranderingen te komen, omdat de kerken ook haar plaats hebben in de samenleving en als zodanig onderworpen zijn aan het nederlandse recht. De rechtspositie van de kerken moet ook voor derden duidelijk zijn . "nadat zij haar voorlopig oordeel aan de kerken kenbaar heeft gemaakt". Deze zin vermjst naar de artikelen 38/2 en 38/3; hiermee spreken de kerken bij voorbaat af, dat mjzigingen van het akkoord steeds zullen worden afgehandeld in een landelijke vergadering in rechtstreeks gekozen samenstelling. Instrukties De kommissie ontving de opdracht het begrip "instruktie" nader te formuleren. Het woord komt voor in de artikelen 36 en 38/1, waar gesproken wordt van afgevaardigden "voorzien van eventuele inst:cukties". Terzijde merkt de kommissie op, dat in artikel 38/3 terecht niet van instrukties gesproken wordt, omdat de afgevaardigden naar een voortgezette landelijke vergadering geen zaken meer aan het agendum kunnen toevoegen; die voortgezette vergadering behandelt immers uitsluitend die zaken, waarover in eerste instantie een "voorlopig oordeel" werd gegeven. Een instruktie is een schriftelijke opdracht van een kerk of een regionale vergadering aan haar afgevaardigde(n) om een bepaalde 124
zaak ter vergadering aan de orde te stellen. Artikel 32 geeft de grondregel met betrekking tot de wijze waarop kerken zaken op het agendum kunnen brengen : "Aan de ( • .• ) kerken wordt vroegtijdig medegedeeld welke zaken worden voorgelegd, opdat zij haar oordeel kenbaar kunnen maken en haar afgevaardigden behoorlijk kunnen instrueren." (Opmerking : het hier gehanteerde begrip "instrueren" betekent eenvoudig "onderrichten" en houdt geen verband met de schriftelijke instruktie , zoals bedoeld in bovengenoemde opdracht.) De instruktie is een uitzondering op deze grondregel en wel om praktische redenen. Een kerk kan immers iets willen vragen aan de afgevaardigden van de zusterkerken in een eenvoudige zaak, uitsluitend voor haarzelf van betekenis en die wellicht plotseling is opgekomen; dat moet mogelijk zijn in de broederkring. Dit neemt niet weg, dat het recht om per instruktie een zaak op de agenda te brengen ook zou kunnen worden misbruikt, waardoor de agenda als het ware zou worden opengebroken; de voorwaarde, dat voor te leggen zaken vroegtijdig aan de kerken moeten worden toegezonden is een effectief middel om tegen te gaan, dat kerkelijke vergaderingen over de kerken gaan heersen, door zelf zaken aan de orde te stellen en de kerken met de daaruit voortvloeiende besluiten te belasten. Onze geschiedenis kent wel voorbeelden van zulk handelen. De kommissie meent dan ook, dat de instruktie als een bijkomende mogelijkheid in het akkoord moet worden omschreven, indien de kerken deze mogelijkheid scheppen of handhaven. Een dergelijke omschrijving zou als volgt kunnen luiden : "Overigens is het een kerk ook geoorloofd een zaak voor te leggen door haar afgevaardigden hiertoe schriftelijk te instrueren; de regionale vergadering neemt een dergelijke instruktie in behandeling, indien deze een verzoek aan de zusterkerken om haar oordeel en hulp betreft in een zaak die overwegend van plaatselijke betekenis is en niet van zodanige aard, dat voorkennis van de zusterkerken onmisbaar moet worden geacht. Een regionale vergadering mag op overeenkomstige wijze een zaak ter behandeling aan de landelijke vergadering voorleggen." Een dergelijke bepaling zou een onderdeel moeten vormen van artikel 32, waarbij dit artikel tekstueel nog zou moeten worden aangepast. De kommissie wil u echter niet voorstellen deze weg te gaan. Een bezwaar is dat het akkoord door bepalingen als deze - hoe zinvol overigens ook - spoedig het aanzien krijgt van een uitgesponnen reglement. De kommissie geeft er ver de voorkeur aan, de figuur van de instruktie uit het akkoord weg te laten; bij de huidige kommunikatiemogelijkheden is het voor de kerken niet moeilijk, de zusterkerken vooraf van een voor te leggen zaak in kennis te stellen. In oude tijden was dat anders. Bovendien moet het "vroegtijdig", waarvan artikel 32 spreekt, niet formalistisch worden gehanteerd. De kerkelijke vergadering heeft alle vrijheid, indien een zaak door omstandigheden wat laat werd voorgelegd, de uitleg van de betreffende zusterkerk te aanvaarden. Indien het een voor
125
alle kerken belangrijke zaak betreft, waarbij voldoende gelegenheid om de dingen door te spreken ontbrak, hebben de afgevaardigden in artikel 32 voldoende steun om die tijd alsnog te scheppen en behandeling uit te stellen. In samenhang met het voorstel, de figuur van de instruktie uit het akkoord weg te laten, heeft de kommissie het vragen en geven van het oordeel en de hulp van de kerken aan elkaar willen onderstrepen, als geheel in overeenstemming met het wezen en doel van het kerkverbandelijk samenleven. De zaak werd genoemd in de oude redaktie van artikel 37 (vergelijk artikel 41 K.O. ; in de classes vormde de "rondvraag naar art. 41 K.O." een vast agendapunt). Zo heeft de kommissie een afzonderlijk artikel 37/1 voorgesteld, dat terzake een duideiijke aanwijzing geeft. Mocht een regionale of landelijke vergadering, geheel tegen de strekking van dit artikel in, een voor alle kerken gewichtig besluit nemen, terwijl het voorstel niet vroegtijdig aan de kerken werd toegezonden, dan zijn die kerken volledig gerechtigd een dergelijk besluit niet te bekrachtigen, omdat het genomen werd in strijd met artikelen 32 en 37 van het akkoord. Christelijke wijsheid zal de kerken hier de weg wijzen. Artikel 36 en 38/1 (voorstel) . en eventuele instrukties Deze woorden schrappen. Het informeren van onze kommissie voor samenspreking en de deputaten voor de eenheid van de gereformeerde belijders van de Christelijke Gereformeerde Kerken De kommissie heeft hieraan voldaan bij monde van haar leden C.Huizinga en ds. J.C.Janse, welke tevens deel uitmaken van onze Kommissie voor samenspreking. Aan de christelijke gereformeerde deputaten zijn het vorige rapport van de Kommissie Funktionering Kerkverband en de notulen en besluiten van de Landelijke Vergadering van Kampen 1976 ter hand gesteld, Dit rapport werd aan genoemde deputaten toegezonden. Voor het overige verwijst de kommissie naar het verslag van de Kommissie voor samenspreking. Slotopmerkingen De kommissie is in haar voorstellen eenstemmig. Zij hoopt dat mede door haar arbeid de eenheid en vrede van de gemeenten mag worden gediend, Dit rapport wordt aan de kerken toegezonden door de roepende kerk van Wezep ; voor vragen inzake toezending en ontvangst wende men zich tot deze kerk. Met het oog op een goede voorbereiding voor de Landelijke Vergadering van Wezep 1978, stelt de kommissie het bijzonder op prijs aan haar sekretariaat : De Oeverloper 31 te Dronten, een afschrift te mogen ontvangen van eventue le brieven van kerken en regionale
126
vergaderingen, de inhoud van dit rapport betreffende. Bijlage
Om de overzichtelijkheid te bevorderen, heeft de kommissie de artikelen 31 tot en met 40 in een bijlage bij dit rapport in volgorde opgenomen. Namens de Kommissie Funktionering Kerkverband, C.Huizinga, rapporteur . Bijlage bevattende de artikelen 31 tot en met 40 van het Akkoord van kerkelijk samenleven .
(De artikelen 31/1, 31/2 , 32, 33, 36, 38/ 1, 38/ 2 en 38/3, zoals vastgesteld door de Landelijke Vergadering te Kampen 1976, waarvan de artikelen 36 en 38/1 met weglating van de woorden "en eventuele instruktie s" na "bewijs van afvaardiging"; de artikelen 34, 35, 37/1, 37/ 2, 39 en 40, zoals voorgesteld in dit rapport en ter behandeling voorgelegd aan de Landelijke Vergadering te Wezep 1978.) Van de regionale en landelijke vergaderingen.
Art. 31/10 De kerken, die van Christus zijn, werken eendrachtig samen. Zij wekken elkaar op het Woord van God te bewaren en te blijven bij de leer van de kerk naar de "formulieren van enigheid". Zij helpen en dienen elkaar en behartigen de zaken, die zij gemeenschappelijk hebben. Zij mogen daarbij niet over elkaar heersen, maar zullen geduld met elkaar hebben en samen de tijd van God verwachten, waarin Hij de weg duidelijk zal maken. Art .
31/2.
De kerken komen door afgevaardigden bijeen in regionale en landelijke vergaderingen. Deze vergaderingen dragen geen blijvend karakter, maar zijn tijdelijk en houden op te bestaan, zodra zij gesloten zijn. Zij worden samengeroepen door de kerk, die de laatstgehouden vergadering daartoe heeft aangewezen.
Art . 32. Het agendum van de landelijke en regionale vergaderingen, dat uitsluitend kerkelijke zaken bevat, wordt door de kerken samengesteld . Een regionale vergadering behandelt alleen wat niet door kerkeraden, een landelijke vergadering alleen wat niet door regionale vergaderingen kan worden afgehandeld en verder wat tot de betrokken kerken gemeenschappelijk behoort. Aan de ze kerken wordt vroegtijdig medegedeeld welke zaken worden voorgelegd, opdat zij haar oordeel kenbaar kunnen maken en haar afgevaardigden behoorlijk kunnen instrueren.
127
Zij die door regionale of landelijke vergaderingen met een opdracht worden belast, ontvangen die opdracht welomschreven en rapporteren tijdig aan de betrokken kerken. Hun rapport komt aan de orde op de eerstkomende regionale, onderscheidenlijk, landelijke vergadering. Art.
33.
De regionale en landelijke vergaderingen zullen de haar voorgelegde zaken op kerkelijke wijze behandelen, waarbij zij naar overeenstemming streven, aleer een zaak door stemming wordt beslist. Art. 34 (voorstel). De be sluiten van regionale en landelijke vergaderingen staan ter bekrachtiging aan de plaatselijke kerken en worden, zo enigszins mogelijk, in onderlinge liefde aanvaard. Wanneer een kerk echter van oor deel is, dat een besluit strijdt met de Heilige Schrift, of met dit "akkoord van kerkelijk samenleven", of ook dat aanvaarding niet zou dienen tot heil van de gemeente, zal zij zich hierover aan de zusterkerken verklaren. Art .
35 (voorstel).
Het is geoorloofd zich van een besluit van de kerkeraad op de regionale vergadering, of ook van een be sluit van de regionale vergadering op de landelijke vergadering te beroepen; naar de verkregen uitspraak zal men zich voegen, tenzij dit niet recht zou zijn voor God. Als regel geldt, dat in elk geding slechts één beroep mogelijk is ; tegen een besluit. dat de leer der kerk of tucht over de dienaar des Woords betreft, staat echter beroep open tot op de landelijke vergadering. Art. 36. Naar de regionale vergaderingen zenden de genabuurde kerken elk twee stemhebbende afgevaardigden, voorzien van een bewijs van afvaardiging. Deze vergaderingen worden als regel tweemaal per jaar gehouden, waarbij een afgevaardigde van telkens een andere kerk voorzitter is . Art. 37/ 1 (voorstel ). In de regionale vergaderingen zal worden gevraagd of er iets is, waarin een kerk het oordeel en de hulp van de zusterkerken nodig heeft. Art. 37/2 (voorstel). De regionale vergaderingen dragen er zorg voor , dat de in haar samenkomende kerken elkaar op de hoogte stellen i~n de arbeid der ambtsdragers, opdat deze kerken elkaar kunnen bijstaan , op elkaar acht kunnen geven en elkaar in tijds christelijk mogen vermenen, wenneer iemand nalatig bevonden wordt . Het staat een regionale vergadering vrij, hiertoe enigen uit haar
128
midden aan te wijzen, die de kerkeradan ieder jaar bezoeken en over hun bevindingen rapporteren.
Art. 38/1. Een landelUke vergadering wordt als regel om de twee jaren gehouden, tenzU er reden is voor een vervroegde bUeenroeping. Dit laatste kan alleen met medewerking van twee regionale vergaderingen. Elke regionale vergadering zendt naar de landelUke vergadering vier stemhebbende afgevaardigden, voorzien van een bewijs van afvaardiging. Van de ze vier afgevaardigden worden, zo mogelük, geen twee uit dezelfde kerk gekozen. Art. 38/2. Een landelUke vergadering kan in genoemde samenstelling haar agendum afhandelen, om daarna te worden gesloten. ZU kan in deze samenstelling echter ook in een haar voorgelegde, gewichtige zaak slechts een voorlopig oordeel geven. In dat geval wordt zij, nadat het agendum voor het overige is afgehandeld, voorlopig gesloten. Een landelijke vergadering handelt volgens laatstgenoemde regel, indien tenminste twaalf kerken de wens hiertoe vooraf kenbaar gemaakt hebben aan de roepende kerk of indien ten minste acht afgevaardigden zich hiervoor ter vergadering hebben uitgesproken. Art. 38/3. Een voorlopig gesloten landelijke vergadering wordt voortgezet om de zaken waarover zij een voorlopig oordeel gaf, af te handelen, zes maanden na deze voorlopige sluiting. De notulen, deze zaken betreffende, worden binnen twee maanden na deze voorlopige sluiting verzonden. Naar de voortgezette landelijke vergadering zendt elke kerk rechtstreeks één stemhebbend afgevaardigde, voorzien van een bewijs van afvaardiging. De afgevaardigden van de regionale vergaderingen hebben in de voortgezette vergadering een adviserende stem; zij kunnen door de kerk, waarvan zij lid zijn, echter wel worden aangewezen als haar stemhebbend afgevaardigde. Art. 39 (voorstel) : vervallen. Slotbepaling. Art. 40 (voorstel). De kerken beloven elkaar dit gemeenschappelijk aangenomen akkoord naar vermogen te onderhouden met inachtneming van wat Gods Woord gebiedt. De artikelen behoren gewijzigd, vermeerderd of verminderd te worden, wanneer de kerken daarmee gediend zijn en het niet strijdig is met de Heilige Schrift ; slechts een landelijke vergadering is bevoegd hiertoe te besluiten en wel nadat zij haar voorlopig oordeel aan de kerken kenbaar heeft gemaakt.
129
Bijlage 4a GEREFORMEERDE KERK VAN ZWOLLE Scriba: M.Lck, Wilhelminastraat 6 Zwolle, november 1977. Aan de e.v. Landelijke Vergadering, bijeengeroepen door de Geref. Kerk van Wezep. Aan de zusterkerken in Nederland. Weleerwaarde en eerwaarde heren en broeders, De kerkeraad van Zwolle heeft in een reeks vergaderingen de volgende besluiten genomen en voorstellen geformuleerd: A.
De kerkeraad van Zwolle heeft de art. 31 (1,2), 32, 33, 36, 38 (1,2,3) besproken, die op de landelijke vergadering te Kampen, 1976, zijn vastgesteld. Hij kan begrip opbrengen voor de wil elkander vast te houden en besluit dan ook deze artikelen voorlopig te ratificeren en zich te voegen, met behoud van bezwaren en in afwachting van een definitieve ratificatie, wanneer het volledige accoord ter bekrachtiging aan de kerken wordt aangeboden. De kerkeraad is vooral bezorgd over art. 38 (2b) en art . 38 (3). In deze artikelen wordt naar zijn mening aan een minderheid te veel ruimte gegeven om in te grijpen in een goede besluitvorming. Een vervolgvergadering met rechtstreekse vertegenwoordigingen, door een minderheid gewenst, kan zo gemakkelijk bij een meerderheid onbehagen of spanning oproepen, wat niet bevorderlijk is voor een harmonieuze besluitvorming. Bovendien vindt de kerkeraad nog steeds een landelijke vergadering van ± 100 afgevaardigden moeilijk hanteerbaar. Ook vreest hij, dat onze gemeenten zich met deze artikelen verwijderen van andere kerken met een gereformeerde kerkregering. Daarom geeft de kerkeraad nog steeds voorkeur aan art. 38 van het oude concept en is het zijn wens, dat de kerken eens in deze richting zullen besluiten.
B.
Ten aanzien van het voorgestelde artikel 34 stelt de kerkeraad de volgende formulering voor: De besluiten in de regionale en landelijke vergaderingen genomen worden nagekomen, tenzij men van oordeel is dat een besluit strijdt met de Heilige Schr·ift of met dit "Accoord van kerkelijk samenleven". Men is gehouden deze strijdigheid aan te tonen en te trachten het besluit veranderd te krijgen. Korte motivering: met deze versie verwijderen onze kerken zich niet van de andere kerken met gereformeerde kerkregering. Voorts acht de kerkeraad het· geboden dat zusterkerken die strijdigheid menen te constateren, door het indienen van bezwaren de andere kerken terugbrengen van een verkeerde weg.
C.
Ten aanzien van het voorgestelde artikel 35 spreekt de kerkeraad
130
zich uit voor aanvaarding van de formulering zoals die door de commissie-Meulink werd gegeven. "Het is geoorloofd zich van een besluit van de kerkeraad op een regionale vergadering of van een besluit van een regionale vergadering op een landelijke vergadering te beroepen, indien men meent verongelijkt te zijn of indien men van oordeel is dat het heil der kerken is geschaad. Hierbij geldt als regel dat na één appèl de zaak beslist is. In zaken van de leer en van tucht over predikanten is beroep tot op een landelijke vergadering mogelijk." Korte motivering : a . het nieuwe voorstel spreekt ten onrechte van de regionale en de landelijke vergadering; b. de voorgestelde Zinsnede "tenzij dit niet recht zou zijn voor God" is te subjectief. D.
Ten aanzien van artikel 37 (2 ) stelt de kerkeraad de volgende formulering voor : "De regionale vergaderingen zullen ook deputaten aanwijzen om bij alle kerken in het ressort zo mogelijk eens per jaar kerkvisitatie te doen en daarbij te vragen naar de ambtsbediening overeenkomstig de Heilige Schrift, de trouw aan de gereformeerde belijdenis en de geestelijke welstand van de gemeente aan de hand van een aantal door de regionale vergadering vast te stellen onderwerpen." Korte toelichting: Hoewel de kerkeraad van Zwolle ook wel weet van verkeerd gebruik van het instituut van kerkvisitatie is het oordeel van de kerkeraad niettemin dat een christelijke kerkvisitatie een goede zaak is. Het noopt de kerkeradan zich over belangrijke zaken te beraden en kan moeilijkheden in gemeenten voorkomen.
E.
Ten aanzien van hei voorstel artikel 39 te laten vervallen, spreekt de kerkeraad als zijn oordeel uit, dat, hoewel in de z .g. pre-ambule reeds in soortgelijke zin is gesproken, ook in de eigenlijke artikelen van hei accoord een uitspraak wordt opgenomen zoals die in het voorstel van de commissie-Meulink staat. De kerkeraad is dus tegen het "vervallen".
F.
Ten aanzien van artikel 40 geeft de kerkeraad voorkeur aan de formulering van de commissie- Meulink : "De artikelen van dit accoord kunnen en behoren veranderd, vermeerderd of verminderd te worden, indien het nut van de kerken dit wenselijk maakt en het niet strijdig is mei de Heilige Schrift. Geen afzonderlijke kerk of regionale vergadering zal dit echter doen, maar zij zullen, met inachtneming van wat Gods Woord gebiedt, deze gemeenschappelijk overeengekomen regelingen onderhouden, totdat op een landelijke vergadering anders overeengekomen wordt." Korte motivering van bezwaar tegen het nieuwe voorstel: "naar vermogen" is iets anders dan het oude "naarstigheid betrachten" . Voorts houdt de aanvaarding van dit Accoord reeds de belofte in van hei onderhouden.
G.
Na de behandeling van de ter tafel liggende voorstellen nam de kerkeraad van Zwolle het volgende besluit: De kerk van Zwolle stelt de kerken voor dat de Landelijke Verga-
131
de ring van We zep 1978, nadat over de voorstellen omtrent de a:rtt. 34, 35, 37, 39 en 40 van de Commissie Functionering Kerkverband een beslissing is genomen, de artikelen 1-30 van het Concept Accoord van kerkel~jk samenleven in behandeling neemt en op één van zijn vergaderdagen de ze ar"tikelen aanvaardt, bf, indien dit niet mogelijk is, op een birrnen één jaar bijeen te roepen extralandelijke vergadering. Motivering: 1 . de taak en de opdracht van de huidige commissie is ten einde (zie voorstel Eindhoven dd. 16-9-72 en de Acta van Utrecht en Kampen, blz. 82 ); 2. de moei te van sommige kerken betrof met name de artikelen handelend over de kerkelijke vergaderingen; 3. het genoemde concept artikel 1-30 ligt reeds vanaf 1 maart 1972 bij de kerken; 4. op deze wijze komt de weg vrij voor het aanvatten van noodzakelijke gemeenschappelijke taken. Te noemen zijn: herziening liturgi sche formulieren, voorstellen omtrent psalmberijming, eventuele voorstellen tot. het vaststellen van een aantal schriftuurlijke gezangen en/of berijmde schriftgedeelten, activiteiten met betrekking tot radio en t.v.-diensten. Namens de kerkeraad van Zwolle, M.Lok, scriba.
132
Bijlage 4b
GEREFORMEERDE KERK HEEMSTEDE scriba: Duindoornlaan 3, Haarlem. Heemstede, 23 november
1977 .
Aan het convent van de Geref. Kerken (vrijgemaakt buiten verband) p/a de Geref. Kerk te Wezep, adres: scriba Prinses Margrietlaan 12, Wezep. Weleerwaarde en eerwaarde heren en broeders, De Raad van de kerk te Heemstede schaart zich inzake de redactie van art. 34 van het Akkoord van kerkel~k samenleven in meerderheid achter het voorstel van de kerk van Zwolle, zoals dat is vermeld in hun brief van november 1977 onder punt B. Om ook in dit artikel de geest van het Akkoord tot uiting te laten komen stelt z~ voor het eerste gedeelte van de eerste zin als volgt te formuleren: "De besluiten in de regionale en landel~e vergadering genomen worden in onderlinge broederliefde nagekomen, tenzij •.. • ".
Namens de kerkeraad van Heemstede, P. Schakel , scriba.
133
Bijlage 4c GEREF. KERK VRIJGEMAAKT TE BAARN E .0.,
scribaat: Burg . Penstraat 39, Baarn.
Aan de Raad van de Geref. Kerk Vrijgemaakt te Wezep. Prinses Margrietlaan 12,~. Baarn, 24 november 1977. Zeer geachte broeders, Gaarne geven wij hiermede gevolg aan uw verzoek om opmerkingen over en amendementen op daartoe in aanmerking komende rapporten voor de eerstkomende landelijke vergadering vóór 1 december aan u op te zenden, in het vertrouwen dat u voor tijdige doorzending aan de zusterkerken zult willen zorgdragen. Onze opmerkingen betreffen het "konse t-akkoord van leven" en het jongste rapport van e Komuussl.e Func verband. Hoewel onze raad zich de laatste jaren wat afzijdig heeft gehouden van de diskussies rond het thema "kerkverband" , delen wij u mede, dat ons standpunt intussen geen wijziging heeft ondergaan. Wij hebben dit standpunt neergelegd in een schrijven gedateerd 24 februari 1971 aan alle zusterkerken, alsmede in een brief gedateerd 27 oktober 1972 aan de eerste Kommissie Functionering Kerkverband . In deze laatste brief schaarden wij ons achter de principi!!le afwijzing van het "conceptakkoord" door de kerk van Oegstgeest . En in onze brief van 15 mei 1974 aan de zusterkerken in de regio Utrecht schreven wij: "De Heilige Schrift leert ons dat elke gemeente een volledige en zelfstandige eenheid vormt, alleen verantwoording schuldig aan haar Hoofd en dat elke gemeente binnen het raam van de Schriftgegevens haar eigen struktuur kan bepalen en regels kan stellen. Wû erkennen dan ook het recht van andere gemeenten om afspraken te maken en in artikelen vast te leggen. Of wij dit, door de kerkhistorie geleerd, verstandig vinden, is een andere zaak. De kerk van Baarn wenst echter in gelijke mate het recht om niet mee te doen aan artikelsgewijze vastlegging van alle mogelijke kerkverbandelijke zaken". Wij zijn nog steeds van mening dat de Schrift nergens spreekt over de instelling of ook maar de noodzaak van een kerkelijke organisatie met bevoegdheden voor "meerdere vergaderingen", die alleen maar tot bevoogding kan leiden . Wel zijn wij intussen vele mijlen meegegaan met hen die menen dat een dergelijke organisatie niet kan worden gemist , hoewel reeds veel goede samenwerking tot stand is gekomen ondanks het ontbreken van zulk een organisatie . Het voor ons liggende rapport van de Kommissie Functionering Kerkverband, dat een aan deze kommissie gerichte brief dd . 8 januari 1977 134
van de kerk van Doorn behandelt, gaat helaas niet in op de in ruime mate aangereikte Schriftplaatsen, waaruit overduidelijk blijkt dat het de bedoeling van Christus is dat Hijzelf rechtstreeks, door Zijn Woord en Geest, Zijn gemeenten regeert, zonder tussenkomst van enige instantie . Wü betreuren het dat de KFK deze brief niet in zijn geheel in zijn rapport heeft opgenomen. Maar misschien kunnen de zusterkerken alsnog een kopie ontvangen?? Mj willen uit deze brief van Doorn gaarne een ander gedeelte onderstrepen: "Aangezien uit het Nieuwe Testament duidel\jk is dat elke plaatselijke gemeente zelfstandig en rechtstreeks verantwoording heeft af te leggen tegenover de Here Jezus Christus, het Hoofd der gemeente, en Hij beloofd heeft haar zelf door Zijn Woord en Geest te zullen regeren, zullen regionale en landel\jke vergaderingen geen besluiten kunnen nemen noch uitspraken kunnen doen die bedo~ de plaatselijke gemeenten te binden. De regionale en landelbKe vergaderingen dragen het karakter van samenwerkingsorganen tussen kerken onderling. Haar besluiten dragen dientengevolge het karakter van afspraken in zulk samenwerkingsverband." Tenslotte, ons van harte stellend achter de "prae- ambule" van Utrecht '74, en de zuste rkerken daarop aansprekend, stellen wij het volgende voor: a ) het "akkoord van kerkelijk samenleven" te beperken tot de "praeambule" van Utrecht 1974, eventueel aangevuld met de art. 31, 32 en 33, en het daarbij te laten; b) de overige reeds vastgestelde artikelen te laten vervallen; c ) de thans door de KFK voorgestelde artikelen niet te aanvaarden; d ) het onderwerp "kerkverband" verder te laten rusten. Met hartelijke broedergroeten,
K. van der Toorn, praeses. H.J.Luth, scriba.
135
Bijlage 4d GEREFORMEERDE KERK LANGERAK (ZH)
Langerak, 24 november 1977.
Aan de Landelijke Vergadering van afgevaardigden der Geref. Kerken Vrijg. (buiten verband), p/a de roepende kerk van Wezep. Weleerwaarde en Eerwaarde broeders, De Raad van de Geref. Kerk te Langerak wil met dit schrijven haar ernstige verontrusting uitspreken omtrent het nieuwe voorstel art. 34, zoals dat in het "Rapport van het akkoord van kerkelijk samenleven" door de "Kommissie Functionering Kerkverband" is verwoord. Zoals het voorstel er nu ligt wordt practisch alle besluitnemende bevoegdheid naar he t initiatief der plaatselijke kerken verschoven. Alsof daar eerst besluiten, door meerdere vergaderingen genomen, tot echte besluiten komen. Men noemt in art. 34 de besluiten wel van regionale en landelijke vergaderingen, maar worden van haar kracht beroofd. Dat komt wel duidelijk hierin tot uiting, vanwege het feit dat de Kommissie heeft gemeend het "zullen nagekomen worden" uit de oude redaktie te moeten vervangen door "staan ter bekrachtiging aan de plaatselijke kerken". Maar bekrachtiging door de plaatselijke kerken of niet, een besluit door een meerdere vergadering genomen, is en blijft een besluit. De algemene grondregel van het geref. kerkrecht is altijd zo geweest, dat vooraf duidelijk wordt gesteld, dat besluiten door meerdere vergaderingen genomen, door de plaatselijke kerken worden aanvaard. Uiteraard met dien verstande, dat ze niet ingaan tegen Gods Woord. Uitgedrukt door het "tenzij" . Dat hield dan ook in het zgn. "ratificatierecht" van de plaatselijke kerken. Niet als een aparte, op zichzelf staande daad, maar als een tweede daad volgend op de daad van besluitneming van de kant van de meerdere vergadering. Om, zoals wijlen prof. P.Deddens het zei bij de aanvaarding van zijn ambt als hoogleraar , in zijn toen uitgegeven rede "De ratificering der besluiten van meerdere vergaderingen" zo de grenswacht te kunnen betrekken bij Gods Woord en de Kerkenordening (blz . 12). Maar zoals het nu is in het nieuwe voorstel, ook blijkend uit de toelichting, gaat dat ratificatierecht zo functioneren, alsof het eigenlijk pas bij de plaats elijke kerken begint. Dit wordt wel duidelijk in de hand gewerkt door dat "zo enigszins mogelijk". Hier wordt teveel eenzijdig het accent gelegd op de daad van de kant van de plaatselijke kerk. Die kan dan blijkbaar de normen vastleggen voor het al of niet ratificeren van besluiten der meerdere vergaderingen. Maar de normen voor aanvaarding liggen in het kerkverband. Niet op grond van een bevoegdheid, welke ze zichzelf aanmatigt. Dat is hiärarchie. Maar op grond van het feit dat de bevoegdheid om als meerdere vergaderingen besluiten te nemen haar is verleend door de plaatselijke kerken. Bij gemeen akkoord. Het is, zoals prof. P.Deddens het in zijn eerder genoemde rede vertolkte: "Wie opkomt voor de vrijheid der plaat136
selijke kerken, mag onder geen beding de vastgelegde recht en van het kerkverband te na komen " . En die duidelijkheid wordt n~ juist in het nieuwe voorstel gemist. zoals wel het geval is in art. 31 D.K.O. door het "voor vast en bondig" houden evenals in het oude art. 34 door de zinsnede "zullen nagekomen worden". Uite raard weer met de toevoeging "tenzij". En omdat in het nieuwe voorstel die duidelijkheid ontbreekt en het accent te eenzijdig op de daad van de kant van de plaatselijke kerken wordt gelegd, onder de norm "zo enigszins mogelijk", geeft dit nieuwe voorstel naar de mening van de Raad van de Geref, Kerk te Langerak alle ruimte voor i ndependentismen. Ook het slot van het voors tel art . 34 geeft daarvoor alle ruimte. Dat wanneer een plaatselijke kerk, zelfs wanneer men meent met een besluit te maken te krijgen van de kant van de meerdere vergaderingen, dat strijdt met Gods Woord of met het "akkoord van kerkelijk samenleven" , men tegenover die meerdere vergadering kan volstaan met "nee", maar aan de zusterkerken zich nader verklaren. Uiteraard heeft een plaatselijke kerk het recht een besluit van een meerdere vergadering om genüemde redenen niet te bekrachti gen . Maar dan zal ze dit toch via da weg van appèl, met duidelijke redenen omschreven, dat bij een eerstkomende meerd;re vergadering kenbaar hebben te maken. Om dat besluit zu snel mogelijk ongedaan te maken . Nu, volgens het •roerstel wordt vr.ijblijvendheid in de hand gewerkt. De vrees, welke de Kommissie uitspreekt in haar toelichting, dat de zinsnede "men aantoont" of "bewezen worde" het "tenzij" doet worden in de praktijk tot "totdat" is geheel ongegrond. Dat is pas mogelijk, indien de meerdere vergaderingen hiërarchisch zijn . Maar in het Geref. kerkrecht heeft iedere plaatselijke kerk het recht om een besluit, dat ingaat tegen Gods Woord of tegen de artikelen van het akkoord, niet te aanvaarden. Wel met dien verstande dat men dit in de kerkelijke weg aanhangig maakt. Maar in die tus sentijd hoeft de plaatselijke kerk het besluit niet uit te voeren. Maar zoals het nu zou moeten gaan kan een kerk geheel eigen rechter spelen. En ook is niet eerst de zaak terug bij de kerken, nadat die desbetreffende plaatselijke kerk zich aan de zusterkerken heeft verklaard. Nee , de zaak is al op het moment dàt een besluit van een meerdere vergadering tot die desbetreffende plaatselijke kerk komt op de plaats waar ze hoort. En heeft, indien ze meent van doen te hebben met een onjuist besluit, dit via de kerkelijke weg zo snel mogelijk ongedaan te maken. Uit al het bovenstaande is de kommissie, naar de overtuiging van de Raad -.ran de Geref. Kerk te Langerak, op principiäle pun.ten duidelijk afgeweken van het geref. kerkrecht, zoals dat altijd onder ons heeft gegolden . Vanaf de Synode in Dordrecht in 1618/1619. En dat komt omd~t de kommis~ie tot een verregaand compromis heeft willen komen, om kerken die ;,-an geen enkele bevoegdheid door een meerdere vergadering (haar verl eE>nd door het. kerkver-band ) willen wet'3 n , tegemoet te komen. De Raad van de Geref. Kerk te Langerak hoopt dan ouk, dat de Landelijke Ve~gadering dit nieuwe voorstel niet zal aanvaarden. !~r het ou.dE: 'l.rt. 34 te hand.haven. U aüen de wijsheid toebiddend van de Heilige Gr:;'3 st , verblijft. de Raad •ra:l de Ge ~'ef. Kf.:r·k t e Langerak .met broedergroet . Na.mens de Raad var, áe Q<>~e f. Kerk te Ls.ngerak, :F! . de Wind, ,;~riba . H.l\ . Strating, prae.ees. 137
GEREFORMEERDE KERK LANGERAK (ZH)
Langerak, 24 november 1977.
Aan de Landelijke vergadering van de afgevaardigden der Geref. Kerken Vrijg. (buiten verband), p/a de roepende kerk van Wezep. Betreffende het voorstel art. 37. Ook van dit voorstel meent de Geref. Kerk van Langerak te moeten stellen dat ook hier de zaak waar het om gaat te vr~blijvend naar voren komt. Ook hier is de vrees de regionale vergadering te zien als een instantie, staande boven de kerken, onjuist. Dat een regionale vergadering van haar uit het initiatief neemt tot vragen is ook weer een haar verleende bevoegdheid krachtens het kerkverband. Niet heersend over, maar dienstbaar tot . Ook worden in het nieuwe voorstel geen duidelijke normen gegeven . Zoals wel in het oude: of zij geregeld kerkeraadsvergadering houden , of de ambtsbediening getrouw geschiedt , overeenkomstig de Heilige Schrift. De Raad van de Geref. Kerk te Langerak wil bij deze dan ook voorstellen het art. 37 in de oude redaktie te handhaven.
Namens de Raad van de Geref. Kerk te Langerak, H.A.Strating, praeses. H. de Wind, scriba.
138
Bijlage 4e
GEREFORMEERDE KERK OEGSTGEEST Scribaat: Fr.Halslaan 6, Oegstgeest. Oegstgeest, november 1977. Verklaring inzake de door de Kommissie Functionering Kerkverband voorgestelde art . De commissie heeft er duidelijk naar gestreefd in de formulering en redactie van de door haar voorgestelde artikelen rekening te houden met bezwaren die in het recente verleden o.a. door ons zijn ingebracht. Wij proeven daarin de begeerte de broederschap te dienen en zoveel mogelijk struikelblokken uit de weg te ruimen voor die broeders die moeite hebben met de restauratie van het oude kerkverband. Wij willen daarvoor graag onze waardering uiten. We voelen in de wijze waarop de commissie haar taak vervuld heeft, het broederhart kloppen, dat zegt: kom ga met ons en doe als wij; dat behoeft nu, nu wij u zover tegemoet gekomen zijn, toch geen onoverkomenlijke bezwaren meer op te leveren? Mj willen u niet verhelen, dat we voor dit appêl gevoelig zijn. Het heeft ons hart geraakt. En wij zijn er dankbaar voor. Want het is een groot goed zo de broederschap te mogen ervaren. Het rapport van de commissie en het daarin op ons afkomende appêl stellen ons dan ook onafwendbaar voor de vraag: behoren wij ons nu, ondanks de bezwaren die we toch nog hebben, niet te schikken? Mogen wij ons verzet tegen een nieuw Akkoord van kerkelijk samenleven nog wel voortzetten, nu deze broeders zo dicht mogelijk bij ons zijn komen staan en voelbaar hun best gedaan hebben ons tegemoet te komen?
We hebben deze vraag ernstig overwogen. Want we beseffen, dat we een dergelijk appèl niet schouderophalend naast ons neer mogen leggen en dat we niet op lichtvaardige gronden of uit "Rechthaberei" aan ons eindje mogen vasthouden. Desondanks menen we toch, dat we de voorgestelde artikelen van de commissie niet mogen aanvaarden . We begrijpen dat we van deze beslissing niet zonder meer kennis kunnen geven, maar rekenschap behoren af te leggen. We willen proberen dat zo kort en duidelijk mogelijk te doen. Onze afwijzing van de voorgestelde artikelen vloeit voort uit het feit, dat de commissie weliswaar haar best gedaan heeft aan bepaalde bezwaren tegemoet te komen, maar ten aanzien van de meest fundamentele bezwaren kennelijk een ander standpunt inneemt. De commissie schrijft daar zelf over: als de ingebrachte bezwaren juist zouden zijn, "zou de commissie op zijn minst haar opdracht aan de kerken hebben moeten teruggeven. Dit heeft zij niet gedaan ••• ". De commissie gaat ervan uit, dat de door haar geformuleerde artikelen niet door de ingebrachte bezwaren geraakt worden en gedragen worden door de grondslag van Gods Woord .
139
Het is juist op dit punt , dat ~ met de commissie van mening verschillen. Wij vinden in de voorgestelde artikelen - zij het in afgezwakte vorm - het schema van de oude K.O. terug, die de kerken voorschreef, dat ze door meerdere vergaderingen genomen besluiten voor vast en bondig dienden te houden. De commissie heeft dit wel door een andere formulering te kie zen afge zwakt (staan ter bekrachtiging, zo enigszins mogelijk ) maar in wezen niet veranderd. Het door haar geformuleerde artikel 34 schrijft weliswaar niet voor dat besluiten van regionale en lande lijke vergaderingen aanvaard m6eten worden, maar legt de kerken wel de morele verplichting op dat te doen. Want "een plaatselijke kerk kan maar niet willeke llri g niet-bekrachtigen; er zijn normen voor alle ke rken van het verband" . Naar onze overtuiging wor dt hierdoor , evenals in de oude K.O., de fundamentele vrijheid van Christus' gemeenten toch weer aan banden gelegd en beknot, doordat ze op deze wijze opgezadeld kunnen worden met allerlei besluiten van kerkelijke verga.deringen waar ze niet om gevraagd ht!bben, geen behoefte aan hebben of <:e2.f s -tegen gestemd hebben. We hebben goed begrepen, dat de commissie niet de bedoeling hee ft de vrijheid 1ran de gemeenten van Christus aan banden te leggen . Dat neemt n~et weg , dat ze het door middP.l van dit artikel in feite wel doet . Art . 34 i s - o~bedoeld - een invalspoort voor een praktijk, waarin de gemeenten door een steeds groeiend aantal besluiten i n hun b ewegingsvr~ilie id beperkt worden en - als David in Sauls harnas - belemmerd worde n in hun gang en optreden . Daarmee is niet gezegd d.at deze besluiten op zichzelf genomen onbijbels of slecht zijn. Sauls harnas was ook niet slecht . Het was heus wel een goed harnas. Maar voor David was het een h.a.ndicap. Oak "onschuldige'' be .~luiten gaan op den duur, zeker naarmate hun aantal groe i t, als een handir.ap fungeren, omdat ze uniformerend werken. Een uniform s chakelt gelijk en doodt de individuele ont plooiing. Dat beeld i s te somber, zullen sommigP.n zeggen . Art. 34 laat toch i mme rs ruimte voor het niet aanvaarden van sommige besl;li ten? Dat is waal:'. Onsch:riftuurlijke bilsluiten behoeven niet bekrachtigd te wr>rden, evenmin als besluiten die niet tot hP.il ·van de gemeente dienen . In zo'n geval moet die gemeente zich echter wel ve rklaren. Maar hoe moet een gemeente zich verklaren (wat volgens de commissie heel iets anders is dan een verklaring geven ) , wanneer ze meent
t hei: v-an die gemeente? We men6n dat geer;. enkP.:l.e geome&nte erin >101 kunnen sl;;.g•m dat aan teo wijzen . 'l.á.!lt waarom ·w u &en gemef,n.t.e zonder Lle·1boek geen bladende ge111eente van .~b.riÓ>t1J. ·S kunnen zijn? Na.i;uurlijk kan ze da t ! 00k al ü die: g~.,me.,ntl' het he'-6maal ni.et eens met dat, beslui+. 'la.."! de landel ijke '.'ergade1'ing, dan ie daa!'lllee nog hel emaal niet ge zegd dat he t niet t.ot. .l'>.Jlar h~;;_ l ie "-:!.s ze d.st. be .'lltti t 140
bekrachtigt. Met andere woorden: die gemeente zou dat besluit behoren te bekrachtigen. Want "een plaatselijke kerk kan maar niet willekeurig niet-bekrachtigen" . En zo komt dan de uniformiteit over ons als een gewapend man . De ontsnappingsformule van art. 32, waarnaar de commissie verwijst op pag. 8, levert geen werkelijke ontsnappingsmogelijkheid op. Art. 32 zegt, dat een regionale vergadering alleen maar mag behandelen wat niet door kerkaraden en een landelijke vergadering alleen wat niet door regionale vergaderingen kon worden afgehandeld en verder wat tot de betrokken kerken gemeenschappelijk behoort . Wanneer een kerk meent dat ze in de inrichting van haar gemeentelijk leven belemmerd wordt door een besluit van een meerdere vergadering, moet worden nagegaan, zegt de commissie, of dat besluit niet genomen werd in strijd met art. 32 . Dat dit geen oplossing biedt is duidelijk. Stel dat een gemeente meent, dat het besluit van een landelijke vergadering dat het Liedboek niet gebruikt kan worden, inbreuk maakt op haar bevoegdheid het gemeentelijk leven in te richten naar haar goeddunken en dat ze van oordeel is dat deze zaak best door de plaatselijke gemeente kan worden afgehandeld, dan zijn er stellig tal van andere kerken die zeggen dat een plaatselijke gemeente dit juist niet kan afhandelen, omdat deze zaak tot de kerken gemeenschappelijk behoort . Wie heeft er dan gelijk? Of is de mening dat een plaatselijke gemeente een bepaalde zaak zelf kan afhandelen voor die gemeente voldoende grond het besluit van een landelijke vergadering niet te bekrachtigen? Al s dat zo zou zijn, komen de door de commissie voorgestelde artikelen volkomen op losse schroeven te staan en verliezen ze elke zin. We gaan er maar van uit, dat dit zeker niet de bedoeling van de commissie is. Maar dan levert art. 32 in zulke situaties dus geen enkele uitweg. We denken ook aan de voorstellen inzake de pastorale werker, die aan de landelijke vergadering te Wezep zijn voorgelegd. Wij voor ons zijn van mening dat een plaatselijke gemeente de bevoegdheid heeft de positie van een pastoral e werker in haar midden zelf te regelen en dat een landelijke vergadering haar boekje ver te buiten zou gaan , als ze daar allerlei voorschriften over zou geven (b.v. dat een pastorale werker geen doop en avondmaal mag bedienen en dat hij alleen maar een "noodfiguur" mag zijn). Ook een dergelijk verschil van inzicht valt niet op te lossen door een beroep op art. 32, omdat anderen van mening zullen zijn dat een plaatselijke gemeente dit niet zelf mag regelen. Dat betekent dat er in zulke situaties slecht s twee mogelijkheden zijn. In het ene geval bekrachtigt een gemeente een dergelijk besluit van een landelijke vergadering niet. Maar daardoor handelt ze dan volgens de meerderheid der kerken tegen de geest van de ook door haar aangenomen art. van het Akkoord, waarmee haar positie binnen het samenwerkingsverband niet gemakkelijker wordt . In het andere geval conformeert ze zich en bekrachtigt ze het aangenomen besluit, met het gevolg dat het proces van inkapseling in de uniformiteit op gang komt en in wezen de oude situatie onder de D.K.O. weer opgeroepen wordt.
141
we willen graag in rekening brengen dat de commissie deze kant niet uit wil. Haar rapport ademt de bereidheid elkaar zoveel mogelijk ~~im te te geven. We waarderen dat in hoge mate. Maar we hopen te hebben aangetoond, dat haar voorstel van art. 34, haars ondanks, die ruimte niet biedt en na verloop van tijd onvermijdelijk steeds ruimtebeperkender zal werken. Ook ten aanzien van andere punten uit het rapport leven bij ons bezwaren. Zo is b.v. in art. 35 toch de figuur van een kerkelijke vergadering als beroepsinstantie weer teruggekeerd. We menen dat de kerkelijke praktijk in het verleden overduidelijk heeft laten zien, dat deze kerkelijke vergaderingen voor de taak van rechtsprekende beroepsinstantie ongeschikt zijn, terwijl ze tevens voor lokale conflicten het instrumentarium zijn om landelijke dimensies aan te nemen. Wij achten het voorgestelde art. 35 dan ook schadelijk voor de kerken. Reeds in onze eerste standpuntbepaling t.a.v . een "akkoord" hebben wij een suggestie gedaan met betrekking tot het oplossen van eventuele geschillen binnen een gemeente. Daarnaar willen we graag verwijzen, waarbij we nog even willen onderstrepen, dat een dusdanige regeling o . i . aan de zelfstandige gemeente kan worden overgelaten en dus niet in het "akkoord" behoeft te worden opgenomen. Ten aanzien van art. 37- 2 merken wij op, dat de formulering ervan de deur openzet voor het gevaar van bevoogding , Uiteraard kan en mag een kerk, indien zij daartoe de behoefte gevoelt, op een of meer kerken steeds een beroep doen, zowel in vermanende zin als wat betreft het vragen om hulp . Deze mogelijkheid is gegeven in de band die er tussen de kerken onderling bestaat en die, zoals de commissie op pag. 4 van haar rapport terecht betoogt, dieper en breder is dan het kerkverband en daaraan vooraf gaat . We menen dan ook dat het voorgestelde art. 37- 2 overbodig is. Na u in het bovenstaande onze motivering gegeven te hebben willen we graag overgaan tot het formuleren van concrete voorstellen. We haken daarbij in op een passage uit het rapport van de commissie (pag. 4 laatste alinea) waarmee we van harte instemmen: "Het kerkverband , .. is niets anders, maar ook niet meer of minder, dan het zenden van afgevaardigden naar vergaderingen en het ontvangen van die afgevaardigden in die vergaderingen". We menen dat onze voorstellen nauwe r aansluiten bij deze passage dan de desbetreffende voorstellen van de commi ssie. Onze voorstellen zijn: a , Art. 34-1 en 2 van de commissi e te vervangen door: Art, 34- 1. Indien (en voorzover) regionale en/of landelijke vergaderingen t ot besluitvorming overgaan, zullen wij de kerken daar van i n kennis stellen door toezendi ng van de tekst van het betrokken besluit. Art. 34- 2. De kerken beslissen - ieder voor zich- of zij het betrokken besluit, al dan niet in samenwerking met andere kerken, zullen uitvoeren, b. Art. 35 van de commissie geheel te doen vervallen. c. Art. 37- 2 van de commissie te doen vervallen. 142
We leggen u deze voorstellen voor in de overtuiging dat de Here ons in de ruimte heeft gezet, toen we buiten het verband van de vrijg. kerken kwamen te staan. We hebben die ruimte ervaren als een geschenk uit Zijn hand. Wij voor ons zijn er diep van doordrongen, dat we die ruimte niet meer mogen prijsgeven . De Here heeft ons de Kans gegeven ons te concentreren op onze opdracht in deze tijd gemeente van Jezus Christus te zijn, zonder in de uitwerking daarvan belemmerd te worden door een harnas van artikelen en besluiten. Die vrijheid geeft ons niet de garantie - ook dat beseffen we - dat we die opdracht goed zullen naleven. Maar anderzijds snijden we voor onszelf de mogelijkheid om die opdracht uit te voeren af, als we onze vrijheid prijsgeven. En dat zouden we - dat staat voor ons vast - doen door de concept-artikelen van de commissie te aanvaarden. We vertrouwen dat u onze motivering en voorstellen wilt overwegen in de zin zoals ze door ons zijn bedoeld : als een poging een samenwerken van de kerken in christelijke vrijheid te dienen. Met hartelijke broedergroeten, namens de kerkeraad van Oegstgeest, secr.
143
Bijlage 4f DE GEREFORMEERDE KERK TE AMSTERDAM- CENTRUM
Scr ibaat: F.H.Ottersberg , Kantershof 423, Bijlmer. Amsterdam, 29 november 1977 .
Aan het convent van de Geref . Kerken vrijg.b .v . pja Pr. Margrietlaan 12 , Wezep. Betr . art . 34, 35, 37 , 39 en 40. Onze kerkeraad heeft in zijn vergadering van 7 nov . j.l . besloten als volgt te reageren op het rapport van de commissie functionering kerkverband betreffende de art. 34 , 35, 37, 39 en 40 van het conceptakkoord, u bekend. 1. De intentie van de brief van de kerk van Doorn, die uit uw citaten volgt, spreekt ons aan. Overigens kunnen wij ons heel goed vinden in uw reactie op de gegeven citaten van deze brief en wij willen de commissie graag een compliment maken over de wijsheid, die zij toont in de manier waarop zij gereageerd heeft. 2 . Het heeft ons dan ook grote voldoening geschonken, dat wij in de commissie-voorstellen zo veel verwerkt zien, dat vrucht is van de gedachtenwisseling met Doorn. 3 . Zo kunnen wij dan ook hartelijk instemmen met de voorgestelde redactie van art . 34 en 35 . Wat de toelichting bij art . 35 betreft veroorloven wij ons twee opmerkingen waar hopenlijk de commissie en de vergadering haar winst mee kunnen doen. a. Op blz. 10 midden staat: "De in het ongelijk gestelde partij zal zich moeten afvragen, of het recht is voor God, dat hij zich voegt". Dit klopt o .i. (gelukkig) niet met de tekst van art . 35: '.' ... naar de verkregen uitspraak zal men zich voegen, tenzij dit ~Liet recht zou zijn voor God". Daaruit volgt namelijk en terecht, dat de gemeenten mogen verwachten dat de in het ongelijk gestelde partij zich voegt. Tenzij. b. De commissie Lijkt ons wat te optimistisch door de eenvoudige en goede opsplitsing van het oude art . 31 DKO over de twee art. 34 en 35. Wie beslist b.v . of een regionale vergadering wel of ni et terecht een zaak in behandeling nam, die (naar het oordeel van de plaatselijke kerk) niet behoorde tot de kerken gemeenschappelijk? (van liturgische kwesties als het gebruiken van het liedboek tot en met zaken als "de vrouw in het ambt") . Zie blz. 8 , onderste regel e.v. 4 . In art . 37-2 gaat de commissie tot onze spijt haar bereidheid tot luisteren naar de visie-Doom niet effectueren: "De regionale vergaderingen dragen er zorg voor, dat • •. 11 Dus hier toch de nadruk, het initiatief, de primaire taak bij de regionale vergade ring! Wij stellen voor te overwegen: "De regionale vergaderingen bevorderen, dat •.. enz . of iets minder formeel: "In de regionale vergaderingen komt ter sprake (of en?) hoe de in haar samenkomende kerken" enz . 144
5. Wij hebben ernstig bezwaar tegen het voorstel art. 39 te laten
6.
vervallen. Toelichting: Wij spreken niet tegen wat de commissie in haar toelichting bij dit voorstel over de "praeambule" schrijft. Niettemin vinden wij anno domini 1977 in de kerkelijke geestelijke situatie in Nederland en in de gehele wereld alle reden om de inhoud van dit artikel als een appèl sterk te beklemtonen. Het bewaart voor hoogmoedig kerkisme; het herinnert eraan, dat wij met zoveel anderen, die de naam van Christus belijden, samen op weg zijn naar Zijn grote dag en dat wij een taak hebben temidden van andere kerkgenootschappen. Overigens stellen wij graag als amendement voor in art . 39 de uitdrukking "om tot kerkelijke eenheid te komen" te veranderen in: "om tot meer eenheid te komen". Toelichting: Kerkelijke eenheid is in deze formulering niet uitgesloten, integendeel. Maar het zoeken daarnaar als een doel in zichzelf heeft zo vaak iets krampachtigs. Men zou zo veel meer elkaar kunnen dienen (en ook de "wereld") als men vooralsnog met het "mindere", met een zekere mate van geestelijke eenheid volstaan moet en dan ook volstaat en zo elkaar om Christus' wil toch "onderling" ontmoeten kan. Met het commissievoorstel art. 40 gaan wij graag accoord .
Namens de kerkeraad van Amsterdam- C., Met broedergroet, F.H.Ottersberg, scriba.
145
Bijlage 4g KERKERAAD GEREF. KERK MAASSLUIS Scribaat: Patrijsstraat 52. Betreft: Akkoord van Kerkelijk Samenleven. De door de Kommissie Functionering Kerkverband (KFK) voorgestelde redactie van art. 34 en 35. De kerkeraad van de Geref. Kerk te Maassluis stelt voor art . 34 als volgt te lezen: "De besluiten van de regionale en landelijke vergaderingen worden door de plaatselijke kerken, zo enigszins mogelijk, in een volgend oordeel bekrachtigd en in onderlinge liefde aanvaard". De door de KFK voorgestelde uitdrukking "staan ter" wekt de indruk van een zekere vrublijvendheid. Dat ligt,naar mj uit het rapport begrepen hebben, niet in de bedoeling der commissie. Maar dan kan ook beter deze uitdrukking vermeden worden. De door ons voorgestelde uitdrukking "in een 'volgend oordeel'" is in het verleden verbonden geweest met de procedure van de ratificatie. We herinneren aan de volgende passage uit de inaugurele rede van prof. P.Deddens: "Zo is ook steeds op Calvijns voetspoor, de opvatting geweest van de Geref. kerken hier te lande, in de na-Reformatie periode. De oude Acta gewagen telkens van het "voorafgaand oordeel" der meerdere vergadering en het "v o 1 g e n d o o r d e e 1" van de particuliere synoden, classes en kerkeraden. Dat volgend oordeel is dan de ratificering, approbatie, bekrachtiging, goedkeuring der synodebesluiten." We zien hier de term "bekrachtiging" van de KFK ook door Deddens gebezigd. Maar als een woord ter verklaring. Een woord van Deddens zelf. Een woord dat niet aan het kerkelijk spraakgebruik was ontleend. Dat is wel het geval met de term "volgend oordeel" . Daarom stellen wij voor deze term weer in te voeren. Opdat ook aan onze terminologie duidelijk te zien is, dat wij terug wil len naar het ratificatie-kerkrecht. WJj stellen voor het slot van art. 34 : "zal zich hierover aan de zusterkerken verklaren" 1 als volgt te lezen : "zal zij zich hierover aan de zusterkerken rekenschap geven". In dat laatste komt o.i. meer uit, dat het niet-bekrachtigen een diep ernstige zaak is, waarbij de zusterkerken geestelijk-zakelijke argumenten mogen verwachten. Artikel 35. Wij stellen voor te lezen i.p .v.:
" · ··naar de verkregen uitspraak zal men zich voegen, tenzij dit niet recht zou zijn voor God •.•• " naar de ve rkregen uitspraak zal men zich voegen, tenzij men hierdoor naar zijn overtuiging Gode ongehoorzaam zou zijn" .
146
In de door ons voorgestelde redactie klinkt door Hand. 5:29 . En voorts is het accent verlegd van de vraag: Is dit ('zich voegen' ) wel recht voor God? naar de vraag: Ben ik on-gehoorzaam aan de Here, als ik mij voeg? Die laatste vraag geeft naar onze overtuiging aan een christen meer ruimte om zich met een gerust hart te kunnen voegen.
Namens de kerkeraad voornoemd, H. van Tongeren, praeses. J.Sonneveld, scriba.
147
Bijlage 4h GEREFORMEERDE KERK VRIJGEMAAKT
Scriba: A. van Gent, Pr . Marijkestraat 16, Leerdam. Leerdam, 14 januari 1978.
Aan de samenroepende kerk voor het Landelijk Convent, p/a de heer J.v.d.Berg, Pr. Margrietlaan 12, Wezep. waarde broeders, Hoewel aan de late kant willen wij als kerkeraad van Leerdam gaarne nog de volgende aanvulling c.q . amendement op de agenda voor de landelijke vergadering doorgeven. Wij willen het standpunt van de kerkeraad van Langerak gaarne ondersteunen, aangezien dit ons standpunt betreffende de redaktie van de onderhavige artikelen van het Akkoord van Kerken zakelijk weergeeft. Als amendement op artikel 34 wil de kerkeraad van Leerdam nog zeer gaarne de toevoeging: "De band met een zusterkerk zal niet verbroken worden, tenzij wordt aangetoond, dat die zusterkerk volhardt in een handelen in strijd met een uitgedrukt Woord van God". Wij nemen aan, dat doel en strekking van dit amendement voor zich spreken, doch uiteraard willen wij dit standpunt met toevoeging gaarne ter vergadering zo nodig toelichten. U sterkte en wijsheid toewensend bij uw arbeid, tekenen wij met broedergroeten,
de kerkeraad van Leerdam, voor deze, A. van Gent , scriba .
148
Bijlage 4i GEREF. KERK (VRIJG.) TE ZEIST Scribaat: D.Strubos, Nijenheim 63-18. Zeist Aan: Geref. Kerk (vrijg.) te Wezep i.v.m. land.verg. te Wezep dd. 4-21978, scribaat: dhr. J. van den Berg, Pr. Margrietlaan 12, Wezep. Zeist, 28 december 1977. waarde broeders, De kerkeraad van Zeist heeft er behoefte aan, in aansluiting op haar brief aan de samenroepende kerk van Wezep dd. 20 december 1977, de volgende aanvullende verklaring af te leggen en een dringend appèl op u te doen . Kerkeraad en gemeente hebben zich de laatste jaren meer of minder geregeld bezig gehouden met de bezinning op een accoord van kerkelijk samenleven, dan wel op het functioneren van het kerkverband. Vastgesteld moet worden, dat er sinds het kerkeraadsbesluit van 29 december 1975 géén wijziging in onze standpuntsbepaling ter zake is gekomen . Dat standpunt houdt in, dat er in de gemeente van Ze ist geen enkele behoefte bestaat om tot een nieuwe kerkverbandelijke orde te komen anders dan die welke is vastgelegd in de zgn . "Preambule Utrecht 1974" en die te Utrecht aanvaard werd met algemene stemmen . De kerkeraad heeft overigens met grote aandacht de overwegingen en voorstellen van de K.F.K. gelezen en bestudeerd . Zij dankt de K.F.K. dat die zo tijdig gereedkwam met haar opdracht . De kerkeraad heeft ook grote waardering voor de duidelijke pogingen om tot een evenwichtige benadering en beoordeling van alle standpunten inzake een Accoord voor kerkelijk samenleven te komen. De kerkeraad moet echter vaststellen, dat het eindresultaat ni et de hare kan zijn. De essentie van onze vroegere bezwaren moet hëiäää gehandhaafd blijven nl. dat nu in de art. 34 en in art. 35 de reglementen-heerschappij en synodale hiërarchie over de kerken worden vastgelegd . De kerkeraad kan met name in deze artikelen niet ontdekken wat de HERE voor een goed functioneren van Zijn gemeente eist of verbiedt en sluit zich aan bij de argumenten van de kerk van Doorn, Baarn en Oegstgeest ter zake. De kerkeraad kan en mag aan deze artikelen en alle consequenties, die bij aanvaarding daarvan er uit voortvloeien, haar goedkeuring en medewerking niet hechten . De kerkeraad wil hieraan nog het volgende toevoegen. De kerkeraad streeft wel degelijk naar een herkenbare vorm van kerkelijk samenleven; zij kan zich dan ook aansluiten bij het voorstel om te komen tot één naam voor onze kerken . De kerkeraad zal zich ook niet onttrekken aan die zaken, die in onderling overleg geregeld kunnen en dienen te worden. De kerkeraad meent dat op deze wijze de onderlinge 149
samenhang t ussen gemeenten die één zijn in geloefsbelijden bevorderd zal worden. Daarom doet de kerkeraad een dringend beroep op allen, in regio en andere kerkelijke samenkomsten, om begrip te hebben voor haar standpunt en alles na te laten wat tot verstoring van de band kan leiden, een band die al circa 10 jaar tussen de gemeenten bestaat. Tenslotte naar de landelijke vergadering te Wezep dd. 4 febr. 1978 zijn uit de kerkeraad afgevaardigd de brs , B.Krol en D. Strijbos.
Met broedergroeten, Praeses (B .Krol). Scriba (D.Strijbos ) .
150
Bijlage 4j GEREF. KERK (VRIJGEMAAKT)
BUNSCHOTEN-SPAKENBURG Scribaat: W.Meester, Eemmeerlaan 13. Bunschoten-Spakenburg, januari 1978.
Aan de Landelijke Vergadering van Gereformeerde Kerken, bijeengeroepen door de Gereformeerde Kerk te Wezep dd. 4 februari 1978. Weleerwaarde en eerwaarde heren en broeders, De kerkeraad van de kerk te Bunschoten-Spakenburg heeft zich tijdens enkele vergaderingen bezig gehouden met zaken, die - zo de Heere wil - zullen dienen op de Landelijke Vergadering van onze kerken, te houden te Wezep dd . zaterdag, 4 februari a.s. Hij nam de volgende besluiten, die hij u hierbij voorlegt. Zijn schrijven komt wel zeer laat bij de roepende kerk binnen, niettemin vertrouwt hij, dat de Landelijke Vergadering deze brief in haar overwegingen en besluitvorming wil betrekken, daar de, door de kerkeraad genomen besluiten ook door andere kerken - hier en daar anders geformuleerd en gemotiveerd - haar tijdig zijn voorgelegd. 1.
De artikelen 31(1,2), 32, 33, 36, 38(1,2,3). De kerkeraad heeft de bovengenoemde artikelen besproken, die op de Landelijke Vergadering te Kampen 1976 zijn vastgesteld. Met verwijzing naar de motivering, door de kerkeraad van de Gereformeerde Kerk te Zwolle gegeven in zijn brief dd. november 1977, heeft hij besloten deze artikelen VOORLOPIG te ratificeren en zich hiernaar te voegen, met behoud van bezwaren en in afwachting van een definitieve ratificatie, wanneer het volledige accoord ter bekrachtiging aan de kerken wordt aangeboden.
2.
Het voorgestelde artikel 34. Dit artikel, luidend: "De besluiten van regionale en landelijke vergaderingen staan ter bekrachtiging aan de plaatselijke kerken en worden, zo enigszins mogelijk, in onderlinge liefde aanvaard. Wanneer een kerk echter van oordeel is, dat een besluit strijdt met de Heilige Schrift, of met dit "accoord van kerkelijk samenleven", of ook dat aanvaarding niet zou dienen tot heil van de gemeente, zal zij zich hierover aan de zusterkerken verklaren", is voor de kerkeraad onaanvaardbaar. Hij is het eens met het oordeel van Zwolle: Met deze versie verwijderen onze kerken zich van de andere kerken met gereformeerde kerkregering . Voorts acht hij het geboden, dat zusterkerken, die strijdigheid menen te constateren, door het indienen van bezwaren de andere kerken terugbrengen van een verkeerde weg . De kerkeraad voegt hier bovendien aan toe: aanneming van dit 151
voorgestelde artikel berooft de kerken ten aanzien van de kerkregering van haar gereformeerd karakter en doet hen worden tot een bond van vrije evangelische gemeenten . Met de raad van de zusterkerk te Zwolle dringt hij er bij u op aan artikel 34 aldus vast te stellen: "De beslui ten in de regionale en landelijke vergaderingen genomen worden nagekomen, tenzij men van oordeel is, dat een besluit strijdt met de Heilige Schrift of met dit "accoord van kerkelijk samenleven". Men is gehouden deze strijdigheid aan te tonen en te trachten het besluit veranderd te krijgen" . 3.
Het voorgestelde artikel 35. Dit voorgestelde artikel luidt aldus: "Het is geoorloofd zich van een besluit van de kerkeraad op de regionale vergadering, of ook van een besluit van de regionale vergadering op de landelijke vergadering te beroepen. Naar de verkregen uitspraak zal men zich voegen, tenzij dit niet recht zou zijn voor God . Al s regel geldt, dat in elk geding slechts één beroep mogelijk is. Tegen een besluit, dat de leer der kerk of tucht over de dienaar des Woords betref t , staat echter beroep open tot op de landelijke vergadering". De bepaling "tenzij dit niet recht zou zijn voor God" acht de kerkeraad te subjectief.
4.
De artikelen 1-30. Van harte stemt de kerkeraad in met het voorstel Zwolle, genoemd in de brief van de kerkeraad van de Gereformeerde Ke rk te Zwolle dd. november 1977: Nadat over de voorstellen omtrent de artikelen 34, 35 , 37, 39 en 40 van de Commissie Functionering Kerkverband een beslissing is genomen, neemt de landelijke vergadering op één van zijn vergaderdagen de artikelen 1-30 van het Concept Accoord van kerkelijk samenleven in behandeling, 6f, indien dit niet mogelijk is, op een binnen één jaar bijeen te roepen extra landelijke vergadering.
5. Opleiding tot de dienst des Woords . wat het voorstel van de commissie opleiding tot de dienst des Woords betreft , dringt de raad er bij de Landelijke Vergadering op aan onder punt "F" het volgende op te nemen: "De ze instemming zal hij bevestigen door het plaatsen van zijn handtekening onder het ondertekeningsformulier voor proponenten" . De kerkeraad doelt hierbij op het ondertekeningsformulier , door de regio Enschede- Zwolle u voorgelegd , aldus luidend: "Wij, ondergetekenden, door de regio .•. . • van de Gereformeerde Kerken, vrijgemaakt, buiten verband , in Nederland (te vervangen door eventueel nieuw vastgestelde naam), toegelaten om te proponeren in deze kerken, verklaren met onze ondertekening , - dat wij de Heilige Schrift aanvaarden als het onfeilbare, geïnspireerde Woord van God en als enige regel voor geloof en leven, - dat wij ons bij het proponeren , in de eenheid van het ware ge152
loof, trouw zullen houden aan de belijdenis der kerk, te weten de drie algemene belijdenisgeschriften en de drie formulieren van enigheid, -en dat wij niets zullen leren dat daarmee in strijd is."
6. Contact met de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt - binnen verband). De raad stelt u voor de commissie, die besprekingen voert met de deputaten van de Christelijke Gereformeerde Kerken, ook de opdracht te geven hetzij mondeling, hetzij schriftelijk contact op te nemen met het meest daartoe ge~igend deputaatschap van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt - binnen verband) om vanuit het Evangelie - daarbij lettand op de historie van de kerken in de jaren rond het kerkelijk conflict - duidelijk te stellen, dat de scheuring in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) voor God en mensen niet kan bestaan ("Het schisma liegt! ") en aan te dringen op broederlijk overleg tot heling van de breuk.
7.
De vrouw in het ambt. De kerkeraad stelt er prijs op u te doen weten, dat hij het voorstel van de regio Harderwijk inzake "de vrouw in het ambt" van harte ondersteunt. Dit voorstel luidt aldus: "De Gereformeerde Kerken (vrijgemaaktbuiten verband), in Landelijke Vergadering bijeen te Wezep, konstateren, dat in de kerken gewichtige vragen rond "de vrouw in het ambt" blijken te leven en dat hier en daar de praktijk dienaangaande bezig is te veranderen. Zij besluiten daarom een aantal broeders, die wijs zijn in de Schriften, te verzoeken de kerken te dienen met een antwoord op de vraag of Gods Woord de kerken inderdaad de vrijheid laat het ambt van ouderling of diaken door zusters der gemeente te laten bekleden. Zij vragen de kerken om in afwachting van dit antwoord beslissingen tot openstelling van deze ambten voor zusters der gemeente op te schorten, en niet over te gaan tot (verdere) verkiezing en benoeming van vrouwelijke gemeenteleden in deze ambten".
8.
Eén reformatorisch kerkboek . De raad ondersteunt ook het voorstel van de regio Harderwijk inzake één reformatorisch kerkboek. Dit voorstel luidt aldus: "De Gereformeerde Kerken (vrijgemaaktbuiten verband ) , in Landelijke Vergadering bijeen te Wezep, konstateren, dat binnen de kring van de eigen kerken, maar ook in bredere reformatorische kring een groeiende verdeeldheid zichtbaar wordt ten aanzien van psalmberijming, gezangen en liturgische formulieren . Zij betreuren deze verdeeldheid en besluiten een kommissie in te stellen, teneinde 1. de mogelijkheden te onderzoeken om samen met andere reformatorische kerken- m.n. de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt - binnen verband), te komen tot één reformatorisch kerkboek, inhoudende berijmde psalmen, gezan-
153
gen, liturgische formulieren, etc. en 2 . indien deze mogelijkheden niet aanwezig blijken, in elk geval de eigen kerken te dienen met een advies inzake de vraag, welke van de voorhanden zijnde psalmberijming, gezangen en liturgische formulieren voor gebruik in de eredienst de voorkeur verdienen" . Als aantekening mag hier gelden, dat de kerkeraad de woorden "de voorkeur verdienen" graag vervangen ziet door de woorden "aanvaardbaar zijn" .
9. Pastorale medewerkers. De kerkeraad stelt zich achter het minderheidsrapport over het onderwerp: pastorale medewerkers. 10. Naam van de kerken. De kerkeraad kiest voor onze kerken de benaming: Nede rlands~ Gereformeerde Kerken. Deze benaming wordt niét door de commissie voor contact met de hoge overheid ter keuze aan de kerken voorgelegd. Zij stelt o .a . wél voor de naam: Nederlands Gereformeerde Kerken. Desnoods wil de raad deze naam aanvaarden, hoewel hij met de kerkeraad van de Gereformeerde Kerk te Ede van oordeel is, dat deze naam meer duidt op het gereformeerd zijn op Nederlandse wijze, dan op gereformeerd zijn in Nederland. Onder zijn hartelijke groet, wenst de kerkeraad u in al uw beraadslagingen de leiding van de Heilige Geest toe. Namens hem,
154
H. van Ommen , praeses h.t. W.Meester, scriba h.t.
Bijlage 4k
GEREFORMEERDE KERK (VRIJGEMAAKT ) DOORN Scriba: P.J.Rietkerk, Boekweitakker 8, Doorn .
Doorn, 31 januari 1978. Aan de Gereformeerde kerken (vrijg . ) in landelijke vergadering bijeen op 4 februari 1978 te Wezep. pja de heer J.v.d . Berg, Pr. Margrietlaan 12, Wezep . Geachte broeders, In verband met het gewichtig karakter van de zaken die in behandeling komen bij de punten 1, 3, 4, 5 en 10 van de concept-agenda dd. dec. 1978, verzoeken wij u in deze zaken slechts een voorlopig oordeel te geven, teneinde deze zaken verder af te handelen in een voortgezette landelijke vergadering waarheen elke kerk rechtstreeks één stemhebbende afgevaardigde zendt. U de onmisbare wijsheid van de Heere toewensend bij uw arbeid, namens de kerkeraad van de gemeente te Doorn, P.J.Rietkerk, scriba.
155
Bijlage 5 Beantwoording door de rapporteur, van de van kerken ontvangen brieven n.a.v. het rapport van de Kommissie Funktionering Kerkverband, betreffende de artikelen 34, 35, 37, 39 en 40 van het Akkoord van Kerkelijk Samenleven, op de Landelijke Vergadering te Wezep, 4 februari 1978. Uw vergadering heeft brieven ontvangen van de kerken van Zwolle , Heemstede, Enschede-Zuid, Langerak, Maassluis, Amsterdam- Centrum, Baarn en Oegstgeest. Naast betuigingen van instemming, bevatten deze brieven in hoofdzaak voorstellen tot wijziging van de door de kommissie ontworpen artikelen. Uw kommissie heeft genoemde brieven besproken. Het is mijn taak als rapporteur, het resultaat van dit overleg aan U door te geven; het verheugt mij U te kunnen zeggen, dat mijn beantwoording gedragen wordt door eenzelfde eenstemmigheid, als waarin de kommissie haar rapport aan U ui tbracht. Meerdere ontvangen wijzigingsvoorstellen worden gekenmerkt door voorkeur voor een ander woord, een ander begrip of een andere term; zo b.v. het voorstel van de kerk van Amsterdam- Centrum om in artikel 37/2 de uitdrukking "dragen er zorg voor" te vervangen door "bevorderen". Welnu, Uw kommissie is geen gezelschap dat meent er voor te moeten strijden, dat haar voorstellen vooral ongewijzigd de eindstreep halen. Er zijn nu eenmaal verschillende formuleringen denkbaar , die alle dienstbaar kunnen zijn aan het samenleven van de kerken op een gereformeerde wijze. Uit de ontvangen brieven wordt echter duidelijk, dat er ook kerken zijn die vrezen, dat de voorstellen van Uw kommissie de kerken afvoeren van een gereformeerd samenleven. Zo b.v. de kerk van Langerak , die schrijft ernstig verontrust te zijn, omdat de voorstellen van de kommissie h.i. alle ruimte geven voor independentisme en op principiële punten duidelijk afwijken van het gereformeerde kerkrecht; zo ook b .v . de kerk van Baarn, die van oordeel is, dat de voorgestelde artikelen alleen maar tot bevoogding van de kerken kunnen leiden. De inhoud en strekking van deze kritiek noodzaakt ons haar grondig te bespreken. Om dit te kunnen doen, zijn wij m.i. het best gediend met een samenhangende beantwoording van de zijde van de kommissie. Aannemende dat zulks de instemming van de voorzitter van Uw vergadering kan hebben, kan in tweede instantie op iedere brief afzonderlijk worden ingegaan. De meeste wijz i gingsvoorstellen van meer principi~le aard betreffen de artikelen 34 en 35; daarvan nog weer de meeste de eerste zin van artikel 34: "de besluiten van regionale en landelijke vergaderingen staan ter bekrachtiging aan de plaatselijke kerken en worden, zo enigszins mogelijk, in onderlinge liefde aanvaard." . Het is opmerkelijk, dat door verschillende kerken over deze éne tekst zeer uiteenlopend wordt geoordeeld; zozeer zelfs, dat het oordeel van de éne kerk dat van de andere uitsluit. Zo b.v. het oordeel van de kerk van Langerak, dat praktisch alle besluitnemende bevoegdheid naar
het initiatief van de plaatselijke kerk wordt verschoven, tegenover het oordeel van de kerk van Oegstgeest, dat de kerken als David in Sauls harnas, belemmerd worden in haar gang en optreden. Het zou weinig moeite kosten, dit voorbeeld van elkaar over en weer uitsluitende reacties, met een aantal andere uit te breiden. Waar de éne kerk hiijrarchie vreest, ziet de andere in hetzelfde artikel een invalspoort voor independentisme. Terzijde moge ik opmerken, dat hantering van dit begrippenpaar niet zonder bezwaar is; het leidt spoedig, hoe onbedoeld ook, tot een etikettering, die het broederlijk naar elkaar luisteren frustreert; beide woorden zijn nu eenmaal zwaar geladen. Hoe nu deze radicale tegenstelling te verklaren? Heeft uw kommissie wellicht een formulering bedacht, waarin de hiërarchie met het independentisme wordt verzoend? Een soort compromis? De kerk van Langerak is deze mening toegedaan; zij schrijft zelfs, dat de kommissie tot een verregaand compromis heeft willen komen , Uw kommissie wijst deze bewering af als onjuist, onbewezen en de gereformeerde broederschap onwaardig. Het moet een ieder van ons duidelijk zijn, dat voor kerken, die oprecht en eenvoudig gereformeerd met elkaar willen omgaan, elk compromis met het geweld van hiërarchie en independentisme uitgesloten is. Ook is er tussen die beide geen christelijk midden gelegen, evenmin als uit een verzoening van hebzucht en spilzucht christelijk rentmeesterschap kan voortvloeien. Hi~rarchie en independentisme hebben dezelfde zondige wortel: menselijke hoogmoed. Ze zijn elkaar begeleidende verschijnselen van actie en reactie in een samenleving, die het vermogen verliest zich met de ander te schikken onder de milde en vrijheid bewarende tucht van het Woord. Reeds uit het enkele feit van de genoemde, elkaar over en weer uitsluitende oordelen over hetzelfde voorgestelde artikel blijkt, dat niet alle kerken er steeds in geslaagd zijn, de voorstellen van de kommissie inhoudelijk op hun tekst te beoordelen en voor zichzelf te laten spreken. Bereidheid van allen om het Woord van God gehoorzaam te zijn, christelijk vertrouwen, een open broederlijke gezindheid en van elkaar willen leren is onmisbaar. Gaat dit ontbreken, dan worden wij tenslotte onbekwaam om te verstaan, de christelijke eenvoud en onbevangenheid wijkt , de een wordt onverstaanbaar voor de ander. Onze eigen kerkelijke geschiedenis kent schrijnende voorbeelden van dit proces. Het mag toch niet gebeuren, dat wij binnen veertig jaar onze kinderen voor de derde maal zouden moeten uitleggen, dat we bij de ons geschonken eenheid niet konden blijven. Thans vraag ik dan de aandacht van Uw vergadering voor de eerste zin van artikel 34. De beide kernwoorden in die regel zijn "bekrachtigen" en "aanvaarden"; zij betreffen door regionale en landelijke vergaderingen genomen besluiten. "Bekrachtigen" is een regeerdaad van de kerkeraad, een rechtshandeling, waarbij de plaatselijke ambtsdragers vanuit hun bevoegdheid en met hun gezag zo'n besluit erkennen als een besluit dat voor de gemeente volledig van kracht is, geldigheid heeft, bindt en vaststaat, vast en bondig is. "Aanvaarden" is een daad van de gemeente, waarin zij, samen met haar ambtsdragers, het besluit aanneemt, op zich neemt het na te komen en
157
na te komen en uit te voeren. "Bekrachtigen" en "aanvaarden" horen bij elkaar, zijn aan elkaar verbonden. De bekrachtiging opent de weg naar aanvaarding, zoekt aanvaarding en heeft aanvaarding als vrucht. Uit de brieven van de kerken van Zwolle, Enschede-Zuid en Langerak blijkt , dat deze kerken van oordeel zijn , dat de door de kommissie voorgestelde formulering van artikel 34 afwijkt van het voorstel van de vorige kommissie funktionering kerkverband en van art . 31 van de K. O. Deze veronderstelde afwijking wordt door genoemde kerken gekwalificeerd als "zich verwijderen van de andere kerken met gereformeerde kerkregering", als "een principieel belangrijke afwijking" en "niet handhaving van de grondbeginselen van de K. O." en als "ruimte voor independentisme" en "op principi!!le punten duidelijk afwijken van het gereformeerde kerkrecht". De kerk van Zwolle geeft in haar brief echter niet aan, waarin dit zich verwijderen concreet zou bestaan, de kerk van Enschede- Zuid volstaat met te stellen, dat ieder die art. 34 van de kommissie vergelijkt met art. 31 K. O. deze afwijking zonder meer zal moeten beamen en de kerk van Langerak motiveert haar oordeel van afwijking op grond van "verschuiving van practisch alle besluitnemende bevoegdheid naar het initiatief der plaatselijke kerk" en van "onduidelijkheid". Het is Uw kommissie onbegrijpelijk, hoe àe genoemde kerken tot deze en dergelijke uitspraken hebben kunnen komen . Art. 31 K.O. spreekt van "voor vast en bondig houden"; art. 34 (vorige kommissie ) van "nakomen"; art . 34 (huidige kommissie) van "bekrachtigen" en "aanvaarden". Indien we de gebruikte begrippen naar hun eigen betekenis nemen - en hoe zouden we ze anders nemen? - is duidelijk, dat "bekrachtigen" en "aanvaarden" niet anders zijn dan een hedendaagse vertaling van "voor vast en bondig houden", welke laatste uitdrukking in het hedendaags spraakgebruik niet meer voorkomt; een vertaling, die duidelijk teruggaat op ons eigen spreken in de dagen, waarin wij werden aangeduid als vrijgemaakt, gereformeerd en "onderhoudende art. 31". Slechts van "nakomen" zou ge zegd kunnen worden dat het smaller, beperkter is dan "voor vast en bondig houden". Uw kommissie wil toch niet aannemen, dat genoemde kerken als volgt geredeneerd hebben : de kommissie neemt het woord "nakomen" niet over, dus vindt de kommissie, dat de besluiten van meerdere vergaderingen niet nagekomen behoeven te worden . "Aanvaarden" is ook "nakomen". Moet Uw kommissie het oordeel van bovengenoemde kerken dan ook als onjuist afwijzen, zij stemt in met het oordeel van de kerk van Oegstgeest, die terecht stelt, dat de kommissie in art. 34 de inhoud van art. 31 K.O. in wezen niet heeft veranderd. Nu luidt het voorgestelde artikel 34: "··· staan ter bekrachtiging aan de plaatselijke kerken en worden, zo enigszins mogelijk, .... aanvaard". Dit "staan ter" en''Zo enigszins mogelijk" is voor de kerk van Oegstgeest aanleiding te spreken van "afzwakking" van art. 31 K.O . ; voor de kerk van Langerak geeft het "zo enigszins mogelijk" alle ruimte voor independentisme; voor de kerk van Maassluis wekt "staan ter" de indruk van een zekere vr~blijvendheid. Dat "staan ter" de gedachte aan vr~blijvendheid zou wekken, is alleen al op taalkundige gronden onhoudbaar. De uitdrukking wijst de plaatselijke kerk als tot bekrachtigen bevoegde aan en zij alleen. Het 158
recht om te bekrachtigen ontleent de plaatselijke kerk niet aan een besluit van de betrokken meerdere vergadering; dat besluiten ter bekrachtiging staan vloeit uit het karakter van die besluiten en uit de verhouding van meerdere vergadering tot kerkeraad voort, zonder dat daarvoor enige daad van welke zijde dan ook vereist is. Dat is een belangrijk beginsel van gereformeerd kerkrecht. Het "zo enigszins mogelijk" zullen wij verstaan, wanneer wij bedenken hoe gebrekkig wij in onze kerkelijke vergaderingen besluiten nemen en hoezeer wij van nature geneigd zijn eigen wegen te gaan ; de uitdrukking bindt samen en roept, als het goed is, bescheidenheid, inschikkelijkheid en zelfverloochening op; dit alles heeft een wortel van christelijke gemeenschap en is vreemd aan independentisme. Voor een goed verstaan van het besproken artikel is een onderscheidend inzicht in de zaak waarover het gaat onmisbaar. Het gaat hierom, dat de kerken, die in Christus zusterkerken zijn, samen besluiten kunnen nemen, zonder dat gezagsoverdracht plaats vindt van de plaatselijke ambtsdragers aan een regionaal of landelijk orgaan. Christus regeert zijn gemeenten door haar plaatselijke ambtsdragers en door geen andere instantie; dat leert ons de Schrift duidelijk. Welnu, als deze ambtsdragers hun gezag zouden overdragen, geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of voortdurend , dan zijn zij dat gezag kwijt, ze hebben hun ambt uit handen gegeven en aan een ander toevertrouwd. Van bijzondere betekenis is hierbij, dat het ambtelijk gezag bevoegd is binnen de grenzen van de gemeente waarover iemand gesteld is en niet daarbuiten. Gezagsoverdracht aan een regionaal of landelijk lichaam betekent dan ook grensoverschrijding. De balans tussen samen besluiten nemen enerzijds en oefening van ambtelijk gezag over de eigen gemeente anderzijds, wordt gevonden in het ratificatierecht. Hierom is het, dat a rt. 31 K.O. niet zegt, dat besluiten van meerdere vergaderingen vast en bondig zijn , maar dat zij daarvoor (door de plaatselijke kerken) gehouden zullen worden. Zo horen de besluitneming door meerdere vergaderingen en de bekrachtiging door plaatselijke kerken bij elkaar; die twee vormen een eenheid als voorlaatste en, met het aanvaarden, laatste fase van een samenhangend besluitvormingsproces, dat begint met het op wettige wijze voorleggen van een zaak aan de meerdere vergadering. Zo is een besluit van een meerdere vergadering geen advies, waarmee de plaatselijke kerk doet wat haar goeddunkt, maar een besluit, dat bekrachtigd gaat worden. Bekrachtigd, tenzij •.•. Zo leert ons art. 31 K.O., zo wilde het de vorige Kommissie Funktionering Kerkverband, zo spreekt het U thans voorgestelde art. 34. Citaat Prof. P.Deddens- inaugurele rede: Niemand kan zeggen: de classis of synode heeft een besluit genomen en nu is dat besluit bindend, nu zijn alle kerken verplicht tot onderwerping, nu moeten ze alle dat besluit nakomen. Er is eerst een tweede daad nodig, nu van de zijde der kerken, nl. de ratificering en dit is geen sine cure, geen bewilliging pro forma, maar een daad waaraan voorafgegaan is getrouwe, gehoorzame oefening der grensbewaking . Zonder ratificering van de zijde der kerk heeft het besluit ener meerdere vergadering geen rechtsgeldigheid voor die kerk, geen rechtskracht, wijl de rechtstitel ontbreekt. Uit de brieven van de kerken van Baarn en Oegstgeest wordt duidelijk, dat deze kerken een gezamenlijke besluitneming afwijzen. Dit blijkt het
159
scherpst uit de voorstellen die deze kerken doen, De kerk van Baarn wil de artikelen 34 en 35 eenvoudig laten vervallen , zonder daarvoor iets in de plaats te stellen. De kerk van Oegstgeest stelt voor te lezen: "de kerken beslissen - ieder voor zich - of zij het betrokken besluit, al dan niet in samenwerking met andere kerken, zullen uitvoeren". Terzijde merk ik op, dat de onderscheidende betekenis van "bekrachtigen" in relatie tot "besluiten" in dit voorste1 wordt verschraald tot "besluiten" en "uitvoeren van besluiten". In het voorstel van de kerk van Oegstgeest zijn de kerken geheel vrij, om een besluit van een meerdere vergadering niet uit te voeren; zij behoeven daarvoor geen gronden aan te geven, ze behoeven het de zusterkerken zelfs niet te vertellen. De kerk van Oegstgeest wil althans geen verplichting van die aard aanvaarden . Het behoeft geen nader betoog, dat dit standpunt in het gunstigste geval zal leiden tot een optelsom van plaatselijke besluiten, die als resultaat van voorafgaand gezamenlijk overleg in mindere of meerdere mate op elkaar gelijken. Van een gezamenlijk besluit van de zusterkerken in haar verband is wezenlijk geen sprake meer. Dit voorstel is voor Uw kommissie onaanvaardbaar; zij kan de kerken van Baarn en Oegstgeest hierin niet tegemoetkomen. Aan de eerlijke wil om met de zusterkerken in christelijke vrijheid samen te leven en te werken, bestaat bij Uw kommissie geen twijfel. De kerk van Oegstgeest schrijft niet te willen zeggen, dat de voorstellen van de kommissie op zichzelf genomen onbijbels of slecht zijn; zij bestrijdt de artikelen niet zozeer vanwege hun inhoud, maar vanwege de gevolgen, die het samenleven der kerken h.i. zal ondervinden, wanneer de kerken de voorgestelde weg met elkaar gaan: het aan banden leggen van fundamentele vrijheden, het beknotten daarvan, opgezadeld worden met besluiten waarom niet is gevraagd, beperking van bewegingsvrijheid, belemmering in gang en optreden, inkapseling in de uniformiteit, prijsgeven van de van God ontvangen ruimte. De kerk van Oegstgeest verduidelijkt haar standpunt met een voorbeeld, het gebruik maken van het Liedboek voor de kerken betreffende; daarbij noemt zij artikel 32 een "ontsnappingsclausule, die echter geen uitkomst biedt" . In artikel 32 wordt het agendum van meerdere vergaderingen beperkt tot hetgeen mindere vergaderingen niet kunnen afhandelen en verder tot hetgeen de kerken gemeenschappelijk hebben. Dat is geen ontsnappingsclausule; het is een de gezamenlijke besluitneming structurerende grondregel; dat is aanzienlijk meer. De kerken van Oegstgeest en Baarn wijzen gezamenlijke besluitneming in beginsel af, omdat deze kan verworden. Helaas kan dat . Onze geschiedenis bewijst het. Maar niet alleen in het kerkverband tussen de zusterkerken en in de verhouding van meerdere vergaderingen tot die kerken. Niet minder, eerder meer, in de verhoudingen binnen de plaatselijke gemeente. Is het teveel gezegd, dat gevoelige kinderen van God geleden hebben onder de gebrekkige regering van eigengereide en beperkte kerkeraden? Verdriet gehad hebben van een eenzijdige - dat is bijna hetzelfde als uniforme - en de ruimte van Gods Woord beperkende prediking? Zomin als het juist is, daarin een grond te vinden om de ambten af te schaffen, zomin is het goed de gezamenlijke besluitneming van zusterkerken in hun verband weg te nemen. Wij kunnen en mogen die besluitneming niet missen, al zou het alleen maar zijn, omdat de chris160
telijke belijdenis der waarheid niet het exclusieve bezit is van een enkele kerk. De kerk van Baarn schrijft, dat zij zich het recht voorbehoudt niet mee te doen aan artikelsgewijze vastlegging van alle mogelijke kerk~ verbandelijke zaken. Daartegenover stelt Uw kommissie, dat deze artikelen nu juist de strekking hebben elkaar steun té bieden bij het bewaren van schriftuurlijke ruimte, vrijheid en recht. Juist omdat wij weten zondige, gebrekkige en beperkte mensen te zijn is het goed, dat wij ons aan elkaar verbinden door regels te stellen in het onderling verkeer: regels, die wij in vrijheid aanvaarden. De idee, dat het zonder zulke regels juist goed gaat, is een illusie; ons hoogmoedig hart vindt altijd zijn wegen. Waar geen duidelijke en omschreven regels zijn, liggen die wegen onder de oppervlakte, je kunt ze veel minder zien en de gang van hen die ze gaan is veel meer oncontroleerbaar : daar ligt het verschil. Informele dwang is erger dan formele: je kunt je er niet tegen verzetten, want je mist de uitgedrukte aangrijpingspunten om de ander te wijzen op wat gelden mocht als overeengekomen recht en plicht. Het rapport van Uw kommissie spreekt in dit verband van de heerschappij van personen en groepen, van verstoring van de verhoudingen door willekeur. Wij mogen bij het samenleven en samenwerken, hetgeen ook inhoudt het samen besluiten, van zusterkerken in haar verband ons uitgangspunt niet nemen in verwording tot inkapseling in de uniformiteit. Het is dikwijls zinvol en van conserverende betekenis, als kerken besluiten bepaalde dingen op dezelfde wijze te doen. Door de gereformeerde kerken is de gezamenlijke besluitvorming steeds gefundeerd in schriftplaatsen als Spreuken 15 :14 , 15 en 22. Daar wordt gesproken van het zoeken van kennis, de zegen van de veelheid van raadgevers en het durende feest voor het blijmoedig hart: een signaal van hoop en verwachting in een kerkwereld vol aarden vaten. Waarom wij ook de zusterkerken van Baarn en Oegstgeest mogen vragen, vertrouwen te schenken en wijze raad de zusterkerken niet te onthouden. De kerk van Maassluis heeft een voorstel tot wuz~g~ng van de eerste zin van artikel 34 ingediend, waarbij bekrachtiging door de kerkeraad wordt omschreven als een "volgend oordeel". Het begrippenpaar "voorafgaand oordeel - volgend oordeel" heeft de niet geringe verdienste, het besluit van de meerdere vergadering en de bekrachtiging door de kerkeraad, in hun samenhang te benoemen, op een zuivere manier. Tegen genoemde uitdrukkingen heeft Uw kommissie dan ook geen bezwaar. Inhoudelijk ondergaat het kommissie-voorstel daardoor geen wijziging van principiële aard. Wel is het zo, dat de genoemde uitdrukkingen verouderd taalgebruik zijn, dat slechts uit de historie van het kerkelijk leven bekend mag worden verondersteld. Om deze reden heeft Uw kommissie geen voorkeur voor het voorstel van de kerk van Maassluis boven hetgeen zij formuleerde. Ik kom thans tot de tweede zin van artikel 34: "Wanneer een kerk echter van oordeel is, dat een besluit strijdt met de Heilige Schrift, of met dit "akkoord van kerkelijk samenleven", of ook dat aanvaarding niet zou dienen tot heil van de gemeente, zal zij zich hierover aan de zusterkerken verklaren". 161
Tegen het slot van deze zin is bezwaar gemaakt door de kerken van Langerak, Zwolle en Maassluis. Genoemde kerken vrezen, dat bij ongewijzigde aanvaarding van dit artikel, een kerk, die een besluit niet bekrachtigde, kan volstaan met een mededeling daarvan aan de zusterkerken . Hierom stelt de kerk van Zwolle voor te lezen: "men is gehouden deze strijdigheid aan te tonen en te trachten het besluit veranderd te krijgen". In haar rapport heeft Uw kommissie er reeds op gewezen, dat "bewijzen" en "aantonen" in de kring van de vrijgemaakte kerken steeds zijn verstaan als "voor zich bewezen achten", enz. De door de kerk van Zwolle voorgestelde tekst wordt gedrukt door het bezwaar, dat als gevolg van het expliciet noemen van het "trachten het besluit veranderd te krijgen" de indruk nog wordt versterkt, - hetgeen zeker de bedoeling van de kerk van Zwolle niet is - dat de betrokken kerk rechtens verplicht zou zijn dit besluit uit te voeren, totdat het is veranderd omdat het bewijs als zodanig werd aanvaard door de meerdere vergadering. Ook is het goed te bedenken, dat noch de K.O., noch het door de vorige kommissie voorgestelde artikel een dergelijke bepaling hebben . De kerk van Maassluis stelt voor, in plaats van "zich hierover aan de zusterkerken te verklaren" te lezen : "hierover aan de zusterkerken rekenschap geven" . Uw kommissie heeft tegen de ze wijziging geen bezwaar. Wel houdt zij een voorkeur voor de door haar geformuleerde tekst. "Zich verklaren" sluit "rekenschap geven" niet uit, maar in. "Verklaren" wil toch zeggen: duidelijk te kennen geven, helder maken, toelichten, uitleggen. Het "zich" voor "verklaren" geeft aan, dat niet- bekrachtigen een daad is, die de verhouding tot de ander, hier de zusterkerken, wezenlijk raakt. Immers, "zich", dat is de kerk zelf. Zo wordt het "rekenschap geven" verdiept, omdat het om meer gaat bij het niet-bekrachtigen, dan om het hebben van een ander oordeel. Artikel 35. Ik kom thans tot artikel 35. Dit artikel wordt ter sprake gebracht door de kerken van Amsterdam-Centrum, Maassluis, Zwolle, Oegstgeest en Baarn. De kerk van Amsterdam-Centrum stelt de vraag wie beslist, als naar het oordeel van een plaatselijke kerk, een regionale vergadering een zaak in behandeling nam, in strijd met art. 32 . In dat geval zal die plaatselijke kerk het betrokken besluit niet bekrachtigen en zich hierover aan de zusterkerken van de regio verklaren. De ze zusterkerken zullen op een volgende regionale vergadering hierover handelen. De kerk van Maassluis stelt voor de woorden "tenzij dit niet recht zou zijn voor God" te vervangen door "tenzij men hierdoor naar zijn overtuiging Godeongehoorzaam zou zijn". Genoemde kerk verwijst naar Handelingen 5:29 . Het zij Uw kommissie vergund op te merken, dat de door haar gekozen woorden ontleend zijn aan Handelingen 4:19 . De kerk van Zwolle wil bij de lezing van de vorige kommissie blijven. Zij acht het gebruik van het bepalend lidwoord "de" voor "regionale", resp . "landelijke vergadering" onjuist . 162
Uw kommissie is van mening, dat dit lidwoord terecht gebruikt werd, omdat de bezwaarde in redelijkheid niet geheel vrij is in de keuze van een vergadering; hij zal het beroep niet onnodig uitstellen, terwijl hij ook gebonden is aan de vergadering van de regio, waartoe zijn plaatselijke kerk behoort. Verder geeft de kerk van Zwolle te kennen, dat h . i . de zinsnede "tenzij dit niet recht zou zijn voor God" te subjectief is . Dit argument is Uw kommissie niet duidelijk; wel vraagt zij zich af, of een dergelijk bezwaar niet zou kunnen kleven aan de door de kerk van Maassluis voorgestelde wijziging. De kerk van Oegstgeest heeft bezwaar tegen meerdere vergaderingen als beroepsinstantie. Ik moge thans volstaan met te verwijzen naar hetgeen hierover in het rapport van de kommissie is opgemerkt. Evenals de kerk van Baarn stelt deze kerk voor, het gehele artikel te doen vervallen . Daarmee zouden het recht en de mogelijkheid van beroep niet meer in het akkoord vastgelegd zijn . Uw kommissie heeft hiertegen ernstig bezwaar. Op deze wijze zou een ontoelaatbare onduidelijkheid in de onderlinge verhoudingen worden geschapen, waarvan de zwakkere, dat is hij die zijn recht zoekt, licht de dupe wordt. Dat mag in Christus' kerk niet gebeuren. Artikel
37.
Artikel 37 komt aan de orde in de brieven van de kerken van Langerak, Zwolle, Amsterdam-Centrum, Oegstgeest en Baarn. De kerk van Langerak noemt het voorstel van de kommissie vrbblijvend en mist duidelijke normen . Het ontgaat Uw kommissie waarom dit artikel vrijblijvend zou zijn. H.i. komt de band van de kerken aan elkaar in de woorden "elkaar op de hoogte stellen" sterker tot uitdrukking dan in de overeenkomstige passage van de vorige kommissie "worden gevraagd". In het licht van de strekking van dit artikel, te weten het op elkaar acht geven, het elkaar bijstaan en vermanen, vond Uw kommissie het expliciet noemen van "geregeld kerkeraadsvergaderingen houden" te licht en niet meer van deze tijd. Dat over de ambtsbediening wordt gesproken naar de toets van de Heilige Schrift is uitdrukkelijk verwoord in artikel 31/1. De kerk van Zwolle stelt een geheel nieuw artikel 37 voor, dat gebaseerd is op de figuur van kerkvisitatie door deputaten van de regionale vergadering, waarbij deze deputaten gebonden zijn aan door deze vergadering vastgestelde onderwerpen. Genoemde kerk motiveert dit met haar oordeel, dat kerkvisitatie een goede zaak is . Tussen Uw kommissie en deze kerk bestaat te dien aanzien geen verschil van mening; in het door de kommissie voorgestelde artikel wordt visitatie dan ook genoemd. Binnen het kader van het door de kommissie ontworpen artikel is iedere regio vrij, de zaken geheel te regelen zoals de kerk van Zwolle voorstelt. Het verschil met het voorstel van de kerk van Zwolle is, dat een andere werkwijze niet uitgesloten wordt; naar de mening van de kommissie zijn de regionale vergaderingen zeer goed in staat een en ander behoorlijk te regelen en uit te werken.
De kerk van Amsterdam-Centrum wil de uitdrukking "dragen er zorg voor" wijzigen in "bevorderen" . Uw kommissie heeft tegen deze wijziging op zichzelf geen bezwaar. Zij deelt echter niet de mening van genoemde kerk, dat haar voorstel de primaire taak en het initiatief teveel bij de regionale vergadering zou leggen; haar voorstel spreekt van kUnnen bijstaan, kUnnen acht geven, enz . Voor dit kunnen, dit mogelijk maken, draagt de regionale vergadering zorg, de taak zelf blijft primair bij de zusterkerken. De kerk van Oegstgeest vindt het gehele artikel overbodig en vreest dat het de deur openzet voor bevoogding. De kerk van Baarn is dezelfde mening toegedaan . Uw kommissie begrijpt niet goed, waarom deze kerken er niet van uitgaan, dat de deur wordt opengezet voor hulp . Voor het overige moge ik verwijzen naar hetgeen in antwoord op de brief van de kerk van Amsterdam is gesteld en naar aanleiding van de brieven van beide kerken met betrekking tot artikel 34. Artikel 39 . Uw kommissie heeft voorgesteld artikel 39 te laten vervallen. Hiertegen wordt bezwaar gemaakt door de kerken van Zwolle en AmsterdamCentrum. Tussen de kommissie en genoemde kerken bestaat geen verschil van mening omtrent de noodzaak van een appèl in de huidige kerkelijk- geestelijke situatie van Nede r land en van de wereld. De vraag was, of er in het akkoord een artikel van overeenkomstige strekking moest worden opgenomen, boven hetgeen in de bekende praeambule, die nauw met het akkoord samenhangt, reeds was verwoord. Mocht Uw vergadering oordelen, dat artikel 39 moet blijven, dan zou Uw kommissie U willen adviseren te komen tot een meer samenhangende tekst; ook zal het raadzaam zijn de plaats en taak van de kerkelijke vergaderingen met betrekking tot het zoeken van (kerkelijke) eenheid te verduidelijken. Uit de tekst van de vorige kommissie wordt niet geheel duidelijk, of met de kerken, "die elkaar via de kerkelijke vergaderingen op de hoogte houden •.• " etc . , alleen de in dit akkoord samenwerkende kerken worden bedoeld, dan wel mede de kerken waarmee contact wordt gezocht. Uw kommissie meent, dat het zoeken van eenheid en leggen van contact steeds moet uitgaan van de plaatselijke kerken; als dit gebeurt blijkt vanzelf, welke rol aan de meerdere vergaderingen in een concrete situatie wordt toebedeeld. Artikel 40. Tegen dit artikel worden bezwaren ingebracht door de kerken van Baarn en van Zwolle . De kerk van Baarn wil het artikel laten vervallen en geeft hiervoor geen nadere motivering. De kerk van Zwolle stelt voor, de tekst van de vorige kommissie te handhaven; zij wijst er op, dat "naar vermogen" niet hetzelfde betekent als "naarstigheid betrachten" en dat aanvaarding van het akkoord reeds de belofte van het te onderhouden inhoudt. 164
Uw kommissie is dit met de kerk van Zwolle eens, maar vond daarin juist aanleiding dit belofte-karakter nu ook te verwoorden. Tenslotte wijst Uw kommissie er nogmaals op, dat dit artikel ook een externe functie heeft: de rechtspositie van de kerken in haar verband moet aan samenleving en overheid duidelijk zijn. Instructies. Met betrekking tot de zaak van de instructies zijn geen opmerkingen van kerken ontvangen. Slotopmerkingen. Als afsluiting van de beantwoording in eerste instantie van de van kerken ontvangen brieven wil Uw kommissie nog enkele opmerkingen maken, 1. De kerk van Heemstede betuigde adhaesie aan de brief van de kerk van Zwolle, waarom eerstgenoemde kerk bij de beantwoording niet meer afzonderlijk is genoemd. 2. Mocht Uw vergadering wijzigingen aanbrengen in de door de kommissie voorgestelde artikelen, dan zou de kommissie U willen adviseren enige ruimte te laten voor redactionele inpassing in de bestaande tekst, en wel uit louter taalkundige overwegingen. 3. De kerk van Enschede- Zuid heeft medegedeeld, de door de Landelijke Vergadering van Kampen 1976 aangenomen artikelen 31/1 en 38/2 en 3 niet te hebben geratificeerd en heeft Uw vergadering verzocht haar bezwaren in behandeling te nemen. Uw kommissie is hierop niet ingegaan, omdat zij met betrekking tot deze zaak geen opdracht had. 4. De kerk van Baarn heeft voorgesteld de zaken van het kerkverband verder te laten rusten. De kerken van Enschede-Zuid en Zwolle hebben voorstellen gedaan betreffende de behandeling door Uw vergadering van de artikelen 1 tot en met 30, zoals voorgesteld door de vorige kommissie funktionering kerkverband, Aangezien de opdracht aan Uw kommissie strikt beperkt was tot de artikelen en zaken in haar rapport besproken, behoorde het niet tot haar taak hierop nader in te gaan (vgl. notulen Land. Verg. Kampen 1976, vergadering 15 mei). 5. Aan Uw vergadering staat ter overweging, of zij haar besluiten over de voorstellen van de kommissie, overeenkomstig de artikelen 38/2 en 3, als een "voorlopig oordeel" zal nemen. C.Huizinga.
Bijlage 6a RAPPORT
van de Commissie voor contact en samenspreking met andere kerken, uitgebracht in oktober 1977 aan de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt), in Landelijke Vergadering bijeen te Wezep 1978. 1 . Naamsverandering. Sinds de landelijke vergadering te Kampen, voorjaar 1976, heet de commissie niet meer "Commissie voor samenspreking met de christelijke gereformeerde deputaten voor de eenheid van gereformeerde belijders in Nederland" maar Commissie voor contact en samenspreking met andere kerken . Deze naamsverandering was nodig om het mogelijk te maken de commissie te belasten met de onderhouding van contact met o.a. de Christian Reformed Church en zaken te doen behartigen met betrekking tot de Gereformeerde Oecumenische SYnode. 2.
Samenstelling van de commissie. De commissie is thans als volgt samengesteld: Ds . G.v .d.Brink (Rotterdam), voorzitter/samenroeper. Ds. J . Stuy (Urk), secretaris, tevens postadres: Molenkamp 11, Urk, tel . 05277- 2626. Br. J . R.A .Baas (Ermelo), penningmeester, tevens notulist van de interne commissievergaderingen . Voorts nog de volgende commissieleden: Br. C.Huizinga (Heerenveen). Ds. J.C.Janse (Zaandam ) . Ds . G.Mul (Badhoevedorp). Br. P.Ouwerkerk (Apeldoorn). Ds. C.P.Plooy (Ede). Ds . W.Vis (Kampen). Ds. E.R.Postma (Eindhoven), algemeen secundus.
3. Periode van rapportering. Het vorige rapport van de commissie was gedateerd november 1975 en is behandeld op de landelijke vergadering te Kampen, voorjaar 1976. Het huidige rapport bevat dus de werkzaamheden van twee jaar, te weten van november 1975 tot en met oktober 1977. In deze periode vielen : a. de landelijke vergadering te Kampen; vijf zittingen; b . interne commissievergaderingen op 12 okt. '76, 21 jan. '77 en 6 okt . '77; c. vergaderingen met Chr. Geref. Deputaten op 21 jan. ' 77 en op 25 maart '77· (Van de laatste vergadering zijn de notulen nog niet vastgesteld . ); d . de Chr . Geref. Synode te Hoogeveen, najaar 1977.
166
4.
Opdracht van de kerken. Door de landelijke vergadering te Kampen werd aan de commissie het volgende opgedragen: A. met betrekking tot de Chr. Geref. kerken: 1, De besluiten van de landelijke vergadering 1976, betreffende enkele artikelen van een akkoord van kerkelijk samenleven, voor de Chr. Geref. Deputaten toe te lichten. 2. Een luisterend oor te hebben in zaken die door Chr. Geref. Deputaten ter tafel zouden worden gebracht en waar nodig de kerken met voorstellen te dienen . 3. Aan Deputaten van de Chr . Geref . kerken verslag uit te brengen van de bespreking van het commissierapport op de landelijke vergadering 3 april 1976. B. met betrekking tot de Christian Reformed Church: 1. De deputatie van de Chr. Ref. Church, in 1977 of daarna, te ontvangen voor een gesprek. 2. Over dit gesprek te r apporteren aan de kerken. 3. Deputaten van de Chr. Ref. Church meedelen dat wij hen gaarne en met blijdschap willen ontvangen. C. met betrekking tot de Geref. Oec. Synode ontving de commissie geen opdracht . Blijkens ontvangen G.O . S. publikaties en uitnodiging voor 1980, wordt de commissie wel als contactorgaan beschouwd. Ds . W.Vis heeft zomer 1976 een informeel gesprek gehad met dr. Paul G. Schrotenboer, algemeen secretaris van de G.O.S., van welk gesprek op de comm. verg. van 12-10-76 rapport is uitgebracht. Een uitnodiging om deel te nemen aan de G.O.S. te Ntmes in 1980 wordt doorgezonden naar de landelijke vergadering, Wezep 1978. D. met betrekking tot Die Geref. Kerk in Suid-Afrika ontving de commissie ook geen opdracht. Wel hebben leden van de commissie Prof. Tj .v.d. Wal t ontvangen voor een gesprek , in verband met de gevraagde kerkelijke correspondentie met de zgn . Dopperkerken .
5. Vervulling van de opdrachten. ~
Na de vergadering in nov. '76 kwam de commissie bijna een jaar lang niet samen. Dit vond zijn oorzaak in de landelijke vergadering te Kampen . Pas na de zomer, nl. op 12 okt. '76 , werd de eerste vergadering gehouden voor intern overleg. a. Aangezien ds. J . C.Janse de wens had te kennen gegeven als voorzitter te will en aftreden, om redenen die de commissie kon en moest aanvaarden, moest eerst een nieuwe voorzitter worden aangewezen. Besloten werd ds. G.v .d,Brink te benoemen. Daardoor werd de plaats van secretaris vacant. Voorlopig werd het secretariaat waargenomen door ds . G.Mul. Op de vergadering van 21-1-77 werden de werkzaamheden verdeeld als vermeld in 2. b. Voorts was intern overleg nodig om te kunnen komen tot de uitwerking van de besluiten van de landelijke vergadering te Kampen. 167
wat betreft de te geven toelichting aan de Chr . Geref, deputaten, op de aangenomen artikelen van een akkoord van kerkelijk samenleven, ziet de commissie de noodzaak van het tegengaan van verkeerde beeldvorming over onze kerken , ~~ zullen er bU de Chr. Geref . op moeten aandringen ons als kerken te beoordelen naar de stukken en besluiten, in de landelijke vergaderingen vastgesteld, Afschrift van de genomen besluiten en de notulen van de landelijke vergadering te Kampen hebben de Chr. Geref. Deputaten ontvangen. c . Ook werd intern beraad gehouden over het Nederlands Gereformeerd Seminarie. Hoe is de oprichting van het N.G.S. te rUmen met de lovende woorden aan het adres van de Theol . Hogeschool te Apeldoorn, in de brief van onze landelijke vergadering aan de synode te Hoogeveen? Ook wat dit betreft meent de commissie bU eventuele vragen te moeten verwUzen naar de besluiten en het ~chrijven van de Landelijke vergaderingen. De leden van de commissie die bU de oprichting en instandhouding van het N.G.S. zijn betrokken, houden hun vrUheid van spreken in deze, maar dan niet namens de commissie. d. Op de interne commissievergadering is als volgt gerapporteerd over het gesprek met Prof. Tj.v .d. walt uit Zuid-Afrika: (wU citeren uit de notulen van de verg. op 21 -1-77 ) "Ds. W.Vis rapporteert over het gesprek dat hij en ds. v.d.Brink hadden met Prof. v .d.walt, op verzoek van laatstgenoemde i.v.m. het voorstel tot correspondentie, door de landelijke vergadering 1976 gericht tot Die Geref . Kerk in Suid- Afrika. Prof. v.d. walt wilde enerzijds informatie ontvangen (t.a.v. belijdenis, zaak Telder, D. K.O ., verhouding tot de Chr. Geref. kerken etc.) maar gaf ook informatie en stond open - verzocht daar zelfs om- voor kritiek. De brs. gaven de gevraagde informatie en stelden vragen i.v.m. de visie welke de Dopperkerken hebben t.a.v. de bestaande huwelUkswetgeving en het verbod van gezamenlijke (rassen) Avondmaalsviering. De synode van de Dopperkerken zal eerst in 1979 plaatsvinden en een antwoord zal dus lang op zich laten wachten. Prof. v .d.walt benadrukt, dat Die Geref. Kerk in Suid-Afrika niet geïnteresseerd is in een formeel kontakt , maar uitziet naar een "mee-denkende, begeleidende etc . " correspondentie. Ontvangst/ toezending van synodebesluiten/jaarboekjes wordt geregeld. e , Over het contact met de heer Schrotenboer spraken we boven. Zie 4 C. Naar buiten. Samen met Deputaten van de Chr. Geref. kerken werden twee vergaderingen gehouden, waarin de commissie zich naar vermogen heeft gekweten van haar taak en opdracht. a . Bij monde van ds. J . C.Janse zUn de besluiten inzake het kerkelijk akkoord nader toegelicht. De gedachte aan een eventueel federatief verband tussen beide kerken, als proefballon opgelaten op de landelijke vergadering te Kampen, is doorgespeeld aan Chr. Geref. Deputaten. 168
b. De commissie had een luisterend oor voor vragen van Chr. Geref. zijde over het Ned. Geref. Seminarie. Tweemaal is hierover met de Chr. Geref. Deputaten gesproken. Ook waren er vragen over de ondertekening van de drie formulieren van enigheid bij kerkelijke examinatie, en over de vrouw in het ambt. c. Informatie werd gegeven van Chr. Geref. zijde over een in hun kerken gehouden enquête over de samenwerking met onze kerken. De zin van deze enquête was vooral om het contact met de plaatselijke kerken te bewaren en om antwoord te krijgen op de vraag of deputaten nog iets kunnen doen voor de kerken. In de Chr. Geref. kerken blijkt vrees te bestaan voor verlies van eigen identiteit. d. De relaties van de Chr. Geref. kerken met buitenlandse kerken, waarover nog gesproken zou worden, zijn niet meer aan de orde geweest. e. Niet onvermeld mag blijven dat op de laatstgehouden vergadering met Chr. Geref. Deputaten afscheid werd genomen van ds. J.H. Velema die dertig jaar(!) secretaris is geweest van dit deputaatschap. f. Op 7 sept. '77 hebben twee leden van de commissie, te weten ds. G.v.d.Brink en ds. G.Mul, een zitting van de Chr. Geref. Synode te Hoogeveen bijgewoond, daartoe op voorstel van deputaten uitgenodigd. Zij hebben hun bevindingen gerapporteerd. Alle commissieleden hadden het Chr. Geref. deputatenrapport ontvangen. Aan de synode werd voorgesteld het volgende te besluiten: (voor de definitieve tekst van het synodebesluit zij verwezen naar de acta!) De handelingen van de deputaten goed te keuren en de deputaten te danken voor de door hen verrichte arbeid; 1. uit te spreken, dat de kerken in prediking, ambtelijke arbeid en publikaties aandacht dienen te besteden aan Christus' gebod tot eenheid, welke eenheid gezocht moet worden met allen, die in waarheid onder het gezag van Gods Woord willen buigen en naar de gereformeerde belijdenis willen leven; 2. deputaten op te dragen voort te gaan met samenspreking met de Geref. kerken (vrijgemaakt buiten verband), de reactie van de synode ter sprake te brengen en alles te doen wat eenheid tussen de beide kerken dient; 3. deputaten op te dragen bij de samensprekingen met de Geref. kerken (vrijgemaakt buiten verband) er op aan te dringen dat door deze kerken blijvend ernst zal worden gemaakt met het handhaven van de gereformeerde belijdenis en het handelen naar de gereformeerde kerkorde; 4. deputaten op te dragen een onderzoek in te stellen naar de oorzaken waarom op vele plaatsen geen contacten zijn of waarom zij soms verbroken zijn, opdat deze oorzaken zo mogelijk zullen worden weggenomen en de contacten zullen worden gelegd of hersteld; 5. er bij de kerkaraden op aan te dringen dat zij de gehoorzaamheid aan het gebod van Christus tot eenheid van degenen, die in Hem geloven, zullen betrachten, en met name t.a.v. de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt buiten verband) voorzover daar mogelijkheden zijn, in het geloof contacten met
deze kerken te beginnen, waar deze reeds zijn te bewaren en te versterken, en pogingen in het werk te stellen om aan de gevonden plaatselijke eenheid classicaal gestalte te geven, zulks in het besef van de verantwoordelijkheid, die kerkeraden hebben t.a.v. de Gereformeerde kerken (buiten verband vrijgemaakt) en onze kerken; 6. er bij de kerkeradan op aan te dringen, dat men bij de onderlinge besprekingen gebruik zal maken van de "gemeenschappelijke verklaring t.a.v. de toeëigening des heila"; 7. de brief van de landelijke vergadering van de Geref . kerken (vrijg. buiten verband) dd. 1 mei 1976 te beantwoorden in de zin van het genoemde onder 1 t/m 6; 8. aan de deputaten op te dragen te onderzoeken in hoeverre de gedachte van een "federatie" bruikbaar is en zo mogelijk dienaangaande met voorstellen te komen; 9. afgevaardigden van de geref. commissie in de synode uit te nodigen om de besprekingen mee te maken . Tot zover het synode- besluit van de Chr. Geref . Synode te Hoogeveen. Dat metterdaad niet-Chr. Geref. afgevaardigden een Chr . Geref . synodezitting mochten bijwonen was een novum.
6. Voorstellen. A. Met betrekking tot de Chr . Geref . kerken stelt de commissie voor: 1. de kerken aan te sporen tot voortzetting van het streven naar eenheid met de Chr. Geref . kerken, met verwijzing naar het gebod van Christus; 2. opnieuw het mandaat van de commissie te verlengen, opdat ook het gesprek met deputaten voortgang kan hebben; 3. de commissie op te dragen nadere bestudering van de federatie-gedachte en hierover met Chr. Geref. Deputaten te spreken. B. Met betrekking tot de contacten met de Christian Reformed Church, de Geref. Oec . Synode en Die Geref . Kerk in SUidAfrika, heeft de commissie geen voorstellen te doen.
7.
Tenslotte. De commissie voor contact en samenspreking met andere kerken werkt niet goedkoop. De winst (of het verlies ) van haar arbeid is niet in cijfers weer te geven. Gelukkig hoeft dat ook niet. Wij mogen roemen in de rijkdom van de genade die mj in Christus hebben, en niet alleen wij, maar velen met ons, in binnen- en buitenland. Moge deze gemeenschappelijke rijkdom, door samensprekingen en contactoefening meer zichtbaar worden. Wlj hopen met onze arbeid iets te hebben bijgedragen aan de vervulling van een hoge roeping door een kleine kerkgemeenschap in een klein land op Gods grote aarde. Tot Gods eer. Namens de commissie: G.v.d .Brink, voorzitter. J . Stuy, secretaris.
170
Bijlage 6b GENERALE SYNODE DER CHRI STELIJKE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND HOOGEVEEN 1977 Hoogeveen/Aalsmeer, 23 januari 1978 . Aan de landelijke vergadering van de gereformeerde kerken (vrijgemaakt, buiten verband), p/ a de scriba van de kerkeraad van Wezep, de weled. heer J. van de Berg, Prinses Margrietlaan 12, Wezep. Weleerwaarde en eerwaarde heren en broeders, Namens de generale synode van onze kerken bevestigen wij U hiermede de ontvangst van Uw schrijven dd. 30 oktober 1976. Onze synode nam goede nota van de bij bovenbedoelde brief gevoegd schrijven dd. 1 mei 1976 en van de officiële besluiten van de landelijke vergadering van Uw kerken, genomen op 3 april 1976. Beide laatstgenoemde stukken zijn onderwerp geweest van uitvoerige bespreking op de vergadering van onze synode. Het spreekt vanzelf, dat bij deze bespreking heel de verhouding tussen Uw kerken en de onze ter sprake is gekomen. Deze bespreking werd bijgewoond door twee afgevaardigden van Uw commissie namelijk de predikanten G. van den Brink en G.Mul. Het stemt tot dankbaarheid dat deze broeders bereid waren dit deel van de zittingen van onze synode bij te wonen. Vervolgens delen wij U in opdracht van onze synode mede, dat de synode ten aanzien van de eenheid van de gereformeerde belijders het volgende besloot: uit te spreken dat de kerken in prediking, ambtelijke arbeid en publicaties aandacht dienen te besteden aan Christus ' gebod tot eenheid, welke eenheid gezocht moet worden met allen die in waarheid onder het gezag van Gods Woord willen buigen en naar de gereformeerde belijdenis willen leven. Speciaal ten aanzien van Uw kerken besloot de synode a. deputaten voor de eenheid van gereformeerde belijders in Nederland en correspondentie met buitenlandse kerken op te dragen voort te gaan met samenspreking met de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt, buiten verband), de reaktie van de synode ter sprake te brengen en alles te doen wat de eenheid tussen beide kerken dient; b. genoemde deputaten op te dragen bij de samensprekingen met de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt, buiten verband ) er op aan te dringen dat door deze kerken blijvend ernst wordt gemaakt met het handhaven van de gereformeerde belijdenis en het handelen naar de gereformeerde kerkorde; c . deze deputaten op te dragen een onderzoek in te stellen naar de 171
d.
e. f.
oorzaken waarom op vele plaatsen geen contacten zijn of waarom zij soms verbroken zijn, opdat de ze oorzaken zo mogelijk zullen worden weggenomen, en de contacten zullen worden gelegd of hersteld; er bij de kerkaraden op aan te dringen da t zij de gehoorzaamheid aan het gebod van Christus tot eenheid van degenen die in Hem geloven, zullen betrachten en met name ten aanzien van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt, buiten verband ) - voor zover daartoe mogelijkheden zijn - in het geloof contacten met deze kerken te beginnen en waar deze reeds zijn te bewaren en te versterken en pogingen in het werk te stellen om aan de gevonden plaatselijke eenheid classicaal gestalte te geven zulks in het besef van de verantwoordelijkheid die kerkeraden hebben ten aanzien van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt, buiten verband) en onze kerken; er bij de kerkeradenop aan te dringen dat men bij de onderlinge besprekingen gebruik zal maken van de "Gemeenschappelijke verklaring ten aanzien van de toeëigening des heils"; bovengenoemde deputaten op te dragen te onderzoeken in hoeverre de gedachte van een "federatie" (waarover op de l aatste vergadering van Uw commissie met onze deputaten gesproken is ) bruikbaar is en zo mogelijk dienaangaande met voorstellen te komen.
Met hartelijke broedergroet en heilbede, namens de generale synode, K.Boersma, h .t. praeses. P.N.Ribbers, h.t. scriba II.
172
Bijlage
7
Aan het Convent van de Ge reformeerde Kerken (buiten verband), p/ a de Gereformeerde Kerk van Wezep (Gelderland), Nederland. P.O.Box 121, Ricr~ond (Natal ) , 3780 South Africa. 11 augustus 1977. Geachte Heren en Broeders , Aan het verzoek van een vorig Convent om als waarnemer namens onze kerken aanwezig te willen zijn op de Kaapstadse vergadering van de Gereformeerd Oecumenische ~ode (GOS) van 10 tot 20 Augustus 1976 heb ik met genoegen voldaan. In een vijftal artikelen in Opbouw heb ik daarvan al enkele indrukken weergegeven. Waar ik nimmer met het reguliere kerkelijke leven in Nederland als dominee verbonden ben geweest, zijn alle spelregels mij niet precies bekend; maar ik vermoed dat U van mij enig commentaar verwacht van deze Kaapstadse bijeenkomst. wanneer U een verslag gewenst zou hebben, zou U stellig een bestelling van de Acta geplaatst hebben. Het verleden. Mogelijk kan ik aanknopen bij Uw wens een waarnemer in Uw naam te zenden. Een waarnemer wordt alleen dan gezonden door kerken war~eer er belangstelling is en de mogelijkheid overwogen wordt over aansluiting te praten. Heb ik het goed, dan was mijn waarnemerschap op de GOS het eerste sinds 1944 in opdracht van Vrijgemaakte Kerken. In het verleden hebben onze synoden zich wel bezig gehouden met de GOS maar de afwijzende houding van deze synoden werd steeds bepaald, veeleer door het feit dat de ons in 1944 uitwerpende Gereformeer de Kerken (Synodaal) één van de drie grote stichtersleden van de GOS in 1946 waren, dan door een feitelijke beoordeling van de GOS zelf. Wel i s indertijd van onze zijde terecht bezwaar ingebracht tegen het woord 'synode' aangezien synode immers een voluit kerkelijk woord is voor een vergadering van kerken welke de bevoegdheid bezit om besluiten te nemen, bindendoverredend voor de kerken, en wij waren met deze bezwaren beslist de enigen niet. Overigens kent de GOS zelf een mindere betekeniswaarde toe aan het woord 'synode'; de constitutie zegt dat de beslissingen van de Synode door de lidkerken in ernstige overweging genomen dienen te worden, maar toch slechts adviserend van aard zijn . Toch is het overwegend bezwaar tegen aansluiting steeds de overweging geweest dat kerken die in landelijk verband niet tot eenheid kunnen en mogen komen, oecumenisch ook niet samen kunnen werken. De leer wordt bewaard. Het merkwaardige feit doet zich voor dat waar de Vrijgemaakten in het verleden er moeite mee hadden samen met de ~odalen oecumenisch samen te werken, thans een steeds groter wordend aantal lidkerken van de GOS om andere redenen dezelfde moeite ondervinden. Wie zich bezig 173
houdt met de Acta van de GOS, bespeurt een groeiend onbehagen dat zich nu met name op twee punten concentreert, namelijk het zogenaamde dubbele lidmaatschap van de Gereformeerde Kerken (Synodaal) (lid zowel van GOS als van Wereldraad ) , en de theologische ontwikkelingen rondom Prof. H.Kuitert en Dr . Herman Wiersinga. Verschillende lidkerken uit de Angelsaksische wereld hadden in krachtige bewoordingen hun bezwaren op tafel gelegd. Heftige en bewogen debatten hebben ten aanzien van beide punten plaatsgevonden . Ten aanzien van het dubbele lidmaatschap kwam in het besluit het woord 'onverenigbaar' (inconsistent) te staan, hoewel enigszins afgezwakt door de toevoeging dat het woord geen onmiddellijke onverzoenbaarheid impliceert. Wat de theologische ontwikkelingen in Nederland betreft viel tijdens de beraadslagingen weer de bezorgdheid op over het verlaten van de Gereformeerde leer naar uitwijzen van het Evangelie. De Synode sprak uit zekere theologische ontwikkelingen binnen de Gereformeerde Kerken in Nederland ten diepste te betreuren, en er bij deze kerken op aan te dringen de kerkelijke tucht toe te passen . Verder zei de Synode zich er wel van bewust te zijn dat er problemen tevoorschijn komen bij tucht over theologen en ambtsdragers die van Schrift en Belijdenis afwijken, maar dat wanneer aan deze problemen een hogere prioriteit wordt toegekend dan aan de plicht van de kerk om het volk van God tegen afval te beschermen, het gevolg alleen maar kan zijn dat deze Gereformeerde Kerken de kentekenen van de ware kerk verliezen. Komt in het bovenstaande uit de wil om als een confessionele oecumenische organisatie van Gereformeerde snit in onderwerping aan het Woord van God bekend te staan, hetzelfde zou op vele andere wijzen aangetoond kunnen worden. De constitutie die als basis noemt de Heilige Schriften van het Oude en Nieuwe Testament, zoals uitgelegd door de Belijdenissen van de Gereformeerde Kerken, functioneert voluit, en wordt door de lidkerken ernstig genomen. Gods opdracht vandaag. Het bovenstaande betekent niet dat vragen die de kerken in het uitleven van hun Christelijke roeping tegenkomen, uit de weg wordt gegaan. Er is geen kerk, blank of zwart, die niet op de een of andere wijze te maken krijgt met vragen die de Pinksterbeweging ons opdringt als de doop met de Heilige Geest als een bijzondere additionele ondervinding. Op tafel lag een juweel van een rapport over deze zaak dat werd aanvaard en aan de kerken ter overdenking aanbevolen. De derde wereld die ons vragen voorlegt naar aanleiding van de confrontatie van Evangelie en animistische religie, moeilijke maar onontwijkbare, is zo sterk in de GOS vertegenwoordigd, dat je er haast net zoveel zwarte als blanke gezichten ziet, indien niet meer. De zwarte lidkerken zijn voor het merendeel kerken ontstaan uit het zendingswerk van de blanke lid-kerken . Vandaar dat zending met zijn vele grondvragen en randvragen op alle mogelijke manieren in de gesprekken en op de agenda's tevoorschijn komt . Voorafgaand aan de Synode was een zendingaconferentie van enkele dagen belegd - die ik helaas niet kon bijwonen - waar intensief gerefereerd en gesproken is over het onderwerp "training for missions" . Ieder die zij het ook als belangstellende toeschouwer met de zending meeleeft, zal weten welke actuele zaken hier aangeraakt worden. Uit deze conferentie resulteerde een boodschap over de zendingstaak en zendingsteerusting van 174
de kerken die door de Synode werd aanvaard en aan de kerken ter lering en overdenking toegezonden. Als Gereformeerden zitten we dikwijls in de wat benauwende positie dat op de vragen die van alle kanten op ons afkomen - vandaag met name in het politico-sociale vlak, wel van 'links' vele antwoorden gegeven worden die we intuïtief terecht afwijzen, zonder dat we zelf nog tot adequate beantwoording in staat zijn . Hier kan de GOS waarlijk dienen. Zo is er een brede studiecommissie ingesteld van 18 man - allen deskundige broeders van overal op de wereld - die de opdracht heeft materiaal te leveren als een gids voor de kerken in netelige problemen waarmee we allemaal te maken hebben als 'de kerk en de structuren', als ' heil, gerechtigheid en bevrijding', als 'goddelijk verordineerde menselijke rechten , sociale gerechtigheid, rechtvaardige verdeling van bezit', en wat niet al . Kaaps tad vergaderde temidden van het rassengeweld dat Zuid-Afrika enkele weken lang teisterde. Op de avond van de bidstond, voorafgaand aan de opening van de Synode, werd een school aan de overkant van de straat in brand gestoken. De GOS kon moeilijk doen alsof er niets gebeurd was, temeer niet omdat leden van de vergadering - terecht of ten onrechte - verklaringen aan de begerige pers verstrekten, en verschillende malen de delegaties van enkele kerken gehalveerd ter synode vers chenen omdat de andere helft dringende besprekingen elders had in verband met de onlusten die ook in de theologische faculteit van de Universiteit van West Kaapland waren ingeslagen. En al sinds jaar en dag staan de Zuidafrikaanse ontuchtwet en de zaak van gemengde erediensten op de agendum . Bij besprekingen als deze merk je dat zo'n synodale bijeenkomst een mikrokosmos is van de wereld daarbuiten. De verschillen van buiten leven op verkleinde schaal maar met dezelfde intensiteit binnenauurs • . Er is gepraat en gesmeekt en gebeden om tot overeenstemming te komen in een gezamenlijke resolutie. Wie iets weet van de enorme raciale spanningen en verschillen, en wie van nabij heeft meegemaakt hoe deze verschillen broeders van andere rassen uit elkaar jagen - elk op zoek naar de beveiliging van eigen groepssolidariteit - waarbij het gevoel van wanhoop allengs overgaat in berusting in de status quo, zal beseffen wat een wonder van God het is dat t6ch onder broeders overeenstemming mogelijk bleek. Onze verbondenheid met de GOS. Het is goed te beseffen dat we reeds aan de GOS ve rbonden zijn . Daarmee bedoel ik niet de geestelijke verbondenheid in onze Here Christus met die ruim 5 millioen broeders en zusters die door hun kerken bij de GOS aangesloten, hetzelfde geloof belijden staande in dezelfde Gereformeerde traditie, maar wat hier aangewezen zij, zijn de kérkelijke raakpunten die wij als buitenverbanders alreeds met de GOS hebben. Niet alleen wijs ik op de Christelijk Gereformeerde Kerken waarmee vele van onze kerken nauwe banden onderhouden, en die als lidkerk een actieve rol in Kaapstad speelden, maar ook zijn het de banden die via de zending lopen. Het zou waarlijk niet de eerste keer in de kerkgeschiedenis zijn dat kerken zich van hun oecumenische taak in geven en ontvangen, via de zending bewust worden. Onze kerkelijke zending is via de zendende kerken van Kampen, Haarlem en Leerdam vrijwel geheel op Zuid-Afrika geconcentreerd, op de Zoeloes in de provincie Natal.
175
Zoals bekend sluiten de kerken die uit dit werk voortkomen, zich aan bij die zwarte kerken die ontstaan zijn uit het zendingswerk van "die Gereformeerde Kerk in Suid-Afrika", de zogenaamde Dopperkerk. Deze zwarte kerken, deels Sotho - deels Zoeloe sprekend, zijn als lidkerk met de GOS verbonden onder de naam 'Midlands Reformed Church'. Onze kerken op het zendingaveld krijgen met besluiten van de GOS te doen, onze evangelisten kunnen samen met de zendelingen afgevaardigd worden, ja, het zou niet onmogelijk zijn dat een fractie van Uw zendingabijdrage via de zwarte Zoeloekerken bij de GOS terechtkomt als bijdrage van de 'Midlands Reformed Church'. Wenselijkheid van aansluiting . Men kan lang en breed discussiëren over de opzet van de GOS, en waarschijnlijk geldige bezwaren inbrengen tegen het z6- zijn van dit oecumenisch beraad. Een feit is echter dat geen ander oecumenisch lichaam bestaat dat contacten opent met zusterkerken, elders in de wereld . Ik dacht dat het voluit Bijbels was om zoveel mogelijk broeders en zusters in ons kerkelijk gez icht sveld te betrekken, niet slechts vanwege onze roeping anderen iets mede te delen van het onze (iets wat in onze kringen al wel eens ietwat overgeaccentueerd werd) maar ook vanwege onze roeping van de broederschap in de wereld iets te ontvangen . De apostel Paulus zegt duidelijk in Efese 3 dat het samen met alle heiligen blijkbaar beter lukt te vatten, hoe groot de breedte en de lengte en de hoogte en de diepte i s, en te kennen de liefde van Christus die de kennis te boven gaat. Het vervuld worden tot de volheid Gods hangt - blijkens het verband in Efese 3 - samen met het contact oefenen met alle heiligen . waar de wereldraad van Kerken voor een Gereformeerd mens geen alternatief is voor de GOS, komt het mij voor dat aansluiting geboden is, willen we niet aan een zekere kerkelijke bijziendheid gaan lijden in voortdurend bezig zijn met eigen problemen. Het gevolg is dat ons zicht op de liefde van Christus in de wereld belemmerd wordt. Zij die in onze wereld aan de Bbbel als aan het betrouwbare spreken van God vasthouden, zijn zo schaars geworden dat we op elkaar moeten letten om elkaar niet te verliezen, en die broeders moeten helpen die terechtwijzen wie aan dat betrouwbare spreken van God afdoen . Aanwijz ingen voor de practijk. Bij Uw overwegingen kan mogelijk het volgende van belang zijn. De GOS vergadert eenmaal per 4 jaar. De volgende vergadering zal D.V. in 1980 plaatsvinden in Frankrijk . Als ik me goed herinner ging de uitnodiging uit van de 'National Union of Independent Refo rmed Evangelical Churches ' van Frankrijk, bij monde van Ds . Heinz E.Leininger. Bij een ledenstand van 30 .000 zouden onze kerken 2 afgevaardigden mét, en t we e z6nder stemrecht kunnen zenden. Men beseffe dat de vergaderingen van de GOS in het Engels worden gehouden zonder tolken. Goede beheersing van Engels van de afgevaardigden is een voorwaarde. wat financiële gevolgen betreft van aansluiting, onze kerken zouden voor 2% van het budget verantwoordelijk zijn wat neerkomt op 1750 dollar per jaar, waarbij voor geldontwaarding jaarlijks 7~% bijgeteld wordt. Voor verdere inlichtingen wende men zich tot Dr . Paul G.Schr otenboer, General Secretary RES, 1677 Gentian Drive, S.E., Grand Rapids , Michigan, USA 49508 . 176
Tenslotte wil ik U hartelijk danken voor de gelegenheid die U mij bood de GOS-Kaapstad-1976 bij te wonen. Ik heb daar veel mogen ontvangen zowel in het midden der broeders in de vergaderingen als in persoonlijke gesprekken. Of mijn waarnemerschap in Uw naam voor mijzelf welbesteed was, is echter minder belangrijk . Het is mijn oprechte wens dat onze God het zal willen gebruiken tot voordeel en zegen van onze kerken in Nederland . Met hartelijke broedergroet,
uw w.g . J.Vonkeman.
177
Bijlage Ba Voorstel samenspreking Gereformeerde kerken vrijgemaakt (binnen ver-
<§&
De Landelijke Vergadering van afgevaardigden van de Gereformeerde kerken vrijgemaakt (buiten verband) heeft kennisgenomen van de verzoeken van de kerken van Maassluis en Enschede-Noord, met adhesiebetuiging van de kerk van Bunschoten- Spakenburg, tot het doen uitgaan van een verzoek tot kontakt en samenspreking aan de e .k . Generale synode van de Gereformeerde kerken vrijgemaakt (binnen verband) . Zij brengt in herinnering, dat de in haar samenkomende kerken in de op 30 november 1974 te Utrecht aanvaarde preambule de bede hebben uitgesproken "dat alle in belijdenis en leven waarlijk gereformeerde kerken en allen die de Here vrezen en Zijn getuigenissen kennen (Ps . 119:79), zich met hen voegen tot één gemeenschap , één van zin en één van gevoelen (1 Cor . 1:10), door de Geest van onze God" . Zij betreurt het dan ook dat het in de 60- ei: jaren in de vrijgemaakte kerken tot e~n breuk~s gekomen tussen hen die bijeenhoorden en bijeenhoren, tussen brs-en ~s die al hun zaligheid van Jezus Christus verwachten, zich gewassen weten door Zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest (art. 27 NGB). Het is haar diepe overtuiging dat de in die jaren geslagen breuk voor God en mensen ongeoorloofd en onverantwoord was, en daarom ook vandaag ongeoorloofd en onverantwoord is. Zij spreekt daarom uit dat alles gedaan moet worden om te komen tot herstel van de geschonden eenheid, beschaamd erkennend dat een begaanbare weg naar elkaar toe nog maar zo weinig zichtbaar is, en in de overtuiging dat die eenheid slechts te vinden is in het wandelen op wegen van waarheid en recht. Zij is echter van mening dat een verzoek tot samenspreking op synodeof deputatenniveau aan overtuigingskracht zou winnen bij ondersteuning door een veel groter aantal kerken dan totnutoe gebleken is . Bovendien dient naar haar mening een dergelijk verzoek de vrucht te zijn van een veel bredere praktijk van plaatselijke kontaktoefening dan waarvan thans sprake is. Met de bede dat God wegen en deuren die nu nog gesloten lijken mag openen, roept zij daarom de in haar vertegenwoordigde kerken op te zoeken naar wegen die kunnen leiden tot toenadering tot de Gereformeerde kerken vrijgemaakt (binnen verband) , allereerst op plaatselijk vlak, zodat een volgende Landelijke Vergadering een verzoek als bovenbedoeld kan doen uitgaan . L. W.G.Blokhuis . A. P. de Boer. J .H.Bosman . G. van Keulen. Toelichting: Met bovenstaand voorstel, waarin enkele wezenlijke ele-
178
menten uit de ter tafel liggende voorstellen èn uit de diskussie verwerkt zijn, hopen de ondertekenaars een uitweg te bieden uit de in de vorige zitting gekonstateerde impasse.
179
Bijlage Sb Gereformeerde kerken vrï emaakt
De LandelUke Vergadering van afgevaardigden van de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt buiten verband) heeft kennisgenomen van de verzoeken van de kerken van Maassluis, Enschede-N. en Bunscheten- Spakenburg tot het doen uitgaan van een verzoek tot kontakt en samensprekingaan de e.k. Gen. Synode van de Geref. kerken (vrijgemaakt binnen verband). Zij brengt in herinnering, dat de in haar samenkomende kerken in de op 30 november 1974 te Utrecht aanvaarde preambule de bede hebben uitgesproken "dat alle in belijdenis en leven waarlijk gereformeerde kerken en allen die de Here vrezen en Zijn getuigenissen kennen (Ps. 119:79), zich met hen voegen tot één gemeenschap, één van zin en één van gevoelen ( 1 Cor . 1:10), door de Geest van onze God". Zij betreurt het dan ook dat het in de zestiger jaren in de vrijgemaakte kerken tot een breuk is gekomen tussen hen die bijeenhoorden en bijeenhoren, tussen broeders en zusters die al hun zaligheid van Jezus Christus verwachten, zich gewassen weten door Zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest (art. 27 NGB). Het is haar diepe overtuiging, dat de in die jaren geslagen breuk voor God en mensen ongeoorloofd en onverantwoord was, en daarom ook vandaag ongeoorloofd en onverantwoord is. Zij spreekt daarom uit dat alles gedaan moet worden om te komen tot herstel van de geschonden eenheid, beschaamd erkennend dat een begaanbare weg naar elkaar nog maar zo weinig zichtbaar is, en in de overtuiging dat die eenheid slechts te vinden is in het wandelen op wegen van waarheid en recht. Zij konstateert echter dat een verzoek om samenspreking op synode- of deputatenniveau waarom bovengenoemde kerken vragen, onvoldoende steun vindt en daardoor aan overtuigingskracht zou inboeten. Zij is voorts van mening dat een dergelijk verzoek juist vrucht zou moeten zijn van een veel bredere praktijk van plaatselijke herkenning en kontaktoefening dan waarvan thans sprake i s . Zij vreest bovendien dat een afwijzende reaktie van de Generale Synode van de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt binnen verband ) toenadering tussen kerkleden en plaatselijke kerken zal bemoeilijken. Daarom heeft zij geen vrijmoedigheid aan bovengenoemde verzoeken te voldoen. Met de bede dat God deuren die nu nog gesloten lijken mag openen, spreekt zij echter de hoop uit dat de in haar vertegenwoordigde kerken wegen zullen vinden die kunnen leiden tot toenadering tot de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt binnen verband), allereerst op plaatselijk vlak, zodat een volgende Landelijke Vergadering een verzoek als bovenbedoeld kan doen uitgaan . L.W.G.Blokhuis, A.P. de Boer, J.H .Bosman, G. van Keulen. 180
Bijlage Sc Voorstel samenspreking Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (binnen ver-
~
De Landelijke Vergadering van afgevaardigden van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (buiten verband) heeft kennisgenomen van de verzoeken van de kerken te Bunschoten-Spakenburg, te Enschede-Noord en te Maassluis tot het doen uitgaan van een verzoek tot kontakt en samenspreking aan de e.k. Generale Synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (binnen verband). Zij brengt in herinnering, dat de in haar samenkomende kerken in de op 30 november 1974 te Utrecht aanvaarde praeambule de bede hebben uitgesproken "dat alle in belijdenis en leven waarlijk gereformeerde kerken en allen, die de Heere vrezen en Zijn getuigenissen kennen (Ps. 119:79), zich met hen voegen tot één gemeenschap, één van zin en één van gevoelen (1 Cor. 1 :10), door de Geest van onze God". Zij acht het voor God en mensen niet te verantwoorden, dat in de zestiger jaren in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt een breuk is geslagen tussen broeders en zusters, die al hun zaligheid van Jezus Christus verwachten, zich gewassen weten door Zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest (art. 27 NGB). Door verenging van de aldus, naar het Woord van God, in artikel 27 NGB aangegeven grenzen van de kerk des Reeren zijn duizenden broeders en zusters verstoten . Een kwaad, tot vandaag toe gehandhaafd, waardoor Christus in het vergaderen van de Zijnen wordt tegengestaan en Gods Geest wordt bedroefd. Zij wijst er op, dat er een opdracht ligt het kwaad weg te doen en zo te komen tot herstel van de gebroken eenheid. Zij heeft dan ook haar commissie voor contact met gereformeerde belijders gemachtigd zich - zodra dit uwerzijds ook maar wordt begeerd met u in verbinding te stellen. Zij legt u dit schrijven voor in de erkentenis van schuld en tekort, dat ook de handelwijze van de verstoten broeders en zusters heeft aangekleefd en met de bede, dat het de Heere in Zijn ontferming behagen moge alsnog deuren en wegen te openen, die nu nog gesloten lijken te zijn. Broeders, u bent ons onvergetelijk!
Toelichting: Veel overgenomen uit Kunnen ons goeddeels komen tot een andere Ongeacht de mogelijke
C.Bakker. H. van Ommen. C.P.Plooy. H. van Tongeren.
het voorstel van ds. L.W .G.Blokhuis e.a. in de daar gegeven argumentatie vinden, maar conclusie. reactie, moeten wij - zeker ruim 10 jaar na de 181
geslagen breuk - kloppen op de deur van de meeste vergadering van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (binnen verband). Al zou ons schrijven daar worden weggehoond - wat God verhoede - laat het dan dit gunstig gevolg mogen hebben: 1. dat broeders en zusters in de kerken (binnen verband) tot bezinning komen; 2. dat allen, die de Heere liefhebben en dienen naar Zijn Woord bemerken, dat de bede, uitgesproken in de genoemde praeambule, ons diepe ernst is.
182
Bijlage 8d Gereformeerde Kerken vrï emaakt binnen ver-
De landelijke vergadering van afgevaardigden van de Gereformeerde kerken vrijgemaakt (buiten verband) heeft kennisgenomen van de verzoeken van de kerken van Maassluis en Enschede-Noord, met adhesiebetuiging van de kerk van Bunschoten-Spakenburg tot het doen uitgaan van een verzoek tot kontakt en samenspreking aan de e.k. Generale Synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (binnen verband). Zij brengt in herinnering dat de in haar samenkomende kerken in de op 30 november 1974 te Utrecht aanvaarde preambule de bede hebben uitgesproken "dat alle in belijdenis en leven waarlijk gereformeerde kerken en allen die de Here vrezen en Zijn getuigenissen kennen (Ps. 119:79) zich met hen voegen tot één gemeenschap, één van zin en één van gevoelen ( 1 Cor . 1 :10) door de Geest van onze God" . Zij betreurt het dan ook dat het in de zestiger jaren in de vrijgemaakte kerken tot een breuk is gekomen tussen hen die bijeenhoorden en bijeenhoren, tussen broeders en zusters die al hun zaligheid van Jezus Christus verwachten, zich gewassen weten door Zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest (art. 27 NGB). Het is haar diepe overtuiging dat de in die jaren geslagen breuk voor God en mensen ongeoorloofd en onverantwoord was en daarom ook vandaag ongeoorloofd en onverantwoord is. Zij spreekt daarom uit dat alles gedaan moet worden om te komen tot herstel van de geschonden eenheid. Harerzijds is zij daartoe van harte bereid! Zij spreekt de wens uit dat ook de Gereformeerde kerken vrijgemaakt (binnen verband) deze begeerte zullen uitspreken, opdat gezamenlijk naar wegen en middelen gezocht kan worden om tot de bovengenoemde, begéérde en àfgebeden eenheid te geraken. Zij brengt deze oordelen en gedachten harerzijds ter kennis van de zittende Generale Synode van bovengenoemde kerken en verzoekt om een antwoord. Met de bede dat God beide gemeenschappen de rechte weg zal willen wijzen en de bereidheid geven om aangewezen zonden en gebreken te erkennen en de gevolgen daarvan, zoveel als mogelijk is, weg te doen, groet zij de broeders in Generale Synode bijeen te Groningen. Z.G. van Oene.
183
Bijlage Se Voorstel samenspreking Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt binnen veran De landelijke vergadering van afgevaardigden van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (buiten verband) overwoog - daartoe verzocht door de kerken van Maassluis en Enschede-Noord met adhaesiebetuiging van de kerk van Bunscheten-Spakenburg - de vraag, of zij zich met een verzoek tot kontakt en samenspreking zou richten tot de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (binnen verband). Hoezeer de in haar samenkomende kerken begeren ware christelijke gemeenschap te zoeken en te onderhouden met allen, die 66k God vrezen, Zijn Woord liefhebben en in Zijn wegen willen wandelen, realiseert zij zich toch, dat duidelijke aanwijzingen, die de hoop op een zinvolle en vruchtbare kontaktoefening als de gevraagde, wettigen, (nog) ontbreken. Met het oog daarop is zij van oordeel dat het momenteel niet de "aangename tijd" is voor het zoeken van bovenbedoelde kontaktoefening. De Here geeft thans kennelijk geen open deur, Openb. 3:7 ,8, zodat te verwachten is dat het inwilligen van genoemde verzoeken zal leiden tot toenemend geharrewar en groeiende onrust . Met de erkenning dat zij dan ook geen vrijmoedigheid heeft om gehoor te geven aan bedoelde verzoeken, ziet de landelijke vergadering onder de huidige omstandigheden voor haar deel geen andere weg dan biddend te wachten op betere t ijden en dat in de hoop, dat allen, die kerkelijke verantwoordelijkheid dragen, zullen doen naar het apostolisch vermaan: "dat men geen woordenstrijd moet voeren, die tot niets nut is, (ja) verderf brengt aan wie er naar horen", 2 Tim. 2 :14' 15.
T.Meints. A.J .Moggré.
184
mïJ.age 9 RAPPORT van de landelijke commi ssie voor samenspreking met andere kerken betreffende het bezoek van reverend G.Bouma en reverend T.E .Hofman aan ons gebracht namens het comité voor interkerkelijke betrekkingen van de Christian Reformed Church in de Verenigde staten en Canada . Op 11 november 1977 vond in Kampen, Boelestraat 9, een ongeveer drie uur durende ontmoeting plaats tussen bovengenoemde predikanten en de predikanten E.R.Postma van Eindhoven en W.Vis van Kampen. De laatste t wee waren daar als afgevaardigden van de commissie voor samenspreking met andere kerken. Gedurende dit gesprek werden uiteraard veel gegevens uitgewisseld over het leven van de Christian Reformed Churches in Amerika en Canada en van onze kerken in Nederland. Ons bleek daarbij dat de Christian Reformed Churches zich de laatste jaren diepgaand hebben bezonnen op de wijze van correspondentie met andere kerken. Er rezen hoe langer hoe meer bezwaren tegen de z .g. "correspondentie in engere zin ", zoals men die met verschillende kerken, o.a. met de Geref. Kerken (synodaal), onderhield. Deze vorm van correspondentie hield in dat men uitsprak volledig één te zijn . De grote geografische afstand was de enige verhindering om die eenheid te beleven binnen één kerkverband. Hoe langer hoe meer we rd duidelijk, dat de werkelijkheid heel anders was. Daarom bracht de Christian Reformed Church in 1974 verandering in haar systeem van interkerkelijke correspondentie. Men wilde met meerdere kerken van gereformeerde signatuur in binnen- en buitenland een z.g. "ecclesiastical fellowship" (een "kerkelijke broederschap") onderhouden. Zel f schreef de sekretaris Ds . E.T.Hofman daarover aan onze landelijke vergadering van 1976: "Dit is een zeer nauwe relatie , maar niet zo nauw als zuster-kerk. Predikanten zijn niet automatisch verkiesbaar voor een beroep; ook worden leden niet automatisch ingeschreven, zoals dat het geval was met de zusterkerk- relatie. De aard van deze verhouding wordt, waar mogelijk en wenselijk als volgt geregeld: Uitwisseling van afgevaardigden naar meerdere vergaderingen. Kanselruil bij gelegenheid (door elke kerkeraad te regelen ) . Deelneming aan het avondmaal (door elke kerkeraad te regelen). Gekombineerde aktiviteiten op terreinen van gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Samenspreking in belangrijke zaken van gemeenschappelijk belang. Het beoefenen van wederkerig overleg en uitwisselen van gedachten met het doel de grondslag van christelijke eenheid te bevorderen." In het gesprek dat wij hierover met de predikanten Bouma en Hofman hadden bleek ons dat sinds 1974 een ecclesiastical fellowship was opgebouwd met zes kerken in de Verenigde staten en met een aantal buitenlandse kerken, waaronder de Geref. Kerk (synodaal ) en de Christelijk Geref. Kerk (in Nederland) . Ze wezen er op dat ze op deze manier niet de verantwoordelijkheid droegen voor wat er in deze kerken gebeurde , terwijl ze wel elkaar trachtten vast te houden bij het Woord, elkaar te helpen, van elkaar 185
te leren en, waar nodig, elkaar te vermanen. De praktijk had uitgewezen dat dit ook gebeurt. Men kan eventueel twee afgevaardigden sturen naar elkaars synoden. Die afgevaardigden hebben geen stemrecht, maar kunnen wel adviseren en ook eventueel in commissies worden benoemd. Wij van onze kant hebben getracht de broeders zo goed mogelijk in te lichten over ons kerkelijk leven , waarbij wij hun ook een exemplaar van het pasverschenen jaarboekje 1977 van onze kerken hebben overhandigd . Na brede bespreking deelden de broeders ons mee, dat zij van oordeel waren dat de kerken die hen hebben afgevaardigd, zeker zullen begeren ook met onze kerken een "ecclesiastical fellowship" te onderhouden. Zij meenden dat het wel mogelijk zou zijn een verzoek hiertoe aan onze landelijke vergadering te Wezep in 1978 te doen toekomen, al is de tijd die ons nog scheidt van die landelijke vergadering kort. Als wij tenslotte tot een conclusie willen komen zou het deze kunnen zijn: De Christian Reformed Church doet met deze opzet een ernstige poging kerken van gereformeerde signatuur vast te houden, naar elkaar toe te doen groeien, zo nodig , elkaar te vermanen, zonder daarbij verantwoordelijkheid te hoeven dragen voor elkaars daden. Het is zeker de moeite waard aan deze poging de aandacht te schenken die ze verdient. 4 januari 1978 .
186
E .R.Postma. W.Vis .
Bijlage 9b CHRISTIAN REFORMED CHURCH IN NORTH AMERICA Commissie voor interkerkelijke betrekkingen 30 januari 1978. Aan Ds. W.Vis Commissie voor contact met andere kerken Gereformeerde kerken in Nederland (buiten verband) Boelestraat 9, Kampen, Nederland. Geliefde broeders in Christus, De Commissie voor interkerkelijke betrekkingen van de Christian Reformed Church (in de Verenigde Staten en Canada) groet u in de naam van de Here Jezus. Het was onze commissie een waar genoegen het verslag te mogen ontvangen van zijn afgevaardigden naar Nederland, ds. Gerard Bouma en ds . Tymen E.Hofman, over hun ontmoeting op 11 november 1977 met de vertegenwoordigers van uw kerken, ds. W.Vis en ds. E.Postma. Zij informeerden ons over de grote openheid en openhartigheid, die de besprekingen tijdens deze ontmoeting kenmerkten, en de broederlijke geest, waardoor ze met grote vreugde aan dit kontakt terugdenken. Ze hebben van al het besprokene uitvoerig verslag gedaan, in het bijzonder van het gesprek over de vraag, of uw kerken de mogelijkheid zouden kunnen overwegen om met de Christian Reformed Church de relatie van "Churches in Ecclesiastical Fellowship" aan te gaan. In het licht van wat we in het algemeen over uw kerken weten en van de informatie, die we ontvingen van onze delegatie naar Nederland in 1975 en nu weer in 1977, wil de Commissie voor interkerkelijke betrekkingen de uitnodiging om met de Christian Reformed Church de relatie van "Churches in Ecclesiastical Fellowship" aan te gaan uitbreiden tot uw kerken. we zijn ons ervan bewust, dat u wellicht over deze uitnodiging nog geen beslissing kunt nemen op de komende bijeenkomst van uw Landelijke Vergadering. Tevens delen we u mede, dat onze uitnodiging aan u onderworpen is aan de goedkeuring van de synode van de Christian Reformed Church in 1978. We vinden het echter van belang deze uitnodiging u reeds nu te doen toekomen, opdat het nadenken en spreken over deze zaak niet nog eens twee jaar behoeft te worden uitgesteld, en opdat we een begin kunnen maken met een serieuze overweging van de behoefte aan broederlijk kontakt tussen onze kerken. We vestigen uw aandacht op het feit, dat de Christelijke gereformeerde kerken in Nederland "in principe" hebben besloten, deze relatie met de Christian Reformed Church aan te gaan . We weten dat u goede betrekkingen met deze kerken onderhoudt . Indien nodig en nuttig, zou u in hun synoderapporten en -besluiten de gegevens kunnen vinden, die u kunnen helpen een goed beeld te krijgen van de aard van deze relatie en van het leven en het karakter van de Christian Reformed Church, zoals de Christelijke gereformeerde kerken die hebben leren kennen via 187
hun afgevaardigden naar onze synode van 1977, Maar om u te helpen in het verkrijgen van een wat kompleter beeld van wat de Christian Reformed Church is , nodigen we u hierbij tevens uit om afgevaardigden te sturen naar de synode-1978 van de Christian Reformed Church, die van 13-23 juni in Grand Rapids, Michigan gehouden zal worden. Tevens zou onze synode daardoor verdere achtergrondinformatie kunnen verkrijgen, om zo met een vollediger beeld voor ogen de uitnodiging die wij tot u richten te kunnen goedkeuren, Gaarne beantwoorden we alle vragen die bij u rijzen ten aanzien van de Christian Reformed Church of de relatie van "Churches in Ecclesiaatical Fellowship" . We wijzen u ook op een algemene verklaring over deze relatie, die onze commissie aan de G.O .S . heeft verstrekt en die opgenomen is in de Acta van de G.O.S .-1976, pag. 301-304. Wij bidden de bijeenkomst van uw kerken in Landelijke Vergadering Gods onmisbare zegen toe. In Christus verbonden,
John H.Kromminga, voorzitter Commissie voor interkerkelijke betrekkingen Christian Reformed Church .
188
Bijlage 10a
RAAD VAN TOEZ ICHT EN ADVIES THEOLOGISCHE STUDIEBEGELEIDING
Sekr. : Whitestraat 7, Krommenie
De landelijke vergadering van Gereformeerde Kerken, p/ a de heer J.v.d.Berg, Prinses Margrietlaan 12,~ Geachte broeders, De Raad van toezicht en advies theologische studiebegeleiding heeft enigszins een dubbelsparig karakter, omdat hij in het leven is geroepen door een landelijke vergadering, terwijl de leden ervan zijn aangewezen door regionale vergaderingen. Deze dubbelsparigbeid blijkt uiteraard ook in de verslaggeving van de verrichte werkzaamheden, omdat enerzijds jaarlijks r apport wordt uitgebracht aan de kerkeraden, terwijl aan de andere kant ook de landelijke vergaderingen een rapport verwachten. Zijn laatste rapport aan de kerkaraden heeft de Raad uitgebracht in het voorjaar van 1977. Omdat het voor al l e betrokkenen gemakkelijker en duidelijker is da t cursusjaar en verslagjaar geheel samenvallen, heeft de Raad besloten het volgende rapport zomer 1978 te doen uitgaan aan de kerkeraden. Om daar niet op vooruit te lopen, willen we thans volstaan met de toezending aan uw vergadering van het rapportvoorjaar-1977. Ook s inds die t ijd worden de werkzaamheden van begeleiders, Raad van toezicht en penningmeester in dezelfde lijn verricht als in het genoemde rapport wordt aangegeven. Wat betreft een derde begeleider, heeft de landelijke vergadering te Kampen 1976 besloten dat de Raad van toezicht en advies een voordracht aan de kerken zal doen. Uw vergadering dient hierover te beslissen. De Raad heeft lang geaarzeld om deze opdracht uit te voeren, omdat a) vooral aanvankelijk de bijdragen van de kerken nogal moeizaam binnenkwamen, en b ) het niet gemakkelijk was "de juiste man op de juiste plaats" te vinden. Sinds eind 1977 is de financiäle toestand verbeterd, terwijl de Raad er tevens van overtuigd is, dat, wanneer de derde begeleider eenmaal is benoemd, de kerken ook de lasten daarvan zullen willen dragen. "De juiste plaats" wordt naar onze mening het best gelocaliseerd in het terrein van de ambtelijke vakken- naast ds. De Jong die met name de exegetische vakken en ds. Smit die vooral de dogmatalogische groep bestrijkt. Onze mening is gebaseerd op de wensen die onder de studenten en bij de begeleiders leven, alsmede op ons eigen inzicht in de behoefte van onze kerken. De Raad is van oordeel dat de vraag naar "de juiste man" het best beantwoord kan worden door de kerken zelf. Daarom dragen wij u de namen voor van twee broeders die naar onze indruk de lacune in het be189
geleidingswerk zouden kunnen opvullen, te weten: ds. H.J. van der Kwast te Amstelveen en ds. O.Mooiweer te Enschede-Noord. Wij wensen u bij uw beraadslagingen en besluiten de leiding van de Heilige Geest toe. Met hartelijke broedergroet, in opdracht van de Raad van toezicht en advies theologische studiebegeleiding, J .H.Veefkind, sekretaris. Krommenie, 20 januari 1978.
190
Bijlage 10b RAAD VAN TOEZICHT EN ADVIES THEOLOGISCHE STUDIEBEGELEIDING Sekretaris : J.H.Veefkind, Whi testraat 7, Krommenie. Par. 1. Verslag van de Theologische Studie-Begeleiding (T.S.B.) over de cursus 1975/76 en 1976/77 voorzover deze laatste verlopen is (van maart tot maart). In deze periode zijn negen samenkomsten gehouden die door gemiddeld 25-30 studenten bezocht zijn. In de loop van deze cursus zijn we van het bijeenkomen op de vrijdagmiddag en -avond afgestapt en houden we onze ontmoetingen op de zaterdagmorgen (aanvang 10 uur) en de zaterdagmiddag (sluiting 4.30 uur), met tussen de middag een gezamenlijke maaltijd van anderhalf uur. We kunnen dan de dingen iets rustiger doen en er is niet meer een avondvergadering die door vermoeidheid wordt gedrukt. Nadat het eerst even leek alsof de bijeenkomsten op de zaterdag gemakkelijker verzuimd worden, herstelt zich nu het bezoek tot de oude getalssterkte. De stemming onder de studenten is goed; er wordt op de zaterdagen dat we samenkomen hard gestudeerd. De interesse blijkt steeds uit de vele vragen die er van meerdere kanten gesteld worden. Ook de jongerejaars lijken er wat meer bij betrokken te geraken. Werd vorig jaar nog gezegd, dat het niveau voor hen wel eens wat te hoog ligt, er wordt nu goed aan gewerkt om het voor allen toegankelijk te maken of te houden. Op alle bijeenkomsten is een preek in behandeling genomen. De preekteksten waren: 2 Thessalonicenzen 2:1-12: de antichrist; Zondag 12 H.C. het drieërlei ambt; Amos 3:1 - 8 verkiezing en verantwoordelijkheid; het gebed; Lucas 11:1-13 Genesis 32:22-32 Pni~l; Romeinen 3:25-26 de verzoening; de eis des verbonds; Micha 6:1-8 de doop; Romeinen 6:4-5 Zondag 14 H.C. de geboorte uit de maagd. Als gastsprekers zijn dit jaar voor ons opgetreden: prof. dr. ir. E.Schuurman: Secularisatie, wetenschap en cultuur; ds. G.v.d.Brink Catechese; drs. G.Roukema Sociale werkvoorziening met accent op de psychologie van de gehandicapten; Door de begeleiders werd de volgende theologische literatuur besproken: ds. H.Smit over M.Buber, "Zwei Glaubensweisen"; ds. H. Smit over "Leven en laten leven", rapport van de N.H . Synode over Abortus provocatus; drs. H. de Jong over dr. Th.C.Vriezen en dr. A. S.v.d.Woude, "Litteratuur van Oud Israël"; 191
ds. H.Smit over dr. G.C.Berkouwer, "De triomf der genade in de theologie van Karl Barth"; drs. H. de Jong over Ge rhard Lohfink, "Lezen achter de woorden" (Literaire vormen in de Bijbel); ds • H. Smi t over dr. J. Douma, "Algemene genade"; drs. H. de Jong over dr. A.S.v.d.Woude, "Micha". De beraamde bespreking van dr. N.H. Ridderbos, "Paulus", is vanwege de omvang van de stof uitgesteld tot de volgende cursus. De persoonlijke begeleiding van de studenten heeft ook dit jaar te wensen over gelaten. Toch konden met de oudere studenten, die in de tijd van het afstuderen zaten, gesprekken worden gevoerd. Op dit punt doet zich het ontbreken van de derde man het krachtigst voelen, al moet dit niet zo verstaan worden, dat deze derde man spec i aal voor dit werk zou moeten worden aangetrokken. Van de studenten hebben er in de afgelopen tijd vier een plaats gekregen in het midden der kerken als predikant: J.Bouma (Loosdrecht ), R.Brands (Den Helder), P.Busstra (Breukelen ) , A.v.d.Dussen (Hardinxveld-Giessendam). Student C.v.d. Ziel solliciteerde bij het W,ycliff-lliJbelvertaalgenootschap. Nieuwe studenten kwamen dit jaar niet aan. Wel gingen twee studenten uit Amsterdam (VU) naar Apeldoorn over, waar nu elf van onze alumni studeren. Wij ontvingen verder één student van de Ref . B~be lschool in Zeist en één broeder die een pastorale leergang in Rotterdam volgt. Ook één student van de Freie Evangelisch-theologische Akademie te Basel volgt onze begeleiding. Het aantal studenten da~ regelmatig onze samenkomsten volgt, bedraagt 40, verdeeld over de volgende inrichtingen van onderwijs (alfabetisch gerangschikt ): Amsterdam- KTH (1 ), Amsterdam - VU (6) , Apeldoorn- TH (11 ) , Basel-FA (1 ) , Brussel - TF (1), Erlangen - SU (1 ), Groningen - RU (6 ), Kampen - TH syn. (2 ) , Rotterdam (1), Utrecht - RU (7 ) , Vaux sur Seine - TF (1 ) , Zeist - RBS (1), Nederlands Gereformeerd Seminarie (1). De begeleiders : H. de Jong, H.Smit . Par. 2. Rapporten van bezoeken aan begeleidingadagen door leden van de raad van toezicht en advies. 9 april 1976 : Op deze vergadering waren aanwezig: ongeveer 30 studenten, de beide begeleiders en twee leden van de raad van toezicht en advies. Eerst werd er met elkaar gesproken over de kortgeleden landelijke 192
vergadering en de behandeling van het begeleidingawerk aldaar. Vooral de zaak van een derde begeleider had de aandacht. Daarna hield prof. dr. ir. E.Schuurman een lezing over het onderwerp: Secularisatie, wetenschap en cultuur. Er kwamen heel wat vragen los, vooral over de verhouding geloof-wetenschap. De bespreking was open, al werden er soms zeer kritische vragen gesteld. Na de pauze volgde een preekvoorstel over een opgegeven tekst en wel 2 Thessalonicenzen 2:1-12. In de preek kwamen heel goede momenten voor, al bleef er ook nog wel eens iets in de grondverf zitten . Het was ook allerminst een gemakkelijke tekst. De 'preker' had er in ieder geval veel werk van gemaakt. De kritiek van de studenten heb ik maar voor een deel kunnen aanhoren, omdat ik vroegtijdig moest vertrekken. De paar studenten die ik hoorde, gingen behoorlijk op de geleverde preek in. Persoonlijk vond ik het een geslaagde middag en avond, waar een goede sfeer heerste. 18 juni 1976: De preek van Dick wasterkamp over Amos 3:1-8 getuigde van ernstige voorbereiding en bevatte veel waardevolle elementen (o.a . de verwijzing naar Ez . 33 :1-9 , waaruit de Schriftlezing was gekozen). Diepgaande en brede discussie volgde, waarin de manco's werden blootgelegd; waarin ook (met name door de opmerkingen van de begeleiders) dit Schriftwoord zo werd belicht, dat het voor ons ging leven in zijn diepe ernst. Amos heeft het volk , dat in valse gerustheid leefde, de zeer ongangbare gedachte moeten bubrengen, dat God zich tégen Zijn volk gaat keren. Bij uit- en intocht had de aarde gebeefd (Ps. 68:9), t oen de Heere zich ke erde tegen de Kana~nieten. Nu keert na eeuwen dat teken terug, maar nu richt het zich tegen Israijl, Amos' profetie-vooraf (vgl. 1:1) doet denken aan wat de Heere door Jesaja laat zeggen (48:5 vlgg.) en aan het woord van Jezus in Joh. 13:19. In afwijking van het aanvankelijk opgestelde programma werd in de avondzitting niet het werk van Vriezen-Van der Woude over Israëls literatuur door ds. De Jong behandeld, doch door ds. Smit het boek van Martin Buber , Zwei Glaubensweisen, besproken. Op zeer verhelderende wijze leidde deze de discussie in. Buber verabsoluteert twee facetten van het bubelse geloof, creëert daaruit twee tegengestelde wijzen van geloven, en schuift dan de ene toe aan de Joden (ten dele Jezus bij dezen indelend), de andere aan de Christenen (op het voetspoor van met name Paulus). Ook op deze inleiding volgde een levendige en veelzijdige discussie. Deze samenkomsten (met het gebruikelijk intermezzo bij de Chinees) hebben me innig dankbaar gestemd. Het zo bezig zijn lijkt mij van grote waarde voor de vorming van de a . s . dienaren des Woords. Opmerkelijk vond ik naast de openhartigheid vooral ook de ernst waarmee critici en anderen spraken. Heel de bijeenkomst verliep in een goede sfeer. 18 december 1976 . Er zijn ongeveer 25 studenten aanwezig, waaronder ook enkele leerlingen van de Bubelschool in Zeist en de Past. Leergangen in Rotterdam. Het vergaderen op zaterdag lijkt niet gunstig te zijn voor de opkomst. Kontakten met over de grenzen blijken uit een groet door een student overgebracht uit Erlangen en een invitatie voor ds. De Jong en Smit uit Basel. 193
Er wordt een preek gehouden over Rom. 3:25 en 26. De tekst blijkt gekozen te zijn n.a.v. de opvattingen van Wiersinga over de verzoening. De prediker leverde een gedegen preek, waarin de boodschap van de tekst in aansprekende taal naar voren werd gebracht. Er werd door de studenten een veelzijdige kritiek op de preek uitgebracht, waaruit bleek dat men zich goed had voorbereid. Om des tijds wille moest helaas de bespreking worden afgeremd, Velen namen er aan deel, Men bleek zich verdiept te hebben in tekst en preek en de problemen er om heen. Ds. De Jong rondde een en ander voortreffelijk af . 's Middags werd een bespreking van de dissertatie van Douma over de algemene genade ingeleid door ds. Smit. Deze gaf een ui tvoerig exposé van de dissertatie met aan het slot kritiek en eigen gezichtspunt. Het geheel liep uit op de vraag of we moeten kiezen tussen 'de vreemdelingschap' of 'het kultuurmandaat'. Smit bepleitte een evenwichtige benadering: geen vèrwereldlijking maar ook geen bntwereldlijking. De HERE dienen met alle gegeven krachten en op alle gegeven terreinen, maar nooit vergeten dat we op reis zijn en daarom de wereld niet gebruiken als uitbuiter (1 Kor. 7:31). Het referaat van ds. Smit maakte heel wat tongen los . Ook nu moest de bespreking om der wille van de tijd worden afgebroken. In kort bestek werd er zoveel aangesneden, dat het soms te moeilijk scheen om het op te nemen . Daardoor werkte de discussie niet altijd verhelderend. Het was fijn in de eetpauze van verschillende studenten te horen, dat ze op deze studiedagen meer opstaken dan bij hun studie aan de universiteit. Par . 3. De raad van toezicht en advies. Behalve de regio Rotterdam zijn nu alle regio's in de raad vertegenwoordigd. Broeder G. van Oord treedt nog steeds op als penningmeester. In principe vergadert de raad eenmaal per kwartaal. Deze vergaderingen worden ook bijgewoond door een van de begeleiders . Inzake de benoeming van een derde begeleider zal de raad een voordracht aan de kerken doen (vgl . landelijke vergadering Kampen 1976: notulen blz. 46-62, besluiten blz. 6-7) . Par. 4 . Financiëel overzicht 1976.
f 26.379,15
Saldo 1975 Baten 1976: a. Bijdragen Gereformeerde kerken Interest
f 44.934,44 "
139,50
11
45.073,94
f 71.453,09 Lasten 1976: a. Reis- en vergaderkosten, drukwerk en stencilkosten
f
3.275,03
Transporteren
f
3 . 275,03
194
f 71 .453,09
Transport
f
b. Honoraria, colleges studenten, lezingen, spreekbeurten, opleiding en begeleiding van studenten
f 71 .453,09
5.267,55
f Afdrachten: a . Theologische Hogeschool Apeldoorn b. Afdracht 1/3 traktement predikant gemeente Amsterdam: ds. H. de Jong 1975-'76 Afdracht 1/3 traktement predikant gemeente Barendrecht: ds. H.Smit, 3 kwartalen over 1976
3.275,03
8.542,58
5.000, -" 25.432,-" 14.220,--
" 53.194' 58
f 18.258,51 1976 : dec. 31: saldo Rabobank Zeist
f 18.258,51
Met klem wordt verzocht bij uw betalingen vooral niet te vergeten te vermelden, namens welke gemeente u overmaakt en over welk jaar . Het is voor ons dikwijls uiterst moeilijk dit naderhand uit te moeten zoeken. Postrekening 175 67 14 van de Rab obank te Zeist, ten gunste van rekening 3752 .86.136 ten name van de Commissie opleiding dienst des Woords , Hoogkanje 1, Zeist.
195
Bijlage 11 RAPPORT COMMISSIE OPLEIDING TOT DE DIENST DES WOORDS Bij de landelijke vergadering van de Gereformeerde Kerken, vrijgemaakt buiten verband, gehouden te Kampen in het jaar 1976 zijn ten aanzien van de zaak van de opleiding tot de dienst van het Woord voorstellen ingediend door de kerken te Langerak en Leerdam , door de regio Dordracht- Gorcum en door de classis Enschede. Op 1 mei 1976 nam genoemde vergadering een voorstel aan van het moderamen van de volgende inhoud: den van de Gereformeerde s van oor ee : dat de voorst ellen van de regio Dordrecht-Gorcum, de kerken van Langerak en Leerdam en de classis Enschede betreffende de opleiding tot de dienst des Woords - o .a. door de vrij late indiening - door de kerken en de regio's niet voldoende overwogen kunnen worden afgehandeld. De vergadering besluit daarom een kommissie te benoemen bestaande uit de broeders: drs. A. Keizer, Den Haag; prof . dr. E.Schuurman , Breukelen; ds . O.Mooiweer, Enschede (samenroeper); drs. w. Meijer, Heerde; ds . H.J . van der Kwast, Amstelveen; algemeen secundus ds . L.W.G.Blokhuis, Schiedam; die tot taak krijgt: 1. Rekening houdend met de bespreking op de landelijke vergadering, een rapport betreffende de genoemde voorstellen op te stellen en de kerken van advies te dienen. 2 . Dit advies minstens een half jaar v66r de eerstvolgende landelijke vergadering aan de kerken en de regio's toe te zenden, zodat deze de gelegenheid krijgen de behandeling op de landelijke vergadering voor te bereiden. Tenslotte wil de landelijke vergaderi niet nalaten er o zen, zgn. Ape oorn-a vies gehandhaafd blijft. De door de landelijke vergadering benoemde commissie is op 23 okt. 1976 haar werkzaamheden begonnen . Als praeses werd aangewezen ds. O. Mooiweer, als scriba-rapporteur ds. H.J . van der Kwast en als penningmeester drs. W.Meijer. De algemeen secundus ds. L.W.G.Blokhuis heeft aan alle vergaderingen en besprekingen deelgenomen. De commissie heeft zich laten voorlichten over de wijze waarop de begeleiding van de studenten tot nu toe heeft plaatsgevonden in een bespreking met de predikanten H.Smit namens de begeleiders, e.P. Plooy en W.G .Visser namens de Raad van Toezicht en Advies. Ook heeft de commissie een bespreking gevoerd met leden van het curatorium van de Theologische Hogeschool te Apeldoorn, waarbij tevens een afvaardiging van de hoogleraren van genoemde hogeschool aanwezig was.
Geschiedenis van de bestaande begeleiding. B~ een beoordeling van de voorstellen, die aan de landelijke vergadering van de kerken inzake de opleiding zijn voorgelegd, dient rekening gehouden te worden met de gang van zaken rondom opleiding en begeleiding. De begeleiding van de theologische studenten, zoals die momenteel wordt verzorgd door de predikanten H. de Jong en H.Smit is uit de nood geboren, Toen aan de Theologische Hogeschool te Kampen door het attesten- besluit studenten van verdere opleiding uitgesloten werden, bestond voor hen nog niet de mogel~eid om aan de theologische hogeschool te Apeldoorn te gaan studeren. De studenten vonden hun weg naar verschillende universiteiten. Nadat de hogeschool te Apeldoorn voor studenten uit onze kerken was opengesteld, hebben de kerken gezamenlijk het dringend advies gegeven om aldaar te gaan studeren. Het lag voor de hand dat dit advies moeil~k was op te volgen voor hen die reeds een tweede opleiding waren begonnen, zodat de situatie zich voordeed dat de a.s. dienaren van het Woord van onze kerken aan diverse universiteiten en instellingen hun opleiding kregen. Voor een goed inzicht in de ontwikkeling van de situatie van de opleiding zijn gegevens over het aantal studenten dat aan de verschillende onde~sinstellingen studeert belangrijk. Duidelijke gegevens blijken echter niet gemakkelijk verkr~baar te zijn. De bulletins van de Raad van Toezicht en Advies voor de studie-begeleiding geven de volgende verdeling: Bulletin no 1 - februari 1976 - vermeldt, dat van de 33 studenten die in aanmerking zouden komen voor het predikantschap in onze kerken er 11 in Apeldoorn studeren en 22 aan andere onderwijsinstellingen in binnen- en buitenland, Het bulletin vermeldt niet welke betekenis dit hoge aantal van 33 heeft. Bulletin no 2- april 1977 -gaat b~ de verdeling uit van het getal van 40 studenten, die regelmatig de begeleidingssamenkomsten bezoeken en verstrekt de mededeling, dat er 11 studenten in Apeldoorn studeren, terwijl er 29 een opleiding elders ontvangen, waarb~ dan ook de pastorale leergang te Rotterdam en de Reformatorische Bijbelschool te Zeist worden genoemd. In 1976/77 zijn twee studenten van de V.U. naar Apeldoorn gegaan, terwijl in 1976 althans geen nieuwe eerstejaars zich hebben gemeld. In 1977 zijn er drie eerstejaars en één tweedejaars in Apeldoorn aangekomen . Gezien deze ontwikkeling en bij een aanhoudend advies van de landelijke vergadering en de medewerking van de plaatselijke kerken, is het mogelijk dat de bestaande situatie van voorb~aande aard is en de begeleiding van de studenten zich over enige jaren voornamelijk zal uitstrekken over hen die in Apeldoorn studeren.
Vrijheid van studie . Uit de reeds genoemde bulletins van de Raad van Toezicht en Advies blijkt dat de veertig studenten, die regelmatig de samenkomsten met de begeleiders bezoeken, hun opleiding ontvangen aan dertien verschillende instellingen van onderwijs. Uw commissie is van mening dat dit een ongewenste toestand is. Het moet voor de begeleiders een haast onbegonnen zaak zijn, om bij
197
een dergelijke verscheidenheid van opleidingen corrigerend en aanvullend werk te verrichten. Er is ten aanzien van deze zaak wel eens een beroep gedaan op wat genoemd wordt het beginsel van vrije studie. De commissie heeft er geen behoefte aan om in te gaan op discussies in het verleden rondom dit begrip . In de besprekingen op de landelijke vergadering is gebleken dat er in de kerken ernstige bezorgdheid is over de gevaren, die er zijn voor studenten die theologie . studeren aan de Rijksuniversiteiten en aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. · De Schrift waarschuwt voortdurend tegen afdwaling en dwaalleer en daarom is het niet verantwoord een vrijheid van studie te laten bestaan of in te voeren, waarbij de a.s . predikanten van onze kerken kunnen studeren aan universiteiten of hogescholen, waar men bij het onderwijs van geen onderwerping aan de Schriften wil weten. De Gereformeerde Kerken hebben in het verleden terecht steeds aandacht besteed aan de opleiding tot de dienst des Woords, die van zoveel gewicht voor de prediking en het onderwijs in de kerken is. Het komt de commissie daarom voor dat de kerken de taak hebben om duidelijk uit te spreken dat van de studenten in de theologie, die zich voorbereiden op het ambt van dienaar van het Woord wordt verwacht, dat zij een Schrift-getrouwe opleiding volgen . De vrijheid waarin de kerken staan is de vrijheid in Christus, in gebondenheid aan het Woord. Voorstel Gereformeerde Kerken bangerak en Leerdam . Uit het voorstel van bovengenoemde kerken blijkt bezorgdheid over het feit dat het "Apeldoorn-advies" te weinig navolging heeft gekregen. Terecht voeren de kerken een pleidooi voor een opleiding in onderwerping aan het Woord van God. De commissie is van oordeel, dat zolang de kerken niet gekozen hebben voor een eigen opleiding, een studie in Apeldoorn de voorkeur verdient boven die aan de universiteiten. Zij refereert daarbij aan de duidelijke slotzin van een desbetreffende uitspraak van de landelijke vergadering van Kampen, 1976, welke als volgt luidt: Tenslotte wil de L.V. niet nalaten er op te wijzen dat het zgn. Apeldoorn-advies gehandhaafd blijft. In het voorstel van de kerken van Langerak en Leerdam wordt de eigen taak van de kerken t.a.v. de opleiding niet nader omschreven. Daar de opleiding in Apeldoorn er op gericht is predikanten te vormen voor de Christelijk Gereformeerde Kerken zal er een aanvulling op deze studie voor onze studenten nodig zijn. Voorstel Classis Enschede. De classis stelt uw vergadering voor stappen te ondernemen om te komen tot een inbreng van onze kerken in de opleiding van Apeldoorn. De gedachten gaan daarbij naar een aanstelling van enige lectoren namens onze kerken, die naast het bestaande onderwijs, speciaal gerichte colleges geven. Op de vergadering te Kampen is er in de discussie al op gewezen dat een eventueel lectoraat een beperking kan betekenen van de begeleiding, omdat een lectoraat slechts een onderdeel van de studie omvat, 198
terwijl bij de begeleiding de gehele studie wordt betrokken. De commissie heeft over mogelijkheden van inbreng van onze kerken bij het onderwijs in Apeldoorn een bespreking gehad met het curatorium van de hogeschool aldaar. In het onderhoud werd duidelijk dat de huidige structuur van de opleiding in de Christ. Gereformeerde Kerken het niet mogelijk maakt dat van de zijde van onze kerken een benoeming aan de hogeschool zou plaatsvinden. De commissie heeft zich laten voorlichten over de gang van zaken rondom de vóór-opleiding in Apeldoorn ten behoeve van studenten, die niet voldoen aan de wetenschappelijke toelatings-eisen. Er werd door hoogleraren een dergelijke opleiding gegeven, die voor studenten uit onze kerken niet toegankelijk was. Inmiddels heeft de generale synode van de Christ. Gereformeerde kerken vergaderd en is er t.a.v . de hogeschool besloten dat er een v66r-opleiding zal komen, die ook voor studenten uit onze kerken open staat, terwijl een propaedeutisch examen elders afgelegd voortaan wordt aanvaard bij de opleiding in Apeldoorn. Het wil de commissie voorkomen dat de classis Enschede te veel aan de Theologische Hogeschool te Apeldoorn wil overlaten, wanneer candidaten, die elders hun opleiding hebben genoten een colloquium doctum zal worden afgenomen door de hoogleraren aldaar, zij het op verzoek van onze kerken. Op dit punt zal de eigen verantwoordelijkheid van onze kerken moeten gelden. Bij de kerkelijke examina zal rekening gehouden moeten worden met de opleiding die de candidaat heeft gevolgd. Voorstel regio Dordrecht-Gorcum. In het voorstel van de regio is ruimte gelaten voor een vrije keus van opleiding in Apeldoorn, aan de Vrije Universiteit, Rijksuniversiteiten of elders. Er wordt daarbij duidelijk onderscheid gemaakt, daar aan de opleiding in Apeldoorn een na-seminarie van zes maanden wordt verbonden en voor een studie elders een periode van anderhalf jaar . De commissie heeft haar bezwaren tegen de "vrije" keus van opleiding al naar voren gebracht. Daarbij komt nog, dat het seminarie volgt op de theologische opleiding elders. In de discussie ter landelijke vergadering is naar voren gebracht dat er gewaakt dient te worden tegen invloeden van de geest van de tijd in de moderne theologie tijdens de opleiding. Het voorstel geeft waardevolle aanwijzingen voor de inhoud van de studie-begeleiding, zoals die naast de opleiding in Apeldoorn zal moeten blijven functioneren.
Gang van zaken in de huidige begeleiding. Namens de begeleiders is de commissie meegedeeld, dat als regel eenmaal per zes weken een studie-dag voor de studenten wordt georganiseerd, die door gemiddeld dertig studenten wordt bezocht. In elke samenkomst wordt door één van de studenten een preek-voorstel gehouden, waarop een uitvoerige bespreking volgt. De begeleiders kunnen zich met wat in de discussie naar voren komt een voorstelling maken van de kennis bij de studenten en de opleiding die zij volgen.
199
Verder is er een boekbespreking, waarin actuele werken aan de orde komen. Zo nu en dan zijn er sprekers uitgenodigd w.o. Prof. dr . K.R.Veenhof, Prof . dr. ir. E. Schuurman en Drs. G.Roukema, die een onderwerp uit hun vakgebied behandelen. Aangezien er nog geen derde begeleider is aangesteld valt er een leemte te bespeuren op het punt van kerkgeschiedenis, kerkrecht en de eigen historie van onze kerken. Wel dient te worden bedacht dat de studenten in de begeleiding, naast de opleiding die zij aan hogeschool of universiteit volgen, een extra studie-pakket krijgen, dat niet te zwaar mag worden. Van de kant van de begeleiders is ons meegedeeld, dat men in de huidige gang van zaken al aan de grens is. Enige overwegingen. De kerken hebben tot dusver in de landelijke vergaderingen niet de vrijmoedigheid gehad om te komen tot een eigen instituut voor opleiding van de a.s. dienaren van het Woord . De kerken hebben reeds spoedig contacten gezocht met de Christelijk Gereformeerde kerken in ons land. Het past naar het inzicht van een deel van de commissie in dit beleid om inzake de opleiding het contact met de Christelijk Gereformeerde kerken te bewaren. Dit betekent niet, dat onze kerken op deze wijze de zaak van de opleiding uit handen geven. Er is een eigen verantwoordelijkheid en niemand weet, wat die in de toekomst zal vereisen. Daar de kerken hebben geadviseerd tot het doen plaats vinden van de opleiding tot de dienst van het Woord in Apeldoorn, zijn deze commissieleden van mening, dat de huidige begeleiding daarbij kan worden aangepast. Voorts wil het hun voorkomen, dat onderzocht zou dienen te worden of de begeleiding, zonder het studie-pakket uit te breiden, kan worden geïntensiveerd en toegespitst op de verschillende studiejaren . De huidige begeleiding heeft ten doel de studenten voor te bereiden op de dienst in onze kerken. In de landelijke vergaderingen is enige malen ook de wens geuit dat er aandacht zal worden gegeven aan de ontwikkeling binnen de Gereformeerde kerken voor, tijdens en na de vrijmaking, waaraan de namen K. Schilder, B.Holwerda, A.Janse, S.G. de Graaf e.a. verbonden zijn . Onze kerken hebben een eigen historie, die verschilt van de geschiedenis van de Christelijk Gereformeerde Kerken en ze hebben een eigen karakter waarin de historie meespeelt. Belangrijk is tevens het onderscheiden van de geestelijke richtingen, die de cultuur van onze dagen voor een groot deel bepalen. Voorts kan gewezen worden op de altijd aanwezige gevaren van de scholastiek , waarbij de wetenschap bepalend gaat worden voor het Woord van God . Wanneer op deze wijze opleiding en begeleiding op elkaar worden afgestemd, kunnen huns inziens beide dienstbaar zijn aan het doel: de toerusting van de a.s. dienaren van het Woord in onze kerken. De Raad van Toezicht en Advies lijkt hun een aangewezen instantie om de inhoud van de studiebegeleiding vast te stellen . He t andere deel van de commissie is van mening, dat de gemeenten met het Apeldoorn-advie s niet voldoen aan de eigen roeping met betrekking tot de zorg voor de prediking die vanuit Gods Woord tot hen komt (zie 200
2 Timotheus 2). Deze broeders zijn van mening dat de gemeenten geroepen worden te staan naar een reformatie van de opleiding tot de dienst van het Woord, zodat Gods Woord zélf weer in het centrum komt te staan in plaats van de wetenschappelijke theologie. Slechts Gods Woord zelf is bestand tegen het geestelijk geweld van onze tijd; ook christelijke theologie is daarvoor veel te zwak. Dit is niet te verhelpen met enig aanvullend onderwijs via een begeleiding. De boven aangeduide verschillen zijn op broederlijke wijze besproken, hetgeen ook blijkt uit de unanieme conclusie, dat de meningsvorming in de kerken met betrekking tot deze veelomvattende zaak nog onvoldoende is gevorderd om reeds thans op een beoordeling door de landelijke vergadering van kerken aan te dringen. Zou het Apeldoorn-advies en de daarop afgestelde begeleiding van de toerusting tot de dienst des Woords niet tot het gestelde doel leiden, dan kunnen de kerken altijd nog de weg van een zelfstandige opleiding, eventueel in de vorm van een seminarie, gaan in gezamenlijk overleg. Voorstel. De commissie stelt aan uw vergadering voor zich, naar aanleiding van de bij haar ingediende voorstellen betreffende de opleiding tot de dienst des Woords, als volgt uit te spreken: A. In de situatie waarin de zaak van de opleiding in onze kerken verkeert, verdient een studie aan de Theologische Hogeschool te Apeldoorn de voorkeur boven die aan de universiteiten. Een studie aan laatstgenoemde instellingen verdient ernstig te worden ontraden . B. Aan de kerkeradan wordt verzocht dit advies onder de aandacht te brengen van allen die willen staan naar het ambt van dienaar van het Woord in onze kerken. C. Zo lang de kerken niet gekozen hebben voor een eigen instituut voor de opleiding, zullen de studenten in de theologie een begeleiding ontvangen, die bedoeld is als een nadere toerusting tot het ambt van dienaar van het Woord in de kerken. D. De Raad van Toezicht en Advies voor de theologische studiebegeleiding wordt verzocht na te gaan of de begeleiding, zonder het studiepakket uit te breiden, kan worden geïntensiveerd en toegespitst op de verschillende studiejaren. E. Bij de kerkelijke examina dient met name aandacht te worden gegeven aan de schriftgetrouwheid van de inzichten van de kandidaat en aan zijn instemming met de belijdenis van de Gereformeerde kerken. Namens de commissie voornoemd, H.J. van der Kwast, rapporteur. Amstelveen, 15 september 1977 .
201
Bijlage 12 RAPPORT COMMISSIE-VAN ATTEN Aan de commissie was opgedragen, de bespreking van de verzoeken c.q . voorstellen, van de kerken te Baarn, Enschede-Zuid, Zwolle en Bunschaten-Spakenburg voor te bereiden, alsmede de vergadering te dienen met voorstellen inzake de te volgen procedure voor de vaststelling van de overige artikelen uit het ontwerp "Akkoord kerkelijk samenleven" . I
De voorstellen van de kerk te Baarn. Achteraf bezien kan vastgesteld worden, dat deze voorstellen als eerste behandeld hadden moeten worden . Aanvaarding ervan zou betekenen, dat een groot deel van het werk op deze vergadering overbodig is geweest, alsook dat van vorige vergaderingen. De commissie stelt U voor het volgende uit te spreken: De "landelijke vergadering" heeft kennis genomen van de verzoeken van de kerk te Baarn; a. het "akkoord van kerkelijk samenleven" te beperken tot de "prae-ambule" van Utrecht '74 , eventueel aangevuld met de art. 31, 32 en 33, en het daarbij te laten; b . de overige reeds vastgestelde artikelen te laten vervallen; c. de thans door de KFK voorgestelde artikelen niet te aanvaarden; d. het onderwerp "kerkverband" verder te laten rusten. De vergadering is er blij mee, dat de kerk van Baarn deze voorstellen vooraf doet gaan door de verklaring, dat zij zich van harte stelt achter de "prae-ambule" van Utrecht '74, en de zusterkerken daarop aanspreekt . Van haar kant wil zij de kerk van Baarn antwoorden vanuit dezelfde positie: staande achter de "prae-ambule". De kerk van Baarn kan weten, dat de meerderheid van de kerken de zaken, die zijn in de "verklaring" (prae-ambule I) elkaar beloofden, wil verwezenlijken langs de weg van afspraken voor het samenleven. Op vorige landelijke vergaderingen is daarover breed gesproken; een uitvoerige uiteenzetting is gegeven in het rapport en aanvullend-rapport van de KFK I, en opnieuw in het rapport van de KFK II. De vergadering acht het niet dienstig, de gegeven argumentatie te herhalen . Bij de opstelling en aanvaarding van de "prae-ambule II en III" zijn de kerken zich ervan bewust geweest, dat er verschil in inzicht is t.a.v. het al of niet aanvaarden van een kerkelijk akkoord, en wellicht blijven zal; daarom juist hebben ze elkaar het verzoek gedaan en de belofte gegeven uit "prae-ambule II en III". De vergadering verstaat zeer goed de zorg van Baarn , dat andere machten dan Christus Zelf over de gemeenten zullen heersen. Zij is echter ook van mening, dat vanwege die zorg de goede mogelijkheid voor de kerken om zichzelf en elkaar te bewaren bij het woord des Heren d.m.v. afspraken , niet mag worden verworpen. 202
De vergadering, zich stellend achter de strekking van rapport en aanvullend rapport van de KFK I en het rapport van de KFK II, spreekt uit, de voorstellen van de kerk te Baarn niet te aanvaarden. Zij besluit van deze uitspraak de kerk te Baarn op de hoogte te stellen. II
De voorstellen van de kerk te Enschede-Zuid. De voorstellen van Enschede-Zuid behelzen de vervanging van de in Kampen vastgestelde artikelen 31/1 en 38/2,3 door de artikelen 31 en 38 zoals voorgesteld door de KFK I. De commissie ziet voor de vergadering twee mogelijkheden. De eerste is, dat de vergadering zich als volgt uitspreekt: De "landelijke vergadering" heeft kennis genomen van de mededeling van de kerkeraad van Enschede-Zuid, dat ratificatie van de op de landelijke vergadering te Kampen 1976 vastgestelde artikelen 31 en 38 voor hem "niet op verantwoorde wijze mogelijk is" en van zijn voorstellen om de artikelen 31 / 1 en 38/2,3 te vervangen door de door de KFK I voorgestelde artikelen 31 en 38. De vergadering is van oordeel, dat het beter is dat de kerk van Enschede- Zuid overgaat tot "voorlopige ratificatie", zoals de kerken te Bunschoten-Spakenburg en Zwolle hebben gedaan, in afwachting van de gereedkoming van het geheel van een "akkoord .voor kerkelijk samenleven", dat dan in zijn geheel aan de kerken ter beoordeling wordt voorgelegd. Het komt de vergadering voor, dat het te vroeg is, artikelen uit dit geheel, dat toch al met veel moeite tot stand komt, reeds thans te herzien. De vergadering overweegt daarbij, dat de bezwaren van EnschedeZuid in hoofdzaak van practische aard zijn; en dat de aangenomen artikelen in de practijk haar bruikbaarheid zullen moeten bewijzen. Herziening blijft altijd mogelijk. De vergadering besluit daarom, de revisieverzoeken van EnschedeZuid thans niet in behandeling te nemen en hiervan aan de kerkeraad van Enschede-Zuid mededeling te doen. De commissie is van oordeel, dat door een dergelijk antwoord de mogelijkheid van toekomstige revisie geheel wordt opengelaten, en dat de totstandkoming van een "accoord" wordt bevorderd. De commissie kan zich ook voorstellen, dat Uw vergadering meent door zo'n antwoord geen recht te doen aan de bezwaren van de kerkeraad van Enschede-Zuid, en van oordeel is, ze wel te moeten behandelen. In dat geval kan de vergadering zich als volgt uitspreken: De "landelijke vergadering" heeft kennis genomen van de mededeling van de kerkeraad van Enschede- Zuid, dat ratificatie van de op de landelijke vergadering te Kampen 1976 vastgestelde artikelen 31 en 38 voor hem "niet op verantwoorde wijze mogelijk is" en van zijn voorstellen om de artikelen 31/1 en 38/2,3 te vervangen door de door de KFK I voorgestelde artikelen 31 en 38. De vergadering acht de argumenten van de kerkeraad van EnschedeZuid niet dwingend, en wil dit aantonen. a. De kerkeraad van Enschede-Zuid heeft als eerste bezwaar tegen 203
b.
c.
d.
e.
f.
g.
204
art. 31/1, dat het preekt, en dat is niet de taak van een K.O. Daarover kunnen de meningen verschillen. De vraag is, of dit bezwaar voldoende grond vormt, het artikel te vervangen. In zijn derde bezwaar tegen art. 31/1 stelt de kerkeraad, dat de "prekende zinsnede" overbodig is, zowel vanwege de praeambule als vanwege het appèlrecht. De betreffende zinsnede is echter ook, als herinnering aan de prae-ambule, juist aan het begin van het deel over de kerkelüke vergaderingen, zeer goed op zijn plaats te achten. Het appèlrecht raakt naar de mening van de vergadering een andere zaak: daarin gaat het om reactie op genomen besluiten, in art. 31/1 om de weg tot besluitvorming , welke weg in art. 38/2,3 nader wordt uitgewerkt . Als tweede bezwaar noemt de kerkeraad van Enschede- Zuid, dat "een kerk een besluit zou kunnen tegenhouden zo, dat de samenleving erdoor wordt verlamd en zaken nimmer tot een oplossing komen" . De in dit bezwaar geuite vrees geeft geen blük van vertrouwen in de zusterkerken. Verder wil de vergadering opmerken, dat ook onder de D.K.O. wel zaken onopgelost konden blüven; een waterdicht systeem zal in deze bedeling nooit gevonden worden. Ook de redactie van KFK I garandeert geen oplossing of afhandeling. Tenslotte: de remmende werking van een kerk kan ook onrüpe besluitvorming voorkomen. Het eerste bezwaar van de kerkeraad van Enschede-Zuid tegen art . 38/2,3 is de vraag, of de kerken voldoende gelegenheid zullen hebben over de betreffende gewichtige zaken na te denken. De vergadering is van mening, dat de kerken al te voren over die zaken hebben nagedacht: daarom zullen zü, hetzü rechtstreeks, van te voren, hetz ü via de a fgevaardigden van de regio's, om een voortge zette vergadering vragen; de kerken zelf hebben de zaak zo gewichtig gevonden . De kerkeraad van Enschede-Zuid stelt, dat op een voortgezette vergadering de discussie van de "getrapte" vergadering zich grotendeels zal herhalen. Dat kan worden toegestemd, maar geldt ook voor de definitieve besluitvorming in het voorstel van de KFK I. Bovendien: het agendum van zo'n voortgezette vergadering is beperkt, de regionale afgevaardigden kunnen adviseren, en de notulen en het besluit van de "getrapte" vergadering dienen als leiddraad, te vergelüken met de commissierapporten, waarnaar de kerkeraad verwijst. Dat emoties een rol kunnen gaan spelen, zal wel waar zijn; dat kan ook het geval zijn in een "getrapt" samengestelde vergadering. De bedoeling is, dat alle meningen rechtstreeks bü de besluitvorming betrokken zijn. Daarin oefenen de kerken nu juist het geduld, waarover in art . 31 / 1 gesproken werd. De kerkeraad van Enschede-Zuid acht art. 38/ 3 overbodig vanwege de ratificatie . Hier kan de vergadering verwUzen naar wat onder a . is gezegd t.a.v. het appèlrecht. Ook besluiten van een voortgeze t te vergadering zijn voorwerp van toetsing door de kerkeraden. De opmerking van de kerkeraad van Enschede- Zuid, dat de regionale afgevaardigden worden uitgeschakeld, is onjuist. Art. 38/3 zegt: "zü kunnen door de kerk, waarvan zü lid zün, echter wel worden aangewezen als haar stemhebbend afgevaardigde" .
In de meeste gevallen zal dat ook wel gebeuren. h. Eveneens onjuist acht de vergadering de opmerking van de kerkeraad van Enschede-Zuid, dat art. 38/3 "een stap terug doet van die richting, die we als kerken hebben afgesproken, namelijk van getrapte afvaardiging". Voor gewichtige zaken hebben de kerken die juist niet afgesproken. De kerken hebben art. 38/ 1,2,3 afgesproken! Tenslotte wil de vergadering er op wijzen, dat de aangenomen artikelen niet zijn bedoeld als een voor altijd geldige, onveranderlijke wet. Ze zullen in de praktijk op haar bruikbaarheid moeten worden getoetst; de weg tot wijziging zal alt ijd open moeten blijven. Op grond van deze overwegingen, spreekt de vergadering uit, aan de revisieverzoeken van de kerkeraad van Enschede-Zuid niet te voldoen en besluit zij, deze uitspraak en haar overwegingen ter kennis te brengen van de kerkeraad te Enschede-Zuid. III
De behandeling van de art. 1-30 van het Concept Accoord.
"De kerk van Zwolle stelt de kerken voor dat de Landelijke Vergadering van Wezep 1978, nadat over de voorstellen omtrent de artt. 34, 35, 37, 39 en 40 van de Commiss ie Functionering Kerkverband een beslissing is genomen, de artikelen 1-30 van het Concept Accoord van kerkelijk samenleven in behandeling neemt en op één van zijn vergaderingen deze artikelen aanvaardt, óf, indien dit niet mogelijk is, op een binnen één jaar bijeen te roepen extra landelijke vergadering" (punt G. uit de brief van Zwolle, nov. 1977, aan de L.V.). De kerkeraad van Bullschoten-Spakenburg heeft in een brief aan de L.V. (jan. 1978) meegedeeld, dat hij van harte instemt met dit voorstel Zwolle. ~
De commissie stelt de L.V. voor dit voorstel niet aan te nemen. Zij heeft daarvoor de volgende redenen. ~ Een weloverwogen behandeling van de artt. 1-30 tijdens de L.V. van Wezep 1978 is én door gebrek aan tijd én door onvoldoende voorbereiding niet mogelijk. ~ Een extra landelijke vergadering binnen één jaar levert ook grote bezwaren op: de L.V. 1978 zal waarschijnlijk niet voor okt. geëindigd zijn; dan zou in 1979 een extra L.V. moeten worden gehouden, waarna dan in begin 1980 de normale L.V. zou moeten samenkomen . Een grote aanslag op mankracht en tijd! commissie stelt de L.V. voor de artikelen 1-30 op de volgende L.V. in~te behandelen. Ten aanzien van de wijze van behandeling kan het volgende worden overwogen. De artikelen 1- 30 zijn van de hand van de 1e CFK. Het lijkt ons wenselijk, dat die commissie de artikelen dan ook verdedigt (1e). De kerken zijn in de gelegenheid geweest wijzigingsvoorstellen in te dienen. Van die gelegenheid is ruim gebruik gemaakt .
~De
205
De 1e CFK heeft alle reacties uit de kerken bekeken en zij heeft daarop gereageerd in een brief (juli 1974 ) aan de L.V . in Utrecht . Uiteraard behoeft deze hele procedure voor de vergadering in 1980 niet te worden overgedaan (2e).
G. van Atten. N. Bottelier. G.Mul. A.B. van Woerkom.
206
Bijlage 13 COMMISSIE VOOR KONTAKT EN SAMENSPREKING MET ANDERE KERKEN Aan de landelijke vergadering van de gereformeerde kerken te houden in Wezep op 29 april 1978. Geachte broeders, Op uw vergadering van 1 april 1978 is een korte bespreking gehouden over het rapport en het voorstel van Ds. J.Vonkeman betreffende een eventueel lidmaatschap van de Gereformeerde Oecumenische Synode. Besloten werd een commissie te verzoeken de gerezen vragen door te spreken met een deputatie uit de Geref. Oecumenische ~node. Nadat deze commissie rapport had uitgebracht zou uw vergadering tot een verantwoorde beslissing kunnen komen. Op dinsdag 4 april heeft een meer dan twee uur durend onderhoud plaats gehad met een deputatie van het Interim-committee van de G.O. S., bestaande uit de broeders Ds. J.P.Galbraith (Verenigde Staten), Ds. A. de Graaf (Australië), Ds. P.E.S.Smith (Zuid-Afrika) en de algemeen sekretaris Dr. P.G. Schrotenboer. Van onze kant waren aanwezig br. A.P. de Boer te Nijkerk, Ds . G. van den Brink te Rotterdam en Ds . W.Vis te Kampen. Graag geven we U puntsgewijze een kort resumé van dit gesprek. 1. Bezoek van Dr . P.G .Schrotenboer aan de aus. Dr. Schrotenboer was in Rome voor een jaar ijkse ontmoeting met de sekretarissen van de z.g. "World Confessional Families", een internationale organisatie van Lutheranen, Methodisten , Baptisten enz. De G.O.S. maakt geen deel uit van deze organisatie. Het was alleen een ontmoeting van sekretarissen. Bij die gelegenheid is er een ontvangst door de paus geweest. Het was een persoonlijke beslissing van Dr. S. deze ontvangst bij te wonen . Hij zelf verklaarde dat deze beslissing op geen enkele wijze een erkenning inhield van de pretenties van de paus of de legitimiteit van zijn aanspraken. De G.O.S . stond hier volledig buiten. Enkele leden van het interim-committee betreurden desondanks de beslissing van Dr. Schrotenboer. In 1963 heeft de G.O. S. een verklaring uitgegeven over de R.K.kerk, die zeer kritisch is. In deze positiekeus is geen enkele verandering gekomen. 2. De houding van de G.O. S. tegenover de Geref . Kerken Synodaal. Onzerzijds werd opgemerkt dat de ochtendbladen van 4 april 1978 vermeldden dat er bij de G.O.S. deputatie, na gesprekken met het moderamen van de gereformeerde (synodale) synode, een groeiend begrip was ontstaan voor de situatie in genoemde kerken. Dit bericht wekte bij ons enige verbazing. Gezien het verleden van de G.O.S. hadden we dit niet verwacht. Wat wordt met dit groeiend begrip bedoeld?
207
Ons werd geantwoord: Het woord "begri p" heeft betrekking op het feit, dat het interimcommittee een beter inzicht heeft gekregen in de methode van tuchtoefening binnen de (synodaal) gereformeerde kerken en de problemen die deze methode met zich meebrengt. Het wil niet zeggen dat het interim-committee of de G.O.S. het nu meer eens is met de standpunten die eerst afgewezen zijn . De fundamentele bezwaren die in het verleden uitgesproken zijn blijven bestaan. Maar uit gesprekken met het moderamen had het interim- committee de indruk gekregen dat men de fouten die gemaakt zijn bij de rigoreuze tucht-oefening in de tijd van de vrijmaking wilde vermijden, en toch - zij het via een langere weg - de tuchtoefening wilde handhaven. Het interim-committee was voorzichtig optimistisch en koesterde de hoop op een kentering ten goede . Op hun vraag of wij het hiermee eens konden zijn, moesten wij helaas antwoorden , dat wij dit optimisme niet konden delen. De leden van het committee hebben hiervan goed nota genomen . Zij gaven blijk de ernst van wat wij hen moesten meedelen te onderkennen. Wel deden enkele leden van het interim-committee een beroep op ons de geref. kerken (synodaal) niet los te laten . Zij wekten ons op: "Als U hen ziet afdwalen, zeg dan niet: "Dat komt er van!", maar help hen en denk aan de schapen . Wellicht kunt U ook via de G.O.S. nog een invloed ten goede op hen uitoefenen." De positie van de waarnemer. Op onze vraag naar de rechten en de positie van een waarnemer op de samenkomsten van de G.O.S . werd geantwoord: Een waarnemer kan volledig deelnemen aan het commissi.ewerk tijdens de G.O.S .-bijeenkomsten. Maar hij mag in de plenaire vergadering alleen spreken op uitnodiging van de voorzitter. Hij heeft geen stemrecht. Het gezag van de G.O.S .-uitspraken. Uitspraken en besluiten van de G.O . S. hebben geen enkele bindende kracht. Wel is het uiteraard de bedoeling de lid- kerken met deze uitspraken te dienen. Maar ze hebben het karakter van adviezen. Practische bezwaren. Door ons werd naar voren gebracht dat wij een groep kerken zijn die samen nog geen 30 .000 leden tellen en ongeveer 60 dienstdoende predikanten hebben. Het probleem van de mankracht speelt een rol als je je bescheiden plaats uit het oog verliest. Lopen we niet het gevaar dat deelname aan allerlei internationale organisaties gaat ten koste van de ambtelijke bearbeiding van de gemeenten? Hierop werd het volgende geantwoord: Van de 35 l i dkerken zijn er 16 kleiner dan uw kerken, dus bijna de helft . Het probleem van de mankracht is niet zo groot als U denkt. De G.O.S. komt slechts eenmaal per 4 jaar bijeen . Incidenteel is er wel eens een regionale conferentie. Maar in Europa is er nog 208
nooit een regionale conferentie gehouden. Ook zijn er studiecommissies die over bepaalde problemen moeten r apporteren. Maar deze commissies worden samengesteld uit leden van kerken in een bepaalde regio . Bovendien wordt reeds nu, terwijl we nog geen lid zijn, een beroep op leden van onze kerken gedaan om in een studiecommissie mee te werken. Als voorbeeld valt te noemen prof. dr. ir. E.Schuurman. Wat de kosten van het lidmaatschap betreft: Waarschijnlijk zouden die voor onze kerken neerkomen op ongeveer 1% van het jaarbudget van ruim 80 .000 $, dat betekent dus ongeveer 800 $per jaar. Tot zover het verslag van het onderhoud met het interim-committee van de G.O.S. Nu heeft uw moderamen de commissie voor samenspreking me t andere kerken verzocht een uitgewerkt voorstel aan de landelijke vergadering voor te leggen en daarbij ook te overwegen of een besluit om ons aan te sluiten bij de G.O.S. gevolgen zou kunnen hebben voor onze verhouding tot andere kerken. Wat de verhouding tot andere kerken betreft : Het is ons bekend, dat de Christelijke Gereformeerde kerken lid zijn van de G. O. S. en dat zij het zouden toejuichen als onze kerken zich zouden aansluiten. De Geref. Kerken (binnen verband ) en de Canadian Reformed Churches zijn niet aangesloten bij de G. O.S. Maar het is nauwelijks denkbaar dat een besluit onzerzijds om niet lid te worden van de G.O . S. zou kunnen leiden tot intensivering van de contacten met deze kerken. Het heeft weinig zin onze houding te laten bepalen door speculaties hierover. Toch bleek bij de bespreking binnen onze commissie dat de meningen niet eensluidend waren. Enerzijds werd benadrukt: Het zou van wijsheid getuigen ons met een positief-kritische instelling aan te sluiten bij de G.O.S . En wel: a . Om onze christelijke geref. broeders en allen die de belijdenis binnen de G.O . S. willen handhaven te helpen in hun streven. b . Omdat de vraagstukken die er aan de orde komen ook onze problemen zijn . c. Omdat wij als kleine kerken het gevaar van isolering en bijziendheid moeten onderkennen en bereid moeten zijn te leren van de wijsheid van andere geref . kerken over heel de wereld verspreid. d. Omdat het probleem van de mankracht niet zo groot is, als onze commissie nog wat uitgebreid wordt met enkele niet-theologen en als wij niet meer dan twee afgevaardigden naar de vergaderingen van de G.O . S., die slecht s om de vier jaar gehouden worden, zenden. e. Omdat een waarnemer maar zeer beperkte rechten heeft. f. Omdat de vrij geringe kosten geen verhindering behoeven te zijn. Anderzijds werd benadrukt : Ook bij positieve instelling tegenover de G.O . S. zou het beter zijn voorlopig alleen een waarnemer te blijven zenden; en wel omdat: a. In een boven-kerkelijke organisatie als de G.O . S. van tuchtoefening eigenlijk geen sprake kan zijn . b. Gevreesd moet worden dat we een aantal problemen, zoals ZuidAfrikaanse kwesties en de verhouding tot de gereformeerde kerken (synodaal ) door aansluiting bij de G, O. S. ons eigen huis zouden · binnen halen. 209
c. Een positief-ingesteld waarnemerschap met de belofte van eventueel lidmaatschap als de situatie in de G.O.S. zich gunstig ontwikkelt stimulerend kan werken, d. Een waarnemerschap minder tijd en mankracht vraagt wat belangrijk is, omdat het hart van de kerken klopt in de plaatselijke kerk. e. Het besluit om een waarnemer te zenden ons de mogelijkheid biedt ons langer te bezinnen voor we een definitief standpunt innemen, Toen de standpunten binnen onze commissie zich duidelijk gingen aftekenen, werd opgemerkt dat de bespreking binnen de commissie hoogstwaarschijnlijk wel ongeveer weergeeft wat er in onze kerken leeft ten aanzien van de G.o.s. Hoewel een aantal leden van de commissie U liever zou hebben voorgesteld te besluiten tot het lidmaatschap van de G.O . S. , konden wij elkaar tenslotte vinden in het volgende voorstel : "De landelijke vergadering besluite aan de G.O . S. te berichten : a . Dat wij dankbaar zijn voor het feit dat binnen de G.O.S. gereformeerde kerken verspreid over heel de wereld elkaar kunnen helpen om te blijven volharden in de waarheid van het Woord van God en elkaar kunnen dienen met de wijsheid die God aan elk heeft gegeven bij de bezinning op de problemen waar we als kerken in onze tijd mee te maken krijgen. b. Dat er op dit moment nog aarzeling in de kring van onze kerken bestaat om toe te treden als lid van de G.O . S., en wel om praktische redenen en ook omdat nog niet zo duidelijk is hoe bepaalde zaken binnen de G.O.S. zich ontwikkelen, met name de verhouding tot de Geref. Kerken (synodaal) in Nederland . c. Dat onze kerken bij gunstige ontwikkeling graag willen toetreden als lid, omdat zij beseffen dat wij elkaars wijsheid en elkaars hulp nodig hebben. d. Dat wij met de kerken die in de G. O.S. samenkomen meeleven en meebidden en dat we dit ook willen tonen door naar de vergade ring van de G.O. S . te N1mes in 1980 een waarnemer te zenden, in de hoop dat dit, onder Gods zegen, er toe mag leiden dat het contact tussen U en ons verstevigd kan worden. Tenslotte verzoekt onze commissie de landelijke vergadering te Wezep, in verband met de toename van onze contacten, ook buiten onze landsgrenzen, alvas t het aantal commissieleden uit te breiden. Wij stellen voor de secundus Ds. E.R .Postma tot primus te benoemen; voorts als lid van onze commissie te benoemen br. A.P. de Boer te Nijke rk en als algemeen secundus br. E.Schuurman te Breukelen. We wensen uw vergadering Gods zegen toe. Voor de commissie, J.Stuy. W.Vis .
210
Bijlage 14a RAPPORT ''PÄSToRALE WERKER" ::-.--~-~-
I. Introductie .
1 :- De opdracht van de Landelijke Vergadering aan onze commissie luidde: "(om) te onderzoeken of de figuur van "pasforale werker" binnen onze kerken nodig en gewenst is en - zo ja - welke regelingen hiervoor getroffen moeten worden". Onze commissie bestond uit de broeders: Ds. K.H. de Groot, voorzitter, Ds . W.v.d.Lingen, Ds. B.Wielenga, C. van Baardewijk en P.Blok. Ds. G. van Keulen was algemeen secundus, maar heeft geen der vergaderingen bijgewoond, 2. De opdracht analyserend oordeelden we dat eerst nagegaan diende te worden of er nood in onze kerken bestaat als gevolg van het noodgedwongen vakant zijn en waaruit die nood dan bestaat. Gesteld dat er nood wordt gekonstateerd, hoe kan daarin voorzien worden? Is de figuur van "pastorale werker" een mogelijk wenselijke oplossing? Aangenomen dat daar positief op geantwoord kan worden, dan is de vraag: hoe moet een en ander "geregeld" worden, als er al iets "geregeld" dient te worden.
3. De vragen van de kerk van Apeldoorn worden in een aparte paragraaf vooraf besproken om daar te noemen redenen. De vragen van de kerk van Marknesse worden verwerkt en beantwoord in de loop van het rapport.
4 . De indeling van het rapport is als volgt: par. 2. De brief van "Apeldoorn". par . 3. Nood- nodig -noodzakelijk. par. 4.1. (reeds bestaande ) oplossingen. par. 4. 2 . "Pastorale werker": een mogelijke oplossing? par. 4 . 3. "Pastorale werker": een wenselijke oplossing? par. 5. Spelregels. par. 6. Voorstellen .
II. De brief van "Apeldoorn". De kerk van Apeldoorn verzoekt de landelijke vergadering van kerken zich uit te spreken "over de positie van de zogenaamde pastorale medewerker met het oog op de noodzakelijk te treffen financ . voorzieningen". De redenen van "Apeldoorn" voor dit verzoek zijn: a. de Stichting SEV had te doen met aanvragen om te worden aangemerkt als "deelnemer" t.b.v. zijn pastorale medewerkers; b .. noch de DKO noch het conceptakkoord van samenwerking tussen de kerken kennen de figuur van pastorale medewerker; c. de kerken dragen gemeenschappelijk bij in de kosten, nodig voor het verkrijgen van oudedagevoorzieningen voor predikanten en hun naaste verwanten.
211
Overweging der argumenten. ad a . In geding is bü de SEV een aanvraag om als deelnemer te worden aangemerkt, gedaan door of namens een tweetal kerken t .b.v. een tweetal dusgenaamde pastorale medewerkers. Een stichting is een lichaam dat zelfstandig moet werken en moet kunnen werken, De SEV kan dat blijkens haar statuten en reglement ook. Door b.v . art. I (sub d) en art. 2 (lid 1) is volledig in de onderhavige gevallen voorzien. Art . 1 zegt dat onder predikant in het reglement is te verstaan een ambtsdrager, die in de kerk, waar aan hü verbonden is, het normale werk van een dienaar des Woords verricht en voorts degene die het bestuur als zodani wil aanmerken. En art. 2 (lid 1 zegt: "Als deelnemer kan het bestuur eventueel op speciale voorwaarden tevens aanvaarden, die door of namens een of meer kerken belast is met een permanente bijzondere opdracht tot geestelijke arbeid (zendeling, studentenpredikant etc.)". Gezien de statuten en het reglement van de SEV is er dus geen behoefte aan een uitspraak als door de kerk van Apeldo orn gevraagd . ad b. Het is juist dat noch de DKO noch het conceptakkoord van samenwerking der kerken de figuur van pastorale medewerker noemen. Dat dit een leemte is, gezien onze kerken en haar leven wordt door de kerk van Apeldoorn niet gezegd. Slechts wordt gezegd dat dit een leemte is, waardoor de SEV in moeilükheden komt met aanvragen van deelneming . Die moeilükheid heeft de SEV echter niet. Zie hierboven. Ad c. "Apeldoorn" zegt, dat de kerken gemeenschappelijk büdr~en in de kosten. Is dat wel juist? Een kerk kan zich aansluiten bij de stichting wanneer zü dat verkiest. Aansluiting bij de stichting is een zaak tussen de stichting en een aansluiting-vragende kerk; zoals ook iedere kerk door zelfstandige beslissing kan uittreden. De (= al de) kerken gingen niet gemeenschappelijk bijdragen in de kosten. Ze be~indigen ook het büdragen niet gemeenschappelijk. Opmerking: "Apeldoorn" zegt nog dat financ. voorzieningen noodzakelijk moeten getroffen worden (t.a.v. pastorale medewerkers, die zijn of worden aangetrokken). Dat is natuurlijk juist . Dat i s de taak en plicht voor kerken die zulk een medewerker in dienst nemen of hebben. Wie bouwt moet de kosten berekenen en dan 6f afzien van de bouw 6f beginnen en zien te voltooien . Maar dat is i n dit geval geen zaak waarvoor de kerken-in-het-gemeen aan het werk moeten. Conclusie en advies. De kerken-in- het- gemeen behoeven zich niet en mogen zich ook niet bezig houden met het werk der Stichting Emeritaatsvoorziening. Daarom adviseert de commissie de landelüke vergadering niet te voldoen aan het verzoek van de kerk van Apeldoorn om zich àls landelijke vergadering uit te spreken over "de -positie van de -pastor ale medewerker en wel speciaal met het oog op noodzakelijk te treffen financi~le voorzieningen".
212
III. Nood - nodig - noodzakelijk. 1. Er is in het midden der kerken een niet gering aantal gemeenten
dat wegens financigle redenen niet in staat is tot het beroepen van een eigen predikant. Niet altijd ligt dat aan het te geringe aantal leden van zo'n gemeente. Het kan zijn dat een gemeente van 130 zielen een predikant kan onderhouden, terwijl een gemeente van 200 zielen daartoe niet in staat is. De financi~le draagkracht van een gemeente hangt van meer factoren af dan alleen de grootte van het getal. Getalsnormen zijn niet zonder meer bruikbaar om aan te geven of een gemeente al dan niet noodgedwongen vakant is. 2. De vraag die gesteld moet worden is of deze noodgedwongen vakante kerken nood keru1en en waaruit deze nood dan bestaat. Wij menen dat inderdaad van "nood" gesproken mag worden. Naast de normale beroepsarbeid, die juist in onze tijd veel energie vraagt en spanning met zich meebrengt, moeten de leden van de kerkeraad al de ambtelijke arbeid in de gemeente verrichten. Aangenomen dat heel de gemeente haar taak - het ambt aller gelovigen - verstaat, dan nog blijft heel wat tijdrovende pastorale arbeid over voor de kerkeraad. Om een enkel voorbeeld te noemen: de begeleiding van ernstig zieken en stervenden, de zorg aan gezinnen en huwelijken met moeiten, de opvang en begeleiding van m.n. jongeren met problemen. Terwijl ook in deze gemeenten de last van het regelmatig "preeklezen" zwaar kan drukken . Kleine gemeenten blijken vaak behoorlijk arbeidsintensief te zijn en kampen even vaak met gebrek aan voldoende krachten. We menen dat er terdege van nood gesproken kan worden waarin nodig voorzien moet worden . Het langdurig vakantzijn komt een gemeente in het algemeen niet ten goede. Vandaar dat we zelfs mogen stellen dat het noodzakelijk is om te zoeken naar oplossingen om in deze nood te voorzien .
IV.1. (Reeds bestaande ) oplossingen. 1. Uiteraard wordt deze nood niet nu pas voor het eerst gezien, en
i s er al eerder naar mogelijke oplossingen gezocht . Gedacht kan worden aan de reeds bestaande oplossingen van: consulent, combinatie van gemeenten, emerituspredikant, predikant met nevenfunktie . Het loont de moeite deze al toegepaste mogelijkheden nu eens te bezien .
2 . De consulent. 2 . 1. Hun dienst aan vakante gemeenten is meest van beperkte omvang: katechisatie, ernstig zieken bezoeken e.d. De kerkeraad blijft toch de volle last en verantwoordelijkheid dragen en verreweg het meeste werk blijft vanzelfsprekend voor hen liggen. Hoe dankbaar men ook kan zijn voor de hulp geboden door consulenten, het is geen wezenlijke oplossing van de nood waarover we hier spreken. Ook moet bedacht worden dat het een oneigenlijk gebruik wordt om voor onbeperkte tijd een beroep te doen op een consulent. Een consulentschap behoort naar haar aard tijdelijk te zijn. 2 .2. Een consulentschap betekent echter een verzwaring van de lasten 213
voor een predikant, en dat voor onbeperkte duur omdat het hier gaat om noodgedwongen vakante gemeenten. We moeten dexe extra last niet onderschatten. In een tijd als de onze heeft een predikant zijn handen vol aan eigen gemeente , om theologisch bij te blijven, op de hoogte te zijn van wat omgaat in de wereld waarin de gemeente leeft . Vandaar dat het de vraag is of een consulentschap blijvend tijd van een predikant mag opeisen . 2 .3 . In elk geval menen we dat deze oplossing niet voldoende soelaas biedt, en ook ontoereikend terzake van die gemeenten die we op het oog hebben.
3. Combinatie van gemeenten. 3.1 . Verschillen in geaardheid en ligging van de gemeenten kunnen zelfs een theoretisch mogelijke kombinatie praktisch onmogelijk maken. De vraag is of deze oplo ssing wel voldoende in de huidige situatie voorzien kan, temeer als we bedenken dat de geografische verspreidbeid van de noodgedwongen vakante gemeenten aanzienlijk te noemen is . 3.2. En ook hier moet op de persoon van de predikant van zo'n kombinatie gewezen worden. Overbelasting is niet denkbeeldig. Zijn positie is lang niet makkelijk te noemen . Een aantal bezwaren tegen het consulentschap (zie 2 . 2.) gelden ook hier. Ook hier mag gevraagd: is kombinatie van gemeenten in meerdere gevallen eigenlijk wel zo wenselijk? 4 . Emeritus-predikant. 4 . 1. Vanzelfsprekend biedt zo'n predikant zeer beperkte hulp en voor vaak beperkte tijd. Toch kan dit een zeer wezenlijke verlichting betekenen voor een kerkeraad . 4 .2. Maar het vaak wel zeer tijdelijke karakter van deze vorm van hulpverlening zal deze gemeenten toch niet definitief van haar eigenlijke problemen verlossen. Bovendien, een emeritus- predikant heeft het (voor)recht daar te gaan wonen waar hij van zijn welverdiende rust wil genieten. In feite zullen er maar weinig gemeenten zijn waar een emeritus- predikant zich kan vestigen. 4.3. Tenslotte, hoeveel emeriti zullen deze vorm van hulpverlening nog kunnen opbrengen na een leven in dienst van God in de kerken?
5. Predikant met nevenfunktie. 5 . 1. Wellicht dat deze mogelijkheid zo nu en dan te verwerkelijken is maar er zijn redenen om aan te nemen dat ze o . i. tot de uitzonderingen zal behoren . De predikant heeft in de regel geen andere beroepsopleiding gevolgd . Hij zal daarom moeilijk voor een nevenfunktie in aanmerking komen. Ook het godsdienstonderwijs op de (middelbare) scholen vraagt steeds meer om speciaal daarvoor opgeleide mensen. Een predikant is daar niet zonder meer voor geschikt. 5. 2 . Vaak zal hij een nevenfunktie niet kunnen vervullenen/of ambiären . Hierbij komt dat zijn verwachtingspatroon heel anders is 214
doordat hij zich helemaal heeft ingesteld op het predikantschap. In dit verband valt ook te denken aan het niet geringe aantal studenten dat in de komende jaren onze kerken zal gaan dienen; "niet gering" in verhouding tot het aantal beroepbare kerken . Zouden niet juist zij als kandidaat, beginnend predikant zo'n kleine gemeente kunnen dienen, met daarnaast een nevenfunktie? Ze zouden daar al rekening mee kunnen houden gedurende hun theologische studie . Maar hier gelden toch dezelfde bezwaren als voor een predikant met nevenfunktie, 5.1 . en 5.2. en zeker beginnende predikanten hebben hun handen vol aan voorbereiding van de preken en katechese, zodat er niet zoveel tijd zal overschieten voor een eventuele nevenfunktie. we menen dat een beoordeling van de reeds bestaande oplossingen laat zien dat de nood van noodgedwongen vakante gemeenten er niet voldoende, laat staan afdoende, door wordt opgeheven. Vandaar dat we nu toekomen aan de vraag of de figuur van pastorale werker een wenselijke oplossing kan bieden. Over deze vraag handelt de volgende par. van ons rapport.
5.3.
IV. 2. De pastorale werker: een mogel\jke oplossing? 1 . 1. Wat moeten we eigenlijk verstaan onder de figuur van de pastorale werker? (Hierna: "P.w.") Op deze logische vraag antwoorden wij met de volgende omschrijving: een p.w. verricht in het midden der gemeente hulpdiensten in het pastorale werk dat aan de kerkeraad is opgedragen; waarbij komt het voorgaan in de zondagse erediensten door wat onder ons bekend staat als het spreken van een "stichtelijk woord". 2.1. Een analyse van deze omschrijving leert allereerst dat een "P.w." in feite ambtelijk werk gaat verrichten, bijvoorbeeld huisbezoek of ziekenbezoek. Hij zal toch met een zeker gezag zijn werk moeten kunnen doen, het gezag dat het Woord van God aan zijn spreken en doen zal moeten verlenen, maar dat naar de confessie van onze kerken (art. 30 NGB) toch altijd verbonden is geweest aan het ambt. Zou deze figuur in onze kerken gaan functioneren dan menen wij dat hij uiteraard ouderling moet zijn. Met de gemeente heeft hij een arbeidsovereenkomst zoals de predikant die heeft in zijn beroepsbrief. Voor pensioenregelingen wende elke gemeente zich tot de SEV. De "p.w." onderscheiden we van de pastorale médewerker- iemand die een predikant kan bijstaan in een bepaalde deeltaak van het pastoraat, maar geen speciale plaats of functie heeft in het midden der gemeente, en ook niet functioneert buiten de gemeente. Uiteraard staat het een al dan niet vakante gemeente vrij een lid der gemeente op de een of andere manier te betrekken in het pastorale werk. Hij is in onze terminologie geen pastorale werker. 2.2 . De "p .w." is geen predikant in onze kerken, ook niet een soort tweedegraads predikant. Het predikantschap in onze kerken is vanouds, en terecht, verbonden geweest aan een volledige universitaire- of een daarmee gelijk te stellen opleiding. Daarnaast is er altijd de weg geweest van art . 8 DKO. Beide wegen staan uiteraard ook open voor een "p.w.". Maar het moet niet mogelijk kunnen zijn 215
dat een "p.w." rechtstreeks predikant wordt. Vandaar dat er enkele "spelregels" zullen moeten worden afgesproken om eventuele "scheefgroei" te voorkomen. We komen daar later konkreet op terug. 3.1. De analyse van deze omschrijving laat verder zien dat de "p.w." "preekbevoegdheid" ontvangt. Zonder deze bevoegdheid zal het pastorale werkerschap voor vele gemeenten waarschijnlijk aan waarde verliezen. Terecht worden in onze kerken hoge eisen gesteld aan de preken. Dat brengt met zich mee een degelijke theologische vooropleiding. Zeker, dat vraagt primair om gelovige mensen die thuis zijn in het Woord van God, maar terecht is een degelijke theologische opleiding altijd als noodzaak gezien. Dat is zeker in onze tijd nodig waarin in prediking en katechese richting gewezen moet worden aan de gemeente hoe veilig te gaan op de wegen van de Heere temidden van verwarring aan de ene en verstarring aan de andere kant. Uiteraard beweren we niet dat de wetenschappelijk-theologische opleidingen als zodanig predikanten opleveren die aan de hoge eisen van gedegen Schriftuitleg in de konkrete situatie van onze tijd voldoen. 3.2. Wordt aan een "p .w. " preekbevoegdheid gegeven, dan zal er toch gelet moeten worden op de kwaliteit van zijn theologische kennis. Onder "kwaliteit " zouden we willen verstaan: het theologisch niveau en de confessionele kleur van zijn kennis. Dan mag verwacht worden dat de a .s. "p.w." zich op zijn werk heeft voorbereid aan een bijbelschool waar het gezag van Gods Woord overeenkomstig de drie formulieren van enigheid norm is in het onderwijs. We zouden in dit verband de aandacht willen vestigen op de "Reformatorische Bijbel school" , Zeist, en de "Pastorale Leergangen", Zwolle en Rotterdam . Onze kerken participeren niet in de (ene) stichting, waar deze opleidingen van uitgaan , maar bestuursleden en docenten zijn voor een deel afkomstig uit onze kerken. Vandaar dat er allerlei verbindingen liggen tussen onze kerken en genoemde opleidingen. Naar ons oordeel beantwoorden ze aan het doel: mensen die de kerken als "p .w." willen dienen, daartoe toerusten, waarbij wij op goede gronden vertrouwen hebben dat ze voldoen aan de eis van "de kwaliteit". Hier zouden de kerken trouwens een "spelregel" kunnen afspreken, nl. om de a .s. "p. w• 11 op de regio-vergadering te "toetsen" op de "kwaliteit" van zijn theologische kennis. Duidelijk zal zijn dat we menen dat de figuur van de "p .w." een mogelijke oplossing kan betekenen voor noodgedwongen vakante kerken. Er zullen dan zeker "spelregels" moeten worden afgesproken, maar we menen dat gegeven de nood en het gebrek aan een wezenlijk alternatief de "p.w . " een belangrijke taak zal kunnen vervullen . Waarom geen gebruik maken van mogelijkheden die er zijn? IV.3 . De pastorale werker: een
wensel~~e
oploss ing ?
1 . Maar wat mogelijk is, behoeft nog niet altijd wenselijk te zijn. Er zijn ook bezwaren in te brengen tegen het introduceren van de "p.w.". Bijvoorbeeld: de confessie spreekt er niet van; de klassieke kerkordening spreekt er niet van; valt het bijbels wel te verdedigen; er ontstaat een "vierde ambt". 216
we zullen deze bezwaren achtereenvolgens op hun waarde proberen te schatten. 2, Confessie en k.o. Zou dat waar zijn, en letterlijk is het waar, dan mag dit toch geen doorslaggevend argument zijn. wat vroeger niet mogelijk en/ of wenselijk was, kan het vandaag wel zijn maar afgezien hiervan, de geschiedenis van de gereformeerde kerken laat zien dat er al tijd "behulpsels" zijn geweest als katechiseermeesters, ziekenbezoekers, oefenaars. Noch de confessie noch de k. o. spreken zich tegen de ze "behulpsels" uit . Vandaar dat de verwijzing naar confessie of k.o. hier niet verder helpt. 3. De BiJbel. Ui teraard moeten we niet proberen "bewijsteksten" voor of tegen op te diepen, gesteld dat het zou kunnen, Op twee gegevens in het biJbels spreken zouden we willen wijzen. 3 . 1 . Als het nodig was zorgde God zelf voor "behulpsels" voor de verzorging van zijn volk . Te denken valt aan Mozes die 70 oudsten moest aanwijzen om hem bij te staan in het leiden van Israäl. God zelf gaat ons voor in het voorzien in noodsituaties. 3.2. Dat de n.t.-gemeente hier handelingsbevoegdheid heeft, mag blijken uit 1 Cor. 12- 14, waar Paulus spreekt over de gaven van de Geest geschonken aan het Lichaam van Christus. De gaven die velerlei zijn, moeten ontdekt en aangewend worden tot opbouw van het Lichaam van Christus, dat is de gemeente. Zo zou het kunnen zijn dat het Lichaam van Christus gaven bezit in mannen die op hun wijze met hun mogelijkheden God willen dienen in zijn gemeente en dat tot opbouw van de gemeente. Heeft de gemeente dan niet de vrijheid om deze gaven te gebruiken, juist nu er zo'n duidelijke behoefte aan bestaat in noodgedwongen vakante gemeenten? En als een gemeente niet zelf zulke mannen in haar midden heeft? Het Lichaam van Christus wordt toch ook gevormd door alle gemeenten samen, zodat gemeenten ook elkaar kunnen dienen met de gaven die de Geest gegeven heeft met het oog op de opbouw van heel het Lichaam, het Lichaam in zijn totaliteit. 3.3. De Bijbel zal geen tegen-instantie zijn tegen het introduceren van een "p.w." in het midden der kerken. Temeer daar het niet gaat om het scheppen van een "vierde" ambt, waar de Bijbel er maar drie (of: twee ) kent. 4. Een "vierde" ambt. 4.1. Gaat zo'n "p .w." toch geen "vierde" ambt bekleden, tussen de predikant en de ouderlingen? Hij is ouderling maar van een bijzondere kwaliteit, omdat hij niet periodiek aftreedt zoals in onze kerken te doen gebruikelijk is. Ook zijn voorgaan in de eredienst doet hem wat apart staan van de "gewone" ouderling. En waarom zal hem het bedienen van het Avondmaal of van de Doop niet worden toegestaan, als hij al preekbevoegdheid heeft. Al deze vragen kunnen gesteld worden . De vraag of hij ook de sacramenten mag bedienen, hoeft op zich niet gekoppeld te worden aan de figuur van de "p.w . ". Als de kerken goede gronden hebben om de bediening der sacramenten niet toe te staan aan de ouderling, dan gelden die gronden ook voor de "p.w.", ouderling zijnde . 4 .2 . Gaat zo'n "p.w . " toch niet een soort "tweede geestelijke stand" worden, doordat hij b.v. "beroepen" wordt in een andere noodgedwon217
gen vakante gemeente? Als dat als onwenselijk wordt ervaren, dan is dit heel eenvoudig te ondervangen door hier een "spelregel" af te spreken die dit onmogelijk maakt. Maar de vraag is of dit we.n selijk is; en of dit werkelijk zo'n groot gevaar oplevert dat hier speciaal een "spelregel" voor moet komen, 4. 3. Of de figuur van de "p .w." zal uitgroeien tot zo iets als een "tweede geestelijke stand", naast de predikant hangt af van de kerken, en is niet vanzelfsprekend gegeven met deze figuur zelf, waarbij bedacht moet worden dat het om het lenigen van een nood gaat- een noodoplossing dus. En die nood bepaalt of en waar een "p.w." nodig is, Verdwijnt de nood, dan zal ook de "p.w." of verdwijnen of zijn functie en positie zal veranderen in b .v. een pastoraal medewerkerschap in b.v. een bepaalde deeltaak in het pastoraat. Het is ook goed dat én de gemeenten én de pastorale werkers zich bewust zijn van de geaardheid van dit werk: noodoplossing te zijn. wat niets bedoelt te zeggen over de kwaliteit, de inhoud van het werk. Dat mag voor zich spreken. V. Spelregels. 1. We gebruiken de term "spelregels" niet om een vriJblijvendheid in te bouwen. Maar de term "regel" roept allerlei nare herinneringen op die we willen vermijden. Duidelijk zal geworden zijn dat we van mening zijn dat de kerken gezamenlijk hier het een en ander moeten afspreken, wil het pastorale werkerschap werkelijk ook gaan functioneren tot opbouw van het Lichaam van Christus , dat een gemeente afzonderlijk is maar dat ook bestaat uit alle gemeenten gezamenlijk . Maar daarom eerst een enkele opmerking over het nut en de noodzaak om als gemeenten gezamenlijk hier enkele spelregels op te stellen. 2 .1. Met name de preekbevoegdheid vraagt om onderlinge spelregels. Dit raakt alle kerken, aangezien verwacht kan worden dat de "p .w. " ook in andere gemeenten zal voorgaan . Uiteraard zal het niet mogen gaan om een betuttelend ingrijpen van het "kerkverband" in de vrijheid van een plaatselijke gemeente. Maar het is biJbels verantwoord te spreken van een roe ping die de kerken hebben om elkaar te helpen te blijven wandelen in het spoor dat de Geest trekt in de geschiedenis met het WOord en juist de Woordbediening speelt hier een centrale rol. Vandaar dat de kerken op dit punt een gezamenlijke verantwoordelijkheid en roeping hebben . 2.2 . Niemand zal beweren dat spelregels m.b .t. de preekbevoegdheid van de "p .w." de kerken in het juiste spoor houden . Maar zonder de spelregels op dit punt is het gevaar van vrijblijvendheid niet ondenkbaar, waardoor de verantwoordelijkheid van de kerken voor elkaar maar moeilijk gestalte kan krijgen. 3 . 1 . Welke spelregels zullen moeten worden afgesproken in dit verband? Het lijkt wenselijk een dringend advies te geven de opleiding tot "p .w." te volgen aan de "Reformatorische B\)belschool" of aan de "Pastorale Leergangen", of aan een opleiding van gelijk confessioneel karakter. 3.2. Een "p.w." kan het beste benoembaar gesteld worden door de regionale vergadering waaronder hij valt. Daartoe voorgedragen door zijn kerkeraad, en dat na een gesprek met de kandidaat analoog aan 218
het preparatoire gesprek met de a.s. predikant. Zo'n gesprek lljkt ook zinvol op de regio-vergadering van de kerk waar hij komt te werken, analoog aan het peremptoire gesprek met de a.s. predikant. 3.3. Het lijkt aanbevelenswaardig de bevoegdheid tot het spreken van een "stichtelijk woord" te binden aan een termijn van 3 jaar, waarna verlenging gegeven kan worden. Maar na die 3 jaar kan opnieuw bezien worden of de "p.w . " voldoet aan billijke eisen die gesteld mogen worden aan de prediking. Een periode van 3 jaar is voldoende om door studie en praktijkervaring de bekwaamheden op te voeren. En het kan best zijn dat een regionale vergadering zonder meer de bevoegdheid verlengt de man in kwestie kennende, 4.1. Ook zouden spelregels opgesteld kunnen worden om te voorkomen dat er een "vierde ambt" ontstaat of een "tweede geestelijke stand". Men kan afspreken dat een "p.w." zich alleen kan laten "aantrekken" door een andere gemeente na een regionale toetsing van de motieven. 4.2. wanneer de nood opgeheven is, d.w.z. wanneer een noodgedwongen vakante gemeente weer kan beroepen zullen de "p.w." en de gemeente in onderling overleg ruimte moeten scheppen voor het beroepen van een predikant . Dat hier met name moeilijke vragen liggen, spreekt vanzelf. Is het billijk iemand "aan de dijk te zetten" omdat hij plaats moet maken voor een fulltime predikant? Daar zit iets onbillijks in. Maar we menen dat het uitgangspunt gehandhaafd moet blijven: het is een noodoplossing in noodsituaties! Dat zullen én de gemeenten én de "pastorale werkers" moeten blijven beseffen. 4 .3 . Dit betekent nog niet dat de taak van de "p .w. " dan afgelopen is. Zoals gezegd, IV .4.3 ., zal hij een deeltaak in het pastoraat kunnen gaan vervullen in grotere gemeenten, b .v. jeugdwerk, evangelisatiewerk. Of hij zal een andere noodgedwongen vakante gemeente kunnen gaan dienen. Of door studie of via "art. 8" de weg op kunnen gaan naar het predikantschap. 4.4 . He t lijkt ons toe dat juist dit punt voor velen het "p.w.-schap" niet zonder meer aantrekkelijk zal maken , Deze figuur zal mede daarom in onze kerken, die gering in aantal zijn, niet zo'n geweldig hoge vlucht nemen, naar ons oordeel. 4.5 . Het zal daarom goed zijn dat de regionale kerken er op toe zien, en dat uiteraard in het nauwste kontakt met de betreffende gemeente, of niet bij een vervallen noodsituatie de noodoplossing van de "p.w . " blijft gehandhaafd . Ook zal het goed zijn dat van meet aan in de benoemingsbrief (of iets van dien aard) afspraken worden gemaakt voor het geval deze beäindiging van de noodsituatie zich voordoet. Dat, b.v ., wordt afgesproken dat in dat geval in onderling overleg een datum wordt vastgesteld van beäindiging van de werkzaamheden, waarbij rekening wordt gehouden met de financiële verantwoordelijkheid die een gemeente voor haar "p.w." heeft. 4.6. Het zal goed zijn om hier de hand aan te houden om niet te vervallen in een andere onbillijkheid, nl. dat a.s . predikanten in onze kerken niet aan de slag kunnen komen omdat de voor hen in aanmerking komende gemeenten "bezet" worden gehouden door "pastorale werkers".
219
VI . Voorstellen . 1 . Wij stellen daarom het volgende voor: 1, De mogelijkheid en de wenselijkheid te erkennen van de figuur van "p.w . " binnen onze kerken ter wille van de leniging van de nood van noodgedwongen vakante gemeenten; 2 . en de daarvoor benodigde regelingen te treffen , 2 . De volgende r egelingen stellen wij voor: 1. A. s . "pastorale werkers" dringend te adviseren de opleiding aan de "Reformatorische B\)belschool" te Zeist of aan de "Pastorale Leergangen" te Rotterdam of Zwolle te volgen . 2 , "Pastorale werkers" door de regionale vergaderingen op voordracht van hun kerkeraad benoembaar te laten stellen na gedaan onderzoek en aan te stellen na gehouden onderzoek op de regionale v~rgadering van de kerken waartoe de gemeente waar hij komt te wer ken behoort . 3. De bevoegdheid tot het spreken van een stichtelijk woord telkens te binden aan een termijn van 3 jaar. 4. De verbintenis tussen gemeente en "p.w . " te be!!indigen als de gemeente niet langer noodgedwongen vakant is en de regionale vergadering hier een toeziende taak toe te kennen, in gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid. 5. Verder de gebruikelijke regels van beroep van gemeente of predikant op een regionale of landelijke vergadering terzake van "zwarigheden" van toepassing te verklaren voor de "p .w. ".
220
Bijlage 14b MINDERHEIDSRAPPORT OVER HET ONDERWERP: PASTORALE MEDEWERKER
Inleiding. Daar ondergetekende zich niet kon vinden in het oordeel en advies, uitgebracht door de meerderheid aan de kerken betreffende het bovengenoemde onderwerp, doet hij u hierbij een eigen oordeel en advies toekomen. De mogelijkheid om er het zwijgen aan toe te doen is overwogen maar verworpen, omdat door vergelijking van standpunten de kerken des te beter worden geholpen en gediend bij de eigen oordeelsvorming. w.v .d . Lingen. Opdracht. De opdracht door de laatstgehouden landelijke vergadering van onze kerken aan de commissie verleend luidt: "te onderzoeken of de figuur van "pastorale medewerker" binnen onze kerken nodig en gewenst is, en zo ja, welke regelingen er dan getroffen moeten worden 11 • Onderzocht moet dus worden: a ) de noodzaak van invoering van de figuur van past. medewerker; b ) de wenselijkheid ervan; c ) de regelingen voor invoering van. Het zal duidelijk zijn dat, als de antwoorden op a ) en b ) ontkennend zijn, er ook geen regelingen voor invoering behoeven te worden getroffen . Is het nodig, dat er pastorale medewerkers komen? Om die vraag te beantwoorden zullen we ons de nood der kerken voor ogen hebben te stellen . Er is ook wel andere nood in het oog te vatten . Zo laat het zich indenken, dat men bij nood denkt aan de verschillende stichtingen, die leergangen in het pastoraat doen functioneren. Aan die leergangen worden de lessen gevolgd door onderscheidene leden van onze kerken. Voor de daar afgestudeerden is er, - in het bezit van hun diploma - , geen erkende en welomschreven functie in onze kerken open . Moeten dezen met hun kennis dan maar uitwijken naar andere kerken om daar hun gaven en kennis in praktijk te brengen? Het is mogelijk dat leraren, leerlingen en stichtingsbesturen dit als een nood zien . Toch zal die nood ons hier niet in onze gedachten moeten leiden. De kerken, kerkeraden en de landelijke vergadering van kerken zullen zich moeten werpen op de nood der kerken zelf. Zien we dus naar de nood der kerken? Is die er? En waarin bestaat ze? De aandacht is vooral gevallen op het gebrek van voorgangers in de wekelijkse erediensten. Hoe groot is nu dit gebrek? Nemen we daartoe het informatieboekje 1975/76 ter hand. Het is wel niet meer "bijdetijds". Maar als richtlijn kan het nog wel dienst doen. Het aantal kerkdiensten per zondag is: 188 . 221
Om voor te gaan zijn beschikbaar: 60 predikanten in actieve dienst;
5 legerpredikanten; 24 emeriti-predikanten; 10 studenten met
"preek"-consent. Dat brengt ons op een totaal van 94 voorgangers. Nu is er mee te rekenen, dat emeriti-predikanten en legerpredikanten niet allen alle zondagen voor kunnen gaan. Daar staat echter tegenover dat het aantal studenten met "preek"consent wel wat hoger zal zijn dan 10. Stellen we dus het totaal van emeriti- en legerpredikanten, dat beschikbaar is op 15 . En nemen we anderzijds aan, dat er 15 studenten zijn met "preek"consent, dan komt het totaal aan voorgangers op 90. Er zijn 188 diensten per zondag te verzorgen. Het tekort bedraagt dan dus 2 voorgangers. Dit mag nauwelijks nog een tekort heten , Ja , maar, - zal iemand opwerpen - 1 zijn er niet kerken die zeer vaak door de ouderlingen een preek moeten laten lezen, omdat er geen voorganger is? Dat zal waar zijn, En zeker zal het een en ander aan het tekort moeten worden toegevoegd vanwege ziekte enz . Maar zeker zal, doordat jongere predikanten eens drie keer voorgaan en doordat jonge en oude predikanten speciaal denken aan ge!soleerd liggende en kleine gemeenten, veel van die nood kunnen worden verlicht - zo niet weggenomen. Als nood valt ook te wijzen op kleine gemeenten, die geen herder en leraar hebben en er ook binnen afzienbare tijd niet een zullen kunnen krijgen door gebrek aan financiäle draagkracht of om andere reden. De vraag is dan of er zulke gemeenten zijn en of en hoe die te helpen zijn. Dat ze er zijn, is zeker. Is daar de verzorging van de kudde van die aard, dat buitengewone maatregelen moeten worden genomen? De gewone maatregelen zijn, dat er consulenten worden aangewezen voor zulke gemeenten. Deze consulenten doen in veel gevallen meer dan alleen maar raad geven. Vaak geven ze catechisatie, leiden ze kerkeraadsvergaderingen, doen ze zieken- en huisbezoek. Voor vele predikanten, - zelf aan kleine gemeenten verbonden - , is dat werk een welkome aanvulling van hun levensonderhoud, als hun een honorarium voor hun raad en goede diensten wordt gegeven, In vele streken van ons land wordt de kerkvisitatie niet meer gehouden. Wie zegt dus, dat in de gemeenten zonder eigen predikant het geestelijk armoe lijden is ? Bij mijn rondreizen als predikant is het me vaak opgevallen, dat juist in kleine gemeenten vaak broeders worden aangetroffen, door de Heere met rijke gaven gesierd en met veel liefde en ijver voor Zijn kerk. Blijkbaar zorgt de Heere voor die kerken extra goed! Maar hoeveel kerken zijn er nu, die geen eigen predikant hebben en (ook niet ten dele ) kunnen hebben? Van de 31 kerken onder de 150 zielen (150 is aangehouden doordat de kerk van Marknesse, die het voorstel doet van onderzoek van deze materie dit getal aanvoert) hebben er 14, - meestal in combinatie met een zusterkerk- 1 een eigen leraar en herder. Dan blijven er dus 17 kerken over. 222
Neemt men nu een kaart van Nederland erbij en overweegt men wat er met geduld en goede wil te bereiken zou zijn, dan zie ik nog voor ongeveer 10 kerken de mogelijkheid via een combinatie (al of niet met financiële steun van zusterkerken) tot gezamenlijk beroepen van een predikant te komen; dit temeer gezien de gemakkelijkheid waarmee men zich in onze moderne tijd verplaatst. Dan resteren er nog 7 kerken. En dat zijn dan zeer geïsoleerd liggende kerken (als Middelburg, Breda, Maastricht, enz.). Moet dus van nood terzake het pastoraat gesproken worden? Ja. Is het een grote nood, die algemeen genoemd moet worden? Neen m.i. Is het een nood die alleen kan worden opgeheven door de buitengewone maatregel te nemen van het instellen van een pastoraal medewerkerschap? Eer men op die vraag "ja" zegt, moet men bedenken dat een dertigtal jonge broeders bezig is met een theologische studie. Wel verluidt dat een aantal van hen niet staat of zal staan naar het ambt van dienaar des Woords, maar op een twintigtal toekomstige predikanten zal toch wel gerekend mogen worden. Daagt nu in die aankomende dienaren des Woords geen uitkomst voor veel gevallen? En wordt voor die studenten, die verlangen de Heere in het ambt te dienen de kans op een plaats niet weggenomen wanneer men een nieuwe functie gaat creëren, die zich in ieder geval taken zal zien toegewezen, die anders de predikant toevallen? Is het dus nodig? En is het wijs tot het instellen van de functie van pastorale medewerker over te gaan? Nu, in onze situatie? Is het nodig? Laat er nood zijn, is het een nood, die optimaal verholpen wordt door het pastoraal medewerkerschap? Concluderend mag gezegd worden: Van nood in pastorale verzorging mag gesproken worden. Maar in veel gevallen kan ze snel worden weggenomen. En ze moet niet zo ingr\Wend worden getaxeerd, dat het creëren van een nieuwe functie vordert. Tenzij •..• Tenzij de figuur van pastorale medewerker zo voortreffelijk is, dat ze de voorkeur verdient boven andere oplossingen. Daarom moet nu de vraag bezien worden of het instellen van het pastoraal medewerkerschap gewenst is. Eerst iets over de naam. Een pastorale medewerker is, naar zijn benaming, een medewerker met de pastor. Hij zal kunnen optreden waar al een pastor is en kunnen dienen als diens hulp en handlanger . In een gemeente waar geen pastor is kan hij zo niet heten. In die gevallen zal moeten worden gesproken van een pastorale werker of een werker-in-het-pastoraat. Men zal onder de pastorale werker moeten verstaan: een man (of vrouw?), die werk verricht dat behoort tot de taak van de herder en leraar . En gezien de nood zal dat veelal zijn of moeten zijn in een gemeente zonder eigen predikant.
223
Is dat nu gewenst?
In onze belijdenis zeggen we dat er, naar de Heere ons in zijn Woord
heeft geleerd, dienaars of herders moeten zijn, om Gods Woord te prediken en de sacramenten te bedienen enz. (NGB art. 30). En even verder in datzelfde artikel: "Door dit middel zullen alle dingen in de kerk wel en ordelijk toegaan enz.". De kerken mogen er wel op toezien, dat ze niet een functie scheppen die nu net niét is, wat ze gezien de te verrichten arbeid toch weer wel wezen wil: herder of dienaar des Woords. Vermijdt men dit en maakt men van de pastorale werker toch een echte dienaar des Woords (door beroeping, examinatie, bevestiging, etc. ) , dan komt het zo dat we straks t wee soorten herders en leraars hebben: a, zulke, die zich kennis verworven op universitair niveau; b. zulke, die van een lager kennisniveau zijn. Elk zal de bezwaren daarvan inzien. De kerken hebben voor het uitzonderingsgeval art. 8 in de Dordtse kerkenordening opgenomen. Maar bij het creëren van de functie van past. (mede- )werker met de ambtelijke kwaliteit van dienaar des Woords gaat men de uitzondering tot een geregelde zaak maken, Geeft men nu de past. (mede- )werker de bevoegdheid van bediening van het Woord en van de sacramenten niet, dan heeft het instellen van die functie weinig zin. En geeft men hem alleen het recht van de bediening van het Woord dan is niet in te zien met welke grond men hem het aanhangende deel van de bediening der sacramenten zou kunnen (blijven) ontzeggen. (Opmerking : in de Ned. Herv. Kerk is men al bezig zulke werkers ook het recht van sacramentsbediening te verlenen.) Te verwachten is dat, als men die kant uitgaat, het spoedig zo zal komen dat de hele taak, aan het ambt van dienaar des Woords toegewezen, de past. (mede- )werker zal worden opgedragen. Denken we ons in de past . (mede- )werker zonder ambtelijke positie. Dan krijgt hij een betaalde positie, gelijk aan die van de (vroegere ) catechiseermeester, oefenaar etc. Principieel is zijn pos itie dan geen andere dan die van een koster, kerkelijk administrateur, enz . Het pastoraal werkers chap is dan een kerkelijke baan. En de kerkeraad besteedt dan het herderswerk tegen betaling uit. Daartegen wil ik me met klem keren. Geen ambt en geen ambtelijk werk mag in de kerk verworden tot een betaalde job. Dominees, ouderlingen en diakenen, allen hebben de Heere te dienen om niet, En niet om vuil gewin (Petrus) . Hiertegen is niet in te brengen dat dominees een honorarium krijgen, Ze worden voor hun werk niet betaald, Ze hebben de Heere te dienen om niet. En geheel. Anderzijds heeft de gemeente hen van leeftocht te voorzien en te zorgen dat zij zich geen zorgen behoeven te maken over hun levensonderhoud en zich geheel aan de kudde kunnen wijden. Maar niemand denke over een dominee als over een betaalde kracht . Een past . (mede-)werker wordt, als hij geen ambt heeft (en trouwens ook als men hem wel een ambtelijke positie geeft, nl. die van ouderling of van "dominee"-zonder-sacramentsbediening) een betaalde bediende. Gezien zijn taak dunkt dat mij ongewenst.
224
Tegenover die studenten, die een grondige en lange studieweg gaan en · begeren door de Heere naar een gemeente geroepen te worden lijkt het me eveneens ongewenst de functie van past. (mede-)werker in te stellen (zie ook hierboven). Van studie gesproken, aan welke vereisten van vorming en/of opleiding zou zulk een past. (mede-)werker moeten voldoen? Uiteraard gaan veler gedachten dan uit naar instituten als de Past. Leergangen en de Ref. Bubelschool. Ongetwijfeld zal daar goed en schriftgetrouw gewerkt worden. Maar het zijn stichtingen, waarover de kerken niets te zeggen hebben. De kerken, of althans velen in onze kerken, verzetten zich nog al om terwille van opleiding van dienaren des Woords in zee te gaan met stichtingen. Denk aan de (weinige ?) steun die de Stichting Geref. Seminarie, en die is nog wel opgericht door broeders van onze kerken en ten behoeve van onze kerken -, ontvangt! En dan nu wel met déze stichtingen in zee gaan? Want als men het pastoraal werkerschap bindt aan een diploma van een dezer instituten of als kerken de wenselijkheid uitspreekt van het bezit van zulk een diploma dan nemen de kerken verantwoordelijkheid voor instituten waaraan in ieder geval (ook) lessen worden gegeven door mensen, die niet met ons in eenheid de He ere dienen. Hebben de kerken al geen zeggenschap over stichtingen, geen enkel recht van opzicht is er over die leerkrachten. Zullen de kerken, die tot nu toe geen orde op zaken weten te stellen als het gaat om de opleiding tot de dienst des Woords nu wel voor dit semi- of schijnpredikantschap vaste instituten aanwijzen of in ieder geval morele verantwoordelijkheid t.a.v. ze nemen? Het dunkt me in elk opzicht ongewenst. Ik kom tot een eindconclusie. De nood in de kerken is niet dermate groot, dat de figuur van pastorale medewerker moet worden ingevoerd, omdat: a . niet veel kerken verstoken zijn en zullen moeten blijven van herderlijke zorg; b. voldoende studenten van universitair niveau in aantocht zijn. En het invoeren van de figuur van pastorale medewerker is ongewenst omdat: a . het werk de pastors naar 's Heeren Woord toegewezen, wordt uitbesteed bij anderen dan dienaren des Woords; b. te vrezen is dat men van pastorale (mede- )werkers al snel pastors zal gaan maken; en men dientengevolge pastors met tweeërlei opleidingsniveau krijgt; c. bij regeling van het pastoraal medewerkerschap men stuit op de moeilijkheid van de opleidingseisen, c.q. de binding aan bepaalde instituten en stichtingen, die niet van de kerken zijn . Advies: De kerken gaan niet over tot het instellen van de figuur van de pastorale medewerker. Voor het geval toch moeiten onopgelost blijven liggen, moge verwezen worden naar wat de synode van 1 s-Gravenhage 1914 (art. 109) en die 225
van Arnhem 1930 (art. 91) uitsprak inzake toelating van z.g. oefenaars (zie Joh.Jansen, Korte verkl. van de Kerkenordening, 2e dr., pag. 67): 1e. dat de aanvrage tot onderzoeking van een broeder om als oefenaar toegelaten te worden steeds moet uitgaan van een bepaalde kerk, die zulk een onderzoeking vraagt ten ~ behoeve en wel bij de eigen classis, binnen welke die kerk ressorteert; 2e . dat die classis aan zulk een broeder ook wel de bevoegdheid kan geven om in een andere kerk, die dit begeert, op te treden, mits niet buiten haar eigen ressort; Je. dat, indien een kerk buiten die classis den dienst van zulk een broeder mocht begeren, dan de classis van die kerk zal te beoordelen hebben, of en op welke wijze zij den bedoelden broeder opnieuw zal onderzoeken; doch dat hij in geen geval bevoegdheid heeft in enige kerk op te treden, dan met consent der classis, binnen welke zulk een kerk ressorteert; 4e . dat zulk een broeder altijd is te beschouwen als een gemeentelid wie het enkel is vergund, om als een broeder onder de broeders een stichtelijk woord te spreken in de kerk of kerken, in welke hem de bevoegdheid is gegeven op te treden. In deze uitspraak is m.i. voldoende aanwijzing te vinden hoe in een locale nood kan worden voorzien. Nimmer maakten de kerken naast de gewezen en beleden ambten een ander (surrogaat- ) ambt . De kerken mogen blijven bij het wondere ambt, opdat dit middel alles wel en ordelijk moge toegaan. W.v.d . Lingen.
226
Bijlage 14c Gereformeerde kerken buiten verband te Heemstede en Lisse, pj a Duindoornlaan 3, Haarlem. Heemstede/Lisse, 28 nov. 1977 Aan de Landelijke Vergadering van de Geref. Kerken (buiten verband), bijeen te komen op 4 februari 1978 te Wezep. p/ a de Geref. Kerk (buiten verband) te Wezep, Pr. Margrietlaan 12, Wezep. Hooggeachte broeders, De kerkeradan van de Geref. kerken (buiten verband) te Heemstede en Lisse hebben kennis genomen van de twee voor de landelijke vergadering bestemde rapporten met betrekking tot de pastorale (mede)werker. Hoewel de voorkeur van de kerkaraden uitgaat naar het meerderheidsrapport, zouden zij toch een wat eenvoudiger voorstel willen doen. En wel het volgende: De landelijke vergadering constateert, dat in een enkele gemeente de functie van pastoraal (mede)werker is ingesteld, omdat er in de betreffende gemeente geen mogelijkheid bestond tot het beroepen van een predikant. Naar het oordeel van de landelijke vergadering dient met deze realiteit en met het bestaan van deze functie rekening gehouden te worden. wat gegroeid is en blijkt te functioneren moet niet worden afgesneden. Bovendien bestaat de mogelijkheid dat ook andere gemeenten met een noodgedwongen predikantsvacature tot het aanstellen van een pastoraal werker zullen willen overgaan. De landelijke vergadering is wel van oordeel dat het gewenst is dat de kerken in deze materie enkele summiere afspraken maken. Zoals de volgende: a. Het blijve een noodoplossing en uitzondering. De regel moet blijven dat pastoraal werk in de gemeente, behalve uiteraard aan de ouderlingen, aan een predikant (dienaar van het Woord) wordt opgedragen. b. Dit karakter van noodoplossing moet ook uitkomen in de regelingen die een gemeente en haar pastoraal werker treffen. Dus: geen benoeming voor het leven, maar voor een beperkte termijn. Zo wordt ook voorkomen dat bij een aangetrokken pastoraal werker valse verwachtingen worden gewekt. Het zal een zinvolle aanvullende taak kunnen zijn voor iemand, die zich door middel van studie voorbereidt op het predikantschap of een tijdelijke overbrugging voor een afgestudeerde van de Reformatorische Bijbelschool, die wacht op de mogelijkheid ergens elders (bijvoorbeeld in zending of evangelisatie) te gaan werken. c. Laat een gemeente de aanstelling van een pastoraal werker bespreken met de zusterkerken in de regio. Deze zouden dan kunnen adviseren met betrekking tot de geschiktheid van een bepaalde "candidaat", over de vraag of hem "preekbevoegdheid" moet worden verleend 227
(ook buiten eigen gemeente) en dergelijke. Tenslotte: zou de landelijke vergadering de hoop kunnen uitspreken (verder kan zij inderdaad niet gaan) dat binnen de Stichting EmeritaatBvoorziening een regeling zal worden getroffen voor de pastorale werkers naar het voorbeeld van de emeritaats- en aanverwante voorzieningen voor predikanten. De kerkeraden te Heemstede en Lisse wensen de afgevaardigden ter landelijke vergadering veel wijsheid toe door de leiding van de Heilige Geest bij de vele zaken die aan hen zullen worden voorgelegd . Zij groeten de broeders hartelijk! Voor de kerkeraad te Heemstede, praeses en scriba.
228
Voor de kerkeraad te Lisse, praeses en scriba.
Bijlage 15 VRIJGEMAAKTE GEREFORMEERDE KERK TE ENSCHEDE- ZUID Scriba : L.Schreuder, Saasveldbrink 15. Bijlage: Tekst van beide voorstellen. Enschede, 26 november
1977.
Aan de e.v. Landelijke Vergadering, bijeengeroepen door de Vrügem. Geref. Kerk te Wezep, pj a de eerwaarde heer J.v.d . Berg, Pr. Margrietlaan 12, Wezep. Weleerwaarde en eerwaarde heren en broeders, De kerkeraad van de vrijgem. Geref . Kerk te Enschede-Zuid acht het op zijn weg te liggen, u mededeling te doen van het volgende: I. Onze Raad heeft kennis genomen van de door de Landelijke Vergadering van Kampen vastgestelde art. 31 - 38. Bij de overweging en behandeling daarvan, bleken m.b.t. enkele arti kelen zodanige bezwaren te staan, dat ratificatie hiervan niet op verantwoorde wijze mogelijk is. Wij achten het op onze weg te liggen u mededeling te doen van dit besluit en verzoeken u onze bezwaren tegen art . 31 -1 en 38- 2/ 3 in behandeling te nemen, Hoewel onze bezwaren met betrekking tot art. 31 -1 vooral het slot betreffen, stellen wij u toch voor, dit artikel geheel te laten vervallen, aangezien de strekking reeds tot uitdrukking komt in de Prae-ambule en voor dit artikel in de plaats te aanvaarden het voors te l in het concept-accoord, uitgebracht door de vorige Kommissie Functionering Kerkverband (K.F.K . I) opgenomen in bijlage. Onze bezwaren met betrekking tot art. 38- 2/ 3 hebben vooral betrekking op de constituering van de Landelijke Vergadering in art. 38- 3, waarin de afgevaardigden van de regio-vergaderingen als stemhebbende afgevaardigden worden uitgeschakeld en de kerkeradan rechtstreeks afgevaardigden zullen zenden. Deze regeling zal o.i. in de praktijk vele bezwaren opleveren en daarom stellen wij voor , art. 38-2/3 te laten vervallen, en daarvoor in de plaats te aanvaarden het voorstel van de vorige Kommissie Functionering Kerkverband (K.F.K. I ) opgenomen in bijlage. Toelichting i. z . wijziging art . 31-1. Uiteraard is ons bekend, dat op de Landelijke Vergadering van Kampen aan het slot van art. 31-1 aandacht is geschonken. Toch blijven onze bezwaren recht overeind staan. Onze bezwaren willen we als volgt formuleren: A) Het is niet de taak ener K.O., zoals hier geschiedt, om te preken. In een K.O. moeten de zaken, die vastgesteld worden, zo worden geformuleerd, dat er mee gewerkt kan worden . Dit gedeelte van art. 31 voldoet niet aan deze eis, immers: B) Met een beroep op dit artikel zou een kerk een besluit kunnen tegenhouden zo , dat de samenleving erdoor wordt verlamd en zaken 229
nimmer tot een oplossing komen. C) Bovendien achten we een dergelijke zinsnede overbodig, daar immers stellig een artikel geformuleerd zal worden, waarin het recht van appèl wordt erkend. Bij dit recht is genoemde zinsnede o.i. vervallen. Zie art. 34 en 35 K.F.K. I. I. z . wjjziging van art. 38-2/3. A) In art. 38-2 worden 2 mogelijkheden gesteld: de Landelijke Vergadering kan haar agendum afhandelen , kan het ook niet doen. In het laatste is er sprake van een gewichtige zaak. Art. 38-3 bepaalt dienaangaande dat 6 maanden na voorlopige sluiting een niet-getrapt samengestelde vergadering van kerken, tot een beslissing zal moeten komen. Er is dan blijkbaar geen speelruimte meer, zoals in het voorstel van K.F.K. I was aangegeven: voorlopig oordeel, gevolgd door een definitief besluit, 2 jaar later. Volgens het aangenomen artikel zal, hoe dan ook, binnen een half jaar en 4 maanden na verschijnen van de notulen der voorlopige Landelijke Vergadering gekozen moeten worden. Het is de vraag, of de kerken op die wijze voldoende gelegenheid hebben om over dergelijke gewichtige zaken ruimschoots na te denken. B) Ernstig is evenzeer, dat (let wel : het gaat over gewichtige zaken) de afgevaardigden van de kerken rechtstreeks gekozen, een groot gedeelte van of geheel het voorafgaande overleg in de voorlopige oordeelgevende Landelijke Vergadering missen, met het gevolg, dat de argumenten daar genoemd zich wederom zullen voordoen. C) Een gewichtige zaak zorgt uit de aard ervan, meestal voor heftige gemoedsbewegingen. U kunt b.v. de Opleiding tot de dienst des Woords tot deze zaken rekenen. Op papier schijnt dit artikel 38- 3 wel juist te zijn; maar in werkelijkheid zal handhaving van dit onderdeel de gemoederen fel kunnen doen oplaaien. De praktijk leert dat het bij gewichtige zaken de beste weg is, wanneer erover wordt beraadslaagd door een kleine commissie, die een rapport met voorstellen voorbereidt . Beraadslagingen, als worden voorgesteld, zullen oeverloos zijn . Eis zal stellig wezen, dat elke kerk zich uitspreekt over het gevoelen van die kerk. D) Overbodig achten we dit onderdeel van art. 38-3, aangezien recht tot ratificatie stellig gegeven zal worden. Daarin voorzag de versie K.F.K. I . Bij het artikel zoals thans geformuleerd, kan de gedachte post vatten als zouden de kerken op die voortgezette vergadering de besluiten reeds geratificeerd hebben. E) Een niet zo doorslaggevend argument tegen dit artikel is de vraag naar de hoge kosten, die iedere kerk zal moeten maken, ingeval er een voortgezette zitting zal zijn . F) Door uitsluiting van de afgevaardigden van regionale vergaderingen op de voortgezette Landelijke Vergadering (die hebben slechts adviserende stem) doet dit onderdeel van artikel 38-3 een stap terug van die richting, die we als kerken hebben afgesproken te gaan, namelijk van getrapte afvaardiging . II. Blijkens ontvangen mededeling is op de agenda van uw vergadering geplaatst de behandeling van het Rapport van de Kommissie Functionering Kerkverband (Komm. II ) met de daarin opgenomen voorstellen m.b.t. art. 34, 35, 37, 39 en 40. 230
Dit rapport is op de vergaderingen van onze raad behandeld. Duidelijk is, dat dit thans voorliggende rapport belangrijke wijzigingen inhoudt in vergelijking met het aanvankelijke uitgebrachte concept-akkoord van de vorige Kommissie (K.F.K . I). Niet duidelijk was voor ons of dit concept- akkoord van K.F.K. I voor zover het nog niet vastgestelde artikelen betreft nog als voorstellen aan de kerken in behandeling komen. Het leek ons daarom gewenst alsnog een verzoek aan u te richten de overgebleven artikelen van dit concept-akkoord (van de vorige kommissie) als voorstellen aan de Landelijke Vergadering op de agenda te plaatsen, zodat de kerken ook daarover zich kunnen uitspreken . Toelichting: Onze raad heeft van de mogelijkheid aan de huidige Kommissie Functionering Kerkverband opmerkingen en voorstellen toe te zenden, geen gebruik gemaakt. De opstelling van het concept-akkoord van de vorige kommissie had onze instemming. Het spijt ons zeer te moeten constateren, dat in het thans voorliggende rapport deze kommissie met voorstellen komt, die vooral principieel gezien een belangrijke afwijking inhouden van datgene wat naar ons gevoelen aan het concept K.F.K. I ten grondslag ligt. Hierover gaarne het volgende : Bij de instituering van onze gemeente (na de breuk in de Vrijg. Kerk van Enschede-Zuid-West) is duidelijk gesteld als Vrijg. Geref. Kerk te willen blijven voortbestaan; met behoud van de oude grondslag, waartoe ook behoort de onderhouding van de Dordtscha Kerkenordening. Tot op heden wordt door alle ambtsdragers na de bevestiging, naast de drie formulieren van enigheid tevens als bewijs van akkoord de verklaring ondertekend, dat de D.K.O. zal gelden als kerkordelijke grondslag. Dat laatste is geen formalisme maar uitdrukking van ons gevoelen dat "het leven en samenleven van de gemeenten van Christus", zoals dat in Nederland nog mogelijk is, het beste gediend en verzorgd kan worden door het onderhouden· en nakomen van de afspraken, die een 350 jaar geleden door de Geref . Kerken in de D.K.O. zijn vastgelegd . Toch hebben we van harte meegewerkt aan de opstelling van een nieuwe K.O., meer aangepast aan onze taal en tijd waarin ook de lessen van de jongste kerkgeschiedenis zijn verdisconteerd. Onwrikbaar stond echter voor ons vast, dat de grondbeginselen van de D.K.O. daarin moesten worden gehandhaafd en daarin tot uiting komen . Voor ons besef is daarin de vorige Kommissie Functionering Kerkverband geslaagd. Het spijt ons heel erg, dat we dit niet van de thans voorliggende voorstellen kunnen zeggen. Wie het thans voorgestelde art. 34 vergelijkt met het vroegere art. 31 D.K.O . zal dit zonder meer moeten beamen. Toch was art . 31 D.K.O. de hoeksteen van het samenleven van Geref. kerken in kerkverband. Het loslaten daarvan betekent meer dan het vervallen van een artikel uit een reeks. We hopen, dat de kerken in de weg van de K.F.K. II niet voort zal gaan, want het zou ons deelhebben aan en deelnemen in het kerkverband erg moeilijk maken . Met heilbede en broedergroet, Namens de Raad der Vrijg. Geref. Kerk te Enschede-Zuid, C.Bakker, praeses. L.Schreuder, scriba. 231
Artikel 31-1 Versie, vastgesteld op de Landelijke Vergadering. "De kerken die van Christus zijn, werken eendrachtig samen. Zij wekken elkaar op het Woord van God te bewaren en te blijven bij de leer van de kerk naar de "formulieren van enigheid". Zij helpen en dienen elkaar en behartigen de zaken, die zij gemeenschappelijk hebben. Zij mogen daarbij niet over elkaar heersen, maar zullen geduld met elkaar hebben en samen de tijd van God verwachten, waarin Hij de weg zal duidelijk maken." Versie Kommissie Functionering Kerkverband I. "De plaatselijke kerken oefenen vanwege haar eenheid in het geloof gemeenschap met elkaar, om elkaar te dienen, te helpen, op te wekken het Woord van God te bewaren, te blijven bij de leer der Kerk naar de formulieren van Enigheid en zaken te behartigen, die zij gemeenschappelijk hebben . Zij komen via afgevaardigden bijeen in regionale en landelijke vergaderingen, die bijeen geroepen worden door de kerkeraad van de gemeente, die daartoe door de laatst gehouden vergadering is aangewezen. Deze vergaderingen dragen geen permanent karakter, maar houden op te bestaan zodra ze gesloten zijn . " Artikel 38- 2 Versie, vastgesteld op de Landelijke Vergadering. "Een landelijke vergadering kan in genoemde samenstelling haar agendum afhandelen, om daarna te worden gesloten. Zij kan in deze samenstelling ook echter in een haar voorgelegde gewichtige zaak slechts een voorlopig oordeel geven . In dat geval wordt zij, nadat het agendum voor het overige is afgehandeld, voorlopig gesloten. Een landelijke vergadering handelt volgens laatstgenoemde regel, indien tenminste 12 kerken de wens hiertoe vooraf kenbaar gemaakt hebben aan de roepende kerk of indien tenminste 8 afgevaardigden zich hiervoor ter vergadering hebben uitgesproken ." Artikel 38- 3 Versie vastgesteld op de landelijke vergadering . "Een voorlopig gesloten landelijke vergadering wordt voortge zet om de zaken waarover zij een voorlopig oordeel gaf, af te handelen, 6 maanden na deze voorlopige sluiting. De notulen, deze zaken betreffende, worden binnen 2 maanden na deze voorlopige sluiting verzonden. Naar de voortgezette Landelijke Vergadering zendt elke kerk rechtstreeks één stemhebbende afgevaardigde, voorzien van een bewijs van afvaardiging. De afgevaardigden van de regionale vergadering hebben in de voortgezette vergadering een adviserende stem : zij kunnen ook door de kerk, waarvan zij lid zijn, echter wel worden aangewezen als haar stemhebbende afgevaardigde." Versie Kommissie Functionering Kerkverband II. "De Landelijke Ve rgadering zal om de twee jaar samenkomen, tenzij er reden is voor vervroegde bijeenroeping, wat alleen zal kunnen gebeuren met bewilliging van twee regionale vergaderingen . Elke regionale vergadering zal zich door een viertal afgevaardigden, voorzien van een bewijs van afvaardiging en eventuele instrukties, 232
doen vertegenwoordigen. Er zullen niet twee afgevaardigden uit één kerk gekozen worden. De besluiten zullen in daarvoor in aanmerking komende gevallen voorlopig genomen worden. De kerken zullen op hun regionale vergaderingen deze besluiten beoordelen en hun oordeel aan de volgende Landelijke Vergadering meedelen, waarna deze tot definitieve besluitvorming kan overgaan. De Landelijke Vergadering kan deputaten benoemen, die een welomschreven opdracht dienen te ontvangen en tijdig rapport aan de kerken hebben uit te brengen."
233
Bijlage 16 RAPPORT VAN DE COMMISSIE VOOR RADIO- EN T.V.-AANGELEGENHEDEN Aan de landelijke vergadering van afgevaardigden der kerken, bijeen te komen 4 febr. 1978 te Wezep. Weleerwaarde en eerwaarde heren en broeders, De landelijke vergadering, bijeen te Kampen 15 mei 1976, verzocht de comm. voor radio- en t.v .-aangelegenheden haar taak voort te zetten door: 1. t.b.v. de in de landelijke vergadering bijeen zijnde kerken aan de Minister van C.R .M . toewijzing van zendtijd voor radio en t.v. te verzoeken overeenkomstig de bepalingen van de Omroepwet; 2 . in geval van toewijzing van zodanige zendtijd niet zonder een nadere uitspraak van de kerken samenwerking te zoeken met enige organisatie op omroepgebied, behalve voor zover dit nodig is voor de technische verzorging van de uitzendingen; 3. kerken aan te zoeken voor de verzorging van een kerkdienst via radio of t.v. ; 4. de kosten van haar arbeid te deklareren bij de roepende kerk van de volgende landelijke vergadering; 5. rapport over haar arbeid uit te brengen aan de kerken, tijdig v66r de volgende landelijke vergadering. Op een vergadering van de comm . (op 16 dec. 1976) werd overwogen , dat reeds op de landelijke vergadering van Kampen door drs . H. de Jong (behorende tot de comm. voor contact met de Hoge Overheid) was te kennen gegeven dat hij aan drs . A.J.v.Raalte had gevraagd of er een registratieplicht was; doch dat deze plicht bij ministeri~el besluit vervallen was. (Notulen blz. 76 ) . Voorts werd kennisgenomen van een rapport van de comm. voor Contact met de Hoge Overheid (benoemd door de landelijke vergadering te Kampen), waaruit bleek dat melding bij het ministerie van Justitie niet van invloed zou zijn op het al of niet verkrijgen van zendtijd door de kerken; maar dat we ons rechtstreeks konden wenden tot het Min. van C.R .M. ook al waren onze kerken bij het Min . van Justitie niet geregistreerd . Br . Jakobs kon dit, na ingewonnen informatie, bevestigen. Daarom werd besloten een aanvrage voor zendtijd in te sturen bij het Min . van C.R.M.; vergezeld van het Informatieboekje van de Ned. Geref. Kerken '75/76. Terwijl, wanneer zendtijd verkregen is, gevraagd zal worden welke kerken in aanmerking zouden kunnen komen voor een uitzending. Nodig is daarvoor een eigen kerkgebouw, twee telefoons, en een goed orgel. Op advies van br. Jakobs werd besloten de uitzending technisch te laten verzorgen door het !kon, met vermelding van "Zendtijd voor de kerken". Derhalve: onder eigen verantwoordelijkheid. Het !kon heeft er de apparatuur voor en verzorgt ook de uitzendingen van de vrijgemaakte kerken (binnen verband) en de Chr. Geref. Kerken, en van de Baptisten.
234
Verwacht wordt dat onze kerken niet meer dan twee uur radio- zendtijd en een half uur t.v.-tijd zullen krijgen. Per schrijven van 20 dec. '76 werd een aanvrage om zendtijd bij het Min. van C.R .M. ingezonden. Dd. 24 jan. '77 werd antwoord ontvangen van het Hoofd van de Directie Radio, Televisie en Pers drs. W.A.F.Wilbers, waarin deze verzocht nog een exemplaar van het informatieboekje te mogen ontvangen. Dit werd hem aanstonds toegezonden. Verder schreef hij: "Voorts verzoek ik u mij mede te delen of uw kerkgenootschap ingevolge de Wet op de Kerkgenootschappen bij de Minister van Justitie staat ingeschreven op de lijst van erkende kerkgenootschappen". "Onmiddellijk na ontvangst van uw nadere informatie zal ik uw aanvrage voorleggen aan de Omroepraad, met het verzoek mij daarover van advies te dienen; na ontvangst van dit advies zal ik mijn beslissing op uw verzoek zo spoedig mogelijk nemen. De Minister, namens deze enz.". In een brief dd. 31 jan. 1977 werd hierop door de secr. van de comm. het volgende geantwoord: "De landelijke vergadering onzer kerken benoemde een comm. voor contact met de Hoge Overheid. Voorzitter Mr. J .Meulink, Enschedé. Twee leden van deze comm. wonnen informatie in bij het ministerie van Justitie (informant: Het Hoofd van het bureau verenigingen en stichtingen, onder wie de wet op de kerkgenootschappen ressorteert) . Hierbij bleek het volgende: Ingevolge art. 1 van de wet op de kerkgenootschappen zijn kerkgenootschappen verplicht aan de Kroon mededeling te doen van de bepalingen aangaande hun inrichting en bestuur , alsmede van de wijzigingen daarvan. Deze verplichting stamt uit 1853 , en wordt thans beschouwd als een loutere formaliteit. De voorheen bestaande lijst van kerkgenootschappen waarop een kerk of kerkengroep onder een bepaald nummer werd geregistreerd functioneert thans niet meer. De woordvoerder van "Justitie" noemde het onjuist, dat de melding door de kerken van invloed zou zijn op het al of niet verkrijgen van zendtijd door de kerken. Genoemde twee leden van de comm. Contact Hoge Overheid zijn: M. de Jonge, 's Gravenhage en Mr. E.Groenevelt, Voorschoten. De kerkenorde die totnutoe in onze kerken functioneerde staat momenteel op de helling. Daarom ligt het in de bedoeling de officiële tekst, zodra die zal zijn vastgesteld, aan het Ministerie van Justitie mee te delen. Mocht u van oordeel zijn, dat - ondanks bovenstaande - toch melding vooraf bij het Ministerie van Justitie noodzakelijk is voor het verkrijgen van zendtijd, dan zal ik dat gaarne van u vernemen. In dat geval zal ik de comm. Contact Hoge Overheid verzoeken van het bestaan van onze kerken melding te doen, onder overlegging van het informatieboekje onzer kerken. Gaarne in afwachting, enz . 11 • Hierop reageerde de heer Wilbers met een schrijven dd. 4 febr. 1977, van de volgende inhoud: " • •. • deel ik u mede dat ik u gaarne alsnog in de gelegenheid wil stellen uw kerkgenootschap ingevolge het bepaalde in art. 1 van de Wet op de Kerkgenootschappen 1853 aan te melden bij de overheid. Zodra ik hieromtrent van u (dan wel van het Ministerie van Justitie) een bewijs van inschrijving heb ontvangen zal ik uw aanvrage om toewijzing van zendtijd voor advies aan de Omroepraad voorleggen". 235
De secr. van de comm. Radio en T.V . verzocht toen de voorzitter van de comm. Hoge Overheid om alsnog onze kerken te melden bij het Ministerie van Justitie. Br. de Jonge informeerde alsnog bij het Ministerie van Justitie, en deelde mee: "mijn justitie-informant zegt dat het door hem gegeven advies juist is, maar dat hij zich niet geroepen acht om ten deze een discussie aan te gaan met C.R.M. ". De Comm. Radio en T. V. heeft zich toen gewend tot de comm . Hoge Overheid, met het verzoek onze kerken bij het Min. van Justitie te melden, De Comm. Hoge Overheid had aanvankelijk besloten niet tot melding over te gaan. Thans echter werd uit practische overwegingen besloten wel tot melding over te gaan . Aldus geschiedde . En op 14 okt. 1977 werd van het Min . van Justitie het volgende schrijven ontvangen: "Ik bevestig de ontvangst van de bij bovenvermeld adres ter voldoening aan het bepaalde bij art. 1 alinea 2 van de wet van 10 sept. 1853 (St .b, 102) aan de Koningin medegedeelte bepalingen betreffende de inrichting en het bestuur". Dd . 15 okt. werd hiervan een fotocopie ontvangen van br. Venderbos (secr. Comm . Hoge Overheid). Dd. 17 okt. zond de secr. van de Comm. Radio en T.V. deze aan het Ministerie van C.R .M. met herhaling van het verzoek om zendtijd . Hierbij werd meegedeeld dat inmiddels een nieuw informatieboekje van onze kerken was verschenen (van 1977); waaruit bleek dat het aantal onzer kerken bedroeg 94 en het aantal kerkleden 29111. Hierop kwam 24 nov. 1977 het bericht namens de Minister Mr. H.W. van Doorn: dat onze aanvrage met brieven en bijlage aan de Omroepraad was voorgelegd, met verzoek om advies . Voorts het verzoek twee informatieboekjes 1977 toe te zenden . Deze boekjes werden op 27 nov. d.a.v. toege zonden . Op 1 dec. werd toen de secr. van de Comm. Radio en T.V . opgebeld door een ambtenaar van het Ministerie waarbij werd meegedeeld, dat op 7 dec. de Omroepraad vergaderen zou; en waarbij gevraagd werd om enige nadere informatie; a. Wat de bedoeling was. Geantwoord werd: uitzending van kerkdiensten op zondag, eventueel in de week, op bid- of dankdag of dergelijke, of- als de tijd voor een kerkdienst onvoldoende zou zijnhet houden van een bijbellezing. b . Of we participeren wilden in het Ikon, of alleen de uitzending laten verzorgen door het Ikon. Geantwoord werd : het laatste; technische verzorging door het Ikon, maar uitzending onder eigen verantwoordelijkheid, gelijk b.v. bij de Chr. Geref. kerken. Genoemde ambtenaar deelde mee, hiermee voldoende toelichting te hebben ontvangen en de zaak verder aan de Omroepraad te zullen voorleggen. Waarna we er wel meer van zouden horen. Totnutoe (15 jan . 1978 ) is hierop niets meer vernomen. Omdat de landelijke vergadering op 4 febr. a.s. zal gaan beginnen, kan mededeling van bovenstaande niet langer uitgesteld worden; hoewel helaas nog niet kan worden meegedeeld dat zendtijd aan onze kerken is toegewezen. Vanwege het feit dat er alleen waren de herhaalde vergeefse pogingen van de Comm. Radio en T.V . om zendtijd voor de kerken te bemachtigen, was er aan de kerken niets te rapporteren, dat voor deze van enig belang was. Enig resultaat kon immers nog niet worden geboekt . Vandaar dat uw commissie dit verslag van haar werkzaamheden recht236
• streeks toestuurt aan de landelijke vergadering te Wezep. Deze vergadering zal o. i. niet veel anders kunnen doen in deze zaak, dan: I. de bestaande commissie dechargeren; II. in afwachting van het verkrijgen van zendtijd een nieuwe commissie benoemen, teneinde alsdan de nodige stappen te ondernemen om uitzending namens onze kerken doorgang te doen vinden. U bij al uw werkzaamheden de leiding van de Heilige Geest en Gods zegen toebiddend, mede namens de andere leden van de commissie, de secretaris: N. 't Hart. Leden van de commissie: IJ.Jakobs. M.Lok. J.Mulder. H.Veltman. Ds . Z.G. van Oene (voorzitter). Ds. N. 't Hart (secretaris).
237
Bijlage 17 RAPPORT inzake de wijze van behandeling van de artikelen 1-30 accoord kerkelijk samenleven. A. De commissie heeft onderzocht, of het mogelijk zou zijn CFK I, die de artikelen voor het concept- accoord heeft opgesteld, weer in het leven te roepen. Dit blijkt niet mogelijk te zijn . Bij het overwegen van de verdere mogelijkheden dient, naar de mening van de commissie te worden uitgegaan van de volgende feiten: 1, er is een ontwerp aan de kerken aangeboden; 2. dit ontwerp is in de kerken behandeld - wijzigingsvoorstellen zijn bij CFK I ingediend; 3. CFK I heeft de reacties bezien en, voor zo ver naar haar oordeel nodig of gewenst, verwerkt . Conclusie uit deze gang van zaken: het ontwerp is gereed voor behandeling. B. Vervolgens heeft de commissie zich ingedacht, hoe deze behandeling zou kunnen geschieden. Zij stelt zich voor, dat de landelijke vergadering de haar voorgelegde artikelen toetst op de volgende punten: 1 • Overeenstemming met de Schrift - wordt in de voorgestelde artikelen niets overeengekomen, dat de kerken in strijd zou brengen met het Woord van God of haar boven dat Woord zou binden? 2. Noodzaak en wenselijkheid- wordt niet teveel overeengekomen of te weinig? 3. Aansluiting bij de D.K. O. - i.v.m. contacten met andere kerken , die de D.K .O. in al dan niet herziene vorm gebruiken . Nu CFK I niet meer terug te roepen is, zal de landelijke vergadering van 1980 uit haar eigen midden een commissie kunnen benoemen, die ter vergadering gemaakte opmerkingen registreert en zo nodig in de tekst verwerkt. De huidige landelijke vergadering behoeft niet meer te doen dan te zorgen, dat de tekst van het ontwe rp van de CFK I opnieuw bij de kerken komt. C. De commissie kan zich voorstellen, dat de kerken er de voorkeur aan geven, de toetsingsarbeid volgens de boven aangegeven lijnen in eerster instantie te doen verrichten door een commissie. Zou de vergadering tot instelling van zo'n commissie besluiten, dan zal in de opdracht voor die commissie moeten worden opgenomen, dat het verslag van haar toetsingsarbeid tijdig aan de kerken wordt toegezonden. De commissie : G. van Atten. N.Bottelier. G.Mul. A. B. van Woerkom. Gorinchem, 12 september 1978.
238
Bijlage 18a REGIO HARDERWIJK Voorstel inzake "één reformatorisch kerkboek" . De kerken in de regio Harderwijk verzoeken de Landelijke Vergadering zich uit te spreken over het volgende voorstel: De Gereformeerde kerken (vrijgemaakt buiten verband), in Landelijke Vergadering bijeen te Wezep, konstateren dat binnen de kring van de eigen kerken, maar ook in bredere reformatorische kring een groeiende verdeeldheid zichtbaar wordt ten aanzien van psalmberijming, gezangen en liturgische formulieren. Zij betreuren deze verdeeldheid en besluiten een kommissie in te stellen, teneinde: 1) de mogelijkheden te onderzoeken om samen met andere reformatorische kerken - m.n. de christelijke gereformeerde kerken en de geref. kerken (vrijg. binnen verband) -te komen tot één reformatorisch kerkboek, inhoudende berijmde psalmen, gezangen, liturgische formulieren etc.; en 2) indien deze mogelijkheden niet aanwezig blijken, in elk geval de eigen kerken te dienen met een advies inzake de vraag, welke van de voorhanden zijnde psalmberijmingen, gezangen en liturgische formulieren voor gebruik in de eredienst de voorkeur verdienen. Toelichting: De toch al grote kerkelijke verdeeldheid in reformatorisch Nederland is de laatste tijd nog sterker geaccentueerd, doordat op het punt van psalmberijming, gezangen en liturgische formulieren de kerken steeds sterker uiteengroeien. Al een aantal jaren zingt reformatorisch Nederland zijn psalmen in twee verschillende berijmingen - die van 1773 en de !KB- ; zelfs binnen één kerkelijk verband (de chr. geref . kerken, ook onze eigen kerken) worden verschillende berijmingen gezongen. Sinds kort is in de Geref, kerken (vrijg. binnen verband) een derde berijming in gebruik, weliswaar nog als proefbundel, maar toch met grote kans dat deze berijming te zijner tijd zonder grote veranderingen zal worden aanvaard. Door deze toenemende versplintering op het gebied van de psalmberijming wordt de aansluiting tussen school en gezin moeilijker, en wordt het uitzicht op hereniging er niet rooskleuriger op. Op het gebied van de gezangen zijn binnen onze eigen kerken de verschillen bijzonder groot. Sommige kerken zingen alleen de 29 gezangen, andere kerken gebruiken een selectie uit het liedboek - elke gemeente vaak weer een andere selectie - , terwijl andere gemeenten nog weer andere liederen zingen. In de Hervormde en Geref. kerken is het liedboek integraal vrijgegeven; in de chr. geref. kerken zijn enkele liederen uit het liedboek voor gebruik in de kerken vrijgegeven, terwijl de binnenverbandse kerken een eigen proefbundel hebben samengesteld . Hoewel volstrekte uniformiteit op dit gebied o.i. bepaald niet nodig is, wordt door het bovenstaande de grote verdeeldheid toch wel pijnlijk geïllustreerd. Ook voor de liturgische formulieren kan een soortgelijk verhaal verteld worden. De Herv. en Geref. kerken hebben hun nieuwe eigen for239
mulieren, evenals de chr. geref . en binnenverbandse kerken. In onze eigen kerken worden soms de oude formulieren gebruikt, soms de chr. geref . , soms formulieren uit Rijswijk etc. Kortom: hetzelfde versnipperde beeld als bij psalmberijming en gezangen. O.i. geeft het bovenstaande voldoende aanleiding voor een onderzoek naar de mogelijkheden om de grote versnippering op dit gebied tot wat kleinere proporties terug te brengen. Met name nu de binnenverbandse kerken hun kerkboek nog niet definitief aanvaard hebben, zijn er wellicht nog mogelijkheden om ook deze kerken erbij te betrekken. Mocht het betreffende onderzoek naar al deze mogelijkheden op niets uitlopen, dan zouden de kerken zeker gediend zijn met goede hulp en adviezen bij de toetsing van wat voorhanden is aan de daarvoor noodzakelijke normen.
240
Bijlage 18b Gereformeerde Kerk Botenmakersstraat 114 Scriba: Rode Zee 33 Zaandam.
Zaandam, 28 november 1977.
Aan de e.v. landelijke vergadering, bijeengeroepen door de Geref. Kerk van Wezep. Aan de zusterkerken. Zeer geachte broeders, Graag wil de kerkeraad van Zaandam zijn instemming betuigen met het voorstel van de regio Harderwijk om een commissie in te stellen, die het geheel van de zaken van de psalmberijming e.d. zal kunnen overzien en aan de kerken daarover adviseren. De kerkeraad wil daarbij uw vergadering attenderen op de voorhanden zijnde psalmen van de "Stichting ter verkrijging van een Schriftgetrouwe psalmber!jming", opgericht te Haarlem 1973. Deze berijming, waarvan regelmatig verzen in de kerkbode van Noord- en Zuid-Holland werden gepubliceerd, verdient zeker de aandacht, wanneer de te benoemen commissie een aantal berijmingen zal overzien. De raad verzoekt uw vergadering dan ook de commissie op te ctragen ook deze berj@ing in haar beoordeling te betrekken . Bijgevoegd worden de reeds verschenen bundels 1 t/m 5. Het contactadres en secretariaat van genoemde stichting ter verkrijging van een Schriftuurlijke psalmberijming - voor nadere gegevens of meerdere exemplaren- is: Prins Bernhardlaan 41, Vlaardingen, tel. 010-345758. Met broederlijke groeten voor de kerkeraad, J.C.Janse, praeses . W. de Jager, scriba,
241
Bijlage 18c Regio Enschede-Zwolle, scriba h . t . : J.Bosveld, Marskant 76, Hengelo (0.) . Aan de landelijke vergadering der Geref. Kerken in 1978, p/a de Geref. Kerk, scriba: de heer J.v.d.Berg, Pr. Margrietlaan 12 , Wezep. Hengelo (0.), 24 januari 1978 . Weleerwaarde en eerwaarde Heren en Broeders, De kerken van de regio Enschede-Zwolle, in vergadering bijeen op 12 jan . '78 te Zwolle, hebben besloten, het Convent 1978, bijeen te Wezep, te verzoeken een commissie te benoemen met de opdracht: a) een onderzoek in te stellen naar wat reeds door verschillende kerken is overwogen en gerealiseerd t.a.v. de wenselijkheid van vernieuwing en uitbreiding van ons gezangenrepertoire; tevens: in hoever hierover regionaal bezinning heeft plaats gevonden; beide, door kennis te nemen van gedane voor-arbeid en uitgebrachte rapporten zoals o.a. het rapport van de gezangen-commissie van de regio Enschede- Zwolle, van welk rapport 2 exemplaren als bijlage zijn toegevoegd; b) hierover te rapporteren aan de kerken en tegelijk aanbevelingen te doen, die kunnen leiden tot verbetering en vermeerdering van onze geestelijke liederen - lettend op schriftuurlijke inhoud en niet verouderd taalgebruik - en zo mogelijk, tot het daarbij volgen van een gemeenschappelijke gedragslijn; c ) contact op te nemen met anderen uit de Gereformeerde gezindte, waaronder m.n. de deputaten ad hoc der Christelijk Gereformeerde Kerken, om zo mogelijk in de toekomst op dit punt tot enige vorm van samenwerking te komen. U in alle werkzaamheden ter vergadering de leiding van de Heilige Geest toebiddend, namens de regio Enschede- Zwolle, met hoogachting en broedergroeten, J .Bosveld, scriba h.t. Bijlagen: 2 ex. van rapport gezangencomm. E-Z.
242
Bijlage 18d Rapport Commissie Psalmberijming, Liturgische formulieren en Gezangen. De Landelijke Vergadering benoemde op de zitting van 29 april 1978 op voorstel van het moderamen een commissie, bestaande uit de brs. C. Bakker, M.Doornbos en H.Stellingwerf, met de opdracht de onder 1~a-d genoemde verzoeken/voorstellen betreffende Psalmberijming, Liturgische formulieren en Gezangen in elkaar te schuiven, rekening houdend met gemaakte opmerkingen en op de volgende zitting van de L.V. met een voÓrstel te komen. 1, De commissie stelt de vergadering voor, allereerst een principekeus te doen tussen a. aansluiting zoeken bij andere, bestaande mogelijkheden; b. het gaan van eigen wegen. Indien niet wordt gekozen voor de mogelijkheden, genoemd onder a, of b. stelt de commissie voor, toch advies aan de kerken te doen uitbrengen overeenkomstig het door de regio-Hardarwijk gevraagd (zie regiovoorstel onder 2). 2. Gezien de uitgebreidheid van de te rapporteren stof benoeme de L.V. een tweetal commissies , t.w . Commissie I : Psalmberijming en Liturgische formulieren; Commissie II : Gezangen (waarbij de door de regio Enschede-Zwolle benoemde commissie zou kunnen worden uitgebreid). 3. Commissie I. A. Wordt door de L.V . gekozen voor het onder 1a genoemde, dan wil dat wat de Psalmberijming betreft zeggen: Naast de berijming van 1773 de !KB (nieuwe berijming). Argumenten: 1) We ziffi te laat om thans nog weer een andere berijming in te voeren. 2) De verdeeldheid, bedoeld in het voorstel van de regio-Hardarwijk wordt vergroot in plaats van verkleind, 3) Bij veel kerken is de !KB reeds in gebruik; weer omschakelen op een andere berijming zal veel onrust in deze kerken geven. B. Wordt door de L.V. gekozen voor het onder 1b genoemde, dan kan de !KB niet in aanmerking komen, daar er auteursrechten op rusten. In dat geval neme de te benoemen commissie kontakt op met de Christelj%e Gereformeerde en Vri~emaakt Gereformeerde Kerken (binnen verband), overeenkomstig het voorstel van de regio Harderwijk. Het advies van de kerk van Zaandam kan dan bij de overwegingen worden betrokken. C. Liturgische Formulieren, Aansluiting bij reeds bestaande nieuwe liturgische formulieren is het meest gewenst. De L.V. drage Commissie I op met name aansluiting te zoeken bij de door de Christelijke Gereformeerde Kerken vastgestelde formulieren. Het zoeken naar meer en nauwer kontakt met deze kerken krijgt op die manier iets meer gestalte. Bij bezwaren tegen bepaalde door de Christelijke Gereformeerde Kerken vastgestelde formulieren heeft de commissie de vrijheid, een keus te doen uit andere reeds ontworpen formulieren. 4 . Commissie II. Ten aanz1en van de Gezangen zijn de volgende mogelijkheden aanwezig: 243
A. Selectief gebruik van het Liedboek voor de kerken, waarbij de commissie dankbaar gebruik zal kunnen maken van de 175 gezangen die reeds door de commissie uit de regio Enschede/Zwolle zijn onderzocht. Een belangrijk argument voor het Liedboek is, dat er reeds in 20 kerken gebruik van wordt gemaakt. Terugdraaien zal in deze kerken moeilijk zijn. B. Ook in geval de L.V. kiest voor een eigen gezangenbundel zijn de opmerkingen van de regio Enschede /Zwolle te overwegen. In dit geval is overleg met de Vrijgemaakte kerken (binnen verband) en de Christelijke Gereformeerde Kerken aan te bevelen . Verder bestaat bij het samenstellen van een eigen bundel de mogelijkheid om liederen van Hanna Lam en Adriaan van Boven, alsmede "U zij de glorie" en het zendingalied van Ds. M. R. van den Berg op te nemen. C. Een derde mogelijkheid ziet de commissie van de regio Enschede/ Zwolle in een aanvullende bundel op de selectie uit het Liedboek. Ook dan bestaat de mogelijkheid de ~nder B) genoemde liederen toe te voegen. 5. Wordt door de L.V. noch voor 1a noch voor 1b gekozen, dan stelt de door u benoemde commissie voor , het volgende advies aan de kerken te geven (zie voorstel regio Harderwijk onder 2) : a . Terzake van de berijming-1773 de IKB aan te bevelen. b . Wat de formulieren betreft, de kerken te adviseren die van de Christelijke Gereformeerde Kerken te gebruiken. c. Inzake de gezangen te starten met een bepaalde selectie uit de 175 gezangen, die de commissie van de regio Enschede /Zwolle uit het Liedboek heeft samengesteld . C .Bakker .
M.Doornbos. H. stallingwerf.
244
Bijlage 19 Geref. Kerk Vrijgemaakt Hoogeveen, p/a scriba G.Haveman, de Prunes 82, Dedemsvaart. Hoogeveen,
5 december 1977.
Aan de e .v. Landelijke Vergadering, bijeengeroepen door de Geref. Kerk van Wezep. Aan de zusterke rken in Nede rland. Weleerwaarde en eerwaarde heren en broeders, Onder andere bij de behandeling van de rapporten omtrent het onderwerp "pastorale medewerker" concludeerde de kerkeraad van Hoogeveen dat er in de kleinere gemeenten vooral ook financiële problemen zijn. Weliswaar bestaat well i cht de theoretische mogelijkheid tot het beroepen van een predikant, maar ontbreken daarvoor de financiële middelen. Het in combinatie met andere kerken beroepen, biedt "o.a. gelet op de afstanden" ook niet steeds een oplossing. Een en ander kan tot gevolg hebben dat gereedgekomen kandidaten zelfs geen beroep ontvangen. Dit betekent geenszins dat er voor deze kandidaten geen arbeidsveld zou zijn, maar veeleer dat een gezamenlijke aanpak voor en door de kerken nodig is. Afgezien van de directe bezwaren zou het berusten in deze situatie ook ongewenste gevolgen hebben voor de toekomst, omdat de belangstelling voor deze opleiding er zeker door zal afnemen. Onze raad oordeelt het daarom dienstig dat uw vergadering besluit tot de instelling van een commissie, die terzake aan een volgend convent kan rapporteren. Deze commissie zou b.v. als opdracht kunnen krijgen de mogelijkheden te onderzoeken die de meest gewenste verdeling over het land van de "predikantsplaatsen" en de bundeling van de daarvoor nodige financiële middelen tot gevolg hebben. Met broedergroeten en verschuldigde hoogachting, de raad van de Geref. Kerk te Hoogeveen. praeses, scriba,
245
Bijlage 20 COMMISSIE OPLEIDING DIENST DES WOORDS Penningmeester: G. van Oord, Zeist Financieel overzicht 1977 ~
jan. 1
f 18.258,51
Saldo Baten: a. Bijdragen Gereformeerde Kerken f 62.641,21 b. Legaat Me vr. Van Onck, Bilthoven " 5.000,--
f 67.641,21
c. Interest
"
129,14
"67.770,35
f 86.028,86 Lasten :
~-, vergader-, drukwerk-
en secretariaatskosten b. Honoraria, colleges studenten, lezingen, opleiding en begeleiding, weekends Afdrachten: a. Ds. H. de Jong b . Ds . H.Smit
f
3.338,98 5.743,86
f
9.082,84
f 35.365, -- ')
" 25 .056,- ")
"60.421,--
"69.503,84
dec. 31
Saldo
f 16.525,02
dec. 31
Saldo Rabobank, Zeist, Graaf Janlaan Saldo kas
f 16.296,39 228,63
f 16.525,02 ')Hierin begrepen 4e kwartaal 1976. ") Hierin begrepen 2e halfjaar 1976. Zeist, 22 februari 1978 .
246
Bijlage 21a (VERTALING)
Aan de Geachte Algemene Vergadering van Gereformeerde Kerken, pja de Geachte Heer H.L.Faber, Nieuwlandsweg 32, Haren, Nederland.
Geliefde Broeders, Ter synode van de Vrijgemaakte Kerken van Oost Soemba c.a., die van 12 tot 14 oktober 1976 te Parai Puluhamu vergaderde, is de brief van de Algemene Vergadering der Gereformeerde Kerken in Nederland dd. 6 maart 1976 gelezen. Alle afgevaardigden hebben haar met blijdschap aangehoord, omdat de Algemene Vergadering van de Gereformeerde Kerken in Nederland vertrouwen hebben geschonken aan het getuigenis onzer kerken betreffende Ds. P. P.Goossens, nl. dat Z.Eerw. trouw is in zijn werk temidden van onze kerken op Soemba, en omdat zij met blijdschap Z.Eerw. in haar vergadering heeft verwelkomd, en aan Z.Eerw. gelegenheid heeft geschonken om zelf te vertellen van zijn werk in het midden van onze kerken. Voor dit alles zeggen de broeders heel hartelijk dank, aangezien de Gereformeerde Kerken in Nederland hiermee heel duidelijk hebben bewezen dat ze de Vrijgemaakte Kerken van Oost Soemba c.a. als zusterkerken erkennen, ja zelfs de band met haar wensen te onderhouden en te versterken, en ook in de toekomst hopen op de hoogte gesteld te worden van het werk onzer kerken in den Here , Wat dit betreft hoopt onze vergadering, dat dit, onder de zegen des Heren en door bemiddel ing van Ds . P .P.Goessens en de Contactkerk te 's Gravenhage, verwerkelijkt mag worden, aangezien dit heel erg belangrijk voor het onderhouden en het versterken van de band .is. De vergadering hoorde van Ds . P.P .Goessens dat zijn ontmoetingen met de Kerken en broeders en zusters in Nederland heel erg verblijdend waren, en dat de broeders en zusters in Nederland heel veel steun verlenen t.b.v. het werk in het Koninkrijk van de Here, niet alleen d.m .v. geld, maar ook met andere goederen, zoals fietsen, naaimachines, een rijstmolen, een landbouwtractor, ja, dat de broeders en zusters in Nede rland zelfs een landbouw-ingenieur wi llen laten overkomen. Voor al deze bijzonder grote offers betuigt de vergadering haar grote dank aan de Kerken en de broeders en zusters in Nederland. Moge de Here , Di e getrouw en barmhartig is, de band tussen de Vrijgemaakte Kerken in Nederland en op Soemba onderhouden door Zijn Woord en Geest, zodat ze niet meer verstoord wordt zoals in het verleden. Wij hopen van harte, dat onze zusterkerken in Nederland door de Here gezegend mogen worden in al haar inspanningen om een zodanig kerkverband en een zodanige kerkenorde te verkrijgen, die welgevallig zijn aan God en alle kerken mogen bevredigen. Broederlijke heilgroet in onze Here Jezus Christus , namens de S,rnode van de Vrijgemaakte Kerken van Oost Soemba c.a. Ds. B.Bulu I, praeses. Vertaling: Ds. D.D.Djami, assessor. P.P.Goossens. A.J.P.Ringu, scriba I . J.H.Ratuwula, scriba II. 247
Bijlage 21b VERTALING Synode dd. 30-5 t /m 1-6-1978 van de Vrijgemaakte Kerken van Oost Soemba c.a., in vergadering bijeen te Parai Puluhamu VERKLARING In verband met het feit, dat Ds •. P.P.Goossens naar Nede rland gaat , verklaren wij , Vrijgemaakte Kerken van Oost Soemba c.a., dat Ds. P.P.Goossens, zolang Z.Eerw. in ons midden was , zijn taak als Docent van de Theol. Opleidingsschool met waarachtige inze t heeft vervuld, en dat hij als Adviseur van de kerkelijke vergaderingen en van plaatselijke Ke rkeraden die hem om advies vroegen , altijd adviezen en aanwijzingen heeft gegeven, die alleen maar gegrond waren op Gods Woord .
Wij hopen en verwachten, dat Ds. P.P.Goessens goed ontvangen zal worden door onze Broeders (en Zusters) in Nederland, aan wie hij zich presenteert. Als er zaken zijn, die de Kerken in Nederland èn de Vrijgemaakte Kerken van Oost Soemba c .a. regarderen, dan kunt U zich daarover met Ds . P.P.Goessens in verbinding stellen . Met broederlijke heilgroet van ons, namens de Synode van de Vrijgemaakte Ke rken van Oost Soemba c .a. dd . 30-5 - 1-6-1978, Ds. K.Tanahomba, voorzitter . Ds. J .R.Here, assessor. B.A.Lado, scriba I. J.H.Ratuwula, scriba II. Parai Puluhamu , 1 juni 1978.
248
Bijlage 22 RAPPORT OVER HET LANDELIJK ARCHIEF DER KERKEN Over de voortgang der werkzaamheden ten behoeve van het landelijk archief der kerken mag ik U, als archivaris, het volgende rapporteren: 1) Van de meeste kerken, die indertijd een landelijke vergadering hebben samengeroepen, zijn de meeste stukken die daarop betrekking hebben gehad, ontvangen, geordend en geïnventariseerd. Van één kerk is helaas nog niets ontvangen, terwijl een andere kerk berichtte geen enkel stuk meer te hebben. 2) Van de vorige secretaris van de commissie "Samenspreking Christelijke Gereformeerde Kerken" ontving ik overtollige stukken ter deponering in het archief. Het verdient aanbeveling wanneer andere commissies dit voorbeeld volgen. 3) Van één onzer kerken werd het archief ontvangen van v66r 1968. In
verband daarmee mag ik U wijzen op de mogelijkheid daarvan. Het lijkt mij goed om in gevallen van opheffing van een gemeente of i.v.m. plaatsgebrek het betreffende archief of een gedeelte ervan over te dragen aan het landelijk archief .
4 ) Blijkens de akte van opheffing van de kerk te Curacao zal haar archief opgezonden worden naar het landelijk archief. Het is fijn dat er aan deze mogelijkheid gedacht is, omdat anders zo'n stuk archief verloren zou gaan. En in aansluiting op het vorige punt: ter navolging in voorkomende gevallen.
5) Ingevolge het besluit van het Konvent Kampen 1976 zou aan het landelijk archief een bedrag van f 75,-- ter beschikking worden
gesteld voor aanschaf van opbergmappen enz. Dit bedrag is echter niet ontvangen en het blijkt ook niet nodig te zijn geweest. Gezien de zeer geringe kosten is het ook niet nodig om voor de komende periode een bedrag ter beschikking te stellen. D.Smits, Vlaardingen, november 1977.
Bijlage 23 LANDELIJKE VERGADERING VAN DE NEDERLANDS GEREFORMEERDE KERKEN TE WEZEP 1978/79 A.P. de Boer, 2e scriba, Brahmalaan 44, Nijkerk. Wezep/Nijkerk, 15 oktober 1979. Aan de Generale S,ynode van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland, bijeen te komen Deo Volente in het jaar 1980 te Amersfoort, p/a de Weledelgeboren Heer H. de Vries, Herikhof 22, Leusden-C. Hooggeachte en geliefde broeders in Christus, Zaterdag 1 april 1978 heeft de Landelijke Vergadering van onze kerken zich beziggehouden met het rapport van de Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken. Een belangrijk deel van dat rapport was gewijd aan het kontakt met de Christelijke Gereformeerde kerken. De bespreking van dit deel van het rapport vond plaats in tegenwoordigheid van twee van uw deputaten, te weten de broeders prof. dr. W. van 't Spijker en K.Geleijnse. De eerste heeft, na de bespreking van het rapport, onze vergadering hartelijk toegesproken. De kommissie had ter kennisname voor de kerken in haar rapport de volledige tekst opgenomen van de besluiten van uw synode van Hoogeveen 1977 betreffende het kontakt met onze kerken. Deze besluiten menen wij zeer positief te moeten waarderen en het is ons dan ook een behoefte daarvoor onze dank en erkentelijkheid uit te spreken tegenover u. Opnieuw is uwerzijds gewezen op het gebod van Christus tot eenheid van allen "die in waarheid onder het gezag van Gods Woord willen buigen en naar de gereformeerde belijdenis willen leven". Daartoe rekent uw synode ook onze kerken, waarom ze een krachtige aansporing doet "om alles te doen wat de eenheid tussen beide kerken dient". Wij zijn te dezer zake van hetzelfde gevoelen, waarom de kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken opdracht kreeg "nader te bestuderen op welke wijze de eenheid verder gestalte kan krijgen". In de besluiten van uw synode van Hoogeveen 1977 wordt ook gesproken
over de zgn. "federatie-gedachte", Deputaten kregen opdracht te onderzoeken in hoeverre de gedachte van een "federatie" bruikbaar is. Ook onze vergadering schonk aandacht aan deze zaak en droeg de kommissie op, de federatiegedachte te onderzoeken en daarover met uw deputaten te spreken, en eveneens om na te gaan in hoeverre deze figuur dienstbaar kan zijn aan de voortgaande eenwording. Geve de HERE dat ook op dit punt de arbeid van kommissie en deputaten, evenals destijds de opstelling van een "Gemeenschappelijke verklaring over de toeëigening des heila", mag leiden tot een handreiking aan de kerken. 250
Voorts broeders, willen wij u erop attent maken dat u bij het doorlezen van de hierbij gevoegde Notulen van de Landelijke Vergadering van Wezep 1978/79 vaak de naam van uw kerken zult tegenkomen. Zo kreeg de kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken opdracht om de genomen besluiten inzake het Akkoord van kerkelijk samenleven voor uw deputaten nader toe te lichten. Heel bijzonder gaat onze aandacht naar u uit met betrekking tot de opleiding tot de Dienst des Woords. Wezep handhaafde en beklemtoonde het "Apeldoornadvies". Ook bleek dat een toenemend aantal van onze studenten de weg heeft gevonden naar uw Hogeschool, waarover onzerzijds voldoening is uitgesproken. Opnieuw willen wij onze dank betuigen voor de gastvrijheid die onze studenten aan uw school mogen genieten . Nog enkele voorbeelden van onze bijzondere aandacht voor uw kerken: in de bespreking van onze oecumenische kontakten (G.O.S., C.O .G.G., Christian Reformed Church in North America etc. ), de zaken van psalmberijming, gebruik van gezangen, de liturgische formulieren etc. is steeds weer opgemerkt dat wij goede aandacht moeten hebben voor de behandeling van deze zaken in uw kerken (evenals in de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt binnen verband ) . Wat betreft de vrouw in het ambt, een zaak waarvan wij weten dat deze uw bijzondere aandacht heeft, zij vermeld dat Wez ep een appèl heeft doen uitgaan naar al onze kerken, waarvan u de tekst in de Notulen van de Landelijke Vergadering kunt aantreffen. Broeders, al lijkt de dag nog ver waarop beide kerken in hun geheel ~~n zullen zijn, toch mogen wij niet gering achten wat wij totnutoe reeds voor elkaar konden doen. Moge er wederzijds een open oog zijn voor het feit dat wij elkaar in veel zaken nodig hebben. Geve de HERE u en ons getrouwheid om in een tijd van geestelijke verwarring gehoorzaam te zijn aan Zijn bevel om metterdaad de eenheid te zoeken van allen die Zijn Zoon, Jezus Christus in onverderfelijkheid liefhebben: een eenheid die gegrond is in de waarheid van het Woord van God en die moet blijken in het blijven bij en het leven uit de gereformeerde belijdenis die naar dat Woord is. Al is er nog veel te overwinnen, toch valt te konstateren, dat er landelijk, regionaal èn plaatselijk vele kontakten zijn . In heel wat plaatsen is er een oprechte samenwerking. Moge die groeien, tot eer van onze God en tot welzijn van onze kerken. Wij bidden u op de arbeid van uw vergadering en al uw kerken de zegen des HEREN toe. In Christus verbonden, namens de Landelijke Vergadering van Wezep 1978/79, L.J .Goris, praeses. A.P. de Boer, 2e scriba . Bijlage: Notulen van de Landelijke Vergadering van Wezep in tweevoud. P.S. Een afschrift van deze brief is verzonden aan de secretaris van uw deputaten voor de eenheid der gereformeerde belijders, Drs. W.steenbergen, Schaperstraat 11, Groningen.
251
Bijlage 24a RAPPORT I
Commissie voor Contact met de Hoge Overheid
De landelijke vergadering van afgevaardigden van de Gereformeerde kerken te Kampen büeen op 15 mei 1976 verzocht onze commissie o .m. "1. alle stappen te doen die nodig zijn om de kerken zodanig bü de overheid te presenteren als rechtens nodig is om een goed contact van de kerken met de overheid te verzekeren; 2, ter zake van haar verrichtingen dienaangaande rapport uit te brengen op de eerstkomende landelijke vergadering". 2. Ter voldoening aan het verzoek van de landelüke vergadering onder 1 . heeft de commissie allereerst twee~rlei gedaan: a, zü heeft overleg gepleegd met het ministerie van justitie over hetgeen de commissie te doen stond om de kerken bü de overheid te presenteren, en b. nagegaan bü verschillende instanties in onze kring , zoals de Commissie voor de geestelijke verzorging van militairen, de Stichting Anno 1970 voor Geref. kinderbescherming en maatschappelük werk, de Stichting Emeritaatsvoorziening ( S.E .V. ) en het Contact Orgaan Geref. Militairen en Alleenstaanden, in welk opzicht presentatie bü de overheid nodig zou zijn. 3. Ten aanzien van het vermelde onder 2a. is van belang, dat ingevolge artikel 1 van de wet op de Kerkgenootschappen kerkgenootschappen verplicht zün, aan de Kroon mededelingen te doen van de bepalingen aangaande hun inrichting en bestuur, alsmede van ~jzigingen daarvan. Blijkens informatie bü het ministerie van justitie wordt deze verplichting die reeds uit 1853 stamt, thans beschouwd als een loutere formaliteit. Een mededeling als hier bedoeld komt uiteindelijk bü het ministerie terecht, dat de goede ontvangst ervan bevestigt, maar er in feite niets mee doet. Dit impliceert dat de voorheen bestaande lijsten van kerkgenootschappen, waarop een Kerk of Kerkengroep onder een bepaald nummer wordt geregistreerd, thans niet meer functioneren. Dit leidt tot de conclusie - die door de functionaris van het minister;ie werd bevestigd- dat de kerken uit een oogpunt van "getrouwheid aan de wetten des lands" de melding zouden kunnen doen (misschien eerst nadat hun akkoord van kerkelük samenleven gereed is gekomen), doch dat daaraan geen enkel rechtsgevolg is verbonden . Noch het verkrijgen van rechtspersoonlükheid door de kerken (die bezitten zü krachtens art. 2:2 Burgerlük Wetboek ) , noch hun contact met de landelüke, regionale of plaatselijke overheden wordt door die melding beïnvloed. Zo noemde de functionaris van het ministerie van justitie het onjuist , dat bijv . de melding van invloed zou zijn op het al dan niet verkrijgen van zendtüd door de kerken. Deze informatie klopte ook met de feitelijke praktük in de achterliggende jaren . De commissie was daarom van mening dat in de gegeven situati e formeel nog geen landelük kerkverband met een uitgewerkte regeling voor de verhouding en het verkeer tussen de kerken - nog geen stappenwarante ondernemen. Eerst als de besprekingen over het kerkver1,
252
band zouden zijn afgerond en geleid zouden hebben tot besluiten, zou er uit een oogpunt van "getrouwheid aan de wetten des lands" aanleiding zijn voor een melding bij de overheid. Bovendien werd bij informatie vernomen dat de herziening van de Omroepwet geen wijziging zou brengen in de positie van de kerken t.a.v. radio- en t.v.-zendtijd, zodat ook uit dien hoofde geen stappen nodig waren. Ook de informatie bij de instanties onder 2b. aangeduid, bevestigde de conclusie dat bij de Overheid geen stappen behoefden te worden ondernomen. 4. Inmiddels vernam de commissie via haar lid Ds. N. 't Hart, die ook lid is van de commissie voor radio- en t.v .-aangelegenheden van de kerken, dat deze commissie bij haar contact met het ministerie van C.R .M. bij dit ministerie een ander standpunt had aangetroffen. Dit ministerie stelt zich nl. op het standpunt dat de kerken wel bij het ministerie van juistitie moeten zijn gemeld en dat eerst daarna de aanvraag om zendtijd in behandeling kan worden genomen. Blijkbaar volgen de ministeries van Justitie en van C.R.M. niet geheel dezelfde gedragslijn. Vermoedelijk wordt de gedragslijn van het ministerie van C.R.M. mede bepaald door een zekere ervaring bij de toepassing van de omroepwet . Hoe dit ook zij, de commissie meende, ook na nadere informatie bij het ministerie van justitie, dat het in het belang van de kerken zou zijn, de kerken ingevolge artikel 1 van de Wet op de Kerkgenootschappen te melden bij de Kroon, onder mededeling van de stand van het overleg over het Akkoord van kerkelijk samenleven en onder overlegging van de lijst van besluiten van de landelijke vergadering 1976 en van het informatieboekje. Bij brief van 24 mei 1977 heeft de commissie daarom de kerken bij de Kroon gemeld (bijlage). Op 14 oktober 1977 werd van het ministerie van justitie de mede deling ontvangen, houdende bevestiging van de ontvangst van het adres dd. 24 mei 1977. Aan de commissie voor radio- en t .v. - aangelegenheden is hiervan mededeling gedaan. De commissie meent hiermede aan het verzoek van de landelijke vergadering te hebben voldaan . 5. Tenslotte brengt de commissie nog onder de aandacht, dat het haar voor de goede orde wenselijk voorkomt, dat ingeval de a.s . landelijke vergadering zou besluiten tot de (nadere) vaststelling van artikelen van het Akkoord van kerkelijk samenleven of tot de vaststelling van een gezamenlijke naam voor de kerken, hiervan mededeling wordt gedaan aan de overheid. Namens de commissie, J.Meulink, voorzitter. L.F.Venderbos, secretaris. Enschedej's Gravenhage, 5 november 1977.
253
BIJLAGE Commissie voor contact met de Hoge OVerheid van de Geref. Kerken, secr.: L.F .Venderbos, Melis stokelaan 828, 's Gravenhage. 's Gravenhage, 24 mei
1977 .
Aan Hare Majesteit de Koningin. Majesteit, Namens de Gereformeerde kerken, die veelal nader worden aangeduid als "vrijgemaakt buiten verband", wenden de ondergetekenden zich tot U om deze kerken bij U te melden overeenkomstig de bepalingen van de wet op Kerkgenootschappen. Aangaande inrichting en bestuur van het verband van deze kerken melden zij U het volgende . De Landelijke Vergaderi ng van deze kerken, gehouden in 1976 te Kampen, stelde de artikelen 31 / 1, 31 /2 , 32 , 33 , 38/1, 38/2 en 38/3 van het Akkoord van kerkelijk samenleven vast. Voorts besloot deze vergadering, dat op een volgende landelijke vergadering gehandeld zou worden over de vaststelling van de overige voorgestelde artikelen . Een en ander strekt ter vervanging van de Kerkenordening van de Gereformeerde Kerken in Nederland, waarbij deze kerken tevoren leefden, maar die wegens veroudering herziening en vervanging behoeft. Te Uwer nadere informatie zijn bij deze brief gevoegd: 1. het Informatieboekje 1975/1976 van de kerken, en 2. de Besluiten van de Landelijke Vergadering van de kerken, gehouden in 1976 te Kampen. Met verschuldigde eerbied, Namens de bovenvermelde Gereformeerde Kerken, De Commissie voor Contact met de Hoge Overheid , benoemd door de Landelijke Vergadering te Kampen 1976, J.Meulink, voorzitter. L.F .Vende rbos, secretaris.
254
Bijlage 24b VOORLOPIG RAPPORT II
Commissie voor contact met de Hoge Overheid
1. De landelijke vergadering van afgevaardigden van Geref . Kerken te Kampen bijeen op 15 mei 1976 verzocht onze commissie o.m. "na raadpleging van de kerken voorstellen te doen aan de eerstkomende landelijke vergadering omtrent een gezamenlijke naam der kerken". 2. Ter voldoening aan dit verzoek hebben wij allereerst bij brief van 28 dec. 1976 de kerken verzocht via een enquête-formulier a. suggesties te doen voor een naam van de kerken. Deze naam zou naar onze mening 1 . de kerken voldoende moeten onderscheiden van andere kerken, 2 . duidelijk moeten aangeven wie de kerken zijn, en 3. praktisch moeten zijn in het gebruik, 4 . zo mogelijk bruikbaar moeten zijn voor de plaatselijke èn de gezamenlijke kerken. Bij de suggesties verwachten we graag een motivering. b . de voorkeur(en) kenbaar te maken voor namen die reeds in de achterliggende t ijd naar voren waren gekomen en daarvan een motivering te geven.
3. De uitkomsten van deze enquête zijn neergelegd in de bijlage bij dit r apport.
4. Uit de uitkomsten van de enquête blijkt naar ons oordeel dat bij de kerken nog niet een duidelijke voorkeur bestaat voor een bepaalde naam. Relatief de meeste voorkeur ging uit naar de aanduiding Nederlands Gereformeerd, op enige afstand gevolgd door Vrij Gereformeerd en Evangelisch Gereformeerd. Deze namen zijn naar ons oordeel ook in het burgerlijk verkeer het meest onderscheidend. Wij zouden daarom de discussie over de gezamenlijke naam verder willen beperken tot deze 3 namen. In de gegeven situatie komt 't ons voor, dat het ~mede ten behoeve van de besluitvorming op de a.s. landelijke vergaderingwenselijk is, op korte termijn alsnog de mening van de kerken in te winnen over de genoemde 3 namen. Daarbij is het tevens van belang, van de kerken te vernemen, of er bij hen overwegend bezwaar tegen zou bestaan, indien de a.s. landelijke vergadering zou besluiten tot aanvaarding van een van de (2) namen, waarnaar thans niet hun voorkeur uitgaat . Wij hebben heden de kerken verzocht, ons daarover te informeren.
5.
Wij stellen ons voor, de kerken z.s.m. in kennis te stellen van de uitkomsten van deze tweede enquête en zo mogelijk mede aan de hand daarvan met voorstellen te komen.
Namens de commissie, J.Meulink, voorzitter. L.F.Venderbos, secretaris. Enschedej's Gravenhage,
5 november 1977 . 255
BIJLAGE bij voorlopig rapport II Uitslag van de eerste enquête naar de gezamenlijke naam van de kerken. De enquête werd gezonden naar 94 kerken, waarvan er 88 reageerden.
1.
55
kerken spraken zich uit voor een van de door de Commi ssie op het enquête-formulier vermelde namen, t.w.: 4 voor 1 voor -voor 32 voor 1 voor 12 voor 5 voor
Evangelisch Geref. Kerken Geref . Christelijke Kerken Geref. Kerken in vernieuwd verband Nederlands Geref. Kerken Reformatorische Ke rken Vrije Geref. Kerken Vrijgemaakte Kerken.
2. 12kerken spraken zich uit voor een andere naam, t.w.: 3 2 2 1
voor voor voor voor 3 voor 1 voor
Geref. Kerken vrijgemaakt buiten verband Evangelische Geref. Kerken Nede rlandse Geref . Kerken Vrijgemaakte Gemeenten Vrijgemaakte Geref. Kerken Vrijgemaakt Geref . Kerken .
3. 20 kerken spraken zich uit voor enkele van de vermelde namen, t.w.:
1 voor Evang. Geref. + Geref. Vrijgemaakt buiten verband 2 voor Evang. Geref . +Nederlands Geref. 1 voor Evang. Geref. +Reformatorisch voor Geref. Chr. + Vr~emaakt Geref • . voor Ned . Geref. +Evangelisch Geref. voor Ned. Geref. +Reformatorisch voor Ned. Geref. +Vrijgemaakt 1 voor Ned. Geref. +Vrijgemaakt Geref . 1 voor Ned. Geref. + Geref . Vrijgemaakt 3 voor Ned. Geref. +Vrije Geref. 2 voor Nederlandse Geref. +Vrije Geref. voor Nederlandse Geref . +Reformatorisch voor Vrije Geref. +Ned. Geref. voor Vrije Geref. +Vrijgemaakt voor Geref . kerken in vernieuwe verband+ Ned . Geref . voor Alg . Chr . kerk+ Vrijgem. Geref . +Ned. Geref . 4. In totaal werd 100 maal een naam genoemd, t.w.:
Evangelisch( e ) Geref. Geref. Chr . Geref. in vernieuwd verband Nederlands(e) Geref. Reformatorisch Vrije Geref.
11 x 2 x 1 x 47 x 4 x 16 x
Vrijgemaakt Vrijgemaakt Geref. Geref . vrijgemaakt buiten verband Algemeen Chr.
7x
7x 4 x 1 x
5. Bijzondere opmerkingen/motiveringen bij: Evang. Geref.: Geref. wijst op de traditie waaruit we voortgekomen zijn, Evangelisch verwijst naar de norm van het Evangelie, maar ook naar het engelse Evangelical (Eek en Wiel). Een uitnemende combinatie: naar binnen op bijbelse grondslag, zoals door de Geref. kerken beleden, naar buiten aan haar taak gehoorzamend als een "licht in de wereld" (Neede). Geref. Chr.: Deze naam geeft het samenwerkingsverband met de Chr. Geref. kerk in onze situatie het beste weer. Voor een aantal kerken die kanselruil met de Chr. Geref. kerken hebben kan door de naamgeving de toenadering worden bevorderd (Lelystad). Ned . Geref.: Eenvoudige, duidelijke onderscheiding, draagt in zich wat we willen zijn . (Hattem) Het Geref. karakter moet in de naam tot uiting komen. (Katwijk) Deze naam geeft goed het karakter en de localisering weer . (Krommenie) Slechts om practische redenen kiezen we deze naam. Zouden we Vrijgem . kerken kiezen, dan zou er "buiten verband" bij moeten, welk toevoegsel we niet waarderen. (Langeslag) Staat reeds als naam op het jaarboekje en geniet als zodanig reeds een zekere bekendheid . (Schiedam) Namen als deze zijn ons te pretentieus, ook zonder het lidwoord, want in het praktisch spraakgebruik bij het onderlinge verkeer is dat lidwoord toch onmisbaar. (Rijswijk) Ned.e Geref.: Nie t : Geref. op Ned. wijze, maar Geref. en wel in Nederland. (Ede) Niet specifiek Ned . Geref. in tegenstelling tot b.v . Eng. Geref., maar gewoon Geref. , in Ned. ontstaan en historisch gegroeid. (Vlaardingen) Taalkundig juister. (Wezep) Deze kerken houden niet op bij onze landsgrenzen. (Hoogeveen) Vrije Geref.: Geen behoefte aan een algemene benaming. De vrijheid komt wellicht 't beste tot uitdrukking in deze naam. (Groningen) Verwijst o.i. duidelijk naar de ontstaansoorzaak van onze kerken. Blijkt in de praktijk geen misverstand te geven . (Nijmegen) Onze kerken worden door deze naam juist getypeerd, terwijl een verband met andere kerken niet is uitgesloten. (Oegstgeest) De naam doet recht aan wat wij door de gunst van onze
257
Heer weer mogen zijn. (Rijswijk) Noodgedwongen en aarzelend. (Doorn) Geeft aan geref. karakter, maar geen k.o.-binding. (Zeist) Vrijgemaakt: Geeft aan dat wij in niets veranderd zijn; ook dat we nog altijd hopen en bidden mogen om eenheid. Een andere naam geeft nog groter verwijdering. (Langerak) Het motief ligt voor ons rechtstreeks in de H.Schrift Galaten 5:1, (Ten Post) Evang.e Geref . : Evangelische zegt iets van de kerken , niet alleen geref , , maar ook evangelisch: een kerk levend naar het Evangelie . Belangrijker dan het feit dat we Ned. kerken zijn. (Assen ) Duidelijk onderscheidend, helpLenze identiteit mede vestigen . (Sliedrecht ) Evang. Geref , + Vrijgem . buiten verband: B.v. geeft aan de noodtoestand en voorlopigheid van onze samenleving , Evang . Geref. houdt band vast met verleden en met de Belijdenis- geschriften; evangelisch doet uitkomen dat belijdenis steeds moet getoetst en geeft iets van onze verwantschap aan. (Utrecht) Geref. in vernieuwd verband+ Ned. Geref.: Geen eenstemmigheid in kerkeraad. Gepleit werd voor onverkorte handhaving van de naam Geref., maar wellicht moet een andere naam gekozen. Andere namen lijken in ieder geval minder geschikt. (Amstelveen) Ned.e Geref. +Vrij Geref.: Stemming verdeeld, meerderheid voor Ned . Geref . , minderheid voor Vrij Geref. De naam "bui tenverbande ra" zullen we o ,i. bij het publiek niet meer kwijt raken, (Heerenveen) Geref. vrijgemaakt buiten verband: 1. Historie. 2 . Appèl op binnenverbanders, 3. Zal andere naam wel functionerenJ 4. Voorzichtigheid is nodig t.o.v. Chr . Geref. (Hardin:xveld ) . Gebruiken de naam reeds 9 jaar, is ingeburgerd. (wapenveld) Volledige naam handhaven, is de eerlijkste naam. Geeft eerlijk aan dat we buiten het verband leven van hen die ons kerkelijk uitstoten. (Warmer) Vrijgemaakte Geref . : Naam is ingeburgerd en maakt de kerken herkenbaar. we behoren tot de Geref. gezindte, maken ons kenbaar voor anderen met "vrijgemaakt". (Breukelen) Zien het Geref. karakter graag naar voren komen . (Deventer ) Enige naam waarover we 't eens konden worden, ter onderscheiding van de binnenverbanders . (Zalk en Veecaten ) Historische band t.a.v. v66r 1967 e.v . te handhaven. (Zwolle) Vrijgem , Geref.: We wensen de historie in de naam te handhaven . (Dronten ) Geref. Vrijgem.: We hebben steeds gepretendeerd Geref. kerk te blijven; vrijgemaakt geeft aan welke Geref. kerk te zijn. (Urk)
258
Vrijgem. gemeenten: Vrijgemaakt geeft onze historische herkomst, gemeenteonze historische herkomst en verbondenheid met de eerste Chr. gemeenten weer . (Dordrecht) Vrij Geref, +Ned. Geref.: Vrij Geref. heeft een lichte voorkeur. We willen enerzijds een niet te knellendkerkverband en anderzijds handhaving van de Ned. Geref. tradities. (Zwijndrecht) Vrij Geref. + Vrijgem. kerken: Stemming was half om half. (Beverwijk) Evang. Geref. +Ned. Geref.: Bij toepassing van afvalsysteem bleven namen over. Andere namen zijn niet passend: stichten postaal verwarring, tenderen naar richtingen die we niet willen stimuleren, geven niet duidelijk aan wie we zijn. (Emmeloord) 2/3 voor Evang . Geref. , 1/3 voor Ned. Geref. Bleek voor niemand een "halszaak" te zijn. In het algemeen vond men Evang. Geref . naar buiten duidelijker, meer aansprekend voor de jongeren. (Gorinchem) Alg. Chr . + Vrijgem. Geref . +Ned. Geref.: Alg. Chr. kwam naar voren: uit de belijdenis, onderscheidt ons duidelijk. Vrijgem. Geref .: We zijn gewoon Geref. en gewoon vrijgemaakt. Elke naam zonder deze elementen is een historisch verlies. Vrijgem. Geref. en Ned. Geref. uit de kerkeraad, Alg. Chr. uit de gemeente. Suggesties worden doorgegeven. (Maassluis )
259
Bijlage 24c RAPPORT II van de Commissie voor contact met de Hoge Overheid Ten vervolge op het voorlopig rapport II van 5 november 1977 herinneren wij U er aan dat wij bij brief van dezelfde datum de kerken hebben verzocht mede te delen 1. naar welke van de drie meest vermelde namen (t.w. Evangelisch Gereformeerde Kerken, Nederlands Gereformeerde Kerken dan wel Vrije Gereformeerde Kerken) de voorkeur uitging als gezamenlijke naam voor de kerken, en 2. of men er overwegend bezwaar tegen zou hebben, indien de a . s. landelijke vergadering zou besluiten tot aanvaarding van een van de namen, waarnaar thans niet de voorkeur uitgaat. Alvorens aandacht te schenken aan de reacties van de kerken via de invulling van de enquête-formulieren, menen wij nog te moeten ingaan op de reacties van een drietal kerken, t.w.: a. van de kerk te Maassluis . Deze kerk is "van mening, dat een verder uitziften van deze namen" "niet de juiste methode lijkt". "Bij een dergelijke enquête is een deliberatie op een Landelijke Vergadering overbodig geworden en waarom zou dit met andere zaken ook zo niet kunnen?" Uiteraard is het slechts de bedoeling van de commissie geweest , de besprekingen op de Landelijke Vergadering te dienen en geenszins die overbodig te maken. Uit de enquête die eerst werd gehouden, bleek een zo groot scala van meningen, dat het de commissie dienstig voorkwam, te trachten via een nadere enquête onder de kerken haar voorkeur te peilen. b. van de kerken te Langerak en te Zwolle . Deze kerken hebben zich erover verwonderd dat bij de keuze door de commissie niet meer vermeld is de naam Vrijgemaakte Gereformeerde Kerken, hoewel de term vrijgemaakt toch 18 maal (met kleine nuances) we rd genoemd. De commissie heeft deze naam inderdaad niet meer genoemd, daar deze naam naar haar oordeel in het burgerlijk verkeer te weinig onderscheidend is . De tweede enquête werd gezonden naar 94 kerken, waarvan er na r appêl tenslotte 91 reageerden. Van deze 91 kerken spraken zich uit: 9 voor de naam Evangelisch Gereformeerde Kerken - 62 voor de naam Nederlands Gereformeerde Kerken, waarvan 11 voor de naam Nederlands~ Gereformeerde Kerken - 13 voor de naam Vrije Gereformeerde Kerken 1 voor de naam Evangelisch Gereformeerde Kerken èn voor de naam Vrije Gereformeerde Kerken 5 hadden voorkeur voor nog een andere naam, t.w.: 1 voor Ned . Geref. Kerk Vrijgemaakt (Langerak) 2 voor Vrijgemaakte Geref . Kerken (Deventer, Zwolle) voor Vrijgemaakte Kerken (Ten Post ) voor Geref. Chr. Kerken (Lelystad, eerste voorkeur) had geen voorkeur voor een van de voorgestelde namen (Dordrecht). 260
Bij hun opgave meldden van de kerken -die zich voor Evang. Geref. uitspraken (9), er 3 dat zij overwegend bezwaar hadden tegen een andere naam en 6 niet, die zich voor Ned. Geref. uitspraken (62), er 23 dat zij overwegend bezwaar hadden tegen een andere naam, 29 niet en 8 lieten zich er niet over uit; van de 11 voor Ned .e Geref. Kerken hadden er 8 overwegens bezwaar tegen een andere naam en 3 niet; -die zich voor Vrije Geref . Kerken uitspraken (13), er 4 dat zij overwegend bezwaar hadden tegen een andere naam en 9 niet. Volledigheidshalve zij van de kerken die de voorkeur gaven aan nog een andere naam (5) nog vermeld dat 4 ervan geen overwegend bezwaar hadden tegen een andere naam, één (Lelystad) dat zij overwegend bezwaar had tegen een andere naam dan Ned. Geref . De kerk van Assen die geen overwegend bezwaar had tegen een andere naam dan die van haar voorkeur, meldde tevens er ook geen bezwaar tegen te hebben "als de naam van de kerken zo blijft, zoals hij nu is 1 nl. Geref. kerken (vrijgemaakt buiten verband)" . Uitgaande van de 51 (62- 11 ) kerken die zich uitspraken voor de naam Nederlands Gereformeerde Kerken en in rekening brengend dat tegen déze naam geen overwegend bezwaar hadden: - 3 kerken met voorkeur voor Evangelisch Geref. - 9 kerken met voorkeur voor Vrij Geref. - 3 kerken met voorkeur voor Nederlandse Geref. - 5 kerken met voorkeur voor nog een andere naam en - 1 kerk zonder voorkeur voor een van de 3 namen, zou men - zuiver rekenkundig - mogen stellen dat 51 + 21 = 72 kerken voor de naam Nederlands Gereformeerde Kerken zijn dan wel hiertegen geen overwegend bezwaar maken, d .i. 75% van de kerken. Tegen deze naam hebben wel overwegend bezwaar:
- 3 kerken met voorkeur voor Evang. Geref.
- 8 kerken met voorkeur voor Nederlandse Geref. en - 4 kerken met voorkeur voor Vrij Geref.~ d.i. in totaal 15 kerken. Voor wat betreft de kwestie of de naam Nederlands Gereformeerde Kerken dan wel Nederlandse Gereformeerde Kerken zou moeten luiden, meent de commissie dat dit onderscheid minder essentieel is . In de praktijk van het spraakgebruik zal het ook weinig uitmaken. Nu de gevoelens van de kerken duidelijk zijn, meent de commissie met deze registratie te mogen volstaan. Zij hoopt hiermede materiaal te hebben aangedragen t.b.v. de besprekingen op de Landelijke Vergadering. In de bijlage is nog een overzicht gegeven van de bijzondere opmerkingen/ motiveringen die de kerken bij de vermelding van hun voorkeur gaven. Namens de commissie, J.Meulink, voorzitter. L.F.Venderbos, secretaris. Enschedej's Gravenhage, 26 september 1978. 261
BIJLAGE bij Rapport II van de Commissie voor contact met de Hoge Overheid Bijzondere opmerkingen/motiveringen bij de naam; Evangelisch Gereformeerde Kerken. Is naar onze mening dubbel op en dit hoeft niet.(Alphen a.d. Rijn) Deze naam onderscheidt zich wel het sterkst van reeds bestaande namen . (Dalfsen) De toevoeging "Evangelisch" bij Geref. is overbodig (tautologie). (Ede) Is toch vanzelfsprekend? (Loosdrecht) Evangelisch is wat een mode-woord aan het worden en gaat z'n inhoud daardoor wellicht verliezen, (Vlaardingen) De niet aangemerkte namen (i . c. ook Evang. Geref.) geven naar onze mening aan wat we niet wensen te zijn. (Wezep) Nederlands Gereformeerde Kerken. Geeft duidelijk aan wat we zijn: gereformeerd en in Nederland. (Alphen a.d. Rijn ) Lijkt ons minder wenselijk om verwarring met Ned. Hervormd te voorkomen. (Amersfoort) (Na voorstel Ned.~ Geref. ) desnoods wil de raad de naam Ned. Geref. aanvaarden, hoewel hij met de kerk te Ede van oordeel is dat deze naam meer duidt op het geref. zijn op Ned. wijze dan op geref. zijn in Nederland. (Bunschoten-Spakenburg) Hier komt geen enkel onderscheid met de andere geref. kerken in de naam tot uiting. (Doorn ) Een kerk behoort principieel niet de naam van één nationaliteit nl. de Nederlandse aan haar naam te verbinden. (Er zijn hier ter plaatse niet-Nederlandera lid.) Gezien het gebruik van die naam door het Gezinsblad wordt het met een stuk nationalisme vereenzelvigd, (Eek en Wiel) De naam "Ned. Geref. Kerken" komt wel het dichtst bij onze wens, maar de raad zou gaarne zien dat de naam dan zou luiden: Ned. Geref. kerken Vrijgemaakt. (Langerak ) Nederlandse Gereformeerde Kerken. Wij prefereren deze naam omdat a. hierdoor deze naam enkel geografisch bepaald is en b. de naam Ned. Geref. een nadere interpretatie geeft van Geref. en zij dus suggereert heel iets anders te zijn dan b.v. engelsof amerikaans geref. (Emmeloord ) Taalkundig slechts juist, 2 x bijvoeglijk naamwoord bij zelfstandig naamwoord kerken. (Heerenveen) De kerk houdt niet op bij onze landsgrenzen te bestaan. (Hoogeveen) Zie voorlopig rapport II opmerking Ede "Niet Gereformeerd op Ned. wijze, maar Geref. en wel in Nederland". (Kampen ) Nederlandse is o.i. taalkundig juister. (Maastricht)
262
Vr\je Geref . Kerken. Kan, wellicht ongewild, associaties oproepen met ongebondenheid. En dit is toch niet de bedoeling van de kerken. (Alphen a.d. Rijn) Hiertegen hebben we overwegend bezwaar, daar deze naam kan suggereren vrij van leer, maar waar we juist aan gebonden willen zijn is aan Gods Woord. (Amersfoort) De toevoeging "Vrij" bij Geref. is overbodig (tautologie). (Ede) Ernstige moei te hebben wij met de naam "Vrije Geref. Kerken". (Hattem) De naam "Vrije Geref. Kerken" vinden wij onjuist. De naam geeft een onjuist beeld tegenover andere kerken. (Hengelo ) Deze naam wordt gebruikt door de Geref. Kerk van Wolvega. (Hoorn) WJj hebben overwegend bezwaar tegen "Vrije Geref. Kerken", omdat deze naam suggereert dat wij vrije kerken zouden zijn zonder enige band onderling. (Leerdam) Is de naam van onze kerken. Deze naam is kort, duidelijk en voldoende. (Lisse ) Verwijst o.i. duidelijk naar het ontstaan van onze kerken. Zij blijkt in de praktijk geen misverstand te geven. (Nijmegen ) Deze naam kan naar buiten en naar binnen een totaal verkeerde indruk wekken. Zoals: independent, ongebonden- tot zelfs in de verkorte vorm van de omgangstaal "Vrij Gereformeerd": tamelijk Gereformeerd. (Nijverdal) Bij de keuze op Vrije Geref. Kerken is het gevaar niet denkbeeldig, dat op onze kerken het etiket als zou alles bij ons mogen, eens te meer op ons geplakt wordt. (Vlaardingen) (Overwegend bezwaar) tegen de naam Vrije Geref. Kerken vanwege de associatie die het woord "Vrij" oproept. (Voorthuizen) Sinds enkele jaren noemen wij onze plaatselijke kerk reeds "Vrije Geref. Kerk". (wageningen) De niet aangemerkte namen (i.c. ook Vrij Geref.) geven naar onze mening aan wat we niet wensen te zijn. (Wezep) (Wel bezwaar tegen een andere naam) tenzij besloten zou worden de huidige naam te handhaven. (Zoetermeer)
263
Bijlage 25 KERKVISITATOREN CLASSI S ENSCHEDE-ZWOLLE van de geref . kerken vrijg (b .v. ), p/a Ds. J.Schelhaas, Vliet 29, Zwolle. Aan de kerken van de classis . Weleerwaarde en eerwaarde heren en broeders, Volgens art. 53 D.K.O. en de toelichting op art. ·54 D.K . O. zullen de Dienaren des Woords en de Proponenten, die peremptoir examen hebben afgelegd, de belijdenis der kerk ondertekenen. Wij stellen u voor de volgende verklaringen goed te keuren en in gebruik te nemen. ONDERTEKENINGSFORMULIER VOOR DIENAREN DES WOORDS . Wij, dienaren des Woords, ressorterende onder de classis Enschede/ Zwolle van de Geref. Kerken (vrijgem. buiten verband ) in Nederland, verklaren met onze ondertekening oprecht en met een goed geweten voor de Here, dat wij de Heilige Schrift aanvaarden als het onfeilbare, geïnspireerde Woord van God en als enige regel voor geloof en leven ;
dat wij van harte gevoelen en gel oven dat alle artikelen en leerstukken verwoord in de drie algemene belijdenisgeschriften en de drie formulieren van enigheid , i n alles me t Gods Woord overeenkomen; dat wij derhalve beloven de voorzeide leer naarstig te zullen leren en getrouw te zullen voorstaan, zonder i ets t egen deze leer, hetzij openlijk of heimelijk, hetzij dire ct of indi rect, te leren of te schrijven; en ook, dat wij alle dwalingen daartegen strijdende , zullen tegenstaan, weerleggen en helpen weren. Wij verklaren ons bereid , indien wij tot een van de voorzeide leer afwijkend gevoelen zouden komen, dit eerst ter toetsing te zullen voorleggen aan de kerkeraad en/ of de meerdere vergadering.
Wij erkennen tevens het recht van de kerkeraad en/ of de meerdere vergadering om - indien tot behoud van de eenheid en de zuiverheid van de l eer daartoe naar haar mening genoegzamen aanleiding i s gegeven een nadere verklaring van ons gevoelen te vragen. En wij beloven dat - indien de kerkeraad en/ of de meerdere vergadering tot het oordeel zou komen dat wij ten aanzien van enig punt van de voorzeide leer op een duidelijke en voor haar niet toelaatbare wijz e ingaan tegen de Heilige Schrift en/ of de Belijdenis en daardoor de enigheid des geloefs aantasten - wij ons, behoudens het recht van appèl, aan haar oordeel zullen onderwerpen, op straffe van schorsing uit de dienst. Tenslotte beloven wij in alles te zullen handelen naar de geldende kerkorde en de verdere bepalingen en besluiten van de Gereformeerde Kerken (vrijgem. buiten verband) in Nederland. Volgen de namen en data. Met broedergroeten, de kerkvisitatoren. 264
Bijlage
26
Inzake Radio- en T.V.-aangelegenheden besluit de landelj%e vergade-
gng:
1. de Kommissie voor radio- en t.v.-aangelegenheden, benoemd door de landelijke vergadering van Kampen, mei 1976, van haar opdracht te ontslaan na kennisname van de werkzaamheden door deze kommissie verricht waarvan haar door deze kommissie rapport werd uitgebracht. 2 . haar voldoening uit te spreken over het feit dat aan onze kerken 3 uur radio-zendtijd en drie kwartier televisie-zendtijd door het ministerie van C.R.M. is toegewezen; zoals haar door bovengenoemde kommissie kon worden medegedeeld.
3. opnieuw een kommissie te benoemen met de volgende opdracht:
A. kerken aan te zoeken voor de uitzending van een kerkdienst via radio of televisie, en de kerken die een dienst zullen uitzenden de daartoe benodigde gegevens te verstrekken; B. het nodige kontakt te onderhouden met de IKON voor wat betreft de technische verzorging van de uitzending van voornoemde diensten; welke diensten onder eigen verantwoordelijkheid van de kerken plaats zullen vinden; C. alle stappen te doen en alle maatregelen te nemen welke nodig zijn voor een goed gebruik van de aan de kerken toegewezen zendtijd, en daarvoor de nodige besprekingen te voeren en afspraken te maken ; D. van de door de kommissie verrichte werkzaamheden verslag uit te brengen aan de kerken en aan de landelijke vergadering, tijdig v66r de volgende landelijke vergadering; E. de kosten van haar arbeid te deklareren bij de roepende kerk van de volgende landelijke vergadering (eventueel: de daartoe aangewezen penningmeester).
Bijlage 27
ENQUETEFORMULIER WERKWIJZE LANDELIJKE VERGADERING Wilt u de antwoorden op onderstaande vragen v66r 31 december 1978 toezenden aan de 2e scriba: A.P. de Boer, Brahmalaan 44, Nijkerk? 1. Wat vindt u van de nu gevolgde wijze van vergaderen: iedere maand een zaterdag? Geeft u de voorkeur aan een aaneengesloten periode van enkele weken achtereen? Of ziet u een nog betere weg ? 2. Vindt u de in Wezep gevolgde methode van afwerking van het agendum bevredigend, waarbij alleen wanneer de vergadering niet direkt uit een bepaalde zaak kon komen, voor dat onderdeel een kommissie werd benoemd om de vergadering van advies en/of met een voorstel te dienen? Of vindt u het beter om direkt bij het begin van de L.V. de verschillende agendapunten ter voorbereiding van de behandeling en besluitvorming in handen van diverse kommissies te geven?
J, Moet er volgens u iets gedaan worden aan bekorting van de diskussies en de vergadertijd? Zo ja, wat zou er naar uw inzicht aan gedaan kunnen worden?
4. Hebt u naar aanleiding van de L.V. van Wezep nog suggesties en ideeën ter verbetering van de vergadertechniek?
266
GEREFORMEERDE KERK WORMER Scriba: K.Schoute
Bijlage 28 Warmer, 1 mei 1979.
Aan de Landelijke Vergadering van de Gereformeerde Kerken te Wezep, p/a de heer A.P. de Boer, Brahmalaan 44, Nijkerk. Weleerwaarde en eerwaarde Heren en Broeders, Zoals u misschien zult weten, is de kerk van Warmer op deze Landelijke Vergadering "nieuwe stijl" niet meer vertegenwoordigd geweest. Op de regio-vergadering, waar de afgevaardigden naar "Wezep" werden gekozen, heeft Warmer verklaard noch actief noch passief aan deze afvaardiging te willen meewerken. De afgevaardigden van de regio Alkmaar/ Zaandam zaten er dus niet namens onze gemeente . Ook op de voortgezette Landelijke Vergadering van 19 mei a.s. zal Warmer zich niet laten vertegenwoordigen. Dit, omdat bij ons ernstige bezwaren bestaan tegen de kerkverbandelijke gang van zaken. Het kan zijn, dat er onder u gedacht hebben, dat de kerk van Warmer zich had neergelegd bij de huidige ontwikkeling, omdat wij niets meer van onze bezwaren lieten horen. Oorzaak van ons zwijgen was echter, dat wij tot de overtuiging waren gekomen, dat verzet tegen het algemeen gevoelen niet meer baatte. Bij velen daarentegen duidelijk alleen maar ergernis en ongeduld opwektè. Naar ons idee waren we met onze overtuiging in de ogen van velen meer tot last dan tot nut. We hebben dan ook niet de weg gevolgd van een kerk als Doorn, een weg van voortgezet appèl. Noch adhaesie betuigd met de stukken van deze kerk, alhoewel veel van het door deze kerk geschrevene onze hartelijke instemming heeft, ook het aan de vergadering van 19 mei geschrevene over de andere geest van de Praeambule. Als verklaring van ons gevoelen moge het volgende nog eens dienen: wij zijn allerminst tegen een goede band met de zusterkerken. Onze bedoeling is ook allerminst een vrijheid te verkrijgen voor allerlei vreemde dingen. Wij wensen gewoon te blijven bij het Woord van God. ~j zóeken geen vrijheid, wij willen graag onze vrijheid hóuden. De vrijheid, die de Here Christus en die het Woord van God ons geeft. Waarom moeten wij onder het juk gebracht worden van een "meerdere" vergadering, die steeds besluiten op onze tafel legt, waarom we niet gevraagd hebben; die we desnoods niet hoeven te bekrachtigen en te aanvaarden, maar die er eerst dan toch maar liggen als wetten, waar je in elk geval iets mee moet. Met, bij niet aanvaarden, het gevaar, dat je door de anderen wordt beschouwd als onrechtzinnig of dwars. Met in elk geval altijd de last grote stapels papieren te moeten doorwerken, waardoor je aan het eigenlijke werk in de gemeente nog minder toekomt. Ter illustratie mogen we wijzen op het volgende : in de lijst van besluiten van de laatste Landelijke Vergadering komt ook voor: "Ondertekeningsformulier voor proponenten". Op voorstel van de regio Enschede/Zwolle vastgesteld. Zoals boven gezegd: daar hebben wij niet om gevraagd. Wij, in Noord Holland, hebben er wel één of anders kunnen we er één maken. Het hoeft toch niet hetzelfde te zijn als dat van de regio Enschede/Zwolle? Maar dan staat in dat zo niet-ge-
267
vraagde, maar wel op onze tafel gelegde formulier: "dat wij ons bij het proponeren, in de eenheid van het ware geloof, trouw zullen houden aan de belijdenis der kerk, te weten de drie algemene belijdenisgeschriften en de drie formulieren van enigheid". Voorzover wij weten is in de Gereformeerde Kerken nog nooit apart instemming gevraagd met de Geloofsbelijdenis van Nicea en die van Athanasius. Het enige, dat we ten aanzien van deze belijdenissen tegenkomen, is, dat in de Nederlandse Geloofs Belijdenis art . 9, min of meer in het voorbijgaan, gezegd wordt, dat we ook de geloofssommen van Nicea en van Athanasius gaarne aannemen. Als daarvan gezegd zou worden: ze worden dus toch aangenomen en zo kan er aparte instemming mee gevraagd worden, dan zijn we nog niet aan het eind. want in art . 9 staat dan ook, aansluitend: "insgelijks hetgeen daarvan door de Ouden in gelijkvormigheid met deze besloten is". Dan is er dus nog heel wat meer, waar we ons trouw aan moeten houden, zoals genoemd ondertekeningaformulier zegt. Dit zij even genoemd als ons voorlopig oordeel. Maar u begrijpt onze bedoeling: moeten wij nu dit besluit van de Landelijke Vergadering eerst uitgebreid onderzoeken en bestuderen , vervolgens besluiten het niet te bekrachtigen, daarover een stuk opstellen om ons te verklaren of rekenschap af te leggen enz. enz . ? Nog eens: terwijl wij nergens om gevraagd hadden. Terwijl het hier, wat dat betreft, allemaal goed loopt. En dit is dan dus nog maar één zaak. waartoe worden we zo nog meer "verplicht"? waar worden we zo nog meer mee opgescheept? Te denken is aan het beeld gebruikt op één van de vorige Landelijke Vergaderingen, dat zulke meerdere vergaderingen werken als een transportband, waarmee alle zaken, ook alle kwesties , naar elke gemeente worden getransporteerd. Waar worden we zo nog meer mee bezwaard? wanneer zullen we ons eigenlijke werk nog doen? En de vraag wordt bij ons alleen maar aldoor dringender: moet dit ? Van wie moet dit'? Op de eerste Landelijke Vergaderingen na de laatste scheuring is gebleken, dat voor werkelijke gemeenschappelijke zaken als emeritering, opleiding, enz . heel goed een oplossing is te vinden zonder zo'n kerkelijk apparaat. Later is geklaagd, dat zulke Landelijke Vergaderingen te lang duurden, niet vruchtbaar genoeg werkten en dergelijke. Alleen, dat lag, voorzover wij zien, niet aan die vergaderingen, maar aan de niet-werkelijke problemen, die toen op tafel kwamen, als een kerkelijke organisatie met een kerkorde, die er moest ~omen, om kerkelijke besluiten voort te brengen. Met de ze zaken op het agendum is het verslinden van t ijd begonnen. Is er een andere geest op de Landelijke Vergaderingen gekomen. Allemaal zoveel grimmiger. Maar nog eens: moet dat, van zo'n kerkorde met zoveel artikelen en dan kerkelijke besluiten? Om daarmee vrije plaatselijke kerken dingen op te leggen? Gezegd wordt: waar kom je anders terecht ? Dat wordt dan, naar ons begrip ervan, gezegd door mensen, die bang zijn, dat het ergens anders niet goed gaat. En meestal, naar ons idee ervan, door predikanten, die menen, dat het ergens anders niet goed gaat. En die proberen zo de boel een beetje in het gareel te houden. In wiens gareel ? Zou hierbij ook van toepassing kunnen zijn wat Paulus schrijft in Rom. 14:4 : "wie zijt gij, dat gij eens anders knecht oordeelt? Of hij staat of valt, gaat zijn eigen heer aan. Maar hij zal staande blijven, want de Here is bij machte hem vast te doen staan". Zouden we op dit punt, als gemeenten onder elkaar, ook een beetje vertrouwen mogen hebben . Ook al gaat het elders eens even iets anders dan bij ons. En 268
ook al zou er in enig opzicht gedwaald worden, dan zijn er toch nog wel andere wegen dan men nu wil gaan met een strakke organisatie? Hebben we het Woord van God niet meer? We houden het verderf niet van ons met het zweren bij een kerkorde. We zijn ons er goed van bewust: we houden het verderf ook niet van ons met het zweren bij het ontbreken ervan. De "andere kant" zal zeggen: maar wij zwéren niet bij een kerkorde. Nu, wU zweren niet bij het ontbreken ervan. Maar wij willen graag ons eigen werk doen in de gemeente, die Ons is toevertrouwd. Een gemeente, die veel gemeen heeft met andere gemeenten, maar die in verschillende opzichten ook weer anders is. Zo moeten er dingen bij ons, die ergens anders misschien niet hoeven. Zo kunnen er dingen bij ons, die ergens anders misschien niet kunnen. Wij achten er geen gemeente minder om als die andere dingen heeft dan wij. willen om dezelfde reden ook niet graag minder geacht wOrden. Wat ons nu verder te doen staat, weten we nog niet. Gelukkig laten de kerken van de regio Alkmaar/Zaandam ons, met ons afwijkend gevoelen, gewoon onze plaats, zonder ons in iets lastig te vallen. Integendeel, de verhouding is erg goed. En wij van onze kant zullen de samenwerking als tot hiertoe dan ook graag voortzetten. Hetzelfde willen we ook graag met de overige kerken in het land. Hopelijk heeft de Praeambule zoveel kracht, dat .ons dat niet belet wordt. Al met al is dit een vrij lang schrijven geworden . we wilden ons echter graag even uitspreken. En we hopen , dat u het geduld kon opbrengen even naar ons te luisteren.
Wu
Met broedergroet, voor de kerk van Wormer, K. Schoute , scriba.
Bijlage 29 GEREFORMEERDE KERK (VRIJGEMAAKT) TE DOORN
Scriba: C. van der Mark, Prins Bernhardlaan 31.
Doorn, 28 maart 1979.
Voorstellen van de Gereformeerde Kerk te Doorn aan de voortgezette Landelijke Vergadering, 19 mei 1979, te Wezep.
I.
wat betreft de procedure. Voorstel: De voortgezette Landelijke Vergadering neme in principe elk voorstel in behandeling dat met betrekking tot de beide aan haar oordeel voorgelegde zaken door de kerken ter tafel wordt gebracht. Toelichting: Het spreekt vanzelf dat de voortgezette landelijke vergadering zich beperkt tot de behandeling van die zaken, waarin de landelijke vergadering, samengesteld uit afgevaardigden van de regio's, slechts een voorlopig oordeel heeft gegeven, en die aan de voortgezette vergadering ter afhandeling zijn voorgelegd. Is het echter juist als binnen dit kader de bevoegdheid van de voortgezette vergadering tot het geven van een oordeel wordt ingeperkt en aan banden gelegd? Naar onze mening ges·c hiedt dit wel in de brief van de praeses en de 2e scriba van de landelijke vergadering van 24 januari 1979 aan de kerken, Daarin wordt immers (en, naar het wil voorkomen, in overeenstemming met hetgeen in de overgelegde notulen is vermeld ) het volgende gesteld: (a) wat de artikelen van het Akkoord van kerkelijk samenleven betreft, kunnen slechts die voorstellen in behandeling komen, die duidelijk het karakter dragen van een amendement, d.w.z. een wijzigingsvoorstel op de ter tafel liggende tekst; niet aan de orde kunnen, bij voorbeeld, voorstellen komen die haaks staan op de reeds genomen besluiten , (b) wat de naam der kerken betreft, zal het op de voortgezette landelijke vergadering uitsluitend gaan om een keus uit de twee namen, waarover de landelijke vergadering aan het einde van haar bespreking een stemming heeft gehouden. Naar onze mening is uit artikel 38/2 en 38/3 de mogelijkheid van een dergelijke inperking van de bevoegdheid van de voortgezette vergadering niet af te leiden. De voortgezette vergadering zal zich buigen over de materie die in de voorafgaande zittingen aan de orde is geweest en zij zal zich daarover een zelfstandig oordeel vormen. Naar onze mening zal dit oordeel geldigheid moeten hebben, ook als het in overwegende mate afwijkt van het voorlopig gegeven oordeel. Onzes inziens spreekt dit wel heel duidelijk ten aanzien van de naam der kerken . Hoewel bij de eerstgehouden enquête de naam
270
"vrijgem.aakt(e) gereformeerde kerken" slechts door 7 van de 88 kerken werd voorgedragen, kreeg deze naam in de landelijke vergadering bij de eindstemming de meeste stemmen. De voorkeur waartoe de landelijke vergadering kwam, blijkt dus beslist niet te weerspiegelen wat bij de enquête in de kerken leefde. En toch zouden de kerken aan deze voorkeur gebonden moeten worden? Dit kan toch niet juist zijn? II. wat betreft de artikelen van het Akkoord van kerkelijk samenleven. Voorstel: De voortgezette landelijke vergadering kere terug tot de door de Kommissie Funktionering Kerkverband (KFK) ontworpen teksten, voorgesteld in haar rapport van augustus 1977. Toelichting: Er is een principieel verschil tussen de door de KFK voorgestelde tekst voor artikel 34 en het voorlopig oordeel van de Landelijke Vergadering (LV) Wezep: Door de KFK voorgestelde tekst: De besluiten van regionale en landelijke vergaderingen staan ter bekrachtiging aan de plaatselijke kerken en worden, zo enigszins mogelijk, in onderlinge liefde aanvaard. Wanneer een kerk echter van oordeel is, dat een besluit strijdt met de Heilige Schrift, of met dit "akkoord van kerkelijk samenleven", of ook dat aanvaarding niet zou dienen tot heil van de gemeente, zal zij zich hierover aan de zusterkerken verklaren. Voorlopig oordeel LV Wezep: Hetgeen in regionale en landelijke vergaderingen besloten is, wordt door de plaatselijke kerken bekrachtigd en in onderlinge liefde nagekomen, tenzij het strijdig bevonden wordt met de Heilige Schrift of met dit Akkoord van kerkelijk samenleven, of ook dat aanvaarding niet zou dienen tot heil van de gemeente; de kerk die een besluit niet bekrachtigt zal hiervan aan de zusterkerken rekenschap geven. (1) De door de KFK voorgestelde tekst brengt tot uitdrukking het belangrijke beginsel, dat geen besluit van een regionale of landelijke vergadering rechtskracht in een plaatselijke kerk heeft, aleer het door die kerk is bekrachtigd. Geen vergadering van afgevaardigden heeft de bevoegdheid een plaatselijke kerk een besluit bindend op te leggen. Het voorlopig oordeel van de LV Wezep heeft hiervan gemaakt de bekrachtigingsplicht van de plaatselijke kerken. Dit komt in wezen neer op het bindend zijn van de besluiten van regionale en landelijke vergaderingen. Het tegenovergestelde van hetgeen de door de KFK voorgestelde tekst zegt. (2) Nadat het door de KFK voorgestelde artikel het bovengenoemde beginsel tot uitdrukking heeft gebracht, zegt het verder dat de plaatselijke kerken de genomen besluiten, zo enigszins mogelijk, in onderlinge liefde aanvaarden. Daarin komt schoon naar voren het beginsel van de vrijwilligheid, waarop heel het samenwerken der kerken steunt. De vrijwilligheid om de andere kerken zo goed en zo veel mogelijk te dienen.
271
In het voorlopig oordeel van de LV Wezep vindt men dit niet meer terug. Waar een bekrachtigingsplicht is, kan immers - onzes inziens van vrijwilligheid moeilijk meer sprake zijn. De woorden "in onderlinge liefde" lijken hier dan ook in de lucht te hangen. Immers, waar "bekrachtigd" is, wordt vanzelfsprekend "nagekomen".
(3) Het bovenstaande moet vooral gezien worden tegen de achtergrond van de onderdelen II en III van de door de kerken aanvaarde Preambule. Onderdeel II daarvan luidt als volgt: De kerken spreken uit, dat het al of niet aanvaarden van een kerkelijk akkoord geen oorzaak van breuk of verwijdering mag zijn tussen gemeenten die ~én zijn in geloof en belijden. De vraag mag gesteld worden of wij als kerken wel voldoende staan voor de evangelische doorbraak, die met het unaniem aanvaarden van deze verklaring zichtbaar werd. Namelijk, dat het al of niet aanvaarden van een kerkelijk akkoord ons als gemeenten niet van elkaar verwijderen mag; dat het niet in de weg mag staan aan het samen blijven vergaderen, samen beraadslagen, samen besluiten nemen en samen de dingen doen die tot nut en heil van de kerken kunnen zijn. Daarmede hebben wij toch werkelijk gebroken met ons verleden. Dat was immers vroeger niet zo . Ook als wij niet denken aan een onbroederlijk en ongeestelijk hanteren van de kerkorde , dan was het toch zo, dat alleen maar samen vergaderd, overlegd en besloten kon worden binnen het raam van de aangenomen en nagekomen kerkorde. Dat zal nu anders zijn. Als er kerken zijn die het akkoord niet aanvaarden, dan hebben wij gezegd: het zal geen verschil maken; u blijft zusterkerk, wij blijven met u vergaderen en overleggen en met u besluiten nemen in de dingen waarin wij mogen samenwerken. Beseffen wij wel dat de aanvaarding van de boven geciteerde verklaring zelfs betekent dat een kerk, die het akkoord heeft aanvaard, maar die later tot het inzicht komt het niet langer voor haar rekening te kunnen nemen, ook dan aanvaard blijft? Dat het, als het er op aan komt, geen verschil maakt? In dit verband mag onderdeel III van de Preambule niet ongeciteerd blijven: De kerken verzoeken alle gemeenten, die bezwaren hebben tegen de aanvaarding van een kerkelijk akkoord, zich zo veel mogelijk te richten naar hetgeen met de meeste stemmen goedgevonden wordt; en inzonderheid hun medewerking te verlenen aan en hun stem te doen horen op de gemeenschappelijke vergaderingen, ook al kan voor hetgeen daar wordt besloten geen medeverantwoordelijkheid worden gedragen . Het is, wederom, het klimaat van de vrijwilligheid, waarin wij hier ademen. Niet dat van de verplichting. De door de KFK voorgestelde tekst past in het klimaat van de Preambule. Het voorlopig oordeel van de LV Wezep past daarin zo veel minder; het staat er misschien wel haaks op .
272
III. wat betreft de naam van de kerken . Voorstel: De voortgezette landelijke vergadering betrekke in haar overwegingen, opiniepeilingen en eventueel stemmingen ook andere door de kerken voorgedragen namen dan de beide namen "nederlands(e ) gereformeerde kerken" en "vrijgemaakt gereformeerde kerken". Toelichting: In de toelichting van punt I is reeds aangeduid waarom wij menen dat het niet juist geacht moet worden de keuze voor een naam te beperken tot de twee reeds meer genoemde namen. Bedacht mag ook worden, dat de zaak van de naam der kerken, zoals uit de discussie in de kerkelijke bladen duidelijk blijkt, nog lang niet tot bezinking is gekomen. Misschien moet zelfs gezegd worden dat de naam der kerken nu pas goed de belangstelling van de mensen begint te krijgen en men er nu pas algemeen meer over gaat nadenken. Het lijkt waarschijnlijk dat in menige gemeente deze zaak binnen de gemeente nog niet doorgepraat is. Ook daarom lijkt het niet juist de keuze van een naam zo zeer aan banden te leggen. Het zou echter ook kunnen zijn dat de tijd nog niet gekomen is om in een landelijke vergadering te kiezen voor ~~n bepaalde naam. Het zou dan wellicht beter zijn de besluitvorming nog wat uit te stellen, dan nu te komen tot een besluit waarvan de kerken later spijt zouden kunnen krijgen. Wij hebben wat dat betreft ervaring. In 1945 is op de synode van Enschede, wellicht overhaast, een besluit genomen, niet over de naam, maar slechts over de toevoeging van een postale aanduiding: "onderhoudende artikel 31 K.O.". Van dat besluit hebben de kerken later erg veel spijt gehad. De kerken mogen nu met het kiezen van een naam zeer voorzichtig voortgaan. Namens de kerkeraad van de Gereformeerde Kerk te Doorn, W.Borgdorff, praeses. C. van der Mark, scriba.
273
Bijlage 30 GEREFORMEERDE KERK VAN UTRECHT-CENTRUM
Scribaat: Looplantsoen 49.
Utrecht, 26 maart 1979. Aan de Landelijke Vergadering van de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt buiten verband) te Wezep, de heer A. P. de Boer, Brahmalaan 44, Nijkerk. Geachte broeders, Uw brief van 24 januari j .l. over de op 19 mei a.s. voort te zetten L.V. hebben we ontvangen . Met enkele punten van die uitnodiging zijn wij niet erg gelukkig. We noemen ze hieronder puntsgewijs. 1. De taakverdeling tussen de voltallige en de getrapt-gekozen L.V.
Onze raad heeft zich van meet af aan een voorstander betoond van twee soorten L.V. De wijze waarop deze gedachte in het voorlopige art. 38 is uitgewerkt stelt ons echter teleur. De voltallige L.V., met rechtstreekse afvaardiging, is niet veel meer geworden dan een bijwagen van de getrapt-gekozen L.V . Dat is beslist niet wat ons voor ogen heeft gestaan. Wij vinden dit een "gewichtige zaak" die, in de geest van het huidige art. 38, zou moeten worden besproken op een "voortgezette" L.V. Vandaar ons voorstel: Alvorens de beide door U genoemde punten in bespreking komen, wordt art. 38, zoals dat in Kampen is geformuleerd, op de voltallige L.V. aan de orde gesteld. In die bespreking zouden wij willen pleiten voor een andere verdeling van de taken over de getrapt-gekozen en de "voortgezette" L.V. Het afhandelen van zaken waarover eerder een voorlopig oordeel werd gegeven, achten wij een te beperkte taakstelling voor een voltallige vergadering. Nog erger wordt het wanneer dat afhandelen nog eens wordt beperkt tot een slechts "amenderen", zoals dat geschiedt in Uw uitnodigingsbrief.
Ligt het niet voor de hand de kerken vooraf (en dus niet achteraf, zoals nu geschiedt) te laten beslissen welke van de voorgestelde agendapunten op een voltallige en welke op een getraptgekozen kleinere vergadering zullen worden behandeld. Op de agenda van de voltallige L.V. zouden die punten kunnen worden opgevoerd, waarvan (b.v.) twaalf kerken menen dat ze voldoende gewicht hebben om voltallig te worden besproken. 2. De naam van de kerken. Daar over dit punt strikt genomen geen "voorlopig oordeel" is ge274
geven, luidt ons voorstel: in de bespreking uit te gaan van de namen die door de kerken het meest zijn genoemd, t.w.: - Evangelisch Gereformeerde Kerken, - Nederlandse Gereformeerde Kerken, - Vrije Gereformeerde Kerken. Opmerking: De meeste kerken zijn niet-tegen de tweede genoemde naam (N.G.). Toch is voor ons de voor de hand liggende verwarring met de Geref. Kerken in Nederland een overwegend bezwaar. Nog sterker geldt dat van de in de getrapt-gekozen L.V. weer krachtig opgedoken naam Vrijgemaakt Geref. Kerken. Onze voorkeur gaat beslist •uit ·.naar de naam Vrije Geref . Kerken. Tenslotte: Onderlinge verwijdering zou een te hoge prijs zijn voor een nieuwe naam. Als het niet mogelijk blijkt een grote mate van overeenstemming te bereiken, zijn we kennelijk nog niet rijp voor eerr nieuwe naam. 3. De artikel en 34, 35, 37 en 40. Er valt van de ontwerp-artikelen veel goeds te zeggen . Het inleidende art . 31/1 is prachtig. De toevoeging van "het heil der gemeente" in art . 34 is een belangrijke en noodzakelijke verbetering. Toch beklemt ons hier en daar de nog steeds juridisch getinte formulering. Hierna volgen enkele concrete voorstellen. Art. 34. Met name in het tweede deel zijn enkele verbeteringen mogelijk: Besluiten van regionale en landelijke vergaderingen worden door de plaatselijke kerken bekrachtigd en in onderlinge liefde nagekomen. Een kerk kan een besluit niet aanvaarden, bf omdat zij overtuigd is dat het in strijd is met de H.S., bf omdat het niet dient tot heil van de gemeente, bf omdat het niet overeenstemt met dit Akkoord. De kerk die een besluit niet bekrachtigt verklaart zich hierover aan de zusterkerken. Toelichting: In deze formulering is a) door het in stukken knippen van de erg lange zin de logica wat duidelijker; b) de storende nevenschikking van H.S. en Akkoord vermeden; en c) het onprettige woordje "zal" vervallen. Art. 35. Via dit artikel lijkt de mogelijkheid tot dwingen en heersen over andere kerken langs een achterdeur weer binnen te komen. Op het punt van het niet aanvaarden van besluiten is dit artikel benepener geformuleerd dan art. 34. Anderzijds wordt het recht van beroep wel erg royaal uitgedeeld. De volgende formulering is een poging deze bezwaren te ondervangen : Van een besluit van de kerkeraad kunnen degenen die zich onder opzicht van die kerkeraad stellen zich beroepen op de regionale vergadering. Van een besluit van de regionale vergadering kan een tot de betreffende regio behorende kerk zich beroepen op de 275
landelijke vergadering. Naar de verkregen uitspraak voegt met zich, behoudens de bedingen genoemd in het voorgaande artikel . In elk geding • • • enz. Art . 37/2. De tweede alinea dient te verdwijnen. Het reglementeren van vrijheden is het toppunt van bedillerigheid. Van de rest van dit artikel is de formulering niet fraai èn nogal schraal. Het gehele art. 37 zou kunnen luiden: Tijdens regionale vergaderingen kunnen de kerken elkaars hulp en oordeel vragen. Voorts stellen ze elkaar op de hoogte van het werk van de ambtsdragers, teneinde elkaar op te bouwen, te bemoedigen, te stimuleren, te helpen en zo nodig ook christelijk te vermanen . We hebben getracht bovenstaande voorstellen en onze bijdrage tot de meningsvorming zo compact mogelijk te formuleren . We hopen dat de bedoeling- het meewerken aan de gezonde opbouw van Christus' kerken niettemin duidelijk is . Met Christelijke groet, Namens de kerkeraad, P.H. van Kogelenberg, scriba.
276
Bijlage 31 GEREFORMEERDE KERK (vrijgemaakt bu. v . ) NUN SPEET
Scribaat: Sportlaan 20, •t Harde . Nunspeet, 30 maart 1979.
Aan de Landelijke Vergadering van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt, buiten verband ) , pj a 2e scriba : A. P. de Boer, Brahmalaan 44, Nijkerk. Waarde broeders, Na besprekingen in de kerkeraad en in onze gemeente kunnen wij U als kerkeraad van de gemeente te Nunspeet ten aanzien van een ev. vaststelling van de artikelen 34, 35, 37, 39 en 40 de volgende amendementen en motiveringen daarvan aanbieden. Voor het gemak hebben wij de ons passend-lijkende tekst gebruikt, zodat U in vergelijking met de aangeboden tekst (a ls voorlopig oordeel van de L.V. van Wezep ) de wegla tingen en aanvullingen zo kunt zien. Voor Art. ken, heid
wat betreft: 34 : Hetgeen in regionale en landelijke vergaderingen is besprowordt door de plaatselijke kerken getoetst en in christelijke vrijnagekomen, tot heil van de gemeente.
Art. 35 : Aangezien art. 34 geen noodzakelijkheid of wenselijkheid van beroep in zich houdt, is het spreken over zich beroepen niet nodig. Art. 37/ 1 : Wanneer een kerk hulp of het oordeel van de zusterkerken denkt nodig te hebben, kan zij zich wenden tot de zusterkerken in de regio. Art. 37/2 : De regionale vergaderingen bieden de in haar samenkomende kerken gelegenheid elkaar op de hoogte te stellen van de arbeid der ambtsdragers, opdat de ze kerken elkaar kunnen bijstaan, op elkaar a cht kunnen geven en elkaar christelijk mogen vermanen. De regionale vergadering kan hiertoe enigen uit haar midden aanwijzen, die de kerkeradan bezoeken en over hun bevindingen rapporteren. Art. 40 : De kerken beloven elkaar dit gemeenschappelijk akkoord naar vermogen te onderhouden, met inachtneming van de christelijke vrijheid, die naar Gods Woord is. (Zie verder de tekst van het aangeboden artikel 40 . ) Motiveringen hierbij, voor wat betreft: Art. 34: Dit amendement is er op gericht, dat voorkomen dient te worden, dat een regionale of landelijke vergadering verantwoording aan zich zou trekken, die een plaatselijke kerk aan áán van die vergaderingen zou hebben, en zich daarmee zou kunnen indringen in een plaatselijke kerk, wat alleen voorbehouden is aan Christus. 277
De regering over een plaatselijke kerk is alleen opgedragen aan de raad van die kerk zelf door Christus , en deze raad is dan ook alleen aan Hem verantwoording schuldig. Art. 35: Dit amendement is een logisch gevolg van het amendement op art. 34. Voor wat de raad van Nunspeet betreft mag dit art. ook in zijn geheel wel vervallen. Indien dit niet mogelijk is geldt de door ons vastgestelde tekst. Art. 37/1 en 2: Deze amendementen willen opnieuw beogen, dat de plaatselijke kerk autonoom is. In dit geval dus in verband met het al dan niet verzoeken om hulp aan de zusterkerken. Art. 40: Zie Galaten 5 vss 1 en 13, 2 Gorinthen 3 vs 17 en Joh. 8 vs 36. Met broedergroeten namens de kerk te Nunspeet, J .C. van Rietschoten, praeses. J .Welmers, scriba.
278
Bijlage 32 GEREFORMEERDE KERK (vrijgemaakt bui ten verband) APELDOORN Scribaat: B. van Ommen, Jachtlaan 10, Apeldoorn. Apeldoorn, 26 maart
1979.
Aan de Landelijke vergadering van afgevaardigden van de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt buiten verband) te Wezep . Weleerwaarde en eerwaarde broeders, De kerkeraad van de Geref . Kerk (vrijgem. b.v.) te Apeldoorn heeft zich een oordeel gevormd over de naam der kerken. Het verslag van de Commissie die de besprekingen over de naam der kerken moest voorbereiden heeft duidelijk doen zien, dat een zeer groot deel van de kerken zich reeds had uitgesproken voor de naam Nederlands(e) Gereformeerde kerken. Wij zijn teleurgesteld, dat het Convent zich er toe heeft laten verleiden deze voorkeur te negeren en een besluit te nemen dat thans nog maar een keuze laat tussen twee namen. De kerkeraad van Apeldoorn besloot zijn bezwaren kenbaar te maken tegen één der voorgestelde namen. Wij zijn van oordeel dat tegen de naam Vrijgemaakt Gereformeerde Kerken overwegende bezwaren bestaan: a. Deze naam schept geen duidelijkheid, integendeel eindeloze verwarring. b. Deze naam heeft voor buitenstaanders weinig zin, omdat niemand duidelijk kan maken wat het verschil is tussen Vrijgemaakt Gereformeerde Kerken en Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). c. De kans op een proces terzake van de naam is niet denkbeeldig. d. Het is geheel de vraag of de Overheid deze naam accepteert. e. De naam getuigt van een pretentieuze houding en benadrukt al te zeer de zaaksgerechtigheid. f. Er is geen enkele reden om de geschiedenis van de vrijmaking na de veertiger jaren te verheerlijken, wat toch geschiedt als het woord Vrijgemaakt in de naam der kerken wordt opgenomen. De kerkeraad van Apeldoorn kiest dan ook voor de naam: Nederlands zonder e - Gereformeerde Kerken. Zou deze naam niet door de meerderheid der kerken aanvaard worden, dan zouden we graag zien, dat de naam Vrije Gereformeerde Kerken opnieuw in overweging genomen wordt. Het gebruik van het woord Vrije behoeft niet als bezwaarlijk aangevoeld te worden. De kerkeraad verwijst in dezen graag naar Galaten 5:1 "Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn , heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat U niet weder een slavenjuk opleggen". Met broedergroeten, namens de kerkeraad, B. van Ommen, scriba.
279
Bijlage 33 GEREFORMEERDE KERK VRIJGEMAAKT LISSE Scribaat: J.W .v .Bruchem-Keizer, Kagerdreef 108, Sassenheim.
Lisse, 17 maart 1979 .
Landelijke Vergadering van afgevaardigden van de Geref. Kerken (vrijgem . buiten verband) te Wezep . Geachte broeder de Boer, De Raad van de Geref. Kerk (vrijgem. buiten verband) te Lisse stelt voor, op de landelijke vergadering van 19 mei a.s. te Wezep, het agendapunt omtrent de naamgeving van ons kerkgenootschap uit te breiden . Zij had graag gezien dat, ondanks de besluiten van de vergadering van 25 november j .l., geen twee, maar meerdere namen ter discussie kunnen worden gesteld. Met vriendelijke groeten, K.L.G .v. Seventer, praeses. J .W.v.Bruchem-Keizer, scriba.
280
Bijlage 34
GEREFORMEERDE KERK VRIJGEMAAKT ZOETERMEER Scribaat: Zijlberg 46
Aan de Landelijke Vergadering van afgevaardigden van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt buiten verband) te Wezep, p/a de heer A.P. de Boer, Brahmslaan 44, Nijkerk. Zoetermeer, 28 maart 1979. Geachte Broeders, Naar aanleiding van Uw besluit om in de vergadering van afgevaardigden van de Kerken, welke D.V. gehouden zal worden op 19 mei a.s . , slechts een keus mogelijk te maken voor de naam der kerken uit twee mogelijkheden, willen wij het volgende opmerken. Uit de twee, onder de kerken gehouden , enquetes blijkt volgens de rapporten van de Commissie voor contact met de hoge overheid dat de naam "Vrije Gereformeerde Kerken" beide keren het op ~~n na hoogste aantal stemmen vergaarde. Uit de notulen van de negende vergadering, gehouden op 25 november 1978, blijkt dat deze naam bij de opiniepeiling onder de afgevaardigden van de regiovergaderingen het minst aantal stemmen kreeg. Hieruit concludeerden wij dat de mening van de kerken anders is dan de mening van de afgevaardigden van de regiovergaderingen. Daar ons inziens de eerste mening prevaleert boven de tweede stellen wij U voor op Uw besluit terug te komen en de naam "Vrije Gereformeerde Kerken" tevens verkiesbaar te stellen op eerder genoemde vergadering. Dit voorstel wordt ondersteund door het feit dat diverse leden van onze kerken hun voorkeur voor deze naam kenbaar hebben gemaakt via diverse ingezonden brieven in landelijke bladen, zoals Opbouw, Kerkblad voor Noord- en Zuid-Holland.
WU wensen U bij Uw besluit Gods wijsheid toe en verblijven met broedergroeten namens de kerkeraad, L.F.Sawyer, praeses. H.Verveld, scriba.
281
Bijlage 35 Gereformeerde Kerk (Vrijgemaakt, B.V.), "Tehuisgemeente", Groningen. S.Huizinga (waarnemend scriba), Planentenlaan 383, 9742 HN Groningen. Groningen, 27 maart 1979. Aan de 2e scriba van de Landelijke Vergadering der Gereformeerde Kerken, Vrijgemaakt (B.V . ), A.P . de Boer, Brahmalaan 44, Nijkerk. Geachte broeder De Boer, Naar aanleiding van hetgeen U namens de Landelijke Vergadering van 25 november 1978 in Uw brief dd. 24 januari 1979 meedeelde zouden wij graag enkele zaken noemen die in de voortgezette L.V. van 19 mei a.s . naar onze mening behandeld dienen te worden . Het gaat hierbij om de artikelen 35 en 37/2 van het Accoord van Kerkelijk samenleven en de naam der kerken. Wat betreft artikel 35: Aangehecht treft U aan een door broeder D.Holwerda reeds eerder naar voren gebracht bezwaar tegen art . 35, tezamen met ons voorstel voor een gewijzigde redactie van dit artikel. Voor de goede orde volgt ook hier het volledige voorstel: "Het is geoorloofd zich naar aanleiding van een onjuist geacht besluit van de kerkeraad te wenden tot de regionale vergadering, of ook naar aanleiding van een onjuist geacht besluit van de regionale vergadering tot de landelijke vergadering. In zijn (c.q. haar) hernieuwde overweging van de zaak-in-kwestie zal dan de kerkeraad met het oordeel van de regionale vergadering (c.q. de regionale vergadering met het oordeel van de landelijke vergadering ) ernstig rekening houden. Over eenzelfde zaak zal men zich slechts eenmaal tot de regionale (c .q. landelijke) vergadering mogen wenden. Raakt een besluit de leer der kerk of de tucht over een dienaar des Woords, dan zal men zich na een vergeefse klacht bij de regionale vergadering te hebben ingediend tot de landelijke vergadering mogen wenden." Wat betreft artikel 37/2: Tegen de inhoud van dit artikel bestaan bij ons geen principiäle bezwaren. In het licht echter van het in art . 31 gestelde lijkt het ons overbodig het voorgestelde art . 37/ 2 in het Accoord op te nemen. Wij achten het een vanzelfsprekende zaak dat de zusterkerken, ook m.b.t. de regionale vergadering, elkaar bijstaan, op elkaar acht geven en elkaar zonodig christelijk vermanen. Ons voorstel is dan ook art . 37/2 te laten vervallen. wat betreft de naam der kerken: Wij zijn het volkomen met U eens dat de naam der kerken een zaak is die op de komende landelijke vergadering aan de orde dient te ko282
men. wat wij echter betreuren is dat de keuze beperkt zou worden tot de twee door U genoemde namen. Uit de eerder gehouden enquete blijkt immers dat er een niet onaanzienlijk aantal voorstanders onder onze kerken is voor de naam "Vrije Gereformeerde Kerken", hoewel dat op de laatste, voorlopig gesloten landelijke vergadering niet uit de stemming bleek. Ons voorstel is van de landelijke vergadering niet slechts een uitspraak te vragen over de namen "Nederlandse Gereformeerde Kerken" en "Vrijgemaakte Gereformeerde Kerken" maar eveneens over de naam "Vrije Gereformeerde Kerken". Wij stemmen er verder vanzelfsprekend mee in dat niet de gehele discussie over alle indertijd voorgestelde namen op de komende landelijke vergadering wordt herhaald. De eenheid in Christus met de zusterkerken begerend wensen wij U de wijsheid Gods toe bij de voorbereiding van de landelijke vergadering . Met broedergroet, namens de kerkeraad, S.Huizinga (waarnemend scriba)
283
BUlage betreffende art. 35. Zoals in de notulen van de 5de vergadering (3 juni 1978) te vinden is heeft br. Holwerda, die als secundus inviel op een moment waarop de laatste besprekingsronde aanving en amendering niet meer mogelUk was, bezwaar gemaakt tegen de formulering van de eerste zin van art. 35, luidende: "Het is geoorloofd zich van een besluit van de kerkeraad op de regionale vergadering, of ook van een besluit van de regionale vergadering op de landelUke vergadering te beroepen;" Uit de beantwoording door de praeses, ds. Van Tongeren, is hem gebleken, dat een verwarring van twee nederlandse uitdrukkingen de praeses parten speelde. Daar een weerlegging toen niet mogelUk was, en de afgevaardigden wellicht voor een deel deze verwarring niet hebben opgemerkt, lijkt het ons juist, hierin alsnog klaarheid te brengen. Ds. Van Tongeren zei nl. o.a.: "Ik doe eventueel ook wel eens een beroep op de wegenwacht. Daarmee verklaar ik dat instituut toch niet tot een hogere rechtsinstantie?" Wij willen er echter opmerkzaam op maken, dat de uitdrukkingen "een beroep doen op" en "zich beroepen op" elkaar in betekenis niet dekken. Niemand zal immers zeggen: "Ik beroep mij op de wegenwacht"! Als Paulus zegt: "ik beroep mij op den keizer", dan houdt dat in, dat hij zich tot een hogere rechtsinstantie wendt. Onder dié betekenis komt ook bij art. 35 niemand uit; te minder daar men in het vervolg leest "naar de verkregen uitspraak zal men zich voegen". Deze uitspraak heeft dus gezag, en wel hoger gezag dan de oorspronkel~e, die daarmee nietig wordt verklaard. Al verder is er in dit artikel sprake van "elk ~", eveneens een woord uit de sfeer van de rechtspraak. Indien dus de kerken werkelijk de bedoeling hebben boven de kerkeradan geen hogere rechtsinstantie in het leven te roepen, dan zal de tekst van art. 35 op dit punt gewijzigd moeten worden. Wij stellen voor de eerste zin aldus te redigeren: "Het is geoorloofd zich naar aanleiding van een onjuist geacht besluit van de kerkeraad te wenden tot de regionale vergadering, of ook naar aanleiding van een onjuist geacht besluit van de regionale vergadering tot de landelUke vergadering ." wat het vervolg van art. 35 betreft, heeft br . Holwerda ook een bezwaar naar voren gebracht, dat wij hier nog eens breder willen toelichten. De tekst van art . 35 houdt o .a . in, dat een kerkeraad zich moet voegen naar de uitspraak van de regio, indien een klacht van een zijner gemeenteleden door de regionale vergadering rechtmatig wordt bevonden. Dit achten wij niet recht. Het gaat hier immers over uitspraken die een ander karakter dragen dan die welke art. 34 bedoelt. In art. 34 gaat het om zaken die de kerken in het gemeen aangaan, ten aanzien waarvan dus een vergadering van die gezamenlijke kerken een 'eerste' bevoegdheid heeft. T.a.v. beslissingen in z~ke zaken beloven de kerken naleving; uiteraard met een 'tenzij'. Art . 35 echter spreekt van zaken die een plaatselijke kerk raken, en die pas door een klacht naderhand bij de regio terecht komen (c.q. 284
van een regionale bij een landelijke vergadering terecht komen; doch dit geval laten wij nu verder rusten). In zulke zaken nu moet een kerkeraad zich zeker welwillend opstellen t.a.v. een terechtwijzing van de regio, maar hij kan de beslissing over een zaak die de kerk raakt waarover hij de regering heeft ontvangen niet uit handen geven, zich niet bij voorbaat opzij laten zetten. Hier is een 'tenzij' als bij art. 34 ten enen male onvoldoende; hier moet de eneverdraagbare verantwoordelijkheid en bevoegdheid van de kerkeraad duidelijk worden vastgelegd. De juiste gang van zaken is o.i. deze, dat de kerkeraad in art. 35 belooft de kwestie waarom het gaat opnieuw te zullen bezien bij het licht dat hem uit de regio is aangereikt. Zo houdt men ook de mogelijkheid open, dat een kerkeraad door het oordeel van de regio op een spoor wordt gezet dat uiteindelijk tot een nog betere beslissing leidt dan waartoe de regio was gekomen. Wij stellen daarom voor het vervolg van art. 35 deze redactie voor: "In zijn (c.q. haar) hernieuwde overweging van de zaak-in-kwestie zal dan de kerkeraad met het oordeel van de regionale vergadering (c.q. de regionale vergadering met het oordeel van de landelijke vergadering) ernstig rekening houden. Over eenzelfde zaak zal men zich slechts eenmaal tot de regionale (c.q. landelijke) vergadering mogen wenden. Raakt een besluit de leer der kerk of de tucht over een dienaar des Woords, dan zal men zich na een vergeefse klacht bij de regionale vergadering te hebben ingediend tot de landelijke vergadering mogen wenden."
285
Bijlage 36 GEREFORMEERDE KERK ( Vrijgem. bui ten verband) APELDOORN
Scribaat: B. van Ommen, Jachtlaan 10, Apeldoorn.
Apeldoorn, 26 maart
1979.
Aan de Landelijke Vergadering van afgevaardigden van de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt buiten verband) te Wezep. Weleerwaarde en eerwaarde broeders, De kerkeraad van de Geref . Kerk (vrijgemaakt b.v.) te Apeldoorn heeft zich bezig gehouden met de artikelen 34, 35, 37 , 39 en 40 van het Akkoord van kerkelijk samenleven . De inhoud van deze artikelen ontmoette bij de kerkeraad geen bezwaren. Wel zijn wij van oordeel, dat de voorgestelde tekst van art. 34 taalkundig enkele gebreken vertoont die verbeterd kunnen worden. Enkele kritische opmerkingen: 1. "Hetgeen in regionale en landelijke vergaderingen besloten is Waarom niet eenvoudig: Een besluit van •... enz. 2 . Het gebruik van het woordje "het". Dit woord kan betrekking hebben op - de bekrachtiging - het in liefde nakomen - zowel de bekrachtiging als het nakomen. Uit het oogpunt van stijl is dit niet verantwoord.
3. Het verdient de voorkeur consequent de toekomende tijd te gebrui-
ken. De oude D.K.O. sprak van "zal voor vast en bondig gehouden worden". Het gebruik van de toekomende tijd sluit derhalve aan bij de oude vertrouwde tekst; zodoende wordt tot uitdrukking gebracht de verplichting tot bekrachtiging op grond van de beloften elkaar gegeven door in te stemmen met het Akkoord.
4. Het gebruik van de woorden bekrachtigen en aanvaarden is minder juist. Deze woorden hebben niet dezelfde betekenis . Op grond van deze overwegingen stellen wij een gewijzigde tekst voor in plaats van de voorlopige. Wü verzoeken U deze nieuwe tekst voor te leggen aan de zusterkerken. Voorgestelde redactiewijz i ging: Een besluit van de regionale of landelijke vergadering zal door de plaatselijke kerken bekrachtigd worden en in onderlinge liefde nagekomen, tenzij dit besluit strijdig bevonden wordt met de Heilige Schrift of met het Akkoord van kerkelijk samenleven of niet strekt tot heil van de gemeente . De kerk die een besluit niet bekrachtigt zal hiervan aan de zusterkerken rekenschap geven. Met broedergroeten, namens de kerkeraad, B. van Ommen, scriba. 286
Bijlage
37
GEREFORMEERDE KERK VRIJGEMAAKT ENSCHEDE-NOORD Scriba: R.J.Niemeijer, Rietmolenstraat 98. Aan het Moderamen van de Landelijke Vergadering van de Vrijgem. Geref. Kerken, pja de Eerwaarde heer A.P. de Boer, Brahmalaan 44, Nijkerk. Enschede,
22 maart 1979.
Weleerwaarde en Eerwaarde Heren en Broeders, De Raad van de Vrijgem. Geref. Kerk te Enschede-Noord, heeft in zijn vergadering van 6 maart j . l. kennisgenomen van de artikelen 34- 35 - 37 - 39 - 40 van het akkoord van kerkelijk samenleven. Onze Raad wil op het volgende artikel
37/2 een amendement indienen.
37/2 "De regionale vergaderingen dragen er zorg voor, dat de in haar samenkomende kerken elkaar op de hoogte stellen van de arbeid der ambtsdragers, opdat deze kerken elkaar kunnen bijstaan, op elkaar acht kunnen geven en elkaar in tijds christelijk mogen vermanen, wanneer iemand nalatig bevonden wordt. Het staat een regionale vergadering vrjj, hiertoe enigen uit haar midden aan te wijzen, die de kerkeradan bezoeken en over hun bevindingen rapporteren. " Wij stellen voor de onderstreepte zin te wijzigen in: •'Van elke regionale vergadering wordt verwacht, dat zij,"
Art.
Voor wat betreft de andere artikelen verwijzen wij U naar ons schrijven dat door de kerkaraden van Enschede-Noord en -Zuid gezamenlijk aan U is verzonden . U Gods onmisbare zegen toewensend, verblijven wij met hartelijke broedergroeten. Namens de Raad voornoemd, Drs . O.Mooiweer, praeses. R. J.Niemeijer, scriba.
287
Bijlage 38 Aan de Landelijke Vergadering van de Vrijg. Geref. kerken bijeen te komen op D.V. 19 mei 1979. Enschede, 21 maart 1979. Weleerwaarde en Eerwaarde Heren en Broeders, De kerkeradan van de Vrijg. Geref. kerken te Enschede- Noord en Zuid hebben in een gemeenschappelijke vergadering op dinsdag 20 maart besloten ten aanzien van de artikelen 34, 35 en 40 van de te ontwerpen K.O. de volgende amendementen bij U in te dienen: Art. 34: Genoemde kerkeradan hebben kennis genomen van art. 34, waarvan de tekst aldus luidt: "Hetgeen in regionale en landelijke vergaderingen besloten is wordt door de plaatselijke kerken bekrachtigd en in onderlinge liefde nagekomen, tenzij het strijdig bevonden wordt met de Heilige Schrift of met dit akkoord van kerkelijk samenleven, of ook dat aanvaarding niet zou dienen tot heil van de gemeente; de kerk, die een besluit niet bekrachtigt zal hiervan aan de zusterkerken rekenschap geven". De kerkeradan van de Vrijg. Geref. kerken te Enschede-Noord en Zuid hebben ernstige bezwaren tegen de zinsnede: "of ook dat aanvaarding niet zou dienen tot heil der gemeente". Immers: 1e wordt het heil der gemeente hier voorgesteld als een derde mogelijkheid van niet bekrachtigen van een genomen besluit naast de twee andere: strijdigheid met de Heilige Schrift of met het aangenomen akkoord; 2e deze derde mogelijkheid is onnodig en overbodig, aangezien deze reeds besloten moet worden geacht in de beide voorafgaande stipulaties. Is wat tegen de Schrift ingaat en wat strijdig is met de K.O. niet tegelijk iets, dat het heil van de gemeenten schaadt? En is overeenstemming met de Schrift en de K.O. niet tevens heilzaam voor de kerken?; 3e tenzij •.• het heil van de kerken bedoeld is als een ontsnappingsclausule, waardoor de eerste voorafgaande stipulaties kunnen worden ontkracht; 4e het slot van dit artikel: "de kerk, die een besluit niet bekrachtigt zal hiervan aan de zusterkerken rekenschap geven" moet stellig wel gelezen worden als een rem op te gemakkelijke uitwijkmogelijkheden, doch zou licht ook uitgelegd kunnen worden als een kennisgeving aan de andere kerken, zodat - als het erop aankomt - de aangebrachte rem niet werkt. De kerkaraden van de Vrijg. Geref. kerken te Enschede- Noord en Zuid zouden op grond van bovenstaande willen voorstellen genoemde zinsnede uit art . 34 geheel weg te laten; of - indien dit niet mogelijk is - de woorden: "of ook" te doen vervangen door: "dus". In dit woordje "dus" worden nl. de beide voorafgaande bepalingen samengevat en wordt aangegeven, dat wat volgt reeds in de twee voorafgaande stipulaties ligt vervat.
288
Art. 35: De kerkeradan van Enschede-Noord en Zuid stellen voor de woorden: "tenzij dit niet recht is voor God •.• " te wijzigen in: "tenzij men voor zichzelf overtuigd is, dat dit in Jltrijd is met het Woord van God". Op deze wijze toch wordt hetgeen vroeger in art. 31 DKO was bepaald en in de Vrijmaking werd gehandhaafd nog beter gehonoreerd. Art. 40: De kerkeradan van de Vrijg. Geref. kerken te Enschede-Noord en Zuid stellen voor de woorden: "naar vermogen" te schrappen. De uitdrukking is wel goed bedoeld en is afgestemd op de praktijk, getuige de ontwikkelingsgang van de kerkhistorie, doch opent de weg voor een bepaalde willekeur. Vandaar, dat deze woorden beter kunnen wegvallen. U in alles de leiding van Gods Geest toebiddend, tekenen met broedergroeten en hoogachting jegens U, in opdracht van de Vrijg. Geref. kerken te Enschede- Noord en Enschede-Zuid, Ds. O.Mooiweer, praeses Enschede- N. R.J.Niemeijer, scriba Enschede-N. Ds. C.Bakker, praeses Enschede- Z. L.Schreuder, scriba Enschede- Z.
289
Bijlage 39
GEREFORMEERDE KERK VRIJGEMAAKT
AAL TEN- WINTERSWIJK Scriba. J .Elzinga, Kreilstraat 6, Winterswijk.
Aan de Landelijke Vergadering van afgevaardigden van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt, p/a de weled . heer A.P . de Boer , Brahmalaan 44, Nijkerk. Aalten, 22 maart 1979. Weleerwaarde en eerwaarde broeders, Bijgevoegd gelieve u een voorstel tot wijziging van art. 35 van het Akkoord van Kerkelijk Samenleven aan te treffen. Alhoewel door ons een compleet nieuwe tekst van dat artikel wordt voorgesteld menen wij toch te blijven binnen de restrictie van een amendement omdat het in feite handelt om een aanvulling van het eerste deel van de voorgestelde tekst van dat artikel en het weglaten van het laatste deel daarvan. We menen 66k dat de door ons aangesneden zaak tot nu toe niet of nauwelijks ter discussie is gekomen en dat we derhalve hierin niet terugkomen op een reeds doorgesproken opvatting ten aanzien van de voorgestelde tekst van artikel 35 . Namens de Raad, met broedergroeten, A.Beeftink, praeses . J .Elzinga, scriba.
290
De Raad van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te Aalten-Winterswijk heeft kennis genomen van: a. het rapport van de Kommissie Functionering Kerkverband betreffende de artikelen 34, 35, 37, 39 en 40 van het Akkoord van Kerkelijk Samenleven, gedateerd augustus 1977; b. de beantwoording door de rapporteur van de van de kerken ontvangen brieven n.a.v. het rapport van de Kommissie Functionering Kerkverband, betreffende de artikelen 34, 35, 37, 39 en 40 van het Akkoord van Kerkelijk Samenleven, op de Landelijke Vergadering te Wez ep, 4 februari 1978; c. de tekst van het voorgestelde artikel 35 van het Akkoord van Kerkelijk Samenleven, te behandelen op de voortgezette Landelijke Vergadering welke is samengeroepen op 19 mei 1979; d. de notulen van de Landelijke Vergadering te Wezep-1978 van de op 4 febr ., 29 april en 3 juni 1978 gehouden vergaderingen. De raad heeft begrip v66r en wil gaarne rekening houden mét de richtlijnen, die in het schrijven dd. 24 januari 1979 aan de kerken kenbaar werden gemaakt, en waarin bepaald werd, dat slechts die voorstellen in behandeling kunnen komen, die duidelijk het karakter van een amendement dragen. Hij meent met het hier volgende binnen die grenzen te blijven. Ten aanzien van de in het voorgestelde artikel 35 opgenomen bepaling dat in elk geding slechts één beroep mogelijk is met daarbij de beperking dat tegen een besluit dat de leer der kerk of tucht over de dienaar des Woords betreft, beroep openstaat tot op de Landelijke Vergadering, overweegt en oordeelt de raad het volgende: 1. De bepaling dat tegen een besluit dat de leer der kerk betreft beroep openstaat tot op een landelijke vergadering moet naar wij vrezen bij moeiten in de kerken wel een oorzaak worden van twist en verschil van mening over de vraag of iets al dan niet betrekking heeft op de leer der kerk. Er wordt immers niet bepaald - en dat lijkt ons ook niet goed mogelijk- wannéér de leer der kerk in geding is. Het is echter wel bepalend voor de vraag of er beroep mogelijk is tot op een landelijke vergadering. Gevreesd moet o.i. worden voor een situatie, waarin kerken of kerkleden die zich op een landelijke vergadering willen beroepen vanwege een besluit dat h.i. de leer der kerk betreft, die weg geblokkeerd vinden omdat een meerderheid van de kerken van mening is dat de leer der kerk niét in geding is. 2 . Onduidelijk is waarom slechts bij tucht over een dienaar des Woords beroep openstaat tot op een landelijke vergadering. vastgesteld kan worden dat tuchtbesluiten ten aanzien van dienaren des Woords in het verleden nogal eens leidden tot het ontstaan van een afz onderlijke gemeente maar dat mag toch niet een oorzaak zijn daarom aan dienaren des Woords meer beroepsmogelijkheden te bieden dan aan iedere andere ambtsdrager of gemeentelid. Lopen we niet het gevaar dat dit verschil in beroepsmogelijkheden een meten met twee maten wordt, waarvan Spreuken 20:10 zegt dat 291
het de Here een gruwel is? De kerkeraad oordeelt daarom dat dit onderscheid niet gemaakt behoort te worden.
3. De ambten in de kerken worden nog immer bekleed door zondige men-
sen. Daarom moet de mogelijkheid van het nemen van een verkeerd besluit ook wezenlijk aanwezig geacht worden. Het mag evenmin uitgesloten worden geacht, dat een meerdere vergadering aan wie een zaak wordt voorgelegd, 66k een verkeerde beslissing neemt. Dan is evenwel volgens de voorgestelde tekst van art. 35, tenzij er aan één der twee ontbindende voorwaarden wordt voldaan, een verder beroep niet meer mogelijk. Ook wanneer een grote meerderheid er van overtuigd zou geraken, op een later tijdstip, dat een in een beroepsprocedure genomen besluit verkeerd is geweest, kan een kleine minderheid, vrezen wij, zich beroepend op de voorgestelde tekst van art. 35, de weg om dit onrecht weg te doen uit het midden der kerken, blokkeren. De kerkeraad acht dit onaanvaardbaar.
4. Een kerklid, niet zijnde een dienaar des Woords, dat zich geconfronteerd ziet met over hem of haar genomen tuchtbesluiten kan zich, wanneer daarin onrecht gevoeld wordt, beroepen op de meerdere vergadering. Als die meerdere vergadering tot het oordeel zou komen, dat de tuchtprocedure rechtens in gang is gezet, betekent dat nog in het geheel niet dat het betreffende kerklid daardoor ook overtuigd is van zijn of haar ongelijk . Omdat een verdere beroepsweg nu afgesloten is blijven er, naar de mening van de kerkeraad, slechts twee mogelijkheden over, te weten: a. het betreffende kerklid onderwerpt zich aan de uitspraak van de meerdere vergadering. Teneinde de aangevangen tuchtprocedure ongedaan te maken zal het wel nodig zijn, dat er berouw wordt getoond en schuldbelijdenis wordt gedaan. Als dat kerklid door de uitspraak van de meerdere vergadering overtuigd is geraakt van de juistheid van de handelingen van de kerkeraad zal de eerder geschetste weg om de tuchtprocedure te beäindigen wel een begaanbare weg zijn. Maar gesteld dat kerklid is in alle oprechtheid van mening dat de kerkeraad en de meerdere vergadering hem of haar hierin•onrecht aandeden? Schuldbelijdenis over daden waarvan de betrokkene meent dat ze ten onrechte tot een tuchtprocedure hebben geleid kan en mag toch niet verwacht worden. Het noodzakelijke eind van de weg zal dan wel de afsnijding van de gemeente moeten zijn. b. het onder kerkelijke tucht geplaatste kerklid dat zich beriep op de meerdere vergadering oordeelt dat ook die meerdere vergadering hem of haar onrecht aandeed, onttrekt zich aan de plaatselijke kerk en voegt zich (hopenlijk) bij een andere kerk ter plaatse . Beide mogelijkheden acht de kerkeraad van Aalten-Winterswijk onaanvaardbaar .
5. Als de kerk wáár wil maken wat ze in art. 28 van de Ned. Gel . Bel. uitspreekt, nl. dat ieder zich bij haar heeft te voegen; en àls de
292
kerk, zo enigszins mogelijk, onderdak wil bieden aan allen die haar lidmaat willen zijn, is het naar de overtuiging van de kerkeraad niet juist om een kerklid, dat meent in een tuchtprocedure onrecht te zijn aangedaan en dat de nie t te geringschatten moeite neemt om in de kerkelijke weg te gaan, zo snel te plaatsen voor een verder afgesloten weg. Integendeel, zouden we willen stellen, het moet ieder kerklid, 66k in het openhouden van mogelijkheden z'n rechten te zoeken, zo moeilijk mogelijk gemaakt worden de kerk vaarwel te zeggen. 6. Het mag dan een oude kerkelijke wet zijn, die zegt dat met één appèl een zaak beslist is (Ds. G.Janssen, De feitelijke toedracht, blz. 48), de vraag is of het een g6ede kerkelijke we t is. W~ menen die vraag ontkennend te moeten beantwoorden.
7.
Daarbij kàn gedacht worden dat een openblijvende beroepsmogelijkheid de kerken zal vermoeien met steeds opnieuw bezwaarschriften over dezelfde zaak. In het licht van het eerdervermelde menen wij dat over dat bezwaar heengestapt behoort te worden ten behoeve van het bezwaarde lid . Bovendien mag er in dit verband ook wel gewezen worden op de moeite die hij of zij neemt om steeds met andere argumenten te komen. want zou dat laatste niet het geval zijn dan zal afdoening van een bezwaarschrift wel niet veel tijd vergen.
Dit alles overwegend stelt de kerkeraad van Aalten- Winterswijk de kerken v66r in de landelijke vergadering, D.V. te houden op 19 mei a.s . , te besluiten dat de tekst van artikel 35 van het Akkoord van kerkelijk samenleven zal luiden: Het is geoorloofd zich van een besluit van de kerkeraad op de regionale vergadering, van een besluit van de regionale vergadering op de landelijke vergadering en van een besluit van de landelijke vergadering op een volgende landelijke vergadering te beroepen; naar de verkregen uitspraak zal men zich voegen, tenzij dit niet recht zou zijn voor God. Tot slot willen we niet nalaten op te merken dat het met schroom is dat we dit voorstel indienen omdat we beseffen dat dit de besluitvorming op de voorgenomen landelijke vergadering ietwat zal vertragen. De bezwaren die we in het deel van de tekst van artikel 35 waartegen ons voorstel is gericht onderkennen en de moeiten die dat misschien in de toekomst kan geven heeft ons ertoe gebracht dit voorstel t6ch in te dienen. We hebben daarbij gepoogd onze bezwaren zo volledig mogelijk aan u over te brengen zodat de tijd die op de landelijke vergadering hieraan gegeven zal moeten worden zo beperkt mogelijk zal kunnen zijn. Als we in dit pogen geslaagd zijn is het wellicht mogelijk dit voorstel zonder breedvoerige bespreking in stemming te brengen. Aalten, 22 maart 1979.
Namens de Raad, met broedergroeten, A.Beeftink, praeses. J .Elzinga, scriba. 293
Bijlage 40
GEREFORMEERDE KERK VRIJGEMAAKT LANGERAK Scribaat: H. van Middelkoop, Lekdijk 3b, Tienhoven (Z .H. ).
Aan de Landelijke Vergadering van afgevaardigden der Gereformeerde Kerken (Vrijg. buiten verband) te Wezep. p/a A.P. de Boer, 2e scriba, Brahmalaan 44, Nijkerk. Langerak, 28 maart 1979. Weleerwaarde en eerwaarde heren en broeders, Met het oog op de voorgenomen Landelijke Vergadering D.V . van 19 mei a . s . wil de Kerkeraad van de Geref. Kerk te Langerak van de geboden gelegenheid gebruik maken om enige amendementen in te dienen op de tekst van Art . 34 van het Akkoord van Kerkelijk Samenleven, zoals deze in een zgn. voorlopig besluit is aanvaard. De Kerkeraad heeft ernstig bezwaar tegen de passage "of ook dat aanvaarding niet zou dienen tot heil van de gemeente". Hij zou deze passage dan ook geschrapt willen zien en wel om de volgende reden: De Raad acht het onjuist om naast de beide genoemde en gebruikelijke normen, vallend onder het "tenzij": Gods Woord en het Akkoord van Kerkelijk Samenleven" ook nog voor het niet aanvaarden van besluiten als norm te hanteren, wanneer zulk een besluit niet tot heil van de gemeente zou zijn . Dit kan, onbedoeld, in niet onbelangrijke mate tot vrijblijvendheid en willekeur aanleiding geven. Hebben de kerken, in regionale of landelijke vergadering bijeen, niet de roeping, en belofte gegeven maar één heil binnen de kerken voor te staan? Onder die ene en duidelijke norm van Gods Woord en het Akkoord van Kerkelijk Samenleven. Hoe subjectief kan de norm "wat niet tot heil van de gemeente is" worden gevuld, bui ten het "tenzij". Dit kan de kerken de vrijheid geven om ook besluiten van principiële aard niet te aanvaarden en uit te voeren, zonder dat ze met Gods Woord in strijd komen. Men behoeft dan immers ook niet in appèl te gaan. Uit dit laatste vloeit ook het t weede ernstige bezwaar voort dat de Kerkeraad heeft tegen de laatste zin van Art. 34 "de kerk, die een besluit niet bekrachtigt, zal hiervan aan de zusterkerken rekenschap geven" . Dit kan in de praktijk gaan betekenen, dat een kerk in eigen verantwoordelijkheid een besluit niet uitvoert , zonder daarmee in de kerkelijke weg behoeven te gaan . Zelfs al zou die kerk menen met een besluit van doen te hebben, dat met het "tenzij" in strijd blijkt te zijn . Daarom zal een kerk, zeker in zo'n geval, de weg van appèl hebben te gaan om het besluit met een beroep op de Schrift veranderd te krijgen. Of, indien men niet in appèl gaat, omdat het besluit niet in strijd komt met het "tenzij", komt men het terwille van de onderlinge een294
heid en krachtens gegeven belofte na. De kerkeraad zou het dan ook van harte toejuichen, wanneer bovengenoemde amendementen zouden worden aanvaard. De tekst van Art. 34 zou er dan als volgt komen uit te zien: "Hetgeen in regionale en landelijke vergaderingen besloten is wordt door de plaatselijke kerken bekrachtigd en in onderlinge liefde nagekomen, tenzij het strijdig bevonden wordt met de Heilige Schrift of met dit Akkoord van Kerkelijk Samenleven; een kerk die een besluit niet bekrachtigt is gehouden deze strijdigheid aan te tonen en te trachten het besluit veranderd te krijgen . " Met heilbede en broedergroet, namens de Raad van de Geref. Kerk te Lange rak, H. A. Strating, praeses. H. van Middelkoop, scriba.
295
Bijlage 41
GEREFORMEERDE KERK VRIJGEMAAKT
Scriba: A. van Gent, Pr. Marijkestraat 16, Leerdam.
Leerdam, 27 maart 1979. Aan de Landeluke Vergadering van afgevaardigden van de Gereformeerde Kerken te Wezep, p/a de Weled. Heer A.P. de Boer, Brarunslaan 44, Nijkerk. Waarde broeders, De kerkeraad van Leerdam besprak in zijn vergadering van 5 maart j .l. de voorlopig vastgestelde tekst van de artikelen 34, 35, 37, 39 en 40 van het Akkoord van Kerkelijk Samenleven. Op een 2-tal punten hebben wij overwegende bezwaren ten aanzien van deze voorlopige tekst en wel in de artikelen 34 en 37. Hoewel wij, zeker in kerkelijke zaken moeten vooropstellen, dat er sprake moet zijn van wederzijds vertrouwen achten wij het toch beter om de tussen haakjes geplaatste toevoeging in art. 34: "of ook. dat aanvaarding niet dienen zou tot heil van de gemeente" weg te laten. Dit om eventueel een té gemakkelijk beroep op deze t oevoeging te voorkomen. Het gevaar is, dunkt ons, niet denkbeeldig en een vrijblijvendheid die hieruit zou kunnen voortvloeien, is niet dienstbaar aan de eenheid der kerken. Wü verzoeken U dan ook dit als amendement op de komende vergadering t.z.t. bij de behandeling van dit artikel op te nemen. Verder stellen wij U voor de redaktie van art . 37 lid 2 als volgt te wijzigen: "De Regionale Vergaderingen dragen er zorg voor, dat de Kerken in hun regio op elkaar toezien, dat de ambtsbediening getrouw geschiedt overeenkomstig de Heilige Schrift opdat zij elkaàr tijdig Christelijk mogen vermanen, wanneer iemand nalatig bevonden wordt. De Regionale Vergadering zal daartoe enigen uit haar midden aanwijzen, die de kerkeraden bezoeken en over hun bevindingen rapporteren." De strekking van deze wijziging zal U ongetwijfeld duidelijk zijn. Met de tekst van de overige door U te behandelen artikelen van het Akkoord kunnen wij geheel instemmen. Tenslotte merken wij nog op, dat, zoals wij Uw vergadering reeds eerder bericht zonden, wij nog steeds onze voorkeur uitspreken voor de naam: Nederlands Gereformeerde Kerken als te voeren naam voor onze kerken. Wij wensen Uw vergadering Gods zegen toe bij Uw voorbereiding voor deze belangrijke bijeenkomst van onze kerken. Namens de Geref. Kerk te Leerdam, Ds. G. van Keulen, praeses. A. van Gent, scriba .
Bijlage 42 Kerkeraad Gereformeerde Kerk Bunscheten-Spakenburg Scriba: W.Meester, Eemmeerlaan 13. Aan de kerkaraden van de zusterkerken . Weleerwaarde en Eerwaarde Broeders, Met het oog op de voorgenomen Landelijke Vergadering D.V. 19 mei a.s. wil de kerkeraad van de Gereformeerde Kerk te Bunscheten- Spakenburg u voorstellen, de passage in art. 34 K.O.: "of ook dat aanvaarding niet zou dienen tot heil van de gemeente" te schrappen . Het artikel luidt nu aldus: "Hetgeen in regionale en landelijke vergaderingen besloten is wordt door de plaatselijke kerken bekrachtigd en in onderlinge liefde nagekomen, tenzij het strijdig bevonden wordt met de Heilige Schrift of met dit Akkoord van kerkelijk samenleven, of ook dat aanvaarding niet zou dienen tot heil van de gemeente; de kerk die een besluit niet bekrachtigt, zal hiervan aan de zusterkerken r ekenschap geven". Hiermee wordt de vastigheid van Gods Woord en het "A k k o o r d van kerkelijk samenleven" als ap e e n lijn gesteld met een vrijelijk interpreteerbaar "heil der gemeente". Dit baant de weg voor willekeur. Wanneer het een besluit van een meerdere vergadering van praktische waartegen weliswaar niet kan worden ingebracht dat het t e g e n Gods Woord is, maar waarbij wordt aangevoerd, dat aanvaarding niet zal dienen tot heil van de gemeente, dan zal, naar mag worden vertrouwd, een beroep op de Prae-ambule voldoende zijn om moeilijkheden met de zusterkerken te voorkomen of ook uit de weg te ruimen.
~betreft,
Zoals het er nu staat werkt het verwarrend. Maar wat nog erger is: zoals het er nu staat zal de bedoelde passage ook besluiten van principi~le aard kunnen frustreren. Immers een beroep op "het heil van de gemeente", wat dat ook wezen moge, zal dan kunnen worden aangevoerd als 'argument' om besluiten, die we 1 naar Gods Woord zijn, n i e t uit te voeren. Natuurlijk is dat niet de bedoeling. Daarom moet de passage "of ook dat aanvaarding niet zou dienen tot heil van de gemeente" hier niet staan. Wij stellen voor deze woorden uit art.
34 te schrappen.
Namens de kerkeraad voornoemd, H. van Ommen, praeses h.t. W.Meester, scriba.
297
Bijlage 43 GEREFORMEERDE KERK VAN ZWOLLE Scriba: D.M.Bakker, Margrietstraat 7, Zwolle. De Eerwaarde Heer A.P. de Boer, 2e scriba van de -Landelijke Vergadering van Regio-afgevaardigden, Brahmalaan 44, Nijkerk. Zwolle , 24 maart 1979. Geachte Broeder de Boer, Naar aanleiding van Uw verzoek namens het moderamen van de Landelijke Vergadering te Wezep om eventuele amendementen op de te bespreken artikelen 34, 35, 37, 39 en 40 voor 1 april 1979 aan U te zenden, melden wij U hierbij dat de raad van de Vrijgemaakte Gereformeerde Kerk te Zwolle in zijn vergadering van maandag 19 maart j.l. de volgende amendementen heeft aanvaard en aan de vergadering van 19 mei a.s. voorstelt. Art. 34: Amendement I: het woord bekrachtigd vervangen door getoetst. Amendement II: de zin: of ook dat aanvaarding niet zou dienen tot heil van de gemeente, weg te laten. Amendement III: het slot: de kerk die een besluit niet bekrachtigt zal hiervan aan de zusterkerken rekenschap geven, aldus te lezen: de kerk die een besluit niet aanvaardt, zal hiervan de strijdigheid met de H.S. of het Akkoord van kerkelijk samenleven aan de zusterkerken aantonen.
Art. 37:
Amendement IV: in 37/2 de zin: Het staat een regionale vergadering vrij hiertoe enigen uit haar midden aan te wijzen, die de kerkaraden bezoeken en over hun bevindingen rapporteren. Aldus te lezen: Hiertoe zullen de regionale vergaderingen enigen uit haar midden aanwijzen die de kerkeraden bezoeken en over hun bevindingen verslag uitbrengen. Deze broeders zullen niet steeds dezelfden zijn . Met broedergroeten, Namens de Kerkeraad, D.M.Bakker, scriba .
298
REGISTER VAN BEHANDELDE ZAKEN B = Bijlagen
N =Notulen
1, Akkoord van kerkelijk samenleven: Rapport KFK
B3
Bespreking van het rapport en beantwoording van de rapporteur B 5, N 9-11, 17-20, 50, 51, 57, 71-78 Art. 34 en 35
N 9, 11, 17-20, 50, 51, 57, 71, 72
Art. 34
B 4, 29-31, 36, 38, 40-43, N 174, 176, Besluit: N 174
Art. 35
B 4, 30, 31, 35, 38, 39, N 175, besluit: N 175
Art. 37, 39, 40
B 30, 31, 35, 37, 38, 41 , 43, N 73-78, 177-179 Besluiten: Art. 37-I N 177 Art. 37-II N 178 Art. 40 N 179 Besluit herschrijving art. 39 N 78, 149
Behandeling Art. 1-30
B 12, 17, N 98-102, 109, 110, besluit: 102, 110
N
Revisieverzoek art . 31 en 38
B 12, 15, N 95, besluit: N 95
Tekst vastgestelde art. 34, 35, 37 en 40
B 28
2. Zaken die de Opleiding tot de dienst des Woords betreffen. Raad van Toezicht en Advies Kommissie Opleiding Financiën Opleiding
B 10a en b,
N
58-60, 63
B 11, N 61, 64, 96, 97, besluit: 96
N
B 20, N 141
steunverlening hulpbehoevende studenten N 158, besluit: N 158 3 . "Pastorale We rker"
B 14a, b, c, N 86-94, besluit: N 94
4. "Vrouw in het ambt"
N 111-117, 125-128, besluit: N 117, 125, 128
5. Ondertekeningaformulier voor Proponenten
N 159, besluit : N 159
6. Ondertekeningaformulier voor Predikanten
B 25, N 160, besluit : N 160 299
7.
Radio- en T.V.-zaken
8.
Landel~jk
9.
Kombinatie kleine gemeenten
archief
B 16, 26, N 103, 129, 130, besluit: B 26 B 22 , N 152 B 19, N 135, besluit: N 135
10. Berichtgeving attestaties
N 136, besluit: N 136
11. Deputaatschap Evangelisatie
N 154, besluit: N 154
12 .
B 18, N 54, 56, 131-134, 142-145, besluiten: N 134, 135
13. Kontakt
Ho~e
Overheid
14. Naam der kerken 15. Vrijgemaakte Kerken van OostSoemba
B 24, N 155 B 24, 29 , 30, 32-34, N 155-157, 172, besluit : N 172 B 21, N 150, 151, besluit: N 150 (brief)
16. c .o.G.G.
N 146, besluit: N 146
17. "Die Geref . Kerk in Suid~"
N 104, besluit: N 147
18. "The Chr . Ref. Church in N.America"
B 9, N 52, besluit: N 52
19 . Chr. Geref. Kerken
B 6a,b, N 31 - 35, 153, besluit: N 35, B 23 (brief)
20. Kontakt Geref. Kerken vr1 emaakt, binnen verband B Sa tot e, N 24- 26, 39- 43, 49, besluit: N 49 21 .
~
B 7, 13, N 36, 37, 53, 80, besluit: N 80 , 148
22. Procedure Voortgezette vergadering
N 162, 163, 171
23 . Enquêteformulier werkWijze landel\%e vergadering
N 169, B 26
24. Benoemde kommissies
N 161
300
BESLUITEN van de Landelijke Vergadering van De Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt, buiten verband) te Wezep, 1978-79
1. De Naam van de Kerken. De Landelijke Vergadering besloot in haar voortgezette vergadering op 19 mei 1979 de naam "Nederlands Gerpformeerde Kerken" aan te nemen, 2. Besluiten inzake het Akkoord van kerkelijk samenleven. De tekst van de volgende Artikelen werd vastgesteld in de vo9rtgezette vergadering: Artikel 34 Een besluit van de regionale of landelijke vergadering zal door de plaatselijke kerken bekrachtigd worden en in onderlinge liefde nagekomen, tenzij dit besluit strijdig bevonden wordt met de Heilige Schrift ~ met het Akkoord van kerkelijk samenleven of niet strekt tot heil van de gemeente. -De kerk, die een besluit niet bekrachtigt, zal hiervan aan de zusterkerken rekenschap geven. Artikel 35 Het is geoorloofd zich van een besluit van de kerkeraad op de regionale vergadering, of ook van een besluit van de regionale vergadering op de landelijke vergadering te beroepen; naar de verkregen uitspraak zal men zich voegen, tenzij dit niet recht zou zijn voor God. In elk geding is slechts één beroep mogelijk; tegen een besluit, dat de leer der kerk of tucht over een dienaar des Woords betreft, staat echter beroep open tot op de landelijke vergadering. Artikel 37/1 wanneer een kerk hulp of het oordeel van de zusterkerken denkt nodig te hebben, kan zij zich wenden tot de zusterkerken in de regio. Artikel 37/2 De regionale vergaderingen dragen er zorg voor, dat de in haar samenkomende kerken elkaar op de hoogte stellen van de arbeid der ambtsdragers, opdat deze kerken elkaar kunnen bijstaan, op elkaar acht kunnen geven en elkaar in tijds christelijk mogen vermanen, wanneer iemand nalatig bevonden wordt. Het staat een regionale vergadering vrij, hiertoe enigen uit haar
midden aan te wijzen, die de kerkeradan bezoeken en over hun bevinding rapporteren. Artikel 40 De kerken beloven elkaar dit gemeenschappelijk aangenomen Akkoord naar vermogen te onderhouden, met inachtneming van wat Gods Woord gebiedt. De artikelen behoren gewijzigd, vermeerderd of verminderd te worden, wanneer de kerken daarmee gediend zijn en het niet strijdig is met de Heilige Schrift; slechts een landelijke vergadering is bevoegd hiertoe te besluiten en wel nadat zij haar voorlopig oordeel aan de kerken heeft kenbaar gemaakt. De Landelijke Vergadering besluit artikel 39 te laten herschrijven, met bewaring van de wezenlijke inhoud van de voorgestelde tekst en in de geest van de Praeambule. Zij verzoekt de Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken deze herschrijving te willen verzorgen en dienaangaande te rapporteren aan de landelijke vergadering van 1980. T.a.v. de behandeling en vaststelling van de Artikelen 1-30 besluit de Landelijke Vergadering de voorbereiding hiervan voor de landelijke vergadering van 1980 op te dragen aan de kommissie-Van Atten. Deze kommissie zal hiertoe de kerken doen toekomen de gewijzigde en bijgewerkte tekst van genoemde Artikelen. Tevens zal de kommissie de kerken opwekken eventuele wijzigingsvoorstellen t.a.v. deze Artikelen via de regionale vergaderingen bij de landelijke vergadering van 1980 in te dienen.
3. Besluiten t.a.v. de Opleiding tot de Dienst des Woords. De Landelijke Vergadering spreekt t.a.v . de Opleiding tot de Dienst des Woords het volgende uit : A. In de situatie, waarin de zaak van de Opleiding in onze kerken verkeert, verdient een studie aan de Theol. Hogeschool te Apeldoorn de voorkeur boven die aan de Universiteiten. Een studie aan laatstgenoemde instellingen verdient ernstig te worden ontraden . B. Aan de kerkeradan wordt verzocht dit advies onder de aandacht te brengen van allen, die willen staan naar het ambt van dienaar van het Woord in onze kerken. C. Zolang de kerken niet gekozen hebben voor een eigen instituut voor de Opleiding, zullen de studenten in de theologie een begeleiding ontvangen, die bedoeld is als een nadere toerusting tot het ambt van dienaar van het Woord in de kerken. D. De Raad van Toezicht en Advies voor de theologische studiebegeleiding wordt verzocht na te gaan of de begeleiding, zonder het studiepakket uit te breiden, kan worden geïntensiveerd en toegespitst op de verschillende studiejaren. 2
E. Bij de kerkelijke examina dient met name aandacht te worden gegeven aan de Schriftgetrouwheid van de inzichten van de kandidaat en aan zijn instemming met de Belijdenis van de Gereformeerde Kerken. De Landelijke Vergadering besluit ds. O.Mooiweer van EnschedeNoord te benoemen als derde begeleider van de theologische studenten. In verband met de stijgende kosten van het werk van de Begeleiding besluit de Landelijke Vergadering ter dekking daarvan aan de kerken met ingang van 1979 f 4,-- per ziel te vragen.
De vakature van br. G. van Oord als penningmeester wordt vervuld door de benoeming van br . J.Kooiman te Doorn. De Landelijke Vergadering besluit de kerken van Apeldoorn en Utrecht te verzoeken assistentie te verlenen aan de kerk van Emmeloord bij de regeling van steunverlening aan hulpbehoevende studenten in de theologie. 4.
Ondertekeningaformulier voor Proponenten. De Landelijke Vergadering besluit het volgende ondertekeningsformulier voor Proponenten vast te stellen : "WJj, ondergetekenden, door de Regio (Classis) .•....• toegelaten om te proponeren in deze kerken, verklaren met onze ondertekening, dat wij de Heilige Schrift aanvaarden als het onfeilbare, geinspireerde Woord van God en als enige regel voor geloof en leven ; dat wij ons bij het proponeren, in de eenheid van het ware geloof, trouw zullen houden aan de Belijdenis der Kerk, te weten de drie algemene belijdenisgeschriften en de drie Formulieren van Enigheid; en dat wij niets zullen leren, dat daarmee in strijd is . "
5. "Pastorale Werker". De Landelijke Vergadering , kennis genomen hebbende van het meerderheidsrapport en het minderheidsrapport aangaande de figuur van "pastorale werker" en de daarin vervatte voorstellen, besluit, met dank aan de kommissie voor de door haar verrichte arbeid, gehoord de bespreking over deze materie, t.a .v. deze figuur geen beslissing te nemen, noch regelingen dienaangaande te treffen , en dat oordeel mee te delen aan die kerken, die daarom aan de Landelijke Vergadering hebben gevraagd .
3
6.
"De vrouw in het ambt". De Landelijke Vergadering besluit het voorstel van de Regio Harderwijk , om een kommissie in het leven te roepen om een onderzoek in te stellen naar b\)belse gronden voor of tegen "de vrouw in het ambt" niet te aanvaarden. Zij besluit echter wel een appèl te doen uitgaan naar de kerken, waarin erop aangedrongen wordt in dezen geen besluiten te nemen en uit te voeren zonder beraad met de zusterkerken. Daartoe werd het volgende schrijven opgesteld: De Landelijke Vergadering, gehoord de bespreking van het voorstel van de regio Harderwijk inzake "de vrouw in het ambt", besluit om een appèl op de kerken te doen uitgaan van de volgende inhoud: De Landelijke Vergadering heeft gekonstateerd, dat enkele kerken besloten hebben tot openstelling van het ambt van ouderling en/of diaken voor zusters der gemeente. Zij herinnert eraan, dat de kerken in de Praeambule bij het Akkoord van kerkelijk samenleven hebben beloofd, "elkaar bij te staan in de strijd voor de Naam en de eer van de HERE, zich voegend naar het Schriftuurlijk onderwijs voor een geordend kerkelijk samenleven, opdat zij ook in de inrichting van het kerkelijk leven de wegen van het verbond van de HERE mogen houden, niet in tirannieke eenheidsdwang, maar in de vrijheid van Christus, in de eenheid van de Geest van God, die samenbindt in gehoorzaamheid aan Zijn gebod, in liefde tot God en de naaste". Ook herinnert zij eraan, dat de kerken in art. 31/1 van het Akkoord van kerkelijk samenleven hebben uitgesproken: "De kerken, die van Christus zijn, werken eendrachtig samen. Zij wekken elkaar op, het Woord van God te bewaren en te blijven bij de leer van de kerk naar de 'formulieren van enigheid'. Zij helpen en dienen elkaar en behartigen de zaken die zij gemeenschappelijk hebben. Zij mogen daarbij niet over elkaar heersen, maar zullen geduld met elkaar hebben en samen de tijd van God verwachten, waarin Hij de weg duidelijk zal maken". De Landelijke Vergadering is van oordeel dat deze belofte en overeenkomst verplichten - tot het sámen willen luisteren naar wat God in Zijn Woord zegt over de plaats van de vrouw in de gemeente van Christus; - tot een vanuit de liefde tot God en de broeders rekening willen houden met het oordeel van andere gemeenten van Christus; - en daarom tot het afwachten van het oordeel van de zusterkerken in landelijk verband, voordat beslissingen tot openstelling van het ambt van ouderling en/of diaken voor vrouwelijke gemeenteleden worden uitgevoerd. Immers, 1) deze zaak raakt voor het besef van velen nauw aan belangrijke vragen rond het omgaan met en het gebruik van de Schrift; 2) een gewijzigde praktijk in enkele kerken kan licht de eendracht tussen de kerken schaden; 3) het gaat om een niet-eenvoudige materie waarin de kerken elkaars hulp en dienst nodig hebben om tot
4
een helder inzicht in de Schrift te komen; 4) de kwestie van "de vrouw in het ambt" behoort tot de zaken die de kerken gemeenschappelijk hebben. Zij wijst hierbij op het onderwijs van de apostel Paulus (1 Cor. 14:36, 11:16), die de gemeente van Corinthe op het hart bindt om juist inzake de plaats van de vrouw in de gemeente zich niet te isoleren van de zusterkerken, maar zich integendeel door hen te laten leren. Wanneer een kerk niettemin van oordeel is dat het toelaten van zusters der gemeente tot het ambt van ouderling en/ of diaken moet staan in de vrijheid van de plaatselijke kerk, dan wijst de Landelijke Vergadering erop, dat het goed, en zelfs geboden kan zijn van de christelijke vrijheid geen gebruik te maken (Rom. 14: 19-23, 1 Cor . 6:12, 8 :1 3, 9 :12, 10 :23). De Landelijke Vergadering doet daarom een beroep op de kerken om niet zelfstandig beslissingen tot openstelling van het ambt van ouderling en/ of diaken voor zusters der gemeente te nemen en uit te voeren, maar de ze aan het oordeel van de zusterkerken in landelijk verband te onderwerpen.
7.
Liturgische Formulieren en Psalmberijming. De Landelijke Vergadering besluit een kommissie in het leven te roepen om de kerken van advies en met voorstellen te dienen terzake van ev. vernieuwing van de liturgische formulieren. De Landelijke Vergadering spreekt uit, dat het gebruik van de Interkerkelijke Psalmberijming naast de Berijming van 1773 in de vrijheid der kerken staat.
8.
Vernieuwing en uitbreiding Gezangenrepertoire. De Landelijke Vergadering besluit een kommissie te benoemen met de opdracht : a , een onderzoek in te stellen naar wat reeds door verschillende kerken is overwogen en gerealiseerd t.a.v. de wenselijkheid van vernieuwing en uitbreiding van ons ge zangenrepertoire; tevens te onderzoeken, in hoeverre hierover regionale bezinning heeft plaats gevonden; beide, - door kennis te nemen van gedane voorarbeid en uitgebrachte rapporten, zoals o.a. die van de kommissie van de regio Enschede-Zwolle en van de kommissie-Bakker. b. hierover te rapporteren aan de kerken en tegelijk aanbevelingen te doen, die kunnen leiden tot verbetering en vermeerdering van onze geestelijke liederen, - lettend op Schriftuurlijke inhoud en niet-verouderd spraakgebruik - , en zo mogelijk t ot het daarbij volgen van een gemeenschappelijke gedragslijn, en daarbij verantwoording af te leggen van de gehanteerde kriteria.
5
c. de wenselijkheid en mogelijkheid te onderzoeken om te komen tot een komplete eigen bundel met Schriftuurlijke liederen. d . als het sub c. genoemde niet realiseerbaar mocht blijken, -te werken in de richting van een selektief gebruik van het "Liedboek voor de kerken", in kombinatie met een aanvullende eigen bundel.
9. Evangelisatie . De Landelijke Vergadering heeft kennis genomen van het voorstel van de Regio Enschede-Zwolle tot instelling van een landelijk deputaatschap voor de Evangelisatie . Zij heeft begrip voor de behoefte, die er in de kerken leeft, aan groter onderling kontakt en koördinatie op het gebied van de Evangelisatie. Zij is echter van oordeel, dat instelling van een landelijk deputaatschap en als uitvloeisel daarvan bespreking en besluitvorming n.a.v. het werk van zo 'n deputaatschap op de regionale en landelijke vergaderingen, niet de aangewezen weg vormen om aan genoemde behoefte tegemoet te komen. Zij meent, dat andere vormen van samenwerking tussen kerken of kerkleden daartoe meer geschikt zijn en zij verwacht, dat de kerken op initiatieven in deze richting positief zullen reageren. 10. Bericht van verleende attestaties. De Landelijke Vergadering betuigt haar instemming met de uitspraak van de Regio Enschede-Zwolle, dat verwacht mag worden dat bij vertrek van gemeenteleden naar een zusterkerk aan deze kerk bericht gezonden wordt van verleende attestatie . 11. Revisieverzoek van Enschede- Zuid t.a.v. de tekst van de Art . 31 en 38 van het Akkoord ván kerkel ijk samenleven . De Landelijke Vergadering heeft kennis genomen van de mededeling van de kerkeraad van Enschede-Zuid, dat ratifikatie van de op de landelijke vergadering van Kampen , 1976, vastgestelde Art . 31 en 38 voor hem "niet op verantwoorde wijze mogelijk is", en van zijn voorstellen om de Art. 31-1 en 38-2,3 te vervangen door de door de KFK I voorgestelde Art . 31 en 38. De Landelijke Vergadering besluit deze revisieverzoeken niet in behandeling te nemen en hiervan mededeling te doen aan de kerkeraad van Enschede-Zuid. Bij de besluitvorming is overwogen - dat de aangenomen artike l en in de praktijk hun bruikbaarheid moeten bewijzen; - dat de bezwaren van de kerkeraad van Enschede-Zuid van praktische aard zijn; - dat herziening van genoemde artikelen ook op een later tijdstip mogelijk blijft.
6
12. Besluit aangaande voorstellen tot samenspreking Gereformeerde kerken (vrijgemaakt, binnen verband). De Landelijke Vergadering van afgevaardigden van de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt buiten verband) heeft kennisgenomen van de verzoeken van de kerken van Maassluis, Enschede-N. en Bunschaten-Spakenburg tot het doen uitgaan van een verzoek tot kontakt en samenspreking aan de e.k. Gen. synode van de Geref. kerken (vrijgemaakt binnen verband). Zij brengt in herinnering, dat de in haar samenkomende kerken in de op 30 november 1974 te Utrecht aanvaarde preambule de bede hebben uitgesproken "dat alle in belijdenis en leven waarlijk gereformeerde kerken en allen die de Here vrezen en Zijn getuigenissen kennen (Ps. 119:79), zich met hen voegen tot één gemeenschap, één van zin en één van gevoelen (1 Cor. 1:10), door de Geest van onze God". Zij betreurt het dan ook dat het in de zestiger jaren in de vrijgemaakte kerken tot een breuk is gekomen tussen hen die bijeenhoorden en bijeenhoren, tussen broeders en zusters die al hun zaligheid van Jezus Christus verwachten, zich gewassen weten door Zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest (art. 27 NGB) .' Het is haar diepe overtuiging, dat de in die jaren geslagen breuk voor God en mensen ongeoorloofd en onverantwoord was, en daarom ook vandaag ongeoorloofd en onverantwoord is. Zij spreekt daarom uit dat alles gedaan moet worden om te komen tot herstel van de geschonden eenheid, beschaamd erkennend dat een begaanbare weg naar elkaar nog maar zo weinig zichtbaar is, en in de overtuiging dat die eenheid slechts te vinden is in het wandelen op wegen van waarheid en recht. Zij konstateert echter dat een verzoek om samenspreking op synode- of deputatenniveau waarom bovengenoemde kerken vragen, onvoldoende steun vindt en daardoor aan overtuigingskracht zou inboeten. Zij is voorts van mening dat een dergelijk verzoek juist vrucht zou moeten zijn van een veel bredere praktijk van plaatselijke herkenning en kontaktoefening dan waarvan thans sprake is. Zij vreest bovendien dat een afwijzende reaktie van de Generale Synode van de Gerefor .. eerde kerken (vrijgemaakt binnen verband ) toenadering tussen kerkleden en plaatselijke kerken zal bemoeilijken. Daarom heeft zij geen vrijmoedigheid aan bovengenoemde verzoeken te voldoen. Met de bede dat God deuren die nu nog gesloten lijken mag openen, spreekt zij echter de hoop uit dat de in haar vertegenwoordigde kerken wegen zullen vinden die kunnen leiden tot toenadering tot de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt binnen verband), allereerst op plaatselijk vlak, zodat een volgende Landelijke Vergadering een verzoek als bovenbedoeld kan doen uitgaan.
7
13. Zoeken van eenheid met de Chr. Geref. Kerken. De Landelijke Vergadering besluit: 1 . de kerken aan te sporen tot voortzetting van het streven naar eenheid met de Chr. Geref. Kerken, met verwijzing naar het gebod van Christus; 2. opnieuw het mandaat van de Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken te verlengen, opdat ook het gesprek met de chr. geref. deputaten voortgang kan hebben; 3. genoemde kommissie op te dragen nader te bestuderen op welke wijze de eenheid verder gestalte kan krijgen, daarbij ook de federatie-gedachte te onderzoeken en hierover met de chr. geref. deputaten te spreken. Zij besluit voorts het volgende schrijven te doen toekomen aan de Generale Synode van de Chr. Geref. Kerken, die D.V. in 1980 te Amersfoort bijeen zal komen. Hooggeachte en geliefde broeders in Christus, Zaterdag 1 april 1978 heeft de Landelijke Vergadering van onze kerken zich bezig gehouden met het rapport van de Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken. Een belangrijk deel van dat rapport was gewijd aan het kontakt met de Christelijke Gereformeerde Kerken. De bespreking van dit deel van het rapport vond plaats in tegenwoordigheid van twee van uw deputaten, te weten de broeders prof. dr. W. van •t Spijker en K.Geleijnse. De eerste heeft na de bespreking van het rapport onze vergadering hartelijk toegesproken. De kommissie had ter kennisname voor de kerken in haar rapport de volledige tekst opgenomen van de besluiten van uw synode van Hoogeveen-1977 betreffende het kontakt met onze kerken. Deze besluiten menen wij zeer positief te moeten waarderen en het is ons dan ook een behoefte daarvoor onze dank en erkentelijkheid uit te spreken tegenover u. Opnieuw is uwerzijds gewezen op het gebod van Christus tot eenheid van allen "die in waarheid onder het gezag van Gods Woord willen buigen en naar de gereformeerde belijdenis willen leven". Daartoe rekent uw synode ook onze kerken, waarom ze een aansporing doet "om alles te doen wat de eenheid tussen beide kerken dient". Wij zijn te dezer zake van hetzelfde gevoelen, waarom de kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken de opdracht kreeg "nader te bestuderen op welke wijze de eenheid verder gestal te kan krijgen" . In de besluiten van uw synode van Hoogeveen-1977 wordt ook gesproken over de z.g. "federatie-gedachte". Deputaten kregen opdracht te onderzoeken in hoeverre de gedachte van een "federatie" bruikbaar is. Ook onze vergadering schonk aandacht aan deze zaak en droeg de kommissie op, de federatie-gedachte te onderzoeken en daarover met uw deputaten te spreken, en eveneens om na te gaan in hoe-
8
verre deze figuur dienstbaar kan zijn aan voortgaande eenwording. Geve de HERE, dat ook op dit punt de arbeid van kommissie en deputaten, evenals destijds de opstelling van een "Gemeenschappelijke verklaring over de toeäigening des heila", mag leiden tot een handreiking aan de kerken. Voorts, broeders, willen wij u erop attent maken, dat u bij het doorlezen van de hierbij gevoegde Notulen van de Landelijke Vergadering van Wezep, 1978/ 79, vaak de naam van uw kerken zult tegenkomen. Zo kreeg de Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken opdracht de genomen besluiten inzake het Akkoord van kerkelijk samenleven voor uw deputaten nader toe te lichten. Heel bizonder gaat onze aandacht naar u uit met betrekking tot de Opleiding tot de Dienst des Woords. Onze Landelijke Vergadering handhaafde en beklemtoonde het "Apeldoornadvies" . Ook bleek dat een toenemend aantal van onze studenten de weg heeft gevonden naar uw Hogeschool, waarover onzerzijds voldoening is uitgesproken. Opnieuw willen wij onze dank betuigen voor de gastvrijheid die onze studenten aan uw School mogen genieten. Nog enkele voorbeelden van onze bizondere aandacht voor uw kerken: in de bespreking van onze oekumenische kontakten (G.O.S., e.o. G.G., Chr.Ref.Church in N.Amerika etc .) , de zaken van psalmberijming, gebruik van gezangen, liturgische formulieren, enz. is steeds weer opgemerkt, dat wij goede aandacht moeten hebben voor de behandeling van deze zaken in uw kerken (evenals in de Geref. Kerken, vrijgemaakt, binnen verband). Wat betreft "de vrouw in het ambt", een zaak, waarvan wij weten dat deze uw bizondere aandacht heeft, zij vermeld, dat de Landelijke Vergadering van Wezep een appèl heeft doen uitgaan naar al onze kerken, waarvan u de tekst in de Notulen van de Landelijke Vergadering kunt aantreffen . Broeders, al lijkt de dag nog ver, waarop beide kerken in hun geheel áén zullen zijn, toch mogen wij niet gering achten wat wij tot nu toe reeds voor elkaar konden doen. Moge er wederzijds een open oog zijn voor het feit, dat wij elkaar in veel zaken nodig hebben. Geve de HERE u en ons getrouwheid om in een tijd van geestelijke verwarring gehoorzaam te zijn aan Zijn bevel, om metterdaad de eenheid te zoeken van allen, die Zijn Zoon Jezus Christus, in onverderfelijkbeid liefhebben; een eenheid, die gegrond is in de waarheid van het Woord van God en die moet blijken in het blijven bij en het leven uit de gereformeerde belijdenis , die naar het Woord is. Al is er nog veel te overwinnen, toch valt te konstateren, dat er landelijk, regionaal en plaatselijk vele kontakten zijn. In heel wat plaatsen is er een oprechte samenwerking . Moge die groeien, tot eer van onze God en tot welzijn van onze kerken. Wû bidden u op de arbeid van uw vergadering en al uw kerken de zegen des HEREN toe. In Christus verbonden, namens de Landelijke Vergadering van Wezep, 1978/ 79 L.J.Goris, praeses. A.P. de Boer, 2e scriba.
9
Bijlage : Notulen van de Landelijke Vergadering van Wezep in tweevoud. P.S. Een afschrift van deze brief is verzonden aan de secr. van uw deputaten voor de eenheid der gereformeerde belijders, drs. W.Steenbergen, Schaperstraat 11, Groningen. 14. Kontakt met de Chr. Ref. Church in North-America. De Landelijke Vergadering heeft kennis genomen van het rapport van enkele leden van de Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken over hun gesprek met afgevaardigden van de Chr . Ref. Church. Zij heeft tevens kennis genomen van een uitnodiging van de Kommissie voor interkerkelijke betrekkingen van de C.R.C. tot het aangaan van de relatie van "Churches in ecclesiastical fellowship" en tot het zenden van afgevaardigden naar de Synode van de deze kerken van 13-23 juni 1978 in Grand Rapids. Zij ziet geen mogelijkheid om laatstgenoemde uitnodiging te aanvaarden, en is van oordeel, dat t.a.v. eerstgenoemde uitnodiging nadere studie gewenst is. Zij besluit aan de Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken te verzoeken : 1) een brief te schrijven aan de Kommissie voor interkerkelijke betrekkingen van de C. R.C. en daarin de broeders in Canada en de Verenigde staten te groeten, hen dank te zeggen voor hun uitnodiging en hen mee te delen wat de Landelijke Vergadering ten aanzien daarvan besloot; 2) de uitnodiging van de C.R.C. tot het aangaan van bovenbedoelde relatie in studie te nemen, daarbij o.m. aandacht te geven aan de aard van deze relatie en aan het karakter van de C.R .C. , teneinde de volgende Landelijke Vergadering te adviseren over de vraag, of onze kerken de relatie van "Churches in ecclesiastical fellowship" met de C.R.C. moeten aangaan, en daarover tijdig de kerken te rapporteren. 15. Aansluiting bij de Geref. Oecum. S,ynode (G.O . S.)? De Landelijke Vergadering besluit aan de G.O.S. te berichten: a. Dat wij dankbaar zijn voor het feit, dat binnen de G.O.S. Gereformeerde Kerken, verspreid over heel de wereld, elkaar kunnen helpen, om te blijven volharden in de waarheid van het Woord van God en elkaar kunnen dienen met de wijsheid , die God aan elk heeft gegeven, bij de bezinning op de problemen, waar we als kerken in onze tijd mee te maken krijgen. b. Dat er op dit moment nog aarzeling in de kring van onze kerken bestaat, om toe te treden als lid van de G.O.S. en wel om praktische redenen, en ook omdat nog niet duidelijk is, hoe bepaalde zaken zich binnen de G.O.S. ontwikkelen, met name of in de verhouding tot de Geref. Kerken (syn.) in Nederland ernst gemaakt wordt met de grondslag van de G.O.S.
10
c. Dat onze kerken bij gunstige ontwikkeling graag willen toetreden als lid, omdat zij beseffen, dat wij elkaars wijsheid en elkaars hulp nodig hebben. d. Dat wij met de kerken, die in de G.O.S. samenkomen, meeleven en meebidden en dat wij dat ook willen tonen, door naar de vergadering van de G.O.S . te N1mes in 1980 twee waarnemers te zenden, in de hoop, dat dit onder Gods zegen ertoe mag leiden, dat het kontakt tussen U en ons verstevigd mag worden. Wij verklaren ons bereid ons aandeel in de kosten bij te dragen! Voorts besluit de Landelijke Vergadering de Kommissie voor kontakt en aamenspreking met andere kerken te verzoeken : 1. de ontwikkeling binnen de G.O. S. nauwkeurig te volgen, in het
licht van de besluiten, die de Landelijke Vergadering t.a.v . de G.O. S. heeft genomen;
2. aan de Landelijke Vergadering van 1980 een voorstel te doen inzake aanwijzing van twee waarnemers bij de G.O.S. te Nimes ;
3. na de G.O. S. te Nimes aan de kerken te rapporteren over de
ontwikkelingen binnen de G.O . S. en voorstellen te doen t.a.v. de ev. toetreding van onze kerken tot de G.O.S.;
4. ervoor zorg te dragen, dat onze kerken een evenredig aandeel in de kosten van de G.O .S . bijdragen en daartoe de kerken te vragen om een bijdrage per ziel . (De vergadering gaat akkoord met het bedrag van ca. 1200 dollar, dat door de G.O . S. is genoemd.)
16 . Kontakt met "Die Gereformeerde Kerk in Suid-Afrika" ("Dopperkerken").
De Landelijke Vergadering, gelet op het verzoek tot korrespondentie, dat de landelijke vergadering van Utrecht, 1974, richtte tot de Nationale Synode van "Die Gereformeerde Kerk in SUidAfrika", verzoekt de Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken die stappen te ondernemen en die kontakten te onderhouden, die ertoe kunnen bijdragen, dat de band, die "Die Gereformeerde Kerk in SUid-Afrika " en onze kerken verbindt, konkrater gestal te krijgt. 17. Aansluiting bij het "Contactorgaan Gereformeerde Gezindte"
(c .o.G.G.) ?
De Landelijke Vergadering heeft kennis genomen van het verzoek van het C.O.G .G. om enkele vertegenwoordigers namens onze kerken voor het C.O.G.G. aan te wijzen. Zij konstateert, dat de kerken zich door het late tijdstip waarop dit verzoek is binnengekomen hierover niet hebben kunnen uitspreken.
11
Zij is van oordeel, dat zij daarom in deze zaak geen beslissing kan nemen en besluit de Kommissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken te vragen zich over dit verzoek te beraden en daarover aan de volgende landelijke vergadering te rapporteren. 18. Radio- en Televisieaangelegenheden. De Landelijke Vergadering besluit: 1. de Kommissie voor Radio en TV aangelegenheden, benoemd door de Landelijke Vergadering van Kampen, 1976, van haar opdracht te ontslaan na kennisname van de werkzaamheden door deze kommissie verricht, waarvan haar door deze kommissie rapport is uitgebracht ; 2 . haar voldoening uit te spreken over het feit, dat aan onze kerken drie uren radio- zendtijd en drie kwartieren televisiezendtijd door het Ministerie van C. R.M . is toegewezen, zoals haar door bovengenoemde kommissie kon worden medegedeeld;
3. opnieuw een kommissie te benoemen, met de volgende opdracht : a. kerken aan te zoeken voor de uitzending van een kerkdienst via radio of televisie en de kerken die een dienst zul len uitzenden de daartoe benodigde gegevens te verstrekken; b. het nodige kontakt te onderhouden met de IKON voor wat betreft de technische verzorging van de uitzending van voornoemde diensten, welke diensten onder eigen verantwoordelijkheid van de kerken zullen plaats vinden; c. alle stappen te doen en alle maatregelen te nemen, wel ke nodig zijn voor een goed gebruik van de aan de kerken toegewezen zendtijd, en daarvoor de nodige besprekingen te voeren en afspraken te maken ; d. van de door de kommissie verrichte werkzaamheden versl ag uit te brengen aan de kerken en aan de landelijke vergadering, tijdig vóór de volgende landelijke vergadering; e. de kosten van haar arbeid te deklareren bij de roepende kerk van de volgende landeltKe vergadering (eventueel de daartoe aangewezen penningmeester ).
12
RECTIFICATIE-BLAD, behorende bij het besluitenboekje van de Landelijke Vergadering van de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt, buiten verband) t e Wezep 1978/79.
Op p . 1 dient het vermelde onder;artikel 37/1 geheel te vervallen en vervangen te worden door:
"In de regionale vergaderingen zal worden gevraagd of er iets is, waarin een kerk het oordeel en de hulp van de zusterkerken nodig heeft." Op: p .. 6 dienen de onderdelen c. end. van het besluit Vernieuwing en uitbreiding Gezangenrepertoire geheel te vervallen en vervangen te worden door: "c. Daarbij te werken in de richting van een selektief gebruik van het Liedboek voor de kerken in kombinatie met een aanvullende eigen bundel, en daarnaast ook de mogelijkheid en wenselijkheid te onderzoeken om in plaats daarvan te komen tot een komplete eigen bundel met Schriftuurlijke liederen. d. Attent te zijn op mogelijkheden tot samenwerking met andere reformatorische kerken, echter zonder dat dit leidt tot vertraging van het onder b. genoemde."
Opp. 7 dient in het besluit Samenspreking Gereformeerde kerken (vr\b gemaakt, binnen verband) in de 4e alinea, 1e regel het woord "alles" vervangen te worden door "alles wat voor God verantwoord is".