Handleiding Spelen
03/09/15
1
Inhoud
1. Inleiding. 2. Spelen, waarmee? 3. Speelwaarde. 4. Vervolg speelwaarde. 5. Speelgoedschijf. 6. Speelmateriaal. 7. Lichamelijke ontwikkeling, bewegingsmateriaal, zintuiglijk materiaal 8. Verstandelijke ontwikkeling, bouw en constructie materiaal. 9. Vervolg, puzzels, lotto en andere bijzoek spelletjes. 10. Sociaal-emotionele ontwikkeling, gezelschapsspelen. 11. Vervolg, fantasiemateriaal. 12. Vervolg, creativiteits- en expressiemateriaal. 13. Vuistregels voor goed speelgoed. 14. Gebruikte literatuur.
03/09/15
2
Inleiding
Het spelen van kinderen is afhankelijk van verschillende factoren. Ten eerste het kind zelf, • De ontwikkeling • Het temperament • De speelintentie Ten tweede zijn er spelbepalende factoren (de omgeving), • Spelobject • Speelruimte • Speeltijd • Opvoedingsklimaat Deze handleiding richt zich merendeels tot het aspect spelobject. De andere aspecten komen aan de orde in het pedagogisch beleidsplan en pedagogisch werkplan.
03/09/15
3
Spelen, waarmee Kinderen kunnen met van alles en nog wat spelen: Met zichzelf. Heel duidelijk is bij jonge kinderen het ontdekken van hun lijf, armen, benen, het is hun belangrijkste bezigheid. Grotere kinderen hebben er plezier in om te hollen, klimmen, sporten en daarbij te ontdekken en experimenteren welke mogelijkheden hun lichaam biedt. Met andere mensen, volwassenen en kinderen. Voor baby`s zijn ouders of leidsters belangrijke personen om contactspelletjes mee te doen: om de beurt geluidjes maken, brabbelen, samen lachen. Peuters en kleuters hebben ook behoefte aan leeftijdgenootjes om mee te stoeien, plezier mee te maken. Ze gaan elkaars lichaam ontdekken, merken lichamelijke verschillen tussen jongens en meisjes als ze in bad zitten of doktertje spelen. Voor grotere kinderen zijn leeftijdgenoten onmisbaar bij veel spelactiviteiten: verstoppertje, tikkertje, boompje verwisselen, allerlei kringspelen. Ook allerlei denk- en taalspelletjes kun je samen bedenken. Met speelmaterialen, d.w.z. allerlei voorwerpen en materialen die ze tegenkomen. Zowel binnenshuis: stoelen, kleden, potten, pannen, houten lepels, kartonnen dozen, als buitenshuis: takken, zand, stenen, water, kastanjes enz. Met speelgoed dat speciaal voor kinderen is gemaakt om mee te spelen. De hoeveelheid speelgoed die te koop is , is zo groot, dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Voor alle ontwikkelingsaspecten is speciaal speelgoed beschikbaar in tientallen verschillende uitvoeringen, vormen, kleuren, en prijsklassen. Jaarlijks komen er in grote aantallen nieuw speelgoed bij, vooral rond Sinterklaas en kersttijd. In de speelgoedschijf ( zie bladzijde .. ) staat per ontwikkelingsgebied speelmateriaal ingedeeld. Met zo`n ordening is het vaak gemakkelijker te bepalen wat kinderen kunnen gebruiken en wanneer.
Speelwaarde Goed speelgoed en speelmateriaal wordt niet alleen bepaald door de kwaliteit, maar vooral door de speelwaarde die het heeft. Criteria voor materiaal met grote speelwaarde zijn: Het moet uitnodigend zijn, zodat het voor een kind een uitdaging is om er iets mee te gaan doen. Het kan uitnodigen door vorm, kleur of materiaalgebruik. Door de vorm worden kinderen gestimuleerd tot naspelen van de volwassenenwereld ( b.v. telefoon, servies, winkel0. Dat kan een basis zijn voor eigen fantasiespel. Het is niet altijd nodig om speciaal gemaakt speelmateriaal te hebben. Ook met potten en bekers op een tafeltje kunnen kinderen druk bezig zijn met “koken”. De kleur van speelmateriaal kan ook uitnodigend werken. Vooral voor jonge kinderen zijn felle kleuren een aanmoediging om naar te grijpen. Verschillende kleuren en vormen stimuleren peuters tot sorteer- en uitzoekspelletjes. Ook het materiaal waarvan het speelgoed is gemaakt kan uitnodigend werken: zachte pluche poppen, mooie gladde blokken. Het materiaal zelf b.v. klei of deeg kan uitnodigend zijn.
Het moet passen bij de ontwikkelingsfase van het kind. Dat is eigenlijk vanzelfsprekend; een fiets voor een tweejarige heeft nog geen speelwaarde. De meeste ouders en leidsters letten er wel op dat ze speelmateriaal uitzoeken waar het kind aan toe is. Het materiaal mag ook weer niet te gemakkelijk zijn: een puzzel die een kind meteen in elkaar zet, vormt geen uitdaging voor hem. Daarnaast is het van belang dat bij elk ontwikkelingsaspect passend speelmateriaal wordt gekozen: Hoe meer gebruiksmogelijkheden, hoe liever. Dozen kun je gebruiken om te stapelen, in te gaan zitten, op te trommelen, of in te richten als huisje. Veel materiaal dat in en om huis te vinden is, leent zich gemakkelijk voor verschillende toepassingen. Bij veel gekocht
03/09/15
4
materiaal is dat minder het geval. Soms is er maar èén mogelijkheid: je kan op een knopje drukken en dan hoor je een muziekje. Veel ouders voelen zich daardoor gedwongen om steeds nieuw speelgoed te kopen. Het moet goed en veilig geconstrueerd en/of samengesteld zijn. Speelgoed uit de speelgoedwinkel voldoet vaak wel aan die eis. Er is een beperkte mate van controle door de Keuringsdienst van Waren. Speelgoed van gespecialiseerde bedrijven in speelmateriaal (groothandel) selecteren hun materiaal hier streng op. Er mag bijvoorbeeld geen giftige verf zijn gebruikt. Er mogen geen gevaarlijke uitsteeksels of scherpe randen zitten aan speelgoed. Wat veilig is en wat niet, is natuurlijk erg afhankelijk van de leeftijd. Voor kleine kinderen zijn kraaltjes en gereedschappen gevaarlijk. De duurzaamheid van ( vooral) gekocht speelmateriaal is belangrijk. Dit hangt nauw samen met de veiligheid van het speelgoed. Kinderen hechten zich ook aan materiaal omdat ze er van genieten. Een speeldoosje of knuffelpop die uit elkaar ligt kan een ramp voor kinderen zijn Speelgoed moet eenvoudig van vorm zijn. Vooral voor jonge kinderen is de eenvoud belangrijk. Met een simpel emmertje speelt een kind net zo fijn als een emmer met ogen en neus erop. Als het er maar zand en water mee kan dragen. Veel versieringen en tierlantijntjes zijn vaak niet nodig om het spelen aantrekkelijker te maken, soms zelfs storend. Een telefoon met rollende ogen en belletjes verhoogt de gebruikswaarde maar vermindert de realiteitswaarde. Dat geldt ook voor buitenmateriaal. Een gewone glijbaan is aantrekkelijk genoeg voor de meeste kinderen, een glijbaan hoeft niet in een grote laars of sprookjeshuis ingebouwd te zijn. Het moet zoveel mogelijk aansluiten bij de belevings- en herkenningswereld van kinderen. Dit criterium geldt vooral voor jonge kinderen die behoefte hebben aan concrete materialen, die ze uit hun omgeving herkennen. Grotere kinderen hebben al zoveel voorstellingsvermogen dat ze zich in gedachten kunnen verplaatsen naar andere delen van de wereld. Voor jonge allochtone kinderen is het van belang dat er in de speelzaal materiaal is dat bij hun dagelijks leven aansluit. Een Turks serviesje, een negerpop, plaatjes met Chinese of Indonesische groenten e.d. kunnen dan ook bij de collectie speelmaterialen horen, als afspiegeling van de multiculturele samenleving. Speelmateriaal moet mogelijkheden bieden voor samenspelen en allen spelen. Veel speelmateriaal is leuk om samen mee te spelen, sommige spelletjes kunnen alleen met een aantal kinderen worden gespeeld. Met duplo kun je samen iets bouwen, maar in je eentje bouwen is ook leuk. Het is belangrijk dat er spelmateriaal in de omgeving is dat voor beide spelsoorten mogelijkheden biedt.
Alle genoemde criteria hebben betrekking op het totaal aan speelgoed en speelmateriaal dat kinderen tot hun beschikking hebben. Van belang is vooral dat er voldoende variatie is. Dan kunnen kinderen zowel plezier hebben in spelen, als zich, in de ruimste zin, ontwikkelen door middel van spel.
03/09/15
5
Speelgoedschijf
03/09/15
6
Speelmateriaal
Kleine kinderen worden groot. Maar voordat het zover is moet er heel wat gebeuren. Hun lichaam moet zich ontwikkelen, hun verstand, hun taal. Ze moeten leren omgaan met anderen, leren wat hun gevoelens zijn. Het gaat over de lichamelijke, verstandelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling. Spelen is daarbij heel belangrijk: ook spelen met speelgoed en andere spelmaterialen. In dit gedeelte wordt aangegeven welke soorten speelgoed en speelmaterialen je kunt onderscheiden en bij welk deel van de ontwikkeling van een kind die het meeste horen. Lichamelijke ontwikkeling
Bewegingsmateriaal Zintuiglijk materiaal
Verstandelijke ontwikkeling
Bouw en constructiemateriaal Puzzels, lotto en andere bijzoekspelletjes
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Gezelschapsspelen Fantasiemateriaal Creativiteit - en expressiemateriaal
Lichamelijke ontwikkeling Grove motoriek ( bewegings materiaal ) Als kinderen spelen ontwikkelen ze hun grove motoriek. Door te rollen, te kruipen, te hollen, te springen, te klauteren, te tillen, oefenen ze hun hele lijf, hun armen benen, hun handen en voeten. Zo leren ze die steeds beter te gebruiken en worden ze steeds behendiger. Fijne motoriek en zintuigen ( zintuiglijk materiaal ) Door priegeldingetjes op te rapen, op hun tenen te lopen, naar een stem te luisteren, plaatjes te bekijken, van alles -tenminste als ze heel klein zijn- in hun mond te stoppen, oefenen ze hun vingers, hun tenen, oren, ogen, mond. Ze lerensteeds beter de mogelijkheden ervan te kennen.
Bewegingsmateriaal
Bij peuters gaat het vooral om het bewegen zelf. Zo leren ze steeds beter hun bewegingen beheersen. Grotere kinderen gebruiken hun bewegingen vooral om iets mee te doen: hinkelen, autopetten, rolschaatsen, voetballen etc. Voorbeelden • • • • • • •
Zachte bal Duwkar Looproller Trekbeesten Loopauto Loopfiets Hobbelpaard
Zintuiglijkmateriaal
03/09/15
• • • • • • •
Grote auto’s Bal, klein en groot Kruiwagen Driewieler Stokpaard Autoped Schommel
7
Voorbeelden • • • • • • • • • •
Bijt of voel figuren Muziekdoosje Hamerbank Rijgkralen Bromtol Hamertje tik Vorm insteekkistje Blokkenstoof Oog-hand coördinatie achtbaan Vormen pyramide
Verstandelijke ontwikkeling Verstand ( bouw- en constructie materiaal ) Als kinderen spelen ontwikkelen ze hun verstand. Door te kijken, te horen, te proeven, te ruiken, te voelen, ervaren ze dat dingen heel verschillend zijn. Spelenderwijs merken ze dat het èèn glad is, het ander ruw: het èèn koud, het ander warm: hard, zacht, nat, droog. Ze leren dat iets hoog is, dichtbij, veraf, groot of klein. Ze merken dat, als je dit doet, er dat gebeurt: als je een bal gooit, rolt die weg. Als je een blok gooit, blijft die liggen. Als je water pakt, heb je een lege, natte hand. Als je zand pakt, heb je een volle , droge hand. Als je een pop onder de dekens stopt, zie je hem niet meer, maar hij is er nog wel. Als je bij een toren bouwen begint met grote blokken, blijft hij beter staan dan wanneer je met kleine blokken begint. Als je blauwe en gele verf mengt, krijg je groene. Als je op een dikke tak gaat staan, houdt hij je, een dunne breekt. Door in hun spel steeds opnieuw zulke ervaringen op te doen, krijgen kinderen er verstand van. Ze kunnen daar gebruik van maken als ze het nodig hebben. Taal ( puzzels, lotto en andere bijzoek spelletjes ) Als kinderen spelen ontwikkelen ze hun taal. Ze zijn nog niet geboren of ze worden omringd door taal. Bij alles wat er met ze wordt gedaan, wordt er tegen hen gepraat. Er worden liedjes voor en met hen ze gezongen. Er worden plaatjes gekeken, verhaaltjes verteld, boeken voorgelezen en spelletjes gedaan. Zo leren ze langzaam maar zeker dat alles een naam heeft. Jonge kinderen hoor je hele verhalen vertellen bij het spelen. Ze oefenen zo hun taal. Rond de kleuterleeftijd hebben ze de taal aardig onder de knie.
Bouw- en constructie materiaal
Bouwen begint al bij hele jonge kinderen. Met zachte blokken en stapelbekers. Eerst is nog hun grootste plezier anderen te zien bouwen en het bouwsel om te gooien. Maar al gauw gaan ze dingen zelf op elkaar zetten. Ze zijn dan toe aan houten blokken van verschillende grootte. Peuters krijgen ook behoefte aan blokken van verschillende vormen-rond, vierkant, driehoekig, lang, kort. Er wordt nu niet alleen maar gestapeld, maar ook echt gebouwd: huizen een garage etc. Al bouwende krijgen kinderen begrip voor verhoudingen, maten en evenwicht. Voorbeelden • • • • • •
Zachte blokken Stapelbekers Grote houten blokken Nopper Lego duplo Waterwegen
03/09/15
• • • • • •
Treinbanen Lasy junior Sio mobilo Manetico junior Peuter steck-systeem quadro
8
Puzzels, lotto en andere bijzoekspelletjes
Het ronde en het vierkante blokje verdwijnen her eerst in het ronde en vierkante gat van de vormenstoof. Het betekent dat een kind die vormen herkent en weet waar die bij horen. Het is ook een voorloper van het puzzelen, waarbij het ook gaat om het zoeken, herkennen en bij elkaar brengen van vormen. De eenvoudigste puzzels zijn de inlegborden, waarbij het hele plaatje met een knopje uit de bodemplaat kan worden gehaald en weer teruggestopt. Verschillende plaatjes en niet teveel tegelijk is het gemakkelijkst. Langzaam kan het moeilijker worden. Meer plaatjes of juist allemaal van èèn soort of van klein oplopend naar groot. Dan puzzels met alleen een vaste buitenrand: de plaatjes zijn nog heel, maar de knopjes zij verdwenen. Ook de achtergrond is nu los. Daarna volgen puzzels zonder vaste rand. De plaatjes zijn in stukken verdeeld. De eenvoudigste puzzels in twee stukken, maar al gauw meer. Voorbeelden • • • • • • •
vormenstoof inlegplanken met en zonder knoppen puzzelplanken met verschillende vormen puzzelplanken van groot naar klein kijk naar binnen puzzels blok puzzels vloerpuzzels lottino
• • • • • • • •
lotto`s met tekeningen of foto`s voellotto`s sorteerlotto van groot naar klein positielotto tellotto rijmlotto stemmingen lotto wat ontbreekt lotto
Sociaal-emotionele ontwikkeling Als een kind een prachtig bouwwerk heeft gemaakt, voelt het zich trots. Het glimt ervan. Als de toren blijft omvallen, wordt het steeds ongeduldiger, tenslotte boos. Rimpels in zijn voorhoofd, felle ogen. Als een kind een spelletje wint, straalt het van plezier- als het verliest is het soms verdrietig, soms woedend. De tranen staan in zijn ogen. Het zijn gevoelens die kinderen steeds weer tegenkomen en zo leren ze er mee omgaan. Ze kunnen ook door te spelen gevoelens verwerken. Als kinderen nare ervaringen hebben gehad, bijvoorbeeld een ziekenhuisopname, kunnen zij die verwerken door telkens opnieuw ziekenhuisje te spelen met andere kinderen, hun pop of beer. Gedrag en gevoelens (gezelschapsspelen) Als kinderen spelen ontwikkelen ze hoe ze zich moeten gedragen. Ze merken dat ze niet alleen op de wereld zijn. Dat ze rekening moeten houden met anderen. Dat er regels zijn in huis, op straat, in de speelzaal. Je tekent op papier en niet op de muur. Je mag niet met poep spelen, wel met zand. Als je speelgoed opruimt, krijg je een aai over je bol. Als kinderen spelen ontwikkelen zij ook hun gevoelens. In allerlei spelsituaties kunnen zij zich heel verschillend voelen. Dat is ze meestal aan te zien. Als je kiekeboe speelt met kleine kinderen voelen zij zich angstig als je weg bent, blij als je weer tevoorschijn komt. De spanning is van hun gezichtjes af te lezen.
Gezelschapsspelen
Van jong af aan vinden kinderen het heerlijk om samen spelletjes te doen. Samen is eerst wel met de volwassene: “Klap eens in de handjes”, Hop paardje hop”. Eenmaal peuter is het te proberen een spelletje te doen met èèn of twee peuters erbij: een kleurenspelletje of memory. Ze vinden het gezellig om samen iets te doen. Spelregels hoeven nog niet: het gaat niet om het winnen of verliezen.
03/09/15
9
Voorbeelden • • • • • • • • •
Kleurenspelen met kleuren-dobbelsteen zoals: Kleurentorentjes Kleurendomino Anasi-domino Reuzendomino Tastdomino Memory Kwartet Magnetisch visspel Lotto
Fantasie ( fantasiemateriaal ) Als kinderen spelen ontwikkelen ze hun fantasie. Ze komen in aanraking met mensen, dieren en dingen in allerlei verschillende omstandigheden. Deze zetten ze in beelden vast in hun hoofd. Die beelden kunnen zij zich weer herinneren. Als ze net doen alsof die beelden werkelijkheid zijn, fantaseren ze. Je kunt dat al zien bij kleine kinderen. Bedrijvig lopen ze heen en weer zonder dat ze wat in hun handen hebben Ze gaan van de ene hoek van de speelzaal naar de andere: doen boodschappen bij de bakker. Kinderen kunnen ook fantaseren met materiaal. Ze spelen dan na wat ze gezien en meegemaakt hebben. Ze brabbelen in een telefoon. Ze voeren hun pop met een lepeltje: ze spelen vadertje en moedertje, doktertje of schooltje. Ze fantaseren ook als ze iets op een andere manier gebruiken dan waarvoor het is bedoeld: stoelen op een rij is een trein, het vloerkleed is een boot. Jonge kinderen hebben nog zo weinig ervaring met hoe de dingen werkelijk zijn, wat er wel kan en wat niet, dat de werkelijkheid en fantasie gemakkelijk in elkaar overlopen. Alles lijkt nog te kunnen. Dat verandert naarmate ze ouder worden.
Fantasiemateriaal
Kinderen doen graag na wat ze zien en meemaken. Ze hebben het nodig om gevoelens te verwerken. Dat gaat goed met fantasiemateriaal. Ook kunnen ze er een eigen onbekende wereld mee scheppen. Kleine kinderen hebben genoeg aan huis-tuin-en-keuken spullen. Ze brabbelen in de telefoon, troetelen met een pop of knuffelbeest. Zijn ze wat ouder dan worden hun handelingen wat uitgebreider. De pop gaat in bad, in bed: haren worden gekamd, luiers omgedaan. Naarmate hun wereld groter wordt door een bezoek aan de dierentuin, een treinreis, de speelzaaal, een verblijf in het ziekenhuis, wordt hun behoefte aan materialen om uit te beelden groter. Dierenfiguren poppenkastpoppen dokterskoffer etc. kunnen ze daar goed bij gebruiken. Voorbeelden • • • • • • • • • • •
03/09/15
Telefoon Beesten Jongens- of meisjes poppen Poppenwieg Poppenwagen, etc. Thee en eetservies Fornuisje met pannen Speelfruit of –groente Poppenkast Houten trein Grote en kleine auto`s
• • • • • • • • •
Vliegtuig Garage Winkeltje strijkplank Boerderij- of wilde dieren Wereldspelmateriaal, huizen, straten, verkeersborden e.d. Dokterskoffertje De wereldfamilie, poppetjes uit allerlei landen (lego) Verkleedkleren Gereedschap
10
Creativiteit en expressie ( creativiteits- en expressiemateriaal ) Als kinderen spelen ontwikkelen ze hun mogelijkheid zelf vorm te geven en zich uit te drukken. Het kan zijn dat ze een groene hand tekenen of een rode boom. Het beeld van een hand, het beeld van een boom, zit in hun hoofd. Ook de kleuren groen en rood. Zij voegen het samen tot een eigen schepsel. Zelf vorm geven kan ook met zand en klei, maar met zo goed met duplo. Kinderen kunnen zich uitdrukken door sierlijk of wild te dansen, hard of zacht te zingen, op allerlei manieren geluid of muziek te maken. Soms brengen ze materialen bij elkaar op een heel nieuwe manier.
Creativiteits- en expressiemateriaal
Het zijn moeilijke woorden voor materiaal waarmee kinderen zelf vorm kunnen geven en zichzelf kunnen uitdrukken. Het belangrijkste hierbij is dat ze vrij worden gelaten in wat ze willen maken en hoe ze materialen willen gebruiken. Voorgevormd materiaal als kleurboeken, stempels, zandvormen e.d. horen hier dan ook eigenlijk niet bij. Jonge kinderen genieten zichtbaar van het wroeten en kneden in zand, klei, en vingerverf. Met ruime gebaren zetten ze met hun vingers, met timmermanspotloden, vetkrijt, dikke kwasten, strepen op grote vellen papier. Vol genot slaan ze op trommels, blazen ze op fluiten. Vragen wat het voorstelt, welk liedje ze spelen zijn niet op hun plaats. Dat kan als ze ouder worden. Meestal hebben ze dan zelf al hele verhalen. Plezier in vormen, tekenen, schilderen, muziek maken blijft, zeker als je dat stimuleert en kinderen niet teveel moeten. Voorbeelden • • • • • • • •
Vingerverf Verf en kwasten Vetkrijt Papier: wit, gekleurd e.d. Plakmiddelen Klei Kleurknotsen Kosteloosmateriaal: w.c rollen, lege doosjes e.d.
Muziekinstrumenten • Trommel • Fluit • Xylofoon • Mondharmonika • Bellenstokjes • Sambaballen • Tamboerijn • Kleppers • Bellenkrans • Woodblock • Triangel
03/09/15
11
Vuistregels voor goed speelgoed Speelgoed voldoet meestal het beste als het:
1. Uitnodigt tot fantasie en zelf doen. 2. Aansluit bij de belangstelling, ontwikkeling en leefwereld van het kind. 3. Aansluit bij de leeftijd. 4. Verschillende speelmogelijkheden heeft. 5. Het materiaal waarvan het is gemaakt, past bij de bedoeling van het speelgoed. ( een knuffeldier mag niet van hard plastic zijn) 6. Stevig is; tegen een stootje kan. 7. Er aantrekkelijk uitziet (kinderen houden vaak van heldere kleuren). 8. Veilig is (bijvoorbeeld geen scherpe randen, gifvrij). 9. Niet te ingewikkeld is.
Gebruikte literatuur:
Alle kinderen spelen Werkboek over spelen en opvoeding van Stichting spel- en opvoeding Speelwijzer van de Stichting spel- en opvoeding Speelgoed van 0-6 jaar Marianne de Valk: Uitgeverij Helmond, Helmond Inspelen op baby`s en peuters; ontwikkelingsspelletjes Marianne Riksen-Walraven; Van Loghum Slaterus, Deventer.
03/09/15
12
03/09/15
13