Naam instelling Naam student Relatienummer Studentnummer CWS begeleider Opleiding Datum
: : : : : : :
Stenden Hogeschool Anneke Oostra 64996 20062256 Ina Smit Stenden Hogeschool SPH deeltijd 4 18 maart 2009
15 jaar ben ik nu zwanger is wat ik blijk te zijn niet wetend wat ik moet met al die pijn 2 week, 7 kilo afgevallen eten kan ik niet alleen maar braken vijf dagen heb ik om te beslissen ik weet niet wat ik ervan moet maken mijn vriend blijft me steunen maar een keuze gemaakt heeft al abortus is wat hij wil dat ik doe maar ik niet wetend wat ik doen zal een kind is niet gepast zo vroeg maar een abortus evenmin abortus zo onmenselijk een kind vermoorden zonder zin die psychische klap kan ik niet aan abortus staan je hele leven bij wanneer mijn kind dood zal gaan dan weet ik niet wat ik doe met mij tegenslagen heb ik al veel gehad geen geld heb ik voor mijn kind maar ik weet gewoon niet wat ik moet dit is gewoon wat ik er van vind
~................~
Bron:www.gedichten-freaks.nl/157427 Geschreven op 23 mei 2003 auteur anoniem
Samenvatting Deze samenvatting geeft in het kort weer wat dit contractwerkstuk beoogt, hoe het tot stand is gekomen en wat de conclusie en aanbevelingen zijn richting de opdrachtgever.
“In Friesland zijn tienermoeders die nu door de hulpverlening worden opgevangen, maar die in feite geen hulpverlening nodig hebben, maar wel coaching bij wonen, opvoeding, verzorging en scholing. Gemeenten en woningbouwverenigingen hebben met deze doelgroep te maken, maar hebben geen specifieke aanpak. In het kader van preventie en de ontwikkeling n.a.v. de Wmo, biedt deze doelgroep mogelijkheden voor het op te zetten leerbedrijf. Uitgangspunt dient te zijn: Empowerment: wat is er mogelijk”. Dhr. Gabriël Anthonio (voorzitter Jeugdhulp Friesland).
Dit citaat en de vraag om aandacht voor het professionaliseren van Mbo-ers en Hbo-ers is voor de Stenden Hogeschool en het ROC Friese Poort aanleiding om de handen ineen te slaan. Zij hebben het initiatief genomen om een leerbedrijf te ontwikkelen dat aansluit bij bovenstaand citaat. Een samenwerkingsverband ontstond. Echter voor de realisatie van een dusdanig project is een gedegen praktijkonderzoek nodig. Waar ligt de behoefte aan ondersteuning bij tienermoeders en hoe kan zo’n project gefinancierd worden? Is het mogelijk om ‘Wmo gelden’ in te zetten voor een Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)? Dit CWS geeft antwoord op deze vragen. Door middel van een inventariserend onderzoek (desk- en fieldresearch) kan er antwoord gegeven worden op de vraagstelling en zijn er aanbevelingen en conclusies gesteld. Uit dit onderzoek blijkt dat de Stenden Hogeschool in samenwerking met verschillende partners uit het werkveld zou kunnen starten met een LBGO-tm. Tevens blijkt dat een 24-uurs voorziening ontbreekt in het huidige hulpverleningsaanbod, terwijl de behoefte aan deze tijdelijke opvang groot is. Door inzet van stagiaires van de opleiding sociaal pedagogische hulpverlening (SPH) en de opleiding sociaal pedagogisch werker niveau 4 (SPW-4) kan de Stenden Hogeschool werken aan optimalisering van de aansluiting tussen onderwijs en werkveld, zodat tevens aandacht wordt besteed aan de professionalisering van de mbo- en hbo-ers. Als discussie is de discrepantie tussen de maatschappelijke ondersteuning en de centra voor jeugd en gezin gesteld. Met de invoering van de Wmo heeft de gemeente Leeuwarden meer concrete taken op het gebied van maatschappelijke ondersteuning gekregen. Zij heeft de compensatieplicht om de zelfredzaamheid van de tienermoeders te vergroten en krijgt van de overheid een budget ter dekking van een tal van componenten. Twee componenten zijn van toepassing op het project LBGO-tm: - Diensten bij wonen en zorg - Zorgvernieuwingsprojecten Echter meent de gemeente Leeuwarden dat de tienermoeders net zo goed naar de centra voor jeugd en gezin kunnen met hun vragen om informatie en ondersteuning. De behoefte aan een 24-uurs voorziening, een eigen plek om te wonen, is de grootste hulpvraag van de tienermoeders en daarmee een wens van verschillende instellingen. De belangrijkste aanbeveling is dan ook: sla de handen ineen.
Inhoud Voorwoord
1
1 1.1 1.1.1 1.1.2
Informatie over de opdrachtgever De opdrachtgever Stenden Hogeschool De opleiding SPH
2
2 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.4 2.4.1 2.4.2
Inleiding Aanleiding van het onderzoek Inhoudelijke oriëntatie Doelstelling van het project Opdrachtformulering Doelgroep Vraagstelling Hoofdvraag Deelvragen
3
3 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2
CWS vorm Onderzoeksopzet Onderzoeksmethode Databronnen en verzamelingstechnieken Databronnen Dataverzamelingstechnieken
6
4. 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.1.6 4.1.7 4.1.8 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.2.6
Data- beschrijving en analyse van de resultaten Deskresearch Definiëring tienermoeders Geschiedenis Maatschappelijke ontwikkeling Probleem oriëntatie tienermoeders Hulpverleningsaanbod in Friesland methodiek omschrijving Oriëntatie Wet maatschappelijke ondersteuning Vermaatschappelijking Fieldresearch Sleutelfiguur Stichting Talant Sleutelfiguur Jeugdhulp Friesland Sleutelfiguur Stichting Ambulante Fiom Respondent Twee tienermoeders Sleutelfiguur Stichting NOVO Groningen. Sleutelfiguur Base Groep zorg voor jeugd Groningen
10
5. 5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4 5.2 5.2.1 5.2.3 5.2.4 3.3 3.4
Antwoord op de vraagstelling Conclusies Algemene conclusie Conclusie op microniveau Conclusie op mesoniveau Conclusie op macroniveau Aanbevelingen Aanbevelingen op microniveau Aanbevelingen op mesoniveau Aanbevelingen op macroniveau Discussie Persoonlijke visie
30
Databronnen Bijlagen
36
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
Voorwoord Een ideaalbeeld van tienermoederondersteuning is een dubbelwoning waar aan de ene kant een 'gewoon’ gezin woont en aan de andere kant de tienermoeder die haar hulp en ondersteuning van de buurvrouw kan krijgen. In november 2008 ben ik me in het kader van mijn afstuderen als Sociaal Pedagogisch Hulpverlener gaan verdiepen in het thema ‘Tienermoeders’ en de complexe problematiek die hier vaak bij komt kijken. Het onderwerp heeft me sindsdien niet meer losgelaten. Het is nogal wat om als (jonge) tiener zwanger te zijn en een kind te krijgen, geen vrienden of vriendinnen meer te hebben omdat ze je niet begrijpen, geen "eigen" plek te hebben waar je met je kind kunt wonen en het gevoel te hebben van het kastje naar muur te worden gestuurd wanneer je hulp zoekt. Deze problematiek kwam ik tegen in het vooronderzoek. Gedreven en enthousiast ben ik daarna begonnen aan het onderzoek naar de behoefte t.a.v. coaching bij wonen, opvoeding, verzorging en scholing van tienermoeders en hoe de Stenden Hogeschool in samenwerking met de partners hierop kan aansluiten met een passend aanbod. Het uitvoeren van het onderzoek en het schrijven van mijn scriptie was een boeiend en leerzaam proces waar ik, dankzij de begeleiding van Ina Smit (CWS-begeleider Stenden Hogeschool) en de ondersteuning van Annie Dam (klankbord en medestudent) een voldaan gevoel over heb. Bij deze wil ik iedereen die heeft meegewerkt aan dit onderzoek hartelijk bedanken. Zonder al deze informatie had ik dit onderzoek niet kunnen afronden. Verder wil ik het lectoraat, de kenniskring Social Work & Arts Therapies, bedanken voor de mogelijkheid die mij gegeven is om dit praktijkgestuurde onderzoek te verrichten. Tevens hoop ik dat dit CWS antwoorden geeft aan het projectteam, zodat er voor de tienermoeders die preventieve ondersteuning nodig hebben, een leerbedrijf komt waar ze deze gezinsondersteuning van aankomende professionals kunnen ontvangen. Mijn wens is dat dit werkstuk een positieve bijdrage levert aan de ontwikkeling van het project, zodat er voor beide kanten een positief effect ontstaat en er een ultieme win-win situatie ontstaat. Rest mij nog een ding te vermelden en dat is de grote dank aan mijn gezin, dat gedurende de gehele studie mijn steun en toeverlaat was, zonder de onvoorwaardelijke steun had ik het niet gered. Mannen bedankt!
Anneke Oostra SPH DT 4 maart 2009
1
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
1.
Informatie over de opdrachtgever
Inleiding:
1.1
Dit hoofdstuk beschrijft de koppeling met de praktijkinstelling die de opdracht heeft gegeven voor het onderzoek.
De opdrachtgever.1
Informatie over de organisatie: Algemene gegevens: Opdrachtgever:
Het lectoraat, de kenniskring Social Work & Arts Therapies.
Naam organisatie:
Stenden Hogeschool.
Opleiding:
Sociaal Pedagogische Hulpverlening.
Adres:
Rengerslaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden Tel: 058-2441607.
Projectpartners: ROC Friese Poort: Jeugdhulp Friesland Bureau Jeugdzorg Friesland
1.1.1 Stenden Hogeschool De Stenden Hogeschool is een internationale school met vestigingen in Leeuwarden, Emmen, Groningen, Meppel, Assen, Doha (Qatar), Bangkok (Thailand) en Port Alfred (Zuid-Afrika). Aan de Stenden Hogeschool studeren circa 11.000 studenten en werken bijna 1000 medewerkers. Het opleidingenaanbod bestaat uit 3 associate degrees, 19 bacheloropleidingen en 4 masteropleidingen, in de domeinen (Service) Management, Zorg, Educatie, Economie en Techniek. In 2009 opent Stenden een Universiteit in Berlijn. Met de realisatie van Stenden University Berlin is Stenden de enige instelling in Nederland die zowel HBO als Wetenschappelijk Onderwijs aanbiedt. Stenden ontvangt het keurmerk Duurzaam Hoger Onderwijs.
1.1.2 De opleiding SPH: Als afgestudeerde van de opleiding sociaal pedagogische hulpverlening werk je vaak met individuele cliënten, maar soms ook met groepen cliënten in instellingen of gewoon in hun eigen leefomgeving. Allemaal hebben ze structurele problemen op verschillende gebieden. Denk bijvoorbeeld aan kinderen die gehandicapt zijn, die met justitie in aanraking zijn gekomen of een ontwikkelingsprobleem hebben. Maar ook aan volwassenen die in psychische of sociale nood verkeren, gehandicapt zijn, problemen ondervinden bij de opvoeding van hun kinderen of zélf met justitie in aanraking zijn gekomen. Als sociaal pedagogisch hulpverlener bied je hulp, zorg, behandeling en begeleiding. Om dit te kunnen doen leer je in de opleiding observeren, rapporteren, relaties aangaan, conflicten hanteren en hoe je een bijdrage kunt leveren aan een behandelprogramma. Het doel van de opleiding is dat iedere afgestudeerde zijn eigen werk kan organiseren, doelgericht en praktisch hulp kan verlenen en kan adviseren. Ook het kunnen werken in teamverband, het onderhouden van externe contacten en onderhandelen, is van belang. 1
< http:// www.stenden.com.>
2
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
2.
Inleiding
Inleiding: Dit hoofdstuk beschrijft het doel van het contractwerkstuk (CWS) en de aanleiding voor het onderzoek naar de behoefte en de mogelijkheid voor een "leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders", nader te noemen LBGO-tm.
2.1
Aanleiding van het onderzoek.
Dit CWS is mijn afstudeeropdracht. Het bevat informatie over en geeft conclusies en aanbevelingen betreffende: - een behoeftepeiling. - een onderzoek naar mogelijkheden. - inventarisatie van de meervoudige hulpvraag t.a.v. coaching bij wonen, opvoeding, verzorging en scholing van tienermoeders. Mijn naam is Anneke Oostra. Ik ben vierdejaars SPH deeltijdstudent aan de Stenden hogeschool te Leeuwarden. Daarnaast was ik tot 31 december 2008 werkzaam als coördinator Welzijn in de ouderenzorg en ben ik sinds 1 januari 2009 werkzaam als pedagogisch medewerker in Tjallingahiem, een centrum waar jongeren vanuit een crisissituatie geplaatst worden. Om organisatorische redenen is het niet mogelijk een door de praktijk gestuurd onderzoek te verrichten voor bovenstaande werkvelden. Ik heb via school de mogelijkheid gekregen om onderzoek te doen voor het lectoraat, de kenniskring Social Work & Arts Therapies. Dit toegepaste onderzoek richt zich op de praktische problemen van tienermoeders. Het bevat een inventarisatie van de meervoudige hulpvraag en een onderzoek naar de mogelijkheden binnen de ontwikkelingen in provincie en gemeente. Uitkomsten van dit onderzoek kunnen door de Stenden Hogeschool gebruikt worden om, in samenwerking met verschillende partners uit het werkveld, te komen tot een innovatief aanbod gericht op de preventiezorg voor tienermoeders (sociale innovatie)2. Met dit initiatief tracht de Hogeschool zijn professionals beter toe te rusten in hun werken met gezinnen die door de complexe problematiek in de samenleving ondersteuning behoeven. Het project sluit aan bij een recente ontwikkeling in de zorg, het zogenaamde ‘proces van vermaatschappelijking’. In de inleiding van Moduulboek 4.13 staat dat het proces van vermaatschappelijking het proces van extramuralisering is, het zolang mogelijk thuis blijven wonen waarbij de benodigde zorg en ondersteuning aan huis wordt geleverd. De inleider wijst op een aandachtspunt in dit proces: de verbetering van de aansluiting tussen vraag en aanbod. Middels een onderzoek wil ik zien te achterhalen wat tienermoeders nodig zijn, zodat de Stenden Hogeschool kan kómen met een passend aanbod. De overheid heeft van deze wijze van zorgverlening een zeer belangrijk speerpunt gemaakt dat uiteengezet is in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Wat deze wet voor het project kan betekenen, neem ik mee in dit onderzoek.
2 3
Intern document: opzet projectaanvraag leerbedrijf oktober 2008 Auteur Ina Smit. Moduulboek 4.1 Maatschappelijke professionaliteit SPH deeltijd 2008-2009 blz 5.
3
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
2.2
Inhoudelijke oriëntatie.
In het boek “Tienermoeders - preventie, opvang en begeleiding4”, staat in de inleiding een definitie die prima aansluit bij de probleemdefinitie van dit project en het toegepaste onderzoek. De schrijver schrijft hier: “Veel jonge ouders redden het, al dan niet gesteund door hun eigen sociaal netwerk, prima met hun kinderen. Niettemin zijn de risico’s en kansen op problemen zodanig groot dat – vanuit het oogpunt van preventie en het leveren van goede zorg – nadere aandacht gerechtvaardigd is”. Die nadere aandacht en het professionaliseren van mbo-ers en hbo-ers is voor de Stenden Hogeschool en het ROC Friese Poort aanleiding om de handen ineen te slaan. Zij hebben het initiatief genomen om een leerbedrijf te ontwikkelen dat hierbij aansluit. Jeugdhulp Friesland en Bureau Jeugdzorg geven de noodzaak van professionalisering en certificering van hun medewerkers aan. Zij merken dat medewerkers na een jaar dreigen uit te vallen en willen aansluiten door het geven van juiste informatie over het werk en aangeven wat een medewerker nodig heeft om het werk vol te houden. Een samenwerkingsverband ontstond! In de eerste notulen van een brainstormsessie wordt de meerwaarde van een leerbedrijf als volgt omschreven: "Studenten maken kennis met ‘de echte wereld’: contextrijke leeromgeving. Studenten dragen verantwoordelijkheid, draaien volop mee in een organisatie, wat motiverend werkt. Daarnaast worden de medewerkers geprikkeld tot professionalisering, omdat ze studenten moeten coachen". Tevens wordt er tijdens deze brainstormsessie besloten dat het leerbedrijf bij bestaande doelgroepen en structuren moet aansluiten, maar vooral ook innovatief van karakter moet zijn. Vanuit deze gedachte komt dhr. Gabriël Anthonio (voorzitter Jeugdhulp Friesland) met de volgende suggestie. Ik citeer: “In Friesland zijn tienermoeders die nu door de hulpverlening worden opgevangen, maar die in feite geen hulpverlening nodig hebben, maar wel coaching bij wonen, opvoeding, verzorging en scholing. Gemeenten en woningbouwverenigingen hebben met deze doelgroep te maken, maar hebben geen specifieke aanpak. In het kader van preventie en de ontwikkeling n.a.v. de Wmo, biedt deze doelgroep mogelijkheden voor het op te zetten leerbedrijf. Uitgangspunt dient te zijn: Empowerment: wat is er mogelijk”. De overheid heeft van deze wijze van zorgverlening een zeer belangrijk speerpunt gemaakt dat is uiteengezet en de Wet maatschappelijke ondersteuning(Wmo). Deze wet beoogt preventiegerichte ondersteuning in prestatieveld twee en tevens is het belangrijkste speerpunt: participatie! Met dit onderzoek speel ik in op de maatschappelijke relevantie van de Wmo. Ik denk hierbij aan projecten, waarbij de ondersteuning uit ‘Wmo gelden’ betaald kan worden. Hoe zijn de ‘Wmo gelden’ in te zetten bij het LBGO-tm? Dit is wat ik wil onderzoeken. ‘Maatschappelijke ondersteuning’ valt onder de Wmo en gaat over de ondersteuning en begeleiding die het mensen mogelijk moet maken volwaardig aan de maatschappij deel te nemen en zolang mogelijk zelfstandig te kunnen functioneren. De Wmo is een samenlevingswet: hoe kun je de samenleving met elkaar verbinden? Een korte samenvatting van het doel van de Wmo is: meedoen. Bij de Wmo gaat het vooral om arbeidsparticipatie. Het kabinet noemt de Wmo dan ook een participatiewet. Het gaat niet om de rolstoel, de maaltijden of de huishoudelijke verzorging, maar om het meedoen. Gemeenten bieden, als het echt nodig is, compensatie voor beperkingen in zelfredzaamheid en rusten mensen toe om maatschappelijk te participeren. Dit onderzoek en het mogelijk op te zetten project zou heel goed aansluiten bij deze Wmo.
4
Menger, R. Jbinkoe-Rai, S.(1997),-Tienermoeders- preventie, opvang en begeleiding, Utrecht: SPW.
4
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
Gemeente Leeuwarden mag zelf weten hoe ze beleid maakt voor die prestatievelden, maar is daarbij wel aan wettelijke normen gebonden en moet procedureel aan een aantal verplichtingen voldoen. Het gemeentelijke beleid ten aanzien van maatschappelijke ondersteuning moet in een vier jaarlijks plan worden vastgelegd. Gemeente Leeuwarden kan innoveren op het gebied van preventiegerichte ondersteuning en maatwerk leveren dat afgestemd is op de behoeften en mogelijkheden van haar tienermoeders. Gemeenten mogen de maatschappelijke ondersteuning in principe niet zelf verlenen. Zij moeten hierover afspraken maken met een derde partij, zo zou de gemeente prima kunnen aansluiten bij dit project. Tevens wil ik onderzoek doen naar de praktische problemen van tienermoeders en een inventarisatie maken van hun meervoudige hulpvraag. De rol van de vermaatschappelijking, het zolang mogelijk thuis blijven wonen waarbij de benodigde begeleiding en ondersteuning aan huis wordt geleverd, kan van belang zijn voor de tienermoeders en voor dit onderzoek. Onderzoek doen naar de mogelijkheden van ondersteuning en dienstverlening en een behoefte inventarisatie is daarom een noodzaak. De positieve uitkomsten van dit onderzoek kunnen bijdragen tot het ontwikkelen van een sociaal innovatief plan: een leerbedrijf “Gezinsondersteuning voor tienermoeders”.
2.3 Doelstelling van het project: 1.
2.
Het ontwikkelen van een sociaal innovatief LBGO-tm in samenwerking met de verschillende partners, waarbinnen de student zich optimaal kan ontwikkelen om te kunnen functioneren binnen de actuele complexe hulpverleningspraktijk in regio Friesland. Hierdoor wordt de aansluiting tussen de professional en het werkveld (waarvoor opgeleid) geoptimaliseerd5. Tienermoeders preventiegerichte begeleiding of ondersteuning (coaching) bij wonen, opvoeding, verzorging en scholing bieden.
2.3.1 Opdrachtformulering: 1. 2.
Onderzoek hoe de ‘Wmo gelden’ in te zetten zijn voor een LBGO-tm. Onderzoek (middels schriftelijke enquête en interviews en good practices) welke behoefte er is t.a.v. coaching bij wonen, opvoeding, verzorging en scholing.
2.3.2 Doelgroep: Subdoelgroep :
2.4
Tienermoeders in regio Friesland. Toekomstige professionals.
Vraagstelling
2.4.1 Hoofdvraag: Welke behoefte t.a.v. coaching bij wonen, opvoeding, verzorging en scholing. hebben de tienermoeders in de provincie Friesland en hoe kan de Stenden Hogeschool in samenwerking met de partners hierop aansluiten met een passend aanbod?
5
Intern document: opzet projectaanvraag leerbedrijf oktober 2008 Auteur Ina Smit.
5
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
2.4.2 Deelvragen: -
-
Zijn er cijfers bekend betreffende het aantal tienermoeders in Noord- Nederland? Zijn er in Noord-Nederland tienermoeders die wensen hebben op het gebied van coaching bij wonen, opvoeding, verzorging en scholing? Welke vorm van zorg en dienstverlening (voorzieningen) is aanwezig voor tienermoeders in Noord-Nederland . Zijn er specifieke behoeften en/of zorgvragen? Op welke manier zou de Stenden Hogeschool in samenwerking met de partners kunnen inspelen op de vraagstelling? Hoe moet een passend aanbod eruit zien? Wat kan de Wmo voor het project “Gezinsondersteuning voor tienermoeders” betekenen? Wat is de invloed van de ontwikkeling vermaatschappelijking op het project?
2.5
Opbouw CWS:
-
In het eerste hoofdstuk van dit CWS vertel ik iets over de opdrachtgever. In hoofdstuk 2 beschrijf ik de aanleiding van dit onderzoek met de daarbij behorende centrale vraagstelling, de doelstelling van het project en de opdrachtformulering. In hoofdstuk drie beschrijf ik de onderzoeksopzet, de onderzoekmethode en de wijze waarop databronnen en dataverzamelingstechnieken zijn ingezet in dit onderzoek. Hoofdstuk vier beschrijft de kern van dit CWS en geeft een beschrijving en analyse van de resultaten uit desk- en fieldresearch. Het laatste hoofdstuk, hoofdstuk vijf, geeft antwoord op de vraagstelling door middel van het beschrijven van de conclusies en aanbevelingen op micro -, meso - en macroniveau naar aanleiding van desk- en fieldresearch. Tevens is hier de discussie opgenomen en sluit ik af met mijn eigen visie op de tienermoederproblematiek.
6
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
3.
CWS vorm
Inleiding:
Dit hoofdstuk beschrijft de onderzoeksopzet die gericht is op een behoefte en inventarisatie. De onderzoeksmethode is verdeeld in desk- en fieldresearch. Tevens beschrijft dit hoofdstuk de databronnen en de verzamelingstechnieken.
3.1 Onderzoeksopzet. Dit contractwerkstuk (CWS) richt zich op een behoefte-inventarisatie onder tienermoeders in Friesland en een inventarisatie van de mogelijkheden binnen de Wmo. Voor het onderzoek en de opbouw van het CWS gebruik ik de structuur en de methodes die in het boek van Dhr. J. Verhaar6 en van Ferdie Michelbrink7 beschreven wordt. Dhr. J. Verhaar noemt het rapport dat geschreven wordt na zo´n onderzoek een onderzoeks- en adviesrapport. Michelbrink beschrijft het als een ontwikkelingsonderzoek. Het onderzoek begint met de vraag van het lectoraat beschreven in de opdrachtformulering (zie §1.3.1). Na de probleemoriëntatie is de vraagstelling uitgewerkt en aan de hand van de deelvragen is er een plan van aanpak opgezet voor desk- en fieldresearch (gegevensverzameling). Deze gegevens zijn verwerkt, geordend en geanalyseerd, en hieruit voortvloeiend kom ik met een conclusie en geef ik advies aan de Stenden Hogeschool, gebaseerd op de uitkomsten van de behoeftepeilingen en de inventarisatie.
3.2 Onderzoeksmethode. Voor de onderzoeksmethoden maak ik gebruik van: 1.
Fieldresearch:
Fieldresearch richt zich op eigen onderzoek. Hiervoor is gebruik gemaakt van een respondentenonderzoek middels open interviews (kwalitatief onderzoek). Het open interview is een persoonlijk gesprek met respondenten, waarin door middel van het stellen van open vragen informatie wordt verzameld. Dit is vooral een verkenning op het probleem, die geleid heeft tot een analyse van de behoefte. Het respondentenonderzoek is gebruikt voor verdieping: welke behoeftes liggen er en hoe zou men die bevredigd willen zien, wat voor voorzieningen zijn al aanwezig? Tevens breng ik de huidige stand van zaken in beeld. 2.
Deskresearch:
Deze richt zich op het onderzoeken en analyseren van bestaande informatie. Het onderwerp ‘Vermaatschappelijking’ is onderzocht om er zo achter te komen of dit ook invloed heeft op het project. Tevens is er onderzoek geweest naar de mogelijkheden binnen de Wmo, zodat Stenden en partners kunnen aansluiten met een passend aanbod. Het analyseren van cijfergegevens is eveneens een onderdeel van dit onderzoek. Ook is er onderzoek verricht naar het systeemgericht werken en hoe dit is in te zetten als begeleidingsmethode. Tenslotte is het thema empowerment (competentievergroting) onderzocht om antwoord te geven op tevoren gestelde vragen.
6 7
Verhaar, J. (2006), Projectmatig werken, Boom onderwijs. Michelbrink, F. (2007), Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn , Amsterdam: SPW.
7
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
De centrale vraagstelling is onderzocht op micro-, meso- en macroniveau. Concreet: Microniveau: Het uitgangspunt is hier de behoefte van de tienermoeder aan coaching bij wonen, opvoeding, verzorging en scholing. Mesoniveau: Het uitgangspunt is hier de vraag hoe kan de Stenden Hogeschool in samenwerking met de partners op de complexe hulpvraag van de tienermoeders aansluiten met een passend aanbod? Macroniveau: Het uitgangspunt is hier de maatschappelijke relevantie van de Wmo en de verantwoordelijkheid van de gemeente Leeuwarden voor preventiegerichte ondersteuningen. Vraagstuk hierbij is hoe deze "Wmo gelden" in te zetten zijn bij het LBGO-tm.
3.3
Databronnen en Dataverzamelingstechnieken.
3.3.1 Databronnen In dit CWS is gebruikt gemaakt van drie verschillende databronnen om aan de benodigde informatie te komen: 1. Individuele personen 2. Documenten 3. Mediaproducten De eerste databron is die van individuele personen. Er is gekozen voor twee respondenten en vijf sleutelfiguren. De respondenten zijn twee tienermoeders die hun medewerking hebben verleend aan dit onderzoek na een oproep op de site www.tienermoeders.nl. Daarnaast zijn er nog een aantal sleutelfiguren. Dit zijn personen die gekozen zijn wegens hun kennis en expertise betreffende tienermoeders en "leerbedrijf". De eerste sleutelfiguren, twee werknemers van Stichting Talant, zijn gekozen om hun expertise op het gebied van "leerbedrijf". Het doel van dit bezoek was: inzicht krijgen in het reilen en zeilen van een “leerbedrijf”. De andere sleutelfiguren van Stichting NOVO Groningen, Jeugdhulp Friesland, Stichting Ambulante Fiom, en de Base Groep Groningen zijn, zoals genoemd, uitgekozen om hun expertise betreffende tienermoeders. Het doel van deze bezoeken was de beantwoording van de deelvragen. De informatie is verwerkt in § 4.2 Fieldresearch. De tweede databron bestaat uit reeds bestaande documenten, brieven, verslagen van vergaderingen en beleidsnota's. In dit CWS heb ik gebruik gemaakt van de brief van de minister van Jeugd en Gezin, een brief aan de Voorzitter van de tweede kamer der Staten Generaal8 Op 16 november 2007 schreef de minister deze brief waarin hij aandacht vraagt voor preventie en beschikbaarheid van opvoed- en gezinsondersteuning voor alle kinderen en gezinnen die daar gebruik van willen maken. Tevens heb ik gebruik gemaakt van interne documenten en notulen van verschillende vergaderingen van de projectgroep Boeiend en bindend. De positieve uitkomsten van dit onderzoek kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van het LBGO-tm. De derde databron is die van de mediaproducten, de elektronische en gedrukte media. In dit verslag is veel gebruikt gemaakt van deze mediaproducten, ze zijn opgenomen in de literatuurlijst. Er is een literatuuronderzoek gedaan om een definiëring te maken voor de doelgroep, maar ook naar de Wmo en de invloed van vermaatschappelijking op het project. Er zijn bestaande documenten onderzocht op de waarde die systeemgericht werken heeft voor de begeleiding van tienermoeders. De uitwerking van al deze gegevens is te vinden onder deskresearch § 4.1.
8
< http://www. ikregeer.nl/document/KTS112479 > 3 februari 2009
8
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
3.3.2 Dataverzamelingstechnieken. In dit CWS heb ik gebruik gemaakt van twee dataverzamelingstechnieken: 1.Ondervragen 2.Inhoudsanalyse Het ondervragen. Ik heb deze techniek gebruikt om bij respondenten en sleutelfiguren gegevens te verkrijgen. De ondervraging bij de respondenten (twee tienermoeders) is een schriftelijke ondervraging geweest. Ik heb een aantal vragen op de site www.tienermoeder.nl gezet, waarna bezoekers zelf konden kiezen of ze wilden reageren. Deze wijze van onderzoeken is gekozen, omdat veel tienermoeders graag anoniem willen blijven en ze nu een keus hadden om mee te doen. Uiteindelijk hebben twee van hen gekozen om de vragen te beantwoorden en deze heb ik verwerkt in § 4.2. Bij de sleutelfiguren is gebruik gemaakt van een 'open interview', ook wel het 'kwalitatief interview' genoemd. Hiervoor is voor gekozen omdat deze techniek aansluit bij mijn persoon. Ik wilde graag in gesprek komen zonder gesloten vragen en kon op deze wijze gegevens verzamelen die nodig waren voor het onderzoek. De inhoudsanalyse De inhoudsanalyse is een techniek die ik gebruikt heb om informatie te verzamelen en te bewerken uit documenten, teksten, elektronische media, boeken en kranten. Deze techniek heb ik toegepast in het theoretisch kader op de literatuurstudie rond systeemgericht werken, om (zoals genoemd is bij databronnen) de waarde hiervan te onderzoeken voor de begeleiding van tienermoeders. Daarnaast is deze analyse nog eens toegepast op bestaande documenten en literatuur rond de Wmo en de invloed van vermaatschappelijking op het project. Voor de verwerking van databronnen en dataverzamelingstechnieken is het boek van Ferdie Migchelbrink gebruikt: ‘Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn’9.
9
Michelbrink, F. (2007), Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn , Amsterdam: SPW.
9
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
4. Data: beschrijving en analyse van de resultaten. Inleiding:
Dit hoofdstuk geeft het toegepaste onderzoek weer, deskresearch geeft de verworven informatie en literatuur studie weer als antwoord op de deelvragen en fieldresearch beschrijft de informatie verkregen van de diverse respondenten.
4.1 Deskresearch. Om te starten met het onderzoek naar de behoefte van tienermoeders aan coaching bij wonen, opvoeding, verzorging en scholing is het noodzakelijk eerst te definiëren wat er in dit CWS bedoeld wordt met een tienermoeder. Verder bestaat de deskresearch uit een aantal onderdelen die onderzocht zijn om antwoord te geven op de deelvragen en de centrale vraagstelling: • • • • •
De tienermoederproblematiek, de geschiedenis en de huidige problematiek. De organisaties die zich in Friesland bezig houden met het fenomeen tienermoeders. De methodiek die gebruikt wordt bij de begeleiding van tienermoeders. De Wmo en de financiële mogelijkheden voor projectrealisatie. De invloed van vermaatschappelijking.
4.1.1 Definiëring ‘tienermoeder’. In veel gemeentelijke statistieken (kinderen in tel) wordt uitgegaan van de volgende definitie: “Een tienermoeder is een meisje dat voor haar 20e haar eerste kind heeft gekregen”. De meeste instellingen (vb.: Stichting Ambulante Fiom) die hulp en steun bieden aan jonge moeders hanteren een andere grens: "Kwetsbare jonge moeders tot en met 23 jaar”10. In dit onderzoek heb ik daarom ook deze grens aangehouden. Kortom: Een tienermoeder is een kwetsbare vrouw die voor haar 23e haar eerste kind heeft gekregen.
4.1.2 Geschiedenis: Het eerste tienermoederhuis11 Offerman begint in haar boek de situatie van tienermoeders van eind 18e eeuw en begin 19e eeuw te beschrijven. Ze vertelt dat tot ver in de jaren 1900 de ongehuwde vrouwen met of in verwachting van een kind een kwetsbare groep in de samenleving vormden. Als de vrouwen zwanger waren werden ze vaak moreel veroordeeld en emotioneel uitgestoten door de familie. Ze noemde zo’n vrouw: "een gevallen vrouw". Deze vrouwen waren voornamelijk aangewezen op hulp van kerkelijke en particuliere instellingen. In 1903 ontstond zo het eerste 'thuis voor ongehuwde moeders en onverzorgde zuigelingen van alle gezindten’, genaamd 'Tehuis Annette'. De eerste zorg aan de tienermoeder (toen ongehuwde vrouwen) bestond uit 'bemoedering’, een persoon vervult de moederfunctie en biedt hierdoor welbevinden, geborgenheid en veiligheid. Rond 1955 werd de verzorging voor deze moeders professioneler, de doelstelling werd: Moeder en kind moeten leren zichzelf te redden. We noemen dat tegenwoordig ‘zelfhandhaving bij de tienermoeder’. Nu anno 2009 bestaat deze doestelling voor de meeste instanties en instellingen die met de tienermoeders te maken krijgen nog steeds. In de huidige samenleving is het van groot belang dat de tienermoeders, die behoefte hebben aan ondersteuning bij wonen, werk, scholing en opvoeding, leren zichzelf te redden.
10 11
< http://www.tienermoeders.nl/files/info voor werkstukken.pdf > datum bezoek 09-03-2009 Offerman,H.(2005), Andere meiden andere tijden..?, 100 jaar hulp aan ongehuwde moeders, Amsterdam: SWP.
10
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
4.1.3
Maatschappelijke ontwikkeling
De maatschappelijke ontwikkeling en relevantie rond het fenomeen tienermoeders groeit. Dit maakt het cijfermateriaal over het aantal tienermoeders duidelijk. "De laatste jaren worden in Nederland tussen de 4000 en 4500 meisjes tussen de 15 en 19 jaar zwanger, dat is 10 per 1000 meisjes in die leeftijdsgroep. Van iedere tien zwangerschappen worden er zes uitgedragen, de andere vier eindigen in een abortus. Er worden dus jaarlijks ruim 2000 meisjes voor hun 20ste jaar moeder. Slechts een enkele keer wordt een kind afgestaan ter adoptie. Volgens zeer globale schattingen wonen er rond de 4000 en 8000 tienermoeders in Nederland."12 In onderstaande grafiek is te zien dat er in Leeuwarden 31 tienermoeders waren in de periode 2000 t/m 2008. Dit wil overigens niet zeggen dat deze ook allemaal ondersteuning behoeven. Aantal tienermoeders, per gemeente (2000 t/m 2008) tot en met de leeftijd van 18 jaar.
Bron: CBS Landelijke Jeugdmonitor, bewerking Jeugdmonitor Fryslân
4.1.4 Probleemoriëntatie tienermoeders: De problemen die tienermoeders ondervinden zijn complex. Jonge vrouwen (soms nog meisjes) worden zwanger tijdens hun eigen ontwikkeling naar volwassenheid en meestal kan er gesproken worden over een ongeplande zwangerschap. De schrijver van het projectplan ‘Jonge moeders in Groningen’13 schrijft dat de problematiek van tienermoeders zich vaak bevindt op verschillende leefgebieden. Door de versnippering van de hulpverlening zijn er vaak meerdere instellingen betrokken bij de begeleiding van dezelfde moeder. In dit projectplan worden de praktische en materiële knelpunten benoemd als huisvesting, financiën, werk en veiligheid. Vaak schuilt hier psychosociale problematiek achter, zoals sociaal isolement, huiselijk geweld en moeilijk kunnen omgaan met verantwoordelijkheden en de zorg voor zichzelf en het kind. De schrijver stelt tevens het probleem dat tienermoeders vaak ongewild in een sociaal isolement komen: “school drop-out”, geen of weinig sociale contacten, beperkte mobiliteit, weinig financiële middelen en onbekendheid met hulpverleningsinstanties, dragen bij aan de vrijwel onmogelijke positie om zelfstandig te functioneren.
12 13
Statistisch jaarboek 2000 (CBS) Projectplan Informatie- en ontmoetingspunt Jonge Moeders Groningen, september 2008
11
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
In de media is de laatste twee jaar veel aandacht voor tienermoeders. Op de website www.volkskrantblog.nl14 staat een artikel van Eva Brussard (geplaatst op 24-08-2006) dat volledig gewijd is aan de problematiek bij tienermoeders. Zij schreef in haar artikel dat er voldoende redenen zijn waarom een tienermoeder goede begeleiding en hulp nodig heeft. Zij geeft duidelijk aan te beginnen met een dak boven het hoofd "want zonder dat kan zij niks beginnen". Eva Brussard tevens schrijfster van het boek: "Van alleen naar twee" en Silvie Raap, winnares van o.a. de Joke Smit-prijs 2002 en oprichtster van het informatie en expertise centrum “Steady”, zetten een stelling neer die de maatschappelijke relevantie van de tienermoeder problematiek onderschrijft: "Een tienermoeder kan zich alleen openstellen voor een toekomst wanneer ze een dak boven haar hoofd heeft, erkenning krijgt voor haar keuze en naast goede begeleiding financieel kan rondkomen". De site www.tienermoeders.nl geeft de problematiek van de tienermoeders zeer duidelijk weer. Ze geven aan dat er tienermoeders en -vaders zijn, die prima in staat zijn om met de zwangerschap en de daarbij behorende zaken om te gaan. Tevens geven ze aan dat er naast deze groep, ook een aantal tienermoeders is, die door de familie wordt opgevangen en relatief weinig problemen ondervindt. Volgens deze site is er echter een grote groep tienermoeders die uit "multi-problem" situaties komen. Een groot knelpunt is volgens deze bron dat er te weinig huisvesting is voor tienermoeders en hun kinderen. Er wordt duidelijk aangegeven dat de bestaande opvang niet alleen onvoldoende is, maar ook dat het niet aansluit bij de behoeften van de tieners. "Opvang voor tienermoeders dient uitgebreid te worden" is de slogan die als probleemstelling neergezet kan worden, met als doel dat de tienermoeder zo snel mogelijk zelfredzaam wordt, beschikking heeft over een sociaal netwerk en haar eigen opvoedingskwaliteiten kent. 4.1.5 Hulpverleningsaanbod in Friesland: Het huidige hulpverleningsaanbod aan tienermoeders is versnipperd. Iedere instelling biedt een stukje van de zorg die moeder en kind nodig hebben. In Leeuwarden zijn 17 instellingen die een preventie-, zorg- of ondersteuningsaanbod in hun pakket hebben en direct of indirect met deze doelgroep bezig zijn, te weten: 1. Vereniging ter bescherming van het ongeboren kind (VBOK): Besluitvormingsgesprekken, begeleiding bij afstand ter adoptie, opvang in het VBOK huis (niet in Friesland aanwezig). 2. Jeugdgezondheidszorg(JGZ): Zwangerschapscursus, consultatiebureau, stevig ouderschap (project voor moeder die onder speciale omstandigheden hun kind groot brengen), pedagogische thuishulp, themabijeenkomsten speciaal voor jonge moeders. 3. Jeugdhulp Friesland: Het project "De nieuwe gezinscoach", begeleiding en ondersteuning thuis. 4. Kraamzorg: Bij ‘Samenzorg’ kraamzorg zal er speciaal bij jonge ouders een en dezelfde kraamverzorgende de gehele kraamperiode aanwezig zijn. 5. Leger des Heils - Stabiel: Langdurige intensieve gezinsondersteuning, gericht op ‘multiproblem’-gezinnen. 6. Limor: Helpt mensen die moeilijkheden hebben met het onderhouden of opbouwen van een eigen bestaan, door middel van thuisbegeleiding, woonvoorzieningen of crisisopvang. 7. Welzijnorganisatie MOS: Een tienermoedergroep voor moeders tot 20 jaar die graag met andere jonge moeders in contact willen komen. 14
< www.volkskrantblog.nl/blog/5193 > bijlage 2
12
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
8. Stichting ambulante Fiom: Besluitvormingsgesprekken, zwangerschapscursus voor jonge aanstaande moeders, jonge moedergroep, jonge vadergroep. 9. GGZ Fryslân. Voor tienermoeders is expertise aanwezig op het gebied van behoeften van jonge kinderen, wat is er nodig voor een gezonde ontwikkeling, wat hebben tieners nodig en hoe is dit te combineren met een zwangerschap, begeleiding van de moeder-kind relatie. 10. Stichting Hulp en welzijn Leeuwarden: In samenwerking met de Fiom Jonge moeder en vadergroepen, en opvoedingsondersteuning. 11. Stichting maatschappelijke ondersteuning (SMO) Fryslân: Huis voor jongeren, woon- en trainingsvoorziening voor jongeren die thuis- en dakloos zijn. 12. Stichting maatschappelijk werk Fryslân: Oudercursus 'Opvoeden en zo', cursus creatief leren rondkomen, training voor jong volwassenen. 13. Stimezo: Hier kan men terecht voor hulp op het gebied van ongewenste zwangerschap. 14. Vereniging Humanitas: Home-startproject voor opvoedingsondersteuning. 15. Friesland College: Oriëntatietraject jonge moeders, oriëntatie op scholing gespecificeerd op de jonge moeder. 16. Verslavingszorg Noord Nederland (VNN): Voorlichting, advies en eventueel hulp bij drank- en drugsgebruik van de zwangere tienermoeder. 17. Fier Friesland: Een blijf-van-m'n-lijf-huis, dit is een veilig onderkomen voor vrouwen en hun kinderen die op de vlucht zijn voor bedreiging en geweld. De tienermoeder die hier mee te maken krijgt kan voor dit hulp- en ondersteuningsaanbod in aanmerking komen.
Bron:Sociale kaart Friesland Netwerk rondom tienerouders15
Een stroomschema van alle hulpverlenende instanties in Friesland is toegevoegd als bijlage:…
Doordat het hulpverleningsaanbod versnipperd is, is er geen 24-uurs voorziening die tijdelijk deze tienermoeders opvangt en die, vanuit een methodiek gericht op de tienermoeder en haar problematiek, begeleiding en ondersteuning aanbiedt. Dit heeft vaak te maken met het feit dat de tienermoeders niet precies in de doelgroep van de instelling vallen. Hierdoor voelt niemand zich geheel verantwoordelijk. Dit is een reden waardoor er nu tienermoeders tussen wal en schip dreigen te vallen.
Overzicht 24-uur voorzieningen voor tienermoeders Provincie Groningen en Friesland: Groningen 1. Base Groep: Tienermoederopvang tot 18 jaar. 2. ST- toevluchtsoord Vrouwenopvang ook plaatsen voor tienermoeders. 3. Stichting christelijk begeleid en beschermd wonen 'Het mosterdzaad'. Begeleiding voor aanstaande tienermoeders met hun kind.
Friesland
Niets
Bron: Mw. A. Blom Manager Ambulante thuisbegeleiding Base Groep Groningen.
15
Document: Fries Netwerk Tienermoeders (2008) Sociale kaart Friesland netwerk rondom tienerouders.
13
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
4.1.6 Methodiek omschrijving In deze paragraaf is de methodische verantwoording voor het systeemgericht werken onder tienermoeders beschreven. Onderstaand gedicht geeft de kern van het waarom van systeemgericht werken weer. Het distelzaad Ik hoorde een vrouw; zij zeide tot haar kind, zómaar op straat: “ 't Was heel wat beter als jij nooit geboren was”. Het zei niets terug, het was nog klein, maar het begon ineens sleepvoetig traag te lopen; als een die in ballingschap een juk met manden torst en radeloos merkt dat zij zwanger is. In Babylon misschien of Ninevé. Ja, het was zwanger, zwanger van dat woord. Dat was, in duisternis ontkiemd, op weg: tot in het derde en vierde nageslacht. Bron: Ida Gerhardt16
Het fundament van het project en van dit CWS vindt zijn basis in de systeemtheorie, het systeemgericht werken. Uitgangspunt is het maatschappelijke vraagstuk “sociale onthechting van tienermoeders”. Door te werken aan het verbeteren van verbanden, kan sociale uitsluiting worden voorkomen (richten op preventie). Het belang van het hebben van sociale relaties (het sociale netwerk) is hiervoor erg groot. Daarom wordt in hulpverlening altijd waar mogelijk het sociale systeem rondom de tienermoeder erbij betrokken. Reden hiervoor is dat er minder kans is op problemen naarmate de sociale steun groter is. Deze methodiek wordt systeemgericht werken genoemd. Offerman stelt: "Op jonge leeftijd moeder worden is niet per definitie een probleem" (H. Offerman, 2005: 69 )17 Volgens haar hangt dit nauw samen met de steun die zij krijgt vanuit haar familie of netwerk, van de mate van stabiliteit in de relatie met de vader van het kind en het voorhanden zijn van voldoende financiële middelen. Bij veel tienermoeders ontbreek het vaak aan bovengenoemde beschermende factoren. Offerman schrijft dat de relatie met de vader al vaak verbroken is, dat contacten met de familie conflictueus zijn en de financiële positie van de jonge moeder vaak zwak is. "Soms heeft zij al aanzienlijke schulden". Daarom is het bij de start van een LBGO-tm van groot belang om in te steken op het systeemgericht werken. Immers een goed draaiend en betrouwbaar systeem rond de tienermoeder maakt haar sterker en is een káns en daarmee van groot belang. Volgens de Stichting Ambulante Fiom18 heeft systeemgerichte hulpverlening als resultaat dat de tienermoeder met behulp van haar sociale omgeving zelfredzaam is en haar nieuwe situatie accepteert. In Nederland worden per jaar 3.000 jonge vrouwen voor hun 20e jaar moeder. Een deel van hen komt in een isolement terecht (sociale uitsluiting) of loopt het risico erin terecht te komen. Het is daarom van belang dat deze moeders leren het heft in eigen hand te nemen: empowerment!
16
van den Eerenbeemt, E.M., & Heusden, A. v. (2005). Balans in beweging. Haarlem: De Toorts. Offerman,H.(2005), Andere meiden andere tijden..?, 100 jaar hulp aan ongehuwde moeders, Amsterdam: SWP. 18 < http://www.fiom.nl/heftineigenhand/visie_op > bezocht op 08-02-09 17
14
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
Systeemgericht werken als methode “De systeembenadering geeft geen uitsluitsel over hoe er behandeld moet worden, maar maakt een beschrijving van het systeem mogelijk en kan laten zien hoe het systeem functioneert”. Bron: Methodiek Sociaal Pedagogische Hulpverlening pag. 40
Definiëring systeem: Van Dale woordenboek Hedendaags Nederlands geeft drie definities van ‘systeem’ : 1 de wijze waarop iets is ingericht en de regels die dienen ter instandhouding ervan. 2 een geheel dat volgens bepaalde beginsels geordend, gerangschikt of ingedeeld is. 3 het geheel van handelingen die dienen om een gesteld doel te bereiken. In de sociale hulpverlening spreken we van “een geheel dat functioneert als een geheel, door de onderlinge afhankelijkheid van de delen. Veranderingen in een van de delen leidt tot een verandering in andere delen”.19 Bron: Methodiek Sociaal Pedagogische Hulpverlening pag. 36
Systeemgericht werken kent verschillende invalshoeken: • samenwerking met het systeem van de cliënt • werken aan een gezamenlijk probleeminzicht en aan probleemstrategieën met de cliënt en het cliëntsysteem. • (samen)werken aan herstel van het systeem. • instandhouding of ontwikkeling van de woon- en leefsituatie. Bron:De creatieve professional pag. 22 20 Systeemtheorie kan gebruik worden om sociale systemen rondom een tienermoeder te beschrijven en hun werking te begrijpen. Door het systeemgericht werken kan het sociale systeem rond de tienermoeder worden geanalyseerd. Op grond van deze systeemanalyse kan er iets gezegd worden over de wenselijkheid om het systeem van te tienermoeder te beïnvloeden. Hierbij zou het preventief kunnen zijn contacten in het systeem rondom de tienermoeder gezamenlijk te verbreken of juist weer op te bouwen: het optimaliseren van het systeem. Na een analyse van het systeem is het mogelijk om interventies voor te bereiden. Hierdoor kan sociale uitsluiting worden voorkomen. "Daarom biedt de systeemgerichte benadering juist een verrijking van het inzicht in de mogelijkheden om alle facetten uit de omging van de tienermoeder aan te wenden voor een succesvolle ondersteuning" (Kloppenburg pag. 46) De methodiek van het systeemgericht werken is een continu proces van:
19 20
•
Beschrijven en ordenen:
•
Analyseren
•
Interventie/bijsturen
Maak een duidelijke, heldere afbakening: welke leden horen bij het systeem rond de tienermoeder. Op zoek naar sterke en zwakken plekken in het systeem: hoe is de beïnvloeding over en weer, worden er doelen gesteld en is het mogelijk aan die doelen te werken. Systeem beïnvloeden: optimaliseren van het systeem op dusdanige wijze dat de individuele en maatschappelijke positie van de tienermoeder wordt versterkt, zodat ze leert het heft in eigen hand te nemen.(Kloppenburg pag. 46)
Kloppenburg,R., Heemlaar,M.(1999) Methodiek sociaal pedagogisch hulpverlening, Houten: Bohn Stafleu van Loghum De creatieve professional, (1999) Opleidingprofiel en opleidingskwalificaties SPH.
15
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
Werkwijze systeem
Positieve beïnvloeding
• • •
Negatieve beïnvloeding
Rood: de tienermoeder Groen: het systeem rond de tienermoeder dat op deze positief of negatief beïnvloedt. Geel: de systeembeïnvloeding (als continu proces) door middel van beschrijven en ordenen, analyseren en interventie.
Systeem gericht werken en empowerment: Stichting Ambulante Fiom geeft aan dat het voor de tienermoeder belangrijk is dat ze leren het heft in eigen hand te nemen: empowerment. Empowerment kan worden gezien als een proces waarbij het systeem rondom de tienermoeder meer of minder invloed krijgt op gebeurtenissen en situaties die belangrijk voor haar zijn. Onderstaand artikel van het Fiom geef duidelijk weer welke positieve invloed empowerment en de systeemgerichte benadering kan hebben op de individuele een maatschappelijke positie van de tienermoeders. Versterken van de individuele en maatschappelijke positie Empowerment en de adolescentie vertonen veel overeenkomsten. Zowel bij empowerment als bij de ontwikkeling tijdens de adolescentie is het belangrijk dat jongeren een positief zelfbeeld ontwikkelen. Een belangrijk aspect van empowerment van tienermoeders is dan ook hen te helpen omgaan met de veranderingen die zij doormaken tijdens de adolescentie. Een sterke positieve identiteit vormt een beschermende factor in het omgaan met negatieve invloeden. Daarnaast zou empowerment van jonge moeders zich moeten richten op deelname aan de maatschappij. Dit geeft de jonge moeders de mogelijkheid vaardigheden te ontwikkelen en kritisch te kijken naar de manier waarop maatschappelijke processen werken en welke rol zij binnen de maatschappij kunnen spelen. Jongeren worden doorgaans niet gezien als een belangrijk deel van de samenleving. Hierdoor kunnen jongeren maar een beperkte invloed uitoefenen op hun toekomst. Door empowerment-methodes kunnen de negatieve gevolgen van de maatschappelijke positie worden tegengegaan. Empowerment van tienermoeders betekent dus meer dan alleen een toename van controle over hun persoonlijk leven. Het betekent ook een verandering van de positie van tienermoeders als groep in de maatschappij. Een onderdeel van de ontwikkeling van kracht is de ontwikkeling van het geloof en vertrouwen in de eigen capaciteiten en mogelijkheden om invloed op de omgeving uit te oefenen. Wanneer tienermoeders zich bewust zijn van de mogelijkheden die zij hebben om bepaalde doelen te bereiken, kunnen zij actie ondernemen om invloed uit te oefenen op hun omgeving. Een veel genoemde manier om de controle over de omgeving te vergroten is het deelnemen aan organisaties of groepen. Samen met anderen sta je sterk. Daarnaast kan het samenkomen van tienermoeders de basis vormen voor een sociaal netwerk. En ook de manier waarop familieleden, buren, vrienden en kennissen steun bieden, zijn van belang voor het proces van empowerment. Tienermoeders kunnen worden gestimuleerd doelen te stellen ten aanzien van onderwijs, carrière en avontuur. Ze leren zowel korte als lange termijn doelen te stellen om hun dromen te bereiken. Bij empowerment wordt vaak gebruik gemaakt van het groepsverband zodat tienermoeders niet alleen staan met hun problemen. Ook leren de tienermoeders binnen de groep respect en kennis te geven én te ontvangen. Binnen de groep krijgen de tienermoeders de gelegenheid relaties op te bouwen met leeftijdgenoten, dat een beschermende factor vormt. Empowerment op individueel niveau heeft te maken met het sterker maken van het individu binnen de eigen sociale omgeving. Voor tienermoeders kan dit betekenen dat zij beter in staat zijn om controle te krijgen over hun leven. Op groepsniveau stimuleert empowerment het verbeteren van de maatschappelijke positie. Dit kan het niet of nauwelijks deelnemen aan het sociale leven tegengaan. Bron: www.fiom.nl/heftineigenhanden
16
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
Conclusie: Het fundament van het project wordt gevormd door de systeemtheorie, het systeemgericht werken. Uitgangspunt is het maatschappelijk vraagstuk "sociale onthechting van tienermoeders". Uit onderzoek is gebleken dat door te werken aan het verbeteren van verbanden, sociale uitsluiting voorkomen kan worden. Systeemgericht werken gebaseerd op empowerment kan de individuele en maatschappelijke positie van de tienermoeder versterken, zodat deze moeders leren het heft in eigen hand te nemen. Systeemgericht werken als methode bij de tienermoeders is een evidence-based methode. Door het systeem rond de tienermoeder te beschrijven, te analyseren en daarna eventueel bij te sturen, is het mogelijk om veranderingen in bestaande processen op gang te brengen en situaties waarin de tienermoeder zich bevindt, te wijzigen. Systeemgericht werken met empowerment als uitgangspunt, kan een tienermoeder sterk maken. Haar vaardigheden die ze nodig heeft om haar kind op te kunnen voeden, zowel als de vaardigheden die haar als persoon in staat stellen een zelfstandig bestaan op te bouwen, kunnen uitgebreid worden. Omdat op deze wijze de individuele en maatschappelijke positie van de tienermoeder versterkt kan worden, en hiermee de zelfhandhaving gewaarborgd kan worden, is dit een goede methodiek om (aanstaande) tienermoeders te begeleiden in het LBGO-tm project.
4.1.7 Oriëntatie Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Uitwerking van de volgende deelvraag: -
Wat kan de Wmo voor het LBGO-tm project betekenen?
De oriëntatie op de Wmo is van belang om antwoord te kunnen geven op deze deelvraag. De overheid heeft van deze wijze van zorgverlening een zeer belangrijk speerpunt gemaakt. Wat deze wet voor het project kan betekenen, wil ik in deze oriëntatie onderzoeken. Op 1 januari 2007 is de Wmo in werking getreden. De wet beoogt het realiseren en versterken van een zogenaamde “civil society”. Dit is een organisatiesysteem van verbanden waar mensen vrijwillig deel van uitmaken. Je kunt er dus voor kíezen, ondanks de soms ook morele verplichting. De verbanden in een civil society zijn de sociale netwerken die burgers met elkaar vormen op basis van genegenheid, verwantschap en gedeelde interesses en belangen. Het doel van de Wmo is dat iedereen kan meedoen in de maatschappij. Deze wet beoogt preventiegerichte ondersteuning in prestatieveld twee en tevens is het belangrijkste speerpunt: participatie! 21 Wat is het onderscheid tussen het zorgstelsel in 2006? De Wmo heeft als doel ervoor te zorgen dat iedereen kan deelnemen aan de samenleving. Maar meedoen is niet voor iedereen even vanzelfsprekend. Ziekte, ouderdom, handicap, maar ook sociaal-economische klasse of ‘moeilijkheden thuis’ kunnen het participeren in de maatschappij belemmeren. In de wet wordt strikt onderscheid gemaakt tussen ‘zorg’ en ‘maatschappelijke ondersteuning’. Met de invoering van de Wmo valt ‘zorg’ onder de AWBZ22 en betreft het alleen nog de langdurige zorg voor chronisch zieken, mensen met een handicap, chronisch psychiatrische patiënten en ouderen. De AWBZ wordt terug gebracht naar de kern: alleen de onverzekerbare zorg wordt vergoed uit de AWBZ. Zorg die hier niet aan kan voldoen, komt te vallen onder de ZVW23. ‘Maatschappelijke ondersteuning’ valt onder de Wmo en gaat over de ondersteuning en begeleiding die het mensen mogelijk moet maken om volwaardig aan de maatschappij deel te nemen en zo lang mogelijk zelfstandig te functioneren. 21
Haket,E.R.Martens,F.(2008) Info Wet maatschappelijke ondersteuning ,'s-Gravenhage: Reed Business bv. Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. 23 Zorgverzekeringswet 22
17
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
De Wmo legt het begrip “maatschappelijke ondersteuning” uiteen in negen prestatievelden. 1
Het bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten.
2.
Preventiegerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en ouders met problemen met opvoeden.
3.
Het geven van informatie, advies en cliëntenondersteuning.
4.
Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers.
5.
Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.
6.
Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer.
7.
Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwen opvang.
8.
Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen.
9.
Het bevorderen van het verslavingsbeleid.
Wmo Concreet: ‘Maatschappelijke ondersteuning’ valt onder de Wmo en gaat over de ondersteuning en begeleiding die het mensen mogelijk moet maken om volwaardig aan de maatschappij deel te nemen en zolang mogelijk zelfstandig te functioneren. De Wmo is een samenlevingswet: hoe kun je de samenleving met elkaar verbinden. Een korte samenvatting van het doel van de Wmo is: meedoen. Bij de Wmo gaat het vooral om arbeidsparticipatie. Het kabinet noemt de Wmo dan ook een participatiewet. Het gaat niet om de rolstoel, de maaltijden of de huishoudelijke verzorging, maar om het meedoen. Gemeenten bieden, als het echt nodig is, compensatie voor beperkingen in zelfredzaamheid en rusten mensen toe om maatschappelijk te participeren. Gemeente Leeuwarden mag zelf weten hoe ze beleid maakt voor die prestatievelden, maar is daarbij wel aan wettelijke normen gebonden en moet procedureel aan een aantal verplichtingen voldoen. Het gemeentelijke beleid ten aanzien van maatschappelijke ondersteuning moet in een vier jaarlijks plan worden vastgelegd. Gemeente Leeuwarden kan innoveren op het gebied van preventiegerichte ondersteuning en maatwerk leveren dat afgestemd is op de behoeften en mogelijkheden van haar tienermoeders. Gemeenten mogen de maatschappelijke ondersteuning in principe niet zelf verlenen. Zij moeten hierover afspraken maken met een derde partij; zo zou de gemeente prima kunnen aansluiten bij dit project. "De filosofie achter de Wmo is dat als er een goed inclusief beleid wordt gevoerd, en als de samenleving als geheel de verantwoordelijkheid neemt om zelfredzaamheid en participatie te bevorderen van (potentieel) kwetsbare mensen, er minder individuele en specifieke voorzieningen (info maatschappelijke ondersteuning: pag. 9). nodig zijn."
18
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
Prestatieveld 2 en 7 van de Wmo zijn van toepassing op het LBGO-tm. Prestatieveld 2 heeft betrekking op preventiegerichte ondersteuning aan jeugdigen die problemen hebben met opgroeien en aan ouders met problemen bij het opvoeden. De problematiek van de tienermoeder sluit hier naadloos op aan. Uit fieldresearch (§ 4.2) is gebleken dat tienermoeders behoefte hebben aan (preventiegerichte) ondersteuning bij het opvoeden. Tienermoeders zijn de jeugdigen waar de Wmo naar verwijst. Prestatieveld 7 is voor de maatschappelijke zorg en opvang( vrouwenopvang). Het doel van de maatschappelijke zorg is dat mensen zo volwaardig en zo zelfredzaam mogelijk meedoen in de samenleving met een aanvaardbare kwaliteit van leven. Het LBGO-tm biedt maatschappelijke zorg en zou meisjes (vrouwen) op kunnen vangen. Volgens de site van beleidsplan Wmo24 omvat maatschappelijke opvang activiteiten die bestaan uit het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die door een of meer problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. De tienermoederproblematiek is dé problematiek die beschreven wordt in genoemde beleidsplannen van de Wmo. Met de invoering van de Wmo heeft de gemeente Leeuwarden meer concrete taken op het gebied van maatschappelijke ondersteuning gekregen. Zij heeft de compensatieplicht om de zelfredzaamheid van de tienermoeders te vergroten en krijgt van de overheid een budget ter dekking van een tal van componenten. Twee componenten zijn van toepassing op het project LBGO-tm: - Diensten bij wonen en zorg - Zorgvernieuwingsprojecten Op pagina 30 van het boek “Info Wmo 2008” staat dit compensatiebeginsel uitgelegd. "Dit houdt in dat de gemeente de plicht heeft om oplossingen aan te bieden aan burgers (tienermoeders) met een beperking. Dit kunnen ze doen via het treffen van voorzieningen die mensen (tienermoeders) in staat stellen een huishouden te voeren, medemensen te ontmoeten en op basis daarvan contacten aan te gaan". Op 16 november 2007 schreef de minister van Jeugd en Gezin een brief aan de Voorzitter van de tweede kamer der Staten-Generaal.25 Hier vraagt hij aandacht voor preventie en beschikbaarheid van opvoed- en gezinsondersteuning voor alle kinderen en gezinnen die daar gebruik van willen maken. In deze brief wordt de visie van het kabinet uiteengezet over de rol van de gemeenten in het wettelijk beleid. De minister ziet de noodzaak van preventiegerichte ondersteuning. Dit project zou een goed voorbeeld voor de gemeente Leeuwarden kunnen worden, waarbij ze de vraag om aandacht van de minister innovatief vormgeeft. Zoals mw. van der Heij in fieldresearch al aangaf en wat ook beschreven staat in het artikel van de Leeuwarder courant van 24 januari 2009 (bijlage 1) komen tienermoeders naar alle waarschijnlijkheid niet naar het centrum voor jeugd en gezin waar de minister in zijn brief over schrijft. Gemeente Leeuwarden kan zich door middel van financiële ondersteuning uit de Wmo (prestatieveld 2 en 7) onderscheiden van andere gemeenten en daarmee op innovatieve wijze gevolg geven aan de vraag van de minister. In het kader van de wet op de jeugdzorg heeft de gemeente Leeuwarden de verantwoordelijkheid voor een aantal taken op het gebied van opvoed-, en gezinsondersteuning. Licht pedagogische hulpverlening voor gezinnen en jeugdigen op dit gebied moet lokaal verplicht aanwezig zijn.
24 25
< http://www.beleidsplanwmo.nl/prestatievelden/maatschappelijke_opvang >26 februari 2009 < http://www. ikregeer.nl/document/KTS112479 > 3 februari 2009
19
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
Conclusie: Gemeente Leeuwarden neemt door diverse hulp en ondersteuning haar verantwoordelijkheid ten opzichte van de tienermoeders. Echter een 24-uurs opvang/-voorziening gericht op opvoed-, en gezinsondersteuning ontbreek nog. Zelfs in heel Friesland. Met de prestatievelden 2 en 7 van de Wmo is er een mogelijkheid voor gemeente Leeuwarden om in samenwerking met diverse partners een sluitend hulp- en dienstverleningsaanbod voor de tienermoeders te creëren. Gemeente Leeuwarden kan zich profileren op het gebied van preventiegerichte ondersteuning en maatwerk leveren dat afgestemd is op de behoeften en mogelijkheden van haar tienermoeders.
4.1.8 Vermaatschappelijking Uitwerking van de deelvraag: -
Wat is de invloed van de ontwikkeling van vermaatschappelijking op het project?
Om deze deelvraag te kunnen beantwoorden is het noodzakelijk om het begrip vermaatschappelijking te definiëren. Na literatuurstudie26 en via internet is vermaatschappelijking als volgt gedefinieerd: Definiëring vermaatschappelijking: "Vermaatschappelijking van de zorg is een landelijk, grootschalig vernieuwingsproces. Het beoogt ouderen en mensen met een verstandelijke, lichamelijke of psychische handicap in de samenleving te positioneren als volwaardige burgers met beperkingen én mogelijkheden. Bij voorkeur wonen deze mensen zo lang mogelijk zelfstandig tussen andere burgers in aangepaste woningen en krijgen zij zorg en begeleiding in de buurt. Hun woonomgeving kent geen barrières, zodat ze er gemakkelijk op uit kunnen. Woningcorporaties zorgen voor levensloopbestendige woningen tussen gewone huizen en voor leefbaarheid in een buurt. De lokale overheid zorgt voor ruimtelijke en fysieke aanpassingen in en om de woning. Welzijnsorganisaties bieden deze burgers thuis ondersteuning om hun mogelijkheden te benutten. Zorgaanbieders geven de zorg op maat die nodig is om bestaande beperkingen te compenseren". Bron: Stade advies bv.27 In de inleiding van Moduulboek 4.128 staat dat het proces van vermaatschappelijking het proces van extramuralisering is: het zolang mogelijk thuis blijven wonen waarbij de benodigde zorg en ondersteuning aan huis wordt geleverd. De inleider wijst op een aandachtspunt in dit proces: de verbetering van de aansluiting tussen vraag en aanbod. Daarnaast noemt Ester Rood vermaatschappelijking "community care" (zorg door de samenleving). Zij geeft in haar boek een korte geschiedenis van de huidige tendens van vermaatschappelijking weer: "Het woord vermaatschappelijking dateert uit het begin van de jaren tachtig, als synoniem voor de extramuralisering in de GGZ. De vermaatschappelijking vormde een reactie op de veranderende zorgvraag en nieuwe ideeën over wat de beste zorg voor mensen met een langdurige beperking is. Ook was het onderdeel van het overheidsbeleid om de kosten van langdurige zorg te beheersen. Vermaatschappelijking is vervolgens ook in andere "care sectoren"in zwang geraakt. Het is in de loop van de tijd een containerbegrip geworden waarin allerlei met elkaar samenhangende ontwikkelingen zijn begrepen: deelname aan de samenleving, integratie in de maatschappij, scheiden van wonen en zorg, volwaardig burgerschap, extramuralisering." (Rood, E., pag. 44)
26
Rood, E.(2008) Vermaatschappelijking van de zorg: geluk(t) voor iedereen?, Barneveld: BDU Grafisch bedrijf.
Datum bezoek 23 februari 2009 28 Moduulboek 4.1 Maatschappelijke professionaliteit SPH deeltijd 2008-2009 blz. 5. 27
20
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
Bij vermaatschappelijking gaat het om cliëntgericht denken (vraaggerichtheid). Door deze vermaatschappelijking is het dus mogelijk om de wensen en behoeften van de tienermoeder als uitgangspunt te nemen en individueel te bekijken welke combinatie van wonen, welzijn en zorg het beste aansluit bij de ondersteuningsbehoefte. De Wmo heeft als speerpunt de maatschappelijke participatie: mensen een zo gewoon mogelijk leven laten leiden in eigen woonomgeving. Ze sluit daarmee aan op de huidige ontwikkeling van vermaatschappelijking.
Conclusie: Dankzij de vermaatschappelijking is het mogelijk om de tienermoeder een individueel ondersteuningsaanbod te bieden, gericht op haar wensen en behoeften. Dankzij de vermaatschappelijking is het mogelijk een "24-uurs voorziening" te starten, waarbij sociale uitsluiting door middel van het samenwonen met 'lotgenoten' voorkomen, en preventieve hulpverlening of ondersteuning geboden kan worden. Als gevolg van de vermaatschappelijking worden op veel plaatsen intramurale voorzieningen afgebroken en wordt er 'gebouwd' aan maatschappelijke participatie. Hiermee is er bereidheid om tienermoeders in de samenleving te ondersteunen. De vermaatschappelijking speelt, zeker met de invoering van de Wmo, een steeds grotere rol in de huidige samenleving, een positieve káns voor een LBGO-tm.
4.2
Fieldresearch.
In het fieldresearch is onderzoek gedaan naar de volgende deelvragen: -
Op welke manier zou de Stenden Hogeschool in samenwerking met de partners kunnen inspelen op de vraagstelling "Hoe moet een passend aanbod eruit zien? Zijn er in Noord-Nederland tienermoeders die wensen hebben op het gebied van coaching in wonen, opvoeding, verzorging en scholing? Welke vorm van zorg en dienstverlening (voorzieningen) is aanwezig voor tienermoeders in Noord-Nederland? Zijn er specifieke behoeften en/of zorgvragen?
Door sleutelfiguren uit diverse werkvelden en respondenten te interviewen door middel van een open interview is de informatie verzameld. Er is gekozen voor medewerkers van stichting Talant die werkzaam zijn in een leerbedrijf voor mensen met een verstandelijke beperking. Het doel van dit bezoek was: inzicht krijgen in het reilen en zeilen van een leerbedrijf. Alle andere sleutelfiguren zijn gekozen om hun expertise op het gebied van tienermoederbegeleiding, om een volledig beeld te vormen van de wensen en behoeften van de tienermoeders en de al aanwezige voorzieningen op dit gebied. De respondenten zijn twee tienermoeders die via e-mail hebben gereageerd op de vragen die gesteld zijn in het forum van de website www.tienermoeders.nl.
21
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
4.2.1 Sleutelfiguur: Stichting Talant. Leerbedrijf voor cliënten met een verstandelijke beperking. Uitwerking van de deelvraag: -
Op welke manier zou de Stenden Hogeschool in samenwerking met de partners kunnen inspelen op de vraagstelling? Hoe moet een passend aanbod eruit zien?
Om op de centrale vraagstelling en de deelvragen concreet te kunnen antwoorden heb ik samen met Ina Smit een bestaand leerbedrijf bezocht. Doel van dit bezoek was: inzicht krijgen in het reilen en zeilen van een leerbedrijf. Wat komt er allemaal bij kijken, wat zijn valkuilen, welke startproblemen is men tegengekomen bij het opzetten van de “pilot” voor dit leerbedrijf? Dit leerbedrijf heeft een samenwerkingsverband met ROC Friese Poort in Sneek. In dit leerbedrijf wonen in totaal 8 cliënten met een verstandelijke beperking die 24 uur zorg nodig hebben (indicatie ‘verblijf langdurig’). Er werken vijf mensen die een leer-/stagecontract hebben met Talant en ROC Friese Poort. Dit houdt in dat ze de opleiding SPW aan het ROC en hun stage bij Talant volgen. Tevens werken er nog een aantal gediplomeerde professionals die ieder een stagiaire begeleiden in hun opleiding (professional gekoppeld aan de stagiaire). De stagiaire krijgt een stagevergoeding van Talant en werkt gemiddeld 18 uren op “vrijwillige basis”. Tijdens dit inventarisatiegesprek komt duidelijk naar voren dat de stagiaires en de professionals van elkaar leren. De professionals blijven op de hoogte van de nieuwe trends en ontwikkelingen in hun werkveld door middel van het begeleiden van de stagiaires. Op deze wijze is er sprake van intensivering van de professional in diverse methoden en methodieken van hun werkveld. Er blijft ontwikkeling en opleiding in het bedrijf. Tevens komt de stagiaire in aanraking met steeds complexere hulpvragen en problematiek in het werkveld. De stagiaire kan zich optimaal ontplooien om te kunnen functioneren binnen de complexe hulpverleningspraktijk. De doelstelling van het projectplan van Stenden: ”Het optimaliseren van de aansluiting tussen de professional en het werkveld waarvoor opgeleid”29, zou op dezelfde wijze van werken hierdoor gewaarborgd kunnen worden. Opvallend aan dit bezoek was een onderdeel dat nog niet genoemd is in het werkplan voor dit CWS, namelijk het feit dat de cliënten meer zorgmomenten en meer begeleiding kunnen krijgen dan die waar voor ze geïndiceerd zijn. De cliënt is in dit geval de grootste winnaar. Conclusie: Door deze wijze van werken creëren de opleiding SPW en stichting Talant een klassieke “win-win situatie”: A. De school levert een positieve bijdrage aan de ontwikkeling van competente beroepskrachten, waardoor een betere aansluiting ontstaat met de complexe praktijk. B. De aankomende beroepskracht kan werken aan persoonlijke professionalisering. C. Een lager exploitatiesaldo, omdat de stagiaires geen salaris krijgen maar een lagere stagevergoeding. De leidinggevende van het leerbedrijf van Talant vertelde dat twee stagiaires één beroepskracht vervangen. Minder loonkosten, meer begeleiding, dat is de reden dat ik de cliënt als grote winnaar neerzet. In het kader van de komende ZZP (zorgzwaartepakket) -financiering vanuit de AWBZ waar ook de gehandicaptenzorg in de toekomst mee te maken krijgt, is dit vooral voor de cliënt een voordeel. Een uitgebreide uitleg hieromtrent is te lezen in bijlage 3.
29
Interne publicatie projectplan Boeiend en bindend 2008
22
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
4.2.2 Sleutelfiguur: Jeugdhulp Friesland Mw. Hanneke Fonteijn, projectmanager van de pilot ‘De nieuwe gezinscoach’ van Jeugdhulp Friesland. Oriëntatie op onderstaande deelvragen: -
Zijn er in Noord-Nederland tienermoeders die wensen hebben op het gebied van coaching in wonen, opvoeding, verzorging en scholing? Welke vorm van zorg en dienstverlening (voorzieningen) is aanwezig voor tienermoeders in Noord-Nederland? Zijn er specifieke behoeften en/of zorgvragen?
-
Mw. Hanneke Fonteijn is dus projectmanager van de pilot ’De nieuwe gezinscoach’30 Dit project is voor gezinnen die te maken hebben met een dreigende uithuisplaatsing en snel steun nodig hebben. Jeugdhulp Friesland wil deze gezinnen graag helpen de regie weer op te pakken. Samenhang tussen verschillende hulpvormen is daarbij essentieel. Uitgangspunt voor dit project is gezinsondersteuning, waarbij aandacht is voor het coördineren van de verschillende soorten hulpverlening. Het project is bestemd voor gezinnen, waarbij mogelijk een of meer kinderen uit huis geplaatst worden, omdat er op drie verschillende leefgebieden sprake is van problemen. Het doel van dit project is: ernaar streven veiligheid in het gezin te waarborgen en het gezin zo te begeleiden dat het in staat is weer samen te leven, kortom: ’het gezinsleven zo ordenen dat het gezin weer kan functioneren’. Er zijn op dit moment twee tienermoeders die gebruik maken van dit project. Daarnaast volgt Mw. Fonteijn nog twee tienermoeders waarvan één geen gezag hebbende ouder meer is, ze heeft een ondertoezichtstelling(OTS) van de kinderrechter. Haar kind staat onder toezicht van een voogd en is tijdelijk uitgeplaatst (woont niet meer bij moeder). De andere tienermoeder met twee kinderen is gaan zwerven. Vanuit deze ervaring heeft mw. Fonteijn een duidelijk antwoord op de vraag wat haar bevinding is ten aanzien van de behoefte aan ondersteuning bij tienermoeders. De meervoudige hulpvraag is kort te stellen: • • • •
Behoefte aan een woonplek Kinderopvang en scholing Geld (tienermoeders onder de 18 jaar hebben geen recht op een uitkering). Ondersteuning bij de opvoeding
Mw. Fonteijn schetst een beeld van de huidige tienermoeder en geeft hierbij aan dat we niet moeten vergeten dat het om pubers gaat. Pubergedrag, het niet willen luisteren naar en afzetten tegen volwassenen is een onderdeel van de problematiek bij deze tienermoeders. De tienermoeders die Jeugdhulp Friesland tegenkomt, zijn die tieners die niet of nauwelijks een sociaal netwerk hebben en (dreigend) dak- en thuisloos zijn. Juist deze tienermoeders hebben volgens mw. Fonteijn een plek nodig waar ze naar toe kunnen, waar ze hulp en ondersteuning krijgen bij financiën, scholing en andere (specifieke) problematiek. Mw. Fonteijn pleit voor 24-uurs ondersteuning. De reden hiervoor is het nog moeten aanleren van opvoedingsvaardigheden en het tegelijkertijd tiener zijn. Als schrijnend voorbeeld vertelde ze dat een tienermoeder haar baby alleen achterliet om met haar vriendje te gaan stappen, en de tienermoeder die onder invloed van vrienden een joint ging roken en daardoor haar kindje vergeet. Voordurende ondersteuning is daarom gewenst ook gezien het instabiele gedrag van deze tienermoeders en de veiligheid van de kinderen.
30
Informatie brochure Nieuwe gezinscoach brengt evenwicht Jeugdhulp Friesland (2008)
23
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
Mw. Fonteijn heeft een duidelijke visie op de noodzaak van zorg bij de tienermoeders. Ze pleit in dit gesprek voor ondersteuning bij opvoeding door onder andere het creëren van de mogelijkheid tot scholing. Haar speerpunt tijdens dit gesprek was hoe het ondersteuningsprogramma eruit komt te zien. Zorg dat er een crèche is, zodat de tienermoeder een opleiding kan gaan volgen en met een diploma op zaak de deur uitgaat en het gezin in eigen onderhoud kan voorzien. Mw. Fonteijn ondersteunt het plan voor een 'leerbedrijf gezinsondersteuning' van harte en wil graag meedenken. Conclusie: Jeugdhulp Friesland voorziet in de behoefte aan ondersteuning van tienermoeders middels het project “De nieuwe gezinscoach”. Mw. Fonteijn geeft aan dat ze al twee jaar bezig is met verschillende instanties om in de meervoudige hulpvraag van de tienermoeders te voorzien (dit samenwerkingsverband noemen ze het Fries Netwerk Tienermoeders). Tot nog toe ontbreken de middelen en de gelden hiervoor. Ze ziet de noodzaak van een woonplek waar 24-uurs ondersteuning en begeleiding beschikbaar is. Het belangrijkste item is het creëren van scholingsmogelijkheden, zodat de tienermoeder in staat is zelf het gezin te onderhouden.
4.2.3 Sleutelfiguur: Stichting Ambulante Fiom. Mw. Anouk van der Heij preventiewerker van stichting Ambulante Fiom. Oriëntatie op onderstaande deelvragen: -
Zijn er in Noord-Nederland tienermoeders die wensen hebben op het gebied van coaching in wonen, opvoeding, verzorging en scholing? Welke vorm van zorg en dienstverlening (voorzieningen) is aanwezig voor tienermoeders in Noord-Nederland. Zijn er specifieke behoeften en/of zorgvragen?
De stichting Ambulante Fiom is gespecialiseerd in psychosociale hulp, preventie, expertiseoverdracht en onderzoek & ontwikkeling op het gebied van (on)bedoelde zwangerschap, ongewenste kinderloosheid, afstand doen, geadopteerd zijn, zoekacties en seksueel en huiselijk geweld. Stichting Ambulante Fiom is één van de organisaties (verbonden aan het Fries Netwerk Tienermoeders) die samen met nog drieëntwintig verschillende organisaties al twee jaar bezig is iets op te zetten voor tienermoeders. Het Fries Netwerk Tienermoeders is een platform van hulpen welzijnsorganisaties dat zichzelf ten doel heeft gesteld het netwerk rondom jonge ouders in de provincie Friesland sluitend te maken. Ze hebben een aantal knelpunten ontdekt en op basis van die knelpunten zijn er een aantal werkgroepen ontstaan die daar waar mogelijk is ondersteuning bieden aan de tienermoeders. Mw. van der Heij, preventiewerker bij de stichting Fiom, is onder tienermoeders een onderzoek gestart naar de behoeften van huisvesting, ondersteuning, scholing enz. Stichting Fiom wilde een laagdrempelige voorziening in het centrum van Leeuwarden, waar tienermoeders elkaar treffen en waar het bestaande hulpaanbod voor de tienermoeders wordt gecoördineerd. Bij het ontwikkelen van hun plannen heeft Mw. van der Heij een behoefte-inventarisatie gedaan. In dit kader vond het gesprek plaats (informatie uitwisseling). Uit de bevindingen van het behoefteonderzoek en de ervaring met tienermoeders in de praktijk, kan mw. van der Heij vertellen dat de grootste behoefte, “de basisbehoefte,” huisvesting en ondersteuning bij financiën is. Mw. van der Heij geeft duidelijk aan dat op alle leefgebieden (huisvesting, opvoedingsondersteuning, sociaal, financieel, geestelijk) diverse problemen zijn. Mw. van der Heij vertelt dat het belangrijk is eerst een band met de tienermoeders op te bouwen en dat deze ook lotgenoten ontmoeten.
24
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
Ze vertelt dat inzet via praktische hulp een middel is om met ze in contact te komen. Als het vertrouwen is opgebouwd kun je langzamerhand bij de achterliggende problematiek uitkomen. De ervaring van mw. van de Heij is dat de kwetsbare tienermoedergroep vaak niet zelf hulp zoekt. Voor Stichting Fiom is dit reden tot onderzoek naar de behoefte van een laagdrempelige voorziening. Daarom pleit Mw. van der Heij voor 'outreachende' hulpverlening. Hiermee bedoelt ze een actieve benadering, een passende bejegening, in de taal van de tienermoeder. Haar onderzoeksbevinding is dat er behoefte is aan een centrale plek, met bundeling van faciliteiten, waar de mogelijkheid is voorlichting te geven; een plek voor de tienermoeders waar je “spelenderwijs” opvoedingsvaardigheden kunt bijbrengen. Het moet een plek zijn waar dagbesteding is zodat door middel van activiteiten en individuele begeleiding het contact wordt opgebouwd met de tienermoeder en je een vertrouwensrelatie kunt opbouwen. Een plek waar jonge moeders, jonge moeders kunnen ontmoeten (preventie ter voorkoming van een sociaal isolement). Stichting Ambulante Fiom heeft een breed aanbod van hulpverlening en preventie voor tienermoeders (en ook voor de eventuele vaders) dat bestaat uit: • • • • •
Besluitvormingsgesprekken: De Fiom biedt hulp en ondersteuning in situaties waarin belangrijke keuzes gemaakt moet worden. Zwangerschapcursus voor tienermoeders. Jonge-moedergroep: Het delen van ervaringen en samen leuke dingen doen. Individuele ondersteuning. Preventie school lespakket.
Maar een centrale plek voor huisvesting en bovengenoemde begeleiding en ondersteuning ontbreekt. Conclusie: Stichting Ambulante Fiom heeft een breed hulp- en ondersteuningsaanbod voor de tienermoeder. Mw. van der Heij ziet het belang van uitbreiding van dit aanbod en zou zelf graag een informatieen ontmoetingscentrum willen creëren in Leeuwarden31. De gemeente wil geen geld beschikbaar stellen voor dit plan maar zet dit liever in op de centra voor jeugd en gezin, de gemeente meent dat de tienermoeders net zo goed daar naar toe kunnen met hun vragen om informatie en ondersteuning. Het belang van Stichting Ambulante Fiom is dat er iets komt voor de tienermoeder en zou graag zaken willen combineren. Preventiewerker Anouk van der Heij ziet de noodzaak van deze uitbreiding en zou graag mee willen denken in de plannen rond dit project. 4.2.4 Respondenten: twee tienermoeders. Oriëntatie op onderstaande deelvragen: -
Zijn er in Noord-Nederland tienermoeders die wensen hebben op het gebied van coaching in wonen, opvoeding, verzorging en scholing? Zijn er specifieke behoeften en/of zorgvragen?
Gedurende het onderzoek bleek dat het erg moeilijk is om echt met tienermoeders in contact te komen. Organisaties houden buitenstaanders buiten de deur. Een interview met tienermoeders over hun behoeften worden op deze manier bemoeilijkt. Gelukkig is er een site waarop tienermoeders hun verhaal kwijt kunnen, informatie kunnen krijgen over diverse onderwerpen en met elkaar in contact kunnen komen. 31
Leeuwarder Courant van zaterdag 24 januari 2009, pag. 13.
bijlage 1.
25
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
Deze site www.tienermoeders.nl geeft onderzoekers de gelegenheid vragen neer te leggen waarop tienermoeders kunnen antwoorden als ze dit zelf willen (eigen keuze). Op deze manier was er toch een mogelijkheid voor een behoefte-inventarisatie onder tienermoeders. Twee tienermoeders reageerden op mijn oproep hun behoefte aan ondersteuning te omschrijven. Moeder A Moeder B
Zestien jaar, een zoontje van een jaar, woont (verplicht) bij de ouders thuis. Geen relatie meer met de vader. Zeventien jaar, een zoontje van een paar maanden, woont nog thuis, geen relatie met de vader.
Beide moeders geven aan dat huisvesting het grootste probleem is. Ze hebben geen recht op een uitkering, omdat ze onder de leeftijdsgrens van achttien zitten (zie conclusie). Om die reden kunnen ze niet met hun eigen kindje ergens gaan wonen. Moeder A verteld het gevoel te hebben dat ze van het kastje naar de muur is gestuurd, “niemand die me kan helpen”. Ze vertelt dat ze graag alleen met haar kindje wil wonen, haar eigen ouders bemoeien zich te veel met de opvoeding, ze zou het graag zelf op haar eigen manier willen doen. Deze moeder gaat weer naar school, om haar opleiding af te maken. Moeder B heeft werk en een diploma, maar ze kan (gezien haar financiële toestand) niet zelfstandig met haar kindje wonen (onderhoudsarm). Ze vertelt dat ze tijdens haar zwangerschap veel vrienden heeft verloren (eigenlijk iedereen), omdat ze dachten dat ze er geen tijd meer voor zou hebben. Ook deze moeder had een stevig netwerk om zich heen, haar eigen ouders ondersteunden haar in haar keuzes. Toch lees ik tussen de regels een puber met een stukje eenzaamheid en verdriet om het verlies van eigen vrienden. Conclusie: Twee tienermoeders die door het overgebleven systeem de eerste ondersteuning krijgen. De basisbehoefte huisvesting en financiën is op deze manier opgelost, maar…naar beider ontevredenheid. Ze hadden allebei graag een eigenplek willen hebben om hun kindje op te voeden. De financiële problematiek en huisvesting is het grootste onderdeel van de behoefte van deze tienermoeders. Dit heeft te maken met het feit dat tienermoeders onder de achttien geen recht hebben op een uitkering. “Veel tienermoeders moeten rondkomen met weinig geld. Moeders onder de achttien jaar krijgen geen bijstandsuitkering, omdat de ouders onderhoudsplichtig zijn. In dat geval hebben ze wel recht op een babyuitkering. 32 Dit is een maandelijks bedrag dat iemand ontvangt voor de baby. Daarvan kunnen bijvoorbeeld luiers en voeding worden betaald. De babyuitkering vervalt zodra de moeder 18 wordt en een uitkering kan aanvragen. De babyuitkering is wettelijk vastgesteld en geldt dus landelijk”.
32
< www.jipvenlo.nl/downloads/overzicht_financiele_regelingen.doc#_Baby-uitkering > 12 januari 2009
26
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
4.2.5 Sleutelfiguur: Stichting NOVO Groningen Petra Helmantel gedragwetenschapper Alie Leeuwis Unit hoofd ambulant team ( tienermoeder begeleiding). Oriëntatie op onderstaande deelvragen: -
Zijn er in Noord-Nederland tienermoeders die wensen hebben op het gebied van coaching in wonen, opvoeding, verzorging en scholing? Welke vorm van zorg en dienstverlening (voorzieningen) is aanwezig voor tienermoeders in Noord-Nederland. Zijn er specifieke behoeften en/of zorgvragen?
Stichting NOVO33 biedt in Groningen en Drenthe ruim 1800 mensen van alle leeftijden met een verstandelijke beperking, ondersteuning bij wonen, werk en dagbesteding. Het ambulante team heeft een onderdeel gezinsondersteuning. Voor een deel gebeurt dit door gezinscoaches die ouders helpen bij opvoedingsvragen, de praktische ondersteuning in de gezinnen gebeurt door gezinsbegeleiders. Stichting NOVO heeft niet een apart project voor tienermoeders. In het ambulante team gezinsbegeleiding ondersteunen ze in de stad Groningen tien tienermoeders onder de 23 jaar. Deze ondersteuning aan de tienermoeders en de praktische kennis en ervaring op dit gebied was de reden voor dit gesprek. De tienermoeders die via het ambulante team ondersteuning krijgen, wonen allemaal zelfstandig en hebben een CIZ-indicatie met als grondslag Verstandelijk Gehandicapt (VG) of Psychiatrie. Alle moeders hebben de leeftijd van 18 jaar of ouder en hebben daardoor ook de mogelijkheid om zelfstandig te wonen. De gezinscoaches komen afhankelijk van de hoogte van de indicatie een paar maal per week een x aantal uren langs. Mw. Leeuwis vertelt dat de tienermoeders onder de leeftijdsgrens van 18 jaar met grotere problemen te maken hebben. Zo hebben ze geen recht op uitkering, de indicatie is vaak minimaal, geen recht op huursubsidie, bijna geen netwerk en vaak hebben ze aanzienlijke schulden. Hier zit volgens mw. Leeuwis een groot gat waar de hulpverlening nog in kan springen. De tienermoeders die bij stichting NOVO ondersteuning krijgen hebben allemaal een totaal score op hun IQ van ↓ 80/85 en vallen daarmee in de categorie licht verstandelijke gehandicapt (LVG). Mw. Helmantel en mw. Leeuwis geven hun bevindingen naar de behoefte aan ondersteuning bij wonen werk, opvoeding e.d. De grootste behoefte bij deze tienermoeders is de praktische ondersteuning, het soms overnemen van de zorg voor het kind als de stress hoog is. Bij deze categorie tienermoeders is 'werk' als daginvulling bijna onmogelijk, ze kampen met relationele problematiek en hebben veelal baad bij een weerbaarheidstraining. De bevinding is dat het om multiproblem gezinnen gaat. Op diverse leefterreinen ondervindt de tienermoeder problemen (o.a. financiën, relaties, omgang met.., opvoedingsproblemen). Bieden daarom veel praktische ondersteuning: Helpen de dag te starten tot het naar bed gaan. Ze zien niets in een centraal opvangcentrum voor LVG tienermoeders, het is niet verstandig deze mensen uit hun omgeving te halen, ze prefereren "outreachende" hulpverlening. Dit kan ook omdat alle tienermoeders boven de 18 zijn en recht hebben op een uitkering, huursubsidie e.d. en daardoor zelfstandig kunnen wonen. Hun ervaring is dat veel tienermoeders geen of een onbetrouwbaar netwerk bezitten. Ze zien een duidelijke behoefte aan het creëren van ballans tussen draagkracht en draaglast. Ook spreken ze de ervaring uit dat in crisissituaties tienermoeders eigenlijk nergens terecht kunnen. Ze krijgen op dit moment veel telefoontjes via stichting MEE over tienermoeders die zwerven (dit zijn niet alleen de LVG tienermoeders). Kort durende opvang gekoppeld aan een begeleidingstraject is daarom wel degelijk nodig. De tienermoeders met psychosociale problemen (geen netwerk, eenzaamheid) 33
< www.stichtingnovo.nl > 20 december 2008
27
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
vallen tussen wal en schip. Sinds januari 2009 is er geen CIZ-indicatie meer mogelijk met psychosociale grondslag, deze valt nu onder de gemeente, de Wmo. Juist voor deze groep is kortdurende opvang noodzakelijk. Het ideaal beeld van mw. Helmantel en mw. Leeuwis is een dubbelwoning waar aan de ene kant een 'gewoon" gezin woont en aan de andere kant en tienermoeder die haar hulp en ondersteuning van de buurvrouw kan krijgen. Conclusie: Stichting NOVO voorziet in de behoefte aan ondersteuning door middel van ambulante gezinsondersteuning. Ze geven aan de noodzaak te zien voor een kortdurende opvangplek met een begeleidingstraject voor tienermoeders. Ze krijgen de laatste maanden veel telefoon via Mee over zwervende tienermoeders. In crisissituaties is er tot op heden geen opvang voor deze jonge vrouwen, dit zou wel wenselijk zijn. 4.2.6 Sleutelfiguur: Base Groep zorg voor jeugd Groningen. Mw. A. Blom manager ambulante thuisbegeleiding Oriëntatie op onderstaande deelvragen: -
Zijn er in Noord-Nederland tienermoeders die wensen hebben op het gebied van coaching in wonen, opvoeding, verzorging en scholing? Welke vorm van zorg en dienstverlening (voorzieningen) is aanwezig voor tienermoeders in Noord-Nederland.
" ‘Base Groep zorg voor jeugd’ is een organisatie voor kinderen, jongeren en ouders met opvoedings-, ontwikkelings- en/of gedragsproblemen. In samenwerking met andere instellingen voor zorg, welzijn en onderwijs, gemeenten en justitie realiseert de organisatie een hulpaanbod dat zorgvuldig is afgestemd op de behoeften van de cliënt." Bron: infobrochure Base Groep zorg voor jeugd.
Dit gesprek gaat voornamelijk over het hulpverleningsaanbod van de Base Groep aan tienermoeders. Tevens is het financiële aspect van tienermoederbegeleiding kort meegenomen in dit gesprek. Het doel van dit gesprek was informatie verzamelen over reeds bovengenoemde punten. De Base Groep is gekozen vanwege hun ervaring in de opvang en ondersteuning van tienermoeders. Op dit moment verblijven er geen tienermoeders onder de 18 jaar in een 24-uurs voorziening. Wel begeleidt de Base Groep nog twee tienermoeders die onder begeleiding zelfstandig wonen. De reden dat de Base Groep geen specifieke tienermoedergroep/ -opvang meer heeft, heeft als oorzaak dat de dit niet meer te benoemen in de PR. Bij de start van de tienermoedergroep hebben ze negatieve ervaringen met het naar buiten toe bekendmaken van zo'n voorziening. Uit ervaring weten ze nu dat er dan tieners met complexe problematiek bij ze aanklopt die er bewust voor kiezen zwanger te raken om uit hun situatie te ontsnappen. Ze hebben ervaren dat die tieners op deze manier misbruik maken van de Base Groep en hun ondersteuningsaanbod. Mw. Blom geeft duidelijk aan dat er een periode is geweest dat veel van deze (aanstaande) tienermoeders binnen kwamen, eigenlijk geen hulp wilden, maar enkel en alleen hulp bij het vinden van een eigen woning. Dat is de reden dat de Base Groep heeft besloten geen bekendheid te geven aan hun hulpverleningsaanbod voor tienermoeders, tevens is dit direct de reden voor minder aanmelding van deze doelgroep. ‘Zwanger worden op te jonge leeftijd moet natuurlijk niet aantrekkelijk worden gemaakt’. De tienermoeders die ze nu begeleiden moeten mee willen werken aan coaching en begeleiding. Deze moeders krijgen ambulante begeleiding van de Base Groep. Op dit moment krijgen ze zeven uur per week begeleiding en coaching (verdeelt over twee contactmomenten) bij opvoedingsvragen en ander problematiek.
28
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
De ervaring is dat tienermoeders moeilijke dames zijn, dat er maar een enkele tienermoeder is die verantwoordelijkheid toont en van harte mee wil werken aan het ondersteuningsprogramma. "Om in aanmerking te komen voor hulp van de Base Groep is er een indicatie van Bureau Jeugdzorg Groningen nodig. Het gaat om geïndiceerde zorg. Tienermoeders met een persoonsgebonden budget (PGB) kunnen eveneens hulp krijgen van de Base Groep. Ook is het mogelijk om tienermoeders te helpen die, om uiteenlopende redenen, niet over een indicatie van Bureau Jeugdzorg beschikken. De geboden hulp wordt dan door de gemeente gefinancierd"34. Mw. Blom geeft een financiële waarschuwing mee voor het ontwikkelen van een LBGO-tm. Ik citeer: "Houd er rekening mee dat er alleen geld verkregen wordt voor de moeder, niet voor het kind, daardoor is het financieel minder aantrekkelijk. De onkosten voor het kind worden niet vergoed en zijn aan de hoge kant ". Conclusie: De ‘Base Groep zorg voor jeugd’ heeft een ondersteuningsaanbod voor de tienermoeders die bestaat uit: intensief ambulante hulpverlening, gericht op het begeleiden en ondersteunen van gezinnen (tienermoeders) met opvoedingproblemen en op ouderbegeleiding (tienermoeders kunnen begeleiding krijgen van een begeleider die hun ondersteund in de opvoeding). Het is mogelijk voor de tienermoeders om 24 uur hulp te krijgen, echter dienen ze dan in de laatste fase van het competentiemodel te zitten, dit houdt in dat ze zelfstandig (onder begeleiding) kunnen wonen. De groep voorziet hiermee in het ondersteuningsaanbod voor de tienermoeders zonder beperking. De financiële draagkracht van een huis voor tienermoeders is klein, omdat alleen de tienermoeder recht heeft op geïndiceerde zorg, de onkosten voor het kind worden immers niet vergoed.
34
Bron: infobrochure Base Groep zorg voor jeugd.
29
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
5. Antwoord op de vraagstelling. Dit hoofdstuk geeft antwoord op de vraagstelling door middel van het beschrijven van de conclusies en aanbevelingen op micro-, meso- en macroniveau naar aanleiding van desk- en fieldresearch. De vraagstelling luidde: "Welke behoefte t.a.v. coaching bij wonen, opvoeding, verzorging en scholing hebben tienermoeders in de provincie Friesland en hoe kan de Stenden Hogeschool in samenwerking met de partners hierop aansluiten met een passend aanbod?" Deelvragen: -
Zijn er cijfers bekend betreffende het aantal tienermoeders in Noord-Nederland? Zijn er in Noord-Nederland tienermoeders die wensen hebben op het gebied van coaching bij wonen, opvoeding, verzorging en scholing? Welke vorm van zorg en dienstverlening (voorzieningen) is aanwezig voor tienermoeders in Noord-Nederland . Zijn er specifieke behoeften en/of zorgvragen? Op welke manier zou de Stenden Hogeschool in samenwerking met de partners kunnen inspelen op de vraagstelling? Hoe moet een passend aanbod eruit zien? Wat kan de Wmo voor het project “Gezinsondersteuning voor tienermoeders” betekenen? Wat is de invloed van de vermaatschappelijking op het project?
De conclusie en aanbevelingen zijn op drie verschillende niveaus uitgewerkt. Microniveau: Uitgangspunt is de tienermoeder en haar behoefte aan ondersteuning op het gebied van wonen, leren, opvoeding en financiën. Mesoniveau: Uitgangspunt is de Stenden Hogeschool en haar initiatief om, in samenwerking met verschillende partners uit het werkveld, te komen tot een innovatief aanbod voor een leerbedrijf “gezinsondersteuning”, gericht op het leren werken in de preventiezorg voor tienermoeders (sociale innovatie). Met dit initiatief tracht de Hogeschool zijn professional beter toe te rusten om te werken met gezinnen die door de complexe problematiek in de samenleving ondersteuning behoeven. Macroniveau: Uitgangspunt is de Wmo en de vermaatschappelijking, de mogelijkheden en de verantwoordelijkheid die de gemeente heeft op het gebeid van maatschappelijke ondersteuning aan tienermoeders.
5.1 Conclusies. 5.1.1 Algemene Conclusie: Maatschappelijke relevantie: Uit deskresearch bleek dat de maatschappelijke relevantie van het tienermoederthema hoog is. Aan de sfeer van de artikelen uit de media en ook op internet is de groeiende actualiteit te ontdekken rond de zorg voor tienermoeders. "De laatste jaren worden in Nederland tussen de 4000 en 4500 meisjes tussen de 15 en 19 jaar zwanger, dat is 10 per 1000 meisjes in die leeftijdsgroep. Volgens zeer globale schattingen wonen
30
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
er rond de 4000 en 8000 tienermoeders in Nederland."35 Alleen al in Leeuwarden zijn er in de periode van 2000 tot 2008 31 tienermoeders. 5.1.2 Conclusies op microniveau: Systeemgericht werken: Het fundament van het project wordt gevormd door de systeemtheorie, het systeemgericht werken. Uitgangspunt is het maatschappelijke vraagstuk "sociale onthechting van tienermoeders." Uit onderzoek is gebleken dat, door te werken aan het verbeteren van verbanden, sociale uitsluiting voorkomen kan worden. Systeemgericht werken gebaseerd op empowerment kan de individuele en maatschappelijke positie van de tienermoeder versterken, zodat deze moeders leren het heft in eigen hand te nemen. Respondenten onderzoek: A Jeugdhulp Friesland voorziet in de behoefte aan ondersteuning van tienermoeders middels het project ”De nieuwe gezinscoach”. Mw. Fonteijn geeft aan dat ze al twee jaar bezig is met verschillende instanties om in de meervoudige hulpvraag van de tienermoeders te voorzien (dit samenwerkingsverband noemen ze het Fries Netwerk Tienermoeders). Tot nog toe ontbreken de middelen en de gelden hiervoor. Ze ziet de noodzaak van een woonplek waar 24-uurs ondersteuning en begeleiding beschikbaar is. Het belangrijkste item is het creëren van scholingsmogelijkheden, zodat de tienermoeder in staat is zelf het gezin te onderhouden. B Stichting Ambulante Fiom heeft een breed hulp- en ondersteuningsaanbod voor de tienermoeder. Mw. van der Heij ziet het belang van uitbreiding van dit aanbod en zou zelf graag een informatie- en ontmoetingscentrum willen creëren in Leeuwarden36. De gemeente wil geen geld beschikbaar stellen voor dit plan. Het belang van Stichting Ambulante Fiom is dat er iets komt voor de tienermoeder en zou graag zaken willen combineren. Preventiewerker van der Heij ziet de noodzaak van deze uitbreiding en zou graag mee willen denken in de plannen rond dit project. C Twee tienermoeders die door het overgebleven systeem de eerste ondersteuning krijgen. De basisbehoeften huisvesting en financiën zijn op deze manier opgelost, maar…naar beider ontevredenheid. Ze hadden allebei graag een eigen plek willen hebben om hun kind op te voeden. Ondersteuning bij financiële problematiek en huisvesting is het grootste onderdeel van de behoefte van deze tienermoeders. D Stichting NOVO (Groningen) voorziet in de behoefte aan ondersteuning door middel van ambulante gezinsondersteuning. Ze geven aan de noodzaak te zien voor een kortdurende opvangplek met een begeleidingstraject voor tienermoeders. Ze krijgen de laatste maanden veel telefoon via Mee over zwervende tienermoeders. In crisissituaties is er tot op heden geen opvang voor deze jongeren, dit zou wel wenselijk zijn. E De Base Groep zorg voor jeugd, voorziet in de behoefte aan ondersteuning door middel van intensief ambulante hulpverlening gericht op het begeleiden en ondersteunen van gezinnen (tienermoeders) met opvoedingsproblemen. Men gaf aan dat de financiële draagkracht van een tienermoederhuis gering is, omdat alleen de tienermoeder recht heeft op geïndiceerde zorg. De onkosten voor het kind worden namelijk niet vergoed.
35 36
Statistisch jaarboek 2000 (CBS) Leeuwarder Courant van zaterdag 24 januari 2009, pag. 13.
31
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
5.1.3 Conclusies op mesoniveau: Voordelen leerbedrijf: Door middel van een samenwerkingsverband in de vorm van een leerbedrijf met diverse partners zou de Stenden Hogeschool kunnen werken aan optimalisering van de aansluiting tussen professionals en het werkveld waarvoor opgeleid. Door deze wijze van werken met tienermoeders creëert de Stenden Hogeschool een klassieke “win-win situatie”: A B C
De school levert een positieve bijdrage aan de ontwikkeling van competente beroepskrachten, waardoor een betere aansluiting ontstaat met de complexe praktijk. De aankomende beroepskracht kan werken aan persoonlijke professionalisering. Een lager exploitatiesaldo, omdat de stagiaires geen salaris krijgen maar een (lagere) stagevergoeding. In de praktijk vervangen twee stagiaires één beroepskracht.
Minder loonkosten, meer begeleiding, is de reden dat de cliënt als grote winnaar is neergezet. In het kader van de komende ZZP (zorgzwaartepakket) -financiering vanuit de AWBZ waar ook de gehandicaptenzorg in de toekomst mee te maken krijgt, is dit vooral voor de cliënt een voordeel. 5.1.4 Conclusies op macroniveau: Wet maatschappelijke ondersteuning: Gemeente Leeuwarden heeft een verantwoording en gezien het diverse hulp- en ondersteuningsaanbod aan de tienermoeder neemt ze deze verantwoording ook. Echter een 24-uurs opvang/ voorziening, gericht op opvoed- en gezinsondersteuning ontbreek nog in Friesland. Met de Wmo prestatievelden twee en zeven is er een mogelijkheid voor gemeente Leeuwarden om in samenwerking met diverse partners een sluitend hulp- en dienstverleningsaanbod voor de tienermoeders te creëren. Gemeente Leeuwarden kan innoveren op het gebied van preventiegerichte ondersteuning en maatwerk leveren dat afgestemd is op de behoeften en mogelijkheden van haar tienermoeders. Vermaatschappelijking: Dankzij de vermaatschappelijking is het mogelijk om een individueel ondersteuningsaanbod voor de tienermoeder te creëren gericht op haar wensen en behoeften. Dankzij de vermaatschappelijking is het mogelijk een 24-uurs voorziening te starten, waardoor sociale uitsluiting voorkomen kan worden vanwege het samenwonen met 'lotgenoten' en waarbij preventieve hulpverlening of ondersteuning geboden kan worden. Als gevolg van de vermaatschappelijking worden op veel plaatsen intramurale voorzieningen afgebroken en wordt er gebouwd aan maatschappelijke participatie. Hiermee is er bereidheid om tienermoeders in de samenleving te ondersteunen. De vermaatschappelijking speelt, zeker met de invoering van de Wmo, een steeds grotere rol in de huidige samenleving, een positieve kans voor een leerbedrijf gezinsondersteuning.
32
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
5.2 Aanbevelingen. 5.2.1 Aanbeveling op microniveau. De eerste behoefte van de tienermoeders is die van ondersteuning bij wonen, de behoefte aan een eigen plek, woonruimte waar ze tijdelijk kunnen wonen. Daarnaast is er uit het respondenten onderzoek gebleken dat er behoefte is aan ondersteuning bij opvoeding, financiën en leren. Aanbeveling: 1
Creëer een residentiële voorziening (24-uurs voorziening) waar acht (zwangere) tienermoeders tijdelijk kunnen verblijven, die begeleiding willen of nodig hebben bij financiën, opvoeding en leren en die eventuele andere hulpvragen (complexe hulpverlening) hebben. Te denken valt aan een periode van negen maanden tot uiterlijk een jaar. In deze woonvoorziening is de methodische benadering die van empowerment, uitgangspunt is het systeemgericht denken en de doelstelling is de individuele en maatschappelijke positie van de tienermoeder versterken, zodat deze leert het heft in eigen handen te nemen.
2
Bied in de residentiële woonvoorziening een ondersteuningsprogramma aan waarbij babyopvang aanwezig is, zodat de tienermoeder de mogelijkheid krijgt een opleiding te volgen met als doelstelling dat ze met een startkwalificatie37 de deur uit gaat en in staat is zichzelf en haar kindje te onderhouden (zelfhandhaving).
5.2.2 Aanbeveling op mesoniveau. Uit onderzoek blijkt dat een leerbedrijf gezinondersteuning een klassieke “win-win situatie” oplevert. Lager exploitatie saldo door de inzet van stagiaires, meer begeleiding voor de tienermoeders, een positieve bijdrage aan de ontwikkeling van de studenten, waardoor de aansluiting tussen professionals en het werkveld geoptimaliseerd wordt.
Aanbeveling: 1
De Stenden Hogeschool zou in samenwerking met verschillende partners uit het werkveld (bijvoorbeeld ROC de Friese Poort, Jeugdhulp Friesland en stichting ambulante Fiom), kunnen starten met een leerbedrijf gezinsondersteuning voor tienermoeders (LBGO-tm). Uit het onderzoek blijkt dat een 24-uurs voorziening ontbreekt in het huidige hulpverleningsaanbod terwijl de behoefte aan tijdelijke opvang groot is. Door inzet van stagiaires van de opleiding SPH en de opleiding SPW-4 zou de Stenden Hogeschool werken aan een goede aansluiting tussen onderwijs en werkveld.
2
De stagiaires van de opleiding SPH zouden gekoppeld kunnen worden aan een professional met het diploma SPH en praktische ervaring opdoen in het operationeel leidinggeven. De professional stuurt het hele project aan en geeft tevens praktijkbegeleiding aan de stagiaires. Stagiaires van SPH kunnen het leidinggeven onder begeleiding leren in de praktijk. SPW-4 stagiaires kunnen de tienermoeders begeleiden bij de opvoedingshulpvragen.
3.
Het is wenselijk dat de tienermoeder met een startkwalificatie het ondersteuningsproject verlaat. Het creëren van een crèche/kinderopvang in het pand van het ondersteuningspunt verdient aanbeveling.
37
*Een startkwalificatie is volgens de overheid het minimale onderwijsniveau dat nodig is om kans te maken op duurzaam werk, deze start kwalificatie is en havo of vmbo diploma vanaf niveau 2.
33
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
De SPW-4 stagiaires kunnen werken aan kinderopvang terwijl de tienermoeder een opleiding gaat volgen. Empowerment staat centraal, de SPH-ers kunnen gebruik maken van hun kennis van empowerment en deze koppelen aan het systeemgericht werken. Tevens wordt er gewerkt aan zelfhandhaving door middel van het aanbieden van opleidingsmogelijkheden. 4
Maak met het ROC de Friese Poort afspraken over het volgen van een SPW opleiding door de tienermoeder (diverse niveaus) waarbij deze eventueel stage zou kunnen lopen bij de kinderopvang van het project.
Op deze manier is innovatie van de Stenden Hogeschool mogelijk: inspringen op de ontwikkeling en complexe problematiek van de tienermoeder, het richten op preventieve activiteiten en van daaruit het ontwikkelen van methodieken en het opleiden van studenten in de pedagogische hulpverlening. 5.2.3 Aanbeveling op macroniveau. De aanbevelingen op macroniveau hebben betrekking op de vermaatschappelijking en de maatschappelijke ondersteuning. Maatschappelijke ondersteuning valt onder de Wmo en gaat over de ondersteuning en begeleiding die het mensen mogelijk moet maken om volwaardig aan de maatschappij deel te nemen en zo lang mogelijk zelfstandig te functioneren. Met de Wmo prestatievelden twee en zeven is er een mogelijkheid voor gemeente Leeuwarden om in samenwerking met diverse partners een sluitend hulp- en dienstverleningsaanbod voor de tienermoeders te creëren. Gemeente Leeuwarden kan innoveren op het gebied van preventiegerichte ondersteuning en maatwerk leveren dat afgestemd is op de behoeften en mogelijkheden van haar tienermoeders. De vermaatschappelijking speelt, zeker met de invoering van de Wmo, een steeds grotere rol in de huidige samenleving, een positieve kans voor een leerbedrijf gezinsondersteuning. Zoals in de conclusie staat geschreven is het dankzij de vermaatschappelijking mogelijk om een individueel ondersteuningsaanbod te maken voor de tienermoeder gericht op haar wensen en behoeften. Aanbeveling: 1.
Met de Wethouder en Dhr. O. Herder projectleider Wmo in debat gaan over de verantwoordelijkheden die de gemeente ten opzichte van de tienermoeders heeft.
2.
Een ondersteunende brief versturen, ondertekend door alle meewerkende partners, naar de raad van bestuur van de gemeente met het verzoek om een financiële bijdrage (subsidie). Goede, duidelijke verantwoording met onderbouwing van de prestatievelden betreffende de Wmo.
Algemene aanbevelingen: 1.
Verdieping in budgettering via "persoonsgebonden budget" (PGB) en AWBZ indicaties is wenselijk, veelal kan dit ingezet worden om ondersteuning te financieren.
2.
Samenwerkingsverband breed trekken (draagvlak creëren), door het inschakelen van de medewerkers die betrokken zijn bij het platform Het Fries Netwerk Tienermoeders. Sla de handen ineen ten behoeve van de tienermoeders!
34
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
3.3 Discussie Een discussiepunt van dit CWS is de discrepantie tussen de maatschappelijke ondersteuning en de centra voor jeugd en gezin. Met de invoering van de Wmo heeft de gemeente Leeuwarden meer concrete taken op het gebied van maatschappelijke ondersteuning gekregen. Ze heeft de compensatieplicht om de zelfredzaamheid van de tienermoeders te vergroten en krijgt van de overheid een budget ter dekking van tal van componenten. Twee componenten van de Wmo zijn van toepassing op het project: - Diensten bij wonen en zorg - Zorgvernieuwingsprojecten Echter de gemeente Leeuwarden meent dat de tienermoeders net zo goed naar de centra voor jeugd en gezin kunnen met hun vragen om informatie en ondersteuning. Hiermee speelt de gemeente in op de vraag van de minister om aandacht voor preventie en beschikbaarheid van opvoed- en gezinsondersteuning. De minister pleit hier voor centra van jeugd en gezin. De vraag is nu hoe het dan zit met de behoefte aan een woonplek, deze is niet aanwezig in de centra voor jeugd en gezin. Een tweede discussiepunt is de doelgroep. Welke tienermoeders hebben nu specifiek hulp en ondersteuning nodig (concrete definiëring)? Richt het project zich op de tienermoeder met een licht verstandelijke beperking of zijn alle tienermoeders welkom? Dit is een onderdeel wat in dit CWS niet duidelijk is vastgesteld en dient tijdens het voortzetten van het project helder gemaakt te worden. Een derde discussiepunt is de duur van de coaching, hoelang heeft een tienermoeder ondersteuning nodig en hoelang mag zij deze ondersteuning verwachten van het nieuw op te zetten project. Er is wel een aanbeveling geschreven voor een duur van negen maanden tot een jaar, maar deze is niet gefundeerd op een specifieke reden. Ook deze vraag is niet voldoende beantwoord in dit CWS en verdient verder onderzoek.
3.4 Persoonlijke visie Ik pleit voor een residentiele voorziening waar alle tienermoeders die behoefte hebben aan coaching en ondersteuning bij wonen, opvoeding, financiën en leren terecht kunnen. Een plek waar ongeveer acht tienermoeders tijdelijk kunnen wonen, waar opleidingsmogelijkheden zijn en opvang voor de baby. Een plek waar ze andere tienermoeders kunnen ontmoeten en waar ze leren de kracht in zichzelf te ontdekken en gaan staan in eigen mogelijkheden (empowerment), zodat ze na verloop van ongeveer een jaar in staat zijn voor zichzelf en hun kind een stabiele thuissituatie te creëren. Ik vind dat de tiener die er voor kiest moeder te worden, gerespecteerd moet worden om haar keuze. Mijn visie is dat de tienermoeder die hulp of ondersteuning vraagt bij een 24-uurs voorziening ook graag hulp wil. Ik ben van mening dat er in de begeleiding van deze tienermoeders hierop ingestoken moet worden. Met de keus die de tiener heeft gemaakt om moeder te worden en de keus die ze heeft gemaakt om hulp of ondersteuning te vragen laat ze zien dat ze autonoom is. Insteken op deze autonomie door middel van competentievergroting zowel op het gebied van het zelfstandig functioneren als autonoom individu, als op het gebied van verzorging en opvoeding van haar kind, zijn onderdelen die in de begeleiding van de tienermoeder niet mogen ontbreken.
35
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
Databronnen: Boeken: •
Eerenbeemt, E.M., & Heusden, A. v. (2005). Balans in beweging, Haarlem: De Toorts
•
Haket, E. R. Martens, F. (2008). Info Wet maatschappelijke ondersteuning, s-Gravenhage: Reed Business bv.
•
Rood, E. (2008). Vermaatschappelijking van de zorg: gelukt(t) voor iedereen?, Barneveld: BDU Grafisch bedrijf.
•
Kloppenburg, R., Heemlaar, M. (1999). Methodiek sociaal pedagogisch hulpverlening, Houten:Bohn Stafleu van Loghum
•
Menger, R. Jbinkoe-Rai, S. (1997).-Tienermoeders- preventie, opvang en begeleiding, Utrecht: SPW.
•
Michelbrink, F. (2007). Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn, Amsterdam: SPW.
•
Offerman, H. (2005). Andere meiden andere tijden..?, 100 jaar hulp aan ongehuwde moeders, Amsterdam: SWP.
•
Verhaar, J. (2006), Projectmatig werken, Boom onderwijs.
Elektronische bronnen: •
http://www.beleidsplanwmo.nl/prestatievelden/maatschappelijke_opvang >26
•
http://www.fiom.nl/heftineigenhand/visie_op
•
http://www. ikregeer.nl/document/KTS112479
•
www.jipvenlo.nl/downloads/overzicht_financiele_regelingen.doc#_Baby-uitkering
•
http://www.stade-advies.nl/stadeadviesnl
•
http:// www.stenden.com
•
http://www.tienermoeders.nl/files/info%voor%20werkstukken.pdf1www.volkskrantblog.nl/ blog/5193
•
www.stichtingnovo.nl
36
CWS Leerbedrijf gezinsondersteuning tienermoeders (LBGO-tm)
Documenten: •
De creatieve professional, (1999) Opleidingprofiel en opleidingskwalificaties SPH.
•
Document: Fries Netwerk Tienermoeders(2008) Sociale kaart Friesland netwerk rondom tienerouders.
•
Intern document: opzet projectaanvraag leerbedrijf oktober 2008 Auteur Ina Smit.
•
Interne publicatie projectplan Boeiend en bindend 2008.
•
Moduulboek 4.1 Maatschappelijke professionaliteit SPH deeltijd 2008-2009
•
Projectplan Informatie- en ontmoetingspunt Jonge Moeders Groningen, september 2008
•
Statistisch jaarboek 2000 (CBS)
Kranten en informatiebrochures: •
Leeuwarder Courant van zaterdag 24 januari 2009, pag. 13.
•
Infobrochure Base Groep zorg voor jeugd
•
Infobrochure Nieuwe gezinscoach brengt evenwicht Jeugdhulp Friesland (2008)
37
Bijlage 1: Leeuwarder courant Bijlage 2: Volkskrant Bijlage 3: Korte uitleg indicaties Bijlage 4: Stroomschema Tienerzwanger- & ouderschap
Bijlage 1:
Bijlage 2:
TIENERMOEDERS Geplaatst op 24-08-2006 18:28 door Eva Bussaard in categorie zorg Volgens Eva Brussaard, schrijfster van het boek Van alleen naar twee en Silvie Raap, winnares van o.a. de Joke Smit-prijs 2002 en oprichtster van het expertise centrum Steady, komt iedereen massaal met cijfers over alleenstaande moeders. Ze hopen daarom ook dat de overheid daadkracht zal tonen en zich meer zal verdiepen in de eenoudergezinnen. Zeker tiener-, dakloze en alleenstaande hulpzoekende moeders zullen profijt hebben bij oplossingen en daadkracht. Politici: Laten we stilstaan bij de knelpunten van alleenstaande (tiener)moeders. Eva: “Het aanbieden van een boek voor alleenstaande moeders is een stapje… een begin. Ik hoop meer te bedenken en te doen, want ik wil me inzetten voor oplossingen’’. Silvie: “Ik ben van mening dat gestructureerde ondersteuning, zoals gegeven in het boek Van alleen naar twee, door veel alleenstaande moeders dankbaar zal worden ontvangen” In de volgende opinie willen ze in het kort meer inzicht geven over tienermoeders. ________________________________________ Tienermoeders door Eva Brussaard en Silvie Raap Een tienermoeder kan zich alleen openstellen voor een toekomst wanneer ze een dak boven haar hoofd heeft, erkenning krijgt voor haar keuze en naast goede begeleiding financieel kan rondkomen. Tienermoeders zijn in Nederland van oudsher een bekend verschijnsel. Binnen de huidige waarden en normen van onze maatschappij, is het tienermoederschap niet gangbaar. In onze huidige samenleving wordt het accent gelegd op de verschillen tussen mensen. Deze verschillen worden gebruikt om te benadrukken dat wat afwijkt van de mainstream, niet gangbaar behoort te zijn. Voor de tienermoeder pakt dit ongunstig uit Zij heeft zich namelijk buiten het gangbare pad van de maatschappij geplaatst, op haar situatie zijn geen regels van toepassing en zij zal in de eerste tijd veel moeten bevechten. Als maatschappij zouden wij in het kader van seksuele en reproductieve rechten ervoor moeten pleiten dat er naast goede seksuele voorlichting ook goede begeleiding aan tienermoeders en hun kinderen gegeven wordt. De jeugd van nu is namelijk de toekomst van morgen. Tienermoederschap komt in alle milieus voor. Goede begeleiding begint bij het herkennen, erkennen en accepteren van de individuele verschillen, waarna vervolgens de acceptatie van de groep in haar totaliteit tot stand kan komen. De collectieve behoeften van de groep tienermoeders zou gebruikt moeten worden als uitgangspunten voor nieuw beleid.
Financiële positie De meeste tienermoeders moeten rondkomen met weinig geld of zijn afhankelijk van hun ouders. Moeders onder de achttien jaar krijgen geen bijstanduitkering, omdat de ouders onderhoudsplichtig zijn. Voor de verzorging van hun baby hebben minderjarige moeders soms recht op een babyuitkering. Dit is een maandelijks bedrag van een paar honderd euro waarvan de tienermoeder luiers en voeding kan kopen. Het geld is dus niet voor de moeder zelf, want de ouders van een minderjarige zijn nog onderhoudsplichtig. Het recht op de babyuitkering staat in relatie tot zowel het inkomen van de tienermoeder als het inkomen van de vader van de baby. In sommige situaties kan er aanspraak gemaakt worden op bijzondere bijstand. Deze vorm van bijstand is voor noodzakelijke, bijzondere kosten die tienermoeders zelf niet kunnen betalen, zoals verhuiskosten of een babyuitzet. Wanneer de tienermoeder geen enkele ondersteuning krijgt van haar ouders, kan ze aanspraak doen op bijzondere bijstand.
Wonen De meeste tienermoeders komen uit of belanden in grote steden. Zwangerschap bij een tienermoeder kan er toe leiden dat er ernstige problemen ontstaan in de relatie tussen tienermoeder, ouders en familie. Wanneer de situatie onmogelijk wordt, kunnen tienermoeders vaak geen kant op. In sommige gevallen belanden ze dan op straat. De meeste zwangere tieners vragen ondersteuning en begeleiding bij het vinden van antwoorden op hun vragen. Verschillende organisaties zetten zich in om onderdak te bieden aan de zwangere tienermoeders. De vraag om begeleiding in combinatie met onderdak is groter dan het aanbod. Een groot aantal tienermoeders zijn hierdoor aangewezen op hun sociale netwerk. In de meeste gevallen blijkt het netwerk niet bestand tegen de inwoning van de minderjarige moeder. In sommige gevallen blijkt dat de moeder niet bestand is tegen de invloed die het netwerk wil uitoefenen. In beide gevallen worden de tienermoeder en haar netwerk blootgesteld aan stress, spanning en problemen. Hulp Het woord tienermoeder verbergt de grootse uitdaging van deze groep. Tijdens de tienerjaren wordt de uitdaging tot het moederschap aanvaard. Door te kiezen om de zwangerschap door te zetten, hebben tienermoeders niet de kans gekregen hun puberteitsfase goed af te sluiten. Er wacht een dubbele taak: zelf jong en ouder zijn. Veel jonge moeders worden dan ook geconfronteerd met verschillende emoties. Naast de zwangerschap, ouderschap en puberemoties staan zij tevens aan de wieg van hun eigen leven. Tienermoeders kunnen in het begin moeilijk in hun basisbehoeften voorzien. Het kampen met financiële problemen, huisvestingsproblemen en de dreiging van het sociale isolement en de behoefte aan erkenning kan ervoor zorgen dat ze verdwaald raken in een vicieuze cirkel. Hun positie in een al gecompliceerde samenleving, waarin iedereen druk is met zichzelf. Carrière opbouwen, werken, ambities nastreven en hobby’s zorgen ervoor dat tienermoeders vaak alleen kunnen terugvallen op hulpverlening. Waar zij zich moeten aansluiten op wachtlijsten.
School Nu een diploma in deze maatschappij zo belangrijk is en bepalend is voor een goed leven, zou het belangrijk moeten zijn dat deze moeders zich op school kunnen concentreren. Gelukkig willen de meeste tienermoeders dit ook. De overheid wil tienermoeders ondersteunen bij het vinden van werk en in sommige situaties ook ondersteunen bij het behalen van een diploma. Desalniettemin wordt er regelmatig geen rekening gehouden met de eerste levensbehoeften die tienermoeders hebben. De betaling van een opleiding of het verkrijgen van kinderopvang is niet optimaal geregeld. Feit blijft dat een moeder, die geen dak boven haar hoofd heeft c.q. grote andere zorgen heeft, niet in staat is om haar opleiding af te ronden. Pas als de tienermoeder zich niet bezig hoeft houden met het “survivalen”, kan ze zich richten op scholing of werk. Eva Brussaard, auteur van het boek Van alleen naar twee, zelf alleenstaand, schreef de eerste en enige handleiding boordevol tips, adviezen en informatie voor alleenstaande jonge moeders. “Tegenstellingen, armoede, liefde en verdriet zijn een inspiratie geweest om te werken aan verbetering”. Laten we stoppen met te wijzen naar de “probleemkinderen”, maar ons richten op de bron. Een alleenstaand moeder is niet zielig maar kiest bewust om welke reden dan ook voor een moeilijke weg. In de tussentijd bevalt zij van een kind dat in onze maatschappij moet leven. Ze is verantwoordelijk voor een nieuw leven. Kortom, er zijn redenen genoeg waarom zij goede begeleiding en hulp nodig heeft. Om te beginnen een dak boven haar hoofd. Want zonder dat kan zij niks beginnen.
Silvie Raap, is de oprichter van Stichting Steady en moeder van Dionysa en Ciyennah. Steady informeert tienermoeders over opleidingen, huisvesting en financiële zaken. Zelf ondervond zij zelf als tienermoeder dat de weg naar officiële instanties voor veel jonge moeders zwaar en ingewikkeld is. Ze ging vanuit haar woonplaats Rotterdam tienermoeders bijstaan die een uitkering wilden aanvragen, een opleiding wilden volgen, op zoek waren naar een baan of behoefte hadden aan contact met lotgenoten.
Bijlage 3:
Korte uitleg over indicaties en zorgzwaartepakketten. Wat doet het CIZ: Het CIZ beoordeelt of een cliënt recht heeft op zorg via de AWBZ38 Wat is een zorgzwaartepakket (ZZP): Een ZZP is een volledig pakket van zorg dat aansluit op kenmerken van een cliënt en de soort zorg die een cliënt nodig heeft. In dit pakket staat welke hulp een cliënt nodig heeft, daarnaast vermeldt het ZZP welke soort zorg en begeleiding hij mag verwachten. Het CIZ gebruikt dit pakket bij het vaststellen van de omvang/aanspraak van een cliënt op AWBZ. In het ZZP is aangegeven welke functie en tijd per cliënt per week, op welke component (woonzorg, dagbesteding, behandelaars) en AWBZ gefinancierd, wordt ingezet. Een instelling krijgt geld per cliënt per ZZP. Vaak is dit een leidraad voor de inzet van personeel. Voor de cliënten die ondersteuning vanuit leerbedrijven krijgen houdt dit in, dat ze meer ondersteuning en begeleiding krijgen dan waar ze voor geïndiceerd zijn. Immers een stagiaire drukt niet op het financiële beleid en kan “onbeperkt” ingezet worden. Daarom is de cliënt de grote winnaar.
38
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
Bijlage 4:
Bron: Het Fries Netwerk Tienermoeders